SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012 60e BOEKJAAR
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H 1082 LD AMSTERDAM TELEFOON: (020) 753 29 50 INTERNET: WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL
INHOUD Algemeen
5
Kerncijfers
6
Vooraf
Verslag van het bestuur
9
Ontwikkeling organisatie: bestuur en beleid
13
Ontwikkeling pensioenbeheer
20
Ontwikkeling balans- en vermogensbeheer
23
Ontwikkeling risicomanagement
25
Ontwikkeling kosten
Bijlagen
28
Bijlage 1: Samenvatting jaarrekening 2012 – Balans per 31 december 2012 – Staat van baten en lasten over 2012
29
Bijlage 2: Samenstelling fondsorganen
Disclaimer: de teksten en de cijfers van het volledige jaarverslag zijn bindend in geval van afwijkingen. De samenvatting is niet gecontroleerd door externe accountants en de externe actuaris.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
3
ALGEMEEN
Het begint allemaal aan het begin van de vorige eeuw. Concurrentie tussen drukkerijen en een dreigende wereldcrisis vormen een ideaal klimaat voor samenwerking tussen werkgevers en werknemers. In plaats van de gebruikelijke controverses tussen ‘patroons’ en werknemers ontstaat een gevoel van voor elkaar verantwoordelijk zijn. Het leidt in 1929 tot één van de eerste bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland, het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.
ALGEMEEN
KERNCIJFERS Kerncijfers
2012
2011
2.221
2.186
Aantal werkgevers
Kerncijfers
2012
2011
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Aangesloten werkgevers Aantal deelnemers Premiebetalende deelnemers
41.024
35.697
Deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
4.168
4.490
Premievrije deelnemers
122.803
105.359
Totaal
167.995
145.546
Vrije reserve (+)/reservetekort (-)
€
1.896
€
Vereiste reserve
€
1.967
€
1.700
Voorziening pensioenverplichtingen
€
13.646
€
11.500
–
–
1.769
Marktrente in %
2,42
Aanwezige dekkingsgraad 4 in %
101
2,74 99
Vereiste dekkingsgraad in %
114
115
—
—
Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in % Toeslag
Aantal pensioenen Ingegane ouderdomspensioenen
34.256
28.979
Ingegane partnerpensioenen
15.757
13.826
716
608
50.729
43.413
Ingegane wezenpensioenen Totaal
N.B.: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet afgeronde bedragen.
Pensioenuitvoering Premieloon (pensioengrondslag)
€
986
€
854
Premiebijdragen
€
202
€
167
Pensioenuitvoeringskosten
€
15
€
12
Uitkeringen
€
407
€
374
Balanswaarde beleggingen
€
13.960
€
11.740
Totale waarde beleggingsportefeuille 1
€
13.756
€
11.440
Beleggingsopbrengst risico fonds
€
1.543
€
685
Beleggingsopbrengst risico deelnemers
€
2
€
Beleggingen
1
Totaal rendement in % 2
13,0
6,6
Z-score 3
0,05
0,19
Performancetoets
1,49
1,51
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
1. Inclusief derivaten met een negatieve balanswaarde van -52 (v.j. -296), beleggingsdebiteuren en -crediteuren voor -347 (v.j. -189) en lopende interest voor 195 (v.j. 185). Deze post is inclusief de beleggingen voor risico deelnemers. 2. Weergegeven is het rendement inclusief renteafdekkingsinstrumenten. Exclusief renteafdekkingsinstrumenten is het rendement in 2012: 11,4% en in 2011: 0,5%. 3. De beleggingsprestaties van verplichtgestelde pensioenfondsen worden in Nederland getoetst. Daarvoor is een gestandaardiseerde norm, de z-score, ontwikkeld. Voor het jaarlijks vaststellen van de z-score wordt het rendement (de performance) van het pensioenfonds vergeleken met het rendement van de vooraf door het bestuur vastgestelde benchmark op basis van een wettelijk voorgeschreven formule waarin ook de samenstelling van het belegde vermogen en de kosten voor de uitvoering meetellen. Vervolgens worden de z-scores over een periode van 5 jaar via een ook weer wettelijk voorgeschreven formule gemiddeld. Deze score wordt de performancetoets genoemd. Bij een negatieve uitkomst kunnen verplicht aangesloten ondernemingen besluiten van pensioenfonds te wisselen. De z-score kwam ultimo 2011 uit op 0,05. De performancetoets van PGB over de laatste 5 jaar komt uit op +1,49 wat ruim positief is. 4. De (nominale) dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen (in 2012: € 13.756) en de waarde van de verplichtingen (in 2012 € 13.646). In 2012 bedroeg de dekkingsgraad aan het einde van jaar 101% (v.j. 99%).
5
ALGEMEEN
VOORAF Deze samenvatting geeft de belangrijkste ontwikkelingen en cijfers van het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) weer over 2012. De informatie is ontleend aan de jaarrekening PGB 2012. Voor een verantwoord beeld over de financiële positie en resultaten van PGB dient de samenvatting gelezen te worden in samenhang met de volledige jaarrekening. De jaarrekening is door Ernst & Young Accountants LLP gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring voorzien. Towers Watson Netherlands heeft de actuariële verklaring op de jaarrekening afgegeven. Financiële positie De financiële markten zijn in 2012 in rustiger vaarwater terechtgekomen. Maar de economie heeft een duidelijke opgaande lijn nog niet te pakken. De schuldencrisis hangt onverminderd boven de markt. Volgens de Europese Centrale bank blijft de economie zwak en zal die maar langzaam gaan herstellen.
termijnherstel te zijn. Het fonds bleef met 100,5% net op schema en hoefde vooralsnog geen aanvullende maatregelen te nemen of een kortingswaarschuwing af te geven. Op 31 december 2013 loopt het kortetermijnherstelplan af. Dan moet een niveau bereikt zijn van 104,1%. De kans op verlaging van het pensioen was eind 2012 opgelopen tot 50% (zie de risicometer). RISICOMETER: kans op verlaging van het pensioen in 2014
Kans op korten 35
30
40
25
45 20 50
Ondanks dat economisch klimaat heeft PGB in 2012 op zijn beleggingsportefeuille een rendement gemaakt van 13,04% (inclusief het effect van de afdekkingsinstrumenten). Het pensioenvermogen steeg door deze beleggingsresultaten en doordat nieuwe bedrijven en fondsen zich aansloten van € 11,4 miljard naar € 13,7 miljard. Dit positieve effect werd grotendeels tenietgedaan doordat ook de verplichtingen fors stegen: van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard. Dat kwam door de collectieve waardeovernames die vaak bij nieuwe aansluitingen horen, door de lage rente, de gestegen levensverwachting en de correctie van de voorziening voor het nabestaandenpensioen. Pensioenfondsen moeten meer geld voor de toekomstige uitkeringen reserveren als de rente daalt (lager verwacht rendement) en ook als de levensverwachting stijgt (langer uitkeren van pensioenen). Beide ontwikkelingen deden zich in het verslagjaar voor. De gewogen gemiddelde rente die al laag was, daalde verder van 2,7% eind 2011 naar 2,4% eind 2012. De daling werd nog beperkt doordat de overheid overstapte van de actuele marktrente op de UFR-rente (ultimate forward rate). Bij deze methode loopt de rente voor vaststelling van de verplichtingen bij zeer lange looptijden op naar een vast afgesproken percentage van 4,2%. Herstelplan PGB heeft een kortetermijnherstelplan. Dat loopt van 2009 tot 2014. Eind 2012 moest de dekkingsgraad minimaal een niveau hebben bereikt van 99,5% om nog op tijd uit korte-
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
15 10 5
0 kans 31-12-2011 kans 31-12-2012
De risicometer geeft de kans weer dat PGB moet besluiten de pensioenen in 2014 te verlagen. Die kans is met ongeveer 50% hoog. De kans op korting is zo sterk toegenomen omdat het fonds een jaar minder de tijd heeft om een dekkingsgraad van ongeveer 105% te bereiken. Eind 2013 moet het zover zijn. PGB heeft daar een passende set van financiële stuurmiddelen voor ingezet. Pensioenfondsen zijn echter in hoge mate afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markten. Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 100,5%. Bij het berekenen van de kans op verlaging van het pensioen is van deze dekkingsgraad en het huidige financiële beleid uitgegaan. Als het op de financiële markten gedurende langere tijd erg tegenzit, kunnen de pensioenen in het uiterste geval worden verlaagd. PGB maakt daarbij geen onderscheid tussen deelnemers, gewezen deelnemers/partners of pensioengerechtigden
Zolang het fonds niet uit herstel is, blijft toeslagverlening achterwege. Per 1 januari 2012 en per 1 januari 2013 zijn de pensioenuitkeringen en de opgebouwde aanspraken dus niet geïndexeerd. De koopkrachtverwachting stijgt licht. Vooral omdat de premie met ingang van 2013 stijgt van 17,5% naar 19,5% en de pensioenrichtleeftijd voor nieuwe pensioenopbouw gaat opschuiven van 65 jaar naar 67 jaar (zie de koopkrachtmeter op de volgende pagina). Ontwikkeling beleggingsbeleid en risicomanagement Om een redelijke koopkracht op lange termijn te kunnen realiseren, heeft het bestuur in 2011 de beleggingsmix aangepast en iets minder risico ingebouwd: minder aandelen (van 33% naar 30%), meer obligaties (van 41% naar 50%) waarbij gekozen is voor hoogwaardige staatsobligaties (32%) en bedrijfsobligaties (17,5%) en minder alternatieve beleggingen waaronder onroerend goed (van 26% naar 20%). Dit beleid werd ook in 2012 gevoerd. Op grond van de daling van de rente werd de afdekking van het renterisico verlaagd van 60%
6
ALGEMEEN
naar 55%. Met het oog op het mogelijk verdiepen van de eurocrisis werd de afdekking van het valutarisico verlaagd van 100% naar 75%. Ontwikkeling premie en pensioenregeling PGB gaat de premie voor de basispensioenregeling verhogen van 17,5% in 2012 naar 19,5% in 2013. De premie bleek niet meer kostendekkend als gevolg van de gestegen levensverwachting en de lage rentestand. In de pensioenregelingen die PGB uitvoert, zullen met ingang van 2013 ook de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangsdatum (ook wel pensioendatum genoemd) veranderen. De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die verschuift per 1 januari aanstaande van 65 jaar naar 67 jaar. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuift voortaan mee met de AOW-leeftijd. Uitbreiding werkingssfeer en nieuwe aansluitingen In 2012 sloten twee verwante bedrijfstakken zich bij PGB aan. PGB is nu ook uitvoerder van de pensioenregelingen voor de bedrijven uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en voor de bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie. Daarnaast sloten zich een aantal bedrijven aan uit het uitgeverijbedrijf, de papier-, kunststof- en rubberindustrie en de chemische industrie. De werkingssfeer werd met beide verwante bedrijfstakken en de chemische industrie en farmacie uitgebreid.
KOOPKRACHTMETER: verwachte koopkrachtontwikkeling (eind 2012) Bij een gelijkmatige ontwikkeling van de economie en op basis van het huidige financiële beleid komen de pensioenen bij PGB volgens de koopkrachtmeter over 15 jaar gemeten gemiddeld uit op ongeveer 90% van een volledig geïndexeerd pensioen. Deze berekening is gebaseerd op de dekkingsgraad van 31 december 2012. Een jaar eerder lag de verwachte koopkracht nog op circa 86%. De koopkrachtverwachting is verbeterd door de hogere premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar voor de opbouw vanaf 2013 en de nieuwe rentemethode die gebruikt wordt om de pensioenverplichtingen te berekenen. Als de prijzen gemiddeld over die 15 jaar met 2% stijgen, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,3% per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze verwachting dus met 0,7%. De eerste jaren zal volgens de berekeningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan toeslag worden verleend.
Ten opzichte van eind 2011 steeg het totaal aantal deelnemers en pensioenontvangers met bijna 15% van 83.600 naar 95.921.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
7
VERSLAG
VAN HET BESTUUR
In 1953 fuseren het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken, het Pensioenfonds voor de Boekbinders en het Pensioenfonds voor de Illustratiebedrijven tot het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). En in 1993 worden de ‘chefskas’ en de ‘gezellenkas’ samengevoegd.
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING ORGANISATIE BESTUUR EN BELEID
Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling en de evenwichtige belangenbehartiging van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doelen, een solide beheer van het belegde vermogen en voor het risicomanagement. Bestuurders bij PGB hebben een professionele achtergrond en handelen volgens de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Over de besturing van het pensioenfonds De bedrijfsvoering binnen het pensioenfonds is verschoven van het uitvoeren van een pensioenregeling naar het actief besturen van een financiële instelling met een maatschappelijk doel. Het bestuur werkt sinds 2010 volgens een model waarbij de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing van het fonds. Ieder bestuurslid is daarnaast portefeuillehouder met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. De bestuursleden en hun aandachtsgebieden zijn opgenomen in bijlage 2 ‘samenstelling fondsorganen’. PGB vraagt van bestuursleden expertkennis en daarmee samenhangende competenties en een ruime beschikbaarheid voor het actief beheren van de portefeuilles. De gemiddelde werklast voor bestuurders komt uit op 1,5 tot 3 dagen per week, afhankelijk van de zwaarte van de portefeuille.
algemene ontwikkelingen bij het fonds. Er zijn momenteel commissies voor het kartonnageen flexibele verpakkingenbedrijf, verf- en drukinktindustrie en het uitgeverijbedrijf. Bestuursorganisatie De organisatie van het pensioenfonds en de besturing is in het schematisch overzicht weergegeven.
Schematisch overzicht: besturing pensioenfonds Adviescommissie Balansmanagement
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan
Bestuur
Visitatiecommissie
Bestuursbureau
Adviescommissie Audit & Risk
Commissie van Bezwaar Pensioenontvangers Deelnemers
De Nederlandsche Bank Pensioenfonds PGB
Klachtencommissie
Autoriteit Financiële Markten Actuaris
Werkgevers Accountant
Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Het bureau verzorgt het bestuurssecretariaat, de bestuursagenda, de beleidsvoorbereiding en ziet toe op de kwaliteit van de dienstverlening van uitvoeringsorganisatie en andere externe partijen. Het bestuur heeft met het bureau en adviseurs de expertise in huis om zelf het beleid te ontwikkelen en de voorstellen en de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie inhoudelijk te kunnen beoordelen. Sectorcommissies PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Ze zijn een platform voor overleg over de pensioenregeling in de betreffende sector en voor informatie-uitwisseling met het bestuur van PGB over de
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Klantenpanel
Sectorcommissies
Uitvoeringsorganisatie
Toelichting positie: het bestuur overlegt met het Verantwoordingsorgaan, de Visitatiecommissie, de Deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie zorgt ervoor, dat de deelnemer- en werkgevergegevens geregistreerd staan, de pensioenpremie geïnd en belegd wordt, dat belanghebbenden tijdig en begrijpelijk geïnformeerd worden en uiteindelijk over een pensioenuitkering kunnen beschikken. Het pensioenfonds staat onder financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de communicatie-uitingen. Het klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie. PGB biedt sectoren waarvoor het fonds de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Ze zijn een platform voor overleg over pensioenen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in de betreffende sector en voor informatieuitwisseling met het bestuur. De relaties tussen het fonds en externe organisaties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De relaties binnen het fonds, interne commissies en organen zijn weergegeven door middel van een ononderbroken lijn.
9
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuursvergoeding Aan bestuurders worden hogere eisen gesteld. Het besturen van een pensioenfonds vraagt meer kennis, ervaring en beschikbaarheid dan voorheen. Door sociale partners in de grafimedia en een extern bureau is voor de bestuursvergoeding een vergoedingensysteem ontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zgn. CATS-methodiek, in de grafische sector gebruikelijk voor functiewaardering. De vergoeding is afhankelijk van de te besteden tijd (minimaal 1,5 dag en maximaal 3 dagen), de zwaarte van de functie en de ervaring. Omdat bestuurders niet in dienst zijn van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantiedagen, pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheidsvoorziening en andere lasten die de werkgever normaal gesproken betaalt, omgerekend en verwerkt in de vergoeding. Er worden twee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in groep 1 zit, ontvangt hij of zij maximaal € 725 per dag en in groep 2 maximaal € 950 per dag. Bestuursvergaderingen Bestuursvergaderingen zijn er minimaal eens per 14 dagen. De belangrijkste onderwerpen in het verslagjaar waren de gevolgen van de financiële crisis voor het fonds in het algemeen en het strategisch vermogensbeheer en het risicomanagement in het bijzonder. Andere onderwerpen waren onder meer de evaluatie van het herstelplan, besluitvorming over toeslagverlening, grondslagen en premie, het vaststellen van een crisisplan waarin aangegeven is wat het fonds gaat doen als het niet meer binnen de beschikbare tijd aan zijn verplichtingen kan voldoen, de voorbereiding van een nieuw pensioencontract en het evalueren van het klanttevredenheidsonderzoek. Ook passeerden de noodzakelijke aanpassing van het automatiseringssysteem van de uitvoeringsorganisatie, het communicatieplan, de informatiebeveiliging, het maatschappelijk verantwoord beleggen, de uitbestedingsovereenkomst met de serviceniveau-afspraken, de uitkomsten van risicoanalyses, het beleggingsplan en de normportefeuille de revue. Daarnaast is in het kader van verantwoording en medezeggenschap overleg gevoerd met respectievelijk het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad. Verantwoordingsorgaan In het Verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgevers vertegenwoordigd. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het gevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. In 2012 kwamen het verantwoordingsorgaan en het bestuur vier keer bijeen. Het bestuur informeerde het verantwoordingsorgaan daarnaast over de actuele
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
ontwikkelingen en vroeg onder meer advies over de indelingssystematiek beloning en het communicatieplan. De verklaring van het orgaan over het door het bestuur in 2012 gevoerde beleid is opgenomen onder ‘Overige gegevens’ in het Jaarverslag. Deelnemersraad In het kader van medezeggenschap overlegt het bestuur periodiek met de deelnemersraad. In de deelnemersraad zijn deelnemers en pensioengerechtigden op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De raad brengt advies uit over wijzigingen in statuten en reglementen en de vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag. In 2012 kwamen de raad en het bestuur vijf keer bijeen. Het bestuur informeerde de raad over actuele ontwikkelingen en vroeg advies over de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, het jaarverslag, voorgenomen wijzigingen in de statuten en reglementen, waaronder de uitbreiding van de werkingssfeer en nieuwe aansluitingen. Buiten de vergaderingen om worden de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan op de hoogte gehouden door middel van periodieke informatiebulletins. Beide organen dringen er bij het bestuur op aan om een verdere stijging van de kosten te voorkomen. Het bestuur streeft ernaar om de kosten omlaag te brengen. Voor de komende twee jaar zal dit zeker niet lukken omdat de herautomatisering van de pensioenadministratie een grote investering vergt. Visitatiecommissie PGB kent een visitatiecommissie als vorm van intern toezicht op de bedrijfsvoering. In 2012 is in overleg met het verantwoordingsorgaan besloten om naast de gebruikelijke algemene visitatie apart aandacht te vragen voor de kwaliteit van de managementinformatie voor wat betreft de pensioenadministratie, het proces van aansluiting van nieuwe opdrachtgevers aan de hand van de praktijkcase kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de risico’s van derivaten voor het fonds. Het oordeel over de manier waarop het fonds wordt bestuurd, is positief. Het verslag van de commissie is onder ‘Overige gegevens’ in het volledige jaarverslag opgenomen. Extern toezicht PGB staat onder toezicht van DNB en AFM. Het financieel toezicht vanuit DNB richt zich op de financiële soliditeit van het fonds en de stabiliteit van de sector. Het toezicht door de AFM heeft betrekking op de communicatie en de marktverhoudingen tussen pensioenuitvoerders.
1
0
VERSLAG VAN HET BESTUUR
PGB en de toezichthouder DNB overleggen regelmatig over de gang van zaken bij het pensioenfonds. Daarbij komen onder meer aan de orde de wijzigingen in statuten en reglementen, de Actuariële en Bedrijfstechnisch Nota (ABTN) en ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan. In 2012 is ook gesproken over het premiebeleid. De toezichthouder heeft verder bij een tiental fondsen waaronder PGB onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de pensioenadministratie. De uitkomst van het onderzoek is dat deelnemers en pensioengerechtigden bij PGB het pensioen krijgen waar zij aanspraak op mogen maken. Er worden regelmatig steekproeven genomen. Vanwege het risico van cybercriminaliteit moet de informatiebeveiliging optimaal zijn. De beveiliging voldoet aan de gestelde normen maar kan op onderdelen nog worden verbeterd. In 2011 was daarvoor een Plan van Aanpak opgesteld. De uitvoeringsorganisatie werkte in het verslagjaar aan verdere verbetering van de gegevensbeveiliging binnen de geautomatiseerde systemen.
aantal bedrijven in de papier-, kunststof- en rubberindustrie en de chemische en farmacteutische industrie daartoe. Op verzoek van verwante ondernemingen of branches heeft PGB zijn werkingssfeer uitgebreid. Het vrijwillige bedrijfstakpensioenfonds voor de media PNO Media, dat ook in de mediasector actief is en PGB hebben in 2012 is een verkennend vooronderzoek naar een mogelijke fusie uitgevoerd. Beide besturen zien de meerwaarde van een fusie met het oog op de doelmatigheid en de continuïteit op langere termijn. Verdere besluitvorming is vooralsnog doorgeschoven naar 2013. Het fonds is nog met andere ondernemingen en branches in gesprek om het draagvlak gezamenlijk te verbreden. Uitgangspunt bij toe- en uittreding is dat ook op langere termijn geen nadelige effecten mogen optreden voor de verplichte deelnemers van het pensioenfonds.
Klachten en geschillen PGB kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht gaat over de manier waarop deelnemers of werkgevers door de uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeft betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt toegepast. In 2012 werden er 22 (v.j. 43) klachten in ontvangst genomen. Het gaat vooral om klachten over de schriftelijke of mondelinge communicatie, het verstrekken van onjuiste informatie, achterblijvende service of trage reacties op ingediende verzoeken. De klachten konden worden afgehandeld zonder dat er klachten werden voorgelegd aan de klachtencommissie of dat er een bezwaarschrift werd ingediend bij de Commissie van Bezwaar. Verbreding draagvlak PGB wil voor branches en ondernemingen in de grafimedia en verwante (industriële) sectoren waaronder de informatie- en mediasector, ook wel de creatieve industrie genoemd, de pensioenregeling verzorgen. Schaalgrootte wordt belangrijker om op een professionele en kostenbewuste wijze de pensioenperspectieven van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op langere termijn veilig te stellen. Met ingang van 2012 verzorgt het fonds de pensioenregeling voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf. Per 31 december 2012 besloten ook sociale partners in de verfen drukinktindustrie de pensioenregeling bij PGB onder te brengen. Verder besloten een
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
1
1
VERSLAG VAN HET BESTUUR ONTWIKKELING PENSIOENBEHEER
Als gevolg van de toenemende digitalisering en innovatie groeien de grafische sector en het uitgeverijbedrijf steeds meer naar elkaar toe. Om beter te kunnen aansluiten op deze ontwikkelingen en overlap te voorkomen, breidt PGB zijn werkingssfeer in overleg met sociale partners in 2007 uit. Eind 2012 maken 43 uitgevers daar gebruik van. Daardoor zijn 6.000 werknemers uit deze sector voor hun pensioen bij PGB verzekerd.
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING PENSIOENBEHEER
ONTWIKKELING PENSIOENREGELING De pensioenregeling die PGB uitvoert, is een zogeheten uitkeringsovereenkomst op basis van een middelloonsystematiek. Het fonds kent een basisregeling die voor alle deelnemers en aangesloten bedrijfstakken geldt en bepalingen die per sector of onderneming kunnen verschillen. Daarbij gaat het om variaties in het opbouwpercentage, het partnerpensioen, de franchise, het loonbegrip en de premie. PGB berekent de premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die is afgeleid van de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. Deze bedraagt in 2012 17,5% voor de volgende componenten: – 1,75% opbouw per jaar voor ouderdomspensioen; – partnerpensioen voor 35% (van ouderdomspensioen) op opbouwbasis en voor 35% op risicobasis; – wezenpensioen (14% van ouderdomspensioen) gemaximeerd op 5 wezen; – premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (maximaal 70%); – premievrijstelling bij wettelijk ouderschapsverlof; – pensioenrichtleeftijd 65 jaar; – standaard ingangsdatum pensioen 65 jaar; – voorwaardelijke toeslagverlening (betaald uit overrendement). Voor alle sectoren geldt dat deelnemers gedurende hun deelname kunnen kiezen voor extra pensioenopbouw. Bij pensioneren kent PGB een gevarieerd aanbod aan uitbetalingsvarianten. De pensioengerechtigde kan daardoor de pensioenuitkering goed afstemmen op persoonlijke omstandigheden en voorkeuren. Wijzigingen in 2013 In de pensioenregelingen die PGB uitvoert, veranderen met ingang van 2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangsdatum (ook wel pensioendatum genoemd). De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die verschuift per 1 januari 2013 van 65 jaar naar 67 jaar. Het pensioen dat al is opgebouwd tot en met 31 december 2012 verandert niet en behoudt de richtleeftijd van 65 jaar.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Vanaf 2013 gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs omhoog. De standaardingangsdatum van het PGB-pensioen schuift mee met de AOW-leeftijd. Dat betekent, dat als een deelnemer niets anders doorgeeft aan PGB, het fonds in 2013 zijn pensioen gaat uitbetalen vanaf 65 jaar en 1 maand, in 2014 vanaf 65 jaar en 2 maanden en in 2015 vanaf 65 jaar en 3 maanden. De pensioenrechten die zijn opgebouwd met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en die van 67 jaar worden actuarieel herrekend naar het nieuwe uitbetalingsmoment. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat het voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn. De eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaald als het eerste PGB-pensioen. De deelnemer kan zijn pensioendatum echter zelf kiezen. De pensioendatum kan liggen tussen 55 en 70 jaar. Verhoging AOW-leeftijd (huidige leeftijd) Geboren...
AOW in...
Leeftijd bij ingang AOW
voor 1-1-1948
2012
65
na 31-12-1947 en voor 1-12-1948
2013
65 + 1 mnd
na 30-11-1948 en voor 1-11-1949
2014
65 + 2 mnd
na 31-10-1949 en voor 1-10-1950
2015
65 + 3 mnd
na 30-9-1950 en voor 1-8-1951
2016
65 + 5 mnd
na 31-7-1951 en voor 1-6-1952
2017
65 + 7 mnd
na 31-5-1952 en voor 1-4-1953
2018
65 + 9 mnd
na 31-3-1953 en voor 1-1-1954
2019
66
na 31-12-1953 en voor 1-10-1954
2020
66 + 3 mnd
na 30-9-1954 en voor 1-7-1955
2021
66 + 6 mnd
na 30-6-1955 en voor 1-4-1956
2022
66 + 9 mnd
na 31-3-1956 en voor 1-1-1957
2023
67
na 31-12-1956
2024
nog niet bekend
Toelichting: het parlement heeft in de zomer van 2012 een wetsvoorstel aangenomen waarbij vanaf 2013 de ingangsdatum van de AOW-uitkering stapsgewijs opschuift. Wie bijvoorbeeld op 1 juni 1952 geboren is, krijgt op grond van het huidige schema negen maanden na zijn 65e verjaardag AOW. Het PGB-pensioen wordt standaard uitbetaald vanaf de eerste van de maand waarin de AOW-leeftijd bereikt is. Deelnemers kunnen echter zelf kiezen wanneer zij willen stoppen met werken. Dat moment kan liggen tussen 55 jaar en 70 jaar. De AOWleeftijd wordt mogelijk sneller verhoogd. In het regeerakkoord van VVD en PvdA zijn daar afspraken over gemaakt.
1
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Tariefswijzigingen Het bestuur heeft op basis van actuele ontwikkelingen - waaronder de stijgende levensverwachting en de verschoven pensioeningangsdatum - de tarieven voor uitruil van pensioensoorten, de premie voor het bijverzekeren van extra partnerpensioen en de Anw-Plus premie aangepast. Ook de percentages waarmee het pensioen wordt verhoogd bij uitstel en verlaagd bij vervroeging, zijn aangepast. De premies en tarieven zijn opgenomen in het pensioenreglement. De levensverwachting die de laatste jaren sterk gestegen is, beïnvloedt niet alleen de uitkeringsduur. Ook de keuzemogelijkheden worden erdoor geraakt. Er gelden daarom met ingang van 1 januari 2012 nieuwe tarieven voor vervroeging of uitstel van het pensioen. Wie eerder met pensioen gaat dan zijn 65ste, hoeft daardoor iets minder in te leveren dan voorheen. Omdat het pensioen langer moet worden uitbetaald, wordt de korting-bijvervroeging van de pensioenleeftijd geringer. Uitstellen van het pensioen levert daarentegen iets minder op. De stijgende levensverwachting heeft ook effect op de uitruil van pensioensoorten. Het uitruilen van ouderdomspensioen voor partnerpensioen wordt iets gunstiger, het uitruilen van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen iets ongunstiger. Pensioen Plus Met PGB Pensioen Plus kunnen deelnemers in aanvulling op de basispensioenregeling van hun werkgever extra pensioenpremie of een eenmalige koopsom storten in het pensioenfonds. Zij doen dan voor eigen rekening en risico mee in het beleggingsbeleid van het fonds. De deelnemer heeft een inleggarantie. Die geldt als het oudste saldo minstens vijf jaar heeft uitgestaan. Bij pensionering of overlijden voor pensionering wordt dan minstens de som van alle stortingen uitgekeerd. In 2012 spaarden 1.465 deelnemers via PGB Pensioen Plus. Het totale spaarbedrag liep op tot € 15 miljoen. Over 2012 kregen ze een rendement over hun pensioenspaarrekening van 12,0% (v.j. 5,6%). Dat is het PGB-rendement inclusief het effect van de afdekkingsportefeuille (13,0%) onder aftrek van 1% kosten.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
ONTWIKKELING PENSIOENADMINISTRATIE In 2012 nam het aantal werkgevers met 1,6% toe. De krimp in de grafimedia en het uitgeverijbedrijf werd meer dan gecompenseerd door nieuwe aansluitingen.
Sectoren
2012
2011
Grafimedia en reprografie
1.981
2.137
117
—
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf Verf- en drukinktindustrie
71
—
Uitgeverijbedrijf
43
49
Papierindustrie
4
—
Kunststof- en rubberindustrie
3
—
Chemische en farmaceutische industrie
2
—
2.221
2.186
Totaal aantal werkgevers
Bij de werkgevers waren aan het einde van het verslagjaar 45.192 werknemers voor hun pensioen bij PGB verzekerd. Eind 2011 waren dat er nog 40.187, een stijging van 12,5%. Het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kwam eind 2012 uit op 223.918 (v.j. 193.017). In het overzicht op de volgende pagina zijn de ontwikkelingen in de deelnemerskring weergegeven.
1
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Aantal deelnemers (per branche) Grafimedia en reprografie
31 dec. 2012
31 dec. 2011
26.846
29.190
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf
3.784
0
Verf- en drukinktindustrie
1.700
0
Uitgeverijbedrijf
6.000
6.507
Kunststof- en rubberindustrie
1.850
0
844
0
4.168
4.490
Papierindustrie Met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Incl. de deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
45.192
40.187
Gewezen deelnemers
122.803
105.359
Pensioengerechtigden
55.923
47.471
223.918
193.017
Stand per 31 december
Ontwikkeling pensioenen In 2012 zijn 3.323 (v.j. 3.387) nieuwe ouderdomspensioenen toegekend. Het totale aantal pensioenontvangers steeg van 43.413 naar 50.729, een toename van 16,9%. In tabel 1 is het verloop weergegeven. Tabel 1: Overzicht aantallen ingegane pensioenen
Stand per 31-12-2011
Uitkeringen PGB keerde in 2012 ongeveer € 407 miljoen (v.j. € 374 miljoen) aan pensioenen uit. De onderverdeling (in miljoenen euro’s) is als volgt: Uitkeringen Ouderdomspensioenen
2012
2011
300
266
84
78
Wezenpensioenen
1
1
Vervroegd pensioen Anw Totaal aan uitkeringen
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Wezenpensioen
Totaal
28.979
13.826
608
43.413
2.388
866
69
3.323
Collectieve waardeoverdracht
4.592
1.810
148
6.550
6.980
2.676
217
9.873
1.703
745
109
2.557
Stand per 31-12-2012
34.256
15.757
716
50.729
Ontwikkeling
18,2%
14,0%
17,8%
16,9%
ONTWIKKELING IN COMMUNICATIE EN DIENSTVERLENING
Partnerpensioenen Afkoopsommen
Partnerpensioen
Toekenningen
Beindigingen
Premie In 2012 is in totaal € 202 miljoen (v.j. € 167 miljoen) aan pensioenpremies en koopsommen in rekening gebracht.
Ouderdomspensioen
3
5
16
21
3
3
407
383
Het bestuur wil alle belanghebbenden goed voorlichten over beleid, bestuur en organisatie van het pensioenfonds. Daarnaast wil het fonds het pensioenbewustzijn van de deelnemers versterken. Het daarvoor ontwikkelde communicatieplan is in het verslagjaar afgestemd met het verantwoordingsorgaan. Strategie Het fonds zet een evenwichtige mix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in. PGB streeft ernaar de elektronische informatie-uitwisseling via website, besloten site en e-mail te optimaliseren. Het wil daarvoor daar waar mogelijk pensioentransacties automatiseren en online aanbieden. Daarbij rekening houdend met de behoefte aan persoonlijk contact van betrokkenen.
1
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Communicatiemix in 2012 Het fonds communiceert sinds eind 2011 onder eigen label. In 2012 verschenen onder meer PGB Bericht en PGB Beeld. PGB Bericht is de digitale nieuwsbrief van het fonds die minimaal vier keer per jaar wordt verzonden, met aparte edities voor deelnemers en voor werkgevers. Daarnaast heeft het fonds PGB Beeld uitgebracht, een gedrukt pensioenmagazine dat naar alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt verstuurd. Het magazine verschijnt minimaal eenmaal per jaar. Deelnemers en pensioengerechtigden die niet geabonneerd zijn op de digitale nieuwsbrief en de website niet kunnen volgen, worden via het magazine op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij hun fonds. PGB verspreidt het pensioenmagazine en digitale nieuwsbrieven niet alleen naar werkgevers en deelnemers maar ook naar sectorvertegenwoordigers. In verband met de toenemende variantie van de klantenkring en het feit dat sociale partners en opdrachtgevers over de pensioenregeling gaan, worden de sectorvertegenwoordigers en opdrachtgevers naast werkgevers en deelnemers als aparte doelgroep beschouwd. Door middel van kwartaalrapportages worden zij, buiten de vergadering van de sectorcommissie om, op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij PGB. Via de website, de branchesites, het jaarverslag, de populaire samenvatting daarvan in het Nederlands en Engels en via diverse brochures en pensioenoverzichten blijven belanghebbenden op de hoogte van de strategie van het fonds, het bestuur, het beleggingsbeleid en de veranderingen daarin, het rendement, de dekkingsgraad en de ontwikkeling van hun pensioen. De samenstelling, agenda’s en notulen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan en het verslag van de jaarlijkse klantenpaneldag publiceert het fonds op de website. Bestuursblog Naar aanleiding van de actuele thema’s zoekt het bestuur sinds 2012 ook het contact met deelnemers en pensioengerechtigden via de bestuursblog. De blogs zijn voor de PGB-website ‘trending topic’. De columns worden goed gelezen en regelmatig van commentaar voorzien. In het verslagjaar werd onder meer geschreven over het uitgevoerde onderzoek naar risicobereidheid onder de deelnemers, over de ergernis onder pensioengerechtigden die een week later hun pensioen ontvingen en over de vraag hoe het pensioen wordt gefinancierd.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Persoonlijke pensioenmeter De toezichthouder AFM verwacht dat veel deelnemers teleurgesteld zullen zijn als zij op hun pensioendatum een lagere uitkering krijgen dan ze dachten. De toezichthouder rekent het tot de zorgplicht van pensioenfondsen om die kloof zoveel mogelijk te dichten. PGB heeft daarom in 2012 pensioenmeters ontwikkeld. Naast de koopkrachtmeter die de verwachte koopkracht laat zien en de risicometer die de kans op verlaging van het pensioen aangeeft, is de persoonlijke pensioenmeter geïntroduceerd. De meter wordt bij het inloggen op de besloten website getoond. Sinds oktober 2012 hebben in het verslagjaar iets minder dan 10.000 actieve deelnemers de meter inmiddels geraadpleegd. Daarmee is in korte tijd zo’n 25% van de doelgroep bereikt. PERSOONLIJKE PENSIOENMETER
Te bereiken pensioen 60
70
50
80 90
40
De persoonlijke pensioenmeter laat de stand van het te bereiken brutopensioen bij PGB zien inclusief de AOW. Daarbij is ook rekening gehouden met de burgerlijke staat. Weergegeven is het pensioen op de standaardpensioenleeftijd die voor de deelnemer van toepassing is in een percentage van het laatste, bij het fonds geregistreerde brutosalaris.
100
30 20
10
Pensioen inclusief AOW in percentage van het pensioengevend salaris
Klanttevredenheid PGB evalueert de dienstverlening en de communicatie aan de hand van een jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek. PGB participeerde verder in het Benchmark Onderzoek Pensioen dat dit jaar voor het eerst in samenwerking met TNS NIPO werd uitgevoerd en dat ook de waardering van de communicatie en dienstverlening mat. Over de gehele linie liggen de resultaten van de communicatie in lijn met de beoogde doelen van het fonds. Mede naar aanleiding van de opmerkingen van het klantenpanel en de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek wordt de communicatie jaarlijks op onderdelen aangescherpt.
1
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Pensioeninformatiedagen Deelnemers van PGB krijgen in het jaar voorafgaand aan hun pensioneren een uitnodiging voor een pensioeninformatiedag, samen met hun eventuele partner. In 2012 hebben 1.374 (v.j. 1.412) deelnemers/partners een voorlichtingsdag bijgewoond. ONTWIKKELING FINANCIËLE ZAKEN In 2012 hebben de beleggingen van PGB 13,04% opgebracht. Het vermogen steeg mede als gevolg van collectieve waardeovernames (€ 0,94 miljard) van € 11,4 naar € 13,7 miljard. De verplichtingen stegen echter ook van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard. Dat kwam onder meer door de lagere rente waarmee de pensioenverplichtingen moeten worden berekend. Die daalde, ondanks een andere door de overheid voorgeschreven rekenmethodiek van 2,7% naar 2,4%. Zonder aanpassing van deze methodiek was rentedaling sterker (2,2%) geweest. Het positieve effect daarvan op de dekkingsgraad bedroeg 2,6%.
Herstelplan PGB heeft op dit moment te weinig geld om ook voor de lange termijn de betaling van de pensioenen zeker te stellen en om de pensioenen te kunnen laten meegroeien met de prijsontwikkeling. De dekkingsgraad is lager dan het wettelijk vereiste niveau. Bij de huidige samenstelling van het vermogen ligt de vereiste dekkingsgraad op 114%. Het fonds zit op 101%. In het Herstelplan zat een prognose voor de dekkingsgraad vanaf 31 december 2008 voor de volgende 15 jaar op basis van de toen afgesproken herstelmaatregelen. De verwachte lijn van herstel staat in grafiek 1. PGB verwachtte na de vijfjaarsherstelperiode uit te komen op 106% en na 15 jaar (niet zichtbaar in de grafiek) op ongeveer 132%. Dit alles op basis van de inzichten eind 2008 en na correctie voor de gestegen levensverwachting. Grafiek 1: Feitelijke versus verwachte en minimum herstelpad 120,0% 115,0%
Ook de stijging van levensverwachting, collectieve waardeovernames en een verhoging van de voorziening voor nabestaandenpensioen als gevolg van bijstelling van actuariële factoren, deden de verplichtingen stijgen. Door de stijging van de levensverwachting leverde PGB ongeveer 1% punt aan dekkingsgraad in. De aanpassing in de actuariële factoren met betrekking tot het nabestaandenpensioen had een negatief effect van 1,8% op de dekkingsgraad. Per saldo steeg de dekkingsgraad in het verslagjaar van 99,4% naar 100,5%. In tabel 2 zijn de belangrijke financiële kengetallen weergeven voor 2011 en 2012. Tabel 2: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB (bedragen in miljoenen euro’s) Totaal vermogen
Pensioenverplichtingen
Reserves
Eind 2011
11.431
11.500
Eind 2012
13.717
13.646
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
– 69
99%
115%
71
101%
114%
110,0% 105,0% 100,0% 95,0% 90,0% 85,0% 2008
2009
MVEV
2010
Herstelplan
2011
Werkelijk herstel
2012
2013
Minimum Herstelpad
Volgens het herstelplan zou het fonds eind 2012 op een dekkingsgraad moeten uitkomen van 104%. In werkelijkheid was dat 100,5%. Hoewel PGB dus achterloopt op het uitgezette schema, hoeft het nog geen aanvullende maatregelen te nemen. PGB kan statistisch gesproken tijdig (eind 2013) nog op het wettelijk vereiste minimumniveau van ongeveer 105% komen. Het minimum herstelpad daarvoor liep eind 2012 namelijk langs 99,5%. In tegenstelling tot veel andere fondsen hoefde PGB geen kortingswaarschuwing af te geven. Jaarlijks beoordeelt het bestuur of het fonds tijdig op het vereiste niveau kan komen. Als dat niet het geval is, zouden aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Als het herstel tegenvalt, ontkomt ook PGB niet aan een kortingsmaatregel.
1
7
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het minimum vereist eigen vermogen is in het verslagjaar opnieuw vastgesteld. Dat komt uit op 104,1%. Eind 2013 moet dat niveau zijn bereikt.
Tabel 3: Ontwikkeling pensioenen vanaf 1-1-2004 datum
Dekkingsgraad en toeslagverlening PGB geeft niet automatisch toeslagen op de pensioenen om de prijsstijgingen bij te houden. Voor die toeslagen betalen de deelnemers geen premie. Het geld moet komen uit het rendement dat het pensioenfonds maakt op zijn beleggingen. PGB kan de pensioenen alleen verhogen met toeslagen als het bestuur oordeelt dat er genoeg geld voor is. Daarbij gebruikt het bestuur het advies van een richtlijn. Die is hieronder weergegeven. Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen Bij een dekkingsgraad: onder 105%
kan de volgende toeslag worden verleend: in het uiterste geval korting van pensioen
van 105% tot 115%
geen toeslag + compensatie van eventuele korting
van 115% tot 130%
gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie van maximaal 4%
van 130% tot 140%
100% toeslag over prijsinflatie met maximum van 4%
van 140% tot 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum
van 150%
100% toeslag over prijsinflatie zonder maximum + inhaaltoeslag + loonindex
Toelichting: Ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105% dan kan het bestuur besluiten om de pensioenen te korten. De korting zal zodanig zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste dekkingsgraad van 105%. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115% wordt een eventuele korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Om voor compensatie van de korting in aanmerking te komen, moet iemand zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment van het ongedaan maken (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde van het fonds zijn. Zolang de dekkingsgraad onder de 115% ligt, adviseert de herziene richtlijn om de pensioenen niet te verhogen.
Op grond van de richtlijn zou de toeslagverlening bij een dekkingsgraad van 115% (gedeeltelijk) kunnen worden hervat. De gemiddelde dekkingsgraad over de maanden juli, augustus en september die als referentie wordt gebruikt, lag daar met ongeveer 100% ruim onder. Op grond van de richtlijn en omdat er nog steeds sprake is van een herstelsituatie, heeft het bestuur besloten de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen niet te verhogen. De pensioenen hebben zich bij PGB na 2003 als volgt ontwikkeld:
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
verstrekte toeslag
niet verstrekte toeslag
verstrekte inhaaltoelsag
toegepaste korting
compensatie korting
1-1-2004
2,04%
–
–
–
–
1-1-2005
–
1,09%
–
–
–
1-1-2006
1,00%
0,55%
–
–
–
1-1-2007
1,50%
0,30%
–
–
–
1-1-2008
1,00%
–
1,09%
–
–
1-1-2009
–
3,00%
–
–
–
1-1-2010
–
0,30%
–
–
–
1-1-2011
–
1,50%
–
–
–
1-1-2012
–
2,61%
–
–
–
1-1-2013
–
2,26%
–
–
–
Toelichting: De laatste jaren kunnen de pensioenen bij PGB de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagt momenteel 10,52%. De achterstand op basis van samengestelde berekening is 10,96%. De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09%) is ingehaald op 1 januari 2008. Het bestuur heeft de bevoegdheid om op grond van de financiële situatie van het fonds in het uiterste geval de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft het fonds deze maatregel niet behoeven te nemen.
Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de premie voor deelname aan de basispensioenregeling. Die was vooral als gevolg van de lage rente en de huidige dekkingsgraad niet kostendekkend. PGB heeft daarom voor 2012 een beroep gedaan op de ontheffing die DNB voor één jaar kan geven als de premie niet toereikend is. De bijdrage voor de basispensioenregeling bleef daardoor voor 2012 17,5%. Na overleg met sociale partners, opdrachtgevers en de deelnemersraad is een combinatie van maatregelen voor 2013 overeengekomen. Enerzijds is de pensioenrichtleeftijd voor de nieuwe opbouw opgeschoven van 65 jaar naar 67 jaar en anderzijds zal voor de basispensioenregeling een hogere premie worden gevraagd. De premie stijgt met 2% punt van 17,5% naar 19,5%.
1
8
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING BALANS- EN VERMOGENSBEHEER
Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de deskundigheid en beschikbaarheid van bestuurders en aan de besturing bij pensioenfondsen. Schaalgrootte wordt belangrijker. PGB wil in dat kader zijn financiële kracht verder versterken met verwante branches en ondernemingen, onder meer in de informatie- en mediasector. Sociale partners uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf besluiten de uitvoering van de pensioenregeling met ingang van 2012 bij PGB onder te brengen. Eind 2012 hebben 117 werkgevers afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 3.784 werknemers bij PGB verzekerd.
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING
BALANS- EN VERMOGENSBEHEER Hoe het bestuur de (financiële) ambities van het fonds probeert waar te maken, blijkt uit het balans- en vermogensbeheer. Het bestuur heeft deze ambities vertaald in een financieel kader. Daarvoor zijn studies uitgevoerd. De conclusie is dat er onvoldoende stuurmiddelen zijn om de pensioenen, inclusief de toeslagen voor koopkrachtbehoud, veilig te stellen. Wijziging van het premie- of toeslagbeleid sorteert weinig effect. Uiteindelijk blijft alleen het beleggingsbeleid over waarmee de kans op gedeeltelijk koopkrachtbehoud versus de kans op kortingen kan worden beïnvloed. ALM-studie In de ALM-studie zijn duizenden economische scenario’s doorgerekend, waarvan sommige pessimistische tot heel slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wil het bestuur tot een laag niveau beperken. Daarom heeft het de volgende financiële maatstaven geformuleerd, die het ambitieniveau van het bestuur het beste vertalen: Tabel 4: Overzicht financiële doelen beleggingsbeleid Doelstellingen beleggingsbeleid Een over een periode van 15 jaar verwachte koopkracht van minimaal 90% Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van maximaal 1,5% Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van meer dan 10% van maximaal 0,3% Toelichting: per jaar loopt de koopkracht bij een verwachting van 90% gemiddeld terug met ongeveer 0,70% per jaar bij een gemiddelde veronderstelde prijsstijging van 2% per jaar. Voor deze lange termijn ambitie moet het pensioenfonds beleggingsrisico nemen. De kans op het korten van pensioenen na drie jaar onder het minimum vereiste vermogen geweest te zijn, mag daarbij echter niet groter zijn dan 1,5%. De verwachtingen wijzigen als de dekkingsgraad wijzigt. Zo zal er bij een lagere dekkingsgraad minder koopkracht zijn en een hogere kans op verlaging van de pensioenen.
Gelet op de financiële positie van het fonds eind 2012 liggen de verwachtingen voor de koopkracht ongeveer op het minimum ambitieniveau maar de kansen op korten van circa 50% beduidend hoger dan bij het opstellen van de doelen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Beleggingsplan 2012 De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten is voor 2012 doorvertaald naar de volgende beleggingsmix: Tabel 5: Beleggingsportefeuille Beleggingsportefeuille
Werkelijke portefeuille 31 december 2012
Matching portfolio, bestaande uit:
54%
Strategische portefeuille
50%
Euro-staatsobligaties
31%
32,0%
Euro-bedrijfsobligaties
16%
17,5%
Rentederivaten
6%
0,0%
Euro-liquiditeiten
2%
0,5%
Return portfolio, bestaande uit:
46%
50%
Aandelen
29%
30%
Alternatieve beleggingen
17%
20%
Onroerend goed
5%
6%
Infrastructuur
4%
5%
Inflatieobligaties
5%
5%
Grondstofderivaten
3%
4%
Alternatieve beleggingen, bestaande uit:
Renteafdekkingsbeleid
55%
60%
Valuta-afdekkingsbeleid
75%
100%
2
0
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Matchingportefeuille De omvang van de matching portfolio is in het vierde kwartaal van 2011 verhoogd van circa 41% naar 54% in 2012. De matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen (matchen). Vanwege de eurocrisis is binnen de matching portfolio in 2012 voorzichtig gehandeld met beleggingen in staatsobligaties van de hoogst haalbare kredietwaardigheid (alleen Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland). Aan de andere kant blijft ook een relatief grote positie in hoogwaardige eurocredits (bedrijfsobligaties) gehandhaafd, omdat het fonds ook rendement nodig heeft. Returnportefeuille De omvang van de return portfolio is in het vierde kwartaal van 2011 verlaagd van ca. 59% naar 46% in 2012. Daarmee daalt het risico, maar uiteraard ook het verwachte rendement. Met de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te maken.
onderzoeken of alle MVB-strategieën zelf uitvoeren. Daarom werkt het samen met een specialistisch netwerk van partners. Het beleid geldt voor alle beleggingscategorieën, uitgezonderd beleggingsfondsen en beursgenoteerde derivatencontracten, omdat het fonds daarop geen invloed kan uitoefenen. Bij de selectie van beleggingsfondsen genieten fondsen die maatschappelijk verantwoord beleggen de voorkeur. Het fonds heeft het MVB-beleid uitgezet via uitsluitingsbeleid, duurzaamheidsinvesteringen, stemmen tijdens aandeelhoudersvergaderingen en door met bedrijven een dialoog aan te gaan. Het fonds legt verantwoording af over het gevoerde beleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuille en de behaalde resultaten in kwartaalberichten. De samenstelling van de beursgenoteerde aandelenbeleggingen en de obligatieportefeuille worden periodiek op de website van het fonds gepubliceerd. Beleggingen en beleggingsresultaten Het totaal rendement van de beleggingsportefeuille voor 2012 bedraagt 13,04%. Tabel 6: Beleggingsresultaten 2012 in procenten
Renteafdekking omlaag Het niveau van de renteafdekking is medio 2012 verlaagd van 60% naar 55%. De eerder uitgevoerde studie wees uit dat zowel een afdekking van 50% als van 70% verantwoord is, gegeven de financiële doelen van PGB. Deze keuze heeft een positief resultaat opgeleverd. Valuta-afdekking omlaag Voor wat betreft de valuta-afdekking heeft het bestuur medio 2012 besloten om circa 1 miljard euro van de in totaal ca. 4 miljard aan vreemde valuta niet langer af te dekken. Op dat moment werd een vermindering van valuta-afdekkingsderivaten als risicoverlagend gezien in plaats van risicoverhogend. Deze keuze heeft in 2012 negatief bijgedragen aan het resultaat. Maatschappelijk verantwoord beleggen Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) is beleggen op grond van financiële, sociale, beheer-technische en milieuoverwegingen. PGB streeft bij een verantwoord risico naar een zo hoog en zo stabiel mogelijk rendement, maar niet ten koste van alles. Het fonds gaat er vanuit dat financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn kunnen samengaan. Zo kunnen de deelnemers in de toekomst ook van een goed en betaalbaar pensioen genieten in een ‘leefbare’ wereld. Naast het nodige rendement dat het fonds moet behalen in het belang van zijn deelnemers, moet het dus ook afwegen waarin het belegt. PGB kan niet alle MVB-
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
Rendement PGB
Rendement benchmark
Matching portfolio, bestaande uit Euro-staatsobligaties Euro-bedrijfsobligaties Euroliquiditeiten
9,34% 10,22% 8,87% 0,23%
9,79% 10,20 9,30 0,23
Return portfolio, bestaande uit: Aandelen Alternatieve beleggingen
9,34% 17,23% 7,14%
9,79% 15,74% 8,64%
Alternatieve beleggingen, bestaande uit: Onroerend goed Infrastructuur Inflatie gerelateerde obligaties Grondstofderivaten
3,60% 4,61% 24,58% 1,17%
6,56% 4,44% 24,40% 2,58%
–
Totaal beleggingsportefeuille
11,44%
Totaal beleggingen Incl. afdekking rente/valutarisico, incl. beheerskosten
12,91%
Totaal beleggingen Incl. afdekking rente/valutarisico, excl. beheerskosten
13,04%
–
11,33%
2
1
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Vergelijking In het beleggingsplan worden de voor dat jaar vergelijkende maatstaven (benchmarks) vastgesteld. Tegen deze benchmarks worden de eigen prestaties van de beleggingsportefeuille gemeten. De voornaamste benchmarks voor de beleggingsportefeuille zijn voor 2012: Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Grondstoffen Overige
– Citigroup WGBI, Barclays, JPM EMBI, Merrill Lynch, Credit/Suisse – MSCI onderverdeeld per regio/land – GPR/portefeuille gerelateerd – S&P GSCI – product of rentetarief gerelateerd
Performancetoets / Z-score In het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt het behaalde rendement van het fonds vergeleken met het rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde Z-score. De Z-score over 2012 bedroeg 0,05 (v.j. 0,19). De score was positief omdat het rendement van de beleggingsportefeuille met 11,44% hoger was dan dat van de normportefeuille met 11,33%. Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de Zscores over de laatste vijf jaar ieder jaar te worden vastgesteld. Indien het gemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven formule, negatief is dan heeft het fonds volgens de wet onvoldoende gepresteerd. De performancetoets 2012 over de jaren 2008 tot en met 2012 komt uit op een score voor het fonds van + 1,49 (v.j. 1,51) wat ruim positief is.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2
2
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING
RISICOMANAGEMENT Het strategisch doel van PGB is het beschermen van zijn deelnemers en hun gezinnen tegen de financiële gevolgen van ouderdom en overlijden. Meer concreet is het doel het uitkeren van de pensioenen met daarbij de ambitie om toeslagen toe te kennen. Het risicomanagement van PGB is gericht op het beheersen van de risico’s die bij het realiseren van zijn strategische doelstellingen bestaan. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten belangrijk: – evenwicht tussen te nemen risico’s en te ontvangen rendementen. – een doelmatig beleggingsbeleid. – inzicht in de ontwikkeling van risico’s. Het bestuur houdt bij de besturing van het fonds rekening met de financiële, actuariële en operationele risico’s.
Tabel 7: Overzicht solvabiliteitsbuffers ultimo 2012 versus 2011 2012 % VEV S1
Renterisico
S2
Risico zakelijke waarden
S3 S4
3,5%
3,2%
11,7%
12,5%
Valutarisico
2,2%
0,5%
Grondstoffenrisico
1,2%
0,9%
S5
Kredietrisico
0,7%
0,2%
S6
Verzekeringstechnisch risico
2,8%
diversificatie-effect Totaal Vereist Eigen Vermogen
Risicobereidheid Het bestuur wil, mede op basis van het risicodraagvlak en de risicobereidheid onder belanghebbenden, een bewust gekozen hoeveelheid risico nemen om met de beleggingsaanpak de strategische ambitie te bereiken. Het zogeheten risicobudget is beperkt. Ieder kwartaal wordt het beslag op de risicoruimte berekend. Het risicobudget is in het verslagjaar verhoogd met 1,2% naar 10,2% om enige ruimte te creëren voor actief beleggingsbeleid. De benutting van de risicoruimte in de beleggingsportefeuille bedroeg eind 2012 9,4%. Solvabiliteitsrisico Vanaf 2011 is het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille aanzienlijk teruggebracht. Daarentegen is de renteafdekking lager geworden. Het vereist eigen vermogen (VEV) op basis van de feitelijke beleggingsmix en de huidige valuta-afdekking en renteafdekking bedroeg ultimo 2012 114,4%. In tabel 6 zijn de buffers weergegeven.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2011 % VEV
−
7,7% 14,4%
2,9% −
5,6% 14,8%
Toelichting: In het verslagjaar zijn de vereiste solvabiliteitsbuffers iets gedaald. Op het terrein van renterisico en valutarisico zijn in 2012 aanpassingen in de risicoafdekkingsposities doorgevoerd. Dat werd vooral ingegeven door de onzekerheid in het eurogebied en vanwege de invoering van UFR-rentecurve. Het gevolg van de aanpassing was vooral een stijging van de aan te houden buffer voor valutarisico. De stijging van buffers voor kredietrisico met 0,5% is het gevolg van een wijziging in de rekenregels. Voorts een stijging van 0,3% voor aan te houden buffers voor grondstoffenrisico door een wijziging in de onderliggende samenstelling naar grondstoffensoort. Tegenover de stijging van solvabiliteitsbuffers staat een daling van 0,8% voor risico zakelijke waarden, grotendeels het gevolg van een lager actief risico in de aandelenportefeuille. De toename van het diversificatieeffect van 2,1% heeft grotendeels te maken met de voorgeschreven berekeningsmethodiek waarbij verondersteld wordt dat de meeste risico’s uit de opstelling geen onderlinge correlatie hebben.
Het pensioenfonds houdt geen buffers aan voor liquiditeitsrisico, voor concentratierisico en voor operationeel risico (S7 tot en met S9). Het fonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel, zonder direct tot waardeverlies te leiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele grote uitstroom van geldmiddelen te financieren. Het belangrijkste instrument dat PGB inzet tegen concentratierisico is spreiding van de beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren. Concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties wordt bewust geaccepteerd. PGB probeert de uitvoeringsrisico’s zoveel als mogelijk te vermijden door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie en het opvragen en analyseren van zogeheten ISAE 3402verklaringen van vrijwel al haar uitbestedingsrelaties. 2
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Financieel risico Ieder jaar wordt het herstelplan geëvalueerd. Op basis van de situatie van eind 2012 is geenszins zeker dat het fonds op tijd kan herstellen. Gezien de dekkingsgraad en de onzekerheid in de financiële markten is er een grote kans (50%) dat het fonds alsnog een bepaalde mate van korten zal moeten toepassen. Inrichting risicomanagement De bestuurstaken van het fonds zijn verdeeld over portefeuillehouders. Elk bestuurslid heeft een eerste aandachtsgebied en een tweede om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. Bestuursleden dragen gezamenlijk en ieder afzonderlijk specifiek voor hun aandachtsgebied verantwoordelijkheid om de risico’s te managen die met de eerder genoemde doelstellingen samenhangen. Risicomanagement is daarbij een afzonderlijke portefeuille. Het bestuur wordt ondersteund door het bestuursbureau dat ook de vergaderingen van de risico- en auditcommissie voorbereidt. Het bestuur beschikt over een integraal risicomanagementbeleid en risicoregister. Het toezichtkader ‘Focus’ van DNB wordt daarbij als referentiekader gehanteerd. Overkoepelend worden het bedrijfsmodel en de bedrijfsstrategie, het gedrag, de cultuur en de besturing alsmede de informatie- en communicatietechnologie en infrastructuur van het pensioenfonds beoordeeld. Vervolgens worden alle risico’s geïdentificeerd, beoordeeld en daar waar nodig met maatregelen teruggebracht. De risico’s, de risicomaatstaven en het normatieve kader zijn opgenomen in een risicoregister. Het bestuur van het fonds maakt periodiek een risicoanalyse en behandelt regelmatig de voortgang in de beheersing van belangrijke risico’s.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING KOSTEN
De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn in het verslagjaar met € 2,0 miljoen sterk gestegen. Het synergievoordeel door het poolen van het administratief systeem voor de uitvoering van meerdere sociale fondsen nam af. Dat was het gevolg van het grotendeels wegvallen van activiteiten bij die sociale fondsen. Het pensioenfonds kreeg daardoor meer kosten doorbelast. De incidentele kosten van het bestuur namen af omdat het project Reset ter versterking van het beleid en bestuur in het verslagjaar werd afgerond. De incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie daarentegen namen toe en betreffen de kosten voor een vooronderzoek naar een nieuw pensioenadministratiesysteem en de herinrichting van pensioenprocessen. Vervanging van het systeem is noodzakelijk om alle toekomstige wijzigingen in wet- en regelgeving op te kunnen vangen. Daarnaast droeg PGB ook bij aan de kosten van een sociaal plan.
Pensioenfondsen moeten de premie innen, de administratie bijhouden, het vermogen beleggen, de pensioenen uitkeren en belanghebbenden informeren. Daarvoor maakt het uitvoeringskosten. Er zijn kosten voor pensioenbeheer en kosten voor vermogensbeheer. Kosten pensioenbeheer De kosten voor pensioenbeheer zijn de kosten die het fonds moet maken voor de deelnemersadministratie, de werkgeversadministratie, besturing van het fonds, het financieel beheer en voor de uitvoering van projecten. Tabel 8: Kosten pensioenbeheer (in miljoenen euro’s) 2012
2011
2,3
1,8
Kosten uitvoeringsorganisatie
10,7
8,7
Subtotaal structurele kosten
13,0
10,5
Projecten bestuur PGB
0,2
1,0
Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie
1,7
0,0
Subtotaal incidentele kosten
1,9
1,0
14,9
11,5
Kosten pensioenfondsorganisatie
totaal
De structurele pensioenbeheerkosten, dat zijn de kosten minus de incidentele kosten en de projectkosten, bedragen over 2012 € 13,0 miljoen. Omgerekend per (actieve en pensioengerechtigde) deelnemer zijn de structurele kosten voor pensioenbeheer met € 10 gestegen naar € 136. Kosten vermogensbeheer De kosten die het pensioenfonds maakt voor het beheer van het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer, kosten voor selectie en monitoring door de uitvoeringsorganisatie, kosten van bewaarloon, kosten voor accountants en juridische adviseurs en prestatieafhankelijke vergoedingen. (zie tabel 9 op volgende pagina)
Toelichting: De kosten pensioenfondsorganisatie betreffen de bestuurskosten, de kosten voor het bestuursbureau, advies- en overige kosten voor zover toe te rekenen aan pensioenbeheer. De kosten van het bestuursbureau zijn in het verslagjaar gestegen en kwamen in 2012 voor een volledig jaar ten laste van het fonds (in 2011 slechts gedeeltelijk). Voor wat betreft de bestuursvergoeding (weergegeven in de jaarrekening) werd géén prijscompensatie toegepast op de uit 2011 vastgestelde beloningen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Tabel 9: Kosten vermogensbeheer (in miljoenen euro’s)
De totale kostenontwikkeling van vermogensbeheer ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen geeft het volgende beeld. 2012
2011
Kosten pensioenfondsorganisatie Kosten uitvoeringsorganisatie Beheerkosten directe- en indirecte beleggingen
3,4 6,2 10,1
5,5 5,4 12,4
Subtotaal
19,7
23,3
Beheerkosten onroerend goed en infrastructuur Prestatievergoeding directe- en indirecte beleggingen
15,5 5,3
n.b. 2,1
Totaal
40,5
25,4
Toelichting: De kosten pensioenfondsorganisatie zijn gedaald met € 2,1 miljoen. De daling wordt vooral veroorzaakt door een eenmalige BTW-bate. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn gedaald met € 2,3 miljoen door de omzetting van actieve naar passieve mandaten en de concentratie van externe mandaten met een lagere beheersvergoeding. In 2012 is voortgang geboekt met het transparant maken van de ‘beheerkosten onroerend goed en infrastructuur’. Het pensioenfonds belegt in onroerend goed en infrastructuur door middel van beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde fondsen. De betreffende beheerkosten zijn weliswaar hoog maar zijn inherent aan de aard van de beleggingen in onroerend goed en infrastructuur.
Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om een beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn impliciet onderdeel van de aan- en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde rendement. Tabel 10: Transactiekosten (in miljoenen euro’s)
2012
2011
2010
2009
Kosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen
0,15
0,21
0,24
0,25
Kosten onroerend goed en infrastructuur
0,13
n.b.
n.b.
n.b.
Subtotaal structurele kosten vermogensbeheer
0,28
—
—
—
Kosten prestatievergoeding
0,04
0,02
0,0
0,0
Transactiekosten
0,08
0,03
n.b.
n.b.
Totaal kosten vermogensbeheer
0,40
0,26
n.b.
n.b.
Toelichting: De toename van de kosten met 14 basispunten (bp) wordt verklaard door de toename prestatievergoeding als gevolg van het resultaat op aandelenmandaten, de opname van de kosten van onroerend goed en infrastructuur en het toegenomen inzicht in de transactiekosten. De kosten van het belegd vermogen daalden in het verslagjaar ook van 0,21% naar 0,15% door de lagere beheervergoeding als gevolg van aanpassing van de mandaten van actief naar passief en de concentratie van externe mandaten tegen een lagere beheervergoeding.
Bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven 2012
2011
Transactiekosten aandelen
2,6
2,9
Transactiekosten vastrentende waarden
4,3
n.b.
Transactiekosten onroerend goed & infrastructuur
0,1
n.b.
Transactiekosten grondstoffen en afdekkingsportefeuilles
3,9
n.b.
10,9
2,9
Totaal
Tabel 11: Kosten vermogensbeheer (procentueel)
Voorzitter namens werkgevers: drs. R. Degenhardt
Plaatsvervangend voorzitter namens werknemers: F. de Haan
Toelichting: De transactiekosten zijn voor 2012 in kaart gebracht; de informatie was een jaar eerder nog niet volledig voorhanden. Slechts bij vastrentende waarden is gebruikgemaakt van een schatting van transactiekosten op basis van de aannames van de Pensioenfederatie.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2
6
BIJLAGEN
Schaalgrootte wordt ook belangrijker om de pensioenperspectieven van deelnemers en pensioengerechtigden op de langere termijn veilig te stellen. Na het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf besluiten ook de sociale partners uit de verf- en drukinktindustrie hun pensioenregeling per 31 december 2012 bij PGB onder te brengen. Eind 2012 hebben 71 werkgevers afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 1.700 werknemers bij PGB verzekerd.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1:
SAMENVATTING JAARREKENING 2012 Balans per 31 december 2012 Activa
Staat van baten en lasten over 2012
Bedragen in miljoenen euro’s 2012
2011
Bedragen in miljoenen euro’s
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Overige baten
Beleggingen –
vastgoed beleggingen/infrastructuur
1.319
1.228
–
aandelen
3.969
3.411
–
vastrentende waarden
8.249
6.332
–
derivaten
422
639
–
overige beleggingen
1
130
13.960
11.740
238
278
8
18
14.206
12.036
2012
2011
Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Lasten Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige voorzieningen Voorzieningen voor risico deelnemers Overige schulden en overlopende passiva
Dekkingsgraad (in %)
71
–
69
13.646
11.500
27
26
15
12
447
567
14.206
12.036
101
99
Wijziging overige voorzieningen Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo-overdrachten van rechten Overige lasten
202 1.545 23
167 686 25
1.770
878
–
156 1 128
–
401
–
366
–
8 876 212 116 934 2
–
7 1.462 — — 13 13
–
2.146
–
1 407 15 940 1
1.372 –
1.630 Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Vereiste reserve Vrije reserve Totaal toegevoegd/onttrokken aan stichtingskapitaal en reserves
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2011
231 — 184
Totale wijziging voorziening pensioenverplichtingen Passiva
2012
–
6 374 12 12 — 1.764
140
–
886
267 127
– –
140 746
140
–
886
2
8
BIJLAGEN
BIJLAGE 2:
SAMENSTELLING FONDSORGANEN Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Directeur is de heer mr. I.J. van Vliet.
Bestuur De samenstelling van het bestuur is per ultimo 2012 als volgt: Bestuurder
Functie
Portefeuille
Aanwijzende organisatie*
Aftreden volgens rooster
drs. L. Coenradie RA
lid
1e: financiële en actuariële zaken 2e: pensioeninhoudelijke zaken
KVGO
ultimo 2016
drs. R. Degenhardt
voorz.
1e: bestuurlijke zaken 2e: uitbesteding
KVGO
ultimo 2014
H.A. Elzerman
lid
1e: communicatie 2e: juridische zaken/compliance
NVJ
ultimo 2015
F. de Haan
plv. voorz. 1e: pensioeninhoudelijke zaken 2e: bestuurlijke zaken
FNV KIEM
ultimo 2014
naam
drs. R.W.J. Heerkens
lid
1e: balansmanagement 2e: risicomanagement
FNV KIEM
april 2015
I.J. Akkerman
werknemer
FNV KIEM
april 2015
drs. J.H.M. Brader (plv.vz.)
gepensioneerd
CNV Media
medio 2014
M. van den Brink
gepensioneerd
CSO
maart 2014
W. Dubbeling BBA (vz.)
werknemer
FNV KIEM
april 2015
F.P.M. Haselaar
gepensioneerd
FNV KIEM
ultimo 2015
C.A.M. Hoendervangers
werknemer
FNV KIEM
april 2015
H. Jansen
gepensioneerd
FNV KIEM
april 2015
W.J. Monsieurs
werknemer
NVJ
april 2015
P. Verhorst
werknemer
CNV Media
ultimo 2014
vacature
werknemer
Unie
mr. M.M. Jansen
lid
1e: juridische zaken/compliance 2e: financiële en actuariële zaken
KVGO
april 2015
mw. drs. H. Kapteijn RA
lid
1e: risicomanagement 2e: balansmanagement
KVGO
mei 2016
mw. mr. N. Poelgeest
lid
1e: uitbesteding 2e: juridische zaken/compliance
CNV Media
ultimo 2014
drs. A.M. Verplancke
lid
1e: communicatie FNV KIEM 2e: medezeggenschap/relatiebeheer
Vacature
lid
maart 2014
KVGO
* werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).
In januari 2012 overleed de heer B. Hoogenboom, voormalig bestuurslid van PGB. De heer Hoogenboom, die sinds enige tijd ziek was, vervulde vanaf 1980 tot 2011 verschillende bestuursfuncties bij het fonds. PGB is hem zeer erkentelijk voor zijn jarenlange inzet voor het fonds. Deelnemersraad De samenstelling van de deelnemersraad is per ultimo 2012 als volgt: groep
aanwijzende organisatie *
aftreden volgens rooster
* Werknemersorganisatie: vakbond voor industrie en dienstverlening (Unie). Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). Overige toelichting werknemersorganisaties: zie onder bestuur.
Mevrouw H. Kapteijn was in het verslagjaar aanvankelijk als vaste adviseur voor het werkgebied risicomanagement voor het fonds werkzaam. In mei 2012 is zij als bestuurder toegetreden. Het bestuur wordt op het gebied van beleggingen ondersteund door twee vaste externe adviseurs te weten drs. M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
2
9
BIJLAGEN
Verantwoordingsorgaan De samenstelling is per ultimo 2012 als volgt:
Klachtencommissie De samenstelling van de Klachtencommissie is per ultimo 2012 als volgt:
naam
groep
aanwijzende organisatie
aftreden volgens rooster
I.J. Akkerman
werknemer
FNV KIEM
april 2015
A.F.A.H. Bergmans
gepensioneerd
FNV KIEM
juli 2016
drs. J.H.M. Brader (vz.)
gepensioneerd
CNV Media
medio 2014
R. de Bree
werkgever
KVGO
april 2015
M. van den Brink
gepensioneerd
CSO
maart 2014
W. Dubbeling BBA
werknemer
FNV KIEM
april 2015
drs. L. Dijkema
werkgever
KVGO
ultimo 2015
A. Emmink
werkgever
KVGO
ultimo 2015
F.P.M Haselaar
gepensioneerd
FNV KIEM
ultimo 2015
B. Hoekstra
werkgever
KVGO
april 2015
C.A.M. Hoendervangers
werknemer
FNV KIEM
april 2015
H. Jansen (plv. vz)
gepensioneerd
FNV KIEM
april 2015
mevrouw K. Kamp
werkgever
KVGO
ultimo 2012
K.J.M. Langen
gepensioneerd
FNV KIEM
juli 2016
W.J. Monsieurs
werknemer
NVJ
april 2015
P. Verhorst
werknemer
CNV Media
ultimo 2014
R. Warnar
werkgever
KVGO
ultimo 2014
vacature
werknemer
Unie
Intern toezicht De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De commissie beoordeelt ten minste eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen PGB, de wijze waarop PGB wordt aangestuurd en de risicokeuzes op langere termijn. In 2012 is in overleg met het verantwoordingsorgaan een opdracht aan de visitatiecommissie verstrekt. De samenstelling van de visitatiecommissie is in 2012 als volgt: de heer C.G. Boot RA (voorzitter), mevr. drs. O. Bisschop EMFC RC (lid) en de heer drs. M.W. de Wijs (lid).
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2012
naam
functie
aanwijzende organisatie
mr. M.M. Jansen
fungerend voorzitter in 2012
KVGO
drs. A.M. Verplancke
fungerend voorzitter in 2013
FNV KIEM
Commissie van Bezwaar De samenstelling van de Commissie van Bezwaar is per ultimo 2012 als volgt: naam
functie
aanwijzende organisatie
R.E. van Kesteren
fungerend voorzitter in 2013
CNV Media
J. Spaargaren
lid
FNV KIEM
T. van Veen
lid
KVGO
B. Wals
fungerend voorzitter in 2012
KVGO
Secretariaat van de Commissie van Bezwaar: Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan mw. mr. S.J. Schijf Postbus 58188 1040 HD Amsterdam Actuaris Certificerend: B. den Hartog AAG van Towers Watson B.V. Accountant N.M. Pul RA van Ernst & Young Accountants LLP Uitvoeringsorganisatie voor PGB Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7855, 1008 CA Amsterdam Telefoon: (020) 5418418
3
0
SAMENVATTING JAARVERSLAG PGB 2012 PGB verzorgt in opdracht van werkgevers- en werknemersorganisaties de pensioenregeling voor deelnemers en gewezen deelnemers die werken of gewerkt hebben in de grafimediabranche, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze branches is verplicht gesteld. Zo willen cao-partijen door eenvoudige toegang tot de regeling solidariteit onder alle werknemers bereiken met als nevendoelstelling een kostenefficiënte levering zonder winstoogmerk. Het fonds biedt verwante ondernemingen en verwante branches de mogelijkheid tot aansluiting. De uitgeverijsector maakt daar vanaf 2008 gebruik van. Veel uitgeverijen hebben hun pensioenregeling sindsdien bij PGB ondergebracht. Met ingang van 2012 verzorgt het fonds ook de pensioenregeling voor een aantal bedrijven uit de papier-, kunststof- en rubberindustrie. En met ingang van 2013 nemen ook een aantal bedrijven uit de chemische industrie deel. Op verzoek van ondernemingen uit die sectoren is de werkingssfeer uitgebreid. Schaalgrootte wordt steeds belangrijker om de pensioenperspectieven van de deelnemers en pensioengerechtigden veilig te kunnen stellen. PGB streeft er daarom naar om in samenwerking met ondernemingsen bedrijfstakpensioenfondsen en sociale partners in verwante sectoren te komen tot verdere consolidatie.
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H 1082 LD AMSTERDAM TELEFOON: 020 7532950 INTERNET: WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL