Biomedische Wetenschappen masteropleiding
2011
Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Biomedische Wetenschappen binnen de Universiteit Antwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Master Biomedische Wetenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Doelgroep en toelatingsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Verder studeren na je universitair diploma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Loopbaanperspectieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Studieprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Opleidingsonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Beschrijving vakkenclusters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Studeren in het buitenland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Onderwijs en examens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Studiebegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Nuttige websites. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Meer info?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Colofon Redactie Vormgeving Fotografie
Departement Communicatie, dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding, en de faculteiten. Departement Communicatie Jan Crab
Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het aanbod van opleidingsonderdelen van de verschillende studierichtingen enigszins afwijkt van de informatie in deze brochure. 1|
|2
Voorwoord Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt de weg naar onze universiteit gevonden en je wilt meer informatie over onze instelling en onze studierichtingen. Misschien is dit je eerste kennismaking met de Universiteit Antwerpen. Misschien vond je reeds enkele jaren geleden de weg naar onze universiteit en heb je hier je bacheloropleiding voltooid. In elk geval word je masterstudent en wil je informatie over de masteropleidingen die wij aanbieden. Dit boekje helpt je al een hele stap vooruit in je keuzeproces. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met 14 000 studenten. Binnen de Associatie Hogescholen & Universiteit Antwerpen werkt ze nauw samen met de Plantijnhogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de Hogere Zeevaartschool. Onze universiteit stelt alles in het werk om je studieperiode zo aangenaam mogelijk te maken en de kwaliteit van de opleidingen op topniveau te houden. Daarom worden onze opleidingen geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. ‘Leren is leven’ is de slogan van de Universiteit Antwerpen. Niet zomaar een leuze, want wij maken werk van een goed evenwicht tussen leren en leven. Met ‘kennen’ ben je niets zonder het ‘kunnen’. De link tussen leren en leven is hier voelbaar aanwezig. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. We nodigen je alvast uit op onze infodagen (zaterdag 19 maart en 30 april 2011) of op de infomarkt (woensdag 14 september 2011). Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
3|
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Studentgerichtheid De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, wat een vlotte interactie mogelijk maakt. Dankzij de kleine afstand tussen studenten en docenten kun je bij je profs terecht met allerlei vragen en problemen. De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Dat biedt nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem. Studenten worden ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van alle studenten.
Innoverende academische opleidingen De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen aan, waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd echter reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende s amenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De BaMa-structuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd, keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd.
Infrastructuur Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook op grote schaal geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden. De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met meer dan 14 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum Middelheim en aan het Nachtegalenpark. Studeer je op de campus Drie Eiken dan kan je volop genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de campus. De Stadscampus, met |4
zijn kern van prachtig gerenoveerde 16de-eeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Biomedische Wetenschappen is gesitueerd op Campus Drie Eiken.
Vorming De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook een brede vorming. Jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit in haar curricula, en bij personeel en studenten.
Antwerpen Je kiest natuurlijk ook voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad. Antwerpen is niet alleen een universiteitsstad: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken. Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen schreef oud-student Pieter Embrechts het lied “U Aan het woord”. In deze brochure vertellen wij graag over onze universiteit, daarna is het woord aan “A”!
Biomedische Wetenschappen binnen de Universiteit Antwerpen De studierichting Biomedische Wetenschappen vormt kwaliteitsvolle wetenschappers die in een breed biomedisch veld onderzoek kunnen uitvoeren en begeleiden in een academische, klinische of industriële context. Biomedische Wetenschappen bestudeert de gezonde en zieke mens en relevante diermodellen. Met de nadruk op de mens onderscheidt Biomedische Wetenschappen zich duidelijk van de studierichtingen Biologie, Bio-ingenieur en Diergeneeskunde. De opleiding is niet gericht op het verwerven van klinische vaardigheden, dit komt aan bod in Geneeskunde en Farmacie, maar bereidt wel voor op technologisch of wetenschappelijk onderzoek in een klinische context. Zoals in de opleiding Biochemie komen in de Biomedische Wetenschappen de moleculaire, genetische en proteoom wetenschappen uitgebreid aan bod, maar er wordt veel meer aandacht besteed aan de menselijke fysiologie en orgaansystemen dan in Biochemie. In Antwerpen is de studierichting Biomedische Wetenschappen een multidisciplinaire opleiding met docenten van de faculteiten Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen, Geneeskunde en Wetenschappen. Binnen de masteropleiding heeft de student de kans een eigen studieoriëntatie te bepalen. 5|
Hij kan voor een specifieke afstudeerrichting kiezen: • • • • • •
Klinisch wetenschappelijk onderzoek, Neurowetenschappen / Neuroscience, Infectieziekten en tropische ziekten, Moleculaire en cellulaire biomedische wetenschappen Molecular imaging (onderdeel van EMMI, een internationaal Master programma) Milieu en gezondheidswetenschappen
Wanneer de student zich wenst te oriënteren op een functie in een onderneming of in het onderwijs, kan hij kiezen voor de afstudeerrichting: • •
Onderzoek en ondernemerschap, met het interfacultair programma ‘Ondernemerschap voor wetenschappen en biomedische wetenschappen’. Onderzoek en onderwijs, met het startprogramma van de Specifieke Lerarenopleiding.
Tijdens de masteropleiding wordt de helft van de studietijd besteed aan de onderzoekspraktijk tijdens stages en het thesiswerk. Er wordt steeds de kans geboden de studie voor een deel in het buitenland te realiseren.
Master Biomedische Wetenschappen De masteropleiding is sterk praktisch gericht. In het eerste jaar zijn er labo-stages van zes weken en in het tweede jaar kan je gedurende acht maanden bijna voltijds aan onderzoek doen binnen je masterproef. Vertrekkend van een brede basis in de bachelors worden in de masteropleiding bijzondere zwaartepunten ontwikkeld waarin Antwerpen zich sterk mag prijzen. De unieke samenwerking van de universitaire laboratoria met het Instituut Born Bunge voor Neurowetenschappen garandeert excellente onderzoeks- en studiemogelijkheden in de neurowetenschappen. Daarenboven is er een bijzondere kernfaciliteit in de experimentele biomedische beeldvorming die nieuwe horizonten verkent in de moleculaire beeldvorming van de hersenen in functie van het onderzoek van gedrag en neurologische aandoeningen. Het Interfacultair Instituut Moleculaire Neurowetenschappen, gestructureerd rond het departement Moleculaire Genetica van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, en het Centrum Medische Genetica garanderen mee speerpuntonderzoek in de Moleculaire en Cellulaire Biomedische Wetenschappen. De samenwerking tussen het Instituut voor Tropische Geneeskunde met zijn inter nationale uitstraling en de universitaire laboratoria met onderzoeksopdrachten voor o.m. de “World Health Organisation” geven de studenten de unieke mogelijkheid om |6
deel te nemen aan hoogstaand epidemiologisch, ecologisch, moleculair biologisch, microbiologisch, virologisch en immunologisch onderzoek naar o.m. HIV, malaria en ander infectie- en importziekten. Daarenboven heeft Antwerpen, samen met het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, een van de grootste ziekenhuisnetwerken van Vlaanderen waar klinisch wetenschappelijk onderzoek gebeurt in samenwerking met gespecialiseerde ‘clinical research o rganisations’. Dit laat de biomedische wetenschappen in Antwerpen toe om een gespecialiseerde en een unieke richting aan te bieden die ‘clinical research professionals’ vormt die het geneesmiddelenonderzoek kunnen op volgen en begeleiden, of hoogtechnologische medische technieken kunnen uitvoeren als wetenschappelijk medewerker in ziekenhuizen. In 2011 opent een gloednieuw centrum voor preklinische beeldvorming op Campus Drie Eiken (MICA/BIL) waar kleine proefdieren bestudeerd worden voor fundamenteel of toegepast onderzoek of in samenwerking met de farmaceutische industrie, gebruik makend van de meest geavanceerde proefdierscanners voor Moleculaire en Functionele Beeldvorming. Dit laat biomedische studenten toe zich te bekwamen in Moleculaire en Functionele beeldvorming via een specifieke afstudeerrichting ‘Moleculaire Beeldvorming (MI’ en dit te gebruiken in het latere beroepsleven voor preklinisch of klinisch onderzoek. Deze opleiding aan de Universiteit Antwerpen past tevens in een Europees Master Programma (EMMI). De samenwerking met het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), in het bijzonder met het departement Milieutoxicologie, en het Instituut voor Milieukunde (IMK) laat ons toe om een opleiding aan te bieden in een richting Milieu en Gezond heidswetenschappen. In deze opleiding krijgen de studenten de gelegenheid zich te specialiseren in de relatie tussen milieufactoren, chemische stoffen, voeding en de menselijke gezondheid door kennis te verwerven in de moleculaire toxicologie, voeding, volksgezondheid en ecologie. Dit laat toe om milieutoxicologen te vormen die veiligheid van stoffen en milieufactoren kunnen onderzoeken ten behoeve van overheden en industrie. In samenwerking met de internationaal erkende faculteit voor Toegepaste Economische Wetenschappen wordt in Antwerpen ook de mogelijkheid geboden om een aanzienlijk studiepakket te volgen met betrekking tot beleid, management en ondernemerschap. Dit vakkenpakket introduceert de studenten in verschillende aspecten van bedrijfsleven, innovatie en kwaliteitszorg en leert wetenschappers ook ondernemend functioneren. Wanneer je met je diploma aan de slag wil als leraar in het secundair onderwijs, volg je in de masterjaren de optie onderwijs en krijg je een academische lerarenopleiding van zeer hoog niveau, gegeven in samenwerking met het pedagogisch vooraanstaande Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen van de Universiteit Antwerpen.
7|
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden Rechtstreekse toelating vanuit • • • • • • • •
Bachelor Biomedische Wetenschappen Bachelor in de Biologie* Bachelor in de Biochemie en Biotechnologie* Bachelor in de Bio-ingenieurswetenschappen (afstudeerrichting cel en gen)* Bachelor in de Geneeskunde* Bachelor in de Farmaceutische Wetenschappen* Bachelor in de Diergeneeskunde* Master in de Industriële Wetenschappen (afstudeerrichting Biochemie)*
* Afhankelijk van de vooropleiding zijn 18 studiepunten van het masterprogramma s pecifiek vastgelegd door de onderwijscommissie.
Verder studeren na je universitair diploma Na het behalen van je universitair diploma zijn de verdere studie- en specialisatie mogelijkheden: • • •
Doctoraat en de doctoraatsopleiding Postacademische vorming Master-na-masteropleidingen
Aparte folders i.v.m. de verdere studie- en specialisatiemogelijkheden en de doctoraatsopleiding zijn verkrijgbaar bij de achteraan vermelde adressen. Binnen de faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen kan je terecht bij het Instituut voor Permanente Vorming in de Life Sciences (www.ua.ac.be/IPVLS).
Loopbaanperspectieven Gezien het niveau van de specialisatie, bereiden een groot aantal afgestudeerden een doctoraat in de biomedische sector voor. Een aantal blijven bedrijvig in het wetenschappelijk onderzoek. Anderen vinden een job in de biotechnologische of farmaceutische industrie, elders in het bedrijfsleven, in wetenschappelijke instellingen, bij de overheid, in ziekenhuizen en zeker ook in het onderwijs. Afhankelijk van de gekozen richting kan je bij de studieprogramma’s nog specifieke beroepenvelden vermeld zien.
|8
Studieprogramma Het studieprogramma van 120 studiepunten bestaat uit een aantal kernvakken zoals proefdierkunde voor proefleiders (met erkend getuigschrift), bio-ethiek, de taalvakken, de onderzoeksstage, het projectvoorstel en de masterproef. Naargelang de gekozen afstudeerdrichting volg je daarbij een specifieke vakkencluster.
Richting Klinisch wetenschappelijk onderzoek Studeren voor clinical research professional (CRP) In de richting Klinisch Wetenschappelijk Onderzoek leer je klinische functieonderzoeken uitvoeren en analyseren, klinische laboratoriumtesten valideren en medische beeld vormingstechnieken gebruiken. Hierbij moet je een zeer kritische houding aannemen bij het werken in een laboratoriumomgeving, een farmaceutisch bedrijf of een ziekenhuis. Good Laboratory Practices (GLP) en Good Clinical Practices (GCP) worden een professionele attitude. Je leert ook hoe nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld worden zodanig dat je preklinische gegevens correct in een registratiedossier kan plaatsen en de relevantie hiervan voor het klinische onderzoek kan herkennen. Als toekomstig CRP leer je de uitvoering van een geneesmiddelenonderzoek en een klinische studie professioneel opvolgen, en verwerf je de nodige administratieve en juridische kennis voor de opvolging van een registratiedossier. Afgestudeerden van de richting ‘Klinisch wetenschappelijk onderzoek’ gaan aan de slag als clinical research professional (CRP, CRA, …) of als medewerker in een klinische dienst voor het uitvoeren en organiseren van klinische functieonderzoeken en laboratorium onderzoeken. Algemene stam Vakkencluster Klinisch wetenschappelijk onderzoek
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
9|
Richting Neurowetenschappen / Neuroscience Studeren voor onderzoeker van de hersenen, substraat van gedrag In de richting Neurowetenschappen bestudeer je enerzijds de onderliggende neuronale structuren en mechanismen van gedrag en geheugen en anderzijds de diagnose, verschijningsvorm en ontstaansmechanismen van verschillende neurologische en psychiatrische aandoeningen. Je leert experimenteel onderzoek opzetten, onder meer aan de hand van diermodellen, met het oog op onderzoek naar het neuraal substraat van gedrag en cognitie. Meer specifiek omvat dit het onderzoek naar excitatie, plasticiteit en connectiviteit van neuronen alsook hun werking in hersencircuits in normale toestand en bij ziekte. Daarnaast omvat dit ook onderzoek naar het autonoom zenuwstelsel en zijn centrale regulatorische functie. Tevens leer je experimenteel onderzoek opzetten naar de ontstaansmechanismen en pathologische processen gerelateerd aan neurologische en psychiatrische aandoeningen. Afhankelijk van de vraagstelling gebruik je hiervoor gedragsobservatorische, neurochemische, moleculair biologische, elektrofysiologische en microscopische technieken maar ook beeldvormende technieken die op niet invasieve wijze de levende hersenen en hun werking in beeld brengen. Je leert de verworven neurowetenschappelijke inzichten toe te passen om fundamentele en medische vraagstellingen op te lossen, gebruik makend van de aangeleerde technieken, terwijl je ook je onderzoeksresultaten kan rapporteren in wetenschappelijke publicaties of presentaties. Deze opleiding zal zich -afhankelijk van de deelnemende studenten- ontwikkelen tot een Engelstalige internationaal toegankelijke Masteropleiding. Afgestudeerden van de richting ‘Neurowetenschappen’ gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit of in de biomedisch georiënteerde industrie. Zij werken bij voorkeur aan een doctoraal proefschrift waarna zij een academische carrière kunnen verder zetten of een carrière beginnen als onderzoeker of onderzoeksmanager in biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Algemene stam Vakkencluster Neurowetenschappen / Neuroscience
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken
| 10
Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
Richting Infectieziekten en tropische ziekten Studeren voor onderzoeker van tropische ziekten In de richting Infectieziekten en Tropische Ziekten bestudeer je relevante (tropische) infectieziekten met praktisch inzicht in het samenspel van de ecologie en de ziekte. Je verkrijgt een goed inzicht in diverse aspecten van gastheer-parasiet interacties (immunologie, pathologie, ziektebeeld) en je leert patronen herkennen in de epidemiologie van (tropische) infectieziekten, deze relateren aan ecologische omstandigheden en op basis daarvan strategieën voor ziektebestrijding evalueren of voorstellen. Je leert zelfstandig een wetenschappelijk probleem in de tropische biomedische wetenschappen omschrijven, analyseren, erover rapporteren en oplossingen voorstellen, wat kan bijdragen tot de productontwikkeling in de farmaceutische en biotechnologische industrie, zoals in het vaccinonderzoek, de drugscreening en de diagnostica. Afgestudeerden van de richting Infectieziekten en Tropische Ziekten gaan aan de slag als onderzoeker in het Instituut voor Tropische Geneeskunde, farmaceutische b edrijven en universitaire laboratoria waar tropische ziekten en importziekten in het algemeen bestudeerd worden. Zij kunnen verderwerken aan een doctoraal proefschrift waarna zij als onderzoeker of onderzoeksmanager kunnen doorstromen naar farmaceutische en biotechnologische bedrijven. Algemene stam Vakkencluster Infectieziekten en Tropische Ziekten
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
11 |
Richting Moleculaire en cellulaire biomedische wetenschappen Studeren voor onderzoeker van menselijke cellen en moleculen In de richting Moleculaire en cellulaire biomedische wetenschappen bestudeer je hoe het menselijke lichaam functioneert in ziekte en gezondheid, op het niveau van de cel en op het niveau van de belangrijke moleculen in de cel, zoals bv. DNA en eiwitten. Je krijgt inzicht in technieken op het vlak van DNA en eiwitanalyse, en je gebruikt deze zelf in het onderzoek. Je krijgt inzicht in therapieën die op de allernieuwste technologie zijn gebaseerd, zoals stamceltherapie of gentherapie. Je leert zelfstandig een wetenschappelijk probleem te identificeren met betrekking tot een menselijke ziekte, de huidige stand van wetenschap en technologie na te gaan aan de hand van wetenschappelijke literatuur, en een onderzoeksplan op te stellen om diepere inzichten te krijgen in moleculaire processen die hierbij een rol spelen. Je begrijpt hoe je nieuwe technologieën kan gebruiken om ziektes te diagnosticeren op basis van het genoom of het proteoom, en hoe nieuwe wetenschappelijke inzichten in interacties tussen cellen en moleculen kunnen leiden tot nieuwe therapieën of geneesmiddelen. Je leert hoe je onderzoeksresultaten kan rapporteren in wetenschappelijke publicaties of presentaties. Afgestudeerden van de richting ‘Moleculaire en Cellulaire Biomedische Wetenschappen’ gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit of in de biomedisch georiënteerde industrie. Zij kunnen verderwerken aan een doctoraal proefschrift waarna zij een academische carrière kunnen verder zetten of een carrière beginnen als onderzoeker of onderzoeksmanager in biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Algemene stam Vakkencluster Moleculaire en cellulaire biomedische wetenschappen
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken
| 12
Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
Richting Molecular Imaging Studeren voor expert in het gebruik van beeldvorming in geneesmiddelenonderzoek en ontwikkeling en vroege diagnose van ziekten, in een internationale omgeving In de richting ‘Moleculaire beeldvorming’ leer je onderzoek uit te voeren gebruik makend van beeldvormingstechnieken die biologische processen in beeld brengen op het moleculair en cellulair niveau en in levende systemen (mens en dier). Deze richting bundelt expertise uit de moleculaire biologie en genetica (reportergenen en transgenen), c hemie ((radio) labeling van moleculen en geneesmiddelen), biologie (kennis van lichaamsprocessen en -structuren), fysica (beeldvormingtechnieken zoals Positron Emissie Tomografie –PET-, Magnetische Resonantie Beeldvorming –MRI-, bioluminescentie en fluorescentie beeldvorming, X stralen beeldvorming, echografie etc..), farmacie (preklinisch geneesmiddelenonderzoek) en geneeskunde (kennis van ziekteleer en diagnose). Wanneer vroeger het geneesmiddelenonderzoek leidde tot medicijnen met een meer algemene werking is het ondertussen duidelijk geworden dat ziekten veelal gepersonaliseerd zijn en aldus dienen behandeld te worden. Hierdoor wordt moleculaire beeldvorming wereldwijd de noodzakelijke tool voor de biotech- en farmaceutische industrie en biedt het in de kliniek de mogelijkheid voor gepersonaliseerde moleculaire therapie. Dit leidde ondermeer tot recente ‘joint research programmes’ tussen de farmaceutische industrie en de beeldvormingindustrie en het werelwijd uitbouwen van life science faciliteiten met proefdierbeeldvormingonderzoek. Op deze manier geeft ‘Moleculaire beeldvorming’ een nieuwe en noodzakelijke wending aan het huidige geneesmiddelen onderzoek en draagt het bij tot de ontwikkeling van vroege diagnostische merkers voor ziekte en therapie. Medische en moleculaire beeldvorming in het bijzonder levert technieken die translationeel zijn, dit wil zeggen die zowel in het proefdier als de patient kunnen gebruikt worden. Studenten hebben de keuze om deze richting uitsluitend aan de Universiteit A ntwerpen te voltooien of in te stappen in een Europees Joint Master Programma. Indien zij voor dit laatste kiezen kunnen zij hun onderzoeksstage invullen aan de hand van 4 opeenvolgende kortere intensive trainingen inzake beeldvorming bij meerdere Europese p artners en kunnen zij ook hun thesis in het buitenland uitvoeren. Afgestudeerden van de richting ‘Moleculaire Beeldvorming’ gaan aan de slag als professionals binnen deze vernieuwde onderzoeksstrategiën die zich volop voltrekken in de geneeskunde en de farmaceutische en biotech industrie.
13 |
Algemene stam Vakkencluster Molecular imaging
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
Richting Milieu en gezondheidswetenschappen Studeren voor milieugezondheidsdeskundige De richting ‘Milieu en gezondheidswetenschappen’ heeft als doelstelling multidiciplinaire academici te vormen met kennis van toxicologie, epidemiologie en risico-evaluatie die zullen werkzaam zijn op de doorsnee tussen mens en milieu. Ze verwerven inzicht in de gevaren en risico’s van chemische stoffen en andere agentia, op de mens en zijn o mgeving, en in de toxische werkingsmechanismen die aan de basis hiervan liggen. Deze kennis is erg belangrijk voor de bescherming van het milieu en de volksgezondheid en voor het opstellen van veilige milieu- en voedingsnormen en beheersmaatregelen voor stoffen en producten die in het milieu terechtkomen en waarmee de mens in contact kan komen. In de farmaceutische industrie is deze kennis nodig voor de evaluatie van de veiligheid van nieuwe medicijnen die ontwikkeld worden. Aspecten zoals voedselveiligheid en de inschatting van de heilzame effecten van diverse voedingscomponenten in het lichaam komen uitgebreid aan bod. Door deze studie kan je de impact op het milieu en gezondheid van een populatie beschrijven, analyseren en hierover informatie verzamelen en communiceren. Bovendien kan je een kritische beoordeling geven over impact van chemische stoffen op m ilieu en gezondheid. Als milieugezondheidsdeskundige kan je programma’s opstellen om de invloeden van milieufactoren op de gezondheid van mens en milieu te onderzoeken en kan je zelfstandig wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s opstellen over de werkingsmechanismen en impact op de gezondheid van stoffen in de voeding, water, lucht, bodem en consumentenproducten. Je bent ook in staat om beschermende maatregelen (milieu, levensstijl) voor te stellen die de gezondheid bevorderen.
| 14
Op de arbeidsmarkt is er een structurele vraag naar het profiel van afgestudeerden met kennis over toxicologie, risico-evaluatie en de invloed van voeding op de gezondheid. De nieuwe Europese REACH richtlijn over de registratie van chemicaliën, de veranderde wetgeving over het uitvoeren van toxiciteittesten, inspanningen rond milieugezondheid van nationale en internationale overheden vormen daarvoor een duidelijk kader. Ook de voedingsindustrie in Europa is één van de belangrijkste industrieën die nood hebben aan specialistisch gevormde academici. De recente Europese regelgeving rond het gebruik van gezondheidsclaims op voedingsmiddelen vereist expertise in dit domein. Bovendien wordt op Europees niveau een belangrijk deel van het R&D budget aan voeding (ondermeer functionele voeding) besteed. Dit is een nieuwe stroming met belangrijke toekomstperspectieven voor de voedingsindustrie. Algemene stam Vakkencluster Milieu en gezondheidswetenschappen
30
Laboratory animal science
12
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek, onderwijs en/of ondernemerschap
18
Masterproef
30
TOTAAL
120
Richting Onderzoek en ondernemerschap Studeren voor een ondernemend biomedisch onderzoeker De richting ‘Onderzoek en ondernemerschap’ heeft tot doel de student kennis en vaardigheden bij te brengen om als biomedisch wetenschapper te kunnen functioneren in het midden- en topkader van private en publieke wetenschappelijke organisaties zoals wetenschappelijke instellingen en overheidsinstanties. Enerzijds geeft de opleiding de student het nodige inzicht in de werking van een organisatie om het management te kunnen duiden, begrijpen en beïnvloeden. Dit inzicht heeft voornamelijk betrekking op gehanteerde concepten, methoden en instrumenten. Anderzijds stimuleert de opleiding de ontwikkeling van belangrijke basisvaardigheden m.b.t. ondernemerschap. De student leert hoe hij/zij de aangereikte inzichten pro fessioneel, methodisch en k ritisch kan aanwenden bij de analyse en vormgeving van het management van organisaties. 15 |
Het management van organisaties kent vele gezichten. Doorheen de cluster komen diverse managementaspecten aan bod. Enerzijds betreft het meer algemene managementaspecten zoals het plannen, organiseren, leiden en controleren van o rganisaties. Anderzijds betreft het meer specialistische aandachtspunten. Concreet gaat het over belangrijke aspecten van financieel en juridisch management, innovatiemanagement, ondernemerschap en procesmanagement. De keuze van deze specialistische aandachtspunten wordt ingegeven door de directe relevantie ervan bij midden- en topmanagementfuncties in een biotechnologische en wetenschappelijke omgeving. De algemene en specialistische kennis kan gebruikt worden om zowel te functioneren als midden- of topmanager binnen een bestaande organisatie als in een zelf opgerichte organisatie. In beide situaties is er immers nood aan eenzelfde basispakket generieke kennis en vaardigheden. In het eerste geval dienen de kennis en vaardigheden ter ondersteuning van het bestaande ondernemersschap binnen de organisatie. In het tweede geval dienen de kennis en vaardigheden voor de ontwikkeling van een eigen onderneming. De richting ‘Onderzoek en ondernemerschap’ heeft evenveel aandacht voor het onderzoek in de biomedische wetenschappen. Bovendien blijven de onderzoeksstage en de masterproef per definitie georiënteerd op biomedisch onderzoek. Algemene stam Vakkencluster richting ondernemerschap
30
Onderzoeksstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken
| 16
Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek
30
Masterproef
30
TOTAAL
120
Richting Onderzoek en onderwijs Studeren voor biomedisch onderzoeker met de optie voor leraar In de richting ‘Onderzoek en onderwijs’ kan je de indalende specifieke lerarenopleiding volgen als deel van je masteropleiding. De decreetgever geeft aan dat van de 120 studiepunten er dan 30 studiepunten gaan naar opleidingsonderdelen van de lerarenopleiding. Het diploma leraar behaal je na het afwerken van de volledige lerarenopleiding van 60 studiepunten. Wie niet opteert voor de richting ‘onderzoek en onderwijs’ en later toch in het onderwijs wil stappen dient na de masteropleiding de lerarenopleiding te volgen in het systeem van de aansluitende lerarenopleiding. De basiscompetenties omschrijven de kennis, vaardigheden en attitudes waarover je moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te kunnen fungeren. De basiscompetenties stellen je in staat door te groeien naar het beroepsprofiel. De basiscompetenties zijn geordend in 10 ‘functionele gehelen’, rollen die je als leraar zal vervullen: begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, inhoudelijke expert, organisator, innovator, onderzoeker, partner van de ouders/verzorgers, lid van een schoolteam, partner van externen, lid van de onderwijsgemeenschap en cultuurparticipant. Ten slotte bevatten de basiscompetenties 10 attitudes waarover je als een beginnend leraar dient te beschikken: beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve gerichtheid, flexibiliteit en gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie. De richting ‘Onderzoek en onderwijs’ heeft evenveel aandacht voor het onderzoek in de biomedische wetenschappen. Bovendien blijven de onderzoeksstage en de masterproef per definitie georiënteerd op biomedisch onderzoek. Algemene stam Vakkencluster richting onderwijs
30
Onderwijsstage
12
Bio-ethiek
3
Taalvak: Scientific English of Communication française
3
Projectvoorstel
12
Optievakken Keuze uit vakkenclusters specifieke richtingen onderzoek
30
Masterproef
30
TOTAAL
120
17 |
Opleidingsonderdelen In de beknopte beschrijvingen worden vooral de doelstellingen van de afzonderlijke vakken beschreven. Het aantal studiepunten en het semester binnen de tweejarige opleiding (4 semesters) wordt aangegeven. Bij de samenstelling van zijn/haar vakkenpakket dient de student wel rekening te houden met de volgtijdelijkheid, hiermee wordt aangegeven welke voorkennis nodig is om een bepaald vak te kunnen volgen. Sommige vakken worden hieronder weergegeven met een Engelstalige titel. Dat wil zeggen dat dit vak in principe in het Engels gedoceerd wordt. Dit is van belang in het kader van het internationaal karakter van deze masteropleiding
Proefdierkunde voor proefleiders (erkend getuigschrift) Laboratory animal science (12 sp – sem 3) Deze cursus heeft als doel de student te leren hoe op een zorgvuldige en v erantwoorde wijze gebruik gemaakt wordt van proefdieren in biomedisch onderzoek en hoe dit gebeurt conform de vigerende wetgeving. De noodzakelijke praktische vaardigheden worden eveneens aangeleerd. Bovendien beoogt deze cursus, de student een overzicht en inzicht te verschaffen in de verschillende types proefdiermodellen en ook hun relevantie en specifieke aanwendbaarheid kritisch te analyseren. De cursus biedt onderwerpen aan die in het KB 13/09/2004 opgelijst staan en waarvan een grondige kennis vereist is voor de erkenning als proefleider. In verschillende sessies wordt dieper ingegaan op zowel meer algemene (ethiek, gedrag, wetgeving) als heel praktische onderwerpen (voeding, huisvesting, anatomie, anesthesie, ...) met betrekking tot proefdieren. De definitie, validatie, aanwendbaarheid en beperkingen van diermodellen worden in het laatste deel van het opleidingsonderdeel belicht. Representatieve diermodellen (voor toxicologisch, cardiovasculair, gastroenterologisch, nefrologisch, oncologisch, neurologisch ea. onderzoek) voor humane ziektebeelden worden vanuit een praktische benadering op een interactieve manier behandeld. Tijdens praktische sessies leren studenten met proefdieren om te gaan en een aantal eenvoudige experimentele technieken toe te passen. In de mate van het mogelijke worden alternatieve methoden ingeschakeld.
Verbredingsvakken Bio-ethiek (3 sp – sem 2) De studenten worden vertrouwd gemaakt met de ethische problemen en discussies rond biotechnologie en bio-medische wetenschappen die in de maatschappij en de wetenschappelijke wereld aan de orde zijn. Dit vak wil veeleer tot kritische reflectie uitnodigen dan pasklare antwoorden bieden. Het nodigt de studenten uit tot zelfstandig kritisch denken, gesteund door voldoende wetenschappelijke informatie, maar ook bewust van de eigenheid van tradities, methoden en stijlen van ethische reflectie die vandaag impliciet of expliciet de maatschappelijk-ethische discussies en debatten vorm geven. | 18
Scientific English (3 sp – taalkeuzevak - sem 2) De cursus is gericht op het ontwikkelen van vaardigheden met betrekking tot enerzijds het schrijven van een gedetailleerd academisch essay, rapport of scriptie en anderzijds het overtuigend mondeling presenteren van deze informatie. Via het analyseren van zowel wetenschappelijke als wetenschapspopulariserende teksten krijgen de studenten inzicht in het wordingsproces van een artikel, paper of rapport. Andere belangrijke aandachtspunten zijn de ontwikkeling van een formele geschreven stijl en aangepast taalgebruik en het vermijden van plagiaat. De vaardigheden die vereist zijn om overtuigend mondelinge presentaties te geven worden elke les verbeterd door regelmatig oefenen en het toepassen van de gekregen feedback. Alle opdrachten worden zodanig geselecteerd dat ze discussie in groepsverband bevorderen. Communication française (3 sp – taalkeuzevak – sem 2) In de hoorcolleges worden de studenten vertrouwd gemaakt met diverse communicatie technieken in het Frans: synthese, presentatie, argumentatie, debat, vergaderen, notuleren, correspondentie en telefoongesprekken. In de werkcolleges worden de communicatieve vaardigheden uitgediept. De studenten zullen leren de basismechanismen en technieken toepassen voor begrip en productie van diverse zakelijke tekstsoorten (mondeling en schriftelijk). Centraal daarbij staan duidelijke en gepaste formulering, argumentatie en tekststructurering. Deze aspecten zijn zeer karakteristiek voor de Franse taal en cultuur. Het studieprogramma bestaat uit de volgende onderdelen: • synthese van lees- en luisterteksten in het belangstellingsveld van de studies klinische wetenschappen; • vaktechnische presentaties en debatten; • vergadertechnieken en notuleren; • zakelijke brieven; • telefoneertechnieken.
19 |
Training wetenschappelijk onderzoek Onderzoeksstage (12 sp – sem 2) Door het introduceren van een korte stage tijdens het eerste masterjaar biomedische wetenschappen wordt de student de gelegenheid geboden reeds kennis te maken met een bedrijfs-, ziekenhuis- of labo-omgeving, klinisch of wetenschappelijk onderzoek van nabij te volgen en zelf reeds enkele vaardigheden aan te leren. De stage omvat 6 weken aan een regime van 4 dagen per week en vindt plaats gedurende de tweede helft van het tweede semester. Deze stage dient vooral gezien te worden als een technische opleiding waarbij niet z ozeer de inhoud van het onderzoek maar wel de praktische vaardigheden centraal staan. Ontvangstlabo’s bieden experimentele vaardigheden aan die tijdens de stage kunnen gevolgd worden en vervolgens zelf uitgevoerd. Klinische diensten en klinische laboratoria bieden een kennismaking aan tot de belangrijkste klinische functie-onderzoeken, beeldvormings- en laboratoriumtechnieken die tijdens de stage kunnen gevolgd worden en vervolgens onder begeleiding zelf uitgevoerd. Bedrijfsstages hebben tot doel de s tudent te introduceren in de verschillende deeldomeinen van klinische research. De uitgevoerde activiteiten en bekomen resultaten worden in het lab- of activiteitenjournaal opgenomen en kritisch besproken met de begeleider en promotor. In de afstudeerrichting ‘Onderzoek en onderwijs’ wordt dit vervangen door onderwijsstages (12 sp; sem. 2 en 3). Tijdens de inleefstage (3 sp.) maakt de student kennis met een breed spectrum aan activiteiten inherent aan het leraarsberoep. Bovendien worden in de instapstage (3 sp.) situaties in de klas gevolgd onder begeleiding van een mentor. De student observeert tien lessen en geeft zelf zes stagelessen binnen de gekozen vakdidactiek. In het derde semester volgt de student een groeistage (6 sp.). Tijdens de groeistages oefent de student meer diepgaand in het functioneren als vakleraar. Tijdens de groeistages maken de studenten kennis met verschillende onderwijscontexten. De student wordt verbonden aan twee stagescholen. Het gaat daarbij om verschillende onderwijsvormen (bijv. ASO en TSO). Eén van beide kan zich ook buiten het secundair onderwijs situeren (bijv. volwassenenonderwijs, hoger onderwijs, bedrijfsopleiding). In de groeistage moet de student vier lessen observeren en twintig lessen geven. De groeistages moeten gezien worden als een continuum waarbij men in het begin sterk begeleid wordt en waarbij men gaandeweg zelfstandiger optreedt naarmate de stage vordert.
| 20
Projectvoorstel (12 sp – sem 3) In de voorbereiding van de masterproef dient de student een uitgebreide literatuurstudie te verrichten. Bovendien dient hij de wetenschappelijke opdracht van de promotor te vertalen in een onderzoeksplan met gemotiveerde keuze van de onderzoeksmethoden. Zowel de literatuurstudie en het onderzoeksplan vormen een onderwerp van overleg binnen de onderzoeksgroep. Het projectvoorstel wordt geëvalueerd door voorstelling ervan binnen de onderzoeksgroep en de verantwoording tegenover de promotor en de assessoren van de masterproef. Masterproef (30 sp – sem 4) De masterproef is een zelfgeschreven tekst op basis van eigen onderzoek dat verricht wordt onder begeleiding van de promotor. Daartoe kiezen alle studenten een laboratorium of onderzoeksplaats uit een lijst van potentiële laboratoria of plaatsen waar ze hun masterproef willen uitvoeren. De tekst (30 tot 50 blz.) van de masterproef is opgebouwd zoals een wetenschappelijk artikel met (1) een inleiding, die het onderzoek kadert in het onderzoeksveld (2) materiaal en methoden, die de gebruikte technieken weergeeft (3) de resultaten, die de bekomen gegevens beschrijft (4) een discussie, die de resultaten bespreekt en kadert in het onderzoeksveld (4) een literatuurlijst. De evaluatie is gebaseerd op het schriftelijke verslag van de masterproef en op een openbare verdediging. Elke masterproef wordt beoordeeld door de promotor en twee assessoren. Bij de e valuatie wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de schriftelijke verhandeling. Er wordt gekeken naar het gehalte van het wetenschappelijke werk, de verwerking van de gegevens, de bespreking en de conclusies die worden getrokken, de bondigheid en de algemene presentatie en schrijfstijl. Bij de evaluatie wordt tevens rekening gehouden met de kwaliteit van presentatie en de discussie tijdens de verdediging.
21 |
Beschrijving vakkenclusters Richting Klinisch wetenschappelijk onderzoek • • • • •
Principles of in vivo biomedical imaging, preclinical and clinical studies (6 sp - sem 1) Preclinical drug research (6 sp - sem 1) Klinische onderzoeks- en laboratoriumtechnieken (6 sp - sem 2) Klinisch geneesmiddelenonderzoek (6 sp - sem 2) State-of-the-Art lectures in Biomedicine (6 sp - sem 3)
Principles of in vivo biomedical imaging, preclinical and clinical studies (6 sp – sem 1) De basisprincipes van de biomedische beeldvorming worden als parate kennis bijgebracht. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan radio-actieve isotopen, de interactie van straling met materie en het biologisch gedrag van radiofarmaceutische verbindingen voor diagnostisch en therapeutisch gebruik. De cursus behandelt zowel de fysische basisprincipes als biomedische toepassingen van de verschillende types van biomedische beeldvorming: X-stralen beeldvorming en CT-scan, echografie met ultra geluid, Doppler ultrasoon, MRI magnetische resonantie beeldvorming, radionuclide beeldvorming: scintigrafie, SPECT en PET. Preclinical drug research (6 sp – sem 1) Met deze cursus verwerft men inzicht over de preklinische ontwikkeling van genees middelen door farmaceutische en biotechnologische bedrijven. De afgestudeerde moet in staat zijn om preklinische gegevens in een registratiedossier correct te plaatsen en de relevantie hiervan voor het klinische onderzoek te herkennen. In een overzicht van de belangrijkste farmaceutische en biotechnologische bedrijven worden onderzoeksstrategieën, product portfolio’s, e.a. besproken. De volgende thema’s komen aan bod: • •
•
| 22
Biotechnologische uitdagingen en toepassingen in geneesmiddelonderzoek. Algemene structuur/werking van een farmaceutisch/biotechnologisch bedrijf met de nadruk op enerzijds management, quality control, onderzoek en productie en ander zijds op Good Laboratory Practices (GLP) en Good Manufacturing Practices (GMP) Preklinische ontwikkeling: flowchart en proces analyse. Hierbij wordt ingegaan op bronnen van nieuwe moleculen via chemische, natuurlijke of biotechnologische processen, de farmacologische evaluatie m.i.v. strategieën en -modellen, computersimulaties, cellulaire en niet-cellulaire screening, proefdiermodellen, e.a.. , de farmacokinetiek: absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME), de toxicologie: acute en chronische toxiciteit, mutagenese, carcinogenese, reproductietoxiciteit en ecotoxiciteit, en de farmaceutische ontwikkeling: doseringsvormen, stabiliteit, productie vereisten, e.a.
Klinische onderzoeks- en laboratoriumtechnieken (6 sp – sem 2) Met deze cursus verwerft men de competentie om als medewerker te functioneren in een klinische dienst voor het uitvoeren en organiseren van klinische functieonderzoeken en laboratoriumonderzoeken. De afgestudeerde kan cardiovasculaire en respiratoire functieonderzoeken uitvoeren en analyseren, de sensitiviteit, specificiteit en predictieve waarden van laboratoriumtesten bepalen, en van de klinisch microbiologische, biochemische en hematologische testen de technische en medische validatie van de testresultaten analyseren. In het deel ‘Klinische functieonderzoeken’ worden cardiovasculaire functieonderzoeken, niet-invasieve cardiovasculaire functie evaluatie, invasieve cardiovasculaire functie evaluatie, respiratoire functieonderzoeken behandeld die gepaard gaan met sitebezoeken. In het deel ‘Klinische laboratoriumonderzoeken’ behandelt men de thema’s klinische microbiologie, klinische biochemie, klinische hematologie die steeds gepaard gaan met sitebezoeken. Klinisch geneesmiddelenonderzoek (6 sp – sem 2) Met deze cursus verwerft men inzicht over de klinische ontwikkeling van geneesmiddelen, vaccins en devices door farmaceutische en biotechnologische bedrijven. De afgestudeerden moeten in staat zijn om klinische gegevens in een registratiedossier c orrect te plaatsen en inzien hoe deze gegevens voortbouwen op de kennis uit het preklinische onderzoek. De studenten hebben een grondig inzicht in de inhoud en opbouw van een s tudieprotocol, en kennis over mogelijke keuzes op gebied van studieopzet, en hun consequenties. Zij kennen alle actoren die betrokken zijn bij klinisch geneesmiddelenonderzoek, en hun specifieke percepties en verwachtingen. De in dit vak verworven kennis, aangevuld met de praktische ervaring van stage en meesterproef, stelt de studenten in staat om vlot door te stromen naar een uitvoerende en/of coördinerende functie binnen het klinisch-wetenschappelijk onderzoek. State-of-the-Art lectures in Biomedicine (6 sp – sem 3) In deze lezingencyclus worden thema’s behandeld die verdiepend en verbredend zijn voor de richting. Zo kunnen onderwerpen aan bod komen zoals: ontwikkeling en r egistreren van devices, het medisch dossier en beheer van gezondheidsgegevens, het opstarten van een bedrijf in de medische en life sciences. De lezingen worden verzorgd door ervaringsdeskundigen en kunnen jaar na jaar aan gepast worden.
23 |
Richting Neurowetenschappen / Neuroscience • • • • • •
Cellular and molecular neuroscience (6 sp - sem 1) Clinical neuroscience (6 sp - sem 1) System neuroscience (6 sp - sem 2) Behavioral neuroscience (6 sp - sem 2) Neuroimaging, preclinical and clinical studies (6 sp - sem 3) Computational neuroscience (6 sp - keuze - sem 3)
Deze afstudeerrichting profileert zich binnen NENS (http://fens.mdc-berlin.de/nens). De vakken worden in het Engels gedoceerd indien anderstalige studenten hierop inschrijven. Cellular and molecular neuroscience (6 sp – sem 1) De cursus behandelt de biofysische en moleculaire mechanismen van neuronale exciteerbaarheid en van synaptische transmissie en plasticiteit. Het eerste deel van de cursus omvat synapsen, synaptische plasticiteit en exciteerbaarheid van neuronen waarbij uitgebreid recente literatuur wordt bestudeerd. Presynaptische mechanismen zoals neurotransmitters, vesikel cyclus en quantale vrijstelling, en postsynaptische mechanismen zoals de expressie en farmacologie van ionotrope en metabotrope receptoren, worden bestudeerd. Recente inzichten in de mechanismen van synaptische plasticiteit ter hoogte van spines worden besproken. Neuronale exciteerbaarheid wordt bepaald door de interactie van spanningsgevoelige ionenkanalen, wat aanleiding geeft tot fenomenen zoals bursting en accomodatie, en de integratie van synaptische input. Hierbij worden ook begrippen van de kabelvergelijking geïntroduceerd. Het tweede deel gaat in op de moleculaire biologie en diversiteit van spanningsgevoelige ionenkanalen waarbij aandacht besteed wordt aan structuurfunctie analyse en farmacologie, en de biofysische mechanismen van permeatie. Experimentele technieken zoals voltage clamp, patch clamp, noise analyse, FRET wordten gedemonstreerd en ingeoefend. Gebruik makend van computermodellen worden gating, permeatie en neuronale activiteit geïllustreerd. Verder worden kanaalziekten zoals congenitale en verworden stoornissen in exciteerbaarheid behandeld. Clinical neuroscience (6 sp – sem 1) De cursus zal een overzicht geven van neurologische en psychiatrische nosologische entiteiten, met additionele aandacht voor een reeks neurologische aandoeningen die centraal staat in de Antwerpse neurowetenschappelijke onderzoeksgemeenschap. Het eerste deel van de cursus geeft een algemeen overzicht van het klinische beeld, epidemiologie, etiologie en management van neurologische en neuropsychiatrische aandoeningen. Volgende topics worden o.a. behandeld: slaapstoornissen, psychiatrische aandoeningen (schizofrenie, affectieve stoornissen), motorneuron aandoeningen, cere| 24
brovasculaire aandoeningen, epilepsie, hoofdpijn, neurodegeneratieve aandoeningen, multiple sclerose en demyeliniserende aandoeningen, neuromusculaire aandoeningen, infectieuze aandoeningen, neuro-oncologie, trauma, metabole aandoeningen, ruggenmergpathologie . Het tweede deel van de cursus verschaft een gedetailleerde analyse van neuro degeneratieve aandoeningen (dementie en ziekte van Parkinson), epilepsie, cerebrovasculaire aandoeningen, multiple sclerose en neuromusculaire aandoeningen, m.i.v. lopend onderzoek naar pathofysiologie, diagnose en management. Wetenschappelijke preklinische en klinische studies gerelateerd aan deze aandoeningen worden in detail bestudeerd. System neuroscience (6 sp – sem 2) Met deze cursus leert de student hoe netwerken van neuronen nieuwe functies kunnen genereren en hoe experimenteel verkregen kennis met verschillende graden van d etail of complexiteit (van ionenkanalen tot gedrag) kan leiden tot een geïntegreerd inzicht aangaande functies op het systeemniveau. Bovendien leert de student hoe de belangrijkste systemen van het zenuwstelsel hun functie vervullen, en in staat zijn de functionele gevolgen van letsel of ziekte te voorspellen. In het deel ‘Sensorische Functies’ wordt een overzicht gegeven van de zintuigorganen (visueel, auditief, olfactorisch, gustatief, vestibulair, somatosensorisch, proprioceptief), en gaat men dieper in op de verwerking van sensorische signalen door hogere (subcorticale en corticale) centra. Verder komen aan bod : de synaptische organizatie van de thalamus, visuele aandacht, cochlea-prothesen, laterale inhibitie. In het deel ‘Motorische Functies’ gaat men dieper in op oogbewegingen, principes van bio-mechanica, de synaptische organizatie van het ruggenmerg, de houdingcontrole, locomotie, vrijwillige bewegingen, de synaptische organizatie van de basale ganglia en het cerebellum. In het deel ‘Autonome en Regulatorische Functies’ behandelt men de vergelijkende anatomie en fysiologie van het autonome zenuwstelsel, de centrale controle over het autonome zenuwstelsel, de neuronale controle over het cardiovasculaire, respiratoire, urogenitale en digestieve systeem, autonome neuro-effector-mechanismen, interacties met het endocriene systeem, stoornissen van het autonome zenuwstelsel, de synaptische organizatie van de hypothalamus en de hersenstam. Het deel ‘Cognitieve en gedragsfuncties’ biedt een overzicht van de functionele en synaptische organizatie van de neocortex en van het limbische systeem, een inleiding tot beeldvorming van de hersenen en tot de cognitieve neurowetenschappen, en de principes van netwerkdynamica en van het ontstaan van hersenritmes en epilepsie. 25 |
Het deel ‘Ontwikkeling en Plasticiteit’ herhaalt de basisstappen van de neuro-embryo logische ontwikkeling, en gaat dieper in op zelforganizatie en de vorming van topografisch geordende connecties, en plasticiteit in het zangvogelmodel. Behavioral neuroscience (6 sp – sem 2) Deze cursus zal de studenten inzicht verschaffen in neurale substraten van normaal en pathologische gedrag. Wetenschappelijke onderzoeksmethodologieën komen eveneens aan bod. Eerste deel van de cursus omvat methodologische aspecten van gedragsanalyse zoals het testen en observeren van motoractiviteit, neurochemische correlaten van gedrag z oals in vivo microdialyse, neuroanatomische lokalisatie van gedragsfuncties, functionele beeldvorming gecorreleerd met gedrag, gedragsalteraties m.i.v. analyse (Behave-AD, MFS en NPI) en neurofysiologische substraten. Verschillende vormen van normaal gedrag worden behandeld in een tweede deel van de cursus zoals slaap en circadiane ritmes, sexueel gedrag, bewustzijn in mens en dier, leren en geheugen , eet- en drinkgedrag, faciale expressie en herkenning van emoties, exploratie en novelty seeking, cognitieve en gedragsmatige functie m.i.v. taal en communicatie. Een derde deel behandelt (potentieel) pathologische vormen van gedrag, e.g. depressie, angst (o.a. post-traumatisch stress syndroom), agressie, pijn, dementie, epilepsie, hyperkinesie (ADHD) en schizofrenie. De cursus zal eveneens aandacht schenken aan psychofarmacologische interventies met neurobiologische – neurochemische substraten. Neuroimaging, preclinical and clinical studies (6 sp – sem 3) De verschillende technieken gebruikt in de beeldvorming van het centrale zenuwstelsel worden toegelicht. Van alle technieken zal de toepassing, indicatie en medische waarde in theorie worden besproken en met praktijkvoorbeelden worden geïllustreerd. Bovendien zal ook de nodige aandacht worden besteed aan de geavanceerde beeldverwerking gebruikt in biomedisch onderzoek. Naast de bespreking van de technieken, tracht de cursus inzicht te geven in de wijze waarop het beeldcontrast tot stand wordt gebracht en wat de onderliggende fysiologische of anatomische mechanismen zijn. In het deel Computertomografie (CT) wordt aandacht gegeven aan CT contraststoffen en hun toepasbaarheid in biomedisch onderzoek, perfusie CT, 3D technieken en CT-angiografie.
| 26
In het deel Magnetische resonantie imaging (MRI) wordt aandacht gegeven aan MRI contraststoffen en hun toepasbaarheid in biomedisch onderzoek, diffusie MRI en toepassing van DW MRI in verschillende applicaties (herseninfarct, MS, ontwikkeling/degeneratie witte stof ..), perfusie gewogen MRI met toepassing van PW MRI in verschillende applicaties (ischemie, hersentumoren), functionele MRI voor hersenwerking, flow en MR angiografie met toepassingen, ultrafast imaging met toepassingen (gebruik in fMRI, quantificatie volume hersenregio’s), en bepaling lek in bloed-hersen-barrière ahv dynamische MRI met gebruik van contraststoffen. Computational neuroscience (6 sp – keuze – sem 3) De cursus introduceert het gebruik van kwantitatieve methoden en modellen om de werking van neuronen en het zenuwstelsel te begrijpen. De cursus combineert hoor colleges met de demonstratie en toepassing van computersimulatie. Aan de hand van voorbeelden uit visuele en auditieve perceptie wordt het concept neurale code ingeleid alsook de gebruikte analyse technieken zoals mutuele informatie en Bayesiaanse inferentie. Dit wordt aangevuld met modellen van signaalverwerking door het visuele en auditieve systeem. In leren en geheugen worden belangrijke principes uit machine leren behandeld zoals auto-associatieve netwerken, leren met supervisie en leren met bekrachtiging. Biologische toepassingen zijn modellen van synaptische plasticiteit, geheugenvorming, geconditioneerd gedrag. De dynamica van neuronen en netwerken wordt vanuit een biofysisch perspectief behandeld waarbij modellen van biochemische signaaltransductie, vuurgedrag van neuronen, synaptische integratie, oscillaties en synchronisatie worden besproken. Tot slot keren we met zelf-organiserende systemen terug tot machine leren met leren zonder supervisie en het vormen van topografisch geordende verbindingen. Alle theorie wordt aangevuld met demonstratie van verscheidene gespecialiseerde software pakketten zoals GENESIS, KinetiKit, SNNS en XPP, waarbij de student zich in één van de programma’s bekwaamt.
27 |
Richting Infectieziekten en Tropische Ziekten • • • • •
Humane parasieten, micro-organismen en zoönosen (6 sp - sem 1) Ecologie, epidemiologie en bestrijding van infectieziekten (6 sp - sem 1) Tropische infectieziekten (6 sp - sem 2) Immunologie van tropische infectieziekten (6 sp - sem 2) State-of-the-Art lectures in infectious and tropical deseases (6 sp - sem 3)
Deze afstudeerrichting impliceert samenwerking met lesgever vanuit het ITG (Instituut voor Tropische Geneeskunde) te Antwerpen. Humane parasieten, micro-organismen en zoönosen (6 sp –sem 1) Aan de hand van de algemene systematiek worden de parasieten soorten behandeld die het meest belangrijk zijn in de humane geneeskunde. De biologie, de morfologie en e nkele basisgegevens over pathogenese worden geïllustreerd aan de hand van de levenscycli van respectievelijk de parasitaire ééncellige eukaryoten (Protozoa), platwormen (Trematoda, Cestoda), ronde wormen (Nematoda) en ectoparasieten (Insecta, Acari). Epidemiologische en klinische aspecten komen in beperktere mate aan bod. Ook worden vergelijkingen gemaakt met enkele relevante dierparasieten, die als bron van zoönose moeten worden onderkend. In het deel microbiologie worden enkele medisch relevante bacteriën (tuberculose, cholera, e.a.), fungi (candidosis, cryptococcosis, mycotoxicosis, dermatophytosis, e.a.) en virussen (ebola, dengue en andere hemorragische koortsen, virale enteritiden en encephalitiden, e.a.) behandeld. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan nieuwe en heropflakkerende tropische infectieziekten in de tropen, en aan het medisch, economische belang van microbiële infecties. Ecologie, epidemiologie en bestrijding van infectieziekten (6 sp – sem 1) De student verwerft met deze cursus basiskennis van de ecologie van infectieziekten, en begrijpt hoe de ecologische dynamiek van belang is bij het uitwerken van strategieën voor de bestrijding van een ziekte. Verschillende soorten modellen hierbij een nuttig instrument kunnen zijn worden besproken. De student krijgt ook inzicht in hoe de omgeving een rol speelt bij de verspreiding van een ziekte, o.a. via effecten op de parasiet zelf, op vectoren en gastheren; en begrijpt hoe ruimtelijke informatie kan gebruikt worden bij het uitwerken van strategieën voor de bestrijding van een ziekte. Bovendien leert de student hoe interventies in de omgevingsfactoren kunnen bijdragen tot de controle van infectieziekten en hoe daarbij rekening te houden met randvoorwaarden.
| 28
Tropische infectieziekten (6 sp – sem 2) Met deze cursus wordt de student inzicht bijgebracht over epidemiologie, fysopathologie en kliniek van zowel de typische tropische infectieziekten als de specifieke p resentatie van cosmopolitische ziekten in de tropen. Het niet de bedoeling om een volledig overzicht te geven van alle tropische infecties. Er zal eerder gewerkt worden met een aantal typische modelvoorbeelden en aan aantal concrete concepten, waarop de studenten zelf verder kunnen bouwen. Aandacht zal gegeven worden aan de klinische aspecten van reactiepatronen eigen aan tropische aandoeningen, infectieziekten en andere. Eerder dan op een encyclopedische wijze alle aandoeningen aan bod te laten komen zal de n adruk liggen op het ontrafelen van waarom bepaalde aandoeningen g epaard gaan met specifieke klinische afwijkingen. Gaandeweg worden ook een aantal typische medische termen toegelicht, zodat de student na deze cursus ook het gebruikelijke medische “ jargon” beter zal begrijpen. Infectieziekten van verschillende oorsprong worden behandeld: protozoaire infecties: malaria, slaapziekte, leishmaniasis; wormziekten: intestinale wormen, filariasis; b acteriële infecties: gastrointestinaal (cholera), sexuaal overdraagbare aandoeningen (chlamydia, lymphogranuloma, syphylis), neurologische (meningitis), respiratoire (pertussis) en veralgemeende aandoeningen (typhus); mycobacteriën: tuberculosis, lepra, Buruli u lcer; en virale aandoeningen: HIV en HTLV-1, Dengue, hemorragische koortsen (EBOLA). Ook wordt de nodige aandacht gegeven aan vaccinaties en reizigersgeneeskunde. Immunologie van tropische infectieziekten (6 sp – sem 2) Na een algemene inleiding van de immunologische afweer tegen infecties door virussen, bacteriën, schimmels en parasieten, wordt bijzondere aandacht besteed aan de d iverse componenten van het immuunsysteem die een rol spelen bij het tot stand komen van de natuurlijke en verworven immuniteit en aan gastheerafhankelijke en gastheer onafhankelijke factoren die dit bepalen. Daarna wordt er dieper ingegaan op diverse immunologische thema’s gerelateerd aan infecties. Ten slotte worden enkele typevoorbeelden van de immunologische afweer tegen virussen, bacteriën, en parasieten u itvoerig behandeld. In een bijzonder deel wordt ingegaan op mucosale immuniteit, immunobiologie van vaccinaties, infectieuze immunopathologie, en immuun-escape. Een grondige bespreking wordt gehouden over de immunologie van tropische infectieziekten, met name HIV, tuberculose, lepra, malaria, ziekte van Chagas en slaapziekte, en schistosomiasis.
29 |
State-of-the-Art lectures in infectious and tropical deseases (6 sp – sem 3) Diverse aspecten van tropische ziekten via direct contact met nationale en internationale experten op verschillende vakterreinen wordt georganiseerd. Via een publieke verdediging van een zelfgekozen ‘topic’ en een mondelinge vraagstelling over de onderwerpen behandeld in de ‘state of the Art’ voordrachten bewijst de student zijn vermogen om via zelfstudie bepaalde problematieken uit te werken en te communiceren. Een tentatieve lijst van voordrachten en vraagstellingen die op jaarbasis wordt vastgelegd: • Buruli ulcer • Multi-drug resistente tuberculosis • Cysticercosis en trichinellosis • Kabisa medische besliskunde in de tropen • Toegepaste moleculaire biologie voor tropische parasieten • Volksgezondheid in de tropen • Human resources and roll-out ART (HIV behandeling in de tropen) • Challenges of laboratory QC in developing countries • The Climate Change and Human Health
| 30
Richting Moleculaire en cellulaire biomedische wetenschappen • • • • •
Eiwittechnologie en proteoomanalyse (6sp - sem 1) Gen- en genoomanalyse (6 sp - sem 1) Moleculaire celbiologie (6 sp - sem 2) Medische celbiologie m.i.v. stamcellen en gentherapie (6 sp - sem 2) State-of-the-Art lectures in Biomedicine (6 sp - sem 3)
Eiwittechnologie en proteoomanalyse (6 sp – sem 1) In deze cursus zal de theoretische achtergrond van het menselijke proteoom uiteengezet worden en nadien experimenteel toegepast worden. De volgende thema’s komen aan bod: 1. Chemische modificatie van eiwitten: Model eiwitten zullen (i) chemisch gewijzigd worden op de aminozuren cysteïne en lysine door vinylpyridilatie en modificatie met maleïnezuur anhydride; (ii) gebiotinyleerd worden. 2. Zuivering van eiwitmengsels met beperkte complexiteit door ionenuitwisseling- en omgekeerde fase chromatografie. Controle van de zuiverheid door SDS-PAGE en electroblotting. 3. Strategiën voor het klieven van eiwitten in peptide mengsels. 4. Scheiden van peptide mengsels met beperkte c omplexiteit via omgekeerde fase chromatografie. 5. N-terminale sequentiebepaling van eiwitten en peptiden door Edman afbraak. 6. Voorbeelden van affiniteitschromatografie van gebiotinyleerde eiwitten. In een laatste deel wordt in een aantal hoorcolleges de proteoomanalyse sensu strictu uiteengezet, waarbij vooral aandacht zal gaan naar 1. scheidingstechnieken van complexe eiwitmengsels op basis van gelelectroforese of chromatografie en 2. identificatie technieken op basis van massaspectrometrie. Dit theoretische gedeelte wordt gevolgd door een praktisch gedeelte dat zowel laboratoriumwerk (2D-gelelectroforese) als demonstraties (2D-microcapillaire chromatografie en massaspectrometrie) omvat. Aansluitend hierop zullen verschillende strategiën besproken worden voor de vergelijking van eiwitprofielen (ICAT, iTRAQ, DIGE, O16/O18 labeling). Gen- en genoomanalyse (6 sp – sem 1) Deze cursus behandelt de anatomie van het genoom, met inbegrip van algemene organisatie, RNA genen en eiwit coderende genen, en repetitief DNA. De belangrijkste hedendaagse technieken die gebruikt worden bij de analyse van het genoom worden toegelicht. Het betreft amplificatie van DNA via PCR en cel gebaseerde DNA klonering, met speciale toepassingen van PCR, geavanceerde DNA kloneringssystemen, restrictie endonucleases en modificerende enzymen met hun toepassingen. Ook de principes en toepassingen van nucleïnezuurhybridisatie, met inbegrip van soorten probes, detectiesystemen, screeningsmethodes en DNA microarrays komen aan bod, met aansluitend genetische technieken voor DNA sequentiebepaling (traditionele en nieuwe high throughput technologie), real-time kwantitatieve PCR en mutagenese.
31 |
Het menselijke genoom project wordt getoetst aan verwante andere genoomprojecten, met aandacht voor de achtergrond en organisatie van het menselijke genoomproject, gebruikte technieken en technologie, controversiële aspecten en model organismen. Er worden ook technieken behandeld die gericht zijn op de studie van gen structuur, expressie en functie, gebruik makende van cel extracten en celculturen en technieken die gericht zijn op identificatie van genen voor Mendeliaanse en multifactoriële ziekten. De gen expressie in menselijke cellen wordt behandeld, met inbegrip van trans- en cisacting regulatorische sequenties, alternatieve transcriptie en processing, differentiële genexpressie, long range controle, imprinting en methylatie. Afsluitend wordt de aandacht gegeven aan fnctionele genomics, transcriptomics en bioinformatica, met inbegrip van genetische databases, functionele annotatie, sequentievergelijkingsstrategieën, comparatieve genomics, mRNA profiling en toepassingen van DNA microarrays. Moleculaire celbiologie (6 sp – sem 2) De cursus moleculaire celbiologie belicht het moleculair functioneren van de eukaryote cel, in relatie met de structuur van de cel, met de nadruk op de moleculaire mechanismen voor de subcellulaire distributie van de proteinen en voor de interactie van cellen met hun omgeving in de verschillende weefsels. • •
•
Evolutie van de cel en basistechnieken celbiologie. Interne organisatie van de cel: intracellulaire compartimentalisatie en eiwitsortering; vesiculair transport in secretorische en endocytotische wegen; cel-cel signalisatie en signaaltransductie; het cytoskelet; celdeling, celcyclus en apoptose. Cellen in hun sociale context: celjunctie en adhesie; de extracellulaire matrix en zijn receptoren, proliferatie en differentiatie.
Medische celbiologie m.i.v. stamcellen en gentherapie (6 sp – sem 2) Met deze cursus zullen de studenten vertrouwd gemaakt worden met nieuwe r ichtingen in de medisch-gerichte celbiologie, vooral deze die te maken hebben met celtherapie, gentherapie en regeneratieve geneeskunde. In het bijzonder zal er brede aandacht g eschonken worden aan de stamcelbiologie, zowel wat de cellulaire als wat de moleculaire aspecten betreft. Daarnaast zullen de studenten vertrouwd gemaakt worden met de recente biomedische toepassingen in het diagnostisch laboratorium en in de therapie. Na de bespreking van de hematopoiëtische stamcellen en de adulte en embryonale stamcellen worden biologische en moleculaire aspecten van zelf-hernieuwing van stamcellen besproken. Aansluitend wordt van de hematologische maligniteiten de classificatie, fysiopathologie en behandeling besproken. Er wordt ook gedifferentieerd tussen gentherapie en celtherapie zoals bloedtransfusie, stamceltherapie voor het hart met o.m. endotheliale progenitorcellen. In een transplantatiecontext wordt chimerisme en tolerantie bij orgaantransplantaties besproken. | 32
Naar de klinische praktijk wordt de geautomatiseerde hematologische celtelling en leukocytaire formule toegepast. Moleculaire amplificatietechnieken en fl owcytometrische onderzoekstechnieken in het klinisch diagnostisch laboratorium worden geïmplementeerd. State-of-the-Art lectures of Biomedicine (6 sp - sem 3) In deze lezingencyclus worden thema’s behandeld die verdiepend en verbredend zijn voor de richting. Zo kunnen onderwerpen aan bod komen zoals: ontwikkeling en r egistreren van devices, het medisch dossier en beheer van gezondheidsgegevens, het opstarten van een bedrijf in de medische en life sciences. De lezingen worden verzorgd door ervaringsdeskundigen en kunnen jaar na jaar aan gepast worden.
33 |
Richting Molecular imaging • • • • •
Principles of in vivo biomedical imaging, preclinical and clinical studies (6 sp - sem 1) Preclinical drug research (6 sp - sem 1) Moleculaire beeldvorming in preklinische en klinische context (6 sp - sem 2) Biomedische digitale signaal- en beeldverwerking (6 sp - sem 2) Neuroimaging, preclinical and clinical studies (6 sp - sem 3)
Deze afstudeerrichting maakt deel uit van een Europees Master programma (EMMI, Europena Master Molecular Imaging). De vakken worden in het Engels gedoceerd indien anderstalige studenten hierop inschrijven. Principles of in vivo biomedical imaging, preclinical and clinical studies (6 sp – sem 1) De basisprincipes van de biomedische beeldvorming worden als parate kennis bijgebracht. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan radio-actieve isotopen, de interactie van straling met materie en het biologisch gedrag van radiofarmaceutische verbindingen voor diagnostisch en therapeutisch gebruik. De cursus behandelt zowel de fysische basisprincipes als preklinische en klinische toepassingen van de verschillende types van biomedische beeldvorming: X-stralen beeldvorming en CT-scan, echografie met ultra geluid, Doppler ultrasoon, MRI magnetische resonantie beeldvorming, radionuclide beeldvorming: scintigrafie, SPECT en PET. Preclinical drug research (6 sp – sem 1) Met deze cursus verwerft men inzicht over de preklinische ontwikkeling van genees middelen door farmaceutische en biotechnologische bedrijven. De afgestudeerde moet in staat zijn om preklinische gegevens in een registratiedossier correct te plaatsen en de relevantie hiervan voor het klinische onderzoek te herkennen.
| 34
In een overzicht van de belangrijkste farmaceutische en biotechnologische bedrijven worden onderzoeksstrategieën, product portfolio’s, e.a. besproken. De volgende thema’s komen aan bod: • Biotechnologische uitdagingen en toepassingen in geneesmiddelonderzoek. • Algemene structuur/werking van een farmaceutisch/biotechnologisch bedrijf met de nadruk op enerzijds management, quality control, onderzoek en productie en anderzijds op Good Laboratory Practices (GLP) en Good Manufacturing Practices (GMP). • Preklinische ontwikkeling: flowchart en proces analyse. Hierbij wordt ingegaan op bronnen van nieuwe moleculen via chemische, natuurlijke of biotechnologische processen, de farmacologische evaluatie m.i.v. strategieën en -modellen, computersimulaties, cellulaire en niet-cellulaire screening, proefdiermodellen, e.a., de farmacokinetiek: absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME), de toxicologie: acute en chronische toxiciteit, mutagenese, carcinogenese, reproductietoxiciteit en ecotoxiciteit, en de farmaceutische ontwikkeling: doseringsvormen, stabiliteit, productie vereisten, e.a.
Moleculaire beeldvorming in preklinische en klinische context (6 sp – sem 2) Deze module omvat ‘Radiofarmacie en Contraststoffen’ in functie van macroscopische PET/SPECT beeldvorming, en ‘Tracers en Probes’ voor microscopische beeldvorming, inclusief fluorescente en bioluminescente reportergen-beeldvorming. Beoogde competenties zijn: De studenten verwerven inzicht in de mogelijkheden van radioactieve verbindingen bij medisch diagnostische toepassingen, en van fluorescentie en bioluminescentie als in vivo, ex vivo en in vitro onderzoekstechnieken op organismen, weefsels en cellen. De s tudenten verwerven de vaardigheid om voor willekeurige beoogde toepassingen informatie te kunnen verzamelen over state-of-the-art mogelijkheden voor detectie, visualisatie en kwantificering van moleculaire processen in een preklinische en een klinische context. Biomedische digitale signaal- en beeldverwerking (6 sp –sem 2) Als grondslag voor de digitale beeld- en signaalverwerking wordt de student vertrouwd gemaakt met het basismodel en de nodige basiswiskunde wordt aangebracht. In het deel ‘Biomedische signaalverwerking’ wordt aandacht gegeven signalen en systemen, tijdsdomein beschrijving en convolutie, spectrale analyse, signaalbemonstering, digitale filters en Wavelet transformatie. In het deel ‘Biomedische beeldverwerking’ ligt de nadruk op algemene aspecten van digitale beeldtechnologie, het beeldmodel (Lineaire systeemtheorie, Fourier Trans formatie, Filter Theorie), de digitale beeldverwerking (Puntoperaties, Locale operaties, Globale operaties, met toepassingen), digitale beeldanalyse (Objectmetingen, patroon herkenning). Hierbij wordt ingegaan op moderne technieken in de beeldverwerking zoals de wavelet transformatie, artificiele neurale netwerken, genetische algoritmen en fuzzy logica. De studenten leren deze technieken zelf uitvoeren met beschikbare software en hardware. De studenten passen deze technieken toe op een probleem uit de medische of microscopische beeldvorming. Neuroimaging, preclinical and clinical studies (6 sp – sem 3) De verschillende technieken gebruikt in de beeldvorming van het centrale zenuwstelsel worden toegelicht. Van alle technieken zal de toepassing, indicatie en medische waarde in theorie worden besproken en met praktijkvoorbeelden worden geïllustreerd. Bovendien zal ook de nodige aandacht worden besteed aan de geavanceerde beeldverwerking gebruikt in biomedisch onderzoek. Naast de bespreking van de technieken, tracht de cursus inzicht te geven in de wijze waarop het beeldcontrast tot stand wordt gebracht en wat de onderliggende fysiologische of anatomische mechanismen zijn.
35 |
In het deel Computertomografie (CT) wordt aandacht gegeven aan CT contraststoffen en hun toepasbaarheid in een preklinische en klinische context, perfusie CT, 3D t echnieken en CT-angiografie. In het deel Magnetische resonantie imaging (MRI) wordt aandacht gegeven aan MRI contraststoffen en hun toepasbaarheid in een preklinische en klinische context, diffusie MRI en toepassing van DW MRI in verschillende applicaties (herseninfarct, MS, ontwikkeling/degeneratie witte stof ...), perfusie gewogen MRI met toepassing van PW MRI in verschillende applicaties (ischemie, hersentumoren), functionele MRI voor hersenwerking, flow en MR angiografie met toepassingen, ultrafast imaging met toepassingen (gebruik in fMRI, quantificatie volume hersenregio’s), en bepaling lekkage in bloedhersen-barrière aan de hand van dynamische MRI met gebruik van contraststoffen.
| 36
Richting Milieu en gezondheidswetenschappen • • • • • • •
Milieudruk en gezondheidseffect (6 sp - sem 1) Toxicologische werkingsmechanismen (6 sp - sem 1) Voedingsmiddelen, xenobiotica en gezondheidseffect (6 sp - sem 2) Evaluatie van milieurisico’s (6 sp - sem 2) State-of-the-Art lectures of Biomedicine (6 sp - sem 3) Milieubeleid (keuzevak - 3 sp - sem 1) Duurzame ontwikkeling (keuzevak - 3 sp - sem 1)
Milieudruk en gezondheidseffect (6 sp – sem 1) Deze cursus geeft inzicht in de organisatie en werking van ecosystemen en het belang ervan voor de mens. De student verwerft inzicht in de druk die de mens op het milieu uitoefent en de gevolgen van die druk op onze leefomgeving. Hij/zij kent de verstoringsketen tussen milieuverontreiniging en gezondheidschade, kan de toestand van de milieucompartimenten (water, bodem, buitenlucht en binnenhuismilieu ) analyseren en weet hoe chemische, fysische en microbiologische milieurisicofactoren inwerken op het menselijk lichaam. Hij/zij kent de impact van polluenten op de menselijke gezondheid. Hierbij gaat ruime aandacht naar straling, naar nieuwe stoffen die in ons milieu terecht komen zoals vlamvertragers en naar nieuwe producten zoals nanopartikels. De student maakt kennis met de methodes ( epidemiologie, biomonitoring) die gebruikt worden bij bevolkingsonderzoeken . Toxicologische werkingsmechanismen (6 sp – sem 1) Met deze cursus worden de studenten vertrouwd gemaakt met de basisprincipes van de interactie van stoffen met cellen en weefsels en met de technieken die gebruikt worden in het hedendaags milieu- en humaan toxicologisch onderzoek om eventueel gezondheids bedreigende stoffen op te sporen. De volgende aspecten komen aan bod: • Principes van cellulaire toxiciteit, van orgaan specifieke toxiciteit en van systemische toxiciteit; • Metabole pathways en toxicokinetiek; • Effecten van milieufactoren of chemische en fysische agentia op specifieke organen en weefsels; i.h.b. genetische effecten , hormoonverstoring, reproductietoxicologie, immunotoxiciteit, neurotoxiciteit e.a.; • Toxiciteit van mengsels; • Relatie tussen de structuur van stoffen en hun resulterende toxiciteit; • Synergieën, additieve of antagonistische effecten van stoffen (wisselwerkingen tussen verschillende stoffen en hun gecombineerd effect op cellen, weefsels en organisme; • Het gebruik van nieuwe biomerkers zoals transcriptomics, proteomics, metabonomics en nieuwe biomerkers van blootstelling en effect. 37 |
Voedingsmiddelen, xenobiotica en gezondheidseffect (6 sp – sem 2) De cursus leert de student over de energie- en voedingswaarde van voeding (eiwitten, koolhydraten, vetten, vezels, vitaminen en mineralen) en de samenstelling van een evenwichtige voeding. Hierbij worden de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden voor energie en macro- en micronutriënten aangeleerd en de toepassing en totstandkoming van deze waarden. Daarnaast zal de cursus de student inzicht verwerven in de gezondheidsaspecten van ‘functionele voeding’. De fysiologische en metabolische effecten van functionele voedselcomponenten (bioactive componenten zoals ω3/ω6 poly-onverzadigde vetzuren, pro- en prebiotica, polyfenolen, plantensterolen- en stanolen, enz.) zullen besproken worden. Hierbij zal de rol van functionele voeding geplaatst worden in een algemene context van een gezonde voeding. Ook zal ingegaan worden op de regelgeving betreffende gezondheidsclaims. Ook zal de cursus de student het belang van een veilige voeding aanleren. Hierbij zullen de maatregelen besproken worden in de voedingsketen ter behoud van de voedselveiligheid alsook de bevoegde controle instanties. Vreemde stoffen (‘xenobiotica’) die intentioneel (additieven) en accidenteel (contaminatie van fysische, chemische of biologische oorsprong) in de voeding kunnen voorkomen, de toepassingen, risico’s en de voor- en nadelen hiervan op de gezondheid zullen de student worden aangeleerd. Begrippen rond de inbreng van vreemde genen in voedsel zullen worden besproken. De verschillende transvectiesystemen (fysisch, biologisch) en het doel van deze manipulaties zullen worden uitgelegd. Onderscheid tussen transgene planten van de eerste en tweede generatie en een aantal courante voorbeelden van deze ‘xeno-organismen’ zullen worden besproken. Ook technieken om transgeen voedsel op te sporen komen aan bod. State-of-the-Art lectures of Biomedicine (6 sp - sem 3) In deze lezingencyclus worden thema’s behandeld die verdiepend en verbredend zijn voor de richting. Zo kunnen onderwerpen aan bod komen zoals: ontwikkeling en r egistreren van devices, het medisch dossier en beheer van gezondheidsgegevens, het opstarten van een bedrijf in de medische en life sciences. De lezingen worden verzorgd door ervaringsdeskundigen en kunnen jaar na jaar aan gepast worden. Milieubeleid (3 sp - sem 1) Keuzevak i.s.m. Instituut voor Milieukunde Duurzame ontwikkeling (3 sp - sem 1) Keuzevak i.s.m. Instituut voor Milieukunde | 38
Richting Ondernemerschap • • • • •
Strategische bedrijfscommunicatie (6 sp - sem1) Management van een organisatie (6 sp - sem 1) Financieel management en juridische aspecten (6 sp - sem 2) Innovatie en entrepreneurship (6 sp - sem 3) Procesmanagement en kwalteitszorg (6 sp - sem 3)
Strategische bedrijfscommunicatie (6 sp – sem 1) De wetenschapper die in een organisatie functioneert, dient ook in staat te zijn om op een strategische manier te communiceren met collega’s in zijn werkomgeving, zowel met ondergeschikten als met hoger geplaatsten. Daarbij komen zowel vakgebonden als nietvakgebonden inhouden aan bod. Het is dan ook belangrijk om een aantal schriftelijke en mondelinge communicatieve vaardigheden op een professioneel niveau te beheersen en om een goed inzicht te verwerven in managementaspecten van communicatie. De student verwerft basiskennis van communicatietheorieën die van toepassing zijn in een organisationele (bedrijfs)context, de vaardigheid om strategisch te communiceren, zowel mondeling als schriftelijk, en de vaardigheid om sociaal vaardig te communiceren. Management van een organisatie (6 sp – sem 1) De cursus behandelt enerzijds de concrete betekenis van de begrippen management, manager en managementwetenschappen. Anderzijds wordt de aandacht gevestigd op de verschillende managementfuncties (i.e. plannen, organiseren, leiden geven en controleren). Pér managementfunctie wordt stil gestaan bij de concrete betekenis, de hieruit voortvloeiende activiteiten en de hierbij gebruikte methoden en instrumenten. Ten slotte wordt er ingegaan op de onderlinge samenhang én de variante benaderingswijzen (vb. er bestaat niet één wijze/manier om te plannen, te organiseren, leiding te geven en te controleren). In het praktijkgericht deel passen de studenten de theoretische kennis systematisch toe in een bestaande/reële organisatie naar keuze. Toepassen impliceert dat ze de theorie gebruiken als “(analyse)bril” om naar de complexe werkelijkheid te kijken. Op deze wijze leren ze de complexe werkelijkheid te ordenen, te duiden, te benoemen en te b egrijpen (dit is een belangrijk aspect van hun latere job als leidinggevende of manager). Concreet neemt deze bril de vorm aan van een te realiseren SWOT analyse (Strenghts, Weaknesses, Opportunities en Threats). Bij voorkeur kiezen de studenten een organisatie die vanuit het oogpunt van hun opleiding én van hun later carrièreperspectief, het “werkveld”, voldoende interessant en vooral relevant is.
39 |
Financieel management en juridische aspecten (6 sp – sem 2) De cursus bestaat uit twee onderdelen: financieel management van een KMO en juridische aspecten van het bedrijfsbeleid. Na een inleiding in de financiële aspecten die van toepassing zij bij het starten van een eigen zaak, wordt aandacht besteed aan de techniek van het boekhouden en de inhoud van de jaarrekening van een onderneming. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de wijze waarop deze informatie kan gebruikt worden bij het nemen van financiële beslissingen. Na een algemene inleiding in de juridische basisconcepten van het bedrijfsbeleid, wordt aandacht besteed aan de belangrijkste aspecten van het handels-, vennootschaps- en fiscaal recht. Oefeningen en case-studies moeten er voor zorgen dat de aangeleerde kennis inzake begrippen en technieken worden geassimileerd en toegepast in reële praktijksituaties. De deelnemers dienen een aantal groepopdrachten uit te werken en te presenteren. Innovatie en entrepreneurship (6 sp – sem 3) Vooreerst wordt ingegaan op de specifieke beleidsopties en maatregelen die verband houden met innovatie en entrepreneurship. Naast een theoretisch overzicht, zal de student aan de hand van praktische voorbeelden vernemen wat de mogelijkheden en restricties zijn die uit dit beleid ontstaan. Als voorbeelden van groepen van maatregelen worden gezien: sociale maatregelen, fiscale en subsidiemaatregelen. Daarna wordt het aspect entrepreneurship benaderd vanuit een innovatie-standpunt. Innovatie geeft in vele gevallen aanleiding tot wat men noemt spin off of spin out, wanneer men beslist het geheel van innovatie onder te brengen in een nieuwe vennootschap. Anderzijds zal ook het aspect innovatie binnen bestaande organisaties aan bod komen, dikwijls gerefereerd als “portfolio innovation”. Een gedeeltelijk op theorie maar vooral op praktijkvoorbeelden gebaseerde cursus geeft de studenten de inzichten nodig om tot succesvol ondernemen te komen in innovatieve gebieden. Deze inzichten worden verder uitgewerkt in specifieke hoofdstukken over teambuilding en HRM , partnerships, IPR, markt en marketing, financiering en het opstellen van een business plan. De bedoeling is om tot een geïntegreerd geheel te komen van kennis en skills die de student in staat moeten stellen innovatie te combineren met economische haalbaarheid en dit neer te schrijven in een marktwaardig Business Plan.
| 40
Procesmanagement en kwaliteitszorg (6 sp – sem 3) De cursus brengt de kennis bij om massa- en energiebalansen op te stellen, flowsheets te tekenen, de controle circuits en de daarvoor benodigde meetinstrumenten aan te geven, de juiste keuze te maken van de benodigde materialen en uiteindelijk een financiële inschatting te geven ten behoeve van de haalbaarheid van het gehele proces. Bovendien verwerft de student de kennis van tools voor total quality management (TQM) die men moet kunnen overplaatsen naar andere gevalstudies, met kennis van zowel theoretische als praktijkelementen in relatie tot het vaststellen van de problematiek, de definitie van het onderliggende systeem, het identificeren van de belangrijkste problemen en de daaraan te geven oplossingen, met tot slot de prioriteitsstelling van deze remedies en de bijgaande planning van hun implementatie.
41 |
Richting Onderwijs • • • • • • • • • •
Inleiding in de didactiek (3 sp - sem 1) Didactiek van natuurwetenschappen (3 sp - sem 1) Didactiek uitbreidingsmodule biologie of chemie (3 sp - sem 1) Oefenlessen (3 sp - sem 1) Leerlingenbegeleiding - trend en ontwikkelingen (3 sp - sem 2) Inleefstage (3 sp - sem 2) Onderwijsorganisatie en -beleid (3 sp - sem 3) Instapstage (3 sp - sem 3) Keuzevakken specifieke lerarenopleiding (6 sp - keuze - sem 3) Stage (3 sp - sem 3)
Inleiding in de didactiek (3 sp – sem 1) In deze cursus komen de basiscomponenten van de onderwijskunde aan bod. De focus ligt op de opdracht van de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen. Er is aandacht voor de basiscompetenties van de leraar secundair onderwijs, de onderwijsvisie van de leraar, de lesvoorbereiding, de beginsituatie van de leerlingen, didactische principes, doelstellingen, leerinhouden, werkvormen, groeperingsvormen, media, leerprocessen, evaluatie, ordeproblemen, klasdynamieken en sociometrie. In de cursus leren de studenten deze componenten binnen een klassieke onderwijssituatie onderscheiden en herkennen en beoordelen. Didactiek van natuurwetenschappen (3 sp – sem 1) De basismodule Didactiek Natuurwetenschappen vormt samen met een uitbreidingsmodule Vakdidactiek Biologie of Chemie één geheel. Hierbij wordt, vanuit een spiraalvormige ordening van leerinhouden, gewerkt aan de nodige competenties om op een didactisch verantwoorde wijze een les (natuur)wetenschappen voor te bereiden en te geven. Vandaar dat sommige competenties, alsmede de inhouden die daaraan gekoppeld worden, aan bod komen in beide modules. De uitbreidingsmodules zorgen echter voor de nodige verdieping en verbreding binnen een specifieke vakdidactiek. Leren wordt in beide modules steeds gezien als het actief verwerken van aangeboden informatie tot nieuwe kennis, en dit op basis van voorkennis. De implicaties van deze visie voor het onderwijs van exacte vakken loopt als een rode draad doorheen de diverse onderdelen van cursus. Volgende topics komen aan bod: 1. Het leren van wetenschappen: resultaten en inzichten van onderwijsonderzoek m.b.t. het leren van en de instructie in wetenschappen 2. Visie op het onderwijs (natuur)wetenschappen in Vlaanderen 3. Bepalen van leerinhouden | 42
4. Doelstellingen 5. Concretisering van didactische werkvormen binnen wetenschappen 6. Het maken van een lesvoorbereiding 7. ICT en nieuwe media 8. Evalueren (Formele toetsen – Productevaluatie, Procesevaluatie) Didactiek uitbreidingsmodule biologie of chemie (3 sp – sem 1) De basismodule Didactiek van natuurwetenschappen en de uitbreidingsmodule Vakdidactiek biologie of chemie vormen één geheel. Hierbij wordt gewerkt aan de nodige competenties om op een didactisch verantwoorde wijze een les biologie/chemie voor te bereiden en te geven. Vandaar dat sommige competenties aan bod komen in beide modules. De uitbreidingsmodule zorgt echter voor de nodige verdieping en verbreding binnen de specifieke vakdidactiek. De volgende topics komen onder meer aan bod, afhankelijk van de gekozen vakdidactiek (biologie of chemie): 1. De plaats van en de visie op het vak biologie/chemie binnen het Vlaamse secundair onderwijs. 2. De operationalisering van de doelstellingen in de klaspraktijk via de keuze en ordening van leerinhouden (vakgebonden eindtermen/leerplannen/schoolboeken), met inbegrip van de problematiek van de jaarplanning. 3. Kiezen van de juiste instap. 4. De analyse van de formele structuur van de biologie (conceptuele structuur, biologische generalisaties en benaderingswijzen typisch voor de biologie), die de basis vormt voor leerstofanalyse en lesopbouw. 5. Analyse van de beginsituatie van de leerlingen in hun relatie tot het vak biologie/chemie en vakoverschrijdend (voorkennis, sociale en motivationele factoren), differen tiatie en motivatie van leerlingen. 6. Keuze van werkvormen op grond van de fase van het leerproces. Naast de klassieke werkvormen (reeds behandeld in de basismodule) wordt vooral de nadruk gelegd op vakspecifieke didactische werkvormen (demonstratie- en leerlingenpractica, excursies en veldbiologische technieken, groepswerk –projectwerk, probleemgestuurd leren,…). 7. Vakdidactische concepten (modellen, analogieën, concept maps, cartoons, misconcepties, voorbeeldoefeningen,….). 8. Didactische hulpmiddelen typisch voor het biologie/chemie onderwijs (bronnen voor het construeren en stofferen van biologie/chemielessen, organisatie van vaklokaal, leermiddelen). 9. Biologie/chemie en vakoverschrijdende eindtermen. 10. Het gebruik en de functie van nieuwe media en ICT binnen het biologie/chemie onderwijs (werken met applets, bruikbare websites, transparanten). 11. De rol van taal in de wetenschappelijke begripsvorming. 43 |
Oefenlessen (3 sp – sem 1) De oefenlessen sluiten aan bij de vakdidactiek die de student gekozen heeft. Ze worden begeleid door de vakdidacticus en de praktijkassistent(en). Oefenlessen verwijzen naar lessen die studenten aan de universiteit aan medestudenten of leerlingen secundair onderwijs geven. Deze lessen moeten voorbereid worden en worden achteraf besproken. Studenten wonen ook de lessen van collega-studenten bij en nemen actief deel aan de nabespreking. De aanwezigheid en een actieve inbreng van de studenten is dus vereist, zowel wanneer ze zelf les geven als wanneer collega-studenten les geven. Studenten leren gericht observeren, reflecteren en hun bevindingen achteraf structureren (bv. in een logboek). De concrete invulling van dit opleidingsonderdeel en de gebruikte methodieken zijn aangepast aan de gekozen vakdidactiek(en): geven van volledige lessen of mini-lessen en/of inoefenen van deelvaardigheden, geven van practica, individueel en/of in groep les geven, ... Leerlingenbegeleiding – trend en ontwikkelingen (3 sp – sem 2) In dit opleidingsonderdeel worden de volgende topics behandeld. Ten eerste komt hetvolledige veld van de leerlingenbegeleiding aan bod: er wordt gewerkt rond socio -emotionele begeleiding ‘leren leven’, studiekeuzebegeleiding ‘leren kiezen’ en leer begeleiding ‘leren leren’. De aandacht wordt gericht op de partners in de zorg om l eerlingen: het drie lijnen model en het zorgbeleid van de school worden behandeld. V ervolgens worden gesprekstechnieken zoals actief luisteren en het slecht nieuwsgesprekken ingeoefend. Daarnaast worden geïntegreerd onderwijs (GON), inclusief onderwijs en m ultidisciplinair overleg nader bekeken. Ten slotte wordt ingezoomd op leerlingen die specifieke zorgen nodig hebben. De opdrachten bij dit opleidingsonderdeel sluiten aan bij de inleefstage. Inleefstage (3 sp – sem 2) Tijdens de inleefstage maken de studenten kennis met een breed spectrum van activiteiten, inherent aan het leraarsberoep. Naast observatie van het lesgeven (micro-niveau) gaat aandacht naar activiteiten op het niveau van de school (meso-niveau) en hoe de school als organisatie omgaat met richtlijnen van de overheid (macro-niveau). Wanneer de studenten lessen observeren, ligt de klemtoon op het opmerken van de interactie tussen leraar en leerlingen, van de leefwereld van de adolescent, van het h anteren van activerende werkvormen, enz. Activiteiten op schoolniveau betreffen onder meer deelname aan vak(overschrijdend) overleg, toezicht op de speelplaats, bijwonen van een klassenraad of oudercontact, enz. De studenten bestuderen ook de schoolcontext via bv. het schoolwerkplan, het beleid dat de school voert op het gebied van leerlingenbegeleiding, het participatiebeleid van de school, enz. en dit vanuit de decretale richtlijnen ter zake.
| 44
Studenten doorlopen hun inleefstage in één secundaire school. Afhankelijk van het aanbod van de school wordt er van zoveel mogelijk contexten (onderwijsvormen, studie richtingen, klassen) geproefd. De meerwaarde van de inleefstage ligt in de ervaringen die studenten opdoen in voor hen minder bekende onderwijs- en leersettings en waardoor ze hun blik verruimen. Onderwijsorganisatie en –beleid (3 sp – sem 3) In dit opleidingsonderdeel wordt een overzicht gegeven van het onderwijssysteem in Vlaanderen. Thema’s zoals de grondwettelijke waarborgen voor onderwijs, de leerplicht, de structuur van het onderwijslandschap, het onderwijsbeleid op macro-, meso- en microniveau, de onderwijsfinanciering en het onderwijsbudget, de beleidsvorming en de beleidsuitvoering en de impact van Europa op het Vlaamse onderwijs komen aan bod. Daarnaast wordt de evaluatie van het onderwijs en het onderwijssysteem in Vlaanderen besproken: de onderwijsinspectie, de dienst Curriculum en de pedagogische begeleidingsdiensten staan centraal. Bijzondere aandacht gaat ook naar het gelijke o nderwijskansenbeleid (GOK) en andere maatregelen voor de begeleiding van leerlingen. Arbeidsvoorwaarden en statuut van het onderwijzend personeel worden bekeken. Het onderwijsbeleid van de Vlaamse regering (beleidsnota’s en beleidsbrief) wordt kritisch en op interactieve wijze besproken. Instapstage ( 3 sp – sem 3) Tijdens de instapstage maken de studenten verder kennis met het functioneren als vakleraar. De begeleiding op de stageschool gebeurt door een vakmentor. Vanuit de universiteit worden de studenten begeleid en opgevolgd door de vakdidacticus en de praktijkassistent(en). De nadruk ligt op het vakdidactische aspect. De studenten observeren lessen uit hun eigen vakdiscipline, staan zelf voor de klas, stellen een toets op en verbeteren die. Zelf leren lesgeven gaat gradueel, bv. starten in teamteaching met de vakmentor (kleine delen van de les overnemen, begeleiden bij groepswerk), co-teaching met een medestudent (een groter deel van een les geven), tot het zelfstandig voorbereiden en geven van een volledige les. De student observeert 10 lessen en geeft 6 volledige stagelessen. De stagelessen worden gegeven in één school; de observaties kunnen in twee scholen. De studenten kiezen dan voor uiteenlopende onderwijs- en leersettings, o.a. de onderwijsvormen (aso/kso/tso/ bso).
45 |
Keuzevakken specifieke lerarenopleiding (6 sp – keuze - sem 3) Er worden twee vakken gekozen uit het volgende aanbod van vakken met drie studiepunten: • • • • • • • • •
| 46
Begeleid zelfstandig leren: seminaries onderwijskunde Bouwstenen voor beleidsvoerend vermogen Klasmanagement Leer- en denkprocessen bevorderen Onderwijs aan achtergestelden Ontwerpen van multimediale leeromgevingen Volwasseneneducatie Taal en leren Vakoverschrijdende educaties
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen samen werkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Meer info op www.ua.ac.be/dis
Onderwijs en examens Master in BaMa In heel Europa werd het BaMa-systeem ingevoerd, na het ondertekenen van het bologna-akkoord. Alle bestaande opleidingen in het hoger onderwijs werden omgevormd tot academische en professionele bachelor- en masteropleidingen. Meer informatie over het BaMa-systeem vind je op www.ua.ac.be. In Vlaanderen zijn alle masteropleidingen academisch. Elke masteropleiding aan de Universiteit Antwerpen heeft specifieke toelatingsvoorwaarden. In elk geval heb je een professioneel of een academisch bachelordiploma behaald, als je inschrijft voor een masteropleiding. Afhankelijk van het diploma dat je reeds op zak hebt, kan je o fwel rechtstreeks instromen in een masteropleiding, ofwel eerst een schakelprogramma (na een professionele bacheloropleiding) of een voorbereidingsprogramma (na een academische bacheloropleiding) doorlopen. Visueel kunnen we dit als volgt voorstellen: Academische Bachelor Academische Bachelor Professionele Bachelor
➞ ➞
➞
Academische Master
➞ ➞
Voorbereidingsprogramma Schakel
Academische Master Academische Master
47 |
Semestersysteem en examens Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald! Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op www.ua.ac.be/OER.
Leerkrediet Hoe werkt het leerkrediet? Het leerkrediet werkt eveneens met studiepunten. Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving in het Vlaams hoger onderwijs. Voor elk opleidingsonderdeel waarvoor je inschrijft wordt het leerkrediet verminderd met de overeenkomstige studiepunten. Wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. De eerste 60 studiepunten die je verwerft, krijg je dubbel terug. Voor wie? Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijvingen met een diplomacontract voor een initiële opleiding (de bachelors en de masters) en voor alle inschrijvingen met een creditcontract. Opleiding afgewerkt? Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo afgetrokken. Als je studietraject perfect is verlopen, heb je dan nog 60 studiepunten over. Onvoldoende leerkrediet Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de instelling voor hoger onderwijs je inschrijving weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de instelling extra studiegeld vragen voor de studiepunten die je tekort komt of je inschrijving beperken tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Aan de Universiteit Antwerpen wordt géén verhoogd inschrijvingsgeld gevraagd. Je hebt
| 48
wel van de betrokken faculteit de toelating tot inschrijven nodig en deze zal in de meeste gevallen je studieprogramma beperken. Het aantal studiepunten dat je opneemt door je inschrijving in opleidingsonderdelen en het aantal studiepunten waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk! Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw sociaal statuut als student! Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn! Meer info: www.ua.ac.be/studiepunten.
Studiebegeleiding Studieadvies en studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding helpt je vanaf het moment dat je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma ontvangt. Je kan op elke campus terecht bij een studentenbegeleider, na afspraak via het Studenten Informatie Punt (T +32 3 265 48 72). Onze dienst voorziet begeleiding op volgende domeinen: Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Dit kan handelen over studierichtingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, maar ook over het leerkrediet, het onderwijs- en examenreglement, enz. Begeleiding bij het maken van je studiekeuze, twijfels over je studierichting Weten wat je wilt, is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studenten begeleider kan je aan de hand van gesprekken en oefeningen meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studierichtingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je studievaardigheden helpen aanscherpen (hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof, hoe maak je een schema, hoe maak je goede nota’s) en je helpen bij het maken van realistische planningen en oefeningen om je uitstelgedrag tegen te gaan.
49 |
Psychologische begeleiding en psychotherapie Wanneer je geconfronteerd wordt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …), kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken. Dit kan gaan over een kortere begeleiding, het volgen van een training, het volgen van een langdurige psychotherapie of een gepaste doorverwijzing. Alles gebeurt steeds op vrijwillige basis. Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of kunstbeoefening Als student met een functiebeperking (fysische handicap of chronische ziekte, leerprobleem, concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch probleem ...), sport- of kunstbeoefening kan je bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Hiervoor is een attest vereist. Meer info: www.ua.ac.be/bijzonderefaciliteiten of in de folder ‘Studeren met een functiebeperking, topsport- of kunstbeoefening’. Afstudeerbegeleiding en beroepskeuze Tot slot kan je bij ons terecht voor hulp bij je zoektocht naar jobs passend bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, voor informatie over verdere studies na het behalen van een diploma, sollicitatietips, enz. Het aanbod groepsgerichte begeleiding en trainingen wordt elk semester bekend gemaakt via affiches, folders, brochures, op Blackboard en via mail. Kijk ook zeker op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
| 50
Nuttige websites masteropleidingen Op www.ua.ac.be/studiekiezer vind je uitgebreide informatie over alle masteropleidingen die de Universiteit Antwerpen inricht. Je kan vanuit deze URL ook doorklikken naar de website van een faculteit.
toekomstige studenten Infodagen Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben plaats in maart en april. Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer info op www.ua.ac.be/infodagen. Infomarkt Twijfel je nog over je studiekeuze? Wil je nog graag een bevestiging van je keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt in september. Bachelor-, schakel, master- en master-na-masterprogramma’s komen aan bod, alsook “flexibel studeren en avondonderwijs”. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken, brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van de opleidingen en studentenbegeleiders. Vooraf inschrijven is niet nodig. Meer info op www.ua.ac.be/infodagen.
Inschrijven Praktische informatie in verband met inschrijvingen vind je op: www.ua.ac.be/inschrijven.
Studentenportaal Op het studentenportaal https://blackboard.ua.ac.be vind je algemene informatie die voor jou als student nuttig kan zijn: de academische kalender, de computer- en netwerkinfrastructuur, blackboard, beschikbare cursussen, financiering, huisvesting, sociale voorzieningen, eten en drinken op de campussen, studentenjobs, studentenclubs, sport, contactpersonen studieloopbaanbegeleiding per faculteit, doctoreren, enz..
Bibliotheek De Universiteit Antwerpen heeft een uitgebreide collectie boeken ter beschikking voor studenten en personeel. Op de Stadscampus bevindt zich een gloednieuwe bibiliotheek voor de humane en sociale wetenschappen. Op de campus Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken zijn de bibliotheken voor de exacte en medische wetenschappen gehuisvest. Meer info op http://lib.ua.ac.be.
51 |
Begin academiejaar Het academiejaar 2011-2012 start op maandag 26 september 2011.
wegbeschrijving naar de vier campussen Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende campussen terugvinden. De vier campussen zijn campus Drie Eiken, Stadscampus, campus Groenenborger en campus Middelheim.
Meer info? Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen Campus Drie Eiken Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk (Antwerpen) Dr. Jo Vandervoort, coördinator onderwijs T +32 3 265 29 81
[email protected] Onderwijscommissie Biomedische Wetenschappen Prof. dr. Annemie Van der Linden T +32 3 265 32 33
[email protected]
info over de afstudeerrichtingen: Klinisch Wetenschappelijk Onderzoek Prof. dr. Johan Bosmans T +32 3 265 25 95
[email protected] Moleculaire en Cellulaire Biomedische Wetenschappen Prof. dr. Guy Van Camp T +32 3 275 97 62
[email protected] Neurosciences Prof. dr. Annemie Van Der Linden T +32 3 265 32 30
[email protected]
| 52
Infectieziekten en Tropische Ziekten Prof. dr. Louis Maes T +32 3 265 33 54
[email protected] Molecular Imaging Prof. dr. Annemie Van Der Linden T +32 3 265 32 30
[email protected] Milieu en Gezondheidswetenschappen Prof. dr. Greet Schoeters T +32 14 33 52 00
[email protected] Onderzoek en onderwijs Prof. dr. Annie Pinxten T +32 3 265 22 92
[email protected] Onderzoek en ondernemerschap Prof. dr. Paul Matthyssens T +32 3 265 50 63
[email protected] www.ua.ac.be/masterbiomedische Studenten Informatie Punt (STIP) Stadscampus - Gebouw E (Agora), 1ste verdieping Grote Kauwenberg 2 2000 Antwerpen T +32 3 265 48 72
[email protected]
53 |
Nota’s
| 54
Nota’s
55 |
Notities
| 56
Leon... D e n i e u we Da Vinci.