Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie
Peter Bokelaar
26 maart 2015
Inleiding • Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. • Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording risico’s en omslag in maatschappelijke en politieke waardering veehouderij • Om welke gezondheidseffecten gaat het? – geurhinder (indirect gezondheidseffecten) – fijn stof (vooral bij pluimveebedrijven) – zoönosen (infectieziektes zoals Q-koorts en Vogelgriep)
• Adviesaanvraag aan Gezondheidsraad 27 sept. 2011: – Beoordelingskader voor gezondheidsrisico’s uit de veehouderij – Advies over normen en maatregelen
2
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Advies Gezondheidsraad
- 30 nov. 2012, TK 28 973, nr. 134
• Onvoldoende wetenschappelijke kennis over gezondheidsrisico’s veehouderijen om normen/beoordelingskader op te baseren. • Uitzondering endotoxinen (celwandresten bacteriën): gezondheidskundige advieswaarde 30 EU/m3. • • • • •
3
Relatie grootte stallen en gezondheidsrisico omwonenden onbekend (uitzondering grote geitenstallen bij Q-koortsepidemie) Emissies fijn stof reduceren (kunnen bacteriën bevatten) Terugdringen geurhinder (indirecte gezondheidsklachten). Normstelling voor veehouderijen minder streng dan voor industrie. Kwalitatieve beoordeling gezondheidsrisico’s op lokaal niveau door gemeenten (GGD), lokaal maatwerk nodig. Aanvullend onderzoek om hiaat in wetenschappelijke kennis te dichten.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Kabinetsstandpunt
- 14 juni 2013, TK 28 973, nr. 134
• Wettelijk kader voor provincies en gemeenten om vanwege volksgezondheid grenzen te stellen aan omvang veehouderijen
• Advieswaarde endotoxinen uitwerken in toetsingskader t.b.v. omgevingsvergunning milieu. •
• • •
4
Inventarisatie mogelijke maatregelen ter beperking gezondheidsrisico’s. Eventueel opnemen in wet- en regelgeving. Emissienormen voor fijn stof uit stallen (NSL, Besluit huisvesting) Oproep gemeenten om mogelijkheden Wet geurhinder voor strengere geurnormen te benutten. Aanvullend onderzoek naar kwantitatieve gezondheidseffecten door consortium RIVM, WUR, IRAS en NIVEL.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Relevante wetgeving • Wet publieke gezondheid (VWS) • Wet dieren/Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (EZ) • Wet milieubeheer/Wabo (I&M) • Wet op de ruimtelijke ordening (I&M) • Crisis- en herstelwet (I&M)
5
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet publieke gezondheid • Publieke gezondheidszorg: o.a. instelling GGD’s • College B&W moet gezondheidsaspecten in bestuurlijke besluiten bewaken en besluiten met mogelijk belangrijke gevolgen voor publieke gezondheid voor advies voorleggen aan GGD. • Wet ziet niet op preventie en bestrijding besmettelijke dierziekten. • Wet heeft geen betrekking op besluiten m.b.t. omgevingsvergunning of vaststelling ruimtelijke plannen. • Wel wordt steeds vaker vrijwillig advies aan GGD gevraagd bij aanvragen omgevingsvergunning voor (intensieve) veehouderij 6
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet dieren/Gwwd • Preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten. • Nu nog geregeld in Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, op termijn in Wet dieren. • Minister EZ heeft vergaande bevoegdheden om snel de noodzakelijke maatregelen te treffen in uitbraaksituaties (bij min. regeling). • Als ook volksgezondheid in het geding is dan vinden die maatregelen plaats in overeenstemming met minister VWS.
7
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet milieubeheer en Wabo • Wm art. 1.1, 2e lid, aanhef en onder a: breed begrip milieu. • Onder ‘gevolgen voor het milieu’ vallen ook de gevolgen van een inrichting voor de gezondheid van omwonenden. • Wabo art. 1.1, 2e lid: verwijst voor ‘gevolgen voor het milieu’ naar Wm art. 1.1, 2e lid. • Wabo art. 2.14, 1e lid, aanhef en onder a, aanhef en onder 2, bij beslissing op aanvraag omgevingsvergunning in ieder geval gevolgen voor het milieu betrekken.
8
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet milieubeheer/Wabo - jurisprudentie • 2009: bestrijding besmettelijke ziekten primair zaak andere wetgeving. Wel ruimte voor aanvullende toets. • 2012: als inrichting risico’s voor volksgezondheid kan opleveren, moeten die als gevolg voor het milieu bij de beoordeling aanvraag worden betrokken (art. 1.1, 2e lid, Wm). • 2009: niet aannemelijk is dat risico’s voor volksgezondheid het opnemen van nadere voorschriften in vergunning of weigeren van vergunning nodig maken. • 2012: idem met toevoeging dat niet is gewezen op algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten die tot andere conclusie leiden • 2013: verwijzingen naar rapporten RIVM, Gezondheidsraad, IRAS en GGD-adviezen leiden niet tot andere conclusie. 9
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet op de ruimtelijke ordening - algemeen • Ruimtelijke plannen (provinciale verordening ruimte, bestemmingsplan) dienen voor een goede ruimtelijke ordening.
• Goede ruimtelijke ordening betekent ook waarborgen van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat. • Afweging belangen, mits ruimtelijk relevant. • Kun je bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening houden met eventuele gezondheidseffecten? Voor het antwoord gaan we te rade bij de jurisprudentie.
10
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wet op de ruimtelijke ordening – jurisprudentie •
•
•
•
11
Uitspraak ABRvS 16 mei 2007, nr. 200506286/1 (reconstructieplan De Peel): mee te wegen belang: risico’s voor volkgezondheid kunnen zo nodig worden afgewogen bij bestemmingsplan. Uitspraak ABRvS 1 december 2010, nr. 200910297/1/R3 (Hof van Twente): Wro slechts aanvullende rol: bestrijding besmettelijke dierziekten primair zaak van andere wetgeving, bovendien voorschriften in milieuvergunning mogelijk om risico’s voor volksgezondheid te voorkomen of te beperken. Uitspraak ABRvS 30 april 2014, nr. 201206940/1/R3 (Mill en Sint Hubert): onderzocht moet worden of risico’s voor volksgezondheid er niet toe leiden dat aanvaardbaar woon- en leefklimaat onvoldoende is gewaarborgd. Onderbouwing via GES en plan-MER. Gemeente heeft beleidsvrijheid. Uitspraak ABRvS 10 sept. 2014, nr. 201208940/1/R3 (Bernheze): beleidsvrijheid gaat niet zover dat bij gebrek aan algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten afstandseisen uit voorzorg mogen worden gesteld (motivering onvoldoende draagkrachtig). Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Wetsvoorstel wijziging Wet dieren • Globale inhoud: – Aanwijzing gebieden als veedicht gebied door PS op basis risico’s volksgezondheid (geen voorzorgsbeginsel!) – Vaststelling maximaal aantal dieren per locatie in veedicht gebied door GS + verbod om op die locatie meer dieren te houden – Als provinciebestuur geen gebruik maakt van bevoegdheden dan mag het gemeentebestuur dat doen. – Aanvullend op omgevingsrecht en Gwwd – Maatregelen zijn tijdelijk (5 jaar), daarna nieuw besluit nodig.
• Resultaten internetconsultatie juni/juli 2014: – Fundamentele kritiek en aanbeveling om wetsvoorstel in deze vorm niet in procedure te brengen (IPO/VNG, LTO/NVV) – Zeer kritisch advies van de Raad voor de Rechtspraak
12
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Actualiteit • 19 sept. 2014: ontwerp-Besluit emissiearme huisvestingssystemen landbouwhuisdieren gepubliceerd in Staatscourant (nr. 24770): emissie-eisen voor fijn stof uit pluimveestallen. • eind 2014: Evaluatie geurregelgeving veehouderij aangekondigd. • 6 maart 2015: Digitale Handreiking gezondheid in m.e.r.: specifiek aandacht voor veehouderijen en gezondheid. • 19 maart 2015: Rapport literatuurstudie voor ontwikkeling toetsingskader voor emissies endotoxinen naar Tweede Kamer.
13
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015
Tot slot • Wetenschappelijke onderbouwing gezondheidsrisico’s (zoönosen) blijft voorlopig een knelpunt. Er is twijfel of lopend onderzoek dit probleem op korte termijn zal oplossen.
• Bestemmingsplan en prov. Verordening ruimte bieden meer mogelijkheden om rekening te houden met gezondheidsrisico’s dan omgevingsvergunning milieu (belangenafweging, beleidsvrijheid, integrale benadering). • Wetsvoorstel wijziging Wet dieren heeft geen toegevoegde waarde.
14
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
26 maart 2015