Katholieke Hogeschool Limburg Industriële Wetenschappen en Technologie Faculteit Industrieel Ingenieur
Studiegids Industriële Wetenschappen Deel2 Vakfiches met o.m. inhouden en doelstellingen
MA-CE
Master Industriële Wetenschappen Chemie
Academiejaar 2011-2012
FI²
Identificatie opleiding Naam opleiding
Master in de Industriële Wetenschappen in Chemie
Graad opleiding
Master
Kwalificatie opleiding
Academisch
Aantal studiepunten
60
Diploma’s die toegang verlenen tot opleiding
Voltijds of anders opgebouwd onderwijs
•
Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Chemie, focus Chemie; • Professionele Bachelor, aangevuld met het Schakelprogramma Chemie. Voltijds opgebouwd, maar kan deeltijds opgenomen worden
Contact- en/of afstandsonderwijs
Contactonderwijs
Overzicht afstudeerrichtingen
Master in de Industriële Wetenschappen in Chemie
Mogelijke vervolgopleidingen
/
KHLIM IWT-FI² VakkenTabellen 2011-2012
Stp
T
VaMy VpPa HaKo CoMa
S S P
3 1 1
2 0,75 0,5
3 ECOL
BrLe
S
2
2
Elektrochemie 2
5 ELCHEM2
DeRi
P/M
5
3
ORG3
Methodiek van organische synthese
4 ORG3
VaEt
S
4
3
MP_(B)C
Masterproef MP-communicatie MP-Ond.meth&realisatie3 MP-Ond.meth&realisatie4 MP-Presentatie
20
Onderzoek: opzet en uitvoering Onderzoekslabo chemie Geavanceerde analysemethoden Design of experiments
6
Chemische ingenieurstechnieken 5 Capita selecta scheidingsprocessen Capita selecta Reactorkunde
5
ONT_CE
Chemisch ontwerpen
3 ONT_CE
INCE2
Anorganische industrieën en corrosie
3 INCE2
LyMy
M/S/P
3
KST
Kunststoffen
5 KST
DkJo
M/S
5
Naam O.O./Vak
MEMA2
Mens en maatschappij 2 Management Accounting Hum.Res.Management Welzijn op het werk Quality Management
6
ECOL
Ecologie
ELCHEM2
OND_CE
CING5
Totaal: Aantal Opleid.Ond. / Examens Aantal Uren/sem Gemidd. contacturen/jaar
L
Ex
Stp
T
O
Punt./O.O.
e e c e
3 1 1 1
30 10 10 10
c
3
30
30
e
5
50
50
e
4
40
40
3 9 3 5
30 90 30 50
2 3 1
20 30 10
L 60
BEDR7 BEDR4 WELZ BEDR8A
MPCOM MPOMR3 MPOMR4 MPPRES
60 10
O
Punt./Vak
Ex
O.O.
Semester 8
Stp. Vak
Semester 7
Contract
MA-CE
Docent
Stp. O.O.
Code Vak
Master in de Industriële Wetenschappen in Chemie
S
1
P
1
1 1
0,25
LyMy/MeMy LiJe
20 P P P
c 0,5
200
60 ONDCHEM GOND DOE
BrLe DeRi DeRi
P
2
2,75
M/S
3 1
1,5 0,75
c e e
CING5_1 CING5_2
BrLe LuJa
M/S M
2 3
2 2
e e
2 3
20 30
c
3
30
30
2
e
3
30
30
4
e
5
50
50
50
BrLe/DkJo
P
33,00 23,50
0,00
10
0,25
3
4
27,00 1,50 0,00
5,00
1 23,75
6,50 15,13
T: Theorie ; O: Oefeningen ; L : Lab --- Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk (creditcontract noodzakelijk) O.O.: Opleidingsonderdeel
60 600 600
BEDR4_1112_VpPa
Vakbenaming Vakcode
Human Resource Management BEDR4
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Patricia Van Pottelbergh (VpPa) Patricia Van Pottelbergh (VpPa) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO, MA-CE, MA-BIO 1
Doelstellingen
Het ontdekken van de toekomstige rol als werknemer en (eventueel) als leidinggevende. Bespreken van selectieprocedures. AC2 / AC5 Verschillende aspecten weergeven van een professioneel (HR) management. AC2/WC1 Analyseren van de persoonlijkheidskenmerken van zichzelf/anderen. AWC1 Evalueren van bedrijfs/organisatiecultuur. AWC1 / (BC7) Verbanden leggen tussen bedrijfscultuur en persoonlijkheid .AC2/ AWC1 De verschillende deelaspecten uitleggen van effectieve organisaties, illustreren door middel van voorbeelden uit de praktijk. AC2/WC1
Inhoudsopgave
Deel 1. Werving en Selectie Hoe kiest een bedrijf haar medewerkers? Hoe kies ik een geschikt bedrijf?Bedrijf: procedures voor werving en selectie: media, interviews, testen, assessment centers ... Medewerkers: waar moet ik op letten bij de keuze van mijn (eerste) werkgever: type bedrijf (familiebedrijf, multinational ...), type job, bedrijfscultuur, … ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Deel 2. Samen werken. Zelfde diploma, toch uniek. Belang van persoonlijkheidskenmerken, enkele theorieën. Invloed van bedrijfscultuur, enkele theorieën. Generatieverschillen in organisaties. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Deel 3. Effectieve organisaties 3.1. Leadership/coaching Verschillende types van leiderschap (relatie met persoonlijkheid). 3.2. De lerende organisatie Alles is continu in beweging. 3.3. Performance Management/appraisal/assessment. 3.4. Competentie(management) en training 3.5. Carrièrebegeleiding en retentie De “lifetime” van een medewerker in een organisatie. 3.6. Arbeidstevredenheid en stress Invloed van de kwaliteit van de arbeid op de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursus “Human Resource Management” via email of website docent.
Aanvullende leermiddelen
Copies slides + teksten uit kranten, tijdschriften, internet + artikels rond wetenschappelijk onderzoek …
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Gesloten boek Schriftelijk examen, deels open vragen, deels multiple choice. Schriftelijk examen, deels open vragen, deels multiple choice.
BEDR4_1112_VpPa
Vakbenaming Vakcode
Human Resource Management BEDR4
Algemene Visie
In de wereld van vandaag komt het nog maar zelden voor dat ingenieurs in puur technische functies terechtkomen. In de meeste jobs komt een zekere mate van people management voor. Bovendien wordt niet langer aanvaard dat een ingenieur niet over de nodige vaardigheden beschikt om samen te werken met anderen (multidisciplinair). Het vak beoogt: “Voldoende inzicht en vaardigheid verwerven om mensgericht en taakgericht te reflecteren over zichzelf en zijn omgeving, zelfstandig nieuwe informatie te verwerven, en erover te rapporteren en te overleggen.” “Kennis verwerven op het gebied van personeelsbeheer.” “Ontwikkeling van sociale vaardigheden en managementvaardigheden.”
Relatie met onderzoek
Het vak Human Resource Management bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein.
Situering van het vak in het curriculum
De cursus laat de student nadenken over zijn eigen persoonlijkheid, en die van anderen. Dit kan hem helpen bij het omgaan met anderen. De link wordt eveneens gemaakt met bedrijfscultuur en cultuurverschillen tussen nationaliteiten (internationale bedrijven). Tijdens de lessen worden verbanden gelegd met de actualiteit uit het bedrijfsleven. In de cursus worden theorie (vb. personeelsbeoordelingssystemen) en praktijkvoorbeelden met elkaar verweven. De verschillende aspecten van personeelsbeheer komen aan bod zodat de student kan “proeven” van wat hij in het professionele leven zal tegenkomen.
Instroom-Relatie met andere vakken
*Wijsbegeerte: ook in dit vak wordt gedoceerd over de ingenieur als mens. *Welzijnsbeleid: hier komt stress(beheersing) aan bod. Binnen de cursus psychologie wordt stress in een brede context besproken (psychologische, fysische, mogelijke oorzaken …). *Recht: binnen het vak psychologie worden de verschillende vormen van arbeidsovereenkomst kort besproken: hoe kan men met een bedrijf verbonden worden, welke elementen zitten er in een contract (vb. groepsverzekering, maaltijdcheques …)?
Relatie met het werkveld
De ingenieur als medewerker en -op termijn- als leidinggevende/manager. Ruimer: de ingenieur als mens die zich bewust is van zijn sterktes/zwaktes, en in relatie kan treden met anderen, die “anders” zijn. Pas afgestudeerden zijn vaak wereld-/bedrijfsvreemd. Het besef ontbreekt vaak dat er grote verschillen bestaan tussen ondernemingen/organisaties en dat de jobinhoud maar een klein stukje uitmaakt van mogelijk succes. Grote bedrijven (multinationals met moederbedrijf in ander land …), kleine bedrijven (familiebedrijf …), overheidsinstellingen zijn zeer verschillend. Afhankelijk van de persoonlijkheid van de ingenieur vormen zij al dan niet een geschikt arbeidsmilieu. .
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De student maakt kennis met de verschillende domeinen van human resource management . De cursus probeert bruikbare theorieën te koppelen aan de dagdagelijkse praktijk in bedrijven/organisaties. Bedoeling is om de leerstof toegankelijk te houden voor nietpsychologen. Bij het examen wordt getoetst in welke mate de studenten de leerstof begrepen hebben, en of ze de relatie kunnen leggen tussen de verschillende deeldomeinen die in de cursus worden behandeld. Ze leren reflecteren over de impact van gebeurtenissen/situaties op zichzelf en anderen. AC1/AC2/AWC1
BEDR7_1112_VaMy
Vakbenaming Vakcode
Management Accounting BEDR7
Titularis Docenten Jaar/Optie Studiepunten
Myriam Vanbeuren (VaMy) Myriam Vanbeuren (VaMy) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO, MA-CE,MA-BIO 3
Doelstellingen
De studenten moeten na het volgen van de cursus en zonder enige voorkennis in staat zijn volgende doelstellingen te verwezenlijken: - Kunnen aangeven welke de relevante, niet-relevante en opportuniteitskosten zijn in een case-study, afhankelijk van de beslissing die genomen moet worden.(AC11). - begrippen vaste, variabele, directe en indirecte kosten gebruiken en toepassen in concrete voorbeelden (AC10). - break-even analyse kunnen toepassen en beoordelen (AC10). - beslissingen kunnen nemen over: * het gebruik van schaarse middelen (AC12). * het al dan niet aanvaarden van een opdracht / contract. (AC12) * het al dan niet sluiten van een afdeling (AC12) - overheadkosten kunnen beoordelen, berekenen, verdelen en aanrekenen naargelang de situatie voor kostprijsbepaling van een product. (AC11) - Prijszetting van een geproduceerd goed of een order kunnen berekenen a.d.h.v. de juiste methode. (AC11) - De 4 hoofdmethodes om een investering te beoordelen, evenals de methodes voor controle, kunnen gebruiken op casestudies (AC12) - Kunnen verklaren wat een budget is en afwijkingen in een budget kunnen berekenen en verklaren. (AC12)
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Relevante kosten voor besluitvorming: diverse voorbeelden van beslissingssituaties waar relevante kostencalculatie gebruikt wordt zoals uitbesteding, speciale orders, uitbreiden of afbouwen,vervanging van machines,.... 3. Kosten-voulume-winstrelaties: kritische afzet, break-even analyse... 4. Bepalen van productkosten: allocatie problematiek van de indirecte kosten, full costing versus marginal costing,. 5. Kostencalculatie in een competitieve omgeving: prijsbeslissingen,... 6. Investeringsbeslissingen: ARR, NPV, PP, IRR 7. Budgetten, flexibele budgetten en standaardkosten om kosten te bewaken
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
Studiemateriaal
De student beschikt over een syllabus die tijdens de colleges aangevuld wordt.
Aanvullende leermiddelen
De student kan beschikken over aanbevolen literatuur.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
BEDR7_1112_VaMy
Vakbenaming Vakcode
Management Accounting BEDR7
Algemene Visie
Vroeger werden financiële problemen binnen een bedrijf behandeld door economisch opgeleide personen. Intussen bestaat het kader van een bedrijf uit mensen van diverse disciplines, zoals o.a. industrieel ingenieurs, die samen (economische) beslissingen nemen. Het is dan ook belangrijk dat ‘alle’ kaderleden notie hebben van de economische consequenties die hun beslissingen kunnen teweegbrengen. ‘Management accounting’ geeft (financiële) informatie aan managers als ondersteuning bij hun besluitvorming binnen de organisatie. Alle (productie)bedrijven worden geconfronteerd met problemen zoals: prijsbepaling van hun product, al of niet sluiten van een afdeling, schaarse middelen zo optimaal mogelijk benutten. Maar daarnaast zijn ook investeringsbeslissingen en budgetafwijkingen een cruciaal probleem. Deze cursus heeft als doel de belangrijkste methodes van prijszetting aan te leren, waarbij gekeken wordt naar relevante en niet-relevante kosten. Daarnaast worden de 4 belangrijkste methodes aangeleerd om een investering te beoordelen en wordt aangeleerd hoe budgetafwijkingen moeten bestudeerd worden, om de oorzaken van de afwijkingen op te speuren en zo aan kostenbeheersing te doen binnen het bedrijf.
Relatie met onderzoek
Het vak management accounting stelt voor hoe een budget- /investeringsonderzoek moet opgezet worden. In het vak management accounting wordt besproken hoe gegevens van onderzoek moeten verwerkt en geanalyseerd worden, maar de student moet ook zelf d.m.v. cases de nodige gegevens verwerken en analyseren.
Situering van het vak in het curriculum
Gezien dit opleidingsonderdeel zich situeert in het laatste jaar van de opleiding is het noodzakelijk dat ook niet-economisten, die potentiële kaderleden zijn, voldoende notie hebben van bedrijfseconomische aspecten die betrekking hebben op productie, prijszetting,… Deze cursus is volledig bedrijfseconomisch gericht. In de colleges wordt de theorie aangebracht a.d.h.v. concrete voorbeelden van beslissingssituaties. Het is de bedoeling de student in contact te brengen met verschillende aspecten van het bedrijfsleven op het gebied van management en productie-, verkoop- en aankoopbeheer, investeringen.. In die zin zijn de vakken psychologie, logistiek, kwaliteitszorg onmiddellijk gelinkt met management accounting omdat al deze facetten deel uitmaken van efficiënt productiebeheer.
Instroom-Relatie met andere vakken
Van de studenten wordt eigenlijk geen bijzondere voorkennis verwacht. De relatie met andere vakken zoals kwaliteitszorg, logistiek, psychologie,…werd hierboven reeds aangehaald.
Relatie met het werkveld
Zoals reeds bij de Algemene visie werd aangehaald is dit vak zeer verwant met het werkveld van een kaderlid, waaronder ook industrieel ingenieurs.Er werd geopteerd om de voornaamste basismethodes m.b.t. kostprijsberekening, budgetanalyse en investeringsanalyse aan te leren die gebruikt worden in het bedrijfsleven, waarop ze later kunnen voortbouwen, indien ze in contact komen met deze materie.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Tijdens de hoorcolleges wordt gewerkt met een syllabus, waarbij bewust bepaalde dingen blanco werden gelaten om de studenten actief te laten meewerken. Op het einde van dit opleidingsonderdeel wordt de kennis van de student getoetst a.d.h.v. een schriftelijk examen. De theorie wordt getoetst d.m.v. meerkeuzevragen. Voor het overige bestaat het examen uit beknopte casestudies, om na te gaan of de student over de nodige vaardigheden beschikt om de aangeleerde methodes toe te passen.
BEDR8A_1112_CoMa
Vakbenaming Vakcode
Quality Management (Kwaliteitszorg) BEDR8A
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Marc Coninckx, Gastdocent (CoMa) Marc Coninckx, Gastdocent (CoMa) MA-CE, MA-BIO 1
Doelstellingen
De student heeft over- en inzicht op gebied van kwaliteit in organisaties, gezien vanuit internationale normen met tools en technieken die in de hedendaagse industrie onmisbaar zijn geworden. WC1/AWC13/AC6/AC11
Inhoudsopgave
- Het gedachtegoed van IKZ. Waarom IKZ, wat is kwaliteit, de industriespiraal, het processchema, de leverancierklant relatie, het credo van ISHIKAWA, de goeroes: JURAN, DEMING, CROSBY, TAGUCHI. - De technieken van IKZ. Pareto-analyse, visgraatdiagram, statistische procesbeheersing, proefopzetten en variantie-analyse. - Geavanceerde technieken: FMEA: Failure Mode and Effect Analysis. - ISO 9000:2000 de Proces benadering van kwaliteitssystemen.
Onderwijsvorm
Ex-Cathedra
Studiemateriaal
Cursus; Kwaliteitszorg
Aanvullende leermiddelen
Pocket cards FMEA (Design and Process)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
BEDR8A_1112_CoMa
Vakbenaming Vakcode
Quality Management (Kwaliteitszorg) BEDR8A
Algemene Visie
Inzichten verwerven in het brede woord “kwaliteit”: niet doemdenken over productkwaliteit, maar organisatie, systeem en proceskwaliteit. Bewustwording dat er tools en technieken bestaan om voornoemde te kunnen bereiken. Deze technieken zijn op bedrijfsvlak al gestandaardiseerd en zelfs verwerkt in internationale normen.
Relatie met onderzoek
1. 2.
Capibiliteits onderzoeken van manufacturing processen in deel SPC volgens AIAG’s Statistical Process Control 2nd ed. Mogelijke risico’s onderzoeken voor zowel product- als procesontwikkeling in het deel FMEA volgens structuur SAE J1739 en AIAG’s FMEA 3th ed.
Situering van het vak in het curriculum
Organisatie structuren en culturen volgens EFQM/INK model zijn basis als herkenningspunten voor nieuwe werknemers. Het specifiëren naar normen (ISO, ISO/TS, …) geven middelen en mogelijkheden om modellen te begrijpen en te verwerken. Binnen deze normen zijn er dan de toegepaste technieken SPC/FMEA/ .. om modellen te integreren in de organisatie.
Instroom-Relatie met andere vakken
Projectmanagement, bedrijfsmanagement, kwaliteitsmanagement, arbeidsanalyse
Relatie met het werkveld
Als IRCA erkende auditor (LA2/07/NL/16286)(Bureau Veritas) geeft de docent de belangrijkheid aan van het brede “kwaliteitsdenken” in organisaties. Het is de intentie om de praktische toepassingen in organisaties aan te tonen en herkenbaar te maken.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Bedoeling is structureel denken, werken zowel correctief als preventief (FMEA) en besluiten baseren op feiten, door eerst feiten en data te analyseren (SPC) gezien in het grotere geheel van progressief kwaliteitsdenken. De studenten die tijdens de eerste examenkans een uitzonderlijk resultaat halen krijgen een extra-attest uitgereikt door MAC bvba.
CING5_1_1112_BrLe
Vakbenaming Vakcode
Capita selecta scheidingsprocessen CING5_1
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leen Braeken (BrLe) Leen Braeken (BrLe) MA-CE 2
Doelstellingen
-
-
-
De student toont inzicht in de fundamentele principes van diverse scheidingsprocessen en kan dit kunnen gebruiken om nieuwe gelijkaardige systemen te analyseren WC1/AC1. De student kan de in de oefenzittingen aangeleerde procedures voor de dimensionering en selectie van apparatuur zelfstandig toepassen AWC4 en het bekomen resultaat kritisch beoordelen AWC1. De student verstaat de Engelstalige vakterminologie, kan grafieken en tabellen interpreteren en gebruiken en diverse eenheden hanteren. AC6. De student is in staat om voor een gegeven technisch probleem verschillende alternatieven te formuleren en te evalueren BC2 /AC10/AC13.
Inhoudsopgave
Aanvullingen scheidingsprocessen: 1. Kook- en dauwpuntsberekening 2. Multicomponentendestillatie 3. Absorptie 4. Destillatie sequencing 5. Azeotrope destillatie en procesvoering 6. Kristallisatie en uitloging
Onderwijsvorm
Interactief college met oefeningen
Studiemateriaal
Handboek: Chemical process: Design and integration, R.M. Smith powerpoint slides,Cursustekst “ Scheidingsprocessen deel 2”, artikels De hoofdstukken 4, 5 en 6 zijn engelstalig (handbook) met nederlandstalige slides. Separation Process Principles (J.D. Seader and E.J. Henley) Basic Principles of Membrane Technology (Marcel Mulder)
Aanvullende leermiddelen
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Gedeeltelijk mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (Gesloten boek) Oefeningen schriftelijk (open boek). Gedeeltelijk mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (Gesloten boek) Oefeningen schriftelijk (open boek).
CING5_1_1112_BrLe
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta Scheidingsprocessen CING5_1
Algemene Visie
Scheidingsprocessen zijn eenheidsoperaties die in chemische en biochemische industrie veelvuldig voorkomen. In de opleiding is het dan ook noodzakelijk dat voldoende aandacht wordt besteed aan de basisprincipes van deze eenheidsbewerkingen. Dit omvat enerzijds een goede kennis en begrip van essentiële principes en anderzijds toepassen van deze kennis in bestaande productieprocessen. De nagestreefde competenties zijn een systematische probleemanalyse, logische redeneervaardigheden, zelfstandig toepassen van de verworven methodologie bij het sturen en ontwerpen van chemische processen, en het kritisch beoordelen van bekomen resultaten.
Relatie met onderzoek
In de cursus wordt gebruik gemaakt van een Engelstalig handboek. Op die manier raakt de student vertrouwd met Engelstalige vakterminologie en het zelfstandig verwerken en opzoeken in anderstalige literatuur. Recente onderzoeksresulaten uit het domein van de docent (membraantechnologie) worden in specifieke casussen besproken. Gepubliceerde artikels hieromtrent dienen als cursusmateriaal.
Situering van het vak in het curriculum
Het vak Capita selecta scheidingsprocessen breidt de basiskennis verworven in het vak scheidingsprocessen (CING3) verder uit.
Instroom-Relatie met andere vakken
Er wordt gesteund op voorkennis uit de vakken industriële chemie (CHEM 4), scheidingsprocessen (CING 3), massa-overdracht en fazenleer (CING 1),Massa- en warmteoverdracht (THE1, CING2) en Fluïdomechanica (FLUI).
Relatie met het werkveld
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Scheidingsprocessen komen veelvuldig voor in de chemische en biochemische industrie. Inzicht in de basisprincipes en kennis van de nieuwe scheidingstechnieken is dan ook noodzakelijk voor het regelen en ontwerpen in de praktijk en voor het evalueren van innovaties (nieuwe technologe) in bestaande processen.
CING5_2_1112_LuJa
Vakbenaming Vakcode
Capita selecta reactorentechnologie CING5_2
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Jan Luyten (LuJa) Jan Luyten (LuJa) MA-CE 3
Doelstellingen
De student - kan de invloed van de verschillende parameters (inclusief de temperatuur) bij een reactorontwerp bepalen en op basis hiervan een gemotiveerde keuze maken voor een bepaald reactorsysteem AC11/AC12; - heeft inzicht in het verschijnsel van multipliciteit en mogelijke remediëringsmaatregelen voorstellen AC11/AC12 - kan de concepten voor homogene reactoren uitbreiden naar heterogene reactoren; AC11; - kan enkele geselecteerde heterogene reactorsystemen (zie inhoud) ontwerpen en analyseren AC11/AC12; - kan een gemotiveerde keuze maken voor een bepaald type reactor voor de uitvoering van gegeven heterogene reacties AC11/AC12
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5.
Temperatuurseffecten in homogene reactoren Inleiding heterogene reactorsystemen Niet-katalytische gas-vast reactoren Niet-katalytische gas-vloeistofreactoren Katalytische gas-vast reactoren
Onderwijsvorm
Hoorcollege + oefenzittingen Demo-oefeningen met Matlab
Studiemateriaal
Powerpoint-presentatie Oefeningenbundel (+ formularium)
Aanvullende leermiddelen
Chemical Reaction Engineering, 3rd edition, Octave Levenspiel, Wiley, 1999 (aanwezig in de mediatheek)
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Mondeling examen. 25% van de punten wordt gequoteerd op een theorievraag en 75% op oefeningen. Tijdens de volledige duur van het examen mag gebruik gemaakt worden van een formularium. Mondeling examen. 25% van de punten wordt gequoteerd op een theorievraag en 75% op oefeningen. Tijdens de volledige duur van het examen mag gebruik gemaakt worden van een formularium.
CING5_2_1112_LuJa
Vakbenaming Vakcode
Capita selecta reactorentechnologie CING5.2
Algemene Visie
In deze verdiepende cursus reactorentechnologie worden de concepten uit de inleidende cursus verder uitgebreid naar niet-isotherme en heterogene reactoren. In eerste instantie wordt het effect van de temperatuur als bijkomende ontwerpparameter in rekening gebracht worden. Vervolgens worden enkele industrieel relevante heterogene reactorsystemen behandeld. Deze zijn achtereenvolgens niet-katalytische gas-vastreactoren, niet-katalytische gas-vloeistofreactoren en katalytische gas-vastreactoren.
Relatie met onderzoek
Ten eerste worden voor oefeningen en toepassingen voorbeelden genomen uit eigen onderzoek (vb. ozonisatie van afvalwater). Daarnaast wordt op regelmatige basis verwezen naar recente ontwikkelingen in onderzoek (o.a. op het domein van de heterogene katalyse).
Situering van het vak in het curriculum
Deze cursus bouwt verder op de concepten uit Reactorkunde (CING4).
Instroom-Relatie met andere vakken
Deze cursus vereist voorkennis van Reactorkunde (CING4).
Relatie met het werkveld
Zoals reeds gesteld vormt reactorentechnologie één van de basisdisciplines van de chemische ingenieurstechnieken. In deze cursus wordt de student vertrouwd gemaakt met veel voorkomende heterogene reactorsystemen (niet-katalytische gas-vastreactoren, katalytische gas-vloeistofreactoren en katalytische gas-vastreactoren).
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Nihil
DOE_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Design of experiments DOE
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Rita De Waele (DeRi) Rita De Waele (DeRi) MA-CE, MA-BIO 1
Doelstellingen
De student moet aan de hand van design of experiments oefeningen en resultaten uit casestudy’s kunnen behandelen, weten welke stappen er moeten ondernomen worden, interpreteren en optimaliseren BC4/AWC15; De student moet in staat zijn een eigen onderzoeksopzet (ONDLAB/BIOLAB of Masterproef) uit te werken (in groep) AC11/AC13/AWC12/AWC15.
Inhoudsopgave
Inleiding Experimenteerstrategie Fractionele factoriële 2n experimenten Experimenten met factoren op 3 niveaus Robuust ontwerpen Uitwerken van een eigen onderzoeksopzet (ONDLAB/BIOLAB of Masterproef) (groepswerk).
Onderwijsvorm
Interactief college, oefenzitting, groepswerk
Studiemateriaal
Eigen cursustekst + casestudy’s + thema ONDLAB/BIOLAB of Masterproef
Aanvullende leermiddelen
ppt, websites waarnaar verwezen wordt in de cursus
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen + groepswerk (35% van de punten) Schriftelijk examen (punten van groepswerk 1ste examenkans worden overgenomen)
DOE_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Design of experiments DOE
Algemene Visie
Design of experiments is een basis voor diegenen die later in een bedrijf een verantwoordelijke functie hebben en het proces waarvoor ze verantwoordelijk zijn moeten optimaliseren om zo economisch mogelijk of milieu vriendelijk te produceren. Tevens is het voor personen die in research terecht komen een ideale basis om vertrekkende van literatuur of eigen resultaten een onderzoeksopzet uit te werken of experimenten en methodes te optimaliseren.
Relatie met onderzoek
In DOE wordt duidelijk aangegeven hoe een onderzoek wordt opgestart en welke de verschillende stappen zijn die men moet ondernemen om tot een conclusie te komen. De besproken casestudy’s komen rechtstreeks uit het onderzoek.
Situering van het vak in het curriculum
DOE biedt een basiselement dat nodig is om in andere domeinen (biochemie, industriële chemie, ONDLAB...) ondersteunend te werken
Instroom-Relatie met andere vakken
Grondige kennis van de statistiek vereist.
Relatie met het werkveld
Relaties met het werkveld in alle aspecten van onderzoek en ontwikkeling, industriële chemie, voedingschemie, analyselabo’s zijn niet weg te denken.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Behalve de vakspecifieke competenties komen nog andere competenties aan bod zoals analytisch vermogen, abstractie vermogen, probleemoplossend vermogen, redeneervermogen en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen. Ook persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen, het werken in groep, komen aan bod.
ECOL_1112_LeBr
Vakbenaming Vakcode
Ecologie ECOL
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leen Braeken (BrLe) Leen Braeken (BrLe) MA-CE, MA-BIO 3
Doelstellingen
Theorie: Behandeling van huishoudelijk afvalwater - De student is vertrouwd met het concept industriële ecologie en kan dit toepassen op een gegeven proces AWC11. - De student kan de belangrijkste instanties in Vlaanderen situeren inzake beleid en beheer van afvalwater, bodemverontreiniging en luchtvervuiling BC7. - De student kan specifieke technische termen betreffende een waterzuiveringstation o.a. i.e., slibvolume, slibindex, O2-gehalte, B.Z.V., C.Z.V., TOC… definiëren WC1. - De student kan een gegeven probleem aan de hand van specifieke technische termen, een behandelingstechniek selecteren (of combinatie van technieken) en verantwoorden AC10/AC11. - De student kan voor een gegeven afvalwaterstroom m.b.v. formularium een secundaire zuivering dimensioneren AC10. - Specifiek voor het labobad zullen de te halen doelstellingen gedefinieerd worden via Toledo.
Inhoudsopgave
Theorie :
0.1 Industriële ecologie en de rol van een ingenieur 1.1 Algemene aspecten van waterverontreiniging 1.2 Zuivering van afvalwater: primair, secundair, tertiair 1.3 Slibverwerking 1.4 Geavanceerde oxidatieve processen 1.5 Recente onderzoeksresultaten + Bedrijfsbezoek: Afvalwaterzuiveringsinstallatie / bedrijf met opdrachten. Deze opdrachten + verwerking behoren tot de leerstof voor het examen! Labobad watertechnologie: - TOLEDO cursus: Respirometrie - Labo experimenten Respirometrie - Simulatie van waterzuivering met software pakket (West of GPSX) met gebruik van eigen gemeten dataset
Onderwijsvorm
Hoorcollege + oefeningen, bedrijfbezoek(en), labobad
Studiemateriaal
Eigen cursus: Ecologie, Geselecteerde artikels, teksten labobad (TOLEDO)
Aanvullende leermiddelen
De TOLEDO teksten van het labobad (theorie + labohandleiding) zijn engelstalig Blackboard, Mediatheek, www.sciencedirect.com
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Theorie: Schriftelijk examen met formularium (2 stpt), semester 1 Labobad watertechnologie (1 stpt) : permanente evaluatie, semester 2 Theorie: Schriftelijk examen met formularium Punten van het labobad blijven behouden (geen herkansing mogelijk)
ECOL_1112_LeBr
Vakbenaming Vakcode
Ecologie ECOL
Algemene Visie
In het kader van een brede ingenieursopleiding is het belangrijk om aandacht te besteden aan de relatie tussen mens, milieu en industrie, met de nadruk op het realiseren van milieuvriendelijke processen en producten waar een beginnend ingenieur een belangrijke rol in kan spelen. De student moet op de hoogte zijn van de verschillende betrokken instanties in Vlaanderen inzake lucht, water en bodemverontreiniging en is in staat om informatie omtrent emissies en beschikbare technologieën kritisch te beoordelen. Tenslotte is gekozen voor een diepgaande behandeling van de afvalwaterproblematiek, omdat water gedefinieerd wordt als een van de belangrijkste grondstoffen en aansluit bij het onderzoeksdomein van de docent. De nagestreefde competenties zijn naast kennis van vakterminologie en technieken, de toepassing en gebruik ervan bij reële problemen, inzicht in de stand van zaken aangaande nieuwe technologieën en toepassingen, opzoeken en kritische interpreteren van data en op een ecologische manier reflecteren over product /proces.
Relatie met Onderzoek
In de cursus worden onderzoeksprojecten en resultaten voorgesteld vanuit het onderzoeksdomein van de docent. Dit gebeurt in seminarievorm (presentatie) en aan de hand van geselecteerde literatuur.De studenten nemen ook deel aan het labobad watertechnologie georganiseerd door Campus Denayer dat zich situeert in het lopend onderzoek (inzake respirometrie)
Situering van het vak in het curriculum
Het vak ecologie steunt op diverse principes en technologieën die eerder in de opleiding aan bod komen. De studie van nieuwe technologieën, toepassingen en stand van zaken hoort typisch in een master jaar thuis.
Instroom-Relatie met andere vakken
Er wordt gesteund op voorkennis uit de vakken industriële chemie (CHEM 4), scheidingsprocessen, reactorkunde en massa-overdracht (CING 2,3,4), Fluïdomechanica (FLUI), …
Relatie met het werkveld
De meeste (productie)bedrijven beschikken over een of andere afvalverwerking voor vast, vloeistof of gas en zijn onderworpen aan de milieuwetgeving. Het is dan ook belangrijk dat een ingenieur op de hoogte is van de ecologische principes, behandelingstechnieken en wetgeving en beleidsvorming. Indien mogelijk wordt een gastspreker uitgenodigd of een bedrijfsbezoek georganiseerd. Het begrip industriële ecologie wordt aan de hand van diverse toegepaste cases uit de industrie geïllustreerd.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Specifiek voor het labobad worden competenties vastgelegd voor alle deelnemende studenten en via toledo gecommuniceerd.
ELCHEM2_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Elektrochemie 2 ELCHEM2
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Rita De Waele (DeRi) Rita De Waele (DeRi) MA-CE, MA-BIO 5
Doelstellingen
De student kan: -
-
basistheorie en praktijkvoorbeelden uitvoerig bespreken van zowel voltammetrische, coulometrische, amperometrische, polarografische en elektrogravimetrische technieken alsook van de in de topics geziene technieken AC10/AC11/WC1; chemische kinetiek veralgemenen tot elektrochemische kinetiek AC10; Voor- en nadelen van de verschillende technieken met elkaar vergelijken AWC10; oefeningen oplossen AC11; uitleggen wat corrosie is, Evans diagramma correct interpreteren, aangeven waarom en op welke manier aan corrosiebescherming gedaan wordt WC1/AWC13/AWC12; het onderscheid tussen metaalelektroden en halfgeleiderelektroden uitleggen, alsook het verschil in stroomspanningsrelaties AWC13; stroomspanninscurven analyseren en interpreteren AWC13; het stroomspanningsgedrag aan macroelektroden vergelijken met dit aan microelektroden AWC13; verbanden leggen tussen theorie en praktijk (labo en industrie) AC7.
Inhoudsopgave
chemische en elektrochemische kinetica met afleiding van de stroomspanningskarakteristieken, analytische toepassingen zoals voltammetrie, polarografie, en speciale polarografische en voltammetrische technieken, coulometrie en coulometrische titratie, amperometrie (mono- en biamperometrie) en amperometrische titratie, chronopotentiometrie, hydrodynamische methoden, bulkelektrolysemethoden, corrosie en corrosiebescherming, enkele topics: biochemische cellen, galvanotechniek, geleidende polymeren, halfgeleider elektroden, microelektroden, ... oefeningen, demonstratie laboproeven en bedrijfsbezoeken
Onderwijsvorm
Interactief college, oefenzitting, demonstratie laboproeven, bedrijfsbezoeken
Studiemateriaal
Eigen cursus
Aanvullende leermiddelen
Boeken in de mediatheek waarnaar verwezen wordt in de cursus Electrochemical methods A.J. Bard en L.R. Faulkner 2001 (Wiley)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding Mondeling met schriftelijke voorbereiding
ELCHEM2_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Elektrochemie 2 ELCHEM2
Algemene Visie
Inhoudelijk is Elektrochemie 2 een cursus die voortbouwt op opgedane kennis in Elektrochemie 1_1. De cursus is opgebouwd uit verschillende basiselementen waarbij er aandacht wordt geschonken aan de onderliggende theorie om nadien het praktisch gebruik beter te verklaren. De elektrochemische opstellingen liggen aan de basis van heel wat medische, analytische, biochemische, industriële en milieu analyses. De student wordt dan ook steeds geconfronteerd met de vakoverschrijdende toepassing. Er wordt de nodige chemisch wetenschappelijke en technische kennis aangebracht die de student nadien de mogelijkheid geeft om in dit en andere vakdomeinen de aangeleerde analyses uit te voeren en de resultaten ervan correct te interpreteren.
Relatie met onderzoek
In de topics worden onderwerpen besproken die nauw aansluiten met recent onderzoek. Bij de afleiding van de dubbellaag wordt de historische opbouw besproken om de studenten inzicht te geven in hoe een onderzoek in de praktijk verloopt. De vooropgestelde hypothesen, de ondezoeksresultaten, de kritische reflectie, de bijsturing van de hypothesen, ...
Situering van het vak in het curriculum
Elektrochemie 2 staat in het basisprogramma voor MA-CE en MA-BIO Het behandelt de basiselementen die nodig zijn om in andere vakken (biochemie, analytische, industriële chemie) ondersteunend te werken alsook speciale topics die de student laat kennis maken met de enorme mogelijkheden die elektrochemie biedt.
Instroom-Relatie met andere vakken
Een grondige voorkennis van de algemene chemie, analytische chemie, organische chemie thermodynamica alsook elektrochemie 1 is noodzakelijk. Corrosie is ook een belangrijk onderdeel in de cursus industriele chemie, waarbij andere aspecten dan de elektrochemische besproken worden.
Relatie met het werkveld
Relaties met het werkveld in alle aspecten van industriële chemie, voedingschemie, analyselabo’s zijn niet weg te denken, de aangeboden kennis wordt praktisch getoetst tijdens de laboproeven en ONDLAB.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Behalve de vakspecifieke competenties komen nog andere competenties aan bod zoals analytisch vermogen, abstractie vermogen, probleemoplossend vermogen, redeneervermogen en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen..
GOND_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Geavanceerde onderzoeksmethoden GOND
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Rita De Waele (DeRi) Rita De Waele (DeRi) MA-CE 3
Doelstellingen
De student kan: -
Inhoudsopgave
zeer duidelijk in chemische taal weergeven, dat de theoretische achtergrond van de geziene analysetechnieken begrepen is AWC13; gemotiveerd het gebruik van deze analysetechnieken voorstellen bij het oplossen van een analytisch-chemisch probleem AC11/AC12; de bereiding en eigenschappen van nanomaterialen toelichten AWC13; recente onderzoeksartikels betreffende het thema in ONDLAB opzoeken, samenvatten en bespreken (in groep) AC13/AWC13.
Aanvullende analytische technieken: fluorimetrie Fourier transform IR massaspectrometrie Nanoschaal wetenschap en technologie: inleiding tot technieken gebruikt in het onderzoek van nanostructuren, zowel beeldvorming als analyse (SIMS, SEM, TEM, XPS, AFM, STM, ...) bereiding en eigenschappen van anorganische nanomaterialen bedrijfsbezoek Verdere uitdieping van de technieken gebruikt in ONDLAB Situering thema ONDLAB: literatuurstudie (groepswerk) Gastcolleges : nanotechnology advanced mass transfer
Onderwijsvorm
Interactief college, gastcollege, groepswerk, bedrijfsbezoek
Studiemateriaal
Eigen cursustekst, recente onderzoeksartikels
Aanvullende leermiddelen
ppt, websites en boeken in mediatheek waarnaar verwezen wordt in de cursus
Examenvorm 1ste examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding + groepswerk( 25% van de punten)
2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (punten van groepswerk 1st examenkans worden overgenomen)
GOND_1112_DeRi
Vakbenaming Vakcode
Geavanceerde onderzoeksmethoden GOND
Algemene Visie
Inhoudelijk is GOND een cursus, waarbij de meest gebruikte geavanceerde analysetechnieken aan bod komen. Zowel de opbouw van de apparaten, de voor- en nadelen van de technieken als de chemisch/fysische achtergrond van de technieken wordt besproken. Er wordt de nodige chemisch wetenschappelijke en technische kennis aangebracht die de student nadien de mogelijkheid geeft om in dit en andere vakdomeinen de meest geschikte analysetechniek voor te stellen en de resultaten ervan correct te interpreteren. Aanleren van basis analysetechnieken alsook meer specifieke analysetechnieken, die niet enkel in de analytische chemie aan bod komen maar ook onderzoek ondersteunen in andere domeinen zoals biochemie, materiaalanalyse, milieu.
Relatie met onderzoek
Bij de literatuurstudie moeten de studenten, ter voorbereiding van ONDLAB, recente onderzoeksartikels in verband met het project opzoeken, samenvatten en bespreken. In de gastcolleges worden recente onderzoekstopics toegelicht.
Situering van het vak in het curriculum
GOND staat in het basisprogramma voor MA-CE vermits de meeste studenten tijdens hun masterproef geconfronteerd worden met minstens één van de besproken analysetechnieken. GOND werkt ondersteunend voor ONDLAB. De analysetechnieken die daar gebruikt worden, worden speciaal uitgediept in GOND.
Instroom-Relatie met andere vakken
Een grondige voorkennis van de algemene chemie, de spectroscopische technieken gezien in 2ABA-CE en de analytische chemie gezien in 3ABA-CE is noodzakelijk. De aangeboden kennis wordt praktisch getoetst in ONDLAB.
Relatie met het werkveld
Relaties met het werkveld in alle aspecten van industriële chemie, analyselabo’s zijn niet weg te denken.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Behalve de vakspecifieke competenties komen nog andere competenties aan bod zoals analytisch vermogen, abstractie vermogen, probleemoplossend vermogen, redeneervermogen en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen. Ook persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen, het werken in groep, komen aan bod.
INCE2_1112_LyMy
Vakbenaming Vakcode
Industriële chemie 2: Anorganische industrieën en corrosie INCE2
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Myriam Lynen (LyMy) Myriam Lynen (LyMy) MA-CE 3
Doelstellingen
1. Chemische processen en duurzame ontwikkeling De student - moet aan de hand van blokschema's productieprocessen kunnen beschrijven en verklaren; de logische samenhang en het nut van de verschillende stappen kunnen verklaren AC10; - moet grafieken, figuren en tabellen kunnen interpreteren en moet kunnen aangeven wat de invloed van de bestudeerde eigenschap is op het verloop van het productieproces. Hij moet berekeningen uitvoeren ( met nacontrole tijdens bedrijfsbezoek) AWC1/AC10/BC3; - kweekt een reflex aan om probleemsituaties betreffende milieuverontreiniging, (on)veiligheid en corrosie op te sporen.AWC1/AC4/BC7; - leert een relevant artikel zoeken in de wetenschappelijke literatuur; moet een aantal vragen opstellen en beantwoorden, het artikel becommentariëren en zijn keuze verantwoorden AC2/AWC4/AC6/AC7/AC12; - kent “best beschikbare technologie”; kunnen opzoeken en interpreteren AWC13/AWC3/AC12/BC2; - kent de doelstellingen en problemen van REACH AWC13. 2. Corrosie De student - kan de diverse types corrosie (oorzaak, uitzicht) en de mogelijke oplossingen voor deze problemen beschrijven. WC1/AWC2/AC10 - kan voor de bestudeerde oplossingen een gefundeerde verklaring geven. AC10 - kan eenvoudige tips aangeven om bij het ontwerpen van installaties corrosie te vermijden. AC3/BC2/BC3 - kan meetresultaten van diverse proeven interpreteren. AC10
Inhoudsopgave
Theorie : 1. Processen uit de anorganische industrie. Met o.a. technologische aspecten, milieu- en veiligheidsproblemen, ... o.a. - H2SO4 – bereiding - H3PO4 - bereiding en fosfaathoudende meststoffen (facultatief) - Chloor - alkali industrie met BBT - Cement: bereiding, eigenschappen, chemische aantasting - Glas: bereiding, vormgeving, structuur en eigenschappen. 2. Corrosie: oorzaken, herkenning, meetmethodes, oplossingen; oefeningen
Onderwijsvorm
Interactief college met collaboratief leren, bedrijfsbezoek, LLL (artikel kritisch bestuderen, becommentariëren)
Studiemateriaal
Cursus: Industriële chemie 2
Aanvullende leermiddelen
eigen artikel; Toledo; internet
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; artikel ( deels permanent) Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
INCE2_1112_LyMy
Vakbenaming Vakcode
Industriële chemie: Anorganische industrieën en corrosie INCE2
Algemene Visie
In dit vak willen we voor “oude’ processen uit anorganische industrietak aangeven welke verbeteringen er gerealiseerd worden; dit in het kader van duurzame ontwikkeling. De student zoekt o.a. eigen informatie; zoekt naar geschikte bronnen: een aanzet tot levenslang leren.
Relatie met onderzoek
-
student bestudeert a.h.v een artikel een recente evolutie/verbetering student leert uit bedrijfsbezoek wat recente ontwikkelingen zijn in de industrie; student leert wat de mogelijkheden en beperkingen zijn in een industriële context (kritisch reflecteren en inschatten van nieuwe vindingen)
Situering van het vak in het curriculum
Afsluitend vak waar eerder verworven kennis samengebracht wordt.
Instroom-Relatie met andere vakken
Verwachte voorkennis: CHEM4 , PROC (procescontrole), CING, Elektrochemie
Relatie met het werkveld
De student bestudeert industriële processen: -vergelijkt varianten en maakt afwegingen qua duurzaamheid -past basiskennis uit andere vakken toe ; niet enkel voor het proces maar ook voor veiligheid , corrosie, milieu ( vermijden van end-of-the-pipe-oplossingen; studie van neven- en afvalstromen in een reëel proces) - voor een proces: bedrijfsbezoek,waarbij de eigen berekeningen en veronderstellingen gecontroleerd worden
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast vakspecifieke kennis is inzicht belangrijk zodat transfer van kennis naar andere situaties mogelijk is. Hierbij zijn analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen, logisch redeneervermogen en kritische reflectie belangrijk. Student bespreekt eigen artikel (kritische reflectie) en wordt hierover ondervraagd
KST_1112_DkJo
Vakbenaming Vakcode
Kunststoffen KST
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Jozefien De Keyzer (DkJo) Jozefien De Keyzer (DkJo) MA-CE 5
Doelstellingen
De student moet voor: Materiaalgedrag en eigenschappen: verband tussen inwendige structuren en eigenschappen en rheologie kunnen verklaren; zelf suggesties doen voor inwendige structuur van kunststoffen op basis van vereisten WC1/AC10/BC3; meetmethodes: beperkingen en mogelijkheden kennen WC1; m.b.v. tabellen van fabrikanten: materialen vergelijken AC10/AC7; Verwerkingsmethodes: spuitgieten: spuitgietmachines, matrijzen en belangrijkste onderdelen: functie beschrijven en principes toelichten, nieuwste technieken AWC13/ AC10; procesparameters: verklaren en koppelen aan ontwerpen AC10; achtergrond van simulatiepakketten kunnen aanduiden; link leggen met het stromingsgedrag AC10; fouten in producten kunnen aanduiden en oorzaak/oplossing aangeven AWC11/AC7/BC2. Andere verwerkings- en nabewerkingsmethodes: voor- en nadelen verklaren, methodes vergelijken WC1/AC10; concreet: producten: de toegepaste methode aanduiden en verklaren waarom deze methode gebruikt wordt. AWC11/AC7/BC2. Afvalproblemen: verschillende bronnen en afvoermogelijkheden (voor- en nadelen) WC1/AWC3/BC7; ecobalansen: kunnen lezen, resultaten beoordelen en materialen vergelijken qua milieu-impact: facultatief WC1/AC10.
Inhoudsopgave
-
Structuur en eigenschappen van kunststoffen Testen op kunststoffen: grondstoffen en eindproducten Kunststofblends en Composieten (facultatief) Vormgeving van kunststoffen: studie van de verschillende technieken en grondige studie van spuitgieten Afvalverwerking en recyclage; Ecobalansen, life cycle analysis
Onderwijsvorm
Interactief hoorcollege, labo, bedrijfsbezoek, brochures en voorbeelden in groep bespreken (in les beschikbaar)
Studiemateriaal
Cursus: Kunststoffen (cursusdienst)
Aanvullende leermiddelen
Toledo, boeken, mediatheek, databanken
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (deels open boek), mondeling examen a.h.v. zelf meegebrachte producten voor een aantal onderwerpen, 1 schriftelijke vraag Idem
KST_1112_DkJo
Vakbenaming Vakcode
Kunststoffen KST
Algemene Visie
De opleiding chemie heeft (net als opleiding elektromechanica) gekozen voor een speerpunt ivm kunststoffen. De klemtoon ligt voor ingenieurs chemie op de samenhang tussen inwendige structuur, ver(be)werking en eigenschappen van het materiaal. Er werd gekozen voor 1 verwerkingstechniek (spuitgieten) die grondig bestudeerd wordt. De nadruk ligt op een systematische probleemaanpak, op logische redeneervaardigheden, en op het zelfstandig toepassen van de verworven kennis voor het aanpakken en oplossen van technische en wetenschappelijke problemen. Dit alles als aanzet tot levenslang leren.
Relatie met onderzoek
Dankzij de link met de onderzoeksgroep “cel kunststoffen” leert de student de nieuwste ontwikkelingen kennen. Via het luik dienstverlening wordt de student geconfronteerd met recente problemen, hun impact op het bedrijf en de aanpak van deze problemen. Info van fabrikanten interpreteren (o.a. Engels, Duits) en studie van artikels. Problemen met analysemethodes begrijpen en resultaten interpreteren. In groep problemen oplossen en resultaat communiceren (M) Mogelijkheden en beperkingen van simulaties kunnen aangeven. Info zoeken in databanken.
Situering van het vak in het curriculum
Afsluitend vak waar vakkennis van diverse vakken geïntegreerd wordt. Herkennen van analogieën en theorie toepassen in nieuwe context. Voorspelling van problemen en aanzet tot oplossing geven. Aandacht voor milieu-problemen en oplossingen; kwaliteitseisen. Reflectie i.v.m. grondstofverbruik en afvalproductie.
Instroom-Relatie met andere vakken
Kennis van materiaalkunde (MAT1, MAT2), polymeren (CHEM3), organische chemie
Relatie met het werkveld
In Limburg en omstreken is kunststofverwerking een belangrijke industrietak. Vlaanderen is bij de koplopers wereldwijd wat betreft polymeerproductie en kunststofverwerking. Via celkunststoffen zijn er nauwe contacten en wisselwerking met het werkveld. Studenten leggen eventueel zelf contact met een bedrijf in kader van examen. Bezoek aan de 3-jaarlijkse K-beurs (Dusseldorf) of Kunststoffenbeurs in Eindhoven.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast vakspecifieke kennis is het heel belangrijk dat student kennis kan toepassen in een andere context ( bv. artikel op examen): logisch redeneervermogen, probleemoplossend vermogen en kritische ingesteldheid zijn hierbij belangrijk. Student brengt producten waarmee hij inzicht in welbepaalde onderwerpen bewijst.
ONDCHEM_1112_BrLe
Vakbenaming Vakcode
Onderzoekslab chemie ONDCHEM
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leen Braeken (BrLe) Leen Braeken (BrLe), De Keyzer Jozefien (DkJo) MA-CE 2
Doelstellingen
-
-
De student kan zelfstandig metingen uitvoeren en een analysemethode op punt stellen BC3/BC4; De studenten kunnen in groep een bepaald probleem analyseren, een oplosstrategie (design of experiments) opstellen a.h.v. gekende technieken en literatuur en dit vertalen in een concrete en realistische werkplanning AWC12/AWC15/ BC8; De student kan verzorgd en volledig rapporteren over de monstervoorbereiding, oplosprocedures, uitgevoerde werkwijze en resultaten AC13; De student is in staat om in groep samen te werken en binnen de beschikbare tijd het onderzoek af te ronden BC5; De student is in staat de resultaten in een wetenschappelijk artikel te vatten AC13; De student is in staat om feedback te geven over het eigen presteren en dit van medestudenten AC5, AWC12.
Inhoudsopgave
-
Onderwijsvorm
Labo - Projectwerk
Studiemateriaal
Info over opdracht (respectievelijk in de vakken kunststoffen en ecologie), specifieke artikels, communicatie/info van opdrachtgever, eventueel bedrijfsbezoek of specifieke opleiding, handleidingen bij de toestellen, blad met doelstellingen, deadlines en evaluatieformulier, handleiding i.v.m. het schrijven van een artikel.
Aanvullende leermiddelen
www.sciencedirect.com, web of science, mediatheek,…
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Er wordt in groep gewerkt rond een concreet probleem / opdracht dat de studenten analyseren aan de hand van bedrijfsinfo en/ of literatuur. Als voorbereiding wordt in het vak GOND een literatuurstudie en DOE uitgevoerd. De studenten leggen de te bepalen parameters vast in overleg met de docent (op basis van wetgeving, opdrachtgever, …) en selecteren geschikte analysemethodes op basis van cursusmateriaal en literatuur. De gebruikte methodes / proefopstellingen worden op punt gesteld en indien nodig wordt een handleiding geschreven. De studenten houden hun resultaten nauwkeurig bij in een labschrift en schrijven een artikel of wetenschappelijk verslag over de uitgevoerde experimenten. Na afloop evalueren de studenten hun eigen functioneren en dit van hun groepsgenoten (zelf – en peerevaluatie). Voorbeelden van concrete problemen zijn bepaling van de vervuilende stoffen in een (fabrieks)bodem, evaluatie van nieuwe technologie zoals de inzet van AOP’s of ultrasone technologie, Potentieel van waterinjectie voor nieuwe polymeren,…
Permanente evaluatie (inzicht, uitvoering (DOE + laboschrift), rapportering (artikel), Groepcijfer gecorrigeerd o.b.v. peer-, co- en zelfevaluatie Er is geen tweede examenkans mogelijk voor dit gedeelte.
ONDCHEM_1112_BrLe
Vakbenaming Vakcode
Onderzoekslab chemie ONDCHEM
Algemene Visie
Het projectlabo leert de student om in een gekende omgeving en op relatief kleine schaal een onderzoek op academische niveau uit te voeren rond een technisch probleem en hierover wetenschappelijk te rapporteren. Hierbij moet de student de verworven kennis uit verschillende vakgebieden combineren en toepassen in een nieuwe context.
Relatie met onderzoek
De student leert in dit project op een verantwoorde manier een onderzoek op te zetten rond een voorgeschoteld probleem. De studenten zoeken zelf in de literatuur naar informatie in verband met de geselecteerde techniek / probleem. Op basis hiervan wordt een “design of experiments” opgesteld om de invloed van verschillende factoren op het probleem / behandeling te evalueren en de methode te optimaliseren. De studenten interpreteren de bekomen data en verwerken het geheel tot een wetenschappelijk artikel.
Situering van het vak in het curriculum
Het projectlabo vormt een afsluitend project waarin de student de kennis van verschillende vakgebieden moet combineren om een concreet probleem te doorgronden en te analyseren. Op een gestructureerde manier en op basis van literatuur stellen de studenten zelfstandig een behandeling voor het probleem op en vervolgens wordt dit in de praktijk uitgetest en geëvalueerd. Dit vereist gezien de korte termijn van de student dus ook bijkomende vaardigheden inzake projectplanning, rapportering, groepswerk, … die in voorgaande jaren geleidelijk werden opgebouwd.
Instroom-Relatie met andere vakken
Het Projectlabo steunt op de kennis en vaardigheden die werden verworven in diverse vakken en labo’s in de opleiding: Algemene Chemie, Analytische chemie, ecologie, chemische ingenieurstechnieken, project, …
Relatie met het werkveld
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
In het project wordt indien mogelijk gewerkt rond een concreet probleem in een bedrijf of lopend toegepast onderzoek (in samenwerking met een bedrijf). De studenten proberen op basis van specifieke bedrijfsinfo en literatuur een behandelingstechniek/ onderzoek voor dit probleem uit te werken, te interpreteren en resultaten te communiceren. Gezien de korte periode waarin het projectlabo loopt, worden de studenten getest op competenties als stressbestendigheid, planning en efficiënt groepswerk. Uiteraard komen daarnaast ook andere competenties aan bod als aandacht voor veiligheid, milieu en kwaliteitszorg, analytisch vermogen, probleemoplossend vermogen, het vermogen tot systematisch en methodisch handelen en vaardigheden zoals zuiver, nauwkeurig en reproduceerbaar werken.
ONT_CE_1112_DkJo
Vakbenaming Vakcode
Chemisch ontwerpen ONT_CE
Titularis Docenten Jaar/asr ECTS-punten
Jozefien De Keyzer (DkJo) Leen Braeken (BrLe), Jozefien De Keyzer (DkJo) MA-CE 3
Doelstellingen
De student moet: technische fiches van fabrikanten kunnen interpreteren en gebruiken AC11/AC12; in groep komen tot het ontwerp van een installatie AC11/AC12/BC1/BC2; zelfstandig een (deel van een) chemisch proces kunnen simuleren met ASPEN AC11/AC12/BC3/BC4 notie hebben van projectplanning, design en kostenschatting in de praktijk in staat zijn om de rentabiliteit van projectvoorstellen te beoordelen aan de hand van een eenvoudige kostenschattingsmethode (methode van Lang) AWC2/AC10/AC12
Inhoudsopgave
-
Onderwijsvorm
Ontwerp: labzitting, seminaries en pc-zittingen
Studiemateriaal
Cursus: Chemisch ontwerpen (cursusdienst), kopies van powerpoint-presentaties en aanvullende teksten
Aanvullende leermiddelen
Fiches van fabrikanten, boeken mediatheek (lijst in cursus)
Ontwerpen van kolommen voor ionenwisselaars m.b.v. technische fiches. Simuleren van chemische (deel)processen met ASPEN. Seminaries, gedeeltelijk verzorgd vanuit het werkveld, betreffende projectplanning, kostenschatting en pinchtechnologie.
Examenvorm 1ste examenkans
Permanente evaluatie –ontwerpopdracht(en) – verslag
2de examenkans
Schriftelijk examen en mondelinge ondervraging van de verslagen.
ONT_CE_1112_DkJo
Vakbenaming Vakcode
Chemisch ontwerpen ONT_CE
Algemene Visie
De verschillende case-study’s en opdrachten richten zich specifiek op de competenties van een beginnend ingenieur in de chemische industrie. Dit vak wil de student op een kwantitatieve manier leren omgaan met industriële processen. Hierbij leert de student werken met onzekere resultaten, afwijkende contexten …; hierbij dient wel de correcte methodologie gevolgd te worden. Enkele seminaries worden verzorgd door ingenieurs uit het werkveld. De bedoeling hiervan is de student een beter beeld te geven op het werk van een projectingenieur. Daarnaast worden de studenten vertrouwd gemaakt met een veelgebruikt simulatiepakket (ASPEN). De opleiding beoogt een oordeelkundig gebruik van dit pakket bij de simulatie van werkelijke processen met een kritische reflectie.
Relatie met onderzoek
Studenten werken in groep aan ontwerpopdrachten om zo efficiënt mogelijk tot een bruikbaar resultaat te komen. Student leert dat er niet een enige goede oplossing is. Gemotiveerde keuzes maken is essentieel. Student leert omgaan met de consequenties van meetfouten die op alle meetresultaten voorkomen. Student leert hoe om te gaan met “ ontbrekende” informatie: extrapoleren met verantwoording van keuze. Abstractievermogen is hierbij belangrijk. Student leert volgens ontwerpmethodologie informatie schematisch voorstellen; keuzes maken, controles inbouwen in de berekeningen en kritisch omgaan met resultaten.
Situering van het vak in het curriculum
De student vertaalt “theoretische“ chemie naar industriële realiteit bij het ontwerpen en simuleren van chemische installaties. Hierbij moet rekening gehouden worden met nevenreacties, omzetting, selectiviteit, rendement, geschikte (thermodynamische) modellen, noodzakelijke vereenvoudigingen. Het vak is als zodanig een synthese van alle disciplines binnen de chemische ingenieurstechnieken.
Instroom-Relatie met andere vakken
Chemisch ontwerpen steunt op de kennis van industriële processen, basiskennis chemie, analytische chemie en de verschillende vakken van Chemische ingenieurstechnieken.
Relatie met het werkveld
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De student leert de beperkingen/moeilijkheden kennen van het beheren van industriële processen. Hij/zij gebruikt ontwerpfiches van fabrikanten (Engelstalig) en extrapoleert op een verantwoorde wijze. De student krijgt een beeld van het werk van een projectingenieur. De student is vertrouwd met een veelgebruikt simulatiepakket (ASPEN).
Ontwerpoefeningen. De student moet gegevens van fabrikanten kritisch interpreteren. Analytisch vermogen en redeneervermogen zijn belangrijk. Het volgen van de juiste methodologie is essentieel.
ORG3_1112_VaEt
Vakbenaming Vakcode
Methodiek van de Organische Synthese ORG3
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Etienne Van Hoof (VaEt) Etienne Van Hoof (VaEt) MA-CE, MA-BIO 4
Doelstellingen
- van alle nieuwe reacties die in de cursus besproken worden, een stap per stap reactiemechanisme noteren en verklaren AC10 - de principes van de retrosynthese toepassen om een plausibele, haalbare en zo efficiënt mogelijke syntheseweg op te stellen voor organische moleculen AC11,AWC11 - gegeven de beginproducten en de reagentia, ondermeer in een schema voor een totaalsynthese, de juiste structuur van de te verwachten eindproducten voorspellen en verklaren, en eventuele competitie toelichten AWC11 - de bereiding en eigenschappen van verschillende soorten kleurstoffen beschrijven en toelichten AC11 - de eigenschappen en toepassingen van in praktijk gebruikte of misbruikte verbindingen zoals pesticiden en geneesmiddelen beschrijven, met de nadelen, problemen en beperkingen vanuit ecologisch of toxicologisch standpunt AWC13
Inhoudsopgave
Methodiek van de Organische Synthese: Hoofdstuk 1: Organische Synthese: Inleiding Hoofdstuk 2: Beschermende groepen Hoofdstuk 3: Opbouwreacties Hoofdstuk 4: Cyclisatiereacties Hoofdstuk 5: Retrosynthetische analyse Hoofdstuk 6: Bereiding en toepassingen van aromatische koolwaterstoffen Hoofdstuk 7: Bereiding en toepassingen van aromatische stikstofverbindingen Hoofdstuk 8: Bereiding en toepassingen van aromatische halogeniden en alcoholen Hoofdstuk 9: Bereiding en toepassingen van aromatische carbonylverbindingen Hoofdstuk 10: Bereiding en toepassingen van heterocyclische verbindingen
Onderwijsvorm
Interactief college met oefeningen
Studiemateriaal
Eigen cursus: “Organische Synthese”
Aanvullende leermiddelen
/
Examenvorm 1ste examenkans
Schriftelijk examen (maximum 4 uur). Bij de synthese-oefeningen mag gebruik worden gemaakt van een bundel met alle bijlagen. Schriftelijk examen (maximum 4 uur). Bij de synthese-oefeningen mag gebruik worden gemaakt van een bundel met alle bijlagen.
ORG3_1112_VaEt
Vakbenaming Vakcode
Methodiek van de Organische Synthese ORG3
Algemene Visie
In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de biochemie. De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen en technieken verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onontbeerlijk is. De nadruk ligt echter veeleer op abstractievermogen, een systematische probleemaanpak en op logische redeneervaardigheden, en op het zelfstandig toepassen van de verworven kennis voor het aanpakken en oplossen van technische en wetenschappelijke problemen.
Relatie met Onderzoek
Het opleidingsonderdeel “Methodiek van de Organische Synthese” stelt resultaten van onderzoek voor, met vaak een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf. Studenten moeten er uiteindelijk toe komen om onderzoeksgerelateerde opdrachten uit te voeren, meer bepaald door het uitwerken van een syntheseschema voor relatief eenvoudige organische verbindingen.
Situering van het vak in het curriculum
“Methodiek van de Organische Synthese” is het orgelpunt van de leerlijn in verband met organische scheikunde. De verworven kennis wordt hierin zelfstandig toegepast voor het opstellen van een syntheseweg voor eenvoudige organische moleculen, en voor het kritisch evalueren van de voordelen en beperkingen van bepaalde toepassingsgebieden.
Instroom-Relatie met andere vakken
“Methodiek van de Organische Synthese” steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen het opleidingsonderdeel Reactiemechanismen..
Relatie met het werkveld
Kennis en toepassingsmogelijkheden van de belangrijkste organische reacties is een essentieel onderdeel in organische onderzoeksgroepen, maar ook in bedrijven waar organische verbindingen voor allerlei toepassingen worden gesynthetiseerd. Kennis van de reacties laat toe om geschikte, soms alternatieve, synthesewegen voor organische verbindingen uit te stippelen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Behalve de vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod, zoals: aandacht voor ecologische en toxicologische aspecten van het gebruik van organische verbindingen; persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen; cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, abstractievermogen, probleemoplossend vermogen, logisch redeneervermogen, en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen. Bovendien is, voor het opstellen van synthesewegen, een zekere mate van originaliteit en creativiteit noodzakelijk, evenals het vermogen om de problematiek zelfstandig aan te pakken.
WELZ_1112_HaKo
Vakbenaming Vakcode
Welzijn op het werk WELZ
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Koen Haagdorens (HaKo) Koen Haagdorens (HaKo) MA-CE, MA-BIO 1
Doelstellingen
Algemene begrippen van welzijn op het werk kunnen bespreken zoals gevaar, risico, preventiehierarchie, arbeidsongeval, beroepsziekte, werkvergunning, … AC1/AC2/BC7 Een risico-analyse uitvoeren op een situatie, toestel of toestand en de gevolgde methodiek en de resultaten hiervan schriftelijk weergeven AWC15/AWC3/AWC12/BC1/BC2/BC4//BC7
Inhoudsopgave
Veiligheidsfilosofie Risico-analyse Praktische uitwerking van een risico-analyse Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Onderwijsvorm
Hoorcollege + Groepswerk (project)
Studiemateriaal
Cursus “Welzijn op het werk” door Koen Haagdorens
Aanvullende leermiddelen
Zie Toledo
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Groepswerk risico-analyse Individueel werk risico-analyse OPMERKING: het groeps- of individuele werk “risico-analyse” kan pas gestart worden nadat de docent het onderwerp heeft goedgekeurd. Tijdens het hoorcollege wordt vastgelegd op welke tijdstippen de groepsindeling, het onderwerp en de tekst van het werk “risico-analyse” moet worden ingeleverd.
WELZ_1112_HaKo
Vakbenaming Vakcode
Welzijn op het werk WELZ
Algemene Visie
Het vak welzijn op het werk gebruikt als rode draad de wet welzijn op het werk van 1996. Deze wet ziet het begrip “welzijn op het werk” als een complementair geheel van 8 domeinen nl. arbeidsveiligheid, bescherming van de gezondheid, psychosociale belasting, ergonomie, arbeidshygiëne, verfraaiing van de arbeidsplaatsen, mobbing en leefmilieu. Deze cursus geeft de studenten een opstap naar het bedrijfsleven waarin het welzijn op het werk een belangrijk deel van uit maakt. Hij/zij zal immers bij het realiseren van diverse industriële projecten, rekening moeten houden met de vereisten van een economische, veilige en milieubewuste uitbating.
Relatie met onderzoek
In het vak ‘welzijn op het werk’ moeten de studenten actief onderzoeksgegevens verzamelen van een situatie, toestel of toestand om er een risico-analyse op uit te voeren. Dit onderzoeksproject wordt in groepjes van 4 studenten gemaakt en moet resulteren in een onderzoeksverslag, waarin op een wetenschappelijk onderbouwde wijze risicoreductiemaatregelen worden gezocht.
Situering van het vak in het curriculum
Welzijn op het werk is gesitueerd in het domein van de mens- en maatschappijvakken. Het vak heeft de bedoeling de student in contact te brengen met het steeds groter belang van welzijn op het werk.
Instroom-Relatie met andere vakken
Er is geen specifieke voorkennis van de studenten vereist. Het vak welzijn op het werk staat in relatie met andere vakken uit de ingenieursopleiding, waaronder: • Wijsbegeerte: in het vak welzijn op het werk worden humanitaire, morele en sociale redenen besproken om een welzijnbeleid uit te bouwen en toe te passen. • Recht: in het vak welzijn op het werk wordt ruime aandacht besteed aan juridische aspecten van welzijn op het werk waaronder aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers, arbeidsongevallenreglementering, beroepsziekten, … • Psychologie: in het vak welzijn op het werk wordt ingegaan op motivatie tot preventie, stress op het werk, ergonomie en coaching van werknemers om blijvende aandacht te hebben voor welzijn op het werk. • Management accounting: in het vak welzijn op het werk wordt ruime aandacht besteed aan de kostprijs voor preventie: dit komt o.a. tot uiting bij de risico-analyse waar diverse risicoreductiemaatregelen t.o.v. elkaar moeten afgewogen worden rekening houdend met o.a. de economische impact van de maatregelen (kostprijs aankopen beschermingsmiddelen, invloed op productietijden,…). Verder wordt aandacht besteed aan de economische impact van arbeidsongevallen en beroepsziekten. • Industrial engineering: in het vak welzijn op het werk komen aspecten van informatieinwinning en arbeidsanalyse aan bod voor de preventie van arbeidsongevallen. • Technische vakken (o.a. mechanische en elektrische vakken, chemie, …) : in het vak welzijn op het werk komen diverse aspecten van veilig ontwerpen en veilig werken aan installaties aan bod, o.a. de preventiehiërarchie, het uitwerken van een risico-analyse, de machinerichtlijn, de arbeidsmiddelenrichtlijn, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen, chemische risico’s, het AREI, …
Relatie met het werkveld
Het vak welzijn op het werk staat in relatie met het werkveld omdat het o.a. te verwachten is dat een ingenieur als toekomstig lid van de hiërarchische lijn mede verantwoordelijk is voor het welzijn op het werk. Hij of zij zal moeten meewerken bij een arbeidsongevallenonderzoek, deel uitmaken van een risico-analyse team, medewerkers motiveren om veilig en gezond te werken, actief meedenken bij het opmaken van een globaal preventieplan in de onderneming, … Bij het ontwerpen van nieuwe toestellen of installaties moet de ingenieur rekening houden met de geldende normen en richtlijnen betreffende welzijn op het werk. Tijdens onderhandelingen over collectieve arbeidsovereenkomsten neemt welzijn op het werk een steeds belangrijkere plaats in omdat bekommernis omtrent welzijn op alle niveaus bijdraagt tot een betere onderlinge verstandhouding binnen de onderneming.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Het groepswerk heeft tot doel de studenten in een multidisciplinair team te leren overleggen en aan de hand van een aantal deadlines op tijd een deel van het werk in te leveren. Tussenin kan overleg gepleegd worden met de vakdocent om tot een goed eindresultaat te komen. AC5/AWC15/AWC12/ BC1/BC2/ BC7
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Vakbenaming Vakcode
Masterproef – Chemie en Biochemie MP- (B)C
Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Myriam Lynen, Myriam Meyers, Jeroen Lievens (LiJe) MA-CE, MA-BIO 20
Doelstelling De student: - ontwikkelt een analytisch en een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau. AC10/AC11 De realisatie van dit vermogen wordt geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria AWC15: • informatieverwerking: de student is in staat om informatie te verzamelen en om relevante informatie te selecteren en te synthetiseren; AC2/AWC13 • onderzoeksopzet: de student kan het onderwerp (de opdracht) van zijn masterproef correct formuleren en vertalen in een reeks van technisch-wetenschappelijke eisen; de student kan probleemstelling, doelstellingen en methode onderscheiden en helder formuleren; AWC10/AC13 • plan van aanpak: de student volgt een systematische aanpak om het probleem op te lossen; AWC4/BC6 • creatieve inbreng: de student levert een persoonlijke creatieve inbreng bij de analyse of de realisatie. AWC11 -
-
maakt een scriptie die zijn kritisch-reflecterende ingesteldheid weerspiegelt. Hierin worden methode, resultaten en conclusies in logisch verband gebracht, verschillende standpunten en mogelijke alternatieven tegenover elkaar geplaatst en beargumenteerd en kritische bedenkingen geformuleerd. AC12/AC13 verbreedt, verdiept en past vaktechnische kennis toe. AWC13/BC2 ontwikkelt sociale en communicatieve vaardigheden, respecteert deadlines en leert werken in (multidisciplinair) teamverband buiten de vertrouwde omgeving. AWC12/AC13/BC1/BC5 toont belangstelling voor bedrijfseconomische, socio-economische en milieutechnische aspecten van het probleem. AWC3/BC4 heeft aandacht voor zorgsystemen i.v.m. veiligheid, hygiëne, kwaliteit en duurzaamheid. AWC3/ BC7
Inhoud De masterproef is zelfstandig uitgevoerd onderzoek van academisch niveau. De masterproef beoogt de uitbreiding van bestaande technologieën en toepassingsgerichte ontwikkelingen waaronder - het formuleren en toetsen van innovatieve hypotheses, - het uitvoeren van innovatieve studies of ontwerpen, - het realiseren van vernieuwende oplossingen voor vakdomeinspecifieke problemen. De masterproef is op zich vernieuwend of bestaat uit een creatieve, originele synergie van gekende ingenieurstechnieken.
Onderwerpkeuze en –toekenning -
-
-
Het onderwerp van de masterproef: - wordt geformuleerd door de onderzoeksgroepen van de hogeschool en/of universiteit vanuit eigen onderzoeksprojecten; - wordt geformuleerd door de industrie en onderzoeksinstellingen; De probleemstelling van de masterproef is gericht op de reële academische/professionele context. Docenten en opleidingscoördinator maken met behulp van het document “voorwaarden_masterproefonderwerpen”, opgenomen in bijlage, een selectie uit de voorstellen op basis van de mogelijkheid om de academische competenties in de masterproef te realiseren. Bij aanvraag van opdrachten worden mogelijke externe partners (opdrachtgevers) ingelicht over onze zorg om academische competenties te realiseren. Het onderwerp omvat een uitvoerig praktisch gedeelte, uit te voeren tijdens het masterjaar. Het toekennen van een masterproef aan een student veronderstelt minstens dat alle opleidingsonderdelen van de bachelor of van het schakelprogramma succesvol zijn afgewerkt (zie volgtijdelijkheid).
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Begeleiding -
-
De opleiding bepaalt de promotor van de hogeschool. Elke masterproef heeft minimum twee promotoren: één opdrachtgever en één vakdocent. Studenten en opdrachtgevers bakenen het onderwerp duidelijk af en maken gedetailleerde werkafspraken. Tijdens geplande contactmomenten wordt de werkplanning en de vordering geëvalueerd en indien nodig gecorrigeerd. Er wordt op vooropgestelde tijdstippen mondeling en schriftelijk gerapporteerd over de vordering van de masterproef (zie instructies toledo) De docent communicatie geeft instructies en begeleiding bij de verwachte rapportering (opdracht, aanvaardingsbrief, onderzoeksopzet, plan van aanpak, voortgangsrapport, eindrapport) en bij de projectcommunicatie in het algemeen.
Scriptie -
-
De tekst bevat de vertaling van het probleem in technisch-wetenschappelijke eisen. De literatuurstudie met correcte bibliografie en systematische bronvermeldingen kaderen de opdracht binnen recente wetenschappelijke of technologische vooruitgang. De informatie is op een overzichtelijke wijze samengebracht. Uit de rapportering blijkt dat de student de informatie heeft geïnterpreteerd in functie van de probleemstelling. De gevolgde methodiek en gebruikte materialen worden beschreven zodat een controle van de bekomen resultaten mogelijk is. De resultaten van het onderzoekswerk worden op een klare manier gepresenteerd in tekst, figuren, tabellen en bijlagen, gebruikmakend van een correcte en wetenschappelijke taal en verwerkt op een statistisch verantwoorde wijze. Conclusies en aanbevelingen ronden de scriptie af. De uitwerking van tekst en presentatie gebeurt met eigentijdse hulpmiddelen.
Examenvorm Permanente evaluatie, schriftelijke rapportering en mondelinge verdediging. Voor de masterproef is geen tweede examenkans (waarbij hetzelfde onderwerp wordt voorgedragen) mogelijk. Evaluatie De masterproef wordt afgesloten met een schriftelijke eindverhandeling en een (openbare) verdediging. De evaluatie bestaat uit verschillende delen: - De docent communicatie beoordeelt via permanente evaluatie de (schriftelijke) communicatievaardigheden van de student. - De promotoren beoordelen het proces, de methodiek en de schriftelijke rapportering. Hiertoe leggen zowel de interne als externe promotor(en) elk hun oordeel vast over de verschillende deelcriteria: probleemstelling, aanpak, informatieverwerking, bewijs kritisch-reflecterende ingesteldheid of onderzoeksingesteldheid, helder rapport, behaald resultaat en eventuele extra competenties. Zij vertalen dit in een score op 20 op basis van een begeleidend document. Zie bijlagen. - De presentatie vindt plaats voor een jury die optreedt als onafhankelijk beoordelingsorgaan. De jury beoordeelt de presentatie en de mondelinge verdediging. De globale score wordt mathematisch berekend rekening houdend met de vooraf vastgelegde gewichtscoëfficiënten: Tabel masterproef evaluatie
Weging
15% Beoordeling door de docent communicatie 45% Onderz.meth.& Realisatie 1 – opdrachtgever, externe promotor 15% Onderz.meth.& Realisatie 2 - (interne) KHLim promotor 25% Presentatie en verdediging – Jury
3 9 3 5
Totaal (studiepunten)
20
Voor de masterproef is geen tweede examenkans (waarbij hetzelfde onderwerp wordt voorgedragen) mogelijk.
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Vakbenaming Vakcode
Masterproef – Chemie en Biochemie MP-(B)C
Algemene visie
De masterproef vormt het sluitstuk van de masteropleiding. Zij omvat de toepassing van de meest recente technologieën en technieken, onderzoek de nieuwste domeinspecifieke wetenschappelijke vindingen of past deze op creatieve wijze toe. Bovendien geeft de masterproef de student de kans te tonen dat hij deze technieken en technologieën niet enkel beheerst, maar dat hij ze ook kan concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen.
Relatie met onderzoek
In de masterproef voert de student het volledige onderzoekstraject uit. De student toont aan dat hij/zij een onderzoeker kan zijn.
Situering van het vak in het curriculum
De masterproef vormt het eindpunt va de leerlijn onderzoek en communicatie en is het sluitstuk van de masteropleiding.
Instroom-Relatie met andere vakken
De masterproef bouwt voort op alle opleidingsonderdelen, vooral de vakdomeinspecifieke en de technisch-wetenschappelijke komen aan bod. Voor communicatie is erg veel ruimte gecreëerd, maar ook economische, sociale en veiligheidscompetenties zijn ingebouwd.
Relatie met het werkveld
Een masterproef in de industriële wetenschappen kent een sterke binding met het domeinspecifieke werkveld: alle masterproeven verlopen minstens voor een deel in samenwerking met bedrijven of externe onderzoekscentra.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De bijlagen “Evaluatieformulier masterproef” en “Toelichting beoordeling MP” geven verdere informatie over de te evalueren competenties en de werkwijze hierbij.
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Eisen voor het onderwerp van de masterproef In het kader van de academisering van de opleiding tot master in de industriële wetenschappen gaat veel aandacht naar de verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Een belangrijke component hierbij is de masterproef. Via de masterproef kan de student belangrijke aspecten rond onderzoeksmethodiek aan den lijve ondervinden, toepassen en hieruit leren. Hieruit volgt de vraag: Wanneer is een onderwerp masterproefwaardig? De beoordeling of een nieuw onderwerp masterproefwaardig is, kan gebeuren aan de hand van de volgende vragen: 1) Bevat het onderwerp/werk voor de beoogde masterproef voldoende componenten van onderzoeksmethodiek of projectmatig werken? • • •
Komen de verschillende fasen aan bod? Initiatief – Definitie – Ontwerp – Voorbereiding – Uitvoering en verwerking – Rapportering. Is er ruimte voor de student om de globale probleemstelling te vertalen naar een concreet doel of onderzoeksvraag? Vraagt het onderwerp een voorstudie inclusief (verplichte) literatuurstudie, ‘state of the art’, … ? (Dit is de eerste stap van elk ontwerp)
De hoofdbrok ligt natuurlijk in elk eindwerk in een andere fase, doch elke fase moet aan bod komen. Enkel het initiatief kan komen van de opdrachtgever uit het bedrijf of binnen de Hogeschool. De correcte definitie (omkadering, aflijning) is een taak voor de student, natuurlijk in overleg met de opdrachtgever! 2) Is het onderwerp innovatief? • Een masterproef moet ‘nieuw’ zijn door een aantal innovatieve aspecten (ideeën, verbeteringen of toevoegingen) te bevatten. Gekende technieken afwegen en toepassen in een nieuwe situatie is perfect masterproefwaardig. 3) Zijn er voldoende keuzemomenten voor de student? Stimuleert het onderwerp de student tot kritisch reflecteren en eigen creatieve inbreng? Een (gematigd) positief antwoord op elk van deze vragen is vereist. Beknopt kunnen we stellen dat het onderwerp niets minder dan ingenieurswaardig moet zijn. De oplossing mag niet op voorhand vastliggen. Een masterproef mag geen toepassing zijn van een kookboekrecept. Het rechtlijnig toepassen van voorschriften is niet ingenieurswaardig. Natuurlijk blijven ook een correcte uitvoering, inclusief een reflectie en correcte besluittrekking, en rapportering uiterst belangrijk. Maar deze thema’s zijn op zich niet specifiek afhankelijk van of bepalend voor de keuze van het onderwerp.
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Evaluatieformulier masterproef
Naam student:
Betekenis afkortingen OV: Onvoldoende V: Voldoende G: Goed ZG: Zeer Goed U:Uitmuntend NVT: Niet van toepassing
Gelieve per competentie een kruisje te plaatsen in de juiste kolom Competenties van de student:
OV
V
G
ZG
Toont inzicht in de bedoeling en de aard van het onderwerp, en in de verwachtingen Kan het onderwerp situeren in een groter geheel Toont aandacht voor bedrijfseconomische aspecten Toont bekwaamheid in het verzamelen, selecteren en verwerken van informatie Toont theoretisch inzicht in verband met het onderwerp Geeft blijk van een kritische ingesteldheid Gebruikt een goede werkplanning en een systematische aanpak Is technisch vaardig en levert kwaliteitsvol praktisch werk Toont aandacht voor milieu- en veiligheidsaspecten Werkt zelfstandig Kan in team werken Toont initiatief Toont inzet Geeft blijk van een creatieve ingesteldheid Kan soepel omgaan en communiceren met collega's, begeleiders en leidinggevenden Levert kwaliteitsvolle tussentijdse rapporten af Levert een kwaliteitsvol eindrapport af
Levert een voor het bedrijf bruikbaar eindresultaat af
Uw totaalcijfer : / 20 Gelieve hierbij rekening te houden met de bijgevoegde verdelingscurve! Opmerkingen bij bovenstaande beoordelingen:
Naam promotor + handtekening:
U
NVT
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
Toelichting beoordeling MP Diepenbeek,
Beste promotor
De beoordeling van de masterproef is elk jaar opnieuw een aandachtspunt. Wij wensen immers een eerlijke en gelijke beoordeling voor alle studenten. Omdat het steeds andere personen zijn die de masterproef mede beoordelen, is de toepassing van gelijke waarden en normen zeer moeilijk. De voorgaande jaren hebben we getracht om via een tabel, die de verschillende in de masterproef beoogde competenties oplijst, enige gelijkvormigheid in de beoordeling te brengen. We stellen echter vast dat deze beoordelingwijze nog steeds erg subjectief getint is. Wat de een goed vindt, is voor de ander uitstekend. Ook de omrekening van deze competentiebeoordeling naar een cijfer op 20, is een veeleer subjectieve interpretatie. Daarom stelde de Flexibele Werkgroep Masterproef het volgende voor. Indien we vertrekken van het standpunt dat een eerlijke beoordeling de studenten ten opzichte van elkaar ‘rangschikt’, dan moet de beoordeling een indicatie geven op de vraag: Waar bevindt de student zich als we alle studenten rangschikken? In een tweede stap vertalen we dan deze positie naar een score op 20 voor het te beoordelen onderdeel van de masterproef. De volgende stellingen helpen bij de bepaling van de ‘positie’.
o De student hoort met het geleverde werk (= “gerealiseerde” competenties, methodiek, resultaten en rapport samen) thuis binnen de top 3 % van de studenten. Dit wil zeggen dat u, als promotor, slechts één maal in de dertig jaar een dergelijk niveau vaststelt indien u gemiddeld één eindwerk per jaar begeleidt. Zo’n masterproef verdient een score van 18 op 20, of -in uitzonderlijk geval - zelfs meer. o De student heeft over de volledige lijn een goede prestatie neergezet en hoort thuis binnen de top 20 %, maar net niet bij de top 3 %. Eén keer om de vijf jaar komt u deze kwaliteit bij een eindwerk tegen, bij gemiddeld één eindwerk per jaar. Zo’n masterproef verdient 16 à 17 op 20. o De student hoort bij de degelijke middenmoot. Ongeveer de helft van de masterproefstudenten voldoen hieraan, of 50 à 55% van de eindwerken bevinden zich binnen deze groep. De bijbehorende score varieert van 13 tot 15 op 20. Indien de masterproef zich duidelijk onderscheidt van andere, en bijgevolg beter is dan de middenmoot, is een 15 verantwoord. Indien de onderscheiding niet van toepassing is, is 13 het juiste cijfer. o De student heeft binnen het geleverde werk toch een paar belangrijke steken laten vallen en er zijn duidelijk nog een reeks verbeterpunten. Dit resulteert in een score van 11 à 12 op 20. 20 % van de studenten halen gemiddeld deze score.
MP_BC_1112_LyMy_MeMy_LiJe
o Het eindwerk voldoet net aan de minimumvereisten. De score is 10 op 20. Scores lager dan 10 houden in principe in dat de student wordt afgeraden om de masterproef voor te dragen. Samen met de scores van 10 maakt deze groep 5 à 10 % van de studenten uit.
Onderstaande figuur geeft een grafische voorstelling van bovenstaande %-verdeling
% aantal studenten 30 25 20 15 10 5 0 <10 10
11
12
13
14
15
Score op 20
16
17 18 of meer
Grafische voorstelling van de vooropgestelde %-verdeling van de scores op de masterproef
Het blijft uiterst belangrijk om bij deze positie-inname en bijbehorende scoretoekenning te overleggen met de interne promotor, wat overigens niet wil zeggen dat beide promotoren een gelijke beoordeling moeten geven. Hopelijk biedt bovenstaand hulpmiddel voldoende ondersteuning bij de beoordeling van de masterstudent.
Nogmaals bedankt voor jullie bereidwilligheid en inzet bij de begeleiding van de student(en).
Met vriendelijke groeten,
De opleidingscoördinatoren