stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2014
Inhoudsopgave
Jaarverslag 2014 Bestuur
3
Doelstelling
4
Kerricijfers
.
•
14
Premiebeleid
26
Uitvoering
27
Begroting 2014
29
Jaarrekening 2014 Balans per 31 december 2014
31
Staat van baten en lasten over 2014
33
Kasstroórnoverzicht over 2014
35
Grondslagen voor waardering en'resultaatbepaling
;
36
Toelichting op de balans per 31 december 2014
39
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014
44
Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
47
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
48
;y
Bestuur De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen.
Werkgeversbestuursleden
(namens Bouwend
Nederland)
Dhr. N.J. van Til, voorzitter Dhr. W. Ketting Dhr. A.W.J. Borst Dhr. G.C.J.J. Peek Dhr. G. Werkhoven^
Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter {namens FNV Bouw) Dhr. J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) Dhr. G. Lokhorst (namens CNVVakmensen) Mw. S.H. ter Maat (namens FNV Bouw) Dhr. H.A. van der Spek (namens CNVVakmensen)
' Per 31 december 2014 is de heer Werkhoven afgetreden als bestuurslid. De heer E. Tierolf is benoemd als zijn opvolger en Is per 1 januari 2015 aangetreden,
3
Doelstelling van het fonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid functioneert als thesaurier voor de bedrijfstak. Het fonds voert zelf vrijwel geen activiteiten uit binnen het kader van haar doelstelling, maar subsidieert activiteiten en projecten van andere organisaties die binnen de doelstellingen van het fonds passen. De activiteiten en projecten waarvoor subsidies worden verstrekt door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dragen bij aan de beleidsdoelstellingen van de sector. Deze beleidsdoelstellingen zijn als volgt geformuleerd: •
bevordering van de instroom in de bouw en dan met name instroom in het bouwonderwijs (vmbo, mbo en hbo); verbetering van de beroepspraktijkvorming in bedrijven; bevordering van de aansluiting van het onderwijs op de beroepspraktijk; stimulering en ontwikkeling van om-, bij- en nascholing; stimulering en ontwikkeling van loopbaan- en certificeringtrajecten; instandhouding van de landelijke mbo-vakopleiding voor de Infra; verbetering van arbeidsomstandigheden & veiligheid; bevordering van arbeidsgezondheid; realisering van arbeidsgerelateerd onderzoek; verbetering van de arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak; en uitvoering van de declaratieregeling collectieve ongevallen.
Deelfondsen en bestedingsdoelen Deelfondsen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds maakt gebruik van een indeling in verschillende deelfondsen, met per deelfonds een of meer afzonderlijke statutaire doelstellingen of bestedingsdoelen. De laatste statutaire wijziging van de bestedingsdoelen dateert van 1 januari 2011. De doelstellingen per deelfonds luiden in 2014: •
A-fonds voor de financiering van verletkosten van leerlingen en de organisatiekosten van de directe opleiders in de beroepsopleiding en van activiteiten gericht op onder meer vak- en beroepsopleidingen, instroombevordering
en imagoverbetering, bij-, om- en nascholing,
bevordering van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, onderzoeksactiviteiten en kennisontwikkeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen en voorlichting en kennisoverdracht; •
B-fonds
voor
de
financiering/subsidiëring
van
activiteiten
van
werkgevers-
en
werknemersorganisaties gericht op onder meer vak- en beroepsopleidingen, instroombevordering en imagoverbetering, bij-, om- en nascholing, bevordering van arbeidsomstandigheden, veiligheid
en
gezondheid,
onderzoeksactiviteiten
en
kennisontwikkeling
op
het
gebied
van
arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen en voorlichting en kennisoverdracht: •
S-fonds voor de financiering van onder meer het Scholingsfonds, de financiering van kosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra, de bedrijfstakinfrastructuur EVC en verletkosten van leerlingen.
De kosten van het reglement Scholingsfonds en de kosten verbonden aan scholingsactiviteiten in het kader van het Loopbaantraject Bouw & Infra komen voor rekening van het S-fonds van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds. De stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid voert de activiteiten uit in het kader van het reglement Scholingsfonds. Fundeon is uitvoerder van het Loopbaantraject Bouw & Infra en van de bedrijfstakinfrastructuur EVC.
Besfed/ngsdoe/en De
bestedingsdoelen
zijn
als volgt
vastgelegd
in de statuten
van het Opleidings-
en
Ontwikkelingsfonds:
A-Fonds:
De financiering/subsidiëring van activiteiten welke tot doel hebben: 1.
De financiering van verletkosten van leerling-werknemers en de organisatiekosten van directe opleiders verbonden aan de beroepsopleiding
2.
Het bevorderen
van de kwaliteit,
organisatie
en uitvoering
van de vak- en
beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. 3.
Het bevorderen van kwalitatief en kwantitatief voldoende instroom van werknemers in de bouwnijverheid. Hieronder valt ook het verbeteren van het imago van de bedrijfstak en van het beroep van de werknemer door: O
het geven van voorlichting en/of publicitaire acties aan (potentieel)
nieuwe
werknemers en werkgevers ter bevordering van de instroom eniof toetreding; O
projecten gericht op het promoten van bedrijfstakberoepen binnen en buiten de bedrijfstak;
O
projecten
gericht
op de integriteit
van werkgevers
en werknemers
in de
bouwnijverheid. 4.
Het bevorderen van de opleiding, bij-, om- en nascholing van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. Bij werknemers gaat het om scholing ter verbetering van hun employability/inzetbaarheid, bij werkgevers om scholing die betrekking heeft op de arbeidsverhouding werkgever/werknemer. Hieronder valt ook: O
het onderzoeken van actuele technologische en voor de bouw relevante algemene en maatschappelijke ontwikkelingen in het belang van het op peil houden van kennis van werkgevers en werknemers, het behoud van werkgelegenheid en het verhogen van de employability/inzetbaarheid van werknemers;
O
het voorkomen van uitval/uitstroom en het bevorderen van doorstroom van werknemers in verschillende functies en beroepen binnen de bouwnijverheid.
5.
Het bevorderen van de bescherming van de gezondheid en veiligheid en van goede arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. 5
6.
Het bevorderen van onderzoekactiviteiten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonden/vijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid, inclusief het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten.
7.
De vervaardiging, uitgifte en verzending van cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid.
8.
De financiering van de kosten van uitkeringen in geval van overlijden of blijvende invaliditeit
als
gevolg
van
een
ongeval.
In
het
reglement
'Collectieve
Ongevallenregeling' (III) worden de voorwaarden nader uitgewerkt.
B-Fonds:
De
financiering/subsidiëring
van
activiteiten
van
werkgevers-
en
van
en
werknemersorganisaties welke tot doel hebben: 1.
Het
bevorderen
van
de
kwaliteit,
organisatie
en
uitvoering
de vak-
beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. 2.
Het bevorderen van kwalitatief en kwantitatief voldoende instroom van werknemers in de bouwnijverheid. Hieronder valt ook het verbeteren van het imago van de bedrijfstak en van het beroep van de werknemer door: O
het geven van voorlichting en/of publicitaire acties aan (potentieel)
nieuwe
werknemers en werkgevers ter bevordering van de instroom en/of toetreding; O
projecten gericht op het promoten van bedrijfstakberoepen binnen en buiten de bedrijfstak;
O
projecten
gericht
op de
integriteit
van werkgevers
en werknemers
in de
bouwnijverheid. 3.
Het bevorderen van de opleiding, bij-, om- en nascholing van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. Bij werknemers gaat het om scholing ter verbetering van hun employability/inzetbaarheid, bij werkgevers om scholing die betrekking heeft op de arbeidsverhouding werkgever/werknemer. Hieronder valt ook: O
het onderzoeken van actuele technologische en voor de bouw relevante algemene en maatschappelijke ontwikkelingen in het belang van het op peil houden van kennis van werkgevers en werknemers, het behoud van werkgelegenheid en het verhogen van de employability/inzetbaarheid van werknemers;
O
het voorkomen van uitval/uitstroom en het bevorderen van doorstroom van werknemers in verschillende functies en beroepen binnen de bouwnijverheid.
4.
Het bevorderen van de bescherming van de gezondheid en veiligheid en van goede arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid.
5.
Het bevorderen van onderzoekactiviteiten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid, inclusief het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten. 6
6.
Het ontwikkelen en implementeren van beleid ten behoeve van het uitvoeren van projecten op het gebied van: O
arbeidsmarkt
en
werkgelegenheid,
beroepsonderwijs
en
scholing,
arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid; O
sociale zekerheid, waaronder preventie en reïntegratie van werkzoekenden en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten afkomstig uit de bouwnijverheid;
O
medezeggenschap,
participatie,
ondernemingsraden
personeelsvertegenwoordigingen
en
als vormen van overleg op ondernemingsniveau
in de
bouwnijverheid. 7.
Het bevorderen van kennis bij werknemers en werkgevers, alsmede het bevorderen van ontwikkelingen in bedrijven, over sectorrelevante onderwerpen op het terrein van arbeidsvoorwaarden,
medezeggenschap,
arbeidsmarkt
en
werkgelegenheid,
beroepsonderwijs en scholing, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, sociale zekerheid (w.o. preventie, reïntegratie, werkgelegenheidsprojecten). Hieronder valt ook het geven van voorlichting, onder meer middels brochures, publicaties, bijeenkomsten, via helpdesken en internet en door het inzetten van consulenten. 8.
Het bevorderen van een goede toepassing van en afstemming op de wet- en regelgeving op sociaal-economisch terrein binnen de bouwnijverheid.
9.
Het coördineren en voorbereiden van overleg tussen sociale partners (met uitzondering van het cao-overleg zelf).
10. Het bevorderen van een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de cao. Hieronder valt ook het voeren van juridische procedures en afhandelen van arbeidsgeschillen, voorzover dat tot doel of effect heeft het verkrijgen van een eenduidige interpretatie. 11. Het bevorderen van een kwalitatief goede inzet van arbeid door de ondersteuning van werknemers en werkgevers in de bouwnijverheid bij persoonlijke problemen. 12. Het (deels) bekostigen van activiteiten van werkgevers en werknemers die voortvloeien uit de in de cao opgenomen overlegverplichtingen op ondernemingsniveau, zoals het afsluiten van sociale plannen in het kader van reorganisaties bij bedrijven in de bouwnijverheid. 13. Het (deels) bekostigen van verlof van werknemers voor het bijwonen van congressen en vakgroepbestuursvergaderingen van hun vakorganisaties.
S-Fonds: 1.
De financiering van kosten van scholingsactiviteiten ten behoeve van werknemers gericht op het bevorderen van een goede werking van de arbeidsmarkt in de sector en van activiteiten die de employability van werknemers in de sector verhogen.
2.
De financiering/subsidiering van de activiteiten van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid, welke nader zijn uitgewerkt in de statuten en het reglement (IV).
3.
De financiering van kosten verbonden aan het Loopbaantraject Bouw & Infra, de bedrijfstakinfrastructuur EVC en andere scholings- en werkgelegenheidsprojecten. 7
4. De financiering van verletkosten van leerling-werknemers en de organisatiekosten van directe opleiders verbonden aan de beroepsopleiding
Subsidies en declaraties Om de doelstellingen in de bedrijfstak te bereiken, subsidieert het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verschillende projecten en activiteiten (subsidies). Daarnaast worden een aantal activiteiten op factuurbasis uitgevoerd en verantwoord (declaraties). Subsidies Hieronder wordt een aantal gesubsidieerde projecten en activiteiten in 2014 kort toegelicht. Tegemoetkomingen Een belangrijke uitgavenpost van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds betreft de subsidie aan Fundeon Fonds ter financiering van de stimuleringssubsidies aan werkgevers voor het in dienst nemen van leerling-werknemers. Hiervoor is een Regeling Tegemoetkomingen van kracht, welke wordt uitgevoerd door Fundeon Fonds. De leerling-werknemer moet dan wel een opleiding in de wettelijk erkende kwalificatiestructuur op mbo niveau 2 of 3 volgen, middels de beroepsbegeleidende leenweg. De subsidies voor tegemoetkomingen worden door Fundeon Fonds verantwoord op basis van instroomtijdvakken. Vanaf 2011 komen de tegemoetkomingen voor de niveau 2 opleiding ten laste van het A-fonds en die voor de niveau 3 opleidingen komen ten laste van het S-fonds. De Tegemoetkomingen voor Externe Opleidingen betreft een afwijkende regeling voor opleidingen van leerling-werknemers die niet onder de bedrijfstakkwalificatiestructuur vallen. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op www.fundeon.nl/werkgever. Stimuleringsmaatregel Werkgevers die leerling-werknemers op mbo niveau 3 in dienst nemen konden ook in 2014 gebruik maken van een extra subsidieregeling, die bestaat uit een startsubsidie en een diplomasubsidie. De regeling wordt uitgevoerd door Fundeon Fonds. Meer informatie over de voonwaarden is te vinden op www.fundeon.nl/werkgever. Leerlingbouwplaatsen Een leerlingbouwplaats is een volwaardig bouw- of infraproject waar leerling-werknemers zelf alle bouwkundige werkzaamheden uitvoeren. Voor aannemingsbedrijven is een subsidiebedrag per leerling-werknemer per week beschikbaar indien aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitvoering van de subsidieregeling is in handen van Fundeon Fonds. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op www.fundeon.nl/werkgever.
Instroom bevorderende maatregelen voor doelgroepen Voor de stimulering van de instroom van deelnemers met afstand tot de arbeidsmarkt
in de
beroepsopleidingen is een subsidieregeling beschikbaar. De uitvoering is in handen van Fundeon Fonds. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op www.fundeon.nl/werkgever.
Loopbaantraject Bouw & Infra Werknemers in de bouwnijverheid die van functie willen veranderen, kunnen daarvoor gebruik maken van het door cao-partijen opgezette Loopbaantraject Bouw & Infra. Het vijfjaarlijkse recht op een assessment is in de cao vastgelegd. Het Loopbaantraject Bouw & Infra wordt uitgevoerd door Fundeon, die daarvoor onder meer trajectadviseurs inzet. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op www.loopbaantrajectbouw.nl.
Erkenning verwon/en competenties In de bouwnijverheid hebben bouwplaatswerknemers recht op een traject gericht op diplomering via de erkenning van verworven competenties (EVC). Voor de uitvoering van dit recht hebben cao-partijen een structurele voorziening opgezet. De uitvoering van EVC is in handen van Fundeon. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op www.evc-centra.nl.
Vakmanschap in stappen Eind 2013 is het tweejarige pilotproject Vakmanschap in stappen gestart. Dit project heeft als doel om werknemers van 23 jaar en ouder die nog geen vakdiploma hebben op mbo niveau 2 dit alsnog te laten behalen. Zij volgen daarvoor de opleiding in modules en over meerdere jaren. Het project wordt uitgevoerd door Fundeon. Meer informatie is te vinden op www.vakmansschapinstappen.nl.
Wajong Werkt in de Bouw! In 2014 is aan het project Wajong Werkt in de Bouw! subsidie verstrekt. Het project had tot doel om te zorgen voor banen in de bouwnijverheid voor de doelgroep Wajong. De projectuitvoering is in handen van Fundeon. Meer informatie is te vinden op www.fundeon.nl/wajong.
Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid De stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid verzorgt de subsidieregeling scholing voor bouwplaatspersoneel. Werknemers hebben recht op twee scholingsdagen per jaar voor het bijwonen van cursussen met behoud van loon. De voorwaarden zijn opgenomen in het reglement van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid. Werkgevers
komen onder voorwaarden in
aanmerking voor vergoeding van de cursus-, verlet- en reiskosten. De kosten van het Scholingsfonds, die uitsluitend deze activiteit uitvoert, komen in zijn geheel voor rekening van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Meer informatie is te vinden op www.scholingsfonds.nl.
Werkdrukvoorziening
uta-werknemers
uta-werknemers hebben recht op begeleiding, indien zij als gevolg van werkdruk dreigen uit te vallen of door werkdruk al arbeidsongeschikt zijn. De uitvoering van deze voorziening is in handen van Stichting Arbouw. Meer informatie is te vinden op www.stressuitdebouw.nl.
Arbouw De stichting Arbouw (www.arbouw.nl) is een bedrijfstakinstituut (in samenwerking met andere sectoren,
zoals
de
schildersector
en
de
afbouwsector)
dat
de
verbetering
van
arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid in de bedrijfstak bevordert. Arbouw voert tevens het individugericht pakket preventiezorg uit, waarop alle werknemers in de bouw recht hebben. Aan dit pakket wordt mede uitvoering gegeven door gecertificeerde arbodiensten die voldoen aan de door Arbouw te stellen kwaliteitseisen. Onderdeel van het pakket is een intredekeuring. De kosten van Arbouw en de kosten van de preventiezorg worden jaarlijks gesubsidieerd.
Fundeon De stichting Fundeon (www.fundeon.nl) is een kennis- en adviescentrum van de bedrijfstak voor het opleiden en ontwikkelen van personeel in de bouwnijverheid. Doel is het bereiken van een goede aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Fundeon ontwikkelt lesmethodes voor mboopleidingen, adviseert werkgevers- en werknemers over scholings- en loopbaanmogelijkheden en maakt voorlichtingsproducten over beroeps- en opleidingsmogelijkheden in de bouwnijverheid. Onderdeel van Fundeon is Fundeon Fonds, dat de subsidieregelingen van de bedrijfstak uitvoert. De kosten van Fundeon worden jaarlijks gesubsidieerd.
SOMA College De stichting SOMA College (www.soma-college.nl) is de landelijke mbo-vakopleiding voor de infra. Het SOMA College leidt deelnemers op tot machinist grond-, water- en wegenbouw, allround monteur mobiele werktuigen, kaderfunctionaris of straatmaker. Het SOMA College maakt gebruik van praktijklessen met machines op het uitgebreide oefenterrein. De hiermee gepaard gaande kosten kunnen niet met de reguliere bekostiging van het ministerie van OC&W worden gedekt. Deze extra kosten worden jaarlijks gesubsidieerd.
SOMA
Bedrijfsopleidingen
De stichting SOMA Bedrijfsopleidingen (www.somabedrijfsopleidingen.nl) verzorgt een breed scala aan opleidingen en kortdurende cursussen en trainingen voor volwassenen die al enige ervaring in de infrasector hebben. Daar horen ook zgn. niet-kostendekkende opleidingen (of opleidingen voor kleine beroepen) bij. Voor een deel van de kosten van deze opleidingen wordt een beroep gedaan op het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Daarnaast is via Fundeon Fonds voor enkele opleidingen van SOMA
Bedrijfsopleidingen
subsidie
beschikbaar
voor
deelnemers
en/of
hun
werkgevers
(www.fundeon.nl).
10
Economisch Instituut voor de Bouw De sector laat jaarlijks door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzoeksprojecten uitvoeren
op
het
werkgelegenheid,
gebied
van
arbeidsvoorwaarden,
beroepsonderwijs
en
medezeggenschap,
scholing,
werkmethoden
arbeidsmarkt en
en
technieken,
arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid. Het EIB vraagt hiervoor jaarlijks subsidie aan. Implementatieprogramma 's onderzoeksresultaten De sector laat jaarlijks programma's uitvoeren gericht op de implementatie van onderzoeksresultaten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid. Voor de uitvoering van deze programma's, waarover
de
Programmaraad
Bouwnijverheid
aan
het
bestuur
van
het
Opleidings-
en
Ontwikkelingsfonds adviseert, vraagt onder meer SBRCURnet subsidie aan. Werkgevers- en werknemersorganisaties Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds subsidieert ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de
bouwnijverheid
opleidings-
en
ontwikkelingsactiviteiten
binnen
de
statutaire
bestedingsdoelstellingen van het fonds. Werkgevers en werknemersorganisaties - zoals Bouwend Nederland, FNV, Vereniging van Waterbouwers, CNV Vakmensen, Aannemersfederatie Nederland en Het Zwarte Corps - vragen hiervoor subsidie aan. Kaderopleiding Bouw De Kader- en Ondernemersopleiding in de Bouw (www.kob.nl) verzorgt opleidingen op het gebied van techniek en management voor met name uta-werknemers. Via Fundeon Fonds is subsidie beschikbaar voor deelnemers en/of hun werkgevers (www.fundeon.nl). Overige projecten Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds maakt nog diverse kleinere projecten mogelijk, bijvoorbeeld gericht op instroombevordering en imago van de vakopleiding en het bouwonderwijs of gericht op een specifiek aspect van de vakopleiding. Subsidieontvangers zijn onder meer het Platform vmbo Bouwen Wonen Interieur (www.vmbo-bwi.nl) en de Restauratie Opleidingsprojecten Nederland (www.ropnederland.nl). Declaraties De kosten voor het drukken en verzenden van cao-boekjes zijn voor rekening van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Daarnaast voldoet het fonds de kosten van de collectieve ongevallenregeling. De collectieve ongevallenregeling voorziet in een vergoeding aan werknemers die bij een ongeval betrokken zijn. De regeling is opgenomen in de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen 2011-2015
11
(Hoofdstuk 5, III: Collectieve Ongevallenregeling) en wordt uitgevoerd door Aon Hewitt. Meer informatie is ook te vinden op www.bter.nl.
De verantwoording van genoemde kosten onderscheidt zich van de subsidieverlening, doordat uitbetaling plaatsvindt op basis van facturatie. Dat geldt ook voor de algemene kosten van het fonds.
Sectorplan Bouw & Infra Cao-partijen in de bouwnijverheid zijn met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een sectorplan overeengekomen. Het sectorplan bevat tien maatregelen om de werkgelegenheid te stimuleren en behoud van vakmanschap te waarborgen: 1.
(inter-)sectorale mobiliteit van werk(loosheid) naar werk middels bemiddeling en scholing van 6.400 werknemers;
2.
stimuleren mobiliteit en voorkomen van werkloosheid van 250 werknemers ouder dan 55 jaar middels een loonkostensubsidie voor werkgevers;
3.
behoud kennisoverdracht door leermeesters middels een loonkostensubsidie voor 2.500 leermeesters ouder dan 55 jaar die bbl-2 en bbl-3 leerlingen begeleiden;
4.
realiseren 2.500 leenwerkplekken bbl-2 en bbl-3 voor jongeren tot 27 jaar middels een loonkostensubsidie voor werkgevers;
5.
realiseren 500 banen voor (langdurig) werklozen tot 55 jaar middels een loonkostensubsidie voor werkgevers;
6.
realiseren 250 banen voor langdurig werklozen tot 27 jaar ter vervanging van een vrijwillig vervroegd uitgetreden werknemer middels een loonkostensubsidie voor werkgevers;
7.
stimuleren scholing gericht op het behalen van een startkwalificatie voor 750 werknemers;
8.
stimuleren erkenning van verworven competenties van 420 werknemers;
9.
stimuleren toekomstgerichte scholing, niet zijnde functionele bijscholing, ten behoeve van duurzame technologieën en toekomstgerichte competenties voor 14.000 werknemers;
10. preventieve interventie en begeleiding van 19.600 met uitval bedreigde werknemers.
Het
plan
is
van
een
samenwerkingsverband
van
partijen,
waarbij
het
Opleidings-
en
Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid fungeert als hoofdaanvrager van de subsidie. De subsidiebeschikking is op 29 januari 2014 door het Agentschap SZW afgegeven. De looptijd van het sectorplan is van 1 november 2013 tot 1 november 2015, met uitzondering van maatregel 4. Maatregel 4 loopt door tot 29 januari 2017.
De financiële consequenties van het sectorplan worden in de jaarverslagen vanaf 2014 zichtbaar. Naar verwachting wordt de eindafrekening opgenomen in het jaarverslag over het boekjaar 2017.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft besloten dat alle uitgaven in het kader van de subsidieregeling sectorplannen worden geacht te vallen onder de doelstellingsbepalingen en de activiteiten van het fonds. De uitgaven die in het jaarverslag zullen worden benoemd als gedaan in 12
het kader van deze regeling, voldoen aan de verantwoordingsvereisten als bedoeld in het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring.
13
Kerncijfers De baten De baten bedroegen in 2014 in totaal 88,7 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van baten naar herkomst over een reeks van jaren. (bedragen in duizenden euro's) fotaal baten
Premiebijdrage uta
Premiebijdrage bouwplaats
Subsidie sectorpian
Rente en beleggingen
2014
88.681
17.388
64.700
4.486
2.108
-
Begroot
89.407
18,088
70.219
2013
93,083
18,143
72.348
2012
107.235
19,644
86,127
2011
116.394
20.340
95,292
1,100 2,592 1,464 762
Bij het bouwplaatspersoneel is sprake van twee verschillende loonsommen: een voor de fondsen A en B, en een afwijkende voor het S-fonds. Deze tweedeling bestaat, omdat de premie S-fonds niet wordt geheven bij 55-plussers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek.
Ten laste van het bouwplaatspersoneel leverde het totaalpercentage van 3,3455 een bate op van 64,7 miljoen euro. Dit is inclusief de bate S-fonds van 19,9 miljoen euro. Het is 5,5 miljoen euro minder dan begroot.
Het premiepercentage ten laste van het uta-personeel bedroeg voor alle deelfondsen tezamen 0,9520. Dit resulteerde in een bate van 17,4 miljoen euro, 0,7 miljoen euro minder dan begroot.
De teruggerekende loonsom bouwplaatspersoneel in 2014 is 2,0 miljard euro en de loonsom utapersoneel bedraagt 1,8 miljard euro. De loonsom S-fonds in 2014 is 1,9 miljard euro. De loonsommen bedroegen in 2013 2,2 miljard euro voor bouwplaatspersoneel, 1,9 miljard euro voor uta-personeel en 2,1 miljard euro S-fonds.
De subsidie voor het sectorplan bedroeg 4,5 miljoen euro. De subsidiebate sectorplan was niet begroot.
Een deel van het vermogen is belegd in een beleggingsproduct van Rabobank ter waarde van 84,4 miljoen euro ultimo 2014. Dit product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag en een faciliteit voor liquiditeitsvoorziening. De garantiewaarde ultimo 2014 bedraagt 79,6 miljoen euro.
14
Over 2014 heeft geen couponuitbetaling plaatsgevonden. In de rentebaten is 1,6 miljoen euro netto koerswinst beleggingen begrepen. De rentebate deposito's en overige rentebaten bedragen 0,6 miljoen euro. De totaal bate valt 0,7 miljoen euro lager uit dan begroot. De premiepercentages naar draagvlak, dat wil zeggen uta- en bouwplaatspersoneel, en naar deelfonds waren in 2014 als volgt. Premiepercentages 2014 uta
bouwplaats
A- fonds
0,4121
1,9443
B- fonds
0,3399
0,3399
S- fonds
0,2000
1,0613
Totaal
0,9520
3,3455
Sinds 2011 is sprake van een werknemersdeel van de premie S-fonds. Het werknemersdeel bedraagt in 2014 voor bouwplaatspersoneel en uta-personeel 0,2000%.
A-fonds
B-fónds
s-fonds
Totaal
1,9443
0,3399
0,8613
3,1455
0,2000
0,2000
1,0613
3,3455
Bouwplaatspersoneel Werkgeversdeel Werknemersdeel Totaal
1,9443
0,3399
0,4121
0,3399
Uta-personeel Werkgeversdeel Werknemersdeel Totaal
0,4121
0,3399
0,7520 , 0,2000
0,2000
0,2000
0,9520
15
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het heffingspercentage over alle deelfondsen tezamen naar draagvlak over een reeks van jaren. Premiepercentages uta-personeel per deelfonds A-fohds
B-fonds
S-fonds
totaal
2014
0,4121
0,3399
0,2000
0,9520
2013
0,5351
0,2169
0,2000
0,9520
2012 .
0,5195
0,2325
0,2000
0,9520
2011
0,5181
0,2339
0,2000
0,9520
Premiepercentages bouwplaatspersoneel per deelfonds A-fonds
B-fonds
S-fonds
Totaal
2014
1,9443
0,3399
1,0613
3,3455
2013
2,0673
0,2169
1,0613
3,3455
2012
2,0517
0,2325
1,0613
3,3455
2011
2,0503
0,2339
1,0613
3,3455
De lasten In het jaar 2014 werd voor 69,4 miljoen euro aan subsidies en declaraties verstrekt. De algemene kosten, inclusief de kosten voor de premie-inning, van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, bedroegen 4,4 miljoen euro. De lasten sectorplan bedroegen 4,5 miljoen euro. Het totaal van de lasten bedroeg 78,3 miljoen euro.
16
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de bestedingen per bestedingscategorie, (bedragen in duizenden euro's) 2014 Tegemoetkomingen
Begroot
2013^';
2012
2011 43,132
2.633
9,400
610
14,150
Opleiding en instroombevordering
22.692
18,357
21.403
24,582
21,906
Scholing en loopbaanbeleid
20.450
28,667
24.212
31,235
40,374
Onderzoek en onderzoeksinstellingen
3.323
4,500
3,472
4.398
6,362
Arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid
8.193
11.300
9,206
10.259
11,886
742
900
1,327
1.105
713
Overige uitgaven
15.728
16,249
14.710
14.875
15,286
Totaal
73.761
89,373
74.940
100.604
139,659
0
0
0
./. 26.900
0
Collectieve ongevallenverzekering
Eenmalige bate schattingswijziging Lasten sectorplan Totaal
4.486
0
0
0
0
78.247
89,373
74.940
73,704
139,659
De uitgaven voor tegemoetkominggelden zijn lager dan begroot. Dat komt onder meer door de enorme daling van de instroomcijfers in de bouw en infra. Instroom
Prognose 2014/2015
BOLJW
Infra Totaal
Realisatie 2013/2014 ,
Realisatie'
Realisatie
Realisatie
2012/2013
2011/2012
2010/2011
Realisatie 2009/2010
1,378
1.271
1,664
2,894
3,558
3.722
326
424
527
738
1,308
1.791
2,191
3.632
4,866
5.513
1,704
1,695 •
De nieuwe Regeling Tegemoetkomingen is ingegaan op 1 januari 2011. Een van de wijzigingen is dat werkgevers zelf actief de subsidie moeten aanvragen en tevens dat ze de benodigde bewijslast moeten verstrekken. Dit leidt er onder meer toe, dat niet alle werkgevers de subsidie aanvragen of toegezegd krijgen. Vanaf 2013 wordt daar bij het inschatten van de lasten rekening mee gehouden. Bij de tegemoetkomingen is sprake van drie subsidiebetaalmomenten. Behalve het uiteindelijke slagingspercentage, moet ook ingeschat worden welk percentage van de leerlingen na instroom in aanmerking zullen komen voor de tussentijdse subsidie. Dit percentage is in 2014 op basis van ervaringscijfers aangepast. Onderdeel van de bestedingscategorie tegemoetkomingen is ook de stimuleringsmaatregel. In de begrote last zit ook 1,3 miljoen euro voor een diplomabonus, waarvan besloten is om hem niet in te
17
voeren. De last in 2014 voor de tegemoetkomingen valt hierdoor uiteindelijk 5,5 miljoen euro lager uit dan begroot.
Onder opleiding en instroombevordering vallen veel projecten en activiteiten. Bij een aantal activiteiten vallen
de
uitgaven
behoorlijk
mee,
zoals
bij
de
subsidies
voor
vak
en
kaderscholing,
leerlingbouwplaatsen en doelgroepen. Veel hoger is de subsidie aan Fundeon. In 2014 is 6,0 miljoen euro aan extra lasten genomen voor reorganisatiekosten van Fundeon als gevolg van het verdwijnen van de wettelijke taken per 1 augustus 2015.
De uitgaven voor scholing en loopbaanbeleid zijn veel lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door veel lagere deelname, met name bij het Scholingsfonds. De kosten Scholingsfonds zijn daardoor 4,2 miljoen euro lager dan begroot. Maar ook bij het Loopbaantraject Bouw & Infra (2,3 miljoen euro lager) en EVC (0,3 miljoen euro lager) zijn de kosten flink lager dan begroot.
De uitgaven voor onderzoek en onderzoeksinstellingen zijn net als in 2013 lager dan begroot (1,2 miljoen euro) door vertraging van het implementatieprogramma bouwarbeidsmarkt.
Op het gebied van arbeidsomstandigheden en gezondheid vallen de uitgaven mee door lagere deelnemersaantallen
en
daardoor
lagere
kosten
van
de
individu-
en
bedrijfstakgerichte
bedrijfsgezondheidszorg. Lager is ook de subsidie uitgave aan Arbouw. Opgeteld gaat het om 3,1 miljoen euro.
Bij de overige uitgaven zit in de begroting nog een post onvoorzien van 1,5 miljoen euro. De algemene kosten van het fonds zijn 1,0 miljoen euro hoger dan begroot door met name hogere kosten van de premie-inning.
De totaaluitgaven zijn uiteindelijk 11,1 miljoen euro Iagerdan begroot.
18
Lasten verdeeld naar declaraties en subsidies De lasten (exclusief de lasten sectorplan) van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds zijn te verdelen in subsidielasten en kosten die worden verantwoord op factuurbasis, declaraties genoemd. (bedragen in duizenden euro's) 2014
Begroot
2013
5.172
4.500
4,942
Subsidies
68.589
84.874
69.998
Totaal lasten
73.761
89.374
74.940
Declaraties
Specificatie lasten declaraties naar bestedingsdoelen De declaratielasten van het O&O-fonds zijn als volgt gespecificeerd. (bedragen in duizenden euro's) Bestedingsdoel-
2014
Begroot
2013
1,327
Regeling Collectieve Ongevallen
A-8
743
900
Druk- en verzendkosten cao
A-7
48
200
22
Algemene kosten
Alle doelen
4.381
3,400
3.593
5.172
4.500
4.942
Totaal lasten
De algemene kosten van het O&O-fonds worden naar rato van de lasten exclusief algemene kosten per bestedingsdoel verdeeld over de bestedingsdoelen.
Specificatie lasten subsidies naar bestedingsdoelen en verantwoordingen De subsidielasten 2014 zijn in onderstaande tabel gespecificeerd naar subsidieontvanger, project en de bestedingsdoelen (kolom A, B en C). De lasten van de projecten zijn gespecificeerd in de lasten die in voorgaande jaarrekeningen genomen zijn t/m 2013 (kolom I) en de lasten in deze jaarrekening (kolom I). Kolom I sluit aan bij de staat van baten en lasten over 2014. In kolom H staat de totaal in de jaarrekeningen t/m 2014 ingeschatte last per project. Deze totaallast is gesplitst in de reeds met gespecificeerde verantwoordingen voorzien van controleverklaringen verantwoorde last in voorgaande jaarrekeningen (kolom D), bij deze jaarrekening behorende verantwoordingen (kolom E) en de resterende ingeschatte en nog te verantwoorden last in toekomstige jaarrekeningen (kolom F). In kolom G staat de subsidiebate sectorplan. Alle bedragen in de tabel zijn in duizenden euro's.
19
Subsidies over oudere jaren zijn toegezegd en worden verantwoord op basis van de oude nummering en indeling van de bestedingsdoelen. In onderstaande tabel wordt uitgegaan van de nieuwe indeling en nummering vanaf 2011. Fundeon Fonds verantwoordt de tegemoetkomingen tot instroomtijdvak 2011/2012 ten laste van bestedingsdoel A-1. Vanaf 2011 worden de tegemoetkomingslasten echter verdeeld over het A-fonds (bestedingsdoel A-1) en het S-fonds (bestedingsdoel S-4). Beide doelstellingen zijn aan elkaar gelijk. Aan A-1 worden de tegemoetkomingen niveau 2 toegerekend, aan S-4 de tegemoetkomingen niveau 3. Ook over oudere jaren wordt deze verdeling gehanteerd waarbij 70 procent van de lasten toegerekend wordt aan het A-fonds en 30 procent aan het S-fonds. In de hierna volgende tabel ziet u een totaaloverzicht, waarbij geldt: Kolom
Toeiichting
D
Verantwoording tot en met 2013
E
Verantwoording tot en met 2014
F
Schatting verplichtingen
G
Subsidie sectorplan
H
Totale last
1 J
Lasten tot en met 2013 Lasten tot en met 2014
20
Tabel: Specificatie lasten subsidies naar bestedingsdoelen en verantwoordingen. Bedragen in duizenden euro's. A
B .
C
Naam ontvanger Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fonds Fundeon Fundeon Fundeon Fundeon Fundeon Fundeon Fundeon Fundeon SOMA College SOMA Bedn'ifsopleldinq St, Weqenbouw-museum SBRCURnet Arbouw Arbouw EIB Bouwend Nederland Bouwend Nederland Aannemers-federatie Ned. Verenicjing van Waterbouwers CNVVakmensen FNV Bouw Het Zwarte Corps Scholingsfonds Subtotaal ^ Fudeon Fonds CNV Vakmensen FNV Bouw Subtotaal Overige kosten sectorplan Totaal
Omschrijving Tegemoetkomingen Bouw 2009/2010 Tegemoetkomingen Bouw 2010/2011 Tegemoetkomingen Bouw 2011/2012 Tegemoetkomingen Bouw 2012/2013 Tegemoetkomingen Bouw 2013/2014 Tegemoetkomingen Bouw 2014/2015 . Tegem, Externe Opleidingen 2014 Tegemoetkomingen Infra 2009/2010 Tegemoetkomingen Infra 2010/2011 Tegemoetkomingen Infra 2011/2012 Tegemoetkomingen Infra 2012/2013 Tegemoetkomingen Infra 2013/2014 Tegemoetkomingen Infra 2014/2015 Leerlingbouwplaatsen 2014 Vak- en kaderscholing 2014 Crisismaatregelen bbl-3 Subsidie Doelgroepen 2013 Subsidie Doelgroepen 2014 Fundeon 2014 Subsidie frictielasten 2014 Loopbaantraiect Bouw & Infra 2014 Erkenning venworven competenties 2014 Vakmanschap in stappen Subsidie Wajong Platfomn vmbo bouwtechniek 2014 Restauratieopleidingen Nederland 2014 SOMA College 2014 SOMA Bedrijfsopleidingen 2014 Project Weg en Bouw-museum 2014 SBRCURnet 2014 Arbouw 2014 Weri
Bestedingsdoel A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-1 A-2 S-1 A-1 A-2 A-2 A-2 A-2 S-3 S-3 S-3 A-3 A-2 A-2 A-2 A-4 A-3 A-4 A-5 A-5 A-6 B-1, B-2,B-4 t/m B-11 A-6 B-6 B-1 t/m B-5 B-2t/m - B-12 B-1,B-2, B-4 t/m B-8, B-10, B-12 B-7, B-10 S-2
Maatregel 2 t/m 6 Maatregel 1 Maatregel 1 Overhead
nvt nvt nvt nvt
/
D'
.....
G ••:"•-::„••
24.207
-
9
.
7 31.301
Nr. , 1
2 3
-
', ,/,4,418 16,893 12.442 3.345 1.687 574
-
73
-
4 5 6
./,6,199 16,904 5.124 2.076 1.440 315 4.569
-
-
11.786
7
114 2.969 6.012
10.308 1.391
8 9
-
37 89 114 3,907 424 175 1,833 8,905 376 1,490 4,845
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
-
-
552 48 1,397 ,4,109 74 10.612 , 24;207 ,H,94:422Ï!
-
, -
-
-
467
-
881
-
1,097 100 93
-
1.007
975
-
-
495 21 22 23 24 25 26
-
-
-
•-
139 447
• .-,€;•
-
..'•f.!66.696v 896 144 26 1.066 362 95.851 >
-
793 3.058 896 144 26 1,066 362 4.486
H 19,799 16,893 12,442 3.345 1,687 574 7 25,101 16,904 5,124 2.076 1.440 315 139 447 4,569 73 114 14,755 6.012 9.211 1.292 374 37 89 114 4.788 424 175 1,833 8,937 376 1,490 4,845 495 552 48 1,397 4,109 74 9,819 '182:268 -
-
182.268
7
J
,€,' 19.879 17.877 12,338 2.490 559
€ ,/, 80 ,/, 984 104 856 1,128 574 7 24,944 157 18,054 ./.1.150 5,384 ./, 260 1,681 395 414 1,026 315 139 447 4,024 545 183 ,/, 110 114 3,463 11,292 6.012 9,211 1.292 246 128 37 89 114 830 3.958 424 175 1.833 1,120 7.817 376 1.490 4.845 195 300 552 48 1.397 4.109 74 9.819 113.679.: s J 68:589 -
-
113.679
-
68.589
21
Toelichting op de subsidieverantwoordingen Subsidieregelingen Fundeon Fonds Fundeon Fonds voert een aantal subsidieregelingen uit ten behoeve van de beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. De uitbetaalde subsidies worden door Fundeon Fonds per tijdvak verantwoord. Elk tijdvak wordt door het O&O-fonds geadministreerd als individueel project en door Fundeon Fonds afzonderlijk
verantwoord
middels
een
gespecificeerde
verantwoording
voorzien
van
een
controleverklaring. Doordat de subsidie uit hoofde van de Regeling Tegemoetkomingen afhankelijk is van het aantal ingestroomde, afgevallen en gediplomeerde leerling-werknemers in een opleidingstijdvak, is er een lange doorlooptijd van de subsidieverantwoording. Met verantwoorden wordt gewacht tot het grootste deel van de ingestroomde leerling-werknemers de opleiding weer heeft verlaten. Hierdoor vindt de verantwoording van de Tegemoetkomingen instroomtijdvak 2009/2010 pas definitief plaats in 2014. Bij de Tegemoetkomingen Bouw zijn dan in de twee voorgaande boekjaren wel tussentijdse
en
gecontroleerde verantwoordingen ontvangen, bij de Tegemoetkomingen Infra is dit niet het geval. De lasten van een instroomtijdvak worden in de jaarrekening naar rato verdeeld over de nominale opleidingsduur van de opleiding (twee jaar). In 2014 wordt van het instroomtijdvak 2012/2013 25 procent van de totaal ingeschatte subsidielasten in de jaarrekening als last genomen. Van instroomtijdvak 2013/2014 is dat 50 procent en van instroomtijdvak 2014/2015 is dat weer 25 procent. De lasten in de jaarrekening worden jaarlijks gecorrigeerd met de actuele verwachting op basis van tussentijdse
rapportages
van
Fundeon
Fonds
over
instroomaantallen,
leeftijden
en
slagingspercentages.
"Ontvanger
Project
^,f.
Verantwoording in boekjaar
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Bouw 2010/2011
2015
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Bouw 2011/2012
2016
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Bouw 2012/2013
2017
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Bouw 2013/2014
2018
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Bouw 2014/2015
2019
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Infra 2010/2011
2015
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Infra 2011/2012
2016
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Infra 2012/2013
2017
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Infra 2013/2014
2018
Fundeon Fonds
Tegemoetkomingen Infra 2014/2015
2019
Fundeon Fonds
Subsidie Doelgroepen 2014
2015
22
Overige meerjarige projecten Een
aantal
subsidies
heeft
betrekking
op
meerjarige
projecten.
Door
het
Opleidings-
en
Ontwikkelingsfonds worden de kosten toegerekend aan de looptijd van het meerjarige project op basis van de toegekende subsidie. Afwijkingen van de toekenning worden verwerkt zodra deze blijken uit tussentijdse rapportages of in het jaar waarin de eindverantwoording plaatsvindt. Meerjarige projecten worden door de subsidieontvanger verantwoord na afloop van de looptijd van het project. In onderstaande tabel een overzicht van de meerjarige projecten en het venwachte boekjaar waarin de verantwoording zal worden ontvangen.
Ontvanger
Project
Verantwoording
,!
In boekjaar
Bouwend Nèderiand
Onderzoek functie-ondertioud
2015
Fundeon
Vakmanschap in stappen
2015
Fundeon
Stimuleringsmaatregel mbo niveau 3
2017
23
Sectorplan Bouw & Infra De subsidiebaten van het sectorplan en de daarvoor verantwoorde lasten worden in de jaarrekening separaat gepresenteerd. De lasten betreffen de ultimo 2014 werkelijk gerealiseerde kosten van de maatregelen volgens opgave van de uitvoerders.
2014
Baten Subsidie sectorplan
4.486
Lasten Maatregel 1 Maatregel 2 Maatregel 3 Maatregel 4 Maatregel 5 Maatregel 6
1,267 48 224 536 88 O
Maatregel 10
, 93 100, 793 975
Subtotaal
'4.124
Maatregel 7 Maatregel 8 Maatregel 9
Overheadkosten Totaal lasten
362 4,486
Saldo
24
De omvang van het fonds Resultaat Het saldo van baten en lasten over 2014 van alle fondsen gezamenlijk bedroeg 10,4 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het resultaat over een reeks van jaren. (bedragen in duizenden euro's) ïptaal baten
Resultaat
Totaal lasten
Subsidies en declarïaties
Sectorplan
Algemene kosten
2014
88.681
10.434
78.247
69.380
4.486
4.381
Begroot
89.412
38
89,373
85.973
0
3,400
2013
93.083
18,144
74.940
71.346
0
3.593
2012
107.235
33,531
73,704
70.345
0
3,359
2011
116.394
,/, 23,265
139.659
135.696
0
3.963
Het resultaat is 10,4 miljoen euro hoger dan begroot.
Vermogen Het vermogen bedraagt ultimo 2014 124,2 miljoen euro. De ontwikkeling van de omvang van het totaal van alle fondsen over de afgelopen jaren was als volgt: (bedragen in duizenden euro's) Omvang van de
--
'deelfondsen
2014
124.239
2013
114.905
2012
97,712
2011
64,181
De specificatie per deelfonds is als volgt. (bedragen in duizenden euro's) Totaal
A-fonds
B-fonds
S-fonds
2014
124.239
93.789
./.
572
31.022
2013
114,905
86,165
./. 2.493
31.233
2012
97,712
67,296
./.
407
30.823
2011
64,181
32.840
538
30.803
25
Premiebeleid
Premie en bestemmingsfondsen De uitgaven van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds moeten passen binnen de statutaire doelstellingen van het fonds. Bestedingen worden daarom per deelfonds begroot en uiteindelijk per doelstelling verantwoord. Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds stelt de premie vast en de verdeling daarvan over de deelfondsen op basis van de per deelfonds begrote uitgaven en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Het uitgangspunt is bij premievaststelling dat een stijging of daling van de premie binnen een bandbreedte van tien procent blijft. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Het premiepercentage en de verdeling daarvan wordt jaarlijks door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Vakmensen.
26
Uitvoering Subsidieverstrekking en -verantwoording Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds beslist over de toekenning van subsidie en ziet toe op de verantwoording van subsidiegelden. De verantwoording van verstrekte subsidie moet plaatsvinden binnen de kaders van de eigen statuten en reglementen en het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring cao-bepalingen (Toetsingskader A W ) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit Toetsingskader A W bepaalt onder meer dat het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds haar doelen moet omschrijven en dat er een limitatieve omschrijving moet zijn van de bestedingsdoelen en activiteiten welke door het fonds mogen worden gefinancierd.
De statuten en het Toetsingskader A W bepalen ook dat subsidieóntvangende instellingen een begroting en verantwoording moeten indienen, welke zijn gespecificeerd overeenkomstig
de
bestedingsdoelen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Tenslotte is een belangrijke eis dat de subsidieverantwoordingen moeten zijn voorzien van een controleverklaring, afgegeven door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit blijkt dat de subsidie is aangewend conform de statutaire bestedingsdoelen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. In de jaarrekening wordt de verdeling van lasten naar bestedingsdoelen gespecificeerd.
De eisen omtrent aanvraag en verantwoording
van subsidiegelden zijn door het Opleidings- en
Ontwikkelingsfonds vastgelegd in de Leidraad Administratieve Voorwaarden respectievelijk de Leidraad Administratieve Voorwaarden inzake het B-fonds. Deze zijn in september 2014 op grond van de laatste inzichten aangepast. Onderdeel van deze eisen is een door het bestuur vastgesteld controleprotocol. De gangbare werkwijze is dat het bestuur besluit over een toezegging van subsidie op basis van een subsidieaanvraag die aan de eisen conform de Leidraad Administratieve Voorwaarden
voldoet.
Op
basis
voorschotbetalingen. Standaard
van
deze
toezegging
is daarbij een maximale
ontvangt
de
subsidieontvanger
bevoorschotting van 80% van het
toegezegde subsidiebedrag. De subsidie wordt pas definitief betaalbaar gesteld na ontvangst en goedkeuring
door
het
bestuur
van
een
gespecificeerde
verantwoording
voorzien
van
een
controleverklaring. Op basis van deze verantwoording vindt de definitieve eindafrekening en -betaling plaats.
Het jaarverslag, de jaarrekening, de controleverklaring en de verantwoordingen liggen vanaf 1 juli 2015 ter inzage bij het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Harderwijk én bij de Directie UAW van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De gedrukte versie van dit jaarverslag is vanaf 1 oktober 2015 digitaal beschikbaar via vww.tbbouw.nl.
27
Beleggingen De belegging van het fonds is onderhevig aan de inherente risico's die samenhangen met beleggen. Het beleggingsbeleid is gericht op het beperken van deze risico's. Het belangrijkste risico van de belegging is het risico van koersdaling. Dit risico wordt ondervangen door de garantie dat voor de belegging op einde looptijd 79,6 miljoen euro (de inleg, verminderd met de nominale onttrekkingen in de afgelopen jaren) uitgekeerd wordt, en doordat met slechts een deel (de variabele component) van de belegging echt belegd wordt. Door de belegging kan een deel van de middelen van het fonds niet gebruikt worden voor de subsidiebetalingen. Daarom is met Rabobank een kredietfaciliteit afgesloten waardoor het fonds altijd de beschikking heeft over voldoende liquide middelen. Bovendien bestaat de mogelijkheid om jaarlijks boetevrij middelen aan de belegging te onttrekken.
28
Begroting 2015 (bedragen in duizenden euro's)
2015
Baten
Bijdrage ingevolge cao A-fondst;.,
49.319
B-rfonds ;
12.642
S-fonds:"i
.
25.015 86.976 pm
Subsidie sectorplan Rentebaten
1.500
Totaal baten
88.476
Lasten
2015
Subsidies ten laste van • A-fonds.
37.788
B-fonds
10.999
S-fonds
27.469 76.256
Lasten sectorplan
pm
Algemene kosten
4.280
Saldo naar de fondsen A-fonds B-fonds S-fonds'
10.584 1.013 ./. 3.657 7.940.
Totaal lasten
88.476
29
stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening 2014
30
Balans per 31 december 2014 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euno's)
Activa
2014
2013
84.406
82.848
451
451
.Vaste Activa : Beleggingen Beleggingen Overige leningen Vlottende activa , Vorderingen Rekening-courant APG
1.553
• Rente van beleggingen
243
929
7.561
9.358
20.000
O
Premiebijdragen Overige vorderingen
Liquide middelen Totaal activa
4.593
29.357
14.880
31.846
34.307
146.060
132.486
31
Passiva
2014
2013
Stichtingskapitaal Omvang van de fondsen A-forids
93.789
86:165
B-fonds
./. 572
./. 2.493
S-fonds
31.022
31,233 124.239
114.905
Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies en declaraties, Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
13.703
17.146
8.117
• 434 21.820
17.580
146.060
132.486
32
staat van baten en lasten over 2014 (Bedragen In duizenden euro's)
2014
'2014
2013
Realisatie
Begroting
Realisatie
•vi!.-4ï3S^^^^fcll|:/,"','-
Baten
Bijdrage ingevolge cao B-fonds »!. S-fonds
''
•
12.870 23.582
Subsidie sectorplan
55,592
49.243
45.635
A-fonds.,' •
—'
13.698
8.895'
25.366
26,004;
82;087
88,307
90.491
:4.'486
0
0
Rentebaten Beleggingsopbrengsten Overige rentebaten
Totaal baten
1:558
2.247
1,100
345,
550 2.108
1,100
2.592
88^681
. .89,407
93,083
33
2014
2014
2013
Lasten Realisatie
•Begroting ;
Realisatie
• • :
Subsidies ten laste van A-fonds
,
,:-
36.306
B-fonds
10.998
S-fonds
22.076
*
; 69.380
Lasten sectorplan
4.486
Algemene kosten
4.381
•
Saldo naar de fondsen A-fonds
7.624
B-fonds
1.921
S-fonds
889
•
43,057
./.
10.434
35.083
10,999
10,985
31,917
25.278 85.973,
71.346
• -0
0
3.400
3.593
5,316
19,820
2.244:
- ./,
7.526
2.086 410
34'
18.144
89.407
93.083
... Totaal lasten
88.681
34
Kasstroomoverzicht over 2014 (Bedragen in duizenden euro's)
I
2014
2013
Kasstroom iiit regelingen Bijdragen bouwplaatspersoneel
66:225
Bijdragen uta-persqneel
17:660
• Bijdrage sectorplan Betaalde subsidie, declaraties en algernené kosten
72.618 ,
17,981
5.772
0 .
./. 76.392
.1. 75.085 13.265
Kasstroom uit regelingen
15,514
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Lening Tijdspaarfonds
./. 20.000
:
0
Overige rentebaten
447
• .^ - 242
Directe beleggingsopbrengsten ,
788
.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
0 242
./. 18765
Kasstroom ult financieringsactiviteiten Vermogensonttrekking Mutatie liquide middelen Liquide middelen primo Mutatie liquide middelen Liquide middelen ultimo
0
,/,
950
./. 5.500
14,806
38,898
24,092
./. 5:500
14.806
33.398
38,898
1 De liquide middelen in het overzicht betreffen de rekening-courant verhoudingen met APG, het saldo van de bankrekeningen en depositorekeningen bij Rabobank en ABN AMRO.
35
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid is een stimuleringsfonds voor de bedrijfstak die subsidies verstrekt voor activiteiten en projecten van andere organisaties die bijdragen aan de sectorale beleidsdoelstellingen op het gebied van opleiding en ontwikkeling. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Dejaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 'Organisaties zonder winststreven'. Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Beleggingen Het beleggingsproduct van Rabobank wordt gewaardeerd op de marktwaarde van de onderliggende beleggingsstrategieën. Daarbij is de garantiewaarde, als onvoorwaardelijk recht op minstens het ingelegde bedrag, in de marktwaarde verwerkt. Vorderingen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Kortlopende schulden De kortlopende schulden en overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
36
Resultaatbepaling
Algemeen De baten worden verantwoord in het jaar waarin deze zijn gerealiseerd. De lasten worden verantwoord in het jaar waarin deze zijn uitgegeven en/of voorzienbaar zijn. Bijdrage ingevolge cao De bijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen in januari t/m april 2014 die betrekking hebben op 2014 en eerder.
Subsidie sectorplan De subsidie sectorplan betreft de subsldlebijdrage van het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid voor kosten te maken voor de maatregelen in het sectorplan Bouw & Infra.
Rentebaten De belegging- en rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld. De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest uit de belegging verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeontwikkelingen.
Voor het beheer van de Rabo Multi Strategy Note wordt een management fee in rekening gebracht. De betaalde management fee wordt verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten van de Rabo Multi Strategy note.
Subsidies ten laste van De door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verstrekte subsidies komen ten laste van de fondsen op basis van de bestedingsdoelen waaraan zij zijn besteed. In de lasten zijn schattingen opgenomen voor subsidies die zijn verstrekt voor meerdere jaren, zoals de tegemoetkomingsgelden. Verschillen ten opzichte van de (eerste) schatting, voortvloeiend uit nieuwe schattingen op basis van actuele informatie of bij definitieve afwikkeling, worden verwerkt zodra deze blijken.
Lasten sectorplan De lasten sectorplan betreffen de kosten van de tien maatregelen uit het sectorplan Bouw & Infra, alsmede de overheadkosten.
Algemene kosten De algemene kosten worden aan de subfondsen toegerekend op basis van de vermogensverhouding van de subfondsen aan het begin van het boekjaar.
37
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgende de directe methode.
38
Toelichting op de balans per 31 december 2014 (Bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld)
Activa Beleggingen
Verloopoverzicht
beleggingen
Het verloop is als volgt te specificeren: 2014
Boekwaarde per 1 januari
i
Onttrekking(en) Waardeontwikkeling
.
' , •
)
,
i
82.848 i
2013:;:^;'
81.389 0
0
2.619 .
1.866 j
' Management fee-
I
308 if
,/.
372, ,
, Uitbetaling coupon •
;
0
,/.
788
'
84.406
' Boekwaarde per 31'december
•
./.
82,848
Het bestuur heeft in 2008 een deel van het vermogen belegd in een Rabo Multi Strategy Note ter waarde van oorspronkelijk 160,0 miljoen euro. De doelstelling is het behalen van een duurzaam hoger rendement boven depositorente gedurende een periode van tien jaar. Het product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag, een voorwaardelijke couponbetaling, een 'lock-in' instrument en een faciliteit voor liquiditeitsvoorziening.
De garantiewaarde van de Rabo Multi Strategy Note wordt na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd. Bij elke 5 procent stijging ('performance trigger') van de waarde van de Rabo Multi Strategy Note vindt een 'lock-in' plaats. De waarde van de hoofdsomgarantie wordt dan met 1 procent verhoogd. Tevens vindt dan een couponuitbetaling van 1 procent van de garantiewaarde plaats. In 2014 is de 'performance trigger' niet gehaald en heeft geen 'lock-in' en geen couponuitbetaling plaatsgevonden.
De Rabo Multi Strategy Note heeft twee deelstrategieën: een Commodity strategy en Risk Adjusted Equity strategy. In elke deelstrategie wordt de helft van de hoofdsom belegd. De Rabo Commodity Alpha beleggingsstrategie wordt gemanaged door Rabobank. Het betreft vooral de handel in futures van vijf grondstoffen: olie, gas, tarwe, koper en suiker. De 'Risk Adjusted Equity beleggingsstrategie wordt eveneens gemanaged door Rabobank, Het betreft investeringen in een mandje liquide Europese aandelen (Eurostoxx).
39
Jaarlijks is 15 procent van de waarde van de Rabo Multi Strategy Note kosteloos opneembaar. Het bestuur besluit in februari van elk jaar over het op te nemen bedrag. In 2014 zijn geen middelen aan de belegging onttrokken ter dekking van de liquiditeitsbehoefte. In eerdere jaren werd in totaal 82,5 miljoen euro onttrokken. De garantiewaarde bedraagt ultimo 2014 79,6 miljoen euro. De geldmarktfaciliteit heeft een omvang van maximaal 80,0 miljoen euro, het overeengekomen rentepercentage bedraagt Eonia plus 8 basispunten. Het rendement van het beleggingsproduct bedroeg in 2014 1,9 procent, zijnde het waardeverschil ten opzichte van de waarde ultimo 2013. Op de waardeontwikkeling van 1,6 miljoen euro is de management fee van 0,3 miljoen euro reeds in mindering gebracht. Overige leningen Dit betreft een lening aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. De lening is renteloos en afgesloten voor onbepaalde tijd. Vorderingen
Rekening-courant APG Rente lopende rekeningen en deposito's Coupon beleggingen
2014 1
2013
1.553 I
4.593.
243 ,
-141
O
788
Premiebijdragen uta-personeel
1.544 !
1.815
Premiebijdragen bouwplaatspersoneel
6.017;
7.543,
Lening Tijdspaarfonds
20.000 !
O
Totaal
29.357 i
,14.880
•. ;
Aan het Tijdspaarfonds is in 2014 een rentedragende lening van 20,0 miljoen euro verstrekt met een looptijd tot 31 december 2015 en een rente van 1,0 procent op jaarbasis. De lening is opgenomen onder de 'overige vorderingen'.
40
Liquide middelen 2014
2013
Depositorekeningen
26.412
22,034
Lopende rekeningen
5.434
12,273
31.846
34.307
Totaal
De post depositorekeningen betreft depositorekeningen van ABN AMRO en Rabobank. De lopende rekeningen zijn twee rekeningen bij Rabobank en ABN AMRO.
41
Passiva Verloop van de fondsen in 2014 Totaül
114.905
Saldo pèr31 december 2013
A-londs
86.165'
B-fonds
S-fondS;
./. 2,493:
31.233
2.108
1.581
Bijdrage ingevolge cao 2014
82.087
45,635
12.870
23.582
Lasten 2014
73.761
39,591
10.903
23.267
Resultaat 2014,
10.434
7,624
1,921
1,100
0
0
./, '1.100
124.239
93.789
572
31.022
Rentebaten 2014
Vermogensoverdracht Saldo per 31 december 2014
,/.
,,/..
./.
46
.
'573
-
889
De lang beschikbare middelen van de deelfondsen worden belegd in een beleggingsproduct van Rabobank. De beleggings- en rentebaten zijn naar rato van de omvang van de fondsen aan het begin van het jaar over de fondsen verdeeld. Ter dekking van de kosten in de eerste jaren van het Loopbaantraject Bouw & Infra heeft in 2010 een overdacht plaatsgevonden van 16,8 miljoen euro van het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid ten gunste van het S-fonds. In de drie jaar na 2010 zijn 15,7 miljoen euro aan kosten gemaakt voor de organisatie van het Loopbaantraject Bouw & Infra. Besloten is om het verschil van 1,1 miljoen euro ultimo 2014 terug te storten naar het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid.
42
Kortlopende
schulden 2014
2013
Inzake A-fonds
12.389
13:238
Inzake B-fonds
2.214
3,242
Inzake S-fonds
/. 9001
666
Tussentelling
13 703?
17.146
1.743.
O
1.305 i
434
Nog te betalen subsidies en declaraties
Sectorplan Algemene kosten
5.069 I
Overige schulden
21.820
Totaal te betalen
O 17.580
De schuld inzake het sectorplan bestaat uit een schuld aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1,3 miljoen euro (saldo ontvangen voorschotten en de gerealiseerde subsidielast) en uit nog te betalen subsidies aan de uitvoerders van het sectorplan van 0,5 miljoen euro.
De overige schulden bestaan uit de nog te betalen vermogensoverdracht aan het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid en een terug te betalen bedrag aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid.
Niet in de balans opgenomen
verplichtingen
Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat tot 2040 borg tot een bedrag van 4,3 miljoen euro inzake een door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid aan Bouw & Infra Park bv verstrekte hypothecaire geldlening.
Ten name van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwsector en de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Infrasector zijn garanties afgegeven in het kader van aangevraagde en beschikte ESF-subsidies. De maximale subsidie bedraagt 3,4 miljoen euro.
In 2014 zijn subsidietoezeggingen gedaan voor 2015 en verder van in totaal 50,6 miljoen euro. Deze zijn niet in de balans opgenomen.
43
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 (bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld)
Baten Bijdragen
ingevolge
cao 2014
2014
Rc.ilisatic
• ' Begroting
bouw
,uta
'
,
'
2013
Realisatie -
bouw
' uta
bouw
10 192 ,
-45 402 '
Ten gunste van' A-fonds B-fonds
'
"S-fonds Totaal' '
'
7.527
38.109
7 830
6.208
6.662
6 458'
,7.240
4 131
4 763
3.653
19.929
3,800
21 566
3 820
22 183
17.388
64.700
. ,
'
' 18 088,/ - '
41.414
-
-70 220
,
- ,18 1 4 3 ' •
72 34*8 '
De premiebijdrage van bedrijven ingevolge de BTER-cao worden geïncasseerd door APG. De premiebijdragen worden verantwoord in het jaar waarop de heffing betrekking heeft.
Het S-fonds kent voor het bouwplaatspersoneel een andere loonsom dan de overige deelfondsen. Dit komt doordat voor werknemers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek geen premie is verschuldigd.
De verdeling van de bijdragen over de deelfondsen A, B en S vindt plaats in de verhouding van de voor elk jaar vastgestelde verdeling per deelfonds.
Rente- en
beleggingen 2013
Indirecte beleggingsopbrengsten Deposito's ,
•
,
'
'
245 '
Rekeliing-courant APG Overige rentebaten' ' Totaal
2.247
' ,
• Jl
- „
-
,100 0
2 592
De indirecte beleggingsopbrengst betreft het koersresultaat van het beleggingsproduct van de Rabobank. 44
Lasten Algemene kosten .
'
2014
2013 .
Adrhinistratiekosten APG
3.122
2.703
Fondskosten
1.259
890
Totaal .
4.381
3.593
De leden van het clusterbestuur BTER ontvangen vacatiegelden volgens de SER-normen. Deze worden verdeeld over de BTER-fondsen. In 2014 was het aan het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds toegerekende bedrag 54.574 euro (2013: 51.630 euro), inclusief vergoeding voor reis- en verblijfkosten. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds heeft geen personeel in dienst. De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, alsmede het secretariaat, wordt gevoerd door het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid is onder rechtstreeks toezicht van het bestuur ook verantwoordelijk voor de beleggingen.
45
Verdeling lasten naar fondsen en bestedingsdoelen
2014
A-fonds
A-1
1.580
4,508
A-2
23.599
17.263
A-3
193
213
A-4
2.482
2.663
A-5
8.931
9,851
A-6
1.952
1.619
A-7
49
24
A-8
805
37.559
B-1
80
222
B-2
153
701
B-3
146
73
B-4
374
118
B-5
1.289
1,568
B-6
877
840
B-7
3.432
3,548
B-8
267
244
B-9
849
532
B-10
2.586
2,378
B-11
766
602
B-12
84
148 10.903
Totaal S-fonds
1.418 39.591
Totaal B-fonds
2013
10.970
S-1
475
645
S-2
10.367
12,427
S-3
11.224
12.878
S-4
1.201
Totaal Sectorplan Totaal besteed
461 23.267
26,411
4.486
0
78.247
74.940
Ondertekening van dejaarrekening Harderwijk, 24 juni 2015
Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen 46
Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum Op 31 maart 2015 hebben de werkgeversorganisaties in de bouw en infra die partij zijn bij de CAO Bedrijfstakeigenregelingen (CAO-BTER), deze cao opgezegd. De CAO-BTER heeft een looptijd tot en met 31 december 2015. Op 13 juni 2015 hebben cao partijen een akkoord bereikt over een nieuwe CAO-BTER met een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019.
47