Universiteit Utrecht
Studiegids Biomedische Wetenschappen
Bacheloropleiding (Jaar 1 - 3)
2006-2007
Uitgave : Universiteit Utrecht Interfacultaire opleiding Biomedische Wetenschappen Hijmans van den Berghgebouw Universiteitsweg 98, 3584 CG Utrecht Postadres: Postbus 85500, 3508 GA Utrecht Tel.: 030 - 250 34 33 / 030 - 250 34 34 Webpage :
www.BMS.uu.nl
Studentenportal MyUU: www.Myuu.nl Layout:
Multimedia UMC Utrecht
Aan de teksten is zorg besteed. Tot onze spijt kunnen er desondanks nog fouten en onzorgvuldigheden inzitten. Derhalve kunt u geen rechten aan de teksten in de studiegids ontlenen.
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
7
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.6.7 2.6.8 2.6.9 2.6.10 2.6.11 2.6.12
Algemene Informatie Onderwijs- en Examenregeling Regels en Richtlijnen Opleidingsstatuut Afdeling onderwijszaken Algemeen Studieadviseurs Contactpersoon onderwijszaken, examencommissie, roostering Studievoortgangregistratie en tentamenaanmelding Internationalisering Organisatie opleiding Management Bachelorexamencommissie Opleidingsbestuur Opleidingscommissie Opleidingsraad Praktische Informatie MyUU: Electronische Portal voor studenten Solismail: Studenten E-mail Osiris-online WebCT-Vista Studievereniging M.B.V. Mebiose Bibliotheken Tutor en Portfolio Arbo, veiligheid en milieu Klachtenregeling Adressen Belangrijke internetsites Afkortingen
9 9 9 9 9 9 9 10 10 10 11 11 11 11 12 13 13 13 14 14 14 15 15 15 16 17 17 21 21
3. 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
Onderwijsprogramma Doelstelling en eindtermen van de opleiding Opzet Curriculum Timeslots Major Profileringsruimte Minoren
23 23 23 24 25 25 25
Inhoudsopgave
3.2.5 Overzicht curriculum 3.2.6 Overzicht geschikte ABC-cursussen 3.2.7 Overzicht perioden 3.2.8 Roosters 3.2.9 Boekenlijst 3.3 In- en uitschrijving cursussen 3.3.1 Inschrijving cursussen 3.3.2 Inschrijving cursussen andere opleidingen 3.3.3 Inschrijfperiodes 3.3.4 Osiris-online 3.3.5 Ingangseisen 3.3.6 Plaatsing cursussen 3.3.7 Jokersysteem 3.3.8 Niet behaalde cursussen
26 26 29 29 29 31 31 31 31 32 32 32 33 33
4. Cursusbeschrijvingen 4.1 Majorgebonden verplichte cursussen
35 35
Jaar 1
35
Cellen Project 1 Organisme Genoom Moleculen Weefsels Project 2
35 37 39 41 43 45 47
Jaar 2
49
Analysemethoden Project 3 Populatie
49 51 53
4.2
Majorgebonden verplichte keuzecursussen (5 uit 11)
55
Jaar 2
55
Orgaansystemen Signaaltransductie Biomembranen Neurowetenschappen Genes & Genomes Farmacologie Hormonen & Homeostase Ontwikkelingsbiologie
55 57 59 61 63 65 67 69
Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Jaar 3
71
Infectie & Afweer Pathologie Stofwisseling
71 73 75
4.3
Majorgebonden vrije keuzecursussen
77
Jaar 1
77
Academische Verwondering Ethiek Geschiedenis en Filosofie Medische Beeldvormende Technieken Neurale Regulatie Veroudering & Stress Evolutiebiologie Ethologie
77 79 81 83 85 87 89 91
Jaar 2
93
Voeding Hart- en Vaatziekten Voortgezette Celbiologie Voortgezette Neurowetenschappen
93 95 97 99
Jaar 3
101
Clinical Trials Milieu Arbeid en Gezondheid Entrepreneur Biologische Psychiatrie Conceptuele Pathofysiologie Klinische Oncologie Proefdierkunde Moleculaire Toxicologie Reproductie Klinische Immunologie Virologie Research Project
101 103 105 107 109 111 113 115 117 119 121 123
4.4
Cursussen bij de faculteit Bètawetenschappen en elders
125
Bijlagen 1. 2. 4.
OER Regels en Richtlijnen Namenregister
127 143 149
Inhoudsopgave
Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
1. Voorwoord De faculteiten Geneeskunde, Diergeneeskunde, de departementen Biologie, Scheikunde en Farmaceutische Wetenschappen van de faculteit Bètaweten schappen van de Universiteit Utrecht en het Hubrechtlaboratorium werken nauw samen in zowel onderwijs als onderzoek in het Academisch Biomedisch Centrum (ABC). Tezamen vormen deze de grootste en breedste concentratie van biomedische expertise in Nederland. De interdisciplinaire opleiding Biomedische Wetenschappen (BMW) is een gezamenlijke onderneming van het ABC. Vanaf 2002 heeft BMW een aparte bachelor- en masteropleiding. De bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen bevat al jaren een aantal belangrijke elementen van het Utrechtse bachelor-master model: een algemene oriëntatie, gevolgd door een geleidelijk toenemende differentiatie en een toenemende keuzevrijheid voor de student. Het bachelorprogramma BMW werd recent door de visitatiecommissie als ‘goed’ beoordeeld op o.a. de volgende aspecten: opbouw, niveau en inhoud van de programmering, onderwijs-leeromgeving, instroom, studeerbaarheid, doorstroom en rendement, effectiviteit van de staf, faciliteiten en voorzieningen en interne kwaliteitszorg. In het vervolg op de curriculumvernieuwing 2002 werd afgesproken dat alle opleidingen binnen de Universiteit Utrecht met ingang van september 2005 de contacturen van hun onderwijs zouden inroosteren volgens een uniforme systematiek, waarbij uitgegaan wordt van zogenaamde ‘timeslots’. Daarnaast werd afgesproken dat alle opleidingen het studiejaar gaan verdelen in 4 perioden van 10 weken en dat er binnen elke periode 2 cursussen parallel aan elkaar geroosterd worden. Deze uniforme roostering stimuleert en faciliteert uitwisseling van studenten binnen de Universiteit Utrecht, een ontwikkeling die past binnen het beleid en de onderwijsfilosofie van de Universiteit Utrecht. Zo kunnen bachelorstudenten binnen hun profileringsruimte optimaal profiteren van het totale cursusaanbod van de Universiteit Utrecht zonder daarin belemmerd te worden door niet-aansluitende roosters. In de 3-jarige bacheloropleiding is veel aandacht voor algemene, vakspecifieke en academische vaardigheden en er is veel vrijheid om te kiezen voor cursussen die aansluiten bij de interesse van de student. De opleiding wordt afgesloten met een diploma waarbij de graad van Bachelor in Science (BSc) verkregen wordt. Na de bachelor moet u als student opnieuw kiezen: doorgaan met een specialistische/ beroepsvoorbereidende masteropleiding of uitstromen naar het beroepsveld, al dan niet tijdelijk. Veel BMW-studenten zullen ongetwijfeld kiezen voor een van de vele 2-jarige masterprogramma’s van de Utrecht Graduate School of Life Sciences die direct in het verlengde liggen van de bacheloropleiding, of voor een vergelijkbare masteropleiding elders in Nederland of in het buitenland.
Voorwoord
Sinds september 2005 is de bacheloropleiding BMW gehuisvest in het A.A. Hijmans van den Berghgebouw en maakt deel uit van de directie Onderwijs en Opleidingen (dOO) van het UMC-Utrecht. Dit houdt onder andere in dat er nauw samengewerkt wordt met de masteropleiding Biomedical Sciences, de opleidingen Geneeskunde, Algemene Gezondheidswetenschappen, het Opleidingscentrum van het UMC en met het Expertise Centrum waar medischonderwijskundig onderzoek gedaan wordt. De opleidingsdirecteur BMW draagt samen met de dOO zorg voor de organisatie van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen. Dit omvat onder andere de ontwikkeling van het curriculum, roostering, huisvesting, computerfaciliteiten, informatievoorziening en studievoortgangsadministratie. De opleidingsdirecteur werkt in nauwe samenspraak met het opleidingsbestuur, de opleidingscommissie, de examencommissie, de opleidingsraad en met vertegenwoordigers van de studentengeleding. Voor het goed “reilen en zeilen” van de opleiding is zeker de inbreng van studenten van groot belang. Ik roep daarom bij deze alle studenten die actief willen bijdragen aan een goede gedegen opleiding op om hun stem te laten horen bij evaluaties en in raden en commissies om zo mede vorm te geven aan de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen. Dr. W.J.A.G. Dictus Directeur bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen
Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2. Algemene informatie 2.1 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) zijn in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de globale structuur en inhoud van het onderwijsprogramma, alsmede de examen- en tentamenregelingen, vastgelegd. Zie bijlage 1 studiegids. 2.2 Regels en Richtlijnen De Regels en Richtlijnen is een bijlage van het opleidingstatuut met daarin de regels en richtlijnen die van toepassing zijn op toetsen en examens. Zie bijlage 2 studiegids. 2.3 Opleidingsstatuut Om het onderwijs in goede banen te leiden en te zorgen dat iedereen weet hoe het geregeld is met de rechten en de plichten van universiteit, opleidingsinstituut, docenten en studenten heeft iedere opleiding een opleidingsstatuut. Het opleidingsstatuut van Biomedische Wetenschappen is te raadplegen op de website: www.bms.uu.nl. 2.4 Afdeling Onderwijszaken
2.4.1 Algemeen De afdeling onderwijszaken verleent studieadministratieve en organisatorische diensten waaronder de studentenbalie, de studentenadministratie BMW, de studieadvisering, de studievoortgangsregistratie, de examenadministratie, de indeling van cursussen, de coördinatie en roostering van het onderwijs, het studielandschap en computerleerzalen, ICT-gebruik in het onderwijs, ruimtebeheer en docentondersteuning.
2.4.2 Studieadviseurs De studieadviseur adviseert de student over zowel inhoudelijke zaken betreffende de studie als over minder inhoudelijke zoals studieplanning, exameneisen, ingangs- en toelatingseisen van de masterprogramma’s. Daarnaast kan de student zich tot de studieadviseur wenden met vragen en problemen rond studiemotivatie, studiestaking, overstap naar een andere studierichting, studievertraging,
Algemene informatie
vrijstellingen, afstudeersteun, studiefinanciering, studeren in het buitenland, etc. Bij specifieke vragen of persoonlijke problemen kan de studieadviseur studenten naar de juiste instantie doorverwijzen. Studenten die door persoonlijke problemen of ziekte studievertraging oplopen, wordt aangeraden om zo snel mogelijk contact met een studieadviseur op te nemen. Dhr. drs. K.J.J. de Fockert-Koefoed Kamer 1.02 Tel.: 030 - 250 97 03 Mw. drs. C. Steenhoek Kamer 1.02 Tel.: 030 - 250 34 76 Afspraken via de studentenbalie: tel. 030 - 250 34 78 E-mail:
[email protected] Spreekuur: maandag t/m vrijdag 12.30 - 13.30 uur Telefonisch spreekuur 030 - 253 85 15 maandag en woensdag 16.00 - 17.00 uur vrijdag 15.00 - 16.00 uur
2.4.3 Contactpersoon studiezaken, examencommissie, roostering Mw. E.K.M. van Dijck Kamer 1.03 Tel.: 030 - 250 93 82 E-mail:
[email protected] Spreekuur: maandag t/m donderdag van 12.30 - 13.30 uur
2.4.4 Studievoortgangsregistratie en tentamenaanmelding Mw. M. de Tree Kamer 1.03 Tel.: 030 - 250 34 61 E-mail:
[email protected]
2.4.5 Internationalisering Mw. M.A.J. Nijenhuis Kamer 4.51 west Tel.: 030 - 250 96 96 Mw. Marjolijn Steffens Tel.: 030 - 250 34 88 Spreekuur: dinsdag en donderdag 12.30 -13.30 uur E-mail:
[email protected]
10 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2.5 Organisatie Opleiding
2.5.1 Management Opleidingsdirecteur De opleidingsdirecteur is door de decaan gemandateerd om het onderwijsbeleid uit te voeren. De opleidingsdirecteur voert het dagelijks bestuur van de opleiding en is o.a. belast met de organisatie van het onderwijs, uitvoering van de onderwijsen examenregeling (OER), zorg voor de kwaliteit van de opleiding en onder houden van de relatie met het voortgezet onderwijs en de arbeidsmarkt. Voor besluitvorming over beleids- en programmazaken vraagt de opleidings directeur advies aan het opleidingsbestuur en aan de opleidingscommissie. Opleidingscoördinator De opleidingscoördinator ondersteunt de opleidingsdirecteur bij de uitvoering van zijn taken en coördineert het gehele opleidingsprogramma. De opleidings coördinator onderhoudt de contacten met de cursuscoördinatoren en is betrokken bij het opstellen van het onderwijsprogramma, de kwaliteitszorg en het afstemmen van cursussen.
2.5.2 Bachelor Examencommissie De bachelor examencommissie (BEC) toetst de examenprogramma’s van de studenten aan de daarvoor geldende regels. De examencommissie kan vrijstelling verlenen voor onderdelen van het examenprogramma. De examencommissie kan tevens goedkeuring verlenen aan een verzoek van een student om onderwijsonderdelen te volgen die geen deel uitmaken van het programma. De examencommissie van BMW is als volgt samengesteld: Mw. Dr. I. E. Thunnissen, voorzitter (GNK) Dhr. Dr. Ir. A. F. M. Cremers (BIO) Dhr. Dr. G. M. H. Engels (FAR) Mw. Drs. R. Spee-Brand (GNK) Mw. Dr. J.W.M. Freriksen, (opleidingscoördinator), adviseur Dhr. Drs. K. J. J.de Fockert-Koefoed, (studieadviseur), adviseur Mw. E. K. M. van Dijck, ambtelijk secretaris
2.5.3 Opleidingsbestuur Het opleidingsbestuur bachelor BMW (OB-B) ondersteunt de opleidingsdirecteur in het vaststellen en uitvoeren van onderwijsbeleid. Het opleidingsbestuur adviseert bijvoorbeeld over financiën, het curriculum en het benoemen van blokcoördinatoren. Het opleidingsbestuur vormt ook het draagvlak vanuit de drie faculteiten (Geneeskunde, Diergeneeskunde en Bètawetenschappen) en zorgt ervoor dat besluiten snel binnen de faculteiten kunnen worden gecommuniceerd.
Algemene informatie
11
Het opleidingsbestuur bestaat uit 5 docentleden en 2 studentleden. De leden van het opleidingsbestuur worden benoemd door de decaan. De docentleden worden voorgedragen door de opleidingsdirecteur, en de studentleden worden voor gedragen door de studievereniging M.B.V. Mebiose. De opleidingsdirecteur is bij de vergaderingen van het opleidingsbestuur aanwezig. Het opleidingsbestuur is als volgt samengesteld: Dhr. Dr. A.S. Koster, voorzitter (FAR) Dhr. Dr. H.F.J. Dullens (GNK) Mw. Prof.dr. M.E. Everts (DGK) Mw. Prof. dr. J.A. Killian (SCH) Dhr. Dr. J.A. Post (BIO) Mw. L.J. van Weele (studentlid) Mw. M Putker (studentlid) Mw. H.M. van der Vaart (studentadviseur) Dhr. Dr. W.J.A.G. Dictus (opleidingsdirecteur) Mw. Drs. K. Boersma-van Nierop (ambtelijk secretaris)
2.5.4 Opleidingscommissie De opleidingscommissie bachelor BMW (OC-B) bewaakt de kwaliteit van het onderwijs binnen de opleiding Biomedische Wetenschappen. Dit doet ze o.a. door (cursus- en exit)evaluaties te beoordelen en problemen te signaleren via de studentvertegenwoordigers. De opleidingscommissie adviseert de opleidings directeur over de ontwikkeling en uitvoering van onderwijsbeleid en over het opstellen van de onderwijs- en examenregeling (OER). De opleidingscommissie is samengesteld uit 5 vertegenwoordigers van de drie faculteiten (Geneeskunde, Diergeneeskunde en Bètawetenschappen), en een evenredig aantal studenten. De leden van de opleidingscommissie worden benoemd door de decaan. De docentleden worden voorgedragen door de opleidingsdirecteur, en de studentleden worden voorgedragen door de studievereniging M.B.V.Mebiose. De opleidingscoördinator, studieadviseur en de studentadviseur zijn bij de vergadering van de opleidingscommissie aanwezig. De opleidingscommissie is als volgt samengesteld: Dhr. Dr. A.A.M. Thomas, voorzitter (BIO) Dhr. Dr. B.M. Gadella (DGK) Mw. Dr. P. Holthuijzen (GNK) Mw. Dr. I. Meijerman (FAR) Dhr. W.E. Berkovits, vice-voorzitter (studentlid) Dhr. M. Boekhout (studentlid) Mw. T.Y. Gaarenstroom (studentlid) Mw. D.A.A. Hollman (studentlid) Dhr. S.J. Vervoort (studentlid) Mw.H.M. van der Vaart (studentadviseur)
12 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Mw. Dr. J.W.M. Freriksen (opleidingscoördinator) Dhr. Drs. K.J.J. de Fockert-Koefoed (studieadviseur) Mw. E.A. Visser-de Sain (ambtelijk secretaris). Vacature (SCH)
2.5.5 Opleidingsraad Omdat Biomedische Wetenschappen een interfacultaire opleiding is, heeft zij een opleidingsraad (OR) in plaats van een Faculteitsraad. De belangrijkste taak van de opleidingsraad is het instemmen met de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De opleidingsraad is samengesteld uit 7 docentleden en 7 studentleden. De leden van de opleidingsraad worden gekozen. De docentleden worden voor twee jaar gekozen, uit en door de docenten die betrokken zijn bij de opleiding. De studentleden worden voor één jaar gekozen, uit en door de voor de opleiding ingeschreven studenten. De opleidingscoördinator en de studentadviseur zijn bij de vergadering van de opleidingsraad aanwezig. De opleidingsraad is als volgt samengesteld: Mw. Dr. I.E.T. van den Berg (GNK) Dhr. Dr. B.M. Gadella (DGK) Mw. Dr. P. Holthuijzen (GNK) Mw. Dr. J.J. Kettenes-van den Bosch (FAR) Mw. Dr. I. Meijerman (FAR) Dhr. Dr. C.W. Rodenburg (BIO) Dhr. Dr. A.A.M. Thomas (BIO) Dhr. W.E. Berkovits (studentlid) Mw. D.A.A. Hollman (studentlid) Mw. J.J. Kappe (studentlid) Mw. F. Kruiswijk (studentlid) Dhr. W. Nijenhuis (studentlid) Mw. H.M. van der Vaart (studentlid) Dhr. S.J. Vervoort (studentlid) Mw. Drs. K. Boersma-van Nierop (ambtelijk secretaris) 2.6 Praktische Informatie
2.6.1 MyUU: Elektronische Portal voor studenten De portal MyUU (www.myUU.nl) is een beveiligde website en is de ingang tot de belangrijkste informatiesystemen van de Universiteit Utrecht. De portal biedt, waar ook ter wereld, toegang tot allerlei universitaire faciliteiten zoals Solismail, Osiris-Online, WebCT-Vista, portfolio en de universiteitsbibliotheek (UBU) met vele volledige tekstbestanden van wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast biedt MyUU nieuws, links en zoekfuncties. Studenten wordt sterk aangeraden om altijd via MyUU in te loggen. Niet alleen is het dan mogelijk om direct door te
Algemene informatie
13
klikken naar de gezochte pagina, maar via MyUU zullen alle belangrijke mededelingen en nieuwsberichten over de opleiding Biomedische Weten schappen worden gecommuniceerd. Om in te loggen op MyUU heeft de student een Solis-ID en een Soliswachtwoord nodig. Deze gegevens worden aan het begin van het studiejaar per post naar de student verstuurd. Let op! Ter bescherming van persoonlijke gegevens is het belangrijk om: • na het bezoek aan de portal uit te loggen via de link “Uitloggen”; • géén gebruik te maken van de optie “je wachtwoord opslaan”. MyUU werkt goed met Internet Explorer 6.0. De browser moet het gebruik van cookies en javascript ondersteunen. Voor toegang surft u naar: www.myUU.nl.
2.6.2 Solismail: Studenten E-mail Bij aanvang van de studie krijgt elke student van de Universiteit Utrecht een mailbox. Iedere student heeft hetzelfde type E-mailadres:
[email protected]. Solismail is overal ter wereld te bereiken. In het algemeen ontvangen studenten via hun Solismail actuele informatie over cursussen, inschrijven etc. Er wordt daarom van studenten verwacht dat ze hun mailbox regelmatig controleren op nieuwe berichten! Solismail is toegankelijk via een link op MyUU met behulp van het Solis-ID en wachtwoord.
2.6.3 Osiris-online. Osiris-online is de internettoegang tot het studie-informatiesysteem Osiris van de Universiteit Utrecht. Met Osiris-online kunnen studenten zich in- en uitschrijven voor cursussen en tentamens, resultaten inzien en adreswijzigingen doorvoeren. U kunt inloggen op Osiris-online via MyUU, met behulp van een Solis-ID en wachtwoord. Op de BMW homepage vindt u een handleiding voor Osiris-online.
2.6.4 WebCT-Vista WebCT-Vista is een elektronische leeromgeving waarin docenten verschillende informatie- en instructiebronnen aanbieden. Op WebCT-Vista kunnen studenten volledig autonoom aan vaardigheden- en kennismodules werken. Vaak is er een ‘prikbord’ waar de student vragen kan stellen aan de docent of in discussie kan gaan met zijn/haar medestudenten. WebCT-Vista is te vinden via MyUU. Om in te loggen moet gebruik gemaakt worden van een Solis-ID en het bijbehorende wachtwoord.
14 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2.6.5 M.B.V. Mebiose De Medisch Biologen Vereniging Mebiose, opgericht februari 1986, stelt zich ten doel de belangen te behartigen van studenten Biomedische Wetenschappen, zowel binnen als buiten de faculteit. Alle studenten Biomedische Wetenschappen, ingeschreven bij de faculteit Geneeskunde, worden bij de introductie lid van deze vereniging. M.B.V. Mebiose probeert haar doelstellingen te verwezenlijken door middel van twee secties: onderwijs en gezelligheid
2.6.6 Bibliotheken Medische Bibliotheek Utrecht De Medische Bibliotheek Utrecht (MBU) bevindt zich in het UMC Utrecht, Heidelberglaan 100. Openingstijden: werkdagen: 08.30 uur - 22.00 uur zaterdag: 10.00 uur - 17.00 uur zondag: 11.00 uur - 17.00 uur Boekenuitleen: ma. t/m do.: 08.30 uur - 18.00 uur vrijdag: 08.30 uur - 17.00 uur Voor het lenen van boeken is een geldige pas nodig. Hiernaast kunt u in de bibliotheek naslagwerken en wetenschappelijke tijdschriften vinden. Op de website van de MBU kunt u ook volledige tekstbestanden van wetenschappelijke tijdschriften raadplegen. Op MyUU staat een link naar de website van de Medische Bibliotheek Utrecht. De Bibliotheek Diergeneeskunde bevindt zich in het Hugo R. Kruytgebouw Padualaan 8 (1e verdieping) Uithof, Utrecht maandag - donderdag: 09.00 - 18.00 uur vrijdag: 09.00 - 17.00 uur Universiteitsbibliotheek (UB) Heidelberglaan 3, 3584 CS Utrecht maandag t/m vrijdag: 09.00 - 22.30 uur zaterdag: 09.00 - 18.00 uur zondag: 12.00 - 18.00 uur http://library.uu.nl/
2.6.7 Tutor en Portfolio Gedurende de hele bacheloropleiding heeft de student een eerste aanspreekpunt: de tutor. Bij de tutor kan de student terecht met vragen en de tutor heeft tevens inzage in het portfolio. Indien nodig kan de tutor de student doorverwijzen naar andere gekwalificeerde medewerkers binnen de opleiding BMW zoals bijv. de studieadviseurs.
Algemene informatie
15
De student maakt kennis met zijn/haar tutor in de eerste week van het college jaar, tijdens de introductie. Er is regelmatig contact tussen de student en de tutor, o.a. tijdens het onderwijs van Project 1. Aan het einde van jaar 1, en halverwege jaar 2 en 3 vinden voortgangsgesprekken plaats met de tutor. Daarnaast kan de student zelf extra gesprekken met de tutor aanvragen. Mogelijke gespreksonderwerpen met de tutor zijn: • introductie: kennismaking met opleiding in brede zin, tutor en tutorgroep, portfolio; • studievoortgang en studieadvies; • opbouw en inhoud van het portfolio; • evaluatie van het eerste jaar (eind eerste jaar); • oriëntatie op vervolg in de bachelor; • oriëntatie op de keuzemogelijkheden binnen de major en in de profileringsruimte; • oriëntatie op masteropleidingen en andere vervolgmogelijkheden. Het portfolio wordt opgestart in project 1 (september-november, jaar 1) en wordt gedurende het gehele project begeleid door de tutor. In het portfolio houdt de student gedurende de bachelorstudie een overzicht bij van zijn studieplan en studievorderingen, met name die op het gebied van de academische vaardigheden zoals mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, samenwerkingsvaardigheden, kritische leesvaardigheden etc. Ook is het portfolio een opbergplaats voor papers en werkstukken, en voor schriftelijke reflecties die de student schrijft over hoe het er met zijn/haar studie voorstaat. Het portfolio vormt het uitgangspunt voor de gesprekken tussen de student en de tutor: aan de hand van het portfolio wordt gesproken over de vooruitgang en de planning. Hoewel (de ontwikkeling van) het portfolio wordt begeleid door de tutor, ligt de eindverantwoordelijkheid bij de student zelf. Aan het einde van jaar 3 wordt het portfolio beoordeeld door de portfoliocommissie, een afdeling van de examencommissie. Studenten kunnen hun elektronische portfolio aanmaken en bijhouden via myUU. Om in te loggen moet gebruik gemaakt worden van een Solid-ID en het bijbehorende wachtwoord. Meer informatie kunt u vinden in de informatiefolder voor studenten ‘Het Portfolio’, dat o.a.op www.bms.uu.nl te vinden is, of op http://portfolio.uu.nl.
2.6.8 Arbo, veiligheid en milieu Tijdens de studie krijgt u te maken met onderwijsprogramma’s waarbij gewerkt wordt met (gevaarlijke) stoffen, organismen en apparatuur. Meer informatie over specifieke risico’s kunt u vinden op de website onder het kopje “Arbo, veiligheid en milieu” of in de blokboeken van de cursussen die u volgt.
16 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2.6.9 Klachtenregeling Klachten over het onderwijs en de onderwijsorganisatie kunnen worden ingediend bij de klachtencoördinator van de faculteit Geneeskunde: Prof.dr. T. B. van Wimersma Greidanus, te bereiken via de studentenbalie tel.: 030 - 250 34 78
2.6.10 Adressen Belangrijke adressen van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen • Onderwijsinstituut Biomedische Wetenschappen Bezoekadres Hijmans van den Berghgebouw Universiteitsweg 98 3584 CG Utrecht Postadres Postbus 85500 3508 GA Utrecht Tel.: 030 - 250 34 33/030 - 250 34 34 • Directeur Dhr. Dr. W.J.A.G. Dictus HvdB-gebouw, kamer 4.05c Tel.: 030 - 250 71 65 E-mail:
[email protected] • Opleidingscoördinator Mw. Dr. J.W.M. Freriksen HvdB-gebouw, kamer 4.06 Tel.: 030 - 250 34 74 E-mail:
[email protected] • Onderwijszaken Biomedische Wetenschappen Mw. E.K.M. van Dijck HvdB-gebouw, kamer 1.03 Tel.: 030 - 250 93 82 E-mail:
[email protected] Mw. M. de Tree HvdB-gebouw, kamer 1.03 Tel.: 030 - 250 34 61 E-mail:
[email protected] • Secretariaat Examencommissie Mw. E.K.M. van Dijck HvdB-gebouw, kamer 1.03 Tel.: 030-250 93 82 E-mail:
[email protected] • Studentenbalie Openingstijden: dagelijks van 11.00 - 14.00 uur Tel.: 030-250 34 78. Algemene informatie
17
• • • •
E-mail:
[email protected] Klachtencoördinator van de opleiding Prof.dr. T.B. van Wimersma Greidanus Te bereiken via de studentenbalie tel.: 030 - 250 34 78 Studieadviseur Afspraak via studentenbalie tel. 030 - 250 34 78 Drs. J. de Fockert-Koefoed, kamer 1.08, tel. 030 - 250 97 03 Mw. drs. C. Steenhoek, kamer 1.08, tel.: 030 - 250 34 76 E-mail:
[email protected] Internationalisering www.internationaloffice.umcutrecht.nl Mw. M. Nijenhuis HvdB-gebouw, kamer 4.51 west, tel. 030 - 250 96 96 Studievereniging M.B.V. Mebiose Hamburgerstraat 27 3512 NP Utrecht E-mail:
[email protected] Tel.: 030 - 238 29 31
Adressen van algemene studentenvoorzieningen zijn onderhevig aan veranderingen. U kunt voor het juiste adres contact opnemen met het Studenten Service Centrum, www.studentenservice.uu.nl, tel: 030 - 253 70 00. Voor adressen en telefoonnummers van studentenorganisaties op het gebied van sociale voorzieningen en gezondheidszorg, onderwijs en politiek, internationale betrekkingen sport en cultuur, studentenverenigingen, levensovertuiging, huisvesting en eten en drinken zie www.uu.nl/studenten-organisatie of het Vademecum. Universitaire adressen • Brug Studenten Rechtsbureau Achter Sint Pieter 25, kamer 2.13, 3512 HR Utrecht Tel.: 030 - 253 63 44 E-mail:
[email protected] Centrale Studentenadministratie Bereikbaar via Studenten Service Centrum • Universiteitsbibliotheek Zie: www.library.uu.nl • College van Beroep voor de Examens (CBE) Postbus 80125, 3508 TC Utrecht Tel.: 030 - 253 17 45 / 030 - 253 30 75 Zie ook: www.studentenservice.uu.nl
18 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
• • • • •
Dienst U-blad Uitgever van U-blad en Umagazine Postbus 85232, 3508 AE Utrecht Bezoekadres: Heidelberglaan 8 (Bestuursgebouw) Tel.: 030 - 253 11 89 Fax: 030 - 253 15 06 E-mail:
[email protected] URL : www.ublad.uu.nl IVLOS, interfacultair instituut voor lerarenopleiding, onderwijsontwikkeling en studievaardigheden Bestuursgebouw Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Postbus 80127, 3508 TC Utrecht Tel.: 030 - 253 34 00 Fax: 030 - 253 27 41 E-mail:
[email protected] URL: www.invlos.uu.nl James Boswell Instituut University College Campus, Kriekenpitplein 21-22, 3584 EC Utrecht Postbus 80148, 3508 TC Utrecht Tel.: 030 - 253 86 66 Fax: 030 - 253 86 86 E-mail:
[email protected] URL: www.jbi.uu.nl LinQ Achter Sint Pieter 25 (Pnyx), 3512 HR Utrecht Tel.: 030 - 253 62 97 E-mail:
[email protected] URL: www.linq.studver.uu.nl Studenten Service Centrum Informatie over studeren, studeerproblemen, klachtenprocedures, stagelopen in het buitenland en overige links naar websites. Postbus 80125, 3508 TC Utrecht Tel.: 030 - 253 70 00, iedere werkdag tussen 10.00 - 12.00 uur en 13.00 -17.00 uur Fax: 030 - 253 26 27 E-mail: www.qdesk.uu.nl URL: www.studentenservice.uu.nl Bezoekadres binnenstad: Pnyx, Achter Sint Pieter 25, Utrecht. Geopend elke werkdag van 10.30 - 17.00 uur. Bezoekadres Marinus Ruppertgebouw: Leuvenlaan 19, Utrecht. Geopend elke werkdag van 10.00 - 17.00 uur.
Alsgemene informatie
19
• • • • •
Studium Generale Bestuursgebouw, kamer 101, Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Tel.: 030 - 253 24 36 E-mail:
[email protected] URL: http://www.sg.uu.nl Universiteitsraad en griffie van de Universiteitsraad De personeels- en studentengeleding van de U-raad is te bereiken via de griffie, Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Tel.: 030 - 253 44 91 Utrechts Universiteitsfonds Bestuursgebouw, Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Tel.: 030 253 80 25 E-mail:
[email protected] USF Studentenbelangen Achter Sint Pieter 25, kamer W105 (1e verdieping), 3512 HR Utrecht Tel.: 030 - 253 62 51 E-mail:
[email protected] URL: www.usf.studver.uu.nl Wetenschapswinkels Bureau SUW (Samenwerkingsverband Utrechtse Wetenschapswinkels) Heidelberglaan 8, 3584 CS Utrecht Tel.: (030) 253 6150 URL: www.uu.nl/wetenschapswinkels
Overige adressen • College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Tel.: 070 - 381 13 00 E-mail:
[email protected] URL: www.cbpweb.nl • College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CvBHO) Bezoekadres: Prins Clauslaan 60 Den Haag Postbus 20302, 2500 EH Den Haag Tel.: 070 - 381 30 44 E-mail:
[email protected] URL: www.collegevanberoepho.nl
20 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
• • •
Handicap + studie Bezoekadres: Christiaan Krammlaan 2 Utrecht (gebouw Krammstate) Tel.: 030 - 275 33 00 (tevens teksttelefoon) Fax: 030 - 275 33 09 E-mail:
[email protected] URL: www.handicap-studie.nl Informatie Beheer Groep Afhankelijk van de vraag dient een ander postadres of e-mail adres gebruikt te worden. Kijk op www.ib-groep.nl voor het juiste adres. Tel.: IB-Groep Infolijn 050 - 599 77 55 Regiokantoor Utrecht, Herman Gorterstraat 40, 3511 EW Utrecht. Nationale Ombudsman Postbus 93122, 2509 AC Den Haag Tel.: 070 - 356 35 63 Fax: 070 - 360 75 72 URL: www.nationaleombudsman.nl
2.6.11 Belangrijke Internetsites Homepage: www.bms.uu.nl Startpagina Bachelor Biomedische Wetenschappen: www.bms.uu.nl/start/ startpagina_bmw.html Portal MyUU: www.myuu.nl Studenten E-mail of Solismail: http://Solismail.uu.nl Osiris-online: www.Osiris.uu.nl WebCT-Vista: http://WebCT-Vista.uu.nl M.B.V. Mebiose: www.mebiose.nl Master Biomedische Wetenschappen: www.bms.uu.nl Directie Onderwijs en Opleidingen UMC: www.umcutrecht.nl/onderwijs Universiteit Utrecht www.uu.nl
2.6.12 Afkortingen ABC AIO AZU BEC BIO BMW CBAP Csa CvB UU DEC DG(N)K
Academisch Biomedisch Centrum Assistent in Opleiding Academisch Ziekenhuis Utrecht Bachelor Examen Commissie Biologie Biomedische Wetenschappen Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing Centrale studentenadministratie College van Bestuur Universiteit Utrecht Doctoraal Examen Commissie Diergeneeskunde
Algemene informatie
21
DOGMA
Daadkrachtig Overlegorgaan Geneeskundige en Medische Biologische Aangelegenheden ECTS European Credit Transfer System FAR Farmacie FEC Foreign Exchange Committee GNK Geneeskunde HvdB-gebouw Hijmans van de Berghgebouw HBO Hoger Beroepsonderwijs IBG Informatie Beheer Groep IFMSA International Federation of Medical Students Association JVT Jaarvertegenwoordiging M.B.V. Mebiose Medisch Biologen Vereniging Mebiose MSFU “Sams” Medische Studenten Faculteitsvereniging Utrecht “Sams” OB Opleidingsbestuur OC Opleidingscommissie OER Onderwijs- en Examenregeling OR Opleidingsraad OMB Overleggroep Medische Biologie RRE Regels en Richtlijnen van de Examencommissie RvB UMC U Raad van Bestuur Universitair Medisch Centrum Utrecht SCH Scheikunde SSC UU Studenten Service Centrum Universiteit Utrecht SUMMA School for Utrecht Medical Masters UMC U Universitair Medisch Centrum Utrecht UU Universiteit Utrecht VSNU Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
22 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
3. Het onderwijsprogramma 3.1 Doelstellingen en eindtermen Het doel van de opleiding Biomedische Wetenschappen is om studenten toe te rusten met kennis, inzicht en vaardigheden die hen inzetbaar maken in een breed scala van functies in het biomedisch veld, zowel in de wetenschap als op maatschappelijke terreinen. De afgestudeerden zijn thuis in de recente vak literatuur op het terrein van hun specialisatie, kunnen hun wetenschappelijke specialisatie plaatsen in een bredere context, zijn door een actieve participatie in onderzoek vertrouwd met de praktijk van het biomedisch onderzoek en zijn in staat om een aantal voor hun specialisatie specifieke technieken zelfstandig uit te voeren. De doelstellingen van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen zijn: het geven van een algemene inleiding in basiskennis en concepten van: • de groei, de bouw en het functioneren van de gezonde mens (eventueel aan de hand van diermodellen) en de factoren die daarop van invloed zijn; • het ontstaan, de ontwikkeling en het beloop van afwijkingen en ontregelingen in de groei, de bouw en het functioneren van de mens; • het trainen van de student in algemene academische vaardigheden, communicatieve vaardigheden; sociale vaardigheden; analyse, synthese, kritische blik en oog hebben voor de maatschappelijke en ethische context van het vak; • het bieden van een oriëntatie op de verschillende beroepsprofielen en • masterprogramma’s in de Biomedische Waaier. De eindtermen van de bacheloropleiding zijn hieronder weergegeven. Na afronding van de bacheloropleiding is de student in staat om: klinische of fundamenteel medische problemen in biologische vraagstellingen te vertalen; vraagstellingen operationeel te maken; onder begeleiding een eigen onderzoeksplan op te zetten; onder begeleiding praktisch biomedisch onderzoek uit te voeren; onderzoeksresultaten te verwerken, te analyseren en onderling in verband te brengen; schriftelijk en mondeling te rapporteren in zowel de Nederlandse als Engelse taal. 3.2 Opzet curriculum Bij Biomedische Wetenschappen is een studiejaar opgedeeld in 4 perioden van 10 weken, conform de universitaire richtlijn. Daarnaast worden de cursussen ingeroosterd volgens het ‘timeslot’ model (zie schema). Per periode van 10 weken worden in de regel steeds 2 cursussen parallel gevolgd, met elk een studiebelasting van 20 uur per week. Deze universitair gelijkgestelde roostering is
Het onderwijsprogramma
23
ingevoerd om studenten de gelegenheid te bieden om vakken buiten de eigen opleiding te volgen en zo de keuzevrijheid van studenten te vergroten. De bacheloropleiding heeft een totale studielast van 180 ECTS en bestaat uit de major Biomedische Wetenschappen en een vrij deel, de profileringsruimte. Binnen de profileringsruimte kan een student bijvoorbeeld een minor volgen bij een andere opleiding. De cursussen in het programma kennen drie niveaus, oplopend in moeilijkheidsgraad: niveau 1, inleidend, niveau 2, verdiepend en niveau 3, gevorderd. De exameneisen rondom de niveaus van behaalde cursussen kunt u vinden in de Onderwijs- en Examenregeling, zie bijlage 1. Alle cursussen -met uitzondering van Analysemethoden en het Researchproject- hebben een studielast van 7,5 ECTS.
3.2.1 Timeslots Volgens de universitaire richtlijnen wordt het onderwijs bij Biomedische Wetenschappen geroosterd volgens het ‘timeslot’ model. Met de timeslots wordt de week opgedeeld in een aantal vaste combinaties van uren in de week. Onderstaand schema laat de verdeling zien. Bij Biomedische Wetenschappen is gekozen voor het gebruik van 4 (ingekorte) timeslots A, B, C, D. Timeslot E wordt bij BMW in principe niet gebruikt. Bovendien werkt Biomedische Wetenschappen met vaste combinaties van timeslots: timeslots A en D worden gecombineerd, en timeslots B en C ook. Door deze combinaties kunnen toch hele dagen ingeroosterd worden, wat belangrijk kan zijn voor bepaalde practicaonderdelen. Timeslots voor contacturen: A = max. 8 uur op ma, wo B = max. 8 uur op di, do C = max. 12 uur op ma, di, do D = max. 12 uur op wo, vr 9.00-10.00
Indien timeslots gecombineerd: B+C = max. 20 uur op ma, di, do A+D = max. 20 uur op ma, wo, vr
1
6
11
16
21
--A --
--B --
--A --
-- C --
-- D --
2
7
12
17
22
3
8
13
18
23
-- C --
-- C --
-- D --
-- B --
-- D --
4
9
14
19
24
10.00-10.45
11.00-12.00 12.00-12.45 lunchpauze 13.15-14.15 14.15-15.00 15.15-16.15 16.15-17.00
24 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
3.2.2 Major De Bacheloropleiding bestaat voor driekwart uit een major (135 ECTS). De major bestaat uit een verplicht deel en een keuzedeel. Het verplichte deel van de major bestaat uit de majorgebonden verplichte cursussen met een totale studielast van 75 ECTS. Dit zijn cursussen die iedere student moet volgen en die een brede basis leggen op het terrein van de Biomedische wetenschappen. In de projecten wordt met name aandacht besteed aan de academische en algemene vaardigheden die een BMW-student nodig heeft. Het keuzedeel van de major bestaat uit majorgebonden verplichte keuzecursussen. Deze cursussen bieden een brede oriëntatie op een deelgebied van de Biomedische wetenschappen. Van deze 11 cursussen moet elke student er tenminste 5 volgen, waaronder in ieder geval in het tweede jaar óf de cursus “Signaaltransductie” óf de cursus “Biomembranen”. Het sluitstuk van de opleiding is het Researchproject dat onder de majorgebonden keuzeruimte valt. In dit project verricht de student een klein onderzoek dat ingekaderd dient te worden in een literatuurstudie over het desbetreffende onderwerp. Het Researchproject wordt bij voorkeur uitgevoerd aan het eind van de Bacheloropleiding en heeft een studielast van 15 ECTS. De overige onderdelen van de major worden gekozen uit de verplichte keuzecursussen die nog niet gevolgd zijn en de majorgebonden vrije keuzecursussen (zie de OER).
3.2.3 Profileringsruimte Een kwart van de Bacheloropleiding is vrij in te vullen (45 ECTS). Hierin kan de student cursussen volgen die aansluiten bij zijn of haar ambities en interesses. De student kan vakken volgen uit het totale Utrechtse cursusaanbod, maar ook cursussen bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. Omdat ook cursussen gevolgd kunnen worden die worden aangeboden door Biomedische Wetenschappen, kan de student de profileringsruimte ook gebruiken om zich optimaal voor te bereiden op de masteropleiding die hij/zij daarna wil volgen. In totaal worden 45 ECTS behaald in de profileringsruimte, hiervan dienen 15 ECTS op niveau 3 te liggen. In de profileringsruimte is het ook mogelijk om een “minor” te volgen. Bij een minor dienen in de profileringsruimte tenminste 7,5 ECTS op niveau 3 behaald te worden.
3.2.4 Minoren Een minor is een samenhangend pakket van cursussen die de student in zijn/haar profileringsruimte kan volgen. Een minor wordt meestal gevolgd bij een andere opleiding/faculteit. De examencommissie van de betreffende opleiding bepaalt of het gekozen pakket van cursussen gekenmerkt kan worden als een minor. Voor studenten van Biomedische Wetenschappen geldt, dat in een minor tenminste 7,5 ECTS op niveau 3 dienen te worden gehaald. Let erop dat minoren specifieke
Het onderwijsprogramma
25
ingangseisen en een vastgestelde capaciteit kunnen hebben. Het aanbod van minoren bij de Universiteit Utrecht kunt u vinden op www. minors.uu.nl. Neem voor meer informatie over een minor contact op met de afdeling Onderwijszaken van de betreffende opleiding. De opleiding Biomedische Wetenschappen biedt vanaf september 2006 twee soorten minoren aan voor studenten van buiten de opleiding: een brede en een verdiepende minor. Let op: deze minoren zijn niet bedoeld voor studenten Biomedische Wetenschappen (want die volgen de BMW-vakken al binnen hun major)! De brede minor is bedoeld voor alle studenten van de Universiteit Utrecht en elders (uitgezonderd BMW-studenten), en is bedoeld om studenten kennis te laten maken met het vakgebied van de biomedische wetenschappen. Voor de brede minor geldt dat minimaal 1 cursus (7,5 ECTS) op niveau 2 moet worden gevolgd. De verdiepende minor is vooral bedoeld voor studenten van het ABC, maar overige studenten kunnen ook worden toegelaten (uitgezonderd BMWstudenten). Bij een verdiepende minor gaat de student dieper op een bepaald thema in, en dit kan een goede voorbereiding zijn op een bepaald masterprogramma. Bij een verdiepende minor geldt de voorwaarde dat minimaal 1 cursus (7,5 ECTS) op niveau 3 wordt gevolgd. Voor beide minoren gelden dezelfde ingangseisen als voor toelating tot de major Biomedische Wetenschappen: de student dient tenminste in het bezit te zijn van een vwo-diploma met het profiel Natuur en Gezondheid of het profiel Natuur en Techniek, aangevuld met biologie 1,2 in de vrije ruimte. Daarnaast stellen veel cursussen van Biomedische Wetenschappen verdere ingangseisen. Studenten kiezen zelf een samenhangend pakket van vakken, in samenspraak met de studieadviseur. Dit pakket moet goedgekeurd worden door de examen commissie. Daarnaast dient u toestemming te hebben van de opleidings coördinator om de vakken bij Biomedische Wetenschappen te kunnen volgen, omdat vakken een beperkte capaciteit kunnen hebben.
3.2.5 Overzicht Curriculum BMW Hiernaast treft u een schematisch overzicht aan van het curriculum van Biomedische Wetenschappen. Dit schema kan nog worden aangevuld met extra cursussen of gewijzigd worden. Kijk voor het meest recente overzicht altijd op de website.
3.2.6 Overzicht geschikte ABC-cursussen Op pagina 28 treft u een schematisch overzicht aan van mogelijk geschikte ABC-cursussen voor de profileringsruimte. Ook hiervoor geldt dat er veranderingen kunnen optreden in de plaats en timeslot van de cursussen. Controleer altijd de meest recente status via Osiris online of de website van de betreffende faculteit of opleiding.
26 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Week
Jaar 3
Jaar 2
Week
Jaar 1
Week
40
40
41
41
42
41
43
37
43
45
44
45
BMW21005
BMW32206
BMW30205
BMW20805
BMW21105
BMW20105
44
BMW10205
47
48
47
48
49
49
Vrij
1
1
1
80
46
47
48
Periode 2 49
50
Hart- en vaatziekten
52
50
2
3
20
30
AD AD
AD
5
5
4
5
BMW31205
BMW30705
BMW31605
BMW30905
BMW30305
BMW20405
BMW20305
BMW20205
4
BMW10305
BMW10405
4
10
11
12
13
AD
Ethologie 7
8
6
7
8
Periode 3 9
10
Klinische immunologie Virologie
Reproductie
11
Moleculaire Toxicologie Entrepreneur
14
50
AD
13
50
24
25
24
50
25
24
30
200
100
100
14
32
30
36
30
24
20
20
30
175
14
AD
AD
AD
BC
BC
BC
Proefdierkunde
BC
Klinische oncologie
BC
AD
BC
BC
Concept. Pathofysiol
Biologische psychiatrie
Populatie
Genes & Genomes
Neurowetenschappen
6
12
AD
Evolutiebiologie
13
AD
Veroudering & Stress
11
AD
Neurale Regulatie
10
AD
Med.Beeldv.technieken
9
AD
Geschiedenis & Filosofie
Periode 3
AD
Ethiek
12
AD
9
Academische Verwondering
8
BC
7
Moleculen
6
Periode 3
15
BMW31405
BMW31105
BMW30805
BMW30705
BMW32106
BMW21305
BMW20905
BMW31505
BMW31005
BMW10605
BMW20605
BMW20505
15
BMW11505
BMW11405
BMW11005
BMW11705
BMW11105
BMW11305
BMW10905
BMW11605
BMW10505
15
16
Vrij
16
Vrij
16
Vrij
Vrij: in deze periode zijn er wel reparatiemogelijkheden gepland.
reserach project is verplicht, onderwerp is vrije keus
majorgebonden vrije-keuzecursussen
5 uit 11 te kiezen majorgebonden verplichte-keuzecursussen, waarvan óf Biomembranen óf Signaaltransductie verplicht gekozen moet worden.
51
Milieu Arbeid en Gezondheid Entrepreneur
10
100
80
AD
150
3
175
175
3
AD
BC
2
AD
BC
2
C
Vrij
52
Vrij
52
Clinical Trials
51
51
BC
50
50
Stofwisseling
Signaaltransductie of Biomembranen
Orgaansystemen
46
Periode 2
Genoom
Organisme
46
Periode 2
majorgebonden verplichte cursussen en research project
38
32
50
72
150
45
BMW10105
44
Het eerste cijfer in de cursuscode geeft het niveau (1/2/3) van de cursus aan.
36
42
AD
Voeding
40
AD
Biomedische Fysiologie
39
AD
Pathologie
Periode 1
BC
Infectie & Afweer
140
42
en Project 3
38
140
37
175
175
43
Analysemethoden
36
Periode 1
AD
39
39
Project 1
38
BC
37
Cellen
36
Periode 1
Curriculum bachelor Biomedische Wetenschappen, Universiteit Utrecht 18
18
19
19
20
20
21
175
175
21
BMW31305
17
18
Periode 4 19
20
Researchproject
20
21
26
BMW31205
BMW20705
BMW21405
BMW30405
26
BMW10805
BMW10705
22
23
180
26
24
25
26
BMW30105
BMW30605
Voortgezette
25
25
Neurowetenschappen
20
24
24
Celbiologie
AD
Hart- en Vaatziekten
75
80
80
23
23
Voortgezette
AD
BC
BC
22
AD
BC
22
Ontwikkelingsbiologie
Horm.& Homeostase
Farmacologie
17
Periode 4
Project 2
Weefsels
17
Periode 4
2006-2007
060904 Schema curriculum BMW
BC BC
AD AD AD
AD AD
Hersenen en Gedrag Ontstekingen
Chromosoomorganisatie Ontw. Biol. & Genetica I Kwaliteit van lesmat. Infecties Geneesmiddelopname
40
cursussen Scheikunde cursussen C&E (N&S)
Bioethiek AD
Periode 2
8
40
B-B2TOX05
SK-BSTBI
NS-291BP
FA-305
FA-204
B-B2GKA05
FA-205
FA-207
B-B3OCEP05
B-B2BIOT05
AD
Chemie
AD
Ligand-receptor inter. Infecties AD AD
Geneesmiddelopname Ethiek
15
FA-330
FA-301
FA-327
FA-206
FA-106
B-B3OBG05
B-B3MICR05
B-B2MOLM05
B-B2CHEM05
NS-390BP
FA-302
FA-307
FA-303
B-B3MCB05
B-B3OAA05
B-B3HORM05
Periode 4
B-BIDFY05
Intergr. Dierfysiol.
Biotechnologie
Circulatie
Signaaltransductie
Neurobiologie
Homeostase
Metabolisme en voeding
Geneesmidd. & patient
Periode 4
B-B3MOLM05
B-B3ETOX05
Exp. Toxicologie
# Een aantal cursussen is inhoudelijk equivalent gesteld aan BMW-cursussen; Zie voor het overzicht bijlage 3 van de OER
FA-305
FA-204
B-B2SIGN05
B-B32NEBI05
FA-205
FA-207
FA-201
Mol. Microbiol 2
AD
AD
AD
AD
C
C
BC
Check regelmatig eventuele wijzigingen in deze cursussen via Osiris online
* Aanmelding voor deze cursussen geschiedt via Osiris online;
Periode 3
AD
Onderzker als adviseur
AD
AD
AD
Ontw. Biol. & Genet. II
Microscopie
AD
BC
OCEP C&E
Molecul. Microbiologie
BC
Ontstekingen
BC
BC
Hersenen en Gedrag Preklin. Geneesm. Ond.
BC
BC
BC
Moleculaire Celbiologie
Onderzker als adviseur
aantal gegarandeerde BMW- plaatsen
timeslot
cursusnaam
ABCD
AD
Wetensch. Communic.
Structuurbiologie
AD
AD
A
C
C
BC
Biotechnologie
Circulatie
Genther. kanker & AIDS
Homeostase
Metabolisme en voeding
OCEP C&E
BC
BC
Hormonale Regulatie
Biotechnologie
Toxicol. milieu & gez.
cursussen Biologie
SK-BSTRU
FA-301
FA-206
B-B3KLM05
B-B2OBG05
B-B3CORG05
FA-302
FA-303
B-B3BETH05
B-B2REST05
Periode 3
Periode 2
cursussen Farmacie
Periode 1
ABCD
BC
Bioethiek
Structuuranalyse
BC
Regulatie Stofwisseling
Periode 1
Overzicht mogelijk te volgen cursussen bij Biologie (B), Farmacie (FA), Scheikunde (SK) en C&E (NS)*#
3.2.7 Overzicht Perioden Hieronder staat een schema met het jaarrooster van Biomedische Wetenschappen. Dit schema is ook te vinden op www.bms.uu.nl. Hier worden ook eventuele wijzigingen bekend gemaakt. Studiejaar 2006-2007 Biomedische Wetenschappen Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Week 36 t/m week 45 Week 46 t/m week 5 Week 6 t/m week 15 Week 17 t/m week 26
4 september 2006 t/m 10 november 2006 13 november 2006 t/m 2 februari 2007 5 februari 2007 t/m 13 april 2007 23 april 2007 t/m 29 juni 2007
Vrij Vrij
Week 52 en week 1 Week 16
25 december 2006 t/m 5 januari 2007 16 april 2007 t/m 20 april 2007
Goede Vrijdag Pasen Koninginnedag Hemelvaart Pinksteren
6 april 2007 8 en 9 april 2007 maandag 30 april 2007 17 mei 2007 27-28 mei 2007
Aanvullende toetsing periode 1 Aanvullende toetsing periode 2 Aanvullende toetsing periode 3 Aanvullende toetsing periode 4
week 52 en week 1 week 16 week 27 augustus 2007
3.2.8 Roosters De roosters van de cursussen kunt u vinden in het blokboek of op de website van de opleiding (www.bms.uu.nl). Eventuele roosterwijzigingen worden of via de website aangekondigd of via WebCT-Vista.
3.2.9 Boekenlijst De verkoop van boeken en ander studieondersteunend materiaal (blokboeken, labjassen en snijsets) wordt geregeld door M.B.V. Mebiose. De eindverantwoordelijke en het aanspreekpunt voor de boekverkoop is de vice-ab Actis, Inkie van Gogh. Zij is te bereiken via
[email protected]. Informatie over de boekverkoop is te vinden op www.mebiose.nl/index/ boekverkoop. Het bestellen van de boeken gebeurt via de leverancier “BroeseWristers”. Op de website van Mebiose staat een link naar “Broese-Wristers”. De boeken moeten uiterlijk vier weken voor aanvang van het blok via het internet worden besteld. Deze deadline ligt ongeveer een week na het verstrijken van de deadline van inschrijving voor het blok. Let goed op de Mebiose website en mail. Na levering kunnen de boeken worden opgehaald in de Mebioseboekwinkel. Deze is gevestigd in kamer 1.340 in het Stratenum. Betalen kan alleen per pin.
Het onderwijsprogramma
29
Boekenlijst Bacheloropleiding BMW 2006-2007 Majorgebonden verplichte (keuze)cursussen 1. Alberts B et al: Essential Cell Biology (2nd edition) 2. Alberts B: Molecular Biology of the Cell (4th edition) 3. Berg J, Tymoczko J, Stryer L: Biochemistry (5/6th edition) 4. Larsen WJ: Human Embryology (3rd edition) 5. Wolpert L: Principles of Development (3rd edition) 6. Junquera LC, Carneiro J: Basic Histology (11th edition) 7. Purves D: Neuroscience (3rd edition 2004) 8. Rang, Dale & Ritter: Pharmacology 9. Van Ree & Breimer: Algemene Farmacologie 10. Silverthorn DU et al: Human Physiology (3rd/4th edition) 11. Goldsby et al: Immunology (5th/6th edition) 12. Microbiologie; boek op maat 13. Brouwer G, vd Eijnde J: Praktische Stralingshygiëne 14. Active Epi Companion Textbook (bijbehorende CD-ROM facultatief) 15. Strachan T, Andrew P: Human Molecular Genetics (3rd edition) 16. Cotran RS et al: Robbins Pathological Basis of Disease (7th edition) 17. Frayn: Metabolic Regulation, A human perspective (2nd edition 2003) 18. Manz et al: Bioanalytical Chemistry. Imperial College Press (2004) 3.1
Infectie en Afweer
2.4 Hormonen en Homeostase
2.4
Alg. Farmacologie
2.4
Ontwikkelingsbiologie
2.3
Genes and Genomes
2.3 Neurowetenschappen
2.3
Populatie
2.2
Biomembranen
2.2
Signaaltransductie
2.2
Orgaansystemen
2.1
Analyse
1.4
Weefsels
1.3
Moleculen
1.2
Organisme
1.2
Genoom
boek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Cellen
1.1
V V
V V
V
V
V V
A
V
A V V
A V V V
V
V
A
V V V
V V V
A
A = Aanbevolen V= Verplicht
30 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
3.3 In- en uitschrijven cursussen
3.3.1 Inschrijving cursussen Voorafgaand aan het openstellen van de inschrijving voor cursussen ontvangt elke student een e-mail van de afdeling Onderwijszaken met daarin de oproep om zich in te schrijven voor een cursus in de volgende periode. Elke student kan zich inschrijven voor cursussen binnen het BMW-curriculum, maar ook voor cursussen binnen en buiten de UU. Indien u zich inschrijft voor een cursus buiten de UU moet er vooraf toestemming worden gevraagd aan de examencommissie. Houdt hierbij rekening met een mogelijk verschil in onderwijsperiodes waardoor er studievertraging zou kunnen ontstaan.
3.3.2 Inschrijving cursussen andere faculteiten en opleidingen Een groot aantal cursussen van het Academisch Biomedisch Cluster kan door studenten Biomedische Wetenschappen gevolgd worden. Kijk voor het aanbod van cursussen van de departementen Farmacie, Biologie en Scheikunde van de faculteit Bètawetenschappen op de websites: www.pharm.uu.nl, www.bio.uu.nl, en www.chem.uu.nl. U kunt er ook voor kiezen om een deel van uw opleiding (een aantal cursussen) in het buitenland te volgen. Ook hiervoor geldt, dat vooraf toestemming moet worden gevraagd aan de examencommissie. Vakken aan buitenlandse universiteiten kunt u het beste via het internet zoeken. Neem voor meer informatie contact op met het International Office van de directie Onderwijs en Opleidingen, of met het Studenten Service Centrum.
3.3.3 Inschrijfperiodes Binnen de UU zijn er een aantal vaste inschrijfperiodes vastgesteld (www.uu.nl/ inschrijfperiodes): • voor periode 2 (13 november 2006 t/m 2 februari 2007): maandag 18 september t/m vrijdag 29 september 2007. • voor periode 3 (5 februari 2007 t/m 13 april 2007): maandag 6 november t/m vrijdag 1 december 2007. • voor periode 4 (23 april 2007 t/m 6 juli 2007): maandag 12 februari t/m vrijdag 23 februari 2007. • voor periode 1 van het studiejaar 2007-2008 (3 september 2007 t/m 9 november 2007): maandag 4 juni t/m vrijdag 29 juni 2007. Binnen een week na de sluitingsdatum van de inschrijving ontvangt u een mail met de definitieve plaatsing voor de cursus. Studenten die vergeten zijn zich in te schrijven gedurende de reguliere inschrijfperiode, kunnen zich alsnog inschrijven gedurende de na-inschrijving. Tijdens de
Het onderwijsprogramma
31
na-inschrijving worden alleen die cursussen opengesteld waar nog plek is. Voor de na-inschrijving zijn binnen de UU eveneens vaste periodes afgesproken: • voor periode 2: ma 30 oktober en di 31 oktober • voor periode 3: ma 22 januari en di 23 januari • voor periode 4: ma 2 april en di 3 april • voor periode 1 (studiejaar 2007-2008): ma 20 augustus en di 21 augustus Buiten de hierboven aangegeven inschrijvingsperiodes is er geen enkele mogelijkheid meer om nog in te schrijven voor een cursus.
3.3.4 Osiris-online Studenten kunnen zich inschrijven voor cursussen via Osiris-online (OOL). OOL is de internettoegang tot het studie-informatiesysteem Osiris dat binnen de UU gebruikt wordt. Via OOL kunnen studenten zich in- en uitschrijven voor cursussen en tentamens, resultaten inzien en adreswijzigingen doorvoeren. U kunt inloggen op OOL via MyUU, met behulp van uw Solis-ID en wachtwoord. Op de BMW-website (www.bms.uu.nl) vindt u een handleiding voor OOL en de procedure voor tentameninschrijvingen.
3.3.5 Ingangseisen Veel cursussen stellen ingangseisen (zie cursusbeschrijvingen) waaraan studenten moeten voldoen om de cursus met goed gevolg te kunnen afronden. Indien na plaatsing blijkt dat een student niet aan de ingangseisen voldoet, kan de cursuscoördinator besluiten om de student de toegang tot het tentamen te ontzeggen. Het is dus zaak om voorafgaand aan de inschrijving te controleren of aan alle ingangseisen kan worden voldaan. Soms is het mogelijk om een deficiëntie in de benodigde kennis voorafgaand aan de cursus weg te werken. Neem hiervoor tijdig contact op met de cursuscoördinator.
3.3.6 Plaatsing cursussen Iedere cursus heeft een bepaalde capaciteit. Bij overschrijving van een cursus wordt er geloot en kan het dus voorkomen dat niet alle studenten voor hun eerste keus geplaatst kunnen worden. De niet geplaatste studenten ontvangen dan een e-mail met een aantal opties voor andere cursussen waar nog wel plaats is. Er wordt zo veel mogelijkheid getracht om studenten te plaatsen bij de cursus van hun eerste keus, maar dit is helaas niet altijd mogelijk (zie ook Jokersysteem). Cursussen met een beperkte capaciteit Een aantal cursussen heeft zelfs een beperkte capaciteit, waardoor de kans bestaat dat een student niet geplaatst kan worden in de cursus van zijn/haar eerste voorkeur. Om zoveel mogelijk studenten bij hun eerste keuze te kunnen plaatsen gelden met ingang van dit jaar de volgende regels:
32 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
• geplaatste studenten die, zonder afmelding voorafgaand aan de cursus, wegblijven worden bij een volgende periode onderaan de wachtlijst geplaatst. • voor sommige cursussen wordt ook om een bevestiging van deelname gevraagd via de studentenmail. Indien een student hierop niet reageert wordt de plaatsing geannuleerd en een student van de wachtlijst alsnog geplaatst.
3.3.7 Jokersysteem Het kan voorkomen dat een student niet geplaatst kan worden bij zijn/haar eerste keus. Dit kan met name vervelend zijn als een student zich optimaal wil voorbereiden voor een bepaald masterprogramma. Daarom is in het studiejaar 2005-2006 het “Jokersysteem” ingevoerd. Elke student heeft gedurende de gehele bacheloropleiding de beschikking over één joker die kan worden ingezet bij een cursus die de student absoluut wil volgen. Bij voldoende capaciteit zullen studenten die een joker hebben ingezet als eerste voor de cursus worden geplaatst. Bij onvoldoende capaciteit, dus meer ingezette jokers dan plaatsen, wordt er alsnog geloot. De student die een joker had ingezet maar wordt uitgeloot behoudt het recht op een joker.
3.3.8 Niet behaalde cursussen Inspanningsverplichtingen De Ba-Ma-richtlijn stelt dat een student bepaalde inspanningsverplichtingen moet leveren voordat een cursus met een voldoende resultaat kan worden afgesloten. Dit impliceert tevens dat er een zekere aanwezigheidsplicht voor de student bestaat. Veel cursussen hebben verplichte onderwijsonderdelen zoals practica en werkcolleges, waarvoor de student zich tevens moet voorbereiden. Afwezigheid Bij deze onderwijsonderdelen zonder geldige reden of een onvoldoende voorbereiding kan er dus toe leiden dat een cursus niet behaald kan worden. Afwezigheid voor een vakantie wordt hierbij niet als een geldige reden beschouwd. Nieuwe UU-richtlijn Binnen de UU is het volgende afgesproken indien een student aan alle inspanningsverplichtingen van een cursus heeft voldaan, maar desondanks geen voldoende (5,5 of hoger) heeft gescoord: • bij een eindbeoordeling van 4 of hoger (zie OER art. 4.1.3), wordt de student éénmaal in de gelegenheid gesteld om door middel van aanvullende toetsing de onvoldoende alsnog om te zetten in een voldoende. Deze aanvullende toetsing vindt plaats in de onderwijsvrije weken: week 1 voor Periode 1, week 16 voor Periode 2, week 27 voor Periode 3 en in augustus voor Periode 4). Indien het niet lukt om alsnog een voldoende te scoren, dan gelden dezelfde regels als hieronder verwoord zijn. • bij een eindbeoordeling lager dan een 4, komt de student niet meer in aanmerking voor een aanvullende toetsing. Deze student moet de cursus, in het geval van een verplichte cursus, het volgende studiejaar opnieuw volgen.
Het onderwijsprogramma
33
In die periode mag hij/zij zich niet inschrijven voor een andere cursus in het BMW-curriculum die in dezelfde timeslot gegeven wordt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat bij een cursus met een beperkte onderwijscapaciteit het onderwijs alleen opnieuw gevolgd kan worden in overleg met de cursuscoördinator. Voor sommige cursussen kan dus gelden dat alleen de hoorcolleges opnieuw gevolgd kunnen worden. Wel heeft de student dan voldoende tijd om de stof te bestuderen en de toetsen goed voor te bereiden. Indien het een keuzecursus betreft, kan de student er voor kiezen om een andere keuzecursus te volgen, mits er nog wel wordt voldaan aan alle examenverplichtingen.
34 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
4. Cursusbeschrijvingen 4.1 Majorgebonden verplichte cursussen
Jaar 1 CELLEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. P. Holthuizen
[email protected] 030 - 253 89 66
Cursuscode: BMW10105 Periode: 1 Timeslot: B+C Niveau: 1
Inhoud: De kennis van de structuur van de biomoleculen DNA, RNA, en aminozuren wordt opgefrist. Het centrale dogma speelt een belangrijke rol in dit blok; de principes van DNA structuur en replicatie, transcriptie en translatie worden behandeld. Een ander belangrijk thema van dit blok is de structuur en het functioneren van de cel en de communicatie tussen cellen. Hiertoe worden de structuur en functie van eiwitten en van lipiden en membranen behandeld. De structuur en functie van de verschillende intracellulaire compartimenten en van de diverse intercellulaire- en intracellulaire transportmechanismen worden besproken. Er wordt een korte inleiding gegeven in de basisprincipes van celdeling, DNA-repair en celdood. De verschillende modelorganismen die gebruikt worden in de moleculaire biologie worden besproken. Tenslotte bevat dit blok de praktische cursus micro-organismen, waarmee de studenten een officieel VMT certificaat kunnen behalen. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Na afloop van dit blok heeft de student kennis en inzicht omtrent: • de structuur en functie van DNA en chromosomen, RNA en eiwitten; • de principes van DNA replicatie en transcriptie; • de principes van RNA processing en translatie en de rol van tRNA; • de relatie tussen structuur en functie van eiwitten, lipiden en membranen; • de intracellulaire compartimenten van de cel en de bijbehorende functies; • de diverse transportmechanismen, zowel intercellulair als intracellulair; • de principes van celcommunicatie en de structuur van het cytoskelet; • de principes van celcyclus, DNA-repair en celdood;
Het onderwijsprogramma Cursusbeschrijvingen
35
• verschillende micro-organismen die gebruikt worden als modelsysteem in de moleculaire biologie. Tevens beheerst de student een aantal basis experimentele vaardigheden en is in staat volgens de regels van veilige microbiologische technieken te werken. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Hoorcolleges: 34 uur Werkgroepen: 12 uur, 6 x 2 uur Computer ondersteund onderwijs: 8 uur, 4 x 2 uur Practica: 22 uur, 3 x 2 uur en 4 x 4 uur Meet the experts: 4 uur, 2 x 2 uur Bespreking tussentoets: 1 uur Toetsing: 4 uur, 1 x 1 uur en 1 x 3 uur Totaal: 85 uur. Toetsvormen: Er zijn twee werkgroepen van ieder 2 uur, waarin opdrachten aan subgroepen worden getoetst aan de hand van PowerPoint presentaties door de subgroepen. Deze presentaties leveren ieder 5% van het eindcijfer. Het practicum “eiwitten” wordt getoetst op voorbereiding, deelname en verslaglegging, en dit levert 5% van het eindcijfer. De tussentoets in week 5 bestaat uit 30 MC vragen en omvat 25% van het eindcijfer. De eindtoets in week 10 omvat alle stof van het blok en bestaat uit 30 MC vragen en 10 open vragen. Dit levert 60% van het eindcijfer. Benodigd materiaal: • Blokboeken Cellen: Syllabus, practicum, werkgroepen en computer ondersteund onderwijs; • Alberts, Bray, Hopkins, Lewis, Raff, Roberts & Walter. Essential Cell Biology, second edition. Garland Science, New York, 2004. • Witte labjas
36 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
PROJECT 1
Studiepunten: Coördinator: E-mailadres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Drs. R. Spee-Brand
[email protected] 030 - 250 64 77
Cursuscode: BMW10205 Periode: 1 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: Binnen het project werken studenten in groepen van 12-14 studenten met elkaar samen. Het centrale inhoudelijke thema van project 1 is “Kanker en metastasen” en behelst dus een hele groep van aandoeningen, die allemaal gekenmerkt worden door een ernstige ontsporing in de productie van nieuwe cellen. Om deze ontsporing in celproductie zo goed mogelijk te leren begrijpen zal in het begin van het project juist de normale wijze van celvernieuwing in het lichaam bestudeerd worden. Vanuit het blok “Cellen”, dat parallel loopt aan het project 1 onderwijs, kan veel nuttige startinformatie rondom deze normale processen verkregen worden. Als vervolg op de inleidende studies, zullen alle groepen een eigen specifieke kankersoort gaan uitdiepen en hiervan zoveel mogelijk relevante aspecten verzamelen. Tenslotte zal al het bestudeerde en beschrevene in een samenhangend eindverslag aan docenten en jaargenoten gepresenteerd worden. Niet alle studenten binnen het team zullen zich met alle aspecten van de door hen te bestuderen ziekte gaan bezighouden. Het team zal zich na enige weken in kleinere groepjes opdelen, die zich gaan ‘specialiseren’. Het project eindigt in de vorm van een door studenten zelf te organiseren symposium, waarop 1 student uit ieder team een korte PowerPoint presentatie zal houden. Het onderwerp van iedere presentatie en dus de inhoud van het symposium wordt besproken binnen de symposiumcommissie. Het symposium wordt georganiseerd als deel van de jaarlijkse ouderdag. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Project 1 beoogt een oriëntatie te zijn op het toekomstige werkterrein van een medisch-biologische onderzoeker. Met uitzondering van daadwerkelijk experimenteel werk, zullen studenten zich gaan bezighouden met diverse inhoudelijke en representatieve facetten van het medisch-biologische bedrijf, maar ook met de sociale, ethische/maatschappelijke facetten, die tegenwoordig op dit werkterrein een belangrijke rol spelen. Aan het eind van dit project heeft de student een eerste ervaring opgedaan met het werken in teamverband aan: • het formuleren van een medisch-biologische vraagstelling; • het uitzetten van een strategie voor het uitdiepen van dit probleem; • het opzoeken, lezen en bijeenbrengen van informatie over het probleem; • het kritisch leren lezen van literatuur en het maken van onderscheid tussen Cursusbeschrijvingen
37
wetenschappelijk verantwoorde en andere literatuur; • (eventueel) het spreken met deskundigen over het probleem (interviews) en daarover verslagleggen; • het rangschikken van de informatie en het schriftelijk en mondeling verslag uitbrengen daarover; • het in praktijk brengen van moderne presentatietechnieken. Het leren samenwerken is bij dit alles een belangrijke doelstelling op zichzelf. Aan het eind van het project heeft iedere student eveneens een eerste ervaring/ oefening met: • vergaderen, ieder vervult een keer de rol van voorzitter en van secretaris • het per vergadering effectief en open bediscussiëren van zowel inhoudelijke als zakelijke onderwerpen; • het kritisch beoordelen van door een groepsgenoot geschreven tekst / gehouden mondelinge presentatie; • het kritisch en helder leren kijken naar eigen en andermans inbreng in het groepsproces. Tenslotte heeft de student een begin gemaakt met zijn/haar portfolio. De student heeft kennis van de bedoelingen van het portfolio en kan die kennis omzetten in bijdragen aan het portfolio, zowel in project 1 als in alle volgende cursussen. De student heeft een CV ingevoegd, evenals de beoordelingen van de tutor en de eerste eigen reflectie(s). Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Binnen het project 1 onderwijs wordt ieder studententeambegeleid door een tutor. De tutor heeft de taak de voortgang van het studieproces van de groep binnen het project te coachen en te bewaken. Het aantal contacturen van de groep met de tutor kan verschillen per groep, maar zal meestal niet meer dan enkele uren per week bedragen, in principe opgesplitst in 2 bijeenkomsten. De plaats van samenkomst wordt in onderling overleg vastgesteld. Toetsvormen: De uiteindelijke toets is het werkstuk en de presentatie. Daarnaast wordt iedere student door de tutor beoordeeld op samenwerkingsvaardigheden, eventueel in samenspraak met de andere studenten van de groep. Studenten, die een voordracht gehouden hebben op het symposium, krijgen hiervoor eveneens een beoordeling. De beoordelingen betreffen dus de eerste ontwikkelingen van academische vaardigheden en zullen worden verwerkt op daarvoor bedoelde formulieren, die vervolgens deel gaan uitmaken van het portfolio. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Blokboek; Startliteratuur: • Alberts, ‘Essential Cell Biology’ 2nd edition,diverse artikelen.
38 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
ORGANISME
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Drs. W.S. van der Hel
[email protected] 030 - 253 83 29
Cursuscode: BMW10405 Periode: 2 Timeslot: B+C Niveau: 1
Inhoud: Mensen en dieren zijn opgebouwd uit moleculen, en die zijn weer gerangschikt tot cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels. Op elk van deze hiërarchische niveaus bestaan er verbanden tussen de bouw (of vorm) en de activiteit (of functie). Deze cursus houdt zich bezig met vorm en functie, en het verband daartussen, op het niveau van organen, orgaanstelsels, en het hele organisme. De medisch bioloog maakt in zijn onderzoek vaak gebruik van diermodellen. Dat impliceert dat hij een basale kennis moet hebben van de anatomie van gangbare proefdieren, maar ook inzicht in de vraag in hoeverre dieren onderling verschillen, en in hoeverre ze model kunnen staan voor de gezonde of zieke mens. Daarvoor is allereerst kennis van het bouwplan van mens en dier nodig. Om dat te krijgen wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste diergroepen, en van de relatie die er tussen die groepen volgens de evolutietheorie bestaat. Ook de plaats van de mens in het dierenrijk krijgt aandacht. De bouwplannen worden vervolgens behandeld in de volgorde van eenvoudig naar ingewikkeld, en dat gebeurt op twee manieren. Ten eerste wordt de bouw van lagere en hogere gewervelde dieren bestudeerd en vergeleken. Ten tweede, en parallel daaraan, wordt de ontwikkeling van het menselijke embryo gevolgd. Hiermee wordt de student een anatomisch schema aangereikt waarin hij later detailinformatie, nodig voor bijvoorbeeld zijn experimenteel handelen, kan verwerken. Vervolgens wordt de bouw van zoogdieren, inclusief de mens, in meer detail behandeld. Daarbij concentreren we ons op het verband tussen de vorm, bouw en structuur enerzijds en de functie anderzijds. Aan bod komen het digestiestelsel, urogenitaalstelsel, bewegingsapparaat, zenuwstelsel en specifieke aanpassingen van de foetus. Ook wordt aandacht besteed aan methoden en technieken om de vorm en functie te bestuderen en te kwantificeren, zoals medische beeldanalyse en biomechanische en allometrische modelvorming. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Na afloop van het blok kan de student: • het bouwplan van de mens en de belangrijkste proefdieren begrijpen en de onderlinge overeenkomsten en verschillen tussen de diersoorten plaatsen in het kader van dit bouwplan; • de wijze waarop het bouwplan tot stand komt tijdens de ontwikkeling
Cursusbeschrijvingen
39
beschrijven en parallellen trekken met de evolutionaire ontwikkeling; • de biologische positie van de mens binnen het dierenrijk inschatten; • verband leggen tussen de macroscopische bouw en de functie van een aantal organen en orgaansystemen; • een aantal gangbare methoden beschrijven waarmee de vorm en bouw van organen bestudeerd kan worden. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges, practica (± 44% van de totale studietijd) en gestructureerde zelfstudie. Aanwezigheid bij werkcolleges en practica is verplicht. De hoorcolleges worden in het algemeen vooraf gegaan door een zelfstudie opdracht, bestaande uit het bestuderen van een tekst en het beantwoorden van een aantal vragen. De werkcolleges dienen voor het uitwerken en verdiepen van delen van de leerstof. Ook hier wordt zelfstudie vooraf gevraagd. Tijdens de werkcolleges lossen de studenten in groepjes de problemen op en presenteren hun resultaten voor de hele groep, onder begeleiding van een docent. De practica stellen de studenten in staat kennis te maken met het embryologische en anatomische materiaal, door middel van het bestuderen van coupes en anatomische preparaten, en het zelf ontleden van proefdieren. Toetsvormen: • Deelcijfer I (40% van het eindcijfer): Deelcijfer I bestaat uit een tussentoets (practicumtoets) (30% van het eindcijfer), begin januari, die alle practicumstof behandelt en uit de beoordelingen tijdens de werkcolleges (10%). • Deelcijfer II (60% van het eindcijfer): Eindtoets. Op de eindtoets krijg je een aantal open vragen en opdrachten voorgelegd. De vragen zullen alle behandelde onderwerpen beslaan; het aantal contacturen van een onderwerp geeft ongeveer aan hoe zwaar deze stof in het tentamen meetelt. Voor de eindtoets moet minimaal een 5.0 gehaald worden. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Kernboek: • W. J. Larsen. Human Embryology. Churchill Livingstone, 3e editie. (± € 70); • Blokboek Organisme (deel 1 en 2) (± € 30); Andere benodigdheden: • Snijset, witte jas, latex of vinyl handschoenen, rekenmachine (grafisch toegestaan).
40 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
GENOOM
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. P. Holthuizen
[email protected] 030 - 253 89 66
Cursuscode: BMW10305 Periode: 2 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In dit blok wordt de structuur van het genoom en het principe van gereguleerde gen-expressie behandeld. De basisprincipes van de moleculaire biologie replicatie, transcriptie en translatie - worden in detail behandeld. Tevens wordt de regulatie van gen-expressie in relatie tot de verschillende cellulaire functies behandeld. De nadruk ligt op de complexe eukaryotische genexpressie en de diverse regelmechanismen die leiden tot de ontwikkeling van een multicellulair organisme. Als vervolg op de principes van de normale celdeling zoals behandeld in het blok “Cellen”, wordt de kennis nu uitgebreid met de afwijkende principes van celdeling in kanker. De verschillende technieken die worden gebruikt in de moleculaire biologie bij genoom onderzoek worden zowel theoretisch als praktisch belicht. De veelbelovende techniek van DNA chip technologie zal hierbij speciale aandacht krijgen. Het praktische gedeelte van het blok zal met name gericht zijn op het verkrijgen van experimentele vaardigheid in een aantal technieken van de moleculaire biologie. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Het hoofdthema van dit blok is de structuur en de functie van het genoom. Het blok behandelt de structuur en functie van DNA, RNA en eiwitten en de onderlinge relaties van deze moleculen. De nadruk van het blok ligt op de moleculaire biologie. Er wordt met name aandacht besteed aan de regulatie van de gen-expressie in relatie tot de verschillende cellulaire functies. Aan de hand van voorbeelden van de prokaryote, maar vooral van de eukaryote gen-expressie, zullen de verschillende regelmechanismen worden belicht die leiden tot de ontwikkeling van een multicellulair organisme. De principes van de normale deling van cellen worden uitgebreid met de afwijkende principes van celdeling in kanker. Een aanzienlijk deel van het blok zal gericht zijn op het kennis nemen van de verschillende technieken die worden gebruikt in de moleculaire biologie. Het praktische gedeelte van het blok zal met name gericht zijn op het verkrijgen van experimentele vaardigheden in een aantal technieken van de moleculaire biologie. Na afloop van dit blok beheerst de student de volgende vaardigheden: • kent de structuur van het genoom en de basisprincipes van DNA replicatie; • kent de principes van transcriptie en translatie, DNA, RNA, eiwit; • kent de basisstructuur van genen en de bijbehorende regulatie eiwitten;
Cursusbeschrijvingen
41
• kent de algemene principes van prokaryote en eukaryote gen expressie; • kent de principes van de normale celdeling en de abnormale celdeling zoals bij kanker; • is op de hoogte van enkele modelorganismen die gebruikt worden in de ontwikkelingsbiologie; • kent de technieken die worden gebruikt bij de analyse van DNA en de regulatie van genexpressie; • kent de techniek van DNA microarrays en kan resultaten hiervan interpreteren; • beheerst een aantal experimentele vaardigheden van de moleculaire biologie. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Totale contacttijd is minder dan 50% (totaal 77 uur). Het onderwijs is een mix van hoorcolleges (32 uur), werkgroepen (14 uur, 7 x 2 uur), Computer ondersteund onderwijs (10 uur, 5 x 2 uur), practica (12 uur, 3 x 4 uur), Meet the experts (4 uur, 2 x 2 uur), bespreking tussentoets (1 uur) en toetsing (4 uur, 1 x 1 en 1 x 3 uur). Toetsvormen: Er zijn drie natte practica van ieder 4 uur. Deze practica worden getoetst op voorbereiding, deelname en verslaglegging. Dit levert in totaal 10% van het eindcijfer. De tussentoets in week 6 bestaat uit 30 multiple-choice (MC) vragen en levert 30% van het eindcijfer. De eindtoets in week 10 omvat alle stof van het blok en bestaat uit 30 MC vragen en 10 open vragen. Dit levert 60% van het eindcijfer. Benodigd materiaal: • Blokboeken Genoom: Syllabus, practicum, werkgroepen en computer ondersteunend onderwijs; • Molecular Biology of the Cell, fourth edition, Alberts, Johnson, Lewis, Raff, Roberts and Walter. Garland Science, New York, 2002; • Witte labjas.
42 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
MOLECULEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. B. M. Gadella
[email protected] 030 - 253 53 86
Cursuscode: BMW10505 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 1
Inhoud: Dit blok beoogt een geïntegreerde biochemische, fysisch chemische en organisch chemische behandeling van de structuur en de eigenschappen van koolhydraten, eiwitten en lipiden, van de enzymologie inclusief enzymkinetiek en van het metabolisme van de genoemde biomoleculen te geven. In trefwoorden: • effect (resonantie, mesomerie), zuren en basen; • stereochemie waarin conformaties en stereo-isomerie; • reacties in water, elektrofiele en nucleofiele substitie reacties, radicaal reacties; • structuur en reacties van koolhydraten, monosacchariden en disacchariden; • structuur en reacties van eicanosoiden: onverzadigde vetzuren, lipoxygenases, leukotrienen; • wiskundige technieken (differentiëren, integreren, grootheden en eenheden); • reactiekinetiek en katalyse: reactie snelheid en kinetiek concentratie van componenten als functie in de tijd bij irreversibele (eenrichting), evenwichten gekoppelde reacties, begrip evenwichtsconstante en afhankelijkheid ervan door temperatuur; • thermodynamica: eerste hoofdwet en toepassing ervan op chemische reacties (begrip enthalpie) alsmede op metabolisme. Tweede hoofdwet en toepassing ervan; voorspellen hoe een (spontane) reactie zal lopen (begrip entopie). Samengestelde functies de Helmholtz en Gibbs vrije energie, evenwichtsformulering, de richting van een proces bij constante druk, temperatuur en volume, systemen met een niet-constante samenstelling (de chemische potentiaal) en de afhankelijkheid ervan bij wisselende druk en concentratie. Toepassing van thermodynamica bij het voorspellen van het verloop van een reactie of een verdeling van een component over twee compartimenten naar een chemisch evenwicht; • elektrochemie: redoxreacties, elektrochemische cellen, elektrochemische processen en de wet van Nernst; • eiwitstructuur analyse van eiwitten, een opfrissing van stof behandeld bij blok “Cellen”; • enzymologie: thermodynamica en kinetiek, katalyse voorbeelden, regulering enzym activiteit en eiwit-eiwit interacties; • metabolisme: basisconcepten, glycolyse, krebscyclus, oxidatieve fosforylering, pentosefosfaatpad, gluconeogenese, glycogeen, vetzuuroxidatie, vetzuursynthese, aminozuurmetabolisme, transport over membranen en compartimentalisatie van metabolimse binnen de cel, regulering en integratie van metabolisme;
Cursusbeschrijvingen
43
• meten en berekenen van de pH in buffersystemen; • kwantitatieve bepaling eiwitconcentratie, eiwitdenaturatie; • enzymactiviteitsmetingen, enzymsubstraat bepaling, competatieve en noncompetatieve remming; • subcellulaire structuren, celdisruptie, subfractionering, enzymlokalisatie en latentie. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Zie: www.osiris.nl. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, werkcolleges, geïnstrueerde zelfstudie en practica. De contacttijd is ongeveer 45%. Toetsvormen: • Practicumbeoordeling: getoetst wordt op voorbereiding van het practicum, deelname aan het practicum en verslaglegging. Vijf verslagen worden ingeleverd en het gemiddelde ervan levert 20% van het eindcijfer. Practica zijn verplicht en moeten met een voldoende worden afgesloten; • Deeltentamen A, open vragen, vormt 40% van het eindcijfer • Deeltentamen B, open vragen, vormt 40% van het eindcijfer. • Het gemiddelde eindcijfer moet voldoende zijn, per deeltentamen moet minstens een 4.0 worden gescoord. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Berg JM, Tymiczko JL, Stryer L. Biochemistry (5th edition) Freeman & Co., New York, 2002; (NB wellicht 6th edition in 2007); • Alberts B, Bray D, Lewis J, Raff M, Roberts K, Watson JD. Molecular Biology of the Cell (4th edition) Garland Publishing, New York, 2002; • Blokboek Moleculen.
44 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
WEEFSELS
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Drs. R. Spee-Brand
[email protected] 030 - 250 64 77
Cursuscode: BMW10705 Periode: 4 Timeslot: B+C Niveau: 1
Inhoud: In dit blok staat de relatie tussen de fijnere (sub)microscopische bouw en de celbiologische functionele aspecten van de basale weefsels in hogere gewervelde dieren en de mens centraal. Aan de orde komen: epithelia, bind- en steunweefsels, bloed, zenuwweefsel en spierweefsel. De manier waarop cellen zich tijdens de ontwikkeling van een organisme gaan differentiëren in vele verschillende celtypen en hoe deze verschillende celtypen met elkaar verschillende weefsels gaan vormen, ieder met karakteristieke functies voor het organisme, wordt behandeld. Interacties tussen cellen binnen een weefsel en tussen verschillende weefsels onderling krijgen veel aandacht: “Hoe praten cellen met elkaar in een lichaam?” is de belangrijke vraag gedurende het hele blok. De manier waarop weefsels na hun embryonale ontwikkeling een leven lang vernieuwd en in goede conditie gehouden worden komt aan de orde, evenals de wijze waarop de integriteit van weefsels doorgaans bewaakt wordt. Binnen dit laatste kader is er een stuk basale immunologie opgenomen in het blok. Dat het voor cellen vaak mogelijk blijkt om van het ene celtype in het andere over te gaan wordt geïllustreerd aan de hand van een stukje ‘Tissue engineering’, waarin de student ook in praktische zin enige ervaring zal opdoen. Van abnormale veranderingen en zelfs grote verstoringen in weefsels onder bepaalde omstandigheden worden illustraties gegeven in een stuk pathologie. Vereiste voorkennis: Een redelijke kennis van de (sub)microscopische bouw van een cel en de relatie van die bouw met de functie van de cel is noodzakelijk. De concepten van DNA-, RNA-, en Eiwitsynthese en celdeling worden bekend verondersteld. Eindtermen: Na afloop van het blok heeft de student: • kennis en inzicht in de samenhang tussen (sub)microscopische bouw en functie van de basale weefsels van hogere gewervelden; • inzicht in de wijze waarop weefsels gedurende het leven van een organisme vernieuwd worden; • kennis en begrip van cel-celinteracties; • kennis en begrip van de basale principes van de immunologische afweer van het organisme en van de bouw van de immunologische weefsels en organen die bij deze afweer betrokken zijn; • basale kennis en inzicht in de fysiologie van bloed, zenuw- en spierweefsel,
Cursusbeschrijvingen
45
met inbegrip van de elektrische membraaneigenschappen van cellen in exciteerbaar weefsel; • enige kennis van afwijkend gedrag c.q. ontsporingen van cellen n.a.v. verschillende oorzaken, de student kan beschrijven hoe deze zich binnen weefsels manifesteren; • kennis over ‘Tissue Engineering’ en de therapeutische perspectieven, die daarmee geboden worden; • een overzicht van en een eerste ervaring met methoden en technieken waarmee weefsels bestudeerd worden. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Totaal 38 hoorcolleges, 30 uur practicum en 8 werkgroepen c.q. nabesprekingen (totaal 16 uur). Het blok heeft totaal 47% contacttijd, de rest van de tijd is bedoeld voor zelfstudie. Toetsvormen: Er is een schriftelijke tussentoets met 2-3 essay-vragen en een schriftelijke eindtoets met een aantal essayvragen (mogelijk ook meerkeuzevragen of ja / nee vragen). Zowel in de tussentoets als eindtoets zal een aantal vragen gesteld worden over LM- en EM-foto’s. Daarnaast worden inzet en kwaliteit van de deelname aan werkgroepen en practica en het houden van een referaat over een wetenschappelijk artikel ook beoordeeld. Het cijfer van de eindtoets moet minimaal een 5.0 zijn om voor het blok te kunnen slagen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Blokboek en practicumhandleiding; Boeken: • Alberts B. et al.: Molecular biology of the Cell (4e ed.), Garland publishing, New York 2001; • Silverthorn D.U.: Human Physiology (4th ed.) Pearson Education, 2006; Voor Histologie waarschijnlijk in plaats van Cormack: • Junqueira L.C. et Carneiro J.: Basic Histology (text & atlas) (10e ed.) Lange international edition; Boeken in het studielandschap: • Robbins and Cotran: Pathologic basis of Disease; • Kandel ER et al: Principles of Neural Science (4e ed.) Mc Graw-Hill Companies 2000; • CD-Rom’s fysiologie t.b.v. zelfstudie.
46 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
PROJECT 2
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. A.L. Bootsma
[email protected] 030 - 250 34 67
Cursuscode: BMW10805 Periode: 4 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In Project 2 “Ziekten” staat, naast het werken in groepsverband, de wetenschappelijke verdieping centraal. Studenten gaan in groepsverband (12 – 14 studenten per groep) een aandoening bestuderen. Zij verdiepen zich in de oorzaken en de pathogenese van de aandoening en in de (resultaten van) behandelmethoden. Kritisch (leren) raadplegen, verwoorden en samenvatten van data uit de wetenschappelijke literatuur (Medline, Pubmed, OMIM) staan daarbij centraal. Studenten krijgen een training in het zoeken in wetenschappelijke literatuur en databases. Meer dan in project 1 zal een beroep worden gedaan op de verantwoordelijkheid van de student voor de kwaliteit van het groepswerk en voor de eindproducten. Daartoe zullen alle groepen, alvorens inhoudelijk aan het werk te gaan, een projectplan moeten maken waarin (eind)doelen, een werkschema en een werkverdeling zijn opgenomen. Dit projectplan komt wekelijks ter sprake tijdens de groepsvergaderingen. Daarnaast zal gestructureerd aandacht worden besteed aan plagiaat en aan (de meerwaarde van) het bekritiseren van gemaakte teksten en presentaties (peer review). Naast de hierboven beschreven wetenschappelijke verdieping zal in dit project ook aandacht worden besteed aan het uitwerken van de opgedane kennis naar de afstudeerprofielen Communicatie & Educatie (C&E) en Management (M). Dit betekent aandacht voor de vertaling van onderzoeksresultaten naar praktische toepassingen en voor maatschappelijke gevolgen. Tevens zal gevraagd worden om de wetenschappelijke informatie over te brengen naar een breed publiek Deze doelstellingen zullen moeten uitmonden in de volgende werkstukken/ presentaties: 1. een verslag over oorzaken, pathogenese, therapie en epidemiologie, met verwijzingen naar wetenschappelijke artikelen en een literatuurlijst; 2. een appendix bij het verslag over maatschappelijke implicaties en/of een aanbeveling voor te voeren beleid; 3. een publieks-voorlichtingsfolder; 4. een PowerPoint presentatie over de aandoening in al zijn facetten. Deze zal deel uitmaken van het afsluitende symposium van Project 2, dat de deelnemende studenten zelf organiseren. De detailuitwerking van de inhoud van een project als dit zal voor iedere
Cursusbeschrijvingen
47
studentengroep verschillend zijn. Afhankelijk van de groepssamenstelling en de wetenschappelijke/ didactische achtergrond van de docent, zullen er verschillen in aanpak van het project zijn. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: In dit project, dat gewijd is aan ziekten, staat het kritisch uitzoeken, bediscussiëren, samenvatten, verwoorden en beschrijven van data uit de wetenschappelijke literatuur centraal. Deze data betreffen de oorzaken, pathogenese en behandelmethoden van aandoeningen als AIDS en Atherosclerose. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Binnen het project 2 onderwijs wordt ieder studententeam (van 12-14 studenten) begeleid door een inhoudsdeskundige docent. Deze heeft de taak de voortgang van het studieproces van de groep binnen het project te coachen en te bewaken. Het aantal contacturen van de groep met de docent kan van groep tot groep verschillen maar zal meestal niet meer dan enkele uren per week bedragen, in principe opgesplitst in 2 bijeenkomsten. Per week worden standaard 2 bijeenkomsten van twee uren ingeroosterd. Daarnaast worden enkele trainingen georganiseerd m.b.t. samenwerken, peer review en zoeken in literatuur en databases. Toetsvormen: Er is geen eindtoets. De uiteindelijke toets wordt gevormd door de eindwerkstukken en de presentatie. Daarnaast zal iedere student binnen de groep beoordeeld worden op inzet en samenwerkingsvaardigheden. De docent heeft hierbij een beslissende stem in het eindoordeel. Studenten, die een voordracht gehouden hebben op het symposium, krijgen hiervoor eveneens een beoordeling. De beoordelingen betreffen de eerste ontwikkelingen van academische vaardigheden en zullen worden verwerkt op daarvoor bedoelde formulieren, die vervolgens deel uit gaan maken van het portfolio. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Een projectboekje (gratis) wordt door het OWI BMW verstrekt.
48 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Jaar 2 ANALYSEMETHODEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. J. J. Kettenes-van den Bosch
[email protected] 030 - 253 67 96
Cursuscode: BMW20105 Periode: 1 Timeslot: A+B+C+D Niveau: 2
Inhoud: Dit blok beoogt de studenten kennis te laten maken met een aantal analysetechnieken die gangbaar zijn bij biomedisch onderzoek. Het is opgezet als een carrousel, beginnend met vier dagen inleidende colleges (plus bijbehorende toets) voor radionucliden voor alle studenten en vervolgens 2x 12 dagen Moleculaire Biologie en Chemie & Spectroscopie, 1x 4 dagen Radionucliden, 1x 8 dagen Scheidingsmethoden en het lijnproject “Oriëntatie op Masterprogramma’s (Project 3; 12 dagen). Bij Radionucliden komen de diverse vormen van ioniserende straling ter sprake. De biologische effecten van straling worden behandeld, evenals detectieprincipes, het toepassen van radio-isotopen bij biomedisch onderzoek, dosimetrie en veiligheid. Tevens wordt aandacht besteed aan niet-ioniserende straling. Het betreft stralingstypen die worden gebruik bij MRI, CT en lasers. Het onderdeel Moleculaire Biologie besteed aandacht aan moleculair-biologische technieken zoals eiwitzuivering en –interactie, plasmide-isolatie, DNAfingerprinting, BrdU-inbouw en Western-blotting. Bij Chemie & Spectroscopie staan de gangbare spectroscopische en elektrochemische analysemethoden centraal (UV-Vis en fluorescentie; AAS, NMR, IR; potentiometrie, coulometrie, pH-meting en conductometrie). Bij Scheidingsmethoden wordt aandacht besteed aan karakterisering van glycerofosfolipiden met behulp van DLC, HPLC, GC en LC-MS. Bovendien leren de studenten hoe peptiden en eiwitten kunnen worden geïdentificeerd met behulp van MS(MS) en databases. In dit blok is tevens een college FACS opgenomen. In Project 3 schrijven groepen studenten een projectaanvraag; deze wordt beoordeeld door andere projectgroepen (referenten) en vervolgens wordt beoordeeld welke voorstellen de beste zijn (rol NWO). Het project wordt afgesloten met een presentatie van de gehonoreerde projecten. In de projectaanvragen wordt expliciet aandacht besteed aan de analysemethoden die gebruikt kunnen worden. Vereiste voorkennis: Om het blok te kunnen volgen moet de eerstejaars cursus “Moleculen” met goed gevolg zijn afgelegd. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat:
Cursusbeschrijvingen
49
• de kennis te verwoorden van de fysische en chemische aspecten die horen bij radioactieve straling; • berekeningen uit te voeren omtrent veiligheid van het werken met radioisotopen in biomedische setting; • de basisvaardigheid te bezitten die hoort bij het werken met radionucliden; • de belangrijkste moleculair-biologische technieken te beschrijven en toe te passen; • theoretische achtergronden van chromatografische technieken te beschrijven en een geschikte methode toe te passen op een scheidingsprobleem; • een eenvoudige chemische synthese uit te voeren; • eenvoudige chemische verbindingen te analyseren met behulp van spectrometrische en electrochemische methoden; • peptiden en glycerofosfolipiden te identificeren met behulp van massaspectrometrie; • eiwitten te identificeren met behulp van databases; • een projectaanvraag te schrijven op analytisch gebied en voorstellen van medestudenten te beoordelen. In P3 wordt tevens kennisgemaakt met de verschillende masters, de coördinatoren en hun werkterrein. Dit is belangrijk voor keuzecursussen en uiteraard voor de keuze van een master. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Omdat in deze cursus veel praktisch werk wordt gedaan, is de contacttijd groot. Schatting: 75-90%. Toetsvormen: De toetsing is individueel, schriftelijk, voor de verschillende onderdelen van de carrousel; het project levert een groepscijfer op. Bij sommige onderdelen wordt het practicum eveneens beoordeeld. Het eindcijfer voor de carrousel is het gewogen gemiddelde van de afzonderlijke onderdelen (weging op basis van de duur van de onderdelen). Dit gemiddelde moet tenminste 6,0 zijn. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • G. Brouwer & J. van den Eijnde: Praktische Stralingshygiëne. Bohn Stafleu Van Loghum (2005, 5de druk). Het boek is te koop bij aanvang van de cursus bij de winkel van Mebiose; • Aanbevolen: A. Manz, N. Pamme & D. Jossifidis: Bioanalytical Chemistry. Imperial College Press (2004). ISBN 1-86094-371-3 (paperback); • Studenten krijgen een gratis projectboekje.
50 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
PROJECT 3
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Prof.dr. P.R. Bär
[email protected] 030 - 250 72 96
Cursuscode: BMW21105 Periode: 1 Timeslot: A+B+C+D Niveau: 2
Inhoud: Studenten worden ingedeeld in kleine groepen (10-12) bij een docentonderzoeker die afkomstig is uit één van de masterprogramma’s. In 2 subgroepjes (5-6) schrijven de studenten een onderzoeksvoorstel (project), op basis van een onderzoeksvraag. Bij deze opdracht komen diverse aspecten van plannen van onderzoek naar voren: n.l. het stellen van een vraag, het zoeken van een experimentele benadering, en het kiezen van de juiste methode. Daar het project valt in het blok Analysemethoden kan de keuze van een techniek goed onderbouwd worden. Voor de eerste fase (inlezen en project schrijven) zijn 5 dagen gereserveerd. Vervolgens wordt het project doorgegeven aan een andere groep, die het leest en becommentarieert. Het commentaar wordt teruggestuurd, en de groep die het project geschreven heeft, past het op basis van het commentaar zo nodig aan. Op deze manier krijgen de studenten naast ervaring in kritisch lezen en passant ook een kijkje in een ander masterprogramma. Voor deze fase staan 2 dagen. De nu definitieve versie wordt opgestuurd aan weer een andere groep (niet dezelfde als de eerste), die het project zal beoordelen. Wederom maken alle groepen zo kennis met een ander masterprogramma. Alle groepen bereiden een korte presentatie voor over hun project. Combinaties van telkens twee grote groepen (dus 2x10 studenten) presenteren hun projecten (4 stuks) aan elkaar, en na afloop oordeelt de ene groep welke presentatie van de andere groep (bestaande uit 2 subgroepjes) de beste is, en vice versa. Zo blijft de helft van de projecten over, die op de slotdag ten overstaan van iedereen gepresenteerd worden in een ‘wetenschappelijk symposium’. Ter plekke wordt nog een poll gehouden om de uiteindelijk drie beste projecten te kiezen. Alle projectdagen worden begonnen met presentaties door de coördinatoren van de masterprogramma’s, die hun programma zullen toelichten. Deze sessies zijn, net als de groepsbijeenkomsten, verplicht. Vereiste voorkennis: De stof van het eerste jaar, en zo veel als mogelijk de aangeboden stof in het blok “Analysemethoden”, dat parallel loopt aan P3. Eindtermen: Studenten maken actief en passief kennis met de verschillende masterprogramma’s en zijn daardoor beter in staat zich op hun toekomstige keuze van een
Cursusbeschrijvingen
51
vervolgopleiding te bezinnen. Mede hierdoor zijn ze ook beter in staat een doelgerichte keuze te maken uit de verschillende keuzeblokken in de rest van het jaar. Na afloop van dit blok is de student in staat: • een wetenschappelijke vraag te verwoorden in een projectaanvraag; • gericht te kiezen voor de beste analysemethode/techniek; • de aanvraag van anderen kritisch te beoordelen; • kritiek op hun eigen aanvraag te verwerken; • uit een aantal projecten beargumenteerd de beste te kiezen; • een aanvraag te presenteren ten overstaan van niet-ingewijde jaargenoten. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok bestaat uit plenaire zittingen (informatie over masters), kleine werkgroepen met en zonder begeleiding, gemiddeld 1-2 uur contacttijd tijdens de zelfstudie-uren, presentaties, en een geschreven project. Toetsvormen: Definitief project, commentaar op ander project, presentatie en juryrapport worden alle beschouwd als eindproduct. Alle eindproducten zullen op WebCTVista worden geplaatst. De docenten zullen de studenten beoordelen op deze eindproducten, en de participatie in de groepjes. Beoordeling kan zijn: onvoldoende, voldoende, goed, en excellent. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Een blokboek wordt kosteloos geleverd bij aanvang van het project.
52 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
POPULATIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Prof.dr.ir. D. Heederik, Dr. I. vd Tweel
[email protected] 030 - 253 94 80
Cursuscode: BMW10605 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In dit blok wordt ingegaan op het gebruik van basale beschrijvende epidemiologische statistieken, frequentie- en associatie maten, studie designs voor uitvoering van etiologisch epidemiologisch onderzoek, en het vormen van bias (vertekening). In een serie colleges worden toepassingen van epidemiologisch onderzoek gepresenteerd. Daarnaast worden basale methoden en technieken uit de biostatistiek behandeld, zoals beschrijvende statistiek, toetsingstheorie, en toetsen ter vergelijking van twee groepen. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Na afloop van het blok heeft de student: • inzicht in de begrippen gezondheid en ziekte. De student kan gegevens interpreteren over morbiditeit, mortaliteit, levensverwachting, en andere gezondheidsstatistieken; • inzicht in basale principes van de epidemiologie (ziekte frequentie en associatiematen, studiedesigns, vormen van bias, etc.); • vaardigheid in het analyseren en oplossen van eenvoudige epidemiologische vraagstukken door middel van in de epidemiologie en biostatistiek gebruikelijke methoden en technieken; • inzicht in het werkterrein van aan de Universiteit Utrecht en omliggende instituten (RIVM, TNO-Voeding) vertegenwoordigde deelgebieden van de epidemiologie. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs bestaat uit hoorcolleges (38 uur), werkcolleges (ca. 15 uur), een drietal computerondersteunde oefeningen (4 blokken van 2 uur) en zelfstudie. Toetsvormen: Het is verplicht om bij alle hoorcolleges en de drie dagen met computerondersteund onderwijs aanwezig te zijn. Tweemaal, tijdens de cursus en aan het einde, wordt een korte schriftelijke toets afgenomen over de behandelde stof. Het resultaat van deze toetsen wordt gemiddeld (eerste toets 40% en tweede toets 60%) en dit gemiddelde bepaalt het eindcijfer. De toets is een open-boek
Cursusbeschrijvingen
53
toets. Alle onderwijsmateriaal (boek, aantekeningen, sheets etc.) mag worden meegenomen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Het onderwijs wordt gegeven aan de hand van het ‘ActivEpi Companion textbook’. Dit boek is geheel parallel opgebouwd aan de ActivEpi CD-ROM. De CD-ROM bevat een interactief leersysteem aan de hand waarvan basale begrippen uit de epidemiologie door middel van zelfstudie kunnen worden eigengemaakt. Op de CD-ROM zijn ook simpele tekstvragen (‘quizzes’) en complexere vragen en opdrachten (‘homework’) opgenomen. Aan de hand van de eigen voorkeur kan dit materiaal in het boek of met de CD-ROM worden doorlopen. Verder bevindt zich op de CD-ROM het programma DATADESK, een statistisch software programma waarmee grotere opdrachten (analyseren van gegevensbestanden) kunnen worden uitgevoerd. In de verschillende hoofdstukken van ActivEpi zijn DATADESK oefeningen opgenomen die ter ondersteuning van de theorie tijdens zelfstudie moeten worden uitgevoerd. Voor de cursus moet het cursusboek en ActivEpi boek worden aangeschaft. Daarnaast wordt aanschaf van de ActiveEpi CD-ROM aanbevolen.
54 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
4.2 Major gebonden verplichte keuzecursussen (5 uit 11)
Jaar 2 ORGAANSYSTEMEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. H. van Rijen
[email protected] 030 - 253 89 00
Cursuscode: BMW20205 Periode: 2 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: In dit blok staat homeostase van het milieu interieur centraal. De bouw en functie van hart, bloedvaten, longen en nieren, evenals de fysische en chemische principes die daaraan ten grondslag liggen, worden behandeld. Om goed te kunnen functioneren, moeten de cellen van ons lichaam kunnen beschikken over een constante aanvoer van bouw- en voedingsstoffen en moeten zij hun afvalproducten ongelimiteerd kwijt kunnen. Dit vereist een constante samenstelling van de extracellulaire vloeistof, het milieu interieur, dat alle lichaamscellen omgeeft. Omdat het volume van het milieu interieur beperkt is zal de samenstelling ervan bij de voortdurende activiteit van de lichaamscellen echter snel veranderen. Om dit tegen te gaan moeten via het bloed van buiten het lichaam voedings-, bouw- en brandstoffen worden aangevoerd en afvalproducten worden afgevoerd. Dit is de taak van respectievelijk maag-darmkanaal, longen en nieren. Een belangrijk aandachtspunt in dit blok is om te verduidelijken hoe hart, bloedvaten, longen en nieren samenwerken om de homeostase van het milieu interieur te bewerkstelligen onder verschillende uitwendige omstandigheden. Door die nauwe samenwerking, heeft een stoornis in de functie van één van die organen belangrijke consequenties voor de functies van de andere en vormt zo’n stoornis een bedreiging voor de homeostase en daarmee voor het functioneren van het lichaam als geheel. Vereiste voorkennis: Enige kennis van de bouw en functie van hart, bloedvaten, longen en nieren van een vertebraat is vereist. Verder is enige kennis van het autonome zenuwstelsel gewenst. Een afgerond jaar 1 uit de opleiding Biomedische Wetenschappen, Biologie of Farmaceutische Wetenschappen is daarom voldoende. Eindtermen: Na afloop van het blok is de student in staat: • de macro- en microscopische bouw van de longen te beschrijven; • de invloed van zwaartekracht, oppervlaktespanning, compliantie en weerstand op de ademhaling te verklaren; • uit te leggen hoe een optimale verhouding tussen ventilatie en perfusie geregeld wordt;
Cursusbeschrijvingen
55
• het transport van zuurstof en kooldioxide tussen de longen, het bloed en de weefsels te beschrijven; • de regulatie van de ademhaling vanuit het centrale zenuwstelsel en de periferie te verklaren; • de macro- en microscopische bouw van het hart en de vaten te beschrijven; • de ion-kanalen en pompen betrokken bij de actiepotentiaal van het hart te beschrijven; • het principe van excitatie-contractiekoppeling van het hart uit te leggen; • de voortgeleiding van de elektrische impuls en het elektrocardiogram uit te leggen; • uit te leggen hoe de hartprestatie wordt geregeld, welke factoren van belang zijn om metabole vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en hoe het hart tracht een disbalans tussen vraag en aanbod te compenseren; • de microcirculatie onder normale en abnormale omstandigheden te beschrijven; • de macro- en microscopische bouw van de nieren te beschrijven; • de relatie tussen water- en elektrolyt-balans en zuur-base evenwicht uit te leggen; • de wederzijdse relatie tussen nierfunctie en bloeddruk uit te leggen; • de wijze waarop hart, bloedsomloop, longen en nieren samenwerken bij het instandhouden van de homeostase van het milieu interieur te begrijpen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs is een mix van hoorcolleges, practica, werkcolleges en zelfstudie. Tijdens de hoorcolleges worden de essentiële concepten uitgelegd die vervolgens aan de hand van casussen tijdens de werkcolleges verder worden uitgediept. De zelfstudietijd is bedoeld om deze werkcolleges gedegen voor te bereiden. Het blok kenmerkt zich door een contacttijd van maximaal 30%. Toetsvormen: De student kan op elk gewenst moment zijn/haar kennis toetsen via zelftesten (staan op WebCT). Na afloop van elk onderdeel zal er een korte tussentoets (MC) worden afgenomen die steeds voor 10% van het eindcijfer meetelt. Daarnaast zal er in de werkgroep ‘Hartfalen’ een groepsopdracht met afsluitende presentatie en samenvatting worden ingebouwd. Het cijfer dat voor deze groepsopdracht behaald kan worden, telt voor 10% mee. Aan het einde van het blok is er een schriftelijke, individuele toetsing bestaande uit open vragen, die voor 60% meetelt voor het eindcijfer. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Silverthorn D U. et al.: Human Physiology (3de editie), Pearson Education Benelux, 2004, € 70, ISBN 0-321-22687-9.
56 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
SIGNAALTRANSDUCTIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. Ir. A.F.M. Cremers
[email protected] 030 - 253 30 02
Cursuscode: BMW20305 Periode: 2 Timeslot: A+D Niveau: 2
Inhoud: Het doel van deze cursus is studenten inzicht te geven in het proces signaaltransductie. Hoe worden signalen door de cel doorgegeven en hoe leiden die uiteindelijk tot een respons? Indien bijvoorbeeld een cel behandeld wordt met een ligand gaat de cel migreren, prolifereren, differentiëren of in apoptose, afhankelijk van de ligand. Het signaal moet vaak uiteindelijk in de kern terecht komen en daar een transcriptiefactor activeren. Om dit proces goed te begrijpen komen er gedurende de cursus een aantal processen aan de orde, zoals regulatie van transcriptie, signaaltransductie, celcyclus, cytoskelet, extracellulaire matrix en vesiculair transport. Vereiste voorkennis: Vereist zijn de volgende cursussen van jaar 1: “Cellen”, “Genoom” en “Moleculen”. Eindtermen: De student kan moderne literatuur over signaaltransductie lezen en interpreteren. De student kan uitleggen op welke wijze neurotransmitters, hormonen en groeifactoren signaaltransductieprocessen initiëren c.q. beïnvloeden. Verder kan hij/zij experimenten ontwerpen en uitvoeren met moleculair-biologische technieken, om signaaltransductie-routes te ontrafelen en de interacties te begrijpen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Naast colleges zullen er een 6-tal werkcolleges en computer ondersteund onderwijs (COO) gegeven worden. De studenten zullen in kleine groepen een recent artikel grondig moeten doornemen. Tijdens het practicum zullen de studenten een werkplan moeten opstellen (werken in koppels) en vervolgens moeten ze de proef uitvoeren en uiteindelijk uitwerken. De cursus wordt ondersteund door WebCT-Vista, waar college-handouts, opdrachten, roosters, COO’s, een biochemisch woordenboek, interessante links en zelftesten te vinden zijn. Toetsvormen: De toetsing zal bestaan uit een tentamen, en verder zal de literatuuropdracht en het practicum beoordeeld worden. De toets telt voor 70%. Voor de toets moet minimaal een 5.0 gehaald worden.
Cursusbeschrijvingen
57
Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Molecular Biology of the Cell van Alberts; • Blokboek.
58 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
BIOMEMBRANEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. E.J. Breukink
[email protected] 030 - 253 35 23
Cursuscode: BMW20405 Periode: 2 Timeslot: A+D Niveau: 2
Inhoud: Het doel van deze cursus is studenten inzicht te geven in meerdere aspecten van membranen: • de samenstelling en opbouw van verschillende membranen; structuur en synthese van membraancomponenten; • de rol van membranen in het selectief doorlaten of tegenhouden van bepaalde stoffen d.m.v kanalen of transporters: de basis van het onstaan van veel ziektes; • hoe barrière-eigenschappen de oorzaak kunnen worden van het ontstaan van resistentie in kankercellen; • hoe veel membraancomponenten precursors zijn van bio-actieve signaalmoleculen die op aanvraag gemaakt kunnen worden en een rol spelen in vele cellulaire processen: cel groei, differentiatie en celdood, in spiercontractie, ontsteking; die regulerend zijn in carcinogenese, obesitas, weeën; • de rol van membraan traffic in het intracellulaire en extracellulaire transport van biologische verbindingen; • welke moderne technieken gebruikt worden om membraandynamiek te bestuderen: single cell microscopie, geavanceerde fluorescente probes, giststammen in mutatiestudies; • de rol van membranen bij virus- en parasietinfecties en bij de werking van antibiotica. De membraan als doel bij de ontwikkeling van een nieuwe (wegens resistentie hoognodige) generatie antibiotica. Vereiste voorkennis: Verplicht zijn de volgende cursussen van jaar 1: “Cellen”, “Genoom” en “Moleculen”. Eindtermen: Na afloop van dit blok is de student in staat: • moderne literatuur over membranen en membraandynamiek te lezen en interpreteren; • uit te leggen hoe membranen opgebouwd zijn en welke cellulaire functies gelokaliseerd zijn in de membranen; • de rol van membranen in signaaltransductie, ziekte en veroudering te bevatten; • moderne technieken te beschrijven die gebruikt worden in het membraanonderzoek; • de centrale rol van membranen en membraancomponenten in de regulatie van processen die betrokken zijn bij groei, differentiatie, leven en dood van alle organismen te begrijpen.
Cursusbeschrijvingen
59
Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Naast colleges zullen er een aantal werkcolleges worden verzorgd waarin concepten en deelonderwerpen van de betreffende thema’s uitgewerkt worden door de studenten m.b.v. de leerboeken en internet. Groepen van 9-12 studenten krijgen een, bij één van de thema’s behorende, literatuuropdracht. Per 3-4 studenten wordt een recent artikel gekozen dat aanknopingspunten heeft met de twee andere artikelen in de groep. Per groep van 10 studenten wordt een poster en/of mondelinge presentatie voorbereid. Het blok kent maximaal 40% contacttijd. Toetsvormen: Er is een tentamen in week 6. Tijdens de werkcolleges worden opdrachten uitgevoerd. Tevens worden de uitwerking en presentatie van de literatuuropdracht beoordeeld. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Bruce Alberts, Molecular Biology of the Cell; • Stryer, Biochemistry; • Labjas.
60 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
NEUROWETENSCHAPPEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. I.E. Thunnissen
[email protected] 030 - 253 83 08
Cursuscode: BMW20505 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: De hersenen zijn een ongelofelijk gecompliceerd en goed georganiseerd orgaan, verantwoordelijk voor zintuiglijke waarnemingen en bewegingen, voor handhaving van het inwendige milieu en een adequaat adaptief gedrag bij wijzigingen van het externe milieu, voor leren, geheugen en andere cognitieve functies. Gedurende dit blok verwerft de student zich basisinzicht in de ontwikkeling, structuur en functie van het zenuwstelsel. Ook aan de principes van prikkelgeleiding, prikkeloverdracht, neurotransmitters en receptoren wordt aandacht besteed. Vereiste voorkennis: De student moet inhoudelijke kennis hebben van de verplichte blokken van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen. Bij niet voldoen aan de ingangseisen kan door de blokcoördinator extra stof worden opgegeven, die voorafgaand aan het blok bestudeerd moet worden. Eindtermen: Na afloop van het blok heeft de student kennis van en inzicht in: • de bouw en het functioneren van de cellen die deel uitmaken van het zenuwstelsel; • de bouw en het functioneren (van de deelsystemen) van het zintuigzenuwstelsel, in de functionele circuits die in deze deelsystemen een rol spelen en hoe deze deelsystemen samenwerken om het individu tot een harmonieus functionerend geheel te maken; en kan de student: • de processen beschrijven die nodig zijn voor het instandhouden van de rustpotentiaal, verklaren welke processen ten grondslag liggen aan ontstaan en voortgeleiden van de zenuwimpuls en de factoren noemen en verklaren die daarop van invloed zijn; • de algemene principes van de neurotransmissie in het zenuwstelsel beschrijven; • het functioneren van een organisme schematiseren in motorische, sensibele en integratieve functies in relatie tot de bouw van het zenuwstelsel; • de processen binnen het centraal zenuwstelsel beschrijven aan de hand van het input-verwerking-output model; • de processen en structuren verklaren die ten grondslag liggen aan de diverse vormen van zintuiglijke waarneming; • een relatie leggen tussen de structuren en de functie van de hersenen met betrekking tot integratieprocessen; • een relatie leggen tussen regulatie van de motoriek en de diverse onderdelen van het centraal zenuwstelsel. Cursusbeschrijvingen
61
Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Hoorcolleges, zelfstudieopdrachten, werkcolleges, COO (computer ondersteunend onderwijs) en dissectiepracticum. Daarnaast schrijven de studenten een verslag over een aan hen toegewezen onderwerp (theoretisch project). Het blok wordt afgesloten met een Symposium “Toegepaste neurowetenschappen”. Het blok heeft maximaal 50% contacttijd. Toetsvormen: Het blok wordt afgesloten met een tentamen bestaande uit open vragen over de stof behandeld in de colleges, werkcolleges, COO en practicum. De toetsing zal verder bestaan uit een beoordeling van het verslag; dit cijfer maakt maximaal 25% van het eindcijfer uit. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Kernboek: Purves D., et al.: Neuroscience, 3rd edition, Sinnauer Associates Inc, 2004; Aanbevolen: • Alberts B., et al.: Molecular biology of the cell (fourth edition), Garland Science Publishing, 2002; • Cormack D.H.: Essential Histology (second edition), Lippincott, Philidelphia 2001; • Silverthorne D.U. et al.: Human physiology (third edition), Pearson education Benelux, 2004; • Larsen, W.J.: Human Embryology, Churchill Livingstone (third edition), 2001.
62 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
GENES AND GENOMES
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Drs. C.A.E. Rigters-Aris
[email protected] 030 - 250 38 17
Cursuscode: BMW20605 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: Genoomanalyse: • algemene organisatie van het genoom, met het accent op genoom van hogere eukaryoten; • benaderingen en werkwijzen om genomen in kaart te brengen, hierbij aandacht voor verschillende soorten genoom-kaarten, DNA sequentietechnologie, genoom centra, databases; • comparitive genomics en genoomannotatie, hierbij aandacht voor genstructuur, genduplicatie, moleculaire fylogenie, genoomanalyse met computerprogramma’s; • functional genomics, hierbij aandacht voor functionele annotatie van genen, bioinformatica, expressie analyse met DNA microarrays, proteomics. Identificatie van genen: • localisatie van Mendeliaans overervende kenmerken, hierbij aandacht voor recombinatie, koppelingsonderzoek, linkage disequilibrium; • identificatie van ziektegenen, hierbij aandacht voor principes en strategieën, positional cloning, mutatieanalyse; • moleculaire pathologie, hierbij aandacht voor genotype-fenotype correlatie, soorten mutaties, epigenetische effecten; • genen in populaties, hierbij aandacht voor gen- en genotype frequenties, Hardy-Weinberg evenwicht, fitness, selectie en genetic drift. Vereiste voorkennis: Studenten moeten de blokken “Cellen” en “Genoom” hebben gevolgd uit het eerste jaar. Dit behandelt de opbouw en organisatie van DNA en chromosomen, mitose, DNA-clonering, genexpressie en hybridisatie. Het blok “Genes and Genomes” kan ook gevolgd worden door andere studenten, mits kennis over bovenstaande onderwerpen voldoende aanwezig is. U dient hiertoe vóór opgave voor het blok contact op te nemen met de coördinator. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat: • het belang van genoomprojecten te verwoorden; • de benaderingen en werkwijzen om genomen in kaart te brengen te beschrijven; • de algemene organisatie van het genoom van hogere eukaryoten samen te vatten;
Cursusbeschrijvingen
63
• comparative genomics toe te passen met relevante computerprogramma’s; • het doel van functional genomics en de werkwijze om functies in kaart te brengen samen te vatten; • genoom informatie en functional genomics data te gebruiken; • het belang van identificatie van genen te verwoorden; • de benaderingen en werkwijze van lokalisatie en identificatie van Mendeliaans overervende kenmerken te beschrijven en toe te passen; • de genotype-fenotype correlatie te interpreteren; • de populatiegenetische wetmatigheden correct te hanteren; • browsers en databases te gebruiken met betrekking tot het vinden van gegevens over genen en genomen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: In hoorcolleges wordt de rode draad van het betreffende onderwerp aangeboden. Studenten bestuderen het onderwerp en maken opdrachten die een verwerking, verdieping en/of verbreding van de stof betreffen. Deze opdrachten worden behandeld in kleinschaliger contactonderwijs (groepsonderwijs). Er zijn door het blok heen opdrachten die vaardigheden in het werken met databases betreffen. Tevens wordt een onderwerp uitgewerkt en in de vorm van een poster gepresenteerd. Er is gemiddeld per week 5 uur contactonderwijs. Toetsvormen: Verspreid over het blok vinden 2 toetsen plaats. De inspanningen en resultaten van het project worden beoordeeld en tellen evenals de in te leveren opdrachten mee in de eindbeoordeling van het blok. Zie voor details WebCT. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Human Molecular Genetics, Tom Strachan and Andrew P. Read 3th edit., Garland Science, 2004, ISBN 0-8153-4184-9; • Computerfaciliteiten, Toegang tot WebCT.
64 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
FARMACOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. G.M.H. Engels/ Prof.dr. D.J. de Wildt
[email protected] [email protected] 030 - 253 73 56 / 030 - 253 88 03
Cursuscode: BMW30405 Periode: 4 Timeslot: B+C Niveau: 3
Inhoud: De student leert omgaan met de concepten van de farmacokinetiek (what the body does to the drug) en de farmacodynamie (what the drug does to the body). Tevens maakt de student zich de basisprincipes eigen van de neuro/ psychofarmacologie. De cursus omvat de volgende onderdelen: 1. de beginselen van de farmacokinetiek: het wetenschapsgebied farmacologie, passage van stoffen door biologische membranen en transportprocessen, toedieningswegen en resorptie, verdeling van toegediende stoffen, eliminatie, farmacokinetiek (concentratie-tijd relaties) en variabiliteit in de reacties op farmaca; 2. de beginselen van de farmacodynamica: signaal-transductie, receptor-ligand (farmacon) interacties, kwantitatieve aspecten van farmacon-receptor interacties, dosis-respons curves, agonisten, antagonisten, partiele agonisten, inverse agonisten; 3. de basisprincipes van de neurofarmacologie: aangrijpingspunten van farmaca op zenuwweefsel, neurotransmitters in het perifere en centrale zenuwstelsel, farmaca die aangrijpen op het perifere en centrale zenuwstelsel. Vereiste voorkennis: Voorkennis op het niveau van het eindexamen V.W.O. op het gebied van wiskunde is nodig voor zover het gaat om de wiskundige verwerking van de farmacokinetische en farmacodynamische gegevens. Voor het overige is basiskennis op het gebied van de anatomie, celbiologie, fysiologie en biochemie essentieel. In het bijzonder is kennis van receptoren en signaal-transductie mechanismen noodzakelijk. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat om: • absorptie, distributie, metabolisme en eliminatie (ADME) van farmaca kwalitatief te beschrijven en op mathematisch geïntegreerde wijze te vertalen naar plasmaconcentraties van het farmacon en bovendien de bijdrage van deze processen te beredeneren aan de hand van de plasmaconcentraties in de tijd; • de relatie tussen de concentratie van een farmacon en de werking ervan zowel kwalitatief als kwantitatief te beschrijven; • de eigenschappen van agonisten, antagonisten, partiële agonisten en inverse agonisten zowel kwalitatief als kwantitatief te beschrijven; Cursusbeschrijvingen
65
• de werking van het autonome zenuwstelsel te beschrijven en aangrijping van farmaca hierop te verklaren; • inzicht te hebben in de rol van de centrale neurotransmittersystemen bij normale fysiologische en gedragsmatige functies en op grond van zijn/haar kennis van de rol van betrokken neurotransmittersystemen uiteen te zetten wat het werkingsmechanisme en de bijwerkingen zijn van relevante neuro- en psychofarmaca voor verschillende psychiatrische en neurologische ziektebeelden. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Aangezien de student een mentaal beeld dient te construeren van complexe farmacokinetische en farmacodynamische wetmatigheden en de mathematische grondslag ervan, wordt het 4C/ID-model voor het leren van complexe vaardigheden aangewend. Er zal veel gebruik worden gemaakt van werkcolleges, ondersteund door hoorcolleges, computersimulaties en praktische opdrachten. Het blok kent maximaal 30% contacttijd. Toetsvormen: Kennis van en inzicht in de wetmatigheden van de algemene farmacologie en van de basisprincipes van de neuro/psychofarmacologie worden individueel getoetst middels schriftelijke (deel)toetsen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Rang, Dale, Ritter & Moore - Pharmacology; • van Ree & Breimer - Algemene Farmacologie.
66 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
HORMONEN EN HOMEOSTASE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. I. van den Berg
[email protected] 030 - 250 77 78
Cursuscode: BMW21405 Periode: 4 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: In dit blok staat de integratieve regulatie van levensprocessen door hormonen centraal. Aandacht wordt besteed aan de regulatie van de energie homeostase, stress, voortplanting en groei. Dit blok sluit goed aan bij het blok “Orgaansystemen” en is een goede voorbereiding op het blok “Stofwisseling”. Deze drie blokken samen geven een volledig beeld van de endocriene en metabole processen en hun regulatie. Inleidend worden de voor de endocrinologie belangrijkste concepten behandeld, zoals homeostase, hormoonassen, feedback mechanismen, relatie tussen de biochemische opbouw van hormonen en structuur en functie van hun receptoren. Dat wordt gevolgd door het leren kennen van de functionele anatomie en de histologie van de endocriene organen. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan de hormonen die een rol spelen in het metabolisme, bij de stressreactie en bij de voortplanting. Tijdens het blok zal expliciet aandacht worden besteed aan het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Vereiste voorkennis: Dit blok kan gevolgd worden door studenten BMW en Biologie die kennis hebben van de Moleculaire Biologie, Celbiologie en de struktuur en functie van DNA, RNA en eiwitten. Studenten van andere opleidingen moeten eerst in een gesprek met de blokleiding aantonen dat ze over deze voorkennis beschikken. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat: • het concept van hormonale regulatie van processen op het niveau van het organisme te begrijpen, uit te leggen aan medestudenten en schriftelijk te verwoorden; • de organen betrokken bij hormoonproductie anatomisch en histologisch te herkennen, en hun functie en de reactie op verschillende stimuli te beschrijven; • de endocriene regulatie van fysiologische processen van het organisme te beschrijven op conceptueel niveau en op moleculair niveau; • de interactie van hormonale regulatie met de regulatie door het zenuwstelsel te beschrijven; • de wijze waarop energie homeostase, bijnierfunctie, groei, voortplanting en stress integratief gereguleerd worden conceptueel te begrijpen en te
Cursusbeschrijvingen
67
beschrijven; • af te leiden hoe geselecteerde ziektebeelden samenhangen met stoornissen in de ontwikkeling en endocriene regulatie van het organisme; • endocrinologische data in de praktijk te genereren en interpreteren; • een wetenschappelijk artikel te analyseren; • een wetenschappelijk artikel te schrijven naar aanleiding van experimenteel verkregen endocrinologische data. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: • (Interactieve) hoorcolleges; • Zelfstudie opdrachten worden gebruikt om kennis eigen te maken en met concepten te leren werken. • Werkcolleges worden gebruikt ter ondersteuning van het construeren van en werken met concepten. • Computerondersteund onderwijs (COO) zal bijdragen tot integratie van de gedoceerde kennis. • Microscopie practica om structuur-functierelatie van een aantal endocriene organen te illustreren. • Practicum geeft inzicht in het opzetten, uitvoeren en interpreteren van onderzoek op endocrinologisch gebied. • Opdracht tot het schrijven van een practicumverslag in de vorm van een wetenschappelijk artikel (in het engels of in het nederlands) zullen vaardigheden van verwerking en rapportage van onderzoeksgegevens bijbrengen. De studenten beoordelen elkaars werk (“peer review”). • Opdrachten tot het schrijven van een “abstract” van een Engelstalig wetenschappelijk artikel. Het blok kent in het begin (de eerste 3 weken) 50% contacttijd, later wordt dit maximaal 30%. Toetsvormen: • Opdrachten behorende bij microscopiepractica; • Opdrachten behorende bij nat practicum; • Deelname COO’s; • Tussentoets (open vragen naar kennis); • Eindtoets (open vragen naar inzicht); • Wetenschappelijk verslag in de vorm van een artikel. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Human Physiology, an integrated approach, by D.U. Silverthorn et al. (3rd or 4th edition, 2004/2006); • Reader: review artikelen over geselecteerde onderwerpen.
68 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
ONTWIKKELINGSBIOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. A.A.M. Thomas
[email protected] 030 - 253 39 71
Cursuscode: BMW20705 Periode: 4 Timeslot: A+D Niveau: 2
Inhoud: In het blok wordt aandacht besteed aan de normale ontwikkeling van het (dierlijk) organisme, evenals aan de stoornissen die daarbij kunnen optreden. Daarbij wordt aandacht besteed aan de genetische, hormonale en omgevingsvariabelen, die de proliferatie en differentiatie van cellen beïnvloeden. Trefwoorden: bevruchting, klievingen, gastrulatie, neurulatie, asvorming, positionele informatie, hox-genen, celdifferentiatie, sexe-determinatie en differentiatie, voortplanting, organogenese, evolutie en ontwikkeling, modeldieren, recombinant/knock-out/transgene dieren. Vereiste voorkennis: Het blok sluit aan op eerdere onderdelen van het 1e jaar Biomedische Wetenschappen (“Cellen” en “Organisme”), c.q. Biologie (“Moleculaire Celbiologie”, “Biologie van Dieren”, “Genetica”) en het 2e jaar Biomedische Wetenschappen (“Biomembranen”/”Signaaltransductie”). Daarbij zijn aan de orde geweest: transcriptie, translatie, cel-cel-interactie, signaaltransductie, celcyclus, embryogenese, bouwplan. Bij het uitvoeren van experimenten wordt voortgebouwd op de theoretische en praktische ervaring van de cursussen “Biologie van Dieren” (Biologie) of “Weefsels” (Biomedische wetenschappen)”. Bij niet voldoen aan de ingangseisen kan door de blokcoördinator extra stof worden opgegeven, die voorafgaand aan het blok bestudeerd dient te worden. Eindtermen: Na afloop van het blok voldoet de student aan de volgende kenmerken: • heeft inzicht in de embryonale ontwikkeling van de gangbare modelsystemen in de ontwikkelingsbiologie (muis, zebravis, Xenopus, Drosophila en C. elegans); • heeft inzicht in de wijze waarop de moleculair genetische informatie, die in het DNA is opgeslagen, wordt gedecodeerd en vertaald in de contouren van het bouwplan van een embryo, de differentiatie van weefsels, de vorming van organen, de uitgroei van het embryo tot een volwassen individu, en de relatie tussen ontwikkelingsbiologie en evolutie; • kan verklaren hoe verstoringen in de bovengenoemde processen kunnen leiden tot ziekten met een ontregeling van celgroei of celdifferentiatie en tot erfelijk bepaalde ontwikkelingsstoornissen; • is in staat een recent artikel of een paar artikelen op een van de gebieden van de Ontwikkelingsbiologie helder samen te vatten en te voorzien van commentaar in de vorm van een essay.
Cursusbeschrijvingen
69
Onderwijsvorm(en) en contacttijd: De onderwijsvormen bestaan uit: hoorcolleges (ongeveer 28 uur), nabesprekingen (7), practica (22) en COO (8). Het blok heeft 50% contacttijd. Toetsvormen: De cursus heeft ongeveer 7 toetsen, verspreid door de cursus. Het eindoordeel over het gehele blok wordt bepaald door de toetsen (80%) en een essay (20%). Deelname aan practica, computerpractica en werkcolleges is verplicht. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Wolpert L, Principles of Development. 3rd ed., Current Biology/Oxford University Press, 2006; (ongeveer € 60); • Blokboek (ongeveer € 20); • Snijset.
70 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Jaar 3 INFECTIE EN AFWEER
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. K. Denzer
[email protected] 030 - 250 76 73
Cursuscode: BMW20805 Periode: 1 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: De afweer is een zeer complex systeem dat in staat is om effectief op infecties te reageren. Daar micro-organismen een zeer snelle delingstijd hebben moet het immuunsysteem zeer direct kunnen werken. Voor deze directe reactie zijn de cellen en eiwitsystemen van de aangeboren afweer verantwoordelijk. Dit deel van het immuunsysteem heeft geen geheugen in tegenstelling tot verworven afweer, waarbij lymfocyten op een zeer specifieke manier reageren en een levenslange immuniteit verzorgen. Aan de kant van de micro-organismen speelt zich ook een zeer complex mechais-me af om aan de afweer te ontkomen. Op de meest ingenieuze manieren proberen virussen, parasieten, schimmels en bacteriën aan het immuunsysteem te ontsnappen. Hierdoor ontstaat een ingewikkeld samenspel tussen de microbiolo-gische organismen en het immuunsysteem waarbij het niet altijd duidelijk is wie uiteindelijk wint. Gezien al deze fascinerende interacties zullen daarom in dit blok de microbiologie en de immunologie geïntegreerd worden behandeld. Thema’s: week 1/2 algemeen, innate immunity, bacteriën; week 3/4 T/B-cellen, MHC, virussen; week 5 tussentoets; week 6/7 parasieten, Th1/Th2; week 8/9 infectieziekten, ontsteking; week 10 tentamen. Vereiste voorkennis: Studenten BMW kunnen “Infectie en Afweer” volgen indien ze alle verplichte blokken van BMW gevolgd (en liefst gehaald) hebben. Studenten van andere opleidingen moeten toestemming vragen aan de coördinator om de cursus te volgen. Eindtermen: De student moet kennis en inzicht hebben in de volgende trefwoorden: • lymfoïde organen en cellen, antigeen herkenning door de natuurlijke en de verworven afweer, complement, acute fase eiwitten, cytokinen, chemokinen, gen rearrangement, MHC structuur en expressie, antigeen presentatie, T cel receptor en thymus selectie, functies van lymfocyt populaties en repertoire vorming, primaire/secundaire immuunrespons, antistof klassen, tolerantie en de basale mechanismen van immuun regulatie;
Cursusbeschrijvingen
71
• ontsteking en immuniteit, regulering en mediatoren van chronische en acute ontstekingsreacties, infecties, parasiet-gastheer relatie, weefselherstel en wondgenezing, leukocyten migratie, adhesiemoleculen, co-stimulatie, B-cel receptor; • virulentiefactoren, virulentie plasmiden, eiwitsecretie, toxines; • indeling, groei, eigenschappen en reproductie van schimmels; • opbouw, structuur, infectiecyclus en transmissie van virussen; • opbouw, structuur en levenscyclus van parasieten; • vaccins, epidemiologie. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: De opzet van dit blok is de basis te leggen van de microbiologie en de immunologie en deze vakgebieden zoveel moge-lijk te integreren. Naast hoorcolleges en practica zal per 2 weken een infectie centraal staan waarbij de immunolo-gische en microbiologische aspecten van deze infectie worden uitgewerkt. In een werkcollege zal een groep studenten een presentatie over de pathogenese en therapie van de ziekte geven. De hele groep zal vervolgens aan de hand van een aantal standaardvragen de rol van het aangeboren en specifieke afweersysteem bij deze ziekte uitlichten. Deelname aan practica en de werkcolleges met presentaties is verplicht. Naast de beschreven werkcolleges met presentaties aan het einde van een thema zijn er ook werkcolleges waarbij de leerstof van de hoorcolleges in groepen van ca. 25 studenten besproken worden. Toetsvormen: • Presentatie en participatie korte opdracht: 10%; • Practicum participatie + opdrachten: 10%; • Tussentoets (meerkeuzevragen): 20%; • Eindtoets (essayvragen): 60%. Voor de schriftelijke toetsen samen moet minstens een cijfer 5,5 worden gehaald. Pas als aan deze voorwaarde voldaan wordt, tellen ook de punten van het project en de werkcolleges mee. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Goldsby, Immunology, 5th edition ISBN 0-7167-4947-5; Evt. is ook de reeds aangekondigde 6e editie op tijd voor de cursus beschikbaar. • Microbiologie boek “op maat” voor deze cursus op basis van Prescott, Microbiology, 6th edition, ISBN 0-07-111217-0 en Talaro, Foundations in Microbiology,5th edition, ISBN 0-07-255298-0
72 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
PATHOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. H.F.J. Dullens
[email protected] 030 - 250 65 69
Cursuscode: BMW30205 Periode: 1 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: In dit blok wordt een mix aangeboden van Algemene Pathologie, Speciële (orgaangebonden) Pathologie en onderzoek binnen deze gebieden. De vier hoofdonderwerpen betreffen Celpathologie, Ontstekingsprocessen (inclusief wondgenezing en overgevoeligheid), Tumoren en Circulatiestoornissen. Daarnaast zal ook aandacht besteedt worden aan (nieuwe) technieken die binnen de Pathologie opgeld doen, inclusief moleculair biologische technieken die gebruikt worden voor weefselanalyses. De student zal leren inzien dat Pathologie veel meer is dan alleen het verrichten van obducties en achter een microscoop zitten. Mede daarom zal er middels demo’s, site-visits en gastsprekers ook aandacht worden gegeven aan researchactiviteiten rond speciaal geselecteerde onderwerpen zoals ontstekingsreacties in de huid bij de mens, harttransplantaties, toxicologische pathologie en (mamma)tumoren. D.m.v. de zogenaamde weekopdrachten en de eindtoets zal de student via zelfstudie de nodige kennis en inzichten verwerven betreffende diverse aspecten (bijv: epidemiologie, pathogenese, etiologie, mechanismen, veranderingen van kijk op een ziektebeeld in de tijd, diagnose, prognose, e.d.) van een groot aantal andere geselecteerde ziektebeelden. Vereiste voorkennis: De student heeft met name kennis op de volgende vakgebieden: Celbiologie, Histologie, Immunologie en (basale) Pathologie. Eindtermen: Aan het eind van de cursus heeft de student inzicht verworven in: • de technieken welke in de pathologie worden toegepast (klinische en diagnostische, histologische, immuunhistochemische en moleculair biologische technieken, in situ hybridisatie en CLSM, etc.); • celpathologie in het algemeen, met bijzondere aandacht voor levertoxicologie (tetra-vergiftiging, ijzerstapeling/koperstapeling); • ontstekingsreacties / wondgenezing met bijzondere aandacht voor allerlei reacties in de huid bij de mens; • het ontstaan en de biologie van tumoren met bijzondere aandacht voor borsttumoren bij de mens (klinisch en op researchgebied); • circulatiestoornissen met bijzondere aandacht voor de problematiek rond harttransplantaties bij de mens (klinisch en op researchgebied). De opzet van deze cursus is de student wegwijs te maken in het veld van de
Cursusbeschrijvingen
73
pathologie zonder dat hij/zij het gevoel heeft dat men een soort stoomcursus heeft gevolgd voor de opleiding tot patholoog. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Per hoofdonderwerp (Celpathologie, Ontstekingen, Tumoren en Circulatiestoornissen) zijn er 4 introductie hoorcolleges en 1-2 microscoop practica (afhankelijk van het onderwerp). Rond de hoofdthema’s worden bovendien minstens 2 hoorcolleges verzorgd over specifieke research die binnen dat hoofdthema valt. Ook aan deze researchthema’s is steeds een microscopiepracticum gekoppeld. Daarnaast zal de student per hoofdonderdeel d.m.v. zelfstudie een aantal aspecten van diverse gerelateerde ziektebeelden moeten bestuderen die dan in de vorm van werkgroepdiscussies worden besproken. Het geheel wordt aangevuld met een aantal excursies, site-visits en demo’s verzorgd door de afdeling Pathologie van het UMCU en de afdeling Pathologie van Diergeneeskunde. Het geheel aan contacturen is ongeveer 40% van de totaal beschikbare tijd. Toetsvormen: Per hoofdonderwerp worden een aantal (kleinere) opdrachten verstrekt die in de werkgroepsessies worden besproken. Daarnaast krijgen de studenten per groepje van 2 à 3 personen een ‘grote’ opdracht waarbij volgens ter beschikking gestelde richtlijnen niet alleen een poster moet worden gemaakt (inclusief posterpresentatie) maar ook een PowerPoint presentatie moet worden gegeven. Tenslotte zal er ook toetsing plaatsvinden d.m.v. een (beperkt) aantal essay vragen in combinatie met de opdracht tot het schrijven van een hypothese een onderzoeksvoorstel voor een specifiek pathologisch probleem (dat overigens niet eerder dan tijdens de toets bekend wordt gemaakt). De aanpak die hiermee gemoeid is wordt tijdens de werkgroepsessies geoefend. Benodigd materiaal: Robbins and Cotran “ Pathologic Basis of Disease” by Kumar, Abbas and Fausto, 7th edition, Elsevier / Saunders, ISBN: 0-7216-0187.1 (aanbevolen).
74 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
STOFWISSELING
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Prof.dr. A.G.M. Tielens
[email protected] 030 - 253 53 80
Cursuscode: BMW30305 Periode: 2 Timeslot: B+C Niveau: 3
Inhoud: In dit blok staat de metabole regulatie van het koolhydraat-, vet- en eiwitmetabolisme en de werking van de bijbehorende hormonen centraal. De student zal zich aan de hand van 10 eenheden - elk bestaande uit 2 hoorcolleges, 1 werkcollege en zelfstudie - de volgende 5 topics eigen maken: 1. Transport van macronutriënten en endogeen gesynthetiseerde substraten: Na het behandelen van de specifieke absorptieprocessen van de digestieproducten van macronutriënten door de GI-tractus zal uitgebreid het lipoproteïne (transport vesicles voor macronutriënten en endogeen gesynthetiseerde substraten) metabolisme en de cholesterol homeostase worden bestudeerd; 2. Enzymactiviteiten en metabole flux controle: Metabole paden zijn vaak complex en opgebouwd uit meerdere enzymatische reacties. Voor de ontwikkeling van medicijnen is kennis van welke stap in een metabool pad de grootste controle heeft erg nuttig. In dit thema zullen de studenten aan de hand van een college en computer ondersteund onderwijs zich inzicht verschaffen in de controle van de flux door metabole paden en methoden voor de analyse van metabole controle; 3. Metabole strategieën, regulatie van de stofwisseling en metabole karakteristieken van diverse organen: Na een korte herhaling van de belangrijkste metabole paden (bijv. glycolyse, gluconeogenese en Krebscyclus) zullen de verschillende vormen van metabole regulatie, de belangrijkste regulatiepunten in de stofwisseling en de metabole specialisatie van de belangrijkste organen worden behandeld; 4. Glucostase: Een belangrijke noodzaak van het organisme is het handhaven van de glucostase. In dit thema zullen de belangrijkste organen (lever, nier en pancreas), metabole paden en substraten (glycogenolyse, gluconeogenese, glycogeen) en de hormonen (insuline en glucagon) welke verantwoordelijk zijn voor de glucostase aan de orde komen; 5. Metabole en bio-energetische adaptaties: Aan de hand van metabole adaptaties in een paar model-organismen en door het effect van wisselend voedselaanbod, inspanning en metabole stoornissen op de stofwisseling te bestuderen zal de student zich verder verdiepen in de regulatie en interactie tussen de verschillende metabole paden. Vereiste voorkennis: Studenten dienen de afzonderlijke processen (bijv. glycolyse, Krebs-cyclus) van het koolhydraat-, vet-, en eiwit-metabolisme en een aantal verschillende
Cursusbeschrijvingen
75
signaaltransductie cascades bestudeerd te hebben zoals behandeld in het blok Moleculen (1e-jaar) en Signaaltransductie of Biomembranen (2e-jaar), of iets vergelijkbaars. Eindtermen: Aan het eind van dit blok is de student in staat: • de “cross-talk” tussen de verschillende metabole paden in de koolhydraat-, veten eiwitstofwisseling en de hormonale regulatie hiervan uit te leggen; • de moleculaire mechanismen van afwijkingen in deze essentiële paden van het koolhydraat-, vet- en eiwitmetabolisme te beschrijven; • de effecten van wisselende externe condities zoals voeding, inspanning, omgevingsfactoren (bijv. zuurstof-spanning) op de koolhydraat-, vet-, en eiwitstofwisseling te verklaren; • het werkingsmechanisme te beschrijven van farmaceutica die gebruikt worden om stoornissen in het vet-, koolhydraat- en eiwitmetabolisme te behandelen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het blok kent 50% contacttijd waaronder hoorcolleges (10%), werkcolleges en computer ondersteund onderwijs (COO) (samen 10%), 2 practica en 1 microstage (samen 30%). Voor het verder bestuderen van deze besproken onderwerpen en aanvullende topics zullen zelfstudies worden ingeroosterd. Toetsvormen: De toetsing is individueel en schriftelijk en zal de kennis, maar met name het inzicht, van de student van het metabolisme onder fysiologische omstandigheden en tijdens wisselende externe condities (voeding, inspanning en omgevingsfactoren) toetsen. Het praktische gedeelte wordt getoetst middels beoordeling van de voorbereiding, behaalde praktische resultaten en verslaglegging. Dit practicumcijfer maakt voor 20% deel uit van het eindcijfer. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Frayn: Metabolic Regulation, A human perspective, 2nd Edition, 2003, ISBN 0-632-06384-X; • Stryer: Biochemistry Fifth Edition, ISBN: 0-7167-4684-0; • Alberts: Molecular Biology, Fourth Edition.
76 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
4.3 Majorgebonden vrije keuzecursussen
Jaar 1 ACADEMISCHE VERWONDERING
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Prof.dr. P.J.A. Capel
[email protected] 030 - 670 19 77
Cursuscode: BMW11605 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In deze cursus zal de student een onderwerp, dat zijn wetenschappelijke interesse wekt, moeten uitkiezen. Dit onderwerp wordt zijn persoonlijke thema van de cursus. Dit wetenschappelijk onderwerp wordt binnen een groep studenten gepresenteerd en door iedereen binnen die groep van een waardeoordeel voorzien. Daarna wordt door de student een plan opgesteld hoe hij dit onderwerp wil bestuderen en welke hoofd- en bijzaken zullen worden belicht. Naast dit plan van aanpak zal de student een analyse van de waardering van derden over zijn onderwerp moeten maken en een strategie bepalen hoe de belangstelling te wekken zonder concessies te doen aan de inhoud van het onderwerp. In de vorm van een Peer Review worden de plannen beoordeeld en iedere beoordelaar geeft een schriftelijk commentaar waarin ook verbeteringen worden voorgesteld. Daarna worden de onderwerpen uitgewerkt en in groepsverband wordt de voortgang besproken. Over het onderwerp zal een presentatie worden gehouden die onderling wordt beoordeeld. Ook wordt een samenvatting geschreven volgens de format van de ‘News and Views’ artikelen in Nature. Deze activiteit is eveneens onderdeel van het Peer Review proces. De studenten bepalen aan de hand van hun beoordelingen gedurende het hele proces de eindcijfers van elkaar. De docent volgt dit als een advies en kan naar eigen indruk hiervan afwijken. Aan het eind van de cursus wordt een ranking van onderwerpen bepaald en vergeleken met het eerste waardeoordeel. Deze ranking zal worden besproken en vergeleken met de eigen perceptie van de student. Vereiste voorkennis: Wetenschappelijke interesse. Eindtermen: Het hoofdthema is het leren hoe een willekeurig wetenschappelijk onderwerp met overtuiging en enthousiasme kan worden overgebracht aan niet-ingewijden. Het snel leren verwerven van specifieke kennis is een noodzakelijke vaardigheid die zal worden getraind, maar de nadruk van deze cursus ligt op het ontwikkelen van een enthousiaste houding waardoor het proces van kennisoverdracht
Cursusbeschrijvingen
77
effectiever wordt en aan kracht wint. In de hele cursus is Peer Review een belangrijke component van het leerproces. Aan het eind van dit blok is de student in staat: • een werkplan op te stellen hoe essentiële kennis van een wetenschappelijke vraagstelling snel kan worden verworven; • de verworven kennis te analyseren en wegen vanuit de optiek van een persoon die dit onderwerp niet kent; • een voordracht te houden waarin de essentie van het onderwerp overtuigend voor een breed publiek wordt gepresenteerd; • een kort en pakkend review over zijn onderwerp te schrijven; • het werkplan en de mondelinge en schriftelijke producten van andere studenten te beoordelen en hierover positief advies te geven. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: • Werkgroepen 24 uur, 8 weken 2 x 2 uur; • Peer review maken van vier projecten op vier momenten, 36 uur; • Peer Review bespreken 8 uur, 4 x 2 uur; • Presentaties n x 0,5 uur (n is aantal studenten); • Finale ranking bepalen en oordeel bespreken 4 uur; • Zelfstudie. Toetsvormen: Peer Review van de verschillende activiteiten, plan van aanpak, voordracht, News and Views artikel, eindoordeel en ranking. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Geen.
78 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
ETHIEK
Studiepunten: 7,5 ECTS Coördinator: : Drs. Carla Kessler E-mail adres:
[email protected] Tel.nr.: 030 - 253 32 58, 030 - 253 43 99
Cursuscode: BMW10905 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: Het biomedisch onderzoek kent belangrijke ethische componenten en roept ook steeds vaker ethische vragen en discussies in de samenleving op. Voorbeelden zijn de discussie rondom het kloneren van dieren en mensen, transgenese en de vraag naar de wenselijkheid van xenotransplantatie. Ook zaken als integriteit van onderzoekers en fraude in de wetenschappelijke praktijk hebben alles met ethiek te maken. Ethische kwesties rondom biomedisch onderzoek krijgen steeds meer aandacht in de media en daarbij valt op dat de onderzoekers rechtstreeks worden aangesproken om verantwoording af te leggen over hun handelen. Het is van belang dat wetenschappers zich bewust zijn van de ethische aspecten van hun werk. Bovendien is het belangrijk dat zij in staat zijn om die ethische aspecten te betrekken bij hun beslissingen en daardoor hun keuzes kunnen verantwoorden met houdbare argumenten. De keuzecursus ‘Ethiek’ wordt gedoceerd door verschillende medewerkers van het Ethiek Instituut. De eerste weken zullen een algemene inleiding in de ethiek inhouden. Naast het aanleren van termen, concepten en de belangrijkste uitgangspunten, zal er ook zeer sterk gefocust worden op vaardigheden, zoals het herkennen van ethische problemen, het opstellen van argumentatieschema’s en het leren beoordelen van ethische argumenten. In de weken na de inleiding zullen diverse thema’s uit de (biomedische) ethiek de revue passeren, bijvoorbeeld neuroethiek, psychofarmacologie en dierethiek. Ook wordt aandacht besteed aan de belangrijkste ethische theorieën, waaronder het utilisme, deugdethiek en kantiaanse ethiek. Vereiste voorkennis: Specifieke voorkennis is niet vereist. Eindtermen: Na afloop van dit blok beschikt de student over de volgende kenmerken: • is in staat zelfstandig morele problemen te herkennen; • is in staat een beargumenteerde visie op ethische problemen uit de praktijk van het biomedisch onderzoek te geven; • beschikt over de vaardigheden die nodig zijn voor de ethische beoordeling van biomedisch onderzoek; • heeft inzicht in de ethische vraagstukken die zich in de praktijk van het
Cursusbeschrijvingen
79
biomedisch onderzoek voordoen en kent de belangrijkste morele argumenten die daarbij een rol spelen; • heeft inzicht in de specifieke morele verantwoordelijkheid van biomedisch onderzoekers; • heeft een beeld van de positie van biomedisch onderzoekers in het maatschappelijke krachtenveld, de plaats van wetenschappelijk onderzoek in de samenleving en hun rol in het publieke debat over wetenschappelijke ontwikkelingen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok bestaat uit hoorcolleges, werkgroepen en zelfstudie. De totale contacttijd bedraagt 40 uur. Toetsvormen: Presentatie, opdrachten, paper, tentamen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • “Ethiek in Praktijk”, L.L.E.Bolt, M.F.Verweij, J.J.M.van Delden (Assen, 2003), ISBN 90 232 3835 4; • Reader: “Keuzecursus Ethiek voor biomedisch wetenschappers”, Februari 2007.
80 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
GESCHIEDENIS EN FILOSOFIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. P.A.Koolmees
[email protected] 030 - 253 53 63
Cursuscode: BMW11305 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 2
Inhoud: In de cursus komt een aantal onderwerpen aan de orde die elk een periode van 5 werkdagen omvatten terwijl wordt afgesloten met een eveneens 5-daagse literatuur- of archiefstudie die moet leiden tot een mondelinge presentatie. 1. Het tot stand komen van kennis onder de invloed van niet-wetenschappelijke factoren. De inleiding hiertoe is een practicum met 19e-eeuwse microscopen in het Universiteitsmuseum, waarbij bloedpreparaten worden bestudeerd. De centrale vraag hierbij is “Hoe leidt zien tot kennis?”. Dit wordt vervolgd door een korte literatuurstudie over de geschiedenis van ziekte, met als doelstelling te achterhalen door wat voor type kennis de ziekte kan worden gedefinieerd. Sociale constructie van die kennis is één van de sleutelbegrippen. 2. Het tot stand komen van hypotheses en theorieën in het laboratorium. Na een wetenschapsfilosofische voorbereiding en een korte interviewtraining interviewen de studenten een postdoc of een AiO uit het biomedisch onderzoeksveld. Centrale vraag hierbij is: “Hoe maakt de onderzoeker een hypothese of een theorie en hoe weet hij/zij dat die goed is?”. 3. Geschiedenis van ziekte: een vergelijking van opvattingen in de 19e en de 20e eeuw. De studenten krijgen een ziekte toegewezen en doen archiefonderzoek naar de opvattingen over die ziekte. Hoorcolleges over geschiedenis van de (dier)geneeskunde en over verwante onderwerpen zoals geschiedenis van de biologie en de vertaling van biomedische kennis naar de samenleving vullen dit aan. 4. Wetenschappelijke kennis in de samenleving. Centraal staat de vraag hoe biomedische kennis uit het lab terecht komt in de krant, op de televisie, in de beleidsrapporten en in de samenleving. Wat voor mechanismen liggen ten grondslag aan het uiteindelijke resultaat? Studenten maken gebruik van zelf verzameld krantenmateriaal, van TV opnames en beleidsstukken. Hoorcolleges en een forum met o.a. een wetenschapsjournalist ondersteunen dit gedeelte. In de cursus worden ook teksten van de wetenschapsfilosofen David Hume, Karl Popper en Peter Lipton gezamenlijk gelezen en besproken. Vereiste voorkennis: Interesse voor filosofie en bereidheid over wetenschap te discussiëren op een abstract niveau zijn belangrijker dan voorkennis.
Cursusbeschrijvingen
81
Eindtermen: Aan het eind van de cursus is de student in staat op een meer analytische beschouwende en kritische wijze te kijken naar de opvattingen en vooronderstellingen die binnen de biomedische wetenschappen en de (dier)geneeskunde een rol spelen. Daarbij hebben zij een historisch bewustzijn en gevoel voor de sociale achtergrond van de hedendaagse denkwijzen over ziekte en gezondheid ontwikkeld. Zij hebben dan ook meer inzicht in de wijze waarop de biomedische wetenschappen theorieën en kennis produceren en welke waarde daaraan kan worden toegekend. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Een belangrijke onderwijsvorm in alle 5 blokken is de groepsdiscussie. Basis voor de groepsdiscussie vormen de essays die de studenten naar aanleiding van de opdrachten hebben geschreven. In de loop van de cursus moeten 6 van dergelijke essays worden geschreven. Verder is er een microscopiepracticum in het Universiteitsmuseum, inclusief een korte rondleiding aldaar. Het afnemen en uitwerken van een interview is een belangrijk onderdeel van blok 2. Voor zelfstudie en onderzoek is 50% van de tijd beschikbaar. Toetsvormen: De studenten houden een journaal bij met als onderwerp hun opvattingen over de rol van biomedische wetenschappen in ziekte en gezondheid. Over dit onderwerp moet aan het eind van elk blok worden gereflecteerd en de reflectie moet worden opgeschreven in het journaal. De bereidheid de eigen vooronderstellingen kritisch te bezien is hierin belangrijk. Aan het eind van de cursus worden de studenten in groepjes van twee uitgenodigd voor een gesprek met de twee docenten; allen hebben de journaals van de twee studenten gelezen. De journaals zijn onderwerp van gesprek en de intensiteit van de reflectie en de bereidheid en inzet om theoretisch met het vakgebied bezig te zijn, zijn de beoordelingscriteria. De eindbeoordeling wordt alleen gegeven als alle schriftelijke opdrachten zijn ingeleverd. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Er is een korte syllabus als inleiding tot het vakgebied beschikbaar; • In de bibliotheek van geneeskunde wordt een serie niet-uitleenbare boeken over onderwerpen uit de cursus apart gehouden voor gebruik door de studenten; • Opnameapparatuur en bandjes kunnen worden gehuurd of gekocht bij de AVbalie van Sociale Wetenschappen.
82 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
MEDISCHE BEELDVORMENDE TECHNIEKEN
Studiepunten: 7,5 ECTS Coördinator: Dr. Ir. L.W. Bartels E-mail adres:
[email protected] Tel.nr.: 030 - 250 87 35
Cursuscode: BMW11105 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In dit blok wordt de fysica achter de belangrijkste medische beeldvormende technieken behandeld, waarbij de verschillende modaliteiten in aparte hoor- en werkcolleges aan bod komen. Hieronder is kort de te behandelen stof weergegeven: • Klassieke Röntgentechnieken. Er wordt aandacht geschonken aan de geschiedenis en de aard van röntgenstraling en het gebruik hiervan in de klinische praktijk. Het opwekken van röntgenstraling in een röntgenbuis en de verzwakking en verstrooiing van straling ten gevolge van de interactie van de röntgenfotonen met het weefsel in het menselijk lichaam staan centraal. Vervolgens wordt de techniek van de klassieke radiografie en van digitale subtractie angiografie (DSA) besproken. • Geavanceerde Röntgentechnieken. Hier staat het gebruik van projectiereconstructie technieken voor tomografische beeldvorming met röntgenstraling centraal. De verschillende generaties computer tomografie (CT) scanners worden behandeld en een groot aantal voorbeelden van klinische toepassingen passeren de revue. • Nucleaire Beeldvorming. Dit deel van het blok gaat over het afbeelden van de functie van organen door gebruik te maken van radioactieve tracerstoffen die in het lichaam worden ingespoten. Hiertoe worden opnames gemaakt van door het lichaam uitgestraalde gammafotonen, waarna met behulp van computer reconstructietechnieken de verdeling van de stralende tracers in het lichaam kan worden afgebeeld. Aan bod komen de werking van planar scintigraphy, die van single photon emission computer tomography (SPECT) en die van positron emission tomography (PET). • Veiligheidsaspecten van ioniserende straling. Er wordt aandacht geschonken aan de verschillende soorten ioniserende straling en aan het begrip patiëntendosis. Vervolgens worden de biologische effecten van ioniserende straling en de hiermee samenhangende risico’s besproken. • Ultrageluid. Het mechanisme voor het opwekken en ontvangen van ultrageluid en de interactie van ultrageluid met weefsel in het menselijk lichaam komen aan bod. Het begrip akoustische impedantie wordt besproken en de reflectie en transmissie van ultrageluid bij impedantieovergangen wordt besproken. Vervolgens worden de verschillende afbeeldingsmodi bij ultrageluid behandeld en is er aandacht voor toepassingen en beeldartefacten. • Magnetic Resonance Imaging. Vanwege de complexiteit van deze techniek zal MRI een groter aantal (werk)-colleges beslaan dan de overige technieken.
Cursusbeschrijvingen
83
Achtereenvolgens zullen aan bod komen: - de fysica van nucleaire magnetische resonantie en de instrumentatie van een MRI scanner; - het mechanisme van beeldvorming met MRI, gebaseerd op fase- en frequentiecodering van het NMR signaal en Fourier analyse van de vanuit de patiënt ontvangen signalen; - de praktische aspecten van MRI in de kliniek: hoe kunnen beelden van voldoende klinisch-diagnostische waarde worden gescand?; - speciale MRI technieken. Behandeld worden: MR angiografie, cardiac MRI, perfusie MRI, diffusie MRI, MR spectroscopie, functionele MRI en interventionele MRI. Vereiste voorkennis: De vereiste voorkennis is natuurkunde op VWO niveau. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat: • de fysische principes achter de belangrijkste medische beeldvormende technieken te beschrijven; • de opgedane kennis te gebruiken voor het interpreteren van medische beelden en artefacten daarin; • de voor- en nadelen van de verschillende technieken te benoemen; • de aan de technieken verbonden veiligheidsaspecten te beschrijven. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Hoorcolleges, gevolgd door werkcolleges waarin de stof in opgaven zal worden behandeld. Verder wordt er in groepen een verslag geschreven en een presentatie gehouden over een thema uit de medische beeldvorming. Contacttijd:35%. Toetsvormen: De opdracht en de presentatie bepalen samen 20% van het eindcijfer voor het vak. De overige 80% wordt bepaald door het resultaat van het individuele schriftelijke tentamen waarmee het blok wordt afgesloten. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Een reader met daarin de college handouts en alle opdrachten zal tijdens de colleges aan de ingeschreven studenten worden verstrekt en het boekje “Basic Principles of MR Imaging” uitgegeven door Philips Medical Systems is voor de kostprijs van €15,- bij de docenten te koop.
84 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
NEURALE REGULATIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. H.G.B. Vullings
[email protected] 0343 - 44 10 12
Cursuscode: BMW11705 Periode: 3 Timeslot: AD Niveau: 1
Inhoud: Wanneer wij angstig zijn klopt ons hart sneller, de mond voelt droog aan, onze ademhaling gaat sneller, spieren spannen aan, het zweet staat in de handpalmen en we hebben de neiging weg te lopen. Deze veranderingen/activiteiten worden gereguleerd door het autonome zenuwstelsel (AZS). Het AZS is een onderdeel van het motorische systeem. Effectoren zijn gladde spieren, de hartspier en kliercellen. Een zeer belangrijke rol in het geheel van autonome regulatie speelt de hypothalamus, het ventrale deel van het diencephalon. De hypothalamus ligt op een cruciale plaats in het zenuwstelsel. Hier komt informatie binnen van (sub)corticale gebieden die belangrijke levensfuncties van het organisme reguleren, maar ook vanuit perifere structuren en vanuit de buitenwereld. Via 3 outputsystemen - het AZS, het endocriene (hormonale) systeem en het limbische systeem, het deel van het zenuwstelsel dat betrokken is bij gemotiveerd gedrag zorgt de hypothalamus voor regulering van een aantal vitale functies, voor een constant intern milieu (homeostasis) en voor adaptaties als externe of interne veranderingen dat vereisen. In deze cursus wordt ingegaan op (bouw en functie van) bovengenoemde neurale structuren en op de wijze waarop zij samenwerken om de condities voor organismen om te overleven zo optimaal mogelijk te maken. Vereiste voorkennis: Er moet voldaan zijn aan de cursussen “Cellen”, “Organisme” en “Project 1”. Eindtermen: Aan het einde van de cursus heeft de student: • (basale) kennis over en inzicht in bouw, neurochemie en functioneren van de hypothalamus, het limbische systeem en het autonome zenuwstelsel.; • inzicht in de relaties van bovengenoemde onderdelen van het zenuwstelsel tot de overige onderdelen van het zenuwstelsel; • (verdere) vaardigheid verworven in het zoeken, selecteren, verwerken en samenvatten van wetenschappelijke literatuur. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges en verplichte groepsopdrachten. De totale contacttijd bedraagt ongeveer 30% van de beschikbare tijd.
Cursusbeschrijvingen
85
Toetsvormen: • Een schriftelijke eindtoets aan het einde van de cursus waarvoor minimaal een 5.0 gehaald moet worden; • Het groepsgewijs schrijven van een paper. Eindresultaat: resultaten toets en paper tellen mee in een verhouding van 3:1. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Purves D. et al.: Neuroscience, 3e edition, Sinnauer Associates Inc. Dit boek wordt ook gebruikt tijdens de 10-weekse cursus Neurowetenschappen in jaar 2/3; • Een blokboek waarin opgenomen alle praktische informatie en de afbeeldingen gebruikt bij de colleges, in zoverre deze niet afkomstig zijn uit Purves.
86 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
VEROUDERING EN STRESS
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. F.A.C. Wiegant
[email protected] 030 - 253 39 72
Cursuscode: BMW11005 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: In een aantal colleges worden definities, theorieën en concepten rond de biologische achtergrond van ‘veroudering’ behandeld en toegelicht, waarbij verschillende mechanismen aan bod komen die verondersteld worden ten grondslag te liggen aan het ouder worden. Extra nadruk zal komen te liggen op de rol van oxidatieve stress. De bedoeling is dat het thema ‘veroudering’ met name vanuit de celbiologie, maar ook vanuit de humane fysiologie (m.n. neurologie en immunologie) wordt belicht. Daarnaast komt de cellulaire stress respons aan bod. De endogene mechanismen in de cel die worden aangesproken om de nadelige gevolgen van stress- en verouderingsgerelateerde processen te voorkomen zullen worden behandeld. Aan de hand van de cellulaire stress respons wordt ingegaan op het belang van herstelen opruimprocessen in de cel, dit zijn processen die niet alleen bij acute en chronische vormen van (oxidatieve) stress een rol spelen maar ook bij veroudering. De stress response op organismaal niveau (neurale, endocriene en immuun component) wordt eveneens uitgewerkt in relatie tot het verouderingsproces. Verder komen fenomenen als adaptatie en responsiviteit aan bod en wordt het verminderde reactievermogen behandeld, dat zich gaandeweg het verouderingsproces manisfesteert. Het (on)vermogen om met schade en stress om te gaan lijkt het tempo van veroudering te bepalen. Niet alleen wordt de rol van (oxidatieve) stress als voorloper van ziekte en veroudering behandeld, maar ook de gunstige aspecten van (milde) stress. Ten slotte zal worden behandeld wat de wetenschappelijke achtergrond is van verschillende anti-verouderingsstrategieën, wat de rol van voeding en calorierestrictie hierin kan zijn en wat stamceltherapie en gentherapie hieraan kan bijdragen. Vereiste voorkennis: Enige kennis van celbiologische concepten, organismale biologie en moleculaire biologie is gewenst (bijvoorbeeld de cursussen “Cellen”, “Genoom” en “Organisme”). Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat: • de basis concepten over de biologische achtergrond van veroudering te beschrijven; • het fenomeen ‘veroudering’ op verschillende systeemniveau’s (van molecuul tot organisme) toe te lichten;
Cursusbeschrijvingen
87
• te verklaren hoe (oxidatieve) stress op moleculair en cellulair niveau uiteindelijk leidt tot veroudering op het niveau van organismen; • de rol van verschillende genen en signaaltransductieroutes te beschrijven die de verouderingssnelheid beïnvloeden; • de veranderingen in de organismale fysiologie tijdens veroudering en de samenhang met stress te beschrijven; • de interventies die de verouderingssnelheid beïnvloeden te verklaren en de ethische en maatschappelijke consequenties toe te lichten; • de relevante informatie uit een artikel helder samen te vatten en op een poster op een aantrekkelijke wijze weer te geven; • om samen met een medestudent de wetenschappelijke literatuur over een bepaald aspect van veroudering in een scriptie samen te vatten en aan de groep te presenteren. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: • interactieve hoorcolleges/werkcolleges • artikelen lezen (pdf-files op WebCT) • maken en presenteren van een poster (individueel) • het schrijven en presenteren van een scriptie (groepen van 2 studenten) • debat over de mogelijke invloed van ingrepen in het verouderingsproces op de maatschappij en de ethische aspecten van anti-verouderingsstrategieën. De totale contacttijd voor dit blok bedraagt ongeveer 35%. Toetsvormen: Het eindcijfer wordt gevormd door de cijfers van het tentamen (50%), de scriptie (25%), de poster (10%), het nieuws-item (5%) en de participatie van de student tijdens het keuzevak (10%). Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Blokboek (€10); • PowerPoint-presentaties en ongeveer een 10-tal overzichtsartikelen zullen via WebCT toegankelijk zijn; • Artikelen voor de posterpresentaties zullen worden uitgedeeld.
88 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
EVOLUTIEBIOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Drs. R.H.J. Erkens
[email protected] 030 - 251 83 66
Cursuscode: BMW11405 Periode: 3 Timeslot: AD Niveau: 1
Inhoud: “Nothing makes sense except in the light of evolution”, dat zei de bekende evolutiebioloog Theodor Dobzansky. Daarom zal in deze cursus worden gekeken naar de evolutiebiologie en de betekenis hiervan voor de biomedische wetenschappen. In het algemeen kun je op twee manieren kijken naar de fenomenen die je waarneemt: hoe werkt het en waarom is het zo ontstaan. Zo kun je jezelf afvragen hoe het komt dat wij nog een blinde darm hebben of wat de functie (“hoe werkt het”) is van lichaamsbeharing. Je kunt deze onderwerpen onderzoeken m.b.v. experimenten en dan een verklaring geven. Dit is een verklaring over het functioneren vandaag de dag. Je kunt ook proberen te begrijpen waarom wij een blinde darm hebben door te kijken naar zijn ontstaansgeschiedenis. Dit soort antwoorden gaan dus over het ontstaan, over de evolutie van een bepaald fenomeen. Kortom je kunt vragen naar het hoe en het waarom van een biologisch verschijnsel. Omdat het “waarom” zeer belangrijke inzichten kan verschaffen bij het begrijpen van deze verschijnselen, is evolutie een centraal thema in de biologie. De evolutietheorie vormt de rode draad in dit onderwijsblok en er worden verschillende onderwerpen behandeld die duidelijk maken wat het belang van deze theorie is binnen de biologie, maar ook in het kader van de biomedische wetenschappen. Er wordt ingegaan op de historie van de evolutietheorie en de evolutie van de mens, maar ook wordt er gekeken naar processen waardoor nieuwe soorten gevormd worden (speciatie) en hoe aanpassing aan het milieu tot stand komt (adaptatie). De bestudering van speciatie en adaptatie wordt wel aangeduid met de naam micro-evolutie. Hierdoor wordt inzicht verkregen in het ontstaan en de handhaving van biologische diversiteit. Verder komt de populatiegenetica aan bod. Dit vakgebied bestudeert het ontstaan, voorkomen en de verandering van genetische variatie in populaties, een belangrijke basis van veel onderzoek naar bijvoorbeeld het gedrag van ziekten zoals de vogelgriep of de varkenspest. Natuurlijke selectie en aanpassing aan het milieu vormen het terrein van de evolutionaire ecologie. Het synthetische karakter van de evolutiebiologie, d.w.z. het aandragen van een ‘unifying’ concept voor de hele biologie en het absorberen van kennis uit alle richtingen van de biologie zal in de cursus benadrukt worden. Vereiste voorkennis: Biologie op VWO niveau, of het eerste semester van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen of Biologie.
Cursusbeschrijvingen
89
Eindtermen: De cursus beoogt studenten vertrouwd te maken met de processen die ten grondslag liggen aan veranderingen in biologische systemen in ruimte en tijd en inzicht te geven in de daaruit resulterende diversiteit. Aan het eind van het blok heeft de student inzicht in: • de historische ontwikkeling van de evolutiebiologie; • de evolutie van de mens; • een aantal moderne methoden van fylogenie-reconstructie en verwantschapsanalyse; • het opzetten en verslag doen van een experiment om een evolutionair biologisch vraagstuk te toetsen; • het gebruik van populatiebiologische theorieën, begrippen en technieken; • het toepassen van een evolutiebiologische manier van denken en werken in een biomedische context. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: De cursus bestaat uit hoor- en werkcolleges, practica, een excursie naar Naturalis en een experiment met Drosophila melanogaster (de fruitvlieg). De studiestof wordt behandeld aan de hand van het boek `Evolutionary analysis` en studenten zullen een aanzienlijk deel van deze stof zelfstandig verwerken. Om de studenten te helpen met het verwerken van de leerstof zijn er een aantal werkcolleges ingebouwd, waarin studenten met elkaar systematisch de stof behandelen. De practica zijn bedoeld als illustratie van de leerstof. Er zal een aantal hoorcolleges worden gegeven als voorbereiding op de practica of om verbanden te leggen. Omdat het van wezenlijk belang is dat studenten ook experimenten leren opzetten en verwerken, zal de onderzoekscyclus worden doorlopen. Hieronder valt ook het weten-schappelijk rapporteren over de uitkomsten van dit experiment. De contacttijd bedraagt maximaal 30% van het blok. Toetsvormen: De studenten worden individueel getoetst. Onderdelen van de eindbeoordeling zijn de opdrachten en participatie in de werkgroepen, het individuele verslag en de eindtoets. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Werkboek Evolutiebiologie (± € 12,50); • Freeman, S. & J.C. Herron: Evolutionary Analysis (3e editie) (± € 70).
90 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
ETHOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. M.J.H.M. Duchateau
[email protected] 030 - 253 54 35
Cursuscode: BMW11505 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 1
Inhoud: Ethologie/gedragsbiologie is een nuttig hulpvak voor verschillende disciplines zoals neuro-ethologie, psychiatrie, onderzoek aan endocriene regulatie van gedrag en onderzoek t.a.v. werking van psychofarmaca op gedrag en voor diegenen die gaan werken met proefdieren. De globale inhoud van de cursus betreft de kennis over regulatie van gedrag, ontwikkeling van gedrag en leerprocessen, communicatie en ritualisatie tussen dieren, sociale systemen en dominantie hiërarchieën, stress en welzijn van dieren, en humane ethologie. Vereiste voorkennis: Biologie op VWO niveau. Eindtermen: Na afloop van de cursus weten studenten: • hoe gedrag opgewekt wordt (sign stimuli); • hoe gedrag gereguleerd wordt (motivatie, homeostase, emotie); • welke gedragssystemen er zijn, en de hiërarchische opbouw; • wat conflictgedragingen zijn, hoe communicatie geëvolueerd is, wat ritualisatie is; • wat adaptieve waarde is; • wat nature/nurture is, de verschillende leerprocessen kennen zoals klassieke en operante conditionering, habituatie, imitatie zowel bij dieren als bij mensen; • weten wat cognitie en (zelf)bewustzijn bij dieren is; • verklaringen voor socialiteit met voordelen en nadelen, dominantiehiërarchieën en de consequenties ervan; • wat stress is, stressfactoren, stressfysiologie, copying gedrag, welzijn en agressie; • hoe een empirische cyclus werkt (o.a. probleemstelling, hypothese, predictie), welke ethologische methoden er zijn en ze kunnen toepassen in eigen observationeel onderzoek, hoe de data verwerkt moeten worden en hoe eenvoudige statistiek toegepast moet worden op de eigen data. • een logisch betoog kunnen houden (mondeling en schriftelijk), en een zinvolle discussie kunnen voeren. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: De cursus bestaat uit hoorcolleges met video, werkcolleges, practicum en PGO. De werkcolleges en het practicum met de afsluitende praatjes zijn verplicht. De PGO wordt zelfstandig door groepjes uitgevoerd en de afsluitende presentaties
Cursusbeschrijvingen
91
zijn eveneens verplicht. Tijdens de werkcolleges en het practicum wordt in groepjes gewerkt waarin de student een actieve bijdrage moet leveren bij het uitwerken van de opdrachten, als ook bij het schrijven van een verslag en het voorbereiden/houden van een praatje. Bij de PGO wordt ook een actieve deelname van iedere student verwacht, resulterend in een verslag en een presentatie. Toetsvormen: De leerstof zal middels een tentamen getoetst worden. De beoordeling van de verslagen en mondelinge presentaties zullen 50% van het eindcijfer uitmaken. Beide onderdelen moeten minimaal 5.0 zijn voor het berekenen van een eindcijfer. Benodigd materiaal: • Aanschaf van reader (€ 14); • Kopiëren van literatuur, nodig voor de PGO.
92 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Jaar 2 VOEDING
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. R.H.H. Pieters\ Dr. J.A. Post
[email protected] [email protected] 030 - 253 35 65
Cursuscode: BMW21005 Periode: 1 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: De cursus “Voeding en Gezondheid” staat in het teken van gezondheidseffecten en toxische effecten van bestanddelen van dieet, voedsel en voeding. Bij positieve aspecten van de voeding kan gedacht worden aan effecten van bepaalde essentiële micronutriënten, vitamines etc. Bij negatieve aspecten kan het gaan om effecten van ongewenste contaminanten in de voeding zoals bestrijdingsmiddelen, maar ook van nature voorkomende stoffen en bijvoorbeeld eiwitten met allergene werking. De cursus bestaat uit een aantal (werk)colleges, verschillende casussen. Tevens wordt een projectvoorstel geschreven over een zelf gekozen onderwerp gerelateerd aan een specifiek voedingsthema, zoals mediterraan dieet of probiotica. Tijdens colleges wordt aandacht geschonken aan uiteenlopende onderwerpen als relatie voeding met darmfysiologie en mucosale afweer, oxidatieve stress en voeding, voedingsgedrag, en voeding en voedselveiligheid. Verdiepende casussen zullen gerelateerd zijn aan de onderwerpen van de colleges. De projectvoorstellen worden gepresenteerd en verdedigd tijdens plenaire symposia en de studenten treden op als referenten ter beoordeling van de projectvoorstellen. Vereiste voorkennis: De student heeft kennis ten aanzien van algemene fysiologie, inclusief afweersysteem en is enigszins bekend met mechanismen van oxidatieve stress. De student is bekend met het bewerken van een onderwerp tot een projectvoorstel. Eindtermen: Na afloop van dit blok voldoet de student aan de volgende kenmerken: • heeft inzicht in en kennis van de gezondheidsbevorderende effecten van voeding; • heeft kennis genomen van bepaalde toxische effecten van voedingsbestanddelen en kan de mechanismen van deze toxische effecten uitleggen; Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Casussen worden zelfstandig uitgevoerd en tijdens werkcolleges besproken.
Cursusbeschrijvingen
93
Projectvoorstellen worden in groepje van 3-4 studenten uitgewerkt. Studenten moeten zelf contact te leggen met de begeleider, die daarvoor spreekuren inroostert. Toetsvormen: • Tentamenopdracht; • Projectvoorstel • Presentaties en PowerPoint-presentatie van projectvoorstel; • Beoordelen projectvoorstellen • Inzet bij werkcolleges en symposia. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Geen specifiek boek.
94 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
HART EN VAATZIEKTEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nrs.:
7,5 ECTS Prof.dr. J.W.N. Akkerman/ Dr. G. Pasterkamp
[email protected],
[email protected] 030 - 250 76 12 / 030 - 250 75 76
Cursuscode: BMW31205 Periode: 2 en 4 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: In dit blok staat het functioneren van hart en bloedvaten centraal. Dit blok behandelt zowel de biologie van de vaatwand als de interactie tussen de vaatwand en het bloed (hemostase). Het hemostase mechanisme zorgt ervoor dat enerzijds overmatig bloedverlies wordt voorkomen en anderzijds trombose wordt tegen gegaan. Hemostase bestaat uit verschillende componenten. Een gezonde vaatwand levert remmers van bloedplaatjes, zodat deze cellen niet verklonteren wanneer dat niet nodig is, eiwitten die bloedstolling tegen gaan en componenten die de afbraak van een stolsel bevorderen. Tegelijkertijd bevat de vaatwand eiwitten die plaatjes activeren, stolling op gang brengen en fibrinolyse afremt. Een goede balans tussen activering en remming van hemostase is essentieel voor een normaal leven. Stoornissen leiden tot een verhoogde bloedingsneiging of veneuze of arteriële trombose. Stolselvorming is het pathologische substraat van het hartinfarct. Het is van groot belang inzicht te krijgen welke verkalkte plaques in de vaatwand aanleiding geven tot stolselvorming (instabiele plaques). Hiertoe wordt veel onderzoek verricht op moleculair, cellulair, dierexperimenteel en humaan niveau. Zo is bekend dat in de vaatwand een verhoogde enzymatische afbraak van collageen door proteases uit ontstekingscellen en ook het aangeboren immuunsysteem een belangrijke rol spelen bij het destabiliseren van de atherosclerotische plaques. Er zijn vele therapieën in ontwikkeling om hart en vaatziekten te behandelen: mechanisch (chirurgisch), cellulair (stamcellen) en moleculair (RNA interference). In de cursus zullen al deze mogelijk therapeutische technieken de revue passeren. Ook zal aandacht worden besteedt aan elektrofysiologische gevolgen van het door ischemie bedreigde hart. Vereiste voorkennis: Celbiologische en chemische kennis. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat: • het mechanisme van bloedstelping (hemostase), waaronder de activatie van bloedplaatjes en bloedstolling te beschrijven; • de vaatwandbiologische en elektrofysiologische aspecten inclusief therapeutische interventies te doorgronden;
Cursusbeschrijvingen
95
• afwijkingen die leiden tot bloedingen of trombose te diagnosticeren en adviezen te formuleren voor medicatie en therapie; • de moleculaire en cellulaire processen welke bijdragen tot bloedvatvernauwing en zuurstoftekort van het eindorgaan te begrijpen; • na te denken over mechanische en moleculaire interventietechnieken om bloedvatvernauwing te voorkomen en te verhelpen; • wetenschappelijke experimenten te plannen, uit te voeren, te interpreteren en de resultaten d.m.v. een voordracht te presenteren. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: In hoorcolleges wordt de leerstof besproken. Een deel van de leerstof zal worden behandeld door zelfstudie, werkcolleges en groepsbesprekingen. Het praktische gedeelte bestaat o.a. uit een stage bij één van de AiO’s van de afdeling waarin de dagelijkse praktijk van het uitvoeren van wetenschappelijke experimenten wordt toegelicht, en geeft de student een beeld van wat het werk als AIO op het gebied van hemostase, trombose en vaatwandbiologie onderzoek inhoudt. Studenten wordt gevraagd een actieve bijdrage aan het onderzoek te leveren. Onder toezicht van de begeleider worden de resultaten geadministreerd, worden enkele actuele publicaties besproken en wordt in groter verband verslag gedaan van de diverse onderzoeksstages. Ook zullen demonstratiepractica worden gegeven waarin o.a. MRI en elektrofysiologisch onderzoek wordt getoond. Contacttijd is tenminste 50%. Een groot deel hiervan is gereserveerd voor de persoonlijke begeleiding door AIOs. Hoorcolleges 25 uur, praktijk 55 uur, zelfstudie 40 uur (met nabespreking stof) en 40 uur voor o.a. tentamen en practicumvoorbereiding. Toetsvormen: De toetsing is individueel, schriftelijk, middels een tentamen met “multiple choice” en “open end” vragen. Het eindcijfer is een combinatie van een cijfer van het tentamen (60%), praktisch werk (20%), bespreking van een artikel (10%) en de voordracht van de eigen resultaten (10%). Benodigd materiaal (boeken/kosten): Studiemateriaal wordt gratis verstrekt.
96 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
VOORTGEZETTE CELBIOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. P. van der Sluijs
[email protected] 030 - 250 64 77
Cursuscode: BMW31305 Periode: 4A Timeslot: A+B+C+D Niveau: 3
Inhoud: Organellen van eukaryote cellen zijn de functionele eenheden waar voor de cel (en het omringende weefsel) essentiële functies als eiwitvouwing, energiehuishouding, metabolisme, signaaltransductie, etc. zijn gelokaliseerd. In deze cursus wordt ingegaan hoe compartimenten worden gevormd, met elkaar communiceren en hun identiteit behouden. Ontsporingen van deze processen leiden vaak tot ziekteprocessen, waarvan in de cursus een aantal voorbeelden wordt behandeld. De lezingen (15) worden verzorgd door (gast)docenten die experts zijn in het vakgebied en regelmatig in toonaangevende bladen publiceren. De definitieve inhoud van het theoretische gedeelte wordt vastgesteld aan de hand van recente ontwikkelingen in hun vakgebied. De tijdsindeling per onderwerp is 50% informatie verschaffing door docent in interactieve vorm, aangevuld met 50% bespreking van de voorbereide artikelen. De cursus vereist een hoger dan gemiddelde inzet van studenten en gedurende dit gedeelte dienen de avonduren besteed te worden aan het uitwerken van opdrachten voor de volgende dag. Hierop aansluitend worden de studenten in 4 groepen verdeeld die elk onder begeleiding van een AiO of postdoc gedurende 8-9 werkdagen experimenten verrichten ten behoeve van het onderzoeksproject van hun begeleider. Dit aspect van de cursus vindt plaats in de onderzoekslaboratoria van de afdeling Celbiologie (UMCU). Het betreft de onderzoekslijnen van: Dr. P. van der Sluijs, Prof. Dr. G. Strous, Prof. Dr. J. Klumperman en Dr. C. Rabouille. Aan het eind van het praktische gedeelte geeft iedere groep een presentatie van 30 minuten waarin ze resultaten bespreken in de context van de vraagstelling en vervolgexperimenten voorstellen. De laatste week dient ter bestudering van de stof die in het theoretische gedeelte van de cursus is behandeld. Deze week wordt afgesloten met een tentamen. Aantal deelnemers: Er kunnen maximaal 20 studenten aan de cursus meedoen. Vereiste voorkennis: Vereist is een voldoende voor de BMW cursussen “Biomembranen”of “Signaaltransductie” of de Biologie cursussen “Moleculaire Celbiologie”of “Signaal Transductie”.
Cursusbeschrijvingen
97
Eindtermen: Na afloop van deze cursus is de student in staat om: • artikelen op het gebied van de moleculaire celbiologie te analyseren en te bediscussiëren; • een vraagstelling te formuleren en deze experimenteel te benaderen; • en over het uitgevoerde onderzoek een mondelinge presentatie te verzorgen. Toetsvormen: • Tentamen (60%); • Inzet theoretische gedeelte (20%); • Inzet praktische gedeelte (20%). Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Alberts et al. Molecular Biology of the Cell (4th Ed); • Een reader wordt de studenten 2-3 weken voor aanvang van de cursus toegestuurd.
98 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
VOORTGEZETTE NEUROWETENSCHAPPEN
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. G.M.J. Ramakers
[email protected] 030 - 253 88 00
Cursuscode: BMW30605 Periode: 4 B Timeslot: A+B+C+D Niveau: 3
Inhoud: Binnen het kader van het hoofdthema ‘Plasticiteit’ verkrijgt de student inzicht in de neurochemie, neurofysiologische en moleculair biologische begrippen en methoden die een rol spelen bij de (patho)fysiologie van het zenuwstelsel. Nadruk wordt gelegd op het multidisciplinaire karakter van het neuroscience onderzoek, op het zelf opzetten en uitvoeren van experimenten en op het aanleren van experimentele vaardigheden in neurobiologisch en neurofarmacologisch onderzoek. Vereiste voorkennis: De student moet jaar 1 van de bachelor BMW gevolgd hebben, evenals het blok “Neurowetenschappen” van het tweede jaar. De student dient enige kennis te hebben van de anatomie, fysiologie en farmacologie van het zenuwstelsel. Eindtermen: Na afloop van deze cursus heeft de student: • kennis en inzicht in de neurochemische, neurofysiologische en moleculair biologische processen in het zenuwstelsel; • kennis en inzicht in wat de pathofysiologische gevolgen zijn van verstoringen van deze processen; • vaardigheid in het bedenken en uitvoeren van een zinnig experiment om een vraagstelling binnen het neuroscience veld te beantwoorden. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs in dit blok bestaat uit hoorcolleges (40 uur), practica (120 uur), met een contacttijd van 60%. De practica gebeuren in koppels en worden begeleid door docenten en AiOs (een soort ministage). De maximale capaciteit van deze cursus is 26 studenten. Toetsvormen: De beoordeling geschiedt op basis van het afsluitende tentamen (100% van het eindcijfer), waarbij geldt dat de practica zijn gevolgd en aan de mondelinge rapportage is deelgenomen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Verplicht: Cursusklapper (€ 5,00); • Aanbevolen: Neuroscience, Purves et al., Sinauer Ass.Inc., Sunderland, Massachusetts, 3e editie, 2004 (ISBN 0-87893-725-0).
Cursusbeschrijvingen
99
100 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Jaar 3 CLINICAL TRIALS
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. I. van der Tweel
[email protected] 030 - 253 54 37
Cursuscode: BMW30905 Periode: 2 Timeslot: C Niveau: 3
Inhoud: “Het is onethisch menselijke proefpersonen te laten meewerken aan onderzoeken die niet op deugdelijke wijze zijn opgezet.” Dit is een citaat uit het voorwoord bij de “Good Clinical Practice”-richtlijn voor geneesmiddelenstudies die in 1991 in de Europese Unie is ingevoerd. In deze richtlijn zijn o.a. de procedures vast-gesteld voor de organisatie, uitvoering, gegevensverzameling en documentatie van klinisch onder-zoek. Een goede methodologisch-statistische opzet is een essentiële voorwaarde voor de geloofwaardigheid van de resultaten van het onderzoek. In de cursus zal aandacht besteed worden aan de belangrijkste aspecten van de opzet van een gerandomiseerd vergelijkend klinisch onderzoek (een clinical trial) waarmee twee behandelingen van patiënten voor dezelfde aandoening vergeleken kunnen worden. Deze aspecten zijn o.a. verschillende manieren van randomisatie en stratificatie, het bepalen van het benodigde aantal patiënten, de dataverwerking en statistische analysemethoden, de interpretatie en publicatie van onderzoeks-resultaten. De studenten schrijven in groepjes van twee onder begeleiding van de docenten en een klinisch onderzoeker een onderzoeksprotocol. Eén of meer gastsprekers zullen onderwerpen vanuit hun eigen (praktische) ervaring bespreken. Vereiste voorkennis: Kennis van de basale statistische methoden en technieken: beschrijvende statistiek, inleiding toetsingstheorie, de normale verdeling en toetsen ter vergelijking van twee gemiddelden, de binomiale verdeling en toetsen ter vergelijking van twee proporties is noodzakelijk. Deze voorkennis kan worden opgedaan in het blok Populatie 1 (BMW), in de cursus Toegepaste Biostatistiek I (Biologie), of in blok FA-107 Geneesmiddelgebruik (Farm. Wet.). Eindtermen: Na de cursus wordt de student geacht belangrijke begrippen uit de methodologie van Clinical Trials te beheersen, zoals randomisatie, blindering, placebogebruik, noodzaak van een controlegroep, groepsgrootte en verdere aspecten van de opzet van een fase 3, vergelijkend, gerandomiseerd klinisch onderzoek. De student dient de meest voorkomende statistische analysetechnieken voor de onder zoeksresultaten van een fase 3 onderzoek te kennen en te kunnen toepassen.
Cursusbeschrijvingen
101
De student moet verworven kennis direct kunnen toepassen door middel van het schrijven van een onderzoeksprotocol voor een vergelijkend klinisch onderzoek. Tevens moet de student de inhoud van het in de cursus geschreven onderzoeksprotocol mondeling kunnen verwoorden en uitleggen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: In de zelfstudietijd moeten de studenten de theorie voorbereiden (lezen van een hoofdstuk uit het boek en/of van een artikel) en werken aan het onderzoeksprotocol. Tijdens de contacturen wordt de bestudeerde theorie besproken. Iedere student bereidt een hoofdstuk uit het boek en/of een wetenschappelijk artikel extra goed voor en presenteert dit aan de anderen. Studenten schrijven in groepjes van twee een onderzoeksprotocol voor een klinische studie. Tijdens de contacturen wordt tevens aandacht besteed aan de specifieke onderdelen van het te schrijven onderzoeksprotocol. Het onderzoeksprotocol wordt aan het eind van het blok gepresenteerd voor een gehoor van studenten, begeleiders, epidemiologen en biostatistici. In computerpractica worden statistische analyses geoefend. Het blok kent maximaal 30% contacttijd. Tijdens de contacturen en de computerpractica dienen de studenten aanwezig te zijn. Toetsvormen: Het eindcijfer is een gemiddelde van de beoordeling op grond van: • de individuele presentatie van het hoofdstuk uit het boek en evt. aanvullende literatuur; • de individuele bijdrage aan de theoriebesprekingen tijdens de contacturen; • de presentatie van het onderzoeksprotocol en de beantwoording van vragen hierover; • de beoordeling door de (klinische) begeleiders; • het afsluitende, individuele gesprek over de theorie en het protocol. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • ‘Fundamentals of Clinical Trials’ (3e ed., 1998) van L.M. Friedman e.a. ( te leen tegen betaling van 2 20); • Cursushandleiding (2 5), hierin is praktische informatie en te bespreken literatuur opgenomen; • De onderzoeksbegeleiders reiken de studenten (referenties voor) inhoudelijke literatuur aan over het onderwerp voor het onderzoeksprotocol.
102 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
MILIEU, ARBEID EN GEZONDHEID
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. G. Doekes
[email protected] 030 - 253 23 16
Cursuscode: BMW31605 Periode: 2 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: Centraal staan (1) de blootstelling van mensen aan chemische, fysische en biologische agentia in het algemene en het arbeidsmilieu, (2) de mogelijk daardoor veroorzaakte gezondheidsklachten en ziekteverschijnselen, en (3) de wijze waarop door observationeel-analytisch onderzoek in humane populaties de relaties tussen beide bestudeerd kunnen worden. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan: • kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van blootstelling (‘exposure’) in populaties; • mogelijkheden en beperkingen bij het meten resp. schatten van blootstelling van – groepen van – individuen; • belang en de impact van meetnauwkeurigheid, variatie in meetresultaten van bl ootstellingconcentraties naar tijd en plaats, en variatie tussen individuen binnen een populatie; • relaties tussen de aard van de blootstelling (route van blootstelling, pieken of chronisch-continu) en de aard van de gezondheidseffecten, en de consequenties voor de keuze van de methode van exposure assessment; • mogelijkheden en beperkingen bij het vaststellen van gezondheidseffecten in populatiestudies; • relaties tussen aard van de onderzochte gezondheidseffecten en de consequenties voor de te meten gezondheidsparameter(s); • risico’s van diverse vormen van bias in populatiestudies. Vereiste voorkennis: Basiskennis van het begrippen-apparaat en de denk- en werkwijzen binnen de epidemiologie en de toxicologie is dringend gewenst, maar geen absoluut vereiste. Basiskennis Biostatistiek noodzakelijk. Eindtermen: Aan het eind van het blok is de student in staat om: • de belangrijkste principes en methoden van onderzoek in humane populaties ter vaststelling van potentieel gezondheidsbedreigende blootstelling aan omgevingsfactoren (‘exposure assessment’) en van de mogelijk daardoor veroorzaakte gezondheidseffecten (‘health effect assessment’) te beschrijven; • wetenschappelijke literatuur en onderzoeksrapporten met betrekking tot exposure en health effect assessment en de ermee samenhangende inschatting van gezondheidsrisico’s kritisch te lezen en te evalueren, en vast te stellen in
Cursusbeschrijvingen
103
hoeverre het gelezene toepasbaar is in (c.q. geëxtrapoleerd kan worden naar) een gegeven concrete situatie; • in concrete ‘risico’situaties met potentiële blootstelling, of in populaties met mogelijk aan omgevingsblootstelling te wijten gezondheidsklachten, een eenvoudig maar realistisch onderzoeksvoorstel op te zetten om vast te stellen of en in welke mate er van door omgevingsblootstelling veroorzaakte gezondheidsproblemen sprake is. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Werkcolleges (40% contacttijd): • kritische bespreking van artikelen en onderzoeksrapporten, bij toerbeurt te presenteren door de studenten, en door anderen tijdens het werkcollege van kritisch commentaar te voorzien; • opstellen (door groepen van 2-4 studenten) en bespreken van onderzoeksvoorstellen naar aanleiding van concrete - echt bestaande of fictieve – ‘probleemsituaties’. Practicum exposure en health effect assessment (40% contacttijd): • in veldwerk (zelfstandig uitgevoerd) verzamelen van omgevingsmonsters (luchtmonsters, gedeponeerd stof) ter bepaling van blootstelling aan chemische en biologische agentia in de eigen woon- en werkomgeving en in de buitenlucht (m.n. aan emissies van wegverkeer, allergeen-blootstelling in de woonomgeving, etc.); • chemische en biologische/immunologische analyse van de monsters binnen het laboratorium; • eenvoudige statistische analyses van gemeten blootstellinggegevens; • verzamelen en analyseren van gezondheidsparameters in relatie tot de gemeten of geschatte blootstelling. Beperkt aantal begeleidende hoorcolleges (20%). De maximale contacttijd is 50% (van het time-slot). Toetsvormen: • Beoordeling van deelname aan discussie en de eigen bespreking van literatuur tijdens de werkcolleges (25%); • Beoordeling van het onderzoeksvoorstel, de kwaliteit van de toelichting en argumentaties (25%); • Beoordeling van het praktische werk – incl. de data-analyse - en de rapportage van de bevindingen (25%); • Afsluitende toets (25%). Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Reader (artikelen, selectie uit relevante studieboeken, artikelen en opdrachten werkcolleges (max. € 20); • Handleiding(en) voor het veld- en laboratoriumwerk (~€ 10).
104 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
ENTREPRENEUR
Studielast: Coördinator: E-mailadres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Prof.dr. A. Buijs
[email protected] 030 - 253 98 00
Cursuscode: BMW30705 Periode: 2 en 3 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: De student krijgt een inleiding in onderdelen van de economie, de bedrijfskunde en de organisatiekunde. Deze keuzecursus wordt opgehangen aan de casus: “Een commerciële onderneming beginnen: wat komt daarbij kijken?” Het uitgangspunt is dat op de eerste dag van de cursus een kleine of grote onderneming die actief is op een terrein dat verwantschap vertoont met bètawetenschappen (bijvoorbeeld een biomedisch bedrijf), een presentatie geeft van de ondernemingsactiviteiten. Hierbij wordt gekozen voor een onderneming die nog niet erg lang bestaat en waarvan de oprichter nog als directeur de onderneming leidt. In de rest van cursus zal worden aangegeven hoe een aantal vakgebieden binnen de bedrijfskunde, zoals financiën, kostprijsberekeningen, human resource management, marketing enzovoort van belang zijn voor een dergelijke onderneming. Hoewel er gekozen is voor een commerciële casus, geeft deze cursus een algemeen beeld van zaken die bij management, bestuur en beleid van belang zijn, inclusief de overheid en non-profit sector. Een bijkomende doelstelling van de cursus is dat de student zich hiermee kan oriënteren op het M-profiel Fundamentals of Business and Economics, dat in de masterfase kan worden gekozen. Vereiste voorkennis: De cursus is een keuzevak dat bestemd is voor derdejaarsstudenten in de bètawetenschappen. Eindtermen: Aan het eind van dit blok beheerst de student de volgende aspecten: • de student heeft inzicht in de bedrijfskundige en organisatorische dimensies die een rol spelen bij het starten van een onderneming; • de student is in staat tot het samenstellen van een ondernemingsplan in hoofdlijnen; • de student kan de belangrijkste deelgebieden van bedrijfskunde en management onderscheiden die een rol spelen binnen de onderneming; • de student kan de economisch-maatschappelijke factoren die ondernemingen en non-profit organisaties beïnvloeden herkennen en analyseren. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok heeft 15 sessies van 2 uur hoorcollege. Tevens zijn er consulting-uren
Cursusbeschrijvingen
105
voor de voorbereiding van de werkstukken, en presentatiesessies van de werkstukken. Toetsvormen: De periode van de eerste vier weken wordt afgesloten door een tentamen. Dit tentamen zal bestaan uit een mix (50%-50%) van meerkeuzevragen en open antwoordvragen. De leerstof is te vinden in de documentatie van de cursus die de deelnemers voor aanvang van de cursus zal worden toegezonden. Daarnaast telt het vervaardigde werkstuk en de presentatie ervan mee bij de eindbeoordeling. De beoordeling geschiedt op basis van het tentamen (50%) en 50% voor opdrachten, werkstuk en een individueel leerpuntenverslag. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • “Business, 7th edition”: Griffin & Ebert (Prentice Hall); • Incidenteel zullen aanvullende materialen worden uitgereikt.
106 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
BIOLOGISCHE PSYCHIATRIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. R. Hijman
[email protected] 030 - 250 71 06
Cursuscode: BMW31005 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 3
Inhoud: De cursus zal uit 5 blokken bestaan: • Blok I: principes van hersenfuncties, o.a. functionele neuroanatomie, structurele en functionele beeldvormende technieken, classificatie van psychiatrische ziektebeelden; • Blok II: neuropsychologie en cognitieve neurowetenschappen, o.a. functiedomeinen, zoals waarnemingsprocessen, taalverwerking, aandachtsprocessen, geheugenprocessen, motoriek en executieve functies, informatieverwerking van emoties in relatie tot gedragsstoornissen; • Blok III en Blok IV: psychiatrie, o.a. symptomatologie, pathogenese en behandeling van psychiatrische ziektebeelden, zoals depressie, angststoornissen, dwangstoornissen, post-traumatische stress-stoornissen, schizofrenie en verslaving; • Blok V: dierexperimentele modellen m.b.t. leren, verslaving, eetstoornissen en sociaal gedrag. Eindtermen: Aan het eind van de blok heeft de student: • kennis over methoden en theoretische inzichten die in de humane neuropsychologie en biologische psychiatrie worden toegepast; • inzicht in de samenhang tussen hersenfuncties en gedrag; • kennis over hersenprocessen, zoals geheugen, aandacht, emotie, taalverwerking en hogere cognitieve functies; • kennis over gebruikte onderzoeksmethoden om de samenhang tussen hersenen en gedrag te bestuderen, m.n. beeldvormende technieken betreffende morfologie of de functionele aspecten van hersenprocessen; • inzicht in hersenstoornissen en psychiatrische symptomatologie in relatie tot de ontwikkeling van neurocognitieve functies; • kennis over dierexperimentele modellen met betrekking tot leren, verslaving en sociaal gedrag. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, werkgroepen en practica, videodemonstraties van patiënten en zelfstudie. Het aantal contacturen per bijeenkomst is 3 uur.
Cursusbeschrijvingen
107
Toetsvormen: Er vindt een toets plaats, waarin kennis van de inhoud van de colleges en de bestudeerde teksten wordt beoordeeld. Tevens worden het hanteren van kernbegrippen uit het vakgebied en mondelinge vaardigheid in het uitleggen van de relatie tussen hersenfuncties en gedrag getoetst. Indien voor de toets een onvoldoende wordt gehaald, kan een mondeling tentamen plaatsvinden. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Neuroscience, 3nd edition, Purves D., et al. Sinauer Associates, Inc. Publishers, Sunderland, Massachusetts, 2004 (€60); • Literatuur voor de zelfstudies en werkgroepen worden tijdens de cursus uitgereikt.
108 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
CONCEPTUELE PATHOFYSIOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. H. van Rijen
[email protected] 030 - 253 89 08
Cursuscode: BMW31505 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 3
Inhoud: In dit blok staat de pathofysiologie van hart, vaten, longen en nieren centraal. Het gaat hier met name om pathofysiologisch processen in één van de organen, of het onvermogen van organen om extreme afwijkingen van componenten van het milieu interieur of milieu exterieur te compenseren, die leiden tot een ernstige verstoring van de homeostase. Het eerste deel van de cursus bestaat uit 3 blokken van 2 weken die betrekking hebben op hartritmestoornissen, longafwijkingen of fysiologische verstoring van homeostase. Aan de hand van vraagstukken die zich over de volledige breedte van de pathofysiologie uit, d.w.z. van gen tot organisme, zowel in historisch als actueel perspectief uitstrekken wordt in groepen een presentatie voorbereid. In het tweede (4-weekse) deel van de cursus krijgt elke student een individuele opdracht die tot een scriptie of essay moet worden uitgewerkt. Deze scriptie wordt aan het eind aan de volledige groep gepresenteerd. Vereiste voorkennis: Dit blok bouwt voort op de cursus “Orgaansystemen”. Als zodanig wordt voorkennis verondersteld ten aanzien van de bouw en functie van hart, bloedvaten, longen en nieren, alsmede de fysiologische, fysische en chemische principes die daaraan ten grondslag liggen. Eindtermen: Na afloop van het blok is de student in staat: • De principes van hartritme- en geleidingsstoornissen te begrijpen en uit te leggen. • De principes van longafwijkingen bij hartfalen te begrijpen en uit te leggen. • De principes van fysiologische verstoring van homeostase te begrijpen en uit te leggen. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: De totale contacttijd bedraagt circa 34 uur, hetgeen ongeveer 15% van de cursus beslaat. Er is een maximale capaciteit van 25 studenten. Toetsvormen: Het eindcijfer wordt als volgt bepaald: Groepspresentaties: 3x15%, Scriptie 40%, Presentatie scriptie: 15%.
Cursusbeschrijvingen
109
Benodigd materiaal (boeken/kosten): Wordt tijdens de cursus uitgereikt of via WebCT verspreid.
110 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
KLINISCHE ONCOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. H.F.J. Dullens
[email protected] 030 - 250 65 69
Cursuscode: BMW20905 Periode: 3 Timeslot: B+C Niveau: 2
Inhoud: In het blok wordt aandacht geschonken aan alle klinische aspecten waarmee een oncologische patiënt te maken krijgt. In feite wordt het hele traject van het ontstaan / de groeiwijze van tumoren (tumorpathologie, erfelijkheid, epidemiologie), de eerste kenmerken van de aanwezigheid van een tumor (vroegdiagnostiek), de identificatie (tumormarkers, pathologie, Rö-diagnostiek/ imaging) tot en met de diverse behandelmogelijkheden (chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en immunotherapie) doorlopen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de werkwijze van de patholoog en oncoloog en o.a. de psychische problemen bij de kankerpatiënt. Dit alles wordt gelardeerd met enkele site-visits bij o.a. radiotherapie, nucleaire geneeskunde en Rö-diagnostiek. Het klinisch deel wordt afgerond d.m.v. een paneldiscussie met enkele klinisch specialisten. Naast de meer klinische kant zal de student ook een ruime blik worden gegund in de keuken van de oncologische research. Hierbij zijn o.a. TNO-Voeding (voeding en kanker), UMC-Leiden (UV en kanker), de afdeling Oncologie UMC-U (tumor angiogenesis) en de afdeling Pathologie UMC-U (DNA ploidy, hypoxie en kanker, proteases etc.) betrokken. Een hele dag wordt besteed aan een excursie naar het Nederlands Kankerinstituut te Amsterdam alwaar informatie wordt gegeven over de aldaar lopende research. Tijdens de practica zal de student actief zijn in het proberen op te lossen van een patiëntencasus waarbij de student zelf tot een diagnose moet komen met daaraan gekoppeld een voorstel tot behandeling, uit te voeren verder onderzoek en follow-up (in de vorm van een posterpresentatie). Samen met de huiswerkopdrachten vormt dit de “eindtoets” waarmee de cursus wordt afgesloten. Vereiste voorkennis: Kennis van histologie, celbiologie, immunologie en (basale) pathologie is aanbevolen. Eindtermen: Aan het eind van de cursus heeft de student inzicht verworven in alle aspecten die een rol spelen bij: • het stellen van de diagnose kanker; • de (mogelijke) verschillende vormen van behandeling die worden uitgevoerd; • de beleving van de ziekte door de patiënt zelf; • diverse vormen van (experimenteel) kankeronderzoek in het algemeen en in
Cursusbeschrijvingen
111
het bijzonder zoals dat wordt uitgevoerd binnen het UMC-U , TNO-Voeding te Zeist, afd. Dermatologie UMC-Leiden en het Nederlands Kankerinstituut te Amsterdam. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Omdat er aan alle m.n. klinische aspecten die een rol spelen rondom een patiënt met kanker aandacht wordt besteed zijn er relatief veel hoorcolleges (veel verschillende specialismen). Daarnaast zijn er, om de deelnemers zo veel mogelijk indrukken van de praktijk van alle dag te laten opdoen excursies/site-visits in de cursus opgenomen. Tenslotte zijn er bij wijze van ‘praktijkoefening’ ook 3 (laboratorium) practica. Binnen de time-slots zal rond de 45% van de tijd als contacturen worden gebruikt. Toetsvormen: De toetsing is deels individueel in de vorm van huiswerkvragen die aan het begin van de cursus worden uitgereikt. Het andere deel is groepsgewijs (groepen van 2 à 3 personen) waarbij per groep een casus moet worden ‘opgelost’ mede aan de hand van tijdens de practica uit te voeren werkzaamheden. De uiteindelijke resultaten van die inspanningen dienen schriftelijk te worden samengevat en tevens in de vorm van een poster te worden gepresenteerd voor de hele groep. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Benodigde boeken en ander informatiemateriaal zijn tijdens de cursus beschikbaar (beschikbaar gesteld door de cursusleiding).
112 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
PROEFDIERKUNDE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS T.P. Rooymans ing.
[email protected] 030 - 253 52 64/20 33
Cursuscode: BMW21305 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 2
Inhoud: De cursus is gericht op een zorgvuldig en verantwoord gebruik van proefdieren in het biomedisch onderzoek. Naast technische en methodologische aspecten van de opzet en uitvoering van dierproeven wordt ruim aandacht geschonken aan ethiek, welzijn en alternatieven voor het gebruik van proefdieren. • Algemene biologie en zoötechniek van de meest gebruikte proefdiersoorten; • Microbiologie/pathologie; • Opzet van een dierexperiment; • Anesthesiologie en experimentele technieken; • Alternatieven en complementaire testsystemen; • Ethische en maatschappelijke aspecten van dierproeven; • Integratie van de genoemde elementen door proefdierkundige analyse van in de literatuur beschreven dierexperimenten en het maken van een proefdierkundige opdracht. Vereiste voorkennis: Algemene kennis van de biologische basisvakken (o.a. anatomie, fysiologie, histologie, genetica) vereist. Dit betekent voor de meeste biomedische opleidingen dat de cursus niet eerder dan in het derde studiejaar gevolgd kan worden. Eindtermen: De cursist heeft een kritisch-analytische houding ten opzichte van de wetenschappelijke kennis waarop het proefdierkundig handelen is gebaseerd en geeft blijk van het kunnen inschatten van het niveau van eigen kennis en kunde op basis van een wetenschappelijke grondslag. Verder heeft de cursist: • kennis van de anatomische, fysiologische en ethologische kenmerken van de meest gebruikte proefdieren in relatie tot een juiste proefdierkeuze; • kennis van de eisen die proefdieren stellen aan huisvesting, voeding en verzorging, in het bijzonder met betrekking tot de bevordering van het welzijn van de dieren; • de benodigde kennis voor een verantwoorde wijze van omgang met en hanteren van proefdieren, alsmede heeft enige praktische handvaardigheid hiermee opgedaan; • kennis genomen van de verschillende wijzen van afnemen van lichaamsvloeistoffen en van een aantal andere veel gebruikte experimentele
Cursusbeschrijvingen
113
technieken (o.a. injectietechnieken, orale toediening en catheterisatie); • kennis genomen van de belangrijkste vormen van anesthesie, analgesie en euthanasie die bij diverse proefdiersoorten kunnen worden gebruikt; • kennis van herkenning van pijn en ongerief en het toepassen van humane eindpunten; • inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van biologische standaardisatie van proefdieren; • kennis van hygiënische maatregelen en barrièresystemen; • kennis van de mogelijke invloed van ziekten bij proefdieren en kennis van gezondheidsbewaking; • kennis van veiligheid en gezondheidsrisico’s bij het werken met proefdieren; • kennis van omgevings- en experimentele factoren die van invloed kunnen zijn op het onderzoek; • kennis van de mogelijkheden die de statistiek biedt om het proefdiergebruik te optimaliseren; • kennis van kwaliteitsbewaking; • kennis van de mogelijkheden van alternatieven voor proefdieren; • kennis van de wetgeving omtrent het gebruik van proefdieren; • kennis van de basisbeginselen van het ethische afwegingsproces met betrekking tot dierproeven. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges, practica, opdrachten en zelfstudie. De verschillende opdrachten impliceren presentatiebijeenkomsten en het schrijven van papers. Toetsvormen: De toetsing is via een schriftelijke toets (individueel), schriftelijke (paper) en mondelinge (presentatie) opdracht. De toets is 60% van het eindcijfer. Aan het eind van de cursus wordt een schriftelijk examen afgenomen. Als het examen met goed gevolg is afgelegd en de opdrachten met een voldoende zijn beoordeeld, wordt er aan de cursist een certificaat uitgereikt. Het bezit van een certificaat is één van de voorwaarden om de bevoegdheid (artikel 9-bevoegdheid) te verkrijgen om de wijze van uitvoering van dierproeven te bepalen. De andere voorwaarde is het bezit van het Masterdiploma in een biomedische of zoötechnische studierichting. Benodigd materiaal: • Handboek Proefdierkunde (eds Van Zutphen, Baumans, Beynen, vierde editie) en een syllabus.
114 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
MOLECULAIRE TOXICOLOGIE
Studiepunten: 7,5 ECTS Coördinatoren: Dr. J.A. Lenstra E-mail adres:
[email protected] Tel.nr.: 030 - 253 49 92
Cursuscode: BMW32106 Periode: 3 Timeslot : BC Niveau: 3
Inhoud: Toxicologie houdt zich bezig met de effecten van chemische stoffen op organismen, risico-analyse en ‘hazard control’. De moleculaire toxicologie gaat een stap verder en probeert de effecten op cellulair niveau te verklaren. Ook willen we meer weten over individuele verschillen in de gevoeligheid voor de verschillende stoffen. Moleculaire epidemiologie sluit hierop aan: waarom hangt een ziekte af van oorsprong en afkomst? Hoe kun je dit onderzoeken en welke geavanceerde technologieën zijn er de laatste tijd ontwikkeld? De volgende onderwerpen worden behandeld: • Basisprincipes • Interacties van toxische stoffen met receptoren en ander macromoleculen • Cellulaire toxicologie, waaronder metabolisme van toxische stoffen, immunotoxicologie (allergie) en neurotoxicologie • Mutagenese and carcinogenese • Toxicogenomics: expression profiling en toxiciteit. • Toxicologische epidemiologie, voedselveiligheid • Genetische gevoeligheid, population screening, biomarkers, methodologische aspecten • In vitro modellen als alternatief voor dierproeven • Biologische plausibiliteit van epidemiologische effecten. Vereiste voorkennis: Het vak sluit aan op de verplichte vakken uit het eerste jaar BMW. In het bijzonder is kennis van receptoren, signaaltransductie en/of biomembranen, het genoom en de principes van genexpressie vereist. Eindtermen: Na afloop van het blok heeft de student kennis van en inzicht in • de werking van toxische stoffen op moleculair en biochemisch niveau • de rol van genetische aanleg • moleculaire achtergrond van effecten op populatieniveau • relevante onderzoeksstrategieën. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: 14 hoorcolleges geven een overzicht van de verschillende vakgebieden. Dit wordt verder uitgewerkt in ca. 20 werkcolleges aan de hand van opgaven en opdrachten. Verder zal het gebruik van geavanceerde moleculaire technieken worden gedemonstreerd tijdens werkbezoeken.
Cursusbeschrijvingen
115
Toetsvormen: De beoordeling vindt plaats aan de hand van de presentaties tijdens de werkcolleges (10%), een schriftelijke tussentoets (30%) en een eindtoets (60%). Benodigd materiaal: handouts bij colleges, verder nader te bepalen.
116 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
REPRODUCTIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. B.M. Gadella
[email protected] 030 - 253 53 86
Cursuscode: BMW30805 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: Onderwerpen van de collegeserie: • het verloop van de oogenese & follicogenese; • FISH en het aantonen van chromosomale afwijkingen; • de hormonale cyclus bij de vrouw; • processen die verlopen bij follikel ontwikkeling; • regulering van de ovulatie; • cyclus, cyclusstoornissen en interventiemogelijkheden bij de mens; • het verloop van de spermatogenese; • herkenning en gedrag van de bronst bij dieren; • de fysiologie van de copulatie; • de bouw en het functioneren van de spermacel, het belang van sperma maturatie en transport; • sperma activering (capacitatie) en de bevruchting; • artificiële reproductieve technieken; • de ontwikkeling van de zygote tot blastocyst; • kloneren en het vervaardigen van embryonale stamcellen en genetisch gemodificeerde cellen, organen en organismen en de toepassingen ervan; • maternale herkenning van de dracht; • regulatie van de geboorte; • embryo, primaire kiemcellen; • voortplanting bij invertebraten (Drosophila, C. elegans); • reproductieve veroudering en degeneratie van geslachtscel vormende cellen; • ethische aspecten bij het reproductieonderzoek: wat kan wel en niet en waarom; • principe van geavanceerde detectietechnieken zoals flow cytometrie en confocale lichtmicroscopie ten behoeve van het waarnemen van fluorescentie bij levende cellen (life imaging). Hierbij dient voor eventuele inschrijving van Farmaciestudenten te worden opgemerkt dat een groot deel van de stof wordt gegeven aan de hand van dieren en niet aan de hand van de mens als zoogdier. Vereiste voorkennis: Verplicht deel BMW–curriculum en enige kennis van voortplanting en ontwikkelingsbiologie. De cursus “Ontwikkelingsbiologie” van BMW wordt geadviseerd.
Cursusbeschrijvingen
117
Eindtermen: Aan het eind van de blok heeft de student kennis en inzicht over: • de processen die verlopen bij het ontstaan van geslachtscellen; • de manier waarop bevruchting bij zoogdieren plaatsvindt; • welke artificiële reproductie technieken in een moderne IVF kliniek gebruikt worden om de bevruchtingskans te vergroten; • hoe de vroege embryogenese verloopt, de innesteling van het embryo ontstaat en uiteindelijk een nakomeling tot stand komt; • hoe en waarom embryonaal materiaal gebruikt kan worden voor het genetisch kloneren; • analytische methodieken om het bevruchtingsproces te bestuderen en enige praktische vaardigheid in deze technieken. De student heeft tevens inzicht in de evolutionaire diversiteit van voortplantingsst rategieën in het dierenrijk. Het evolutionaire nut van geslachtelijke voortplanting dient aan dit inzicht gekoppeld te zijn. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van 30 uur hoorcollege, 25 uur werkcollege en 8 practicummiddagen. De totale contacttijd bedraagt ongeveer 87 uur (45%). Toetsvormen: • Presentatie van een uitgewerkt onderwerp + inleveren verslag (33%); • Schriftelijk tentamen over de stof (67%). Om de cursus met succes af te sluiten moet het eindcijfer (100%) na afronding minimaal een 6 bedragen. Benodigd materiaal (boeken/kosten): • MH Johnson & BJ Everitt. Essential Reproduction (5th edition) Blackwell Science, Oxford, UK (2000) ca. 50 euro • Reader, handleiding en college presentaties worden tijdens de cursus verstrekt.
118 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
KLINISCHE IMMUNOLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. K. Denzer
[email protected] 030 - 250 76 73
Cursuscode: BMW31105 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: Het falen of ontsporen van het immuunsysteem leidt tot een caleidoscoop van aandoeningen die of genetisch bepaald zijn of door infecties of therapieën bij kanker geïnduceerd kunnen zijn. Tijdens de eerste vier weken worden vier belangrijke onderwerpen uit de klinische immunologie in hoorcolleges en werkcolleges onder de loep genomen: • immuundeficiënties • autoimmuunziekten + atopie • transplantatie van organen & beenmerg • tumorimmunologie / immunotherapie. Naast colleges en werkcolleges zal het programma voornamelijk bestaan uit een diepgaand project. Iedere groep schrijft een projectaanvraag over een bepaald onderwerp. Deze projectaanvraag wordt aan een andere groep doorgegeven die daar commentaar op geeft. Daarna gaan projectaanvraag en commentaar naar de volgende groep die na bestudering hiervan een voordracht over dit onderwerp geeft. In dit roulatiesysteem maakt iedereen met drie van de vier onderwerpen kennis op de verschillende niveaus van primaire data verwerving, becommentariëren en het presenteren. Bijzondere aandacht willen we tijdens het project schenken aan het groepsproces en het feedback geven binnen de groep. Vereiste voorkennis: Vereist is het met succes volgen van de BMW-cursus “Infectie en Afweer” (niveau 2) of de farmacie-cursus “Infecties”(FA-206) of “Ontstekingen” (FA302). Bij niet volledig voldoen aan de ingangseisen kan door de blokcoördinator extra stof worden opgegeven, die voorafgaand aan het blok bestudeerd dient te worden. Eindtermen: Doel van deze cursus is dat studenten een overzicht hebben over klinische immunologie: ziekteverschijnselen kennen en deze op grond van de verworven kennis van de moleculaire pathogenese ervan kunnen verklaren, alsmede diagnostische technieken en (nieuwe) behandelingsmethoden kennen. In het tweede deel van de cursus zal deze kennis worden toegepast bij het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Dit voorstel wordt beoordeeld/bekritiseerd door medestudenten en docenten en gepresenteerd tijdens het afsluitende symposium.
Cursusbeschrijvingen
119
Studenten moeten aan het einde van de cursus in staan zijn om met vakgenoten/ docenten een wetenschappelijke discussie aan te gaan. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok zal bestaan uit hoorcolleges, werkcolleges incl. presentaties door studenten en een project met afsluitend symposium. Gemiddeld zijn er 9 contacturen per week. Het slagen van het project is afhankelijk van de actieve deelname van alle studenten. Bij het structureel niet nakomen van afspraken zal de blokcoördinator eerst een gele kaart uitdelen en bij twee gele kaarten wordt de student uitgesloten van verdere deelname aan het project. Toetsvormen: • Actieve deelname aan werkcolleges met presentaties (10%) • tussentijdse toetsing (20%) • projectbeoordeling door docenten en studenten (40%) • schriftelijke eindtoets (30%) Voor de schriftelijke toetsen samen moet minstens een cijfer 5,5 worden gehaald. Pas als aan deze voorwaarde voldaan wordt, tellen ook de punten van het project en de werkcolleges mee. Benodigd materiaal (boeken/kosten): Goldsby , Immunology, 5th edition ISBN 0-7167-4947-5 (ca. €75), dit boek is ook verplicht voor de BMW cursus “Infectie en Afweer”. Evt. is ook de reeds aangekondigde 6e editie op tijd voor de cursus beschikbaar.
120 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
VIROLOGIE
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
7,5 ECTS Dr. R.J. de Groot
[email protected] 030 - 253 14 63
Cursuscode: BMW31405 Periode: 3 Timeslot: A+D Niveau: 3
Inhoud: Tijdens de cursus wordt, gebruikmakend van diverse onderwijsvormen (hoorcolleges, werkgroepen en practica), een overzicht geboden van de virologie in al haar facetten. Ter algemene inleiding zal de structuur, de levenscyclus en de taxonomie van virussen worden besproken om vervolgens, aan de hand van specifieke voorbeelden van DNA, RNA en retrovirussen, dieper in te gaan op de entry, replicatie en assemblage van virussen. Verder komen pathogenese en epidemiologie aan de orde, waarbij virus-gastheer interacties op het niveau van de cel, de individuele gastheer en de gastheerpopulatie worden belicht. In dit kader zal ook worden ingegaan op de profylaxe en therapie van virusinfecties (vaccinatie, antivirale middelen). Tenslotte zal worden gesproken over de toepassing van virussen binnen de moleculaire biologie, de moderne vaccinologie en de gentherapie. Vereiste voorkennis: De student heeft basiskennis van celbiologie, moleculaire biologie en immunologie, zoals behandeld in het eerste jaar Biologie, Scheikunde of Biomedische wetenschappen. Enkele inleidende colleges zijn gelijk aan de inleidende colleges van de cursus “Infectie en Afweer” van BMW. In geval van twijfel moet contact worden opgenomen met de coördinator. Eindtermen: Na afloop van dit blok voldoet de student aan de volgende kenmerken: • kan het begrip “virus” definiëren; • heeft inzicht in de verschillende verschijningsvormen van virussen en heeft inzicht in virus taxonomie; • is in staat de verschillende stappen in de infectiecyclus te benoemen; • kent in essentie de replicatiemechanismen van DNA-, RNA- en retrovirussen; • heeft inzicht in virus-gastheer interacties op het niveau van (1) de geïnfecteerde cel, (2) de intacte gastheer, (3) de gastheer populatie; • kent de principes en mechanismen van antivirale profylaxe en therapie (vaccins en antivirale middelen); • is op de hoogte van virussen die gebruikt worden als modelsystemen in de moleculaire biologie, de vaccinologie en de gentherapie; • beheerst een aantal moleculair en klassiek virologische basistechnieken en is in staat volgens de regels van veilige microbiologie technieken te werken.
Cursusbeschrijvingen
121
Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Dit blok zal bestaan uit hoorcolleges (~30 uur), werkcolleges (~30 uur) en practica (~30 uur). De toetsing neemt 4 uur (1 x 1 uur en 1 x 3 uur) in beslag. In totaal komt de contacttijd op ~94 uur (45%). Toetsvormen: De practica zullen worden beoordeeld op voorbereiding, deelname en verslaglegging (15% van het eindcijfer). De werkgroepen (literatuuronderzoek) zullen worden beoordeeld op schriftelijke en mondelinge presentatie (15%). Er wordt een tussentijdse toets afgenomen bestaande uit 20 multiple choice vragen (10 %). Aan het eind van het blok wordt het totaal geëxamineerd middels een tentamen met 20 multiple-choice en tien open vragen (60%). Benodigd materiaal (boeken/kosten): • Syllabus ‘Virologie’ voor practica en werkgroepen € 5); • Principles of Virology, 2e editie van Flint, Enquist, Racaniello en Skalka (ISBN 1-55581-259-7) ASM Press ($110); • Witte labjas.
122 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
RESEARCHPROJECT
Studiepunten: Coördinator: E-mail adres: Tel.nr.:
15 ECTS Dr. A.A.M. Thomas
[email protected] 030 - 253 39 71
Cursuscode: BMW30105 Periode: 4 Timeslot: A+B+C+D Niveau: 3
Inhoud: Opzet van deze cursus: 1. het doorlopen van een onderzoekscyclus: literatuur bestuderen, een hypothese formuleren, een experiment opzetten en uitvoeren, de resultaten analyseren, conclusies trekken, en het resultaat opschrijven; 2. deze cursus kan worden gebruikt bij de keuze voor een Masterprogramma; 3. het eindproduct is een in het Engels geschreven essay in de vorm van een wetenschappelijk artikel, met een theoretische inleiding die een weergave is van de huidige literatuur op het gebied. Indien er gegronde redenen voor zijn, kan het essay in het Nederlands worden geschreven. De student kiest, eventueel met een collega-student, een laboratorium waar hij een experiment uitvoert en een verslag schrijft. Indien het praktische deel samen met een andere student wordt uitgevoerd, kan dit deel gezamenlijk worden beschreven en zal dit deel van het Researchproject en het essay dus gelijk zijn. Het verslag moet een uitgebreide inleiding hebben, dat als literatuuroverzicht geschreven dient te worden. De inleiding kan worden gezien als een scriptie, review, of bachelorthesis, namen die in afgelopen jaren zijn gebruikt. Het literatuurgedeelte is uniek en kan dus niet hetzelfde zijn als het deel dat door een mede-student wordt geschreven. In de eerste week wordt in overleg met de begeleider literatuur verzameld en bestudeerd over het onderwerp. Samen met de begeleider (en dus eventueel met een mede-student) wordt een experiment opgezet, of een kleine reeks van experimenten, met een welomschreven einddoel. Vervolgens wordt het experiment uitgevoerd, geanalyseerd, en beschreven. Hiermee voert de student een of meerdere onderzoekscycli uit. Daarna wordt een wetenschappelijk artikel geschreven in de Engelse taal. Voor het doel van deze cursus wordt de gebruikelijke vorm van een artikel aangepast: de inleiding wordt zodanig uitgebreid dat een omvang van ongeveer 25 bladzijden wordt bereikt, waarin het onderzoek in een context wordt geplaatst, zodanig dat ongeveer 25 primaire artikelen zijn gebruikt. Het hele artikel zal dan ongeveer 30-35 bladzijden zijn. Vereiste voorkennis: De student heeft het Bachelorprogramma Biomedische Wetenschappen bijna afgerond. De cursus is ook toegankelijk voor studenten met een andere Bacheloropleiding na overleg met de coördinator. Gezien het karakter van de cursus wordt ernaar gestreefd de cursus zo laat mogelijk in de Bachelorfase te doen, tenzij er goede argumenten zijn de cursus eerder te doen. Aangezien bij de
Cursusbeschrijvingen
123
aanmelding voor deze cursus de cijfers van periode 3 nog niet bekend zijn, moet een minimum van 150 ECTS zijn behaald vóór de aanvang van het Researchproject. Alleen na overleg met de coördinator kan deze eis worden omzeild. Eindtermen: De student is in staat te redeneren op academisch niveau, informatie te analyseren, op grond daarvan een hypothese op te stellen, een probleemstelling om te zetten in een onderzoeksplan, medisch-biologische technieken correct uit te voeren, data te analyseren en te verwerken, daarover schriftelijk te rapporteren in de Engelse taal, en de opgedane kennis te hanteren in een wetenschappelijke context. Onderwijsvorm(en) en contacttijd: Er is 1 hoorcollege aan het begin van de periode. Practicum. Contacttijd wordt geschat op 20%. Tijdens de experimentele fase zal dat 50% zijn gedurende 2 weken, bij de voorbereiding en het schrijven zal de contacttijd lager zijn. Week 1: Zoeken begeleider en laboratorium. Lezen van noodzakelijke literatuur. Weken 2-3: Praktisch werk. Weken 4-5: Lezen, schrijven concept. Weken 6-8: Artikel schrijven. Week 8-9: Begeleider leest en corrigeert. Week 10: Afronding. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat begeleider en student tot een iets ander tijdschema besluiten. Gestreefd wordt naar een correcte uitvoering van de opdracht, meer dan de lengte van het artikel, of het aantal gelezen en beschreven artikelen. Toetsvormen: Het geschreven verslag/thesis wordt beoordeeld door de begeleider, en door één andere docent, die door begeleider en student worden gevraagd. Het eindcijfer bestaat uit twee deelcijfers, waarbij de weging als volgt is: 20% van het cijfer wordt bepaald door het labwerk, en 80% door het schrijven van een artikel. Benodigd materiaal: Geen.
124 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
CURSUSSEN BIJ DE FACULTEIT BÈTAWETENSCHAPPEN EN ELDERS
Een groot aantal cursussen van de departementen Farmacie, Biologie en Scheikunde van de faculteit Bètawetenschappen (b–faculteit) kunnen door studenten Biomedische Wetenschappen gevolgd worden. Een overzicht van cursussen van de b–faculteit die gevolgd kunt u vinden in deze studiegids. Het is niet toegestaan cursussen te kiezen die inhoudelijk vergelijkbaar zijn; daarom is in bijlage 3 van de OER te lezen welke cursussen elkaar uitsluiten.
Departement Biologie De actuele informatie over de cursussen bij het departement Biologie kunt u vinden in de online studiegids van Biologie. Deze is te vinden op www.bio. uu.nl.
Departement Farmacie Informatie over de cursussen bij het departement Farmacie kunt u vinden in de online studiegids van Farmacie. Zodra deze beschikbaar is, is deze te vinden op www.pharm.uu.nl.
Departement Scheikunde Informatie over de cursussen bij het departement Scheikunde kunt u vinden op de website van het departement Scheikunde, www.chem.uu.nl.
Cursus Oriëntatie op de Communicatie en Educatieve Praktijk (OCEP) In de cursus Oriëntatie op de Communicatieve en Educatieve Praktijk (OCEP) van de b–faculteit oriënteert de student zich op communicatieve en educatieve beroepsmogelijkheden en op de kennis en vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Deze cursus wordt aanbevolen voor derdejaars bètastudenten (die tenminste 120 ECTS hebben behaald), die overwegen voor het masterprogramma Science Education and Communication te kiezen. Het Centrum voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen (CD-Bèta) verzorgt deze cursus in samenwerking met het IVLOS (Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden). Voor meer informatie kunt u kijken op de website van het Centrum voor Didaktiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen: www.cdbeta.uu.nl/C_E_ Or_c.shtml.
Elders Het hele cursusaanbod binnen de Universiteit Utrecht is te vinden via OsirisOnline, www.osiris.uu.nl. Voor cursussen buiten de Universiteit Utrecht dient u contact op te nemen met
Cursusbeschrijvingen
125
de onderwijsorganisatie aldaar. Voor het volgen van majorgebonden keuzeonderwijs buiten de Universiteit Utrecht dient vooraf toestemming gegeven te worden door de Bachelor Examencommissie.
126 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Bijlage 1
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen 2006 – 2007
Paragraaf 1 – Algemene bepalingen
Art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen (curriculum BMW’05), hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door de interfacultaire onderwijsorganisatie Biomedische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, ingebed in de directie Onderwijs en Opleidingen, hierna te noemen: het onderwijsinstituut. Art. 1.2 – begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel; e. toets: tentamen als bedoeld in art. 7.10 van de wet; f. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, of - het doorlopen van een stage; g. portfolio: de verzameling documenten (schriftelijk en/of electronisch) m.b.t. de reflectie van de student binnen de door hem gekozen opleiding; h. examen: het bachelor examen van de opleiding; i. Universitaire Onderwijscatalogus: het onder verantwoordelijkheid van het college van bestuur gehouden register van de binnen de universiteit verzorgde cursussen; j. decaan: de voorzitter van de raad van ABC-decanen (co-decanaat); k. ABC: Academisch Biomedisch Centrum: de faculteit Geneeskunde, de faculteit Diergeneeskunde, de departementen Biologie, Farmaceutische Wetenschappen en Scheikunde van de faculteit Bètawetenschappen, en het Hubrecht Laboratorium van de Koninklijk Nederlandse Academie van Wetenschappen; l. een studiepunt: voor de maat van de omvang van een onderwijsonderdeel wordt uitgegaan van het European Credit Transfer System (ECTS). In dit systeem omvat een studiejaar 60 studiepunten. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
128 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Art. 1.3 – doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: - het opdoen van kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de biomedische wetenschappen, - academische vorming, en - voorbereiding voor een verdere studieloopbaan, in het bijzonder in de masteropleiding(en) van de Graduate School Life Sciences. Art. 1.4 – vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. Art. 1.5 – taal 1. De opleiding wordt in de Nederlandse taal verzorgd, met uitzondering van het in het tweede lid bepaalde. 2. Indien er bij een cursus één of meerdere internationale studenten aanwezig zijn, kunnen onderdelen van de cursus in de Engelse taal worden verzorgd. Als (onderdelen van) cursussen in de Engelse taal zullen worden aangeboden, wordt dit vóór de openstelling van de inschrijving voor de cursus bekend gemaakt via de website van de opleiding.
Paragraaf 2 – Opbouw van de opleiding
Art. 2.1 – studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 studiepunten, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren. 2. De opleiding omvat onderdelen op gevorderd niveau (zie art. 3.2) met een studielast van tenminste 45 studiepunten. Art. 2.2 – major 1. De opleiding omvat een gedeelte (major) met een studielast van 135 studiepunten, dat betrekking heeft op de biomedische wetenschappen. Daarvan zijn de in de bijlage onder 1 aangewezen onderdelen met een totale studielast van 75 studiepunten verplicht. 2. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de overige majorgebonden verplichte keuzecursussen en/of de majorgebonden vrije keuzecursussen die in de bijlage onder 2a en 2b staan vermeld. 3. De student dient tenminste 5 van de in de bijlage onder 2a vermelde 11 majorgebonden verplichte keuzecursussen te kiezen. Tot die keuze behoort in ieder geval de cursus Biomembranen óf de cursus Signaaltransductie, welke in jaar 2 gevolgd moet worden. Het is niet toegestaan zowel Biomembranen als Signaaltransductie te volgen. 4. De student dient in de majorgebonden keuzeruimte het Researchproject te
Onderwijs- en Examenregeling "Bacheloropleiding"
129
doen met een studielast van 15 studiepunten. 5. Van de major dienen onderdelen die mede betrekking hebben op de wetenschappelijke en maatschappelijke context van de biomedische wetenschappen met een studielast van tenminste 15 studiepunten deel uit te maken. Hiertoe behoren Project 1, 2 en 3 en het portfolio. 6. Cursussen van andere ABC-opleidingen gelden niet als majorgebonden verplichte keuzecursussen van de bacheloropleiding, tenzij na toestemming van de examencommissie. 7. De onderdelen van de major dienen voor tenminste 75 studiepunten op verdiepend niveau of hoger te liggen, waarvan tenminste 30 studiepunten op gevorderd niveau (zie art. 3.2). Art. 2.3 – profileringsruimte, minor 1. De opleiding omvat een profileringsruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van 45 studiepunten. 2. De onderdelen van de profileringsruimte dienen voor tenminste 15 studiepunten op verdiepend niveau (zie art. 3.2) te liggen, tenzij het bepaalde in het vijfde lid toepassing vindt. 3. Voor keuze in aanmerking komen de onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijscatalogus en – onder goedkeuring van de examencommissie - onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. 4. Het is niet toegestaan om cursussen te kiezen die inhoudelijk vergelijkbaar zijn. Een overzicht van elkaar uitsluitende cursussen van het ABC is gegeven in de bijlage onder 3. In alle overige gevallen beslist de examencommissie. 5. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd en erkend onder de aanduiding ”minor”, wordt deze aanduiding op het getuigschrift van zijn examen vermeld. Een minor dient tenminste één onderdeel op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 7.5 studiepunten te omvatten. Art. 2.4 – academische vorming Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de academische vorming van de student, in het bijzonder m.b.t.: - het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; - het wetenschappelijk mondeling en schriftelijk communiceren in het Nederlands en het Engels; - het hanteren van vakwetenschappelijke kennis in een bredere en maatschappelijke context.
130 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Paragraaf 3 – Onderwijs
Art. 3.1 – cursus 1. Voor de onderdelen van de opleiding worden cursussen verzorgd met een studielast van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. 2. Elke cursus omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. 3. In elke cursus zijn een of meer praktische oefeningen begrepen. De omvang en aard van de praktische oefeningen staan vermeld bij de cursusbeschrijvingen in de studiegids en in de Universitaire Onderwijscatalogus. Art. 3.2 – niveau Een cursus wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: 1. inleidend 2. verdiepend 3. gevorderd. Art. 3.3 – voorkennis Onverminderd het bepaalde in art. 4.2 wordt in de studiegids bij elke cursus aangegeven welke voorkennis gewenst is om daaraan met goed gevolg te kunnen deelnemen. Art. 3.4 – deelneming 1. De in de bijlage onder 1 vermelde cursussen worden telkens verzorgd voor ten hoogste het daarbij vermelde aantal studenten. 2. Bij overinschrijving voor een cursus vermeld in het eerste lid, wordt via loting bepaald welke studenten geplaatst worden, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de cursussen. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt voor studenten die een minor bij het onderwijsinstituut volgen maximaal 5% van de cursuscapaciteit gereserveerd. Voor internationale studenten wordt eveneens maximaal 5% van de cursuscapaciteit gereserveerd. In de verplichte cursussen van jaar 1 (zie de bijlage onder 1) kunnen minoren en internationale studenten slechts geplaatst worden voor zover er plaats is.
Paragraaf 4 – Toetsing
Art. 4.1 – algemeen 1. Tijdens een cursus wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. Hij wordt daarbij geadviseerd over zijn deelneming aan de cursus en over de voortgang van zijn studie. 2. Het oordeel over een toets is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers
Onderwijs- en Examenregeling "Bacheloropleiding"
131
uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. Onvoldoenden worden uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt, voldoenden worden in halve getallen uitgedrukt. 3. Indien de student voldaan heeft aan een in de cursusbeschrijving beschreven inspanningen wordt hij, uitsluitend bij een eindbeoordeling van tenminste een vier, éénmaal in de gelegenheid gesteld om door middel van aanvullende toetsing de onvoldoende alsnog om te zetten in een voldoende. Binnen een maand na uitslag van de cursus neemt de examinator contact op met de studenten die in aanmerking komen voor aanvullende toetsing. Art. 4.2 – verplichte volgorde major 1. Toegang tot de cursussen (practica, werkcolleges en toetsen) van het tweede en derde jaar van de opleiding heeft de student die van het eerste jaar van de opleiding onderdelen met een studielast van tenminste 37.5 studiepunten heeft behaald. 2. Toegang tot het Researchproject heeft de student die tenminste 150 studiepunten van de opleiding heeft behaald. Art. 4.3 – toetsvorm 1. De eindbeoordeling van een cursus vindt plaats op de wijze als vermeld bij de cursusbeschrijvingen in de studiegids en in de Universitaire Onderwijscatalogus. 2. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op een zoveel mogelijk aan hun individuele functiestoornis aangepaste wijze. De student dient dit voor de start van een onderdeel aan te vragen bij de studieadviseur. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 3. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens het eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. De student dient dit voor de start van een onderdeel aan te vragen bij de examencommissie. Art. 4.4 – mondelinge toetsen 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Art. 4.5 – termijn beoordeling 1. De examinator stelt binnen 24 uur na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.
132 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen toets vast binnen 20 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen, en verschaft de administratie van de opleiding de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student. 3. De examinator stelt het oordeel over het portfolio vast binnen 20 werkdagen na de dag waarop deze is ingeleverd. 4. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 4.7. Art. 4.6 - geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan de toets langer dan vijf jaar geleden is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. 3. Indien geen voldoende eindbeoordeling van een onderdeel wordt gegeven, is de geldigheidsduur van behaalde (deel)toetsen tot en met 31 augustus van het studiejaar waarin deze (deel)toetsen zijn behaald. In afwijking hierop kan de examinator de geldigheidsduur verlengen, of een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. Art. 4.7 – inzagerecht 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende vanuit de opleiding kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Art. 4.8 – vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van de major, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Art. 4.9 – examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem afgelegde toetsen en de daarmee verworven academische vorming.
Onderwijs- en Examenregeling "Bacheloropleiding"
133
2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven. 3. Voor het behalen van het examen gelden de volgende voorwaarden: a. voor alle onderdelen is een voldoende behaald; b. voor het portfolio, als bedoeld in art. 2.4, is een voldoende beoordeling verkregen. Art. 4.10 – graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Bachelor of Science” verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Art. 4.11 – fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. a. Wanneer fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan de examencommissie. b. Wanneer de examinator plagiaat constateert of vermoedt: - deelt hij dit schriftelijk mee aan de student; - stelt hij de student in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; - stuurt hij daarna de schriftelijke stukken en bevindingen naar de examencommissie. c. De examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de examinandus schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in het vierde lid mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: a. In ieder geval: - ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen; - berisping, die aangetekend wordt in het dossier van de student. b. En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de studiefase van de examinandus, één of meer van de volgende sancties: - verwijderen uit de cursus; - het niet meer in aanmerking komen voor een positief judicium; - uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende academisch jaar, dan wel voor een periode van 12 maanden;
134 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
- volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden. c. Indien de student reeds eerder een berisping heeft gekregen: - volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten.
Paragraaf 5 – vooropleiding
Om toegelaten te worden tot de opleiding Biomedische Wetenschappen dient men in het bezit te zijn van een vwo-diploma met het profiel Natuur en Gezondheid of het profiel Natuur en Techniek, aangevuld met biologie 1,2 in de vrije ruimte. Art. 5.1 – vervangende eisen deficiënties 1. Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden vervuld door het afleggen van de desbetreffende toetsen van het James Boswell Instituut op het niveau van het vwo-eindexamen: a. natuurkunde 1 b. scheikunde 1 c. wiskunde B1 d. biologie 1,2 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer toetsen. Deze toetsen worden afgenomen onder de verantwoordelijkheid van respectievelijk de CCVN, de CCVS, de CCVB en de CCVW (Commissie Centrale Voortentamen Natuurkunde/Scheikunde/Biologie/Wiskunde). Art. 5.2 – Nederlandse taal Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal dan wel de afsluitende toets van de cursus Nederlands als tweede taal van het James Boswell Instituut. Art. 5.3 – gelijkwaardige vooropleiding De bezitter van het diploma van een in de bijlage onder 5 vermelde opleiding wordt getoetst in de vakken, genoemd in art. 5.1, op het niveau van het vwoeindexamen. Art. 5.4 - colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau:
Onderwijs- en Examenregeling "Bacheloropleiding"
135
a. natuurkunde 1 op het niveau van het vwo-eindexamen b. scheikunde 1 op het niveau van het vwo-eindexamen c. wiskunde B1 op het niveau van het vwo-eindexamen d. biologie 1,2 op het niveau van het vwo-eindexamen e. engels op het niveau van het vwo-eindexamen f. nederlands op het niveau van het havo-eindexamen
Paragraaf 6 – Studiebegeleiding
Art. 6.1 – studievoortgangsadministratie 1. De opleiding registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Studenten worden geacht via OSIRIS-online hun studievoortgang te bewaken en te controleren. Art. 6.2 – studiebegeleiding De opleiding draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Art. 6.3 – studieadvies 1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor het einde van de tweede periode en vervolgens voor het einde van het studiejaar een schriftelijk, niet-bindend advies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. Studenten met een negatief advies worden opgeroepen voor een gesprek met de studieadviseur. In dit gesprek wordt mondeling geadviseerd over voortzetting van de studie in of buiten de opleiding en over eventuele andere mogelijkheden. Art. 6.4 – portfolio Iedere student houdt een portfolio bij.
Paragraaf 7 – Overgangs- en slotbepalingen
Art. 7.1 – toetsen en examens oude curricula 1. Voor de studenten, die zijn ingeschreven voor de doctoraalopleiding Biomedische Wetenschappen, blijft de desbetreffende onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 1 september 2001, van kracht, onder de volgende voorwaarden: a. de tentamens van de doctoraalopleiding worden niet meer afgenomen; b. de opleiding kan bepalen dat het onderwijs en het tentamen voor een of meer bepaalde onderdelen wordt vervangen door de overeenkomstige cursussen van de bacheloropleiding, mits de studielast voor de student daardoor niet wordt vergroot; c. tot 31 augustus 2007 wordt aan degenen die het propedeutisch examen
136 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
hebben behaald, de gelegenheid geboden het afsluitend examen van de opleiding af te leggen. 2. Tentamens die aangeboden werden tussen 1 september 1999 (de start van de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen) en 1 september 2005 (het moment van overstap naar een 4 x 10 weken timeslotrooster, curriculum BMW’05) worden niet meer afgenomen. Behaalde studieresultaten behouden hun geldigheid van 6 jaar. Art. 7.2 – overstap van oude curricula naar nieuwe curriculum (BMW’05) 1. Behaalde studieresultaten, als bedoeld in art. 7.1, worden gewaardeerd als vrijstelling voor overeenkomstige onderdelen volgens de equivalentie-tabel in de bijlage onder 4. 2. De opleiding verplicht zich om, indien nodig, in voorkomende gevallen een individueel overstapprogramma te maken, in overleg met de examencommissie en de studieadviseur. Art. 7.3 – wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de opleidingsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - een goedkeuring die krachtens art. 2.3 is verleend; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Art. 7.4 – bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken, onder meer door opneming in het Opleidingsstatuut. 2. Elke belangstellende kan op het onderwijsinstituut een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Art. 7.5 – inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2006 en vervangt de vorige onderwijs- en examenregeling (ingegaan op 1 september 2005). Deze regeling heeft betrekking op de studenten die zijn ingeschreven voor de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen, inclusief overgestapte studenten vanuit de doctoraalopleiding Biomedische Wetenschappen. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de examencommissie dan wel de opleidingsdirecteur. Onderwijs- en Examenregeling "Bacheloropleiding"
137
Bijlage 2 OER 1. Verplichte onderdelen Major (art. 2.2.1 en 3.4.1 en 3.4.3) a.
cursussen op niveau 1 (inleidend): Cellen Project 1 Organisme Genoom Moleculen Weefsels Project 2 Populatie
b. cursussen op niveau 2 (verdiepend): Analysemethoden en Project 3
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp.
max. capaciteit*: 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers 175 deelnemers
studielast: 15 stp.
max. capaciteit: 150 deelnemers
c. cursussen op niveau 3 (gevorderd): * De capaciteit kan in de loop van het studiejaar door omstandigheden worden aangepast.
2. Keuzeonderdelen Major (art. 2.2.2 en 2.2.3) 2a. Majorgebonden verplichte keuzecursussen
a. cursussen op niveau 1 (inleidend): b.
cursussen op niveau 2 (verdiepend): Orgaansystemen Signaaltransductie Biomembranen Neurowetenschappen Genes & Genomes Hormonen & Homeostase Ontwikkelingsbiologie Infectie & Afweer
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp.
max. capaciteit: 150 deelnemers 80 deelnemers 80 deelnemers 100 deelnemers 100 deelnemers 80 deelnemers 75 deelnemers 120 deelnemers
c.
cursussen op niveau 3 (gevorderd): Farmacologie Pathologie Stofwisseling
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp.
max. capaciteit: 80 deelnemers 72 deelnemers 100 deelnemers
138 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
2b. Majorgebonden vrije keuzecursussen
a.
cursussen op niveau 1 (inleidend): Academisch Motiveren Ethiek Medisch Beeldvormende Technieken Neurale Regulatie Veroudering & Stress Ethologie Evolutiebiologie
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp.
max. capaciteit: 30 deelnemers 20 deelnemers 30 deelnemers 30 deelnemers 36 deelnemers 24 deelnemers 30 deelnemers
b.
cursussen op niveau 2 (verdiepend): Geschiedenis & Filosofie van de BMW Voeding Klinische Oncologie Proefdierkunde
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp.
max. capaciteit: 20 deelnemers 32 deelnemers 25 deelnemers 50 deelnemers
c.
cursussen op niveau 3 (gevorderd): Hart en Vaatziekten Voortgezette Neurowetenschappen Voortgezette Celbiologie Clinical Trials Milieu, Arbeid en Gezondheid Entrepreneur Biologische Psychiatrie Conceptuele Pathofysiologie Reproductie Klinische Immunologie Virologie Moleculaire Toxicologie Researchproject
studielast: 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 7.5 stp. 15 stp.
max. capaciteit: 20 deelnemers 26 deelnemers 20 deelnemers 10 deelnemers 30 deelnemers 50 deelnemers 30 deelnemers 24 deelnemers 24 deelnemers 50 deelnemers 50 deelnemers 24 deelnemers -
Bij de keuze gelden de volgende regels: 1) voor tenminste 37.5 studiepunten moet aan majorgebonden verplichte keuzecursussen worden gekozen (5 uit 11), waaronder Signaaltransductie óf Biomembranen. 2) op niveau 2 moet voor tenminste 60 studiepunten aan cursussen worden gekozen. Dit aantal mag worden verminderd in de mate waarin het minimum op niveau 3 wordt overschreden. 3) op niveau 3 moet voor tenminste 37.5 studiepunten aan cursussen worden gekozen, waaronder het Researchproject.
Major
139
3. Elkaar uitsluitende cursussen (art. 2.3.4) majorgebonden keuzecursus BMW Signaaltransductie Ontwikkelingsbiologie Genes and Genomes Stofwisseling Orgaansystemen Hormonen en Homeostase Farmacologie Neurowetenschappen Infectie en Afweer
cursus ABC Signaaltransductie (BIO) Ontwikkelingsbiologie I (BIO) Chromosoomorganisatie (BIO) Regulatie Stofwisseling (BIO) Circulatie (FAR) Regulatie Stofwisseling (BIO) Ligand-rec. interactie en/of Geneesmiddel/patiënt (FAR) Neurobiologie (BIO) Infecties (FAR)
4. Equivalentie oude en nieuwe onderdelen (art. 7.2) cursus oud studielast > Cellen 9 stp. > Project 1 6 stp. > Organisme 9 stp. > Moleculen 9 stp. > Weefsels 12 stp. > Project 2 3 stp. > Analysemethoden 9 stp. > en Project 3 6 stp. Epidemiologie 6 stp. > Biomembr. & Signaaltransd. 9 stp. > Orgaansystemen 12 stp. > Neurowetenschappen 12 stp. > Ontwikkelingsbiologie 12 stp. > Alg. Farmacologie 12 stp. > Infectie en Afweer 12 stp. > Alg. Pathologie 6 stp. > Stofwisseling 12 stp. > Hematologie 6 stp. > of Pathofys. Hart en Circulatie 6 stp. Genkartering 6 stp. >
cursus nieuw studielast Cellen* 7.5 stp. of Genoom* 7.5 stp. Project 1 7.5 stp. Organisme 7.5 stp. Moleculen 7.5 stp. Weefsels 7.5 stp. Project 2 7.5 stp. Analysemethoden 15 stp. en Project 3 Populatie .5 stp. Biomembranen 7.5 stp. of Signaaltransductie 7.5 stp. Orgaansystemen 7.5 stp. Neurowetenschappen 7.5 stp. Ontwikkelingsbiologie 7.5 stp. Farmacologie 7.5 stp. Infectie en Afweer 7.5 stp. Pathologie 7.5 stp. Stofwisseling 7.5 stp. Hart en Vaatziekten 7.5 stp. Genes and Genomes
7.5 stp.
* De cursuscoördinator bepaalt aan de hand van eerder behaalde resultaten voor Cellen (oud), welke nieuwe cursus (Cellen of Genoom) behaald dient te worden.
140 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
5. Gelijkwaardige vooropleidingen (art. 5.3) Nederland: • • • • •
vwo-diploma op basis van profielen vwo-diploma ‘oude stijl’ op basis van vakkenpakket gymnasium diploma afgegeven krachtens de Hoger Onderwijswet 1876 hbs-diploma afgegeven krachtens de Middelbaar Onderwijswet propedeuse of einddiploma van een hogeschool die onder de Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) valt • propedeuse of einddiploma van een universiteit die onder de Wet op het Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) valt Internationaal baccalaureaat Getuigschrift van het Diploma van het internationale baccalaureaat verstrekt door het International Baccalaureate Office te Genève Suriname A. getuigschrift Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs B. Propaedeuse/schakeljaar van de Anton de Kom Universiteit van Suriname
Major
141
142 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Bijlage 2
Regels en Richtlijnen van de Bachelorexamencommissie Biomedische Wetenschappen
Artikel 1 Reglement. Dit reglement bevat de regels met betrekking tot de goede gang van zaken met betrekking tot de tentamens en examens van de opleiding Biomedische Wetenschappen, hierna te noemen: de opleiding. Artikel 2 Begripsomschrijving • In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: examenregeling: de onderwijs- en examenregeling voor de in art. 1 genoemde opleiding zoals laatstelijk vastgesteld; • opleidingstatuut: overzicht van de rechten en plichten van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds, zoals opgenomen in het opleidingstatuut van de opleiding; • examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen of examen; • tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek; • student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding. Artikel 3 Samenstelling Het Co-decanaat benoemt de leden van de examencommissie uit de leden van het wetenschappelijk personeel die met de verzorging van het onderwijs zijn belast met dien verstande dat uit elk van de participerende faculteiten en departementen?? tenminste één lid afkomstig is. De examencommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een secretaris aan die belast zijn met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. De opleidingscoördinator en de studieadviseur is adviserend lid van de examencommissie. Artikel 4 Examinatoren 1. Ieder studieonderdeel heeft een examinator (coördinator). Deze examinatoren worden vermeld in de studiegids van de opleiding. 2. De beoordelaar van portfolio’s is het lid van de examencommissie speciaal met deze taak belast. In geval van twijfel moet overleg worden gevoerd met de tutor van de betreffende student. Artikel 5 Aanmelding en terugtrekking tentamens en examen 1. De inschrijving voor tentamens is automatisch gekoppeld aan de verplichte inschrijving voor cursussen. De procedure voor inschrijving voor cursussen staat beschreven in art. 5.5 van het Opleidingsstatuut. 2. Terugtrekking is mogelijk tot een week vóór het tijdstip waarop het tentamen wordt afgenomen. 3. Voor studenten die een blok moeten herkansen geldt als tijdige aanmelding
144 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
een opgave tenminste een week vóór het tijdstip waarop het desbetreffende tentamen zal worden afgenomen. Dit is een overgangsregeling en is alleen voor studiejaar 2006/2007 geldig. 4. De aanmeldingsprocedure voor het examen is gepubliceerd in het Opleidingsstatuut art. 7.4.
Artikel 6 Orde tijdens tentamens 1. De examinator is tijdens het afnemen van een schriftelijk tentamen aanwezig. Bij verhindering zorgt hij voor een inhoudelijk deskundige vervanger. 2. Naast de examinator zijn er zo nodig surveillanten bij ieder schriftelijk tentamen aanwezig die er mede op toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 3. Voor het ordelijk verloop van het tentamen of deeltentamen is de examinator verantwoordelijk. 4. De examinandus is verplicht zich te legitimeren m.b.v. van zijn collegekaart, paspoort, identiteitsbewijs of rijbewijs. 5. Aanwijzingen van of namens de examencommissie gegeven dan wel van de examinator die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, dienen door de examinandus te worden opgevolgd. 6. Een examinandus, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het voorgaande lid kan door de examencommissie dan wel examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen.
Artikel 7 – fraude en plagiaat 1. In geval van fraude kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. Eventuele sancties worden genomen door de examencommissie conform art. 4.11 van de OER. Artikel 8 Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte leerdoelen waaraan de examenstof is ontleend niet te buiten. Deze leerdoelen worden voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt in hoofdzaak bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekend gemaakt. 2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de tentamenstof. 3. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk geformuleerd, en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. 5. Geruime tijd vóór het afnemen van een tentamen stelt de examinator de
Regels en Richtlijnen
145
examinandi in de gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk tentamen alsmede van de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling zal plaatsvinden. Artikel 9 Beoordelingen 1. De wijze van beoordeling is zodanig, dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van het tentamen tot stand is gekomen. 2. In de blokboeken wordt aangegeven welke toetsonderdelen de cursus kent en hoe het eindcijfer wordt bepaald. 3 Beoordelingen kunnen worden uitgedrukt in: a. “Voldoende” of “Onvoldoende” b. Een cijfer van 0 tot en met 10, met dien verstande dat afronding plaatsvindt naar hele of halve cijfers. Onvoldoenden worden uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt, voldoenden worden in halve getallen uitgedrukt. c. Het eindcijfer 5,5 wordt niet gegeven. Afronding vindt als volgt plaats: 4,50 t/m 5,49 wordt 5,0 en 5,50 t/m 6,24 wordt 6,0. Afronding van beoordelingen van deeltentamens vindt niet plaats. 3. Een tentamen is succesvol afgesloten indien het cijfer 6 of hoger, dan wel het oordeel “Voldoende” is behaald. 4. Indien de student voldaan heeft aan een in de cursusbeschrijving beschreven inspanningen wordt hij, uitsluitend bij een eindbeoordeling van een vier of vijf, éénmaal in de gelegenheid gesteld om door middel van aanvullende toetsing de onvoldoende alsnog om te zetten in een voldoende. 5. Bij de beoordeling of een kandidaat is geslaagd geldt het meest recent door hem of haar behaalde cijfer. Artikel 10 Vaststelling en bekendmaking uitslag tentamens 1. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen dat in het tentamenrooster is opgenomen binnen 20 werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgenomen vast en meldt deze bij de afdeling Studiezaken, die vervolgens zorg draagt voor bekendmaking van de uitslag aan de deelnemers. 2. De uitslag van tentamens die niet in het tentamenrooster zijn opgenomen wordt binnen 20 werkdagen aan de student en de afdeling Onderwijs- en studentenzaken middels een schriftelijke verklaring meegedeeld. 3. Voor de aanvullende toetsing geldt, dat de voorlopige uitslag op een zodanig tijdstip bekend moet zijn, dat de examencommissie de definitieve uitslag van het bachelorexamen vóór 1 september kan vaststellen 4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag ontvangt. Deze termijn is niet langer dan 30 werkdagen. 5. Indien uit deze uitslag blijkt dat van de examinandi die voor de eerste keer hebben deelgenomen aan het tentamen van dit vak en die een cijfer van 3 of
146 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
hoger hebben behaald, minder dan 65% is geslaagd, stelt de examencommissie een onderzoek in naar de kwaliteit van het tentamen. Bij dit onderzoek wordt de kwaliteit van de opgaven onderzocht en wordt nagegaan of deze de omschrijving van de tentamenstof niet te buiten gaan. Op grond hiervan geeft de examencommissie de examinator aanwijzingen met betrekking tot het vaststellen van de definitieve uitslag. Artikel 11 Getuigschriften 1. Ten bewijze dat het bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee door de examencommissie aan te wijzen leden. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie of examinator in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 2. Op één of meerdere bijlagen bij het getuigschrift worden vermeld: a. de tot het examen behorende onderdelen b. de niet tot het examen behorende onderdelen die met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Bij het bachelorexamen worden de volgende judicia gehanteerd: - geslaagd - geslaagd met genoegen - geslaagd met lof (cum laude) 4. Voor het bepalen van het judicium wordt het rekenkundig gemiddelde bepaald van de tentamens die met een cijfer beoordeeld zijn. De examencommissie hanteert in principe de volgende maatstaven: a. Indien dit gemiddelde lager is dan 7.5 dan luidt de uitslag: geslaagd. b. “Met genoegen” wordt verleend als dit gemiddelde 7,5 of hoger maar lager dan het cijfer 8.0 is. c. Het predikaat “cum laude” wordt verleend indien dit gemiddelde tenminste een 8.0 is, met dien verstande dat voor het researchproject minimaal het cijfer 8 moet zijn behaald. Alle onderwijsonderdelen zijn behaald bij een voor de eerste maal afgelegd tentamen. Het predikaat “cum laude” wordt op het getuigschrift vermeld. 5. De examencommissie kan van deze beginselen afwijken. 6. De examencommissie belegt minimaal twee maal per collegejaar een zitting waarin wordt vastgesteld wie heeft voldaan aan de voorwaarden voor het bachelorexamen. Uitreiking van het diploma geschiedt tweemaal per jaar. Artikel 12 Termijnen 1. De examencommissie beslist over verzoeken binnen 20 werkdagen. 2. De voorzitter is gemachtigd tussentijds beslissingen te nemen. Een lijst van tussentijdse beslissingen wordt op de eerstvolgende zitting van de examen commissie aan de leden overhandigd. 3. Bij de in dit artikel genoemde termijn blijven de academische vakanties buiten beschouwing.
Regels en Richtlijnen
147
Artikel 13 Wijzigingen van deze regeling Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen uitsluitend plaatsvinden als de belangen van de examinandi of geëxamineerden hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2006 en vervangt de regels en richtlijnen van de bachelorexamencommissie Biomedische Wetenschappen laatstelijk vastgesteld op 31 augustus 2005. Deze regeling heeft betrekking op de studenten die zijn ingeschreven voor de bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen, inclusief overgestapte studenten vanuit de doctoraalopleiding Biomedische Wetenschappen Aldus vastgesteld door de bachelorexamencommissie van de opleiding Biomedische Wetenschappen op 31 augustus 2006.
148 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007
Bijlage 3 Namenregister Naam Amanuensis AZU Hijmans van den Berghgebouw Prof.dr. J.W.N. Akkerman Prof.dr. P.R. Bär Dr.ir. L.W. Bartels Dr. I. van den Berg Drs. K. Boersma-van Nierop Dr. A.L. Bootsma Dr. J.J.S. Broertjes Dr. E.J. Breukink Prof.dr. A. Buijs Prof.dr. P.J.A. Capel Dr.ir. A.F.M. Cremers Dr. E.J.F.M. Custers Dr. K. Denzer A.J. Dikker Dr. W.J.A.G. Dictus E.K.M. van Dijck Dr. G. Doekes Dr. M.J.H.M. Duchateau Dr. H.F.J. Dullens Dr. S.B. Ebeling Dr. G.M.H. Engels Drs. R.H.J. Erkens Drs. K.J.J. de Fockert-Koefoed Dr. J.W.M. Freriksen Dr. B.M. Gadella Drs. D.F. Gerritsen E.G. Gies-Pama Dr. P.N.E. de Graan Dr. R.J. de Groot Dr. S.W.S.Gussekloo Prof. Dr. Ir. D. Heederik Dr. R. Hijman Drs. W.S. van der Hel
Telefoon 205 6217 250 3433/ 250 3434 250 7612 250 7296 250 8735 250 5318 2507572 250 3467 253 5450 253 3523 253 6315 670 1977 253 3002 250 6793 250 7673 250 9340 250 7165 250 9382 253 5544 253 5435 250 6569 250 6505 253 7356 251 8366 250 3639 250 3474 253 5386 253 6315 250 9708 253 2662 253 1463 253 4325 253 9480 250 7106 253 8329
email
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] S.
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Namenregister
149
Dr. P. Holthuizen 253 8966 Dr. S.A. Jonker 253 7662 Drs. C. Kessler 253 3258 Dr. J.J. Kettenes-van den Bosch 253 6796 Dr. J. Koedam Dr. P.A. Koolmees 253 5363 Dr.ir. M.J.M. Lankheet 253 3294 Dr. J.A. Lenstra 253 4992 Dr. A.D.M. van Mansfeld 253 3434 M.B.V. Mebiose 253 8953 Dr. H. Nederbragt 253 4362 Dr. P.A.H. van Noord 250 9343 Prof.Dr. F. Ohl 253 2033 Dr. G. Pasterkamp 250 7567 Dr. R. H.H. Pieters 253 3565 Dr. J.A. Post 253 3894 Dr. G.M.J. Ramakers 253 8800 Drs. C.A.E. Rigters-Aris 250 3817 Dr. H.V.M. van Rijen 253 8908 H.A. van der Rijst 253 8886 Dr. M.B. Rook 253 8934 T.P. Rooymans ing. 253 5264 Dr. P. van der Sluijs 250 7574 Drs. R. Spee-Brand 250 6477 Dr. H. ter Steege 253 6877 Drs. C. Steenhoek 250 3476 Dr. A.A.M. Thomas 253 3971 Dr. I.E. Thunnissen 253 8308 Prof.dr. A.G.M. Tielens 253 5380 M. de Tree 250 3461 Dr. I. van der Tweel 253 5437 E.A. Visser-de Sain 250 3403 Dr. H.G.B. Vullings Prof.dr. T.B. Wimersma Greidanus 253 8460 Dr. F.A.C. Wiegant 253 3972 Prof.dr. D.J. de Wildt 253 8803
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] t.p.rooymans.vet.uu.nl
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] (via studentenbalie)
[email protected] [email protected]
150 Studiegids Biomedische wetenschappen 2006-2007