RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ AOC OOST AFDELING VEEHOUDERIJ EN LOONWERK ALMELO
Opleidingen veehouderij
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Lochem 01IC 121719 18 januari 2011 11 februari 2011 28 april 2011
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/9
Documentnr: H3072364 pagina 1/11
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 2/11
1.
INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 18 januari 2011 een onderzoek uitgevoerd bij AOC Oost, afdeling Veehouderij en Loonwerk te Almelo naar de kwaliteitsverbetering van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek is de volgende. In het onderzoek uitgevoerd in mei 2009, rapport vastgesteld op 15 september 2009, bleek er sprake te zijn van zwak onderwijs als gevolg van te veel tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijsproces van de opleidingen Veehouderij. In het kader van het geïntensiveerde toezicht is een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uitgevoerd om na te gaan in hoeverre de tekortkomingen zijn opgeheven. In dit kader zijn de volgende Veehouderij-opleidingen onderzocht: • crebo 97330 Medewerker dierverzorging, niveau 2; • crebo 97360 / 97362 / 97363 Dierverzorging 3/4; Dierverzorger hokdieren / Dierverzorger melkvee, niveau 3; • crebo 97050 / 97052 / 97054 Dierenhouderij / Dierenhouder hokdieren / Melkveehouder, niveau 4. De overige in het onderzoeksrapport van 2009 genoemde opleidingen worden door de instelling niet meer aangeboden als gevolg van de transitie van eindtermgerichte kwalificatiedossiers naar competentiegerichte kwalificatiedossiers. De opleidingen met crebo 97071 Dierentrimmer, niveau 3 uit het kwalificatiedossier Gespecialiseerd dierverzorger, crebo 97070 en de opleiding met crebo 97040 Dierenartsassitent paraveterinair, niveau 4 worden niet in Almelo aangeboden. Laatstgenoemde opleiding is reeds eerder in een ander onderzoek naar kwaliteitsverbetering betrokken. Toezichthistorie Tijdens het jaarlijks gesprek uitgevoerd op 9 januari 2009 bleek dat de opleidingen Veehouderij een wisselend beeld aan opbrengsten liet zien. Ook scoorden een groot aantal items van de deelnemerstevredenheidsmeting Odin 5 laag. Deze lage scores en de wisselende opbrengsten waren voldoende aanleiding voor het uitvoeren van een zelfonderzoek door de instelling. In mei 2009 ontving de inspectie van het college van bestuur de rapportage en op basis hiervan is toen een rapport van bevindingen geschreven met het oordeel zwak onderwijs op basis van onvoldoende kwaliteit van het onderwijsleerproces. Onderzoeksopzet De inspectie heeft zich in dit onderzoek in eerste instantie gericht op het opnieuw beoordelen van de criteria die onvoldoende waren bij het onderzoek in 2009. Daarbij is nagegaan in hoeverre de tekortkomingen die toen waren geconstateerd, zijn opgeheven. Dit betreft de volgende aspecten en criteria van het onderwijsproces: • van het aspect programma de criteria samenhang en voorzieningen;
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 3/11
•
van het aspect leerproces de criteria didactisch handelen, begeleiding in de instelling en beroepspraktijkvorming.
Daarnaast heeft de inspectie het criterium naleving wettelijke vereisten en de criteria systematische kwaliteitszorg en beoordeling uit het waarderingskader waarvoor geen oordeel was vastgesteld in 2009, betrokken bij dit onderzoek. Deze rapportage is gebaseerd op: • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de instelling en de opleidingen die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van de eigen rapportage van de school en overige documenten die door de opleiding zijn opgestuurd, zoals het document 'Terugkoppeling kwaliteitsonderzoek d.d. 23 juni 2009. Afdeling Veehouderij Almelo'. Dit betreft een verbeterplan en voortgangsrapportage. • Onderzoek op locatie, waarbij − schooldocumenten en overige materialen zijn bestudeerd; − de onderwijspraktijk is geobserveerd; − gesprekken met de directie, teamleider, docenten, functionarissen zorg en bpv, deelnemers en met het college van bestuur zijn gehouden. Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2008-2009 met de erbij behorende onderstaande normen: Niveau 2: jaarresultaat 56,5 en diplomaresultaat 45,2 procent; Niveau 3: jaarresultaat 65,3 en diplomaresultaat 67,3 procent; Niveau 4: jaarresultaat 64,2 en diplomaresultaat 67,3 procent. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2009 en de Aanvulling voor 2010 op het Toezichtkader bve 2009. Deze zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de ontwikkeling van de opleiding in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 4/11
2.
BEVINDINGEN
2.1
Bevindingen opleidingen Veehouderij Almelo
2.1.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie per opleiding of cluster van opleidingen tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate het betreffende criterium gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Scores van de opleidingen: • crebo 97330, Medewerker dierverzorging, niveau 2 • crebo 97360 / 97362 / 97363, Dierverzorging 3/4; Dierverzorger hokdieren / Dierverzorger melkvee, niveau 3 • crebo 97050 / 97052 / 97054, Dierenhouderij / Dierenhouder hokdieren / Melkveehouder, niveau 4 1.1 Naleving Wettelijke vereisten 1.1.1 Naleving Wettelijke vereisten 2.1 Opbrengsten van opleidingen 2.1.1/2.1.2 jaarresultaat en diplomaresultaat 3.1 Programma 3.1.1 Samenhang 3.1.2 Maatwerk 3.1.3 Programmatijd 3.1.4 Voorzieningen 3.2 Leerproces 3.2.1 Leertijd 3.2.2 Didactisch handelen 3.2.3 Begeleiding in de instelling 3.2.4 Beroepspraktijkvorming 3.3 Trajectbegeleiding 3.3.1 Intake 3.3.2 Studieloopbaanbegeleiding 3.3.3 Zorg deelnemers specifieke behoeften 3.3.4 Samenwerking 3.4 Omgang en veiligheid 3.4.1 Bejegening/omgang 3.4.2 Veiligheid 4.1 Kwaliteitszorg 4.1.1 Systematische Kwaliteitszorg 4.1.2 Beoordeling
1
2
3 •
4
1
2
4
1
2 •
3 • 3
1
2
• 1
2
1
2
1
2 •
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
• • • 3 • • • 3 • • • • 3 • • 3
5
4
4
4
4
4
•
Documentnr: H3072364 pagina 5/11
2.1.2
Beschouwing
Algemeen beeld De kwaliteit van de opleidingen Veehouderij is voldoende. Alle opleidingen hebben voldoende opbrengsten en het team is erin geslaagd zoveel verbeteringen door te voeren dat ook het oordeel over het onderwijsproces voldoende is. De criteria samenhang in het programma en begeleiding in de instelling en systematische kwaliteitszorg scoren nog onvoldoende. Er is door het team met veel inspanning gewerkt aan de ontwikkeling van de leerarrangementen. Deze kunnen, indien deze ontwikkeld worden zoals de inspectie heeft waargenomen, de samenhang in de opleiding terugbrengen en structuur bieden voor zowel de deelnemers als de docenten. Ook kan dan beter bepaald worden op welke wijze de ondersteunende vakken wanneer aangeboden moeten worden. De nieuwe structuur maakt het mogelijk verschillende onderdelen van de opleiding in samenhang uit te voeren en hiermee kan de onderlinge communicatie verbeteren. De niveau 2 en niveau 3 opleidingen kenmerken zich al door meer structuur in de opleiding en deze deelnemers waren beduidend meer tevreden over de algemene gang van zaken dan de overige deelnemers. Wettelijke vereisten Voor zover de inspectie de wettelijke vereisten heeft gecontroleerd, zijn er geen aanwijzingen dat deze onvoldoende zijn. Wel zijn er twijfels of de vestiging zich afdoende houdt aan de vereisten inzake het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Dit wordt binnen enkele weken na uitvoering van dit onderzoek naar kwaliteitsverbetering afzonderlijk onderzocht. Opbrengsten Bij het beoordelen van de opbrengsten 2008-2009 zijn de volgende opleidingen met het daarbij behorende oordeel betrokken: Niveau 2: crebo 97330 Medewerker dierverzorging heeft een jaarresultaat van 57,6 procent en een diplomaresultaat van 53,7 procent en is daarmee voldoende. Niveau 3: crebo 97360 / 97362 / 97363 / 97364 Dierverzorging 3/4; Dierverzorger hokdieren / Dierverzorger melkvee / Dierverzorger recreatiedieren hebben geclusterd een jaarresultaat van 59,2 procent en een diplomaresultaat van 70,7 procent en zijn daarmee voldoende. Niveau 4: crebo 11031 / 97050 / 97052 / 97053 / 97054 Bedrijfsleider/manager veehouderij / Dierenhouderij / Dierenhouder hokdieren / Manager dierverzorging / Melkveehouder hebben geclusterd een jaarresultaat van 65,4 en een diplomaresultaat van 92,3 procent en zijn daarmee voldoende.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 6/11
Programma Het programma kent nog een onvoldoende criterium, namelijk samenhang. Het bij het onderzoek in 2009 ook onvoldoende scorende criterium voorzieningen is nu wel voldoende. Met name de investering in de communicatie met het bedrijfsleven en ouders door middel van voorlichtingsavonden en nieuwsbrieven hebben aan het positieve oordeel bijgedragen. Wel past hierbij nog een kritische kanttekening. Informatie naar de deelnemers over bijvoorbeeld het rooster is nog regelmatig te laat. Samenhang in de opleiding is nog steeds onvoldoende omdat op hoofdlijnen de structuur in de opleidingen ontbreekt. Daar wordt, met ondersteuning van buiten, wel hard aan gewerkt door het team. Hiervoor ontwikkelt zij zogenaamde leerarrangementen. Ieder arrangement bestaat uit een samenhangend geheel aan opdrachten met bijbehorende vakkennis, ondersteunde vakken, bijbehorende beroepspraktijkvorming, beoordelingscriteria, etc. Deze leerarrangementen zijn nog niet gereed; ook ontbreken studiewijzers en omschrijvingen van de opleidingen waaruit de deelnemers de route waarlangs de opleidingen worden uitgevoerd kunnen aflezen. Voorts sluit het aanbod aan ondersteunende vakken niet voor alle deelnemers, onder andere als gevolg van onvoldoende aanbod, aan bij de vakgerichte vakken. Ook moet organisatorisch nog veel worden uitgewerkt. De overige criteria van het aspect programma, te weten maatwerk en programmatijd, waren voldoende beoordeeld tijdens het vorig onderzoek en de inspectie ziet geen aanleiding deze nu anders te beoordelen. Leerproces Bij het onderzoek in 2009 werd alleen het criterium leertijd voldoende beoordeeld. Er zijn geen aanwijzingen dat dit oordeel nu zou moeten worden herzien. Echter hierbij past wel een kritische kanttekening. Weliswaar is het overgrote deel van de deelnemers aanwezig tijdens de lessen en vallen er vrij weinig geprogrammeerde lessen uit. Ook is het zo dat iedere individuele docent de absentie registreert en deelnemers aanspreekt op verzuim. Echter een totaalregistratie ontbreekt waardoor verzuimgedrag lastig eenduidig is te signaleren. Daardoor beschikken de coaches onvoldoende over informatie om deelnemers aan te spreken op verzuim. Bij het onderzoek in 2009 waren de criteria didactisch handelen, begeleiding in de instelling en beroepspraktijkvorming onvoldoende. De criteria didactisch handelen en beroepspraktijkvorming zijn voldoende. Alleen begeleiding in de instelling is nu nog onvoldoende. Het team heeft weliswaar geïnvesteerd in het verbeteren van de begeleiding door onder andere het inroosteren van leergroepcoaching. Het programma van leergroepcoaching heeft onder andere tot doel de wisselwerking tussen het leren op school en in de beroepspraktijk te stimuleren en hieruit nieuwe leervragen te destilleren. Ook praktische zaken als de voorbereiding van de beroepspraktijkvorming komt aan de orde. In de praktijk blijkt dat de docenten dit onderdeel zeer divers uitwerken. Sommige docenten gebruiken de tijd ook voor het reguliere lesprogramma. Begeleiding in de instelling vereist ook dat de leerprestaties van de individuele deelnemer systematisch gevolgd worden zodat docenten tijdig kunnen bijsturen bij achterblijvende resultaten maar ook deelnemers die meer aankunnen uitgedaagd blijven. Dit heeft de inspectie onvoldoende waargenomen. Voorts is de begeleiding in de instelling onvoldoende afgestemd op de mate van zelfstandigheid van de individuele deelnemer. Docenten met een Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 7/11
begeleidingstaak beschikken over het algemeen over onvoldoende samenhangende informatie van de deelnemer om de begeleiding in de instelling vorm te kunnen geven. Het didactisch handelen is nu voldoende omdat de opdrachten uitdagender zijn en veelal beter aansluiten bij de beroepspraktijk en bij de belevingswereld van de doelgroep. Deelnemers krijgen meestal direct feedback op hun inbreng. Bij de leerarrangementen kunnen deelnemers naast een aantal verplichte opdrachten ook kiezen uit een aantal facultatieve opdrachten. Met deze facultatieve opdrachten kunnen zij vaak goed aansluiten op de situatie thuis (de ouders hebben vaak een veehouderijbedrijf) en deelnemers ervaren dit als motiverend. Maar met name de lessen waarin kennisoverdracht centraal staat, bieden nog kansen voor verbetering. Het voldoende zicht hebben op het leerproces van de individuele deelnemer en tijdig sturen door middel van feedback en vervolgactiviteiten is nauwelijks aangetroffen. Wel krijgen deelnemers indien zij daar om vragen extra uitleg en aanvullende opdrachten. De beroepspraktijkvorming is nu voldoende. De methodische begeleiding van de beroepspraktijkvorming (MBB) heeft een duidelijke structuur in de programmering en de opzet van de begeleiding gebracht. Deelnemers worden voldoende begeleid en rollen en taken zijn beschreven en de inhoud van de beroepspraktijkvorming ligt vast in opdrachten.
Trajectbegeleiding Intake, studieloopbaanbegeleiding, zorg en samenwerking waren bij het onderzoek in 2009 voldoende en de inspectie ziet geen aanleiding deze nu anders te beoordelen. Bij studieloopbaanbegeleiding past nog wel een opmerking. Wil studieloopbaanbegeleiding optimaal functioneren dan moet het begeleidingsdossier wel compleet en actueel zijn. De informatie is wel beschikbaar maar niet systematisch bijeengebracht waardoor het relatief veel inspanning kost om deze te vergaren.
Omgang en veiligheid Zowel de bejegening als de veiligheid zijn voldoende. De sfeer op de instelling is aangenaam en de omgang tussen deelnemers en docenten en deelnemers onderling is goed.
Kwaliteitszorg Het criterium systematische kwaliteitszorg is onvoldoende. Het criterium beoordeling is wel voldoende. De kwaliteitszorg is planmatig en cyclisch in opzet, echter de check-en-act-fase ontbreken en is tevens lastig uitvoerbaar omdat in het algemeen hiervoor smart-geformuleerde doelen ontbreken. Neemt niet weg dat er verbeteractiviteiten zijn die in beginsel wel kunnen voldoen. Zo wordt gewerkt aan samenhang via het construeren van leerarrangementen. Of de deelnemers hierdoor samenhang ervaren en in welke mate hiervan sprake moet zijn, is niet gedefinieerd. Een TVO deelnemers uitvoeren is geen resultaat maar een middel om de effecten van de ingezette verbeteringen te toetsen. Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 8/11
Beoordeling is voldoende omdat de kwaliteit van het onderwijs wel systematisch door deelnemers wordt beoordeeld en hierbij ook onafhankelijke deskundigen worden betrokken. Deelnemers vullen regelmatig een tevredenheidsmeting in en er worden zogenaamde lunchgesprekken gevoerd om de uitkomsten uit de metingen te bespreken om een diepgaander beeld te krijgen van de tevredenheid over de kwaliteit van het onderwijs. Deelnemers worden via de nieuwsbrieven geïnformeerd over voorgenomen verbeteractiviteiten.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 9/11
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 10/11
3.
TOEZICHTARRANGEMENT
De Inspectie van het Onderwijs kent aan de volgende opleidingen het basisarrangement toe: • crebo 97330, Medewerker dierverzorging, niveau 2 • crebo 97360 / 97362 / 97363, Dierverzorging 3/4; Dierverzorger hokdieren / Dierverzorger melkvee, niveau 3 • crebo 97050 / 97052 / 97054, Dierenhouderij / Dierenhouder hokdieren / Melkveehouder, niveau 4 Dit betekent dat de inspectie,geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. He basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken.
Rapport van bevindingen (Toezichtkader 2009 ), vastgesteld 28-09-2009, 2762803/8
Documentnr: H3072364 pagina 11/11