Studiegids Bachelor Biomedische Wetenschappen Studiejaar 2009-2010
Voorwoord Deze studiegids bevat informatie over de opleiding, het studieprogramma en de organisatie van de Bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen in studiejaar 2009-2010 en over voorzieningen voor studenten. De Onderwijs- en Examenregeling is te vinden via http://www.umcn.nl/student/studenten_biomedische_wetenschappen/toetsen_en_examens_b mw/wegwijzer_onderwijs_en_examenregeling Het Onderwijsprogramma 2009-2010 (blokkenschema) is te vinden via http://www.umcn.nl/fmw/db/blokkenschemabmw0910.pdf Overige informatie voor studenten is te vinden via http://www.umcn.nl/student en http://www.ru.nl/student
1 Hoofdstuk 1: Praktische zaken bacheloropleiding: jaar 1 t/m 3 1.1 1.1 Toelating Voor informatie over de toelatingseisen voor de opleiding Biomedische Wetenschappen kan de internetsite van de Radboud Universiteit Nijmegen worden geraadpleegd: www.ru.nl . Ook de internetsite van de Informatie BeheerGroep biedt informatie over de toelatingseisen: www.ib-groep.nl. De aanmelding voor een opleiding in het hoger- en/of wetenschappelijk onderwijs wordt gedaan via: www.studielink.nl Bij het Studenten Informatie Punt (StIP) zijn diverse informatiebrochures verkrijgbaar betreffende de opleidingen van het Universitair Medisch Centrum St Radboud. Studenten die niet aan de standaard ingangseisen zoals geformuleerd in de informatiebrochures van de opleidingen van het UMC St Radboud voldoen, bijvoorbeeld omdat zij een buitenlands diploma hebben, kunnen een bijzonder toelatingsexamen aanvragen. Dit examen, het zogenaamde Colloquium Doctum, bestaat uit diverse onderdelen. Het Colloquium Doctum moet worden aangevraagd bij het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het aanvraagformulier zit in de brochure Colloquium Doctum, die verkrijgbaar is bij de Centrale Studenten Administratie aan de Comeniuslaan 4, of aan te vragen via de website www.ru.nl /studeren in Nijmegen.
1.1 1.2 Regels 1.2.1 Aanwezigheid Deelname aan alle practica en werkgroepen is verplicht. Participatie wordt geregistreerd door de blokcoördinator. Bij verhindering dient de student dit vooraf te melden bij de blokcoördinator. Wanneer dit verzuim gelegitimeerd is, kan de blokcoördinator een vervangende opdracht geven. Achterstand door ongeoorloofd verzuim en door gebrek aan inzet kan niet binnen het blok worden ingehaald of hersteld. 1.2.2 Aanmelden voor kernblokken Oriëntatie De inhoud van de kernblokken is beschreven in paragraaf 2.4 t/m 2.6. Aanmelding De student dient zich aan te melden voor alle kernblokken die hij wil volgen. Dit gebeurt via internet: www.umcn.nl/student, Studenten Webdossier. In onderstaande tabel zijn globaal de aanmeldingsperioden weergegeven. De exacte aanmeldingsperiode wordt via internet (ad valvas) bekend gemaakt. Gedurende drie weken kunnen studenten zich aan- en afmelden, dan sluit de aanmelding en worden de tijdige aanmeldingen door Onderwijs- en Studentenzaken verwerkt. De blok-indelingen worden via het Studenten Webdossier op internet bekend gemaakt.
Kernblokken uit Aanmelden in Periode 1 t/m 5 Juni voorafgaande studiejaar Periode 6 t/m 10 Medio november Eerstejaars studenten Voor eerstejaars studenten geldt hierop de uitzondering, dat zij zich schriftelijk middels het toegezonden aanmeldingsformulier kunnen aanmelden voor de kernblokken in periode 1 t/m 5 van het reguliere programma. Wanneer zij vrijstellingen verwachten voor eerstejaars blokken, dienen zij zo snel mogelijk contact op te nemen met de studieadviseur. Voor periode 6 t/m 10 dienen ook eerstejaars studenten zich aan te melden via www.umcn.nl/student. Na-aanmelding Tot drie weken voor de start van een blok kan de student zich via internet nog na-aanmelden. Alléén bij voldoende plaats wordt de student dan alsnog ingedeeld. De groeps-indelingen worden gemaakt door Onderwijs- en Studentenzaken en worden ongeveer drie weken voor de start van het blok via het Studenten Webdossier op internet bekend gemaakt. Hierna kan de student zich nog alleen afmelden; aanmelden is niet meer mogelijk. 1.2.3 Keuze hoofdvak en aanmelden voor keuzeblokken en bachelorstage in het derde jaar Oriëntatie: keuze hoofdvak De studenten ronden hun bacheloropleiding af met de keuze uit één van de zes hoofdvakken. Een inhoudelijke voorbereiding op de te kiezen hoofdvakken is al gegeven in de blokken Inleiding hoofdvakken 1 en 2 in het tweede jaar. In het begin van het derde jaar vindt nog een keuzemarkt plaats, waarin de hoofdvakken en bijvakken zich presenteren. In studiejaar 20092010 is deze keuzemarkt op 6 oktober 2009. Elk hoofdvak bestaat uit 2 of 3 blokken en een bachelorstage, die afhankelijk van het aantal gevolgde hoofdvakblokken 14 of 18 weken duurt. In de hoofdvakblokken leert de student een aantal methoden van het betreffende hoofdvak toepassen en maakt hij kennis met de aard van de onderwerpen die daarbij aan de orde komen. In de stage ervaart de student vervolgens hoe onderzoek vanuit dat vakgebied wordt uitgevoerd. In de masteropleiding krijgt elk van de hoofdvakken een vervolg, waarbij een verdere verdieping of verbreding van het betreffende vakgebied wordt gegeven. Op deze wijze biedt de bacheloropleiding de studenten de mogelijkheid om voor zichzelf vast te stellen of het betreffende hoofdvak datgene biedt dat ze zoeken. Men legt zich met deze keuze nog niet vast voor de masteropleiding. De student kan in de masteropleiding voor een ander hoofdvak kiezen, dan hij heeft gedaan in de bacheloropleiding. De enige consequentie die dat voor hem heeft is dat hij de blokken uit de bacheloropleiding alsnog zal moeten inhalen. Dat kan meestal zonder dat daardoor studievertraging wordt opgelopen. Aanmelding keuzeblokken en bachelorstage in derde jaar Aanmelden voor de keuzeblokken uit de bachelorfase in periode 5 en voor de bachelorstage is mogelijk vanaf medio juni tot uiterlijk 18 oktober 2009. Vanaf studiejaar 2009-2010 moeten studenten zich ook aanmelden voor de bachelorstage via het web-aanmeldingsformulier voor periode 1 t/m 5. De sluitingsdatum van 18 oktober 2009 is belangrijk om de organisatie van de blokken en de bachelorstages te faciliteren en zal strict gehandhaafd worden.
Aanmelding voor keuzeblokken in periode 6 en 7 is in de tweede helft van november. De precieze aanmeldingsperioden worden via Ad Valvas op internet bekend gemaakt. Gedurende deze aanmeldingsperiodes kunnen studenten zich aan- en afmelden, dan sluit de aanmelding en worden de aanmeldingen door Onderwijs- en Studentenzaken verwerkt. De blok-indelingen worden via het Studenten Webdossier op www.umcn.nl/student bekend gemaakt. Aanmelding cursus bachelor writing (onderdeel van Portfolio Rapportagevaardigheden) Parallel aan de bachelorstage, geprogrammeerd in periode 8 t/m 11a, volgen derdejaars studenten een verplichte cursus bachelor writing. Deze cursus vormt een onderdeel van Portfolio Rapportagevaardigheden (5RAPP). Studenten dienen zich hiervoor tijdig aan te melden via het aanmeldingformulier voor periode 6 t/m 11a dat medio november beschikbaar komt in het Studenten Webdossier. Na-aanmelding keuzeblokken in derde jaar Tot drie weken voor de start van een blok kan de student zich via internet nog na-aanmelden. Echter alleen bij voldoende plaats wordt de student dan alsnog ingedeeld; meldt je dus tijdig aan (keuzeblokken periode 5 en bachelorstage: vóór 18 oktober 2009!). Vanaf drie weken voor aanvang van een blok kan de student zich alleen nog afmelden. Indienen bachelorstageplan Vanaf periode 7 of 8, afhankelijk van het gekozen hoofdvak, loopt de student stage. Indeling voor de stage vindt plaats via de studieleider. De studieleiders dragen voorstellen voor de stage aan; de studenten maken een bachelorstageplan. De uitwerking van het bachelorstageplan geschiedt in overleg met de stagebegeleider en de student. Voor aanvang van de bachelorstage moet de student een bachelorstageplan, voorzien van de handtekening van de studieleider, inleveren bij de secretaris van de examencommissie, via de balie van het StIP, de brievenbus bij deze balie of eventueel per post. De secretaris van de examencommissie (laat) alle stageplannen controleren op formele eisen (titel, aantal ECTS punten, handtekening studieleider) en registreren. Zonder een positieve registratie wordt geen bachelordiploma verstrekt. De student moet voor het indienen van het bachelorstageplan gebruik maken van het formulier dat te vinden is op internet, menu studie-informatie BMW / bachelorstageplan. Dit document bevat de minimale elementen welke het bachelorstageplan Biomedische Wetenschappen volgens de Examencommissie moet bevatten. In het Studenten Webdossier kan de student controleren of het bachelorplan reeds is geregistreerd. 1.2.4 Afmelden en wijziging van aanmelding voor kernblokken en keuzeblokken De student dient zich bij verhindering om deel te nemen zo spoedig mogelijk af te melden via internet, bij voorkeur minimaal drie weken voor aanvang van het blok. Dit bevordert een optimale benutting van de capaciteit van het blok, wat het onderwijs ten goede komt. Er kan bijvoorbeeld bij het maken van de indeling tot een evenwichtige werkgroepgrootte worden gekomen. Als een student een aanmelding wil wijzigen, moet hij een nieuw aanmeldingsformulier
invullen. Let op dat u het héle aanmeldingsformulier opnieuw invult en niet alleen het te wijzigen blok! 1.2.5 Aanmelden en afmelden voor (herhaal)tentamens Aanmelden Bij indeling voor een blok is de student automatisch aangemeld voor de bloktoets. Wanneer een student een blok niet gehaald heeft, kan hij een hertoets doen. Het laatst behaalde resultaat geldt. Voor een kernblok kan de student zich uiterlijk tot twee weken voor de toets (zie hoofdstuk 4 Toetsing en examens) via internet met behulp van KISS/TIS aanmelden voor uitsluitend het herhaaltentamen, of kan het blok opnieuw in zijn geheel volgen. Als de student voor het laatste kiest, moet hij/zij zich aanmelden voor contactonderwijs via het webaanmeldingsformulier op internet. Het is echter niet mogelijk om twee blokken tegelijkertijd te volgen. De student kan zich in een periode slechts bij één blok aanmelden voor het contactonderwijs. Wanneer de student een gedeelte van een eerder gevolgd blok moet inhalen, kan hij voorafgaand aan het blok contact opnemen met de betreffende blokcoördinator om de mogelijkheden hiervoor te bespreken. Toetsindelingen met vermelding van de toetslocatie worden ongeveer twee weken voor de toets bekend gemaakt via het Studenten Webdossier op internet. Voor de bloktoetsen van Inleiding hoofdvakken 1, Inleiding hoofdvakken 2 en de keuzeblokken gelden andere regels voor de herhaaltentamens. De student maakt zelf een afspraak met de blokcoördinator over het herkansen van (deel)tentamens voor deze blokken. Afmelden Tot twee weken voor de bloktoets of hertoets kan de student zich via internet met behulp van KISS/TIS afmelden voor deelname. Daarna is het nog mogelijk om af te melden via een formulier bij het StIP.
1.1 1.3 Onderwijsperioden Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Onderwijsvrij Periode 5 Periode 6 Periode 7 Periode 8 Onderwijsvrij Periode 9 Periode 10 Periode 11a
31 augustus t/m 25 september 2009 28 september t/m 23 oktober 2009 26 oktober t/m 20 november 2009 23 november t/m 18 december 2009 - 5OSB2 op 9 december 21 december 2009 t/m 1 januari 2010 4 januari t/m 29 januari 2010 1 februari t/m 26 februari 2010 - 5OSB1 en 5OSB2 op 10 februari 1 maart t/m 26 maart 2010 29 maart t/m 23 april 2010 26 april t/m 30 april 2010 3 mei t/m 28 mei 2010 - 5OSB1 en 5OSB2 op 19 mei 31 mei t/m 25 juni 2010 28 juni t/m 9 juli 2010
(voor OMB2 en OMB4) NB: op de eerste pagina van deze studiegids vindt u de planning van de blokken in de onderwijsperioden.
1.1 1.4 Studiematerialen en aanschaf 1.4.1 Kernboeken De kernboekenlijst is een lijst van boeken waarin alle voor het kerncurriculum noodzakelijke lesstof kan worden gevonden en bestudeerd. De kernboeken weerspiegelen de kennis van de discipline geneeskunde en/of (bio-)medische wetenschappen en de daarmee verbonden vakgebieden. Studenten en docenten maken gebruik van dezelfde boeken. De student schaft de eerste twee jaar alle boeken aan en beschikt daarmee over een breed scala van waardevolle naslagwerken. Naast de kernboeken schaffen studenten per hoofdvak nog verschillende boeken aan. Wijzigingen De kernboekenlijst ondergaat elk jaar wijzigingen: soms vanwege de komst van nieuwe drukken en soms door de keuze van een ander boek. Als gedurende de studie de kernboekenlijst verandert, is het niet noodzakelijk dat de ouderejaars student de nieuwe boeken van de lijst aanschaft. Iedere jaargroep heeft namelijk zijn eigen boekenlijst. Op internet is een actueel overzicht te vinden, waarin per jaargroep de lijst is weergegeven. Aanschaf De faculteit adviseert studenten dringend boeken van de kernboekenlijst te kopen. De kernboeken zijn te bestellen via de MFVN. Bestellingen via de MFVN zijn gegarandeerd van de juiste druk. Kijk op www.mfvn.nl voor meer informatie. Kernboekenlijst KERNBOEKENLIJST BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN 2009-2010 versie juni 2009 Vak Kernboek aanschaf in jaar Anatomie Putz & Pabst: Sobotta's Atlas 1 of Human Anatomy. 14e editie 2006, Vol. 1+ 2 Anatomie Moore, Dalley: Clinically 1 Oriented Anatomy. Williams & Wilkins. 6e druk 2009 + cd-rom Anatomie Larsen: Human Embryology. 1 Churchill Livingstone. 4e druk 2008 Biochemie Baynes / Dominiczak: Medical 1 Biochemistry. Elsevier. 3e druk 2009
Celbiologie Histologie Celbiologie-Histologie
Epidemiologie
Epidemiologie
Farmacologie Fysiologie
Fysiologie
Fysiologie
Genetica
Immunologie Interne Geneeskunde
Medische Fysica
Junqueira / Carneiro / Kelley: 1 Functionele Histologie. Elsevier. 12e druk 2009 Alberts / Bray / Hopkin / 1 Johnson / Lewis / Raff: Essential Cell Biology. Garland Publishing Inc. 3e druk 2009 Bouter / Dongen v: 1 Epidemiologisch onderzoek. Bohn Stafleu Van Loghum. 5e herziene druk 2000 Zielhuis / Heydendael / Maltha 1 / Riel v: Handleiding medisch wetenschappelijk onderzoek: probleemidentificatie, methodologie, uitvoering, presentatie. Elsevier. 5e druk 2009 Rang / Dale / Ritter / Moore / 1 Churchill Livingstone: Pharmacology. 6e druk 2007 FitzGerald / Folan-Curran / 1 Saunders: Clinical neuroanatomy and related neuroscience. 5e druk 2006 Silverthorn: Human 1 Physiology, an integrative approach. 5e druk 2009 McArdle / Katch / Katch: 1 Exercise Physiology: energy, nutrition and human performance. Lea & Febiger. 6e druk 2006 Turnpenny PD, Ellard S: 2 Emery's elements of medical genetics. Churchill Livingstone. 13e druk 2007 Parham: The Immune System. 2 Garland publishing. 3e druk 2004 Kumar / Clark: Clinical 1 Medicine: a textbook for medical students and doctors. Baillière Tindall. 7e druk 2009 Oosterom / Oostendorp: 1 Medische Physica.
Elsevier. 3e druk 2008 Mims / Playfair / Roitt / 2 Wakelin / Williams / Anderson: Medical Microbiology. Mosby Year Book Europe Ltd. 4e druk 2007 Oncologie Velde vd / Bosman / Wagener: 2 Oncologie. Bohn Stafleu Van Loghum. 7e herziene druk 2005 Pathologie Rubin / Schwarting / Strayer: 1 Rubin's Pathology. J.B. Lippincott Company. 5e druk 2007 Statistiek Petrie / Sabin: Medical 1 statistics at a glance Blackwell Science. 3e druk 2009 Sociale Geneeskunde Mackenbach / Maas vd: 3 Volksgezondheid en gezondheidszorg. Elsevier. 4e druk 2008 Toxicologie Casarett / Doull's, Klaassen / 1 Watkins: Essentials of Toxicology. 1e druk 2003 Digitale kernboekenlijst Farmacotherapeutisch 2 Kompas medisch farmaceutische voorlichtingsuitgave van de Centrale Medisch Pharmaceutische Commissie van de Ziekenfondsraad. Amstelveen: Ziekenfondsraad. zie www.fk.cvz.nl 1.4.2 Kernboekenlijst doorstromers Kernboeken schakeljaar studiejaar 2008-2009 Microbiologie
Voor het schakeljaar is een aparte kernboekenlijst samengesteld. Met klem wordt vermeld dat dit geen verplichte kernboekenlijst is, maar een advieslijst voor aanschaf, afgeleid van de reguliere kernboekenlijst. De reden hiervoor is, dat niet alle blokken in de regulier bacheloropleiding in het schakeljaar aan bod komen. Een aantal kernboeken uit de bachelor-kernboekenlijst zullen tijdens de masteropleiding alsnog aangeschaft moeten worden (afhankelijk van het hoofdvak).
Bij bestellen via http://www.studentenboek.nl/ staan de boeken per studiejaar vermeld. Voor alle duidelijkheid: er moeten boeken uit alle jaren (en soms ook al uit de masteropleiding) besteld worden. NB Vanaf 2007-2008 dienen studenten bij aanvang van de studie een voorgeschreven standaard rekenmachine aan te schaffen. Indien bij een eerstejaars toets in 2007-2008 het gebruik van een rekenmachine is toegestaan, worden alleen deze standaard rekenmachines toegelaten. De standaard rekenmachine, is net als de kernboeken, verkrijgbaar via de MFVN KERNBOEKENLIJST BACHELOR BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN 2009-2010 nr
Vak
1
Anatomie
2
Anatomie
3
Anatomie
4
Biochemie
5
Celbiologie Histologie
Kernboek
gebruikt in blok: Putz & Pabst 5B101 Sobotta's Atlas 5O101 of human 5O104 anatomy. 14e 5DT03 editie 2006, 5HM04 vol. 1 + 2 Moore, Dalley 5B101 Clinically 5O101 Oriented 5O102 Anatomy. O207 Baltimore 5DT03 (etc): Williams 5BMWK & Wilkins, 6e druk 2009, + cd-rom Larsen Human 5B101 Embryology. New York (etc) Churchill Livingstone, 4e druk 2008 Baynes / 5B102 Dominiczak, 5O102 Medical 5DT03 Biochemistry, Elsevier, 3e editie 2009 Junqueira / 5B103 Carneiro / 5O101 Kelley 5O102 Functionele 5O104 Histologie. 5B202 Utrecht: Wetenschappel ijke Uitgeverij Bunge, 11e
Aanbevolen voor: Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken OEH, BW, TOX/PB EPI
6
7
8
9
10
druk 2007 Alberts / Bray / 5B103 Hopkin / 5B202 Johnson / Lewis / Raff Essential Cell Biology. New York (etc): Garland Publishing Inc., 3e druk 2009 Epidemiologie Bouter / 5IBMW Dongen v / 5OMB1 Zielhuis Epidemiologis ch onderzoek. Houten (etc): Bohn Stafleu Van Loghum, 5e herziene druk 2007 Epidemiologie Zielhuis / 5IBMW Heydendael / 5OMB4 Maltha / Riel v 5OMB5 Handleiding medisch wetenschappeli jk onderzoek: probleemidenti ficatie, methodologie, uitvoering, presentatie. Maarssen: Elsevier/ Bunge, 5e druk 2009 Farmacologie Rang / Dale / 5IBMW Ritter / Moore / 5O102 Churchill 5O103 Livingstone 5O104 Pharmacology' 5MIOA . 6e druk 2007 Fysiologie FitzGerald / 5O104 Folan-Curran / O207 Saunders 5DT03 Clinical neuroanatomy Celbiologie Histologie
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken BW, TOX/PB
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken
Fys: HLO: MBRT:
TOX/PB alle hoofdvakken EPI
Fys: HLO: MBRT:
BW OEH, BW
11
12
13
14
15
16
and related neuroschience. 5e druk 2006 Fysiologie Silverthorn 5O101 Human 5O102 Physiology, an 5O104 integrative 5DT03 approach, 5e druk 2009 Fysiologie McArdle / 5DT03 Katch / Katch 5BMWK Exercise Physiology: energy, nutrition and human performance. Philadelphia (etc): Lea & Febiger, 6e druk 2006 Genetica Turnpenny PD, 5B202 Ellard S Emery's elements of medical genetics. Edinburgh (etc) Churchill Livingstone 13e druk 2007 Immunologie Parham The 5B202 Immune System. Garland publishing, 2e druk 2004 Interne Kumar / Clark 5O101 Geneeskunde Clinical 5O102 Medicine: a 5O104 textbook for 5O207 medical 5MIOA students and 5BMWK doctors. London (etc): Baillière Tindall, 6e druk 2005 Medische Oosterom / 5IBMW
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken BW, HTA BW
EPI, TOX/PB EPI
Fys: HLO: MBRT:
EPI, TOX/PB EPI
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO:
alle
Fysica
17
18
19
20
21
Oostendorp 5B102 Medische 5O101 Physica. 5O104 Utrecht: Bunge, 3e druk 2008 Microbiologie Mims / Playfair5MIOA / roitt / Wakelin / Williams / Anderson Medical Microbiology. Mosby Year Book Europe Ltd. 4e druk 2007 Pathologie Rubin / 5IBMW Schwarting / 5B202 Strayer Rubin's 5BMWK Pathology. O207 Philadelphia (etc): J.B. Lippincott Company. 5e druk + cd-rom, 2007 Statistiek Petrie / Sabin 5OMB1 Medical 5OMB3 statistics at a glance, Oxford, Blackwell Science, 3e druk 2009 Sociale Mackenbach / Geneeskunde Maas vd Volksgezondhe id en gezondheidszo rg. Elsevier/Bunge , Utrecht, 4e druk 2008 Toxicologie Casarett / 5IBMW Doull's, 5DT02 Klaassen / Watkins Essentials of
MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken EPI
Fys: HLO: MBRT:
TOX/PB BW-
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
OEH, TOX/PB OEH, TOX/PB EPI
Toxicology. 7e druk 2008 22 Farmacothera peutisch Kompas medisch farmaceutische voorlichtingsui tgave van de Centrale Medisch Pharmaceutisc he Commissie van de Ziekenfondsraa d. Amstelveen: Ziekenfondsraa d, 2003 23 Diagnostisch Kompas voorlichtingsui tgave over aanvullende diagnostiek van de Stuurgroep Aanvullende Diagnostiek van de Ziekenfondsraa d. Amstelveen: Ziekenfondsraa d, 2003 24 Oncologie v.d.Velde / de 5BMWK Mulder / van Krieken Oncologie. 7e druk Geen kernboek, wel aanbevolen: mw medisch Stedman's algemeen woordenboek Concise Medical & Allied Health Dictionary (illustrated edition) Lippincott, Williams & Wilkins,
Fys: HLO: MBRT:
BW
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
Fys: HLO: MBRT:
alle hoofdvakken alle hoofdvakken alle hoofdvakken
Baltimore, 2001 Boeken, gebruikt in hoofdvakblokken in schakeljaar: ihta health Ovreteit J. IHTA Fys: HLO: HTA technology Evaluating MBRT: HTA assesment Health Interventions: an introduction to evaluation of health treatments, services, policies and organizational interventions. Open Universtity Press 1998. ISBN 0-033519964-X (PBK) e001 epidemiologie Armstrong B., E001 Fys: HLO: EPI White E, MBRT: EPI Sarraci R. Principles of exposure measurement in epidemiology. New York: Oxford University Press, 1992 1.4.3 Blokboeken en werkboeken Ieder onderwijsblok wordt beschreven in een blokboek. In het blokboek staat o.a.: • Een overzicht van de inhoud, organisatie, leerdoelen, structuur en methode van toetsing van het onderwijsblok; • De instructies behorende bij zelfstudieopdrachten en werkgroepen; • Specifieke informatie over bijzonderheden in het blok. Daarnaast moet er bij een aantal blokken ook een werkboek worden gekocht. Hierin staat voornamelijk de lesstof in, die niet voorkomt in een van de kernboeken. Kosten en aanschaf Studenten moeten, bij deelname aan het blok, in bezit zijn van het betreffende blokboek en eventueel werkboek. Over de eerste 2,5 jaar (alle BMW-kernblokken) zijn de kosten ongeveer €125,- voor de blokboeken en €170,- voor de werkboeken. Blokboeken en werkboeken kunnen aangeschaft worden bij de portier van het Studiecentrum Medische Wetenschappen.
1.4.4 Rekenmachine Vanaf 2007-2008 dienen studenten bij aanvang van de studie een voorgeschreven standaard rekenmachine aan te schaffen. Indien in 2009-2010 bij een eerstejaars, tweedejaars of derdejaars bachelor toets het gebruik van een rekenmachine is toegestaan, worden alleen deze standaard rekenmachines toegelaten. De standaard rekenmachine, is net als de kernboeken, verkrijgbaar via de MFVN (www.mfvn.nl). 1.4.5 Overige studiebenodigdheden Per studiejaar dient u, naast de aanschaf van kernboeken, rekening te houden met de kosten voor blokboeken, readers en overige materialen en met eventuele reiskosten voor bijvoorbeeld excursies en stages.
1.1 1.5 Studiebegeleiding 1.5.1 Studenten Informatiepunt (StIP) Het eerste aanspreekpunt voor studenten is het Studenten Informatiepunt (StIP). Het StIP verzorgt de uitgifte en inname van formulieren en de informatieverstrekking aan studenten over onderwijsprogramma's, toets- en examenregelingen. Het is gevestigd op de eerste verdieping van het Studiecentrum Medische Wetenschappen, Geert Grooteplein 21. Het e-StIP is het digitale loket van het StIP. Via e-StIP op www.umcn.nl/student kunnen studenten vragen stellen aan de medewerkers van het StIP en Onderwijs- en Studentenzaken. Zie § 5.1.1 voor informatie over o.a. bereikbaarheid van het StIP. 1.5.2 Studieadviseur Studenten die een persoonlijk gesprek met de studieadviseur willen, kunnen bij het StIP een afspraak maken met de studieadviseur. De studieadviseur Biomedische Wetenschappen is drs. Hilde Swinkels (tel. 3615065). De studieadviseur kan informatie geven over: • inhoud en vormgeving van de studie, • studiefinanciering, bv. bij onderbreken of staken van de studie, • andere studiemogelijkheden, als studenten willen veranderen van opleiding, • aanvullende studiemogelijkheden, bijvoorbeeld het vrij keuzeonderdeel. De studieadviseur kan adviseren over: studieaanpak, zowel qua planning als methodiek, examenregelingen: bijvoorbeeld het aanpassen van een toetsplanning aan individuele omstandigheden, • aanpassingen aan het programma in het geval van bijzondere omstandigheden (handicap, ziekte e.d.). De studieadviseur kan hulp bieden of doorverwijzen bij: • •
• • •
studieproblemen veroorzaakt door allerlei verschillende oorzaken (thuissituatie, motivatiecrisis, tijdgebrek), problemen als gevolg van de studie, zoals twijfels over de geschiktheid voor de studie, slechte resultaten, overbelasting, kritiek op het onderwijsprogramma, examenregelingen, docenten, de organisatie e.d.
In dat verband onderhoudt hij nauwe contacten met docenten, de studentendecanen en studentenpsychologen. Verder kan de studieadviseur vragen en verzoeken aan de examencommissie in de vergadering toelichten, bijvoorbeeld verzoeken om een bijzondere herkansing van een tentamen om persoonlijke redenen. Ook kan de studieadviseur toelichting geven over individuele omstandigheden in de vergadering van de commissie die het studieadvies einde eerste jaar vaststelt. Soms zal de studieadviseur studenten uitnodigen voor een gesprek. Dit is bijvoorbeeld het geval bij eerstejaarsstudenten, met name wanneer er sprake is van vertraging in de studievoortgang. Ook ouderejaars zullen door de studieadviseur worden uitgenodigd wanneer de resultaten hiertoe aanleiding lijken te geven en de studieaanpak wellicht individueel moet worden bijgesteld. Bereikbaarheid studieadviseur Voor studenten Biomedische Wetenschappen is er telefonisch spreekuur op maandag van 14.00-15.00 uur en donderdag van 9.00- 10.00 uur, tel. 3615065. Inloopspreekuur voor korte informatieve vragen: donderdag 12.30 - 13.30 uur. Voor langere vragen kan een afspraak worden gemaakt via 361065 of dagelijks tussen 10.00 en 14.00 uur aan de balie. 1.5.3 Tutorgroepen en oriëntatie op studie en beroep (5OSB1) Studenten Biomedische Wetenschappen worden in het eerste jaar ingedeeld in tutorgroepen die gedurende het hele eerste jaar blijven bestaan. Een tutorgroep bestaat uit circa 15 eerstejaars studenten en een tweedejaars student (tutor). Aanwezigheid bij de tutorgroepbijeenkomsten is verplicht. De tutorgroepen hebben twee doelen: - Invoering in de studie onder leiding van een tweedejaars student - Oriëntatie op studie en beroep. De tutorgroepen staan deels in dienst van het blok Oriëntatie op Studie en Beroep 1 (5OSB1). Hier wordt van de studenten verwacht dat zij door middel van bijeenkomsten en een opdracht zich oriënteren op hun studie- en beroepsloopbaan. De tutorgroepbijeenkomsten zijn verplicht. Plaats en tijdstip worden steeds aangegeven in het rooster van het blok. 1.5.4 Studieadvies propedeuse Elke opleiding heeft een commissie Studieadvies Eerste Jaar die aan alle eerstejaars studenten tussentijds in maart en aan het einde van het eerste cursusjaar een advies uitbrengt over de voortzetting van hun studie. Het doel van een studieadvies is studenten te ondersteunen in hun keuzeproces en hen vroegtijdig inzicht te verschaffen in de studiemogelijkheden en de verwachte voortgang. Naar aanleiding van het (schriftelijke) advies volgt soms een persoonlijk gesprek waarin het advies nader wordt toegelicht. De commissie baseert haar advies op behaalde studieresultaten en eventuele persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op die resultaten. Het advies is niet bindend.
Het tussentijds advies Het tussentijds advies wordt begin maart uitgebracht. Dit advies is gebaseerd op de studievoortgang in de eerste vier blokken en geeft aan of de student redelijkerwijs aan het einde van het eerste jaar, behoudens persoonlijke omstandigheden, aan de gestelde norm kan voldoen. Het advies eind eerste jaar Studenten die 9 bloktoetsen hebben behaald, ontvangen in beginsel het advies de studie voort te zetten. Studenten die niet aan deze norm voldoen, ontvangen aan het einde van het eerste jaar het advies om over voortzetting van de studie na te denken of het dringende advies de studie te staken, tenzij persoonlijke omstandigheden aanleiding geven tot een andersluidend advies. Samenstelling commissie studieadvies eerste jaar voorzitter Prof. dr. L. Kiemeney lid Dr. R. Bos secretaris (studieadviseur) mw. Drs. H. Swinkels 1.5.5 Studievertraging door bijzondere omstandigheden Studenten die door bijzondere omstandigheden studievertraging hebben opgelopen en als gevolg daarvan in de problemen komen met hun studiefinanciering kunnen in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Voorwaarde voor ondersteuning is dat de student de omstandigheid binnen 3 maanden meldt bij de Dienst Studentenzaken en de studieadviseur. Het is daarom verstandig om een afspraak te maken met de studieadviseur zodra persoonlijke omstandigheden het studeren belemmeren. Raadpleeg verder paragraaf 5.2.7 over deze voorziening. 1.5.6 Overige begeleiding Informatie over overige begeleiding van studenten (waaronder cursussen) is te vinden in hoofdstuk 5.
1.1 1.6 Onderwijslocaties Onderwijslocaties Het contactonderwijs vindt plaats op het terrein van het UMC St Radboud; hoofdzakelijk in het Studiecentrum Medische Wetenschappen (Geert Grooteplein 21, portier: 3613300) en het Klinisch Trainingscentrum (Geert Grooteplein 15, portier: 3610112). Plattegronden van de gebouwen met daarin de onderwijsruimtes vindt u op www.umcn.nl/student.
2 Hoofdstuk 2: Inhoudelijke beschrijving van de bacheloropleiding 1.1 2.1 Inhoud Een deel van het curriculum van de studie bestaat uit de zogenaamde kernblokken. Daarin draait het om beroepsvoorbereiding en medisch wetenschappelijke vorming. De leerstof wordt, voor zover het niet de absolute basiskennis betreft, hoofdzakelijk exemplarisch aangeboden. Voor ieder blok staan 5,5 EC-studiepunten (EC=European Credit), d.w.z. vier weken van ieder 40 studie-uren. Binnen het kerncurriculum wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende typen onderwijsblokken en lijnen, welke in volgende paragrafen worden beschreven.
1.1 2.2 Soorten blokken Basisblokken In de B1-blokken worden basisvakken als fysica, biochemie en celbiologie gegeven tegen de achtergrond van het klinisch denken en handelen. In de B2-blokken bestudeert de student pathofysiologie en algemene ziekteleer. Orgaanblokken In O1-blokken komt de normale bouw (morfologie) en het normale functioneren (fysiologie) van organen aan de orde tegen de achtergrond van het klinisch denken en handelen. Onderzoeksmethodologie-lijn In de Onderzoeksmethodologie-lijn leren de studenten de basisvaardigheden van wetenschappelijk onderzoek. Determinantenlijn In deze lijn wordt aandacht besteed aan: Diverse factoren (determinanten) die invloed kunnen uitoefenen op het functioneren van de mens; • De maatregelen, waarmee invloed uit te oefenen is op deze determinanten. Hierbij komen bijvoorbeeld preventiemogelijkheden aan de orde; • De vaardigheden die van pas komen bij het vormgeven van onderzoek naar diverse determinanten, bijvoorbeeld het leren hanteren van denkmodellen, specifieke onderzoeksmethoden en probleemoplossingsmethoden. De lijn 'inleiding hoofdvakken' In de blokken behorende bij deze lijn wordt een oriëntatie gegeven op de verschillende hoofdvakken, waaruit de student in de loop van het derde cursusjaar een keuze gaat maken. De volgende hoofdvakken komen aan de orde: Bewegingswetenschappen, Epidemiologie, Health technology assessment, Arbeid, milieu en gezondheid, Pathobiologie en Toxicologie. •
Biomedische Wetenschappen en kliniek In dit blok komen de ziektebeelden aan de orde, die vaak voorkomen of om een andere reden een belangrijk probleem voor de gezondheidszorg zijn. Kennis hiervan is onmisbaar voor hen die gaan werken in gezondheidsorganisaties, mede omdat dit de communicatie met artsen zal vergemakkelijken. Rapportagevaardigheden Rapportagevaardigheden worden niet in een specifiek blok aangeleerd. Rapportagevaardigheden bestaat uit een aantal doelstellingen/vaardigheden, die in verschillende blokken aan de orde komen. De student oefent de rapportagevaardigheden op een aantal momenten gedurende de blokken in de bachelorfase waarin die vaardigheden aan de orde komen. De rapportagevaardigheden worden getoetst aan de hand van een aantal criteria, die staan vermeld op het evaluatieformulier. Dit formulier is enerzijds bedoeld als een bewijs dat de student rapportagevaardigheden beheerst (bij een voldoende), maar vooral ook als feedback voor de student zelf. Een verplicht onderdeel binnen het portfolio rapportagevaardigheden is de cursus 'Bachelor writing' tijdens de bachelorstage in het derde jaar. Orientatie op studie en beroep 1 en 2 Deze blokken zetten de student aan tot het nadenken over de inrichting van hun studie en de mogelijkheden voor hun latere carrière na hun studie. Het blok is gedeeltelijk ingebouwd in de tutorbijeenkomsten in het eerste jaar.
1.1 2.3 Onderwijsvormen 2.3.1 Inleiding In het curriculum biomedische (gezondheids-)wetenschappen worden diverse onderwijsvormen met elkaar afgewisseld. De belangrijkste uitgangspunten zijn: • Bevorderen van een zelfstandige aanpak van de leerstof; • Stimuleren van actief studeergedrag; • Verbeteren van cognitieve en praktische vaardigheden en het probleemoplossend vermogen. Ongeveer dertig procent van het onderwijs wordt gegeven door docenten; in de overige tijd bestudeert de student zelfstandig de stof. De verschillende onderwijsvormen, alsmede het leertraject, staan beschreven in het blokboek, dat bij ieder blok vervaardigd wordt door de blokcommissie die het betreffende blok ontworpen heeft. Bij elke activiteit is aangegeven wat het bijbehorende leerdoel is. 2.3.2 Hoorcollege In een hoorcollege geeft een docent de hoofdlijnen van het blok en globale informatie over de te bestuderen onderwerpen. Soms zal hij een onderwerp aan de hand van een patiëntendemonstratie illustreren. De informatie uit het hoorcollege dient als handvat voor de zelfstandige studieactiviteiten. Een hoorcollege of patiëntendemonstratie wordt aan de gehele jaargroep tegelijkertijd gegeven. De student luistert, maakt eventueel aantekeningen en krijgt de kans om vragen te
stellen. Het is niet de bedoeling dat er geklapt wordt aan het eind van een patiëntendemonstratie. 2.3.3 Zelfstudieopdracht In een zelfstudieopdracht gaat een student zelfstandig met behulp van onder andere blokboek en kernboeken aan de slag om zich kennis over een bepaald onderwerp eigen te maken. Welke kennis of vaardigheid dat precies is, staat beschreven in het leerdoel van de opdracht. Alle zelfstudieopdrachten zijn opgebouwd volgens het stramien: achtergrond-doel-instructieproduct-nabespreking. In de achtergrond staat beschreven waarom de opdracht leerzaam is, welke problemen opgelost kunnen worden met de betreffende informatie of in welke praktijksituaties de deskundigheid gebruikt kan worden. Het doel geeft aan wat de student door het maken van de opdracht zal bereiken. De instructie is een beschrijving van de beste studieaanpak. Het resultaat van de opdracht, bijvoorbeeld een schema, antwoorden, vragen of een tekening, wordt het product genoemd. In het onderdeel nabespreking staat beschreven hoe de student kan nagaan of de leerdoelen zijn bereikt. De zelfstudieopdracht is dus pas afgerond als ook de nabespreking van de opdracht is voorbereid. 2.3.4 Werkgroep In een werkgroep werkt een groep van maximaal vijftien studenten aan een gemeenschappelijke opdracht, die soms los staat en soms teruggrijpt op de zelfstudieopdrachten, maar altijd voor verdieping van de daaruit opgedane kennis moet zorgen. De student dient de werkgroep van tevoren voor te bereiden met informatie uit het blokboek. Om de samenwerking goed te laten verlopen is het noodzakelijk dat één student, de zogenaamde voorzitter, de activiteiten coördineert. Deze bewaakt de agenda, houdt het doel van de opdracht in de gaten, leidt de discussie etc. De studenten benoemen zelf per werkgroep de voorzitter. Als er sprake is van een begeleide werkgroep, zal een docent als consulent aanwezig zijn. In een onbegeleide werkgroep dienen de studenten zonder consultatie van een deskundige de betreffende opdracht uit te werken. 2.3.5 Practicum Tijdens een practicum zal de student zich bezighouden met een aantal voor een biomedisch wetenschapper relevante vaardigheden met als doel: • Verbetering of verdieping van theoretische kennis en inzicht; • Kennismaking met de praktijk van biomedisch onderzoek; • Training van praktische en cognitieve vaardigheden, die van belang zijn bij de latere beroepsuitoefening. 2.3.6 Responsiecollege In een responsiecollege bespreekt een groep van maximaal 45 studenten onder leiding van een docent de zelfstudieopdrachten, behorende bij het betreffende responsiecollege. Hierbij krijgt de student de kans om problemen te bespreken en om fouten in zijn redenatie te ontdekken en te herstellen. Daarnaast kan de docent met behulp van vragen bepalen of de leerdoelen bij de betreffende opdrachten inderdaad bereikt zijn. Tijdens een responsiecollege wordt van de student een actieve, kritische opstelling en een goede voorbereiding aan de hand van zelfstudieopdrachten verwacht.
1.1 2.4 Jaar 1: overzicht en beschrijving 2.4.1 Jaar 1: Overzicht Periode: 1
Naam: Code: Inleiding Biomedische 5IBMW Wetenschappen 2 Hoofdlijnen Functionele 5B101 Morfologie 3 Biochemische en Fysische 5B102 Processen 4 Onderzoeksmethodologie 1 5OMB1 5 Laboratoriumvaardigheden 5LABV 6 Celbiologische Processen 5B103 7 Circulatie en Respiratie 1 5O101 8 Stofwisseling en Water-zout- 5O102 huishouding 1 9 Determinanten 1: Voeding 5DT01 10 Regulatie en Integratie 1 5O104 11a Oriënterende Onderzoeksstage 5OMB2 blokoverstijgend Oriëntatie op Studie en Beroep 5OSB1 1 blokoverstijgend Portfolio 5RAPP rapportagevaardigheden Elk blok duurt 4 weken, met uitzondering van: • Oriëntatie op Studie en Beroep 1: 2 bijeenkomsten in het eerste jaar + tutorbijeenkomsten • Portfolio Rapportagevaardigheden: onderdelen verspreid in verschillende blokken • de Oriënterende onderzoeksstage: 2 weken. 2.4.2 Jaar 1: Beschrijving
Inleiding Biomedische Wetenschappen Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5IBMW 1 01 Prof.Dr.Ir. G.A. Zielhuis, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 19132
Het blok IBMW stelt u in staat om aan derden te kunnen uitleggen waar het in de biomedische wetenschappen om gaat. Dat houdt in: - de soort vraagstukken en problemen die een BMW-er bezighoudt; - de manieren waarmee een BMW-er tot antwoorden en oplossingen voor deze vraagstukken tracht te komen. Dit blok is relevant voor de latere beroepsuitoefening als BMW-er omdat: - het u in staat stelt het onderzoeksterrein van BMW te overzien;
- het u leert te onderscheiden op welke wijze verschillende soorten factoren invloed kunnen hebben op ziekteprocessen; - het u in staat stelt om een ingewikkeld stuk werkelijkheid met een eenvoudig model inzichtelijk en onderzoekbaar te maken; - het u leert om stapsgewijs een simpel, maar vaag probleem te vertalen in een onderzoek; - het u in staat stelt op efficiënte en kritische wijze overzicht te krijgen van de wetenschappelijke literatuur over een specifiek onderwerp en daarbij de mogelijkheden te benutten die de wetenschappelijke bibliotheek biedt; - het u leert wetenschappelijke gegevens globaal te vertalen in interventie teneinde het onderzoek toepasbaar te maken in de gezondheidszorg. Hoofddoelstellingen De student kan het substraat van Biomedische gezondheidswetenschappen (gezondheid en ziekte) in relatie tot de determinanten daarvan, globaal beschrijven. Relatie Het blok is het eerste blok in het curriculum en tevens het eerste blok in een serie van zes blokken in de lijn Onderzoeksmethodologie. Dit blok biedt, behalve de eerste kennismaking met de onderzoeksmethodologie, een eerste orientatie op het werkveld van de biomedische gezondheidswetenschappen. Het is dus een belangrijk inleidend blok voor de hele studie Biomedische Wetenschappen. Trefwoorden Vraagstelling en hypothese, modellering, experimenteren, causaliteit, bibliotheek, documentatie, literatuuronderzoek, rapporteren, onderzoekstypen, fasen van onderzoek, toepassing van onderzoeksresultaten, werkingsmechanismen, proefdieronderzoek, medical technology assessment, studiestrategie, begeleiding door ouderejaars studenten, beroepsperspectief Literatuur Zielhuis e.a. Handleiding medisch wetenschappelijk onderzoek (4e druk, vanaf 2006). van Oosterom & Oostendorp. Capita Medische Fysica (3e druk 2008). Casarett, Doull, Klaassen, Watkins. Essentials of toxicology (1e druk, 2003) Rang, Dale, Ritter, Moore. Pharmacology. (6e druk, 2003) Rubin, Farmer & Strayer. Pathology (5e druk, 2004) Studiegids Biomedische Wetenschappen. Bijzonderheden
Ongeveer een week voor aanvang van het blok is een blokboek en werkboek verkrijgbaar bij de portier van het Studiecentrum Medische Wetenschappen.
Hoofdlijnen Functionele Morfologie Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5B101 1 02 Dr. J.G.M. Kooloos, adres: 109 anatomie, email:
[email protected], telefoon intern: 16957
De inhoud van het blok betreft de systematische ordening van organen in het borst- en buikgebied en de aspecten die betrekking hebben op onderlinge ligging (topografie) en de daarmee samenhangende functies. Een belangrijk element daarbij is de diagnostische bereikbaarheid van organen door onderzoek aan het oppervlak van het lichaam en door diagnostische beeldvorming. Deze kennis wordt in hoofdlijnen aangebracht met aandacht voor modellen van anatomisch denken die een rol kunnen spelen bij de oplossing van biomedische en klinische problematiek. Aan de hand van opdrachten worden beschreven onderwerpen in de literatuur en aan de hand van anatomische preparaten, röntgenfoto's in combinatie met anatomische afbeeldingen bestudeerd. De zelfstudie levert produkten op zoals schemata en beschrijvingen. Deze produkten kunnen gebruikt worden om na te gaan of het resultaat van de bestudering voldoende is. Hoofddoelstellingen 1: De student kan in hoofdlijnen een overzicht geven van de normale bouw en de daarmee samenhangende functie van organen en orgaansystemen in het topografische gebied van de thorax, het abdomen en het bekken, dit voor zover relevant voor het analyseren en het begrijpen van klinische en biomedische problematiek. 2: De student kan in meer algemene zin aangeven welke middelen worden en kunnen worden aangewend bij de bestudering van de anatomie van een gegeven orgaan, orgaandeel of orgaansysteem, dit voorzover betrekking hebbend op de bevordering van kennis en inzicht, relevant voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. Relatie Hoofdlijnen Functionele Morfologie is het eerste in de serie B1-blokken, waarin de student thematiek bestudeert in de basisvakken fysica, biochemie, celbiologie en anatomie, en dient als voorbereiding op de B2-blokken en O1- en O2-blokken later in het curriculum. Trefwoorden anatomisch museum, snijzaal, thorax, thoraxorganen, dwarsdoorsneden, ziektebeelden, functionele anatomie, embryologie, organen, orgaanonderdelen, functie-samenhang, vormontwikkeling, pleuraholten, buikorganen, bekken, beeldvorming, denkmodellen, globale topografie, buikholte, vaatgebieden, vaatstelsel, functioneel systeem, rompwand, röntgenprojectie, skelet, afbeeldingstechnieken, fysische diagnostiek, body-paint, auscultatie Literatuur Moore: Clinically oriented anatomy
Putz: Sobotta's Atlas of Human Anatomy Larsen: Human Embryology Leertraject Nieuw in het leertraject zijn 3-tal COO's die verdieping van borst, buik en bekken beogen. Bijzonderheden U dient in het bezit te zijn van een witte laboratorium-jas en deze jas ook mee te nemen naar de practica. Zonder witte jas wordt u niet toegelaten op de verplichte snijzaalpractica. Dit blok staat bekend om het zgn. body-painten: een practicum aan het einde van het blok waarbij de cursisten bij elkaar organen op het lichaam schilderen.
Biochemische en Fysische Processen Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5B102 1 03/04 Dr. A. van Kuppevelt, adres: 280 Matrixbiochemie, email:
[email protected], telefoon intern: 16759
Veel van de processen zoals die zich in het menselijk lichaam afspelen kunnen beschreven worden in de vorm van fysische en (bio)chemische processen. In dit blok zal worden ingegaan op de belangrijkste biochemische en fysische processen in het menselijk lichaam. Veranderingen in deze basale processen kunnen een rol spelen bij klinische en biomedische problematiek; in deze context is het nodig de biochemische en fysische processen te begrijpen. De structuur en functie van biochemische moleculen, het werkingsmechanisme van enzymen, de algemene principes van gaswetten en de algemene principes van stromingsleer komen aan bod. Ook de structuur en functie van biologische membranen komen aan de orde. De theorie wordt met diverse practica inzichtelijk gemaakt. Door steeds gebruik te maken van klinische voorbeelden wordt de relatie van deze basisstof met de kliniek duidelijk. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de belangrijkste biochemische processen beschrijven en toepassen voor zover relevant voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. 2: De student kan de belangrijkste fysische processen beschrijven en toepassen voor zover relevant voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. Relatie Biochemische en fysische processen is de tweede in de serie B1-blokken, waarin de student thematiek bestudeert in de basisvakken medische fysica, biochemie, celbiologie en anatomie, en dient als voorbereiding op de B2-blokken en O1- en O2-blokken later in het curriculum.
Voorkennis: de voor de studie geneeskunde en biomedische wetenschappen noodzakelijke voorkennis in de exacte vakken op het niveau van het VWO-profiel Natuur- en Gezondheid. Trefwoorden voeding, aminozuren, eiwitten, enzymologie, koolhydraten, biochemische energetica, metabolisme van koolhydraten, nucleotiden, lipiden, membranen, extracellulaire matrix, licht, gaswetten, stromingsleer, elasticiteit, stralingsleer, geluid en ultrageluid, techniek van beeldvorming. Literatuur Baynes / Dominiczak: Medical Biochemistry Alberts e.a.: Essential Cell Biology Oostendorp & van Oosterom: Medische Fysica Bijzonderheden Benodigdheden: witte laboratoriumjas. NB: Studenten Biomedische Wetenschappen kunnen dit blok volgen in periode 3 van het eerste studiejaar. NB: Voor studenten Geneeskunde loopt dit blok in periode 3 en 4 van het eerste studiejaar. De jaargroep wordt gesplitst in combinatie met het blok Medisch Professionel Vorming 2 en de verpleegstage.
Onderzoeksmethodologie 1 Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OMB1 1 04 Mevr. Dr. Ir. F. de Vegt, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 10361
In het blok Onderzoeksmethodologie 1 wordt nader ingegaan op epidemiologische begrippen en methoden van medisch-wetenschappelijk onderzoek, alsmede motieven en beschouwingen om dit soort onderzoek uit te voeren. De thema's van medisch-wetenschappelijk onderzoek die aan bod zullen komen liggen op het gebied van oorzaken en verloop van ziekte. Daarnaast komt ook het effect van medische interventies als preventie en behandeling aan de orde. De statistiek die nodig is voor het samenvatten en interpreteren van resultaten wordt uitgebreid behandeld. In het blok wordt geleerd kritisch te kijken naar andermans onderzoek, dat valide en reproduceerbaar dient te zijn uitgevoerd. Dit stelt u in staat gepubliceerde informatie op zijn waarde te schatten en te gebruiken voor het opzetten van onderzoek of voor advisering van beleidsmakers. Hoofddoelstellingen 1: U kunt epidemiologische en statistische begrippen en methoden van het toegepast medischwetenschappelijk onderzoek beschrijven en uitleggen.
2: U kunt gepubliceerd medisch-wetenschappelijk onderzoek in hoofdlijnen beoordelen op validiteit, generaliseerbaarheid en efficiëntie. Relatie Het blok Onderzoeksmethodologie 1 is voor studenten Biomedische Wetenschappen het tweede in een serie van zes blokken Onderzoeksmethodologie. In het blok IBMW is een eerste orientatie gegeven op de medische wetenschappen. Dit gebeurde door aandacht te schenken aan onderwerpen als modellen voor gezondheid en ziekte, determinanten van ziekte en gezondheid, opzet en functie van wetenschappelijk onderzoek. Trefwoorden Epidemiologie, biostatistiek, medisch-wetenschappelijke kennis, oorzaken en preventie, prognose en interventie, etiologische onderzoekmethoden, causaliteit. Literatuur Bouter, van Dongen en Zielhuis. Epidemiologisch onderzoek; opzet en interpretatie (5e geheel herziene druk, 2005). Petrie A, Sabin C. Medical statistics at a glance. Oxford, Blackwell, 2e druk, 2005.
Laboratoriumvaardigheden Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5LABV 1 05 Prof. Dr. J.L. Willems, adres: 441 klinische chemie, email:
[email protected], telefoon intern: 14441
De inhoud van het blok betreft het leren een onderzoeksvraag om te zetten in experimenten en deze vervolgens ook uit te kunnen voeren. Concreet betekent dit dat op basis van een vraagstelling een eenvoudige onderzoeksopzet moet worden gemaakt en dat de vaardigheden moeten worden geleerd om de instrumenten, die nodig zijn om de experimenten uit te kunnen voeren. Als de experimenten zijn uitgevoerd moet daar verslag van worden gemaakt en de resultaten moeten worden geregistreerd en eenvoudige statistiek worden toegepast. Kort en bondig moeten de juiste conclusies worden getrokken uit de uitgevoerde experimenten. In dit blok worden vijf practica gegeven, waarin kan worden omgegaan met apparatuur voor signaal en data analyse zoals een ENG-versterker en oscilloscoop, met een spectrofotometer, pipetten en centrifuges, en het kwantificeren van beeldmateriaal met de microscoop. Onderwerpen als kwaliteitszorg, ARBO- en milieuaspecten komen tevens aan de orde. Ook wordt aandacht besteed aan de vaardigheden, die te maken hebben met het opzoeken en archiveren van wetenschappelijke literatuur. De student werkt individueel als het gaat om het leren van de vaardigheden en het bijhouden van een labjournal en zal groepsgewijs de resultaten statistische verwerken, een schriftelijke rapportage verzorgen met alle aspecten als doel, materialen en methoden, resultaten, discussie en conclusies. Hoofddoelstellingen De student kan een eenvoudig experiment opzetten, uitvoeren, documenteren en de verkregen gegevens analyseren en rapporteren waarbij met name aandacht wordt besteed aan statistiek, instrumentele analyse, kwaliteitsborging en arbo-milieuzorgaspecten.
Relatie Dit blok dient als voorbereiding op het zelfstandig uitvoeren van vaardigheden en experimenten voor toekomstige blokken, waar laboratoriumvaardigheden aan bod komen en voor de afstudeerfase (hoofd- en bijvakken). Trefwoorden Onderzoeksvraag, experimenten, vaardigheden, instrumenten, statistiek, practica, signaal en data analyse, spectrofotometer, pipetten, centrifuges, microscoop, kwaliteitszorg, ARBO- en milieuaspecten, schriftelijke rapporteren, literatuur search
Celbiologische Processen Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5B103 1 06 Mevr. Dr. C.E.E.M. van der Zee, adres: 283 celbiologie, NCMLS, email:
[email protected], telefoon intern: 14296 / 14329
De oorzaken van vrijwel alle ziekten zijn terug te voeren tot stoornissen op het niveau van de cel. Kennis hiervan kan verkregen worden door basaal en klinisch gericht celbiologisch onderzoek. Zo zijn ontstekingsprocessen het gevolg van reacties van bloedcellen op een beschadiging of verandering in het genetisch materiaal van één cel, waardoor deze ongecontroleerd gaat groeien. Inzicht in het functioneren van de cel en de samenspraak tussen cellen in weefsels en organen is daarom van essentieel belang voor zowel de praktiserend medicus als de medisch-biologisch onderzoeker. In dit blok zal de student een leertraject doorlopen waarin zij/hij deze inzichten zal verwerven. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de globale bouw en het functioneren van cellen en enkele basisweefsels beschrijven, voor zover relevant voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. 2: De student kan basale celgenetische, celbiologische en celmorfologische principes beschrijven, voor zover relevant voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. Relatie Celbiologische processen is het tweede blok van het tweede semester. Het blok is het derde in de serie B1-blokken, waarin de student thematiek bestudeert in de basisvakken fysica, biochemie, celbiologie en anatomie, en dient als voorbereiding op de B2-blokken en O1- en O2-blokken later in het curriculum. Trefwoorden cel, onderzoeksmethoden, celbouw, celfunctie, DNA, RNA, eiwitrouting, eiwittransport, epitheel, bindweefsel, kraakbeen, botweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel, cel-cel interacties, cel-matrix interacties, celsignalering, celdeling, celcyclus Literatuur
Alberts e.a.: Essential Cell Biology Junqueira e.a.: Functionele Histologie
Circulatie en Respiratie 1 Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5O101 1 07 Prof. Dr. R.J.M. Bindels, adres: 286 Celfysiologie, NCMLS, email:
[email protected], telefoon intern: 14211
Klachten en ziekten die samenhangen met hart en longen komen frequent voor. Vaak is er een relatie met omgeving of werksituatie. In dit blok komen de anatomie en fysiologie van circulatie en respiratie in een normale situatie aan de orde. Behandeld worden hart, vaten waarbij inbegrepen het lymfetransport en microcirculatie, longen, luchtwegen en aspecten van het transport van de ademgassen zuurstof en kooldioxide. De bouw van hart en longen komt eerst aan bod, vervolgens ook technieken waarmee het functioneren van de organen gemeten kan worden (bijvoorbeeld ECG, bloeddruk meting en spirometrie). Doel is het verwerven van kennis over de normale situatie, bij de gezonde mens. Daarbij leert u onderscheid te maken tussen normaal en abnormaal functioneren van circulatie en respiratie. Door verschillende patiëntendemonstraties of aan de hand van simulaties in een computerprogramma worden de gevolgen van het disfunctioneren van circulatie en respiratie geïllustreerd. Het is echter niet de bedoeling klinische problematiek aan te leren. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de normale bouw en ligging en het normale functioneren van het hart en de bloedvaten, alsmede longen en luchtwegen beschrijven, voorzover dit relevant is voor analyse en begrip van klinische en biomedische problematiek op dit terrein. 2: Daarbij kan de student beredeneerd onderscheid maken tussen normaal en abnormaal functioneren van circulatie en respiratie. Relatie Dit blok, Circulatie en Respiratie 1, is het eerste orgaanblok in het curriculum, na de basisblokken over morfologie, biochemie, celbiologie en fysica. Elementen uit deze voorafgaande blokken worden in dit blok bekend verondersteld; op sommige wordt in dit blok verder gebouwd. Het blok draagt op zijn beurt weer stof aan voor volgende blokken. Als voorbeeld is daarbij te noemen het blok "Regulatie en Integratie 1", waar regelmechanismen in het algemeen behandeld worden en de specifieke regelingen van circulatie en respiratie bekend verondersteld worden. Voor geneeskunde kan het blok "Circulatie en Respiratie 1" beschouwd worden als de voorbereiding bij uitstek op de 2e jaars blokken "Circulatie 2" en "Respiratie 2". In die twee blokken worden de klachten en ziektebeelden behandeld rond de circulatie en/of de respiratie. Het herkennen en beoordelen van klachten en afwijkingen behorend bij deze twee systemen is alleen mogelijk als er voldoende kennis is van de circulatie en de respiratie in normale omstandigheden.
Specifiek voor biomedische wetenschappen draagt het blok stof aan voor de latere Determinantenblokken en vooral diverse keuzeblokken. Voor beide groepen is een voornaam aspect van het blok het ontwikkelen van het wetenschappelijk denken. Er wordt geleerd in globale en meer specifieke systemen te denken en zo tot uitspraken te komen over de werking van het geheel, bijvoorbeeld een orgaan. Het blok legt de basisaspecten van de twee belangrijke fysiologische systemen circulatie en respiratie vast. Trefwoorden anatomie, fysiologie, circulatie, respiratie, hart, vaten, lymfe, longen, luchtwegen, angiografie, catheterisatie, ECG, echografie, arbeid, bloeddruk, bloedstroom, cardiac output, diffusie, energie, ergometer, spirometer, erytrocyt, hemoglobine, myoglobine, partiële druk, saturatie, hersenen, huid, inspanning, intrathoracaal, koorts, leeftijd, MRI, pleura, reflex, röntgen, sensor, shock, spierpomp, stofwisseling, temperatuur, ventilatie, zuurstofopname, acidose, alkalose Literatuur Putz: Sobotta's Atlas of Human Anatomy Dee Silverthorn, Human Physiology, an integrative approach Junqueira e.a.: Functionele Histologie Kumar & Clark: Clinical Medicine Moore: Clinically Oriented Anatomy v.Oosterom & Oostendorp: Medische Fysica
Stofwisseling en Water-zout-huishouding 1 Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5O102 1 08 Prof. Dr. R.J.M. Bindels, adres: 286 Celfysiologie, NCMLS, email:
[email protected], telefoon intern: 14211
In dit blok wordt de functie van ons spijsverteringsstelsel en de nieren bestudeerd vanuit het perspectief van het belang dat deze organen hebben voor de homeostase van ons lichaam. Na een inleiding in de energie en voedingsbehoeften van ons lichaam volgt de vertering en opname van voedsel. De tractus digestivus komt hierbij aan bod. Daarnaast wordt de wateren zouthuishouding bestudeerd, waarbij de rol van de lever en de nier als ontgiftings- of uitscheidingsorgaan aan bod komen. De tractus uropoieticus wordt hierbij gevolgd. De processen die de stofwisseling in het menselijk lichaam door de verschillende organen (met name lever, nier en darm) bewerkstelligt worden, worden in dit blok bestudeerd. Thema's die daarbij aan de orde komen zijn: whole body metabolisme, voeding, vertering en
adsorptie, lever en leverfuncties, de nier en ontgifting. In dit blok wordt de normale bouw en functie als uitgangspunt genomen, afwijkingen aan nier of lever waardoor klachten kunnen ontstaan komen aan komen later (Stofwisseling 2 en Water-en-Zouthuishouding 2) aan de orde. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de normale bouw en functie van de tractus digestivus en de tractus uropoieticus vanuit het perspectief van de homeostase van ons lichaam beredeneren, voor zover deze kennis relevant is voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. 2: De student kan beschrijven d.m.v. welke processen de stofwisseling in het menselijk lichaam gerealiseerd wordt. Relatie Stofwisseling, water- en zouthuishouding 1 is het tweede blok in de serie Orgaanblokken (O1), waarin de normale bouw en functie van organen wordt bestudeerd. Een vervolg op dit blok vindt voor geneeskunde plaats in de O2-blokken Stofwisseling 2 en Waterzouthuishouding 2 in het tweede jaar. Voor biomedische wetenschappen dient dit blok als voorbereiding op de serie Determinanten-blokken. Trefwoorden whole body metabolisme, vertering, absorptie, lever, leverfuncties, nier, nierfuncties, ontgifting, tractus digestivus, tractus uropoieticus, voeding, metabolisme, vetten, koolhydraten, eiwitten, vitamines, spore-elementen, secretieprocessen, spijsverteringssappen, maag-darm-motoriek, haemaafbraak, lipidenabsorptie, lipidentransport, glomerulaire filtratie, nefronsegmenten, osmoregulatie, volumeregulatie, kaliumhomeostase, zuur-base homeostase, lichaamsvreemde stoffen, alcohol, paracetamol Literatuur Dee Silverthorn, Human Physiology, an integrative approach Kumar & Clark: Clinical Medicine Moore: Clinically Oriented Anatomy Junqueira ea.: Functionele Histologie Baynes & Dominiczak: Medical Biochemistry Rang e.a.: Pharmacology
Determinanten 1: Voeding Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5DT01 1 09 Prof. Dr. J.B.M.J. Jansen, adres: 455 - MDL, email:
[email protected], telefoon intern: 13999 / *1354 / secr. 14760 De mens is opgebouwd uit wat hij eens als voeding tot zich heeft genomen. Om in leven te blijven hebben we water nodig, en verder voldoende calorieën en ongeveer 45 essentiële voedingsstoffen: mineralen, essentiële vet- en aminozuren en vitamines. De mens is vergelijkbaar met een fabriek die een sophisticated product levert (nl. zichzelf!), en daarvoor een groot aantal toeleveringsbedrijven nodig heeft - dit in tegenstelling tot primitievere organismen, die praktisch alles zelf kunnen maken. Voedingsproblemen kunnen ontstaan door een tekort aan voedingsstoffen, een teveel aan voedingsstoffen of eetstoornissen. Door een tekort aan voedingsstoffen ontstaan ondervoeding en voedingsdeficiënties. Op dit moment lijdt ongeveer een kwart van de wereldbevolking aan ondervoeding! Dit komt vooral voor in de Derde Wereld, maar ook in Nederland bestaat ondervoeding - denk aan ondervoeding bij bejaarden. Ook bij patiënten opgenomen in ziekenhuizen komt veel ondervoeding voor: op de afdeling Inwendige Ziekten zo'n 50 %! Ondervoeding vergroot de kans op complicaties (infecties, gestoorde wondgenezing) en dit leidt tot hogere morbiditeit en mortaliteit. Een teveel aan voedingsstoffen leidt tot overvoeding en welvaartsziekten, zoals atherosclerose. Voedingscomponenten kunnen ziekte induceren maar ook de kans op ziekte verminderen: zoals kanker. Voedingsproblemen komen dus frequent voor en kunnen uitgebreide gevolgen hebben. Dit blok wil een verbinding maken tussen de theorie van algemene voedingsleer en de voedingsproblemen in de praktijk bij gezondheid en ziekte bij groepen en individuen. Na een algemene inleiding over het doel van de determinantenblokken worden de volgende onderwerpen behandeld: lichaamssamenstelling en energiebesteding, epidemiologische en sociale aspecten van voeding, voeding gezondheid en voedsel(on)veiligheid, nieuwe ontwikkelingen: voedsel als medicijn. Het blok wordt afgesloten met een toets. Hoofddoelstellingen De student kan na afloop van dit blok een gezondheidskundige beoordeling geven over de voeding van een groep. Relatie Dit blok is het eerste van vier determinantenblokken. In deze blokken staat niet een discipline of orgaansysteem centraal maar een determinant of factor die ziekte en gezondheid bepaald. Trefwoorden epidemiologie; sociale aspecten; voeding; voedgingsleer; ondervoeding; overvoeding; harten vaatziekten; voedselveiligheid; caries; pre- en probiotica; fytosterolen. Literatuur werkboek
Regulatie en Integratie 1 Isiscode Cursusjaar Periode
5O104 1 10
Coördinator
Prof. Dr. P. Smits, adres: 149 farmacologie-toxicologie, email:
[email protected], telefoon intern: 13691 / 18835 / *81 1549
De centrale thema's van dit blok zijn de interactie tussen organen, de werking van orgaansystemen die ontstaat ten gevolge van de interacties tussen bepaalde organen en het ingrijpen in werking en interacties door geneesmiddelen. Allereerst wordt behandeld hoe interacties tussen organen en orgaansystemen met behulp van systeemtheorie op een abstract niveau kunnen worden beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de werking en verwerking van geneesmiddelen (farmaca) in het lichaam. Vrijwel alle fysiologische (regel-)systemen laten zich op meerdere plaatsen farmacologisch beïnvloeden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid tot therapeutisch ingrijpen bij een 'ontregeling'. De belangrijkste farmacologische principes worden daarom in dit blok besproken. Deze kennis van de systeemtheorie en farmacologie zal worden toegepast op een aantal fysiologische systemen; namelijk de thermoregulatie, de regulatie van de glucosehuishouding en de regulatie van enkele endocrinologische systemen. Belangrijke communicatiekanalen tussen organen worden gevormd door het autonome zenuwstelsel en boodschappermoleculen (zoals hormonen en neurotransmitters). Het autonome zenuwstelsel zal dan ook worden behandeld in dit blok met de nadruk op het functionele aspect. Aan (intra)cellulaire regulatie wordt elders aandacht besteed, zoals de signaaltransductiemechanismen in het blok Celbiologische processen. In dit blok wordt de regulatie en integratie voornamelijk op orgaanniveau besproken. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de belangrijkste hormonale en vegetatief-neurogene integrerende regelsystemen beschrijven voorzover dit relevant is voor het analyseren en begrijpen van klinische en biomedische problematiek. 2: De student kan in globale termen een beschrijving geven van endogene en exogene beïnvloeding. Relatie Regulatie en integratie 1 is de laatste in de serie O1-blokken. In dit blok worden enkele nieuwe onderwerpen alsmede de inhoud van de voorafgaande O1-blokken geïntegreerd tot het niveau van orgaansystemen. Het dient voor biomedische wetenschappen als voorbereiding op de B2-blokken, Determinanten-lijn en BMW en Kliniek. Trefwoorden orgaansystemen, fysiologische regelkringen, osmolaliteit, interacties en verstoringen, ziekteverschijnselen als verstoring van een regelkring, farmacologische beïnvloeding van regelsystemen, dosis-effectrelatie, farmacokinetiek, farmacotherapie, autonome zenuwstelsel, neurotransmitters, autonome farmaca, regelkring van de bloeddruk, thermoregulatie, regulatie glucosehuishouding, hypothalamus-hypofysesysteem, regulatie van de menstruatiecyclus, schildklier, schildklierafwijkingen Literatuur
Dee Silverthorn: Human Physiology, an integrative approach Rang e.a.: Pharmacology Kumar & Clark: Clinical Medicine Junqueira e.a.: Functionele Histologie Putz: Sobotta's Atlas of Human Anatomy Oostendorp & van Oosterom: Capita Medische Fysica
Oriënterende Onderzoeksstage Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OMB2 1 11a Mevr. Dr. N.C.G.M. Donders, adres: 117 SG, email:
[email protected], telefoon intern: 13124 / secr. 13235
In dit blok van twee weken maakt de student voor het eerst daadwerkelijk kennis met een echt onderzoek. Dit gebeurt in de vorm van een stage op een afdeling waar men in groepjes van 3 à 4 personen te gast is. Het onderzoeksontwerp is zo gekozen, dat de student alle fasen van het onderzoek actief meemaakt. De stage vindt in principe plaats volgens een vast schema, dat er als volgt uit ziet: dag 1 en 2: literatuuronderzoek, uitmondend in een concrete vraagstelling dag 3: maken werkplan, protocol voor gegevensverzameling dag 4 - 6: meten dag 7 - 8: verwerken en analyseren van meetgegevens dag 9: schriftelijk verslag, voorbereiding mondelinge presentatie dag 10: minisymposium, waarin in tegenwoordigheid van alle betrokkenen door de groepen een mondelinge presentatie van de stage gehouden wordt. Tijdens het blok wordt een cursus Powerpoint en de mogelijkheid ter verbetering van rapportagevaardigheden aangeboden. Hoofddoelstellingen De student kan aan de hand van een praktijkervaring de verschillende fasen van wetenschappelijk onderzoek beschrijven. Relatie
Het blok Onderzoeksmethodologie 2 is het derde blok in de lijn Onderzoeksmethodologie, na de blokken Inleiding BMW en Onderzoeksmethodologie 1 en vormt de afsluiting van het eerste studiejaar. De lijn Onderzoeksmethologie wordt in het tweede jaar voortgezet in de blokken Onderzoeksmethodologie 3 en 4 en in het derde jaar in het blok Onderzoeksmethodologie 5. Trefwoorden Literatuurstudie, vraagstelling, onderzoeksplan, variabele meten, analyse van gekwantificeerde variabelen, statistische programma's, verzamelen van gegevens, verwerken van gegevens, rapportage, onderzoeksmethodiek. Literatuur Bouter & van Dongen. Epidemiologisch onderzoek; opzet en interpretatie. Bohn Stafleu Van Loghum, 2000, 4e herziene druk Petrie & Sabin. Medical statistics at a glance. Zielhuis e.a. Handleiding medisch wetenschappelijk onderzoek; - probleem- identificatie, methodologie, uitvoering, presentatie. Maarssen: Elsevier/Bunge, 2002, 3e herziene druk
Oriëntatie op studie en beroep 1 Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OSB1 1 04/06/09 Dr. Ir. R.P.B. Reuzel, adres: 133 Epidemiologie, Biostatistiek en HTA, email:
[email protected], telefoon intern: 16659 / secr. 10389
Je volgt de opleiding Biomedische Wetenschappen aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Dat is een mooie keuze en hopelijk ligt die ten grondslag aan een glansrijke toekomst. Maar waar heb je nu eigenlijk precies voor gekozen? En waarom? Wat wil je gaan doen, wanneer je ' veel sneller dan je nu misschien denkt ' de universiteit weer verlaat? En wat moet je vóór die tijd doen, om ervoor te zorgen dat je toekomst qua werk ook helemaal bij jou past? Het lijkt misschien wat vroeg om deze vragen te stellen, maar vijf jaren zijn maar vijf jaren. Bovendien wordt je al na ruim twee jaar opleiding gevraagd de eerste vervolgkeuzes te maken, eerst voor een hoofdvak, vervolgens voor een profiel. Die keuzes zijn bepalend voor je toekomst en de glans die daarbij hoort. Met andere woorden: jouw toekomst is al begonnen! De ervaring leert dat het daarom goed is om vroeg te beginnen met oriëntatie: op je opleiding, op je toekomstige beroep en op jezelf. Deze cursus is bedoeld om je te ondersteunen bij je oriëntatie en je te helpen met het nadenken over te maken keuzes ten aanzien van je opleiding. Ze concentreert zich rondom een drietal kernvragen: 1. Wie ben ik? Wat past bij mij? Waar ben ik goed en waar ben ik minder goed in? Voor welke bedrijven of instellingen zou ik willen werken?
2. Welke competenties, vaardigheden en persoonlijkheden worden door die bedrijven of instellingen gevraagd? 3. Voor welke combinatie van hoofdvakken, bijvakken en profiel zou ik derhalve het best kunnen kiezen? Deze vragen worden niet noodzakelijkerwijze in deze volgorde beantwoord, maar dienen wel in samenhang te worden bestudeerd. Het is ook niet de bedoeling dat je aan het einde van de cursus een definitief antwoord op de vragen geeft, laat staan dat je definitieve keuzes dient te maken. Het gaat erom dat er een proces op gang komt en je leert nadenken over de vragen. Zodat je straks, ondanks eventuele onzekerheden, een goed verhaal hebt bij de keuzes die je maakt. Bovendien is de studie vermoedelijk leuker, wanneer je voor jezelf een idee ontwikkelt van waar het allemaal heen gaat. Relatie Deze cursus sluit aan bij 5INH1 'Inleiding hoofdvakken 1' en 5INH2 'Inleiding hoofdvakken 2'. Ze wordt in het tweede studiejaar gevolgd door 5OSB2 'Oriëntatie op studie en beroep 2', waarmee ze één geheel vormt. Trefwoorden Beroepsoriëntatie; studiekeuze; zelfreflectie; persoonlijke ontwikkeling; carrièreplanning Literatuur Wordt uitgereikt gedurende het blok. Leertraject De cursus bestaat uit drie middagen waarop je door middel van (gast)colleges op weg geholpen wordt bij het leren nadenken over je toekomstige carrière in relatie tot jezelf en de studiekeuzes die je hebt te maken. Op basis van zelfstudieopdrachten die je meekrijgt op de drie middagen schrijf je een notitie waarin de bovengenoemde drie kernvragen beantwoord worden.
Portfolio Rapportagevaardigheden Isiscode Cursusjaar Coördinator
5RAPP 1/2/3 Dr. R.P. Bos, adres: 149 farmacologie-toxicologie, email:
[email protected], telefoon intern: 14203 / secr. 13691
Wetenschap is pas echte wetenschap als de bevindingen van onderzoek en experiment zijn gepubliceerd, dat wil zeggen op enigerlei wijze aan vakgenoten zijn bekend gemaakt. Pas dan kan discussie worden gevoerd over de gevolgde onderzoeksmethode, de uitvoering ervan, de analyse van de gegevens en de getrokken conclusies. Ook in de biomedische wetenschappen zijn rapportagevaardigheden dus van belang. Vandaar dat in het curriculum verweven, verschillende vormen van verslaglegging aan de orde komen, van laboratoriumjournaal en practicumverslag tot uiteindelijk het schrijven van een wetenschappelijk artikel in het Engels.
Hoewel er duidelijke verschillen bestaan tussen de diverse rapportagemogelijkheden, denk maar aan een mondelinge voordracht of aan een posterpresentatie, zijn de basisprincipes gelijk. Op een of andere wijze komen de volgende aspecten aan de orde: Wat is de boodschap (titel)? Waarom werd het onderzoek gedaan (vraagstelling; inleiding)? Wat werd er gedaan, waarmee en hoe (methoden)? Wat waren de bevindingen (resultaten)? Wat betekenen deze resultaten (beschouwing of discussie)? Wat is het antwoord op de vraagstelling van het onderzoek (conclusie)? Het portfolio rapportagevaardigheden houdt in dat je uiteindelijk toetsen moet afleggen om te laten zien dat je de doelstellingen gehaald hebt. In de regel vormt een dergelijke toets een verplicht onderdeel van een BMW blok of de bachelorstage. De toetsmomenten zijn daarmee praktisch eenmalig, let daar op. Voor deze blokken geldt dat als de prestatie op het gebied van de bijbehorende rapportagedoelstelling voldoende is, de behaalde score voor het desbetreffende blok het bewijs is dat je aan de bijbehorende doelstelling van portfolio rapportagevaardigheden hebt voldaan. Bachelor Writing vormt een uitzondering. Hiervan moet een beoordelingsformulier worden overlegd. Mocht je binnen een blok de opdracht gekoppeld aan rapportagevaardigheden niet met een voldoende afronden, dan zul je in de regel ook geen beoordeling voor dat blok krijgen en dus ook niet voor portfolio rapportagevaardigheden. Gedurende het curriculum zijn er meerdere gelegenheden om rapportagevaardigheden te oefenen. Elke keer als je een rapportagevaardigheid oefent, kun je aan de docent vragen om de presentatie te beoordelen. Mocht je geleverde prestatie nog niet geheel voldoende zijn, dan weet je waar je in de toekomst op moet letten. Hoofddoelstellingen 1) De student kan een systematische literatuursearch doen. 2) De student kan een labjournaal maken. 3) De student kan een abstract voor een congresbijdrage schrijven in het Nederlands. 4) De student kan een posterpresentatie van een wetenschappelijke publicatie maken. 5) De student kan een wetenschappelijk artikel beoordelen (peer review). 6) De student kan een practicumverslag maken.
7) De student kan, onder intensieve begeleiding, een onderzoeksopzet en subsidieaanvraag opstellen. 8) De student kan, in het Engels, op een verantwoorde en efficiënte wijze een wetenschappelijke verhandeling schrijven (BaMa Writing). 9) De student kan een presentatie van eigen onderzoek houden aan vakgenoten. 10) De student kan een stageverslag maken of een eerste versie/aanzet van een wetenschappelijk artikel schrijven. Relatie Dit blok maakt een belangrijk onderdeel uit van de academische vorming van de BMWer. In ons curriculum besteden we niet alleen aandacht aan de inhoud, maar ook aan de vorm. Bij de start van het curriculum met 5IBMW start in feite ook het blok portfolio rapportagevaardigheden op grond van de in dat blok te behalen literatuurvaardigheden. Zie ook bijzonderheden. Trefwoorden Systematisch literatuuronderzoek, labjournaal, abstract, poster, wetenschappelijk artikel, practicumverslag, onderzoeksopzet, subsidieaanvraag, mondelinge presentatie, stageverslag en Engelstalige wetenschappelijke verhandeling Bijzonderheden Het bijzondere van dit blok is dat het gestalte heeft gekregen in nauwe interactie met diverse veelal biomedisch geörienteerde blokken. De verschillende doelstellingen van portfolio rapportagevaardigheden kunnen worden gehaald in de diverse biomedische blokken en onderdelen in 1e, 2e en 3e studiejaar van BMW.
1.1 2.5 Jaar 2: Overzicht en beschrijving 2.5.1 Jaar 2: Overzicht Periode: 1 2 3 4 5 6 7 8
Naam: Code: Algemene Pathofysiologie 5B201 Genetische en 5B202 Immunologische Processen Micro-organismen en Afweer 5MIOA Inleiding Hoofdvakken 1: 5INH1 OEH, EPI, HTA Inleiding Hoofdvakken 2: BW, 5INH2 PB, TOX Determinanten 2: Chemische 5DT02 factoren Onderzoeksmethodologie 3: 5OMB3 Statistiek Biomedische Wetenschappen 5BMWK
en kliniek Beweging en Sturing 5O103 Determinanten 3: Fysische 5DT03 factoren 5-11a Onderzoeksvoorstel 5OMB4 blokoverstijgend Oriëntatie op Studie en Beroep 5OSB2 2 blokoverstijgend Portfolio 5RAPP Rapportagevaardigheden Elk blok duurt 4 weken, behalve • Oriëntatie op Studie en Beroep 2: 3 bijeenkomsten in het tweede jaar • Portfolio Rapportagevaardigheden: onderdelen verspreid in verschillende blokken • het Onderzoeksvoorstel dat lijnonderwijs in periode 5 t/m 10 omvat en een eindpresentatie in periode 11a. 2.5.2 Jaar 2: Beschrijving 9 10
Algemene Pathofysiologie Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5B201 2 01 Dr. G.N.P. van Muijen, adres: 824 pathologie, stafsecretariaat, email:
[email protected], telefoon intern: 14399
Dit blok behandelt de ziekelijke verstoring van moleculaire en cellulaire processen vanuit een klinisch perspectief. Centraal staan hierbij de oorzaken, ontstaanswijze en gevolgen van ziekte. Vanuit pathofysiologische grondslag kunnen ziekten worden onderverdeeld in een aantal hoofdgroepen. In dit blok zullen de volgende hoofdgroepen worden behandeld: a) degeneratieve celveranderingen, b) ontstekingsprocessen, c) circulatiestoornissen en d) nieuwvormingen. Hierbij zullen kernbegrippen waarmee de ziekelijke processen en veranderingen worden omschreven, worden gehanteerd. Deze worden telkens uitgewerkt aan de hand van aanschouwelijke casuïstiek. De algemene pathologie houdt zich bezig met ziekte als biologisch verschijnsel, de pathomorfologie stelt de structurele cellulaire veranderingen centraal, terwijl de pathofysiologie met name gericht is op het mechanisme van de ziekelijke verstoring van moleculaire en cellulaire processen. Dit blok bouwt voort op eerdere basisblokken (onder andere hoofdlijnen functionele morfologie, celbiologische processen) en gaat daarbij in op de verstoringen die kunnen plaatsvinden in normale processen. Op basis van de kernbegrippen is het mogelijk om aangrijpingspunten te formuleren voor preventie, diagnostiek en/of therapie. Ook komen de principes van de cel- en weefseldiagnostiek aan de orde. Hoofddoelstellingen 1: De student kan op hoofdlijnen de vier benoemde hoofdgroepen van ziekteprocessen beschrijven. 2: Tevens kan de student de belangrijkste pathologische onderzoeksmethoden die bij het onderkennen van deze ziekteprocessen gebruikt worden selecteren, de afwegingen hierbij aangegeven, en de resultaten ervan op hoofdlijnen interpreteren.
Relatie Dit blok sluit aan op de propaedeuse blokken en het vormt de basis voor tal van vervolgblokken. Het legt de nadruk op het in hoofdlijnen classificeren van ziekteprocessen, hun oorzaken, ontstaanswijzen en gevolgen en op de kernbegrippen die gebruikt worden om de ziekelijke veranderingen te omschrijven. Trefwoorden pathofysiologie, celschade, ziekte-oorzaken, wondgenezing, cel- en weefseldiagnostiek, pathologie, ontsteking, circulatiestoornissen, thrombose, infarct, bloeding, nieuwvormingen, classificatie van tumoren, carcinogenese, metastasering. Literatuur Rubin: Rubin's Pathology Kumar en Clark: Clinical medicine Berne en Levy: Physiology Brody e.a.: Human Pharmacology: molecular to clinical Alberts e.a: Essential Cell Biology Junqueira e.a.: Functionele histologie Farmacotherapeutisch Kompas Diagnostisch Kompas
Genetische en Immunologische Processen Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5B202 2 02 Dr. L. Hilbrands, adres: 464 nierziekten, secretariaat, email:
[email protected], telefoon intern: 16486
In dit blok staan twee onderwerpen centraal: genetica en immunologie, beiden worden afzonderlijk besproken. Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij aangeboren afwijkingen en ziekten van de mens. Bij genetische processen komen overervingspatronen en herhalingsrisico's van monogene erfelijke ziekten, chromosomale afwijkingen en DNA mutaties aan de orde. Ook genetische variatie en koppelingsonderzoek, culminerend in de mogelijkheden en onmogelijkheden van genetische diagnostiek worden besproken. Ten slotte zal aandacht worden besteed aan polygeen of multifactorieel overervende ziekten. Bij immunologische processen wordt aandacht besteed aan het verkrijgen van inzicht in het functioneren van de normale immuunresponse: de organisatie, de cellen, de lymfoïde
organen, de werking van het major-histocompatibility complex en de regulatie van de humorale en cellulaire immuunresponse. Dit inzicht is nodig om nadien de meer klinische aspecten van de immunologie te kunnen begrijpen en de achtergronden van deze ziekten te kunnen beredeneren. Dit zal gebeuren steeds uitgaande van patiëntencasuïstiek. Achtereenvolgens zullen de studenten kennis maken met de basale immunologische reactiemechanismen en hun betekenis voor de tumorimmunologie, autoimmuunziekten, en transplantatie-immunologie. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de belangrijkste oorzaken en gevolgen van genetische variatie beschrijven, de erfgang van ziekten beredeneren en de genetische principes hanteren, die een rol spelen bij de diagnostiek van erfelijke ziekten. 2: De student kan uitleggen hoe de verschillende bouwstenen met verschillende functies van het immuunsysteem in elkaar grijpen tijdens een immuunreactie. 3: De student kan de basale hoofdelementen van het normale menselijk afweersysteem beschrijven op moleculair, celbiologisch en histologisch niveau, voorzover relevant voor klinische en medisch-biologische problematiek op het gebied van infectie, immuundeficiënties, autoimmuniteit, transplantaties, en tumoren. Relatie Het blok (zowel het genetische als immunologische deel) bouwt vooral voort op voorafgaande blokken 'Celbiologische Processen' en 'Algemene Pathofysiologie'. De verworvenheden opgedaan in dit blok zijn essentiële voorwaarden voor het volgen van de blokken 'Infectie en Afweer', 'Nieuwvormingen' en 'Voortplanting'. Daarnaast biedt het de genetische en immunologische basis noodzakelijk voor de meer op orgaanpathologie georiënteerde blokken. Trefwoorden Monogene en polygene ziektebeelden, herhalingsrisico, genkoppeling, DNA diagnostiek, variabele expressie, X-inactivatie, genomische imprinting, drempelmodel voor multifactoriële aandoeningen, translokaties, chromosomale afwijkingen. Antigeen, T en B cel, thymus, milt, lymfklier, beenmerg, adhesiemoleculen, cytokines, antistoffen, MHC, tolerantie, autoimmuniteit, tumoren, transplantatie. Literatuur Alberts e.a.: Essential Cell Biology Rubin e.a.: Pathology Turnpenny e.a.: Emery's Elements of Medical Genetics Parham: The Immune System Juncqueira: Functionele Histologie
Bijzonderheden Naast de blokcoördinator kan contact worden opgenomen met het onderwijssecretariaat van CIS:
[email protected]
Micro-organismen en Afweer Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5MIOA 2 03 Prof. Dr. J.W.M. van der Meer, adres: 463 algemeen interne geneeskunde, email:
[email protected], telefoon intern: 14763 / secr. 16553 / secr. clusterbureau CIS 19810
Tijdens dit blok houdt de student zich intensief bezig met infectieziekten. Het blok voor de studenten Wetenschappen (Microorganismen en Afweer) en dat voor de studenten Geneeskunde (Infectie en Afweer) is grotendeels hetzelfde; bepaalde onderdelen zijn echter toegesneden op de studenten Biomedische Wetenschappen, bepaalde onderdelen op studenten Geneeskunde. De opbouw van het blok is als volgt. I Micro-organisme versus gastheer [the adversaries] Hierbij komen de eigenschappen van microorganismen, de interactie met de gastheer en de verdedigingsmechanismen van de gastheer uitgebreid aan bod. Ook wordt er een inleiding op de therapie van infectieziekten gegeven. II Control In dit deel komen behalve de antimicrobiële therapie ook de preventieve maatregelen (hygiëne) aan de orde. Vaccinaties als preventieve (en soms therapeutische) maatregel komen iets later in het blok aan de orde. III Infecties van orgaansystemen Zonder te willen streven naar volledigheid komen een aantal belangrijke infectieziekten aan de orde. Ook wordt in dit deel van het blok aandacht gegeven aan het belang van importziekten. Het blok bestaat behalve uit de gebruikelijke inleidingen, zelfstudieopdrachten, vragenuurtjes en begeleide zelftoetsen uit een viertal practica. Om het multidisciplinaire karakter van de zorg voor patiënten met infectieziekten duidelijk te maken zijn er een drietal Klinische- microbiologische-pathologische conferenties georganiseerd over zeer belangrijke infectieziekten.
Infectieziekten staan regelmatig in het middelpunt van de belangstelling, ook in de lekenpers. In de laatste weken zal in een Gastcollege door een expert over een actueel infectiologisch onderwerp worden gesproken. Het doel is de student die dit blok en dit college gevolgd heeft in staat te stellen over dit onderwerp goed op de hoogte te zijn. Het onderwerp zal afhangen van de actualiteit en is derhalve nog niet bekend. Het onderwerp zal in de eerste week bekend worden gemaakt. De studenten worden geacht gedurende het blok te volgen wat er in de media (met name schrijvende pers) over het betreffende onderwerp wordt gemeld. Deze informatie wordt vergeleken die welke men in het gastcollege krijgt en dient als basis voor de discussie. De stof van het gastcollege behoort uitdrukkelijk tot de stof die wordt getoetst. Op blackboard worden wekelijks vragen gesteld veelal naar aanleiding van de actualiteit. Onder de studenten die deze vragen goed beantwoorden wordt een boek verloot. Hoofddoelstellingen De student kan op wetenschappelijk gefundeerde wijze klachten en verschijnselen die mogelijk berusten op een infectie analyseren en globale vervolgstrategieën aangeven voor diagnostiek en behandeling. De student doet dit op grond van etiologische, pathofysiologische en epidemiologische kennis. Relatie Het blok bouwt voort op de kennis en vaardigheden verworven in voorgaande blokken, met name Biochemische en Fysische Processen, Celbiologische processen, Regulatie en Integratie 1, Algemene Pathofysiologie en Genetische en Immunologische Processen. In veel blokken die op dit blok volgen wordt men opnieuw geconfronteerd met infectieziekten. Het is de bedoeling dat de achtergronden, principes en denkwijzen die in dit blok aan de orde zijn geweest, in de vervolgblokken worden toegepast. Trefwoorden Infectie, micro-organismen, virulentie, afweer, koorts, cytokinen, fagocytose, antistofrespons, antimicrobiële therapie, antibiotica, bactericidie, selectieve toxiciteit, allergie, desinfectie, ziekenhuisinfectie, epidemische curven, expositie, incubatie, attack rates, vaccinatie, relapse, vector, transmissie. Literatuur Blokboek Micro-organismen en Afweer Kumar & Clark: Clinical Medicine Mims e.a.: Medical Microbiology Brody. Human Pharmacology: molecular to clinical
Inleiding Hoofdvakken 1: AMG, EPI, HTA Isiscode Cursusjaar Periode
5INH1 2 04
Coördinator
Prof. Dr. L.A.L.M. Kiemeney, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 13745 / secr. 19630
Blok 'Inleiding Hoofdvakken 1' is het eerste in een serie van twee blokken binnen de lijn 'Inleiding Hoofdvakken'. Deze blokken moeten, in aansluiting op de inmiddels verworven kennis en vaardigheden, een oriëntatie bieden op de keuzes die gemaakt moeten gaan worden vanaf het zesde semester. Het meest belangrijk is daarbij natuurlijk de keuze voor het hoofdvak maar ook het profiel moet worden gekozen. De lijn 'Inleiding Hoofdvakken' is vormgegeven op basis van de volgende uitgangspunten: 1. Het bieden van een oriëntatie op de keuzes die u moet gaan maken. Dit houdt in: · u kunt zich een voorstelling maken van waar iemand binnen een bepaald hoofdvak zich mee bezig houdt, dus wat de doelstellingen en methoden van de zes hoofdvakken zijn; · u weet globaal welke plaats het werk, dat in het kader van het hoofdvak wordt verricht, in de maatschappij inneemt; · u kent de verplichte eisen voor elk hoofdvak in de bachelor- en in de masterfase, als ook de karakteristieken van de verschillende profielen; · u vormt zich een idee, welk type afstudeertraject het beste bij u past en welke combinatie van hoofdvak(ken) en bijvak(ken) u kunt gaan maken. 2. Belangrijke inhoudelijke hoofdvakaspecten, die elders in het kerncurriculum nog niet aan de orde zijn gekomen, worden in de twee blokken aangevuld. Het betreft vooral theoretische grondslagen die voor elk hoofdvak nodig zijn om een zo compleet mogelijk beeld van het hoofdvak te krijgen en daarmee de vaardigheid om met het hoofdvak 'om te kunnen gaan'. Om deze accenten mogelijk te maken zullen de zes hoofdvakken afzonderlijk worden geprofileerd in de twee blokken Inleiding Hoofdvakken. In de rest van het kerncurriculum worden de hoofdvakken immers geïntegreerd aangeboden. In Inleiding Hoofdvakken 1 komen achtereenvolgens de hoofdvakken Epidemiologie, Arbeid, Milieu en Gezondheid (Occupational and Environmental Health) en Evaluatie in de geneeskunde (Health Technology Assessment) aan bod. Alle drie de hoofdvakken zullen daarbij aandacht schenken aan de verschillende profielen. Tevens zullen de drie hoofdvakken u kennis laten maken met onderwerpen vanuit de 'public health' als met onderwerpen die meer op patientenpopulaties zijn gericht. Elk hoofdvak vult ongeveer 6 dagen van het blok in, inclusief een hoofdvakspecifieke toets op het einde van elk onderdeel. Het blok begint met enkele dagen onderwijs in de algemene onderzoeksmethodologie, een vervolg op blok OMB1. Hoofddoelstellingen 1: De student kan ''epidemiologie'', ''health technology assessment'' en ''arbeid, milieu en gezondheid'' definiëren en onderscheiden van elkaar en van andere vakgebieden. 2: De student kan aangeven wat voor vraagstukken, kennis, vaardigheden en competenties centraal staan in de hoofdvakken EPI, HTA en AMG en het op deze hoofdvakken gebaseerde O-, M- en C-profiel. Relatie
Voor Inleiding Hoofdvakken 1 wordt verondersteld dat de student alle voorafgaande blokken in het kerncurriculum heeft doorlopen. Literatuur De gebruikte kernboeken binnen dit blok zijn: · Bouter LM, van Dongen MCJM en Zielhuis GA. Epidemiologisch onderzoek. Opzet en interpretatie. Vijfde herziene druk. Bohn Stafleu Van Loghum BV, Houten, 2005. · Petrie and Sabin. Medical statistics at a glance. Blackwell Science Ltd, 2nd edition, 2005. · Zielhuis GA et al. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. 4e herziene druk. Elsevier, Maarssen, 2006. · Casarett / Doull's, Klaassen / Watkins: Essentials of Toxicology, 1e druk 2003
Inleiding Hoofdvakken 2: BW, PB, TOX Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5INH2 2 05 Dr. A. Vis, adres: 143 fysiologie, email:
[email protected], telefoon intern: secr. fysiol. 13650
Het blok INH2 besteedt aandacht aan de hoofdvakken Toxicologie (TOX), Bewegingswetenschappen (BW) en Pathobiologie (PB) en de ondersteunende diciplines Model gestuurd onderzoek(MOD) en Bioinformatica (BI). Hoofddoelstellingen 1: De student kan - op een met de voorkennis overeenkomend niveau - de wijze waarop het modelmatig denken binnen de onderscheiden hoofdvakken wordt omgezet in een probleemoplossend strategie herkennen, beschrijven en naar waarde schatten. 2: De student kan het werkveld van ieder hoofdvak met bijbehorende subdisciplines beschrijven, ook in hun onderlinge samenhang. Relatie In het tweede studiejaar zijn twee blokken Inleiding Hoofdvakken opgenomen. Samen met de blokken Oriëntatie op Studie en Beroep (5OSB1 en 5OSB2), geven deze blokken inzicht in de carrière mogelijkheden en opleidingsmogelijkheden. Het moet helpen de student gefundeerd een hoofdvak en keuzeprogramma's te kiezen. De zes hoofdvakken worden afzonderlijk geprofileerd in de blokken 5INH1 en 5INH2. Dit is nodig omdat de leerstof in het overige kerncurriculum verregaand geïntegreerd wordt aangeboden. In dit blok zijn dat de hoofdvakken Toxicologie, Bewegingswetenschappen en Pathobiologie. Daarnaast hebben deze blokken een aanvullende functie. Zij bieden voor alle studenten Biomedische Wetenschappen belangrijke vaardigheden, die in de overige blokken van het kerncurriculum nog niet aan de orde konden komen.
Zo wordt naast de hoofdvakken, ook aandacht besteed Modelgestuurd Onderzoek, en Bioinformatica, wetenschappelijke instrumenten die in alle hoofdvakken toepasbaar zijn. Trefwoorden TOX: deel- en werkgebieden toxicologie, toxicologie en samenleving, functies in de toxicologie. BW: bewegingswetenschappelijke problematiek in ziekte en maatschappij, het bewegingsapparaat als systeem, restfuncties, evaluatieaspecten, revalidatie PB: pathobiologische onderzoeksvragen en methodologie, werkveld pathobioloog MOD: benadering van wetenschappelijke problemen m.b.v. computermodellen (Simulink). BI: het analyseren van grote hoeveelheden informatie m.b.v. de computer Literatuur Alle boeken uit de kernboekenlijst, reader, digitale tijdschriften Leertraject De onderdelen Toxicologie, Bewegingswetenschappen, Pathobiologie en Bio-informatica worden als vier deelblokken onderwezen. Het onderdeel Modelgestuurd Onderzoek is verspreid over de drie hoofdvakken die elk dienen als voorbeeld voor het Modelgestuurd Onderzoek. Bijzonderheden Elke van de 5 onderdelen wordt afzonderlijk getoetst.
Determinanten 2: Chemische factoren Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5DT02 2 06 Dr. R.P. Bos, adres: 149 farmacologie-toxicologie, email:
[email protected], telefoon intern: 14203 / secr. 13691
In de eerste 2 weken zal een inleiding op het vakgebied van de toxicologie worden gegeven. Hierbij ligt de nadruk op de principes van de invloed van toxische determinanten op de (on)gezondheid van de mens. De student krijgt inzicht in de manieren via welke de mens wordt blootgesteld aan schadelijke stoffen en de algemene mechanismen die bijdragen aan de toxiciteit. Het tweede deel is vooral gericht op het werkingsmechanisme en de schadelijke effecten van toxische stoffen op orgaansystemen zoals nier, longen, bloed, reproductieorgaan en het centrale en perifere zenuwstelsel. Uitgangspunten zijn daarbij de waargenomen orgaanspecifieke effecten van toxische stoffen in relatie tot de kwetsbaarheid van die organen. Deze aangrijpingspunten zijn verbonden met de specifieke fysiologische en biochemische functies en eigenschappen van de betreffende orgaansystemen. De laatste dagen zijn gewijd aan enkele belangrijke groepen van toxische stoffen en aan de nadelige gezondheidseffecten van straling.
Hoofddoelstellingen 1: De student kan, in het algemeen, een relatie leggen tussen blootstelling aan lichaamsvreemde stoffen, waaronder geneesmiddelen en de daaruit voortvloeiende verstoringen van moleculaire/fysiologische processen en gezondheidsrisico's voor de mens. 2: De student is in staat om met betrekking tot enkele relevante orgaansystemen verschillende typen van door lichaamsvreemde stoffen veroorzaakte toxische effecten in verband te brengen met het werkingsmechanisme van deze stoffen. 3: De student kan, in een welomschreven situatie, een maatschappelijk relevante toxicologische vraag herleiden tot een aantal oplosbare deelvragen. 4: De student kan een aantal relevante toxicologische begrippen aan een medestudent uitleggen en kan toxicologische deelgebieden en relaties met aangrenzende disciplines en basisdisciplines in grote lijnen schetsen. 5: De student kan de giftigheid van enkele belangrijke groepen van lichaamsvreemde stoffen beschrijven. 6: De student kan de rol van chemische factoren duiden in het Determinantenconcept. Relatie Het blok Determinanten 2 is het tweede in de serie van de vier determinanten-blokken waarin in dit geval chemische (toxische) invloeden op het functioneren van de mens centraal staan. Het blok sluit aan op de kennis en vaardigheden die in voorgaande blokken en met name de blokken Fysische & Biochemische Processen, Celbiologische Processen, Circulatie & Respiratie I, Stofwisseling & Water-zout huishouding, Determinanten I, Algemene Pathofysiologie en Genetische en Immunologische Processen zijn opgedaan. Trefwoorden inleiding toxicologie, expositiefase, toxicokinetische fase, toxicodynamische fase, opname toxische stoffen, excretie toxische stoffen, toxiciteitsmechanismen, risicoschatting, normstelling. speciële toxicologie, werkingsmechanismen, orgaanselectiviteit Literatuur C.D. Klaassen and J.B. Watkins III: Casarett and Doull's Essentials of Toxicology, 1th Edition, McGraw-Hill, 2003.
Onderzoeksmethodologie 3: Statistiek Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OMB3 2 07 Dr. J.C.M. Hendriks, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 17675
In dit blok 5OMB3 leert u zelf een ontwerp te maken voor de analyse van gegevens uit medisch-wetenschappelijk onderzoek, enkele veel gebruikte technieken zelf uit te voeren en de resultaten van deze analyses te interpreteren. Tevens leert U het computerprogramma SPSS op zodanige wijze te hanteren dat U gegevens uit verschillende bronnen kunt invoeren en ordenen, alle U bekende statistische bewerkingen zelfstandig kunt uitvoeren en de resultaten op inzichtelijke wijze kunt presenteren. Tussen 'opzetten van onderzoek' (5OMB4) en 'analyse van gegevens' (5OMB3) zit de fase van de dataverzameling. Deze fase komt in deze blokken niet expliciet aan de orde omdat deze fase sterk afhangt van het toepassingsgebied. Algemeen geldt wel dat de gegevens alleen maar geanalyseerd kunnen worden als bekend is op welke wijze ze verzameld zijn. Verder leert U hoe U verzamelde gegevens behorende bij een ingewikkelde datastructuur kunt opslaan in MSAcces en leert U hoe U hieruit weer data kunt selecteren voor verdere analyse. Hoofddoelstellingen 1. De student kan een onderzoeksplan maken. 2. De student kan een statistische analyse uitvoeren op onderzoeksgegevens. Relatie Dit blok is onderdeel van de serie over onderzoeksmethodologie in het kerncurriculum BMW. Deze serie bestaat uit de blokken 5IBMW, 5OMB1, 5OMB2, 5OMB3 en 5OMB4. Het blok 5OMB3 sluit wat betreft de biostatistiek direct aan bij het onderwijs in 5OMB1. Trefwoorden beschrijvende maten; schattingsmethoden; veel gebruikte toetsen; regressie-analyse (m.n. lineaire en logistische regressie); overlevingsanalyse; SPSS structuur en helpfunctie; datainvoer en bewerking; statistische procedures; grafische presentatie; MSAcces structuur; MSAcces formulieren; MSAcces queries. Literatuur Petrie & Sabin. Medical Satistics at a Glance
BioMedische Wetenschappen en Kliniek Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5BMWK 2 08 Prof. Dr. P.N.R. Dekhuijzen, adres: 454 longziekten, secretariaat, email:
[email protected], telefoon intern: 14579 / *81 1390
In de vorm van zelfstudie, colleges, patiëntendemonstraties, werkgroepen en practica zal inzicht ontstaan in de klinische benadering van patiënten. Als onderwerpen zijn de volgende ziektebeelden gekozen: angina pectoris, hartinfarct, mammacarcinoom, colo-rectale carcinomen, depressie, astma en COPD. De zeven ziektebeelden, zoals bovengenoemd, zijn tot op zekere hoogte willekeurig gekozen, al is hun hoge prevalentie en incidentie een gemeenschappelijk kenmerk. Zij dienen ertoe als praktijkvoorbeeld te fungeren voor de benadering van de zieke patiënt door artsen/specialisten en de verzorgende sector. Verder
wordt het duidelijk welke wisselwerking er bestaat tussen wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg. Hoofddoelstellingen 1: De student kan de hoofdlijnen herkennen van de (poli-)klinische diagnostiek en behandeling van een aantal nader te noemen ziektes, gekenmerkt door een hoge prevalentie en een grote kans op dood of invaliditeit. Hij/zij kan de oorzaken benoemen. Het betreft hier de ziektebeelden: angina pectoris en hartinfarct; colo-rectale- en mammacarcinomen; depressie; astma en COPD. 2: De student kan problemen formuleren betreffende: de effectiviteit van de diagnostische procedures, het identificeren van hoog-risico groepen (determinanten), de effectiviteit van behandelingen ten aanzien van de ziekte, de kosten en de kwaliteit van leven. Trefwoorden COPD, asthma, allergie, mammacarcinoom, colorectaal carcinoom, radiotherapie, chemotherapie, kwaliteit van leven, angina pectoris, hartinfarct, PTCA, CABG, primaire reanimatie, preventie, depressie, gestructureerd interview in de psychiatrie, het biopsychosociale model in de psychiatrie. Literatuur Kumar and Clark: Clinical Medicine. Verder wordt een enkele maal terugverwezen naar: · Moore: Clinical oriented anatomy, afgekort als Moore. · Rubin and Farber: Pathology, afgekort als Rubin. · Mc Ardle et al: Exercise Physiology, afgekort als Mc Ardle. Ten slotte wordt de verdere benodigde literatuur separaat aangereikt in een reader.
Beweging en Sturing Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5O103 1 09 Mevr. Prof. Dr. M.T.E. Hopman, adres: 143 Fysiologie, email:
[email protected], telefoon intern: 14200 / secr. 13650
De inhoud van het blok betreft de systematische ordening van structuren in het bewegingsapparaat en het centrale zenuwstelsel en de onderlinge functionele interactie van deze twee orgaanstelsels. Hoofdonderwerpen zijn de bouw en functie van bewegingsapparaat als geleed stelsel en van het zenuwstelsel als het bewegingsapparaat sturend systeem. Daarom zal in dit blok bijzondere aandacht worden gegeven aan de begrippen statiek en dynamiek van het menselijk lichaam, dat wil zeggen de functionele principes die te maken hebben met houding en bewegen. Het zal blijken, dat het bewegingsapparaat hier een uitwendig zichtbare
functie heeft die voor de diagnostiek van functiestoornissen van deze twee een belangrijke basis vormt. Bij de interactie tussen bewegingsapparaat en zenuwstelsel spelen zintuigen een essentiële rol. De perceptie van beeld, geluid, reuk en positie in de ruimte maar ook druk, tast, pijn en temperatuur bepalen de wijze waarop het bewegingsapparaat in functionele zin reageert. De principes van de hierbij betrokken bouw- en functieaspecten komen aan de orde voor zover relevant voor het verkrijgen van een basisbegrip en -inzicht met het oog op diagnostiek van stoornissen. Het begrip zelfstudie speelt in dit blok een belangrijke rol. Opdrachten worden aan de hand van literatuur uit kernboeken, van anatomische preparaten en röntgenfoto's in combinatie met anatomische afbeeldingen, en met behulp van geschematiseerde systeemvoorstellingen bestudeerd. Hoofddoelstellingen De student kan de normale bouw en functie van het bewegingsapparaat en het zenuwstelsel beschrijven voor zover relevant voor: - het begrijpen van de interactie tussen beide systemen die leidt tot sturing van houding en beweging; en - het analyseren en begrijpen van hierop betrekking hebbende klinische en biomedisch problematiek. Relatie Het blok moet u voldoende kennis en vaardigheden bijbrengen die als basis dienen voor de met dit blok samenhangende O2-blokken geneeskunde en de Determinanten-blokken biomedische wetenschappen en de met dit blok samenhangende keuzeblokken. Trefwoorden spieren, gewrichten, zenuwen, centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel, somatosensorisch systeem, reflexen, bewegingssturing, loopstoornissen Literatuur FitzGerald / Folan-Curran / Saunders: Clinical neuroanatomy and related neuroscience (alleen GNK) Dee Silverthorn: Human Physiology, an integrative approach Kumar en Clark: Clinical Medicine Moore: Clinically Oriented Anatomy Putz: Sobotta's Atlas of Human Anatomy (alleen GNK) Juncqueira et al: Functionele Histologie (alleen GNK ) Van de Lisdonk et al: Ziekten in de huisartsenpraktijk (alleen GNK)
Determinanten 3: Fysische factoren Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5DT03 2 10 Dr. J.G.M. Kooloos, adres: 109 anatomie, email:
[email protected], telefoon intern: 16957
Het blok is opgebouwd rond drie thema's, waarbij fysische determinanten een rol spelen in ziekte en gezondheid. De thema's zijn: TILLEN, (IN)ACTIVITEIT en VALLEN. Elk thema wordt breed ingeleid en er wordt ingegaan op de maatschappelijke aspecten rond deze thema's. In elk thema zit vervolgens verdiepende stof die nodig is om toepassingen van deze thema's uit te kunnen voeren. Dit houdt in dat bij 'tillen' er geleerd wordt hoe je een kracht in de rug kunt berekenen en hoe je met behulp van relatief eenvoudige aannames en registraties deze kracht in een (werk)situatie kan vaststellen. Bij '(in)activiteit' wordt geleerd hoe je fysiologische belasting kunt meten en berekenen en welke mechanismen hieraan ten grondslag liggen. Bij 'vallen' tenslotte wordt ingegaan op de balanshandhaving en de voortbeweging en de rol van cognitie hierbij. Op het eind van elk thema wordt een toepassingsmogelijkheid geoefend. Dit zijn bijvoorbeeld de NIOSH methode bij werknemers die veel tillen en bij ziekenverzorgenden, het inschatten van zowel de mechanische als de fysiologische belastende factoren bij huisvuilbeladers, het toepassen van een determinantenmodel op verschillende ziekten die op hun beurt weer gerelateerd zijn aan de thema's (osteoporose, obesitas en parkinson), en er wordt aandacht besteed aan preventieaspecten in de vorm van de produktie van een folder. In het blok wordt van elke student een individueel practicumverslag gevraagd en beoordeeld ten behoeve van het verder vullen van de portfolio "rapportagevaardigheden". Bij onvoldoende kwaliteit wordt de student in het blok in de gelegenheid gesteld om zich te revancheren; een voldoende voor het practicumverslag is ook een voorwaarde voor het verkrijgen van de uitslag van de eindtoets. Ook de folder die u moet maken in het kader van het thema "vallen" zal worden beoordeeld en dient van voldoende kwaliteit te zijn. Hoofddoelstellingen 1: De student is in staat om vanuit een macro-perspectief te beargumenteren op welke wijze onderzoek aan fysische determinanten kan bijdragen aan de oplossing van bewegingswetenschappelijke problemen. 2: De student is in staat om -de in het blok aan de orde gekomen- (neuro)fysiologische en mechanische principes toe te passen met als doel het functioneren van het lichaam (of onderdelen daarvan) te evalueren. 3: De student is in staat om de mate van belasting van het lichaam (of onderdelen daarvan) te beoordelen in termen van de belastbaarheid van het lichaam (of onderdelen daarvan). Relatie
Het blok bouwt voort op het blok beweging en sturing en op circulatie en respiratie uit het eerste jaar. Als onderdeel van de determinantenlijn wordt in dit blok een varieteit aan fysische en mechanische factoren behandeld, die, bij overbelasting, tot ziekte kunnen leiden. Trefwoorden Behandelde determinanten: kracht, versnelling, evenwicht, lengte, houding, geluid, gewicht, moment, wrijving, cyclisch bewegen, rek, spanning, druk, relaxatie, viscositeit, spiervermoeidheid, energieleverantie, hartminuutvolume, temperatuur, partële zuurstof spanning, vocht, vermogen, arbeid, compensatie, actiepotentiaal, timing van spieren, grondreactiekracht, balans, reflex, controle, patroongenerator, informatie, modulatie. Literatuur Kernboeken + reader.
Onderzoeksvoorstel Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OMB4 2 05-11a Prof.Dr.Ir. G.A. Zielhuis, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 19132
In dit blok 5OMB4 leert u meer systematisch de algemeen methodologische principes bij de opzet van medisch-wetenschappelijk onderzoek toe te passen op een concreet gezondheidswetenschappelijk probleem. Voor dit probleem maakt u een onderzoeksprotocol dat zowel relevant, valide als haalbaar is. Tussen de elementen 'opzetten van onderzoek' (5OMB4) en 'analyse van gegevens' (5OMB3) zit de fase van de dataverzameling. Deze fase komt in deze blokken niet expliciet aan de orde omdat deze fase sterk afhangt van het toepassingsgebied en de tijdsinvestering voor het leren van dergelijke vaardigheden groot is t.a.v. de leermomenten. Wel komt het plan voor de gegevensverzameling uitvoerig aan de orde bij het maken van een onderzoeksprotocol. Hoofddoelstellingen 1: De student kan een valide, efficiënt en bruikbaar onderzoeksplan maken op geleide van een concreet gezondheidswetenschappelijk probleem. 2: De student kan het onderzoeksplan mondeling en schriftelijk op overtuigende wijze presenteren, gebruikmakend van de pakketten MS-Word en MS-Power-point. Relatie Dit blok is onderdeel van de serie over onderzoeksmethodologie in het kerncurriculum BMW. Deze serie bestaat uit de blokken 5IBMW, 5OMB1, 5OMB2, 5OMB3, 5OMB4 en BMW in context. Het blok 5OMB4 bouwt voort op de theorie uit 5IBMW en de praktijkervaring van 5OMB2.
Trefwoorden Probleembeschrijving; literatuuronderzoek; definitieve vraagstelling; onderzoeksvormen; onderzoeksvariabelen; operationalisatie; onderzoeksprotocol; onderzoeksbegroting. Literatuur Zielhuis e.a. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek (4e druk, vanaf 2006) Bijzonderheden Het blok 5OMB4 (3 EC studiepunten) wordt gegeven in groepen van drie studenten in de vorm van zgn. lijnonderwijs. D.w.z. dat in de maand februari een begin wordt gemaakt met het blok en dat het blok wordt afgesloten in de eerste week van juli.
Oriëntatie op studie en beroep 2 Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OSB2 2 04/06/09 Dr. Ir. R.P.B. Reuzel, adres: 133 Epidemiologie, Biostatistiek en HTA, email:
[email protected], telefoon intern: 16659 / secr. 10389
Je volgt de opleiding Biomedische Wetenschappen aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Dat is een mooie keuze en hopelijk ligt die ten grondslag aan een glansrijke toekomst. Maar waar heb je nu eigenlijk precies voor gekozen? En waarom? Wat wil je gaan doen, wanneer je ' veel sneller dan je nu misschien denkt ' de universiteit weer verlaat? En wat moet je vóór die tijd doen, om ervoor te zorgen dat je toekomst qua werk ook helemaal bij jou past? Het lijkt misschien wat vroeg om deze vragen te stellen, maar vijf jaren zijn maar vijf jaren. Bovendien wordt je al in je derde studiejaar gevraagd de eerste vervolgkeuzes te maken, eerst voor een hoofdvak, vervolgens voor een profiel. Die keuzes zijn bepalend voor je toekomst en de glans die daarbij hoort. Met andere woorden: jouw toekomst is al begonnen! De ervaring leert dat het daarom goed is om vroeg te beginnen met oriëntatie: op je opleiding, op je toekomstige beroep en op jezelf. Deze cursus is bedoeld om je te ondersteunen bij je oriëntatie en je te helpen met het nadenken over te maken keuzes ten aanzien van je opleiding. Ze concentreert zich rondom een drietal kernvragen: 1. Wie ben ik? Wat past bij mij? Waar ben ik goed en waar ben ik minder goed in? Voor welke bedrijven of instellingen zou ik willen werken? 2. Welke competenties, vaardigheden en persoonlijkheden worden door die bedrijven of instellingen gevraagd? 3. Voor welke combinatie van hoofdvakken, bijvakken en profiel zou ik derhalve het best kunnen kiezen? Deze vragen worden niet noodzakelijkerwijze in deze volgorde beantwoord, maar dienen wel in samenhang te worden bestudeerd. Het is ook niet de bedoeling dat je aan het einde van de
cursus een definitief antwoord op de vragen geeft, laat staan dat je definitieve keuzes dient te maken. Het gaat erom dat er een proces op gang komt en je leert nadenken over de vragen. Zodat je straks, ondanks eventuele onzekerheden, een goed verhaal hebt bij de keuzes die je maakt. Bovendien is de studie vermoedelijk leuker, wanneer je voor jezelf een idee ontwikkelt van waar het allemaal heen gaat. Relatie Deze cursus sluit aan bij INH1 'Inleiding hoofdvakken 1' en INH2 'Inleiding hoofdvakken 2'. Ze wordt in het eerste studiejaar voorafgegaan door 5OSB1 'Oriëntatie op studie en beroep 1', waarmee ze één geheel vormt.
Portfolio Rapportagevaardigheden Isiscode Cursusjaar Coördinator
5RAPP 1/2/3 Dr. R.P. Bos, adres: 149 farmacologie-toxicologie, email:
[email protected], telefoon intern: 14203 / secr. 13691
Wetenschap is pas echte wetenschap als de bevindingen van onderzoek en experiment zijn gepubliceerd, dat wil zeggen op enigerlei wijze aan vakgenoten zijn bekend gemaakt. Pas dan kan discussie worden gevoerd over de gevolgde onderzoeksmethode, de uitvoering ervan, de analyse van de gegevens en de getrokken conclusies. Ook in de biomedische wetenschappen zijn rapportagevaardigheden dus van belang. Vandaar dat in het curriculum verweven, verschillende vormen van verslaglegging aan de orde komen, van laboratoriumjournaal en practicumverslag tot uiteindelijk het schrijven van een wetenschappelijk artikel in het Engels. Hoewel er duidelijke verschillen bestaan tussen de diverse rapportagemogelijkheden, denk maar aan een mondelinge voordracht of aan een posterpresentatie, zijn de basisprincipes gelijk. Op een of andere wijze komen de volgende aspecten aan de orde: Wat is de boodschap (titel)? Waarom werd het onderzoek gedaan (vraagstelling; inleiding)? Wat werd er gedaan, waarmee en hoe (methoden)? Wat waren de bevindingen (resultaten)? Wat betekenen deze resultaten (beschouwing of discussie)? Wat is het antwoord op de vraagstelling van het onderzoek (conclusie)? Het portfolio rapportagevaardigheden houdt in dat je uiteindelijk toetsen moet afleggen om te laten zien dat je de doelstellingen gehaald hebt. In de regel vormt een dergelijke toets een verplicht onderdeel van een BMW blok of de bachelorstage. De toetsmomenten zijn daarmee praktisch eenmalig, let daar op. Voor deze blokken geldt dat als de prestatie op het gebied van de bijbehorende rapportagedoelstelling voldoende is, de behaalde score voor het desbetreffende blok het bewijs is dat je aan de bijbehorende doelstelling van portfolio
rapportagevaardigheden hebt voldaan. Bachelor Writing vormt een uitzondering. Hiervan moet een beoordelingsformulier worden overlegd. Mocht je binnen een blok de opdracht gekoppeld aan rapportagevaardigheden niet met een voldoende afronden, dan zul je in de regel ook geen beoordeling voor dat blok krijgen en dus ook niet voor portfolio rapportagevaardigheden. Gedurende het curriculum zijn er meerdere gelegenheden om rapportagevaardigheden te oefenen. Elke keer als je een rapportagevaardigheid oefent, kun je aan de docent vragen om de presentatie te beoordelen. Mocht je geleverde prestatie nog niet geheel voldoende zijn, dan weet je waar je in de toekomst op moet letten. Hoofddoelstellingen 1) De student kan een systematische literatuursearch doen. 2) De student kan een labjournaal maken. 3) De student kan een abstract voor een congresbijdrage schrijven in het Nederlands. 4) De student kan een posterpresentatie van een wetenschappelijke publicatie maken. 5) De student kan een wetenschappelijk artikel beoordelen (peer review). 6) De student kan een practicumverslag maken. 7) De student kan, onder intensieve begeleiding, een onderzoeksopzet en subsidieaanvraag opstellen. 8) De student kan, in het Engels, op een verantwoorde en efficiënte wijze een wetenschappelijke verhandeling schrijven (BaMa Writing). 9) De student kan een presentatie van eigen onderzoek houden aan vakgenoten. 10) De student kan een stageverslag maken of een eerste versie/aanzet van een wetenschappelijk artikel schrijven. Relatie Dit blok maakt een belangrijk onderdeel uit van de academische vorming van de BMWer. In ons curriculum besteden we niet alleen aandacht aan de inhoud, maar ook aan de vorm. Bij de start van het curriculum met 5IBMW start in feite ook het blok portfolio rapportagevaardigheden op grond van de in dat blok te behalen literatuurvaardigheden. Zie ook bijzonderheden. Trefwoorden Systematisch literatuuronderzoek, labjournaal, abstract, poster, wetenschappelijk artikel, practicumverslag, onderzoeksopzet, subsidieaanvraag, mondelinge presentatie, stageverslag en Engelstalige wetenschappelijke verhandeling
Bijzonderheden Het bijzondere van dit blok is dat het gestalte heeft gekregen in nauwe interactie met diverse veelal biomedisch geörienteerde blokken. De verschillende doelstellingen van portfolio rapportagevaardigheden kunnen worden gehaald in de diverse biomedische blokken en onderdelen in 1e, 2e en 3e studiejaar van BMW.
1.1 2.6 Jaar 3: overzicht en beschrijving 2.6.1 Jaar 3: Overzicht In jaar 3 worden in de eerste vier perioden kernblokken gevolgd. De caputreeks bestaat uit een aantal verplichte hoorcolleges. Deze starten al in periode 1 en lopen door tot in periode 4. De laatste week in periode 4 is vrij. In periode 5 begint de student met het gekozen hoofdvak. Informatie over het aanmelden voor de hoofdvakblokken staat in paragraaf 1.2.3 van deze studiegids. Vanaf periode 7 of 8, afhankelijk van het gekozen hoofdvak, beginnen studenten met hun bachelorstage (zie §2.6.4). Parallel aan de bachelorstage wordt een cursus schrijven in het Engels (bachelorwriting) gegeven (zie §2.6.5). Periode Naam: Code: 1 Stelsel gezondheidszorg BMW 5STGZ 2 Ethiek en Filosofie van BMW 5OMB5 3 Determinanten 4: Synthese 5DT04 1 t/m 4 Capita Selecta 5CAPU 5 Hoofdvakblok zie §2.6.3 6 Hoofdvakblok zie §2.6.3 7 Hoofdvakblok / Stage zie §2.6.3 8 Stage ... 9 Stage ... 10 Stage ... 11a Stage ... 8a Cursus Bachelorwriting zie §2.6.5 (onderdeel van 5RAPP) blokoverstijgend Portfolio 5RAPP Rapportagevaardigheden Elk blok duurt 4 weken, behalve: • Capita Selecta: lijnonderwijs in periode 1 t/m 3 en een blok van 3 weken in periode 4 • Cursus Bachelorwriting: gedurende de bachelorstage in periode 8 t/m 10 • Portfolio Rapportagevaardigheden: onderdelen verspreid in verschillende blokken. 2.6.2 Beschrijving kernblokken
Stelsel Gezondheidszorg voor BMW Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5STGZ 3 01 Prof. Drs. E.W. Roscam Abbing, adres: 117 SG, email:
[email protected], telefoon intern: 13785 / secr. 13235
Het blok stelsel stelt u in staat in de Nederlandse gezondheidszorg uw weg te vinden en een vergelijking te maken met buitenlandse stelsels en met de situatie in ontwikkelingslanden. U kunt de essentie van de regelgeving en de financiering, alsmede de prioriteitsstelling in de Nederlandse gezondheidszorg weergeven. Dit blok is relevant voor de latere beroepsuitoefening als biomedisch wetenschapper omdat: · het u in staat stelt bij onderzoek naar het functioneren van een deel van de gezondheidszorg, dat deel in een groter geheel te plaatsen; · het u de verschillende mogelijkheden laat zien om als gezondheidswetenschapper een bijdrage aan de gezondheidszorg te leveren; · het u in staat stelt te participeren in discussies over de hervorming van de gezondheidszorg; · het u een oriëntatie biedt op mogelijkheden buiten Nederland voor werk als biomedisch wetenschapper. · het u een brede achtergrond biedt voor werkzaamheden in zeer verschillende sectoren. Hoofddoelstellingen 1: De student kan een overzicht geven van het Nederlandse stelsel van gezondheidszorg en zijn maatschappelijke en historische ontwikkeling. 2: De student kan het stelsel in een internationale context plaatsen, in het bijzonder in die van Europa en van ontwikkelingslanden. Trefwoorden Gezondheidssysteem / Public Health : vraag, aanbod, beleid. Vraag: volksgezondheid, ziekte en sterfte; epidemiologische en demografische transitie. Aanbod: preventie van ziekte en sterfte, gezondheidsbevordering, cure en care; stelselorganisatie, echelonnering, regionalisatie. Beleid: wet- en regelgeving, financiering, keuzen in de zorg. Nationaal, internationaal (Europa en ontwikkelingslanden), en lokaal. Literatuur Mackenbach & vd Maas: Volksgezondheid en gezondheidszorg. Vierde, geheel herziene, druk, januari 2008.
Ethiek en Filosofie van BMW Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5OMB5 3 02 Dr. W.J.M. Dekkers, adres: 137, Ethiek, Filosofie en geschiedenis
van de geneeskunde, email:
[email protected], telefoon intern: 18831 In dit blok gaat het om de context van biomedisch onderzoek. Het woord context verwijst zowel naar de maatschappelijke context (een thema dat min of meer wordt gedekt door de term "wetenschap en samenleving"), als naar de wetenschapsfilosofische en normatieve context. Het gaat om een expliciete reflectie op de biomedische wetenschappen. Het onderwijs is opgebouwd rondom een aantal praktijkvoorbeelden van biomedisch onderzoek, zoals onderzoek naar het chronisch vermoeidheidssyndroom, moderne voortplantingstechnieken, genetische screening, xenotransplantatie, deeltjesvormige luchtverontreiniging en gezondheidsmetingen. Door bestudering van deze casus krijgt u zicht op relevante wetenschapsfilosofische en ethische problematiek, die in de rest van het blok verder wordt uitgewerkt. Ook wordt aandacht besteed aan ethische aspecten van mensgebonden onderzoek en onderzoek met dieren. U leert inzien dat in de dagelijkse praktijk en de organisatie van het biomedisch onderzoek zich tal van wetenschapsfilosofische en morele problemen voordoen. In het laatste deel van het blok wordt de relevantie van de opgedane kennis en vaardigheden getoetst aan drie sectoren: Health Technology Assessment, de methodologie van het biomedisch onderzoek en maatschappelijke keuzen in het biomedisch onderzoek. Hoofddoelstellingen 1: U kunt de praktijk van het biomedisch onderzoek plaatsen in haar maatschappelijke context en reflecteren over de maatschappelijke relevantie van de biomedische wetenschappen. 2: U kunt de praktijk van het biomedisch onderzoek plaatsen in haar wetenschapsfilosofische context en karakteriseren naar haar vooronderstellingen en methoden. 3: U kunt de praktijk van het biomedisch onderzoek plaatsen in haar ethische context en de morele problemen die zich daarin voordoen herkennen en analyseren. Relatie Inhoudelijk sluit het blok 5OMB5 vooral aan bij de eerdere blokken in de lijn onderzoeksmethodologie, maar eveneens bij leerstof uit andere dan de OM-blokken. Het blok gaat verder waar in de andere blokken wetenschapsfilosofische en ethische problemen worden aangestipt, maar niet verder systematisch uitgewerkt. In deze zin heeft het blok een integrerende functie. Trefwoorden ziekte, gezondheid, duurzaamheid; biomedisch onderzoek in relatie tot politiek, beleid en gezondheidszorg; de invloed van maatschappelijke factoren op biomedische kennis; vooronderstellingen, doelstellingen en methoden van de biomedische wetenschappen en biomedische technologie; ethische aspecten van biomedisch onderzoek met mensen en dieren; wetenschappelijke integriteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid; logisch redeneren en wetenschappelijk denken; vooronderstellingen van evidence based medicine. Literatuur Blokboek Ethiek en filosofie van de biomedische wetenschappen
Werkboek Ethiek en filosofie van de biomedische wetenschappen G.A. Zielhuis e.a., Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. Utrecht: Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge, 2002.
Determinanten 4: Synthese Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5DT04 3 03 Prof. Dr. P. Buma, adres: 357 orthopaedie, staf, email:
[email protected], telefoon intern: 14476
In dit blok determinanten vier 'Synthese' komt de nadruk te liggen op de samenhang, de onderlinge relaties tussen determinanten van een gezondheids- of ziekte toestand, en het doen van interventies om een ziekte toestand te voorkomen of te verbeteren. Het blok is onderverdeeld in twee delen. In het eerste deel worden in een oefencasus volgens een systematisch stappenplan alle benodigde vaardigheden ontwikkeld om in een grote casus zelfstandig aan de slag te kunnen gaan. Het betreft met name vaardigheden om in veel voorkomende situaties eenvoudige analyses uit te kunnen voeren van belasting en belastbaarheid en van de effecten op de gezondheid. Resultaten worden gerelateerd aan grenswaarden, normering en regelgeving. Vervolgens gaan de studenten aan de slag met modellen waarin een kostenbaten analyse van een bepaalde interventie gericht op één determinant kan worden gemaakt. De oefencasus wordt afgesloten met een korte tussentoets. In het tweede deel van het blok gaan de studenten in kleine groepjes ieder een eigen grote casus te lijf rondom een bepaalde gezondheidstoestand volgens het zelfde stappenplan. Dit mondt uit in een mondeling verslag, een posterpresentatie en een rapport. Hoofddoelstellingen 1: De student kan determinanten van gezondheid en ziekte identificeren en categoriseren en plaatsen in een (patho)fysiologische context. 2: De student kan in een specifieke situatie belangrijke van minder belangrijke determinanten onderscheiden, mede gebaseerd op een gekwantificeerde analyse van de bijdrage van een specifieke interventie aan de preventie van ziekte of vermindering van het gezondheidsrisico. 3: De student kan in een specifieke situatie een onderbouwd advies geven, gericht op interventie in de relatie tussen de belangrijkste determinanten en gezondheid of ziekte. Relatie Relatie tot andere blokken en de rest van het curriculum: Dit is het afsluitende blok van de lijn Determinanten. De rode draad in al deze blokken is dat het om determinanten van gezondheid en ziekte gaat. Het verschil met de voorgaande blokken is dat het daar steeds ging om één determinant of een aantal bij elkaar horende determinanten (fysische determinanten, voeding of toxische stoffen) terwijl de studenten in dit blok leren dat een bepaalde gezondheids- of ziektetoestand door vele determinanten kan worden bepaald. Het blok richt zich op zowel endogene-, exogene-, als de determinanten van het systeem van zorg en preventie, en hun onderlinge samenhang.
Trefwoorden Endogene-, exogene-, en determinanten van het systeem van zorg en preventie; grenswaarden; etiologische modellen; gezondheidsrisico's; risicoperceptie; veiligheidsfactoren; regelgeving; risicobeheersing; normering; medische technologie assessment; meetstrategie; interventie; preventie; behandeling. Literatuur Determinanten 4 synthese (Blokboek) Junquera e.a., Functionele Histologie Snijders e.a., Biomechanica van het spierskeletstelsel Agur & Lee, Grant's atlas of anatomy Amdur e.a., Casarett and Doull's Toxicology Maas vd en Mackenbach, Volksgezondheid en gezondheidszorg Mc Ardle e.a. Exercise physiology
Capita Selecta Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5CAPU 3 01-04 Mevr. Dr. A.J. Kiliaan, adres: 109 anatomie, email:
[email protected], telefoon intern: 14378
In de discussie over de uitbreiding van een vier- naar vijfjarige opleiding biomedische wetenschappen werd geconstateerd dat in de vierjarige studie een aantal vakgebieden in het kerncurriculum ondervertegenwoordigd waren. Om deze deficienties weg te werken is er voor gekozen om een reeks van capitacolleges te ontwikkelen op het gebied van de voortplanting, neuroscience, genetica en oncologie. In grote lijnen komen in deze reeks aan bod (i) de fysiologie en pathofysiologie van het voortplantingsproces, (ii) de ontwikkeling, funktie en plasticiteit van het zenuwstelsel, (iii) de reikwijdte en invloed van ontwikkelingen binnen de genetica op de biomedische wetenschappen en geneeskunde, en (iv) het biologisch gedrag en de ontstaanswijze van nieuwvormingen. In deze cyclus wordt niet alleen de ontbrekende basiskennis aangebracht, maar vooral ook ingegaan op samenhang. Bijvoorbeeld welke rol spelen erfelijke factoren bij de ontwikkeling van het voortplantingssysteem. Welke invloed heeft genexpressie op het ontstaan van
zenuwcellen en het vormen van een zenuwstelsel. Maar ook de meest recente inzichten betreffende genetische mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan van erfelijke ziekten en nieuwvormingen zullen uitgebreid aandacht krijgen. Ook wordt zoveel mogelijk aangesloten op de resultaten van recent wetenschappelijk onderzoek, waarbij een grote verscheidenheid aan onderwerpen toegelicht zullen worden, zoals bijvoorbeeld het ontstaan van neuronale netwerken, dierexperimenteel onderzoek waaruit blijkt dat erfelijke factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van depressie, schizofrenie en verslaving en last but not least actueel oncologisch onderzoek over het ontstaan van prostaatcarcinoom. Het doel van dit alles is dat studenten in staat zullen zijn een basiskennis niveau te verwerven, van waaruit zij instaat zullen zijn actuele ontwikkelingen in deze wetenschapsgebieden te kunnen volgen en te kunnen bespreken. Hoofddoelstellingen De student is in staat, door het volgen van een reeks caputcolleges en het bestuderen van de daarbij behorende literatuur, zijn/haar inzichten betreffende de thema's voortplanting, neuroscience, genetica en oncologie te verdiepen. Dit als aanvulling van de basiskennis van de studenten en met als primair doel een niveau te bereiken dat het mogelijk maakt actueel onderzoek in deze wetenschapsgebieden te bespreken. Eisen De student dient alle kernblokken van het eerste en tweede jaar biomedische wetenschappen doorlopen te hebben.
Portfolio Rapportagevaardigheden Isiscode Cursusjaar Coördinator
5RAPP 1/2/3 Dr. R.P. Bos, adres: 149 farmacologie-toxicologie, email:
[email protected], telefoon intern: 14203 / secr. 13691
Wetenschap is pas echte wetenschap als de bevindingen van onderzoek en experiment zijn gepubliceerd, dat wil zeggen op enigerlei wijze aan vakgenoten zijn bekend gemaakt. Pas dan kan discussie worden gevoerd over de gevolgde onderzoeksmethode, de uitvoering ervan, de analyse van de gegevens en de getrokken conclusies. Ook in de biomedische wetenschappen zijn rapportagevaardigheden dus van belang. Vandaar dat in het curriculum verweven, verschillende vormen van verslaglegging aan de orde komen, van laboratoriumjournaal en practicumverslag tot uiteindelijk het schrijven van een wetenschappelijk artikel in het Engels. Hoewel er duidelijke verschillen bestaan tussen de diverse rapportagemogelijkheden, denk maar aan een mondelinge voordracht of aan een posterpresentatie, zijn de basisprincipes gelijk. Op een of andere wijze komen de volgende aspecten aan de orde: Wat is de boodschap (titel)? Waarom werd het onderzoek gedaan (vraagstelling; inleiding)?
Wat werd er gedaan, waarmee en hoe (methoden)? Wat waren de bevindingen (resultaten)? Wat betekenen deze resultaten (beschouwing of discussie)? Wat is het antwoord op de vraagstelling van het onderzoek (conclusie)? Het portfolio rapportagevaardigheden houdt in dat je uiteindelijk toetsen moet afleggen om te laten zien dat je de doelstellingen gehaald hebt. In de regel vormt een dergelijke toets een verplicht onderdeel van een BMW blok of de bachelorstage. De toetsmomenten zijn daarmee praktisch eenmalig, let daar op. Voor deze blokken geldt dat als de prestatie op het gebied van de bijbehorende rapportagedoelstelling voldoende is, de behaalde score voor het desbetreffende blok het bewijs is dat je aan de bijbehorende doelstelling van portfolio rapportagevaardigheden hebt voldaan. Bachelor Writing vormt een uitzondering. Hiervan moet een beoordelingsformulier worden overlegd. Mocht je binnen een blok de opdracht gekoppeld aan rapportagevaardigheden niet met een voldoende afronden, dan zul je in de regel ook geen beoordeling voor dat blok krijgen en dus ook niet voor portfolio rapportagevaardigheden. Gedurende het curriculum zijn er meerdere gelegenheden om rapportagevaardigheden te oefenen. Elke keer als je een rapportagevaardigheid oefent, kun je aan de docent vragen om de presentatie te beoordelen. Mocht je geleverde prestatie nog niet geheel voldoende zijn, dan weet je waar je in de toekomst op moet letten. Hoofddoelstellingen 1) De student kan een systematische literatuursearch doen. 2) De student kan een labjournaal maken. 3) De student kan een abstract voor een congresbijdrage schrijven in het Nederlands. 4) De student kan een posterpresentatie van een wetenschappelijke publicatie maken. 5) De student kan een wetenschappelijk artikel beoordelen (peer review). 6) De student kan een practicumverslag maken. 7) De student kan, onder intensieve begeleiding, een onderzoeksopzet en subsidieaanvraag opstellen. 8) De student kan, in het Engels, op een verantwoorde en efficiënte wijze een wetenschappelijke verhandeling schrijven (BaMa Writing). 9) De student kan een presentatie van eigen onderzoek houden aan vakgenoten.
10) De student kan een stageverslag maken of een eerste versie/aanzet van een wetenschappelijk artikel schrijven. Relatie Dit blok maakt een belangrijk onderdeel uit van de academische vorming van de BMWer. In ons curriculum besteden we niet alleen aandacht aan de inhoud, maar ook aan de vorm. Bij de start van het curriculum met 5IBMW start in feite ook het blok portfolio rapportagevaardigheden op grond van de in dat blok te behalen literatuurvaardigheden. Zie ook bijzonderheden. Trefwoorden Systematisch literatuuronderzoek, labjournaal, abstract, poster, wetenschappelijk artikel, practicumverslag, onderzoeksopzet, subsidieaanvraag, mondelinge presentatie, stageverslag en Engelstalige wetenschappelijke verhandeling Bijzonderheden Het bijzondere van dit blok is dat het gestalte heeft gekregen in nauwe interactie met diverse veelal biomedisch geörienteerde blokken. De verschillende doelstellingen van portfolio rapportagevaardigheden kunnen worden gehaald in de diverse biomedische blokken en onderdelen in 1e, 2e en 3e studiejaar van BMW. 2.6.3 Rooster hoofdvakmodulen Bacheloropleiding Hieronder vindt u het rooster voor de hoofdvakmodulen uit de bacheloropleiding. De bijgevoegde tabel geeft de bloktitels weer bij de ISIS-codes in het rooster. Voor een beschrijving van deze modulen raadpleegt u §2.6.6 van deze studiegids. Hoofdvak Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Periode 5 Periode 6 Periode 7 OEH 5E001 5AM03 5MK12 BW 5HM01 5AM07 EPI 5E001 5E002 5E004 HTA 5IHTA 5E002 PB 5PT01 5TP02 TOX 5PT01 5TP02 Bloktitels en voertaal in blokken bij het bovenstaande rooster ISIS code Bloktitel Voertaal 5AM03 Gezondheidsbewaking / HealthNederlands* monitoring 5AM07 Opzet en Analyse van Nederlands* Kleinschalige Experimenten / Design and analysis of small scale experiments 5E001 Methoden van Engels Dataverzameling / Methods of data collection 5E002 Gebruik van Statistische Engels Software / Statistical analysis with SAS and SPSS 5E004 Klinische Epidemiologie / Engels
Clinical epidemiology Introduction to clinical human Nederlands movement sciences 5IHTA Inleiding Health Technology Engels Assessment / Introduction Health Technology Assessment 5MK12 Perceptie van (arbeids)milieu Nederlands* en gezondheid: begrip, beoordeling en beleid / Understanding the perception of health risks in the workplace 5PT01 Moleculaire Pathobiologie en Engels Toxicologie / Molecular pathobiology and toxicology 5TP02 Immunotoxicologie en Nederlands* Immunopathologie / Immunotoxicology and Immunopathology *Indien een buitenlandse student deelneemt aan het blok, zal het in het Engels gegeven worden. 5HM01
2.6.4 De bachelorstage De bacheloropleiding wordt afgerond met een stage. Deze stage zal afhankelijk van het aantal voorafgaande hoofdvakblokken 18,5 of 24 EC bedragen (onderwijs-periode 8 t/m 11a of 7 t/m 11a in een standaardprogramma). Daarnaast zal parallel aan de stage een cursus Bachelorwriting gevolgd moeten worden. Deze cursus is een verplicht onderdeel van Rapportagevaardigheden. Doelstellingen bachelorstage 1. De student is in staat de cyclus van wetenschapsbeoefening op een bepaald vakgebied toe te passen en de belangrijkste methoden en technieken die daarbij nodig zijn te beschrijven. 2. De student is in staat, begeleid door een gekwalificeerd onderzoeker, de stappen in de onderzoekscyclus toe te passen op een eigen onderzoek, c.q. op eigen activiteiten als deelnemer in een breder onderzoek. 3. De student kan de verkregen onderzoeksgegevens analyseren en de uitkomst ervan interpreteren. Tevens kan de student een reflectie geven op de context en de betekenis van het onderzoek. 4. De student is in staat in een beknopte mondelinge presentatie de uitkomsten van de onderzoeksstage te presenteren ten overstaan van de afdeling waar het onderzoek is verricht, en de student is in staat daarover een goede discussie te voeren. 5. De student is in staat de resultaten van zijn onderzoeksstage schriftelijk te rapporteren, conform de eisen die daaraan worden gesteld. Ingangseisen bachelorstage
Voor de bachelorstages pathobiologie en toxicologie gelden aanvullende eisen om aan de stage deel te mogen nemen: de blokken Laboratoriumvaardigheden (5LABV) en Moleculaire pathobiologie en toxicologie (5PT01) moeten zijn gevolgd. Voor de bachelorstage is de volgende doelstelling geformuleerd: De student kan, bij een gegeven vraagstelling en onder begeleiding van een onderzoeker (aio, junior of senior onderzoeker), een onderzoek operationaliseren. De student kan daartoe de praktische (laboratorium) vaardigheden uitvoeren, de literatuur bijhouden, en de resultaten rapporteren en analyseren. De student kan het onderzoek beschrijven in een eindverslag en hierover een mondelinge presentatie verzorgen. Om de stageperiode voldoende impact te geven moet voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden: 1. De studieleider heeft de eindverantwoordelijkheid voor de uit te voeren stage. De studieleider treedt daartoe in overleg met de stageverlenende afdeling. 2. De stageverlenende afdeling beschrijft het onderzoeksvoorstel (1/2 A4), waarin aangegeven: de titel, een korte inhoudelijke beschrijving van het uit te voeren onderzoek en de te gebruiken analysetechnieken. De studieleider beoordeelt de omschrijving van de stage. 3. De student voert het onderzoek uit onder de (dagelijkse) begeleiding van de onderzoeker. De student maakt een eindverslag en geeft hierover een mondelinge presentatie. De stagebegeleider geeft een eindoordeel over de stage (uitvoering onderzoek, eindverslag en mondelinge presentatie), stelt een eindcijfer vast en rapporteert hierover naar de studieleider. 4. De studieleider toetst de beoordeling van de stage, geeft de omschrijving van de stage (1/2 A4) en het cijfer door aan de examencommissie en de afdeling OSZ. 5. De examencommissie controleert achteraf. 2.6.5 Bachelorwriting Parallel aan de bachelorstage wordt een cursus schrijven in het Engels (Bachelorwriting) gegeven. Deze cursus vormt een onderdeel van het Portfolio Rapportagevaardigheden en wordt verzorgd door een docent (native speaker) van het Universitair Talencentrum Nijmegen. De cursus start medio april en bestaat uit 6 bijeenkomsten van 2 uur die om de twee weken plaatsvinden. Voor elke bijeenkomst moeten opdrachten worden gemaakt die ook ongeveer 2 uur werk zullen vragen. Voor deze opdrachten wordt aangesloten bij de bachelorstage die men dan doet. De cursus wordt gevolgd in groepen van max 18 studenten. Deelname aan de cursus, die een onderdeel vormt van het Portfolio Rappportagevaardigheden, is verplicht. De student meldt zich aan voor deze cursus tegelijk met de aanmelding voor de keuzeblokken in het derde jaar. De cursusdata en groepsindeling zullen via het Studenten Webdossier bekend worden gemaakt. 2.6.6 Beschrijving hoofdvakmodulen Bacheloropleiding
Gezondheidsbewaking Isiscode Cursusjaar Periode
5AM03 03 06
Coördinator
Mevr. Dr. N.C.G.M. Donders, adres: 117 SG, email:
[email protected], telefoon intern: 13124 / secr. 13235
In dit blok leert de student een werkplek beoordelen op risicofactoren voor de lichamelijke en psychische gezondheid van werknemers. Bij de te behandelen onderwerpen ligt het accent met name op verlichting, binnenklimaat en geluidsbelasting. Voor deze factoren leert men een meetstrategie ontwerpen, metingen uitvoeren, de resultaten beoordelen aan bestaande normen en grenswaarden, en aanbevelingen formuleren voor verbetering van de arbeidsomstandigheden. In de eerste helft van het blok ligt het accent op de theorie en het leren meten in practicumopdrachten. In de tweede helft wordt samen met enkele andere studenten een echt werkplekonderzoek uitgevoerd op een van van de afdelingen van de universiteit of het UMC St Radboud. Dit leidt tot een verslag en een mondelinge presentatie van de onderzoeksgegevens, waarvan de kwaliteit de helft van het eindcijfer bepaalt. Dit blok is essentieel voor degenen die registratie als arbeidshygiënist nastreven. Het blok wordt verzorgd met behulp van docenten uit de Arbo en Milieudienst voor RU en UMCN. Hierdoor krijgt men tijdens deze cursus ook een goede indruk van het werk binnen een arbodienst: is dat iets wat bij je past? Hoofddoelstellingen De student is in staat een meetstrategie te ontwerpen voor een eenvoudig werkplekonderzoek, metingen naar geluid, verlichting en binnenklimaat uit te voeren, te evalueren en te rapporteren. Relatie Dit blok maakt deel uit van de verplichte blokken in het hoofdvak AMG. Het is ook een leuk en relevant blok voor wie als toekomstig epidemioloog of toxicoloog kennis wil maken met de risicofactoren in het arbeidsmilieu. Trefwoorden Arbeidshygiëne, meetstrategie, geluidsbelasting, verlichting, binnenklimaat, stof, werkbeleving, stress, ziekteverzuim, werkplekonderzoek, normering, arbowetgeving, advisering en voorlichting. Literatuur Het noodzakelijke studiemateriaal wordt tijdens dit blok beschikbaar gesteld in de vorm van een reader. Leertraject Week een: het accent ligt op het vergaren van kennis over risicofactoren in het arbeidsmilieu en op het leren gebruiken van meetapparatuur om licht, geluid en binnenklimaat te meten. Week twee: een meetopdracht rond licht en geluid wordt uitgewerkt. Ook worden enkele onderwerpen behandeld die in het eerdere onderwijs nog onvoldoende aan de orde zijn geweest, zoals ziekteverzuim en werkbeleving. In deze week wordt voor het eerst contact gelegd met de afdeling waar een eigen werkplekonderzoek zal worden uitgevoerd. Week drie: naast behandeling van enkele nieuwe onderwerpen wordt de meetstrategie voor het eigen werkplekonderzoek uitgewerkt.
Vierde week: uitvoering werkplekonderzoek. Het blok wordt afgerond met een presentatie van de resultaten van de verschillende werkplekonderzoeken. Bijzonderheden Dit blok vormt een goede en noodzakelijke voorbereiding voor een stage in een arbodienst en is essentieel voor degenen die een carrière als arbeidshygiënist nastreven.
Design and analysis of small scale experiments Isis code Course year Scheduled Coordinator
5AM07 3 06 Drs. T. Feuth, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 17665
This course is targeted at students dealing with small-scaled (laboratory) experiments e.g. in students in Movement Sciences, Toxicology, Pathobiology and Environmental Health Sciences. The block focuses on clever experimental designs that account for several sources of variation and bias, and the statistical analysis of such designs. In any experimental design, a critical decision is the choice of sample size, so this topic is included in the course. A new feature is the design and analysis of longitudinal experiments i.e. experiments in which individuals are monitored over a period of time to record the developing pattern of their observed values. Also design and analysis of experiments to study and quantify measurement errors will be discussed. The statistical techniques involved are studied and trained using the statistical package SPSS. The course is a beneficial supplement to the elementary statistical methods of the bachelor curriculum and is useful for the design and analysis of (small-scaled) experimental research. Main objectives Upon completing this course the student should be able to: 1. Set up a small-scale experiment, as is usual during the training parts of the scientific education. 2. Perform an appropriate analysis of the gathered data. 3. Report the results. Relation Students that have taken 5OMB3 should be able to follow this course successfully. Key words After the course the student should be able to:
Translation of a research question into an efficient design that accounts for several sources of variation; calculation of the (approximate) sample size needed to achieve a preset power of an experiment; assessment of measurement errors; Student's t-tests, ANOVA and MANOVA. Literature Statistical Methods in Medical Research, Armitage and Berry, 3rd edition, ISBN 0-63203695-8, chapter 6,7,8,11,13. (15 copies this book can be borrowed on deposit from the block-coordinator) Several articles (copies in block textbook) Study path Students are familiarized with the design of experiments and the underlying statistical theory by means of self study assignments. The use of the statistical methods is trained during computer sessions. The experimental-design assignments and the analysis results are discussed and interpreted in group assignments and interactive lectures. Students will write one research proposal and one report on measurement errors. A written examination concludes the course. Maximal number of participants: 30.
Methoden van Dataverzameling Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5E001 3 05 Mevr. Dr. Ir. N. Roeleveld, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 18856 / secr. 19630 of 19132
Het kunnen opzetten en uitvoeren van een kwalitatief goede dataverzameling is van groot belang voor onderzoek op het terrein van de biomedische wetenschappen. Het doel van dit blok is inzicht te krijgen in de verschillende methoden van dataverzameling, deze te kunnen toepassen en te kunnen beoordelen op validiteit, bruikbaarheid en efficiëntie, om daarmee bij een gegeven vraagstelling de optimale methode van dataverzameling te kunnen kiezen. Naast de theoretische aspekten van dataverzameling, komen ook het praktisch werken met geregistreerde gegevens, het ontwerpen en afnemen van vragenlijsten, het doen van interviews, het meten van omgevingsfaktoren en het meten en interpreteren van biomarkers aan de orde. Hoofddoelstellingen · De student is in staat bij een gegeven vraagstelling de optimale methode van dataverzameling te kiezen, gelet op validiteit, toegankelijkheid, efficiëntie en kosten (theorie). · De student is in staat op een valide en efficiënte wijze data te (laten) verzamelen voor onderzoek op het terrein van de gezondheidswetenschappen (praktijk). Trefwoorden
Vertalen vraagstelling in meetbare variabelen, kiezen methode van dataverzameling, ontwerpen meetstrategie, beoordelen validiteit, reproduceerbaarheid en efficiëntie van dataverzameling, kiezen benaderingswijze onderzoekspersonen, toegankelijkheid van registraties, vragenlijsten, interviews, meten van blootstellingsfactoren en biomarkers. Literatuur Principles of Exposure Measurement in Epidemiology. Armstrong B, White E, Sarraci R. NewYork: Oxford University Press, 1992 (of herziene druk als deze uitkomt in 2008). Leertraject Na de introductie, waarin het belang van (valide) dataverzameling aan de orde komt, worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandeld: - het traject van vraagstelling tot meetstrategie - dataverzameling via vragenlijsten (ontwerpen, afnemen en verwerken) - dataverzameling via interviews - dataverzameling via geregistreerde gegevens (bv. kankerregistratie) - dataverzameling van blootstelling in leef- en werkmilieu - dataverzameling via biomarkers (theorie en praktijk) - validiteit en reproduceerbaarheid van data en dataverzameling De module wordt afgesloten middels mondelinge en schriftelijke rapportage van individuele opdrachten en groepsopdrachten.
Gebruik van Statistische Software Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5E002 3 06 Drs. J.M.M. Groenewoud, adres: 138 Medical Technology Assessment MTA, email:
[email protected], telefoon intern: 16977 (ochtend) / 10388 (middag)
Dit blok "Gebruik van statistische software" is het tweede keuzeblok waarmee u vaardigheden krijgt die u hard nodig heeft in uw bachelorstage. Vanwege de relatief korte lengte van die stage zullen veel epidemiologiestudenten namelijk bestaande onderzoeksgegevens gaan bewerken, analyseren en interpreteren. Maar het blok is niet alleen bedoeld voor epidemiologiestudenten. Iedereen die met relatief grote gegevensverzamelingen gaat werken (zoals ook studenten EGK en AMG) zal daarmee vaardiger kunnen omgaan na dit blok. Het blok kan worden gezien als een voortzetting van het blok OMB3 (onderzoeksmethodologie 3) en de inhoud van dit blok wordt dan ook bekend verondersteld.
Naast verdere uitdieping van SPSS komt ook het statistisch pakket SAS uitgebreid aan de orde. Studenten zullen leren om met de pakketten SPSS en SAS univariate en bivariate statistiek te bedrijven. Ook lineaire en logistische regressie komen aan de orde. Van studenten die het blok met goed gevolg afleggen mag verwacht worden dat zij in staat zijn om met beide statistische pakketten zelfstandig de statistiek/programmeer-problemen die zich gedurende de bachelor-stage voordoen, op te lossen. Hoofddoelstellingen - De student kan de juiste statistische techniek kiezen voor de analyse van een dataset. - De student kan de juiste uitkomsten met de statistische pakketten SPSS en SAS fabriceren en interpreteren. Eisen De studenten moeten voldoende hebben voor het blok OMB3 en op de hoogte zijn van de statistiek uit blok OMB3. Trefwoorden Handleidingen gebruiken, computer-programma's schrijven, system files maken/veranderen, converteren system files van een pakket naar een ander pakket, labels maken voor variabelen, hercoderen van variabelen, voorgeprogrammeerde functies, operatoren, maken van grafieken, selecteren van records, omgaan met missings, statistische analyses, simulaties, koppelen van bestanden, regressie-analyse, variantie analyse, covariantie-analyse, backward- en forward regresssie-analyse, logistische regressie. Literatuur Er is voor dit blok geen literatuur verplicht. Om de kennis over epidemiologie en biostatistiek op te frissen kan elk handboek gebruikt worden. Handleidingen voor de beide statistische pakketten zijn op de computer of op internet beschikbaar en bevatten ook veel methodologische en statistische informatie. Leertraject De statistische theorie en de computervaardigheden worden door middel van hoorcolleges en zelfstudieopdrachten met de PC eigen gemaakt. Studenten werken aan de zelfstudieopdrachten in groepjes van twee per PC. Op de laatste dag van de module is er een toets, waarbij 2 opgaven (1 met SPSS en 1 met SAS) individueel achter de PC gemaakt moeten worden. Het punt voor deze toets is bepalend voor de uitslag van de module. Een datum voor de herkansing wordt vastgesteld in samenspraak met de studenten die de toets niet gehaald hebben. Bijzonderheden Sheets behorend bij colleges, de benodigde bestanden en de uitwerkingen van alle opgaven staan op Blackboard. Maximaal aantal deelnemers: 36
Klinische Epidemiologie
Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5E004 3 07 Prof. Dr. A.L.M. Verbeek, adres: 133 epidemiologie en biostatistiek, email:
[email protected], telefoon intern: 19132
The practice of medicine is becoming increasingly evidence-based on the results of research. Epidemiology forms the backbone of every clinical and medical research programme in this era of evidence-based medicine. Epidemiologists count: they are the accountants of medical practice! Predictions about individual subjects and causal statements are made by counting clinical events in groups of similar patients or populations. This course introduces participants to the background of clinical epidemiology, explaining principles and methods used to obtain quantitative evidence on the effect of medical intervention, and on the diagnosis, etiology and prognosis of disease. Objectives Participants will learn how to critically evaluate medical research programmes and effectively design and evaluate their own proposals for clinical research studies. The course includes: - Worked out examples of current issues in diagnosis and treatment. - Examples of clinically relevant research published in major journals like The Lancet, NEJM, BMJ, and JAMA. - Discussions on the main and adverse effects of medical interventions. - Common study designs such as meta-analyses, case-referent studies and randomised trials. - Designing of clinical predictive relations. - Transition from basic to advanced data analysis (logistic regression and proportional hazards modelling). - Distinction between causal research compared with predictive research. Hoofddoelstellingen De student kan bij een klinische probleemstelling op het gebied van gnostiek (diagnostiek/etiognostiek/prognostiek) of interventie (behandeling/preventie): · een valide, efficiënt en relevant onderzoek-design en design of analysis maken; · de aangereikte onderzoeksgegevens adequaat analyseren en het resultaat beschrijven en interpreteren.
Relatie Data-analytical techniques learned from modules 5E002 and 5E003 are supportive in the applied medical research programmes delivered in this course 5E004, that is "Clinical Epidemiology: Count and Account". Literatuur Grobbee DE, Hoes AW. Clinical Epidemiology: Principles, Methods, and Applications for Clinical Reasearch. Sudbury/MA, Jones and Barlett Publishers, 2009. Leertraject The course comprises an interactive mix of learning and teaching: classical lectures, self study assignments, work groups, computer lab sessions, and individual coaching & support. These have been designed to help the student independently understand and apply the principles and methods of predictive and causal research. At het end of this 4 week course, a written final examination is scheduled. The course will be delivered in English.
Introduction to clinical human movement sciences Isis code Course year Scheduled Coordinator
5HM01 3 05 Dr. J.G.M. Kooloos, adres: 109 anatomie, email:
[email protected], telefoon intern: 16957
This course introduces students into the techniques of Human Movement Sciences. All techniques are either basic techniques that are applicable in any movement lab throughout the world, other techniques are specific set-ups designed for local research groups. Main objectives The student develops skills to deal with standard techniques in the human movement sciences; the introduced techniques are preferably selected from current UMCN research. Relation This is the first course for those who wish to graduate in Human Movement Sciences. In the BSc programme this course is followed by "Design of small scale experiments" and a Bachelor internship of 4,5 months. In the MSc programme this course is connected to the obligatory MSc courses 5HM02 up to 5HM05. Several courses in the bachelor phase are connected to HM01. The most important ones are Circulation and Respiration-1 and Movement and Neural Control (Beweging en Sturing) Key words Knee-joint ligaments, muscle mechanics, dissection, description of anatomical findings, Sensors and force transducers, forceplates, dynamics, inverse dynamics, observation of gait, vicon, optotrack, elektromyography, analysis of motion, minisymposium, elementary course in Matlab. Literature Grant's Atlas of Anatomy
Study path - Form - Force - Motion assessment 1- Dissection report in pairs 2- Oral presentation of mini-research project in small subgroup. 3- Written research report of mini-research project in small subgroup 4- Individual examination
Inleiding Health Technology Assessment Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5IHTA 3 05 Dr. P.F.M. Krabbe, adres: 138 Medical Technology Assessment,, email:
[email protected], telefoon intern: 17666
Evaluatieonderzoek is erop gericht kennis te verwerven die een bijdrage kan leveren aan de oplossing van een specifiek gezondheids(zorg)probleem. Verschillende typen van evaluatiestudies en de daarbij behorende onderzoeksmethoden zullen in het blok besproken worden aan de hand van praktijkvoorbeelden zoals: toediening methotrexate bij reumapatiënten, afkickvarianten bij heroïneverslaving, behandeling van psoriasis; de bijdrage van nacontroles na larynx kanker. In de laatste week komt de implementatie van onderzoeksresultaten en richtlijnen aan de orde. Relatie Deze cursus staat in lijn met de modulen 5EG01 en 5EG02. Trefwoorden Ontstaan en plaats van evaluatieonderzoek; probleemdefiniëring; experimenteel onderzoek; belanghebbenden; veronderstellingen; typen evaluatie; typen onderzoeksopzetten; economische evaluatie; kwalitatief onderzoek; quasi-experimenteel; 'kwaliteit-van-leven'; samengestelde gezondheidsmaten; implementatie; richtlijnen en protocollen, ziektelast; uitkomstmaten; meetinstrumenten; beleidsinstanties en financiers. Literatuur Ovretveit J. Evaluating Health Interventions: an introduction to evaluation of health treatments, services, policies and organizational interventions. Open University Press 1998 (324 pp). ISBN 0-335-19964-X (PBK)
Bijzonderheden Aan verdieping en verbijzondering zal aandacht worden besteed, onder andere door het aanreiken van aanvullende literatuur en het uitvoeren van practica. Beoordeling geschiedt aan de hand van practica en opdrachten, het individueel presenteren van een specifiek gezondheidszorgprobleem, alsmede een schriftelijk tentamen.
Perceptie van (arbeids)milieu en gezondheid: begrip, beoordeling en beleid Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5MK12 3 07 Dr. J.W.J. van der Gulden, adres: 117 Sociale Geneeskunde, email:
[email protected], telefoon intern: 13235
Bij milieu-incidenten uiten omwonenden vaak allerlei gezondheidsklachten. Slechts een deel ervan is te begrijpen op grond van directe blootstelling aan schadelijke factoren. In werksituaties doet zich hetzelfde voor. Werknemers klagen over facetten van hun werk en gezondheid. Deskundigen kunnen hiervoor echter geen goede verklaring geven. Op basis van de beschikbare meetgegevens ontstaat dan al snel de indruk dat er geen serieus probleem bestaat. Dit is geen juiste conclusie: de betrokkenen maken zich echt zorgen en voelen zich echt ziek op grond van hun milieu- en gezondheidsperceptie. In dit blok wordt besproken hoe dit kan. Dit gebeurt aan de hand van kennis en theorievorming vanuit verschillende vakgebieden, veelal aan de hand van casus. Ook wordt behandeld hoe je dit soort problematiek kunt voorkomen door een zorgvuldige probleemanalyse en risico-communicatie. De cursus sluit af met een flinke studieopdracht waarin groepjes studenten een relevant onderwerp nader verkennen en beschrijven. Het verslag en de mondelinge presentatie van deze opdracht bepalen de helft van het studiepunt. Hoofddoelstellingen De student leert begrijpen hoe hinder, stress en onzekerheid door blootstelling aan milieufactoren de gezondheid(sbeleving) kan beïnvloeden. Hij leert een probleem te onderzoeken waarin de perceptie van milieu en gezondheid centraal staat. Relatie Deze cursus is interessant voor studenten met belangstelling voor arbeid, milieu en gezondheid, maar ook voor BMW studenten met een andere hoofdvak die kiezen voor voor een M of C-profiel. Trefwoorden In de cursus worden de volgende vragen behandeld: - Waarom krijgt men gemakkelijk gezondheidsklachten wanneer (men veronderstelt dat) er iets mis is met het (arbeids)milieu? - Welke sociale en psychologische processen spelen hierbij een rol?
- Hoe wordt zo'n probleem onderzocht? - Welke adviezen aan betrokkenen zoals de omwonenden, politici, werkgevers, werknemers behoefte kunnen een bijdrage leveren aan een oplossing? Literatuur De studiestof bestaat uit een blokboek en een reader die tijdens de cursus beschikbaar worden gesteld. Leertraject Het eerste deel van de cursus bestaat uit zelfstudie-opdrachten die in responsiecolleges en werkgroepen worden nabesproken. De te behandelen stof wordt veelal gepresenteerd aan de hand van casus. Gedurende de tweede helft van de cursus wordt een klein project uitgevoerd waarin men de bestudeerde theorie in praktijk kan brengen. Dit blok wordt georganiseerd voor studenten uit verschillende studierichtingen (Milieukunde, Biomedische Gezondheidswetenschappen, Geneeskunde en Arbeids- en Organisatiepsychologie). Bijzonderheden Deze cursus wordt georganiseerd met hulp van het Universitair Centrum voor Milieuvraagstukken en Duurzame Ontwikkeling. De cursus is ook toegankelijk voor studenten uit andere faculteiten die voldoende voorkennis hebben.
Moleculaire Pathobiologie en Toxicologie Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5PT01 3 05 Dr. A. van Kuppevelt, adres: 280 Matrixbiochemie, email:
[email protected], telefoon intern: 16759
Bij onderzoek naar de pathogenese van ziekten en naar de toxicologisch werking van stoffen staat de onderzoeker een scala van methodieken ter beschikking. In deze module zullen de belangrijkste methodieken aan de orde komen, waarbij zowel de theoretische achtergrond als de praktische uitvoering aan bod komen. Naast de afdeling Biochemie participeren Celbiologie, Reumatologie en Toxicologie in de organisatie van dit blok. Hoofddoelstellingen De student is in staat onderzoeksmethoden toe te passen bij pathobiologisch en toxicologische vraagstukken, en deze (deels) praktisch uit te voeren. Trefwoorden In de module worden diverse technieken bestudeerd aan de hand van een viertal medische vraagstukken op het terrein van de moleculaire oncologie, de biotransformatie tot teratogene verbindingen, de diagnostiek (hartinfarct) en een op het gebied van gewrichtsschade.
De volgende technieken komen aan bod: Moleculair-biologische technieken (DNA isolatie, PCR, restrictie enzym analyse), immunoassays (ELISA, Western blotting), spectrofotometrie, celkweektechnieken, chromatografie, gelelectroforese, enzymetechnieken, radioactiviteitsbepalingen, HPLC, TLC, fluorometrie en resultaatverwerking middels de computer (slidewrite, excel etc.). Literatuur De literatuur wordt aangeboden in de vorm van een werkboek. Leertraject In grote lijnen ziet de weekindeling er als volgt uit: Op dag 1 worden de achtergronden van een medisch vraagstuk toegelicht en de methodologieën ingeleid, die deze week gebruikt gaan worden. Zelfstudie leidt dan vanuit formulering van een specifieke problematiek tot een vraagstelling en een onderzoeksstrategie. De te gebruiken onderzoektechnieken worden nader bestudeerd. De methodologische aanpak wordt in een responsiecollege behandeld. Op dag 2 wordt, na verdere uitleg over de technieken, een begin gemaakt met het experiment, dat op dag 3 wordt voortgezet en op dag 4 beëindigd. Inmiddels is een begin gemaakt met de uitwerking van de resultaten. Op dag 5 wordt het verslag afgemaakt en de week wordt besloten met bespreking van de verslagen en een kritische evaluatie van de gebruikte methodologieën.
Immunotoxicologie en Immunopathologie Isiscode Cursusjaar Periode Coördinator
5TP02 3 06 Dr. H.B.P.M. Dijkman, adres: 826 pathologie, stafsecretariaat, email:
[email protected], telefoon intern: 14353
Toxische stoffen en biologische agentia kunnen uiteenlopende vormen van pathologie veroorzaken in cellen en weefsels. Hierbij spelen immunologische reacties van de gastheer een grote rol. Het bestuderen van de aard en de omvang van deze reacties is van essentieel belang voor begripsvorming over het werkingsmechanisme van deze agentia. In dit blok staat het doen van laboratoriumonderzoek (immunologische en histologische technieken) en het verwerken van de uitkomsten van de experimenten in een verslag centraal. Participerende afdelingen: Toxicologie, Pathologie, Reumatologie, Dermatologie, Nierziekten. Op geleide van onderzoek naar de schadelijke effecten van een cytostaticum op het immuunsysteem zullen de theoretische achtergronden en de praktische uitvoering van de volgende immunotoxicologische technieken worden bestudeerd/beoefend: zoals de werking van de toxische stof op de humorale immuun respons, op de cellulaire immuunrespons, op de verandering in de samenstelling van de lymfoide celpopulatie, op de produktie van interleukines. Hierbij maakt u kennis met labeling van celsuspensies met monoclonale
antilichamen/conjugaten; bepaling van antistoftiters (agglutinatie, hemolyse, complementtitraties), ELISA, en andere immunochemische technieken. Ook maakt u kennis met flowcytometrische analyse van T- en B cellen uit milt en thymus. Ten behoeve van lichtmicroscopische analyse van cellen en weefsels leert u hoe weefsels worden gefixeerd, ingebed of ingevroren, en hoe hiervan coupes worden gesneden welke worden aangekleurd met histologische en met immunochemische technieken. U maakt eveneens kennis met geavanceerde weefselanalysetechnieken (gedemonstreerd op de afdeling Pathologie). Over de resultaten van het door de studenten zelf uitgevoerde onderzoek wordt een verslag geschreven. De cursus wordt georganiseerd in de digitale leeromgeving (DLO) van BrightSite (Blackboard). Een aantal toetsen maken deel uit van de beoordeling. Hoofddoelstellingen De student kan histopathologische en immunologische veranderingen beschrijven en de bijbehorende onderzoeksmethodieken toepassen bij vraagstukken op het gebied van de toxicologie en pathobiologie. Trefwoorden Toxicologie, immunologie, histologie en pathologie Literatuur In het blokboek wordt aangegeven welke delen van de kernboekenlijst bestudeerd moeten worden. Overige literatuur is opgenomen in het werkboek. Leertraject Het opfrissen van theoretische kennis over orgaanhistologie en immunologie (Refresher Courses). Het bestuderen van de theoretische achtergronden van de cel- en weefseltechnieken die bij het onderzoek worden toegepast. Aanleren van deze technieken (vaardigheidstraining). Opzetten van een protocol voor de uitvoering van het onderzoek. Uitvoeren van de verschillende onderdelen van het experiment. Beoordeling van de resultaten in het licht van literatuurgegevens. Vastleggen van de bevindingen in een eindrapport en mondelinge presentatie daarvan. Bijzonderheden Een zeer breed scala aan onderzoekstechnieken komen aan bod waarbij zowel morfologische als niet morfologische onderzoeksresultaten met elkaar worden vergeleken aan de hand van het effect van een cytostaticum. Hierdoor wordt een breed inzicht verkregen m.b.t. onderzoek.
1 Hoofdstuk 3: Doorstroomopleiding na HLO, fysiotherapie of MBRT (schakeljaar) 1.1 3.1 Informatie over het doorstroomprogramma en de daarop volgende master BMW Na het voltooien van de opleidingen Hoger Laboratorium Onderwijs, Fysiotherapie of Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT) is het mogelijk om na het volgen van een schakeljaar in te stromen in de masteropleiding Biomedische Wetenschappen. De inhoud van doorstroomprogramma is vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement (curriculum 2005) en is ook te vinden in de speciale doorstroombrochure. Het programma van het schakeljaar is afhankelijk van het te kiezen hoofdvak in de masteropleiding. De student moet vóór aanvang van het schakeljaar aangeven, welk hoofdvak hij gaat volgen. De master BMW kent zes verschillende hoofdvakken: Occupational and Environmental Health; Clinical Human Movement Sciences; Epidemiology; Health Technology Assessment; Human Pathobiology; Toxicology. De masteropleiding staat uitgebreid beschreven in de studiegids master Biomedical Sciences. In principe is de inhoud van de masteropleiding voor doorstromers gelijk aan die voor reguliere studenten. Een uitzondering geldt voor de doorstromers vanuit Fysiotherapie. Om aan de eisen van het hoofdvak Clincal Human Movement Sciences te voldoen moeten zij in de masteropleiding de bachelorblokken Introduction Human Movement Sciences (5HM01) en Kleinschalige experimenten (5AM07) inhalen. Studenten kunnen hiervoor hun vrije keuzeruimte gebruiken. Meer informatie over toelating tot het doorstroomprogramma en de procedure om toegelaten te worden, is te vinden in de doorstroombrochure. Deze is te vinden op de RU-website.
2 Hoofdstuk 4: Toetsing en examens 1.1 4.1 Soorten examens, tentamens en toetsen 4.1.1 Wetgeving over opleidingen en examens De wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) hanteert de volgende begrippen. Studierichtingen worden opleidingen genoemd, waarbij een opleiding wordt gezien als een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Aan elke opleiding is een afsluitend examen verbonden en aan elke onderwijseenheid van de opleiding is een tentamen verbonden. Bij de wijziging van de wet in 2002 is een nieuwe structuur ingevoerd, waarbij iedere studierichting in het wetenschappelijk onderwijs in principe twee opleidingen kent: bacheloropleiding en masteropleiding, volgend op de bacheloropleiding. Vanaf 1 september 2004 geldt formeel de studielastbepaling volgens het European Credit Transfer System (ECTS), waarin een EC-studiepunt gelijk is gesteld aan 28 uren studie. De wet WHW maakt het mogelijk om de studielast van onderwijseenheden niet in hele ECstudiepunten uit te drukken, maar rekenkundig afgerond op een half EC-punt. Een standaard onderwijsperiode van vier weken is afgerond op 5,5 EC-Studiepunten. (In geval van andere studieonderdelen, zoals bijvoorbeeld een stage, kunnen ook afrondingsverschillen in het aantal EC-punten optreden.) Binnen een opleiding kunnen verschillende fasen zijn ingericht die ieder met een examen worden afgesloten. Aan elke onderwijseenheid van een opleiding is een tentamen verbonden. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Over het algemeen geldt dat een examen met goed gevolg is afgelegd, zodra alle tentamens van de betreffende fase of van de opleiding als geheel met goed gevolg zijn afgelegd. Het is echter mogelijk dat in de examenregeling uitzonderingsbepalingen zijn opgenomen over het met goed gevolg afleggen van tentamens. Tevens kan een bepaling zijn opgenomen dat een examen een - door de examencommissie zelf te verrichten - onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden kan omvatten. Wanneer zulke bepalingen zijn vastgesteld, zijn de uitkomsten daarvan mede bepalend voor de uitslag van het examen. 4.1.2 Examenonderdelen In de Onderwijs- en Examenregeling (zie www.umcn.nl/student) van de opleiding Biomedische Wetenschappen in Nijmegen worden de onderwijseenheden aangeduid met de term blok of examenonderdeel. De term examenonderdeel is algemener te gebruiken, omdat zowel de onderwijseenheden als stages daarmee kunnen worden aangeduid. 4.1.3 Tentamens Aan ieder examenonderdeel is een tentamen verbonden als onderzoeks- en beoordelingsinstrument. Dit instrument kan bestaan uit een of meer toetsen op basis waarvan de eindbeoordeling van een examenonderdeel wordt vastgesteld. Deze toetsen kunnen de vorm hebben van een schriftelijke toets (vaak bloktoets genoemd), praktische toetsen, zelfstudieopdrachten, scripties en dergelijke. De blokcommissies van de examenonderdelen bepalen zelf, onder gezag van de examencommissie, de vorm van het tentamen en leggen dit
vast in hun bloktoetsregeling. Wanneer een tentamen uit meer dan een enkele schriftelijke toets bestaat, wordt in de bloktoetsregeling ook het gewicht van de verschillende toetsingen vastgelegd en de wijze waarop de eindbeoordeling wordt bepaald. Deze beoordeling wordt uiteindelijk vertaald in een cijfer, tenzij de examenregeling heeft bepaald dat voor een bepaald onderdeel de uitslag wordt uitgedrukt in termen als goed, voldoende, onvoldoende. 4.1.4 Vormen van toetsing en beoordeling De meeste kernblokken en veel modulen worden afgesloten met een (meestal schriftelijke) bloktoets. Met de bloktoets controleert de docent of elke student de doelstellingen van het blok heeft gehaald. De blokcommissie is vrij in het kiezen van een toetsvorm die past bij de inhoud en doelstellingen van het blok. Alle beoordelingsvormen zijn daarbij mogelijk: open vragen, meer-keuzevragen, open-boek-toets en mondelinge toets. In het keuzeonderwijs (modulen) en in enkele kernblokken worden andere beoordelingsvormen gebruikt zoals: stationsexamen, referaat, casusbeschrijving, scriptie/werkstuk, aanwezigheidsregistratie. Stagebeoordeling Aan het eind van de stage levert de student een verslag in. De stagebegeleider draagt zorg voor de beoordeling van dit product. De beoordeling wordt ingevuld op een beoordelingsformulier dat de student op kan halen bij het StIP. Het definitieve eindcijfer wordt vastgesteld door de studieleider middels het zelfde beoordelingsformulier. 4.1.5 Examens De driejarige bacheloropleiding in de Biomedische Wetenschappen kent twee fasen; elke fase wordt met een examen afgesloten. De opleiding begint met de propedeutische fase, met een omvang van 60 EC-studiepunten, die wordt afgesloten met het propedeutisch examen. Daarna volgt de bachelorfase, met een omvang van 120 EC-studiepunten, die wordt afgesloten met het bachelorexamen. De tweejarige masteropleiding in de Biomedische Wetenschappen is een ongedeelde opleiding met een omvang van 120 EC-studiepunten, die wordt afgesloten met het masterexamen, dat tevens het afsluitend examen is van de opleiding Biomedische Wetenschappen. De keuzemogelijkheden voor de programma's van het bachelorexamen en masterexamen zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling Curriculum 2000 en Onderwijs- en Examenregeling Curriculum 2005.
1.1 4.2 Data 4.2.1 Toetsen Een overzicht van de data van bloktoetsen en herhaaltoetsen staat op www.umcn.nl/student.
4.2.2 Examens Een overzicht van de data waarop de examencommissie Biomedische Wetenschappen in vergadering bijeenkomt, kunt u vinden op www.umcn.nl/student. De examendata voor propedeuse-, bachelor- en master-examen alsmede de data waarop de getuigschriften voor propedeuse-, bachelor- en master-examen worden uitgereikt, staan ook hier vermeld. Het getuigschrift voor het behalen van het propedeuse- of bachelorexamen kan eventueel worden uitgereikt via de balie van het StIP.
1.1 4.3 Vereisten De eisen die aan de examens worden gesteld, staan exact beschreven in de van toepassing zijnde Onderwijs- en Examenregeling. Het betreft een opsomming van de verplichte vakken en de minimale hoeveelheid keuzevakken die afgelegd moeten worden. Ook staat hier beschreven welke cijfers/resultaten ten minste moeten zijn behaald om een examenonderdeel voldoende te hebben afgesloten. Zie voor de exacte regelingen de van toepassing zijnde Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
1.1 4.4 Vrijstellingen 4.4.1 Vrijstellingen voor tentamens Wanneer een student voor vrijstelling van een examenonderdeel in aanmerking meent te komen, kan hij een verzoek indienen bij de examencommissie. Dit moet schriftelijk worden gedaan, waarbij duidelijk gemaakt wordt op basis waarvan men denkt voor vrijstelling in aanmerking te komen. Bewijsstukken (gewaarmerkte kopieën) van elders behaalde resultaten moeten worden bijgevoegd. De schriftelijke verzoeken kunnen worden afgegeven bij het StIP (Studenten Informatie Punt). De examencommissie neemt in vergadering, binnen twee maanden, een besluit over de vrijstelling en stelt de student schriftelijk daarvan op de hoogte. De examencommissie zal over het algemeen advies inwinnen bij de betreffende examinator(en) voordat ze een besluit neemt. 4.4.2 Toelating tot de masteropleiding op grond van andere vooropleidingen Bezitters van een bachelordiploma van aan Biomedische Wetenschappen verwante wetenschappelijke bacheloropleidingen, die als zodanig door de Raad van Bestuur zijn aangewezen, kunnen door de Raad van Bestuur van het UMC St Radboud worden toegelaten tot de masteropleiding, echter de examencommissie kan aanvullende eisen stellen. Bezitters van een diploma HBO Fysiotherapie of HLO (medische richting of richting chemie en biotechnologie) kunnen worden toegelaten tot de masteropleiding Biomedische Wetenschappen, echter toelating is pas mogelijk nadat eerst een programma van tien of elf examenonderdelen van de bacheloropleiding met voldoende resultaat is afgerond en nadat door het College van Bestuur van de universiteit een bewijs van toelating is afgegeven. In feite is er sprake van een 'schakeljaar' voorafgaand aan de masteropleiding. De procedure en procedureregels voor de afgifte van bewijzen van toelating worden vastgesteld door het College van Bestuur. De inhoud van de toelatingsprogramma's is
vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling Curriculum 2000 en de Onderwijs- en Examenregeling Curriculum 2005 op www.umcn.nl/student. Bezitters van een diploma doctoraalexamen Geneeskunde of bachelorexamen Geneeskunde kunnen voor vrijstellingen in aanmerking komen. Een vrijstellingenprogramma kan in overleg met de studieadviseur worden opgesteld en voor goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie.
1.1 4.5 Bijzondere omstandigheden 4.5.1 Bijzondere persoonlijke omstandigheden Bijzondere persoonlijke omstandigheden kunnen voor de examencommissie aanleiding zijn om bijzondere regelingen voor een student te treffen op het gebied van toetsen, tentamens en examens. Onder bijzondere omstandigheden worden onder andere verstaan: • ziekte, • bijzondere familieomstandigheden, • een functiestoornis, • de inrichting van de opleiding (bijvoorbeeld gedwongen wachttijd), • bestuursactiviteiten. In alle gevallen waarin een student meent in bijzondere persoonlijke omstandigheden te verkeren, die van invloed zijn op de studie, wordt de student sterk aanbevolen contact op te nemen met de studieadviseur. De studieadviseur kan een eventueel verzoek om een bijzondere regeling op basis van bijzondere persoonlijke omstandigheden bij de examencommissie ondersteunen of indienen. De examencommissie kan deskundig advies inwinnen, bijvoorbeeld bij de blokcoördinator, voordat ze een beslissing neemt over de toekenning van een bijzondere regeling. 4.5.2 Bijzondere regelingen Als bijzondere regelingen zijn onder andere te noemen: • het afleggen van een bijzondere toets. Hierbij wordt afgeweken van de toetsvormen zoals beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling of zoals beschreven in het blokboek. Bijvoorbeeld een mondeling af te leggen toets. • Het creëren van een buitengewone (extra) toetsgelegenheid. • Extra faciliteiten bij het afleggen van een tentamen, zoals extra tijd of het gebruik van een woordenboek. 4.5.3 Aanvraagprocedure bijzondere regelingen Een student die meent aanspraak te kunnen maken op een bijzondere regeling, dient een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie. Ook de studieadviseur is gemachtigd om namens een student een verzoek om een bijzondere regeling in te dienen. Een verzoek dient uiterlijk twee weken voor de vergadering bij de ambtelijk secretaris te zijn ingediend. In sommige gevallen zal de examencommissie bij het nemen van een beslissing een voorbehoud maken t.a.v. de uitvoerbaarheid, omdat de afname van de tentamens geschiedt onder verantwoordelijkheid van het Onderwijs Management Team. In dit verband kan worden gedacht aan beslissingen die rechtstreekse gevolgen hebben voor de capaciteit van de toetslocatie.
Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
1.1 4.6 Toetslocaties De locaties waar bloktoetsen en herhaaltoetsen plaatsvinden, worden aangegeven op het www.umcn.nl/student. Ook plattegronden van de onderwijsgebouwen treft u daar aan. Toetsen vinden regelmatig op locaties buiten het terrein van het UMC St Radboud plaats, bijvoorbeeld in het Universitair Sportcentrum Gymnasion, de Jan Massinkhal, of het Triavium. Plattegronden en routebeschrijvingen staan op www.umcn.nl/student. Studenten met bijzondere faciliteiten maken hun bloktoets als groep in een aparte ruimte.
1.1 4.7 Aanmelding 4.7.1 Toetsen Bloktoets Bij indeling vopr een blok is de student automatisch ingedeeld voor de bloktoets van het betreffende onderwijsblok. Inschrijving voor het onderwijs volstaat dus om deel te kunnen nemen aan de bloktoets. Studenten die alleen toelating wensen tot de toetsing in een blok en de studenten die willen deelnemen aan de herhaling van een toets; zie hierna bij 'Herhaaltentamens'. 4.7.2 Examens De uitslag van examens wordt vastgesteld door de examencommissie. De student dient hiertoe ingeschreven te zijn op de datum waarop de examencommissie de uitslag vaststelt. In de vergadering stelt de commissie vast of de studenten die zich hebben aangemeld voor het examen, hebben voldaan aan de vereisten zoals die omschreven zijn in de Onderwijs- en Examenregeling. Aanmelding voor een examen moet persoonlijk bij de balie van het Studenten Informatie Punt (StIP) gebeuren. De student vult een aanvraagformulier in en de medewerker van het StIP controleert of er een uittreksel uit het bevolkingsregister aanwezig is. Als dit het geval is, wordt de aanvraag in behandeling genomen. Als er geen uittreksel aanwezig is, wordt de student verzocht dit alsnog in te leveren. De examenaanvraag wordt dan voorwaardelijk in behandeling genomen, maar is pas definitief wanneer het uittreksel aanwezig is. De vergaderdata en de sluitingsdata voor de examenaanvraag van de betreffende vergadering van de examencommissie worden op www.umcn.nl/student bekend gemaakt. Een kandidaat kan zich tot 14 dagen voor het examen terugtrekken. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
1.1 4.8 Herhaaltentamens 4.8.1 Regeling Twee keer per jaar kan een student tentamens uit het kerncurriculum afleggen. Als een tentamen meerdere malen wordt afgelegd, geldt het laatst behaalde resultaat. Voor de examenonderdelen van het hoofdvak en de keuzevakken (keuzeblokken BMW) stelt de docent in overleg met de student een datum en een vorm vast waarop het herhaaltentamen kan worden afgelegd. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student. 4.8.2 Procedure aanmelding herhaaltoetsen Om mee te doen aan een in het rooster opgenomen schriftelijke herhaaltoets dient een student zich uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de toets aan te melden. De data van deze herhaaltoetsen worden op www.umcn.nl/student bekend gemaakt. Het aanmelden voor een dergelijke herhaaltoets gebeurt via KISS (KUN Internet Studenten Services). Op de KISS-site is een lijst beschikbaar van de herhaaltoetsen. Nadat de student zich succesvol heeft aangemeld voor een herhaaltoets, krijgt hij/zij ter bevestiging van de geslaagde aanmelding een e-mail op het e-mail-account van KISS (KUN Internet Studenten Services). Om gebruik te kunnen maken van de KISS-faciliteiten moet een student zich aanmelden bij KISS. Informatie hierover wordt door de Radboud Universiteit Nijmegen aan de student verschaft bij (her)inschrijving.
1.1 4.9 Regels rondom examens en tentamenuitslagen 4.9.1 Vaststelling en bekendmaking uitslag De uitslag van een tentamen dient binnen 4 weken na de tentamendatum bekend te worden gemaakt. In sommige gevallen kan de examencommissie deze termijn verlengen tot 6 weken. Indien dit het geval is, dan wordt dit via de website, belangrijke mededelingen('Ad valvas') bekend gemaakt. De uitslagen worden na vaststelling zo spoedig mogelijk verwerkt door de studentenadministratie. Na verwerking zijn ze direct opvraagbaar via KISS (KUN Internet Studenten Services). Tentamens worden beoordeeld in gehele getallen van 1 t/m 10 met uitzondering van examenonderdelen die volgens de examenregelingen moeten worden beoordeeld met goed (G), voldoende (V) dan wel onvoldoende (OV) en met uitzondering van de Bachelorstage welke wordt beoordeeld met een heel of half cijfer. Schriftelijke toets Voor schriftelijke toetsen, bijvoorbeeld de in de jaarplanning opgenomen bloktoetsen, geldt ook dat de uitslag uiterlijk 4 weken na afname bekend moet worden gemaakt, tenzij tevoren bekend is gemaakt dat de termijn is verlengd tot 6 weken. Mondelinge toets Na een mondelinge toets stelt de examinator direct de uitslag vast en deelt deze mee aan de student. Indien deze toets tevens dient om de beoordeling van een examenonderdeel af te
ronden, stelt de examinator direct ook de uitslag van het tentamen vast en geeft de student een schriftelijke verklaring met de uitslag en zorgt ervoor dat de uitslag bekend wordt gemaakt aan de studentenadministratie. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling en de bijbehorende 'Regels en richtlijnen' op www.umcn.nl/student. 4.9.2 Geldigheidsduur Examens De geldigheidsduur van een behaald examen is onbeperkt. Losse examenonderdelen ofwel tentamens De geldigheidsduur van behaalde examenonderdelen (tentamens) is beperkt tot 5 jaren. Als de geldigheidsduur van een examenonderdeel is verstreken, stelt de examencommissie vast aan welke aanvullende dan wel vervangende eisen de betrokken student dient te voldoen. De examencommissie kan ook besluiten de geldigheidsduur alsnog te verlengen. Verzoeken betreffende de verlenging van de geldigheidsduur van reeds voldoende afgesloten examenonderdelen, moeten schriftelijk worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de examencommissie. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student. 4.9.3 Inzagerecht Na afloop van een schriftelijk tentamen van de kernblokken worden de vragen en opdrachten van dat tentamen aan de studenten verschaft in de vorm van een meeneem exemplaar. Gedurende 4 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op verzoek inzage in eigen beoordeeld werk. Ook andere belanghebbenden (docenten en leden van het College van Beroep voor de Examens) kunnen in deze tijd de vragen, opdrachten en beoordelingsnormen inzien. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
1.1 4.10 Judicium Als een student hoge resultaten voor de tentamens heeft behaald, kan de examencommissie een zogenaamd judicium (beoordeling) "Bene meritum", "Cum laude", of "Summa cum laude" verlenen. Dit judicium wordt op het getuigschrift van het betreffende examen aangetekend. De algemene regels voor de judicia zijn als volgt: - Bene meritum: • •
voor alle tentamens die met een cijfer worden beoordeeld, moet het ongewogen gemiddelde van deze cijfers 7.5 of hoger zijn, en voor alle andere tentamens moet als resultaat voldoende (V) of vrijstelling (VR of VS)
zijn behaald. - Cum laude : minimaal het cijfer 8 voor de bachelorstage, en voor alle tentamens die met een cijfer worden beoordeeld, moet het cijfer 7 of hoger zijn gehaald en het gemiddelde van deze cijfers moet 8.0 of hoger zijn, • en voor alle andere tentamens moet als resultaat voldoende (V) of vrijstelling (VR of VS) zijn behaald. - Summa cum laude • •
minimaal het cijfer 8 voor de bachelorstage, en voor alle tentamens die met een cijfer worden beoordeeld, moet het cijfer 7 of hoger zijn gehaald en het gemiddelde van deze cijfers moet 9.0 of hoger zijn, • en voor alle andere tentamens moet als resultaat voldoende (V) of vrijstelling (VR of VS) zijn behaald. De criteria voor het judicium voor het bachelor- examen zijn gepubliceerd in de regels en richtlijnen bij de Onderwijs- en Examenregeling 2000 en de Onderwijs- en Examenregeling 2005 op www.umcn.nl/student. Voor alle examenregelingen geldt dat de examencommissie in het voordeel van de student kan afwijken van de richtlijnen. Een student hoeft geen aanvraag in te dienen om voor een toegevoegd judicium in aanmerking te komen. • •
1.1 4.11 Fraude Onder fraude wordt verstaan: het handelen of nalaten ervan door een student dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/ haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Wanneer tijdens of voorafgaande aan de vaststelling van de uitslag van een toets fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit door de surveillant of de examinator zo spoedig mogelijk aan de student medegedeeld. De surveillant zal in het bijzijn van de student op het antwoordblad aantekenen dat er fraude is geconstateerd. Na afloop maakt de surveillant een schriftelijk verslag over de geconstateerde fraude. De student wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag en het eventuele schriftelijke commentaar van de student worden zo spoedig mogelijk overhandigd aan de betrokken examinator en de examencommissie. Voor het tentamen, waarbij de fraude is geconstateerd, wordt geen uitslag vastgesteld. Verder kan de examencommissie de student uitsluiten van verdere deelname aan het betreffende tentamen. De uitsluiting is slechts van toepassing op de eerstvolgende gelegenheid tot het afleggen van het betreffende tentamen. Een beslissing tot uitsluiting wordt door de examencommissie pas genomen, nadat de betrokken student door de examencommissie is gehoord. Zie voor de exacte procedure en regeling de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
1.1 4.12 Beroepsregeling Wanneer een student het oneens is met de beoordeling van een examenonderdeel door een examinator of met de gang van zaken bij een tentamen of examen, kan hij/zij daartegen in beroep gaan. Ook tegen een besluit van de examencommissie kan beroep worden aangetekend. Onenigheid m.b.t. een examenonderdeel Bij onenigheid m.b.t. een bloktoets dient de student eerst bezwaar te maken bij de examinator. Wanneer dit bezwaar geen bevredigende uitkomst geeft, kan de student beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). Het is echter beter om zich eerst te wenden tot de examencommissie. Het bezwaar bij de examencommissie dient schriftelijk te worden ingediend. Als ook dit niet tot een bevredigende uitkomst leidt, kan een student alsnog beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens. Onenigheid over besluiten van de examencommissie Bij onenigheid over een besluit van de examencommissie dient rechtstreeks een beroep te worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens. Zie voor de exacte procedure, het adres, de werkwijze en de criteria op grond waarvan een beroep kan worden ingesteld de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student en de informatie op de internetsite www.ru.nl.
1.1 4.13 Examencommissie De examencommissie komt regelmatig bijeen om zich op de hoogte te stellen van de studievoortgang van de studenten en besluiten te nemen over de door studenten ingediende afstudeerplannen. Ook behandelt de examencommissie individuele verzoeken van studenten betreffende hun studie. Daarbij kan gedacht worden aan verzoeken om bijzondere toetsgelegenheden of individuele aanpassingen in het curriculum. Ook bijzondere regelingen op basis van bijzondere persoonlijke omstandigheden worden door de examencommissie behandeld. Indiening van verzoeken aan de examencommissie Studenten die een verzoek aan de examencommissie willen richten, moeten dat schriftelijk doen. Verzoeken kunnen worden ingediend bij het Studenten Informatie Punt (StIP), ter attentie van de secretaris van de examencommissie BMW en dienen uiterlijk twee weken voor de vergadering (waarin behandeling gewenst is) ingediend te zijn. De vergaderdata staan vermeld op www.umcn.nl/student. De commissie informeert de student schriftelijk binnen 30 dagen na de vergaderdatum omtrent de beslissing die is genomen. Besluiten die zijn genomen over afstudeerplannen worden schriftelijk binnen 14 dagen na de vergaderdatum aan de student meegedeeld. De besluiten m.b.t. de goedkeuring van de verschillende onderdelen van het afstudeerplan, zijn ook na 14 dagen na de vergaderdatum raadpleegbaar via www.umcn.nl/student. Zie voor een exacte beschrijving van de taken en de werkwijze van de examencommissie de Onderwijs- en Examenregeling op www.umcn.nl/student.
2 Hoofdstuk 5: Begeleiding en administratie 1.1 5.1 Onderwijs- en studentenzaken UMC St Radboud 5.1.1 Studenten Informatiepunt / E-StIP / Studievoortgangsadministratie Het Studenten Informatiepunt (StIP) is het eerste aanspreekpunt voor vragen en/of problemen van studenten. Het StIP verzorgt de uitgifte en inname van formulieren en de informatieverstrekking aan studenten over onderwijsprogramma's, toets- en examenregelingen. De medewerkers van het StIP kunnen diverse databestanden raadplegen ter beantwoording van vragen betreffende de studievoortgang van de individuele student. Studenten kunnen bij het StIP een afspraak maken met de studieadviseurs. Het E-StIP is het digitale loket van het StIP. Op www.umcn.nl/student kunnen studenten via E-StIP hun vragen stellen aan de medewerkers van het StIP en Onderwijs- en Studentenzaken. De Studievoortgangsadministratie verzorgt de registratie van exameneisen, toets- en examenresultaten, het beheer van het centraal studentenarchief, de correspondentie met studenten en de verstrekking van standaardrapportages vanuit het studievoortgangsregistratiesysteem ISIS+ t.b.v. Onderwijsveld, studenten en overige subafdelingen OSZ. Medewerkers van het StIP / Studievoortgangsadministratie: Drs. R. Goorden (Hoofd) Mw. I. Elbers Dhr. P. Van Haren Mw. N. Wildeman Bereikbaarheid: Het StIP / Studievoortgangsadministratie is van 9:00 uur tot 16:00 uur bereikbaar onder tel. (36)15065 / (36)15066. De informatiebalie van het Studenten Informatiepunt is op werkdagen geopend van 10.00 uur tot 14.00 uur en is gevestigd op de eerste verdieping van het Studiecentrum Medische Wetenschappen, Geert Grooteplein 21 (Looproute 84). Via het EStIP kunt u uw vragen dag en nacht stellen. 5.1.2 Studeren in het buitenland en International Office Veel studenten spelen met de gedachte om een deel van hun studieprogramma in het buitenland te doen. De faculteit stimuleert dit ook, vanwege het effect op de interculturele oriëntatie op patientenzorg en onderzoek. Niettemin moeten studenten veelal zelf hun ambities realiseren, omdat er niet altijd kant en klare projecten op hen wachten. Er valt dus een hoop te bedenken en te regelen, voordat je uiteindelijk in het vliegtuig zit. Daarom luidt het advies: begin op tijd! En soms is dat al een jaar voor het geplande vertrek.
Internationalisering: studie en stage in het buitenland Binnen het onderwijsinstituut is sinds 2008 het umc International Office actief: alle begeleiding en dienstverlening die studenten bij studie of stage in het buitenland nodig hebben wordt daar geboden, voorlopig nog door Margit Sivirsky. Je kunt terecht bij het StIP voor een afspraak of op het inloopspreekuur van woensdag. Bereikbaarheid: T: 024 3615066 E:
[email protected] Inloopspreekuur: woensdag 12.30-13.30 Afspraken: op andere tijden in de week, te maken via StIP. Bij umc International Office kan de student de volgende begeleiding verwachten: • oriënterende gesprekken: waarheen en met welk doel; hoe pak ik een onderzoek aan • het plannen van internationale activiteiten binnen het studietraject; • hulp bij het leggen van contacten hier en in het buitenland • advisering bij het indienen van projectvoorstellen en subsidieaanvragen • aanbevelingsbrieven voor de buitenlandse instelling, voor ambassades etc • verwijzing naar relevante organisaties en web-sites. Natuurlijk kun je zelf ook beginnen met het zoeken op internet; dé startpagina op dit gebied is de pagina "studeren in het buitenland" op www.umcn.nl/student: daar vind je verwijzingen naar andere relevante websites en e-mailadressen. In het kader van de opleiding zijn er 5 mogelijkheden voor studie in het buitenland: • een Vrij keuzeonderdeel (VKO) in het derde jaar van de studie (beperkt) • een keuze-coschap in een ontwikkelingsland (COWL) • een keuze-coschap huisartsgeneeskunde in een EU land (NPHC) • een vrij keuze-coschap • een enkel senior-coschap (CSEN, CGYN) • een onderzoeksstage (WETS). In de eerste twee jaar van de bachelor zijn er geen mogelijkheden om studiepunten in het buitenland te behalen, net zo min als in de eerste twee jaar van de master. Vrij keuze onderdeel in het buitenland Studenten kunnen een bestaand vak of een zelf gecreëerd project in het buitenland als VKO laten erkennen. Het VKO kan van alles bevatten, daarover kun je meer lezen in § 2.6. Binnen het Erasmusprogramma zijn er beperkte mogelijkheden (medisch) onderwijs te volgen in een Europees land, maar dat betekent ook vaak dat je een heel semester moet vrijmaken. Het is soms mogelijk een extra onderzoeksproject in het buitenland als VKO te laten erkennen (altijd via een verzoek aan de examencommissie!). De richtlijnen voor de onderzoeksstage zijn daarvoor een goede leidraad (zie § 4.12.4 of raadpleeg het internet, www.umcn.nl/student).
Het Co-assistentschap OWL Dit coschap duurt drie maanden en is in de master alleen al keuze coschap te doen. Er zijn plaatsen in Tanzania, Ghana, Nicaragua, Suriname en Indonesië. Meer informatie: NIIH: mw. C. Ijsenbrandt, 024-3616980, E-mail:
[email protected], Website: www.ru.nl/niih Het Co-assistentschap Huisartsgeneeskunde/Sociale geneeskunde Het co-schap duurt drie maanden en kan in de master ook alleen als keuzecoschap gedaan kunnen worden. Er zijn plaatsen in verschillende EU landen, maar kennis van de taal is natuurlijk voorwaarde. In enkele van deze landen is ook een keuzeco-schap te realiseren. Meer informatie: www.NPHC.info Het Vrije Keuze co-assistentschap Het Vrije Keuze co-assistentschap duurt 1 tot 3 maanden en mag in elk zelf gekozen land worden gevolgd, mits een goede begeleiding ter plaatse aanwezig is. Goedkeuring moet vooraf door de examencommissie gegeven worden. Onderzoeksstage in het buitenland De onderzoeksstage is een periode van 12 tot 24 weken waarin studenten ervaring opdoen met wetenschappelijk onderzoek. In § 4.12.4 staat informatie over de inhoudelijke kanten van de onderzoeksstage. Steeds meer studenten kiezen ervoor om de onderzoeksstage in het buitenland te doen, vaak aangespoord door docenten die internationaal contacten in het vakgebied onderhouden. De winst voor de student zit hem vooral in de mogelijkheid het wetenschappelijk klimaat van de gastinstelling te vergelijken met dat van de eigen instelling. Het keuzecompartiment in het 3e jaar van de master mag geheel aan de onderzoekstage worden gekoppeld, zodat een student in totaal 24 weken (36,5 ec) onderzoek kan doen. Stageplaats zoeken Er is een beperkt aantal beschikbare stageplaatsen in het buitenland; umc International Office beschikt over plaatsen in bepaalde vakgebieden, maar in veel gevallen gaat de student zelf op zoek naar een stageplaats in de voorkeursdiscipline. Dit kan hij/zij doen door: het onderwerp van onderzoek vast te stellen; één of meer docenten te benaderen in het betreffende vakgebied en vragen om contacten in het buitenland; • op internet te zoeken naar universiteiten/ziekenhuizen/onderzoeksinstituten in het favoriete vakgebied In de bibliotheek kan de student efficiënt zoeken met PUBMED/MEDLINE. Dat systeem stelt de student in staat te zoeken op trefwoord/onderwerp en op adres van de auteur. Zo kan men internationaal wetenschappers selecteren, die de student kan benaderen met het verzoek om ter plaatse onderzoek te komen doen; • •
• •
De student dient ervoor te zorgen dat hij twee begeleiders heeft; één op de stageplek en één binnen het UMC St Radboud; Vervolgens zorgt de student (eventueel met hulp van een begeleider) voor een beknopt onderzoeksvoorstel en legt dat - ter goedkeuring - voor aan de Commissie Onderzoeksstage. Formulieren voor zo'n verzoek om goedkeuring zijn verkrijgbaar bij het StIP.
Vooraf aan het onderzoek dient student deel te nemen aan CKO9; men kan daarvoor pas aanmelden als het stagevoorstel is goedgekeurd. Zie het formulier "aanmelding onderzoekstage". Subsidies en fondsen De student kan gebruik maken van subsidies en fondsen ter financiering van de studie in het buitenland. •
Studentenbudget UMCN: zie hierna SNUF; voor meer informatie en aanvraagformulier: raadpleeg eerst de website www.ru.nl/snuf • Erasmusbeurs: voor alle onderzoekstages, klinische stages, maar ook voor onderwijs in een EU land gevolgd. In sommige gevallen is er een bilaterale overeenkomst nodig. zie ook: www.ru.nl/io/erasmus Meer algemene subsidiebronnen zijn te vinden met de 'Beursopener' op de website http://www.wilweg.nl/. • •
Het Studentenbudget UMC Het budget Studentenvoorzieningen is bedoeld voor het subsidiëren van activiteiten van (medische) studentenorganisaties en van buitenlandse stages door individuele studenten. Het budget Studentenvoorzieningen wordt 'beheerd' door de Commissie Verdeling Studentenbudget. Deze commissie bestaat uit de studentassessor van het Faculteitsbestuur en vertegenwoordigers van de MFVN, het SOOS, de Facultaire Studentenraad en de BeGIN. Deze commissie vergadert vier keer per jaar, namelijk in de maanden maart, juni, september en december. Individuele activiteiten van studenten geneeskunde die in aanmerking komen voor een subsidie uit het budget Studentenvoorzieningen zijn: • een buitenlandse onderzoeksstage • een buitenlands vrij keuze onderdeel • een buitenlands co-assistentschap Aanvragen dienen te worden ingediend bij het StIP. Aanvragen moeten bevatten: een volledig ingevuld aanvraagformulier (verkrijgbaar via het StIP of downloaden via www.umcn.nl/student) en een verklaring van een verantwoordelijke docent. Op het formulier staat aangegeven wat voor verklaring dat behoort te zijn. In de verklaring dient te staan: naam en studentnummer van de betreffende student, het aantal studiepunten dat de examencommissie aan de stage heeft toegekend en tot slot het land waarin de stage zal worden gelopen. In geval de onderzoeksstage reeds is goedgekeurd, is een dergelijke verklaring niet meer nodig. De subsidie wordt vervolgens op de volgende wijze bepaald. Een aanvraag wordt op vier criteria beoordeeld. Ieder criterium heeft invloed op het subsidiebedrag. Het definitieve subsidiebedrag is de som van de toekenningen van de afzonderlijke criteria. Criterium 1: lengte van de stage
• minder dan tien weken € 115,• tien weken of langer € 230,Criterium 2: land waarin de stage plaats vindt • binnen Europa € 115,• buiten Europa € 230,Criterium 3: noodzakelijke vaccinaties • regio 1: Afrika en tropisch Zuid-Amerika € 200,• regio 2: Midden Amerika en Azie € 150,• anders: Landen buiten regio 1 en 2 en Aruba € 0,Criterium 4: co-schap • ja, betreft COWL € 450,• nee, iets anders dan COWL € 0,Schematische uitleg en een rekenmodule zijn te vinden via www.umcn.nl/student. Studenten komen in aanmerking voor de volgende subsidies: 1. Eenmaal een subsidie in het kader van een Exchange/Elective-project via IFMSA. De subsidie wordt verstrekt via de IFMSA, studenten hoeven hier geen individuele aanvraag voor te doen. 2. Eenmaal een individuele subsidie in het kader van een buitenlandse stage/coassistentschap. Studenten die vragen hebben over het budget Studentenvoorzieningen kunnen contact opnemen met Mw. M. Van Breukelen (Onderwijsinstituut, telefoon: 024-3614821) of met de studentassessor, van wie naam en telefoonnummer bekend zijn bij het SOOS (telefoon: 0243614684). Mw. Van Breukelen is tevens contactpersoon voor de SNUF-COWL subsidie. Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) In sommige gevallen is het mogelijk om in aanmerking te komen voor vergoeding van in het kader van de onderzoeksstage gemaakte onkosten. Het SNUF biedt die mogelijkheid onder bepaalde voorwaarden. Zie hiervoor (en voor andere fondsen) www.ru.nl/snuf. Voor meer informatie kan de student terecht bij de subsidiesecretaris van SNUF, Comeniuslaan 6, kamer 73, tel. 024-3612994.
1.1 5.2 Dienst Studentenzaken Radboud Universiteit Nijmegen 5.2.1 Dienst Studentenzaken Een belangrijke voorziening voor alle studenten is de Dienst Studentenzaken. Hier vind je onder andere: de Centrale Studentenadministratie, studentendecanen, studentenpsychologen, de studiekeuze- en loopbaanadviseur, informatie over studeren met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie, het Noodfonds, en het Informatiecentrum Bachelor-Master. Heb je vragen over je inschrijving aan de universiteit of loop je vast in je studievoortgang? Wil je meer weten over regels op het gebied van studiefinanciering of ben je op zoek naar studentencultuur? De medewerkers van de Dienst Studentenzaken zijn er om jou op weg te helpen op onder andere het gebied van studentenadministratie,
studentenbegeleiding en studentencultuur. De centrale ingang van de Dienst Studentenzaken wordt gevormd door de Centrale Studentenbalie. Hier kun je een afspraak maken of je aanmelden voor een training. Verder kun je bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen over je in- of uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor informatie en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, voor melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, voor basisinformatie over studiefinanciering en voor diverse folders, formulieren en brochures. Ook de KISS-Helpdesk is ondergebracht bij de Centrale Studentenbalie van Studentenzaken. Voor meer informatie: www.ru.nl/dsz 5.2.2 Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen Het Studentenstatuut bestaat uit een beschrijving van de rechten en plichten van alle aan de Radboud Universiteit Nijmegen ingeschreven studenten die voortvloeien uit wettelijke en universitaire regelingen. Het Studentenstatuut met alle bijlagen is te vinden op de site: www.ru.nl/studenten.
1.1 5.3 Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) De Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) is een zelfstandige stichting die nauw verbonden is met de Radboud Universiteit Nijmegen. Het doel van de stichting is het bevorderen van het studie- en leefklimaat van studenten van de RU Nijmegen. Ze doet dat door middel van financiële ondersteuning (subsidies en Noodfonds), facilitering (huisvesting) en inhoudelijke ondersteuning en advies. Jaarlijks maakt de Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds een breed scala aan activiteiten voor en door studenten mogelijk en worden diverse initiatieven ondersteund. Bij het Universiteitsfonds kun je terecht voor: reissubsidies: het Universiteitsfonds subsidieert groepsstudiereizen en stages, studie, onderzoeksprojecten en congresdeelname in het buitenland voor individuele studenten. • noodfonds: het Universiteitsfonds beheert een speciaal fonds waaruit leningen worden verstrekt aan studenten in financiële nood. • subsidies studentenorganisaties & activiteiten: het Universiteitsfonds subsidieert studentenverenigingen en hun activiteiten. Studentensportverenigingen worden door het Universiteitsfonds gesubsidieerd via de NSSR. Studieverenigingen komen in de regel niet in aanmerking voor subsidie van het Universiteitsfonds, tenzij voor de organisatie van congressen of symposia (onder bepaalde voorwaarden, zie de website). • huisvesting studentenorganisaties: het Universiteitsfonds zorgt voor huisvesting van studentenorganisaties in de verschillende panden in de stad en op de campus in de SNUFgang in het Gymnasion. • ondersteuning studentenorganisaties: de helpdesk van het Universiteitsfonds geeft advies en begeleiding over financiën, subsidieaanvragen, sponsoring, organisatie en publiciteit. Daarnaast organiseert het Universiteitsfonds jaarlijks een penningmeestercursus. Secretariaat: Comeniuslaan 6, kamer 0.66 Telefoon: 024-3612990. Bereikbaar van ma t/m vrij van 9.00 tot 12.30 uur E-mail:
[email protected] Website: www.snuf.nl •
1.1 5.4 Studenten en RSI De definitie van RSI is regelmatig of langdurige last hebben van pijn, tintelingen, een doof gevoel en/of stijfheid. De verschijnselen treden op in de nek, bovenrug, schouders, armen, ellebogen, polsen en/of handen. De klachten maken het u moeilijk of onmogelijk bepaalde handelingen of activiteiten uit te voeren. Voorafgaand aan RSI-klachten zijn werkzaamheden met veel dezelfde bewegingen uitgevoerd of is lang gewerkt in dezelfde houding. Het overmatig en langdurig uitoefenen van kracht is ook een risicovolle handeling. De kans op RSI neemt toe bij een slechte of gespannen lichaamshouding. Bovendien leiden een hoge werkdruk (b.v. door deadlines) en stress tot gedrag dat RSI in de hand werkt: overwerk (b.v. 's nachts doorgaan), snellere handelingen, ongunstige werkhoudingen en minder of geen rustpauzes. Wanneer u vaak dezelfde verkeerde werkhouding aanhoudt, regelmatig dezelfde handelingen doet of wanneer u langdurig onder stress moet werken (b.v. door een deadline voor een opdracht), wordt de kans op RSI groter. Het is dus niet zo dat u RSI krijgt wanneer u een keer in een verkeerde houding werkt of wanneer die ene klus over een uur af moet zijn. Mensen die te verlegen zijn klachten te melden of die zich groot willen houden, lopen kans om te laat in actie te komen. Ook plichtsgetrouwe en resultaatgerichte mensen lopen vaak te lang door omdat ze het werk of studie voor laten gaan. De AMD verzorgt, in samenwerking met de Dienst Studentenzaken, jaarlijks enkele voorlichtingsbijeenkomsten voor studenten over RSI. Deze worden aangekondigd in VOX, ANS en de elekronische Nieuwsbrief Studentenzaken. Meer informatie over RSI en RSI-preventie vindt u op http://www.ru.nl/.
2 Hoofdstuk 6: Studentenorganisaties 1.1 6.1 BeGIN – Introductiecommissie De overgang van de middelbare school naar de universiteit is niet voor iedere student even gemakkelijk. Studenten zijn meer op zichzelf aangewezen, komen in een onbekende stad terecht waar ze maar weinig mensen kennen. Daarom wordt door de introductiecommissie BeGIN (Biomedische en Geneeskunde Introductie Nijmegen) veel aandacht besteed aan het organiseren van de introductiedagen voor de eerstejaars studenten. De BeGIN-commissie bestaat uit 8 studentleden, 1 docentlid en de studieadviseur Geneeskunde. De introductie heeft zowel een informatief als een sociaal karakter en is vooral bedoeld om op een leuke en gezellige manier kennis te maken met de studie, de stad en nieuwe studiegenoten. Daartoe worden er door de BeGIN en de universiteit allerlei activiteiten georganiseerd. Enkele vaste onderdelen zijn: een cabaret met aansluitend feest, de sportmiddag, een barbecue door de MFVN (Medische Faculteitsvereniging Nijmegen) en het introductieweekend. De eerstejaars studenten worden ingedeeld in mentorgroepen. Per 16 eerstejaars trekken 4 of 5 mentoren (ouderejaars studenten) de hele introductie met de groep op. De BeGIN zorgt ook voor de mentorenwerving. In de loop van het eerste jaar organiseert de BeGIN ook nog activiteiten, zoals bijvoorbeeld het Breekweekend. Met eventuele vragen en opmerkingen over de introductie kan men altijd bij de BeGIN terecht. Contactpersoon van de BeGIN is drs P.J. van Oorschot (telefoon (36)15065/66. Meer informatie is beschikbaar op het internet: www.umcn.nl/student/aankomend_studenten en www.ru.nl/introductie.
1.1 6.2 Studenten Organisatie voor Onderwijs en Studie (SOOS) Het SOOS is het officieel vertegenwoordigend orgaan voor alle studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen. Het wordt gevormd door studenten die zich actief bezig houden met onderwijs en onderwijsbeleid. Via de SOOS-nieuwsbrief krijgen studenten regelmatig actuele informatie over onderwijsaangelegenheden. Andersom ontvangt het SOOS veel informatie van studenten over het onderwijs omdat het ook fungeert als klachtenmeldpost. Verder begeleidt en ondersteunt het SOOS de jaarvertegenwoordigers (JVT's) en studentleden in andere onderwijscommissies. De jaarvertegenwoordigers behartigen de belangen van hun jaargroep en onderhouden daartoe intensief contact met de docenten, met name de blokcoördinator. Het SOOS is ook betrokken bij de kandidaatsstelling voor verkiezing van studentleden in inspraakorganen (Opleidingscommissies en Facultaire Studentenraad) en ondersteunt hun functioneren.
Doelstellingen • het behartigen van gemeenschappelijke belangen van alle studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen op het gebied van onderwijs; • het trachten studenten in staat te stellen met hun opmerkingen, klachten of vragen bij de juiste personen en instanties terecht te komen; • het leveren van een positieve bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in de opleidingen BMW en GNK; • het zorgen voor een optimaal functioneren van de studentgeledingen in de verschillende inspraakorganen; • het leveren van een bijdrage aan een goede informatievoorziening aan studenten over hun eigen onderwijs; • het uitwisselen van informatie met andere instituten: universiteit, andere studieverenigingen en op landelijk niveau het Landelijk Medisch Studenten Overleg (LMSO) en het BioMedisch Studenten Overleg (BMSO) Activiteiten Het SOOS tracht haar doelstellingen te bereiken door: 1. wekelijks een vergadering voor lopende zaken te beleggen; 2. contacten te onderhouden met uitvoerende organen binnen de faculteit en met deze namens de studenten in overleg te treden; 3. zoveel mogelijk inspraak te verkrijgen op beleidsniveau (in de Studentenraad, Raad van Bestuur, voorbereidende commissies, blokcommissies, opleidingscommissies, Onderwijs Management Team); 4. te pogen meningen en standpunten van studenten weer te geven en deze aan elkaar en aan de betrokken instanties kenbaar te maken; 5. te proberen de studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen op de hoogte te houden van de activiteiten van de verschillende raden en commissies waaraan studenten deelnemen; 6. het verzamelen en verspreiden van informatie van individueel en gemeenschappelijk belang voor de studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen en het aanleggen en bijhouden van een overzichtelijk archief; 7. het stimuleren van activiteiten uitgaande van studenten die direct of indirect betrekking hebben op het medisch onderwijs en/of de gezondheidszorg. Klachten en vragen Met alle klachten en vragen over onderwijs en aanverwante onderwerpen kunnen de studenten bij het SOOS terecht (
[email protected]). Afhankelijk van de aard van de klacht wordt die door het SOOS zelf behandeld of doorgespeeld naar een facultair orgaan (zoals het Onderwijs Management Team). Studenten kunnen altijd komen informeren wat er met de klacht is gebeurd. Samenstelling SOOS Voorzitter Vice voorzitter Penningmeester JVT coördinator Nieuwsbrief PR Voorlichting GNK
Machteld van Egmond Wesley Reintjes Luuk van den Goor Charlotte Pauwels Carin Lunenburg Lianne Schouten Ivo Verhagen
Voorlichting BMW Website / IT Adviseurs: StudentlId OMT1 BMW Studentlid OMT1 GNK Studentlid OMT3
Simon Hemelaar Bryan Aaldering Hanna Feunekes Jason Steverink / Elise Koopman Duby Ballak / Marjan de Vries Edith Janssen
Studentassessor Bereikbaarheid SOOS Het SOOS is gevestigd op kamer 1.10, Geert Grooteplein Noord 21, 6525 EZ Nijmegen, tel. (36)14684 (huispost 89 SOOS). Openingstijden: elke dag tussen 11.30 en 12.30 uur. Internet: www.ru.nl/soos E-mail:
[email protected]
1.1 6.3 Medische Faculteits Vereniging Nijmegen (MFVN) De MFVN is een zelfstandige studievereniging voor alle studenten Biomedische Wetenschappen en Geneeskunde. De doelstellingen van de MFVN zijn: • het verlenen van diensten aan haar leden; • het verlenen van medewerking aan kwaliteitsverbetering van de studieprogramma's van de studies Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen en aanvulling op deze studieprogramma's; • het bevorderen van onderlinge contacten tussen de leden; • het bevorderen van onderlinge contacten tussen de leden en de aan de faculteit verbonden docenten. Zoals valt te begrijpen valt hieronder een zeer uitgebreid pakket aan mogelijkheden dat de MFVN aan haar leden biedt. De MFVN heeft sinds haar oprichting in 1952 een rijk verleden. Op dit moment heeft ze ongeveer 2600 leden waarvan er zo'n 180 actief zijn binnen één van de commissies of in het bestuur. Dat bestuur bestaat uit zeven mensen die verschillende taken hebben. Naast de praeses (voorzitter), ab actis (secretaris) en de quaestor (penningmeester) hebben er vier departementsbestuursleden zitting in het bestuur. De departementsbestuursleden hebben elk een aantal commissies onder zich die verderop worden uitgelegd. Op dit moment heeft de praeses van Stichting Activiteiten MFVN, de stichting die het lustrum in 2007 organiseert, ook zitting in het bestuur der MFVN. Momenteel bestaat het bestuur uit de volgende personen: Praeses Ab actis Quaestor Departement Festiviteiten Departement Intern
Anouk Scholte Sharon Kessels Lydia van Overveld Lotte Sondag Bob Emmen
Departement Faciliteiten & Erik Verschuren Internationalisering Departement Externe Betrekkingen & PR Hirlande Spaargaren Departementen Dan volgt hier in vogelvlucht een overzicht van de commissies van de MFVN per departement. Een uitgebreidere versie staat op onze homepage, http://www.mfvn.nl/. De door de commissie georganiseerde activiteiten spreken meestal voor zich. Praesidiaat Abactiaat
Quaestoraat
Departement Festiviteiten
Departement Intern Departement Faciliteiten & Internationalisering
Departement Externe Betrekkingen & PR
Hieronder valt de @ccesscommissie, die zorg draagt voor de homepage en software van de MFVN. De ab actis draagt zorg voor de Ouderdag die jaarlijks georganiseerd wordt en voor de Student-Docentcommissie, die studenten en docenten dichter bij elkaar brengt. Onder de quaestor functioneert de Coassistenten- en Stageloperscommissie, die activiteiten organiseert voor deze groepen studenten. Hieronder vallen de Feest-, Film-, Sport- en Muziek- en Galacommissie. Dit bestuurslid heeft ook zitting in het bestuur van Stichting Aesculaaf. Hieronder vallen de Agenda-, Prik (verenigingsblad)-, Discussie-, Activiteiten-, Musical- en Fotocommissie. Hieronder vallen de Boeken- en Instrumentenverkoop, alsmede de Cursussen waaronder bijvoorbeeld de Massage- en de EHBO-cursus. Verder vallen onder dit departement de Reis- en (Para)medische Meeloopdagencommissie en het NPHC en de IFMSA. Verder is zij ook verantwoordelijk voor de MFV-kamer (Beheer). Dit bestuurslid houdt zich bezig met alle sponsorcontacten (Externe PR) van de MFVN. Ook vallen onder dit departement de Carrièredag en de Wetenschapsdag en ten slotte de Promotiecommissie.
Zittingsdagen Iedereen die lid wil worden van of interesse heeft in de MFVN kan op maandag t/m donderdag van 12.30 tot 13.30 uur langskomen op de MFV-kamer. Hier kun je altijd terecht voor al je vragen omtrent de MFVN en haar activiteiten. Leden zijn natuurlijk ook van harte welkom op de Algemene Leden Vergaderingen die vijf maal per jaar worden gehouden. Elke dag van de week is de MFVN-kamer in principe toegankelijk voor al haar leden. Adres Medische Faculteits Vereniging Nijmegen Geert Grooteplein Noord 21; 6525 EZ Nijmegen
Intern: MFVN/SOOS 221 Tel: 024-36 136 26 / fax: 024-36 135 86 E-mail:
[email protected] Url: http://www.mfvn.nl/
1.1 6.4 IFMSA-Nijmegen 6.4.1 Internationalisering Internationalisering is een breed begrip dat in een steeds kleinere wereld steeds vaker om aandacht vraagt. De 21e eeuw is er één waarbij grenzen vervagen, interculturele interactie dagelijks op je pad komt en waarbij de gezondheidszorg steeds voor nieuwe uitdagingen staat. IFMSA, de afkorting voor International Federation of International Students' Associations ziet het als haar taak om deze uitdagingen aan te gaan om zo bij te dragen aan de hedendaagse internationale gezondheidszorg. In bijna honderd landen is IFMSA vertegenwoordigd en laat zien dat gezondheid niet ophoudt bij landsgrenzen. Door dit uitgebreide netwerk brengt zij meer dan twee miljoen geneeskundestudenten bij elkaar. 6.4.2 Doelen IFMSA-the Netherlands brengt wereldwijde gezondheidssituaties onder de aandacht bij toekomstige artsen en de maatschappij en brengt medische studenten samen door op te treden als medium bij de uitwisseling van medische studenten; het promoten en faciliteren van projecten en trainingen voor zowel de samenleving als medische studenten en deze laatsten daarbij ontvankelijk te maken voor andere culturen en wereldwijde gezondheidsproblematiek; • op te treden als forum voor medische studenten in Nederland om met medische studenten uit de gehele wereld over onderwerpen te discussiëren gerelateerd aan individuele en volksgezondheid, onderwijs en wetenschap en hiermee bewustwording te creëren; • blikverruiming te stimuleren door op te treden als orgaan dat contacten legt met soortgelijke internationale organisaties en tevens met andere medische studentenorganisaties binnen Nederland; • medische studenten in staat te stellen hun kennis en capaciteiten te benutten in het voordeel van de samenleving. 6.4.3 IFMSA-Nijmegen • •
In Nijmegen zetten zo'n zeventig studenten zich in voor deze doelen. IFMSA-Nijmegen biedt studenten de mogelijkheid om met stages meer te weten te komen over zorg in het buitenland. Er worden drie soorten stages aangeboden: klinische stages, onderzoeksstages en ontwikkelingsstages. Ook worden er veel verschillende activiteiten georganiseerd rondom vluchtelingen en mensenrechten, seksuele gezondheid, medische educatie, Europese integratie en Public Health in de vorm van workshops, lezingen, cursussen en congressen om een breed publiek te informeren over Global Health. 6.4.4 Klinische stages
Een klinische stage is een meeloopstage van vier weken in een ziekenhuis in het buitenland. Studenten lopen mee op een afdeling van hun keuze en kijken met alles mee. Het doel is om kennis te maken met het reilen en zeilen in een ziekenhuis in het buitenland en de studenten de kans te geven zich onder te dompelen in een andere cultuur. Het zijn meekijkstages en als student mag je veel handelingen niet zelf of niet alleen verrichten. De handelingen die wel verricht mogen worden, hangen vaak af van het ziekenhuis en het personeel dat er werkt. Tijdens de stage wordt er altijd een sociaal programma georganiseerd door de leden van de lokale IFMSA; de studenten maken dus ook kennis met het studentenleven in een ander land. Voor deze stages worden in Nijmegen geen studiepunten toegekend. In het land waar je naar toe gaat regelt IFMSA alles om je stage heen: onderdak, eten en een sociaal programma. Studenten kunnen het hele jaar door op stage gaan, bijvoorbeeld in de zomervakantie of voor de coschappen. De stages worden door de studenten altijd als erg leerzaam en interessant ervaren en zij beleven er ook veel plezier aan. 6.4.5 Onderzoeksstages Vanaf het tweede studiejaar kunnen studenten over de hele wereld op onderzoeksstage gaan om kennis te maken met wetenschappelijk onderzoek. Deze duurt vier tot zestien weken, maar langere periodes zijn ook mogelijk. De studenten krijgen labvaardigheden aangeleerd, doen een literatuurstudie en analyseren gegevens. Ze werken mee aan een project dat al loopt in een buitenlands ziekenhuis. Er zijn twee soorten projecten: projecten met technisch labwerk (Basic science) en projecten met veel of geen labwerk en literatuuronderzoek (Clinical projects). IFMSA-Nijmegen verzorgt naast de stage ook een studentenkamer en een sociaal programma in het gastland. Onderzoek is een erg relevant onderdeel van de carrière van een arts-onderzoeker. Tijdens deze stages komen studenten te weten hoe dit in zijn werk gaat en krijgen ze de kans een andere cultuur van dichtbij mee te maken. Tegelijkertijd is de onderzoeksstage een goede voorbereiding op de wetenschappelijke stage. Voor deze stages worden geen studiepunten toegekend. 6.4.6 Public Health IFMSA-Nijmegen besteedt op verschillende manieren aandacht aan ontwikkelingssamenwerking. Studenten kunnen deelnemen aan tal van projecten. Hieronder vallen de ontwikkelingsstages waarvoor studenten uit alle jaren het hele jaar door terecht kunnen bij IFMSA-Nijmegen. De meeste stages vinden plaats in ontwikkelingslanden en ze variëren van werk in een weeshuis tot meer klinisch werk. De meeste stages duren 4 tot 8 weken. Een ontwikkelingsstage is een bijzondere manier om bij te dragen aan Global Health en de studenten doen ook nuttige ervaringen. Op dit moment biedt IFMSA-Nijmegen de volgende mogelijkheden: • •
weeshuisproject in Roemenië kindertehuis voor lichamelijk gehandicapte kinderen in Nepal
• orthopedisch kinderziekenhuis in Zuid-Afrika • stages in tropengeneeskunde in Malawi en Kameroen. Voor deze stages worden geen studiepunten toegekend. 6.4.7 Maatschappelijk IFMSA is een maatschappelijk bewuste organisatie. Met haar projecten focust zij op de relatie van geneeskunde met de thema's mensenrechten, vluchtelingen, conflictpreventie, vredesvraagstukken en seksuele gezondheid. Dit doet zij door middel van seksuele voorlichtingen, awareness-campagnes rondom Wereld AIDS Dag, Internationale Vrouwendag, Internationale Vluchtelingendag, lezingen, trainingen en een masterclass over de millenniumdoelen. 6.4.8 Medisch Onderwijs Door het organiseren van verschillende keuzecursussen over onder andere tropische geneeskunde, huisartsgeneeskunde en gebarentaal vult IFMSA-Nijmegen het kerncurriculum aan en bevordert hiermee een internationaal perspectief in medisch onderwijs in Nederland. Daarnaast organiseert zij ieder jaar het Teddy Bear Hospital: een rollenspel waarin kleuters in de rol van ouders met hun zieke teddybeer naar het Radboud ziekenhuis komen. De integratie tussen medische studenten in Europa wordt bevorderd en gestimuleerd via uitwisselingsprogramma's tussen Europese medisch studenten, het zogenaamde Twinning Project. Deze geven studenten in Europa de kans om elkaar te ontmoeten en samen te werken. Op deze manier kunnen hedendaagse zaken met elkaar bediscussieerd worden en kan van elkaar geleerd worden. 6.4.9 Informatie Bestuur 2009-2010 Voorzitter: Ninke Schrijvers Vice-voorzitter: Igna Reijnders Penningmeester: Aaron John Public Relations: Carla Timmer Meer informatie over onze projecten, onze stages of over vacatures binnen onze organisatie kun je vinden op de website www.ru.nl/ifmsa. Voor contact of inschrijving voor de digitale nieuwsbrief kun je mailen naar
[email protected].
1.1 6.5 Ko-Raad Ko-Raad
De Ko-Raad is nauw verbonden met het OMT2, de SOOS en andere officiële vertegenwoordigende instantie van alle Nijmeegse co-assistenten. Elke co-assistent is automatisch lid van de Ko-Raad. De Ko-Raad vergaderingen Elke eerste maandag van het co-schap is er een Ko-Raad algemene ledenvergadering. Deze begint om 20.00 uur in het Studiecentrum Medische Wetenschappen. De vergaderingen zijn bestemd voor alle cogroep-vertegenwoordigers. Problemen waar co-assistenten tijdens hun co-schappen tegen aanlopen worden besproken en er wordt nagedacht over de beste aanpak. Daarnaast is er aandacht voor ontwikkelingen binnen het onderwijs en activiteiten in de klinische fase. Elke co-groep kiest bij aanvang van de klinische fase twee cogroepvertegenwoordigers. Bij de vergaderingen zijn ook studentleden van het OMT-2, leden van de opleidingscommissie, KNMG-studentleden en de studentassessor aanwezig. Het Ko-Raad bestuur De Ko-Raad heeft een bestuur, bestaande uit 5 co-assistenten, dat de maandelijkse vergadering voorbereidt, problemen in de klinische fase signaleert en de lopende zaken in de gaten houdt. Verder komen de bestuursleden op voor de belangen van de co-assistenten middels contact met student-leden in verschillende onderwijs commissies (OMT-2, OLC etc) en vertegenwoordigen zij de Nijmeegse co-assistenten in het LOCA (Landelijk Overleg CoAssistenten: http://www.loca.nu/). De Ko-Raad streeft er naar ook pro-actief betrokken te zijn bij de kwaliteit van het onderwijs, monitoring hiervan gebeurt grotendeels via de algemene ledenvergaderingen. De Ko-Raad onderhoudt nauw contact met opleiders in de academie alsmede in de periferie. Daarnaast worden door het bestuur verschillende evenementen georganiseerd. In samenwerking met de co-assistenten en stagelopers commissie (CoSta-cie) worden er feesten, borrels, sportdagen, cabaret en de "Co-Schap van het Jaar Verkiezing" georganiseerd. Een bestuurslid van de Ko-Raad heeft tevens zitting in Status Co, het lijfblad voor en door co-assistenten. Het organiseren van nuttige cursussen voor co-assistenten zoals infuus en vochtbeleid hoort ook tot de taken van de Ko-Raad, evenals het bijhouden van een website (http://www.ko-raad.nl/) met handige weetjes en het laatste nieuws voor coassistenten. De samenstelling van het bestuur Voorzitter, zitting in LOCA: Dirk Ottink Secretaris, zitting in de CoSta-cie: Emmi Broenen Penningmeester, zitting in LOCA: Myrte Hulleman Website & PR: Floor de Bont Algemeen lid & Status Co, zitting in LOCA: Saskia van Berkel Ambtelijk secretariaat: Secretaresse SOOS
Meer informatie Meer en uitgebreide informatie is te vinden in het informatieboekje van de Ko-Raad dat elke co-assistent krijgt tijdens CKO-1. Daarnaast kun je voor vragen de bestuursleden aanspreken of mailen naar
[email protected]. Kijk ook op de website http://www.ko-raad.nl/
1.1 6.6 Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) De Stichting MIC is een interfacultaire studentenorganisatie die jaarlijks een landelijk congres voor ongeveer 500 personen organiseert. Het congres is met name gericht op studenten en coassistenten van de verschillende medische faculteiten, maar zeker ook op andere belangstellenden. Ieder jaar wordt een onderwerp gekozen dat actueel is, in de belangstelling staat van studenten geneeskunde, en waaraan in het curriculum geneeskunde minder aandacht wordt besteed. Het negen personen tellend bestuur van Stichting MIC wordt gevormd door afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid heeft een eigen functie binnen de organisatie van het congres en wordt ondersteund door een commissie van enthousiaste studiegenoten uit verschillende jaren van de medische faculteit waaraan hij/zij studeert. Dit jaar is een extra bijzonder jaar voor Stichting MIC, het is namelijk een lustrum jaar. Op 20-2-2010 zal het 20e congres plaats vinden in de Jaarbeurs te Utrecht, met het spraakmakende onderwerp "Innovatie: Is the sky the limit?". Zoals men gewend is van Stichting MIC zullen er veel vooraanstaande sprekers aanwezig zijn en workshops worden georganiseerd waar ruimte is voor verdieping en discussie. Uiteraard zullen we aan het eind van de dag het lustrum op een waardige manier afsluiten met een cabaret voorstelling en een grootst feest met live muziek. Mis dit bijzondere congres niet en houdt de website in de gaten! http://www.stichtingmic.nl/. Suzanne van Huystee (Public Relations) email
[email protected] Justin Ere (Public Relations) Contactpersoon Nijmegen: Justin Ere, email
[email protected] Bestuur Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) 2010
1.1 6.7 Stichting Hippocrates College Noviomagensis Het Hippocrates College Noviomagensis, kortweg 'Hippocrates' genaamd, is een stichting die zicht richt op het verkleinen van de afstand tussen de medisch specialist en de medisch student. Dit probeert zij te bereiken door ongeveer 10 keer per jaar een meeting te organiseren. Op zo'n avond staat één specialisme centraal. Het hoofd van de afdeling, een arts-assistent (AGIO), een onderzoeker en een staflid komen vertellen over allerlei belangrijke, interessante, leuke en minder leuke kanten van het specialisme. Zo komen bijvoorbeeld aan bod: de gemiddelde week van een specialist, toelatingseisen tot de opleiding, onderzoek op de afdeling en de invloed van het vak op het privé-leven. Na de meeting wordt nog een gezellige borrel gehouden.
De meetings worden anderhalve week van tevoren aangekondigd met posters in de faculteit en in het UMCN, advertenties in diverse universiteitsbladen en op de website. Ook hebben we een mailinglist, zodat je automatisch informatie kunt ontvangen over komende activiteiten. De meetings beginnen om 19:30 uur. De kaartjes worden voor de kantine van de faculteit verkocht, maar ook is het mogelijk om online een kaartje te reserveren via www.stichtinghippocrates.nl. De kosten zijn € 1,50 incl. koffie/thee en een consumptie. Wil je meer te weten komen over jouw favoriete specialisme of wil je oriënteren op de verschillende specialismen, kom dan langs of neem contact met ons op. Hopelijk tot ziens bij onze meetings! Website: www.stichtinghippocrates.nl Contact:
[email protected] Mailing:
[email protected] Telefoon: 06-2 695 695 2
1.1 6.8 Overige studentenorganisaties Er zijn nog veel meer studentenorganisaties in Nijmegen. Een overzicht van andere studentenorganisaties vind je op de internetsite van de Radboud Universiteit Nijmegen: www.ru.nl.
2 Hoofdstuk 7: Radboud Universiteit Nijmegen en UMC St Radboud 1.1 7.1 Geschiedenis Radboud Universiteit Nijmegen De Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) werd opgericht op 17 oktober 1923 en bestond uit de Faculteiten Godgeleerdheid, Rechtswetenschappen, en Letteren en Wijsbegeerte. De Faculteit der Medische Wetenschappen werd in 1951 toegevoegd aan de bestaande drie. In 1957 volgde de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. Inmiddels bestaat de universiteit uit negen faculteiten: Theologie, Religiewetenschappen, Letteren, Rechtsgeleerdheid, Sociale Wetenschappen, Managementwetenschappen, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica en Medische Wetenschappen. Sinds 1 september 2004 heet de KUN Radboud Universiteit Nijmegen.
1.1 7.2 Universitaire bestuursstructuur De ongeveer 60 opleidingen die de Radboud Universiteit Nijmegen verzorgt, zijn ondergebracht in de negen faculteiten die voor een groot deel zelf verantwoordelijk zijn voor hun taken op het gebied van onderwijs en onderzoek. Het algemene beleid wordt vastgesteld op universitair niveau door het College van Bestuur. Inspraak en belangenbehartiging Elk bestuursniveau kent eigen inspraakorganen. In het onderstaande schema vindt u hierover informatie. Niveau Universitair Facultair Per opleiding
Orgaan Universitaire gezamenlijke vergadering (UGV) Facultaire gezamenlijke vergadering (FGV) Opleidingscommissie
Samengesteld uit Universitaire studentenraad Ondernemingsraad (OR) Facultaire studentenraad Onderdeelcommissie (OC) Studenten en Wetenschappelijk personeel
1.1 7.3 Universitaire voorzieningen 7.3.1 Universiteitsbibliotheek De Universiteitsbibliotheek Nijmegen (UBN) bestaat uit een centrale bibliotheek (Erasmuslaan 36) en een aantal decentrale bibliotheken voor de verschillende faculteiten. Informatie over deze bibliotheeklocaties en bijvoorbeeld openingstijden zijn te vinden op de website www.ru.nl/ubn. De collectie van de UBN staat voor het grootste gedeelte in gesloten magazijn: dit houdt in
dat veel aanvragen voor boeken en tijdschriften uit de collectie via de online catalogus moeten geschieden. De bibliotheken van de Radboud Universiteit Nijmegen zijn voor iedereen toegankelijk. Lenen van boeken is mogelijk voor werknemers en studenten en onder bepaalde voorwaarden aan anderen. Voor studenten fungeert de collegekaart als lenerspas. 7.3.2 RU international office Ru international office adviseert en ondersteunt het College van Bestuur en faculteiten bij het ontwikkelen en het onderhouden van de externe relaties van de Radboud Universiteit Nijmegen. Studenten kunnen er terecht met vragen over: • studeren in het buitenland en de beurzen die hiervoor beschikbaar zijn • onderzoek doen: zie Onderzoek & Maatschappij • contact houden met universiteit en studiegenoten ná de studie: zie Alumni Bereikbaarheid Bezoekadres: Comeniuslaan 4 Open: op werkdagen van 10.00 tot 17.00 uur. Studeren in het buitenland Steeds meer studerenden trekken de conclusie dat een periode van studie in het buitenland veel nut heeft. Dat geldt niet alleen als u in uw studie op onderwerpen stuit die in Nederland niet worden aangeboden. Onderzoek heeft uitgewezen dat een studieverblijf in het buitenland veel kan betekenen voor persoonlijke ontwikkeling, studie en toekomst perspectief. De mogelijkheden voor een verblijf in het buitenland zijn bijna onbegrensd. Er zijn allerlei nationale en internationale programma's die een verblijf mogelijk maken en er bestaan vele soorten beurzen en fondsen om studie of stage in het buitenland te financieren. Meer weten? Kijk op onze website www.ru.nl/io onder Internationalisering of neem contact op via 024 - 3616055 of
[email protected]. Onderzoek & Maatschappij De universiteit houdt contact met allerlei maatschappelijke organisaties en overheidsorganen in Nederland. Denk aan kenniscentra voor multiculturele vraagstukken, Provinciale Staten of zorginstellingen. Deze en andere organisaties benaderen regelmatig de universiteit met maatschappelijke vraagstukken. Studenten kunnen in het kader van het afstudeerprogramma een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren voor dergelijke organisaties. Daarnaast gaat Externe Relaties op zoek naar interessante maatschappelijke thema's en onderzoeksvragen die hierop betrekking hebben. Dit alles omdat de universiteit het belangrijk vindt dat de kennis die aanwezig is op de universiteit gedeeld én getoetst wordt in de praktijk. Voor meer informatie zie www.ru.nl/er onder Kennistransfer, of neem contact op via 024 - 3615450 of
[email protected]. Alumni Afgestudeerd? De universiteit wil het contact met u graag in stand houden. Dit kan op verschillende manieren. Zo kun je lid worden van de reünistenvereniging, gebruik maken van netwerkfaciliteiten en krijgt je kortingsfaciliteiten. Een prima manier om contact te houden met oud medestudenten, nieuwe contacten op te doen en ervaringen uit te wisselen. Wil je meer weten, kijk op onze website www.ru.nl/er onder Alumnizaken, of neem contact op via 024 - 3612979 of
[email protected].
7.3.3 Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen Voor afgestudeerden van onze faculteit is de actieve beheersing van een of meer vreemde talen onmisbaar. Bovendien brengen steeds meer studenten in het kader van internationale uitwisselingsprogramma's een deel van hun studietijd in het buitenland door. En vrijwel elke student maakt tijdens zijn of haar studie wel een buitenlandse excursie of studiereis. Het Universitair Taal-en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN), gevestigd in het Erasmusgebouw, begane grond, verzorgt diverse taalcursussen, communicatietrainingen en vertaalwerk. Voor anderstaligen biedt het UTN ook diverse cursussen aan. Kijk voor uitgebreide informatie over het UTN op de website: www.ru.nl/utn. 7.3.4. Academisch Schrijfcentrum Nijmegen Academisch Schrijfcentrum Nijmegen Het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen begeleidt studenten van alle studierichtingen bij hun academische schrijfopdrachten. In individuele gesprekken reiken tutoren (studenten en promovendi van de RU) strategieën aan om tot een goede tekst te komen. De tutor neemt daarbij de rol aan van een kritische lezer, maar is geen corrector of redacteur. Doel is om studenten te helpen hun eigen teksten te evalueren en verbeteren, en zo een betere schrijver te worden. Gesprekken zijn gratis en men kan zo vaak terugkomen als nodig is. Klik hier voor meer informatie over het ASN: http://www.ru.nl/asn/ 7.3.5 Universitair centrum voor informatievoorziening Het Universitair Centrum voor Informatievoorziening (UCI) biedt zeer diverse diensten aan studenten, medewerkers en afdelingen van de Radboud Universiteit Nijmegen op het gebied van Informatie en Communicatie Technologie. Studenten kunnen terecht bij het UCI voor cursussen, adviezen, software, hardware en bijvoorbeeld het aanvragen van subdomein-namen. Meer informatie kunt u vinden op www.ru.nl/uci. 7.3.6 Studentenkerk Elk half uur hoor je op de campus onze klok slaan, een enkele keer ook luiden. Tempus locusque coalescendi staat in deze klok gegoten: tijd en plaats om samen te groeien. Korter kunnen we niet samenvatten, wat de studentenkerk je te bieden heeft. Ontdek en gun je deze ruimte • waar je gehoord en gezien wordt; • waar je gastvrijheid ervaart; • om jezelf te zijn en je te ontplooien; • waar je je passie kunt delen; • om te putten uit inspirerende bronnen; • om te ontdekken waaruit je zelf leeft; • om elkaar te ontmoeten in ieders verscheidenheid; • om verbonden-zijn te beleven en te vieren; • om je in te zetten voor een betere wereld; • waar je als student zelf het programma mee vormgeeft. De Studentenkerk is een open huis waar je terecht kunt met je vragen, ideeën, suggesties of als je moeilijkheden ondervindt in je leven. Er is meestal een pastor aanwezig die tijd heeft en
kan luisteren. Natuurlijk kun je ook een afspraak maken op het secretariaat. Medestudenten kun je ontmoeten in de vele gespreksgroepen en cursussen. Deze vind je bij elkaar gezet in ons programmaboekje en op de website. Het secretariaat is geopend van maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur. Adres: Erasmuslaan 9A, tel. 024-3619188, e-mail adres
[email protected] Op Erasmuslaan 9A is een ontmoetingsruimte die toegang biedt tot een prachtige tuin, een stiltecentrum, een kerkelijke ruimte en een speciaal ingerichte gebedsruimte voor moslimstudenten. Je kunt er piano spelen en een krant lezen. Openingstijden zijn hetzelfde als die van het secretariaat. Zondags van begin september tot begin juli is er op de Erasmuslaan 9A een kerkelijke viering om 11.00 uur. Deze diensten zijn oecumenisch: een protestantse of katholieke pastor gaat voor. Voor buitenlandse studenten en anderen is er in dezelfde periode om 17.00 uur een eucharistieviering in het Engels. Meer informatie op de website www.ru.nl/studentenkerk
1.1 7.4 UMC St Radboud 7.4.1 Historie In 2000 is een begin gemaakt met een fusie tussen het Academisch Ziekenhuis Nijmegen St Radboud en de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen (toen nog KUN). Zij vormen nu samen het UMC St Radboud. Onveranderd verzorgt het UMC St Radboud de opleidingen tot arts (sinds 1951), tandarts (sinds 1961) en biomedisch wetenschapper (sinds 1984). In 2005 is daar de onderzoeksmaster Molecular Mechanisms of Disease bijgekomen. 7.4.2 Raad van Bestuur UMC St Radboud De Raad van Bestuur (RvB) heeft de leiding over het UMC St Radboud. De Decaan van de Faculteit der Medische Wetenschappen is lid van de Raad van Bestuur. De Decaan is verantwoordelijk voor de kerntaken onderwijs en onderzoek. Namens de studenten is een studentassessor aanwezig bij de vergaderingen van de RvB. Onderwijs en Onderzoek in de Raad van Bestuur Decaan Prof. Dr. F. Corstens, telefoon 024-3613414 Studentassessor Dhr. S. Kasper, telefoon 024-3614684 7.4.3 Instituut voor Wetenschappelijk Onderwijs en Opleidingen (IWOO) Onderwijs, Onderzoek en Patiëntenzorg zijn de drie, onlosmakelijk met elkaar verbonden kerntaken van het UMC St Radboud. Het Instituut voor Wetenschappelijk Onderwijs en Opleidingen (IWOO) heeft tot taak om de onderwijstaken van het UMC St Radboud uit te voeren. Dit vanuit de gedachte van een coherent onderwijscontinuüm (initiële basisopleiding, vervolgopleiding, nascholing) en interdisciplinariteit, met het oog op ketens in de beroepsuitoefening. De taken van het Onderwijsinstituut richten zich op:
• ontwikkeling van onderwijs • coördinatie van onderwijs • uitvoering van onderwijs • evaluatie en bijstelling van onderwijs Het aanbod aan onderwijs en opleidingen binnen het UMCN beslaan een breed terrein: universitair onderwijs in de geneeskunde, tandheelkunde, biomedische wetenschappen en molecular mechanisms of disease • vervolgopleidingen tot huisarts, bedrijfsarts, verpleeghuisarts en sociaal geneeskundige • vrijwel alle medisch-specialistische opleidingen • postacademisch en post-hbo onderwijs • verpleegkundige en paramedische opleidingen, in samenwerking met de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en het Regionaal Opleidingen Centrum Nijmegen en omstreken • verpleegkundige vervolgopleidingen, eveneens in samenwerking met de HAN Het IWOO wordt inhoudelijk aangestuurd door de Onderwijsraad. Voorzitter: Prof. dr. F.H.M. Corstens Secretaris: Drs. J.A. Bulte •
7.4.4 Onderwijs Management Team De dagelijkse verantwoordelijkheid voor de uitvoering en kwaliteitsbewaking van het onderwijs is in handen van Onderwijs Management Team (OMT). Er zijn aparte OMT's voor de bachelor Geneeskunde en BMW (OMT1), de master Geneeskunde (OMT2) en de master BMW (OMT3). Onderwijs Management Team GNK en BMW (OMT1) Voorzitter Het OMT is verantwoordelijk voor het management van de onderwijsprogramma's voor de studierichtingen Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen. Het OMT heeft daartoe de volgende taken: • • • • • • • •
Voorbereiden van de onderwijs- en examenregelingen Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen, welke definitief worden na vaststelling door de decaan met inachtneming van de UMC medezeggenschap; Definiëren van de kwaliteitseisen per opleiding; Vaststellen van de onderwijsprogramma's per cursusjaar; Toezicht houden op en het bijstellen van de inhoud van zowel afzonderlijke onderwijsblokken als het curriculum als geheel; Vaststellen van de jaarroosters voor het onderwijs en de toetsen; Indienen van een jaarlijkse onderwijsbegroting waarbij het beschikbare onderwijsbudget wordt verdeeld over de afdelingen in samenhang met de aan de afdelingen op te dragen onderwijstaken en toe te wijzen onderwijsmiddelen; Evalueren van het facultaire onderwijs zowel op het (aggregatie)niveau van het gehele curriculum als op het niveau van jaarlijkse onderwijsprogramma's en afzonderlijke onderwijsblokken; Bewaken van de vakinhoudelijke en didactische kwaliteit van de onderwijsuitvoering;
Coördineren en operationeel aansturen van de dagelijkse onderwijsuitvoering, de onderwijsondersteuning en het beheer van de benodigde onderwijsinfrastructuur; • Voeren van overleg met de opleidingscommissies en examencommissies Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen over onderwijs en examens; • Geven van advies op het gebied van onderwijs aan de Onderwijsraad. Studentvertegenwoordiging Naast de studentassessor in de Raad van Bestuur, zijn ook in het OMT studenten vertegenwoordigd. Studentleden van het OMT zijn eerste aanspreekpunten (voor studenten) voor alle zaken betreffende uitvoering en kwaliteit van het onderwijs binnen het UMC St Radboud. Meer informatie over de studentenvertegenwoordiging vind je hier: http://www.ru.nl/soos/ •
7.4.5 Onderwijs- en StudentenZaken Alle uitvoerende en ondersteunende taken voor de initiële opleidingen van het IWOO zijn ondergebracht bij Onderwijs- en Studentenzaken (OSZ). Bij OSZ vind je onder andere studieadvisering, onderwijscoördinatie, international office, studievoortgangsadministratie, het StudentInformatiePunt (StIP), het secretariaat van de examencommissies, beleidondersteuning en de ondersteuning van de digitale leeromgeving. Onderwijs- en StudentenZaken Hoofd OSZ Hoofd Onderwijscoördinatie
Ir. P. Monté, telefoon 024-3616906 Mw. Dr. M. Latijnhouwers, telefoon 0243619203 Drs. R. Goorden, telefoon 024-3617005
Hoofd StIP / Studievoortgangsadministratie 7.4.6 Opleidingscommissie Elke opleiding heeft een opleidingscommissie. Een opleidingscommissie kan aan de Raad van Bestuur gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over de onderwijs- en examenregeling en over de inhoud en de uitvoering van het onderwijs. De commissie bestaat uit twaalf leden: zes afkomstig uit het wetenschappelijk personeel en zes studenten. Opleidingscommissie Biomedische Wetenschappen Voorzitter Prof. dr. J. Willems, telefoon 024-3614441 Secretaris Mw. Dr. ir. C. Oomen, telefoon 024-3610962 7.4.7 Examencommissie Voor elke opleiding is er een examencommissie. De examencommissie stelt de uitslagen van toetsen en examens vast en reikt de bijbehorende diploma's uit. Bovendien adviseert de examencommissie de Facultaire Gezamenlijke Vergadering over de vaststelling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER: zie www.umcn.nl/student). De commissie bestaat uit 9 leden van het wetenschappelijk personeel. Examencommissie Biomedische Wetenschappen Voorzitter Prof. dr. ir. G.A. Zielhuis Ambtelijk secretaris Dhr. F. de Vries (telefoon: 024- 3613478)
1.1 7.5 Facultaire voorzieningen 7.5.1 Bibliotheek Medische Wetenschappen Locatie De bibliotheek medische wetenschappen is te vinden in het Onderwijscentrum; Geert Grooteplein 15. De ingang is op de eerste verdieping. Openingstijden Maandag t/m donderdag van 8.30 tot 22.00 uur Vrijdag van 8.30 tot 17.30 uur Maandag t/m donderdag na 17.30 uur beperkte dienstverlening Afwijkende openingstijden in zomerperiode maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.30 uur Adresgegevens Huispost 299 Medische Bibliotheek Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Telefoon (024) 3613840 Fax (024) 3541543 E-mail
[email protected] Internet www.ru.nl/ubn 7.5.2 Computervoorzieningen Binnen het UMC St Radboud is een aantal computerzalen beschikbaar voor studenten: Vrij toegankelijk voor onderwijsdoeleinden: De onderverdieping van de Medische Bibliotheek in het Onderwijscentrum (toegang via de eerste verdieping); reguliere openingstijden maandag t/m donderdag van 8.30 tot 22.00 uur; vrijdag van 8.30 tot 17.30 uur. Hier zijn naast individuele werkplekken ook groepscomputers en groepsruimtes beschikbaar. Geroosterd onderwijs met -buiten geroosterde uren- vrije toegang voor onderwijsdoeleinden: •
De Komeetzalen (A, B, C en D) in het Studiecentrum Medische Wetenschappen; reguliere openingstijden 8.30-19.00 uur. • Harveyzalen (A en B) in het Studiecentrum Medische Wetenschappen; reguliere openingstijden 8.30-18.00 uur. • De instructieruimte van de Medische Bibliotheek in het Onderwijscentrum (eerste verdieping) wordt geopend als de onderzaal vol is, of als studenten in een groepje willen werken; reguliere openingstijden van de Medische Bibliotheek: maandag t/m donderdag van 8.30 tot 22.00 uur; vrijdag van 8.30 tot 17.30 uur. Alleen voor geroosterd onderwijs zijn ook nog beschikbaar: •
• 'Nat' practicumzaal Pasteur in het Studiecentrum Medische Wetenschappen • 'Nat' practicumzaal in het Trigon (Kapittelweg) 7.5.3 Anatomisch museum Het museum is een belangrijke onderwijsfaciliteit voor de studierichtingen van de faculteit: geneeskunde, tandheelkunde, biomedische wetenschappen en molecular mechanisms of disease. Studenten kunnen de geëxposeerde preparaten en modellen gebruiken voor zelfstudie van het menselijk lichaam.
Openingstijden: Maandag t/m donderdag van 09.00 uur tot 17.00 uur. Vrijdag van 10.00 uur tot 14.00 uur. Gedurende de maanden juli en augustus en tijdens schoolvakanties is het museum beperkt opengesteld. Bezoekadres: Geert Groteplein 21, route 101
1.1 Docentenlijst