Programmarekening 2010
Inhoudsopgave Programmarekening 2010 Inleiding ........................................................................................................................... 5 Deel 1 Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011........................................ 7 Deel 2 Beschrijving en middeleninzet per programma ................................................. 45 Deel 3 Paragrafen ...................................................................................................... 241 Deel 4 Balans en Toelichting...................................................................................... 295 Deel 5 Bijlagen ........................................................................................................... 337 Controleverklaring ....................................................................................................... 361 Vaststelling Provinciale Staten .................................................................................... 363 Afkortingenlijst ............................................................................................................. 365 Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen......................................... 373
Inhoudsopgave Programmarekening 2010
3
4
Inhoudsopgave Programmarekening 2010
Inleiding Voor u ligt de programmarekening 2010. Deze is opgesteld volgens comptabiliteitsvoorschriften, vervat in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 2003, hierna aan te duiden als BBV. Het BBV bevat de regels voor de opzet en de inrichting van de begroting en de jaarstukken voor gemeenten en provincies. Deze voorschriften hangen voor een belangrijk deel samen met de invoering van het duale systeem in maart 2003. De scheiding in posities en bevoegdheden tussen Provinciale Staten en het College van Gedeputeerde Staten heeft gevolgen voor de inrichting en invulling van de jaarstukken. Een logische uitkomst is dat er twee rekeningsdocumenten zijn. Het eerste is de rekening voor de Staten die de kaderstellende functie - de allocatie en de autorisatie van de gelden - en de controlerende taak van de Staten ondersteunt. Het tweede is een document voor het College dat de bestuursbevoegdheden - de uitvoerende functie - ondersteunt. De Staten en het College krijgen op die manier elk hun eigen document. Het eerste document wordt getypeerd als de Programmarekening, het tweede als de Productenrekening. In onderstaande tabel is ter verduidelijking de relatie tussen de begroting 2010 en de jaarstukken 2010 weergegeven. BEGROTING 2010 Programmabegroting
JAARSTUKKEN 2010 Programmarekening
Inleiding
Inleiding
deel 1. Begroting 2010 in één oogopslag
deel 1. Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007-2011: Groningen, Sociaal en Slagvaardig! deel 2. Programmaverantwoording 2010 deel 3. Paragrafen deel 4. Balans en toelichting
deel 2. Programmaplan 2010-2013 deel 3. Paragrafen deel 4. Financiële begroting 2010 a. Financieel beleid 2010-2013 op hoofdlijnen b. Overzicht baten en lasten (programmabegroting) c. Meerjarenramingen 2010-2013 per programma
deel 5. Bijlagen - Aanvaarde moties - Overzicht single information single audit - Overzicht inhuur personeel - Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2010 Productenbegroting
Productenrekening
Productenbegroting per productgroep
Productenrekening per productgroep + analyse verschillen en bijlagen
Bijlagen De onderdelen van de programmarekening zoals opgenomen in voorgaande tabel worden hierna verder toegelicht. Deel 1 Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011 In tegenstelling tot voorgaande jaren is als deel 1 niet de politieke verantwoording over het onderdeel Koers 2010-2013 uit de Programmabegroting 2010 en de nadien opgetreden ontwikkelingen opgenomen. Er is besloten om in plaats van een politieke verantwoording over 2010 de Evaluatie van de Uitvoering van het Collegeprogramma 2007-2011 te actualiseren. Op deze manier krijgen de (nieuwe) Statenleden een totaaloverzicht van de afgelopen periode aangeboden.
Inleiding
5
Deel 2 Programmaverantwoording In de programmaverantwoording worden per thema de in de begroting 2010 vastgestelde onderwerpen inhoudelijk verantwoord. Daarnaast zijn eventueel onderwerpen toegevoegd uit de Integrale Bijstelling 2009, de Voorjaarsnota 2010 en de Integrale Bijstelling 2010 in verband met actualiteit. Tevens worden per programma, per thema en per productgroep de geraamde lasten en baten vergeleken met de realisatie. Deel 3 Paragrafen In de paragrafen worden de onderwerpen behandeld die van belang zijn voor het inzicht in de financiële positie van de provincie, conform de voorschriften van het BBV. Deel 3 bevat onder andere beleidslijnen met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede de lokale heffingen. Deel 4 Balans en Toelichting In dit deel is de balans met de toelichting op de balans opgenomen. Tevens worden hier de reservepositie, het verloop van het provinciefonds en het provinciale belastinggebied besproken. Verder zijn opgenomen: een rapportage Reserve Provinciale Meefinanciering en een overzicht van het nieuwe beleid over 2010. Deel 5 Bijlagen Stand van zaken moties 2010 Tijdens uw vergadering van 25 mei 2005, bij de behandeling van de Programmaverantwoording 2004, is afgesproken dat in de toekomst bij de Programmaverantwoording gerapporteerd wordt over de uitvoering van aanvaarde moties. Als onderdeel van de bijlagen wordt hierover gerapporteerd. Bijlage Single Information Single Audit Middels de bijlage SiSa opgenomen in de Programmarekening 2010 leggen wij verantwoording af richting het Rijk over 10 ontvangen specifieke uitkeringen. Overzicht inhuur personeel Tijdens de Dag van de Verantwoording 2009 is afgesproken dat voortaan in de Programmarekening een overzicht wordt verstrekt met inhuur van personeel. Als onderdeel van de bijlagen wordt hierover gerapporteerd. Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2010 In de commissievergadering Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is afgesproken dat wij u voortaan jaarlijks in het kader van de jaarrekening informeren over de door ons uitgevoerde inventarisatie over de acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS).
6
Inleiding
Deel 1 Programmarekening 2010 Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Groningen, Sociaal en Slagvaardig! Collegeprogramma 2007 - 2011
Inhoudsopgave Deel 1. Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2003 - 2007 Inleiding ......................................................................................................................... 11 1. Visie op trends en bestuursstijl ............................................................................... 12 1.1.
Trends en ontwikkelingen
12
1.2.
Bestuursstijl
15
2. Sociale agenda ....................................................................................................... 19 2.1.
Sociaal beleid
19
2.2.
Onderwijs en arbeidsmarkt
21
2.3.
Sport
21
2.4.
Asielbeleid en huisvesting statushouders
22
2.5.
Cultuur
22
3. Economische agenda ............................................................................................. 24 3.1.
Bedrijven
24
3.2.
Energie
25
3.3.
Diepe ondergrond
27
3.4.
De Noordelijke Ontwikkelingsas
27
3.5.
Infrastructuur
27
3.6.
Openbaar vervoer
30
3.7.
Toerisme
30
4. Kwaliteitsagenda..................................................................................................... 32 4.1.
Beheren
32
4.2.
Ontwikkelen
33
4.3.
Grondbeleid
36
4.4.
Bouwen en Wonen
36
4.5.
Natuur
36
4.6.
Landbouw
37
4.7.
Water
38
4.8.
Het nieuwe POP
39
5. Financiële kaders.................................................................................................... 41 Rekening in één oogopslag ........................................................................................... 42
Inhoudsopgave
9
10
Inhoudsopgave
Inleiding In 2007 presenteerden we als coalitie van PvdA, CDA en ChristenUnie ons collegeprogramma 'Groningen, Sociaal en Slagvaardig!' In de zomer 2010 hebben we een evaluatie uitgevoerd van de collegeperiode tot dat moment. Nu, voorjaar 2011, ligt een actualisatie voor van deze evaluatie. De toegevoegde teksten gaan vooral in op de resultaten en ontwikkelingen in 2010 en begin 2011. De teksten die zijn aangevuld in vergelijking met de evaluatie, zijn onderstreept. Zo is een compleet beeld van de resultaten van de collegeperiode 2007-2011. Met deze terugblik leggen wij op hoofdlijnen verantwoording aan u af. Het collegeprogramma is opgebouwd uit een visie op trends die voor het provinciaal beleid van belang zijn en een drietal beleidsagenda's. Elke agenda bevat concrete punten, waarop u ons mag afrekenen. In deze terugblik gaan wij in op die concrete punten. Uitgangspunt van ons collegeprogramma was een ambitieuze ontwikkelagenda om Groningen sociaal en slagvaardig te maken. De afgelopen jaren is er al veel bereikt, maar het perspectief van nu is anders dan in 2007. Dat geldt ook voor de samenstelling van ons college. In september 2007 kregen we een nieuwe voorzitter, gevolgd door drie maal een wisseling van gedeputeerde. Het belangrijkste uitgangspunt van ons collegeprogramma geldt nog steeds: we zijn trots op Groningen. Op de dorpen in de Ommelanden, op de Stad met zijn stedelijke dynamiek. Op het landschap, de cultuur en de geschiedenis. En op de economische bedrijvigheid die zorgt voor werkgelegenheid.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
11
1.
Visie op trends en bestuursstijl
1.1.
Trends en ontwikkelingen
Zoals we in 2007 al schreven is Groningen niet het middelpunt van de wereld. We hebben te maken met nationale, internationale en soms zelfs wereldwijde ontwikkelingen. De effecten hiervan hebben direct of indirect invloed op het provinciaal beleid. De kredietcrisis heeft grote impact op de mondiale economie, en heeft diepe sporen getrokken in Nederland en in onze provincie. De laatste werkgelegenheidscijfers (periode 1 april 2009 - 1 april 2010) tonen in Groningen een lichte daling van 0,2%. De werkgelegenheidsontwikkeling in de provincie loopt vrijwel gelijk aan de landelijke ontwikkelingen, In dezelfde periode was er een landelijke daling van de werkgelegenheid te zien van 0,1%. Naast een verslechterde economie hebben we te maken met de demografische trend van vergrijzing en ontgroening. In het Noorden zet de vergrijzing eerder in dan in de rest van Nederland. Dat leidt op de lange termijn tot een krimpende beroepsbevolking. Demografische ontwikkelingen De komende jaren verandert niet alleen de samenstelling, maar ook de omvang van de bevolking. Met name in de regio’s Eemsdelta, Oost-Groningen en de gemeente De Marne neemt het aantal inwoners af. Dit heeft effect op het aantal en het soort woningen dat nodig is, maar ook op het voorzieningenniveau. Tijdens de afgelopen collegeperiode bleek uit onderzoeken dat de (financiële) opgave groot is. En wel zo groot, dat het nodig is om samen met de betrokken gemeenten en het Rijk een aanpak te ontwikkelen gericht op behoud en waar mogelijk verbetering van de leefbaarheid in de krimpregio’s. In 2009 hebben wij de problemen rond de bevolkingsdaling samen met de regio’s landelijk onder de aandacht gebracht. Onze lobbyactiviteiten gericht op minister, staatssecretaris en Tweede Kamer hebben succes gehad. Het thema staat inmiddels hoog op de politieke agenda. Er is een probleemen urgentiebesef ontstaan. Het Topteam Krimp noemde de krimpsituaties in Noordoost- en OostGroningen urgent en bijzonder. Het Rijk heeft 14,75 miljoen euro aan de regio Eemsdelta beschikbaar gesteld voor de aanpak van krimpproblematiek, en Groninger gemeenten die met krimp te maken hebben ontvangen tijdelijk een hogere doeluitkering uit het gemeentefonds (3,8 miljoen euro op jaarbasis). Als provincie hebben we meegeschreven aan het nationaal Actieplan Bevolkingsdaling (november 2009). Eind 2010 hebben Provinciale Staten het provinciale Actieplan Bevolkingsdaling ‘Kijk op Krimp‘ vastgesteld, dat wij samen met de gemeenten en maatschappelijke organisaties in de regio hebben ontwikkeld, met concrete acties en maatregelen. Ook is het fonds Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden vastgesteld. Dit betekent dat van 2011-2013 jaarlijks 3 miljoen euro beschikbaar is voor het voorbereiden en uitvoeren van acties, maatregelen, projecten en experimenten om de leefbaarheid te verbeteren in de drie krimpgebieden. Verder gaan we het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 (ISV3) in de krimpgebieden inzetten (15 miljoen euro). Gemeenten in deze regio's kunnen plannen indienen voor het op peil houden of verbeteren van de leefbaarheid. In de Eemsdelta en Oost-Groningen hebben de gemeenten afspraken gemaakt over het toekomstig woningbouwbeleid. Beide regio's zijn op basis van de afspraken aan de slag met een woon- en leefbaarheidsplan. Ook de gemeente De Marne werkt aan zo’n plan. Klimaat In het POP is duurzaamheid en duurzame leefomgeving een belangrijk uitgangspunt. We hebben ons ingezet voor de optimale balans tussen leefbaarheid, milieu en economische groei. Dit doen we door aandacht te hebben voor (duurzame) energie, het klimaat en water. Groningen heeft in 2007 de ‘hotspotstatus’ gekregen van het nationale onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte. Binnen dit programma is het project ‘Hotspot Klimaatbestendig Groningen’ uitgevoerd. Het project leverde een uitwerking op van verschillende scenario’s van klimaatverandering en de mogelijke gevolgen daarvan voor omgeving, natuur en milieu. We zeggen bewust ‘mogelijke’ gevolgen, omdat we de toekomst niet precies kunnen voorspellen. We hebben daarom de afgelopen tijd stevig geïnvesteerd in kennisontwikkeling om ideeën te ontwikkelen die ons beter laten omgaan met de onzekerheid over de gevolgen van klimaatverandering. Die onzekerheid maakt het lastig maar niet onmogelijk om de scenario’s voor klimaatverandering direct te vertalen naar maatregelen en beleid op de kortere termijn. Daarom zijn we begonnen met het vertalen van de ideeën naar plannen en uitvoering op regionaal en lokaal niveau. Dit doen we vooral in de gebieden Eemsdelta, Veenkoloniën, Lauwersmeer en Waddenkust, waarbij we de klimaataanpak zoveel mogelijk onderdeel maken van de lopende gebiedsprocessen.
12
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Ook onze inspanningen in het kader van het Energieakkoord Noord-Nederland en het waterbeleid (Deltaprogramma) dragen bij aan een goede voorbereiding op de klimaatverandering. Daarmee hebben we in 2010 een eerste stap gezet om van reactief beleid op basis van incidenten te komen tot een meer structurele aanpak gericht op een klimaatbestendige inrichting van de provincie de komende jaren. In 2011 gaan we dit op basis van het begin 2011 door het college vastgestelde klimaatprogramma verder invullen. Economische ontwikkelingen Met de economische programma's Kompas voor het Noorden en Koers Noord hebben wij de noordelijke economie de afgelopen tien jaar sterker gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat het regionaal beleid effect heeft gehad: het faseverschil is afgenomen. Dat de noordelijke economie krachtiger is geworden, blijkt ook uit het feit dat de stijging van de werkloosheid minder sterk is dan elders in Nederland. In het Koers Noord programma was er voor Noord-Nederland voor de periode 2007-2010 ongeveer 400 miljoen euro beschikbaar. Daarvan is ca. 160 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Groningse projecten. Wij hebben 40 miljoen euro cofinanciering op deze projecten ingezet uit ons provinciale fonds meefinanciering. Ook bedrijven en kennisinstellingen hebben een bijdrage van ongeveer 300 miljoen euro geleverd aan deze projecten. De provinciale cofinanciering heeft dus het gewenste effect van een forse multiplier opgeleverd. De middelen hebben een stevige impuls gegeven aan de kenniseconomie in de provincie Groningen. Wij overleggen op het moment met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de gevolgen van decentralisatie van het regionaal economische beleid, met dien verstande dat de inzet van rijksmiddelen substantieel minder zal zijn. Het jaar 2011 wordt hierbij een overgangsjaar. Onze insteek is om in ieder geval voor dit jaar nog het zogenaamde Piekengeld binnen te halen en voor de langere termijn maximale facilitering te krijgen voor de noordelijke economische topgebieden en clusters (onder meer Energie, water en sensor). RSP/REP In de zomer van 2008 tekenden de minister van Verkeer en Waterstaat en vertegenwoordigers van Noord-Nederland het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP). Het RSP bestaat uit een Ruimtelijk-Economisch Programma (REP) en uit Mobiliteitsprojecten. Vanuit het REP hebben wij in de afgelopen jaren projecten mogelijk gemaakt die een stevige impuls geven aan de economische ontwikkeling in onze regio. De projecten Eriba en LifeLines zijn hiervan goede voorbeelden. Oostwand Grote Markt/Forum Eind 2010 bleek dat er in Provinciale Staten onvoldoende draagvlak was voor een bijdrage van 35 miljoen euro uit het REP aan het Project Oostwand Grote Markt/Forum. Om die reden hebben wij ons voorstel voor een bijdrage aan dit project teruggetrokken. Wij hebben gezamenlijk met het college van B&W van de gemeente Groningen besloten een onafhankelijk advies te vragen voor het concept van het Groninger Forum en de economische structuurversterking van het totale project. Een onderzoekscommissie onder leiding van Jan Terlouw moet hierover voor 30 april 2011 advies uitbrengen. Het doel van het onderzoek is een versterkt inhoudelijk concept te presenteren dat voldoende vertrouwen zal hebben van een meerderheid in Provinciale Staten, de gemeenteraad van Groningen en onder de partners in het Forum. De belangrijkste thema's binnen de opdracht zijn een robuuste exploitatie van het Forum en een economisch structuurversterkend effect van het gehele project Grote Markt Oostzijde/Groninger Forum. Door de recessie is de werkloosheid gestegen en zijn er meer mensen op de arbeidsmarkt gekomen. Om economie en werkgelegenheid een impuls te geven, presenteerden we in maart 2009 de Versnellingsagenda. We voeren een aantal projecten op het terrein van onder andere wegenbouw en energiebesparing versneld uit. De tweede pijler van de versnellingsagenda is het arbeidsmarkt-scholingprogramma gericht op jeugd, mobiliteit en gezamenlijke opleidingsactiviteiten. Provinciale Staten hebben dit programma in december 2009 vastgesteld. Met het arbeidsmarkt-scholingprogramma willen we de groei van de (jeugd)werkloosheid bestrijden. Hiervoor is 3 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het programma is tot stand gekomen in samenwerking met de arbeidsmarktregio's Groningen Centraal, -Noord, en -Oost (met de kerngemeenten Groningen, Delfzijl en Veendam) en het UWV Werkbedrijf. Deze initiatieven hangen samen met de versnellingsagenda. Daarnaast is er in onze provincie een aantal andere belangrijke economische ontwikkelingen. Zo wordt er in de Eemshaven volop gewerkt aan nieuwe energiecentrales (Nuon en RWE gestart, Advanced Power in procedure). Dat is onderdeel van een totale investering van ruim 20 miljard euro in de energiesector in de Energy Valley-regio.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
13
De vergunning voor de bouw van de olieopslag van VOPAK is onlangs afgegeven. De vaargeulverdieping is gestart. NorNed is gerealiseerd. En de vergroening van BioMCN is in gang gezet. Internationalisering De afgelopen periode hebben we in noordelijk verband veel energie gestoken in het leggen van contacten met de landen langs de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA). Zo willen we samenwerking tussen Noord-Nederland en de Noord-Europese regio's op die as stimuleren en verbeteren. Daarnaast willen we ons via het project Hansa Energy Corridor, samen met Niedersachsen, profileren als ‘European region of excellence on Energy’. We investeren doorlopend in onze relaties in Brussel en Den Haag. In SNN-verband, waar we in 2010-2011 het voorzitterschap van vervullen, hebben we in september 2009 de noordelijke speerpunten gepresenteerd aan onze contacten in Den Haag. Voorjaar 2010 hebben we dat, ook weer in SNN-verband, in Brussel gedaan. Rond DelfSail en Noorderzon in 2009 en 2010 organiseerden we een ‘event’ waar we met diverse ministers en topambtenaren de Groninger belangen bespraken. Sinds deze collegeperiode nodigen we ook de Groninger Eerste en Tweede Kamerleden uit op het provinciehuis. Twee keer per jaar wisselen we zo allerlei actuele zaken met hen uit. Duurzaamheid Wij hebben ons ervoor ingezet om duurzame ontwikkeling onlosmakelijk onderdeel te maken van de beleidsvorming. We deden dat onder andere aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie van het project Duurzame ontwikkeling 2002-2006. Hieronder een aantal concrete voorbeelden: • We hebben in het POP 2009-2013 duurzame ontwikkeling als hoofddoelstelling opgenomen; het werken aan een duurzame leefomgeving is één van de centrale uitgangspunten van beleid. In de Omgevingsverordening is bijvoorbeeld opgenomen dat gemeenten in de toelichting van hun bestemmingsplannen moeten aangeven op welke manier zij duurzame afwegingen hebben gemaakt. Bij de beoordeling van gemeentelijke bestemmingsplannen keken wij dus ook naar duurzaamheid en energiebesparing. Niet dwingend, maar ook niet vrijblijvend. • Er zijn diverse projecten gestart, gericht op duurzaam gebruik en duurzame opwekking van energie, bijvoorbeeld het 100.000 woningenplan, het 100.000 voertuigenplan, Eemsdelta Green en het Actieplan Biomassa. • ‘Duurzaam inkopen’ is vast onderdeel geworden van onze inkoopprocedure. Dat betekent dat ook milieuaspecten en sociale criteria meewegen in onze inkoopbesluiten. Via een symposium en een duurzaamheidkrant hebben we hier, zowel intern als extern naar bijvoorbeeld toeleveranciers, meer bekendheid aan gegeven. • Vanuit het Actieplan Biomassa hebben wij een bijdrage geleverd aan het project `een schone berm geeft energie´. Doel daarvan is duurzame verwerking van ons provinciale bermgras. We hebben een provinciale duurzame Bodemvisie gemaakt en we hebben afspraken gemaakt over de bodemsanering van de vijf voormalige gasfabriekterreinen, zodat die terreinen herontwikkeld kunnen worden. De sanering van de locatie in Pekela is afgerond, de saneringen van de locaties in Appingedam, Bedum en Stadskanaal zijn aanbesteed in 2009. In 2010 zijn de saneringen gestart. Op alle vier de locaties zijn de grondsaneringswerkzaamheden afgerond en is gestart met de grondwatersaneringen die naar verwachting nog enkele jaren voortduren. Voor de sanering van de locatie in Winschoten is een overeenkomst getekend en in 2010 is het saneringsplan geschreven. Dit jaar start de uitvoering van de sanering die gefaseerd uitgevoerd wordt en uiterlijk 2014 afgerond wordt. • De renovatie van het provinciehuis (Basisrenovatie+) zal leiden tot de toepassing van verschillende duurzame maatregelen. Omdat de renovatie nu is uitgesteld, hebben wij de reductie van 2% op het eigen energieverbruik niet gehaald. Na de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden zal de reductie van 2% gehaald worden. Wel hebben we een interne bewustwordingscampagne gevoerd om het energieverbruik terug te dringen. PLG In 2007 is het ILG van start gegaan en heeft het college een programma met 240 miljoen euro samengesteld, het Programma Landelijk Gebied (PLG). Hiervan zijn veel middelen weggezet op het gebied van natuur, sociaal-economische vitalisering, landschap en landbouw. Vooral via de LEADERbenadering zijn projecten met de regio's gerealiseerd. Met de komst van de nieuwe regering in 2010 is het Bestuursakkoord echter ter discussie en zal een herbezinning plaatsvinden op het overnemen van rijkstaken, een herijking van de EHS en het vaststellen van nieuwe budgetten.
14
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
1.2.
Bestuursstijl
Inwoners centraal Provinciaal beleid maken wij voor de inwoners van onze provincie. Zij staan bij ons op de eerste plaats. Wij willen hen duidelijk laten weten waarmee we bezig zijn. Een goed voorbeeld daarvan is de manier waarop we het Provinciaal Omgevingsplan hebben gemaakt. Onder het motto ‘Provincie op Pad’ hebben we zes interactieve bijeenkomsten in de provincie gehouden. Daarnaast hebben we 'Kamers van Groningen' en een internetforum georganiseerd. Deelnemers daaraan konden actief meedoen in het maken van keuzes. Het bestuurskrachtonderzoek van Berenschot wijst ons erop dat we bij interactieve processen beter moeten laten zien wat we met de inbreng van de deelnemers doen. De processen winnen aan kracht als vooraf duidelijker is hoe ver de invloed van insprekers reikt en achteraf meer persoonlijke aandacht wordt besteed aan de ideeën van de insprekers. Naast de interactieve processen hebben we veelvuldig overleg gehad met belangenorganisaties en hebben inwoners gebruik gemaakt van het spreekuur. Een laagdrempelige vorm om met ons in gesprek te komen. Via onze reguliere communicatiemiddelen vertellen we de inwoners waar we ons mee bezighouden. De maandelijkse informatiepagina is daar een voorbeeld van. Met de vernieuwde website zijn we weer een stap dichter bij ons doel om inwoners en bedrijven zo klantvriendelijk mogelijk te benaderen. Voor ondernemers hebben we in het provinciehuis een centraal subsidietelefoonnummer en een digitaal loket ingesteld. Ondernemers kunnen een aantal subsidies met behulp van DigiD digitaal aanvragen. We hebben in 2010 de notitie 'Focus en Zichtbaarheid' vastgesteld. Hierin wordt ingegaan op hoe we de zichtbaarheid van de provincie kunnen vergroten specifiek via onze publiekscommunicatie gericht op de inwoners van de provincie Groningen. De publiekscommunicatie functioneert naast ons reguliere communicatiebeleid zoals interactieve beleidsontwikkeling, de website, project- en beleidscommunicatie en interne communicatie. In de tweede helft van 2010 hebben we het plan voor de verkiezingscampagne vastgesteld. Doel is om zoveel mogelijk mensen naar de stembus te krijgen. Op de nieuwjaarsreceptie van 2011 is deze opkomstbevorderende campagne van start gegaan met het lied 'Even stemmen' van Pé & Rinus, dat speciaal gemaakt is voor de campagne. Kansen grijpen Er is veel discussie over de inrichting van het openbaar bestuur. De vraag daarbij is of de provincie een meerwaarde heeft als middenbestuur. Het eigentijdse bestuurlijke profiel van de provincie draait om ruimte en economie. Daar liggen onze kerntaken en wettelijke bevoegdheden. De kerntaken zijn: duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (waaronder waterbeheer, milieu, energie en klimaat), vitaal platteland, regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer, regionale economie, culturele infrastructuur en monumentenzorg en de kwaliteit van het openbaar bestuur. Wij kiezen er voor om bij complexe maatschappelijke opgaven op bovenlokaal niveau (zoals krimp, duurzaamheid en klimaat) en regionale opgaven met provinciaal belang (Eemsdelta, stad Groningen) een actieve rol te spelen. Ondernemen en aanpakken Het project Blauwestad nam in 2009 een nieuwe wending. In september van dat jaar concludeerde de commissie Alders-Bakker-Doets dat het onontkoombaar is de vorm van de publiekprivate samenwerking te beëindigen en het project verder te realiseren via samenwerking tussen de provincie en de nieuwe gemeente Oldambt. De provincie en Koop Holding Europe (KHE) besloten het advies op te volgen. In goed overleg is een overeenkomst gesloten, waarbij beide partijen een bijdrage leveren aan de beëindiging van de samenwerking. De provincie heeft alle gronden teruggekregen. KHE heeft 13.720.000 euro ontvangen voor het bouw- en woonrijp maken van de (terug) te leveren bouwkavels, de aanleg van infrastructuur, gepleegde marketingactiviteiten, het multifunctioneel centrum en de modelwoning. Om dit bedrag te kunnen voldoen hebben Provinciale Staten ingestemd met een verhoging van het investeringskrediet Blauwestad gedurende de komende 5 jaar met 13 miljoen euro tot 118 miljoen euro. Daarnaast is een toekomstbestendige grondexploitatie gemaakt, waarbij we voorlopig uitgaan van een concept grondexploitatie van 40 jaar op basis van een gemiddelde verkoop van 30 kavels per jaar. Wij hebben hierdoor een éénmalig verlies van 28.775.000 euro in 2009 moeten afboeken. De beoogde verkoop van vijf kavels voor het jaar 2010, is met in totaal 7 verkochte kavels behaald. Eind 2010 hebben Provinciale Staten ingestemd met de nieuwe ontwikkelingsvisie Blauwestad en het Oldambt en de bestuursovereenkomst tussen de provincie en de gemeente Oldambt. De ontwikkelingsvisie is tot stand gekomen in samenspraak met bewoners, ondernemers en andere betrokken partijen, en heeft een breed draagvlak.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
15
Insteek is om het gebied op orde te brengen en recreatie en toerisme te versterken, waarbij de kwaliteit hoog in het vaandel blijft staan. Er zal alles aan gedaan worden om de looptijd van 40 jaar te verkorten. Scheiding publieke en private belangen In het collegeprogramma gaven wij aan dat er een betere scheiding moest komen tussen publieke en private belangen, onder andere bij de aandelen Essent. Aan die doelstelling is voldaan. Op basis van de Wet Onafhankelijk Netbeheer dienden alle Nederlandse energiebedrijven uiterlijk per 1 januari 2011 gesplitst te zijn in een commercieel productie- en leveringsbedrijf en een netwerkbedrijf. Om de commerciële bedrijfsonderdelen van Essent te kunnen vervreemden, is besloten de afsplitsing van haar netwerkbedrijf al in 2009 te realiseren, waarna het productie- en leveringsbedrijf is verkocht aan RWE. In het verleden hebben we als provinciale overheid geïnvesteerd in de ontwikkeling van een geïntegreerd, regionaal energiebedrijf, dat lange tijd opereerde in een monopoliemarkt. Door de liberalisering van deze markt en de verkoop van het productie- en leveringsbedrijf van Essent, kunnen we de daarbij verkregen middelen weer investeren in publieke zaken, zoals openbaar vervoer, economie en infrastructuur. Na de verkoop van de aandelen in dit bedrijf, houdt de provincie Groningen nog een belang van ruim 6% in de (vooralsnog) niet-verkochte en verzelfstandigde bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent. Het gaat daarbij om het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het belang in het zuidelijke productiebedrijf EPZ (PBE/ERH). Als mede-eigenaar van deze bedrijven geven wij op een maatschappelijk verantwoorde wijze invulling aan de betreffende aandeelhouderschappen. Krachtige gemeenten In de afgelopen periode hebben bijna alle Groninger gemeenten bestuurskrachtonderzoeken laten uitvoeren. Op basis van de gemeentelijke rapporten heeft de Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) een overkoepelend rapport laten opstellen. In reactie daarop hebben wij aangegeven dat wij verwachten dat gemeenten zelf aan de slag gaan met de conclusies en aanbevelingen uit de onderzoeken. Gemeenten zijn namelijk in eerste instantie zelf eerstverantwoordelijk voor de kwaliteit van het lokale bestuur en voor hun bijdrage aan bovenlokale opgaven. In de periode daarna hebben individuele gemeenten, buurgemeenten (bijvoorbeeld in clusterverband) en de VGG een vervolg gegeven aan de bestuurskrachtonderzoeken. De VGG kreeg van de gemeenten de vervolgopdracht om een concreet voorstel uit te werken voor de doorontwikkeling van de samenwerkingsstructuur. Het eindbeeld moest onder meer een bijdrage leveren aan de doelstelling om de gezamenlijke bestuurskracht van gemeenten te vergroten door meer samen te werken en de bestaande samenwerkingsverbanden transparanter te maken. Dat leidde tot het rapport 'Steeds krachtiger besturen in Groningen' (2009). De gemeenten kiezen met dit rapport voor clustervorming vanuit autonomie. De samenwerking is gericht op inhoud, ontstaat van onderop en biedt ruimte voor operationele samenwerking én strategische afstemming. Gemeenten zoeken per thema partners, waardoor de samenstelling van de clusters per beleidsveld kan verschillen. Voorwaarde voor deze clustersamenwerking is volgens de opstellers van het rapport wel dat de landkaart van samenwerking inzichtelijk moet zijn. Overlappingen en onnodige bestuurlijke drukte kunnen daarmee worden voorkomen. Aanvullend op de samenwerking in clusters willen de Groninger gemeenten hun bestuurskracht verder versterken door op provinciale schaal met elkaar samen te werken. De VGG past haar werkwijze aan om die provinciebrede samenwerking zo goed mogelijk te kunnen organiseren. De gemeenten hebben daarnaast besloten het ondersteunende VGG-bureau met enkele fte's uit te breiden. Om ervoor te zorgen dat de clustersamenwerking niet vrijblijvend is, hebben de Groninger gemeenten afgesproken dat zij de clustervorming in 2010 en 2011 verder vorm geven. In 2012 maken zij de balans op en leggen zij verantwoording af over de bereikte resultaten. De VGG heeft aangegeven hierbij een coördinerende en faciliterende rol te willen spelen. Tijdens bovenstaand proces hebben wij, zowel ambtelijk als bestuurlijk, veelvuldig contact gehad met de VGG en (samenwerkende) gemeenten. Wij hebben steeds actief de vinger aan de pols gehouden en waar nodig een coördinerende of faciliterende rol gespeeld. Naast onze financiële bijdrage aan de gemeentelijke bestuurskrachtonderzoeken en gemeentelijke initiatieven ter versterking van het lokale bestuur, hebben wij gemeenten ook praktisch ondersteund bij initiatieven ter versterking van hun bestuurskracht (bijvoorbeeld door inzet van menskracht). Daarnaast hebben wij zelf ook een bestuurskrachtonderzoek laten uitvoeren. In het eindrapport 'Bestuurskracht Provincie Groningen: Groningen is meer dan stad en ommeland' wordt de bestuurskracht van de provincie Groningen over het algemeen positief beoordeeld.
16
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Het onderzoek leverde ook een aantal aanbevelingen op, onder meer gericht op interactieve beleidsvorming en samenwerking met gemeenten en andere maatschappelijke partners. Wij willen de resultaten van het gemeentelijke en het provinciale bestuurskrachttraject in samenhang bekijken. Zowel de Groninger Gemeenten als de provincie hebben aangegeven werk te willen maken van goed partnerschap. In samenspraak met de VGG hebben wij de 'Discussienotitie interbestuurlijke verhoudingen in de provincie Groningen' opgesteld. In deze notitie geven wij aan hoe modern bestuur in onze provincie volgens ons nog beter georganiseerd kan worden. Met deze notitie geven wij ook gehoor aan de aanbevelingen uit ons bestuurskrachtonderzoek. De notitie is inmiddels vastgesteld en besproken in het halfjaarlijks overleg met het bestuur van de VGG in het najaar van 2010. Op basis daarvan is besloten een samenwerkingsagenda op te stellen. Deze agenda gaat in op actuele thema’s waarop samengewerkt wordt tussen de provincie en de VGG. Ook wordt de wijze waarop gemeenten en provincie met elkaar omgaan beschreven. De discussies over bestuurlijke organisatie, bestuurskracht, samenwerking en clustervorming werpen steeds meer vruchten af. Gemeenten oriënteren zich actief op hun bestuurlijke toekomst en werken aan het verder intensiveren van intergemeentelijke samenwerking. In enkele Groninger gemeenten heeft dit inmiddels ook geleid tot (het voornemen) de ambtelijke organisaties van twee of meer gemeenten samen te voegen (Veendam-Pekela, Delfzijl-Appingedam-Loppersum). Regionale uitvoeringsdienst (RUD) Na diverse keren te zijn uitgesteld is in maart 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aangenomen met als ingangsdatum 1 juli 2010. Daarbij heeft de Eerste Kamer aangegeven dat de vorm en de totstandkoming van de regionale uitvoeringsdiensten niet bij wet wordt vastgelegd. De Kamer is van mening dat het primaat bij de gemeenten moet liggen om samen met de provincie inhoud, schaal en vorm van samenwerking (bijvoorbeeld in een regionale uitvoeringsdienst) te kiezen. Daarmee is het uitgangspunt dat de voming van de regionale uitvoeringsdiensten een proces van onderop moet zijn, nogmaals benadrukt. Wij vervullen in dit proces de rol van regisseur. Voornaamste uitgangspunt voor de vorming van een RUD is het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De planning is dat de RUD Groningen per 1 juli 2012 operationeel is. Uitgangspunt is: 'Vorm volgt inhoud'. Samenwerking In ons collegeprogramma hebben we aangegeven in te blijven zetten op de noordelijke samenwerking op strategisch niveau. Daarom hebben we de afgelopen jaren het regionale beleid voortgezet waarmee we achterstanden hebben weggewerkt. Er is in het Noorden een goede structuur opgebouwd tussen kennisinstellingen en MKB op de economische speerpunten als agribusiness, energie, water, sensortechnologie en healthy ageing. Dankzij Nordconnect scoren we onder andere op het terrein van energie inmiddels ook prima in Noordoost-Europa. Daarnaast hebben we intensieve verbindingen gelegd met Noord-Duitsland: Niedersachsen, Sleeswijk-Holstein en de regio's Bremen en Hamburg. Handhaven en optreden Op het gebied van handhaven en optreden zijn we volop in beweging. We maken minder preventieve geplande toezichtbezoeken en handhaven stringenter en sneller. In drie jaar tijd is het aantal geplande preventieve controles afgenomen: 790 in 2007, 545 in 2008 en 390 in 2009. Het aantal uitgevoerde hercontroles is meer dan verdubbeld: 90 in 2007, 152 in 2008 en 189 in 2009. Van invloed is dat we vanaf 2006 vanuit kwalitatieve overwegingen hebben afgesproken om stringenter en eenduidiger toe te zien en te handhaven. Het aantal handhavingacties is dan ook toegenomen van respectievelijk: 51 in 2007 en 59 in 2008 naar 68 in 2009. In 2006 en eerder lag het aantal voornemens beneden de 40 en dwangsommen invorderen was slechts zelden nodig. In 2010 is de situatie nagenoeg gestabiliseerd voor zowel het aantal geplande bezoeken als voor het aantal hercontroles en handhavingsacties. Wel is er in 2010 gekozen voor flexibiliteit. Het aantal geplande bezoeken loopt van minimaal 242 tot maximaal 423. Afhankelijk van het naleefgedrag van een bedrijf neemt het aantal bezoeken toe of af in de loop van het jaar. In 2010 zijn wij overgestapt van een driestaps naar een tweestaps handhavingsstrategie. Dat wil zeggen dat een bedrijf bij eerste aanschrijving (was na tweede aanschrijving) op last van een dwangsom geconstateerde overtredingen ongedaan moet maken. Wij gaan dus sneller over van toezicht naar handhaving. We pakken overtreders strenger aan. Daarnaast staan we zeker ook open voor bedrijven die zelf hun naleefgedrag verbeteren. In het voorjaar van 2010 zijn we hiervoor een pilot systeemtoezicht gestart samen met Akzo Delfzijl en Rijkswaterstaat. De mate van handhaving wordt daarbij sterk bepaald door het zelfregulerend gedrag van bedrijven.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
17
De resultaten zijn tot nog toe bemoedigend. Het aantal vooraankondigingen dwangsom is wel enorm toegenomen vanwege de gehanteerde tweestapsstrategie. Interne organisatie We willen een doelmatiger en doeltreffender provinciale organisatie. Daarom is de hele organisatie in de afgelopen collegeperiode doorgelicht op efficiency via het programma Kleiner en Beter. De aanbesteding van dit traject kostte de nodige tijd. Bovendien kozen we voor een methodiek waarbij niet alle afdelingen tegelijk werden doorgelicht. Al met al duurde het traject daardoor langer dan we hadden voorzien. De verbeterplannen lagen er in 2009. Het is niet gelukt de uitvoering in 2010 helemaal af te ronden. We zijn op dit moment op basis van de verbeterplannen concrete maatregelen aan het doorvoeren. Dit loopt door tot in 2011. Met het project Ter zake! leggen we een nieuw fundament voor onze informatiehuishouding. Daarbij komt het werken aan een zaak centraal te staan waar alle relevante informatie aan wordt gekoppeld. Informatie wordt, opgeslagen in een digitaal zaakdossier, makkelijker bereikbaar. In 2010 hebben wij de ontwikkelfase afgesloten. Inmiddels ligt er een plan van aanpak voor invoer in de komende jaren en begin 2011 hebben wij de aanschaf van een systeem voor deze manier van werken aanbesteed. In het Collegeprogramma 2007-2011 gaven wij aan het huisvestingsconcept dat in de vorige collegeperiode is ontwikkeld, te zullen uitvoeren. In februari 2008 hebben we besloten dit huisvestingproject Metamorfose, gericht op het realiseren van flexibele werkplekken, niet uit te voeren, onder andere vanwege de te grote financiële risico's. Tegelijkertijd moest wél het groot onderhoud worden aangepakt. Bovendien wilden we de organisatie verder digitaliseren, een andere werkwijze stimuleren en de bezettingsgraad verbeteren. Daartoe ontwikkelden we het plan Renovatie+. Provinciale Staten stemden daarmee in, met de kanttekening dat we moesten kijken naar mogelijke versobering in verband met de komende bezuinigingsoperatie. Dat heeft geleid tot een alternatief plan (Basisrenovatie+). Wij verwachten dat de uitvoering hiervan eind 2011 kan starten. In het afgelopen jaar zijn met de waterschappen verschillende gesprekken gevoerd over de overdracht van de muskusrattenbestrijding van de provincie naar de waterschappen. In het voorjaar van 2011 zal de Eerste Kamer de wet behandelen, waaraan door de Tweede Kamer is toegevoegd dat medewerkers hun werk dienen te volgen. In het voorjaar van 2011 is het wetsvoorstel behandeld in de Eerste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat en is besloten tot plenaire behandeling over te gaan wanneer het Bestuursakkoord Water afgerond is. Deze plenaire behandeling is voorzien voor mei 2011. Provinciaal belastinggebied Tijdens deze collegeperiode is met regelmaat gediscussieerd over het provinciaal belastinggebied. Dat gebeurde onder andere naar aanleiding van de voorgenomen herverdeling van het Provinciefonds, structurele bezuinigingen en de plannen voor de invoering van de kilometerheffing. Het nieuwe kabinet heeft besloten voorlopig niet over te gaan tot de invoering van de kilometerheffing. Daarmee is het voortbestaan van het huidige provinciale belastinggebied voorlopig gewaarborgd. Opcenten motorrijtuigenbelasting In 2007 hebben we aangegeven dat we in principe de opcenten op de motorrijtuigenbelasting in deze periode niet extra zouden verhogen. Tot en met 2010 hebben we dat ook niet hoeven doen. Wel hebben we in de voordracht kaderstelling bezuinigingen het voorstel moeten doen om per 1 april 2011 de opcenten extra te verhogen. De voorgestelde verhoging is mede nodig ter compensatie van de inkomstenderving voor het nultarief voor zeer zuinige auto's. Vanaf 2008 behoorde Groningen qua hoogte van de opcenten tot de middenmoot.
18
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
2.
Sociale agenda
Niet voor niks hebben we ons collegeprogramma de titel ‘Groningen, Sociaal en Slagvaardig’ meegegeven. Betrokkenheid van mensen bij de samenleving waarin zij wonen vinden wij zeer waardevol voor die samenleving als geheel. Ons uitgangspunt daarbij is de menselijke maat. Om dit in de praktijk waar te maken, hebben we het bestaande sociale beleid voortgezet.Bovendien hebben we ons ingezet voor de vijf provinciale speerpunten: wonen-welzijn-zorg, armoede, jeugd & veiligheid, vrijwilligerswerk en huiselijk geweld. Daarnaast hebben we de Sociale Agenda 2009-2012 geformuleerd, met als rode draad ‘meedoen in de samenleving’. De agenda is opgedeeld in drie programmalijnen: jeugd, participatie & volksgezondheid en wonen-welzijn-zorg. Wij hebben gekozen voor een stimulerend beleid, waarbij samenwerking met gemeenten en andere partners voorop staat. Verder zijn alle provinciale speerpunten in de Sociale Agenda ingebed, behalve huiselijk geweld. Dat laatste onderwerp hebben we na acht jaar afgerond.
2.1.
Sociaal beleid
Wonen, welzijn en zorg Om de sociale infrastructuur te verbeteren hebben we het investeringsfonds Wonen, Welzijn en Zorg ingesteld. Doel van het fonds is drieledig. Het moet bijdragen aan verbetering van de leefbaarheid van buurten en wijken. Het moet ervoor zorgen dat voorzieningen op het platteland beschikbaar en bereikbaar blijven. En tenslotte moet het eraan bijdragen dat mensen die zorg nodig hebben, zelfstandig kunnen blijven wonen. Mogelijke projecten zijn de bouw of verbetering van multifunctionele gebouwen op het platteland, maar ook andere voorzieningen als kleinschalige woonzorgaccommodaties, logeerhuizen en steunstees. Het fonds is voor 70% gekoppeld aan het Programma Landelijk Gebied en LEADER. Het overige deel van het fonds is gereserveerd voor projecten die niet onder de voorwaarden van deze programma’s vallen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om aanvragen voor hospices of bijna-thuishuizen. Op basis van de aanbevelingen uit de Rapportagecommissie Armoedebeleid van Provinciale Staten hebben wij een actieprogramma Armoede en Armoedebestrijding 2008-2011opgesteld met criteria voor een Provinciaal Fonds Armoedebestrijding. Vanaf 2009 is het armoedebeleid grotendeels geïntegreerd in de Sociale Agenda. Dit betekent dat het gebiedsgericht wordt uitgevoerd, samen met de gemeenten. Daarnaast bleef het provinciale stimuleringsbudget bestaan. Conform de wens van Provinciale Staten is 30.000 euro aangewend voor tegemoetkoming in de OV-kosten van 16/17jarige mbo-scholieren via het Provinciaal Studiefonds. Daarnaast zijn verschillende andere projecten gefinancierd, zoals de verdere ontwikkeling van het Jeugdsportfonds, het project Thuisadministratie van Humanitas en het project ’Doen en Meedoen’, dat basisscholen helpt armoede te herkennen en daar op een speelse en eenvoudige manier goed mee om te gaan. Om de positie van kwetsbare groepen op de woningmarkt te verbeteren hebben wij in 2007 met gemeenten en woningcorporaties convenanten Wonen en Zorg ondertekend. In eerste instantie voor de regio Groningen-Assen en de gemeenten Marum en Grootegast. In 2008 hebben wij voor Noorden Oost-Groningen eenzelfde convenant ondertekend. Uit evaluatie blijkt dat gemeenten en corporaties goede plannen maken voor woningbouw voor ouderen en mensen met een beperking. Verder hebben wij de totstandkoming van de werkplaats Wonen, Welzijn en Zorg ondersteund. Dit project is eind 2008 afgerond. Doel was enerzijds een platform te bieden voor professionals op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Daarnaast moet de werkplaats organisaties en burgers ondersteunen bij het ontwikkelen van initiatieven. Het project heeft aan die verwachtingen beantwoord. Op het terrein van de ziekenhuiszorg volgen wij de ontwikkelingen in de dunbevolkte gebieden op de voet. De marktwerking noodzaakt met name de streekziekenhuizen na te denken over hun toekomst en in te spelen op o.a. de demografische ontwikkelingen. Wij vinden het belangrijk dat er een goede spreiding en bereikbaarheid van de ziekenhuiszorg in onze provincie blijft. Daarom hebben wij samen met Menzis en de regionale ziekenhuizen Ommelander Ziekenhuisgroep (OZG) en Refaja Stadskanaal een stuurgroep gevormd, met een adviserende rol voor Zorgbelang Groningen.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
19
De stuurgroep heeft onderzoek laten doen naar de toekomstige zorgvraag in het verzorgingsgebied van de ziekenhuizen. Op basis van de uitkomsten maken de twee ziekenhuizen samen een plan van aanpak, dat in maart 2011 klaar moet zijn. Het plan wordt besproken in de stuurgroep. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Mantelzorg Op grond van artikel 13 van de Wmo krijgt de provincie opdracht tot het uitvoeren van steunfunctiewerk. De memorie van toelichting voegt daaraan toe dat eerder bij de Welzijnswet (in 1994) een bedrag aan het provinciefonds is toegevoegd voor de uitvoering van deze taak. De Wmo kent prestatievelden op het gebied van mantelzorg en sociale samenhang en op het gebied van leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. Daarin zagen wij aanleiding om binnen de Sociale Agenda een bijdrage te leveren aan ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Zo hebben wij onder andere het voortbestaan van het coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg gegarandeerd. Vrijwilligerswerk Wij hebben ons ingezet om vrijwilligers gemotiveerd te houden en nieuwe vormen van vrijwilligerswerk te starten. Concrete activiteiten op dit gebied waren bijvoorbeeld de uitbreiding van het Platform Maatschappelijk Ondernemen en de organisatie van de Groninger Beursvloer. We hebben ook www.vrijwilligersgroningen.nl aangepast met een uitgebreide provinciale vacaturebank voor vrijwilligers. Daarnaast ondersteunden we maatschappelijke stages voor jongeren en hebben we jaarlijks onze eigen provinciale vrijwilligersprijzen uitgereikt Jeugd en jongeren De afgelopen periode hebben wij veel werk gemaakt van het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Eind 2008 maakten provincies en Rijk de afspraak om de problemen in de jeugdzorg aan te pakken en de wachtlijsten weg te werken. Om dat mogelijk te maken hebben wij voor 2009 1,9 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Met dit geld konden Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders hun productie verhogen. Het resultaat was positief: eind 2009 waren er geen wachtlijsten meer, en nog steeds hebben we de wachtlijsten onder controle. Ook bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) worden alle meldingen tijdig onderzocht. Daarnaast kreeg Bureau Jeugdzorg Groningen (BJZ) een bezuinigingstaakstelling opgelegd van in totaal ruim 1,2 miljoen euro. Dat doel moet in 2013 zijn bereikt. Verder werken we met ingang van 2011 met een nieuw inkoopbeleid, dat ervoor moet zorgen dat het aanbod maximaal aansluit bij de missie, visie en cliëntbenadering van de provincie. Op het gebied van jeugdzorg wilden we een sluitende keten bereiken om problemen te voorkomen of in elk geval vroegtijdig te signaleren. Ook daar is vooruitgang geboekt. In 2008 hebben we samen met de Groninger gemeenten het Platform Jeugd opgericht. In het verlengde daarvan sloten provincie en gemeenten het bestuursakkoord Jeugd. Dat bevat 32 afspraken over verbeteringen in de jeugdzorg op korte termijn. Een belangrijk project in dat verband is Zorg voor Jeugd Groningen. In dit project hebben we gewerkt aan een provinciebrede verwijsindex. Ook de oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin valt onder dit project. In 2009 hebben we met alle Groninger gemeenten en 215 instellingen overeenstemming bereikt over de invoering van de verwijsindex. Dit digitale systeem brengt nieuwe risicomeldingen van hulpverleners bij elkaar. Daarnaast informeert het hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar met ernstige problemen. Zo kunnen we problemen vroeg signaleren en kunnen de verschillende vormen van hulpverlening goed op elkaar worden afgestemd. Begin 2010 is de verwijsindex van start gegaan. De totstandkoming van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, maar wij ondersteunen dit proces onder andere met kwartiermakers. Per 1 januari 2011 heeft elke gemeente een frontoffice voor een CJG en zijn er acht backoffices, die elk voor een cluster gemeenten beschikbaar zijn. Om antwoord te krijgen op beleidsvragen op het gebied van jeugdzorg zijn wij als provincie nauw 1 betrokken bij de Academische Werkplaats C4Youth , die begin 2010 is gestart. De werkplaats richt zich op kinderen met emotionele en gedragsproblemen en houdt zich bezig met de vraag hoe we de problemen van de jeugd het beste kunnen oplossen. Het project Take Care - onderzoek naar de lange termijn uitkomsten van de totale zorgketen voor jeugd - is hierin opgenomen.
1
Collaborative Centre on Care for Children and Youth with behavioural and emotional problems, een samenwerkingsverband tussen GGD Groningen, Elker, Bureau Jeugdzorg Groningen, Accare, Jonx/Lentis, provincie Groningen, VGG, Hanzehogeschool Groningen, Rijksuniversiteit Groningen en UMCG.
20
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
2.2.
Onderwijs en arbeidsmarkt
Onderwijs en jeugdzorg hangen nauw met elkaar samen. Daarom hebben we het onderwijsbeleid 2009-2012 gevoegd in het Beleidskader Jeugd 2009-2012. Met ons onderwijsbeleid richten we ons op: • het stimuleren van initiatieven die onderwijsachterstanden voorkomen en aanpakken; • het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs; • het bereikbaar houden van voorzieningen; • het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Zo leveren we bijvoorbeeld een financiële bijdrage aan de uitvoering van het provinciaal plan Voortijdig Schoolverlaten 2008-2011, dat onder andere gestoeld is op de uitgangspunten van het Waddenmodel. Ook nemen we met gemeenten en ROC’s deel in de stuurgroep Voortijdig Schoolverlaten. In de regio Oost-Groningen is het aantal voortijdig schoolverlaters met 15% in het voortgezet onderwijs gedaald en bij het mbo met 22%. In de regio Noord-Groningen is een daling van 54% in het voortgezet onderwijs en in het mbo 23% geconstateerd. Bij het voortgezet onderwijs in Centraal Groningen is een daling van 48% te zien. Om taalachterstanden bij jonge kinderen aan te pakken ondersteunen wij de projecten SpraakMakend in de negen Oost-Groninger gemeenten. Verder presenteren wij eens in de twee jaar de Jeugd- en Onderwijsmonitor. Die geeft inzicht in de onderwijspositie van alle 0-23- jarigen in onze provincie. Inmiddels is daarvoor, met een investering door de provincie, een provinciale structuur ontstaan en kunnen gemeenten de monitor verder ontwikkelen. Via het Platform Jeugd bewaken wij de kwaliteit van de monitor. Begin 2009 bleek uit onderzoek dat de kwaliteit van het basisonderwijs in de drie noordelijke provincies achterbleef bij de rest van Nederland. Van de basisscholen in Noord-Nederland bleek 17% zwak of zeer zwak te zijn. In heel Nederland is dat 10%. In de provincie Groningen ging het om 10 zeer zwakke scholen en 32 zwakke scholen, dat is 12,6% van het totaal. Op verzoek van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn wij met schoolbesturen en gemeenten in gesprek gegaan over hoe we de kwaliteit kunnen verbeteren. Met als resultaat dat we eind 2009 met Groninger schoolbesturen en de staatssecretaris het Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs hebben ondertekend. Doel van het akkoord is om de kwaliteit van het onderwijs in de provincie Groningen te verbeteren en het aantal zwakke en zeer zwakke basisscholen te verminderen. De provincie financiert met 450.000 euro een Kwaliteitsfonds Basisonderwijs 2010-2011. Het Rijk stelt 200.000 euro beschikbaar voor de uitvoering van het akkoord. In Noord-Groningen kijken we in het experiment Geïntegreerde kindvoorziening op het Groninger platteland hoe de kinderopvang en het onderwijs in de toekomst kwalitatief goed, betaalbaar en bereikbaar blijft, ook bij een dalend aantal 0-12 jarigen. Een geïntegreerde kindvoorziening betekent dat alles aanwezig of bereikbaar is voor opvang en onderwijs van het kind: van kinderdagopvang en peuterspeelzaal tot primair onderwijs en buitenschoolse opvang. Het experiment is een samenwerking tussen gemeenten, schoolbesturen, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Noord-Groningen en de provincie Groningen.
2.3.
Sport
Ons sportbeleid van de afgelopen tijd is vastgelegd in de sportnota 'Mitdoun is Goud! 2007-2010’. Daarin ligt de nadruk op gezondheid. Op basis van de sportnota hebben we de afgelopen periode samengewerkt met de Groninger gemeenten op het gebied van verenigingsondersteuning en buurt-, onderwijs en sportprojecten (BOS). Ook het Huis voor de Sport is daarbij betrokken. Verder hebben wij talentontwikkeling gestimuleerd via het Topsport Steunpunt Noord en nieuwe talentcentra. We hebben ook initiatieven ondersteund op het gebied van sport en bewegen voor 55-plussers. Bovendien subsidieerden we kleinere sportevenementen en –activiteiten die niet-sporters aansporen om wél te gaan sporten. Deze collegeperiode hebben wij het Provinciaal Accommodatiefonds (PAF) voortgezet. Het fonds moet mogelijke verschraling van sportaccommodaties tegengaan. Uit de tussentijdse evaluatie eind 2009 bleek dat de regeling in een duidelijke behoefte voorziet en dat de aanvragen geleidelijk binnenkomen. De regeling loopt tot en met 2010. Momenteel vindt de evaluatie plaats en daarna moeten Provinciale Staten besluiten om al dan niet door te gaan en zo ja, in welke vorm.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
21
Een belangrijke keuze in onze nieuwe sportnotitie is dat we een niet-vrijblijvende samenwerking willen aangaan met verschillende partijen om een Kennis- en Dienstencentrum onder de titel Sportplein Groningen. Doel is om door samenwerking en afstemming tussen sportgerelateerde organisaties een compleet en evenwichtig pakket te kunnen bieden van sportontwikkeling, -ondersteuning en dienstverlening. Andere thema's in ons nieuwe sportbeleid zijn: bewegen en gezondheid in krimpgebieden, gehandicaptensport, talentontwikkeling, evenementen en het Olympisch Plan.
2.4.
Asielbeleid en huisvesting statushouders
We hebben ons deze periode ingezet voor het huisvesten van asielzoekers met een verblijfsvergunning op grond van de pardonregeling. Provincie en VGG hebben hiervoor een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld. Dat wordt uitgevoerd in de acht regio's. Ook hebben wij - in lijn met onze wettelijke taak daartoe - toegezien op de huisvesting van statushouders door gemeenten. De meeste gemeenten in de provincie hebben het goed gedaan. Tot voor kort hadden alleen de gemeenten Eemsmond, Haren, Pekela en Zuidhorn te kampen met een structurele achterstand. Het laatste half jaar zijn er echter veel meer gemeenten die achter lopen. Wij onderzoeken samen met de gemeenten de oorzaken en mogelijke oplossingen, en zijn hierover ook in gesprek met het ministerie. Verder hebben wij met het fonds asielzoekersbeleid projecten ondersteund die bijdragen aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie.
2.5.
Cultuur
In de loop van 2007 zijn we begonnen met het maken van de nieuwe cultuurnota voor de periode 2009-2012. En sinds 2009 voeren we het nieuwe cultuurbeleid 'Stroomversnelling II' uit. Drie hoofdlijnen staan daarin centraal: • creatieve netwerken (cultuurparticipatie); • het verhaal van Groningen (identiteit door ontwikkeling); • dynamiek in de kunsten van stad en regio. Het opstellen van de nieuwe cultuurnota 2013-2016 wordt versneld uitgevoerd in verband met de bezuinigingen. De bezuinigingen op cultuur gaan in vanaf 2013. De huidige cultuurnota wordt volledig uitgediend. In de Voorjaarsnota 2010 zijn de kaders aangegeven voor het cultuurbeleid 2013-2016. Onder andere op verzoek van Provinciale Staten hebben we criteria opgesteld waaraan we de plannen van instellingen kunnen toetsen. Onder regie van de Kunstraad wordt deze toets uitgevoerd door een aantal adviescommissies. Zij adviseren op basis daarvan de provincie en dat advies wordt verwerkt in de concept cultuurnota. Regionale cultuurplannen In de cultuurnota Stroomversnelling I zijn we samen met de Groninger gemeenten gestart met Regionale Cultuurplannen (RCP’s). Deze aanpak hebben we voortgezet in Stroomversnelling II 20092012. In de vijf RCP-regio’s hebben gemeenten, instellingen en culturele gangmakers intensief samengewerkt. Via de RCP's hebben wij een cultureel netwerk kunnen opbouwen, verstevigen en faciliteren. Met ingang van de cultuurnota Stroomversnelling II in 2009 is er minder geld voor de regio's in de RCP's, omdat de middelen voor de Regionale Creatieve Netwerken aan het Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP) zijn toegevoegd. Ondanks de beperktere middelen per regio zijn aansprekende projecten tot stand gekomen. De maatschappelijke inbedding van de projecten is groot. Er is vaak gekozen voor regionale thema's. Voorbeelden hiervan zijn SWET in het Westerkwartier en Project Joodse Geschiedenis in de regio Hunsingo. De RCP's hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het borgen van de regionale identiteit en aan de evenwichtige spreiding van cultuur. Open museumdag voor kinderen en jongeren Eind 2007/begin 2008 heeft het Museumhuis in opdracht van de provincie geïnventariseerd welke projecten er op dit gebied uitgevoerd worden in andere provincies. Op basis hiervan heeft het Museumhuis de provincie geadviseerd over verschillende mogelijkheden voor een museumdag/evenement voor kinderen. Een van deze projecten was het initiatief Oktobermaand Kindermaand in Drenthe. Voortvloeiend uit dit bestaande project is daarvoor in 2008 een pilot opgezet in OostGroningen (gefinancierd door RCP Oost).
22
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Oktobermaand Kindermaand speelt zich (buiten schoolverband) af in de weekenden en richt zich op ouders/grootouders en hun kinderen. Kinderen kunnen tijdens deze weekenden kosteloos diverse musea en erfgoedinstellingen bezoeken. In 2009 zijn vervolgens de activiteiten van Oktobermaand Kindermaand uitgebreid over de hele provincie. Onder andere het Museumhuis speelde daarin een coördinerende rol. Er is inmiddels een heel aantal erfgoedinstellingen bij betrokken. Doel is deze activiteit voor kinderen de komende jaren te blijven organiseren. Tenslotte doen alle musea mee aan het landelijke project Open Museumweekend in het voorjaar. Tijdens dat weekend zijn er allerlei activiteiten voor kinderen in musea, monumenten en molens. Groninger Taal In deze collegeperiode hebben we ons ingezet voor het behoud en de officiële erkenning van het Nedersaksisch. Dat deden we samen met de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland en de gemeenten Oost- en Weststellingwerf. In 2008 onderzocht de RUG de gevolgen van erkenning van het Nedersaksisch via een ‘lightversie’ (zonder hogere administratieve lasten of hogere kosten) onder deel III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Erkenning in deel III zorgt voor actieve bescherming van het Gronings en betere toegang tot Europese fondsen. Najaar 2008 verscheen het rapport ‘Nedersaksisch waar het kan; een pragmatische uitwerking van Deel III Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden’. Op basis van dit rapport stemden de overheden in het Nedersaksisch taalgebied in met het indienen van een gezamenlijke aanvraag bij het Rijk voor erkenning onder Deel III. In 2009 stemden de betrokken gemeenteraden en Provinciale Staten in met deze officiële aanvraag. De aanvraag is op 25 maart 2010 overhandigd aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De staatssecretaris gaf aan zich te willen inzetten voor erkenning van het Nedersaksisch onder Deel III. Na afronding van de formele aanvraag door Nederland zal de Raad van Europa de aanvraag bekrachtigen. Wij verwachten de formele afronding in maart 2011. Evenementenbeleid We hebben ons evenementenbeleid in deze collegeperiode voortgezet. We werken daarbij met een budget voor middenevenementen en met een budget voor grote evenementen. Voor de middenevenementen komen elk jaar meer aanvragen binnen dan we op grond van het budget kunnen honoreren. Het voorziet in een grote behoefte. Met het budget voor grote evenementen hebben we onder andere bijgedragen aan DelfSail (bijna 1 miljoen bezoekers), het Glazen Huis en 50 jaar Groningen Gas. Met het EK Voetbal onder 21 hebben we in 2007 een internationaal topsportevenement naar Groningen gehaald. Inmiddels zijn Provinciale Staten ermee akkoord gegaan om de budgetten voor grote evenementen en middenevenementen samen te voegen. Dit biedt gegeven de voorgenomen bezuiniging van 50% een oplossing om evenementen waar de provincie grote prijs op stelt te behouden. Actiepunten bij de sociale agenda Actiepunt Realisatie van woon-servicegebieden in de 6 welzijnsregio's Geen nieuwe wachtlijsten in de jeugdzorg, samen met anderen inzetten op preventie Continuering van het Provinciaal Accommodatiefonds Instellen van een Armoedefonds Instellen van een Investeringsfonds Wonen, Welzijn en Zorg Evenementenbeleid voortzetten Doorlopende leerlijn 0-23 jaar verder versterken Samenwerking onderwijsinstellingen (onderling) en met bedrijfsleven stimuleren Stimuleren van leerafdelingen en leerbedrijven Voortzetten en uitbouwen Waddenmodel Topsportevenementen naar Groningen halen Zorgen voor adequate huisvesting statushouders Open museumdag voor kinderen en jongeren Uitvoering aanbeveling Rapportagecommissie Armoedebeleid
Gerealiseerd nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
23
3.
Economische agenda
Bij het schrijven van ons collegeprogramma gaven we al aan dat het hebben van een baan nog lang niet vanzelfsprekend is. Economische groei blijft noodzakelijk om sociale achterstanden weg te werken. Dat de werkgelegenheidsachterstand in Noord-Nederland, het faseverschil, is afgenomen blijkt ook nu uit de recente werkgelegenheidscijfers.
3.1.
Bedrijven
Met name de bedrijvigheid in de Eemshaven is de afgelopen jaren booming. Groningen Seaports heeft een stevige basis opgebouwd en is er fors geïnvesteerd in de havens. Dit is ook te zien door de grote toename van gronduitgifte. Meest in het oog springend is de ontwikkeling van het Energy Park met de energiecentrales zoals Advanced Power, Nuon en RWE. Gezien deze ontwikkelingen hebben we de bestuursstructuur van Groningen Seaports nader bekeken. In de loop van 2009 stemden Provinciale Staten en de gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond in met het plan om de bestuursstructuur van Groningen Seaports te wijzigen. De afgelopen periode hebben we dat besluit verder uitgewerkt. De huidige structuur op grond van een gemeenschappelijke regeling (GR) wordt omgezet in een structuur op basis van een overheids-NV. Een overheids-NV biedt de mogelijkheid het bestuur transparant te maken (code Tabaksblat). In de nieuwe opzet wordt Groningen Seaports niet geprivatiseerd. Alleen de rol van de samenwerkende overheden verandert. Gevolg is dat de (financiële) risico’s voor de overheden deels afnemen, terwijl de politiek-bestuurlijke invloed van alle betrokkenen overeind blijft. In deze collegeperiode hebben we dit proces in gang gezet en inmiddels zijn er belangrijke stappen gezet in de voorwaardenscheppende sfeer om tot verzelfstandiging te komen. We verwachten vanaf 1 januari 2012 in de nieuwe structuur te gaan werken. In verschillende sectoren daalt de werkgelegenheid. Toch kampen we in de techniek nog steeds met een tekort aan geschikt personeel. Daarom hebben we het Seaports Experience Center opgericht, 2 samen met Groningen Seaports, Hanzehogeschool Groningen, ISD Noordoost /Werkplein Eemsdelta en de Noordelijke Regieraad Bouw. Het Seaports Experience Center coördineert en organiseert allerlei activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs en informatie/promotie in het Havengebied Delfzijl en de Eemshaven. Zo willen we bedrijfsleven en andere belanghebbenden – zoals leerlingen, studenten en werkzoekenden - informeren en ondersteunen. De Eemshaven en het havengebied Delfzijl zijn sterk in ontwikkeling. Bestaande en nieuwe bedrijven komen nu al moelijk aan voldoende en gekwalificeerd personeel. Dat zal in de toekomst alleen nog maar lastiger worden. Daarom is het belangrijk dat onderwijs en arbeidsmarkt elkaar bij het Seaports Experience Center ontmoeten. Bedrijven kunnen er in de toekomst stageopdrachten, projecten en leer-werkplekken melden. En scholieren kunnen er terecht om die plekken te gaan vervullen. Ondernemers Wij willen ondernemers in onze provincie duidelijk en transparant de weg wijzen naar relevante subsidiemogelijkheden. Daarom beschikken we in het provinciehuis inmiddels over een centraal subsidietelefoonnummer en een digitaal loket. In 2008 verscheen een brochure met daarin een aantal belangrijke subsidiemogelijkheden overzichtelijk op een rij. Daarnaast is er bij SNN het digitale loket www.123subsidie.nl. Dat biedt informatie over alle subsidiemogelijkheden voor bedrijven in NoordNederland. Met bijdragen uit Koers Noord zijn ook andere loketten mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld specifiek gericht op startende of innovatieve ondernemers. Voorbeelden daarvan zijn het FLINCproject voor starters en het WiN-project van de Kamer van Koophandel. WiN (Werken aan Internationalisering van Noord/Nederland)is gericht op exportstimulering bij het midden- en kleinbedrijf in Noord-Nederland. Het netwerkproject Bevorderen Ondernemerschap heeft zich in de periode 2007-2010 steeds verder ontwikkeld. Er is een dynamisch netwerk ontstaan met zo’n 600 leden vanuit onderwijs, kennisinstellingen en bedrijfsleven Tijdens de bijeenkomsten zijn contacten gelegd, partijen met elkaar verbonden of nieuwe initiatieven en projecten gelanceerd. Zo zijn de volgende initiatieven uit het netwerk voortgekomen: • project op het gebied van ondernemend gedrag in het onderwijs (bo, mo, vmbo, hbo); 2
Intergemeentelijke Sociale Dienst voor de gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum
24
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
• • • • •
voortzetting van microfinanciering voor ondernemende mbo studenten; ondersteuning van de ondernemersacademie Noorderpoort college en Alfa college; opzetten centrale ondernemersagenda (samen met onder andere NOM, KvK, TCNN, Syntens, MKB Noord); ontwikkelen van ´De Herebinnensingel´, een broedplaats voor zzp'ers en kleine ondernemers in de binnenstad; opleidingstraject voor creatieve ondernemers.
Innovatief Actieprogramma Groningen Met het subsidieprogramma IAG-2 (Innovatief Actieprogramma Groningen) hebben wij een bijdrage geleverd aan versterking van de innovatiekracht van het Groninger bedrijfsleven. Binnen dit programma zijn met 4,5 miljoen euro bijna 30 innovatieprojecten gehonoreerd. ’Fablab' (openbare werkplaats voor design met geavanceerde apparatuur) en 'Collagencare' (de ontwikkeling van een eetlustremmer) zijn twee voorbeelden uit een reeks van succesvolle projecten, waaraan bedrijven uit verschillende sectoren enthousiast bijdragen. Om verder te investeren in innovatie krijgt het huidige programma de komende jaren een vervolg. Het IAG heeft diverse partijen bij elkaar gebracht, die gemotiveerd zijn om ook de komende jaren verder samen te werken aan innovatie in de provincie Groningen. Vanwege het succes van IAG-1 en IAG-2 zijn we eind 2010 van start gegaan met IAG-3. Groningen Airport Eelde In ons collegeprogramma gaven we aan dat de baanverlenging er in deze collegeperiode moest komen. Na jarenlange procedures kwam daar in 2009 eindelijk zicht op. De Europese Commissie bleek geen bezwaar te hebben tegen een rijksbijdrage voor de baanverlenging van Groningen Airport Eelde. Daarop is het bedrijf de voorbereidingen gestart voor een innovatieve aanbesteding van die baanverlenging.
3.2.
Energie
In 2007 ondertekenden we met het Rijk het Energieakkoord Noord-Nederland. Daarin staan onze ambities op het gebied van duurzame energieopwekking, CO2-emissiereductie, innovatieve energieprojecten en op te richten kennisinstellingen. In 2008 hebben eerst de gemeenten en vervolgens ook VNO-NCW en MKB-Noord zich aangesloten. Met het aantreden van het kabinet Rutte is formeel een eind gekomen aan dit energieakkoord en zijn wij in onderhandeling getreden over een nieuwe te sluiten akkoord. Het provinciale programma Energie loopt nog door tot eind 2011. Via onder andere het Actieplan Biomassa 2007-2010 hebben wij concrete invulling gegeven aan de ambities op het gebied van duurzame energie. Met dit actieplan zijn ongeveer 25 initiatieven ondersteund die nu verder uitgevoerd worden. Ook de Groen Gas Hubs worden steeds concreter: in Noord-Nederland is de vorming van vijf hubs in voorbereiding, waarvan twee in Groningen. We hebben met succes gelobbyd voor een aanpassing van de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) voor deze hubs en we zijn gestart met een majeur Interregproject op het gebied van Groen Gas. De provincie Groningen streeft ernaar om voor 2019 tenminste 750 MW aan windenergie te realiseren. Zo dragen wij in belangrijke mate bij aan de landelijke taakstelling voor windenergie op land. We hebben in maart 2010 met Provinciale Staten gesproken over de procedure en instrumenten om te komen tot deze doelstelling, Daarbij houden wij vast aan de realisatie van de taakstelling op de drie aangewezen locaties in het POP, te weten de Eemshaven, Delfzijl en langs de N33 (bij Veendam/Menterwolde) en is toegezegd beleid te maken voor participatie en repowering met als doel de de solitaire windturbines te saneren. Inmiddels hebben wij daarvoor via een extern bureau advies ingewonnen en dat zal in 2011 worden verwerkt in een voorstel voor beleid. Inmiddels is 356 MW aan windenergie gerealiseerd. In de Eemshaven staat op dit moment het grootste windpark van Nederland met een geïnstalleerd vermogen van 264 MW. Er staan momenteel 2 projecten in de steigers: In de Eemshaven wordt binnenkort 12 MW gerealiseerd en de vergunningenprocedure voor de bouw van 60 MW op de Schermdijk loopt. In de Eemsdelta moet nog ca. 220 MW worden weggezet en diverse betrokken partijen overleggen over de invulling daarvan. Ook vindt met diverse partijen overleg plaats over de invulling van het windpark langs de N33 met een vermogen van 120 MW. Daarvoor is het Rijk het bevoegde gezag omdat dit project onder de Rijkscoördinatieregeling valt.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
25
We hebben via het IPO in 2010 diverse onderhandelingen gevoerd over de invulling van de verhoogde taakstelling en over de bevoegdheden van de ruimtelijke inpassing. Binnenkort komt het IPO met een bod richting de minister voor een gezamenlijk invulling van de verhoogde taakstelling. Naast de activiteiten die plaatsvinden binnen de in het POP aangeduide windparken, hebben we te maken met initiatiefnemers buiten de POP locaties en initiatiefnemers in aangrenzende provincies en ontwikkelingen in Duitsland. In februari 2010 is dit onderwerp aan de orde gekomen tijdens een werkbezoek van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en van Infrastructuur en Milieu (I&M). In 2010 en begin 2011 hebben we ook een ambitie op ons genomen om wind op zee ten noorden van de Waddeneilanden te stimuleren. Offshore windenergie is een veelbelovende nieuwe industrietak met mogelijkheden voor veel werkgelegenheid. De Eemshaven wordt gezien als een belangrijke vestigingsmogelijkheid en uitvalbasis voor offshore windenergie in de Noordzee. Offshore windparken kunnen nu nog niet zonder subsidie worden gebouwd en de nieuwe SDE+-regeling biedt geen mogelijkheden voor subsidie aan offshore windenergie. We proberen echter offshore windenergie op de agenda bij het Rijk te krijgen en we laten zien wat we als Noord-Nederland kunnen bieden. Samen met Energy Valley hebben we in februari 2011 een symposium over dit onderwerp georganiseerd. In 2010 is een aantal stappen in de voorbereidingen naar een grootschalig demonstratieproject CCS gezet. In de afgelopen jaren hebben wij daarom samen met de provincies Drenthe en Fryslân diverse malen bij het Rijk gepleit voor een maatschappelijke dialoog over nut en noodzaak, techniek en veiligheid van CCS. In Noord-Nederland is in 2010 Stichting Borg opgericht. In datzelfde jaar heeft het Rijk de potentiële opslaglocaties in het Noorden bekendgemaakt. Rondom die locaties is een aantal informatieve avonden gehouden. Deze avonden stonden ver af van ons pleidooi bij het Rijk voor een maatschappelijke dialoog over nut en noodzaak van CO2-opslag in relatie tot het klimaatbeleid. Voor ons een reden om samen met de natuur- en milieuorganisaties een programma op te stellen voor de maatschappelijke dialoog. In november 2010 zijn door het Rijk brieven gestuurd aan de Tweede Kamer met als onderwerp de stopzetting van het project in Barendrecht en tegelijkertijd de zekerstelling van geplande CO2-opslag in het Noorden. Deze en diverse andere landelijke ontwikkelingen hebben ons in overleg met de natuur en milieuorganisaties doen besluiten de ontwikkeling van ons communicatietraject stop te zetten. Dit alles is aanleiding geweest voor het aanvragen van spoeddebat in Provinciale Staten. Tijdens dit debat is met brede steun een motie aangenomen. Deze motie stelt vijf zeer strikte voorwaarden (zoals die over een nieuw energieakkoord en vertrouwenwekkende communicatie) waaraan moet worden voldaan om als provincie met het Rijk in gesprek te kunnen gaan over de opslag van CO2. Medio februari 2011 heeft het Rijk bekend gemaakt niet langer te kiezen voor CO2o-opslag in de Noord-Nederlandse bodem vanwege een gebrek aan draagvlak. In deze collegeperiode hebben wij geen 2% op onze openbare verlichting kunnen besparen. Op basis van de in 2009 vastgestelde de ‘Beleidsnota verlichting langs provinciale wegen: een leefbare toekomst in licht en duisternis’ is in 2010 een beheersplan gemaakt, dat nu in uitvoering is. We zijn volop bezig met het renoveren van de openbare verlichting langs provinciale wegen. Om aan de doelstelling van 50% energiebesparing te voldoen worden lichtpunten weggehaald, verlichting sterk gedimd, lampvermogen verlaagd, toepassing van reflecterend materiaal en geëxperimenteerd met led-verlichting en actieve wegmarkering. In 2011 zal het achterstallig onderhoud van circa 1600 lichtpunten verder worden weggewerkt. Daarnaast hebben wij, aanvullend op dit beleidsplan, het idee van een 100.000 lichtmastenplan gelanceerd. Wij vinden dat besparing op verlichting van de openbare ruimte een betere omgevingskwaliteit, kostenbesparing én milieuwinst kan opleveren, zonder dat daarbij de sociale veiligheid wordt aangetast. Het lijkt ons zinvol om dat samen met de provincies Drenthe en Fryslân en de gemeenten aan te pakken. Vanuit het Energie Convenant Groningen (ECG, een publiekprivate samenwerking met in totaal 8 partijen) zijn inmiddels 12 projecten uitgevoerd met een totale investeringsomvang van 1,8 miljoen euro.
26
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Het 100.000 woningenplan 2008 - 2011 gaat het laatste jaar in en de laatste projecten worden opgezet. Het traject van de Noordelijk energienorm is tot stilstand gekomen. In plaats daarvan heeft het Rijk 900.000 euro toegezegd aan Noord-Nederland om 9 Koplopergebieden aan te wijzen. Het Stimuleringsfonds Energiebesparing Bestaande Bouw (omvang Groningen 6,75 miljoen euro) kent verschillende onderdelen: een subsidieregeling voor particulieren is uitgevoerd, een tweede ronde volgt (omvang ca 2,25 miljoen euro). Een subsidieregeling voor woningcorporaties is eind vorig jaar gestart (omvang 3 miljoen euro). Het 100.000 voertuigenplan heeft als doelstelling dat er in 2015 100.000 voertuigen op duurzame brandstoffen rijden in de Energy Valley. Deze ambitie is hoog: circa 10% van alle voertuigen (boten, auto's, vrachtwagens enz.) moet dan op duurzame brandstoffen of elektriciteit rijden. Op dit moment wordt het tempo gefrustreerd door de economische crisis. Om deze reden hebben wij gekozen voor een nauwere samenwerking met het bedrijfsleven en een nadere focus op brandstof, doelgroep en voertuigtypen. Wij werken nu dus intensiever samen met partijen uit de gehele keten om de gebleken knelpunten op te lossen.
3.3.
Diepe ondergrond
De ondergrond van de provincie Groningen heeft mogelijkheden om bij te dragen aan energie- en klimaatdoelstellingen. De ondergrond wordt al vele jaren gebruikt zoals voor gas- en zoutwinning. De afgelopen jaren zijn daar andere activiteiten bijgekomen, zoals opslag van aardgas, stikstof en warmte. Bovendien wordt er gesproken over CO2-opslag en geothermie. Om te voorkomen dat verschillende activiteiten in de ondergrond met elkaar gaan interfereren, heeft het college begin 2011 besloten een structuurvisie voor de ondergrond op te gaan stellen. Bij de ontwikkeling van de structuurvisie zullen zowel het Rijk, gemeenten en andere belanghebbenden betrokken worden. De structuurvisie geeft de provincie een stevigere positie in onderhandelingen en gesprekken met het Rijk en initiatiefnemers over activiteiten die in de toekomst in de ondergrond plaats gaan vinden. Een concreet voorbeeld van activiteiten in de diepe ondergrond is het voornemen van het Franse EDF om in Pieterburen steenzout te winnen. EDF heeft aan het ministerie van EL&I een opsporingsvergunning aangevraagd om een proefboring in zoutkoepels te verrichten om zo te onderzoeken of op termijn hier aardgas in opgeslagen kan worden. De provincie Groningen heeft hierover negatief geadviseerd richting het ministerie. De op te richten installaties en uit te voeren werkzaamheden in de nabijheid van het toeristische dorp Pieterburen maken een forse inbreuk op onze beleidsdoelen voor dit gebied. Het ministerie heeft desondanks in december 2010 de vergunning afgegeven. Naast het maken van bezwaar zijn we ook met zowel EDF als het Ministerie in overleg over mogelijke alternatieven. Bij dit project is communicatie met de inwoners van het gebied een nadrukkelijk aandachtspunt.
3.4.
De Noordelijke Ontwikkelingsas
In de afgelopen periode hebben we in noordelijk verband veel energie gestoken in het leggen van contacten met de landen langs de Noordelijke Ontwikkelingsas. We hebben de projectorganisatie Nordconnect opgericht, met als doel stimulering en verbetering van de samenwerking tussen NoordNederland en de Noord-Europese regio's op de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA). In de afgelopen periode zijn de nodige uitwisselingen, evenementen en handelsmissies georganiseerd. Daar waren niet alleen overheden, maar ook bedrijven en kennisinstellingen betrokken. Ook op cultureel gebied zijn contacten gelegd en evenementen georganiseerd. Zo kon de fotomanifestatie ‘Behind Walls’ van Stichting Fotografie Noorderlicht met een bijdrage van Nordconnect op tournee langs vier steden in het Nordconnect-gebied. Maar ook is bijvoorbeeld een bijdrage geleverd aan een expositie in Riga van het Veenkoloniaal Museum uit Veendam.
3.5.
Infrastructuur
Met gemeenten zijn fundamentele afspraken gemaakt over infrastructuur en mobiliteit. De afspraken over het sparen binnen de Brede Doeluitkeringsgelden (BDU) zijn daar een voorbeeld van. Die maken het voor provincie en gemeenten mogelijk grote infrastructurele verbeteringen aan te brengen die nodig zijn om onze economie op peil te houden en te ontwikkelen.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
27
In de afgelopen collegeperiode hebben Provinciale Staten het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) vastgesteld. Met dit MIT hebben Provinciale Staten duidelijk gemaakt aan welke grote projecten op het gebied van weginfrastructuur en openbaar vervoer in de periode tot 2020 zal worden gewerkt. Van belang is dat binnen de begroting een bedrag van ruim 200 miljoen euro is gereserveerd om het provinciale aandeel in dit omvangrijke pakket aan projecten te kunnen betalen. Een belangrijke prioriteit in deze collegeperiode was verbetering van de bereikbaarheid. We hebben aan diverse infrastructurele projecten en knelpunten gewerkt. Hieronder een overzicht. Regiotram/Kolibri De afgelopen jaren is het Raamwerk RegioRail verder uitgewerkt in onder andere plannen voor een hoogwaardige vorm van openbaar vervoer: de Regiotram. Provinciale Staten en de gemeenteraad van Groningen hebben eind 2010 ingestemd met het starten van de aanbesteding van de twee geplande tramlijnen voor de RegioTram in de stad Groningen. Daarnaast hebben Provinciale Staten de visie Doorrijden in de regio vastgesteld. Op dit moment werken wij ondermeer aan het uitvoeren van de motie die daarbij is aangenomen (opstellen het plan van aanpak, koppeling aan te verwachten uitvoeringskrediet, en de opname in het provinciaal MIT). Zuiderzeelijn/RSP In de zomer van 2008 tekenden de minister van Verkeer en Waterstaat en vertegenwoordigers van Noord-Nederland het convenant Regiospecifiek Pakket/Zuiderzeelijn (RSP). Daarmee zijn bepalende afspraken gemaakt voor verkeer en vervoer in de komende jaren. Het RSP bestaat uit een Ruimtelijk Economisch Programma (REP) en uit Mobiliteitsprojecten (onder te verdelen in Concrete Projecten, projecten in een Regionaal Mobiliteitsfonds en projecten opgenomen onder de motie Koopmans). Rondweg Zuidhorn Voorjaar 2008 maakten Provinciale Staten een keuze, na een lange periode van intensieve consultatie van bewoners over alternatieven voor de rondweg Zuidhorn. Daarna is het alternatief 4A-III, een nieuwe weg tussen Noordhorn en Zuidhorn door, verder uitgewerkt. In 2010 is het Provinciaal Inpassingsplan opgesteld. Dit plan heeft inmiddels ter inzage gelegen en ligt in het voorjaar van 2011 ter besluitvorming voor bij Provinciale Staten. Trein Groningen-Veendam, doortrekken trein Veendam naar Stadskanaal, doortrekken trein van Stadskanaal naar Emmen ProRail is gestart met de werkzaamheden aan de spoorverbinding Groningen-Veendam. De eerste personentreinen tussen Zuidbroek en Veendam gaan vanaf 1 mei 2011 rijden. Vooruitlopend daarop is de dienstregeling tussen Groningen en Zuidbroek uitgebreid met een extra trein per uur. In de loop van 2011 wordt duidelijk of de trein vanuit Veendam kan doorrijden naar Stadskanaal. Bij een positief besluit blijft de mogelijkheid van een verbinding naar Emmen open. Verdubbeling N33 Assen-Zuidbroek In mei 2010 is het convenant N33 ondertekend. Op het Ontwerp Tracébesluit voor de verdubbeling Assen-Zuidbroek kan vanaf begin februari 2011 worden ingesproken. Zuidelijke Ringweg (ongelijkvloers) Eén van de concrete projecten uit het RSP is de Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG), fase 2. Het RSP biedt de mogelijkheid om deze belangrijke verkeersader in onze provincie toekomstbestendig te maken. In 2009 hebben wij overeenstemming bereikt met het Rijk en de gemeente Groningen over een bestuurlijk voorkeursalternatief. Afspraken over uitwerking en uitvoering daarvan zijn in november 2009 vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen de drie betrokken overheden. In december 2009 heeft de minister de Aanvangsbeslissing A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 genomen. Hiermee is de (Verlengde) Verkenningenfase van het project afgerond. In de eerste helft van 2010 heeft de projectorganisatie gewerkt aan de Startnotitie, op dat moment nog de eerste stap in de voorbereidingsfase van de Tracé/m.e.r.-procedure. Vanwege de modernisering m.e.r., per 1 juli 2010, is de Startnotitie komen te vervallen. Hiervoor in de plaats is de zogenaamde Kennisgeving gekomen. De Kennisgeving is de officiële bekendmaking door de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) van de volgende fase van het project, de Planuitwerkingsfase. Door het ministerie van I&M is opdracht verleend aan Rijkswaterstaat om de planuitwerking uit te voeren, in nauwe samenwerking met de gemeente en de provincie Groningen. In hoofdlijnen wordt voor de planuitwerkingsfase de volgende e planning gehanteerd: Ontwerp Tracébesluit/MER gereed 3 kwartaal 2012, Tracébesluit gereed medio e 2013 en onherroepelijk Tracébesluit 4 kwartaal 2013.
28
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Ontsluiting Noordwest-Groningen (langs Winsum) Na het tracébesluit van Provinciale Staten in februari 2009 hebben wij de plannen nader uitgewerkt. De uitwerking van ondermeer de natuurcompensatie bracht aanzienlijk hoge kosten met zich mee. In overleg met betrokken partijen, is daarom een aantal versoberingen aangebracht. De meest in het oog springende is het vervallen van de boog om Winsum. Met dit voorstel en sluitende dekking van de kosten, heeft de stuurgroep eind 2010 in meerderheid ingestemd. In de gemeenteraad van Winsum bleek echter geen meerderheid te zijn voor het raadsvoorstel over de N361. Wij willen opnieuw overleggen met Winsum en De Marne om te komen tot een realisatiebesluit voor het tracédeel Mensingeweer-Ranum. Rondweg Leek/Roden Samen met de provincie Drenthe hebben wij voor de gemeenten Leek en Noordenveld een studie uitgevoerd naar de hoofdontsluiting van Leek-Roden. Op grond van deze studie hebben wij met deze partners overeenstemming bereikt over een nieuwe hoofdontsluiting als onderdeel van de Intergemeentelijke Structuurvisie (IGS). De gemeenten hebben deze IGS op 21 oktober 2009 vastgesteld. Op 13 oktober 2010 hebben Provinciale Staten van Groningen het zoekgebied voor de nieuwe hoofdontsluiting vastgesteld en een planuitwerkingsbesluit genomen. In 2010 is ook een start gemaakt met een monitor mobiliteit IGS Leek-Roden. Daarmee wordt de ontwikkeling van de mobiliteit en de knelpunten op de bestaande hoofdontsluiting in het plangebied Leek-Roden gevolgd. Verder wordt gewerkt aan verbetering van het openbaar vervoer. Friesestraatweg (Reitdiepsplein tot aan de rotonde Zuidhorn) Voorjaar 2010 is de aanleg gestart van de fietsroute plus tussen de rotonde Zuidhorn en Nieuwklap. In februari 2011 zijn de werkzaamheden voor het gedeelte Nieuwklap-Groningen gestart. Andere aanpassingen op de Friesestraatweg willen wij afstemmen op de uitvoering van de rondweg bij Aduard. Oostelijke en Noordelijke Ringweg In 2009 hebben Provinciale Staten het eindbeeld voor de Oostelijke Ringweg vastgesteld. In het najaar van 2010 is begonnen met het ongelijkvloers maken van de eerste kruising op dit gedeelte van de Groningse ringweg, namelijk bij Lewenborg. In het najaar van 2011 wordt een realisatiebesluit verwacht voor de kruising Kardinge. Zeesluis Delfzijl Uit een verkenning blijkt dat een nieuwe verlengde zeesluis in Delfzijl financieel niet haalbaar is. Wij hebben de gemeente Delfzijl verzocht wel een planologische reservering te maken om een nieuwe sluis in 2030 mogelijk te maken. Fietspad over en langs de Waddenzeedijk Er ligt inmiddels een projectplan ‘Kiek over diek’ voor een fietspad over en langs de Waddenzeedijk. Het accent ligt op het ontsluiten en zichtbaar maken van de waddennatuur. De route voert deels langs de binnen- en buitenkant van de waddendijk en deels over de kruin. Bij de uitvoering wordt het tracé precies vastgesteld. We hebben daarvoor subsidie ontvangen uit het Waddenfonds. Vaarweg Lemmer-Delfzijl Fase 1 van de verruiming van de vaarweg Lemmer-Delfzijl is in volle gang. De brug bij Eibersburen is in 2008 opgeleverd. In 2008 hebben Provinciale Staten een definitief besluit genomen over het te volgen tracé bij Zuidhorn en Noordhorn. Daarna zijn de ruimtelijke procedure en de grondverwerving gestart. In 2009 hebben Provinciale Staten een planuitwerkingsbesluit genomen over de bruggen bij Aduard en Dorkwerd. De grondverwerving voor de vervanging van de Noordzeebrug is na een lange onteigeningsprocedure afgerond. De gesprekken met het Rijk en de gemeente Groningen over meerkosten, en met het Rijk over de subsidiebeschikking zijn zo goed als afgerond. Het baggeren van de resterende kanaalgedeelten zal pas plaatsvinden als de hoge vaste brug bij Zuidhorn aangelegd wordt, zodat er werk met werk gemaakt kan worden. Het afwerken van het grondbergingsterrein Oosterzand is bijna klaar. Door diverse redenen is de tijdshorizon van fase 1 verschoven van 2011 naar 2014. Wegverbinding Groningen-Delfzijl (N360) In het voorjaar van 2010 zijn de in een planstudie ontwikkelde alternatieven voor de N360 gepresenteerd aan bewoners en betrokkenen.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
29
Op 7 juli 2010 is door PS een motie aangenomen om een zevende alternatief te ontwikkelen aan de zuidzijde van het Eemskanaal. Het zevende alternatief wordt momenteel uitgewerkt. De start van een m.e.r.-procedure is voorzien in april 2011. Verdubbeling N33 Zuidbroek-Appingedam/Delfzijl-Eemshaven In het provinciale MIT hebben Provinciale Staten het belang herbevestigd, dat zij hechten aan het verdubbelen van het noordelijk deel van de N33. We houden rekening met een mogelijk beslag op provinciale middelen.
3.6.
Openbaar vervoer
De aanbesteding van het busvervoer in Groningen en Drenthe heeft naast een nieuwe vervoerder een hoge kwaliteit voor de reiziger opgeleverd. In de zomer van 2010 hebben wij de evaluatie van de aanbesteding afgerond en aangeboden aan Provinciale Staten. Ook het regionale treinvervoer is verbeterd. In de periode 2004 tot en met 2009 is het aantal reizigers met 21,7% op onze regionale treindiensten gegroeid. Er is in het afgelopen jaar wederom een aantal nieuwe treinen in gebruik genomen om de reizigersgroei op te vangen. Daarnaast rijden er meer treinen op de spoorlijnen Groningen-Leeuwarden, Groningen-Roodeschool en Groningen-Zuidbroek. Op die laatste verbinding zullen de extra treinen vanaf 1 mei 2011 doorrijden naar Veendam. De invoering van de OV-chipkaart biedt ons de mogelijkheid een eigen tariefstructuur voor het treinvervoer te bepalen. Op dit moment kan op het regionaal spoor 'Op saldo' worden gereisd met de OV-chipkaart. Arriva werkt samen met het OV-bureau Groningen Drenthe en de NS aan een pallet van producten die de huidige abonnementen en producten moet gaan vervangen. Er wordt veel waarde gehecht aan het advies van het Consumentenplatform Openbaar Vervoer en dat zal dan ook zwaar meewegen in de besluitvorming. Wij verwachten dat de producten voor het regionaal vervoer in de loop van 2011 bekend zullen zijn. De strippenkaart is in onze regio waarschijnlijk medio 2011 niet meer geldig in bus en trein. De termijn van de geldigheid van het papieren NS-kaartje op het regionaal spoor is afhankelijk van onder andere de uitkomsten van de commissie Meijdam (Deze commissie voert in opdracht van de minister van Infrastructuur en Milieu onderzoek uit naar dubbel opstaptarief en single check-in/check-out in de trein).
3.7.
Toerisme
In 2008 won de campagne ‘Er gaat niets boven Groningen’ een bronzen Effie. Dat is een reclameprijs voor de meest effectieve campagnes. De Effie wordt sinds 1984 jaarlijks uitgereikt en is een belangrijke communicatieprijs in ons land. Het was voor het eerst dat een toeristische regiocampagne in Nederland in de prijzen viel. In december 2009 is de nieuwste mediacampagne 'Er gaat niets boven Groningen' gelanceerd. Deze campagne is ontwikkeld door Marketing Groningen in opdracht van de provincie. Iedereen die zich ambassadeur voelt van de provincie Groningen, kan via www.spotgroningen.nl zijn eigen Groningen-spot maken en zo bijdragen aan de promotie van de provincie. De mooiste spots worden uitgezonden op de nationale televisie. Wij willen vaarrecreatie in de provincie stimuleren. Daarom hebben wij in deze collegeperiode veel geïnvesteerd in aanleg en verbetering van vaarverbindingen. In 2008 is bijvoorbeeld de aanleg van het eerste deel van de nieuwe vaarroute van het Zuidlaardermeer naar Oost-Groningen ('Van Turfvaart naar toervaart') afgerond. Het tweede deel van het Kieldiep naar het Langeboschmeer is in 2009 afgerond. Daarnaast zijn we in 2008 gestart met de aanleg van de vaarverbinding OldambtmeerBeerta. In 2009 hebben we samen met de toenmalige gemeente Scheemda groen licht gegeven voor de aanleg van de noordelijke vaarverbinding Blauwestad. Bovendien zijn we de campagne 'Groningen voor de boeg' gestart. Daarmee wilden we recreanten wijzen op de mogelijkheden voor vaarrecreatie in onze provincie. Samen met onder andere de betrokken gemeenten hebben we deze collegeperiode gewerkt aan het fietsknooppuntensysteem. Met dit systeem - een digitale routeplanner - kunnen de vele bestaande fietsroutes, waaronder ook een aantal bewegwijzerde routes, op een innovatieve manier tot één geheel worden samengebracht en vermarkt. De gemeenten hebben inmiddels hun bijdragen toegezegd. Het eerste routebord is inmiddels geplaatst en het streven is dat in september 2011alle routeborden en informatiepanelen geplaatst zijn.
30
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Actiepunten bij de economische agenda: Actiepunt Inzet op infrastructurele projecten conform de A/B/C-lijst Werkgelegenheidsgroei minimaal bijblijven bij landelijk gemiddelde Eén loket voor ondernemers, zowel fysiek (in het provinciehuis) als digitaal Ontmoetingen tussen ondernemers stimuleren Proefproject in de Eemsdelta voor opslag van CO2 Energiereductie van 2% (inclusief nieuw verlichtingssysteem op provinciale wegen) Aandacht voor jonge, startende en innovatieve ondernemers Samenwerkingsverbanden in kader van NOA (tussen musea en andere culturele uitwisselingen) Toerisme stimuleren door ontsluiting landschap door middel van verbindingen Energietransitie en innovatie verder uitbouwen Fonds energiebesparing en -innovatie oprichten, ten behoeve van concrete projecten Mogelijkheden tariefdifferentiatie openbaar vervoer bezien Voortzetten campagne 'Er gaat niets boven Groningen'
Gerealiseerd ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja ja
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
31
4.
Kwaliteitsagenda
Het Groninger landschap is karakteristiek. Met dijkjes, wierden, open vlaktes en monumentale gebouwen. En plekken waar het 's nachts gewoon donker en stil is. Die kenmerken zijn ons heel kostbaar. Daarom hebben we daar de afgelopen jaren bij het ontwikkelen van woongebieden rekening mee gehouden. Met het Provinciaal bouwheerschap hebben we gezorgd voor een evenwichtig bouwen woonbeleid. We hebben mensen en financiële middelen ingezet om alle projecten die met ruimtelijke ordening te maken hebben van hoge kwaliteit te laten zijn. We werken daarbij samen met gemeenten, inwoners, het Rijk, stedenbouwkundigen, kunstenaars en welstandscommissies. In 2010 hebben we besloten om financiële middelen beschikbaar te stellen aan Libau om gemeenten verder te ondersteunen bij de invulling van ruimtelijke kwaliteit.
4.1.
Beheren
De kwaliteit van het landschap en de karakteristieken van de provincie vormen ook de uitgangspunten van het nieuwe Provinciale Omgevingsplan (POP). Dat is tijdens deze collegeperiode tot stand gekomen. Provinciale Staten hebben het POP en de provinciale omgevingsverordening op 17 juni 2009 vastgesteld, na een intensief traject met inwoners, maatschappelijke organisaties en overheden. Een balans tussen beschermen en bewaren van de karakteristieken en ruimtelijke ontwikkeling. Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Door de nieuwe wet zijn de bestuurlijke verantwoordelijkheden op een zo laag mogelijk niveau gelegd (decentraal wat kan, centraal wat moet). Vooraf moet duidelijk zijn wat de provincie als provinciaal belang beschouwt. Deze filosofie hebben we verwerkt in het POP en de bijbehorende omgevingsverordening. We hebben geïnvesteerd in de 'voorkant' van ruimtelijke ordeningsprocessen en we streven naar goed overleg met de gemeenten. Het POP zet voor een deel bestaand beleid voort. Dat geldt bijvoorbeeld voor de concentratie van windturbines in drie parken. In het POP hebben we drie locaties aangewezen voor windturbineparken: in de Eemshaven, Delfzijl en langs de N33 (bij Veendam/Menterwolde). Doel is 750 MW te realiseren. Door de windturbineparken te concentreren in deze drie gebieden handhaven we het open karakter van de rest van het Groninger landschap. Om die reden hebben we ook het verbod gehandhaafd op reclamepalen hoger dan 6 meter en reclameborden langs de provinciale wegen. Naar aanleiding van een, tijdens de POP-behandeling, aangenomen motie over intensieve veehouderij hebben we onderzoek verricht naar de begrenzing hiervan. Begin 2011 zijn hierover nieuwe regels vastgesteld in de omgevingsverordening. De kern van de nieuwe regels voor intensieve veehouderij is dat de provincie wordt ingedeeld in witte, gele en groene gebieden. Afhankelijk van de kleur van het gebied gelden beperkingen met betrekking tot de uitbreidingsmogelijkheden voor stalvloeroppervlak ten behoeve van de intensieve veehouderij. Doel van de herziening is om aantasting van het landschap, het woonmilieu en toeristisch-recreatieve functies door intensieve veehouderij te voorkomen. Nieuw is verder de lichtuitstoot voor ligboxenstallen. We hebben daarvoor een belevingsonderzoek naar lichtemissie bij melkveestallen laten uitvoeren door LTO Noord, Natuur en Milieu Federatie Groningen en Projecten LTO Noord. In het onderzoek is gewerkt met een denktank van melkveehouders, burgers en verschillende experts. Uit het onderzoek zijn ruim 20 (deel)oplossingen om lichtuitstoot te verdringen gekomen. Ook willen we geen nieuwe bedrijventerreinen. Dit alles met het oog op zuinig ruimtegebruik, behoud van kwaliteit, het combineren en stapelen van functies en het tegengaan van verrommeling van het landschap. In het POP besteden we, in verband met hun specifieke ontwikkelopgaven, bijzondere aandacht aan vier gebieden: het Lauwersmeer, de Eemsdelta, de Veenkoloniën en de regio Groningen-Assen. Om verrommeling tegen te gaan sluiten we ons aan bij het landelijke programma Mooi Nederland. Door zuinig en slim om te gaan met de ruimte willen we zorgen voor betere ruimtelijke kwaliteit. Via het POP hebben we dit bijvoorbeeld toegepast in de intensieve veehouderij, bij bedrijventerreinen en bij agrarische schaalvergroting.
32
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
In 2010 heeft het college, op basis van het Provinciaal Omgevingsplan, de begrenzing vastgesteld van het buitengebied van alle Groninger gemeenten. Het gebied dat niet wordt aangemerkt als buitengebied, wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied. Dit onderscheid is van belang voor de toepassing van regels in gemeentelijke bestemmingsplannen. In de omgevingsverordening zijn regels gesteld, die bij de vaststelling van gemeentelijke bestemmingsplannen in acht genomen moeten worden. Een deel van deze regels heeft specifiek betrekking op het buitengebied. Een technische aanpassing van enkele beleidsluwe onderwerpen in de omgevingsverordening is februari 2011 afgerond. Bij de technische aanpassing van de Omgevingsverordening hebben we onder meer een bepaling opgenomen dat medische voorzieningen binnen of aansluitend op bestaand stedelijk gebied gehuisvest moeten worden. Dit sluit aan bij onze ruimtelijke visie in het POP, maar was nog niet geborgd in de omgevingsverordening. Aanleiding voor de wijziging in de verordening is dat de Ommelander ZiekenhuisGroep (OZG) aangegeven heeft er naar te streven om - ter vervanging van haar ziekenhuis in Winschoten en in aanvulling op de ziekenhuisvoorziening in Delfzijl en mogelijk binnen afzienbare tijd in Stadskanaal - een nieuw streekziekenhuis te vestigen aan de A7. Tijdens diverse overleggen tussen de OZG, provincie en gemeente Oldambt zijn verschillende locaties onderzocht. Door de toevoeging in de omgevingsverordening is in principe uitgesloten dat een nieuw streekziekenhuis zich vestigt in het buitengebied. Vanaf het begin van de PLG-periode zijn we met flinke voortvarendheid aan de slag gegaan met landschapsprojecten. Zoals we vooraf al hadden voorzien, waren de beschikbare provinciale middelen ontoereikend om de ambities voor het thema landschap te kunnen waarmaken. Provinciale Staten hebben in 2007 daarom 4 miljoen euro extra middelen voor landschap beschikbaar gesteld, die wij via het Programma Landelijk Gebied (PLG) hebben uitgezet (1 miljoen euro per jaar). De extra middelen zijn ondermeer ingezet als investeringsimpuls voor de houtsingels in het Zuidelijk Westerkwartier, zodat we 25 kilometer per jaar kunnen opknappen en bijvoorbeeld voor het herstel van slingertuinen en bijzondere landschapselementen. Inmiddels zijn de extra middelen uitgeput. Er is aan het eind van deze collegeperiode geen zicht op andere bronnen die de financieringsbehoefte voor het herstel en de ontwikkeling van het landschap kunnen aanvullen. Er zijn voldoende projecten voorhanden waarvan de uitvoering kan starten. Helaas worden deze projecten afgewezen totdat financiering vanuit het PLG weer mogelijk is. Het college heeft onderzocht of er ook mogelijkheden zijn om met particulier geld het landschap te financieren. Daarvoor is een intentieverklaring ondertekend door de gemeenten Grootegast, Marum, Leek en de provincie Groningen. Deze partijen hebben daarmee de intentie uitgesproken om mee te gaan werken aan het voorbereiden en realiseren van een gebiedsfonds in het Zuidelijk Westerkwartier voor het beheer en onderhoud van met name houtsingels.
4.2.
Ontwikkelen
We hebben de ambities voor onze ontwikkelingsplanologie moeten temperen. De kredietcrisis en de stagnerende woningmarkt stemmen ons minder optimistisch over snelle uitvoering van grote projecten. De ontwikkeling van Meerstad is hier een goed voorbeeld van. In 2009 hebben de betrokken partners (de gemeenten Groningen en Slochteren, provincie Groningen, ministerie van LNV, AM, Heijmans, BPF en Hanzevast) reeds maatregelen genomen om de eerste effecten van de kredietcrisis het hoofd te bieden. In dat jaar is besloten om bij de woningbouw een gefaseerde ontwikkeling op te nemen met een lagere productie in de aanvang en met een uiteindelijke jaarproductie van 600 woningen per jaar vanaf 2015. In 2010 hebben we een nieuwe exploitatieopzet gemaakt. Met het aanpassen van de belangrijkste parameters in de grondexploitatie van het project Meerstad in de vorm van conservatievere aannames en het doorvoeren van de optimalisaties is gekomen tot een sluitende grondexploitatie. De grootste aanpassingen zijn o.a. dat het gebied boven het Slochterdiep uit de grondexploitatie is gehaald, woningbouw is toegevoegd aan Meerstad Midden en de omvang en fasering van de bijdrage van de Sontweg wordt aangepast. Ook wordt het aandeel van de 'vrije' kavels in Meerstad vergroot. Het spreekt voor zich dat we dit project nauwlettend in de gaten houden. De start van kavelverkoop in Meerstad is in het voorjaar van 2010 begonnen. Lauwersmeer Vanuit de POP-opgave zetten we in op het Lauwersmeergebied als duurzaam internationaal topgebied op het gebied van natuur(ontwikkeling) en watermanagement en een regionaal vliegwiel voor visserij en toerisme. Sleutelopgave daarbinnen is de revitalisering van het havengebied rondom Lauwersoog tot een uniek en aantrekkelijk verblijfsgebied. Voor de lange termijn sorteren we voor op een integrale benadering van de klimaatopgave door participatie in het Deltaprogramma.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
33
Samen met de partners voeren we de gemaakte afspraken uit. Met de provincie Fryslân en gemeenten ronden we het interprovinciale visiedocument 'Koers voor het Lauwersmeer' af met een uitvoeringsagenda. Met de gemeente De Marne ronden we het ontwikkelplan Lauwersoog af. Voor 2012 willen we zicht hebben op de ideeën en plannen in de markt die kunnen dienen als opmaat naar de gewenste ontwikkeling van Lauwersoog en die binnen een tijdsbestek van 4 jaar daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. We hebben besloten om geen nieuwe ontwikkelingsperspectieven te maken, maar in te zetten op een geleidelijke ontwikkeling met een focus op samenwerking en uitvoering. We verleggen het accent naar het benutten van kansen en potenties die zich aandienen, waarbij we zoveel mogelijk doelen en functies met elkaar combineren. Veenkoloniën In deze collegeperiode hebben we ons vooral ingezet voor het verbeteren van veiligheid en doorstroming op wegen in de Veenkoloniën. Zo zijn kruispunten op de N366 aangepakt en is de weg verbreed tussen Stadskanaal en Ter Apel. We werken verder aan het ongelijkvloers maken van de N366 en verwachten alle werken in 2015 af te ronden. In het Platform N33 is hard gewerkt aan de voorbereiding van de verdubbeling van de N33. In april 2011 zal er opnieuw personenvervoer mogelijk zijn op de spoorlijn Groningen-Veendam. Dit jaar zullen wij ook kunnen vaststellen of er mogelijkheden zijn voor het doortrekken van de trein naar Stadskanaal en eventueel Emmen. Voor wat betreft de POP-gebiedsopgave Veenkoloniën hebben wij ons het afgelopen jaar vooral gericht op de ontwikkelingskansen van het zuidelijk deel. Met de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde en het waterschap Hunze en Aa's hebben wij de haalbaarheid verkend van drie (deel)opgaven. Het gaat om Agribusiness, Kanaalzone, en Landschapsontwikkeling Pagediep en Mussel Aa. De onderhandelingen tussen Rijk en provincies die gaande zijn over de herijking van de EHS en de decentralisatie van taken uit het ILG zullen van invloed zijn op deze opgave. Daaronder valt de realisatie van twee landschappelijk aantrekkelijke verbindingszones tussen de Hondsrug en Westerwolde. De stuurgroep Veenkoloniën-Zuid zal in het voorjaar van 2011 een besluit nemen over de verdere aanpak van de 3 opgaven. Voor het noordelijk deel van de Veenkoloniën is op initiatief van betrokken gemeenten en waterschap het plan De Groene Ster ontwikkeld met de provincie in een faciliterende rol. Uitvoering van diverse deelprojecten vindt momenteel plaats. De Stuurgroep Agenda Veenkoloniën heeft in december 2010 besloten om per medio 2011 te komen tot een vernieuwd Gebiedsprogramma. Daarbij wordt ingezet op een beperkt aantal thema's/projecten, die nauw aansluiten bij beleidsprioriteiten van de samenwerkende partners, en waarvoor Europese en/of rijksmiddelen kunnen worden geworven. Ook wordt nagegaan of de drie deelopgaven van de gebiedsopgave Veenkoloniën-Zuid deel uit moeten maken van het nieuwe Gebiedsprogramma Agenda Veenkoloniën. Het vernieuwde programma zal mede uitvoering geven aan de volle breedte van de POP-gebiedsopgave, waaronder ook de verdere aanpak van de krimp. Stad Groningen De Regio Groningen-Assen is in het POP ook aangemerkt als een gebiedsgerichte opgave. We willen vooral de potenties benutten van de sterke economische sectoren in combinatie met het aantrekkelijke woon- en leefklimaat. We besteden bovendien aandacht aan de bijzondere positie van groeiregio Groningen-Assen in een krimpende omgeving en de langetermijnontwikkeling van het stedelijk netwerk 2020-2040. In de regio Groningen-Assen blijven bevolking en woningbehoefte groeien. Bereikbaarheid is een basisvoorwaarde voor een krachtige economie en de werkgelegenheid in onze provincie. We hebben daarom veel aandacht besteed aan adequaat openbaar vervoer en goede doorstroming in de stad en op toeleidende wegen, bijvoorbeeld via transferia, Zuidelijke Ringweg en RegioTram. Eemsdelta Steeds meer bedrijven hebben belangstelling om zich te vestigen in de zeehavens. Het is voor ons een grote uitdaging om deze gunstige economische ontwikkeling hand in hand te laten gaan met de unieke natuur en het karakteristieke landschap in de Eemsdelta. Daarnaast vragen de dalende bevolkingsaantallen om maatregelen die de steden en dorpen leefbaar houden. De provincie en de DEAL-gemeenten hebben afgesproken deze thema’s samen aan te pakken en te vertalen naar een breed gedragen, integrale ontwikkelingsvisie voor 2030 met een uitvoeringsprogramma voor de
34
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
eerstkomende jaren. Deze ontwikkelingsvisie is de basis voor ruimtelijke structuurvisies van de gemeenten, beheerplannen van de waterschappen en het eerstkomende POP. Eind 2010 zijn leden van de betrokken gemeenteraden en algemene besturen van de beide waterschappen en van PS bijeen geweest om de opgaven voor het gebied te bespreken. Dit is uitgemond in een gezamenlijke startnotitie. Tenslotte is de Eemsdelta door ons in 2010 aangemeld als kandidaat-ontwerpregio voor de Eo Wijersprijsvraag die als thema's ruimtelijke kwaliteit, krimp en energietransitie heeft. Als de Eemsdelta wordt gekozen tot ontwerpregio zullen gerenommeerde ruimtelijke ontwerpers vervolgens hun kwaliteiten inzetten voor het gebied. De ingezonden ontwerpen kunnen een sterke impuls bieden aan de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit. Er worden miljarden geïnvesteerd in de energiesector in de Eemsdelta. Naast de bouw van nieuwe energiecentrales zijn er tal van andere activiteiten. Bijvoorbeeld voor windenergie op land en in zee. Maar ook op het gebied van biofuels (o.a. BioMCN), energie-infrastructuur (onderzeese stroomkabels, hoogspanningsleidingen, buisleidingen, etc.) en energiegerelateerde bedrijvigheid. De provincie is betrokken bij acquisitie van bedrijven, ruimtelijke inpassing en vergunningverlening. We overleggen intensief met de gemeente Eemsmond en Groningen Seaports over de initiatieven. Via Eemsdelta Green (EDG) zetten we ons in voor economische structuurversterking door middel van verduurzaming van de Eemsdelta. Er bestaan plannen om een buizenzone aan te leggen tussen de Eemshaven en Delfzijl. De Noordelijke OntwikkelingsMaatschappij (NOM) en Groningen Seaports hebben hiertoe hun krachten gebundeld in de Stichting UFO-BED. De buizenzone kan plaats bieden aan verschillende buisleidingen waardoor vloeistoffen en gassen snel en veilig getransporteerd kunnen worden tussen de Eemshaven en het industrieterrein Oosterhorn in Delfzijl. De Stichting UFO-BED heeft in 2010 een projectteam geformeerd om onder andere de tracékeuze en vergunningprocedure te begeleiden. De voorbereidingen zijn in volle gang, maar toch moeten nog veel factoren rond de buizenzone onderzocht worden. Wij overleggen periodiek met het stichtingsbestuur over de voortgang. In 2011 vindt besluitvorming plaats over het meest wenselijke tracé. De partners van Eemsdelta Green (EDG) richten zich op ‘vergroening’ van de industriële activiteiten in de betrokken regio. Inmiddels zijn er haalbaarheidsstudies voor projecten uitgevoerd, er zijn CO2footprints aangeboden en uitgevoerd en workshops en brainstormsessies georganiseerd. Een van die haalbaarheidsstudies heeft geleid tot het indienen van een NER 300 aanvraag door onder andere BioMCN. In mei 2010 hebben wij een subsidie aangevraagd bij het Waddenfonds voor het Energie Transitiepark Eemsdelta. Een onderdeel van die aanvraag was een follow-up van Eemsdelta Green. Helaas is dit onderdeel van de aanvraag niet ontvankelijk verklaard. Hiertegen hebben wij bezwaar gemaakt. Na gesproken te hebben tijdens de hoorzitting zijn wij nog in afwachting van het besluit op bezwaar. Een ander project uit dezelfde aanvraag, 'Algen voor een schoner wad' (ook uit de koker van EDG) heeft inmiddels subsidie toegekend gekregen vanuit het Waddenfonds. Op dit moment wordt nog gewerkt aan een doorstart van EDG met dezelfde partners. Als provincie hebben we begin dit jaar het initiatief genomen voor het project 'Ecologie en economie in balans'. Het doel van dit project is om als partijen gezamenlijk de richting te bepalen voor de economische ontwikkeling van de Eemshaven en de haven van Delfzijl in relatie tot het omliggende Waddengebied. Dit project zal resulteren in een afsprakenkader en een toetsingskader voor vergunningverlening. Bij het project zijn veel stakeholders actief betrokken waaronder de natuur- en milieuorganisaties maar ook bedrijven en andere overheden. Met al deze stakeholders zijn individuele gesprekken gevoerd en ook hebben we plenaire bijeenkomsten georganiseerd voor alle stakeholders. Een belangrijke voorwaarde om dit project te realiseren is dat er een aantal belangrijke knelpunten, ofwel issues, opgelost worden, zodat er een basis ontstaat voor vertrouwen en langdurige samenwerking in het gebied. In eerste instantie worden er drie issues nader uitgewerkt: emissies, type bedrijvigheid en de ecologische kwaliteit van het Eems-Dollard estuarium. Het totale project vormt een belangrijke bouwsteen voor de ontwikkelingsvisie Eemsdelta. De afspraken die in dit project gemaakt worden, zullen verankerd worden in de visie.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
35
4.3.
Grondbeleid
Om de uitvoering van ruimtelijke opgaven beter te kunnen sturen, onderzoeken we hoe we een actiever grondbeleid kunnen gaan voeren. Provinciale Staten hebben begin 2011 reeds verkennend hierover gesproken. Het streven is om rond de zomer (2011) een Nota Grondbeleid te presenteren. Afgesproken is om het huidige grondbeleid beter te organiseren en transparanter te maken. Tevens willen we op enkele terreinen ruimere mogelijkheden creëren om vroegtijdige grondverwerving mogelijk te maken. Uitgangspunt blijft dat we geen aanleiding zien voor de oprichting van een provinciaal grondbedrijf. Hierover zijn regionale afspraken gemaakt.
4.4.
Bouwen en Wonen
Begin 2008 kregen de bewoners van Ganzedijk een toekomstplan gepresenteerd, waarin sloop van de woningen werd voorgesteld. De bewoners verzetten zich tegen dit plan en richtten het Actiecomité Ganzedijk Blijft! op. Onder begeleiding van de provincie kwamen de gemeente, woningcorporatie Acantus en het actiecomité bij elkaar. De bewoners mochten hun eigen plan voor Ganzedijk opstellen. Vervolgens is besloten dat totale sloop van de baan was, en dat de partijen samen zouden optrekken om Ganzedijk te verbeteren. In november 2009 is het gezamenlijke toekomstplan voor Ganzedijk aan de inwoners gepresenteerd. Ganzedijk wordt opgeknapt en iedereen die dat wil kan er blijven wonen. Particuliere eigenaren kunnen tegen kostprijs gebruik maken van het verbeterpakket dat woningcorporatie Acantus aan de huurders biedt. Een aantal kwalitatief slechte huurwoningen aan de J.P. Nuusweg moet verdwijnen, omdat de vraag naar huurwoningen kleiner is dan het aanbod. Voor de bewoners wordt een passende oplossing gezocht. Acantus heeft de uitvoering van dit plan eind 2009 afgerond. Ondertussen is met een aantal particuliere eigenaren aan de J.P. Nuusweg overeenstemming bereikt over hun vertrek. Dit betekent dat aan deze weg nagenoeg geen huizen meer blijven staan. Het gebied wordt netjes ingericht met een Vlindertuin. In 2009 hebben wij overlegd met de andere aandeelhouders van de Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) - dat zijn de gemeente Delfzijl en woningcorporatie Acantus - met als resultaat dat de activiteiten van de OMD met ingang van 2010 zijn overgedragen aan de gemeente Delfzijl. De OMD is in 2002 opgericht als tijdelijke constructie tot en met 2010. Doel was verbetering van het woon- en leefklimaat van de kern Delfzijl (Masterplan Delfzijl). Nu zijn in het Pact Eemsdelta regionale afspraken gemaakt over nieuwbouw en transformatie van de woningvoorraad. In aansluiting daarop hebben de aandeelhouders unaniem besloten dat de activiteiten van de OMD weer teruggaan naar de gemeente. Uiteraard heeft de bevolkingsdaling gevolgen voor de woningvoorraad. Daardoor heeft de gemeente extra middelen nodig om het Masterplan uit te voeren. We zijn overeengekomen dat Acantus en de gemeente elk 8,5 miljoen euro bijdragen en de provincie 350.000 euro. Daarnaast maken de gemeente en Acantus prestatieafspraken voor de komende jaren.
4.5.
Natuur
In ons collegeprogramma hebben we de ambitie geformuleerd om in 2018 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gereed te hebben, dat wil zeggen aangekocht en ingericht. Met het aantreden van het kabinet Rutte is deze ambitie op losse schroeven komen te staan. Er is fors minder geld voor natuur en het Rijk wil niet op dezelfde manier verder met de EHS als afgelopen jaren. De EHS moet herijkt worden. In Groningen hebben we een groot deel van de begrensde EHS al klaar, een ander deel moet nog worden ontwikkeld via toedeling van nog lopende landinrichtingsprojecten. In het algemeen is de mobiliteit de afgelopen 10 jaar gestegen, maar in het gebied waar gericht aangekocht moet worden, is de mobiliteit juist afgenomen. Uit cijfers blijkt dat de afgelopen periode jaarlijks ongeveer 90 ha aan de EHS is toegevoegd. Wat betreft de inrichting van de EHS, liepen we voor op schema zoals we dat met het Rijk hadden afgesproken. Volgens die afspraak moest eind 2013 1784 ha zijn ingericht. Inmiddels zijn we voor circa 2500 ha aan verplichtingen aangegaan en de prognose was, dat we deze 2500 ha voor 2014 ingericht zouden hebben. Echter, het nieuwe regeerakkoord vereist nieuwe afspraken tussen Rijk en provincies over verwerving en inrichting van het resterende deel van de EHS en de daarbij behorende financiën. Binnen de afgesproken hectares inrichting was een deel bestemd voor de robuuste verbindingen tussen natuurgebieden. Daarvoor hebben we afspraken vastgelegd in de Bestuurovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG).
36
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Afgelopen jaren hebben we robuuste verbindingen zoveel mogelijk gekoppeld aan andere doelen, zodat ‘werk met werk’ is gemaakt en zo min mogelijk beslag op de ruimte is gelegd. We waren nog niet klaar met de totale begrenzing en de aanleg van de robuuste verbindingen. Maar ook voor de robuuste verbindingszones geldt dat deze ter discussie zijn gesteld door de visie van het nieuwe kabinet. Het nieuwe regeerakkoord laat geen ruimte meer voor nieuwe robuuste ecologische verbindingen waar nog geen harde verplichtingen liggen. Inmiddels zijn er afspraken gemaakt met de staatssecretaris van EL&I en de IPO-vertegenwoordigers van het landelijk gebied om te komen tot een herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in heel Nederland. Begin 2011 wordt in kaart gebracht wat de belangrijkste resterende opgaven binnen de EHS zijn en welke delen daarvan in 2018 ingericht kunnen zijn. De discussie gaat niet alleen maar om realisatie EHS, want het kabinet wil het ILG decentraliseren onder een gelijktijdige korting van 25%. Dus ook zaken als kavelruil, verdroging, toeristische routes, nationale parken en nationale landschappen komen daarmee onder financiële druk te staan. Ook daarover wordt onderhandeld met de staatssecretaris. Tijdens deze collegeperiode hebben we het subsidiestelsel Programma Beheer omgevormd tot het nieuwe subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer. Een aantal ‘doorstartproblemen’ vertraagde de openstelling. Maar inmiddels is het nieuwe subsidiestelsel goed op gang gekomen. Sinds half november 2009 kunnen particulieren, agrariërs en natuurbeheerorganisaties subsidieaanvragen indienen. De subsidies voor weidevogel- of akkervogelbeheer kregen een collectief karakter en dat werkt goed. De Agrarische Natuurverenigingen (ANV's) hebben daarbij een belangrijke rol gekregen. Dat lag voor de hand, omdat de ANV’s gebiedscoördinatoren binnen hun gelederen hebben, die jaarlijks het beheer in de akkervogel- en weidevogelkerngebieden organiseren. Het oppervlak voor beheer van weide- en akkervogels is de afgelopen jaren gegroeid. In totaal liggen er in Groningen nu beheerovereenkomsten voor 9300 ha weidevogels en 820 ha akkervogels. De toename van ‘akkervogelhectares’ is mogelijk gemaakt dankzij 3,3 miljoen euro Europees geld aangevuld met 2 miljoen euro co-financieringsgeld van de provincie Groningen. Dit Europees geld zijn de zogenaamde GLB-middelen (gemeenschappelijk Landbouwbeleid - EU). Het college van GS heeft veel inzet gepleegd op het reserveren en voorsorteren van deze zogenaamde GLB-middelen (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid - EU) voor akkervogelbeheer, (zie verder bij ´Landbouw´). In de afgelopen jaren is de biologische monitoring uitgevoerd, resulterend in het rapport: De Toestand van Natuur en Landschap in Groningen. Het nieuwe college zal hierop haar beleid verder kunnen vormgeven. Overigens wordt de biologische monitoring met zo'n 30% teruggeschroefd als gevolg van de provinciale bezuiniging VJN2010. Sinds februari 2010 is de provincie Groningen bevoegd gezag geworden voor de vergunningverlening voor de Natuurbeschermingswet in dat deel van de Waddenzee waar de meeste effecten zijn van projecten. In de praktijk is dat bij de Eemshaven en Delfzijl. Dat vraagt vooral om zorgvuldige afwegingen in het Eemsdeltagebied, waar economische en ecologische belangen met elkaar om voorrang strijden. Wij willen de unieke natuurwaarden in dit gebied duurzaam in stand houden en versterken. Om die uitdaging zo goed mogelijk aan te gaan zijn we het project Ecologie en Economie in balans gestart.
4.6.
Landbouw
Tijdens deze collegeperiode wilden we de landbouw verbreden, vernieuwen en versterken. Bijvoorbeeld initiatieven stimuleren gericht op nevenactiviteiten als agrarisch natuurbeheer en energieopwekking. We hebben ook activiteiten ondersteund die leiden tot verduurzaming en verbetering van dierenwelzijn, ketenontwikkeling maar ook mogelijk gemaakt. En we hebben activiteiten ondersteund die inspelen op het veranderende klimaat. De afgelopen jaren zijn we verschillende projecten gestart. De uitvoering daarvan gebeurt grotendeels via het Programma Landelijk Gebied. In de Bestuursovereenkomst ILG zijn verschillende doelen gesteld voor de landbouw. De meest omvattende is de doelstelling om de landbouwstructuur te versterken, voornamelijk via kavelvergroting. Wij hebben daar zelf verbreding van de landbouw als doelstelling aan toegevoegd. In bijna alle projecten is kennisontwikkeling een belangrijk onderdeel. Een aantal projecten is specifiek gericht op kennisontwikkeling, ketenontwikkeling en afzetbevordering. Ter voorbereiding op een landelijke Pootgoedacademie loopt in Groningen bijvoorbeeld het succesvolle project ‘optimalisatie pootgoedteelt Groningen’.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
37
Net als de toekomstige Pootgoedacademie draagt het project bij aan betere doorstroming en uitwisseling van kennis in de pootgoedsector. In verband met de plannen van het nieuwe kabinet wat betreft decentralisatie van het ILG met een korting van 25%, zullen ook landbouwprojecten onder financiële druk komen te staan. In het POP hebben wij aangegeven dat in bepaalde gebieden in onze provincie ruimte bestaat voor grootschalige landbouw. Daarnaast hebben we het vloeroppervlak voor huisverkoop verruimd. Ook ondersteunen we via projecten huisverkoop en verkoop van steekproducten. Zo stimuleren we dat de landbouw zich verbreedt. In 2008 maakten de Europese ministers van landbouw hun conclusies bekend over vernieuwingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dit is het Europees landbouwbeleid. De ministers vinden dat de inkomenssteun aan boeren steeds meer moet samenhangen met de mate waarin boeren maatschappelijke waarden als milieu, landschap, biodiversiteit (dus ook akkervogelbeheer) bevorderen. Ook het nieuwe kabinet Rutte wil dat agrarische ondernemers worden beloond voor het beheer van landschap en natuur. Dankzij een actieve lobby hebben we inmiddels al extra Europese middelen binnen weten te halen voor landschapsbeleid en natuurbeleid. Het beschikbare geld gaan wij de komende jaren inzetten voor de financiering van 400 hectare extra akkervogelbeheer in gebieden die daartoe kansen bieden. Een ander deel van het geld gaat naar de boeren in MiddagHumsterland. Zij ondervinden concurrentienadeel door onder andere de kleine onregelmatige percelen, veroorzaakt door de vele beschermde sloten. Wat er precies allemaal gaat gebeuren met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 is nog niet duidelijk. Maar wat in ieder geval gaat veranderen is dat de landbouwtoeslagen (directe betalingen aan boeren) zullen worden afgeschaft. Dit heeft grote gevolgen voor agrarische sector, vooral ook in Noord-Nederland omdat hier veel grootschalige melkveehouderij bedrijven, graanbedrijven en zetmeelaardappeltelers zijn. We zijn daarom in deze collegeperiode als noordelijke provincies een lobby gestart om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk EU-landbouwgeld (de zogenaamde GLB-middelen) ook ná 2013 toch in Noord-Nederland zal terechtkomen. We pleiten voor een geleidelijke afbouw van de landbouwtoeslagen. Bovendien is onze inzet, dat als er vanuit het GLB gelden gaan naar plattelandsontwikkeling, het Noorden daarvan moet profiteren en dus niet al het geld naar de Randstad moet gaan. Inmiddels is in Groningen een zogenaamde GLB-pilot van start gegaan ten behoeve van akkervogels. In die pilot kunnen boeren laten zien hoe GLB-middelen anders besteed kunnen worden. Visserij is een belangrijke economische activiteit in de Waddenzee. Als provincie die pal aan dit unieke natuurgebied ligt, voelden wij ons aangesproken toen de voormalige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de Waddenregio opriep een toekomstperspectief te schetsen voor de visserij in de Waddenzee. Als regisseur Visserij van het Regionaal College Waddengebied zijn we hier actief mee aan de slag gegaan. Met als resultaat de ‘Brede visie op duurzame visserij in de Waddenzee’. Deze visie beschrijft hoe de beroepsvisserij in het Nederlandse deel van de Waddenzee er in 2020 idealiter uitziet. De visie moet leiden tot zodanige veranderingen dat er ook in de toekomst plaats blijft voor beroepsvisserij in de Waddenzee. Alle betrokken partijen zijn samen verantwoordelijk voor de concrete uitwerking van de visie.
4.7.
Water
In de toekomst zullen innovatieve maatregelen nodig zijn om onze kustzone te verdedigen. Daarom is het verkennen van de mogelijkheden op dat gebied een actiepunt in ons collegeprogramma. Dit onderwerp komt uitvoerig aan de orde in de Hotspot Klimaatbestendig Groningen (2009). En in het POP (2009-2013) geven we aan dat we willen nagaan of een multifunctionele inrichting van de kustzone met Deltadijken een oplossing kan bieden voor het traject Eemshaven-Delfzijl. Wij zijn in 2010 gestart met een onderzoek naar de vraag welke rol de voormalige slaperdijken in de overstromingsrisicobeheer kunnen spelen. We verwachten medio april 2011 het resultaat van dit onderzoek te kunnen presenteren. Het verkennen van innovatieve maatregelen om de kustzone te verdedigen vormt ook een belangrijke bouwsteen in de uitwerking van het deltaprogramma. Zo wordt in het conceptplan van aanpak van het deelprogramma Waddengebied een MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)-onderzoek aangekondigd naar innovatieve dijkversterkingen en dijkconcepten. In dit onderzoek wordt onder andere gekeken hoe de concepten uit het project ComCoast (2007) toegepast kunnen worden.
38
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
Daarnaast worden varianten bestudeerd als schermdijken, suppleties, deltadijken en superdijken. Er wordt ook een MIRT-onderzoek voorgesteld naar de vermindering van golfwerking door kwelders en slibvelden. En tenslotte vragen we specifiek aandacht voor de hoogwaterstanden bij Delfzijl en de invloed van het Emssperrwerk in Duitsland. Met de inwerkingtreding van de Waterwet eind 2009 en vaststelling van de bijbehorende waterplannen is voor het waterbeleid een nieuwe fase ingegaan. Nog meer dan in het verleden wordt een proactieve opstelling gevraagd die is gericht op de operationalisering van het regionale waterbeleid. Wij hebben hierbij de rol als gebiedsregisseur in het totale regionale waterdomein. Er wordt duidelijk een heldere rol van de provincies verwacht als het gaat om het toezicht op de waterschappen. Ook zijn de verhoudingen tussen provincie en waterschappen, mede in het licht van het regeerakkoord, aangescherpt. Wij hebben onlangs het kader 'provinciaal toezicht waterschappen in de provincie Groningen' vastgesteld. Dat kader geeft een hernieuwde kijk en helderheid over de rolverdeling in het regionale waterbeheer. Dit kader is volledig in lijn met, en loopt zelfs vooruit op, het bestuursakkoord Water dat naar verwachting medio maart 2011 zal worden afgesloten. In dit bestuursakkoord wordt invulling gegeven op het voornemen van het Rijk om met de betrokken overheden te komen tot een doelmatiger waterbeheer. In dit akkoord zal de rol van de provincie als regisseur in het regionale waterbeheer worden opgenomen. Begin dit jaar heeft het college ingestemd met de start van een studie HOWA 3. In deze studie wordt onderzocht welke aanvullende maatregelen tegen wateroverlast uit de boezem nodig zijn om in de toekomst het gewenste veiligheidsniveau te realiseren. In de studie worden naast de gevolgen van klimaatverandering ook de gevolgen van bodemdaling door aardgaswinning meegenomen. De studie wordt gezamenlijk met de drie noordelijke provincies en inliggende waterschappen uitgevoerd en start in 2011. Onduidelijk is op dit moment wat de exacte gevolgen ten aanzien van de voorgestelde herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en bezuinigingen op de Robuuste Verbindingszones (RVZ) voor realisatie van de waterkwaliteitsdoelen (KRW) zijn. Wij sluiten echter niet uit dat dit een ambitieaanpassing tot gevolg zal hebben. Waddenfonds Het Waddenfonds is tot stand gekomen als politieke uitkomst van de discussie over de gaswinning onder de Waddenzee, bescherming en natuurherstel en totstandkoming van de PKB-Waddenzee. De voeding van het fonds vindt plaats uit de opbrengsten van het Waddengas. De afgelopen periode is een reeks aan Groningse projecten tot stand gekomen dankzij subsidie uit het Waddenfonds. Afgelopen tender kregen in totaal 8 projecten subsidie uit het Waddenfonds, waaronder het project Kiek over Diek, een fietspad langs en over de Waddendijk. Tot dusverre was de minister van I&M (voorheen VROM) het bevoegd gezag voor subsidietoekenning in het kader van een jaarlijkse tender. In het regeerakkoord is opgenomen dat het Waddenfonds per 2012 gedecentraliseerd zal worden. Na decentralisatie is de besteding van de middelen een autonome bevoegdheid van de gezamenlijke 3 waddenprovincies. 2011 is een overgangsjaar; er wordt een voorstel gemaakt hoe in 2011 de waddengelden op voorstel van de provincies besteed kunnen worden.
4.8.
Het nieuwe POP
Het is ons gelukt om het nieuwe POP te ontwikkelen in goed samenspel tussen provincie, inwoners en maatschappelijke organisaties. Zoals al eerder in deze evaluatie aangegeven, hebben we onder de noemer ‘Provincie op Pad’ we zes interactieve bijeenkomsten in de provincie gehouden. Daarnaast hebben we 'Kamers van Groningen' en een internetforum georganiseerd. Deelnemers daaraan konden actief meedoen aan het maken van keuzes. Het voorontwerp is ambtelijk en bestuurlijk besproken met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties. Door deze interactieve voorbereiding is het POP niet alleen een plan vóór de omgeving, maar vooral een plan dóór de omgeving geworden. Begin 2011 zijn we, samen met de Groninger gemeenten, begonnen met een inhoudelijke evaluatie en herijking van de omgevingsverordening.
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
39
Actiepunten bij de kwaliteitsagenda: Actiepunt Ontwikkelen nieuw POP Actief grondbeleid (mogelijk door oprichten provinciaal grondbedrijf) Ontwikkelingsplan Lauwersmeer in uitvoering brengen Mogelijkheden groene verbindingszone Westerwolde-Hondsrug bezien Uitbouwen energiesector Eemsdelta Versterken chemisch cluster en energie-intensieve industrie Delfzijl Realisatie EHS, inclusief robuuste verbindingszones in 2018 Continueren provinciaal bouwheerschap Onderzoek naar demografische ontwikkelingen en effecten op provinciaal beleid Stimuleren verbreding landbouw via krediet verbreding en vernieuwing agrarische sector Verkennen innovatieve maatregelen verdediging kustzone
Gerealiseerd ja 3 ja 4 ja ja ja ja nee ja ja ja ja
3
De eerste contouren van een actiever grondbeleid zijn begin 2011 besproken met Provinciale Staten. De visies zijn klaar, de uitvoeringsprogramma's komen in 2011 gereed en met de uitvoering van projecten is inmiddels begonnen.
4
40
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
5.
Financiële kaders
Financieel gezien zijn het roerige tijden. Onze financiële uitgangspositie is minder rooskleurig dan we konden voorzien bij de opstelling van het collegeprogramma in 2007. Toch hebben we ons toen al sterk gemaakt voor een gedegen en solide financieel beleid. De inkomsten van de provincie zullen de komende jaren fors afnemen door de structurele bezuiniging van 300 miljoen euro van het Rijk. Daardoor zal het moeilijker worden om onze ambitieuze langjarige ontwikkelingsagenda uit te voeren. De maatregelen in het nieuwe regeerakkoord zullen de financiële positie verder onder druk zetten. Wij maken ons met name zorgen over de doorwerking van de aangekondigde rijksbezuinigingen op het ISV, de BDU, het ILG, de Jeugdzorg, het Regionaal economisch beleid en het Waddenfonds, etc. Daarnaast werkt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een nieuw verdeelmodel voor het Provinciefonds, dat in 2012 moet ingaan. Eerder hebben wij aangegeven dat wij van mening zijn dat het nieuwe verdeelmodel een duurzaam karakter moet hebben, waarbij sprake is van een geactualiseerd rekentarief opcenten MRB, een substantiële mate van verevening van inkomsten uit vermogen en geactualiseerde uitgavenijkpunten op basis van objectieve kostenverschillen. Door al deze ontwikkelingen moesten we eind 2009 voorstellen doen aan Provinciale Staten waarmee de provincie 34 miljoen euro per jaar gaat bezuinigen. De grootste bezuinigingen vallen op de terreinen economie, gebiedsgericht beleid en welzijn. We gaan ook korten op subsidies en bezuinigen op onze eigen organisatie. Provinciale Staten hebben nog enkele wijzigingen aangebracht in onze bezuinigingsvoorstellen. Zo wordt er tot 2020 extra geld gereserveerd voor een leefbaarheidsfonds voor gebieden waar de bevolking terugloopt en wordt er minder bezuinigd op recreatie en toerisme. Verder hebben we een aangescherpt inkoopbeleid vastgesteld en in de hele organisatie ingevoerd. Ook hebben wij een intern kenniscentrum opgezet om de kwaliteit te borgen. Door te korten op beïnvloedbare afdelingsbudgetten hebben we de geplande inkoopbesparing van 1,5 miljoen euro behaald. De korting is bij de Voorjaarsnota 2009 geëffectueerd en moet nog worden ingevuld met inkoopresultaten bij de aanbestedingen. In 2008 en 2009 is circa 600.000 euro aan inkoopbesparing bereikt. In 2010 ging het om een bedrag van circa 890.000 euro. De verwachting is dat de komende jaren de volledige korting zal worden ingevuld met inkoopresultaten. Een bijzonder financieel moment in deze collegeperiode is de verkoop van de aandelen Essent. Voor 5 de verkoop van aandelen Essent aan RWE hebben we € € 509 miljoen euro ontvangen. Daarvan is bijna de helft (245 miljoen euro) bestemd voor cofinanciering van projecten die het Rijk betaalt als compensatie voor het afblazen van de Zuiderzeelijn, zoals de spoorlijnen van Groningen naar Heerenveen en Veendam. Ook gaat er geld naar de regiotram, transferia en busstations, bereikbaarheid Lauwersmeergebied en Veenkoloniën.
In de evaluatie van het collegeprogramma (zomer 2010) is per abuis een bedrage van €€ 558 miljoen opgenomen. Dit moet echter €€ 509 miljoen zijn.
5
Actualisatie evaluatie collegeprogramma 2007 - 2011
41
Rekening in één oogopslag De rekening over 2010 is afgesloten met een voordelig saldo vóór bestemming van het resultaat van €€ 14.832.000. Per saldo werd over 2010 een bedrag van € € 2.777.000 toegevoegd aan de reserves. Het resultaat na bestemming bedroeg derhalve € € 12.055.000. De overboeking van kredieten - voor zover niet meegenomen bij de Integrale Bijstelling van de begroting 2010 - naar 2011 zijn berekend op € € 7.878.000. Het resultaat na overboeking over 2010 bedraagt € € 4.177.000. (bedragen x € € 1.000) voordeel nadeel 2.191 24 62 429 273 1.042 234 2.274 590 5.648 1.471 4.177
Het resultaat na overboeking is op hoofdlijnen als volgt te specificeren: Omschrijving 1 voordeel apparaatskosten toegerekend aan programma's 2 hogere uitkering provinciefonds 3 hogere opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 4 dividenden, kapitaallasten en rente 5 vrijv al krediet voorfinanciering grote projecten 6 BT W-compensatiefonds 7 vrijv al onvoorzien en stelposten 8 onderschrijding budgetten v oor programmakosten 9 saldo van baten en lasten v oorgaande jaren Per saldo vo ordelig verschil
5.648
5.648
In onderstaande tabel is het verschil tussen raming en realisatie per programma gespecificeerd: (bedragen x € € 1.000) Programma
1 2
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen
3
Bereikbaar Groningen
4
Karakteristiek Groningen
5
Schoon/veilig Groningen
6
Energiek Groningen
7
Gebiedsgericht beleid
8 9
Begroting lasten baten
9.917 22.662
Realisatie lasten baten
187 240
79.445
3.137
1.322
11.363
4.795
10.078 25.020
133.009
78.406
130.911
37.631
21.308
22.891
25.506
5.508
22.934
5.390
2.454
7.744
0
5.976
282
2.050
6.185
-14.506
4.697
-14.428
1.566
W elzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
77.377
43.363
77.293
44.042
Bestuur
14.366
46
14.013
3.909
2.009
41.033
216.599
11 Algemene middelen Mutaties reserves
5.056 18.317
mutaties reserves
netto saldo
151 -5.507
1.229 -3.051
-3.632
-1.817
-6.507
-1.712
1.828
610
1.236
1.229
-1.737
-916
1.226
0
340
763
854
1.058
967
48
355
160
0
195
4.442
2.662
120
182
773
711
35.443
216.353
5.344
650
2.301
6.995
7.878
-12.490
4.177
379.339
369.626
353.698
368.530
24.545
104.013
113.726
278.696
275.919
-12.490
483.352
483.352
12.055 644.449
644.449
-12.055 0
Resultaat na bestemming
overboeking
1.265 2.696
3.630 13.263
10 Interne organisatie
42
saldo
Rekening in één oogopslag
12.490 -7.878 0
0
-4.177 0
De uitgaven over 2010 werden bij de Integrale Bijstelling geraamd op een bedrag van € € 379.339.000. De geraamde stortingen in de reserves bedroegen € € 104.013.000. De geraamde lasten na de IB 2010 bedroegen derhalve € € 483.352.00. De werkelijke uitgaven over 2010 bedroegen € € 353.698.000, terwijl tot een bedrag van € € 278.696.000 aan de reserves werd gedoteerd. De werkelijke lasten over 2010 bedroegen in totaal € € 632.394.000. Per uitgavencategorie is dit als volgt grafisch weer te geven: 295.000
278.696
-4.220
-3.818
104.013
24.442
2.308
41.914
61.182
40.860
45.000
47.446
95.000
56.204
145.000
188.564
218.143
195.000
60.012
bedragen x €€ 1.000
245.000
-5.000 en en st st o n k e di ris n la e a s en er d e go
en en en en es ht ct rv ng ng i c i e e j v a s ek ro rij dr re bo er sp s ch v g e s i f m o in a at ad er ut en n st m e e e v nt en in re st o k e rig e raming realisatie ov
uitgavencategorieën
De geraamde baten over 2010 bedroegen € € 370.626.000. De geraamde onttrekkingen aan de reserves bedroegen € € 113.726.000. De totaal geraamde baten bedroegen € € 483.352.000. De werkelijk baten bedroegen € € 368.530.000, terwijl in werkelijkheid tot een bedrag van € € 275.919.000 aan de reserves werd onttrokken. De batenzijde van de exploitatierekening sluit derhalve met een totaal van € € 644.449.000.
Rekening in één oogopslag
43
Grafisch per batencategorie als volgt weer te geven:
275.919
3 0 0 .0 0 0
2 0 0 .0 0 0
8.606
8.100
4.218
4.035
59.445
61.081
7.139
127.105
118.094 118.118
7.139
50 . 0 0 0
45.770
10 0 . 0 0 0
123.598
113.726
150 . 0 0 0
45.708
bedragen x €€ 1.000
2 50 . 0 0 0
0
e n s B en n nt ten es te ge nd ng re MR ns rv in ch emi fo e n n k i a e e se i e e r d t e g c n o d r l n n b in er en s ee ce tva ov ve tie Ov std en Op Pr ta tie on er n u a i d n r e M e st kw go de ini oe st ar m /b a g d n p n a s e de br Be en Op vid i raming realisatie D
bate ncate gorieë n
De financiële positie ultimo 2010 is als volgt weer te geven:
(bedragen in miljoenen euro’s)
BALANS PER 31 DECEMBER 2010 met vergelijkende cijfers per 31 december 2009 ACTIVA Materiële vaste activ a Financiële vaste activa
Vlottende activa
2010 88,65 620,53
2009
PASSIVA
2009
69,80 Reserv es inclusief resultaat 324,72 Voorzieningen Langlopende geldleningen en waarborgsommen
817,50 34,36
802,66 33,53
0,15
0,16
709,18
394,52
852,01
836,35
562,25
831,68 Vlottende passiva
419,42
389,82
1.271,43
1.226,17
1.271,43
1.226,20
SPECIFICATIE RESERVES
Algemene reserve Bruto rekeningresultaat Bestemmingsreserves
solvabiliteit
44
2010
Rekening in één oogopslag
ULTIMO
2010 58,77 12,06 746,67
2009 269,44 6,86 526,36
817,50
802,66
64,30%
65,46%
Deel 2 Programmarekening 2010 Beschrijving en middeleninzet per programma
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Beschrijving en middeleninzet per programma Inleiding .........................................................................................................................49
0. Middelenbeleid en -beheer......................................................................................51 0.1
Financieel beleid 2009
51
0.2
Rekeningresultaat 2009
52
0.3
Analyse van de verschillen
53
1. Leven en wonen in Groningen ................................................................................59 1.1
Wonen en leefbaarheid
60
1.2
Lasten/baten analyse Leven en wonen in Groningen
72
2. Ondernemend Groningen........................................................................................75 2.1
Bedrijvigheid
76
2.2
Landbouw
84
2.3
Recreatie en toerisme
86
2.4
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen
88
3. Bereikbaar Groningen .............................................................................................93 3.1
Mobiliteit en infrastructuur
94
3.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen
115
4. Karakteristiek Groningen.......................................................................................119 4.1
Natuur en landschap
120
4.2
Programma Landelijk Gebied (PLG)
123
4.3
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen
132
5. Schoon/Veilig Groningen.......................................................................................135 5.1
Water
136
5.2
Milieu
140
5.3
Risicobeleid/Veiligheid
151
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon/Veilig Groningen
154
Inhoudsopgave
47
6. Energiek Groningen ..............................................................................................159 6.1
Energie en Klimaat
160
6.2
Lasten/baten en analyse Energiek Groningen
167
7. Gebiedsgericht ......................................................................................................169 7.1
POP/Gebiedsgericht
170
7.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht
178
8. Welzijn, Sociaal beleid, Jeugd, Cultuur .................................................................181 8.1
Sociaal beleid
182
8.2
Jeugd
188
8.3
Cultuur en media
194
8.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, Sociaal beleid, Jeugd, Cultuur
199
9. Bestuur..................................................................................................................203 9.1
Provinciale Staten
204
9.2
Overige bestuursorganen
209
9.3
Bestuurlijke samenwerking
210
9.4
Communicatie
215
9.5
Lasten/baten en analyse Bestuur
220
10. Bedrijfsvoering ......................................................................................................223 10.1
Lasten/baten en analyse Bedrijfsvoering
224
11. Algemene middelen ..............................................................................................227 11.1
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
228
11.2
Onvoorziene uitgaven
231
11.3
Lasten/baten en analyse Algemene middelen
232
Recapitulatie van lasten en baten per programma ......................................................237
Overzicht Begroting 2009 met wijzigingen ...................................................................239
48
Inhoudsopgave
Inleiding In dit deel van de Programmarekening 2010 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema’s een beschrijving gegeven van het gevoerde beleid. Daarbij zullen drie vragen als leidraad dienen: Wat hebben wij bereikt?, Wat hebben we daarvoor gedaan? en Wat heeft het gekost? Dit deel van de programmarekening is als volgt opgebouwd. Allereerst volgt hierna een overzicht van het middelenbeleid en –beheer. Daarna worden in de hoofdstukken 1 tot en met 10 de verschillende programma’s verantwoord. Dit geschiedt in de eerste plaats inhoudelijk. Telkens zal daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen voorgenomen beleid en uitgevoerde acties. Aan het slot van elk hoofdstuk staan de financiële consequenties van het uitgevoerde beleid. In hoofdstuk 11 worden de algemene middelen toegelicht. Deel 2 wordt besloten met een recapitulatie van de lasten en baten per programma en een overzicht van de rekening 2010. Tevens is een overzicht van de begroting 2010 en alle begrotingswijzigingen opgenomen.
Inleiding
49
50
Inleiding
0.
Middelenbeleid en -beheer
Dit hoofdstuk is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 0.1. Financieel beleid 2010; 0.2. Rekeningresultaat 2010; 0.3. Analyse van de verschillen.
0.1
Financieel beleid 2010
Het begrotingsjaar 2010 startte met een flexibel budget van circa € € 4,19 miljoen. Dit was exclusief de middelen die beschikbaar zijn voor onvoorziene uitgaven (circa € € 0,67 miljoen). In het najaar van 2009 verbeterde het begrotingsbeeld 2010 ten opzichte van de ramingen in de oorspronkelijke begroting 2010. Zo bleek bij de Integrale Bijstelling 2009 dat de omvang van het flexibel budget 2010, vooral vanwege de lagere kapitaallasten, met ongeveer circa € € 3,89 miljoen toenam tot circa € € 8,08 miljoen. Deze middelen zijn tot een bedrag van circa € € 7,08 miljoen gereserveerd voor een bijdrage in de voorziene begrotingstekorten met ingang van 2011. Op die manier resteerde een flexibel budget 2010 van € € 1,00 miljoen. In de Voorjaarsnota 2010 nam de omvang van het flexibel budget door met name hogere kapitaallasten af met ongeveer € € 0,81 miljoen tot circa € € 0,19 miljoen. Deze ruimte aangevuld met een bedrag van € € 0,05 miljoen was nodige om het extra beslag vanwege knelpunten aanvaard beleid en voorbeslag op te kunnen vangen. Daarmee was de aanwezig begrotingsruimte 2010 volledig ingevuld. In de Integrale Bijstelling 2010 ontstond er weer een begrotingsruimte van ongeveer € € 0,72 miljoen. Deze toename was de resultante van meevallende externe ontwikkelingen (€ € 0,44 miljoen), een aantal aanvullende bestedingsvoorstellen (- € € 0,14 miljoen) en het verlagen van de post voor onvoorziene uitgaven met circa € € 0,42 miljoen. Op de post voor werkelijk onvoorziene uitgaven 2010 resteerde na de Integrale Bijstelling 2010 een bedrag van circa € € 0,20 miljoen. In de Integrale Bijstelling 2010 hebben wij voorgesteld de ruimte van € € 0,72 miljoen vooruitlopend op de Jaarrekening 2010 toe te voegen aan de Algemene Reserve. Bij de behandeling van de Integrale Bijstelling 2010 hebben uw Staten een motie aangenomen met het verzoek deze begrotingsruimte 2010 te reserveren voor het voorkomen, dan wel bestrijden, van achterstallig onderhoud binnen het lopende managementcontract Beheer Wegen en Kanalen. Bij de Jaarrekening 2010 blijkt nu dat het voordelig rekeningsaldo 2010 uitkomt op circa € € 12,06 miljoen. Daarbij is al rekening gehouden met de bij de Integrale Bijstelling 2010 gegeven bestemming aan de toen geconstateerde begrotingsruimte 2010. Wordt rekening gehouden met de overboeking van kredieten van 2010 naar 2011 (€ € 7,88 miljoen) dan resteert er nog een bedrag van ongeveer € € 4,18 miljoen.
Middelenbeleid en -beheer
51
0.2
Rekeningresultaat 2010
De rekening over 2010 is afgesloten met een voordelig saldo vóór bestemming van het resultaat van €€ 14.832.000. Per saldo werd over 2010 een bedrag van € € 2.777.000 toegevoegd aan de reserves. Het resultaat na bestemming bedroeg derhalve € € 12.055.000. De overboeking van kredieten - voor zover niet meegenomen bij de Integrale Bijstelling van de begroting 2010 - naar 2011 zijn berekend op € € 7.878.000. Het resultaat na overboeking over 2010 bedraagt € € 4.177.000. (bedragen x € € 1.000) voordeel nadeel 2.191 24 62 429 273 1.042 234 2.274 590 5.648 1.471 4.177
Het resultaat na overboeking is op hoofdlijnen als volgt te specificeren: Omschrijving 1 voordeel apparaatskosten toegerekend aan programma's 2 hogere uitkering provinciefonds 3 hogere opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting 4 dividenden, kapitaallasten en rente 5 vrijv al krediet voorfinanciering grote projecten 6 BT W-compensatiefonds 7 vrijv al onvoorzien en stelposten 8 onderschrijding budgetten v oor programmakosten 9 saldo van baten en lasten v oorgaande jaren Per saldo vo ordelig verschil
5.648
5.648
Ter vergelijking met 2009 is onderstaande tabel weergegeven, waarin over de jaren 2010 en 2009 het saldo van de raming minus realisatie, de overboeking van de kredieten naar het volgend jaar, de mutaties in de reserves alsmede het saldo (nettoresultaat) per programma is opgenomen. (bedragen x € € 1.000)
Tabel vergelijking rekeningsaldo 2010 en 2009 2009
Programma raming-/realisatie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht beleid W elzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering Algemene middelen Mutaties reserves Resultaat na bestemming
-27.463 135.612 -480 786 540 -131 1.050 1.215 517 -7.139 -15.155 89.352 -82.490 6.862
overboeking
386 18 1.851 20 88 922 1.014 1.344 50 120 555 6.368 6.368
2010 mutaties reserves
saldo
28.775 -133.455 1.596 -896 -139
926 2.139 -735 -130 313 -1.053 36 524 467 -7.625 5.632 494 0 494
653 -366 21.342 -82.490 82.490 0
raming
6.287 9.399 54.603 16.323 19.998 7.744 20.691 34.014 14.320 1.900 -175.566 9.713 -9.713 0
realisatie
5.022 6.703 51.466 11.528 17.544 5.694 19.125 33.251 13.965 1.780 -180.910 -14.832 2.777 -12.055
raming-/realisatie
1.265 2.696 3.137 4.795 2.454 2.050 1.566 763 355 120 5.344 24.545 -12.490 12.055
overboeking
187 240 1.322 1.828 1.229 1.226 854 160 182 650 7.878 7.878
mutaties reserves
151 -5.507 -3.632 -6.507 610 -1.737 0 1.058 0 773 2.301 -12.490 12.490 0
Door een andere methodiek van toerekening van kapitaallasten (rente en afschrijving) aan de diverse programmaonderdelen ten opzichte van de Integrale Bijstelling van de begroting 2010 zijn bij onderstaande programma's de volgende verschillen ontstaan: Leven en wonen in Groningen 118.500 Ondernemend Groningen 4.036.800 Bereikbaar Groningen 1.272.900 Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 21.300 Algemene dekkingsmiddelen -5.449.500 De overige verschillen zijn bij het onderdeel 'Dividenden, kapitaallasten en rente' nader verklaard. In de verschillende hoofdstukken van deel 2 van de programmaverantwoording zullen de hier gepresenteerde cijfers nader worden uitgewerkt en verklaard.
52
Middelenbeleid en -beheer
saldo
1.229 -3.051 -1.817 -1.712 1.236 -916 340 967 195 711 6.995 4.177 0 4.177
0.3
Analyse van de verschillen
De verschillen tussen de raming en realisatie, die aan het begin van hoofdstuk 0.2 staan, worden in het volgende gedeelte geanalyseerd. 1. Apparaatskosten, voordeel € € 2.191.000 Uit onderstaande berekening blijkt een voordeel op de apparaatskosten van circa € € 2.191.000. Tabel apparaatskosten omschrijving
raming
realisatie
restant
Personele kosten (AKP) - stafafdelingen - beleidsafdelingen - wegen en kanalen - overige werkv erbanden/projecten - overige Totaal personele kosten
18.309.958 23.313.910 16.766.080 1.326.675 1.934.358 61.650.982
17.558.203 22.978.135 17.194.585 1.388.402 2.035.698 61.155.023
751.755 335.776 -428.505 -61.727 -101.340 495.959
Materiële kosten - huisv estingskosten - services - automatiseringskosten - informatiev oorziening - personeelsbeheer - financiën - juridisch- en risicomanagement - diverse bedrijfsvoeringskosten - rollend en varend materieel etc. Totaal materiële kosten
4.370.791 4.591.951 2.212.970 1.803.814 4.344.970 3.639.037 249.500 220.854 3.926.828 2.402.542 195.569 135.412 130.242 121.993 150.233 144.502 1.659.021 1.567.861 17.240.124 14.627.967
-221.160 409.156 705.933 28.646 1.524.286 60.157 8.249 5.731 91.160 2.612.157
Totaal apparaatskosten
78.891.106 75.782.990
3.108.116
Apparaatskosten toegerekend aan - programma's - investeringswerken wegen en kanalen Totaal toegerekend
74.671.593 71.965.285 4.219.512 3.817.705 78.891.105 75.782.990
2.706.308 401.807 3.108.115
Apparaatskosten programma's
74.671.593 71.965.285
2.706.308
Mutaties reserves (AKP) - algemene reserv e - reserv e AKP - reserv e RSP - reserv e beheer wegen en kanalen Totaal mutaties reserves (AKP) Mutaties reserve (materieel) - reserv e AKP - reserv e automatisering - reserv e huisvesting en inrichting - reserv e beheer wegen en kanalen Totaal mutaties reserves (materieel)
-115.000 -2.539.877 -218.625 -2.873.502 -848.219
-848.219
Middelenbeleid en -beheer
-2.227.764 -139.747 -661.764 -3.029.275
-115.000 -312.113 -78.878 661.764 155.773
-848.500 705.930 -157.793 48.755 -251.608
281 -705.930 157.793 -48.755 -596.611
53
Overige posten (materieel) - stelposten Totaal overige posten (materieel)
125.419 125.419
Resultaat na verrekening reserves Overg eboekt naar 2011 Resultaat na overboeking
0
71.075.291 68.684.402
125.419 125.419 2.390.889 200.028 2.190.861
Van de totale apparaatskosten wordt € € 71.965.285 toegerekend aan de programma’s. Ten opzichte van de raming is dat € € 2.706.308 lager. Na verrekening met diverse reserves en de overboeking naar 2011 is het resultaat op de aan de programma’s toegerekende apparaatskosten € € 2.190.861. Hierbij is geen rekening gehouden met baten die ten gunste van de apparaatskosten komen. Deze baten zijn verantwoord bij de diverse programma’s en dan met name bij het programma bedrijfsvoering. Het voordelig resultaat op de apparaatskosten wordt mede veroorzaakt door de afrekening van het apparaatskostenbudget personeel (AKP). Het budget bestaat uit personele en materiële kosten (personeelsbeheer). Dit budget is voor een periode van 4 jaar beschikbaar gesteld en valt nu vrij. Het resultaat eind 2010 is ca. € € 3 miljoen. Bij het bepalen van dit resultaat zijn, naast de reserves, ook baten en budgetten meegenomen die onderdeel zijn van de programma’s. De afdelingen die vallen onder het managementcontract wegen en kanalen zijn gekoppeld aan de contractperiode en zijn geen onderdeel van de afrekening. Op de materiële kosten is eind 2010 € € 2.6 miljoen overgebleven. Voor een groot deel betreft dit personeelsbeheer (€ € 1,5 miljoen). Hiervan heeft ca. € € 1,0 miljoen betrekking op het project Ter Zake! (zaakgericht werken). Dit project loopt door in 2011 en het restant is toegevoegd aan de reserve AKP. Daarnaast is als gevolg van de ingestelde vacaturestop een overschot ontstaan op de budgetten voor personeelsplanning en wervingskosten. Voor huisvesting en automatisering worden meerjarenplannen opgesteld. Deze plannen worden periodiek geactualiseerd en zijn continue aan verandering onderhevig. De overschotten en tekorten worden verrekend met de betreffende reserves huisvesting en inrichting en automatisering. Het overschot op het onderdeel services wordt met name veroorzaakt door lagere kopieerkosten en uitstel van de vervanging van auto’s voor het college. De middelen die hiervoor bestemd waren, worden overgeboekt naar 2011. Tevens is er een nadelig verschil op de aan de apparaatskosten toegerekende kapitaallasten (rente en afschrijving). In onderstaand overzicht worden de aan de programma’s toegerekende apparaatskosten weergegeven. tabel toerekening apparaatskosten aan programma's omschrijving
raming
realisatie
restant
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Karakteristiek Groningen Bereikbaar Groningen Schoon en veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering
3.678.396 2.850.817 4.896.217 3.962.684 4.820.550 5.283.684 21.670.211 20.583.190 16.829.260 16.479.395 1.815.205 2.740.152 3.400.420 3.103.073 4.885.782 4.431.856 9.644.193 9.644.754 3.031.359 2.885.680
827.579 933.533 -463.134 1.087.021 349.865 -924.947 297.347 453.926 -561 145.679
Totaal programma's
74.671.593 71.965.285
2.706.308
In de analyse van verschillen bij de programma’s worden de toegerekende apparaatskosten niet verder geanalyseerd. Het resultaat op de totale apparaatskosten zijn in dit onderdeel nader toegelicht. 2. Uitkering Provinciefonds, voordeel € € 24.000 Nadat wij de Integrale Bijstelling 2010 hebben vastgesteld heeft zich nog een tweetal wijzigingen voorgedaan in onze uitkering uit het Provinciefonds. Het betreft:
54
Middelenbeleid en -beheer
•
een incidentele bijdrage op grond van de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (aandeel Groningen € € 43.700); • een uitname vanwege een verhoging van onze bijdrage in de kosten onderzoek herverdeling Provinciefonds (€ € 20.000). Per saldo komt daardoor de uitkering € € 23.700 hoger uit. De ten behoeve van regionale luchthavens in 2010 ontvangen middelen vallen vrij ten gunste van het rekeningresultaat 2010. Voor een nadere toelichting op de uitkeringen van het Provinciefonds over 2010 verwijzen wij u naar het onderdeel "Provinciefonds" dat is opgenomen in deel 4. 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting, voordeel € € 62.000 De in 2010 gerealiseerde opbrengst ligt per saldo € € 61.924 hoger dan de raming in de Integrale Bijstelling 2010. Dit voordelige verschil (t.o.v. de Integrale Bijstelling 2010) wordt met name verklaard doordat een kleiner deel van de opcentenheffing oninbaar bleek te zijn. Daarnaast is per saldo een voordeel ontstaan door hogere inkomsten als gevolg een toename van het aantal voertuigen en lagere inkomsten vanwege een toename van het aantal zeer zuinige auto's. Een toelichting op de opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting is opgenomen in het onderdeel "Provinciaal Belastinggebied". Zie deel 4. 4. Dividenden, kapitaallasten en rente, nadeel €€ 428.600 Het totale nadeel op dividenden, kapitaallasten en rente bedraagt € € 646.906. Hiervan is een bedrag van € € 218.262 het verschil van de kapitaallasten toegerekend aan de apparaatskosten. Het overige deel ad.€ € 428.644 is onderdeel van het resultaat op de programma's. In onderstaand overzicht worden de dividenden, kapitaallasten en rente nader geanalyseerd. (bedragen x € € 1.000) Begro ot
Realisatie
Verschil
3.440.331
3.587.670
-147.339
1.100 36.039.735 -522.020
1.100 36.039.735 -2.919.964
Totaal aan vaste activa toegerekende rente
35.518.815
33.120.871
2.397.944
Totaal aan vaste activa toegerekende kapitaallasten
38.959.146
36.708.541
2.250.605
837.761
1.056.023
-218.262
38.121.385
35.652.518
2.468.867
2.287.485 17.240 666.250
2.157.149 15.818 913.588
597.700 522.020 1.100
520.422 2.919.964 1.100
4.091.795
6.528.041
Aan vaste activa toegerekende kapitaallasten Afschrijv ingen Rente langlopende geldleningen rente over reserve en v oorzieningen rente vlottende activ a gefinancierd met langlopende middelen
Af: toegerekende kapitaallasten aan apparaatskosten Toegerekende kapitaallasten aan programma's Rente Betaalde rente: rente banken en rekening-couranten rente grondwaterheffing rente vooruitontvangen Rijksmiddelen rente voorziening N azorgstortplaatsen rente vlottende activ a gefinancierd met langlopende middelen rente opgenomen geldleningen Subtotaal betaalde rente
Middelenbeleid en -beheer
-2.436.246
55
Ontvangen rente: Treasurytaak rente banken opbrengst kortlopende uitzettingen opbrengst langlopende uitzettingen opbrengst uitzettingen nazorgmiddelen
6.500 4.010.500
4.528 4.167.999
7.730.260 597.700 12.344.960
7.169.879 520.422 11.862.829
5.506.063 2.396.100
5.506.085 2.396.096
482.131
Publieketaak rente leningen u/g energiebedrijv en rente achtergestelde lening Enexis rente overige publieke uitzettingen dividenden "oud Essent" Overge rente baten en dividenden overige ontv angen renten
209.500
210.046
7.051.798 15.163.461
7.051.798 15.164.025
-564
2.966.400
2.986.701
36.039.735 87.523 39.093.658
36.039.735 87.525 39.113.960
-20.302
Subtotaal ontvangen rente
66.602.079
66.140.814
461.265
Per saldo voordeel op rente en div idend
62.510.284
59.612.773
-2.897.511
bespaarde rente reserv es en voorzieningen overige dividenden
Per saldo nadeel dividenden, kapitaallasten en rente, toegerekend aan programma's
-428.644
Het nadeel op de kapitaallasten en rente, toegerekend aan de programma's bedraagt Toegerekend aan apparaatskosten in totaal Het totale nadeel op kapitaallasten en rente bedraagt over 2010
428.644 218.262 646.906
Dit verschil is als v olgt ontstaan voordeel
nadeel
Afschrijvingen Bij de Integrale Bijstelling van de begroting 2010 werd abusievelijk geen afschrijving berekend over de provinciale investering in het Transferium te H aren Afschrijving ineens van betaalde agio bij aankoop obligaties Overige verschillen betreffende afschrijv ingen Afsluit- en beheerskosten over langlopende beleggingen, in één keer ten laste van de exploitatie gebracht Rente hoger percentage 0,013% over €€ 800.000.000 lager gemiddeld saldo uitzettingen 2,497% over €€ 4.750.000 overige rente verschillen Per saldo nadelig verschil
51.000 102.500 8.900 484.000 102.100 118.550 1.850 646.900 757.900
56
Middelenbeleid en -beheer
757.900
De resultaten uit de beleggingen Essentmiddelen bedragen: Leningen Publiek belang Electriciteitsproductie BV (wordt in 2015 inclusief rente terugontvangen) Bruglening Enexis 10 jaar Bruglening Enexis 7 jaar Bruglening Enexis 5 jaar Bruglening Enexis 3 jaar Rente te late betaling
hoofdsom
perc.
rente
6.050.315 21.018.461 30.026.373 30.026.373 27.023.736
3,00% 7,20% 4,65% 4,10% 3,27%
114.145.258
4,82%
181.509 1.513.329 1.396.226 1.231.081 883.676 300.263 5.506.085
189.520.000 222.480.000 412.000.000
0,75% 2,72% 1,81%
1.421.400 6.055.461 7.476.861
526.145.258
2,47%
Div idenden uit ondernemingen "Oud Essent"
12.982.946 7.051.798
Totale baten uit "Essentmiddelen"
20.034.744
Hiervan komt ten gunste van: * de reserv e RSP * de reserv e ESFI
6.110.584 13.924.160
Uitzettingen uitzettingen kort 46% van €€ 412.000.000 uitzettingen lang 54% van €€ 412.000.000 Totaal rentebaten
20.034.744
5. Vrijval krediet voorfinanciering grote projecten € € 273.000 Bij de begroting over 2010 zijn bedragen gereserveerd voor de voorfinanciering van baggerwerk Winschoterdiep en grote projecten tot een bedrag van € € 386.600. Tevens is bij overboeking van kredieten 2009 naar 2010 een bedrag overgeboekt van € € 519.680 voor baggerwerk Winschoterdiep en grote projecten. De middelen voor voorfinanciering grote projecten ad. € € 633.080 worden overgeboekt naar 2011. Het verschil ad € € 273.200 valt vrij ten gunste van het resultaat 2010. 6. BTW-compensatiefonds nadeel € € 1.042.000 Een stelpost van € € 1.358.599 (bate) is geraamd in verband met een onderuitputting van de uitgaven in verband met het declareren van BTW bij het BTW-compensatiefonds. In totaal is een onderuitputting van € € 316.765 gerealiseerd. De oorzaak van deze lagere onderuitputting kan met name worden toegeschreven aan een lagere investeringsvolume en het feit dat rijksbijdragen voor investeringsprojecten niet langer inclusief BTW zijn. Hierdoor bedraagt het nadeel voor 2010 € € 1.041.833. 7. Vrijval onvoorzien en stelposten, voordeel € € 234.000 Bij de Integrale Bijstelling van de begroting 2010 resteerden de volgende posten voor onvoorziene uitgaven en stelposten (niet vallende onder de apparaatskosten): vrijval werkelijk onvoorzien 200.000 vrijval diverse stelposten 34.000 234.000 8. Onderschrijding budgetten voor programmakosten, voordeel € € 2.274.000 De verschillen tussen de begroting na Integrale Bijstelling 2010 en de realisatie van de programmakosten zijn per thema geanalyseerd. Deze analyses zijn opgenomen bij de toelichting op de programma's/thema's. 9. Saldo van baten en lasten voorgaande jaren, voordeel € € 590.000 Het opschonen van oude vorderingen en schulden is een jaarlijks terugkerende handeling. Het effect hiervan is onderdeel van het saldo van baten en lasten voorgaande jaren. In totaal is in 2010 een bedrag van € € 762.154 vrijgevallen. Daarnaast is voorziening dubieuze debiteuren in verband met de stand van de openstaande debiteuren verhoogd met € € 180.000. In 2010 is het boekenonderzoek in verband met de verwerking van de omzetbelasting en BTW-compensatiefonds door de Belastingdienst afgerond. Bij de Integrale Bijstelling 2010 zijn hiervoor middelen beschikbaar gesteld. Er is een voordeel ontstaan van € € 8.072 als gevolg van een iets te hoog ingeschatte naheffingsrente.
Middelenbeleid en -beheer
57
In onderstaande tabel worden de baten en lasten van voorgaande jaren per programma weergegeven. (bedragen x € € 1.000) Programma
voordeel
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Karakteristiek Groningen Bereikbaar Groningen Schoon en veilig Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering: - afboeking oude schulden en vorderingen per saldo - afwikkeling met de belastingdienst inzake boekenonderzoek - aanpassing voorziening dubieuze debiteuren
29 69 70 37 47 29 347 48 86 8 180 770
per saldo voordeel
58
Middelenbeleid en -beheer
nadeel
180 590
1.
Leven en wonen in Groningen
Dit programma bestaat uit het thema Wonen en leefbaarheid. Het programma Leven en wonen in Groningen richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners, rekening houdend met de achterblijvende ontwikkeling van de woningbehoefte als gevolg van een stagnerende groei van de bevolking in bepaalde regio's. Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Onder dit programma vallen ook de ruimtelijke ordening en ontwikkeling. Het gaat hierbij om het ontwikkelen en uitvoeren van het provinciale beleid voor de fysieke omgeving, inbreng van dit beleid in het rijks- en SNN-beleid en zorg dragen voor doorwerking in de gemeentelijke plannen. Actief bijdragen aan de realisering van ruimtelijke projecten van regionale betekenis op basis van een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak en in samenwerking met gemeenten, marktpartijen en de bewoners van het gebied. Aandeel in de totale rekening 2010: 1,59%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
1. Leven en wonen in Groningen a. Wonen en leefbaarheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
45.042 10.022 35.020
9.917 3.630 6.286
10.078 5.057 5.022
Saldo Leven en wonen in Groningen
35.020
6.286
5.022
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Leven en wonen in Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Leven en wonen in Groningen
59
1.1
Wonen en leefbaarheid
Beleid en beleidsontwikkeling De provincie is verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening en houdt bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid rekening met de hoofddoelstelling en de drie centrale uitgangspunten van het provinciale omgevingsbeleid (POP). De hoofddoelstelling van ons provinciale omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling, voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. De drie centrale uitgangspunten zijn: 1. Werken aan een duurzame leefomgeving 2. Eigen karakter handhaven en versterken 3. Sterke steden en vitaal platteland Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een flinke daling in de woningbehoefte ten opzichte van eerdere prognoses. De woningbehoefteontwikkeling is regionaal van karakter. De regio Groningen-Assen groeit minder hard dan verwacht. De geringere vraag naar woningen en de vergrijzing en ontgroening hebben vooral in de Eemsdelta en Oost-Groningen invloed op het voorzieningenniveau en de leefbaarheid. Wij willen in verband hiermee beleid en instrumenten ontwikkelen (transformatie van de woningvoorraad, nieuwbouw, concentratie in stedelijke centra en stedelijke ontwikkeling). Ruimtelijke kwaliteit Het versterken van het eigen karakter van onze provincie is een centraal uitgangspunt van ons omgevingsbeleid. We willen de kernkarakteristieken, in samenwerking met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Dit betekent dat vanaf het begin alle ruimtelijke ontwikkelingen als een integrale ontwerpopgave gestuurd en begeleid moeten worden. Het gaat daarbij om ontwikkelingen samenhangend met groei of krimp, de provinciale gebiedsopgaven, woningbouw, windturbineparken, bedrijventerreinen, infrastructuur, landbouwactiviteiten en natuurontwikkeling. Wij willen onze doelen bereiken door middel van onderlinge uitwisseling van deskundigheid, advisering, ontwerp en soms ook door (co)financiering van provinciaal relevante voorbeeldprojecten en ontwerpvisies. We stimuleren daarmee tevens een kwalitatief goede uitvoering van de landschapsontwikkelingsplannen (LOP's) in de regio's Noord en Oost en de opgaven die in het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier in de regio West en het project Regiopark zijn gedefinieerd. Wij ondersteunen initiatieven voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, zowel voor het bebouwd als het buitengebied. Primair richten we ons op de provinciale ruimtelijke projecten en processen. Secundair op projecten en processen van derden, waaronder Rijk/IPO en Groninger gemeenten. Wij kunnen bijvoorbeeld een financiële bijdrage leveren aan ondermeer gemeentelijke structuurvisies, identiteitsstudies en voorbeeldprojecten, juist met het oog op het provinciale belang van een goede kwaliteit van deze visies. We geven met ons ruimtelijk kwaliteitsbeleid ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland om verrommeling van ons landschap tegen te gaan. Enkele beleidsnota's en regelgeving: - Nota Provinciaal Bouwheerschap in de provincie Groningen: Ruimte in kwaliteit, kwaliteit in ruimte; Uitvoeringsprogramma POP ruimtelijke kwaliteit; LOP's regio's Noord en Oost; Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier; Damsterdiepvisie; Regiovisie Groningen-Assen (regiopark); Nota's Agrarische bouwblokken en landschap van de regio's Noord en Oost; - Nota Ruimte (Rijk); Programma Mooi Nederland (Rijk); - Wet ruimtelijke ordening; AMvB Ruimte (Rijk).
60
Leven en wonen in Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opvangen gevolgen bevolkingskrimp (zie ook Aandachtspunten financieel toezicht, onderdeel Programma Bestuur, thema Bestuurlijke ontwikkeling) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang 'Krimp' is een structurele afname van de Op 15 december 2010 is het 'Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling, kijk op krimp, 2010-2013' bevolking. De oorzaak daarvan is gelegen in twee processen die zich gelijktijdig voltrekken: vastgesteld. • de demografische verandering in omvang Op 15 december 2010 heeft PS de subsidieregeling en samenstelling van de bevolking (afname Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden vastgesteld. van geboorte en immigratie); Projecten die 'krimp- en regioproof' zijn kunnen een • vertrek van huishoudens uit perifere beroep op dit fonds doen voor cofinanciering. gebieden en trek naar steden en plaatsen met voorzieningen (bewuste In de regio Eemsdelta is een Financieel Arrangement vestigingsvoorkeur, bundelingsbeleid van tot stand gekomen bestaande uit € € 42,75 mln overheden, economische neergang in (rijksbijdrage plus cofinanciering door provincie en de gebieden, opheffing van gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en openbaarvervoerlijnen). Loppersum). Van het Rijk hebben de gemeenten een De 'krimp' gaat zich in de komende decennia in bedrag van € € 14,25 mln voor de bestrijding van krimp heel Nederland voordoen maar de gevolgen toegezegd gekregen. De vier gemeenten moeten worden nu al heel concreet merkbaar in de samen een co-financiering van € € 14,25 mln provincie Groningen en dan vooral in het opbrengen en ook de provincie moet € € 14,25 mln Eemsdeltagebied (gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum), Oost- bijdragen. In het Financieel Arrangement zijn afspraken gemaakt over de co-financiering en de Groningen en de gemeente De Marne. verdeling van de middelen over de vier gemeenten. Verwachting voor Eemsdeltagebied: Op 29 november 2010 is het Kennisnetwerk Krimp • daling aantal inwoners tussen 2010-2020: Noord-Nederland officieel van start gegaan. Dit 23%; kennisnetwerk is een gezamenlijk initiatief van de (In Delfzijl: naar verwachting 40% provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. Hierin doordat als gevolg van de vergrijzing het wordt samengewerkt met de RUG en de aantal sterftegevallen het aantal geboortes Hanzehogeschool. overtreft. Ook vertrekken er meer mensen uit Delfzijl dan er naar toe gaan (migratieverlies). Bovendien gaan vooral de jongeren weg.) • daling aantal huishoudens: 2010-2030: 4.000 (12%); 2010-2040: 7000 huishoudens (27%) (Delfzijl: 30%). Verwachting voor de regio Oost-Groningen: • daling bevolking: 2010-2030: 8% tot 2030 (en in Winschoten: 20%); • daling huishoudens (12%). Daarmee vormen beide regio's de zwaarste krimpregio's van Nederland. Gevolgen: De 'krimp' voltrekt zich geleidelijk, maar de gevolgen kunnen zeer ingrijpend zijn voor de bevolking van deze gebieden: • Leegstand van woningen in het niet aantrekkelijke deel van de huur- en koopsector. Daardoor ontstaat verpaupering en verloedering van de woonomgeving. Corporaties blijven met leegstaande huurwoningen zitten en particulieren kunnen hun huis niet meer verkopen of verliezen een groot deel van de waarde op hun woning. Leven en wonen in Groningen
61
•
Sociale segregatie van bevolkingsgroepen. Met name de ouderen en ook mensen met minder geld blijven achter. De beschikbaar komende huurwoningen trekken kwetsbare huishoudens van elders aan, waardoor de segregatie wordt versterkt. • Afname van de beroepsbevolking, problemen bij vervulling van bepaalde vacatures. • Verschraling van het voorzieningenniveau. Te denken valt aan minder scholen door terugloop van het aantal leerlingen, minder (para)medische en zorgvoorzieningen en minder winkels. Mensen moeten langere afstanden afleggen om elders voorzieningen te bezoeken. • Door opheffing van voorzieningen en intredende verpaupering worden sommige plaatsen nog minder aantrekkelijk om er te leven. De omvang, aard en gevolgen van de krimp verschillen per gebied. Doel van ons beleid: Het opvangen van de negatieve consequenties die een dalende bevolking heeft voor leefbaarheid, voorzieningenniveau en woningmarkt in de krimpgebieden. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland • Vaststellen en uitvoeren Beleidsnota Bevolkingsdaling. Waar lopen we in Groningen tegen aan? Wat zijn mogelijke scenario's/oplossingsrichtingen voor de problematiek? Bijzondere aandacht krijgen de regio's Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne. •
•
•
•
62
Ontwikkelen van instrumenten die meer geënt zijn op een krimpende bevolking. In de regio's Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne, verschuift vanzelfsprekend de aandacht van nieuwbouw naar de bestaande woningvoorraad. Deze voorraad zal steeds meer aandacht dienen te krijgen, bij voorbeeld door verbetering van particuliere woningen. Lobbyen richting Rijk om een integrale erkenning en aanpak van de problematiek te bereiken. In beeld (laten) brengen van de effecten van de krimp op het onderwijs. Het teruglopende leerlingenaantal heeft vrijwel automatisch effecten op het aantal scholen. In beeld (laten) brengen van de effecten van de krimp op de arbeidsmarkt. Gedacht kan worden aan tekorten aan hoger opgeleid/
Gerealiseerd • Het Actieplan Bevolkingsdaling, 'Kijk op krimp', is op 15 december 2010 door PS vastgesteld. In dit actieplan zijn 27 concrete maatregelen uitgewerkt die nu worden uitgevoerd. De krimpregio's zijn bezig met het ontwikkelen van regionale woon- en leefbaarheidsplannen. Het is niet helemaal duidelijk wanneer deze plannen af zijn en het kost waarschijnlijk meer tijd dan aanvankelijk gedacht. • Dit wordt meegenomen in de regionale woon- en leefbaarheidsplannen waaraan de drie krimpregio's werken. Het experiment planningsmethodiek wordt uitgevoerd in de regio Eemsdelta en meegenomen bij het woon- en leefbaarheidsplan aldaar. •
•
•
In samenwerking met de krimpprovincies Zeeland en Limburg heeft een intensieve lobby richting het Rijk plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in concrete projecten en activiteiten. In samenwerking met Zeeland/Limburg en het Rijk is een rapport over knellende wet- en regelgeving onderwijs opgeleverd. In NoordGroningen is het experiment integrale kindvoorzieningen op het platteland gestart. Dit wordt uitgevoerd in het actieplan, hoofdstuk sociaal-economische vitalisering.
Leven en wonen in Groningen
•
gekwalificeerd personeel. Ook de afname van de koopkracht in regio's waar een vergrijsde en laag opgeleide bevolking achterblijft is een negatief effect van krimp. In beeld (laten) brengen van de effecten van de krimp op zorg/welzijn;
•
•
In beeld (laten) brengen van de effecten van de krimp op openbaar vervoer. Hoe houden we dunbevolkte gebieden goed ontsloten?
•
•
In beeld (laten) brengen van het risico van teruglopende financiering gemeentefonds. Voor veel verdeelmaatstaven uit het gemeentefonds is bevolkingsomvang van belang. Krimpgemeenten kennen wel vaak een sociale problematiek waarop extra gescoord kan worden. Duidelijk is echter dat de enorme herstructureringsopgave die een krimpende bevolking oplevert, niet zomaar uit de reguliere middelen kan worden bekostigd. Samenwerking bevorderen met gemeenten/regio's en andere provincies;
•
Stimuleren van de uitvoering van de regionale woonplannen in Oost- Groningen en Eemsdelta, waarin wordt ingespeeld op de consequenties van de krimp van de bevolking, zowel als het gaat om wonen, als om leefbaarheid. Opnemen gebiedsdocument Eemsdelta (DEAL-gemeenten) in het (rijks)projectenboek Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT). Het MIRT bevat alle rijksprojecten en -programma's voor infrastructuur en transport die met ruimte te maken hebben. Het MIRT moet meer samenhang brengen en het beleid versterken om ruimtelijke vraagstukken per gebied aan te pakken. Opnemen gebiedsdocument OostGroningen in cyclus MIRT en op termijn in het projectenboek.
•
•
•
•
•
Wanneer gereed Gepland N.v.t.
•
•
•
Dit is als actie opgenomen in het actieplan. Daarnaast is er het masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen. Dit masterplan verwoordt een visie over hoe de zorg in de regio vernieuwend en toekomstgericht kan worden georganiseerd. Er wordt in opdracht van de provincie en het OVbureau onderzoek gedaan naar de gevolgen van bevolkingsdaling, ontgroening en vergrijzing op het collectief personenvervoer. Het plan van aanpak is gemaakt. Er is een tijdelijke maatstaf krimp (voor 5 jaar) aan het gemeentefonds toegevoegd. Er vindt onderzoek plaats naar de financiële gevolgen van krimp.
Gemeenten en maatschappelijke organisaties zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van het Provinciaal Actieplan. Er is intensief samengewerkt met het Rijk, de provincies Zeeland en Limburg. Dit heeft geresulteerd in gezamenlijke projecten/activiteiten. Met Friesland/Drenthe vindt regelmatig afstemming plaats. Gezamenlijk initiatief is het Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland. Gemeenten en provincie werken samen aan het opstellen van het regionaal woon- en leesbaarheidsplan Eemsdelta. In de regio OostGroningen en de gemeente De Marne zijn wij nauw betrokken bij de totstandkoming van de woon- en leefbaarheidsplannen. De opgaven van het gebiedsdocument Eemsdelta maken onderdeel van de agenda van het Bestuurlijk Overleg (BO) MIRT waarover met het Rijk afspraken worden gemaakt. Er zijn meerdere projecten opgenomen in het projectboek behorende bij de Gebiedsagenda Noord-Nederland.
Er is een project voor de Veenkoloniën opgenomen in het projectenboek behorende bij de Gebiedsagenda Noord-Nederland, waarin de opgaven en uit te voeren acties voor het gebied zijn benoemd.
Gerealiseerd N.v.t. Leven en wonen in Groningen
63
Middelen Begroot Proces- en projectkosten voor de Beleidsnota Bevolkingsdaling en daarmee samenhangende activiteiten waren in eerste instantie geraamd op € € 75.000 (t.l.v. uitvoering POP - zie programma Gebiedsgericht). Verder nader te bezien, mede afhankelijk van de uitkomsten van de Beleidsnota Bevolkingsdaling. Bij de Voorjaarsnota 2010 is aangegeven dat in 2010 in totaal een bedrag van € € 360.000,-- zou worden ingezet als cofinanciering van procesen voorbereidingskosten bij de totstandkoming van Woon- en Leefbaarheidsplannen. Hiervan wordt € € 205.000,-- gedekt uit secorale kredieten en is € € 155.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen als voorfinanciering uit de reserve Leefbaarheid. Ruimtelijke kwaliteit Beleid en doelen op termijn Beoogd Versterken van het eigen karakter van onze provincie door: • beschermen, beheren en waar mogelijk versterken van de kernkarakteristieken; • aansturen en begeleiden vanaf het begin van alle ruimtelijke ontwikkelingen als een integrale ontwerpopgave: - provinciale gebiedsopgaven; - woningbouw, windturbineparken, bedrijventerreinen, infrastructuur, landbouwactiviteiten en natuurontwikkeling; • onderlinge uitwisseling van deskundigheid; • advisering over en ontwerpen aan provinciale structuur- en ontwerpvisies en plannen; • (co)financiering van deze visies en plannen vanuit provinciaal belang. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Uitvoeren POP-programma ruimtelijke kwaliteit en nota Provinciaal Bouwheerschap: • participeren in gebiedsopgaven: - POP-gebiedsopgaven en regioprogramma's; - opgaven op basis van het convenant Regiospecifiek Pakket (RSP) en anderzijds in sectorale opgaven zoals infrastructuur, economische ontwikkelingen en natuur- en landbouwontwikkelingen;
64
Besteed Programma Gebiedsgericht, thema POP/Gebiedsgericht: • Uitvoering POP: € € 76.870 • Cofinanciering projecten regio's: € € 68.670. Binnen dit programma en thema: • Voorfinanciering reserve leefbaarheid krimpgebieden (€ € 155.000): nihil. (Zie analyse lasten/baten hierna). In totaal is dus een bedrag van € € 145.540 besteed aan krimp.
Voortgang
Gerealiseerd Uitvoeren POP-programma ruimtelijke kwaliteit en nota Provinciaal Bouwheerschap: • Er is geparticipeerd in en geadviseerd over alle provinciale ruimtelijke ontwerpprocessen en projecten. Er is geadviseerd over de (Ontwikkelingsvisie) Blauwestad, Meerstad, denktank Lauwersoog, Lauwersmeer, Veenkoloniën, Eemsdelta, MIRT-project Blauw-Groene Gordel. En er is op ingezet om de Eo Wijersprijsvraag voor de Eemsdelta binnen te halen. • Er is geadviseerd in het kwaliteitsteam Stationsgebied Groningen en Zuidelijke Ringweg Groningen. Er is geadviseerd over het tracé en landschappelijke inpassing spoorlijn GroningenHeerenveen.
Leven en wonen in Groningen
•
advisering over schaalvergroting agrarische bouwblokken;
•
•
adviseren over, participeren in en ontwerpen aan provinciale sectorale plannen (zoals infrastructuur, economische ontwikkelingen en natuur- en landbouwontwikkelingen);
•
•
adviseren/participeren IPO/rijksplannen (Mooi Nederland, Akkoord van Apeldoorn en snelwegpanorama's);
•
•
•
•
faciliteren gemeenten:
-
-
-
ervoor zorg dragen dat gemeenten in staat zijn ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen en te borgen (bijv. door cofinanciering landschapsarchitect bij Libau); ondersteuning gemeentelijke structuurvisies, identiteitstudies, dorpsvisies en voorbeeldprojecten (financieel en adviserend vanuit provinciaal belang);
landschapsversterkend wonen.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • minder verrommeling;
Er lopen momenteel 80 schaalvergrotingen in verschillende stadia van uitvoering. Dit jaar zijn 24 nieuwe aanvragen binnengekomen, twee keer zoveel als was verwacht. Er zijn twee negatieve adviezen afgegeven in verband met onvoldoende ruimtelijke kwaliteit van het plan. Drie schaalvergrotingen zijn inclusief beplanting helemaal gerealiseerd. Er zijn diverse bijdragen geleverd inzake beleidsontwikkeling voor intensieve veehouderij. Er is voor alle betrokken doelgroepen een procesmatrix op de provinciale website gemaakt en geplaatst voor keukentafelgesprekken. Er zijn adviezen en ontwerpen gemaakt voor diverse provinciale en rijkswegen (waaronder landschappelijke inpassing N366, verdubbeling N33, plan voor downgrading N972, N983 interactief proces met bewoners). Er is geadviseerd over zandwinningen (o.a. Botjeszandgat en Heeresveld), gasopslag, bovengrondse leidingtracés, windturbines Delfzijl. Deelname aan workshops Mooi Nederland, diverse bijdragen geleverd voor thematische workshops zoals de luistertocht van LNV over krimp in Groningen. Bevorderen kennisuitwisseling intern en extern: De jaarlijkse excursie van bouwheerschap heeft plaatsgevonden voor gemeentelijke portefeuillehouders en hun ambtelijke adviseurs, de contacten met de rijksadviseurs (Landschap, Spoorwegen, Infrastructuur) zijn versterkt, idem met provinciale bouwmeesters. Er zijn twee interne masterclasses voor (snel)wegen georganiseerd. Er is met alle gemeenten overleg gevoerd over aanpak en inhoud van (een deel van) hun ruimtelijke ordeningsprojecten en -processen: - Er is voor gezorgd dat in 2011 een Team Ruimtelijke Kwaliteit bij Libau zal worden opgericht.
-
-
Er is over diverse lopende (in aantal gevallen gesubsidieerde) projecten geadviseerd zoals Woldstreek, Driehoek Ten Boer, de 'Groene Compagnie' Hoogezand-Sappemeer, bruggenstudie Aduard, De Toekomst in Scheemda, Rusthoven (Wirdum) en het Eendrachtterrein in Appingedam. De pilot-onderzoeken, waarvoor subsidie is verleend uit het budget Provinciaal Bouwheerschap, zijn inmiddels beide afgerond. Het ging om Bellingwedde: Hoornder Veenen, en Stadskanaal: Mussel.
Gerealiseerd • Door in de vroege fase van planontwikkeling advies te geven en/of ontwerpdeskundigheid in te zetten kan verrommeling worden voorkomen. Leven en wonen in Groningen
65
•
goede en integrale provinciale, regionale en lokale plannen, die bijdragen aan de versterking van de verschillende kernkarakteristieken; goede deeluitwerkingen en uitvoeringsplannen in de verschillende regio's, regionaal en lokaal; goede en integrale gebiedsontwerpen en wegontwerpen;
•
beleidsdoorwerking ruimtelijke kwaliteit in alle provinciale thema's en plannen. Wanneer gereed Gepland Continue processen. Middelen Begroot Budget provinciaal bouwheerschap is € € 382.800 per jaar (2008-2011). Bij de VJN2008, VJN2010 en de IB2010 is daarvan resp. € € 64.510, € € 70.529 en € € 12.761 (in totaal € € 147.800) overgeheveld naar het budget apparaatskosten personeel. Per saldo was het beschikbare budget in 2010 dus € € 235.000.
•
• • •
ISV-3 Beleid en doelen op termijn Beoogd Het Rijk heeft provincies en grote steden gevraagd om met behulp van het inzetten van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) de leefbaarheid in de steden en dorpen te verbeteren. Na eerdere programma's loopt naar verwachting in de periode 2010-2014 het programma ISV-3. Doelstellingen: • Vergroten kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad; • Verbeteren fysieke kwaliteit leefomgeving; • Gezonde en duurzame leefomgeving. Het realiseren van een hoge leefkwaliteit is voor alle bewoners van onze provincie van belang, met een voldoende aanbod en kwaliteit van woningen, een aantrekkelijke woon- en werkomgeving en goed bereikbare voorzieningen. Voor een aantrekkelijke woonomgeving zijn de leefkwaliteit en de sociale infrastructuur van groot belang. Ook de komende jaren zal een omvangrijke (stedelijke) vernieuwingsopgave moeten worden uitgevoerd, deels samenhangend met de bevolkingsdaling en een gewijzigde samenstelling van de bevolking in delen van onze provincie. 66
• •
Door maatwerkbenadering van agrarische schaalvergroting wordt in 100% van de gevallen verrommeling voorkomen en tegengegaan. bij 80% van de ca. 100 binnengekomen (gemeentelijke plannen) is meerwaarde ontstaan (beter plan, proces en/of resultaat). bij alle (deel)uitwerkingen van de POP-projecten is meer invulling aan integraliteit, plan- en ontwerpkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit gegeven. bij sectorale opgaven is meer invulling gegeven aan landschappelijke inpassing, integraliteit, ruimtelijke kwaliteit en plankwaliteit. idem als hierboven.
Gerealiseerd Zie hierboven. Besteed Er is een bedrag van € € 192.122 besteed.
Voortgang In januari 2010 hebben wij het provinciaal beleidskader stedelijke vernieuwing 2010-2014 ‘Ruimte voor vernieuwing’ vastgesteld. Hierin hebben wij invulling gegeven aan de doelstellingen die wij met de stedelijke vernieuwing nastreven met daarbij een verdeling van de middelen over de verschillende beleidsterreinen en de regio's. De drie ISV-deelbudgetten voor bodem, geluid en wonen worden door ons op projectbasis ingezet voor de opgave waarvoor ze door het Rijk aan ons beschikbaar zijn gesteld. ISV-3 budget 2010-2014 is in totaal € € 22,3 mln. Dit bedrag is als volgt verdeeld over de deelbudgetten: € Geluid: € 0,3 mln € Bodem: € 6,8 mln € Wonen: € 15,2 mln Wij zien het behoud van de leefbaarheid in gebieden met bevolkingsdaling als een majeure opgave, reden om het deelbudget wonen volledig in te zetten in de drie krimpregio's. Speerpunt in ons stedelijk vernieuwingsbeleid is de transformatie van de verouderde woningvoorraad, incl. de particuliere voorraad. Een evenwichtige woningvoorraad en een goede woon- en leefomgeving vinden wij van belang om verpaupering en verloedering te voorkomen.
Leven en wonen in Groningen
De provincie is budgethouder voor alle Groninger gemeenten exclusief de gemeente Groningen. De middelen kunnen worden ingezet op de bevordering van de vitaliteit van de fysieke leefomgeving in de openbare ruimte met randvoorwaarden voor een integrale gebiedsaanpak. Najaar 2009 wordt een beleidskader opgesteld waarin de beleidsinhoudelijke doelstellingen voor de komende periode zullen worden neergelegd. Op basis hiervan maken wij afspraken met Rijk en gemeenten over de wijze waarop de doelstellingen zullen worden gerealiseerd. Ingeval van stagnatie van de realisatie van de opgave kunnen gemeenten een beroep doen op de Vliegende Brigade van de provincie. Met behulp van een tijdelijke inzet van externe deskundigen kan een bijdrage worden geleverd aan de oplossing van de door de gemeenten gesignaleerde knelpunten.
Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • ondersteunen van gemeenten, inzet Vliegende Brigade; • adviseren en beoordelen ingediende gemeentelijke projecten/programma's;
Een deel van de middelen (€ € 3 mln) hebben wij gereserveerd voor de particuliere woningverbetering en voor het oplossen van knelpunten en onvoorziene omstandigheden (€ € 1,5 mln). Het resterend deel van het budget voor wonen van € € 10,7 mln is in drie jaartranches voor 2010, 2011 en 2012, indicatief, als volgt over de drie krimpregio's verdeeld: Eemsdelta: 40% Oost-Groningen: 50% De Marne: 10%. De uiteindelijke toedeling zal door ons worden gebaseerd op de regionale woon- en leefbaarheidsplannen. De woon- en leefbaarheidsplannen en de uitvoeringsprogramma's vormen de basis voor gemeenten voor het indienen van projectaanvragen. Wij vinden het van groot belang dat de projecten regionaal worden gedragen (regioproof) en ook voor de langere termijn waardevast zijn (krimpproof). Voor de periode dat er nog geen regionale woon- en leefbaarheidsplannen zijn vastgesteld hebben wij een overgangsregeling ingesteld en zijn gemeenten in de gelegenheid gesteld met projectvoorstellen te komen onder de voorwaarde dat hierover in regionaal verband afstemming heeft plaatsgevonden.
Gerealiseerd • De regeling Vliegende Brigade is in 2009 beëindigd. • In 2010 zijn de gereserveerde ISV-2 subsidies voor 3 projectgemeenten ten behoeve van de realisering van een drietal projectenaanvragen definitief gehonoreerd (Leek, Menterwolde, Oldambt). Tevens is in 2010 een projectaanvraag van een projectgemeente om een ISV-2 subsidie uit de knelpuntenpot gehonoreerd (Pekela). • In 2010 is ten laste van de knelpuntenpot ISV-3 een projectaanvraag van de gemeente Oldambt voor Ganzedijk gehonoreerd. • Van de 19 projectgemeenten hebben 18 gemeenten één of meerdere projectaanvragen ingediend in de ISV-1 periode. In totaal zijn er in ISV-1 periode 39 aanvragen gehonoreerd, waarmee het totale beschikbare ISV-1 budget voor deze gemeenten volledig is beschikt. Per 1 januari 2010 zijn inmiddels 27 projecten afgerond (70%) en verkeren 2 projecten nog in de opstartfase. De overige projecten verkeerden per die datum in de fase van uitvoering. • In de ISV-2 periode hebben van de 19 projectgemeenten 18 gemeenten één of meerdere projectaanvragen ingediend. In totaal zijn er in de periode 2005-2009 28 aanvragen gehonoreerd, waarmee het totale beschikbare ISV-2 budget voor deze gemeenten volledig is beschikt. Per 1 januari 2010 zijn inmiddels 5 projecten afgerond (15%) en verkeren 8 projecten nog in
Leven en wonen in Groningen
67
• •
monitoren uitvoering afspraken provincie gemeenten; eindverantwoording afleggen over ISV-2 periode 2005-2009 richting VROM.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Concreet met het beleid te bereiken resultaten tijdens de looptijd van ISV-3 liggen afhankelijk van de aanvragen van de gemeenten op het vlak van: • transformatie woningvoorraad (kwaliteit, differentiatie, sloop, nieuwe functies leegstaande panden); • verbeteren kwaliteit openbare ruimte en openbare ruimte centrumvoorzieningen;
• •
Eind 2010 hebben de provincies gezamenlijk in IPO-verband de rapportage 'Van Smeerolie tot Vliegwiel' opgesteld met daarin een overzicht van de ervaringen uit de provincies met ISV-2. Met deze rapportage is een afzonderlijke eindverantwoording per provincie over ISV-2 richting VROM komen te vervallen.
Gerealiseerd
•
De transformatie van de woningvoorraad is verankerd in de gemeentelijke woonplannen.
•
De projectaanvragen van de onderscheiden 3 regio's zullen naar verwachting pas in 2011 worden ingediend. In de projectaanvragen zal tevens rekening worden gehouden met de beoogde concentratie van voorzieningen. In 2010 is het Meerjarenbodemprogramma Wet bodembescherming opgesteld en zijn wij gestart met het opstellen van plannen voor de aanpak van de spoedeisende saneringslocaties in onze provincies. In 2010 zijn in het kader van ISV, onderdeel Bodem de spoedlocaties geïnventariseerd. Speerpunt binnen bodemsaneringsbeleid in ISV3 is, conform de afspraken uit het Bodemconvenant, de aanpak van spoedeisende gevallen in het stedelijk gebied. In het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010-2014 zijn de randvoorwaarden inzake de aanpak van bodemverontreiniging in het stedelijk gebied uitgewerkt. De gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Haren doen aanspraak op het in het Beleidskader ISV3 opgenomen budget Geluid van € € 312.000. In gezamenlijk overleg zijn deze drie gemeenten een verdeelsleutel overeengekomen, die is gebaseerd op het nog te saneren aantal woningen voor weg- en railgeluid volgens de zogenaamde A-lijst van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Concreet is het budget Geluid als volgt verdeeld: Hoogezand-Sappemeer 28 woningen: € € 145.052; Veendam 33 woningen: € € 90.315; Haren 28 woningen - € € 76.631. Op dit moment worden door de drie krimpregio's woon- en leefbaarheidsplannen opgesteld. De verwachting is in 2011 de contouren hiervan zichtbaar zijn en dat na vaststelling duidelijkheid bestaat over de doelstellingen, beleid en te
•
concentratie voorzieningen;
•
•
bodemsanering spoedeisende locaties;
•
•
•
geluidsanering A-lijst-woningen;
•
•
uitvoering woon- en leefbaarheidsplannen van gemeenten.
•
68
de opstartfase. De overige projecten verkeerden per die datum in de fase van uitvoering. De uitvoering van de afspraken is gemonitord.
Leven en wonen in Groningen
•
•
bestaande panden kunnen verder worden verbeterd door voorzieningen voor onder meer energie- en waterbesparing. Wanneer gereed Gepland Looptijd ISV-3 is 2010-2014. Afronding hangt af van tijdstip indiening aanvraag en omvang project/programma.
Middelen Begroot € € 22,4 miljoen voor de periode 2010-2014 (indicatief, afkomstig van het Rijk). In de begroting 2010 was een indicatief bedrag van € € 4,4 miljoen opgenomen, waarvan € € 1,3 miljoen voor bodem. Uiteindelijk is dit geworden resp. € € 3,25 miljoen en € € 1,43 miljoen.
TOEGEVOEGD: Blauwestad (actueel) Beleid en doelen op termijn Beoogd Versterking van de economische basis in het gebied van het Oldambt.
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • uitvoering resultaten Commissie Alders: p.m. • zorg dragen voor tijdige en volledige ontvangst van de derde termijn van terugbetaling door de private partijen, zijnde e 1/7 deel van de totale voorfinanciering;
•
verkoop door de private partijen van bouwkavels;
•
uitvoering afspraken inzake beheer en onderhoud met waterschap, gemeente Oldambt, Het Groninger Landschap en de Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen (ANOG); uitvoering planologische procedures inzake mogelijke vestiging verpleeghuis Oosterlengte.
•
nemen maatregelen. Zie programma Energiek Groningen.
Gerealiseerd De voortgang van de uitvoering zal jaarlijks worden gemonitord. De eerste resultaten van ISV-3 zijn naar verwachting pas eerst zichtbaar vanaf 2011 nadat de regionale Woon- en Leefbaarheidsplannen zijn opgesteld. Besteed In 2010 inzake ISV-3 € € 275.000 besteed ten laste van de knelpuntenpot. Er is minder uitgegeven dan begroot omdat de gemeente De Marne en de gemeenten in de Eemsdelta en Oost-Groningen geen projecten hebben ingediend. Voordat projecten kunnen worden ingediend is eerst het akkoord van het portefeuillehoudersoverleg nodig. De verwachting is dat er in 2011 meer zal worden uitgegeven als het portefeuillehoudersoverleg met de plannen heeft ingestemd.
Voortgang Het perspectief voor gebiedsontwikkeling van Blauwestad en omgeving is versterkt door een nieuwe publiek-publieke samenwerking (provincie gem. Oldambt) en een heldere en realistische visie op de ontwikkeling van het gebied.
Gerealiseerd • Eind 2009 is de PPS Blauwestad beëindigd, dit mede als uitvoering van de adviezen van de commissie Alders Bakker Doets. In 2010 is een publiek-publieke samenwerking gestart tussen provincie en gemeente Oldambt voor de ontwikkeling van Blauwestad en omgeving. Er is gezamenlijk een ontwikkelingsvisie opgesteld en een werkplan voor 2011. Er is een aangepaste grondexploitatie opgesteld. • De verkoop van bouwkavels vindt nu plaats door de provincie; in 2010 zijn vier bouwkavels verkocht en getransporteerd. Daarnaast zijn twee koopcontracten getekend en heeft een ruiling van een kavel plaatsgevonden. • Er wordt nog gewerkt aan concrete afspraken met eigenaren en beheerders van Blauwestad over beheer en onderhoud van het gebied (WEBO: Waterberging Eigendom Beheer en Onderhoud). In 2011 wordt dit afgerond. • De vestiging van een verpleeghuis is niet opgenomen in de ontwikkelingsvisie Blauwestad.
Leven en wonen in Groningen
69
Wanneer gereed Gepland 2010
Gerealiseerd De verder invulling van de publiek-publieke samenwerking heeft grotendeels plaatsgevonden in 2010, dit zal in 2011 worden afgerond. De afspraken over beheer en onderhoud zullen in 2011 worden vastgelegd.
Middelen Begroot • Kosten: € € 6.836.625 (incl. rentekosten); • Opbrengsten: € € 1.925.000. TOEGEVOEGD: Meerstad (actueel) Beleid en doelen op termijn Beoogd Vervulling regionale behoefte aan groenstedelijk woningen (9000 woningen), aanleg meer, noodwaterberging, realisatie Groen In en Om de Stad (GIOS) en uitvoering aanleg ecologische verbindingszones. Er wordt een geheel nieuw leefgebied geschapen waar de mensen niet alleen kunnen wonen, maar ook kunnen werken en recreëren. Uitvoeringskader is het Masterplan. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • De directie van de GEMM Meerstad is gevraagd om medio 2010 een nieuwe GREX te presenteren. • De directie van de GEMM is gevraagd om gedurende 2010 initiatieven te ontwikkelen om GREX voor de toekomst sluitend te houden. • Interne risicoanalyse.
•
Risicoanalyse St. Zeggenschap.
•
Voorbereiden en bijwonen AVAbijeenkomsten. Verkoop van 150 woningen.
• • • • •
70
Uitvoering van het westelijke deel Deelplan 1. Voorinvestering aanleg groen in oostelijk deel van Deelplan 1. Aanleg fietsontsluiting via Driebondsweg naar Meerstad. Winnen en verkoop zand.
Besteed Kosten: Opbrengsten:
€€ 5.732.857 €€ 1.969.333
Voortgang
Gerealiseerd • De GREX 2010 is vastgesteld en goedgekeurd door Raden en Staten. Er is een statenmotie aangenomen tot uitvoering van stresstesten. • Het verzoek heeft geleid tot de volgende besluiten: het gebied ten noorden van het Slochterdiep wordt niet ontwikkeld, de woningbouw is getemporiseerd. • Het verzoek tot het uitvoering stresstesten is door de publieke partijen neergelegd bij de GEMM. Met het niet ontwikkelen van het gebied ten noorden van het Slochterdiep is het financieel risico van de provincie voorwaardelijk toegenomen tot maximaal € € 2,2 miljoen. Hiertegenover staat echter wel de marktwaarde van de betreffende gronden. • In het jaar 2010 is het project intensief gevolgd en is via de Stichting Zeggenschap een sterke nadruk gelegd op het risicomanagement, met name bij de beoordeling van de GREX 2010. • De AvA-bijeenkomsten worden voorbereid in het kernteam en in het FO Meerstad. • De productiehouders hebben de productierechten over 2010 afgenomen. • De uitvoering is gestart. •
De werkzaamheden zijn grotendeels uitgevoerd.
•
Langs de Driebondsweg is een aparte fietsstrook aangelegd. Is nog niet gestart in verband met ontbreken van de Ontgrondingsvergunning.
•
Leven en wonen in Groningen
Wanneer gereed Gepland 2010
Gerealiseerd In het jaar 2010 heeft het bestemmingsplan Meerstad-Midden definitief groen licht gekregen van de Raad van State. De eerste wooneilanden zijn aangelegd en de verkoop van woningen is gestart.
Middelen Begroot Bij de IB2010 is een bedrag van € € 75.000 voor extern advies beschikbaar gesteld binnen het krediet Deskundige advisering (programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen).
Besteed Er is in totaal een bedrag van € € 40.000 besteed ten laste van het krediet Deskundige advisering.
Totaaloverzicht beleid van programma Leven en wonen in Groningen Regionale planning (productgroep 9101): Ontwikkelen van strategisch ruimtelijk beleid en bevorderen van een optimale integrale afweging bij het maken van keuzen voor de inrichting van de fysieke omgeving. Initiëren, begeleiden, faciliteren van gebiedsontwikkelingsprojecten. Handhaven en versterken kernkarakteristieken van de provincie. Samenwerken met andere overheden (Rijk, SNN en gemeenten) en ook met private partijen. Hiervan maken deel uit het actueel belangrijke beleidsonderdeel Ruimtelijke kwaliteit. Gemeentelijke plannen (productgroep 9102): Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de provincie verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening. De hoofdzaken van het daartoe te voeren beleid zijn vastgelegd in het POP 2009-2013. In het POP en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma is aangegeven met gebruikmaking van welke instrumenten het beleid gerealiseerd gaat worden. Bestemmingsplannen en projectbesluiten van gemeenten worden begeleid en beoordeeld op provinciale ruimtelijke belangen zoals omschreven in het POP en de Provinciale Omgevingsverordening. Advisering aan gemeenten, indienen zienswijzen, en zo nodig beroep instellen dan wel een aanwijzing gegeven. Verlenen van ontheffingen op grond van de Provinciale Omgevingsverordening. Meewerken aan opstellen provinciale inpassingsplannen. Bouwen en wonen (productgroep 9201): In Groningen streven we naar een kwalitatief hoog woningaanbod dat alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt. We streven ook naar het verhogen van de kwaliteit van het stedelijke gebied. Dit doen we in de brede context van leefbaarheid en duurzaamheid. Concreet komt het neer op het ontwikkelen en uitvoeren van provinciaal beleid voor de woningbouw en voor stedelijke vernieuwing (ISV). Voor gebieden die te maken krijgen met een bevolkingsdaling is extra aandacht nodig voor herstructurering van de sociale sector en voor een kwaliteitsslag in de goedkope koopwoningvoorraad. Vanuit onze toezichthoudende functie richting gemeenten zien wij erop toe dat statushouders (verblijfsgerechtigde asielzoekers) zo snel mogelijk gehuisvest worden. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Opvangen gevolgen bevolkingskrimp en ISV-3.
Leven en wonen in Groningen
71
1.2
Lasten/baten analyse Leven en wonen in Groningen Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid Regionale planning Gemeentelijke plannen Bouwen en wonen
45.041.818 37.743.012 1.311.071 5.987.735
9.916.517 3.002.110 1.761.879 5.152.528
10.078.331 7.162.367 1.146.929 1.769.035
Totaal leven en wonen in Groningen
45.041.818
9.916.517
10.078.331
Omschrijving
LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid Regionale planning Gemeentelijke plannen Bouwen en wonen Nadelig slot leven en wonen in Groningen Totaal leven en wonen in Groningen
72
gerealiseerd bedrag 2009
BATEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
10.021.959 5.050.380
3.630.141 220.606
5.056.529 4.465.509
4.971.578 10.021.959 35.019.859 45.041.818
3.409.535 3.630.141 6.286.376 9.916.517
591.020 5.056.529 5.021.802 10.078.331
Leven en wonen in Groningen
Analyse programma Leven en wonen in Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.678.396 6.238.121 9.916.517 3.630.141 6.286.376
Realisatie 2.850.817 7.227.514 10.078.331 5.056.529 5.021.802
Saldo 827.579 - 989.393 - 161.814 1.426.388 1.264.574
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema. Thema Wonen en leefbaarheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.678.396 6.238.121 9.916.517 3.630.141 6.286.376
Realisatie 2.850.817 7.227.514 10.078.331 5.056.529 5.021.802
Saldo 827.579 - 989.393 - 161.814 1.426.388 1.264.574
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming netto € € 989.393 hoger uitgevallen dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door: •
•
•
• •
De regeling Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) is bedoeld om de woningmarkt weer in beweging te brengen. Het Rijk wil met deze subsidies de woningproductie verhogen en bereiken dat er (extra) woningen door middel van eigenbouw gerealiseerd worden. Deze regeling is afgelopen. De eindafrekening met Senter Novem is opgemaakt, uitgevoerd en betaald. De uitgaven, in totaal een bedrag van € € 4.163.992, waren niet begroot maar worden gedekt door de bijdrage van Senter Novem (zie baten). Het inzetten van het budget Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is afhankelijk van de subsidieaanvragen die worden ingediend. Het ministerie van WWI heeft bij brief van 8 juni 2010 nog eens expliciet aangegeven dat het budget niet voor een bepaalde datum besteed hoeft te zijn. Het voorbereiden en bouwen van CPO-projecten kan immers gecompliceerd zijn en daarvoor is, in sommige gevallen, ruim de tijd nodig. Dat geldt zeker in de huidige, moeilijke, situatie op de woningmarkt. Daarom heeft VROM ervoor gekozen de looptijd in die zin onbeperkt te houden, dat wil zeggen totdat het betreffende budget is uitgeput. Daarom wordt het restant (€ € 186.592) overgeboekt naar 2011. Bij de Voorjaarsnota 2010 is een bedrag van € € 155.000 beschikbaar gesteld voor cofinanciering voor de proces- en voorbereidingskosten bij de ontwikkeling van Woon- en Leefbaarheidsplannen door gemeenten. Dit in het kader van het Actieplan Bevolkingsdaling. Deze middelen zijn niet besteed omdat de ontwikkeling later tot stand is gekomen dan aanvankelijk gedacht. Het zwaartepunt hiervoor ligt nu in 2011. Ook het geplande onderzoek naar de relatie tussen groeien krimpgebieden is in 2010 niet doorgegaan. In 2011 wordt ook dit onderwerp opgepakt. Daarbij komt dat de kosten voor het Kennisnetwerk Krimp NoordNederland in 2010 betaald zijn met andere middelen (DC Noise). (Voor 2011 e.v. worden de kosten gedekt uit de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden.) Het bedrag aan ISV II-uitkeringen aan gemeenten is hoger geweest dan verwacht. Alle kosten worden gedekt door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen (zie baten). ISV-III is dit jaar van start gegaan en tot en met 2014 worden hiervoor jaarlijks rijksbijdragen ontvangen. Er zijn echter nog weinig voorschotten aan gemeenten uitbetaald. De onbestede rijksmiddelen blijven beschikbaar voor de resterende looptijd (zie baten). Leven en wonen in Groningen
- 4.163.992
186.592
155.000
- 154.411
2.972.926
73
•
14.492
Overige verschillen.
De directe baten vallen € € 1.426.388 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door: • • • •
74
Niet begrote maar wel ontvangen inkomsten van Senter Novem in verband met eindafrekening regeling BLS. Deze dienen ter dekking van uitbetaalde subsidies (zie lasten). Hoger bedrag aan betalingen inzake ISV-II dan verwacht. Daarom moesten meer door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen die op de balans als vooruitontvangen bijdragen waren opgenomen worden ingezet (zie lasten). Lager bedrag aan betalingen inzake ISV-III dan verwacht. Daarom moesten minder door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen worden ingezet (zie lasten). Overige verschillen.
Leven en wonen in Groningen
4.163.992 154.411
- 2.972.926 80.911
2.
Ondernemend Groningen
Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Bedrijvigheid; 2. Landbouw; 3. Recreatie en toerisme. Het programma Ondernemend Groningen richt zich op een duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Hierbij gaat het o.a. om een goed functionerende arbeidsmarkt, een optimaal vestigingsklimaat en een goede bereikbaarheid. Recreatie en toerisme leveren in toenemende mate een bijdrage aan de werkgelegenheid. De landbouw blijft ook in de toekomst van groot belang. Aandeel in de totale rekening 2010: 3,96%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
2. Ondernemend Groningen a. Bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
10.713 514.342 -503.629
18.095 13.257 4.838
21.398 17.486 3.912
b. Landbouw - lasten - baten saldo van lasten en baten
336 0 336
515 0 515
346 0 346
c. Recreatie en toerisme - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.675 67 2.608
4.052 5 4.047
3.276 831 2.445
Saldo Ondernemend Groningen
-500.685
9.399
6.703
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Ondernemend Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Ondernemend Groningen
75
2.1
Bedrijvigheid
Beleid en beleidsontwikkeling In noordelijk verband streven we naar het samengaan van economie en omgeving: een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Voorwaarden hiervoor zijn een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die uitstekend bereikbaar zijn. Wij willen hier met onze activiteiten aan bijdragen. Verder willen we vanuit een zuinig en duurzaam ruimtegebruik bestaande bedrijventerreinen optimaal benutten en zo nodig herstructureren voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Onze aanpak van het arbeidsmarktbeleid is nader uitgewerkt in het Actieprogramma arbeidsmarkt 2008-2012. Leidraad bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten is het provinciale innovatie- en speerpuntenbeleid, waarin de volgende 6 speerpuntsectoren opgenomen: Energy Valley, Life Sciences, Chemische Sector in Delfzijl, ICT, Agribusiness en Scheepsbouw. De komende jaren zullen naast de (verdere) uitvoering van de beleidsvoornemens uit het collegeprogramma, ook in het teken staan van de ontwikkeling van plannen en projecten waarvoor middelen kunnen worden ingezet uit het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Ook de invulling van Europese en nationale regioprogramma's, zoals Koers Noord en Operationeel Programma (OP) EFRO krijgt veel aandacht.
76
Ondernemend Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Europese en nationale programma’s Beleid en doelen op termijn Beoogd In noordelijk verband streven we naar een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Binnen dit kader wordt invulling gegeven aan de Europese en nationale regioprogramma's, zoals Koers Noord, Operationeel Programma EFRO. Daarnaast wordt meer incidenteel een beroep gedaan op de Interregprogramma's, het Waddenfonds en het FES. Ook is een vervolg gegeven aan het Innovatieve Actieprogramma Groningen. Het programma wordt als project binnen het OP EFRO uitgevoerd voor de periode 2008-2010. Verder is in 2009 het Ruimtelijk Economisch Programma in het kader van RSP-ZZL nader vormgegeven. Vanuit deze programma's worden projecten meegefinancierd. In deze programma's is ook het innovatie- en speerpuntenbeleid, zoals in de nota 'Werken aan economische groei, beleidsagenda economie 2004-2008 provincie Groningen' is verwoord, ondergebracht. Dit geldt ook voor de 6 door de ons aangewezen prioritaire speerpuntsectoren: Energy Valley, Life Sciences, Chemische Sector in Delfzijl, ICT, Agribusiness en Scheepsbouw. In de regioprogramma's zijn daarnaast de sectoren Water, Sensortechnologie en Toerisme als speerpunten meegenomen. De hiermee beoogde effecten zijn: • door het genereren en (doen) uitvoeren van een breed scala aan projecten, vooral in de prioritaire sectoren, de ruimtelijke en sociaaleconomische structuur duurzaam versterken en de transitie naar een kenniseconomie stimuleren; • bijdragen aan een werkgelegenheidsontwikkeling die positiever is dan landelijk gemiddeld.
Voortgang In 2010 is het Rijk gestart met een discussie over het regionaal economisch beleid, het vervolg op het piekenbeleid. Na het aantreden van het kabinet Rutte-Verhagen is eind 2010 duidelijk geworden dat het Rijk inzet op een stevige reorganisatie van het regionaal economisch beleid. Het regionaal beleid zal worden gedecentraliseerd waarbij het onduidelijk is of er nog (bescheiden) middelen beschikbaar zullen komen. Als gevolg hiervan zullen we in de eerste helft van 2011 het speerpuntenbeleid opnieuw onder de loep nemen en kritisch kijken naar onze economische speerpunten. Ook zal worden ingezet op het zogenaamde Topgebiedenbeleid. Hierbij zal naar verwachting speciale aandacht zijn voor de speerpunten Life Sciences, Energie en Agribusiness omdat deze naar verwachting genoeg massa hebben om of het centrum van een topgebied (energie) te vormen of essentiële sterktes bevatten die van belang zijn voor topgebieden waarvan het centrum buiten NoordNederland ligt (Life Sciences en Agribusiness).
Aangezien Koers Noord en OP EFRO noordelijke programma's betreffen, zal de evaluatie onder verantwoordelijkheid van het SNN en het Rijk plaatsvinden. Naar verwachting zal voor het OP EFRO in de tweede helft van 2009 een tussenevaluatie worden uitgevoerd. Het Rijk werkt op dit moment aan een evaluatie van het Piekenprogramma die in september formeel beschikbaar komt. Inmiddels zijn de uitkomsten van de evaluatie bekend. Die zijn geen aanleiding om het programma op dit moment aan te passen.
Ondernemend Groningen
77
Activiteiten en resultaten in planjaar Gepland Het subsidiegereed maken en doorgeleiden naar de subsidieprogramma's van 20-30 projecten (incl. 10-15 projecten in het kader van Energy Valley).
Dit willen we, kort gezegd, bereiken door: • het bij elkaar brengen van partijen, door het actief participeren in netwerken; • het geven/organiseren van voorlichting over de programma's; • het samen met de indiener ontwikkelen van projectideeën. Wij spelen bij deze activiteiten een initiërende, faciliterende, stimulerende en soms regisserende rol. Eén van de speerspuntsectoren is Energy Valley. Voor de verdere uitwerking (inclusief middelen) van Energy Valley wordt verwezen naar het programma Energiek Groningen. Een ander speerpunt is Life Sciences, gerelateerd aan RUG en UMCG. In 2009 wordt gestart met een koepelorganisatie Healthy Ageing. Aan deze organisatie nemen zowel de kennisinstellingen, de bedrijven als de overheden deel. Het is de bedoeling dat onder deze koepelorganisatie diverse projecten op het gebied van Life Sciences worden uitgevoerd. Verder zijn wij in de sectoren ICT, Agribusiness, Toerisme, Water en Sensortechnologie, Chemie en Scheepsbouw actief in netwerkparticipatie, projectverwerving, informatieverstrekking en/of begeleiding van aangedragen projecten. In 2010 willen we tenminste 10 (innovatieve) projecten faciliteren. Middelen Begroot Voor provinciale cofinanciering van projecten in het kader van Koers Noord en OP EFRO is in de reserve Provinciale Meefinanciering (PMF) 2007-2011 ca. € € 28 miljoen gereserveerd. Over de besteding van de middelen uit de reserve PMF wordt periodiek gerapporteerd. In 2010 zetten wij voor onze provincie in: • Koers Noord en OP EFRO: ca. € € 30-40 mln; • provinciale cofinanciering in de reserve Provinciale Meefinanciering 2007-2011: ca. € € 7-10 mln.
78
Gerealiseerd Er zijn in totaal 15 projecten doorgeleid naar de subsidieprogramma's Koers Noord/OP EFRO (13 projecten) en IAG-2 (2 projecten). In het kader van Energy Valley zijn 15 projecten ondersteund. (Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar het programma Energiek Groningen.) Genoemde activiteiten hebben plaatsgevonden; het betreft een continu proces. De gesprekspartners zijn steeds verschillend. Contacten hebben vaak tot resultaat geleid (zie eerdergenoemd aantal projecten dat is doorgeleid naar de diverse subsidieprogramma's).
Besteed
In 2010 is besteed: • Koers Noord/OP EFRO: € € 933.657; • Vanuit reserve Provinciale Meefinanciering: € € 1.408.419; (In het voorjaar 2010 waren de middelen van het programma IAG-2 uitgeput. In november 2010 is de opvolger IAG-3 geopend.) • In 2010 is de REP-bijdrage aan de projecten LifeLines en ERIBA definitief geworden.
Ondernemend Groningen
Arbeidsmarktbeleid Beleid en doelen op termijn Beoogd Het provinciaal arbeidsmarktbeleid valt onder het hoofdstuk Sociale Agenda zoals deze in het Collegeprogramma 2007-2011 omschreven wordt. Onze aanpak van het arbeidsmarktbeleid is nader uitgewerkt in het Actieprogramma arbeidsmarkt 2008-2012. Naar aanleiding van de kredietcrisis en de economische recessie zetten wij fors in op een arbeidsmarkt-scholingsprogramma. Dit programma ligt in het verlengde van het actieprogramma. Hiervoor is in het kader van de Versnellingsagenda extra geld beschikbaar gesteld. De belangrijkste actielijnen zijn: 1. verbeteren van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; 2. investeren in de kwaliteit van de beroepsbevolking; 3. vergroten van de arbeidsparticipatie; 4. stimuleren van ondernemerschap. Bij de reeds in gang gezette trajecten zoals Leren en Werken zal aansluiting worden gezocht. Over de voortgang van de Versnellingsagenda zal regelmatig worden gerapporteerd. Activiteiten en resultaten in planjaar Gepland Per actielijn zullen in 2010 vijf initiatieven worden gefaciliteerd c.q. ondersteund: 1. verbeteren van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt: (o.a.) bedrijfstakoverleggen (BTO's), verbreding techniek basisonderwijs (VTB), marktgericht opleiden, taskforce onderwijsarbeidsmarkt;
2. investeren in de kwaliteit van de beroepsbevolking: (o.a.) Leren en werken, scholing, startkwalificatie, mobiliteitscentra;
Voortgang
Gerealiseerd In 2010 zijn ondermeer deze activiteiten ondersteund c.q. gefaciliteerd: 1. verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt: • oprichting TTOA (Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt) Eemsdelta met als doel de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs te verbeteren met name in de technische beroepen; • inhoudelijke en financiële betrokkenheid bij SXC (Seaports Experience Center); • project Leren Werkt lll succesvol afgerond. Behoefte van bedrijven aan praktische invulling van de vraag. • inhoudelijke en financiële betrokkenheid bij oprichting van GOA (Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit) Publiek per juni 2010. 2. investeren in de kwaliteit van de beroepsbevolking: • Continuering betrokkenheid BTOLPI (Bedrijfstakoverleg Lokaal Platform Installatietechniek). • Project Leren Werkt IIl succesvol afgerond. Het project wordt per 1 januari 2011 structureel gekoppeld aan het UWV Werkbedrijf. Doelgroep is de werklozen met of zonder startkwalificatie. • Continuering betrokkenheid Agenda van de Veenkoloniën: scholing en werk.
Ondernemend Groningen
79
•
3. vergroten van de arbeidsparticipatie: (o.a.) jongeren; voortijdige schoolverlaters, BBL, doorlopende leerlijnen;
4. stimuleren van ondernemerschap: (o.a.) starters, microfinanciering.
Middelen Begroot Het budget arbeidsmarktbeleid is € € 200.000 per jaar. De beschikbare middelen voor het arbeidsmarkt-scholingsprogramma in het kader van de Versnellingsagenda bedragen maximaal 80
Continuering HRM+ 2010. Per 1 maart 2010 is de regeling aangepast aangezien de regeling, met name door de kredietcrisis, minder goed liep dan verwacht ondanks een grote inzet op voorlichting en communicatie. • Continuering inhoudelijke betrokkenheid bij OBM+ (Opleidingsbedrijf Metaal Plus). Taak: bedrijven te stimuleren tot - en ondersteunen bij op- en bijscholing van werknemers, leerlingen en aspirantmedewerkers voor de sector Metaal te werven en werknemers voor de sector te behouden. • Pilotproject Brancheservicepunt Bouw is gestart. Doel: het aanbieden van personeelsdiensten (in-, door- en uitstroom) gericht op behoud van personeel in de bouw. Samenwerkingsverband met Bouwend Nederland, Fundeon, FNV/CNV, Gemeente Groningen, UWV WERKbedrijf. • Pilotproject Brancheservicepunt Techniek is gestart. Doel: te komen tot een nieuwe infrastructuur voor behoud en instroom van werknemers c.q. werkzoekenden voor de metaal en techniek. Samenwerkingsverband tussen o.a. overheden en brancheverenigingen. 3. vergroten van de arbeidsparticipatie: • inhoudelijke en financiële betrokkenheid project 'Ik doe mee in Oost-Groningen'; • inhoudelijke betrokkenheid bij het actieplan Jeugdwerkloosheid van de drie kerngemeenten Veendam, Groningen en Delfzijl; • voortzetting Arbeidsmarkt-scholingsprogramma in kader van de Versnellingsagenda 2010-2011. In dit programma zijn de thema's jongeren, mobiliteit en gemeenschappelijke opleidingsactiviteiten opgenomen. 4. stimuleren van ondernemerschap: In 2007 zijn we gestart met het (digitale) netwerkproject 'Groninc' en de daaraan gekoppelde netwerkbijeenkomsten voor ondernemers, kennisinstellingen, intermediairs en overheden (stakeholders), met als doel het ondernemerschap in de provincie te bevorderen. Uiteindelijk moest het netwerk in de toekomst zelfstandig functioneren zonder de actieve steun van de provincie. Dat moment was begin 2010 bereikt, waarna het project per 1 juli 2010 werd afgerond. PS zijn hierover geïnformeerd bij brief van 23 juni 2010 (zaaknr. 258629). Besteed Besteed is € € 160.000 vanuit het reguliere krediet arbeidsmarktbeleid. Voor het Arbeidsmarkt-scholingsprogramma 20102011 in het kader van de Versnellingsagenda is € € 3 miljoen vanuit REP/ZZL toegekend.
Ondernemend Groningen
€ € 3 miljoen voor de komende twee tot drie jaar. Dekking van dit bedrag moet worden gezocht in het Ruimtelijk Economisch Programma in het kader van RSP-ZZL. Bedrijventerreinen Beleid en doelen op termijn Beoogd Wij voeren een restrictief beleid voor aanleg van nieuwe en uitbreiding van bestaande bedrijventerrein. Aanleg en uitbreiding van bedrijventerreinen is alleen mogelijk als dit plaatsvindt binnen de in het POP opgenomen zoekgebieden en onder de voorwaarden dat de SER-ladder wordt toegepast en de behoefte aan bedrijventerrein wordt aangetoond. We geven hiermee ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland om verrommeling van ons landschap tegen te gaan. De komende jaren leggen wij het accent op revitalisering van de bestaande terreinen. Een deel van het bestaande bedrijventerrein in onze provincie is verouderd en daardoor minder aantrekkelijk voor vestiging of uitbreiding van bedrijven. Door het revitaliseren van deze verouderde terreinen kan de betreffende ruimte opnieuw geschikt worden gemaakt als bedrijventerrein. Wij ondersteunen revitaliseringprojecten, onder meer met subsidies, om de kwaliteit (landschappelijke inrichting; parkmanagement; duurzaamheid e.d.) van verouderde bedrijventerreinen te verbeteren. Een nieuwe opgave vormt de leegstand van grote individuele industriële bedrijfslocaties, die vaak bij woongebieden liggen. Ook deze locaties moeten worden gerevitaliseerd of moeten een nieuwe functie krijgen. Doelen: Voldoende bedrijventerrein bestaande uit de volgende onderdelen: • behoefte en aanbod bedrijventerreinen; • duurzame inrichting van (bestaande) bedrijventerreinen. Activiteiten en resultaten in planjaar Gepland De activiteiten/resultaten in 2010 zijn: 1. De herstructureringsopgave voor de provincie Groningen wordt voor de periode t/m 2013 geschat op 100-300 ha. In 2010 zal in overleg met gemeenten en bedrijfsleven uitwerking aan deze opgave worden gegeven. Zo mogelijk in 2010 zal al een begin worden gemaakt met de eerste 100 ha (regio Centraal en regio Oost). 2. actueel overzicht in jaarrapportages van kwalitatieve en kwantitatieve behoefte en voorraad aan bedrijventerreinen (monitoring);
Daarvan is een bedrag van € € 211.215 besteed.
Voortgang
Gerealiseerd 1. Het Provinciaal Herstructureringsprogramma (PHP) is afgerond en het Rijk heeft er in de zomer mee ingestemd. Zowel Rijk als provincie stellen ieder € € 4,6 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het PHP.
2. Gemeenten zijn bezig acties in het kader van het PHP op te zetten en met planvoorbereiding. Uiterlijk ultimo 2011 moeten plannen worden ingediend.
Ondernemend Groningen
81
3. uitvoering, nadere uitwerking en op termijn evaluatie van het restrictieve bedrijventerreinbeleid (c.q. afgenomen overcapaciteit aan bedrijventerreinenvoorraad). Middelen Begroot Op grond van kengetallen kunnen de totale kosten van de provinciale herstructureringsopgave geschat worden op € € 250 miljoen. Deze financiële opgave moet door diverse partijen (gemeenten, bedrijfsleven, provincie, Rijk) worden opgebracht. Een belangrijk middel hierbij is het Convenant Noordanusmiddelen dat naar verwachting eind 2009 wordt ondertekend. Uitgangspunt hierbij is dat iedere euro hieruit moet worden gematcht met 1 euro provinciale middelen. PS zijn reeds in het kader van POP over het convenant geïnformeerd. Wij gaan er vanuit dat zowel Rijk als provincie maximaal ca. € € 7 miljoen extra beschikbaar stellen voor deze herstructureringsopgave tot 2013. Voor de provincie Groningen komen de volgende middelen in beeld: • krediet Revitalisering bedrijventerreinen (€ € 185.000); • reserve Provinciale Meefinanciering en diverse fondsen zoals BDU of provinciale bodemsaneringsmiddelen; • OP EFRO, ISV III en diverse programma's waarvoor het Rijk al subsidies/bijdragen beschikbaar heeft gesteld.
82
3. Afgesproken is jaarlijks de vraag en aanbod en voorraad aan bedrijventerreinen te monitoren. Per regio zal dit gebeuren.
Besteed
• •
Vanuit het krediet Revitalisering bedrijventerreinen is besteed: € € 124.750; Vanuit overige middelen (met name TIPPgelden) is besteed: € € 3.106.083.
Ondernemend Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid Algemeen economische zaken (productgroep 7001): Het gaat hier vooral om het Vestigingenregister, de jaarlijkse enquête naar ondernemingen en werkgelegenheid in Groningen. Promotie en acquisitie (7002): Projectsubsidies en voeren secretariaat van Stichting Groninger Bedrijfslocaties (SBL), die bemiddelt en acquireert bij bedrijfsvestiging. Provinciale bedrijven (7107): Behartigen provinciale inbreng in NOM en Groningen Airport Eelde (provincie is aandeelhouder) en Groningen Seaports (participatie in Gemeenschappelijke Regeling). Werkgelegenheid en arbeidsmarkt (7103): Bijdragen aan de goede werking van de arbeidsmarkt om zo de werkgelegenheid en werkloosheidsbestrijding positief te beïnvloeden. Hiervan maakt deel uit het eerder beschreven actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Arbeidsmarktbeleid. Regioprogramma’s (7106): Voorlichtings-, aanjaag-, regieactiviteiten, e.d., om projecten te genereren die in aanmerking komen voor Europese en nationale subsidies. Hiervan maakt deel uit het eerder beschreven actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Europese en nationale programma’s. Fysieke bedrijfsomgeving (7108): Beïnvloeden aanbod bedrijventerreinen en logistieke voorzieningen, revitalisering bestaande terreinen. Hiervan maakt deel uit het eerder beschreven actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Bedrijventerreinen. Marktsectoren (7109): Voorlichting, verwerving projecten, e.d., om te komen tot concrete invulling van provinciaal innovatie- en speerpuntenbeleid. Hiervan maakt deel uit het volgende eerder beschreven actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Europese en nationale programma’s. Nutsvoorzieningen (7201): Provinciale inbreng in energiebedrijf Essent (provincie is aandeelhouder) en Waterbedrijf Groningen (provincie is samen met Groningse gemeenten eigenaar).
Ondernemend Groningen
83
2.2
Landbouw
Beleid en beleidsontwikkeling De landbouw blijft in onze provincie van groot belang, nu en in de toekomst. De komende jaren zullen we ons blijven richten op verdere verbetering en structuurversterking van de productiefactoren grond en water, waarbij de landinrichting een belangrijk instrument zal zijn. Daarnaast zal onze inzet gericht zijn op innovatie en verduurzaming van de gangbare en biologische landbouw, agribusiness en visserij. Tevens streven wij naar kennisvergroting in de gangbare landbouw en zullen wij productiewijzen zoals biologische landbouw en nieuwe teelten stimuleren.
Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Visserij Beleid en doelen op termijn Beoogd Wij richten ons op het stimuleren van duurzame visserij (economisch, ecologisch en sociaal) en de ontwikkeling van visserijgemeenschappen rondom de Waddenzee. Ons beleid is verwoord in het POP, Programma Landelijk Gebied 20072013 en het Collegeprogramma. De uitvoering van het vigerende beleid is vastgelegd in de Landbouwagenda 2008-2011. Om de visserij te behouden en te versterken zal de sector moeten verduurzamen. Wij willen de sector hierin ondersteunen. Op verzoek van het ministerie van LNV zijn we in overleg met de gehele sector en overige stakeholders uit het gebied een visie aan het opstellen met betrekking tot een Duurzame visserij op de Waddenzee. Aan het eind van 2009 moet deze visie klaar zijn en deze visie zal in 2010 verder worden uitgewerkt. Daarnaast wordt er een start gemaakt met de uitvoering van het Europees Visserijfonds (EVF). Dit fonds biedt middelen voor het ondersteunen van lokale initiatieven voor een duurzame visserij. Wij hebben hiervoor een actieprogramma opgesteld en er is een LEADER-Actiegroep (LAG) Visserij in het leven geroepen. In 2010 willen wij een start maken met het uitvoeren van visserijprojecten binnen het EVF. Tenslotte wordt er vanuit de gebiedsbenadering gewerkt aan een visie op Lauwersoog. De Visserijsector dient hierin nadrukkelijk te worden meegenomen. In 2010 dient er een uitgewerkte visie klaar te liggen. Activiteiten/Resultaten in planjaar Gepland • starten met de uitvoering van het EVF;
• •
84
verdere uitwerking van de Brede Visie op Duurzame Visserij in de Waddenzee; verdere uitwerking van de Visie op Lauwersoog.
Voortgang
Gerealiseerd • De projectverwerving voor de tender collectieve acties en voor de tender duurzame ontwikkeling van visserijgebieden is gestart. De LAG-EVF Hoogeland is van start gegaan. • De Brede visie op Duurzame Visserij in de Waddenzee is vastgesteld. • Een ruimtelijk-economische gebiedsvisie voor het Lauwersmeer incl. Lauwersoog en de haven is in ontwikkeling.
Ondernemend Groningen
Middelen Begroot In 2010 zijn de volgende middelen beschikbaar: • krediet Versterking, Vernieuwing en Verbreding Agrarische Sector € € 109.600; • Europees Visserijfonds 2010-2013; •
provinciale cofinanciering in reserve Provinciale Meefinanciering.
Naar verwachting wordt het Europees Visserijfonds op 1 januari 2010 opengesteld. Voor de provincie Groningen gaat het om een bedrag van € € 800.000. Dit bedrag dient voor minimaal 50% gecofinancierd te worden. Dit zal per project plaatsvinden en de sector zelf zal hier ook aan bij moeten dragen. Naast de bovenstaande middelen zullen we op projectniveau nagaan of er mogelijkheden zijn voor financiering uit bijvoorbeeld het Waddenfonds en LEADER.
Besteed In 2010 is het volgende besteed: • Uit het krediet Versterking, Vernieuwing en Verbreding Agrarische Sector zijn geen middelen besteed ten behoeve van de visserij. • Het EU-Visserijfonds stond in 2010 niet open voor de onderdelen die de provincie regardeert. • Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is € € 900.000 gereserveerd voor de provinciale cofinanciering op het EU-Visserijfonds en € € 100.000 voor cofinanciering in het kader van de e 3 tender Waddenfonds.
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Landbouw Landbouw (7302): Ondersteunen en initiëren van projecten ter versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector. Uitvoering van projecten vindt vooral plaats via het PLG. Hiervan maakt deel uit de eerder beschreven actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen: Visserij.
Ondernemend Groningen
85
2.3
Recreatie en toerisme
Beleid en beleidsontwikkeling Wij verwachten dat de verdere ontwikkeling van de sector toerisme en recreatie een bijdrage zal leveren aan de versterking van de werkgelegenheidssituatie en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland. Het toeristische bedrijfsleven moet ruimte behouden om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Wij willen daarin een stimulerende rol spelen. In maart 2009 hebben wij de Beleidsbrief Toerisme en Recreatie 2009-2012 voorlopig vastgesteld. In de tweede helft van 2009 zal deze definitief worden vastgesteld. Deze beleidsbrief werd in eerdere documenten aangeduid als Uitwerkingsagenda. In de beleidsbrief worden de hoofdlijnen zoals beschreven in het POP verder uitgewerkt. Centraal staan daarin de thema's ondersteuning toeristisch bedrijfsleven, verbindingen (wandelen, varen en fietsen, zie programma Karakteristiek Groningen, thema PLG) en promotie. Wij willen bijdragen aan de realisering van projecten op het gebied van vaar-, fiets- en wandelinfrastructuur en -routeontwikkeling. Op het gebied van toeristische promotie voert Marketing Groningen voor ons een meerjarig activiteitenplan uit. Daarnaast wordt door deze organisatie een vervolg gegeven aan de toeristische multimediacampagne, waarvan het uitzenden van tv-commercials op landelijke zenders en innovatieve internetmarketing belangrijke onderdelen zijn.
Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Toeristische promotie en marketing Beleid en doelen op termijn Beoogd Eén van de thema's in de Beleidsbrief Toerisme en Recreatie 2009-2012 waarin de hoofdlijnen zoals beschreven in het POP verder zijn uitgewerkt, is toeristische promotie en marketing.
Voortgang
Doel is de verbetering van het toeristische imago van Groningen. Dit doel willen we bereiken door middel van uitvoering van onderstaande activiteiten. Activiteiten en resultaten in planjaar Gepland 1. uitvoeren van een toeristische multimediacampagne onder de vlag van ‘Er gaat niets boven Groningen’ (tv-commercials, internetmarketing, advertenties); 2. exploitatie website (contentbeheer en onderhoud/ontwikkeling); 3. exploitatie Groninger Uitbureau; 4. fungeren als aanspreekpunt/genereren van vrije publiciteit; 5. uitgave VVV-magazine; 6. coördinatie van activiteiten met regio-VVV's en advisering aan bedrijfsleven. Deze activiteiten worden uitgevoerd door stichting Marketing Groningen.
86
Gerealiseerd 1. De looptijd van de multimediacampagne is 2009 t/m 2012. De kern van de campagne is TV reclame, volgens het 'Spot Groningen-concept'. Voor het project zijn EFRO- en provinciale subsidies beschikbaar gesteld. 2. De provinciale toeristische website is vernieuwd. 3. Het Groninger Uitbureau is gecontinueerd. 4. Er is veel 'free publicity' gegenereerd. 5. Het toeristische magazine Groningen is begin 2010 opnieuw uitgegeven. 6. Coördinatie van activiteiten met de regio-VVV's en advisering aan het bedrijfsleven is conform opdracht uitgevoerd. Marketing Groningen voert de provinciale projecten volgens planning en naar wens uit. De actiepunten 2. t/m 6. vallen onder een meerjarige opdracht van de provincie aan Marketing Groningen (2008 t/m 2011). De activiteiten worden in samenhang met de opdracht van de gemeente Groningen uitgevoerd.
Ondernemend Groningen
Marketing Groningen specificeert de resultaten in een nog in te dienen verantwoording. Middelen Begroot Het provinciale aandeel van de middelen voor de uitvoering van de genoemde activiteiten is vastgelegd in onze begroting onder het krediet toeristische promotie (€ € 156.000). Activiteit 6. wordt aanvullend gefinancierd uit het provinciale fonds cofinanciering ruimtelijk economische programma's en uit het OP EFRO. Onze bijdrage aan stichting Marketing Groningen bedraagt € € 358.100 (incl. inflatiecorrectie € € 1.500, zie VJN2010).
Besteed Het krediet toeristische promotie is volledig besteed (€ € 156.000) en de bijdrage is voldaan (€ € 358.100).
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Recreatie en Toerisme Toerisme en recreatie (6101): Uitvoeren van maatregelen die gericht zijn op de verbetering en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen en op een toename van het aantal toeristen en recreanten. Toeristische promotie (7003): Betrokkenheid bij diverse activiteiten op het gebied van toeristische promotie van Groningen. Hiervan maakt deel uit het eerder beschreven actueel belangrijke project/beleid: Toeristische promotie en marketing.
Ondernemend Groningen
87
2.4
Lasten/baten en analyse Ondernemend Groningen
Omschrijving
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt Regioprogramma's Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren Nutsvoorzieningen
18.095.442 121.044 260.900 2.572.142 2.561.358 268.898 1.497.902 4.117.506 6.695.692
21.398.127 71.699 92.732 1.286.362 2.253.854 300.189 3.326.860 3.279.180 10.787.251
336.460 336.460
514.525 514.525
345.557 345.557
2.674.629 1.596.044 1.078.585
4.052.025 3.269.361 782.664
3.276.080 2.452.691 823.389
13.723.839
22.661.992
25.019.764
Recreatie/toerisme Toerisme en recreatie Toeristische promotie
Omschrijving
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt Regioprogramma's Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren Nutsvoorzieningen
514.341.965 40.731
13.257.261
gerealiseerd bedrag 2010
17.486.041 11.401 211.215
1.130.680 114.353
513.056.202
14.953.961
114.352 1.219.429 975.665 14.953.979
-
-
-
66.844 66.844
5.300 5.300
830.600 830.600
13.262.561 9.399.431 22.661.992
18.316.641 6.703.123 25.019.764
Recreatie/toerisme Toerisme en recreatie Toeristische promotie (nieuw)
88
BATEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
Landbouw Landinrichting Landbouw
Nadelig slot ondernemend Groningen Totaal ondernemend Groningen
gerealiseerd bedrag 2010
10.712.750 105.296 194.937 643.649 5.949.761 334.357 129.802 985.859 2.369.089
Landbouw Landbouw
Totaal ondernemend Groningen
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
514.408.809 500.684.97013.723.839
Ondernemend Groningen
114.400 1.811.100-
Analyse programma Ondernemend Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 4.896.217 17.765.775 22.661.992 13.262.561 9.399.431
Realisatie 3.962.682 21.057.082 25.019.764 18.316.641 6.703.123
Saldo 933.535 - 3.291.307 - 2.357.772 5.054.080 2.696.308
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste overige verschillen per thema. Thema Bedrijvigheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 4.029.949 14.065.493 18.095.442 13.257.261 4.838.181
Realisatie 3.239.305 18.158.822 21.398.127 17.486.041 3.912.086
Saldo 790.644 - 4.093.329 -3.302.685 4.228.780 926.095
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 4.093.329 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
•
•
•
• •
•
Vanuit de reserve provinciale meefinanciering is in totaal € € 3.052.856 opgenomen voor projecten op het gebied van Bedrijvigheid. Door de projectuitvoerders is in totaal € € 1.143.157 opgevraagd. Het restant € € 1.909.699 blijft beschikbaar in de reserve. Van de geraamde middelen cofinanciering Kompas voor projecten op het gebied van Bedrijvigheid is € € 748.004 minder aangewend. Een aantal projecten zijn nog in uitvoering of de afrekeningen zijn nog niet ontvangen/afgewikkeld. De middelen blijven in de reserve cofinanciering Kompas beschikbaar. Vanuit het REP worden o.a. projecten gefinancierd met betrekking tot Arbeidsmarkt en onderwijs. In de begroting 2010 was hiervoor € € 1,5 miljoen beschikbaar. In totaal is € € 811.215 onttrokken. Het restant ad € € 688.785 blijft beschikbaar in de reserve. Daarnaast is met betrekking tot het krediet arbeidsmarkt een aantal projecten van derden doorgeschoven naar 2011. Hierdoor ontstaat een positief resultaat van € € 40.000. Voor de periode 2005 tot en met 2009 is aan de stichting Groninger Bedrijfslocaties (GBL) een jaarlijkse bijdrage van € € 88.000 toegezegd. In 2009 is er een evaluatie geweest en de overeenkomst met de NOM is met twee jaar verlengd. De subsidie 2010 ad € € 88.000 is eind 2010 door de stichting GBL opgevraagd. Omdat de daadwerkelijke toekenning van dat bedrag in 2011 viel, is de bijdrage 2010 ten laste van 2011 gekomen. Teneinde dekking van de bijdrage 2011 mogelijk te maken wordt het krediet 2010 overgeboekt naar 2011. Het krediet Promotie en acquisitie is in 2010 onderbesteed. Een aantal toekenningen aan activiteiten hebben uiteindelijk niet tot een concrete aanvraag geleid, waardoor € € 22.731 vrijvalt. De kosten IAG-2 worden gedekt door provinciale middelen uit de reserve provinciale meefinanciering en bijdragen van de Europese Commissie (EFRO). Het kasritme met betrekking tot de bevoorschotting uit de provinciale middelen is per saldo lager geweest dan voorzien. Deze onderbestedingen leiden tot een lagere onttrekking aan de reserve provinciale meefinanciering. De middelen blijven beschikbaar binnen deze reserve. De bestedingen ten laste van de EFROmiddelen zijn niet geraamd (zie baten). Dit jaar zijn diverse TIPP-projecten van gemeenten voltooid en afgerekend. De kosten worden gedekt door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen (zie baten). Dit was niet verwerkt in de raming. Ondernemend Groningen
1.909.699
748.004
728.785
88.000
22.731
- 708.739
- 3.030.529
89
•
• •
•
Het Provinciaal Herstructureringsprogramma (PHP) is afgerond. Het Rijk heeft in de zomer van 2010 hiermee ingestemd. Zowel Rijk als provincie stellen ieder €€ 4,6 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het PHP. Gemeenten zijn bezig met planvoorbereiding en met het opzetten van acties in het kader van het PHP. Uiterlijk ultimo 2011 moeten plannen worden ingediend. Het laatste project moet ultimo 2013 zijn gestart. Tot op heden is door betrokken gemeenten nog geen beroep gedaan op de voor 2010 geraamde cofinancieringsmiddelen. Om die reden wordt € € 60.000 overgeboekt naar 2011. De kapitaallasten voor de deelnemingen zijn ten opzichte van de raming hoger uitgevallen. Een groot deel van de middelen met betrekking tot Waddenfonds is nog niet besteed doordat de tender-openstelling door het Rijk achterop het jaarlijkse schema is geraakt (de tender 2010 gaat niet eerder dan in 2011 open). Vanwege deze externe omstandigheden raken bestedingen ten laste van dit krediet achterop. Het restant ad € € 91.624 wordt daarom doorgeschoven naar 2011. Overige afwijkingen als gevolg van de afwikkeling van verplichtingen uit voorgaande jaren en diverse geringe afwijkingen leiden per saldo tot een voordeel.
60.250
- 4.036.281 91.624
33.127
De directe baten vallen € € 4.228.780 hoger uit dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. Als gevolg van de niet geraamde baten van de Europese Commissie (EFRO) en van het Rijk (EZ/Kompas) voor de Innovatief Actieprogramma's Groningen 2 ontstaat een positieve afwijking van € € 975.665. De bijdrage vanuit de REP Koepel Arbeidsmarkt/Onderwijs ter dekking van de uitgaven was niet begroot. Het restant van het ontvangen voorschot ad € € 211.215 is naar de balans geboekt (vooruitontvangen middelen). Dit jaar zijn er diverse TIPP-projecten van gemeenten voltooid en afgerekend (zie lasten). De kosten worden gedekt door van het Rijk hiervoor ontvangen middelen ad € € 3.030.529. Overige verschillen leiden tot een voordeel van € € 11.371. Thema Landbouw
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 334.925 179.600 514.525
Realisatie 245.949 99.608 345.557
Saldo 88.976 79.992 168.968
514.525
345.557
168.968
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 79.992 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • •
•
Als gevolg van de afwikkeling van verplichtingen uit voorgaande jaren ontstaat een voordeel. Het restant van het krediet Glastuinbouw Eemsmond wordt verklaard doordat de geraamde bijdrage aan dit kompasproject een te positief ingeschat kasritme had. De onderbesteding leidt tot een lagere onttrekking aan de reserve cofinanciering Kompas. De middelen blijven beschikbaar binnen deze reserve. Overige verschillen als gevolg van vrijval op het krediet Versterking, vernieuwing agrarische sector.
De directe baten vertonen geen afwijking.
90
Ondernemend Groningen
37.336 37.250
5.406
Thema Recreatie en toerisme
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 531.343 3.520.682 4.052.025 5.300 4.046.725
Realisatie 477.428 2.798.652 3.276.080 830.600 2.445.480
Saldo 53.915 722.030 775.945 825.300 1.601.245
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 722.030 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
•
•
•
•
Van de geraamde middelen cofinanciering Kompas voor toeristische projecten is € € 542.292 minder aangewend. Een aantal projecten zijn nog in uitvoering of de afrekeningen zijn nog niet ontvangen/afgewikkeld. De middelen blijven in de reserve cofinanciering Kompas beschikbaar. Vanuit de reserve provinciale meefinanciering is in totaal € € 1.985.747 opgenomen voor projecten op het gebied van Toerisme en Recreatie en Toeristische promotie. Door de projectuitvoerders is in totaal € € 1.852.049 opgevraagd. Het restant € € 133.698 blijft beschikbaar in de reserve. De financiële bijdrage met betrekking tot het krediet Recreatie en toerisme aan een aantal projecten van derden is naar 2011 doorgeschoven of is ten laste gebracht van een ander krediet. Daarnaast is uitvoering van een aantal externe projecten niet doorgegaan of vertraagd. Dit heeft er mede toe geleid dat het budget niet geheel is uitgeput. In het kader van de vaarverbinding Oldambtmeer-Beerta zijn de werkzaamheden in uitvoering. In de raming waren voor deze werkzaamheden geen bedragen opgenomen, maar gereserveerd binnen de reserve ESFI. De besteding ad € € 24.826 leidt tot een onttrekking aan deze reserve. Overige afwijkingen als gevolg van de afwikkeling van verplichtingen uit voorgaande jaren en overige geringe afwijkingen.
542.292
133.698
73.104
- 24.826
- 2.238
De directe baten vallen € € 825.300 hoger uit dan geraamd. Deze baten hebben betrekking op een SNNbijdrage ad € € 585.000 aan het project Stinag welke niet voor 2010 was voorzien en niet voorziene bijdragen van derden aan het project Routenetwerk Fietsknooppunten ad € € 240.300.
Ondernemend Groningen
91
92
Ondernemend Groningen
3.
Bereikbaar Groningen
Dit programma bestaat uit het thema Mobiliteit en infrastructuur. Het programma Bereikbaar Groningen richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen. Aandeel in de totale rekening 2010: 20,70%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
3. Bereikbaar Groningen a. Mobiliteit en infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Bereikbaar Groningen
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
116.551 72.489 44.062
133.009 78.406 54.602
130.911 79.445 51.466
44.062
54.602
51.466
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Bereikbaar Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Bereikbaar Groningen
93
3.1
Mobiliteit en infrastructuur
Beleid en beleidsontwikkeling De provincie Groningen hecht groot belang aan een optimale doorstroming van personen- en goederenvervoer in haar provincie. De auto is een voor de hand liggend vervoermiddel nodig voor de verdere economische ontwikkeling van onze regio. Maar ook onmisbaar voor de bereikbaarheid en het functioneren van het platteland. Daarbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor het openbaar vervoer, zowel via de weg als via rails. Ongewenste neveneffecten van vooral de auto, zoals filevorming, verkeersonveiligheid, geluidhinder, stank en ruimtebeslag in vooral stedelijke gebieden, worden zoveel mogelijk beperkt. Goede bereikbaarheid Het garanderen van een blijvend goede bereikbaarheid van de gehele regio staat centraal in het verkeeren vervoerbeleid van de provincie Groningen. De opwaardering van de hoofdvaarwegverbinding Lemmer-Delfzijl en de aantakkende vaarwegen is eveneens een speerpunt van beleid, vooral om de bereikbaarheid van bedrijventerreinen over water te faciliteren. Gecoördineerde aanpak De provincie wil samen met de andere betrokken overheden de verkeer- en vervoerproblematiek gecoördineerd en in samenhang aanpakken. Immers weggebruikers ervaren de infrastructuur van de verschillende overheden als één netwerk en hebben geen weet van het feit dat een weg eigendom is van bijvoorbeeld het Rijk, de provincie of de gemeente. Daarnaast wordt zorg gedragen voor een duurzame instandhouding van het provinciale wegennet, inclusief fietspaden, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, 'wegmeubilair', beplanting en andere bijkomende voorzieningen. Meerjarenprogramma De komende jaren zullen vooral in het teken staan van de voorbereiding en uitvoering van het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) waarin naast projecten uit de paragraaf infrastructuur van het collegeprogramma, ook de bereikbaarheidsprojecten zoals die zijn ondergebracht in het convenant van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) zijn opgenomen.
94
Bereikbaar Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Reconstructie Aduard-Wehe den Hoorn (N983) Te bereiken resultaten/gevolgen Beoogd De route Aduard - Wehe Den Hoorn is een wegbouwkundig knelpunt. Het betreft een zeer oude asfaltweg zonder zandbed en fundering. Door het ontbreken van bermen is er op veel plaatsen geen zijdelingse steun. Het kost steeds meer moeite om de weg met klein onderhoud in acceptabele staat te houden. Burgers en bedrijven klagen steeds vaker over gevaarlijke situaties als gevolg van de slechte kwaliteit van de weg. In het provinciale MIT (voordracht 3/2009) is dit project ondergebracht als een van de knelpunten die de komende jaren wordt aangepakt. Ingezet wordt op een reconstructie waardoor de verbinding voor een periode van 15 tot 20 jaar in goede conditie wordt gebracht. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland De reconstructie bestaat uit het vervangen van de bestaande verharding door een nieuw asfaltconstructie met asfaltwapening. Om de zichtbaarheid en de geleiding te verbeteren wordt de zogenoemde duurzaam veilig markering aangebracht. Waar nodig en mogelijk wordt naast de rijbaan bermbeton aangebracht en de berm verbreed. Het streven is er op gericht in het planjaar niet alleen met de werkzaamheden te beginnen maar die ook af te ronden.
Middelen Begroot Voorshands wordt ervan uitgegaan dat de kosten van de reconstructie € € 3 miljoen bedragen. Dit project is opgenomen in het MIT (projectnummer 27). Via een realisatiebesluit zullen wij PS uitvoeringskrediet vragen waarvoor de reserve ESFI in beeld is dit te dekken. Onderhoud vaste kunstwerken Te bereiken resultaten/gevolgen Beoogd Onlangs is het managementcontract beheer wegen en kanalen vernieuwd. In dit nieuwe contract is het budget voor het onderhoud van de vaste kunstwerken zodanig verhoogd dat het beheer en onderhoud op een adequate en gestructureerde wijze kan worden aangepakt. Verhoging van dit budget was nodig om invulling te kunnen geven aan een van de in het contract opgenomen doelstellingen te weten het in een zodanige staat houden van de kunstwerken dat het verkeer er op een veilige manier gebruik van kan maken.
Voortgang
Gerealiseerd Naast de aanpak van dit wegbouwkundige knelpunt Aduard-Wehe den Hoorn spelen op deze verbinding nog andere zaken. Zo zijn wij eind 2009, in het kader van het Actieplan Verkeersveiligheid provinciale wegen, een traject ingegaan dat moet leiden tot een verkeerveilige heringerichte kom van Warfhuizen. Daarnaast is het nodig dat in 2012 de brug Roodehaan wordt vernieuwd. Teneinde de overlast voor het wegverkeer tot een minimum te beperken willen wij de reconstructie alsook de herinrichting en de vervanging van de brug qua uitvoering zoveel mogelijk combineren. Dit betekent start van de uitvoering in 2011 die doorloopt tot in 2012. Besteed De beschikbare middelen worden in 2011 en 2012 besteed.
Voortgang
Bereikbaar Groningen
95
Onderhoud van kunstwerken gaat gepaard met hinder voor het verkeer. Teneinde die verkeershinder te beperken geldt als uitgangspunt dat daar waar mogelijk is deze werkzaamheden integraal worden uitgevoerd met het onderhoud aan- of reconstructie van wegen. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Conform het uitgangspunt om de werkzaamheden daar waar mogelijk integraal uit te voeren zijn de meerjaren planningen van het onderhoud aan kunstwerken en wegen op elkaar afgestemd. Aangezien het plannen van het onderhoud van vele factoren afhankelijk is, denken wij (vooralsnog) in 2010 te kunnen overgaan tot de aanpak van ca. 10 kunstwerken in, onder en over de onderstaande wegen: • N366 Veendam - Ter Apel • N387 Hoogezand - Siddeburen • N368 Blijham - Vlagtwedde • N975 Onstwedde - Musselkanaal • N983 Aduard - Wehe den Hoorn De werkzaamheden in 2010 bestaan voornamelijk uit het herstellen van betonschade, aanbrengen van nieuwe voegovergangen, verbeteren afwatering en het aanbrengen van geleiderail conform de richtlijnen. Het streven is er op gericht dat deze werkzaamheden in het planjaar worden gestart en afgerond. Middelen Begroot De kosten worden ingeschat op in totaal € € 950.000. Voor onderhoud vaste kunst-werken is in het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011 voor 2010 een budget opgenomen van ca. € € 666.000. De resterende benodigde middelen zullen ten laste worden gebracht van het budget knelpunten wegen en waterwegen (€ € 1,75 miljoen per jaar ten laste van ESFI in de periode 2007-2010).
Gerealiseerd Zoals wij hebben aangegeven is het plannen van het onderhoud van vele factoren afhankelijk. Dit maakt dan ook dat de hiernaast vermelde inschatting voor 2010 (gemaakt in het voorjaar van 2009) weliswaar grotendeels maar niet geheel is uitgekomen. Dit heeft onder meer te maken met het hiervoor beschreven in de tijd vooruitschuiven van het project Aduard Wehe den Hoorn en in de tijd naar voren halen van de uitvoering van noodzakelijk onderhoud aan het viaduct Peizerweg in de Westelijke Ringweg. Deze werkzaamheden zijn naar voren gehaald met het oog op de in 2011 uit te voeren werkzaamheden op de Oostelijke Ringweg waarmee de doorstroming op de Ring Groningen niet op twee plaatsen hinder ondervindt.
Besteed De voor de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden beschikbare middelen zijn besteed.
Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep - A.G. Wildervanckkanaal Te bereiken resultaten/gevolgen Beoogd Voortgang Op grond van het convenant hoofdvaarwegen Door het ontbreken van voldoende financiële vergoedt het Rijk de kosten van onderhoud en middelen bij het Rijk zullen de kosten van onderhoud exploitatie van het Winschoterdiep en de en exploitatie van het Winschoterdiep en de Rensel Rensel. In 2007 is een intentieverklaring vooralsnog niet worden afgekocht. Het Rijk blijft een ondertekend inzake afkoop van deze jaarlijkse vergoeding betalen en is in principe bereid vergoeding door het Rijk. Over de hoogte van extra middelen voor achterstallig onderhoud de afkoopsom vindt nog overleg plaats beschikbaar te stellen. (zie ook art. 1.17 van de paragraaf Weerstandsvermogen van de programmabegroting 2009). Het baggerwerk voor het Winschoterdiep maakt deel uit van deze afkoopproblematiek. 96
Bereikbaar Groningen
De vaardiepte in dit kanaal en in het A.G. Wildervanckkanaal is te gering als gevolg van achterwege gebleven baggerwerk. Direct gevolg hiervan is een belemmering van de scheepvaart (grotere schepen kunnen niet varen, dan wel moeten hun belading beperken). Een indirect gevolg is de mogelijke economische schade voor de betrokken regio, maar die is ook van andere omstandigheden afhankelijk. Het uit te voeren baggerwerk moet leiden tot een onbelemmerde scheepvaart op beide kanalen over een lengte van 45 (resp. 36 en 9) km, te meten aan realisering norm ten aanzien van de diepgang behorende bij krap klasse IV volgens de Richtlijn Vaarwegen. Verder moeten de betrokken klachten van de scheepvaartbedrijven wegvallen. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland De uitvoering van het baggerwerk op het A.G. Wildervanckkanaal is gestart in 2009 en wordt voltooid in 2010. Het baggerwerk op het Winschoterdiep start zodra overeenstemming is bereikt met het Rijk over de afkoop van onderhoud en exploitatie. In het BO MIRT heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat kennis genomen van de principeovereenkomsten over de afkoopsommen voor het Winschoterdiep/Rensel en het Van Harinxmakanaal. De principeovereenkomsten zullen ter instemming worden voorgelegd aan de minister van Financiën. Uiterlijk in het BO MIRT in het najaar van 2009 zullen overeenkomsten worden gesloten. Aan het eind van 2010 voldoet het A.G. Wildervanckkanaal aan de norm voor de diepgang behorende bij krap klasse IV. Van het Winschoterdiep voldoet dan naar verwachting ca. 15 km aan de norm voor de diepgang behorende bij krap klasse IV. Het baggerwerk op het A.G. Wildervanckkanaal komt gereed in 2010. Het baggerwerk op het Winschoterdiep naar verwachting in 2011. Middelen Begroot De kosten voor het Winschoterdiep worden geraamd op € € 13 miljoen en worden gedekt uit de afkoopsom die van het Rijk wordt verkregen. De kosten van het A.G. Wildervanckkanaal worden geraamd op € € 3,9 miljoen waarvan € € 1,9 miljoen in 2010. Dit komt ten laste van het budget voor knelpunten wegen en waterwegen (€ € 1,75 miljoen per jaar ten laste van ESFI in de periode 2007-2010).
Gerealiseerd Het baggerwerk op het A.G. Wildervanckkanaal is in 2010 grotendeels gereed gekomen. De norm ten aanzien van de diepgang behorende bij krap klasse IV volgens de Richtlijn Vaarwegen is over een lengte van 9 km gerealiseerd. Met de uitvoering van baggerwerk op het Winschoterdiep en de Rensel is nog niet begonnen. Met het Rijk heeft overleg plaatsgevonden over de jaarlijkse vergoeding en over het beschikbaar stellen van middelen voor achterstallig onderhoud, waaronder het baggerwerk. Er is nog geen overeenstemming bereikt.
Besteed Voor het A.G. Wildervanckkanaal is in 2010 een bedrag van € € 0,7 miljoen uitgegeven, waarmee de totale projectkosten tot en met 2010 op € € 2 miljoen uitkomen. In 2011 zullen de werkzaamheden worden afgerond.
Bereikbaar Groningen
97
Actieplan Fiets, aanleg Fietsroutes Plus (zie ook IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Provinciale Staten hebben over de periode In 2011 wordt gewerkt aan de actualisering van de 2002-2010 het Beleidsplan Fiets vastgesteld. Beleidsnota Fiets. De uitwerking van dit beleidsplan krijgt gestalte via een tweetal Actieplannen Fiets. Het tweede Actieplan Fiets, dat betrekking heeft op de periode 2008 tot 2011, is thans in uitvoering. De algemene doelstelling van het Beleidsplan Fiets is een veilig hoofdfietsroutenet van voldoende kwaliteit ter stimulering van het fietsverkeer. Net als in het eerste Actieplan Fiets wordt in het tweede Actieplan de hoogste prioriteit gegeven aan het realiseren van een hoogwaardige fietsroute plus. Deze fietspaden kenmerken zich o.a. door een breedte van 3,5 meter, een veilige afstand tot de weg (waar dat kan 6 meter). Nu gaat het om de verbinding tussen Groningen en Bedum. In het eerste Actieplan Fiets was de aanleg van de Fietsroute Plus tussen Groningen en Zuidhorn financieel mogelijk gemaakt. De aanleg van een mogelijk derde Fietsroute Plus is buiten het Actieplan Fiets actueel geworden. In het kader van het provinciale MIT hebben Provinciale Staten een zogeheten opnamebesluit genomen over de aanleg van een dergelijke voorziening tussen Groningen en Ten Boer. In planstudie Groningen-Delfzijl is in dit verband inmiddels met een verkenning gestart. Met deze derde Fietsroute Plus is op het terrein van het fietsverkeer sprake van een beleidsintensivering. Het tempo waarin deze fietsroutes kunnen worden aangelegd is in belangrijke mate afhankelijk van de snelheid waarmee de voor aanleg benodigde gronden kunnen worden verworven. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Voor de verbinding Groningen-Zuidhorn gaat het vooral om de daadwerkelijke aanleg. Bij de verbinding Groningen-Bedum ligt het accent op de besteksvoorbereiding en de aanbesteding terwijl voor de verbinding Groningen-Ten Boer geldt dat in het planjaar de verkenning zal worden afgerond. Voor de verbinding Groningen-Zuidhorn is het streven gericht op het voor het fietsverkeer openstellen van de Fietsroute Plus. Voor de verbinding Groningen-Bedum zal in het planjaar de aanbesteding plaatsvinden. Voor de verbinding Groningen-Ten Boer zal het resultaat van de verkenning inclusief de voorkeursvariant voorliggen.
98
Gerealiseerd • In 2010 is van de Fietsroute Plus GroningenZuidhorn het eerste gedeelte (Zuidhorn-Aduard) gerealiseerd en het tweede gedeelte (NieuwklapGroningen) aanbesteed. • In 2010 is het definitieve plan voor de Fietsroute Plus Groningen-Bedum vastgesteld. De planvorming heeft iets meer tijd gekost omdat, vanwege het taakstellende krediet, er versoberingsmaatregelen moesten worden ontwikkeld. Ook heeft de toe te passen verlichting de nodige aandacht gevraagd. Wat dit laatste betreft verwijzen wij u naar onze brief van 30-09-2010 met zaaknummer 277828 (verlichting langs provinciale wegen). • De planvorming van de Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer maakt onderdeel uit van de studie naar de wegverbinding N360.
Bereikbaar Groningen
Dit proces kost meer tijd dan oorspronkelijk gepland, doordat er een extra alternatief uitgewerkt wordt (zie in dit verband ook het onderdeel planstudie N360). Wanneer gereed Gepland • Fietsroute Plus Groningen-Zuidhorn - eind 2010;
•
Fietsroute Groningen-Bedum - eind 2011;
•
Fietsroute Groningen-Ten Boer - afhankelijk van uitkomsten planstudie GroningenDelfzijl.
Middelen Begroot • Fietsroute Plus Groningen-Zuidhorn: Van de totale kosten groot € € 4,7 miljoen komt € € 3,1 miljoen voor rekening van de provincie. Dit krediet is middels voordracht 16/2006 beschikbaar gesteld (zie ook MIT, projectnr. 20). • Fietsroute Groningen-Bedum: De uitvoeringskosten zijn geraamd op € € 3,0 miljoen terwijl aan provinciale middelen (in totaal) een bedrag van ca. € € 1,4 miljoen beschikbaar is (uit het krediet Uitvoering beleidsnota Fiets: € € 200.000 per jaar t/m 2011). • Fietsroute Groningen-Ten Boer: de uitvoeringskosten en het provinciale aandeel daarin zijn nog niet bekend, in het provinciaal MIT (projectnummer 16) hebben Provinciale Staten inmiddels rekening met een mogelijke claim op de inzet van provinciale middelen (reserve ESFI).
Gerealiseerd • Fietsroute Plus Groningen-Zuidhorn: het streven is dat nog voor de zomer van 2011 het tweede gedeelte (Nieuwklap-Groningen) gerealiseerd zal zijn. Het deel ter hoogte van Nieuwklap zal worden meegenomen bij de aanleg van de rondweg Aduard en de nieuwe aansluiting op de N355. Wij hebben u hierover geïnformeerd bij brief van 21-09-2009 met zaaknummer 204605. • Fietsroute Plus Groningen-Bedum: op dit moment wordt de uitvoering voorbereid. De vertraging bij de voorbereiding heeft ook gevolgen voor de uitvoering. De inschatting is nu dat na de zomer van 2011 kan worden gestart met de uitvoering. Dit is wel afhankelijk van ontwikkelingen rond de noodzakelijke grondaankopen. De Fietsroute Plus zou dan medio 2012 gereed zijn. Over deze fietsverbinding hebben wij u bij brief van 21-92010 met zaaknummer 276718 uitgebreid geïnformeerd. • Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer: eerst dienen de resultaten van de planstudie Groningen-Delfzijl beschikbaar te zijn.
Besteed • Fietsroute Plus Groningen-Zuidhorn: De kosten van de fietsroute bedragen tot en met 2010 € € 1.544.743.
•
Fietsroute Plus Groningen-Bedum: Voor de uitvoering van de Fietsroute Plus Groningen-Bedum is een bedrag beschikbaar van ongeveer € € 2,9 miljoen. Hier komt ongeveer € € 1,4 miljoen voor rekening van de provincie (t.l.v. het krediet Uitvoering Beleidsnota Fiets).
•
Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer: Geen wijzigingen. Het MIT-project met nummer 16 betreft de studie naar de wegverbinding N360, inclusief de Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer.
Bereikbaar Groningen
99
Verdubbeling N33: zuidelijk en noordelijk deel Beleid en doelen op termijn Beoogd De N33 (de verbinding Assen-Gieten-VeendamEemshaven) is een rijksweg waarvan over het deel Assen-Zuidbroek inmiddels met het Rijk en de regio afspraken zijn gemaakt om tot verdubbeling over te gaan. Enerzijds om de verkeersonveiligheid terug te dringen (tot hoogstens 0,09 slachtoffers per miljoen voertuigkilometers) en anderzijds om te komen tot een verbetering van de ontsluiting van de regio. Het verbeteren van vooral de bereikbaarheid speelt ook op het noordelijk deel van de N33 (Zuidbroek-Eemskanaal). Dit in het licht van de sterke economische ontwikkelingen in de Eemsdelta. Daarom hebben Provinciale Staten in 2008 via een motie aangedrongen op het starten van een verkenning voor dit deel van de N33. In het BO MIRT van 18 mei 2009 is afgesproken dat de provincie, na afronding van de voorverkenning, het onderwerp in een volgend BO MIRT op de agenda kan plaatsen. Ons uiteindelijke doel is een verdubbelde N33 tot autoweg 2x2 (100 km/uur) en ongelijkvloers uitgevoerd tussen Assen en het Eemskanaal. Hiervoor dient het project opgenomen te worden in het rijks-MIRT. Het streven is er op gericht de verdubbeling van het zuidelijke deel in 2015 af te ronden. Daarna is het de bedoeling het noordelijke deel aan te pakken. Verdubbeling van dit deel zal uiterlijk in 2020 moeten zijn afgerond. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Voor het zuidelijke deel wordt verder gewerkt aan de planvoorbereiding. Voor het noordelijke deel zal het gaan om het uitvoeren van activiteiten die samenhangen met de verkenning. Voor het zuidelijke deel zal in 2010 een tracébesluit worden genomen. Een onherroepelijk tracébesluit maakt de weg vrij in planologische zin de verdubbeling uit te voeren. Tevens zal duidelijkheid ontstaan over mogelijke maatregelen die voortvloeien uit het MER. Voor het noordelijke deel zal de verkenning worden afgerond. Middelen Begroot Het financiële aandeel van de provincie in de kosten van verdubbeling van het zuidelijke deel bedraagt € € 18,75 miljoen. Voor het noordelijke deel wordt uitgegaan van een investering van € € 50 - 60 miljoen. In het provinciale MIT (projectnummer 18) is aangegeven dat rekening moet worden gehouden met een mogelijk beslag op provinciale middelen van tussen de € € 8 en € € 12 miljoen (reserve ESFI). 100
Voortgang Ten aanzien van het noordelijke deel van de rijksweg N33 heeft de minister van V&W in het najaar 2009 (BO-MIRT) aangegeven dat hij geen aanleiding ziet de verdubbeling van het noordelijk deel van de N33 onder te brengen in het MIRT. De doorstroming van het verkeer alsook de verkeersveiligheid zijn volgens de minister niet zodanig slecht dat tot actie moet worden overgegaan. Mocht te zijner tijd blijken dat hierin verandering valt te constateren dan heeft de minister aangegeven bereid te zijn, zijn standpunt te heroverwegen.
Gerealiseerd Het is (net) niet gelukt om in 2010 een ontwerptracébesluit te verkrijgen. Het OTB-besluit heeft de minister van IenM op 4 januari 2011 genomen terwijl wij nu verwachten dat het tracébesluit eerst in de loop van 2011 zal worden genomen. Dit is later dan wij ten tijde van het opstellen van de Programmabegroting 2010 hadden ingeschat. Oorzaak is vooral een onduidelijkheid/interne discussie bij het Rijk over de wijze van toetsing door de interne toetsingscommissie van documenten die een rol speelden bij de OTB/MER.
Het zuidelijke deel heeft nog geen beslag gelegd op de provinciale middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Gezien het standpunt van de minister waar het betreft de verdubbeling van het noordelijke deel zal op korte termijn geen beroep behoeven te worden gedaan op de € € 10 mln (MIT-mediaan).
Bereikbaar Groningen
Planstudie N360 Beleid en doelen op termijn Beoogd Er bestaan aanzienlijke knelpunten in zowel de verkeersafwikkeling als de verkeersveiligheid van de weg Groningen-Delfzijl (N360). Daarom is in het Collegeprogramma 2007-2011 aangegeven dat die knelpunten moeten worden opgelost. In de Voorjaarsnota 2007 hebben Provinciale Staten voor het jaar 2008 gelden beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van een planstudie waarmee in het najaar van 2008 is gestart. In tweede kwartaal 2009 is het zoekgebied voor de planstudie uitgebreid met het plangebied Meerstad (zuidzijde Eemskanaal). In het eerste kwartaal van 2011 moet een voorkeursalternatief voorliggen. Besluitvorming hierover wordt voorzien voor de zomer van 2011. In dit verband zal ook nader invulling gegeven worden aan de concretisering van de doelen van de studie: bijvoorbeeld vermindering van de reistijd Delfzijl-Groningen v.v. in de spits van nu 40 naar circa 30 minuten en het terugbrengen van de ongevallenconcentratiepunten naar nul in 2020. Afhankelijk van de reële alternatieven zal duidelijk worden of een MER-procedure onderdeel moet worden van de planstudie. Wanneer dit het geval is, is het logisch om deze in de planstudie (verkenningsfase) mee te nemen. De huidige planning gaat hiervan uit. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Eventueel afronden planstudie (incl. m.e.r.procedure). Op grond van de uitkomsten van de planstudie zal normaal gesproken besluitvorming plaatsvinden om het project over te hevelen naar de planuitwerkingsfase. Dit betekent dat er een voorkeursalternatief is voor de gewenste verbeteringsmaatregelen en een voorkeursalternatief voor de Fietsroute Plus tussen Groningen en Ten Boer. Het planuitwerkingsbesluit dient door Provinciale Staten te worden genomen. Dat geldt ook voor het reserveringsbesluit waarmee Provinciale Staten in financiële zin rekening gaan houden met de uitvoering van het voorkeursalternatief. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Uitgaande van het volgen van een m.e.rprocedure worden startnotitie en de richtlijnen vastgesteld. Het milieueffectrapport (MER) wordt grotendeels afgerond. Wanneer gereed Gepland In 2010 besluitvorming over het voorkeursalternatief als onderdeel van het
Voortgang
De stuurgroep voor dit project heeft in april 2010 besloten een m.e.r.-procedure te starten met drie reële alternatieven en drie referentiealternatieven. Op 7 juli 2010 hebben PS een motie aangenomen om een zevende alternatief te ontwikkelen aan de zuidzijde van het Eemskanaal. Dit alternatief zal volgens de inmiddels beproefde werkwijze samen met de omgeving tot stand gebracht worden. De start van de m.e.r.-procedure moet hier op wachten. De verwachting is dat in het voorjaar 2011 gestart kan worden met de m.e.r.-procedure.
Gerealiseerd Zoals hiervoor is aangegeven is de m.e.r-procedure nog niet gestart. Deze wacht op het ontwikkelen van het zevende alternatief.
Gerealiseerd Door het tweemaal vergroten van het zoekgebied voor de studie is de planning sterk aangepast.
Bereikbaar Groningen
101
planuitwerkingsbesluit door Provinciale Staten. In het provinciale MIT is als indicatie aangehouden dat realisatie van het voorkeursalternatief plaatsvindt in de periode 2013-2016. Middelen Begroot Kosten van planstudie € € 113.000. Voor het provinciale aandeel in deze kosten hebben Provinciale Staten in de Voorjaarsnota 2007 een bedrag van € € 50.000 beschikbaar gesteld. Ook de regio Groningen-Assen draagt in de studiekosten bij. Indicatief wordt uitgegaan van een investeringsbedrag van tussen de € € 50 en € € 70 miljoen. Voor het provinciaal aandeel in deze kosten wordt nu een bandbreedte aangehouden van tussen de € € 20 en € € 33 miljoen (reserve ESFI, zie ook MIT, projectnummer 16). GVT-project N366 Beleid en doelen op termijn Beoogd De aanpak van de gevaarlijke routes in de provincie Groningen is een van de tien speerpunten uit het Maatregelenpakket Verkeersveiligheid 2010 dat in 2006 tot stand is gekomen. De uitvoering van dit, door Provinciale Staten onderschreven maatregelenpakket heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheidsdoelstelling 2010 van het Rijk (nota Mobiliteit). Wij pakken die gevaarlijke routes aan via gericht verkeerstoezicht (GVT). Het gedrag van weggebruikers beïnvloeden wij via een mix van handhaving door Regiopolitie, educatie en communicatie en door het aanpassen van de infrastructuur. In 2009 is het GVT-project N366 Veilig, de provinciale weg tussen Veendam en Ter Apel, officieel gestart. Dit project loopt tot 2015, het jaar waarin de N366 als volledige ongelijkvloerse autoweg moet zijn vormgegeven. De komende jaren wordt gefaseerd naar dit eindbeeld toegewerkt. Ieder jaar worden er kruisingen gereconstrueerd of wegvakken verbreed. De Regiopolitie handhaaft op ongewenst gedrag van weggebruikers en via educatie en voorlichting wordt uitleg gegeven en begrip/draagvlak gekweekt voor de handhaving en de infrastructurele maatregelen. De doelstellingen voor het reduceren van het aantal ongevallen en slachtofferongevallen op de N366 zijn door de samenwerkende partijen in het GVT-project ambitieus geformuleerd. In 2015 moet het aantal ongevallen en aantal slachtofferongevallen met 50% zijn gereduceerd. 102
Dit betekent dat de verkenningsfase voor dit project langer duurt dan eerder was ingeschat. Het planuitwerkingsbesluit wordt nu verwacht in voorjaar 2014.
Besteed De begrote uitgaven van de planstudie zijn reeds besteed. Uitbreiding van het zoekgebied heeft tot verhoging van de onderzoekskosten geleid. Deze kosten konden worden gedekt uit het reguliere onderzoeksbudget verkeer en vervoer. In het kader van de bezuinigingen hebben PS ten aanzien van het MIT besloten te kiezen voor de mediaanvariant (door uit te gaan van het midden van de bandbreedte). Dit betekent een provinciaal aandeel in de uiteindelijke projectkosten van maximaal € € 26,5 mln.
Voortgang
Bereikbaar Groningen
Activiteiten in planjaar 2010 Gepland In 2009 is begonnen met een meer algemene voorlichting om het project bekend te maken bij de weggebruiker en aandacht te vragen voor de problematiek. In 2010 zal er voor wat betreft de educatie/voorlichting en de handhaving worden ingezet op de specifieke ongevalstoedrachten zoals macht over het stuur verliezen of onvoldoende afstand houden. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van mottoborden met wisselende teksten, een website en nieuwsbrieven.
Gerealiseerd In het verslagjaar is uitvoering gegeven aan de activiteiten zoals die zijn ondergebracht in het werkplan 2010 dat voor dit project door de betreffende stuurgroep is vastgesteld. Bijzondere aandacht is daarbij gegeven aan de genoemde specifieke ongevalstoedrachten.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland De in 2010 uitgevoerde werkzaamheden zullen bijdragen aan het gestelde doel om in 2015 zowel het aantal ongevallen als het aantal slachtofferongevallen met 50% te hebben gereduceerd. Een nadere concretisering voor de resultaten van de in het planjaar uit te voeren werkzaamheden is niet te geven.
De officiële ongevalsgegevens verschijnen ook voor deze route eerst in het voorjaar van 2011. Daarbij dient te worden aangetekend dat het niet mogelijk is concreet aan te geven welke invloed de educatie/voorlichting en de handhavingsactiviteiten hebben op de ontwikkeling van het ongevallenbeeld.
Middelen Begroot Met de inzet voor communicatie en educatie is een bedrag van € € 60.000 gemoeid. De verwachting is dat dit bedrag kan worden gedekt door een bijdrage uit het werkplan 2010 van het VVB-Groningen.
Besteed De € € 60.000 die het VVB in 2010 voor de uitvoering van de GVT-project heeft beschikbaar gesteld zijn besteed. De verwachting is dat dit project ook in 2011 op een VVB-bijdrage kan rekenen.
Realisatie Eindbeeld Oostelijke Ringweg Groningen Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Voor 2020 moeten op de Oostelijke Ringweg Groningen alle gelijkvloerse kruisingen door ongelijkvloerse kruisingen worden vervangen. Dit is afgesproken met het Rijk bij de overdracht van deze weg van Rijk naar provincie. Provinciale Staten hebben die afspraak begin 2007 bevestigd. Over het eindbeeld Oostelijke Ringweg Groningen hebben Provinciale Staten op 22 april 2009 een besluit genomen. De in het eindbeeld genoemde maatregelen moeten leiden tot een kortere reistijd en een hogere betrouwbaarheid van de reistijd in de spits op de Ringweg (bijvoorbeeld reistijd in spitsperiode maximaal 1,5 van reistijd in dalperiode), terwijl het aantal ongevallen met tenminste 40% moet dalen ten opzichte van huidige niveau. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd Voor wat betreft kruising Lewenborg zullen de Met de ombouw van de kruising Lewenborg is in het activiteiten in het teken staan van ombouw tot verslagjaar begonnen. Dit is niet het geval waar het ongelijkvloerse kruising. de ombouw van de kruising Kardinge betreft. Bereikbaar Groningen
103
Daarnaast zal gestart worden met de ombouw van de kruising Kardinge terwijl voor de kruisingen Beijum-Zuid en BeijumNoord/Groningerweg gewerkt wordt aan de planuitwerking.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Ter plaatse van de kruising Lewenborg zal gedurende het planjaar sprake zijn van bouwactiviteiten. Provinciale Staten zullen een realisatiebesluit kunnen nemen over de aanpak van de kruising Kardinge waardoor in de loop van 2010 met de uitvoering kan worden begonnen. Er wordt tenslotte een forse stap gezet in de planuitwerking bij de kruisingen Beijum-Zuid en Beijum-Noord/Groningerweg. Wanneer gereed Gepland Bij een start met de uitvoering van de ongelijkvloerse kruisingen Lewenborg/ Ulgersmaborg - Oostelijke Ringweg en Kardinge - Oostelijke Ringweg in 2009 c.q. 2010, zullen dezen naar verwachting eind 2011 gereed zijn. Middelen Begroot Eindbeeld Oostelijke Ringweg: € € 30 miljoen, waarvan: • kruising Lewenborg (inclusief wegvak brug Eemskanaal): € € 9 miljoen; • kruising Kardinge: € € 7,1 miljoen; • kruising Beijum-Zuid: € € 5,4 miljoen; • kruising Beijum-Noord/Groningerweg: € € 7,9 miljoen; • kruising N360: € € 600.000. Het provinciale aandeel in de projectkosten wordt ten laste gebracht van de spaarmiddelen voor de aanpak van de Ring Groningen. (Zie ook MIT-projectnummer 21.)
Dit heeft te maken met de planontwikkeling van de RegioTram die van invloed is (geweest) op de planvorming voor de kruising Kardinge. Van belang was (en is) dat er goede afstemming bestaat op de technische ontwerpeisen van de RegioTram. Die afhankelijkheid heeft tot vertraging geleid voor wat betreft het deelproject Kardinge. Voor de overige kruisingen is gewerkt aan de planuitwerking. Gerealiseerd Met de ombouw van de kruising Lewenborg is in het verslagjaar begonnen. Het realisatiebesluit voor de kruising Kardinge moeten PS nog nemen. Dit zal pas is 2011 ter behandeling worden voorgelegd. Dit is een gevolg van de hierboven aangegeven afhankelijkheid waar het betreft de ontwerpeisen van de RegioTram. De planuitwerking voor de kruisingen Beijum-Zuid en Beijum-Noord/Groningerweg heeft in 2010 de nodige aandacht gekregen. Die werkzaamheden lopen in 2011 verder door. Gerealiseerd De ombouw van de kruising Lewenborg zal in 2011 gereed zijn. De verwachting is dit voor de kruising Kardinge in 2012 het geval zal.
Besteed De kosten voor de ombouw aansluiting Lewenborg/Ulgersmaweg bedragen tot en met 2010 € € 2.490.406. Aan algemene voorbereidingskosten Oostelijke Ringweg, incl. voorbereiding nog te realiseren kruisingen, is inmiddels tot en met 2010 een bedrag van € € 1.345.997 betaald.
e
Zuidelijke Ringweg Groningen 2 fase Beleid en doelen op termijn Beoogd De congestie op en rond de Zuidelijke Ringweg Groningen is het grootste knelpunt in de bereikbaarheid van Groningen vanuit de regio. Dit zorgt voor grote reistijdverliezen voor het verkeer van, naar en langs de stad. De zogenaamde Langman-maatregelen die in 2009 gereed komen dragen bij aan verbetering, maar zijn onvoldoende om het knelpunt definitief op te lossen. Het MIRT-project Zuidelijke Ringweg e Groningen 2 fase is bedoeld om de congestie structureel op te lossen en een robuuste oplossing te bieden. 104
Voortgang In 2009 hebben GS overeenstemming bereikt met het Rijk en de gemeente Groningen over een bestuurlijk voorkeursalternatief. Afspraken over uitwerking en uitvoering daarvan zijn in november 2009 vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen de drie betrokken overheden. Op 18 december 2009 heeft de minister de Aanvangsbeslissing A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 genomen. Hiermee is de (Verlengde) Verkenningenfase van het project afgerond.
Bereikbaar Groningen
De verkenningfase van dit project wordt in 2009 afgerond met de keuze voor een bestuurlijk e voorkeursalternatief. De stuurgroep ZRG 2 fase zal in juli 2009 dit bestuurlijk voorkeursalternatief bespreken met de minister die op basis daarvan vervolgens een planstudiebesluit kan nemen. In de loop van 2009 ontstaat duidelijkheid over de wijze waarop die planstudie precies wordt ingericht. Uitgaande van het advies van de commissie Elverding duurt die fase maximaal twee jaar totdat deze wordt afgesloten met een Tracébesluit dat basis is voor aanbesteding en e realisatie. Realisatie van de 2 fase is voorzien in de periode 2015-2020. Doel is het bereiken van een filevrije situatie tot tenminste 2030, rekening houdend met de ruimtelijke ontwikkelingen die tot die tijd gepland staan. De reistijdverliezen moeten tot (bijna) nul zijn gereduceerd. Daarnaast is verbetering van de verkeersveiligheid een doel. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland In 2010 loopt de planuitwerkingsfase, inclusief een MER. Eén van de eerste stappen uit te voeren eind 2009/begin 2010 is het opstellen en vaststellen van een Startnotitie en Richtlijnen voor de MER/Tracéstudie. Bij deze stap is ook inspraak mogelijk.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Vastgestelde startnotitie en richtlijnen voor de planstudie (MER/Tracéstudie). Er is een start gemaakt en voortgang geboekt met de daadwerkelijke planuitwerking. Middelen Begroot In het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn is een bedrag opgenomen van e € € 574 miljoen voor de uitvoering van de 2 fase Zuidelijke Ringweg Groningen. Verwezen wordt naar voordracht 12/2008.
Gerealiseerd In de eerste helft van 2010 heeft de projectorganisatie gewerkt aan de Startnotitie, op dat moment nog de eerste stap in de voorbereidingsfase van de Tracé/m.e.r.-procedure. Vanwege de modernisering m.e.r., per 1 juli 2010, is de Startnotitie komen te vervallen. Hiervoor in de plaats is de zogenaamde Kennisgeving gekomen. De Kennisgeving is de officiële bekendmaking door de minister van Infrastructuur en Milieu van de volgende fase van het project, de Planuitwerkingsfase. Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu is opdracht verleend aan Rijkswaterstaat om de planuitwerking uit te voeren, in nauwe samenwerking met de gemeente en de provincie Groningen. Voor deze planuitwerking is een hernieuwde projectorganisatie opgezet onder leiding van een nieuw benoemde projectdirecteur. In hoofdlijnen wordt voor de planuitwerkingsfase de volgende planning e gehanteerd: Ontwerp Tracébesluit/MER gereed 3 kwartaal 2012, Tracébesluit gereed medio 2013 en e onherroepelijk Tracébesluit 4 kwartaal 2013. Gerealiseerd Op 22 december 2010 heeft de minister van IenM de Kennisgeving gepubliceerd. Er is een prille start gemaakt met de daadwerkelijke planuitwerking. Besteed Voor het bestuurlijk voorkeursalternatief wordt uitgegaan van een taakstellend budget van € € 624 mln (prijspeil 2007, incl. BTW). Provinciale Staten zijn hierover geïnformeerd per brief van 3 juli 2009 (kenmerk 2009-41.624, W) en per brief van 17 november 2009 (kenmerk 2009-66.393/47/A.13, W). Zoals is voorzien, komen ook de kosten van de planuitwerking ten laste van dit budget.
Bereikbaar Groningen
105
Openbaar vervoer: Regiotram Beleid en doelen op termijn Beoogd In de Netwerkanalyse Groningen-Assen 2030 is geconcludeerd dat de kerngebieden en de voorzieningen die voor het economisch functioneren van de regio van belang zijn, steeds slechter bereikbaar worden voor het autoverkeer. Knelpunten in de bereikbaarheid in de provincie Groningen doen zich vooral voor in de zone van de Zuidelijke Ringweg Groningen, op het Zernikecomplex, nabij het UMCG en in de binnenstad van Groningen. De netwerkanalyse concludeert dat voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden van de regio een breed maatregelenpakket voor de auto, het openbaar vervoer, de fiets en het goederenvervoer noodzakelijk is. Eén van de maatregelen binnen het openbaar vervoer en het Kolibri OV-netwerk is het aanleggen van twee tramlijnen: • Lijn 1 van het Hoofdstation via de binnenstad naar het Zernike • Lijn 2 van het Hoofdstation via het UMCG naar Kardinge Lijn 1 zal volgens planning gereed zijn in 2014. Lijn 2 volgt 1 à 1,5 jaar later in 2015/2016. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland De activiteiten voor de eerste lijn zijn vooral gericht op het afronden van het voorlopig ontwerp en voorbereiden van de aanbesteding. Voor de tweede lijn wordt in principe hetzelfde proces doorlopen als voor lijn 1, alleen dan 1 à 1,5 jaar later. Dit betekent dat overeenkomstig de voorlopige planning in 2010 de inspraakperiode plaatsvindt, dat een begin wordt gemaakt met een schetsontwerp voor de tweede lijn en dat begonnen wordt met het maken van het voorontwerp. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Het voornaamste resultaat in 2010 voor lijn 1 is dat na positieve besluitvorming door Provinciale Staten in het voorjaar van 2010 kan worden overgegaan tot aanbesteding. Voor de tweede lijn geldt dat Provinciale Staten zich uitspreken over het voorkeurstracé.
Middelen Begroot Het aandeel van de provincie in de kosten van lijn 1 wordt geraamd op € € 70 miljoen (reserve ESFI). Voor de tweede lijn geldt dat dekking kan worden gevonden binnen de financiële afspraken die deel uitmaken van het RSP/ZZLpakket (zie ook voordracht 12/2008). 106
Voortgang Inmiddels zijn de tracés van de twee tramlijnen in de stad vastgesteld. Lijn 1 loop van het Hoofdstation via het UMCG naar het Zernike en lijn 2 gaat van het Hoofdstation via de binnenstad naar Kardinge. Nieuw is verder dat beide tramlijnen een gezamenlijke halte krijgen bij het UMCG Noord (Koppelingsvariant). Beide lijnen zijn volgens de planning begin 2016 gereed.
Gerealiseerd Het Voorlopig Ontwerp voor lijn 1 is afgerond en dat geldt ook voor het Schetsontwerp van lijn 2. Voor beide lijnen is de aanbesteding voorbereid.
Gerealiseerd Provinciale Staten hebben op 7 december 2010 overeenkomstig de provinciale MIT-methodiek een planuitwerkingsbesluit genomen voor de realisatie van de eerste twee lijnen van de RegioTram als onderdeel van de uitvoering van de eerste fase van het Raamwerk RegioRail waardoor met de aanbesteding kan worden gestart.
Besteed Voor de aanleg van de twee tramlijnen volgens de Koppelingsvariant en de overdracht van verschillende risico's aan de markt wordt het aandeel van de provincie in de kosten geraamd op € € 75,8 miljoen (reserve ESFI). Zie ook voordracht 26/2010.
Bereikbaar Groningen
Openbaar vervoer: spoorweg Groningen-Veendam Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang In het Collegeprogramma is de wens Eind april 2009 heeft ProRail de provincie per brief opgenomen om de spoorweg Groningengeïnformeerd over de stand van zaken met Veendam geschikt te maken voor betrekking tot de treindienst Groningen - Veendam. personenvervoer. De bereikbaarheid van de In deze brief gaf ProRail aan dat, gezien het feit dat regio Veendam is gediend bij een hoogwaardige de goederenvervoerders en verladers niet mee openbaarvervoersvoorziening met Groningen. wensten te werken aan de door ProRail voorgestelde Naar schatting zal de spoorverbinding leiden tot oplossing, de indienststelling per maart 2010 niet een toename van het reizigersvervoer op het meer haalbaar was. Wij hebben hierover bij brief van betrokken traject met 10%. Prorail heeft in 2009 6 oktober 2009 (zaaknummer 207521) geïnformeerd. de verkenning afgerond, waaruit blijkt dat de In deze brief waren voorstellen opgenomen met de reactivering van de spoorlijn Groningendoor ProRail aangegeven situatie om te gaan. Veendam kansrijk is. Provinciale Staten hebben Gekozen is uiteindelijk het eindbeeld in één keer aan bij voordracht 19/2008 ingestemd met de te leggen. Dit betekent wel dat de spoorlijn eerst in reactivering van deze spoorverbinding. de loop van het voorjaar 2011 in gebruik zal worden genomen. De verbinding moet voldoen aan de normale concessievoorwaarden die aan dit type openbaarvervoersvoorzieningen worden gesteld, onder andere in termen van punctualiteit en capaciteit. Dit houdt in dat minimaal 95% van alle treinen op tijd dient te rijden en dat niet meer dan 5% van het aantal reizigers mag staan. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd De uitvoering van de infrastructurele Het jaar 2010 heeft in het teken gestaan van het maatregelen wordt afgerond in 2010. Deze uitvoeren van de noodzakelijke infrastructurele maatregelen omvatten: maatregelen. • renovatie van spoor Zuidbroek-Veendam; • aanleg van perron in Veendam; • eventueel te nemen geluidshinderende maatregelen (afhankelijk van uitkomsten van lopend onderzoek); • aanpassen overwegveiligheid aan nieuwe situatie; • voorlichting aan reizigers en omwonenden van traject. Direct aansluitend op de infrastructurele maatregelen kan de spoorverbinding worden geëxploiteerd. Net als de overige decentrale spoorlijnen, zal deze lijn geëxploiteerd worden door Arriva tot eind 2020. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd De spoorlijn zal in 2010 in gebruik worden De spoorlijn zal in mei 2011 in gebruik worden genomen. genomen. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd 2010. De spoorlijn zal in 2011 in gebruik worden genomen. Middelen Begroot Besteed Infrastructurele aanpassingen worden bekostigd De kosten van de infrastructurele aanpassingen uit het ZZL-pakket. Hiervoor is een bedrag van worden rechtstreeks door het Rijk aan ProRail € betaald. Aangezien in de loop van 2011 de € 32 miljoen gereserveerd (algemene verdeelsleutel: Rijk 2/3 en regio 1/3). spoorverbinding Zuidbroek-Veendam in gebruik zal De exploitatiesubsidie bedraagt € € 4,1 miljoen worden genomen, zal eveneens pas in 2011 sprake per jaar tot en met 2020 (einde concessie) en zijn van een exploitatiebijdrage voor dit traject. Bereikbaar Groningen
107
wordt bekostigd uit de Reservering regionaal spoor, welke onderdeel is van de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer.
Implementatie Wet luchtvaart Beleid en doelen op termijn Beoogd Uitvoering Wet luchtvaart (wettelijke taak, vanaf 1 juli 2009). Het huidige beleid voor burgerluchthavens in Nederland wordt gekenmerkt door een overheersende rol van het Rijk, zowel met betrekking tot de beleidsvoorbereiding, de besluitvorming, de beleidsuitvoering als de handhaving. Vanwege de nationale betekenis van Schiphol ligt voor deze luchthaven een nationale aanpak voor de hand. Dit geldt niet voor de overige luchthavens, aangezien zij vooral een regionale impact hebben. Het gaat om zowel de huidige regionale en kleine luchthavens die een geluidzone hebben als om de overige luchthavens die nu een ontheffing krijgen, zoals de helikopterlandingsplaatsen, de zweefveldterreinen, de MLA-terreinen etc. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens besluiten wij over de ruimtelijke inpassing (geluid en externe veiligheid) van kleine en mogelijk ook van regionale luchthavens. Het gaat hierbij om een vijf vliegvelden c.q. helikopterlandingsplaatsen en permanente ballonstartterreinen binnen de provincie Groningen. Gevolgen in planjaar 2010 Gepland • het voorbereiden, opstellen en handhaven van Luchthavenbesluiten of regelingen voor de luchthavens Oostwold, Veendam, Grootegast, Stadskanaal, UMCG en permanente ballonstartterreinen; • het beoordelen overige initiatieven voor luchthavens, bijv. permanente helikopterlandingsplaatsen; • het verlenen ontheffingen voor tijdelijke en uitzonderlijk gebruik voor incidentele helikopterlandingen en ballonstarts. Er zijn diverse ontheffingen verleend, één Luchthavenbesluit (Oostwold) meerdere Luchthavenregelingen. Hiermee krijgt de provincie een eenduidig en duidelijk aanspreekpunt voor omwonenden en ondernemers en komen er duidelijke regels voor alle gebruikers en eigenaren van luchthavens in Groningen en op de lokale situatie, toegespitste spelregels voor iedereen. Wanneer gereed Gepland 2011
108
Voortgang Sinds 1 november 2009 is het onderdeel RBML van de Wet luchtvaart in werking getreden en worden de daarbij behorende provinciale taken uitgevoerd.
Met de voorbereiding van de luchthavenbesluiten en -regelingen is een aanvang gemaakt. Mede gelet op de late beschikbaarheid van de te gebruiken rekenmodellen voor geluid en externe veiligheid zijn er in 2010 nog geen van deze besluiten afgerond. De verwachting is dat eind 2011 de eerste luchthavenbesluiten zullen worden vastgesteld door PS. Gedurende het eerste uitvoeringsjaar zijn circa 30 ontheffingen Wet luchtvaart voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik verleend.
Gerealiseerd Uitvoering van Wet luchtvaart/RBML blijft een provinciale taak, ook na 2011.
Bereikbaar Groningen
Middelen Begroot Na de inwerkingtreding van de Wet ontvangt de provincie Groningen circa € € 120.000 per jaar voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden. Voor de eerste 2 jaar ontvangen zij hierboven op nog 10% extra voor de aanloopkosten. Na 2 jaar volgt een evaluatie. Over de exacte hoogte van het bedrag is nog discussie tussen het Rijk en de provincies. Daarom zijn er nog geen middelen toegevoegd aan het Provinciefonds en zijn er nog geen uitgaven in onze begroting geraamd.
Besteed Oorspronkelijke rijksbijdrage aan provincies is verlaagd. Daarna heeft er een voor de provincie Groningen ongunstige herverdeling van het bedrag plaatsgevonden waardoor Groningen vooralsnog circa € € 47.000 per jaar zal ontvangen voor de uitvoering van de taak.
TOEGEVOEGD: Gladheidsbestrijding (VJN2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Voor het uitvoeren van de gladheidsbestrijding is binnen het Managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011 een totaalbedrag van ca. € € 1.589.400 beschikbaar (€ € 529.800 per jaar). Dit begrote bedrag is gebaseerd op gemiddeld 48 strooibeurten per jaar, gerekend over de laatste 10 jaar en betreft de inhuur van materieel en de kosten van zoutinkoop; de inzet van het eigen personeel en materieel is hierin niet opgenomen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Hoofdzakelijk ten gevolge van het extreem hoge aantal strooibeurten in december 2009 en januari 2010 is in 2009 en in 2010 (tot en met januari) een totaalbedrag van € € 1.780.000 aan gladheidsbestrijding besteed. Rekening houdend met de 20 strooibeurten die in februari 2010 hebben plaatsgevonden, is voor de resterende winterperioden van 2010 (februari, maart en oktober t/m december) naar verwachting nog een bedrag van afgerond € € 640.000 nodig. In totaal zal in 2009 en 2010 naar verwachting een bedrag van € € 2.420.000 aan gladheidsbestrijding worden besteed, terwijl slechts een bedrag van afgerond € € 1.060.000 (excl. budget expoitatie gladheidmeldsysteem) beschikbaar is. (Tekort dus ca. € € 1.360.000). Wanneer gereed Gepland N.v.t. Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2010 is voor 2009 en 2010 een bedrag van € € 1.360.000 beschikbaar gesteld, bovenop het budget van € € 1.136.721 (incl. budget exploitatie gladheidsmeldsysteem). Hierdoor komt het budget uit op € € 2.496.721.
Gerealiseerd De kosten van de gladheidbestrijding zijn totaal afhankelijk van de weersomstandigheden. Ten gevolge van het extreme winterweer in 2009 en 2010 is het aantal strooibeurten meer dan verdubbeld ten opzichte van het 10-jaarlijks gemiddelde, met een grote overschrijding van het budget ten gevolg.
Gerealiseerd N.v.t. Besteed In 2010 is een totaalbedrag van € € 2.136.711 besteed. In 2009 was dat € € 1.036.026 waardoor in totaal € € 3.172.737 is besteed. Over de jaren 2009 en 2010 is dus een negatief saldo van € € 676.016 ontstaan.
Bereikbaar Groningen
109
TOEGEVOEGD: Achterstallig onderhoud contragewichten Lauwersoog (VJN2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Op 20 november 2000 zijn met de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's overeenkomsten gesloten in het kader van de 'Herschikking van taken in het waterbeheer' (BAKWA). In de met het waterschap Noorderzijlvest gesloten overeenkomst is ook de overdracht in eigendom, beheer en onderhoud van het Uitwateringscomplex te Lauwersoog opgenomen. Deze uitwateringssluis is zonder provinciale bijdrage aan het waterschap Noorderzijlvest overgedragen. Dit heeft ertoe geleid dat in de overeenkomst een bepaling is opgenomen, waarbij is aangegeven dat de provincie Groningen gehouden is de kosten, niet behorende tot het gewone onderhoud, voor het herstel van de gebreken aan de contragewichten van het Uitwateringscomplex te Lauwersoog te vergoeden aan het waterschap. De afgelopen jaren hebben de afdelingen Kanaalbeheer/SEM en het waterschap Noorderzijlvest overleg gevoerd over het in 'overdraagbare staat brengen' van de contragewichten van het Uitwateringscomplex. Uiteindelijk is er voor gekozen om alleen maatregelen te nemen ter remming van het roestvormingsproces. De contragewichten worden schoongemaakt en geconserveerd. De kosten van het schoonmaken en conserveren van de contragewichten worden voorlopig geraamd op € € 450.000. De helft van de kosten van het project komen voor rekening van de provincie Groningen (met een maximum van € € 250.000), de andere helft van de kosten wordt betaald door de provincie Friesland. NB. In de paragraaf Weerstandsvermogen wordt melding gemaakt dat de in het kader van de herschikking van taken in het waterbeheer (B-AKWA) de provincie zorg draagt voor de financiering van de vervangingsinvesteringen van de bestaande sluizen in de vaarwegen van de waterschappen. Hierbij is echter geen melding gemaakt van het feit dat provincie ook gehouden is de kosten van conservering van de contragewichten van de uitwateringssluis Lauwersoog op zich te nemen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd • Bijdragen in kosten van schoonmaken en • Het achterstallig onderhoud aan de conserveren contragewichten contragewichten is in 2010 uitgevoerd. uitwateringssluis Lauwersoog door waterschap Noorderzijlvest. Wanneer gereed Gepland • Eind 2010. 110
Gerealiseerd • Eind 2010. Bereikbaar Groningen
Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2010 is voor 2010 een bedrag van € € 250.000 beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen.
Besteed De middelen zijn besteed.
TOEGEVOEGD: Structuurvisie Meerweg (VJN2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang In februari 2008 heeft de provincie Groningen Bij besluit van 30 juni 2010 hebben PS ingestemd op hoofdlijnen ingestemd met de Structuurvisie met de overdracht van de Meerweg. Meerweg. Als onderdeel hiervan is ook De gemeenteraad van Haren heeft op 31 mei 2010 afgesproken om de mogelijkheden voor ingestemd met de uitvoering van de visie Meerweg overdracht van de Meerweg ambtelijk uit te Ontwikkelt Meer. werken. Hier is het laatste jaar veel overleg over De provincie en de gemeente Haren zijn gevoerd. Gemeente en provincie hebben de overeengekomen dat de Meerweg - die geen mogelijkheden voor overdracht uitgewerkt en regionale functie meer heeft - aan de gemeente hebben in principe overeenstemming bereikt Haren wordt overgedragen. De overdracht vindt over een financiële bijdrage voor overdracht van plaats nadat de provincie achterstallig onderhoud ten de Meerweg. Deze bestaat uit: gevolgde van de afgelopen winter heeft uitgevoerd. • Een afkoopsom voor eeuwigdurend onderhoud van € € 623.491. • Een bedrag voor achterstallig onderhoud van € € 1.000.000. • Gestudeerd wordt op nog een provinciale bijdrage als afkoopsom voor de robuuste ecologische verbindingszone. Als cofinanciering voor de EFRO-subsidie levert de provincie ook nog een bijdrage van € € 1,1 miljoen voor dit project. Om aan de subsidievoorwaarden te kunnen voldoen moet de gemeente een grondpositie bezitten in het gebied. Overdracht van de Meerweg is daarom essentieel voor het doorgaan van het project. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Financiële bijdrage overdracht Meerweg.
Wanneer gereed Gepland 1 juli 2010. Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2010 is besloten: • De kosten voor het achterstallig onderhoud van € € 1.000.000 komen ten laste van het provinciaal MIT (nr. 29, instandhoudingsknelpunten). • De middelen voor de afkoopsom van € € 623.491 worden in eerste instantie gereserveerd ten laste van de vrijvallende middelen heroverweging. • De afkoopsom is gebaseerd op een structurele afname van het onderhoudsbudget vanwege areaalvermindering
Gerealiseerd • Bij besluit van 7 juli 2010 hebben GS ingestemd met de overdracht van de Meerweg naar de gemeente Haren per 1 juli 2010.
Gerealiseerd Eind juli 2010. Besteed De afkoopsom voor beheer en onderhoud van de Meerweg (€ € 1.623.491) is eind juli 2010 overgemaakt aan de gemeente Haren. Met de gemeente is overeengekomen dat 2020 de uiterste realisatiedatum van de Structuurvisie Meerweg is.
Bereikbaar Groningen
111
(2.723 m) van € € 28.057 (normbedragen 2009) per jaar. Wij gaan ervan uit dat deze afname ingaande het moment van overdracht kan worden verwerkt in de lopende begroting. Deze middelen worden pas beschikbaar gesteld als de raad van de gemeente Haren een positief besluit heeft genomen. Op 31 mei 2010 neemt de gemeenteraad een besluit over het wel of niet doorgaan van het project. TOEGEVOEGD: Concrete Projecten RSP-ZZL (zie bijlage 3.4: VJN2010 en bijlage 4.3: IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang N.v.t. N.v.t. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd Bijdrage vanuit RSP-ZZL-gelden aan de Wij verwijzen u naar de uitgebreide Concrete Projecten: voortgangsrapportage RSP die 20 december 2010 aan Provinciale Staten is verzonden. • Infrastructuur Q-liners en HOV-bus; • Transferia en busstations; • Facelift stations; • Spoorlijn Groningen-Heerenveen. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd N.v.t. N.v.t. Middelen Begroot Besteed Resp. € € 155.000, € € 178.500, 500.000 en Er is € € 1,1 miljoen besteed. € Zie verder eerdergenoemde voortgangsrapportage. € 1.000.000. TOEGEVOEGD: Ontwikkelingen veiligheid onderdeel openbaar vervoer (ACTUEEL) Ontwikkelingen verkeersveiligheid algemeen (ACTUEEL) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang • De landelijke verkeersveiligheids• In 2010 is, samen met de partners in de regio, doelstellingen op het terrein van de gewerkt aan het geactualiseerde, provinciebrede, slachtofferreductie staan in de Nota verkeersveiligheidsbeleid. Mobiliteit. In het huidige Maatregelenpakket Dit wordt uiteindelijk vastgelegd in het Verkeersveiligheid (voor het gehele Maatregelenpakket Verkeersveiligheid 2011grondgebied van de provincie) en Actieplan 2020 (gehele grondgebied van de provincie) en Verkeersveiligheid Provinciale Wegen is in ons geactualiseerde Actieplan aangegeven hoe de verkeersonveiligheid op Verkeersveiligheid Provinciale Wegen (incl. regionaal niveau wordt aangepakt. meerjarenuitvoeringsprogramma). Beide komen Wij richten ons in ons verkeersveiligheidsmedio 2011 beschikbaar. beleid op het verbeteren van de objectieve en subjectieve verkeersveiligheid. Voor wat betreft die objectieve verkeersonveiligheid zijn gezien de landelijke taakstelling de verkeersdoden en ziekenhuisgewonden van belang. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd • De Klantenbarometer van het • Het algemene cijfer voor de veiligheid van de vier Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) Groningse lijnen in 2009 volgens het is een landelijk onderzoek, dat jaarlijks klantenoordeel (landelijk bedroeg dit een 7,5): wordt gehouden, naar de mening van - Groningen-Leeuwarden: 7,9; reizigers over het openbaar vervoer. - Groningen-Roodeschool: 7,6; 112
Bereikbaar Groningen
•
Reizigers geven hierbij rapportcijfers aan verschillende aspecten die met hun reis te maken hebben. Eén van die aspecten betreft de sociale veiligheid. In de Klantenbarometer worden de resultaten per spoorlijn weergegeven. Rapportage verkeersveiligheid vanuit onze rol als regisseur voor het regionale verkeersveiligheidsbeleid en als wegbeheerder van de provinciale wegen.
- Groningen-Delfzijl: 7,7; - Groningen-Nieuweschans: 7,5. NB. De klantenbarometer 2010 was ten tijde van het opstellen van de Jaarrekening nog niet beschikbaar. •
Bij brief van 16 november 2010 met zaaknummer 287926 hebben wij u uitgebreid geïnformeerd over de verkeersveiligheidscijfers 2009. Het beeld van de afgelopen vier jaar van de ontwikkeling van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden in onze provincie was als volgt: jaar 2006 2007 2008 2009 doden 26 19 31 25 gewonden 369 357 340 242
NB. Het Rijk stelt de ongevalsgegevens over het jaar 2010 in de loop van het voorjaar 2011 beschikbaar.
Bereikbaar Groningen
113
Totaaloverzicht beleid van programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur Mobiliteitsbeleid (productgroep 3001): planstudies, uitvoering jaarprogramma’s (zoals Actieplan Fiets, werkplan mobiliteitsmanagement), opstelling BDU bestedingsplan; hiervan maken deel uit de volgende actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen: Planstudie N360 (weg Groningen-Delfzijl); Verdubbeling N33 (zuidelijk en noordelijk deel); Actieplan Fiets: aanleg Fietsroutes Plus, Zuidelijke e Ringweg Groningen 2 fase. (Re)constructie wegen en fietspaden (productgroep 3101): voorbereiding van wegen en uitvoeringprojecten; hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen: Reconstructie Aduard - Wehe den Hoorn (N983); Realisatie Eindbeeld Oostelijke Ringweg Groningen. Onderhoud beheer wegen en fietspaden (productgroep 3102): duurzame instandhouding van provinciale wegennet (De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de afspraken in het nieuwe managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011; hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Onderhoud vaste kunstwerken. Verkeersveiligheid (productgroep 3103): uitvoering van regiefunctie op het gebeid van verkeersveiligheid en daarnaast de planning en uitvoering van maatregelen op het terrein van verkeersveiligheid voor het eigen wegennet; hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: GVT-project N366. (Re)constructie van waterwegen (productgroep 3301): voorbereiding en uitvoering van baggerwerk, boordvoorzieningen, damwanden, bruggen, sluizen en stuwen voor de waterwegen die onder provinciaal beheer staan. Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen (productgroep 3302): duurzame instandhouding van provinciale hoofdvaarwegen (verwezen wordt naar het nieuwe managementcontract Beheer Wegen en Kanalen); hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Uitvoering baggerwerk Winschoterdiep. Onderhoud en beheer overige vaarwegen: (productgroep 3303): duurzame instandhouding van overige provinciale vaarwegen (verwezen wordt naar het nieuwe managementcontract Beheer Wegen en Kanalen); hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Uitvoering baggerwerk A.G. Wildervanckkanaal. Onderhoud en beheer schutssluis Lauwersoog: (productgroep 3304) onderhoud en bediening van deze schutssluis (verwezen wordt naar het nieuwe managementcontract Beheer Wegen en Kanalen). Herstel schade als gevolg van bodemdaling (productgroep 3305): civieltechnische maatregelen ter voorkoming en herstel van schade door aardgaswinning. Luchtvaartvervoer (productgroep 3401): instandhouding en verbetering van luchtvaartvervoer in het bijzonder voor Groningen Airport Eelde; hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Implementatie Wet luchtvaart. Collectief personenvervoer (productgroep 3402): het ontwikkelen en versterken van openbaar vervoer; hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen: Regiotram en spoorweg Groningen-Veendam.
114
Bereikbaar Groningen
3.2
Lasten/baten en analyse Bereikbaar Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur Mobiliteitsbeleid (Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer
116.550.701 14.580.695 12.407.383 16.126.713 1.821.273 5.446.185 10.452.563 4.295.224 675.376 361.982 50.383.307 116.550.701 116.550.701
Voordelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur Mobiliteitsbeleid (Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog Herstel schade a.g.v. bodemdaling Luchtvaartvervoer Collectief Personenvervoer Nadelig slot bereikbaar Groningen Totaal bereikbaar Groningen
Bereikbaar Groningen
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
133.008.691 25.914.916 6.275.644 20.923.544 2.854.317 2.509.570 10.620.556 5.923.008 582.401 365.196 57.039.539 133.008.691 133.008.691 BATEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
130.910.522 12.643.018 11.154.645 21.490.310 2.017.550 5.062.659 9.787.223 4.226.662 676.431 343.737 63.508.287 130.910.522 130.910.522
gerealiseerd bedrag 2010
72.488.529 9.905.055 1.582.388 727.024
78.406.236 12.446.299 342.017 207.569
79.444.781 3.001.321 3.288.477 586.908
9.629.205 774.063 232.929
9.679.600 633.063 152.190
9.127.087 1.092.685 102.762
49.637.865 72.488.529 44.062.172 116.550.701
54.945.498 78.406.236 54.602.455 133.008.691
62.245.541 79.444.781 51.465.741 130.910.522
115
Analyse programma Bereikbaar Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 21.670.212 111.338.479 133.008.691 78.406.236 54.602.455
Realisatie 20.583.194 110.327.328 130.910.522 79.444.781 51.465.741
Saldo 1.087.018 1.011.151 2.098.169 1.038.545 3.136.714
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema.
Thema Mobiliteit en infrastructuur
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 21.670.212 111.338.479 133.008.691 78.406.236 54.602.455
Realisatie 20.583.194 110.327.328 130.910.522 79.444.781 51.465.741
Saldo 1.087.018 1.011.151 2.098.169 1.038.545 3.136.714
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 1.011.151 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
•
116
De directe kosten voor mobiliteitsbeleid vallen per saldo € € 12.848.940 lager uit dan geraamd. Het onderdeel Mobiliteitsbeleid algemeen sluit met een overschot van € € 3.734.362. Dit is grotendeels het gevolg van het feit dat in 2010 geen beroep is gedaan op de geraamde middelen vanuit ESFI voor de projecten en reserveringen met betrekking tot de aanpak van de Ring Groningen. Deze middelen, in totaal € € 3.783.300, blijven beschikbaar voor de aanpak van de Ring Groningen en worden de eerstkomende jaren vooral ingezet voor de aanpak van de oostelijke ringweg Groningen. Voor de uitgaven en reserveringen in het kader van de infrastructurele projecten BDU is voor 2010 in totaal € € 18.703.608 begroot voor reserveringen en uitgaven ten behoeve van infrastructurele projecten. In totaal is € € 9.433.650 besteed, zodat per saldo de kosten € € 9.269.958 lager uitvallen. Dit wordt deels veroorzaakt doordat ontvangers van BDU-subsidie de declaraties veelal op een laat tijdstip indienen. Daarnaast wordt in het kader van het provinciale MIT gespaard voor grote projecten in de regio. Hiermee is in 2010 € € 4,9 miljoen gemoeid. De middelen waarop geen beroep is gedaan blijven gereserveerd ten behoeve van toekomstige uitgaven. Bij de programmakosten Uitvoering Werkplan Verkeer- en Vervoerberaad 2010 is sprake van een tekort van € € 155.180. De overbesteding wordt grotendeels veroorzaakt doordat betalingen met betrekking tot voorgaande jaren hebben plaats gevonden. Voor die betalingen zijn gereserveerde middelen uit voorgaande jaren ingezet. Op het product (re)constructie wegen en fietspaden is per saldo een nadeel ontstaan van € € 5.071.151. Op hoofdlijnen kan dit nadeel als volgt worden verklaard: De kosten van uitbesteding laten een nadeel zien van € € 1.759.137. Deze meerkosten zijn gemaakt in verband met de voorbereiding van infrastructurele projecten, welke zijn ondergebracht in het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Ten aanzien van investeringswerken is per saldo een negatief saldo ontstaan van € € 2.646.218. Hier staan echter bijdragen tegenover uit de reserve ESFI. De onttrekking uit de reserve ESFI wordt echter verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen. Bereikbaar Groningen
12.848.940
- 5.071.151
•
• •
•
•
Op de kapitaallasten is per saldo een nadeel gerealiseerd van € € 665.660 Het saldo van de directe baten en lasten (niet vallende onder de apparaatskosten) van de producten die vallen onder het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen is € € 676.585 positief. Het onderdeel wegen sluit met een tekort van ca. € € 300.000. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door meerkosten voor de onderdelen beplantingen, vaste kunstwerken en gladheidbestrijding. Ondanks de extra beschikbaar gestelde middelen voor gladheidbestrijding bleken de uiteindelijke kosten nog verder op te zijn gelopen als gevolg van de extreme winter. Op wegverhardingen en wegmeubilair is per saldo minder uitgegeven. Bij overige vaarwegen is een voordeel ontstaan van ca. € € 950.000. Dit is voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van de aanpak van achterstallig onderhoud boordvoorzieningen naar 2011. Op hoofdvaarwegen is in 2010 per saldo een overschot ontstaan van € € 513.098. Dit is met name veroorzaakt door reservering van middelen ten behoeve van de vervanginging van boordvoorzieningen in het Eemskanaal in 2011. Verkeersveiligheid laat een voordelig saldo zien van € € 757.653. Dit hangt samen met het actieplan verkeersveiligheid provincie Groningen. Dit betreft een meerjarig uitvoeringsprogramma dat loopt tot en met 2010. In verband met het doorlopen van een aantal projecten naar 2011 hebben wij het voordelig overschot betrokken bij de overboeking kredieten naar 2011. Wij hebben dit reeds gemeld bij de IB2010. Het product (re)constructie waterwegen laat een tekort zien van € € 2.389.317 Ten aanzien van investeringswerken is per saldo dit negatieve saldo ontstaan. Hier staan echter bijdragen tegenover uit de reserve ESFI. De onttrekking uit de reserve ESFI wordt echter verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen. De middelen voor collectief personenvervoer is een nadeel ontstaan van € € 6.324.629. Dit is het gevolg van onder meer de invoering van de OV-chipkaart en extra bijdragen voor exploitatiebijdragen spoor (o.a. Groningen-Zuidbroek). Deze kosten worden gedekt uit reeds eerder ontvangen rijksmiddelen.
676.585
513.098
757.653
- 2.389.317
- 6.324.657
De directe baten vallen € € 1.038.545 hoger uit dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere rijksbijdragen voor diverse producten en bijdragen ten behoeve van de voorbereiding en toezicht van infrastructurele projecten.
Bereikbaar Groningen
117
118
Bereikbaar Groningen
4.
Karakteristiek Groningen
Dit programma bestaat uit het thema's 1. Natuur en landschap; 2. Programma Landelijk Gebied (PLG). Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur en de daarin gewenste natuurkwaliteit leveren hier een belangrijke bijdrage aan. Aandeel in de totale rekening 2010: 3,62%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
4. Karakteristiek Groningen a. Natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.237 152 3.085
3.113 0 3.113
3.698 19 3.679
b. PLG - lasten - baten saldo van lasten en baten
27.540 17.533 10.006
34.518 21.308 13.210
19.193 11.344 7.849
Saldo Karakteristiek Groningen
13.091
16.323
11.528
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Karakteristiek Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Karakteristiek Groningen
119
4.1
Natuur en landschap
Beleid en beleidsontwikkeling De komende jaren wordt op veel fronten invulling gegeven aan de regisseursfunctie die de provincie heeft voor het natuur- en landschapsbeleid. Met name door grootschalige ontwikkelingen in de Eemshaven, zal er de komende tijd een piek in werk op het grensvlak van ecologie en wetgeving zijn. Deze rol is verder uitgebreid door een wijziging, begin 2009, in de Natuurbeschermingswet 1998. Verder vragen beheerplannen in de Natura 2000 aandacht. Mogelijk zal ook de functie van de provincie in beleid rond schadebestrijding zwaarder worden, door decentralisatie van taken van LNV naar de provincie. Daarnaast zal vanaf 2010 het nieuwe subsidiestelsel voor natuur- en landschapsbeheer zijn invulling krijgen. De beheerders van het landelijke gebied (zoals terreinbeheerders en agrarische natuurverenigingen) krijgen allen een nieuwe rol. Begeleiding van deze nieuwe taken zal de nodige aandacht vragen. Een belangrijk onderdeel binnen het natuur- en landschapsbeleid is het beschikbaar zijn van adequate en actuele informatie over populatiegroottes, trends en het vóórkomen van waarden. In de afgelopen tijd zijn er steeds meer actoren verschenen die informatie verzamelen, in beheer hebben of becommentariëren. Goed beleid moet gebaseerd worden op adequate informatie, daarom is het essentieel voor natuur- en landschapsbeleid dat de informatievoorziening adequaat geregeld is. Binnen de provincie worden de verschillende lijnen gebundeld en afgestemd in het provinciale biologisch meetnet. Daarnaast is landschap een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat. In het Omgevingsplan en de Verordening zijn nieuwe kaders voor het landschapsbeleid beschreven. De uitwerking en eerste ervaringen van dat beleid zijn aandachtspunten, net als het tegengaan van verrommeling en het oprichten van regionale landschapsfondsen, waaruit beheer van landschap gefinancierd zou kunnen worden. Tot slot werken we samen met andere regionale overheden en belangengroepen aan het realiseren van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee: duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap.
120
Karakteristiek Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Landschapsbeleid Beleid en doelen op termijn Beoogd Tegengaan van de verrommeling van het landschap. Behoud, herstel en versterking van het landschap en specifiek de tien kernkarakteristieken, zoals beschreven in het POP, met behulp van landschapsfondsen. Tevens activiteiten ter vergroting van het draagvlak en de promotie van het landschap en de nationale landschappen in het bijzonder. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland 1. coördineren van initiatieven van particulieren die leiden tot landschapsversterking; 2. participeren in uitvoeringsprogramma POP, onderdeel ruimtelijke kwaliteit;
3. een inschatting maken van de kosten die de uitvoering van het POP, onderdeel landschap (tien kernkarakteristieken) met zich mee brengt;
4. verkennen mogelijkheden van een landschapsfonds dat voortvloeit uit ondertekening van het Akkoord van Apeldoorn (het Landschapsakkoord 2008 dat op 27 september 2008 is getekend door maatschappelijke organisaties, bedrijven en publieke partijen om zich in de periode 2008-2011 gezamenlijk actief in te zetten voor een krachtige impuls in de kwaliteit van het landschap om zo Nederland mooier te maken en te houden); 5. versterking van het landschapsbeheer door actieve koppeling met het SNL (Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer) en het PLG. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • filmserie 'Ken je landschap';
Voortgang Beleid wordt ongewijzigd voortgezet. In POV enkele kleine veranderingen.
Gerealiseerd 1. Meerdere PLG-projecten zijn in gang gezet of gerealiseerd. 2. Landschappelijke advisering bij (provinciale) projecten (o.a. N360, N361, N366, N33, structuurvisie Leek-Roden, inrichting EHS, gebiedsopgaven, schaalvergroting agrarische bouwblokken), uitvoering Nationaal landschap Middag-Humsterland en Drentsche Aa. 3. Er is een start gemaakt om de POP-ambities voor beheer van landschapselementen in beeld te brengen via het Natuurbeheerplan. Door capaciteitsproblemen is de lengte en de oppervlakte van de landschapselementen nog niet bekend. Hierdoor kan nog geen kostenberekening worden gemaakt. 4. De begeleidingscommissie landschapselementen Zuidelijk Westerkwartier (ZWK) heeft het besluit genomen voor het definitief oprichten van het gebiedsfonds voor het ZWK. Onlangs is een intentieverklaring ondertekend.
5. Zie hierboven onder punt 3.
Gerealiseerd • De filmserie 'Ken je landschap' wordt niet gerealiseerd. In plaats daarvan worden in 2011 iedere werkdag 1 minuut filmpjes over natuur en landschap in Groningen uitgezonden: Pronkjewailtjes. Deze Pronkjewailtjes hebben een grotere promotionele waarde dan een filmserie. Bovendien worden de kosten voor het maken en uitzenden van deze filmpjes gedeeld met het Groninger Landschap. Karakteristiek Groningen
121
•
vervolg op pilot in het Zuidelijk Westerkwartier in de vorm van een gebiedsfonds;
•
•
verschillende initiatieven van particulieren die geleid hebben tot landschapsversterking; inventarisatie van de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van onderdeel landschap uit het POP.
•
Er is een organisatiestructuur en begroting voor een gebiedsfonds in het Zuidelijk Westerkwartier opgesteld. Gezien het financiële klimaat is het onduidelijk of de verschillende overheden op korte termijn een startkapitaal kunnen toekennen aan het fonds. Dit startkapitaal moet vervolgens bedrijven én particulieren verleiden om ook bij te dragen aan het gebiedsfonds. Zie hierboven onder punt 4.
• •
Zie hierboven onder punt 1. Zie hierboven onder punt 3.
•
Wanneer gereed Gepland Activiteiten benoemd onder punt 3. en 4. zijn eind 2010 gereed. Voor de andere activiteiten geldt dat het gaat om een continu proces. Middelen Begroot Reguliere budgetten.
Gerealiseerd Gedeeltelijk. Zie boven.
Besteed Reguliere budgetten.
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en landschap Natuur en landschap (productgroep 6205): Hoofddoel is behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en op versterking van het landschappelijk karakter. De belangrijkste onderdelen zijn de beleidszaken inzake natuur en landschap, Waddenzee, uitvoering groene wetten en het biologisch meetnet. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Landschapsbeleid.
122
Karakteristiek Groningen
4.2
Programma Landelijk Gebied (PLG)
Beleid en beleidsontwikkeling In 2004 zijn in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het Rijk stelt doelen en geld beschikbaar en houdt afstand van de uitvoering. In het Programma Landelijk Gebied 2007-2013 worden doelen en middelen van Rijk, Europa en provincie gebundeld. Vervolgens worden, in samenwerking met de gebiedspartners, de afgesproken doelen en prestaties gerealiseerd. De provincie wordt door het Rijk afgerekend op haar prestaties na afloop van de programmaperiode. De te realiseren rijksdoelen en prestaties zijn vastgelegd in een Bestuurovereenkomst; de daaraan gekoppelde middelen zijn ontschot beschikbaar, maar na zeven jaar is de provincie gehouden de prestaties te hebben geleverd. Deze afspraken maken een flexibeler uitvoering mogelijk. Het PLG is een breed uitvoeringsprogramma voor de onderwerpen Natuur, Recreatie en Toerisme, Landschap en Cultuurhistorie, Landbouw, Sociaal-economische vitalisering, Bodem en Water. Het omvat de realisatie van doelen in het landelijk gebied door middel van fysieke inrichting en het beheer van natuur en landschap. Regulier beheer en onderhoud valt buiten het PLG. Wij streven naar de realisatie van duurzame economische groei in combinatie met behoud en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden in de provincie Groningen zijn ten opzichte van vele andere delen van Nederland uniek. Daarom zijn ook het behoud en de versterking van deze kwaliteiten van groot belang. Daarnaast streven wij naar een duurzame sociaal-economische structuur in het landelijk gebied, wij zien dit als een voorwaarde voor een vitaal platteland. Wij kiezen daarom voor een verdere versterking van het platteland in een offensieve ontwikkelingsgerichte strategie. Wij bevorderen een uitvoeringspraktijk waarin projecten zoveel mogelijk integraal tot stand kunnen komen. Wij zetten de realisatie vooral in door middel van gebiedsgericht werken. Deze aanpak heeft alleen meerwaarde wanneer het oppakken van de opgaven op regioniveau winst opleveren ten opzichte van een centrale provinciale aanpak. Op basis hiervan hebben we een start gemaakt met het vertalen van doelen naar concrete maatregelen in de regio's.
Karakteristiek Groningen
123
Actueel belangrijke beleidsactiviteiten en projecten Natuur (v.w.b. Inrichting EHS en LFA zie ook IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang BIODIVERSITEIT EN KWALITEIT De regering heeft in het regeerakkoord LEEFOMGEVING aangekondigd het natuurbeleid te decentraliseren. Zekerstelling van de biodiversiteit en de kwaliteit Tevens wordt door het Rijk fors bezuinigd op het van de leefomgeving door behoud, herstel, natuurbeleid. Een van de maatregelen is een ontwikkeling en duurzaam gebruik van de herijking van de EHS die in 2011 zal plaatsvinden. natuur. Verder zal bij de decentralisatie de vraag beantwoord moeten worden wat de provincie aanvullend zelf wil bijdragen. Dit alles zal mede bepalend zijn voor de uiteindelijke omvang van de EHS in Groningen, het instrument voor de versterking van de biodiversiteit en mede voor de kwaliteit van de leefomgeving. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Zie voor activiteiten de tabel hieronder. Het gaat hier deels om meerjarige trajecten waarvan de looptijd mede afhankelijk is van externe factoren. Verwerving c.q. particulier natuurbeheer is sterk afhankelijk van de mogelijkheden die de markt biedt.
124
Gerealiseerd Zie tabel hieronder voor behaalde resultaten. Toelichting per activiteit: • Verwerven EHS: Het Rijk heeft op 20 oktober 2010 de financiering ter discussie gesteld voor nieuwe verplichtingen en aankopen met als gevolg dat we een aantal strategische aankopen niet hebben kunnen afronden. • Ruilen nieuwe EHS: Een groot gedeelte van de ruilgronden zijn ingebracht in landinrichtingsprojecten en zullen middels plan van toedeling worden geruild waarna de EHS-gronden kunnen worden doorgeleverd. Voor Haren en MiddenGroningen is de verwachting dat het eind 2011, begin 2012 zal plaatsvinden. • Inrichten EHS: De 152 hectare (ha) van De Gaast Hoorndermeeden is fysiek wel afgerond, maar nog niet financieel. Daarom mag deze prestatie nog niet geteld worden. De 295 hectare die gerealiseerd zouden worden in de module 6 van Haren schuiven door naar 2011 (bestek is in 2010 aanbesteed, prestatie vindt plaats in 2011). De start van de uitvoering van de Onneren Oostpolder is vertraagd en daardoor schuift de realisatie van de prestatie door naar 2011. De vergunningsprocedure heeft de vertraging veroorzaakt. • Verdrogingsbestrijding: Dit betreft 250 ha noordelijke afwatering Reiderwolde en 39 ha Ter Walslage, beekdal Ruiten Aa. Ook hier geldt dat de 152 ha verdrogingsbestrijding in De Gaast - Hoorndermeeden wel fysiek gereed is, maar nog niet financieel. De 252 ha verdrogingsbestrijding Haren schuift ook door naar 2011.
Karakteristiek Groningen
Operationeel doel (kwaliteitseis)
Prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
Realisatie EHS • ha EHS te verwerven (incl. robuuste verbindingen) • ha nieuwe EHS ruilen • ha EHS inrichting (incl. robuuste verbindingen) • ha EHS particulier beheer (functieverandering) • aantal knelpunten infrastructuur ontsnipperd • ha beheer natuur nieuwe en bestaande EHS
862 1.525 1.784 1.400 6 14.550
150 100 822 200 0 14.550
38 0 60 49 0 10.785
Milieukwaliteit EHS/VHR • ha verdrogingbestrijding
3.770
342
289
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Natuur een bedrag van € € 110,6 miljoen (Rijk) en € € 15,5 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 20,8 miljoen voor Natuur opgenomen. Bij de IB2010 is voor 2010: • € € 200.000 bestemd voor het op peil houden van de grondvoorraad overgeheveld vanuit PLG naar het thema Natuur en landschap ter compensatie van het tekort aan middelen voor inrichting EHS; • € € 150.000 uit de vrijkomende middelen bestemmingsreserve Groen toegevoegd aan o.a. Less Favoured Areas (LFA's); • € € 50.000 beschikbaar gesteld voor proceskosten PLG.
Recreatie en toerisme Beleid en doelen op termijn Beoogd RECREATIEF EN TOERISTISCH AANTREKKELIJK GRONINGEN Behoud en ontwikkeling van een recreatief en toeristisch aantrekkelijk Groningen. Thema's en doelen, zoals opgenomen in de Beleidsbrief Toerisme en Recreatie 2009-2012, zijn: • Verbindingen/Vaarrecreatie: kwaliteitsverbetering en uitbreiding van het vaarwegennet; • Verbindingen/Fietsen: uitbreiding net van recreatieve fietspaden, instandhouding van Groningse fietsroutes en realisering van aantrekkelijk provinciaal fietsroutenetwerk via knooppuntsysteem; • Verbindingen/Wandelen: uitbreiding net wandelpaden, instandhouding van Groningse wandelroutes en realisering van aantrekkelijk provinciaal wandelroutenetwerk. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Zie voor activiteiten de tabel hieronder.
Besteed De bestedingen hebben mede betrekking op meerjarige projecten waarbij jaarlijks de declaraties worden verantwoord. Voor de voortgang zijn we afhankelijk van het declaratiegedrag van derden.
Voortgang
Gerealiseerd Zie voor resultaten de tabel hieronder.
Karakteristiek Groningen
125
Operationeel doel (kwaliteitseis)
Prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
252 274 500 83 8
0 0 24 10 2
0 0 0 16 0
117 250 25
28 14 12
16 0 0
Ontwikkelen en versterken toegankelijkheid Landelijke routenetwerken: Ontwikkelen en onderhouden van een landelijk aaneengesloten routenetwerk voor wandelen, fietsen en varen: • oplossen knelpunten netwerk wandelen (km) • oplossen knelpunten netwerk fietsen (km) • oplossen knelpunten netwerk varen (km) • wandelen over boerenland (km) • aantal bewegwijzerde routes Provinciale netwerken: Ontwikkelen en in stand houden van kwalitatief hoogwaardige, aaneengesloten (grensoverschrijdende) netwerken voor wandelen, fietsen en varen en bekendheid geven aan de netwerken: • netwerk wandelen en fietsen (km) • netwerk varen (km) • bewegwijzerde routes wandelen en fietsen
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Recreatie en toerisme een bedrag van € € 4 miljoen (Rijk) en € € 0,8 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 0,9 miljoen voor Recreatie en toerisme opgenomen.
Landschap en cultuurhistorie Beleid en doelen op termijn Beoogd BEHOUD EN VERSTERKING LANDSCHAP Behoud en versterking van de identiteit, diversiteit en belevingswaarde van het landschap. Behoud en versterking van cultuurhistorische en ecologische waarden en objecten van het landschap. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Zie voor activiteiten de tabel hieronder. De uitvoering generiek landschap loopt zo voortvarend dat bij het huidige tempo en ongewijzigd beleid in 2010 onvoldoende krediet beschikbaar is voor nieuwe projecten. Naar verwachting resteert er dan nog voor ca. € € 8 miljoen aan projecten in portefeuille. Operationeel doel (kwaliteitseis) Landschap (generiek) en cultuurhistorie • inrichting landschap en landschapselementen: lijn-, punt- en vlakelementen (aantal) • beheer landschap en landschapselementen: lijn-, punten vlakelementen (aantal) • nieuwe of verbeterde gebouwde monumenten en behoud van historische erven en kerkterreinen (aantal) Nationaal landschap Middag-Humsterland • uitvoeringsprogramma (aantal)
126
Besteed De bestedingen hebben mede betrekking op meerjarige projecten waarbij jaarlijks de declaraties worden verantwoord. Voor de voortgang zijn we afhankelijk van het declaratiegedrag van derden.
Voortgang
Gerealiseerd In 2010 zijn een twaalftal projecten ondersteund waaronder Inrichtingsplan Coendersborch, Kerken in het Groen op het Hoogeland en Paard en Landschap. Vaak worden binnen een project meerdere elementen meegenomen. Prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
150
25
ca. 30
250
35
ca. 40
enkele
2
8
7
1
1
Karakteristiek Groningen
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Landschap en Cultuurhistorie een bedrag van € € 6,4 miljoen (Rijk) en € € 6,7 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 2,7 miljoen voor Landschap en Cultuurhistorie opgenomen. Landbouw Beleid en doelen op termijn Beoogd DUURZAME LANDBOUW Een toekomstgerichte, concurrerende landbouw als economisch drager in het landelijk gebied die duurzaam gebruik maakt van bodem, water, lucht en overige natuurlijke hulpbronnen. Ons beleid is verwoord in het POP, PLG 2007-2013 en het Collegeprogramma. De drie aandachtspunten waar we ons op richten zijn versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Wij richten ons op het stimuleren van duurzame (economisch, ecologisch en sociaal) en kennisintensieve landbouw. Zie voor activiteiten de tabel hieronder.
Operationeel doel (kwaliteitseis) Grondgebonden landbouw • ha 10% kavelvergroting grondgebonden landbouw Duurzaam ondernemen • aantal pilotprojecten duurzaam ondernemen (VROM) • aantal projecten versterking, vernieuwing en verbreding Landinrichting Door de brede inzet van het instrument landinrichting kunnen, in samenhang met het belang voor landbouw, water, natuur, landschap, recreatie en infrastructuur, eigendom, bestemming en inrichting van de grond worden gerealiseerd. • aantal af te ronden klassieke landinrichtingsprojecten • aantal af te ronden modulaire landinrichtings- en waterbergingsprojecten
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Landbouw een bedrag van € € 23,1 miljoen (Rijk) en € € 8,3 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 4,7 miljoen voor Landbouw opgenomen.
Besteed De bestedingen hebben mede betrekking op meerjarige projecten waarbij jaarlijks de declaraties worden verantwoord. Voor de voortgang zijn we afhankelijk van het declaratiegedrag van derden.
Voortgang
Gerealiseerd Zie voor resultaten de tabel hieronder. Het project Kavelruil had in 2010 als doel 125 ha. Dit is uiteindelijk 277 ha geworden. De 3.060 hectares landbouw (oude definitie) voor het project Midden-Groningen schuiven door naar 2011. Voor blok 1 en blok 2 is besloten om de aktepassering te combineren, deze staat op de rol voor begin 2011. Prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
14.440
2.260
277
7 70
1 10
6 3
11 5
3 -
0
Besteed De bestedingen hebben mede betrekking op meerjarige projecten waarbij jaarlijks de declaraties worden verantwoord. Voor de voortgang zijn we afhankelijk van het declaratiegedrag van derden.
Karakteristiek Groningen
127
Sociaal-economische vitalisering (v.w.b. project Levende Dorpen zie ook IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang DYNAMISCH PLATTELAND Gezonde economische en sociale basis en een voorzieningenniveau dat toegesneden is op de behoeften. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd Zie voor activiteiten de tabel hieronder. Zie voor resultaten de tabel hieronder. Operationeel doel (kwaliteitseis)
prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
•
-
50
43
-
4
12
•
uitvoeren van projecten of het doen van haalbaarheidsonderzoek hiertoe voor het versterken van de leefbaarheid van het platteland en stimulering en verbreding van de plattelandseconomie. een voorzieningenniveau dat is toegesneden op de behoefte.
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Sociaal-economische vitalisering een bedrag van € € 0,8 miljoen (Rijk) en € € 8,5 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 1,8 miljoen voor Sociaal-economische vitalisering opgenomen. Bij de IB2010 is een bedrag van € € 102.783 overgeheveld van programma Gebiedsgericht naar programma Karakteristiek Groningen. Dit zijn restantmiddelen van het 'oude' project Levende Dorpen dat in 2009 is afgewikkeld. Deze middelen zullen worden ingezet voor de nieuwe regeling Levende Dorpen binnen PLG. Bodem Beleid en doelen op termijn Beoogd VEILIGSTELLING GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN De (gebruiks)waarde van de bodem moet behouden blijven of worden hersteld. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland • Vroegtijdig betrekken van bodem en ondergrond in ruimtelijke processen. Zie voor overige activiteiten de tabel hieronder.
Besteed De bestedingen hebben mede betrekking op meerjarige projecten waarbij jaarlijks de declaraties worden verantwoord. Voor de voortgang zijn we afhankelijk van het declaratiegedrag van derden.
Voortgang
Gerealiseerd • In de gebiedsprojecten wordt hier zoveel mogelijk invulling aan gegeven. Zie voor overige resultaten de tabel hieronder.
Operationeel doel (kwaliteitseis)
Prestatie in PLG-periode (ambitie) 2007-2013
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
Duurzaam bodemgebruik • Opstellen en uitvoeren bodemvisie • Pilots gebruik bodeminformatie
1 2
1
1
Bodemsanering Realiseren van de gewenste bodemkwaliteit in het landelijk gebied door sanering: • Opgesteld MJP Bodem 2010 -2013 • Bodemsanering BPE's
1 205.920
1
1
128
Karakteristiek Groningen
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Bodemvitalisering een bedrag van € € 4,5 miljoen (Rijk) en € € 1,2 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 1,4 miljoen voor Bodem opgenomen. Water Beleid en doelen op termijn Beoogd DUURZAAM WATERSYSTEEM Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland Zie voor activiteiten de tabel hieronder.
Besteed Het onderdeel bodem is gedecentraliseerd en de financiering loopt niet meer via het PLG maar via het provinciefonds. Vandaar dat dit onderdeel beleidsmatig ook niet meer onder het PLG valt maar onder het thema Milieu.
Voortgang
Gerealiseerd Zie voor resultaten de tabel hieronder.
Operationeel doel (kwaliteitseis)
prestatie in PLG-periode (ambitie)
Gepland in 2010
Gerealiseerd in 2010
Waterkwantiteit • realiseren waterberging (m3) • sanering waterbodems (BPE) • synergieprojecten (aantal)
43,7 miljoen vervallen 5
8,2 miljoen 0
4 miljoen 0
Waterkwaliteit (o.a.) implementatie KRW: • beekherstel (km) • natuurvriendelijke oevers (km) • vispassages (km)
39 114 80
-
Middelen Begroot Voor de totale periode 2007-2013 is voor Water een bedrag van € € 4,6 miljoen (Rijk) en € € 2,8 miljoen (provincie) beschikbaar. In de begroting 2010 is een bedrag van totaal € € 2 miljoen voor Water opgenomen.
Besteed De KRW-projecten zijn in 2009 toegevoegd aan het programma en verkeren nog in de voorbereidende fase waardoor de bestedingen nog achterlopen.
TOEGEVOEGD: Inzet rentebaten ILG/Groenfonds (VJN2010 en IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Het Rijk stort per kwartaal de kasmiddelen voor het PLG op een rekening van het Groenfonds. Deze middelen worden gebruikt om de uitgaven op rijksdoelen PLG mee te financieren. De afgelopen jaren heeft het Rijk meer gestort dan wij aan uitgaven hebben gedaan met als gevolg dat we rentebaten hebben ontvangen. In de bestuurovereenkomst is vastgelegd dat deze middelen alleen mogen worden ingezet op de rijksdoelen van de bestuurovereenkomst. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland
Gerealiseerd We hebben deze middelen conform de bestuursovereenkomst, ingezet in ondersteunende activiteiten die de PLG rijksdoelen dienen. Karakteristiek Groningen
129
Dit betreft o.a. studies en extra inzet DLG, inhuur projectleider voor versnelling uitvoering rijksdoelen. Wanneer gereed Gepland Het programma heeft een looptijd van 20072013. Middelen Begroot Bij de VJN2010 en de IB2010 is voor 2010 voor ondersteunende activiteiten die de rijksdoelen dienen in totaal een bedrag van € € 500.000 onttrokken aan de jaarlijks aan de reserve PLG toegevoegde rentebaten.
130
Gerealiseerd Het programma heeft een looptijd van 2007-2013.
Besteed Er is in 2010 een bedrag van ca. € € 370.000 besteed.
Karakteristiek Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema PLG Natuur (productgroep 6203): De ecologische hoofdstructuur bestaat uit de kerngebieden, robuuste verbindingszones, ecologische verbindingszones en ontsnipperingspunten. In alle categorieën wordt de EHS middels aankoop, particulier natuurbeheer, inrichting en beheer gerealiseerd. Prioriteiten zijn verwerven gronden voor de EHS en meer deelname van particulieren aan beheer natuurbeleid. Om de verdroging in 2020 geheel op te heffen, hebben we samen met het waterschap en terreinbeherende organisaties ingeschat in welke natuurgebieden maatregelen moeten worden genomen. Deze gebieden zijn opgenomen in de toplijst. Toerisme en recreatie (productgroep 6102): Door via gerichte investeringen meer mogelijkheden voor de vaarrecreatie te realiseren, proberen we een toenemend aantal toervaarders onze provincie te laten bezoeken. Wij denken hierbij aan: kortsluiten vaarcircuits, verbeteren c.q. uitbreiden brugbediening, verbeteren bevaarbaarheid bestaande vaarwegen. Daarnaast zetten we extra in op het wegwerken van knelpunten in de vaardiepten. Een en ander staat meer uitvoerig beschreven in het Meerjarenprogramma Varen. Op basis van het Plankader Wandelen en Fietsen blijven we streven naar het tot stand komen van fiets- en wandelverbindingen, toeristische routes en voorzieningen. Hieronder wordt ook begrepen de instandhouding van het Groninger aandeel in de landelijke routenetwerken wandelen, fietsen en varen. Landschap en cultuurhistorie (productgroep 6204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het ontwikkeling en herstel van landschap en landschapselementen, inrichting en beheer van lijn-, punt- en vlakelementen. Water (productgroep 4002): De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht om per stroomgebied taakstellende afspraken te gaan maken over verbetering van de waterkwaliteit. Deze zijn beschreven in de KRW-beslisnota. In het kader van de synergiegelden worden 6 projecten door de beide waterschappen uitgevoerd in samenwerking met de provincie en andere partners die het KRW-doel, verbetering van de waterkwaliteit, nastreeft. Bodem (productgroep 5204): Alle ernstige gevallen van (water)bodemverontreiniging in het landelijk gebied dienen voor 2030 gesaneerd of beheerst te zijn. Een nadere invulling van deze doelstelling is dat uiterlijk in 2015 alle spoedeisende gevallen gesaneerd of de risico’s beheerst moeten zijn. Landbouw en landinrichting (productgroep 7303): We richten ons op kavelvergroting en -verbetering via landinrichting en kavelruil. Naar aanleiding van het landbouwstructuuronderzoek 2004 is inzet van kavelruil gewenst ten behoeve van verbetering van de agrarische structuur en realisering van niet agrarische doelen zoals de EHS. We zetten ons verder in voor versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector, glastuinbouw Eemsmond, biologische landbouw en pilots duurzaam ondernemen (VROM). Sociaal-economische vitalisering (productgroep 9105): 1. Leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie; Gezonde economische en sociale basis en een voorzieningenniveau dat toegesneden is op de behoeften. Daarnaast, behoud van werkgelegenheid en het ontwikkelen van een vitale werk- en woonomgeving. 2. Lokale ontwikkelingen; voor de sociale vitaliteit is van groot belang dat er initiatieven ontstaan (initiatiefgroepen met voldoende zelforganiserend vermogen) die in goede verhouding met de overheid kunnen opereren, zodat de leefbaarheid van de directe omgeving van onderop wordt gegarandeerd. Hierbij wordt gewerkt met de zogenaamde LEADER-systematiek. • ontwikkelen en uitvoeren van projecten door en via de LEADER-aanpak; • begeleiding van leefbaarheids- en kleinschalige plattelandsprojecten via het loket levende dorpen; • stimulering voorzieningen in dorpen door actieve toepassing van subsidieprogramma's welzijn, cultuur, toerisme en recreatie.
Karakteristiek Groningen
131
4.3
Lasten/baten en analyse Karakteristiek Groningen
Omschrijving
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap Natuur en landschap PLG Water (PLG)
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
gerealiseerd bedrag 2010
3.237.036 3.237.036
3.112.611 3.112.611
3.697.557 3.697.557
27.539.815 2.055.365
34.518.203 1.872.724
19.193.414 386.365
Bodem (PLG)
-
166.316
32.626
Toerisme en recreatie (PLG) Natuur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG)
573.585 14.995.749 3.989.242
2.382.000 19.705.558 2.822.743
433.002 13.485.837 1.987.101
Landbouw en landinrichting (PLG)
4.063.822
5.097.295
1.476.978
Sociaal Economische Vitalisering (PLG)
1.862.051
2.471.567
1.391.505
30.776.851
37.630.814
22.890.971
Totaal karakteristiek Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap Natuur en landschap
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
152.240 152.240
-
18.761 18.761
17.533.393 536.976 11.342.634
21.308.064 1.159.000 108.000 679.000 15.196.934
11.344.246 83.052 10.257.696
2.945.512 2.639.803
534.000 3.423.130
590.936 403.181
Sociaal Economische Vitalisering (PLG)
68.468 17.685.633
208.000 21.308.064
9.381 11.363.007
Nadelig slot karakteristiek Groningen Totaal karakteristiek Groningen
13.091.218 30.776.851
16.322.750 37.630.814
11.527.964 22.890.971
PLG Water (PLG) Bodem (PLG) Toerisme en recreatie (PLG) Natuur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Landbouw en landinrichting (PLG)
132
Karakteristiek Groningen
Analyse programma Karakteristiek Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 4.820.550 32.810.264 37.630.814 21.308.064 16.322.750
Realisatie 5.283.684 17.607.287 22.890.971 11.363.007 11.527.964
Saldo - 463.134 15.202.977 14.739.843 - 9.945.057 4.794.786
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste overige verschillen per thema. Thema Natuur en landschap
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.824.927 1.287.684 3.112.611 3.112.611
Realisatie 2.546.361 1.151.196 3.697.557 18.761 3.678.796
Saldo - 721.434 136.488 - 584.946 18.761 -566.185
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 136.488 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • •
Als gevolg van de afwikkeling van subsidies en verplichtingen uit voorgaande jaren vallen middelen vrij. Doordat er in 2010 minder projecten en activiteiten zijn uitgevoerd dan verwacht, is een onderbesteding op een aantal regulier budgetten ontstaan. De middelen voor het project kwelderherstel beschikbaar gesteld vanuit de reserve provinciale meefinanciering zijn in 2010 niet opgevraagd. De kosten voor het opstellen van beheerplannen worden gedekt door rijksmiddelen. Dit is niet verwerkt in de raming, waardoor een afwijking is ontstaan.
70.276 67.146 10.900 - 11.834
De directe baten vallen € € 18.761 hoger uit dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de rijksmiddelen voor de uitvoering van de beheerplannen (€ € 11.834). Thema PLG
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 2.995.623 31.522.580 34.518.203 21.308.064 13.210.139
Realisatie 2.737.323 16.456.091 19.193.414 11.344.246 7.849.168
Saldo 258.300 15.066.489 15.324.789 - 9.963.818 5.360.971
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 15.066.489 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. De aanwending van de middelen voor het PLG (ILG) kent in principe een doorlooptijd van 2007-2013. In eerste instantie zijn de beschikbare middelen gelijkelijk begroot over een periode van 7 jaar. Gelet op deze kasritme kunnen gedurende de looptijd van het PLG verschillen ontstaan tussen de raming en realisatie. De niet bestede provinciale middelen worden toegevoegd aan de reserve PLG en blijven op deze manier beschikbaar voor de resterende looptijd van het programma. Naast de provinciale middelen zijn rijksmiddelen begroot. De niet aangewende middelen van de voorgaande jaren worden verdeeld over de resterende looptijd. De DLG is voor het PLG, behalve voor Programma Beheer, de uitvoerende dienst. Op basis van de rapportages van het DLG worden de werkelijke uitgaven (kasbasis) verantwoord. Karakteristiek Groningen
133
Onderstaand wordt per thema van het PMJP een en ander kort toegelicht. • Van het voor het onderdeel water geraamde budget van € € 1.529.600 is € € 199.966 besteed. De afwijking is voor het grootste deel ontstaan doordat voor het onderdeel saneren waterbodems en synergiegelden KRW in 2010 geen kosten zijn gemaakt (€ € 1.159.000). • Voor het onderdeel bodem is € € 133.000 opgenomen in de raming. Het gehele bedrag voor het opstellen en uitvoeren bodemvisie en bodemkwaliteitskaarten is niet besteed en blijft beschikbaar voor de verdere uitvoering in 2011 en volgende jaren. • Voor het onderdeel recreatie en toerisme is in totaal € € 2.382.000 beschikbaar. Hiervan is € € 433.002 besteed. De grootste afwijking betreft het onderdeel netwerk varen (€ € 1.270.150) en de noordelijke vaarverbinding Blauwestad (€ € 500.000). Projecten zijn of nog in voorbereiding of de uitvoering is gestart en loopt door naar 2011. • Van de voor het onderdeel natuur geraamde budget ad € € 18.258.239 is € € 12.101.627 aangewend. De onderbesteding van € € 6.156.612 is met name het gevolg van de lagere lasten met betrekking tot de realisatie van EHS (€ € 4.292.770). Daarnaast resteert voor milieukwaliteit eind 2010 nog een bedrag van € € 1.648.111. Het zijn meerjarige trajecten waarvan de uitvoering mede door externe factoren niet gelijk loopt aan de raming. • Voor landschap en cultuurhistorie is € € 1.720.860 van het geraamde budget van € € 2.434.902 besteed. De onderbesteding wordt met name veroorzaakt doordat voor de inrichting van landschap en landschapselementen € € 765.070 minder is uitgegeven. • Voor het onderdeel landbouw en landinrichting is in totaal € € 4.879.745 beschikbaar. Hiervan is € € 1.156.636 besteed. De onderbesteding van € € 3.723.109 heeft voor het grootste deel betrekking op het budget voor het op peil houden van de grondvoorraad (€ € 2.507.000) en de lagere uitgaven voor de lopende verplichtingen inrichting grondgebonden landbouw (€ € 592.192). • Van het voor het onderdeel Sociaal-economische vitalisering geraamde budget van € € 1.905.094 is in 2010 € € 844.000 aangewend, zodat een onderbesteding van € € 1.061.094 is ontstaan. Van de geraamde middelen voor cofinanciering van multifunctionele centra en voor zorginfrastructuur resteert aan het eind van 2010 € € 792.677. Dit wordt met name veroorzaakt een administratieve correctie van de bestedingen uit voorgaande jaren naar het thema Sociaal beleid (€ € 664.230).
1.329.634
133.000
1.948.998
6.156.612
714.042
3.723.109
1.061.094
De directe baten vallen € € 9.963.818 lager uit dan geraamd. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de lagere rijksbijdragen (€ € 9.994.669) als gevolg van bovengenoemde afwijkingen.
Specificatie bestede rijksbijdragen PLG Bestedingen Dienst Regelingen (DR) Bestedingen Dienst Landelijk Gebied (DLG) Overige bestedingen rijksbijdrage PLG Totaal bestede rijksbijdragen PLG
134
2007 6.074.344 3.998.207 17.268 10.089.819
2008 6.437.425 8.723.113 587.046 15.747.583
Karakteristiek Groningen
2009 6.518.047 10.591.916 390.040 17.500.003
2010 5.822.131 4.842.144 318.879 10.983.154
5.
Schoon/Veilig Groningen
Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Water; 2. Milieu; 3. Risicobeleid/Veiligheid. Het programma Schoon/Veilig Groningen richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. Aandeel in de totale rekening 2010: 3,63%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
5. Schoon/veilig Groningen a. Water - lasten - baten saldo van lasten en baten
5.982 1.813 4.169
4.634 1.380 3.255
5.320 1.348 3.972
b. Milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
27.501 10.304 17.197
18.191 2.662 15.528
15.565 2.498 13.067
c. Risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.718 1.567 1.151
2.681 1.466 1.215
2.050 1.543 506
22.517
19.998
17.544
Saldo Schoon/veilig Groningen
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Schoon/Veilig Groningen zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Schoon/Veilig Groningen
135
5.1
Water
Beleid en beleidsontwikkeling In 2050 willen wij een veilige en bewoonbare provincie die voorzien is van betrouwbare, duurzame, bestuurbare en flexibel ingerichte watersystemen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Deze doelstelling willen wij bereiken door in het waterbeheer zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke processen. Watersystemen zullen, evenals in de afgelopen jaren, steeds meer sturend worden voor de ruimtelijke inrichting en het gebruik van het landelijke gebied. We zien nog vaak knelpunten tussen waterhuishouding en gebruiksfuncties, wat onder meer leidt tot wateroverlast, watertekort en problemen met de waterkwaliteit. Wij verwachten dat de komende decennia burgers en (landbouw)bedrijven steeds hogere eisen gaan stellen aan de watersituatie ter plaatse van bebouwing en landbouwgronden. Vooral de voorspelde toename van neerslag en neerslagintensiteit en de maatschappelijke aandacht hiervoor stellen hogere eisen aan het waterbeheer. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen dan ook het uitgangspunt. Voor het herstellen van de watersystemen is de denkrichting: vasthouden, bergen en afvoeren per gebied in onderling evenwicht. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en zonder wateroverlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Ten aanzien van het gebruik van grondwater zien wij een maatschappelijke behoefte om in ruimere mate gebruik te maken van energietoepassingen in de vorm van bodemenergiesystemen (koudewarmteopslag). De provincie is vooral verantwoordelijk voor het strategische beleid en de normstelling op regionaal niveau. Voor de uitvoering van het regionale waterbeleid zijn in eerste aanleg de waterschappen de meest aangewezen lichamen van functioneel bestuur met een eigen financieringssysteem. Een deel van het waterbeleid (inrichting waterbergingsgebieden, bestrijding verdroging en het realiseren van de ecologische doelstellingen van de watersystemen (KRW)) is ondergebracht bij programma Karakteristiek Groningen, thema PLG. Muskusratten en beverratten worden bestreden om onveilige situaties te voorkomen en schade te beperken.
136
Schoon/Veilig Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Watervisie Lauwersmeer, de Derde Weg, bouw gemaal op Lauwersoog Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang 1. Verzekeren van de waterveiligheid met het oog op klimaatverandering en zeespiegelstijging. Door de zeespiegelstijging is op den duur de vrije afwatering bij Lauwersoog ontoereikend om wateroverlastproblemen in het achterland te voorkómen. 2. Bereiken van de Natura2000-doelstelling. Gemaalcapaciteit op Lauwersoog is nodig om, zonder gevaar voor wateroverlast, variaties in de waterstand van het Lauwersmeer toe te laten die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de natuurdoelstelling. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland Meewerken aan: 1. Opstellen waterbeheerprotocol. Zowel voor de natuurontwikkeling als voor het voorkómen van wateroverlast is het noodzakelijk om vooraf vast te stellen welk bemalingsregime onder verschillende omstandigheden wordt toegepast. In de praktijk van het waterbeheer wordt later vastgesteld of het protocol moet worden aangepast. 2. Opzet monitoringprogramma. Door de effecten van het waterbeheer bij de gemaalinzet te meten, kan worden bepaald of en in hoeverre het waterbeheerprotocol aanpassing behoeft. Ook wordt dan duidelijk of er nog aanvullende infrastructurele werkzaamheden nodig zijn om schade als gevolg van het gewijzigde waterbeheer te voorkomen. 3. Nadere detaillering gemaal in primaire waterkering. Voor de kostenberekening is een ruw ontwerp van het gemaal gemaakt. Voordat het gemaal gebouwd kan worden, moet er een detailontwerp worden gemaakt.
Wanneer gereed Gepland In 2015 moet het gemaal operationeel zijn. Middelen Begroot Rijk en provincies zullen samen ca. € € 60 miljoen moeten bijdragen. De verdeling van deze kosten is nog niet bekend.
Gerealiseerd Meegewerkt aan: 1. Momenteel wordt gestart met het opstellen van het opstellen van het concept beheerplan Natura 2000 voor het Lauwersmeer. Het waterbeheerprotocol maakt hier onderdeel vanuit. Daarnaast zijn de waterschappen Noorderzijlvest en Fryslân bezig met het aanpassen van het hydrologisch modelinstrumentarium om het waterbeheerprotocol ook te kunnen toetsen. In 2010 zijn wij hierbij niet betrokken geweest. 2. Het monitoringprogramma zal ook voort moeten komen uit bovenstaande. Specifiek voor het monitoringprogramma zijn in 2010, noch door de provincie, noch door anderen initiatieven genomen.
3. Door het waterschap Noorderzijlvest wordt een businesscase uitgevoerd die niet alleen een detaillering geeft van het gemaal maar ook kijkt naar de meekoppel mogelijkheden en de inpassing in de omgeving als geheel. De provincie volgt deze ontwikkeling en heeft input geleverd in de vorm van ideeën.
Gerealiseerd De businesscase vordert en wordt voor de zomer 2011 afgerond. Besteed Er zijn nog geen bestedingen gedaan.
Schoon/Veilig Groningen
137
Waterveiligheid Beleid en doelen op termijn Beoogd De primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijk vastgestelde norm. In 2015 voldoen door de watersystemen aan de vastgestelde norm van 1:100 door het inrichten van grootschalige waterbergingsgebieden en het verbeteren van de boezemkaden. Deze norm houdt in, dat het watersysteem een waterstand moet kunnen opvangen, die 1 keer in de 100 jaar voorkomt. In 2015 voldoen de regionale watersystemen aan de normen voor wateroverlast. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland Rapportage aan de minister van Verkeer en e Waterstaat over de resultaten van de 3 toetsronde van de primaire waterkeringen.
Wanneer gereed Gepland 2010 Middelen Begroot N.v.t.
Voortgang
Gerealiseerd De rapportage is op 15 februari 2011 vastgesteld. e Uit de 3 toetsronde (2006-2011) blijkt dat 47% van de primaire waterkeringen in de provincie Groningen niet aan de norm voldoen. In nauw overleg met betrokken partijen zal met voortvarendheid worden gewerkt aan de veiligheid van de primaire waterkeringen. Gerealiseerd Rapportage is op 17 februari 2011 verzonden naar de minister van Infrastructuur en Milieu. Besteed N.v.t.
Verkenning maatregelen wateroverlast 2025/2030 Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Op basis van de resultaten van de studie Hoog Water (HOWA 1 en 2) zijn maatregelen bepaald voor de grote boezemsystemen tot 2015 (inrichten grootschalige waterbergingsgebieden en aanpassing boezemkaden). In 2015 moet een veiligheidsniveau van gemiddeld 1:100 in de boezem zijn bereikt. Rond 2015 zal worden beoordeeld welke maatregelen tegen wateroverlast voor de lange termijn nodig zijn op basis van de dan geldende normen en inzichten. Als voorbereiding hierop wordt een verkenning uitgevoerd (quick scan). Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd Uitvoeren van een quick scan. Deze verkenning De quick scan is uitgevoerd. Geconcludeerd is dat er moet duidelijk maken of op korte termijn met nader onderzoek gestart moet worden. partners nader onderzoek moet worden gestart als vervolg op de Hoog Water-studies. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd De quick scan is gereed in 2010. Daarna De quick scan is in 2010 afgerond. In 2011 wordt de eventueel verdere acties. vervolgstudie HOWA 3 (Hoog Water 3) gestart. Middelen Begroot Besteed Provinciale bijdrage in de kosten van € € 23.653 De bijdrage in de kosten (€ € 24.954) is reeds in 2009 uit het krediet Actieprogramma Water. verantwoord. 138
Schoon/Veilig Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water Water (productgroep 4001): Water is één van de belangrijkste thema's voor het bereiken van een schone en veilige leefomgeving. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen door gebruik te maken van natuurlijke processen het uitgangspunt. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en met zo min mogelijk overlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Watervisie Lauwersmeer (de Derde Weg, bouw gemaal Lauwersoog), Waterveiligheid en Verkenning maatregelen wateroverlast 2025/2030. Muskus- en beverrattenbestrijding (productgroep 4201): Bestrijding van muskus- en beverratten om onveilige situaties te voorkomen en schade te beperken. Waterschapsaangelegenheden (productgroep 4101): Het financieel toezicht op de waterschappen.
Schoon/Veilig Groningen
139
5.2
Milieu
Beleid en beleidsontwikkeling Duurzaam milieubeleid Wij hebben in ons collegeprogramma als belangrijke trends op gebied van milieu de klimaatverandering en de rol van duurzaamheid opgenomen. Wij willen voorts de kwaliteit van het milieu en landschap beschermen. Ons streven is er op gericht dat het in de provincie Groningen gezond en veilig leven is. Wij willen onze kernkwaliteiten beschermen of verbeteren, waaronder duisternis en stilte. In ons collegeprogramma hebben wij ook opgenomen, dat wij streven dat duurzame ontwikkeling in allerlei beleidsvelden en projecten wordt meegenomen. Wij willen de nadelige gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, geur en geluidhinder op mensen terugdringen, daar waar deze effecten zich het meeste voordoen. Daarvoor brengen wij een strategie uit die in IPO-verband wordt afgestemd. Het verbeteren van het binnenklimaat en het verlagen van het energieverbruik op scholen heeft van ons de komende tijd ook de nodige aandacht, mede door het uitvoeren van pilots daartoe. Tevens willen wij ervoor zorgen dat ook onze provinciale belangen op gebied van milieu, gezondheid, duisternis, energie, klimaat en duurzaamheid in een vroegtijdig stadium worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Bodemsanering Wij hebben een integrale bodemvisie uitgebracht die wij in 2010 ten uitvoer zullen brengen. Duurzaam gebruik van de bodem blijft leidend uitgangspunt in onze benadering. Tevens is 2010 de start een nieuwe programmaperiode voor bodem(sanering). Op basis van het tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gesloten Bodemconvenant staat de programmaperiode tot 2015 met name in het licht van de verplichting tot aanpak van spoedlocaties en met een doorloop na 2015 ook de aanpak van ernstige locaties. Ook wordt de thematische verbreding van bodem, de integrale benadering en het uitgangspunt van duurzaam gebruik van bodem en ondergrond bij ruimtelijke inrichting verankerd in het convenant. Milieuvergunningen De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij werken met onze producten mee aan een evenwicht tussen economische activiteiten en het milieu. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van een leefomgeving waarin lucht, geur, geluid, gezondheid, veiligheid èn het duurzaam gebruik van grondstoffen en energie zijn gewaarborgd. Belangrijke instrumenten voor ons milieubeleid zijn vergunningverlening milieu en leefomgeving en milieutoezicht en- handhaving op grond van de Wet milieubeheer (Wm) en de toekomstige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op een aantal milieugebieden werken we samen met gemeenten en waterschappen, soms in de rol van adviseur. Bij de introductie van de Wabo hebben we gekozen voor intensivering en uitbreiding van die samenwerking. Op het gebied van richtlijnen en wetgeving willen wij proactief richting het Rijk en Europa handelen om beter voorbereid te zijn op de implementatie daarvan. De Richtlijn 2001/81/EG inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, de NEC-richtlijn, legt de lidstaten van de Europese Unie absolute emissieplafonds op voor stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2), vluchtige organische stoffen (VOS) en ammoniak (NH3). Vanaf 2010 moet aan deze emissieplafonds worden voldaan. Wij willen de nog beschikbare milieu- en veiligheidsruimte op de bedrijventerreinen optimaal benutten, met voldoende aandacht voor ketenvorming, clustervorming en duurzaamheid. Wij zien daarbij dat het Eemsmondgebied steeds duidelijker in beeld komt voor grootschalige industrievestiging, waaronder de kolencentrales. Dit betekent dat wij te maken krijgen met grote en complexe milieuvergunningen. Wij willen hierbij een goede balans vinden tussen de gezonde economische ontwikkeling en aandacht voor milieu en gezondheid. Milieutoezicht In het handhavingsprogramma 2009-2011 is aangegeven welke bestuurlijke prioriteiten in wettelijke taken (handhaving en toezicht) zijn aangebracht. Deze bestuurlijke prioriteiten worden doorvertaald in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2010 in concrete doelen en indicatoren. Op hoofdlijnen zijn de volgende doelen de basis voor het werk van de afdeling milieutoezicht:
140
Schoon/Veilig Groningen
1. het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving; 2. het bevorderen van en effectieve en efficiënte milieuhandhaving door de provincie, gemeenten en waterschappen. De concrete doelen en indicatoren uit het HUP worden doorvertaald in toezichtplannen per bedrijf of activiteit. De komende jaren zullen twee ontwikkelingen van sterke invloed zijn op toezicht en handhaving. Ten eerste betreft dat de wens van het kabinet om de toezichtlast voor bedrijven en burgers te verminderen. Ten tweede is dat de verdere vergroting van de kwaliteit van toezicht en handhaving. In het kader van het verminderen van de toezichtlast zijn met name het landelijk project Vernieuwend toezicht en de implementatie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van belang. Voor wat betreft de kwaliteitsslag is de discussie rond omgevingsdiensten en de maatlat voor toezichthouders van belang. Voor verdere uitwerking zie actuele projecten. Voor specifieke taken die buiten de Wabo-kaders vallen hebben de provincie Fryslân, Drenthe en Groningen besloten om vergaand samen te werken teneinde ook daar een kwaliteitsverbetering door te voeren. Het succes van de noordelijke samenwerking op het gebied van de Brzo is daarvoor de basis. De drie noordelijke provincies zullen veel energie steken in de gezamenlijke uitvoeringsprogramma's voor: • geluidmetingen - interbestuurlijk toezicht • groene wetten - Brzo • piketregeling - ketentoezicht (transportcontroles) • vuurwerk - Whvbz
Schoon/Veilig Groningen
141
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Strategie Gezondheid en Milieu Beleid en doelen op termijn Beoogd Wij hebben als bevoegd gezag onderzocht hoeveel mensen blootstaan aan geluid- en geurhinder, externe veiligheidrisico's en luchtverontreiniging en welke gezondheidseffecten dat heeft. Naar aanleiding daarvan hebben wij de volgende prioriteiten gesteld bij de aanpak van de milieubelasting: • geluid van weg- en railverkeer; • geur van bedrijven; • luchtverontreiniging. Op grond van deze prioriteiten ontwikkelen wij een (uitvoerings)strategie om negatieve gezondheidseffecten aan te pakken. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • opstellen strategie om nadelige gezondheidseffecten als gevolg van geur, luchtverontreiniging en geluid tegen te gaan; • vaststellen strategie, informeren PS.
Wanneer gereed Gepland Eind 2010. Middelen Begroot Uit bestaande formatie.
Gerealiseerd • In december 2010 hebben wij de provinciale strategie Gezondheid en Milieu vastgesteld en ter kennisneming aan PS gestuurd. In deze strategie staan een negental uitvoeringsprojecten op gebied van onder meer geluid, geur en lucht die wij in de huidige POPperiode tot medio 2013 willen uitvoeren.
Gerealiseerd Eind 2010. Besteed Uit bestaande formatie.
Kwaliteit binnenmilieu Beleid en doelen op termijn Beoogd Onderzoek van GGD en TNO laat zien dat in 80% van de scholen de kwaliteit van de binnenlucht slecht is en het energieverbruik veel te hoog. Wij stimuleren en faciliteren een goed binnenklimaat, onder meer via projecten op basisscholen. We werken samen met verschillende partijen, zoals de GGD en het Astma Fonds, om dit onderwerp bij school- en gemeentebesturen hoger op de agenda te krijgen. De project worden onder andere uitgevoerd binnen ons 100.000 woningenplan. Wij nemen de ervaringen op basisscholen in de toekomst als voorbeeld voor andere scholen en mogelijk ook voor bijvoorbeeld buurthuizen, verenigingsgebouwen, verzorgingshuizen en crèches, die willen werken aan verbetering van het binnenmilieu en vermindering van hun energieverbruik. Wij ondersteunen innoverende initiatieven op dat gebied. 142
Voortgang
Voortgang
Schoon/Veilig Groningen
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Oprichten onafhankelijk expertisecentrum Noord-Nederland ter verbetering van de kwaliteit van scholen, samen met provincie Fryslân en Drenthe. Dit is afhankelijk van de resultaten van de pilot die wordt uitgevoerd in 2009.
Wanneer gereed Gepland 2010
Gerealiseerd • Er is een onafhankelijk expertisecentrum NoordNederland opgericht, getiteld 'Bureau Scholenbouwmeester Noord-Nederland'. De provincies participeren zelf niet in deze stichting. • Wij zijn samen met de provincie Drenthe in het kader van het Interreg IVa-project NEND (Duurzame Energie Nederland Duitsland) gestart met het onderzoeken van 320 Groningse en Drentse basisscholen. De onderzoeken richten zich op het energieverbruik, binnenklimaat, bouwkundige staat, bouwfysische staat en functionele geschiktheid van de gebouwen. Gemeenten en schoolbesturen kunnen hiermee integrale huisvestingsplannen opstellen. Dit project loopt tot eind 2012.
Gerealiseerd 2010
Middelen Begroot Inschatting benodigde middelen: € € 100.000 per jaar voor de periode 2010 t/m 2013. In de pilot wordt onderzocht welke (externe) financieringsbronnen er zijn voor een dergelijk expertisecentrum. Wij denken aan de inzet van eigen reguliere middelen in combinatie met middelen vanuit derden, zoals het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van het LNV, SLOK-gelden en Meer Met Minder.
Besteed Het expertisecentrum draait zelfstandig op projectbasis en ontvangt geen structurele fondsen. De noordelijke provincies zullen het expertisecentrum financieel ondersteunen in de vorm van gerichte subsidies of opdrachten aan concrete projecten. Voor het Interreg IVa-project NEND zijn eigen reguliere middelen ingezet als cofinanciering.
Uitvoering Bodemconvenant tussen Rijk en provincies, gemeenten en waterschappen Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang In het tweede halfjaar van 2009 wordt door In het vastgestelde Meerjarenprogramma (MJP) VROM, IPO, VNG en UvW het convenant 2010-2014 (2 juni 2010) zijn de doelen die zijn Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak opgenomen in het Bodemconvenant verankerd. spoedlocaties getekend. Met het convenant wordt erkend dat de ondergrond eveneens in beeld behoort te zijn bij de ruimtelijke ordening en wordt een flinke stap gezet in de richting van een integrale benadering van bodem, ondergrond, ruimtelijke ontwikkeling, biodiversiteit, energie en water. Het Rijk decentraliseert de middelen voor het bodembeleid, in het convenant worden de nadere afspraken over de decentralisatie vastgelegd. Wij hebben dan onder meer de plicht om voor 2015 alle schadelijke bodem- en grondwaterverontreiniging op te ruimen en het bodemontwikkelingsbeleid vorm te geven ten aanzien van gebiedsgerichte benadering en de ondergrond. Dit betreft zowel het stedelijk als het landelijk gebied.
Schoon/Veilig Groningen
143
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Alle spoedlocaties zijn in beeld; • •
•
Er is een start gemaakt met de aanpak van de spoedlocaties conform hetgeen daarover bepaald is in het MJP 2010-2014; Er wordt een start gemaakt met de invulling en uitvoering van de thematische verbreding van bodem en een integrale benadering van de ondergrond die in 2015 gerealiseerd moet zijn; De gezamenlijk overheden zijn een vijfjarig onderzoeksprogramma Kennisagenda van de ondergrond gestart met het oog op het ontwikkelen van een visie op het duurzaam gebruik van de ondergrond (toepassing lagenbenadering, relatie ondergrond/ bovengrond, kosten/baten, innovatie, wko e.a.)
Wanneer gereed Gepland December 2010 Middelen Begroot e • In de 2 helft van het jaar 2009 zal het Meerjarenplan (MJP) 2010-2014 bodem worden opgesteld, waarin de visie en de meerjarenraming voor bodem tot uitdrukking komen. Voor de uitvoering van het MJP zijn o.m. de volgende middelen in beeld: - Wbb-middelen (Rijk): Voor de periode van 2010-2014 zijn deze middelen indicatief vastgesteld op € € 10,28 miljoen Voor 2010 is een indicatief bedrag van € € 2,0 miljoen voor bodem opgenomen.
•
De voorbereidingen zijn getroffen voor het opstellen van een structuurvisie voor de ondergrond.
•
De rijksoverheid is bezig met dit onderzoeksprogramma. Het IPO participeert daarin. De verwachting is dat de resultaten van het programma in de loop van 2011, 2012 ter beschikking komen.
Gerealiseerd December 2010 Besteed
In het kader van de uitvoering van het MJP 20102014 zijn de volgende middelen besteed: - Wbb-middelen (Rijk): Deze middelen heten nu DUB-middelen (Decentralisatie Uitkering Bodem) en worden via het Provinciefonds beschikbaar gesteld. Hiervan is € € 560.100 in 2010 uitgegeven. Bovendien is € € 280.600 uitgegeven ten laste van de bestemmingsreserve bodemsanering (provinciale middelen). - PLG-middelen: nihil.
-
•
144
PLG-middelen (Zie programma Karakteristiek Groningen, thema Programma Landelijk Gebied, beleidsonderdeel Bodem); - ISV-middelen (Zie programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid, beleidsonderdeel ISV-3) In IPO-verband wordt eraan gewerkt om voor het onderzoeksprogramma ondergrond rijksmiddelen te verkrijgen.
Gerealiseerd • De stand eind 2010 geeft een beeld dat er ca. 55 spoedlocaties zijn. Deze stand is echter een momentopname. • De eerste afspraken waren of zijn gemaakt met de eigenaren.
•
ISV-middelen: nihil.
Er wordt nog steeds aan gewerkt om rijksmiddelen te verkrijgen voor het onderzoeksprogramma ondergrond. In 2010 waren geen middelen hiervoor beschikbaar en zijn dus ook geen bestedingen gedaan.
Schoon/Veilig Groningen
Uitvoeringsdiensten/Wabo (zie ook VJN2010 en IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Er is nieuwe VROM-regelgeving in ontwikkeling De uiteindelijke datum van inwerkingtreding was met betrekking tot de fysieke leefomgeving; de 1 oktober 2010. Wabo. In 2009 hebben VNG, VROM, UvW en VROM een De Wabo introduceert de omgevingsvergunning; ‘package deal’ gesloten om te komen tot regionale één geïntegreerde vergunning voor alle uitvoeringsdiensten. De ‘package deal’ is aspecten die samenhangen met ruimte, milieu, uitgangspunt van het project RUD (Regionale natuur, bouwen en wonen. Aspecten waarvoor Uitvoeringsdienst). Het project RUD is een nu aparte vergunningsystemen gelden, met een gezamenlijk project van de provincie Groningen en eigen bevoegd gezag. Richtdatum voor de de Groningse gemeenten. inwerkingtreding is 1 januari 2010. Wij worden als gevolg van de Wabo onder meer het bevoegd gezag voor bouwen, slopen en kappen en het indirect lozen van afvalwater wanneer daarvan sprake is bij de provinciale inrichtingen. De inwerkingtreding van de Wabo is vanwege de complexiteit van de wetgeving en de uitvoering twee keer met een jaar uitgesteld. Wij hebben ervoor gekozen samenwerkingsafspraken te maken met gemeenten en waterschappen en kennis van hen in te huren met betrekking tot de onderdelen van een omgevingsvergunning waarvoor de provinciale organisatie geen kennis heeft en vice versa. De organisatie heeft ten behoeve van de inwerkingtreding van de Wabo een frontoffice en backoffice ingericht en wij bereiden ons voor op coördinerende taken die voortvloeien uit de Wabo. Het kabinet streeft naar de instelling van regionale uitvoeringsdiensten door gemeenten en provincies naar schaalgrootte van de veiligheidsregio's. Vergunningverlening en toezicht en handhaving van het omgevingsrecht wordt door deze uitvoeringsdiensten uitgevoerd. IPO en VNG werken de visie van het kabinet uit en er worden momenteel verkennende gesprekken gevoerd met de gemeenten over de mogelijkheden van het tot stand komen van (een) uitvoeringsdienst(en) in onze provincie. Wij staan positief tegenover het opzetten van één of meerdere uitvoeringsdiensten in samenwerking met gemeenten. Dit traject zal worden afgesloten met conclusies welke nader zullen worden uitgewerkt in een vervolgproject. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd • implementatie van de Wabo en de • De Wabo, alsmede het Bor (Besluit omgevingsuitvoeringsbesluiten in de organisatie; recht) en de Mor (Ministeriële regeling omgevingsrecht), zijn op 1 oktober 2010 in werking getreden. • uitvoering van het nog nader te definiëren • Het project Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) is project Regionale Uitvoeringsdienst; als gevolg van de vertraagde invoering van de Wabo en door aanvaarding van de motie Huijbrechts c.s. in de Eerste Kamer in de vertraging gekomen. Wij hebben in juni 2010 ingestemd met de Schoon/Veilig Groningen
145
•
uitvoering van de Wabo in samenwerking met de externe partners.
Wanneer gereed Gepland Gedurende 2010.
•
uitvoering van de fasen 1 en 2 van het Projectplan RUD Groningen. In deze eerste twee fasen worden de mogelijke takenpakketten en organisatievormen van een RUD op hoofdlijnen uitgewerkt, waarna in juli 2011 wordt besloten of het project wordt gecontinueerd en welke organisatievorm als businesscase wordt uitgewerkt. De samenwerkingsovereenkomst met de ketenpartners is op 1 oktober 2010 getekend en wordt vanaf dat moment uitgevoerd.
Gerealiseerd De uitvoering van de fasen 1 en 2 is vertraagd en loopt door tot in 2011.
Middelen Begroot Onze bijdrage (50%) in de voorbereidingskosten van het project Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Groningen bedraagt € € 99.000 in 2010 voor de fasen 1 t/m 3 en € € 154.000 in 2011 en 2012 voor de fasen 4 en 5. Dit is in totaal € € 253.000. (Zie VJN2010.)
Besteed Voor de uitvoering van de fasen 1 en 2 is in 2010 een bedrag besteed van € € 55.679. Deze fasen lopen door tot in 2011. Fase 3 (begrote kosten € € 44.000) start pas daarna.
Acquisitie ondersteuning en coördinatie grote en complexe vergunningprocedures Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Ons beleid is erop gericht om in de acquisitiefase de potentiële initiatiefnemers voor vestiging optimaal te begeleiden in samenwerking met de NOM, Groningen Seaports en andere partners. Wij ondersteunen en denken mee in deze voorfase. Hiermee dragen wij bij aan een gunstig vestigingsklimaat in de provincie. De laatste jaren hebben we te maken gekregen met een aantal grote en complexe vergunningprocedures. Dit zijn o.a. nieuwe initiatieven en de reeds ingezette trajecten op energiegebied in het Eemshavengebied. Hierbij spelen ook mogelijke grootschalige complexe vergunningen op industrieel (chemie)gebied in Delfzijl (Eemsdelta). Deze ontwikkelingen blijven actueel in 2010. Wij vervullen in deze procedures een wettelijke coördinerende taak. Naast deze wettelijke taak, vervullen wij een bovenwettelijke coördinerende taak. Voor bepaalde grote projecten is de Rijkscoördinatieregeling (RCR) gaan gelden vanaf 1 maart 2009. Bij deze projecten zal de coördinerende rol voor een deel worden ingevuld op rijksniveau door Bureau Energieprojecten (BEP, ondergebracht bij SenterNovem, een agentschap van het ministerie van EZ). In de praktijk zullen wij, het in samenspraak met EZ, uitvoeren. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 146
Schoon/Veilig Groningen
Gepland Voor de complexe procedures en acquisitie zijn senior projectleiders aangesteld, daarnaast gaan wij werken in een nieuwe structuur met een frontoffice en een backoffice. Hiermee verwachten wij (nieuwe) bedrijven adequate vergunningverlening te verlenen binnen de daarvoor gesteld termijnen. Middelen Begroot Uit bestaande formatie.
Gerealiseerd Wij werken sinds 2010 met de nieuwe structuur met een frontoffice en backoffice. De senior projectleiders doen de acquisitie en coördineren de complexe vergunningprocedures.
Besteed Uit bestaande formatie.
Ontwikkelen en uitvoeren geurbeleid Beleid en doelen op termijn Beoogd Geurhinder is een belangrijk aspect van de fysieke leefomgeving. Uit onderzoek van de GGD (aanvullende analyses Gezondheidsenquête 2006) blijkt dat ongeveer 30% van de Groningers enige tot ernstige geurhinder ervaart. In het Nationaal Milieubeleidsplan uit 1989 is als doelstelling voor stankhinder voor het jaar 2000 maximaal 12% gehinderden door stank in Nederland opgenomen; voor het jaar 2010 geldt als doelstelling geen ernstige hinder. Ook deze laatste doelstelling lijkt voor de provincie Groningen moeilijk haalbaar. Wij realiseren ons dat geur, naast hinder, tot gezondheidseffecten bij blootgestelden kan leiden. Dit achten wij ongewenst. Geurbronnen waar de provincie direct invloed op kan uitoefenen zijn industriële emissies. Overige bronnen, zoals landbouw, verkeer en emissies in de privésfeer (open haarden) zijn moeilijker aan te pakken. Vanwege het toenemende aantal geurklachten van bedrijven, waarvoor wij bevoegd gezag zijn, werken we aan de ontwikkeling van nieuw geurbeleid. Wij willen geurbeleid formuleren en uitvoeren. Met dit geurbeleid moet de hinder ten gevolge van industriële emissies in 2010 en de volgende jaren afnemen. Op basis van het geurbeleid zullen er geen nieuwe situaties mogen ontstaan waarbij het aantal ernstig gehinderden toeneemt. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • ontwikkelen van een geurbelastingskaart voor de provinciale inrichtingen;
•
aanvullende analyses Gezondheidsenquête (naar verwachting in 2010).
Gerealiseerd • De geurbelastingskaart is nog in ontwikkeling. Voor het maken van een geurbelastingskaart is informatie nodig van de emissies van bedrijven. De inventarisatie daarvan is moeilijker gebleken dan voorzien. • De aanvullende analyses zijn gerealiseerd en de resultaten daarvan zijn ontvangen. Het percentage geurgehinderden varieert per
Schoon/Veilig Groningen
147
•
•
registratie van stankklachten; dit wordt gebruikt als vinger aan de pols voor acute hindersituaties, en de informatie uit de gezondheidsenquête om zicht te krijgen op de algemene situatie in de provincie (waarbij ook andere bronnen betrokken worden); de resultaten van een test met elektronische neuzen komen beschikbaar die inzicht geven in de geurbelasting rond geuremitterende inrichtingen.
Wanneer gereed Gepland In de loop van 2010.
•
•
gemeente en ligt tussen 20 en 41% van de bevolking. Oorzaken van de hinder variëren maar open haarden/allesbranders zijn gemiddeld gesproken de belangrijkste bron, gevolge door landbouw en veeteelt en daarna industrie. Deze rangorde kan lokaal anders zijn. Zo scoren Bellingwedde en Delfzijl en Ten Boer hoog, Bellingwedde vooral vanwege allesbranders/open haarden, Delfzijl vooral vanwege industrie en Ten Boer vooral ten gevolge van landbouw. Dit wordt continu uitgevoerd. Van 2001 tot 2007 was er sprake van een opwaartse trend in het aantal klachten, daarna is het aantal klachten iets afgenomen. Cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar.
Deze test is onlangs opgestart. Voordat resultaten beschikbaar zijn moet eerst een lange meetreeks uitgevoerd worden.
Gerealiseerd De planning is verschoven naar het eerste kwartaal 2011. De reden is capaciteitsproblemen (invoering Wabo) en organisatie van overleggen met gemeentes.
Middelen Begroot Uit bestaande formatie.
Besteed Uit bestaande formatie.
Vernieuwing toezicht chemie en afval in 2015 Beleid en doelen op termijn Beoogd Met het motto 'minder last, meer effect' geeft het kabinet uitdrukking aan zijn wens toezicht op bedrijven te moderniseren door de lasten voor bedrijven te verminderen en de kwaliteit van het toezicht te verbeteren. Het huidige toezicht is georganiseerd naar de inrichting van de ministeries, provincies, gemeenten en waterschappen. Het kabinet wil niet de toezichthouders maar de bedrijven centraal stellen. De efficiency van de inspecties en de kwaliteit en effectiviteit van het toezicht moet toenemen. Voor het domein chemie moet dit resulteren in de vorming van frontoffices en een contactpersoon per bedrijf. Voor het domein afval vertaalt zich dat in het aanstellen van vier branchemanagers en het instellen van kenniskringen. Groningen zal in ieder geval deelnemen aan de kenniskringen. Er zal sprake zijn van systeemtoezicht waarbij toezichthouders optimaal gebruik maken van kwaliteitssystemen en gegevens van de bedrijven. De drie noordelijke provincies werken in het 148
Schoon/Veilig Groningen
kader van Vernieuwend Toezicht nauw samen. Gevraagde personele inzet, landelijk projecten en organisaties, zal in overleg en gecombineerd worden geleverd. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland
•
één coördinatiepunt overheidstoezicht instellen per bedrijf (chemie);
•
branchemanagers aanstellen (afval);
•
selectief toezicht houden op basis risicosturing;
• •
• •
het uitvoeren van pilots systeemgericht toezicht;
professionaliseren van toezichthouders; landelijk uniformeren van toezicht en handhaven.
Wanneer gereed Gepland Begin project 2009 doorlopend tot 2015. Middelen Begroot Uit bestaande formatie.
Gerealiseerd In 2010 is onder leiding van VROM en IPO samen met de 12 provincies geïnvesteerd in het opzetten van brancheteam het instellen van coördinatiepunten en zijn er pilots gedraaid om de doelstellingen te halen. Inmiddels is Vernieuwend toezicht de pilotfase voorbij en is het ter verdere implementatie overgedragen aan de individuele provincies. • Er is sprake van twee toezichtcoördinatoren die aan bedrijven zijn toegewezen en die daar waar nodig en wenselijk toezichthoudende instanties samenbrengen om te komen tot een lastenverlichting en een meer eenduidig toezicht. • Landelijk zijn branchemanagers aangesteld. Groningen levert voor het domein afval geen branchemanagers maar draait in noordelijke samenwerking wel mee in de landelijke brancheteams. • Het Handhavingprogramma (Hp) en het Handhavinguitvoeringsprogramma (HUP) zijn tot stand gekomen op basis van risicosturing. • De pilot systeemtoezicht bij AKZO is inmiddels overgegaan in een reguliere werkwijze. Een convenant daartoe is door AKZO, Provincie en Rijkswaterstaat ondertekend. • Dit is een doorlopend proces. • Dit is een doorlopend proces dat zich uit in wetgeving en zogenaamde brancheplannen alsmede het verbinden van majeure risicobedrijven en BRZO.
Gerealiseerd Loopt door. Besteed Uit bestaande formatie.
Schoon/Veilig Groningen
149
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu Milieubeleid en duurzame ontwikkeling (productgroep 5003): Om invulling te geven aan de hoofddoelstelling duurzaamheid van het POP streven wij ernaar om duurzame ontwikkeling mee te nemen in allerlei beleidsontwikkelingen en projecten. De bevordering van duisternis willen wij daarbij ook betrekken. Wij stellen een strategie op in het kader van gezondheid en milieu en besteden specifiek aandacht aan binnenklimaat op scholen. Samen met Drenthe en Fryslân stellen wij een programma op in het kader van Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Strategie Gezondheid en Milieu en Kwaliteit binnenmilieu. Bodemsanering (productgroep 5201): Bij bodemsanering staat voorop de aanpak van de spoedlocaties voor 2015. In het stedelijk gebied vindt die aanpak plaats binnen de kaders van het ISV, voor bedrijventerreinen heeft VROM eveneens een rol en stemmen we ons handelen af. De aanpak van de locaties in het landelijk gebeid passen wij in het PLG. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Uitvoering Bodemconvenant. Duurzaam bodembeheer (productgroep 5202): Duurzaam gebruik en beheer van de bodem is leidend uitgangspunt in onze benadering. Wij geven hieraan onder meer uitvoering door hergebruik van grond en bagger in gebiedsontwikkeling en in programma's als ISV en PLG in te brengen. Vergunningverlening (productgroep 5501): De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij zien erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en veiligheid worden gehandhaafd of verbeterd. Belangrijk instrument hiervoor is vergunningverlening milieu en leefomgeving op grond van de Wet Milieubeheer en de (toekomstige) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hiervan maken deel uit de actuele belangrijke projecten/beleidsonderdelen Acquisitie ondersteuning en coördinatie grote en complexe vergunningprocedures. Uitvoeringsdiensten/Wabo en Ontwikkelen en uitvoeren Geurbeleid. Toezicht en handhaving (productgroep 5502): Uitvoering geven aan de bevoegdheden en verplichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer en wetten op gebied van natuur, flora en fauna en water. Toezicht en handhaving valt uiteen in twee gebieden: Eerstelijnstoezicht (kleursporen grijs, groen en blauw) richt op bedrijven en burgers. Tweedelijnstoezicht richt zich op overheden en de wijze waarop ze invulling geven aan de uitvoering van eerstelijnstoezicht. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Vernieuwing toezicht chemie en afval in 2015. Grondstromen/Ontgrondingen (productgroep 5601): De huidige regionale winplaatsen blijven bestaan. Nieuwe zullen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van een maatschappelijk gewenst project.
150
Schoon/Veilig Groningen
5.3
Risicobeleid/Veiligheid
Beleid en beleidsontwikkeling De rol van de provincie binnen het veiligheidsbeleid is divers. Er liggen wettelijke taken ten aanzien van rampenbestrijding en risicokaart. Als het gaat om externe veiligheid (uitvoeringsprogramma, Brzoinspecties, vervoer van gevaarlijke stoffen, spanningsveld industriële ontwikkeling) heeft de provincie, naast haar rol als bevoegd gezag, tevens een coördinerende, stimulerende en ondersteunende rol richting gemeenten. Ten aanzien van alle onze overige beleidsaspecten op het terrein van veiligheid hebben wij een rol als ontwikkelaar en integrator. Doel van het Groningse uitvoeringsprogramma externe veiligheidsbeleid is de implementatie van het (nieuwe) externe veiligheidsbeleid bij de provincie, gemeenten en de regionale brandweer. Het betreft onder andere het actueel houden van het Register risicosituaties, het opstellen van een veiligheidsvisie, het actualiseren van milieuvergunningen, het aanpassen van ruimtelijke plannen, het uitstippelen van de regionale visie op transport en externe veiligheid, het verantwoorden van het groepsrisico, het saneren van LPG-stations, het handhaven van wet- en regelgeving, het versterken van de samenwerking tussen de overheden en het professionaliseren van de uitvoering en handhaving van het externe veiligheidsbeleid. De programmawerkzaamheden worden veelal uitgevoerd door het in 2006 gevormde steunpunt Externe Veiligheid Groningen. Dit steunpunt adviseert de gemeenten, de provinciale afdelingen en ons college. Provincies zijn wettelijk verantwoordelijk voor het beheer van de risicokaart. Het bevoegd gezag (veelal gemeenten, maar ook andere vergunningverlenende overheden) is wettelijk verantwoordelijk voor de actualisatie van de gegevens op de risicokaart. Het steunpunt Externe Veiligheid Groningen ondersteunt gemeenten bij de actualisatie van de risicokaart. Het wetsvoorstel van de Wet veiligheidsregio’s - in april 2009 aanvaard door de Tweede Kamer integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen. Beoogd wordt de Wet veiligheidsregio’s op 1 januari 2010 in werking te laten treden. In de nieuwe wet wordt het Rijk belast met het toezicht op de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio's en het toetsen van de taakuitvoering van de diverse rampbestrijdingsorganen. De commissaris van de Koningin kan tijdens een ramp aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio; niet in zijn of haar functie van provinciaal bestuurder, maar als vertegenwoordiger van het Rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de voorbereiding op rampen en crises kunnen de commissarissen van de Koningin namens de minister aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio's als uit het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat een regio onvoldoende is voorbereid op een ramp. Het is afhankelijk van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer of in 2010 reeds binnen het nieuwe wettelijke kader wordt gewerkt.
Schoon/Veilig Groningen
151
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Wetgeving Veiligheidsregio's Beleid en doelen op termijn Beoogd In het wetsvoorstel Veiligheidsregio's zullen de taken van de commissaris van de Koningin op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing worden gewijzigd. Daardoor zullen taken worden overgedragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio, zijnde de korpsbeheerder van de regiopolitie Groningen, de burgemeester van Groningen. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland De ambtelijke ondersteuning met betrekking tot nieuwe taakstelling van de CdK zal worden aangepast aan de nieuwe situatie. Daarnaast wordt er gewerkt aan de positie van de provincie in de rampenbestrijding en crisisbeheersing en wordt de organisatie hiervan binnen de provincie nader afgestemd.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland De ambtelijke ondersteuning van nieuwe taakstelling van de CdK zal vorm worden gegeven in de ambtelijke organisatie. Daarnaast wordt er gewerkt aan de positie van de provincie in de rampenbestrijding en crisisbeheersing en wordt de organisatie hiervan binnen de provincie nader afgestemd.
Wanneer gereed Gepland 2010, indien de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanvaardt. Middelen Begroot N.v.t.
Risicokaart Beleid en doelen op termijn Beoogd Provincies zijn wettelijk verantwoordelijk voor het beheer van de risicokaart. Het bevoegd gezag (veelal gemeenten, maar ook de provincie) is wettelijk verantwoordelijk voor de actualisatie van de gegevens op de risicokaart. Het steunpunt Externe Veiligheid Groningen ondersteunt gemeenten bij de actualisatie van de risicokaart.
152
Voortgang Met ingang van 1 oktober 2010 zijn cdK taken op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door de cdK overgedragen aan de voorzitter van de Veiligheidsregio Groningen. De cdK houdt - als rijksheer - vanaf 1 oktober bestuurlijk toezicht op de veiligheidsregio.
Gerealiseerd De ambtelijke ondersteuning van de cdK is aan de nieuwe situatie aangepast. Het Samenwerkingsbestuur Crisisbeheersing heeft opdracht gegeven tot evaluatie van het Collectief convenant crisisbeheersing 2009 -2010, waarin de provincie participeert. De evaluatie is nog niet afgerond. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie zal de provincie haar positie met betrekking tot de rampenbestrijding en crisisbeheersing nader bepalen.
Gerealiseerd Zie voorgaande. Het Plan PAC (Provinciaal Actiecentrum) heeft in afwachting van de verdere vormgeving van de veiligheidsregio een eerste actualisatie ondergaan. De taakstelling van het PAC is uitgebreid. Zo kan het PAC ook worden ingezet voor de coördinatie en sturing van een 'omvangrijke gebeurtenis binnen de provinciale organisatie'.
Gerealiseerd De Wet veiligheidsregio's is per 1 oktober 2010 in werking getreden. Besteed N.v.t.
Voortgang
Schoon/Veilig Groningen
Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • In 2009 en 2010 wordt er een kwaliteitsimpuls aan de risicokaart gegeven. • gemeenten stimuleren om de kaart actueel en volledig te houden door middel van bezoeken aan gemeenten en bijeenkomsten voor de gemeentelijke medewerkers die zich bezighouden met de risicokaart;
Gerealiseerd • De kwaliteitsimpuls is geleverd en afgerond. • • •
•
extra aandacht voor de risicokaart als communicatie-instrument;
• •
• •
communicatie rond de risicokaart naar de professionele gebruikers verbeteren door middel van gebruikersbijeenkomsten; gemeenten blijven ondersteunen (via het steunpunt externe veiligheid).
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • de publieke risicokaart Groningen is actueel en voor burgers beschikbaar én vindbaar op het internet; • de professionele risicokaart Groningen is actueel en voor (externe) professionals beschikbaar; • 25-50 adviezen aan gemeenten (van het steunpunt externe veiligheid). Wanneer gereed Gepland 2010 Middelen Begroot Voor de risicokaart is jaarlijks € € 50.000 beschikbaar. Bij de IB2010 is hiervan € € 24.622 overgeheveld naar het krediet bijdrage IPO (programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking) voor de GBO Provincies.
• • •
Er is een cursus gegeven voor gemeentelijke medewerkers die zich bezighouden met het vullen van de risicokaart. Het Steunpunt Externe Veiligheid heeft gemeenten ondersteuning verleend bij het ‘up to date’ houden van de kaart. De data van de professionele risicokaart zijn gebruikt als basis voor het regionaal risicoprofiel van de veiligheidsregio. De risicokaart heeft meegedraaid in de uiterst succesvolle campagne ‘Je hebt meer in huis dan je denkt’ die gericht was op risicobewustzijn. De risicokaart is gepresenteerd op diverse bijeenkomsten, zowel voor burgers als voor professionals. Er is een gebruikersbijeenkomst gehouden. Er is een nieuwsbrief voor professionele gebruikers verschenen. Het traject om de risicokaartgegevens via een WMS (‘web map service’) beschikbaar te stellen aan gemeenten is landelijk opgepakt. Op die manier kunnen gemeenten via hun eigen software de gegevens van de kaart bekijken en zal het gebruik wellicht toenemen vanwege de laagdrempeligheid.
Gerealiseerd • Dit is gerealiseerd. •
Dit is gerealiseerd.
•
In 2010 zijn 22 adviezen aan gemeenten gegeven.
Gerealiseerd 2010. Besteed Er is in 2010 slechts € € 1.702, van het per saldo beschikbare budget van € € 25.378, besteed omdat de doorontwikkeling van de risicokaart vooral landelijk plaatsvindt.
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/Veiligheid Openbare Orde en Veiligheid (productgroep 2001): Hieronder vallen het provinciaal veiligheidsbeleid, crisismanagement (o.a. PAC), risicokaart, toezicht en toetsing (Wet veiligheidsregio's) en extern veiligheidsbeleid. Schoon/Veilig Groningen
153
5.4
Lasten/baten en analyse Schoon/Veilig Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Water
5.981.848 2.431.450
Waterschapsaangelegenheden
4.634.430 2.127.117
gerealiseerd bedrag 2010
5.319.744 1.830.892
449.913
479.607
526.070
3.100.485
2.027.706
2.962.782
27.501.014 5.870.834 11.374.817 1.717.117
18.190.764 2.255.338 5.456.713 1.501.427
15.564.695 2.385.426 2.702.835 1.235.806
Muskusrattenbestrijding Milieu Milieu (algemeen) Bodemsanering Duurzaambodembeheer en afval
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
Vergunningverlening
4.587.193
4.502.283
5.083.535
Toezicht en handhaving Ontgrondingen
3.885.191 65.862
4.163.756 311.247
3.818.806 338.287
Risicobeleid en veiligheid Openbare orde en veiligheid
2.717.936 2.717.936
2.680.843 2.680.843
2.049.626 2.049.626
36.200.798
25.506.037
22.934.065
Totaal schoon/veilig Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Milieu Milieu (algemeen)
1.813.179 707.819
1.379.870 622.070
1.348.177 527.537
1.105.360
757.800
820.640
10.303.759 1.055.849
2.662.267 112.000
2.498.148 406.966
8.855.115 125.634
2.103.267 262.000
1.530.425 188.872
Bodemsanering Duurzaambodembeheer en afval Vergunningverlening
100.616
90.000
149.201
Toezicht en handhaving Ontgrondingen
163.895 2.650
80.000 15.000
184.934 37.750
1.567.317 1.567.317
1.466.053 1.466.053
1.543.392 1.543.392
13.684.255 22.516.543 36.200.798
5.508.190 19.997.847 25.506.037
5.389.717 17.544.348 22.934.065
Risicobeleid en veiligheid Openbare orde en veiligheid Nadelig slot schoon/veilig Groningen Totaal schoon/veilig Groningen
154
Schoon/Veilig Groningen
Analyse programma Schoon/Veilig Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 16.829.260 8.676.777 25.506.037 5.508.190 19.997.847
Realisatie 16.479.391 6.454.674 22.934.065 5.389.717 17.544.348
Saldo 349.869 2.222.103 2.571.972 - 118.473 2.453.499
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema. Thema Water
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.299.428 1.335.002 4.634.430 1.379.870 3.254.560
Realisatie 3.923.364 1.396.380 5.319.744 1.348.177 3.971.567
Saldo - 623.936 - 61.378 -685.314 - 31.693 - 717.007
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 93.071 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • • • • • • • • • • • •
Binnen het product Water vallen enkele toegekende subsidies en opdrachten uit voorgaande jaren vrij ten gunste van de algemene middelen. Voor het Actieplan Water hebben zich geen omstandigheden voorgedaan die aanleiding gaven tot hogere besteding. De Stuurgroep Water heeft dit jaar zeer beperkt activiteiten ondernomen. Op het systeem Regis heeft dit jaar geen onderhoud plaatsgevonden. De uitgaven voor de metingen grondwatermonitoring worden bekostigd uit het grondwaterfonds. Van de geraamde uitgaven in 2010 wordt een deel niet besteed. Dit betekent een lagere onttrekking uit het fonds. Dit jaar is minder grondwater gewonnen dan geraamd waardoor de baten lager uitvallen. Het budget Onderzoek Waterhuishouding is niet volledig besteed omdat zich geen omstandigheden hebben voorgedaan die aanleiding hebben gegeven voor hogere besteding. Op het gebied van monitoren van bodem en grondwaterkwaliteit hebben de werkzaamheden niet geleid tot vervolgonderzoeken. Op gebied van de Kaderrichtlijnen Water kleinschalige waterberging is slechts 1 project uitgevoerd. De uitgevoerde metingen oppervlaktewater hebben niet geleid tot vervolgonderzoeken. Voor flankerend beleid is geen bedrag geraamd. Het betreft uitgaven die zijn verricht ten behoeve van waterberging. De kosten worden gedekt uit de grondwaterheffing en de reserve ESFI. Via de landelijke organisatie voor de beverratbestrijding is de vergoeding voor het jaar 2010 ontvangen. De bijdrage aan de landelijke coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding is hoger uitgevallen. Overige afwijkingen.
Schoon/Veilig Groningen
18.703 31.346 44.900 5.000 25.317
-98.032 30.007
27.506 40.000 7.512
-308.396
92.487 -15.109 5.688
155
Thema Milieu
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 12.036.696 6.154.068 18.190.764 2.662.267 15.528.497
Realisatie 11.591.728 3.972.967 15.564.695 2.498.148 13.066.547
Saldo 444.968 2.181.101 2.626.069 - 164.119 2.461.950
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 2.016.982 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • •
• • • •
• •
• •
•
• • •
156
Binnen het product Milieu vallen enkele verplichtingen uit voorgaande jaren vrij. Het budget Uitvoering milieutaken wordt o.a. ingezet voor de uitvoering van het SLOK-programma. De projecten zijn enigszins vertraagd waardoor wordt voorgesteld € € 2.500 over te boeken naar 2011. Het budget Milieu- en economische maatregelen wordt o.a. ingezet voor de uitvoering van het SLOK-programma. De projecten zijn enigszins vertraagd waardoor wordt voorgesteld het restant over te boeken naar 2011. Vanaf 2010 loopt de bijdrage voor bodemsanering via de decentralisatie-uitkering van het Provinciefonds. Deze middelen zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Bodemsanering 2010 t/m 2014. De raming voor 2010 is 1/5 deel van het totale budget, aangezien het vooraf niet bekend is in welk jaar de uitgaven gaan vallen. Op basis van de gemaakte kosten wordt voorgesteld het restant over te boeken naar 2011. Binnen het Duurzaam Bodembeheer vallen enkele verplichtingen uit voorgaande jaren vrij. De lagere bijdrage voor Landelijk Meldpunt Afvalstoffen wordt veroorzaakt door de te compenseren BTW. Vanwege verminderde aanvragen voor stimuleringsprojecten is het budget Ketenbeheer niet geheel besteed. De geraamde kosten van de nazorg zijn niet geheel besteed aangezien de gemeente Delfzijl de kosten over 2010 nog niet in rekening heeft gebracht. Daarnaast zijn de nazorgkosten van de provinciale baggerspeciestortplaatsen Driebond, Winschoterzijl en Zuidwending in 2010 nog niet in rekening gebracht. De rentelasten voor de nazorg stortplaatsen vallen lager uit. De totale kosten voor personele inzet en nazorg komen uit op € € 157.429. Daarnaast zijn conform begroting de doelvermogens € € 182.890 van de drie stortplaatsen ontvangen. Per saldo betekent dit een dotatie van € € 25.461 aan de voorziening nazorg stortplaatsen. Bij de begroting is uitgegaan van een totale onttrekking van € € 79.000. Binnen het product Vergunningverlening vallen enkele verplichtingen uit voorgaande jaren vrij. De kosten voor de advertenties ten behoeve van ontgrondingen en grondwaterheffing vallen iets hoger uit en van de grondwaterwet iets lager. Daarnaast zijn de advertentiekosten niet doorbelast. Verder vallen de daadwerkelijk berekende leges hoger uit. Voor het project Regionale Uitvoeringsdienst is voor 2010 een bedrag van € € 99.000 beschikbaar gesteld voor fase 1 t/m 3. Als gevolg van de vertraagde invoering zijn nog niet alle middelen besteed en wordt het restantbudget overgeboekt naar 2011. De voorbereidingskosten voor de uitvoering van de Wabo per 2011. In 2010 heeft de provincie in totaal € € 184.500 aan dwangsommen opgelegd terwijl hiervoor € € 80.000 was begroot. Het product Toezicht en Handhaving kent een positief saldo. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat bij toezicht op indirecte lozingen de kosten lager zijn uitgevallen dan vooraf begroot en minder metingen benodigd waren. Verder zijn de bij de Voorjaarsnota 2010 beschikbaar gestelde middelen in het kader van de inwerkingtreding van de Wabo niet geheel benut omdat de uitvoering is uitgesteld. Schoon/Veilig Groningen
11.954 8.776
1.038
1.655.984
1.590 23.973 40.279 94.977
77.278 - 104.461
2.579 2.342
43.321
4.673 104.500 50.924
•
•
De restantmiddelen schuiven door naar 2011. De afwijking op het product Ontgrondingen wordt enerzijds verklaard doordat de opbrengsten van de afgegeven ontgrondingenheffingen hoger zijn dan begroot. Anderzijds zijn 2 onvoorziene uitgaven gedaan als voorschot op mogelijke schadevergoedingen. De procedures hiervoor lopen nog. Overige afwijkingen.
7.322
- 10.067
Thema Risicobeleid/Veiligheid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.493.136 1.187.707 2.680.843 1.466.053 1.214.790
Realisatie 964.299 1.085.327 2.049.626 1.543.392 506.234
Saldo 528.837 102.380 631.217 77.339 708.556
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 179.719 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • •
• •
De doorontwikkeling van de risicokaart vindt momenteel landelijk, in IPO-verband, plaats. Op het budget zijn weinig kosten gemaakt. Door de vorming van veiligheidsregio's is het budget voor Openbare orde en veiligheid niet volledig gebruikt. Zo zijn er geen opleidingen en cursussen gevolgd. Vanuit de Hulpverleningsdienst is geen beroep gedaan op de subsidie. Drie afdelingen leveren een bijdrage aan het programma Externe Veiligheid. Deze bijdragen zijn wel meegenomen in het programma Externe Veiligheid maar worden niet geheel verwerkt in de provinciale begroting. De gerealiseerde bedragen zijn zoals gebruikelijk toegevoegd aan de apparaatskosten personeel van de afdelingen. Als gevolg van een opschoonactie van verplichtingen uit voorgaande jaren vallen middelen vrij. Overige afwijkingen.
Schoon/Veilig Groningen
23.676 43.980
100.189
11.365 509
157
158
Schoon/Veilig Groningen
6.
Energiek Groningen
Dit programma bestaat uit het thema Energie en klimaat. Het klimaatbeleid speelt dwars door de verschillende programma's. Het adaptatiebeleid komt bijvoorbeeld aan de orde bij het programma Schoon/Veilig Groningen, thema's Water en Milieu en het programma Gebiedsgericht. Dit programma vormt een uitwerking van het Energieakkoord Noord-Nederland, dat op 8 oktober 2007 is afgesloten tussen de vier Energy Valley-provincies (Drenthe, Fryslân, Groningen en Noord-Holland) met het kabinet. Doelstelling van het Energieakkoord is om in 2011 in Noord-Nederland 40 tot 50 PJ duurzame energie op te wekken (het verbruik van een half miljoen huishoudens) en de CO2uitstoot met 4 tot 5 miljoen ton te verminderen (dat is de uitstoot van ca. 1,5 miljoen personenauto’s). Aandeel in de totale rekening 2010: 0,95%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
6. Energiek Groningen a. Energie en klimaat - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Energiek Groningen
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
250 0 250
7.744 0 7.744
5.977 282 5.694
250
7.744
5.694
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Energiek Groningen zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Energiek Groningen
159
6.1
Energie en Klimaat
Beleid en beleidsontwikkeling Eind 2007 hebben de Provinciale Staten het Programmadocument Energie vastgesteld. Het programma heeft tot doel: • Creëren van de juiste randvoorwaarden voor een sterk energiecluster in Noord-Nederland; • Stimuleren van de economische ontwikkeling en structuur van Noord-Nederland door het uitbouwen en versterken van energie- en energie-innovatie activiteiten; • Behouden en versterken werkgelegenheid door het verwerven en realiseren van concrete energieprojecten en doorontwikkeling bedrijfsactiviteiten; • Meehelpen de kabinetsdoelstellingen op het gebied van klimaat en energie te realiseren. Deze doelstelling is uitgewerkt in 6 programmalijnen en een ondersteunend spoor: 1. Energiebesparing in de gebouwde omgeving, industrie en glastuinbouw, waar we onder andere uitvoering aan geven door middel van het 100.000 woningenplan en het actieplan energiebesparing in de industrie; 2. Duurzame energie: onder andere biomassa, windenergie en zonne-energie. De uitvoering ten aanzien van biomassa hebben we samengebracht in het Actieplan Biomassa 2007-2010. In het Provinciaal Omgevingsplan hebben we verder voor windenergie als doelstelling opgenomen om te komen tot tenminste 750 MW in 2019. 3. Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit, waar uitvoering aan gegeven wordt middels het 100.000 voertuigenplan; 4. Schoonfossiele energie door opslag of hergebruik van CO2 (CCS), een langetermijnprogramma waarbij een veilig demonstratieproject is geprognosticeerd vanaf 2015. Voor de korte termijn ligt de focus op coalitievorming, communicatie en kennisontwikkeling en innovatie. 5. Onderzoek en innovatie op het gebied van energie, met name vormgegeven middels het publiekprivate samenwerkingsverband Energy Valley. In het kader van het Energieakkoord wordt ingezet op realisering van 3 kennis- en innovatie-instituten en ca. 15 innovatieve energieprojecten. Er worden forse inspanningen gepleegd voor de projectverwerving van energieprojecten en doorgeleiding daarvan naar regionale fondsen als Koers Noord, EFRO, Waddenfonds, REP en diverse FESfondsen. 6. Technische infrastructuur en vergunningverlening, waarbij ingezet wordt op uitbreiding van het hoogen middenspanningsnet, zekerstellen duurzame energielevering, voorbereiding en aanleg buisleidinginfrastructuur en vaargeulverdieping Eemshaven. Ondersteunend spoor: Programmamanagement en coördinatie Energieakkoord Noord-Nederland. Het energieprogramma vormt de basis voor het hoofdstuk Energiek Groningen in het POP. Daarbij zijn in het POP twee hoofdlijnen onderscheiden: • Sterk Energiecluster, waarbij het met name gaat om de economische component van het energieprogramma. Specifieke projecten en activiteiten daarbinnen betreffen Energy Valley en versterking van de energie-infrastructuur. • Vermindering van de uitstoot van CO2, door energiebesparing, opwekking van duurzame energie en CCS.
160
Energiek Groningen
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Er vinden veel activiteiten plaats op Wij hebben de discussienota 'Offshore wind/energieenergiegebied, met een sterke concentratie in infra' op 23 november 2010 besproken. Wij hebben het Eemsdeltagebied. Het gaat hierbij om opdracht gegeven om een aanvalsplan op te stellen grootschalige energieprojecten, windenergie en tot intensivering van onze activiteiten op dit gebied. energie-infrastructuur. Onze rol bestaat uit het scheppen van Er is een gestructureerd overleg gestart tussen ruimtelijke en economische randvoorwaarden, diverse overheden (Rijk, provincies, gemeenten, en het gecoördineerd verlenen van de waterschappen) over RCR-procedures voor integrale benodigde vergunningen. afstemming. Met ingang van 1 maart 2009 is de Rijkscoördinatieregeling (RCR) op energieinfrastructuurprojecten van kracht geworden. De ruimtelijke besluitvorming rond deze projecten wordt vanaf een bepaalde omvang op rijksniveau gelegd. Tot nu toe hebben we als provincie zelf de coördinerende rol op ons genomen bij dergelijke projecten. Dat willen we voor een belangrijk deel ook blijven doen. Wij hebben een inventarisatie gemaakt van projecten die onder de RCR zouden moeten vallen en afspraken met het ministerie van EZ over welke projecten daadwerkelijk door het Rijk gecoördineerd gaan worden en welke we zelf blijven coördineren. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland • gecoördineerde verlening van vergunningen; • faciliteren van de discussie met natuur- en milieuorganisaties om tot een evenwichtige afweging te komen van natuur-, milieu-, ruimtelijke en economische belangen; • •
coördineren van planologische procedures; inbreng leveren in het rijksinpassingsplan hoogspannningsnet.
Eemsdeltagebied: • energiecentrales Eemshaven;
Gerealiseerd • Voor activiteiten/resultaten zie hieronder. •
•
Onder de noemer 'Ecologie & Economie in Balans' wordt er onder voorzitterschap van Max van den Berg gesproken over een evenwichtige afweging te komen van natuur-, milieu-, ruimtelijke en economische belangen. Dit heeft nog geen concreet resultaat opgeleverd. Voor activiteiten/resultaten zie hieronder.
•
Dit is gebeurd. Project 380 kV wacht nu op actie Rijk (MER).
•
De procedures van Advanced Power (Eemsmond Energie) en VOPAK zijn afgerond. Voor NUON en RWE lopen nog beroepsprocedures. Tevens is de NEC-richtlijn in behandeling bij het Hof in Luxemburg. De werkzaamheden vaargeulverdieping zijn gestart; Leidingen infrastructuur gassen en vloeistoffen: - De onderzoeksfase project buizenzone is gestart. - De MER-richtlijn is op 15 december 2010 door PS geaccordeerd.
• •
vaargeulverdieping Eemshaven;
•
•
leidingen infrastructuur voor gassen en vloeistoffen (o.m. buisleidingenstraat Eemshaven-Delfzijl en een transportleiding voor CO2);
•
Energiek Groningen
161
CCS-project is gestart (oprichting stichting Borg). - Er is een RCR gestart voor de NorgroN (gasleiding tussen opslag Norg en Sappemeer). - Tracé is vastgesteld voor verbinding tussen Nuon-centrale en gascompressorstation Spijk. Project 380 kV wacht op actie Rijk (MER). Lopende projecten: 1. Diverse verbindingen tussen productieeenheden en net van TenneT; 2. Verbindingen tussen interconnectoren (o.a. Cobra) en net TenneT. De Duitse windmolenbouwer BARD is van start gegaan met grootschalig windproject op zee, met aanlanding in de Eemshaven. -
•
•
uitbreiding van het hoog- en middenspanningsnet (o.a. 380 kV-verbinding Eemshaven-Diemen);
•
grootschalige windenergie, tenminste 750 MW, voor 2019 te realiseren op 3 locaties: Eemshaven (inclusief zoekruimte aan de zuidkant), Delfzijl en langs de N33 (Veendam/Menterwolde). Middelen Begroot De benodigde middelen voor planologische procedures (€ € 50.000) moeten worden gevonden binnen nog nader te bepalen bestaande budgetten. Financiering van de vaargeulverdieping komt voor rekening van het ministerie van VenW en zal deels gefinancierd worden uit het FES Energieknooppunt Groningen. Voor de voorbereiding van de projecten doen wij een beroep op diverse regionale en nationale fondsen. Daarbij zal tevens sprake zijn van cofinanciering uit provinciale cofinancieringsfondsen en door bedrijven. Versnelde aanscherping energienorm Beleid en doelen op termijn Beoogd Eind 2008 is het noordelijke Actieplan energiebesparing Gebouwde Omgeving 2008 2011 door ons vastgesteld: het 100.000 woningenplan. Dit plan zet op NoordNederlandse schaal in op: • energiezuinige nieuwbouw (met een aangescherpte (hybride) energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 0,5); • energiebesparing in de bestaande bouw (2 labelstappenverbetering); • transitie naar duurzaam bouwen in de bouwkolom; • toepassing van innovatieve energieconcepten (HRe-ketel, smart power systems, etc.). Er is inmiddels overeenstemming met VROM/WWI over de versnelde aanscherping van de energienorm in Noord-Nederland ten opzichte van het bouwbesluit. De prestatie-eis zal vorm krijgen in een AMvB die in 2010 van kracht moet worden. 162
•
Besteed Op grond van Crisis- en Herstelwet mogelijk budget nodig voor maken van inpassingsplannen windparken. Er is nog niks besteed.
Voortgang De AMvB benodigd voor de aanscherping van de energieprestatie-eis is door het Rijk teruggetrokken. Dit project is hierdoor komen te vervallen. Ter compensatie heeft Noord-Nederland een bedrag van € € 900.000 toegezegd gekregen om maximaal negen Koplopergebieden aan te wijzen en te ondersteunen.
Energiek Groningen
In afwachting van de aanpassing van de nationale EPC-rekenmethodiek zal daarbij een hybride EPC worden gehanteerd. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland We beogen in samenwerking met VROM/WWI de Noordelijke Energienorm (met hybride EPC) medio 2010 van kracht te laten worden. We begeleiden momenteel reeds partijen in de bouwkolom maar ook gemeenten om ervoor te zorgen dat deze partijen voorbereid zijn op de invoering. Concrete activiteiten in 2010 voor het voorbereiden van de implementatie van de hybride EPC per juli 2010 zijn: • behouden en vergroten draagvlak (75% van bouwpartijen en woningcorporaties staat achter invoering); • organiseren goede handhaving energienorm (75% van de nieuwbouwwoningen moet voldoen aan de hybride EPC, 75% van de noordelijke bouwers gaan werken met gedeelde handhaving); • organiseren goede kwaliteitsborging (realisering database kennisgebouw waarin o.a. informatie over voorbeeldconcepten beschikbaar is). Wanneer gereed Gepland Traject is gestart in 2009. Eind 2010 afgerond. Middelen Begroot Het budget voor de invoering van de Noordelijke Energienorm bedraagt voor 2010 afgerond € € 465.000.
Actieplan Biomassa Beleid en doelen op termijn Beoogd Het Actieplan Biomassa 2007-2010 is een samenhangend totaalprogramma ter stimulering van de toepassing en het gebruik van biomassa in onze provincie. 2010 is het laatste uitvoeringsjaar van het huidige Actieplan Biomassa dat inzet op: A. Het meerjarenprogramma biomassabeleid. De inzet van het meerjarenprogramma is gericht op een stevige positie van biomassa in beleid. Daarbij vormen onder meer coherentie in beleid, gunstige juridische kaders voor biomassa, ondersteuning van gemeenten en kennis over het gebruik en verwerking van biomassa belangrijke pijlers.
Gerealiseerd Dit traject is stopgezet vanwege bovenstaande.
•
N.v.t.
•
N.v.t.
•
N.v.t.
Gerealiseerd N.v.t. Besteed De middelen voor het 100.000 woningenplan worden, conform besluitvorming, programmatisch meerjarig ingezet. Het project Versnelde Aanscherping van de energienorm in Noord-Nederland is tot stilstand gekomen. In 2010 zijn de bestedingen uitgekomen op € € 172.724. Het resterende bedrag (€ € 292.241) wordt overgeboekt .
Voortgang Op 30 november 2010 hebben wij besloten om het Actieplan Biomassa door te laten lopen tot in 2011, te betalen uit de resterende middelen.
Energiek Groningen
163
B. Ondersteuning van marktinitiatieven door: 1. meefinancieren van een tijdelijke, competente trekker; 2. bij elkaar brengen van partijen om initiatieven te versnellen; 3. subsidiëren van haalbaarheidsstudies. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland We willen ons biomassabeleid continueren, onder meer door een nieuw Actieplan Biomassa op te stellen voor de periode 2011-2014. In het kader van het Energieakkoord Noord-Nederland streven we daarbij naar een noordelijk actieplan, waarbij we inzetten op gezamenlijke activiteiten met Fryslân, Drenthe en Noord-Holland en mogelijk Energy Valley op terreinen waar sprake is van provinciegrens overstijgende belangen. Om een goed vervolgbeleid verder vorm te geven zal een evaluatie van het huidige Actieplan Biomassa plaatsvinden. Hierbij wordt onder meer meegenomen of en in welke mate initiatiefnemers van ondersteunde projecten vervolgstappen zetten om deze projecten daadwerkelijk te realiseren.
Gerealiseerd In eerste instantie is het huidige actieplan Biomassa met een jaar verlengd. Door ondermeer de financiële crisis en de onduidelijkheden rondom het nieuwe kabinet hebben ondernemers de afgelopen periode minder subsidieaanvragen ingediend. Inmiddels is een herstel merkbaar en is het duidelijk dat marktpartijen weer onderzoek willen doen naar nieuwe en innovatieve toekomstmogelijkheden. Voor het Actieplan Biomassa betekent dit dat een aantal concrete projecten in ontwikkeling is maar waarbij ook duidelijk is dat het budget voor deze projecten dit jaar niet meer uitgegeven c.q. verplicht zal worden. Deze zijn doorgeschoven naar volgend jaar. (bijv. haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling van een zesde Groen Gas hub, Energypark Veendam, haalbaarheidsstudie naar de ontwikkeling van een nieuw systeem waarmee verschillende soorten biomassa kunnen worden omgezet in een duurzame, droge en gemakkelijk te gebruiken biobrandstof.) Daarnaast wordt samen met de provincies Drenthe, Fryslân en Overijssel een majeure Interreg-aanvraag op het gebied van Groen Gas voorbereid. Hiervoor zijn al middelen van het Actieplan Biomassa ingezet.
Wanneer gereed Gepland Eind 2010
Gerealiseerd De looptijd van het Actieplan Biomassa is met een jaar verlengd tot eind 2011.
Middelen Begroot Middelen voor de uitvoering t/m 2010 zijn afkomstig uit het Actieplan Biomassa 20072010. Voor 2010 is € € 285.000 begroot. Verder zullen naar verwachting uit de SLOKsubsidie middelen toegevoegd worden. Indien SLOK gehonoreerd wordt gaat het om een bedrag van € € 35.000. De benodigde middelen voor het nieuw op te stellen actieplan moeten worden gevonden binnen nog nader te bepalen (bestaande) budgetten.
164
Besteed De formele looptijd van het huidige Actieplan Biomassa is tot eind 2010. In 2010 is € € 144.192 besteed. Eind 2010 is een deel van het totale beschikbare budget nog niet uitgegeven c.q. verplicht. Reden hiervoor is dat het afgelopen jaar minder subsidieaanvragen ingediend zijn. Wij hebben ermee ingestemd om de activiteiten van het Actieplan Biomassa met maximaal één jaar te verlengen en om het resterende budget (€ € 179.002) over te boeken naar 2011.
Energiek Groningen
Schoonfossiele energie door opslag en hergebruik van CO2 Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang In het kader van het Energieakkoord NoordWijziging van het provinciale standpunt voor wat Nederland is in samenwerking met bedrijven en betreft de inzet en positie ten aanzien van CCS. kennisinstellingen een plan van aanpak Carbon In de periode tot eind 2010 was de provincie actief Capture and Storage (CCS) voor Noordaanjager van CCS. Op dit moment is de inzet om te Nederland opgesteld. Onze belangrijkste inzet zorgen dat aan een aantal stevige randvoorwaarin dit plan van aanpak is op een veilige manier delijke (zoals veiligheid, communicatie/draagvlak, een grootschalig demonstratieproject op het een nieuwe energieakkoord) wordt voldaan. gebied van CCS in Noord-Nederland te realiseren. Onze inzet is in het provinciale projectplan CCS uitgewerkt. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland Uitvoering van het provinciale projectplan CCS. Belangrijke aspecten daarbij zijn: • creëren van de noodzakelijke randvoorwaarden voor de totstandkoming van een veilig demonstratieproject CCS; •
uitvoeren van de communicatiestrategie gericht op maatschappelijke acceptatie van CCS.
Wanneer gereed Gepland Het projectplan loopt t/m 2010, CCS is een langetermijnproject (> 2020).
Middelen Begroot De benodigde middelen (ca. € € 100.000) moeten worden gevonden binnen nog nader te bepalen bestaande budgetten. Voor dekking van activiteiten uit het projectplan wordt gekeken naar reguliere provinciale budgetten en financieringsbronnen als de Versnellingsagenda (Rijk), Koers Noord, EFRO, etc.
Gerealiseerd Door wijziging van provinciale standpunt voor wat betreft CCS is ook de inzet en rol gewijzigd. • De provincie heeft aangegeven onder welke randvoorwaarden een CCS-project bespreekbaar is. Vanuit haar beperkte zeggenschap en vanuit haar formele rol is dit bij de betrokken partijen neergelegd. • De verantwoordelijkheid voor het voeren van een goede maatschappelijke dialoog (vertrouwenwekkende aanpak) ligt nu bij het Rijk; de provincie ziet toe of dit voldoende plaatsvindt en werkt hier desgevraagd aan mee.
Gerealiseerd De inzet gaat ten dele door volgens projectplan, om enkele punten zal dit worden bijgesteld in een jaarplan 2011 (inzet tot periode na de verkiezingen).
Besteed Binnen het krediet Uitvoering POP 2010 (programma Gebiedsgericht) zijn in 2010 middelen gereserveerd voor CCS. Hiervan is een zeer beperkt deel besteed. Met name de kosten voor bijv. communicatie zijn door het gewijzigde kabinetsbeleid en het staken van de communicatie niet gemaakt. Wel zijn er beperkt kosten voor advies ten aanzien van veiligheid en procedures gemaakt; de verwachting is dat dit in 2011 doorloopt. De overgebleven middelen zijn eind 2010 overgeboekt naar 2011.
Energiek Groningen
165
Totaaloverzicht beleid van programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat Energie en klimaat (productgroep 5004): Realisatie van projecten gericht op CO2-reductie, toename van duurzame energieproductie, versterking van bedrijvigheid in het energiecluster en innovatie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen: Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur, Versnelde aanscherping energienorm, Actieplan Biomassa en Schoonfossiele energie door opslag en hergebruik van CO2. Technische infrastructuur (productgroep 9103): Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen). Het beleid is en wordt vastgelegd in het POP, het IBW (Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied) en het Beheers- en Ontwikkelingsplan 2008 (deel A). Het gaat daarbij om projecten op het gebied van het opsporen, winnen, produceren, opslaan en transporteren en distribueren van energie of andere stoffen. Hiervan maakt deel uit actueel belangrijke project/beleidsonderdeel: Grootschalige energieprojecten, windenergie en energie-infrastructuur.
166
Energiek Groningen
6.2
Lasten/baten en analyse Energiek Groningen
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat Energie en klimaat Technische infrastructuur
250.131
Totaal energiek Groningen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2010
250.131
7.744.269 7.604.855 139.414
5.976.725 5.712.741 263.984
250.131
7.744.269
5.976.725
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
gerealiseerd bedrag 2010
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat Energie en klimaat Technische infrastructuur Nadelig slot energiek Groningen Totaal energiek Groningen
Energiek Groningen
-
-
282.227 282.227
250.131 250.131
7.744.269 7.744.269
282.227 5.694.498 5.976.725
167
Analyse programma Energiek Groningen Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.815.205 5.929.063 7.744.268 0 7.744.268
Realisatie 2.740.152 3.236.573 5.976.725 282.227 5.694.498
Saldo -924.947 2.692.490 1.767.543 282.227 2.049.770
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 2.692.490 lager uitgevallen. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
1.737.086 Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is in totaal € € 3.741.308 opgenomen voor projecten Energie en Klimaat. Door de projectuitvoerders is in totaal € € 2.004.222 opgevraagd. Het restant € € 1.737.086 blijft beschikbaar in de reserve voor de uitbetaling aan de projectuitvoerders in 2011 en volgende jaren. 955.404 • De restanten van de overige budgetten worden overgeboekt naar 2011. Het betreft met name meerjarige programma's waarvoor de middelen nog in de komende jaren benodigd zijn. In totaal wordt inclusief een verrekening met de baten € € 1.237.631 overgeboekt. De directe baten vallen € € 282.227 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de niet geraamde baten voor de uitvoering van het Energieconvenant, 100.000 voertuigenplan en 100.000 woningenplan.
168
Energiek Groningen
7.
Gebiedsgericht
Dit programma bestaat uit het thema POP/Gebiedsgericht. Het programma Gebiedsgericht richt zich op een optimale ontwikkeling van de vier regio's in de provincie Groningen. Dit vanuit de gedachte dat iedere regio haar eigen kwaliteiten, problemen en kansen heeft, binnen een (streek)eigen dynamiek. Aandeel in de totale rekening 2010: 0,74%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
7. POP/Gebiedsgericht a. POP - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Gebiedsgericht
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
4.887 193 4.694
6.185 -14.506 20.691
4.697 -14.428 19.125
4.694
20.691
19.125
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. Het thema van het programma Gebiedsgericht zal daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Gebiedsgericht
169
7.1
POP/Gebiedsgericht
Beleid en beleidsontwikkeling Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) kent als hoofddoelstelling een duurzame ontwikkeling en voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving. In de afgelopen twee jaar is gewerkt aan vernieuwing en actualisering van het POP. In 2009 is het nieuwe POP gereedgekomen en vastgesteld door Provinciale Staten. Aan de uitvoering wordt sedertdien volop gewerkt. De systematiek van uitvoering van het beleid via thema's, gebieden en regio's is hierboven bij de introductie uitgelegd. Ook in 2010 zal er een geactualiseerd POP-uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Dit programma is onderdeel van de P&C-cyclus en loopt qua planning en procedure synchroon met de provinciale Voorjaarsnota 2010. In het uitvoeringsprogramma wordt aangegeven waaraan de provincie de komende jaren prioriteit geeft bij de uitvoering van het POP. Een belangrijk doel van dit uitvoerings-programma is om de toedeling van middelen goed te kunnen koppelen aan beleidsmatige hoofddoelen. Daarnaast is voor de gebiedsopgaven Lauwersmeer en Veenkoloniën waarbij wij het voortouw hebben een uitvoeringsprogramma gemaakt waarin ook voor 2010 acties zijn gepland. Last but not least zijn (behalve voor de regio Centraal) voor de uitvoering van de regionale opgaven, samen met de partners in de regio's, de zogenaamde regioprogramma's opgesteld die ook een jaarschijf 2010 kennen.
170
Gebiedsgericht
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitvoering POP Beleid en doelen op termijn Beoogd Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) kent als hoofddoelstelling een duurzame ontwikkeling en voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • opstellen van het POP-uitvoeringsprogramma 2010; • toedelen van beschikbare middelen voor proceskosten aan POP-doelen.
Gerealiseerd • Er is een POP-uitvoeringsprogramma (PUP) 2010 opgesteld. • Toedeling heeft plaatsgevonden in het PUP mede op basis van vastgestelde projectplannen.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Het beoogde resultaat van het POP Uitvoeringsprogramma is: 1. gemeenten en andere externe partners inzicht te bieden in de activiteiten die we uitvoeren om de belangrijkste POP beleidsdoelen te realiseren, inclusief hun planning en de met deze activiteiten gemoeide inzet van menskracht en middelen; 2. een sturingsinstrument in handen te hebben om de activiteiten te benoemen en te plannen en waarmee bepaald kan worden welke menskracht en middelen op jaarbasis ingezet (moeten) worden; 3. bij te dragen aan versterking van planmatig en projectmatig werken; 4. bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van systematische beleidsevaluatie. Wanneer gereed Gepland Uitvoeringsprogramma is input voor de VJN2010. Middelen Begroot Krediet uitvoering POP (€ € 272.600 in 2010).
Voortgang
Gerealiseerd
1. Per thema is inzicht geboden in de beoogde looptijd van het project of programma, de inzet van middelen en de benodigde formatie.
2. Het PUP maakt de diverse activiteiten inzichtelijk en biedt mogelijkheden prioriteiten te stellen.
3. Uitvoering vindt plaatst op basis van projectplannen conform de handleiding 'Projectmatig werken provincie Groningen'. 4. Per programma en/of project vindt evaluatie conform de handleiding plaats.
Gerealiseerd Het POP-uitvoeringsprogramma 2010 is als bijlage bij de Voorjaarsnota 2010 opgenomen, ter informatie voor PS. Besteed In totaal was incl. overboekingen vanuit 2009 een bedrag van € € 611.593 beschikbaar. Deze middelen zijn toegedeeld naar krimp, energieprogramma, klimaatprogramma en de gebiedsopgaven Lauwersmeer, Veenkoloniën, Stad Groningen en Regio Groningen-Assen.
Gebiedsgericht
171
Gebiedsopgave Lauwersmeer Beleid en doelen op termijn Beoogd Het organiseren van een economische impuls voor het Lauwersmeergebied en met name Lauwersoog door: • realiseren van een beperkt aantal extra verblijfsrecreatieve voorzieningen; • zorgvuldige inpassing en aansluiting hiervan op de kernkwaliteiten van het Nationaal Park Lauwersmeer; • algehele upgrading van het havengebied Lauwersoog voor zowel recreatieve als (havenspecifieke) economische functies; • verbeteren van de toeristische recreatieve infrastructuur voor fietsen, varen en wandelen; • een goede marketing van het gebied. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • afronden van een (compacte) visie met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen in het Lauwersmeer samen met de provincie Fryslân; • afronden van de visie op Lauwersoog en uitwerken daarvan in concrete plannen en maatregelen;
Voortgang Voor Lauwersoog e.o. kan de daadwerkelijke publieke investering in infrastructuur in combinatie met private investeringen voor de nodige gewenste dynamiek zorgen. Gezien de economische situatie is dat een complexe zaak. Dat betekent dat we nog enige tijdsruimte nemen om de kans op het verwerven van rijksmiddelen en het toetreden van private partners verder te verkennen. Als dat niet haalbaar blijkt, stellen wij voor het accent te verleggen naar het benutten van kansen en potenties die zich aandienen. Daarbij zullen we zoveel als mogelijk is doelen en functies met elkaar combineren.
Gerealiseerd • Conceptvisie ‘Koers voor het Lauwersmeer’ is gereed. Vraagt meer tijd vanwege complexiteit. Afronding vindt plaats in 2011. •
•
opstellen van een investeringsplanning en verwerven van de nodige middelen;
•
•
werven en begeleiden van particulier initiatief;
•
•
afronden van het onderzoek naar de recreatiedruk en samenstelling bezoekersstromen.
•
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • visiedocumenten voor Lauwersmeer en Lauwersoog gereed; • draagvlak ontstaan voor de gewenste ontwikkelingen bij overheden en andere betrokken partijen;
Gerealiseerd • De concept-documenten zijn gereed. •
•
plannen voor fysieke transformatiemaatregelen uitgewerkt inclusief financieringsmogelijkheden;
•
•
bereidheid van particuliere initiatieven verkend.
•
172
Concept Plan voor Regie en Ontwikkeling Lauwersoog (PROloog) gereed. Afronding vindt plaats begin 2011. Uitwerking in 2012 door Gebiedsregisseur tot concrete plannen is afhankelijk van publieke investeringsbereid en vraagt meer tijd in het huidige investeringsklimaat. Prognose publieke investeringen is opgesteld. Waddenfondsaanvraag voor de Visserijhaven Lauwersoog ingediend. Voorbereiding voor het aanstellen van een gebiedsregisseur voor Lauwersoog is in 2010 afgerond. De gebiedsregisseur begeleidt particulier initiatief. Onderzoeken naar recreatiedruk en bezoekersstromen zijn afgerond. Deze rapporten vormen bouwstenen voor de visie ‘Koers voor het Lauwersmeer’.
Hiervoor zijn diverse activiteiten ondernomen, waaronder gesprekken stakeholders, een ontwerpatelier en een publieke informatieBijeenkomst. Fysieke transformatiemogelijkheden zijn uitgewerkt. Eerste verkenning financieringsmogelijkheden gereed. Meest kansrijke programma's zijn Interreg, REP, Waddenfonds, Deltaprogramma. Eerste verkenning is uitgevoerd. Er zijn nog geen concrete investeringsbeslissingen.
Gebiedsgericht
Wanneer gereed Gepland Volledige effecten van aanpak gebiedsopgave worden gefaseerd zichtbaar (2010-2018). Middelen Begroot • proceskosten: uit budgetten POP en cofinanciering regioprogramma’s binnen dit programma; • investeringen: p.m. Gebiedsopgave Veenkoloniën Beleid en doelen op termijn Beoogd Het organiseren van een economische impuls voor met name het zuidelijk deel van de Veenkoloniën door: • versterken van de centrumpositie van Stadskanaal; • realiseren van een aantrekkelijk woonklimaat; • versterken van het toeristisch profiel. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Afronden plan van aanpak samen met de betrokken gemeenten en uitwerken van een drietal opgaven: • verbeteren van de kwaliteit van de bebouwing langs het Stads- en Ter Apelkanaal (‘Kanaalzone’); • versterken van de agribusiness-cluster op het bedrijvenpark Zuid-Groningen; • maken van landschappelijk aantrekkelijke verbindingszones tussen de Hondsrug en Westerwolde. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • operationeel plan van aanpak en uitwerking opgaven gereed; •
inventarisatie haalbaarheid mogelijke pilotprojecten gereed;
•
opstellen beeldkwaliteitsplannen en structuurvisies deelgebieden gestart;
•
denktank versterken agribusiness functioneert.
Gerealiseerd p.m.
Besteed • Er is een bedrag van € € 122.633 besteed ten laste van het krediet Uitvoering POP. •
p.m.
Voortgang Basis is Plan van Aanpak 2009-2010 voor de gebiedsopgave, dat vooral verkennend van karakter is en opstap moet vormen naar een gebiedsprogramma.
Gerealiseerd De stuurgroep heeft besloten in verband met nog te verrichten onderzoek de looptijd van het Plan van Aanpak te verlengen tot medio 2011. Dan zijn op de drie sporen de verkennende exercities uitgevoerd, op basis waarvan besluitvorming over vervolg door stuurgroep kan plaatsvinden.
Gerealiseerd • Het uitwerken van opgaven is goeddeels klaar, op 24 maart 2011 vindt besluitvorming stuurgroep plaats over vervolgaanpak, uitwerking daarvan zal na zomer 2011 klaar (kunnen) zijn. • Voor de deelopgave Landschapsontwikkeling Pagediep is een landschapskwalitietsbeeld ontwikkeld met een aantal ruimtelijke spelregels. Inmiddels hebben zicht een tweetal concrete initiatieven gemeld: Hippisch Park en Pagecare. • Voor de Kanaalzone is een inventarisatie in uitvoering van de kwaliteit van de bebouwing aan het Kanaal en de direct omgeving daarvan (planning gereed april 2011). • Voor de Agribusiness worden een tweesporenaanpak gevolgd: - 'shorttrack' gericht op de realisering van Cowmunity; - 'longtrack' gericht op de ontwikkeling van een verleidingsbeeld op de langere termijn.
Gebiedsgericht
173
Wanneer gereed Gepland Volledige effecten van aanpak gebiedsopgave worden gefaseerd zichtbaar (2010-2018). Middelen Begroot • proceskosten: uit budgetten POP en cofinanciering regioprogramma’s binnen dit programma; • investeringen: p.m.
Gerealiseerd Afhankelijk van hiervoor genoemde besluitvorming stuurgroep over vervolgfase in 2011.
Besteed • Er is een bedrag van € € 34.906 besteed ten laste van het krediet Uitvoering POP. •
investeringen: n.v.t.
Gebiedsopgave Eemsdelta (zie ook VJN2010: programma Energiek Groningen) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Het versterken van de sociaal economische In het zogenaamde Pact Regio Eemsdelta wordt ontwikkeling van de regio Eemsdelta, o.a. door: gewerkt aan het realiseren van deze doelen. Als • het benutten van de economische potenties vervolg op het Pact Regio Eemsdelta wordt gewerkt aan een Regionaal Woon- en Leefbaarheidsplan van het gebied, inclusief de glastuinbouw; • het uitwerken van een integrale aanpak van Eemsdelta. Voor een adequate aanpak van de in het POP genoemde ontwikkelopgave is de stuurgroep omgaan met krimp, vergrijzing en ontwikkelingsvisie Eemsdelta ingesteld. Deze ontgroening; stuurgroep heeft inmiddels een startnotitie • het verkennen van een duurzame vastgesteld, die in GS van 14 december 2010 is kustverdediging; behandeld. Tevens heeft de stuurgroep op • het versterken van de intergemeentelijke 7 december jl. een zeer succesvolle startbijeenkomst samenwerking tussen Eemsmond, Delfzijl, gehouden voor Raden, Staten en AB's van de Appingedam en Loppersum. waterschappen. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Uitvoeren jaartranche 2010 van het bestuursakkoord Eemsdelta. Daarbij gaat het op hoofdlijnen om: • planuitwerking integrale visie wonen en voorzieningen;
Gerealiseerd
•
•
idem project klimaatadaptatie;
•
•
start uitvoering economisch actieprogramma; idem ontwikkeling glastuinbouw.
•
•
•
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Op hoofdlijnen zijn de beoogde resultaten de ontwikkeling van de regio Eemsdelta als duurzame, grensoverschrijdende havenregio. 174
Op basis van een plan van aanpak wordt een Regionaal Woon- en Leefbaarheidplan voor de regio Eemsdelta opgesteld. Op 14 december 2010 hebben wij ingestemd met het plan van aanpak programma Klimaatadaptatie Eemsdelta. Hierin staat de omvang van het programma, de (bestuurlijke) organisatie, de benodigde en beschikbare middelen gedurende de looptijd van het programma. De belangrijkste thema's van het programma zijn veiligheid, water en natuur, landbouw, energie en steden. Dit is enigszins vertraagd, maar inmiddels zijn de eerste initiatieven opgepakt. Het zoekgebied is geïdentificeerd en de noodzakelijke voorbereidingen voor de herziening van het bestemmingsplan zijn in gang gezet.
Gerealiseerd 2010 is te vroeg in het proces voor zichtbare resultaten.
Gebiedsgericht
Belangrijke items zijn de energietransitie en innovatie, het op orde brengen van de energieinfrastructuur en oplossingen voor een veilige kustverdediging. De activiteiten in 2010 leveren hier een bijdrage aan. Wanneer gereed Gepland Volledige effecten van aanpak gebiedsopgave worden gefaseerd zichtbaar (2010-2018). Middelen Begroot • krediet uitvoering bestuursakkoord Eemsdelta: € € 131.981 (waarvan € € 51.981 overboeking vanuit 2009); • investeringen: p.m.
Gerealiseerd 2010 is te vroeg in het proces voor zichtbare resultaten. Besteed • Er is een bedrag besteed van € € 63.815. •
Investeringen: n.v.t.
Gebiedsopgaven Stad Groningen en Regio Groningen-Assen en 3 regioprogramma's Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Uitvoering geven aan regionale (POP-)opgaven • De stuurgroep Oost heeft op 18 november 2010 via de regioprogramma's Noord, Oost en West besloten het Regioprogramma Oost 2008-2012 en aan de gebiedsopgaven Stad Groningen en vervroegd af te ronden, namelijk per 1 januari Regio Groningen-Assen in de regio Centraal. 2011. Op 7 maart 2011 komt de Stuurgroep Oost Vastleggen van de afspraken tussen provincie voor de laatste keer bijeen. en gemeenten over taakverdeling, planning en financiering van deze opgaven binnen de gebiedsgerichte samenwerking. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd Uitvoeren van de jaartranche 2010 van het regioprogramma: 1. Noord met als prioritaire onderwerpen: 1. Noord: • uitvoeren van de Damsterdiepvisie; • Van de projecten uit de Damsterdiepvisie wordt alleen het project Stadsweg uitgevoerd. Dat moet eind 2011 gereed zijn. • oplossen knelpunten in het vaarcircuit • Dit project loopt de komende jaren door . om de Noord; Vertraging is met name opgetreden door problemen met co-financiering door de betrokken gemeenten. • faciliteren van het MKB-bedrijfsleven; • Het project MKB-Going (Goed ondernemen in Noord-Groningen) is in 2010 gestart. Wij ondersteunen dit project. • ontwikkelen van een aanpak voor de • Voor enkele pilots van gemeenten is EU-POP agrologistiek; subsidie verleend. Wij hebben de gemeenten daarbij geadviseerd en begeleid. • opzetten regiomarketing; • Er is een plan van aanpak opgesteld, dat gesteund wordt door de gebiedspartners. Het onderwerp is echter opgeschort tot het voorjaar van 2011 omdat de gemeenten meer tijd nodig hebben om hun co-financiering te realiseren. • realisering fietspad over de gehele Waddendijk. • Voor het project is subsidie uit het Waddenfonds verkregen. Er zijn afspraken gemaakt over de aanpak. 2. Oost met als prioritaire onderwerpen: • het Regioprogramma; • de Ring Blauwestad; • de Agenda voor de Veenkoloniën.
2. Oost: • accent op project Regiomarketing; • in uitvoering, onderdeel Ontwikkelingsvisie; • accent op stimuleren projecten landbouw en onderwijs. Gebiedsgericht
175
3. West met als speerpunten: • het ontwikkelingsprogramma 2010; •
het project Dwarsdiep;
•
de begrenzing van de robuuste verbindingszones.
3. West: • Er is een regionale ontwikkelingsvisie opgesteld, die is vertaald in het regioprogramma 2010. • Als gevolg van de moeizame grondverwerving in het gebied is gedeeltelijk vertraging in de uitvoering ontstaan. Er zijn wel diverse deelprojecten ter verbetering van de leefbaarheid in de dorpen uitgevoerd. • Er is een conceptschets met een voorlopig tracé ontwikkeld. Vanaf oktober ligt het project stil in afwachting van de uitkomsten van de provinciale herijking die het gevolg is van gewijzigd rijksbeleid.
4. Centraal Voor deze regio wordt geen afzonderlijk regioprogramma gemaakt; de gebiedsopgaven voor de regio Groningen-Assen en voor de Stad Groningen worden o.a. binnen het meerjareninvesteringsprogramma Regio Groningen-Assen opgepakt. Prioritaire onderwerpen voor regio Groningen-Assen zijn: • projecten bereikbaarheid; • ontwikkelen woningbouwlocaties; •
realiseren programma Regiopark;
•
uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen.
Prioritaire onderwerpen voor regio Groningen-Assen waren: • besluitvorming over de RegioTram; • regionale afstemming woningbouwprogramma; • vastgesteld Uitvoeringprogramma Regiopark 2011; • vastgesteld Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid 2011.
Daarnaast wordt bilateraal tussen provincie en Stad Groningen een aantal onderwerpen opgepakt die specifiek zijn voor de stad. De belangrijkste hiervan zijn: • gebiedsontwikkeling van de Centrale Zone, onder andere het Stationsgebied;
• •
Grote Markt en omgeving, onder andere het Forum; versterken kenniseconomie, zie ook Ondernemend Groningen.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland Het gaat in alle 4 regio's om uitvoering van regionale opgaven volgens de gebiedsgerichte werkwijze; dat houdt o.a. in: • afspraken met gebiedspartners als gemeenten en waterschappen over taakverdeling en middelen; 176
4. Centraal: • regionale afstemming woningbouwprogramma; • Vastgesteld Uitvoeringsprogramma Regiopark 2011; • Uitvoeringsprogramma Bereikbaarheid 2011; • Besluitvorming over de RegioTram.
Stad Groningen: • Op dit moment loopt een onderzoek naar de mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling in het stationsgebied. De gemeente heeft de bureaucombinatie Movares/De Zwarte Hond de opdracht gegund. Er wordt gewerkt aan een voorkeursmodel waarin verschillende afwegingen als haalbaarheid, duurzaamheid en infrastructuur worden meegenomen. De ontwikkeling in de knoop gelden als uitgangspunt. • GS hebben besloten voorstel omtrent REP financiering Forum van PS-agenda te halen. • Met RUG, UMCG en Hanzehogeschool investeren gemeente en provincie in diverse projecten. Gerealiseerd De provincie stopt niet met gebiedsgericht werken. Wel is met de vastgestelde kaderstelling voor de bezuinigingen besloten de accenten bij de gebiedsgerichte benadering aan te passen: beëindiging van de huidige regioprogramma's ten gunste van de POP-gebiedsopgaven, met een
Gebiedsgericht
• meerjarige programma's; • maatwerk per gebied. De projecten in de jaarschijf 2010 zijn zeer uiteenlopend van aard en karakter; in het algemeen wordt de gebiedsgerichte werkwijze toegepast in de fase van idee naar planvorming. De resultaten en gevolgen van de acties in 2010 zijn met name een gecoördineerde provinciale inbreng in de gebiedsopgaven en regionale opgaven en tot voortgang in de verschillende planvormingsprocessen. Over de resultaten en gevolgen van de uitvoering van de diverse (regio)programma's wordt elk jaar uitvoerig aan PS verslag uitgebracht via de voortgangsrapportages gebiedsgericht werken. Over de opgaven voor de Regiovisie en de Stad worden bovendien regelmatig informatiebijeenkomsten gehouden en wordt ook jaarlijks een voortgangsverslag Regiovisie uitgebracht. Voor meer gedetailleerde informatie wordt hiernaar verwezen. Wanneer gereed Gepland Volledige effecten van aanpak gebieds- en regio-opgaven worden gefaseerd zichtbaar (2010-2018).
scherpe focus op de meest prioritaire gebieden en thema's. Ook bijvoorbeeld via het thema sociaaleconomische vitalisering van het PLG, het LEADERprogramma en het loket levende dorpen blijft de gebiedsgerichte aanpak onveranderd een effectief instrument.
Voor Regio Oost worden genoemd: - project regiomarketing in uitvoering; - gezamenlijke deelname aan beurzen; - ondersteuning diverse plattelandsprojecten samen met PLG/LEADER.
Gerealiseerd N.v.t.
Middelen Begroot • Cofinanciering uitvoering regioprogramma's: € € 422.000. • Bijdrage Regiofonds: € € 2.640.440 (zie programma Leven en wonen in Groningen).
Besteed • Er is een bedrag van € € 202.845 besteed. •
De bijdrage aan het Regiofonds is uitbetaald.
Totaaloverzicht beleid van programma Gebiedsgericht Gebiedsgericht werken (productgroep 9104): Uitvoering van het vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan (POP), zowel de opgaven per thema (Ondernemend Groningen, Leven en wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen) als de opgaven per regio (Centraal, Noord, Oost, West) als voor de vijf gebieden (Eemsdelta, Lauwersmeer, Veenkoloniën, stad Groningen en regio Groningen-Assen).
Gebiedsgericht
177
7.2
Lasten/baten en analyse Gebiedsgericht
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
GEBIEDSGERICHT BELEID POP/Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht werken
4.925.456 4.925.456
6.185.211 6.185.211
4.696.960 4.696.960
Totaal gebiedsgericht beleid
4.925.456
6.185.211
4.696.960
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
GEBIEDSGERICHT BELEID POP/Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht werken Nadelig slot gebiedsgericht beleid Totaal gebiedsgericht beleid
178
Gebiedsgericht
441.928 441.928 441.928
14.505.89414.505.89414.505.894-
14.427.80714.427.80714.427.807-
4.483.528 4.925.456
20.691.105 6.185.211
19.124.767 4.696.960
Analyse programma Gebiedsgericht Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.400.420 2.784.791 6.185.211 -14.505.894 20.691.105
Realisatie 3.103.073 1.593.887 4.696.960 - 14.427.807 19.124.767
Saldo 297.347 1.190.904 1.488.251 78.087 1.566.338
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 1.190.904 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
•
•
De budgetten voor gebiedsgericht werken hebben betrekking op diverse projecten in de provincie. Dit zijn meerjarige programma's waarbij naast provinciale geld ook middelen van derden worden ingezet. Jaarlijks wordt een voortgangsrapportage aan Provinciale Staten aangeboden. Door de meerjarigheid van deze programma's en omdat de eindigheid van projecten fluctueert ontstaan er jaarlijks onder- en overschrijdingen. Aangezien een aantal programma's pas in 2011 en volgende jaren worden afgerekend, worden de provinciale middelen, rekening houdend met de extra bijdragen uit de regio's, overgeboekt naar 2011. Deze systematiek wordt gevolgd bij de budgetten: cofinanciering projecten in de regio's, de cofinancieringsmiddelen en proces- en project Veenkoloniën, Stimuleringskrediet omgevingsbeleid en het krediet Uitvoeringsbesluit bestuursakkoord Eemsmondgebied. Het krediet voor het POP is bedoeld voor de uitvoering van het in 2009 vastgestelde nieuwe Provinciaal Omgevingsplan. Jaarlijks worden bij de voorjaarsnota via het POP-uitvoeringsprogramma (PUP) de gebiedsopgaven en thema's bepaald waarvoor deze middelen bij voorrang worden ingezet. Deze uitvoering betreft meerjarige processen en programma's, waarbij wordt samenwerkt met andere gebiedspartners en ook inkomsten van derden (Rijk, gemeenten, waterschappen, andere provincies en subsidieprogramma's als LEADER, KOMPAS en PLG) worden ontvangen en ingezet. Ook hiervoor geldt, dat het dus niet mogelijk is om in deze gevallen de provinciale kredieten per jaar te besteden en/of af te rekenen. Dit kan pas na afloop van de verschillende programma's. De resterende middelen zijn meegenomen met de overboekingen naar 2011. Overige verschillen.
866.326
298.181
26.397
De directe baten vallen € € 78.087 hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van de niet geraamde baten vanuit de regio in meerjarige programma's/projecten (€ € 61.772). In de berekening van de overboekingen naar 2011 zijn de bijdragen vanuit de regio's meegenomen. De overschrijding met betrekking tot de baten (€ € 16.315) valt vrij ten gunste van de algemene middelen.
Gebiedsgericht
179
180
Gebiedsgericht
8.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Sociaal beleid; 2. Jeugd; 3. Cultuur en media. Het programma Welzijn, Sociaal beleid, Jeugdzorg, Cultuur richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare, voorzieningen, welzijns-, buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. Aandeel in de totale rekening 2010: 12,22%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur a. Sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
raming 2010*
rekening 2010
7.788 157 7.631
8.773 0 8.773
8.407 167 8.240
b. Jeugd - lasten - baten saldo van lasten en baten
46.783 41.491 5.291
45.959 43.262 2.697
46.620 43.549 3.071
c. Cultuur en media - lasten - baten saldo van lasten en baten
20.516 95 20.421
22.646 102 22.544
22.266 326 21.940
33.344
34.014
33.251
Saldo Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
181
8.1
Sociaal beleid
Beleid en beleidsontwikkeling Eind 2008 hebben Provinciale Staten de Sociale Agenda 2009-2012 vastgesteld. De Sociale Agenda vormt het beleidskader voor het sociale beleid en is opgebouwd rond de programmalijnen: • jeugd; • participatie en volksgezondheid; • wonen, welzijn en zorg. Het is voor het eerst dat er één beleidskader is verschenen, waarin het totale sociale beleid is opgenomen. Hoofddoelstelling van beleid is dat iedereen in de samenleving kan participeren. Wij willen tegengaan dat mensen kansen missen en buiten de boot vallen. Wij hebben gekozen voor stimulerend beleid waarbij de samenwerking met andere partners voorop staat. De Sociale Agenda maakt een onderscheid tussen: • provinciale activiteiten die de provincie rechtstreeks uitvoert omdat er sprake is van een wettelijke taak of omdat de aard van de activiteiten dat met zich meebrengt; • gebiedsgericht werken met gemeenten. Hiervoor is de provincie opgedeeld in 8 regio's. Het gebiedsgericht werken met gemeenten krijgt grote nadruk en is geïntensiveerd. De Sociale Agenda kent ook een aantal kredieten en subsidieregelingen waarop burgers en organisaties een beroep kunnen doen zoals Stimuleringsfonds Zorg, activiteitenkrediet Sociaal Beleid, stimuleringsbudget Armoedebeleid, Sportbudget, Provinciaal Accommodatiefonds (PAF), Investeringsfonds Wonen, Welzijn en Zorg, Studiefonds.
182
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Gebiedsgericht werken met gemeenten Beleid en doelen op termijn Beoogd
Voortgang .
Gemeenten en provincie bundelen de krachten per regio. Voor lastige onderwerpen komen nieuwe oplossingen in zicht. Projecten die in een bepaalde regio een succes zijn, kunnen ook in andere regio's worden toegepast. De door gemeenten en provincie gezamenlijk vastgestelde gebiedsprogramma's voor 2009 en 2010 bevatten de activiteiten en projecten die op basis van cofinanciering worden uitgevoerd. De gebiedsprogramma's zijn toegesneden zijn op de wensen van de gemeenten uit de regio. Op de keuze van onderwerpen hebben de gemeenten veel invloed. De projecten en activiteiten uit de gebiedsprogramma's moeten passen binnen het kader van de provinciale sociale agenda. Richtinggevend zijn de programmalijnen jeugd, participatie en volksgezondheid en wonen, welzijn en sport. De cofinanciering van de provincie bedraagt 50%. Voor de volgende onderwerpen kan de provinciale cofinanciering tot 75% oplopen: 1. een succesvolle preventieve aanpak van alcoholmisbruik bij jongeren; 2. de ontwikkeling van een multidisciplinaire aanpak om polarisatie en radicalisering van jongeren tegen te gaan; 3. het stimuleren van de zorgvorm Nieuwe perspectieven in het kader van jeugdcriminaliteit; 4. eigen kracht conferenties in het lokale veld; 5. ontwikkeling van een regionale aanpak voor nazorg voor jongeren en begeleid wonen; 6. nieuwe activiteiten ter bestrijding van de armoedeproblematiek; 7. terugdringen van sociaal isolement c.q. verhogen participatie van mensen die te maken hebben met armoedeproblematiek; 8. De Buurt de Baas combineren met het tegengaan van armoedeproblematiek; 9. sport en bewegen; 10. De Buurt de Baas c.q. leefbaarheid in buurten en wijken. In de gebiedsprogramma's willen wij de programmalijnen uit de Sociale Agenda voldoende terug zien. Bovendien vinden wij het belangrijk dat er in de programma's substantiële aandacht is voor de onderwerpen die wij hiervoor hebben aangegeven.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
183
Activiteiten/ Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Uitvoering van de activiteiten en projecten op basis van de 8 vastgestelde gebiedsprogramma's. In de gebiedsprogramma's wordt per project aangegeven, welke resultaten aan het einde van de looptijd worden beoogd. De looptijd kan over 2010 heen gaan. De gebiedsprogramma's voor 2009/2010 hebben wij in juni 2009 vastgesteld. PS worden daarover geïnformeerd. •
Vaststellen 8 gebiedsprogramma's 2011.
Wanneer gereed Gepland De looptijd van de projecten kan verschillen. Er is sprake van gebiedsprogramma's voor 2009/2010. Middelen Begroot € € 175.000 per gebied. In totaal € € 1.558.554 (excl. subsidie voor personele inzet door CMO). Incl. de overboeking van 2009 naar 2010 is het totaalbedrag € € 1.954.000. Actualiseren sportbeleid Beleid en doelen op termijn Beoogd Zoals wij in de sportnota Mitdoun = Goud! 20072010 en de Sociale Agenda hebben aangegeven, vinden wij het belangrijk dat meer Groningers gaan sporten en bewegen. Met ons beleid willen we bijdragen aan een gezondere manier van leven. Gezondheidsrisico’s tackelen met meer beweging kan alleen als ook iedereen toegang heeft tot sport en bewegen. Sport kan helpen sociale doelen te realiseren. Het beleid richt zich op: - gemeentelijke initiatieven die een relatie leggen tussen Sport, Bewegen, Jeugd, Onderwijs en Buurt/Wijk (BOS) om jongeren sportiever en gezond(er) te laten leven; - ondersteunen van sportverenigingen via de gemeenten, o.a. op het gebied van sportontwikkeling en verbreding aanbod; - ondersteunen van talentontwikkeling en herkenning; voor de uitvoering van activiteiten wordt het Topsport Steunpunt Noord ingezet; - het ondersteunen van het Huis voor de Sport bij hun inzet van ouderen en sport/Meer Bewegen voor Ouderen; 184
Gerealiseerd • In alle 8 gebieden zijn projecten uitgevoerd op basis van vastgestelde gebiedsprogramma's voor 2009/2010. Het totaal van de projecten komt op 72. Met de gemeenten hebben wij afspraken gemaakt over het monitoren van de resultaten van de gebiedsprogramma's. De monitor wordt uitgevoerd door CMO. Afgesproken is dat bij een groot deel van de projecten de (eind)meting in januari 2011 zal plaatsvinden. Provinciale Staten zijn over de voortgang van de uitvoering van de gebiedsprogramma's geïnformeerd. • Voor 6 gebieden zijn gebiedsprogramma's voor 2011 en 2012 opgesteld. Voor de resterende 2 gebieden was eind 2010 een gebiedsprogramma voor 2011 en 2012 in concept gereed.
Gerealiseerd Verschillende projecten zijn opnieuw opgenomen in de gebiedsprogramma's voor 2011-2012.
Besteed Voor de 8 gebieden is in totaal € € 1.692.110 besteed. De restantmiddelen worden overgeboekt naar 2011.
Voortgang In 2010 is door Provinciale Staten de nieuwe sportnotitie vastgesteld. De uitvoering daarvan start in 2011. Een grote verschuiving is dat we ons terugtrekken uit het gemeentelijke domein. We willen ons inzetten om de provinciale basisinfrastructuur in stand te houden op het gebied van sport, met het accent op het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor de sport. Daarnaast spannen we ons in om het sportaanbod zo veel mogelijk te behouden in de krimpgebieden. En we richten ons bij het sportaanbod ook op kwetsbare doelgroepen, zoals gehandicapten. Onze rol ligt op het vlak van regievoering, coördinatie, het nemen van initiatief of het leggen van verbindingen. Dit alles moet bijdragen aan actieve, gezonde en sociaal sterke inwoners en een aantrekkelijke provincie. Meer dan voorheen zullen we ons richten op sport op bovenlokaal of provinciaal niveau. Dit betekent dat we ons terugtrekken uit het gemeentelijke domein en geen ondersteuning meer geven aan de verenigingsondersteuning of andere gemeentelijke projecten en activiteiten, zoals Buurt-, Onderwijs en Sport-projecten.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
subsidiëren van allerlei activiteiten en evenementen in de provincie Groningen, die niet-sporters betrekken bij de activiteiten en evenementen; - uitvoeren van de PAF-regeling; deze regeling voorziet in renteloze leningen aan sportverenigingen met accommodaties in eigen beheer. Voor een deel van de uitvoering wordt het Huis voor de Sport Groningen ingeschakeld, vooral voor gemeentelijke projecten waarbij sprake is van cofinanciering. Wij willen met ons beleid het volgende bereiken: • toename sportende Groningers; • toename sportende kinderen (basisonderwijs) ter bestrijding van het overgewicht; • ledengroei bij sportverenigingen; • toename sport onder 55+-ers; • kwalitatieve verbetering van sportaccommodaties in eigen beheer en verbetering van de uitvoering van beheer door sportverenigingen. • Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Uitvoeren Sportnota 2007-2010; -
•
Vaststellen nieuw sportbeleid. De verkenningen hiervoor starten in 2009. Als input zullen wij onder meer de resultaten over de periode 2007 t/m 2009 benutten.
Wanneer gereed Gepland In 2010.
De belangrijkste punten uit de sportnotitie zijn: A. Ondersteunen van een kennis- en dienstencentrum Sport B. Faciliteren van regionale initiatieven in krimpgebieden in relatie tot sport en sportvoorzieningen C. Ondersteunen van sport voor mensen met een beperking D. Stimuleren van talentontwikkeling E. Ondersteunen en stimuleren van evenementen op het gebied van sport en bewegen F. Ondersteunen van het Olympisch Plan NOC*NSF
Gerealiseerd • We hebben in 2010 de gemeentelijke initiatieven ondersteund in het kader van de Buurt-, Onderwijs- en Sportprojecten. In 2010 zijn er 23 gemeenten geweest, die BOS-projecten hebben uitgevoerd. • Het Huis voor de Sport Groningen (HvdS) heeft subsidie gekregen voor de ondersteuning van de sportverenigingen in de provincie Groningen. • Topsport Steunpunt Noord heeft subsidie ontvangen voor de talentontwikkeling en herkenning in onze provincie. • Op het gebied van Meer Bewegen voor ouderen/seniorensport zijn diverse projecten uitgevoerd, waaraan een groot aantal deelnemers heeft mee gedaan, waaronder een grote groep inactieve ouderen. Dit hebben we ondersteund. • Er zijn allerlei sportevenementen geweest met als resultaat dat niet-sporters betrokken zijn bij activiteiten. Zij hebben op onze ondersteuning kunnen rekenen. In totaal hebben we daartoe achttien aanvragen gehonoreerd. • Op grond van het Provinciale Accommodatiefonds zijn er drie sportverenigingen geweest die een renteloze lening verstrekt hebben gekregen. • In 2010 is door Provinciale Staten de nieuwe sportnotitie vastgesteld. De uitvoering daarvan start in 2011. (Voor verdere toelichting zie hiervoor Voortgang beleid en doelen op termijn.)
Gerealiseerd In 2010.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
185
Middelen Begroot Voor de sportnota is in 2010 een bedrag van € € 558.400 beschikbaar. Een deel van het bedrag (€ € 197.400) is beschikbaar als budgetsubsidie voor het Huis voor de Sport Groningen. Mantelzorg Beleid en doelen op termijn Beoogd De bijdrage van informele zorg door vrijwilligers en mantelzorgers aan de zorg is groot. Wij willen eraan bijdragen dat de mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg goed kunnen functioneren en dat er meer erkenning komt voor deze vorm van zorg. Wij hebben daarom vanaf 1 januari 2009 de verantwoordelijkheid voor het Provinciale Coördinatiepunt Vrijwillige Thuiszorg en mantelzorg op ons genomen. Dit coördinatiepunt is ondergebracht bij CMO. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • Ondersteuning op maat van de lokale steunpunten mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg conform hun behoefte; • Begeleiding en deskundigheidsbevordering van lokale professionals mantelzorg en vrijwillige thuiszorg: werkinhoudelijke verdieping en methodiekontwikkeling, uitwisseling van ervaringen en informatie; advisering van lokale steunpunten bij actuele thema's en projecten;
•
Mantelzorg bij een breder publiek bekend maken door middel van begrijpelijke informatie. Dit gebeurt onder meer via de website www.mantelzorggroningen.nl en de provinciale mantelzorg nieuwsbrief. • In 2010 zullen wij nagaan hoe de lokale steunpunten de door CMO geboden ondersteuning beoordelen. Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • lokale steunpunten mantelzorg en coördinatiepunten vrijwillige (terminale thuishulp) zijn ondersteund conform hun behoefte;
186
Besteed Het beschikbare budget is vrijwel geheel (te weten € € 554.424) besteed in 2010.
Voortgang
Gerealiseerd • Het ondersteunen van lokale Steunpunten: - 30 uur per gemeente voor advisering en ondersteuning. • Deskundigheidsbevordering: - vijf keer provinciaal overleg met locale functionarissen; - tweemaal een eendaagse (juridische) cursus voor functionarissen van Steunpunten Mantelzorg; - vier maal provinciaal overleg voor de coördinatoren vrijwillige terminale thuishulp; - materialen ontwikkeld voor jonge mantelzorgers; - vier bijeenkomsten voorlichting allochtone mantelzorgers; - vijf maal Breed Overleg waaraan Platform Hattinga Verschure, Zorgbelang, Mezzo en CMO Groningen deelnemen; - twee maal provinciaal overleg met de consulenten van de vrijwilligersorganisaties Humanitas, Rode Kruis, Zonnebloem en Landelijk Steunpunt Vrijwillige Thuishulp. • Informatie en voorlichting: - beheer website mantelzorg; - drie nieuwsbrieven; - beheer databank mantelzorg. •
De lokale steunpunten mantelzorg staan positief tegenover de door CMO geboden ondersteuning.
Gerealiseerd • Conform het werkplan van het CMO zijn de lokale steunpunten mantelzorg en de vrijwillige thuishulp ondersteund, via advies, begeleiding en deskundigheidsbevordering.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
•
begrijpelijke informatie en voorlichting over mantelzorg voor mantelzorgers voor een breder publiek.
Wanneer gereed Gepland Eind 2010 Middelen Begroot Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden hebben wij in onze subsidie aan CMO een bedrag van € € 156.000 opgenomen.
•
Via de website en een periodiek nieuwsbulletin wordt het belang van de mantelzorg onder de aandacht van een breed publiek gebracht.
Gerealiseerd Eind 2010 Besteed Het beschikbare budget is volledig besteed.
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur, thema Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (productgroep 8001) Hieronder vallen het gebiedsgericht werken in 8 regio's, de steunfunctie CMO voor het jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, minderheden, mantelzorg, het verwerven van Europese subsidies (CMO), mondiale bewustwording en armoedebeleid. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Gebiedsgericht werken met gemeenten en Mantelzorg. Asielzoekers (productgroep 8005) Een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongedacht de duur van hun verblijf. Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (productgroep 8101) Verstrekking van financiële bijdrage in opleidingskosten en de daarbij behorende reiskosten aan inwoners van de provincie Groningen (met uitzondering van inwoners van de gemeente Groningen) tenzij men hiervoor recht heeft op financiering van een andere instantie (bijvoorbeeld de IBG). Sportbeleid (productgroep 8201) Wij stimuleren sport en beweging en een gezonde leefstijl. Sport en bewegen levert een bijdrage aan een goede gezondheid. Bovendien zijn sport en sportverenigingen belangrijk voor de leefbaarheid van de samenleving. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Actualiseren sportbeleid. Zorg en hulpverlening (productgroep 8602) Wij ondersteunen en zijn verantwoordelijk voor het zorgvragersbeleid en voor Sensoor (Telefonische Hulpdienst). Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen (productgroep 8701) Ons beleid is gericht op het bevorderen van de participatie en integratie van ouderen en mensen met een handicap in de eigen woon- en leefomgeving en het stimuleren van vernieuwing, samenhang en samenwerking in de zorgsector. Er bestaat een nauwe samenhang met het gebiedsgerichte welzijnsbeleid en met het beleid op het terrein van bouwen en wonen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
187
8.2
Jeugd
Beleid en beleidsontwikkeling In 2008 is het nieuwe beleidskader jeugd 2009-2012 vastgesteld. In dit stuk staan de ambities van de provincie Groningen op het gebied van jeugdzorg, onderwijs en jongerenparticipatie verwoord. De programmabegroting 2010 sluit qua inhoud en opzet aan bij de opzet van dit inhoudelijk kader. Kern van het beleid de komende jaren is dat problemen zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis gesignaleerd en aangepakt worden. Deze ambitie is uitgewerkt in een zestal concrete speerpunten (waarvan de eerste vier als actueel belangrijke beleidsonderdelen in 2010 zijn uitgewerkt en dus aldaar verder worden toegelicht), te weten: 1. Versterken van de voorliggende voorzieningen; 2. Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg; 3. Versterken van Bureau Jeugdzorg als organisatie; 4. Flexibiliseren van het zorgaanbod en het bieden van overbruggingshulp; 5. Het bieden van een goede nazorg: Het is van belang om in de periode tot en met 2012 nazorg goed vorm te geven, omdat anders de kans bestaat dat jongeren terugvallen in oud gedrag en terugvallen naar de jeugdzorg. In dat kader wordt geïnvesteerd in een aanbod van nazorg. 6. Versterken van de informatievoorziening: Een goede informatievoorziening is binnen een sluitende aanpak een absolute vereiste. Organisaties moeten niet alleen gebruik maken van elkaar expertise maar ook van elkaars informatie. Hier kan, ook in het kader van de nog te realiseren Centra voor Jeugd en Gezin en de provinciale verwijsindex, een forse verbeterslag gemaakt worden.
188
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Versterken van de voorliggende voorzieningen Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Er wordt de komende jaren ingezet op preventie omdat jeugdigen het meest geholpen zijn bij een vroegtijdige signalering en aanpak van problemen. Het voorliggende (lokale) veld moet vanuit dit oogpunt verder versterkt worden. In 2010 zullen wij naar aanleiding van het rapport van de onderwijsinspectie een bijdrage leveren aan het uitvoeren van concrete acties ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van het primair onderwijs in het noorden, al dan niet gebiedsgericht. Daarnaast wordt de inzet van de versnellingsagenda geëffectueerd rond de aansluiting arbeidsmarkt-onderwijs (zie ook Arbeidsmarktbeleid, programma Ondernemend Groningen). Voor 2010 hebben wij als doelstelling vroegtijdig schoolverlaten met 10% terug te brengen. Deze doelstelling wordt jaarlijks gemonitord. Vanaf 2010 wordt gewerkt op basis van een nieuwe beleidsnotitie jongerenparticipatie. Deze wordt in het najaar van 2009 voorgelegd aan de commissie WCS. Het jaar 2010 wordt tevens het eerste jaar waarin de brede jeugdmonitor operationeel wordt. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd • uitbrengen van één brede provinciale • Wij hebben de brede jeugdmonitor in 2010 vorm Jeugd- en Onderwijsmonitor; gegeven. Begin 2011 wordt de eerste brede monitor uitgegeven. • uitvoering Actieplan Vroegtijdig • Het huidige actieplan is eind 2010 afgerond. Het Schoolverlaten (VSV), met als resultaat een Ministerie van OCW heeft in juli 2010 aan de reductie van 10%; bestuurders van het Actieplan VSV laten weten dat ze de gouden driehoek tussen RMC's, Rijk en de scholen ook na 2011 willen voortzetten. In navolging van dit beleid willen de RMCcontactgemeenten de ‘gouden vierhoek’ van de RMC’s, de scholen, het ministerie van OCW en de provincie Groningen in ieder geval voor de periode tot eind 2011 voortzetten. De cijfers vsv betreffende het schooljaar 2009-2010 worden in februari 2011 bekend, de prognose laat zien dat het beoogde resultaat van een vermindering van 10% waarschijnlijk wordt gehaald. • financieren van concrete projecten rond • Het arbeidsmarkt-scholingsprogramma is aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt en opgenomen in de Versnellingsagenda. De verbeteren kwaliteit onderwijs; arbeidsmarktregio's en het UWV zijn gestart met de uitvoering van het programma. Het kwaliteitsakkoord Basisonderwijs is ondertekend en uit het bijbehorende fonds zijn de eerste subsidies verleend aan projecten die de kwaliteit van onderwijs verbeteren. • volledige (100%) aansluiting tussen Centra • De afstemming tussen onderwijs en zorg is in voor Jeugd en Gezin en de onderwijsuitvoering. Er is een afstemmingsoverleg zorgstructuur. ingesteld waarin de aansluitingen van het Passend Onderwijs en Zorg voor Jeugd Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
189
•
de conclusies van het inspectierapport rond de kwaliteit van het onderwijs vertalen in concrete projecten.
Middelen Begroot Krediet beroepsonderwijs: € € 85.300.
•
Groningen op elkaar worden besproken en afgesproken. Er zijn vier netwerken passend onderwijs gerealiseerd. Door heroverweging komt nu een wettelijke zorgplicht voor de schoolbesturen. De netwerken in Groningen blijven voorlopig nog actief totdat het nieuwe kabinetsbeleid duidelijk is. Samen met gemeenten hebben wij gezorgd voor de aansluiting tussen CJG’s en de onderwijszorgstructuur. Er is een Kwaliteitsakkoord getekend door schoolbesturen, Rijk en Provincie. Onze bijdrage hieraan is het instellen van een kwaliteitsfonds. Uit dit fonds worden projecten gefinancierd die bijdragen aan een kwaliteitsverbetering. De eerste twee tenders zijn afgerond. In de eerste ronde hebben wij 14 en de tweede ronde 5 aanvragen gehonoreerd.
Besteed Er is in totaal € € 83.879 besteed.
Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang De provincie en de gemeenten zijn gezamenlijk In 2010 hebben wij een subsidie ontvangen voor de verantwoordelijk voor het realiseren van een doorontwikkeling van Zorg voor Jeugd Groningen, goede aansluiting tussen het provinciale Samen Slimmer werken in de keten. Daarvoor jeugdzorgbeleid en het lokale jeugdbeleid. starten wij samen met de gemeenten en instellingen een gezamenlijk (vervolg)project. De provincie moet in haar samenwerking met de Groninger gemeenten de taken die gebiedsgericht kunnen worden opgepakt ook gebiedsgericht oppakken en daar waar de aanpak provinciaal moet plaatsvinden ook provinciaal laten gebeuren. In dat kader wordt het project Zorg voor Jeugd Groningen uitgevoerd, met als resultaat het operationeel worden van de provinciale verwijsindex en de realisatie van de inrichtingsvorm van de backoffice van de Centra voor Jeugd en Gezin. In 2010 wordt verder gegaan met de uitvoering van het Bestuursakkoord dat met de Groninger gemeenten is afgesloten en het project Zorg voor Jeugd Groningen. In dat kader wordt de provinciale verwijsindex vanaf 2010 operationeel in alle gemeenten en wordt verder gegaan met de inrichtingsvorm van de backoffice van de Centra voor Jeugd en Gezin. De toegang van Bureau Jeugdzorg wordt naar deze backoffice gedecentraliseerd. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Inrichtingsvorm backoffices CJG's gereed; • Bureau Jeugdzorg heeft toegang gedecentraliseerd in de backoffices van de Centra voor Jeugd en Gezin;
190
Gerealiseerd • Inrichtingsvorm backoffices CJG’s is gereed. • De inrichtingsvorm is gereed, echter de operationele praktische decentralisatie moet nog plaatsvinden zodra BJZ de interne procedure gereed heeft.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
•
Provinciale verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen (ZvJG) is vanaf 2010 operationeel in alle gemeenten.
Middelen Begroot Het project Zorg voor Jeugd Groningen wordt in 2010 afgerond. In 2010 is voor dit project nog een bedrag van € € 377.811 beschikbaar (Kwartiermakers € € 163.400 en Verwijsindex ZVJ (KISS) € € 214.411 incl. personele inzet). De overige middelen zijn reeds in het jaar 2009 beschikbaar gesteld.
•
Hiernaast heeft de realisatie vertraging opgelopen door de regionale fasering bij gemeenten in de aanloopfase en implementatiefase om tot de Backoffice (BO) CJG te komen. Wij hebben alle gemeenten in januari 2010 op de verwijsindex ZvJG aangesloten. Het systeem is in januari 2010 operationeel geworden. In juli 2010 is onze regionale index aangesloten op de landelijke verwijsindex risicojongeren (VIR).
Besteed Het project Zorg voor Jeugd is afgerond en alle begrote kosten zijn gerealiseerd waarmee de projectbegroting volledig is benut. De administratie van het project wordt in het voorjaar 2011 afgesloten. Restanten op de provinciale begroting voor dit project zijn overgeboekt naar het vervolgproject Samen Slimmer Werken.
Versterken van Bureau Jeugdzorg als organisatie Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Een kwalitatief goede dienstverlening van Bureau Jeugdzorg zorgt voor een versterking van het lokale veld. Bureau Jeugdzorg moet bijvoorbeeld haar deskundigheid gaan inzetten in de Centra voor Jeugd en Gezin. Tenslotte moet BJZ werken binnen de wettelijke termijnen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • BJZ heeft taakstelling gerealiseerd van ca. € € 1 miljoen in 2010; • •
BJZ heeft organisatieplannen rond front- en backoffice gerealiseerd; BJZ is financieel gezond;
•
BJZ werkt in 2010 binnen de wettelijke termijnen;
•
BJZ heeft haar toegang gedecentraliseerd in de Centra voor Jeugd en Gezin;
•
BJZ heeft informatievoorziening op orde.
Gerealiseerd e • Op basis van de 3 kwartaalrapportage 2010 ziet het er naar uit dat de taakstelling gerealiseerd gaat worden. • De organisatieplannen front- en backoffice zijn gerealiseerd. e • Uit de 3 kwartaalrapportage 2010 en de maandcijfers van BJZ blijkt dat ze financieel meer in control zijn gekomen. BJZ is echter nog niet financieel gezond mede gelet op de stand van het eigen vermogen. • Dit is gerealiseerd voor alle onderdelen met uitzondering van de doorlooptijden tot vaststelling plan van aanpak bij JB (Jeugdbescherming) en JR (Jeugdreclassering). • De inrichtingsvorm is gereed, echter de operationele praktische decentralisatie moet nog plaatsvinden zodra de Backoffice (BO) CJG in de gemeenten gerealiseerd zijn. • BJZ verstrekt maandelijks aan de provincie wachtlijstcijfers en financiële gegevens en per kwartaal wordt gerapporteerd volgens het landelijk rapportageformat jeugd. In 2010 is binnen BJZ een intern registratiesysteem (‘dashboard’) van kracht geworden waardoor de verstrekte gegevens sluitend zijn.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
191
Middelen Begroot Via de doeluitkering jeugdzorg.
Besteed Via de doeluitkering jeugdzorg.
Zorgaanbod jeugdzorg: ontwikkeling omvang, flexibilisering en overgangshulp Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Binnen de kaders van de (nieuwe) Oorspronkelijk was het de bedoeling dat vanaf 2010 financieringssystematiek moeten zo optimaal de jeugdzorg gefinancierd zou gaan worden op basis mogelijk afspraken gemaakt worden met de van de Kaiser-systematiek. Begin 2009 concludeerde zorgaanbieders, waardoor zoveel mogelijk de Commissie Financiering Jeugdzorg (CFJ) echter jeugdigen kunnen worden voorzien van zorg dat het ontwerpen van deze systematiek meer tijd en waarbij ondermeer de keuzevrijheid en zou vragen. Naar aanleiding van deze situatie is de mogelijkheden voor de cliënt vergroot worden. invoering van de Kaiser-systematiek tot nader order In 2010 wordt gewerkt met een nieuwe uitgesteld en zijn er, net zoals voor de jaren 2008 en bekostigingssystematiek. Deze moet dan 2009, onderhandelingen over de hoogte van het geïmplementeerd zijn bij alle instellingen en de beschikbare budget gestart tussen het IPO en het provinciale organisatie. Tevens wordt in 2010 Rijk voor de jaren 2010-2011. Op 11 november 2010 voor het eerst gewerkt aan de hand van een was het definitieve akkoord gereed. uitgebreid toetsingskader op basis waarvan onder andere de keuzevrijheid en mogelijkheden voor de cliënt vergroot worden, zodat de zorg beter aansluit bij de wens van de klant. Voor 2010 is het macrobudget jeugdzorg zeer onduidelijk geworden, nu de zogenaamde Kaiserfinanciering is vertraagd. Onderstaande activiteiten zijn dan ook opgetekend onder voorbehoud van de ontwikkelingen van dit budget. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • invoering nieuwe financieringssystematiek provinciale Jeugdzorg per 1 januari 2010; • inkopen zorg 2011 aan de hand van nieuw toetsingskader; • verbreden zorgaanbod met in ieder geval 1 instelling; • duidelijkheid rond structurele financiering jeugdzorg;
•
klantenorganisatie(s) betrekken bij opstellen en uitvoeren inkoopbeleid.
Middelen Begroot Via de doeluitkering jeugdzorg.
192
Gerealiseerd • Invoering nieuwe financieringssystematiek is tot nader order uitgesteld. • Wij hebben voor 2010 zorg ingekocht conform het nieuwe toetsingskader. • Wij hebben ons zorgaanbod uitgebreid met 1 instelling. Dit betreft de MJD. • Vooralsnog is er geen duidelijkheid. Het afsprakenkader 2010/2011 loopt in 2011 af en daarmee is de financiering van de jeugdzorg vanaf 2012 onduidelijk. In 2011 zal door IPO gestart worden met nieuwe onderhandelingen voor 2012 e.v. • Wij hebben cliëntorganisaties betrokken bij het opstellen en uitvoeren van ons inkoopbeleid.
Besteed Via de doeluitkering jeugdzorg.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
TOEGEVOEGD: Tekort financiering jeugdzorg (VJN2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Voor 2010 is er ten aanzien van de financiering PS heeft met de brief ingestemd. van de jeugdzorg een tekort van € € 600.000. Hierover zijn PS schriftelijk geïnformeerd bij onze brief van 15 december 2009 (nr. 200973.474/51/ a.20, CW). Deze brief is in de PSvergadering van 3 februari 2010 behandeld. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland N.v.t. Wanneer gereed Gepland N.v.t. Middelen Begroot Bij de Voorjaarsnota 2010 is besloten dat het tekort van € € 600.000 wordt gedekt door een bijdrage uit de algemene middelen van € € 420.287 en het overige deel (€ € 179.713) door de inzet van het restant incidentele middelen Stimuleringsfonds Zorg onderdeel jeugd.
Gerealiseerd N.v.t. Gerealiseerd N.v.t. Besteed De bijdrage uit de algemene middelen van € € 420.287 en de inzet van het restant incidentele middelen Stimuleringsfonds Zorg onderdeel jeugd van € € 179.713 zijn in 2010 volledig ingezet voor preventieve activiteiten binnen de jeugdzorg.
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur, thema Jeugd Onderwijsbeleid (productgroep 8102): Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor kwalitatief onderwijs voor alle kinderen en jongeren en gezamenlijk stimuleren dat alle jongeren een startkwalificatie krijgen en aan het werk blijven, met de nadruk op het verbeteren van de aansluiting tussen zorg en onderwijs en op de doorlopende onderwijscarrière. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Versterken van de voorliggende voorzieningen. Jeugdzorg (productgroep 8801): Regie, planning en financiering van het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en van het zorgaanbod jeugdhulpverlening op grond van de Wet op de jeugdzorg, m.a.w. zorgen voor kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg, Versterken van Bureau Jeugdzorg als organisatie en Flexibiliseren van het zorgaanbod en het bieden van overbruggingshulp. Wij financieren het cliëntenbeleid van de jeugdzorg. Dit beleid is er op gericht de positie van de cliënt (jeugdige en/of de ouders, verzorgers) te versterken. Belangenbehartiging van de cliënten van de jeugdzorg en de vertrouwenspersoon voor de jeugdzorg worden uitgevoerd door Zorgbelang Groningen. Daarnaast financieren wij samen met de provincie Drenthe de Stichting Pleegwijzer. . Jongerenparticipatie (productgroep 8802): Het betrekken van jongeren om mee te denken over de provinciale vraagstukken en hun mening hierover te geven door communicatie/informatie, interactie en participatie.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
193
8.3
Cultuur en media
Beleid en beleidsontwikkeling In de periode 2009 -2012 wordt uitvoering gegeven aan de cultuurnota 2009-2012 "Stroomversnelling II". Deze nota heeft drie programmaonderdelen: • Creatieve netwerken Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Daarnaast willen wij samenwerkingsverbanden stimuleren van waaruit nieuwe culturele initiatieven ontstaan, zowel binnen de amateurkunst als binnen cultuureducatie. Met ons beleid op het gebied van amateurkunst, kunst-, erfgoed- en media educatie en talentontwikkeling willen wij dat een verbinding tussen cultuureducatie en amateurkunst wordt gelegd. Actieve participatie van jeugd en jongeren, maken we mogelijk door projecten ontwikkeld voor of door jongeren. Amateurs moeten zich op elk niveau kunnen ontwikkelen. Ook bibliotheken dragen bij aan een actievere rol van burgers in de samenleving. • Het Verhaal van Groningen Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Door het vertellen van verhalen over Groningen in de vorm van eigentijdse presentaties van collecties, digitaal en fysiek, wordt het verleden op een actuele en aansprekende manier weer zichtbaar gemaakt. Om dit te bereiken willen wij de verschillende collecties benaderen als één geheel, te weten de Collectie Groningen. Deze Collectie Groningen is het collectief van alle collecties binnen de afzonderlijke beleidsterreinen zoals de archieven, monumenten, immaterieel erfgoed, archeologie, museale objecten, collectie Groningana en het landschap. • Dynamiek in de kunsten van stad en regio Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Daarnaast willen wij de samenwerking tussen disciplines en tussen kunsten en andere sectoren (Kunst en Economie en Kunst en Ruimte) en het organiserend vermogen versterken. Het uiteindelijke doel van het kunstenbeleid is het versterken van de sociale en culturele leefomgeving van mensen. We houden de basisinfrastructuur op orde en zetten in op talentontwikkeling van amateurs en professionals.
194
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Media RTV Noord Beleid en doelen op termijn Beoogd Conform artikel 107 Mediawet is het provinciebestuur verantwoordelijk voor minstens één regionale omroep in de provincie zodanig dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van de bekostiging gewaarborgd is op het voorzieningenniveau van het jaar 2004. In Groningen verzorgt RTV Noord de programmering. Het betekent dat RTV Noord zelf verantwoordelijk is voor de programmering. De relatie met RTV Noord hebben wij in 2006 vastgelegd in budgetafspraken, deze worden in 2009/2010 conform een landelijk model geactualiseerd. Voor deze afspraken zijn de Mediawet en de afspraken uit 2006 tussen IPO en ROOS vastgelegd in het Handboek financiële verantwoording regionale omroepen en de Uitgangspuntennotitie artikel 107 Mediawet leidend. De financiering van de regionale omroep loopt via het Provinciefonds. Met RTV Noord zijn in 2009 afspraken gemaakt over te nemen maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties. Het betreft kostenreducties die een positieve invloed op het eigen vermogen, liquiditeit en risicoreserve zullen hebben. Wij vragen RTV Noord te rapporteren over de kijk- en luistercijfers en cross mediale bezoekers (internet). Het Commissariaat voor de Media toetst de jaarverslagen van Programma Bepalend Orgaan van RTV Noord en daarmee de kwaliteit van de programmering. Activiteiten en resultaten in planjaar 2010 Gepland • financieren van 1 regionale omroep RTV Noord die conform de Mediawet programmering op radio, televisie, teletekst, internet, nieuwsbrief en tekst-tv verzorgt; • bewaken financiële positie RTV Noord waarbij het rapport Professionalisering Subsidierelaties leidend is; • deelname IPO-werkgroep Media. • De maatregelen die RTV Noord treft in het kader van kostenreductie hebben een positieve invloed op het eigen vermogen, liquiditeit en risicoreserve. Middelen Begroot € € 8.949.800
Voortgang
Gerealiseerd • Dit is gerealiseerd.
•
Dit is gerealiseerd.
• •
Dit is gerealiseerd. Dit is gerealiseerd.
Besteed Dit bedrag is volledig besteed.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
195
De Toekomst Beleid en doelen op termijn Beoogd In de Cultuurnota 2009-2012 is vastgelegd dat cascorestauratie past binnen ons beleid. Van het rijksmonument De Toekomst te Scheemda, eigendom van Simon Benus Vastgoed wordt het casco gerestaureerd. Het gaat om een uniek beeldbepalend pand, een pand met grote cultuurhistorische waarde, het betreft restauratieachterstand, er is een grote rijkssubsidie van € € 3,9 miljoen verleend. Daarnaast worden in dit restauratieproject werk/leertrajecten opgenomen. De totale investering in de cascorestauratie, maar ook de bodemsanering en de toekomstige herinrichting en exploitatie is een economische impuls in de regio die in het huidige economische klimaat welkom is. De totale kosten bedragen € € 9,9 miljoen waarvan € € 5,6 miljoen restauratiekosten. Provincie Groningen en gemeente Scheemda subsidiëren ieder met een bedrag van € € 300.000 de cascorestauratie. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • subsidiëren van de cascorestauratie van De Toekomst te Scheemda.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • cascorestauratie gereed; • stimuleren van de regionale economie werkgelegenheidsprojecten. Wanneer gereed Gepland 2010
Gerealiseerd • De cascorestauratie is voor het overgrote deel afgerond in 2010. De laatste restauratiewerkzaamheden worden in 2011 uitgevoerd. Dan is bekend welke concrete herbestemming De Toekomst krijgt. De uitvoering van deze laatste werkzaamheden worden aangepast aan deze nieuwe functie.
Gerealiseerd • Dit is gerealiseerd. • Dit is gerealiseerd.
Gerealiseerd 2010.
Middelen Begroot De middelen worden beschikbaar gesteld uit de posten: • € € 100.000 ten laste van budget CIS Basisvoorzieningen (ESFI-investeringen culturele infrastructuur - verdeeld over de jaren 2009 t/m 2011); • € € 200.000 uit provinciale cofinancieringsmiddelen - reserve Provinciale Meefinanciering.
196
Voortgang
Besteed •
Er is € € 80.000 besteed (uitbetaald) in 2010. Het restant blijft beschikbaar in de reserve.
•
Hiervan is € € 160.000 besteed. Het restant blijft beschikbaar in de reserve.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
TOEGEVOEGD: Voorbereiden nieuwe Cultuurnota (actueel) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Eind 2012 loopt de huidige Cultuurnota Stroomversnelling II af. In 2010 is gestart met de voorbereidingen van de Cultuurnota 20132016. Deze voorbereidingen zijn vervroegd gestart, omdat er een bezuinigingstaakstelling door PS is vastgesteld die met de invulling van de Cultuurnota 2013-2016 behaald moet worden. In de Voorjaarsnota 2010 is het kader voor de Cultuurnota 2013-2016 door PS vastgesteld. De uitwerking van het beleid en de inzet van de diverse instrumenten zal daarop worden gebaseerd. Dit geldt o.a. voor de aanvragen van culturele instellingen voor structurele subsidie. De Kunstraad Groningen heeft de opdracht gekregen om voor de toets van de aanvragen op het kader en de bijbehorende criteria onafhankelijke toetsingscommissies in het leven te roepen. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan een motie van PS om meer transparantie aan te brengen in de keuze van instellingen voor structurele subsidie waarmee zij provincie doelstellingen mede behalen. De culturele instellingen moeten uiterlijk 1 januari 2011 hun aanvraag bij de provincie hebben ingediend. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • vaststelling kader cultuurnota 2013-2016 in PS; • brief aan instellingen en communicatie over proces en criteria; •
opdracht aan Kunstraad voor advisering en toetsing aanvragen culturele instellingen.
Gerealiseerd • Dit is gerealiseerd bij Voorjaarsnota 2010. • •
De brief is verzonden op 14 juli 2010 en advertenties geplaatst in Dagblad van het Noorden en huis-aan-huis bladen. De opdracht is verleend op 12 oktober 2010.
Wanneer gereed Gepland Cultuurnota 2013-2016: vaststelling februari/maart 2012.
Gerealiseerd Zie resultaten 2010.
Middelen Begroot Uitvoeringskosten totstandkoming cultuurnota: € € 84.300 (2010: € € 18.000 en 2011: € € 66.300).
Besteed Begrote middelen 2010 zijn besteed.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
197
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur, thema Cultuur en media Creatieve netwerken (productgroep 8310) Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Het verhaal van Groningen (productgroep 8311) Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project De Toekomst. Dynamiek in de kunsten (productgroep 8312) Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Media (productgroep 8003) Het provinciebestuur is conform artikel 107 Mediawet verantwoordelijk voor minstens één regionale omroep in de provincie zodanig dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van de bekostiging gewaarborgd is op het voorzieningenniveau van het jaar 2004. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel RTV Noord. Bibliotheken (productgroep 8401) Door bibliotheken te ondersteunen via de provinciale netwerk- en serviceorganisatie Biblionet en door regievoering op samenwerking en afstemming binnen het provinciale netwerk, zorgen wij ervoor dat bibliotheken bijdragen aan het actieve cultureel burgerschap.
198
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
8.4
Lasten/baten en analyse Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Omschrijving
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
gerealiseerd bedrag 2009
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
7.788.011 4.227.704
8.772.614 5.613.809
Asielzoekers
101.734
123.824
89.165
Studiefonds Sport
341.498 706.938
255.014 744.118
172.474 465.158
1.268.152 1.141.986
1.260.853 774.996
1.258.384 1.002.233
Jeugd Onderwijsbeleid
46.782.753 1.276.163
45.958.642 739.273
46.619.649 875.750
Jeugdzorg Jongerenparticipatie
45.506.591
45.089.885 129.484
45.568.998 174.901
Cultuur en media Media Creatieve netwerken
20.515.978 8.640.699 1.780.192
22.646.168 8.853.242 1.916.386
22.265.970 8.854.104 1.904.503
Het verhaal van Groningen Dynamiek in de kunsten van stad en regio
3.712.327 3.234.207
5.083.039 3.609.078
4.958.543 3.381.423
Bibliotheken
3.148.553
3.184.423
3.167.397
75.086.743
77.377.424
77.292.993
Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
Totaal welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Omschrijving
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
gerealiseerd bedrag 2009
156.944 156.944
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
-
8.407.374 5.419.960
gerealiseerd bedrag 2010
167.257 138.724
Asielzoekers Studiefonds Onderwijsbeleid Sport
104.717-
Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
133.250
Jeugd Onderwijsbeleid
41.491.293
43.261.741 200.000
43.548.782 206.499
Jeugdzorg
41.491.293
43.061.741
43.342.283
Jongerenparticipatie Cultuur en media Media Creatieve netwerken
94.644 16.60972.750
101.676
325.800
Het verhaal van Groningen Dynamiek in de kunsten van stad en regio Bibliotheekwerk
17.500 1.400 19.603
101.676
249.202 3.000-
41.742.880 33.343.862 75.086.743
43.363.417 34.014.007 77.377.424
Nadelig slot welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Totaal welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
79.598
44.041.839 33.251.154 77.292.993
199
Analyse programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 4.885.782 72.491.642 77.377.424 43.363.417 34.014.007
Realisatie 4.431.856 72.861.136 77.292.992 44.041.839 33.251.153
Saldo 453.926 - 369.494 84.432 678.422 762.854
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema. Thema Sociaal beleid
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.508.749 7.263.865 8.772.614 8.772.614
Realisatie 1.217.982 7.189.392 8.407.374 167.257 8.240.117
Saldo 290.767 74.473 365.240 167.257 532.497
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 74.473 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
•
•
•
•
In totaal is voor multifunctionele centra in 2010 € € 579.878 besteed. Een groot deel hiervan heeft betrekking op een administratieve correctie van de bestedingen uit voorgaande jaren van het thema PLG (€ € 664.230). De kosten worden gedekt door een bijdrage uit de reserve ESFI. Een deel van de onderbesteding wordt overgeboekt naar 2011. Dit heeft betrekking op de middelen voor de gebiedsprogramma's en innovatiebudget stedelijke vernieuwing waarover met gemeenten meerjarige afspraken zijn gemaakt. Na verrekening met de baten en een bijdrage uit de algemene reserve (€ € 76.673) wordt in totaal € € 626.181 overgeboekt. Daarnaast worden middelen voor armoedebeleid overgeboekt (€ € 29.407). Als gevolg van de afwikkeling van subsidies en verplichtingen uit voorgaande jaren vallen middelen vrij. Het grootste deel (€ € 236.027) heeft betrekking op sport en dan met name de afwikkeling van het project Breedtesportimpuls. Een deel van de vrijval is terugbetaald aan het ministerie van VWS (€ € 104.717). Vanuit de reserve ESFI zijn middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de bijdrageregeling zorginfrastructuur en wonen, welzijn en zorg. Met name als gevolg van een administratieve correctie van de bestedingen uit voorgaande jaren voor zorginfrastructuur van het thema PLG (€ € 224.352) ontstaat de afwijking ten opzichte van de raming. Overige afwijkingen
- 579.878
440.191
352.115
-183.838
45.883
De directe baten vallen € € 167.257 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de bijdragen van gemeenten in de kosten voor de uitvoering van gebiedsprogramma's, de afwikkeling van het project Breedtesportimpuls met het ministerie van VWS en een bijdrage in het onderzoek zorglandschap OostGroningen. Thema Jeugd
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
200
Raming 1.446.689 44.511.953 45.958.642 43.261.741 2.696.901
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Realisatie 1.558.296 45.061.352 46.619.648 43.548.782 3.070.866
Saldo - 111.607 - 549.399 - 661.006 287.041 - 373.965
De totale directe kosten zijn t.o.v. de raming € € 549.399 hoger dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
35.527 Als gevolg van de afwikkeling van subsidies en verplichtingen uit voorgaande jaren vallen middelen vrij. - 109.431 • Vanuit het onderdeel jeugdzorg binnen het Stimuleringsfonds Zorg zijn een aantal projecten gesubsidieerd. Dit is niet opgenomen in de raming. - 156.415 • De resterende middelen voor kwartiermakers en verwijsindex zijn onderdeel van het project Zorg voor Jeugd Groningen en worden, rekening houdend met de rijksbijdrage, overgeboekt naar 2011 (€ € 80.777). - 328.223 • Met name door de verhoging van de subsidies voor taken Bureau Jeugdzorg en Zorgaanbod als gevolg van de compensatie voor stijging van de loonkosten ontstaat een overschrijding ten opzichte van de raming (€ € 438.740). Als gevolg van de afrekening van de subsidies 2009 ontstaat een voordeel van € € 213.601. Daarnaast zijn er een aantal kleinere afwijkingen. 9.143 • Overige afwijkingen. De directe baten vallen € € 287.041 hoger uit dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere baten van het Rijk voor het onderdeel kwartiermakers en verwijsindex en taken Bureau Jeugdzorg en Zorgaanbod. Thema Cultuur en media
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 1.930.344 20.715.824 22.646.168 101.676 22.544.492
Realisatie 1.655.578 20.610.392 22.265.970 325.800 21.940.170
Saldo 274.766 105.432 380.198 224.124 604.322
De totale directe kosten zijn ten opzichte van de raming € € 105.432 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. •
90.625 Voor investeringen in de Culturele Infrastructuur Stad Groningen is jaarlijks € € 200.000 vanuit de reserve ESFI beschikbaar. Op basis van de uitbetalingen aan de projectuitvoerders resteert eind 2010 € € 90.625. Dit bedrag blijft beschikbaar in de reserve ESFI. • Als gevolg van de afwikkeling van subsidies en verplichtingen uit voorgaande 64.079 jaren vallen middelen vrij. • De budgetten Regionale cultuurplannen en Kunst en ruimte zijn onderdeel van de 32.097 matching Rijk via het Fonds Cultuurparticipatie (FCP). Het FCP kent een looptijd van 2009-2012. De overgebleven middelen 2010 moeten beschikbaar blijven voor de resterende periode, daarom wordt na verrekening met de baten € € 108.695 doorgeschoven naar 2011. • Voor het project fonds Kunst en Economie zijn middelen beschikbaar gesteld 20.000 vanuit de reserve Cofinanciering Kompas. Door de projectuitvoerder is in 2010 een voorschot opgevraagd. De resterende middelen blijven beschikbaar in de reserve. • Door de projectuitvoerders is voor projecten die vanuit de reserve provinciale - 63.500 meefinanciering worden gedekt ten opzichte van de raming 2010 meer opgevraagd. - 42.088 • Als gevolg van de administratieve verwerking van de bijdrage in het Noordelijk Archeologisch Depot Nuis is een nadelige afwijking ontstaan van € € 42.088. Dit wordt gecompenseerd door een voordelige afwijking op de baten voor het depot. 4.219 • Overige afwijkingen. De directe baten vallen € € 224.124 hoger uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door de baten voor de regionale cultuurplannen, kunst en ruimte en het Noordelijk Archeologisch Depot Nuis.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
201
202
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9.
Bestuur
Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten; 2. Overige bestuursorganen; 3. Bestuurlijke samenwerking; 4. Communicatie. Het programma Bestuur richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. Aandeel in de totale rekening 2010: 2,22%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
9. Bestuur a. Provinciale Staten - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.260 0 2.260
2.353 0 2.353
2.284 0 2.284
b. Overige bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.404 5 4.399
3.740 3 3.737
4.055 4 4.052
c. Bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.582 39 3.542
4.032 42 3.990
3.877 43 3.834
d. Communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.266 1 4.265
4.242 1 4.240
3.796 2 3.795
14.466
14.320
13.965
Saldo Bestuur
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor het beleid. De verschillende thema’s van het programma Bestuur zullen daarbij inhoudelijk worden beschreven. Telkens zal een onderscheid worden gemaakt tussen gepland beleid en uitgevoerde acties. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van het beleid.
Bestuur
203
9.1
Provinciale Staten
Beleid en beleidsontwikkeling Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de burgers en zijn staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft 43 Statenleden. Vanuit de Staten hebben diverse leden zitting in bestuurlijke vertegenwoordigingen, zoals de Algemene Vergadering (AV) van het Interprovinciaal Overleg (IPO), Groningen Seaports, het NHI Parlementariërforum, de commissie Rechtsbescherming, het Algemeen Bestuur (AB) van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Programmaraad van De Noordelijke Rekenkamer. Overige betrokken (bestuurs)organen: • Presidium (het dagelijkse bestuur van Provinciale Staten) Het Presidium bereidt de vergaderingen van Provinciale Staten voor. In het Presidium zijn de negen fractievoorzitters in Provinciale Staten (Partij van de Arbeid, CDA, SP, VVD, ChristenUnie, GroenLinks, de Partij voor het Noorden, D66 en de Partij voor de Dieren) vertegenwoordigd. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. • Seniorenconvent (een overlegorgaan bestaande uit alle negen fractievoorzitters in Provinciale Staten) Het Seniorenconvent wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Het Seniorenconvent bespreekt vertrouwelijke aangelegenheden. Om deze reden zijn de vergaderingen van het convent niet openbaar. • Statencommissies In het dualistische stelsel is de functie van Statencommissies in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten; die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. Statencommissies adviseren Provinciale Staten over de aan hen toebehorende onderwerpen. In Groningen bestaan vier Statencommissies: Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid; Omgeving en Milieu; Economie en Mobiliteit; Bestuur en Financiën. • Noordelijke Rekenkamer (een onafhankelijke rekenkamer van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen) De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Tevens bestaat er een Programmaraad voor de Noordelijke Rekenkamer. Deze bestaat uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. De Noordelijke Rekenkamer hoeft door haar onafhankelijke positie de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. Het onderzoeksprogramma van de Noordelijke Rekenkamer voor een bepaald jaar zal eind voorgaand jaar of begin betreffend jaar worden vastgesteld en aan Provinciale Staten worden toegezonden.
204
Bestuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitvoeren volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taak Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland 2010 wordt voor Provinciale Staten een belangrijk jaar. De Staten gaan zich bezighouden met uiteenlopende onderwerpen zoals grote projecten, de uitvoering van het Provinciaal Omgevingsplan, bevolkingskrimp en de uitvoering van het Bestuursakkoord (incl. financiële perspectieven/ prioriteiten). Ook de financieringssystematiek rond jeugdzorg staat op de agenda. Een korte toelichting op de belangrijkste onderwerpen in 2010: • Regiospecifiek Pakket: Over de voortgang van het Regiospecifiek Pakket (Zuiderzeelijn) wordt gerapporteerd in het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Dit hebben Provinciale Staten besloten in 2009. Nadere besluitvorming over het Regiospecifiek Pakket zal de komende jaren per project plaatsvinden, conform de systematiek die in 2009 is vastgesteld in het provinciale MIT (o.a. regiotram/spoor). • Uitvoering Provinciaal Omgevingsplan en de Omgevingsverordening: Provinciale Staten hebben op 17 juni 2009 het Provinciaal Omgevingsplan (POP) en de Omgevingsverordening voor de periode 2009-2013 vastgesteld. In 2010 is het college van Gedeputeerde Staten volop bezig met de uitvoering van het POP. Provinciale Staten zullen bij de Voorjaarsnota het POP-uitvoeringsprogramma 2010 vaststellen. In de loop van 2009 kan het kabinet nog wettelijke wijzigingen doorvoeren die van invloed zijn op de Omgevingsverordening. Indien nodig zullen Provinciale Staten in 2010 de Omgevingsverordening aanpassen naar aanleiding van de wetswijzigingen. • Bevolkingskrimp: De 'krimp', terugloop van de bevolking en huishoudens in gebieden, gaat zich in de komende decennia in heel Nederland voordoen. Echter, de gevolgen zijn al concreet merkbaar in onze provincie.
Gerealiseerd
Alle onderstaande onderwerpen zijn aan de orde geweest in PS. • Zie voor verdere uitwerking programma Bereikbaar Groningen.
•
Zie voor verdere uitwerking programma Gebiedsgericht.
•
Zie voor verdere uitwerking programma Leven en wonen in Groningen.
Bestuur
205
•
•
206
Eemsdelta en Oost-Groningen vormen de zwaarste krimpregio's van Nederland. In 2009 is het college van Gedeputeerde Staten gestart met de voorbereiding van een Plan van Aanpak Bevolkingsdaling. In dit plan wordt naast de transformatie van de woningmarkt ook aandacht besteed aan aspecten als voorzieningen, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. Belangrijke bouwstenen daarbij zijn het Actieplan Bevolkingsdaling dat de regering in het najaar van 2009 aan de Tweede Kamer voorlegt en de regionale woon- en leefbaarheidsplannen voor OostGroningen en het Eemsdeltagebied. In 2010 zal het Plan van Aanpak Bevolkingsdaling aan Provinciale Staten worden voorgelegd. Implementatie Bestuursakkoord Rijkprovincies: Provinciale Staten hebben medio 2008 ingestemd met het Bestuursakkoord tussen het Kabinet en de gezamenlijke provincies. In dit akkoord is vastgelegd welke rijkstaken worden gedecentraliseerd aan de provincies in de periode 2008-2011. In totaal worden er 19 decentralisatieopgaven in het Bestuursakkoord onderscheiden, op de volgende beleidsterreinen: landelijk gebied, wonen, stedelijke vernieuwing, bedrijventerreinen, milieu, verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en cultuur. Daarnaast is in het bestuursakkoord de wettelijke taak jeugdzorg als provinciale taak bevestigd en wordt de evaluatie over dit beleidsterrein, die plaatsvindt in 2011, afgewacht. Als afzonderlijke onderwerpen zijn in het Bestuursakkoord benoemd het verbeteren van de Kwaliteit van dienstverlening en Vermindering van administratieve lasten; de virtuele provincie academie en het strategische forum en benchmarking nieuwe werkwijze. Onder de noemer 'Partnerschap Rijk en Provincies' is de open financiële huishouding van provincies bevestigd. Ter bevordering van de effectiviteit van rijks- en provinciaal beleid is overeengekomen eenmaal per jaar een Strategische werkconferentie te houden. Bestuurskrachtonderzoek Provincie Groningen: Rond de zomer van 2009 wordt het bestuurskrachtonderzoek voor de provincie afgerond. Naast een rapportage van de bevindingen, zullen verbeterstappen voor het functioneren van de provincie worden gesuggereerd.
•
Zie voor verdere uitwerking programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking.
•
Zie verdere uitwerking programma Bestuur, productgroep 1301 Bestuurlijke organisatie.
Bestuur
•
•
Voor zover deze Provinciale Staten betreffen, is het aan de Staten zelf om deze op te pakken en in 2010 nader in te vullen. Financieringsystematiek Jeugdzorg en aanbestedingstraject jeugdzorg: In 2010 wordt een nieuwe financieringssystematiek Jeugdzorg ingevoerd. Volgens deze systematiek brengt een Commissie Financiering Jeugdzorg advies uit over het macrobudget 2011. Wat de nieuwe systematiek in financieel opzicht betekent voor de provincie Groningen wordt halverwege 2010 bekend. Gedeputeerde Staten volgen de ontwikkelingen en zullen Provinciale Staten hierover informeren. De politieke keuze of de provincie in de toekomst jeugdzorg gaat aanbesteden wordt eind 2009 door Gedeputeerde Staten en halverwege 2010 door Provinciale Staten gemaakt. Dit gebeurt aan de hand van een nieuwe visie inkoopbeleid. Deze visie schetst de kaders op basis waarvan de provincie in de toekomst zorgaanbod gaat inkopen. 'Gast van de Staten': Provinciale Staten hebben tijdens de Statenvergadering van 24 juni een motie aangenomen met als doel de het versterken van de relatie tussen volksvertegenwoordigers en inwoners van de provincie. De Staten vinden het belangrijk inwoners van de provincie meer te betrekken en kennis te laten maken met het werk van de Staten en de werkwijze van de provincie. Zowel in bestuurlijke als politieke zin. Naar aanleiding van de motie zal er een plan opgesteld worden, genaamd 'Gast van de Staten'. Het plan zal uiterlijk in november 2009 voorgelegd worden aan de Staten.
Wanneer gereed Gepland 2010 Middelen Begroot Reguliere budgetten.
•
Zie Voor verder uitwerking programma Welzijn, Sociaal beleid, Jeugd, Cultuur, thema Jeugd.
•
In maart 2010 is gestart met 'Gast van de Staten'. Hierbij worden burgers via een advertentie in de huis-aan-huisbladen uitgenodigd een Statenvergadering bij te wonen. Een ochtend zijn de burgers dan de gast van een Statenlid. Gemiddeld ontvangt de provincie iedere Statenvergadering 10 tot 15 burgers die deelnemen aan het 'Gast van de Staten' programma.
Gerealiseerd 2010 Besteed Reguliere budgetten.
Bestuur
207
Uitzenden Statenvergaderingen Beleid en doelen op termijn Beoogd Provinciale Staten wil de politiek toegankelijker maken en dichter bij de burger brengen door middel van het uitzenden van Statenvergaderingen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Naar verwachting kunnen belangstellenden begin 2010 Statenvergaderingen live volgen via www.provinciegroningen.nl. In 2010 beslissen Provinciale Staten of ook de commissievergaderingen uitgezonden gaan worden. Wanneer gereed Gepland 2010 Middelen Begroot Ca. € € 20.000 ten laste van het krediet Uitvoering duale taken.
Voortgang
Gerealiseerd Met ingang van april 2010 worden Statenvergaderingen live uitgezonden via internet. Het Presidium heeft besloten de commissievergaderingen uit te zenden per april 2011.
Gerealiseerd 2010. Besteed In 2010 is hiervoor € € 12.953 besteed.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Provinciale Staten Ondersteuning Provinciale Staten (productgroep 1001): Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Zij hebben de beschikking over een eigen ondersteuning (griffier en medewerkers Statengriffie). Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Uitvoeren volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taken en Uitzenden Statenvergaderingen.
208
Bestuur
9.2
Overige bestuursorganen
Beleid en beleidsontwikkeling In het duale stelsel (zoals dat is ingevoerd in maart 2003) zorgen Gedeputeerde Staten voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van beleid binnen door Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten (o.a. integriteit en goed bestuur) met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers. De commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft o.a. een rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de eventuele herbenoeming van burgemeesters, bij het bezoeken van de gemeenten, bij de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en bij het bevorderen van de samenwerking tussen vertegenwoordigers van rijksdiensten, die in de provincie werkzaam zijn, en functionarissen van provinciale, gemeente- en waterschapsbesturen. En via de Wet veiligheidsregio’s houden we in de koude (voorbereidings)fase en de warme fase (indien daadwerkelijk sprake is van een ramp) toezicht namens de minister.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen Gedeputeerde Staten (productgroep 1101): Voorbereiding en uitvoering van vergaderingen van Gedeputeerde Staten, themabijeenkomsten, GS/MT-bijeenkomsten, werkbezoeken, overleggen met derden etc. Kabinetszaken (productgroep 1201): De commissaris van de koningin heeft als rijksorgaan een aantal bestuurstaken die zijn vastgelegd in zijn ambtsinstructie. Hierbij wordt hij ondersteund door zijn kabinet, dat deel uitmaakt van de afdeling Communicatie en Kabinet.
Bestuur
209
9.3
Bestuurlijke samenwerking
Beleid en beleidsontwikkeling Bij dit onderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën (zie 1.) en archiefzorg alsmede de provincie- en landsgrensoverschrijdende samenwerking (zie 2. en 3.): 1. Het beleid bij het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen is gericht op het verkrijgen en behouden van financieel gezonde overheden. Wij voeren - binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet - het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde 'Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen'. Ons toezicht kenmerkt zich door een terughoudende opstelling met ruimte voor de eigen autonomie en door maatwerk. Repressief toezicht is de norm en preventief toezicht wordt slechts ingezet bij gebleken noodzaak. Een frequent en open overleg met gemeenten en gemeenschappelijke regelingen past in deze koers. 2. De provincie Groningen is lid van de vereniging IPO: het samenwerkingsorgaan van de twaalf provincies. Gedeputeerden en de CdK participeren in het bestuur en de bestuurlijke adviescommissies. Provinciale Staten participeren in de Algemene Ledenvergadering. De provincie Groningen vormt samen met de provincies Fryslân en Drenthe de Gemeenschappelijke Regeling SNN. Gedeputeerden en de CdK maken deel uit van het Dagelijks Bestuur, de Bestuurscommissies, het Algemeen Bestuur en nemen deel aan de strategische bijeenkomsten van de drie colleges van GS. Provinciale Staten participeren in het Algemeen Bestuur en in de jaarlijks te houden gezamenlijke bijeenkomst van de drie Staten. Van 1 juli 2009 t/m 1 juli 2011 zal de Groningse commissaris van de Koningin voorzitter zijn van het SNN. 3. Samenwerking in internationale organisaties is primair gericht op gemeenschappelijke belangenbehartiging (o.a. richting centrale overheden en de Europese Unie) en het bieden van een politiek bestuurlijk platform (o.a. NHI en NSC) voor overleg over thema's van bovenlokaal belang, ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven en onderhoud van netwerken.
210
Bestuur
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitwerking Bestuursakkoord Rijk-provincies Beleid en doelen op termijn Beoogd Op basis van het rapport van de commissie Lodders is tussen Rijk en provincies een bestuursakkoord overeengekomen. Kern van het bestuursakkoord zijn afspraken in het ruimtelijk-economische domein. De verantwoordelijkheid van de provincies zal worden vergoot door decentralisatie van taken en overdracht van de daarvoor benodigde financiële middelen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • Er zijn in het kader van het bestuursakkoord diverse projecten onderscheiden. De uitwerking is thans in voorbereiding. Van belang is dat in voldoende mate bevoegdheden worden gedecentraliseerd en dat de benodigde financiële middelen beschikbaar komen met voldoende beleidsruimte in de uitvoering. • De strategische conferentie met het kabinet is in voorbereiding. Gestreefd wordt naar een eerste conferentie in september 2009. • CdK Groningen is voorzitter van het regieteam implementatie bestuursakkoord.
Voortgang Met het aantreden van het nieuwe kabinet wordt ook een nieuw bestuursakkoord gesloten (herbevestiging oude akkoord). De voorbereidingen zijn gestart. Verwacht mag worden dat het Verdeelmodel Provincies ook een bespreekpunt zal zijn.
Gerealiseerd • De uitvoeringswerkzaamheden worden in afwachting van de ontwikkelingen getemporiseerd. Verwacht mag worden dat een concept-Bestuurakkoord in de loop van februari 2011 voor besluitvorming gereed is. Zeker is dat er beleidsmatige, financiële en organisatorische wijzigingen zullen komen. •
Zie bovenstaande.
•
Idem.
Wanneer gereed Gepland 2010/2011
Gerealiseerd Looptijd nieuw akkoord 2011-2015.
Middelen Begroot Bestaande formatie.
Besteed Bestaande formatie.
Hanse Innovation Potential: Interreg IVC - project vanuit NHI Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Intensivering van interregionale samenwerking door middel van onder meer gezamenlijke projectontwikkeling is een van de algemene beleidsdoelen van de grensoverschrijdende samenwerking. Daarmee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het NOA-concept. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland Als opvolging van het Hanse Passageprogramma (Interreg IIIC) is vanuit NHI-kring het initiatief ontwikkeld voor een nieuw samenwerkingsproject in het kader van Interreg IVC: Hanse Innovation Potential.
Gerealiseerd Het subsidieverzoek voor een vervolgproject op het Hanse Passage Programma (Hanse Innovation Potential) is niet gehonoreerd. Van herindiening van het verzoek is door het partnerschap afgezien.
Bestuur
211
Dit project, met 11 partners uit 8 EU-lidstaten, komt naar verwachting vanaf eind 2009 in uitvoering. Het project is gericht op het verbeteren van het innovatieve klimaat voor het MKB. Resultaten/Gevolgen in planjaar 2010 Gepland In 2010 ligt de nadruk in het project op het verzamelen van data en het analyseren van regionale en nationale structuren en instrumenten ter ondersteuning van innovatieve acties. Uitwisseling van ervaringen moet leiden tot een aantal 'best practices' die getest/getoetst worden en ter implementatie aan de partners ter beschikking staan. Verder wordt in deze fase onderzocht hoe en in welke mate clusters voor duurzame energie het innovatief klimaat kunnen verbeteren en wordt een innovation-vouchersysteem ontwikkeld gebaseerd op ervaringen in diverse regio's. De resultaten uit deze fase worden aan het bedrijfsleven (MKB) in de regio gepresenteerd ('innovation roadshow'). Wanneer gereed Gepland Begin 2012 Middelen Begroot Financiering bijdrage provincie Groningen in Hanse Innovation Potential uit restant budget Hanse Passage (afgesloten in 2008). Overige kosten worden gedekt uit reguliere kredieten. Aandachtspunten financieel toezicht Beleid en doelen op termijn Beoogd Met het financieel toezicht wordt een structureel financieel gezonde situatie beoogd bij gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen), zodat deze kunnen blijven voorbestaan zonder een beroep te hoeven doen op middelen van de collectiviteit van gemeenten (artikel 12 Financiële-verhoudingswet). Het financieel toezicht is een continu proces waarbij de volgende onderwerpen in 2010 speciale aandacht krijgen: • Gevolgen bevolkingskrimp voor financiën gemeenten Oost-Groningen en Eemsmondgebied (zie ook programma Leven en wonen in Groningen): In onze provincie zullen de gevolgen van de bevolkingskrimp zich vooral voordoen in Oost-Groningen, in het Eemsmond-gebied en in de gemeente De Marne. De bevolkingskrimp is van invloed op een groot aantal beleidsterreinen van gemeenten zoals op onder andere de financiën. Wij zullen de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend blijven volgen. 212
Gerealiseerd Het project is niet tot uitvoering gekomen.
Gerealiseerd Het project is niet tot uitvoering gekomen. Besteed Het project is niet tot uitvoering gekomen.
Voortgang
Bestuur
•
Preventief toezicht nieuwe gemeente Oldambt: Per 1 januari 2010 zal de nieuwe gemeente Oldambt ontstaan vanuit de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten. De huidige praktijk van de toezichthouders is dat een nieuwe gemeente gedurende het eerste jaar standaard onder preventief toezicht staat. Op basis van de thans bekende informatie kan worden verwacht dat de levensvatbaarheid in financiële zin van de nieuw te vormen gemeente voldoende zal zijn. • Artikel 12 behandeling van de gemeente Loppersum: Sinds begrotingsjaar 2008 heeft de gemeente Loppersum de artikel 12-status. Aan de beheerders van het Gemeentefonds is door Rijk (BZK programmadirectie Krachtig Bestuur) en provincie geadviseerd de gemeente een aanvullende uitkering te verstrekken waaraan het bijzondere voorschrift is verbonden dat de gemeente een saneringsbegroting 2010-2014 opstelt waarbij uiterlijk de jaarschijf 2014 reëel (dus zonder aanvullende steun) sluitend is. Hiertoe zal ook door de gemeente een forse inspanningsverplichting gerealiseerd moeten worden. Activiteiten/resultaten in planjaar 2010 Gepland • Verwacht wordt dat de nieuwe gemeente Oldambt met ingang van begrotingsjaar 2011 onder het repressieve begrotingstoezicht kan worden geplaatst. Bekendmaking hiervan vindt plaats in 2010. • Met betrekking tot het artikel 12-proces Loppersum wordt verwacht dat hierover uiterlijk in 2010 meerjarige (financiële) afspraken met het Rijk kunnen worden gemaakt.
Wanneer gereed Gepland Financieel toezicht is een continue activiteit. Middelen Begroot Bestaande formatie.
Gerealiseerd • De gemeente Oldambt is voor 2011 onder het repressieve begrotingstoezicht geplaatst omdat de gemeente in 2011 met een materieel sluitende begroting zal kunnen werken •
Door de (BZK) inspecteur zijn in het "Artikel 12rapport Loppersum 2010" naast een aanvullende uitkering 2010, ook voor de jaren 2011 tot en met 2013 voorstellen aan de beheerders van het gemeentefonds gedaan met betrekking tot een aanvullende uitkering voor die jaren. Besluitvorming hierover zal (uiterlijk) 1 juni 2011 door de beheerders van het gemeentefonds plaatsvinden. Daarmee is de artikel 12-procedure in Loppersum afgerond.
Gerealiseerd Financieel toezicht is een continue activiteit. Besteed Bestaande formatie.
Bestuur
213
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie (productgroep 1301): De zorg voor een adequate bestuurlijke inrichting van de provincie, waarbij wij streven naar een zodanige inrichting van het openbare bestuur en verdeling van taken en bevoegdheden dat publieke taken op het juiste niveau worden verricht; alsmede bemiddelen bij dan wel beslechten van bestuursgeschillen tussen gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de behandeling van klachten over gemeentebesturen. Financieel toezicht op gemeenten (productgroep 1401): Het financiële toezicht dat de provincies uitvoeren op de gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is een medebewindstaak. Het betreft de uitvoering van de wettelijke opgedragen taken (zie vooral Titel IV van de Gemeentewet (artikelen 186 t/m 215) en de Wet financiering decentrale overheden (FIDO)). Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Aandachtspunten financieel toezicht. Uitvoering van wettelijke regelingen (productgroep 1501): Het uitvoeren van diverse wettelijke regelingen en verordeningen, waaronder Drank- en Horecawet. Daarnaast het houden van toezicht op de archiefzorg van de provinciale organen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, regiopolitie en waterschappen op basis van de Archiefwet 1995 en overige wettelijke bepalingen. En tenslotte het adviseren over ingediende bezwaar- en beroepschriften alsmede klachten. Bestuurlijke samenwerking (productgroep 1601): Hieronder vallen werkzaamheden ten gevolge van onze deelname aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN), Europa en NHI. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Uitvoeren Bestuursakkoord Rijk-provincies en Aandachtspunten financieel toezicht.
214
Bestuur
9.4
Communicatie
Beleid en beleidsontwikkeling De provincie treedt naar buiten als modern ambitieus collegiaal en integraal samenwerkend bestuur, dat wordt geleid door de maatschappelijke problemen en kansen waarmee we worden geconfronteerd. Dit betekent transparant, interactief en aanspreekbaar communiceren. We willen ons beleid baseren op thema's die de burger belangrijk vindt, het reguliere werk van de provincie beter zichtbaar maken en nadrukkelijk aandacht hebben voor communicatie in het beleidsproces. We betrekken de bevolking bij de provinciale politiek door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. Zoveel mogelijk wordt ons relatiebeleid gekoppeld aan evenementen die door ons of in onze provincie worden georganiseerd. De mensen die voor ons van belang zijn laten we op een zinvolle en aangename manier kennismaken met Groningen. Een kennismaking met ons gebied, maar ook met het provinciaal bestuur. Onder de vlag van Er gaat niets boven Groningen voeren wij met de gemeente Groningen, Marketing Groningen, Kamer van Koophandel, Groninger Museum en diverse bedrijven en organisaties jaarlijks gezamenlijk campagne om Groningen te promoten. De activiteiten van het GPO worden gesponsord door de Ambassadeurs van Groningen: 23 bedrijven in stad en provincie Groningen. Wij willen de bekendheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van provincie en stad Groningen verbeteren en ervoor zorgen dat er een positief beeld bestaat over Groningen, zodat consumenten onze provincie graag bezoeken en ondernemers zich hier willen vestigen. Met ons evenementenbeleid willen we bijdragen aan een positief beeld over Groningen. Evenementen zijn van belang voor de leefbaarheid en ontwikkeling van onze provincie. Wij zien hierin een unieke gelegenheid om Groningen op de kaart te zetten. Door grote evenementen en manifestaties te ondersteunen willen wij het beeld van Groningen als enerverende en bedrijvige provincie te versterken. Bovendien willen we zo het woon- en werkklimaat en de economische en toeristische ontwikkeling bevorderen. De subsidieaanvragen worden getoetst aan de criteria die aan het budget zijn verbonden. Het budget Middenevenementen biedt de mogelijkheid om biedt mogelijkheden om evenementen te steunen die door hun promotionele en inhoudelijke waarde van groot belang zijn voor de provincie. Bovendien biedt het budget ook ruimte voor nieuwe veelbelovende initiatieven.
Bestuur
215
Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opkomstbevorderende verkiezingscampagne Beleid en doelen op termijn Beoogd De profilering van de provincie blijft onze aandacht houden om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet. Met deze campagne richten we ons op het verhogen van het percentage kiezers dat gaat stemmen voor Provinciale Staten. Bij de verkiezingen in 2007 is een opkomstpercentage behaald van 51%. Deze lag 4,5% lager dan in 2003. Afgezet tegen het landelijk percentage van 46,3% zit de provincie Groningen wel in de top 3 van best scorende provincies. Doel is om bij de verkiezingen in 2011 een opkomstpercentage boven de 51% te behalen. In het campagneplan zal een communicatiemiddelenmix en beoogde doelgroepen worden opgenomen. Het onderzoek dat we in 2007 hebben gedaan naar het bereik van de campagne Statenverkiezingen zullen we betrekken bij het opstellen van de nieuwe campagne. Daarbij zullen we profilering provincie nieuwe stijl uit het bestuursakkoord Rijk/provincie een rol geven: onmisbare betrouwbare partner voor Rijk en gemeenten en in dienstverlening voor onze burgers.
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland • opstellen en vaststellen campagneplan;
•
bureauselectie voor de vormgeving van de campagne.
Wanneer gereed Gepland Najaar 2010. 216
Voortgang In 2010 hebben we de notitie Focus en Zichtbaar vastgesteld. De bezuinigingen en minder menskracht dwingen ons tot het maken van keuzes. We willen ons werk en de inzet van mensen efficiënter en effectiever organiseren. Maar ook het besef dat de zichtbaarheid van de provincie niet vanzelfsprekend is, heeft geleid tot het opstellen van deze notitie. Om de zichtbaarheid van de provincie te verbeteren, richten we ons in de communicatie niet meer op de portefeuilles, maar focussen we voortaan op de vijf topthema's. De zichtbaarheid van de provincie wordt vergroot door een tweetal criteria op deze topthema's toe te passen: de concreetheid van het onderwerp en het aanspreken van een breed publiek. Om aan deze communicatiefocus vorm te geven, gaan we: • meer centrale regie op de communicatie voeren (inzet van externe communicatie-instrumenten alleen na afstemming met CK); • de communicatie focussen op de vijf topthema's; • de communicatie steviger verankeren in het hart van beleid o.m. via vergroten communicatief bewustzijn van beleidsmedewerkers via het Factor C-programma (zie hieronder); • de interactieve dialoog met inwoners/ maatschappelijke organisaties verder uitbouwen via social media; • actief zorgen dat jaarlijks twee interactieve processen worden ontwikkeld; • een plan van aanpak social media opstellen; • voortaan voor de externe communicatie alleen nog gebruik gemaakt van de centrale communicatie-instrumenten; • geen andere communicatie-uitingen meer ontwikkelen; • het pro- en reactief persbeleid voortzetten; • ervoor zorgen dat de toonzetting van externe boodschappen oplossingsgericht en positief is.
Gerealiseerd • We hebben het plan Opkomstbevorderende campagne Statenverkiezingen 2011 Stem voor Groningen! opgesteld, gericht op het verhogen van de opkomstpercentage bij de verkiezingen op 2 maart 2011. • In navolging van de bezuinigingen hebben we de campagne niet uitbesteed, maar in eigen huis ontwikkeld.
Gerealiseerd Begin 2011. Bestuur
Middelen Begroot € € 50.000 voor de jaren 2010 en 2011. (In totaal € € 100.000.) Bij de IB2010 zijn de middelen 2010 overgeboekt naar 2011 om in te zetten voor uitvoeringskosten van de campagne. De factor C Beleid en doelen op termijn Beoogd Een systematische bijdrage leveren aan een duidelijk beeld van de taken van de provincie en het provinciaal beleid; verstrekken van informatie. Versterken van de betrokkenheid van belanghebbenden om draagvlak voor het provinciaal beleid te creëren door medewerkers omgevingsbewuster en communicatiever te maken. De doelstellingen uit de nota Provincie profiel en communicatie: het intensiveren van interactieve beleidvorming en beleidscommunicatie bij de afdelingen vereisen een meer communicatieve rol van beleidsmedewerkers. Om hiervoor een goede basis te leggen, willen we cursus c.q. training aanbieden aan beleidsmedewerkers. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • projectplan schrijven; • workshops en trainingen organiseren.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • beleidsmedewerkers hebben kennis van communicatie als onderdeel van beleidsvorming; • beleidsmedewerkers weten wat communicatie wel en niet kan; • beleidsmedewerkers weten wat de rol daarbij van en samenwerking is met de communicatieadviseurs; • beleidsmedewerkers weten wat hun persoonlijke rol en verantwoordelijkheid is in het communicatieproces. Wanneer gereed Gepland 2010 Middelen Begroot Krediet Beleidsvoorlichting.
Besteed Nihil.
Voortgang Er is een opzet gemaakt om vanaf 2011 te starten met de Factor C.
Gerealiseerd • Het projectplan is geschreven. • Workshops en trainingen vinden plaats in 2011. Er is in 2010 namelijk prioriteit gegeven aan andere activiteiten. Gerealiseerd Zal in 2011 van start gaan, dus de resultaten zijn nog niet gerealiseerd.
Gerealiseerd Opzet voor de Factor C is gerealiseerd, uitvoering vindt plaats in 2011. Besteed In 2010 zijn geen middelen besteed.
Bestuur
217
Nieuw website/intranet Beleid en doelen op termijn Beoogd Herkenbaarheid en kennis over de provincie vergroten en aansluiten bij de landelijke richtlijnen en voorzieningen voor de publicatie van overheidsinformatie. Onze huidige website staat op de laatste plaats in de ranking van provinciale websites op de overheidsmonitor. Ten aanzien van landelijke publicatiestandaarden en e-dienstverlening zijn we niet up-to-date. Eind 2009 hebben we onze website vernieuwd, die aansluit bij de landelijke richtlijnen. Hiermee kan de bezoeker sneller de informatie vinden die hij/zij zoekt en rekenen we er op hoger te e eindigen dan de 12 plaats van de overheidsmonitor. Nu de externe website is aangepast, zal ook het intranet hier op aangepast worden zodat deze beide sites op hetzelfde niveau bevinden. Activiteiten in planjaar 2010 Gepland • uitbouwen vernieuwde website; • vernieuwing vormgeving en navigatiemodel intranet.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2010 Gepland • De informatie op website is helder en logisch gestructureerd. •
De website is met korte filmpjes levendiger gemaakt. • De bezoeker vindt beter en sneller de informatie of producten die hij of zij zoekt. • Er is een goede balans tussen wat de klant wil en de communicatie-/informatie-eisen die er binnen de organisatie aan de site worden gesteld. • De nieuwe site is het visitekaartje van de provincie Groningen dat voor iedereen zichtbaar is. Wanneer gereed Gepland e 1 helft 2010. Middelen Begroot Vanuit het ICT-projectbudget.
218
Voortgang
Gerealiseerd • De nieuwe website is in 2010 gelanceerd. • Het nieuwe intranet is nog niet klaar. De voorbereidingen voor het vernieuwen van het intranet zijn begonnen en kosten meer tijd dan voorzien. We willen een intranet realiseren waarbij de inzet van sociale media (informatie delen, snel digitaal communiceren) een belangrijke rol zullen spelen. Een dergelijk 'sociaal' intranet vraagt om flexibel en toegankelijk communicatieplatform, maar tegelijkertijd willen we ook andere (personeelsen facilitaire) systemen proberen te integreren. Gerealiseerd • Vrijwel alle webpagina's zijn speciaal geschreven voor de site. We stellen hoge eisen aan de toegankelijkheid van de informatie en proberen teksten kort en bondig te houden. • Er is een aantal nieuwe filmpjes, onder andere van Max van den Berg, aan de site toegevoegd. • Door te investeren in een speciale zoekmachine is het zoeken sterk verbeterd. • Uit de bezoekersstatistieken blijkt dat er met name gezocht wordt naar subsidies. Dit onderdeel heeft daarom onze speciale aandacht. •
De site voldoet aan de huisstijl, heeft een zakelijk, maar herkenbare stijl en maakt, hopelijk, duidelijk waar de provincie zich mee bezighoudt.
Gerealiseerd Op dinsdag 9 februari 2010 is de website gelanceerd. Besteed € € 160.000.
Bestuur
TOEGEVOEGD: Grote evenementen/Middenevenementen (IB2010) Beleid en doelen op termijn Beoogd Voortgang Evenementen zijn van belang voor de Eind 2010 is besloten om met ingang van 2011 de leefbaarheid en de ontwikkeling van onze budgetten Midden- en Grote Evenementen samen te provincie. Het provinciaal bestuur ziet hierin een voegen tot één nieuw budget: Evenementen. unieke gelegenheid om Groningen op de kaart Samenvoeging biedt, gegeven de bezuiniging, een te zetten als enerverende en bedrijvige oplossing om die evenementen waarop de provincie provincie. Bovendien wil zij zo het woon- en grote prijs stelt zoveel mogelijk te behouden. De werkklimaat en de economische ontwikkeling grens tussen grote en middenevenementen bleek bevorderen. Evenementen zorgen ervoor dat steeds moeilijker te trekken want evenementen provincie en stad leefbaar en attractief worden groeien. Ook werd meer aangevraagd op het budget voor de bewoners. Daarnaast hebben ze een Middenevenementen. positieve invloed op de aantrekkelijkheid van Groningen voor potentiële bewoners, bedrijven en toeristen en recreanten. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2010 Gepland Gerealiseerd • Ondersteunen van evenementen op het • Er zijn 53 aanvragen behandeld waarvan er gebied van cultuur, sport en toerisme die 39 zijn gehonoreerd (44 evenementen waarvan door hun promotionele en inhoudelijke 4 Grote Evenementen en 40 Middenwaarde positief van invloed zijn op de evenementen). beeldvorming - zowel van inwoners als daarbuiten - van de provincie. Wanneer gereed Gepland Gerealiseerd Eind 2010 besluitvorming door PS over Op 16 december 2010 zijn PS akkoord gegaan met samenvoeging budgetten. het voorstel tot samenvoeging in de Nota Evenementenbeleid. Middelen Begroot Besteed Voor Grote Evenementen was in 2010 een Er is in 2010 in totaal € € 135.000 besteed. bedrag van € € 405.000 beschikbaar. Er resteert dus nog een bedrag van € € 160.000. Bij de IB2010 is een bedrag van € € 150.000 Dit bedrag wordt meegenomen bij de overgeheveld naar het budget overboekingsvoorstellen 2010-2011 om deze Middenevenementen incidenteel 2010. middelen toe te voegen aan het budget Daarnaast is € € 40.000 bijgeraamd voor Roze Evenementen 2011. Zaterdag 2011. Per saldo was dus een bedrag van € € 295.000 beschikbaar voor Grote Evenementen.
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Communicatie Communicatie (productgroep 1603): Ook dit jaar krijgt de publiekscampagne '…ook de provincie!' een vervolg. De profilering van de provincie blijft onze aandacht houden om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet. We betrekken de bevolking bij de provinciaal beleid door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Opkomstbevorderende verkiezingscampagne, De factor C en Nieuwe website/intranet. Promotie en relatiemanagement (productgroep 1604): Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. Met de campagne 'Er gaat niets boven Groningen' willen wij het beeld van Groningen en de economische ontwikkeling in onze provincie positief beïnvloeden. Door grote evenementen, middenevenementen en manifestaties te ondersteunen, kunnen we het beeld van Groningen als een enerverende en bedrijvige provincie versterken.
Bestuur
219
9.5
Lasten/baten en analyse Bestuur
Omschrijving
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
gerealiseerd bedrag 2010
BESTUUR Provinciale Staten Ondersteuning PS
2.260.138 2.260.138
2.353.041 2.353.041
2.284.073 2.284.073
Overige bestuursorganen Gedeputeerde staten
4.403.800 3.242.912
3.739.501 2.660.343
4.055.495 2.492.982
Kabinetszaken
1.160.888
1.079.158
1.562.513
Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten
3.581.681 162.469 459.506
4.031.748 200.324 472.404
3.877.051 247.704 454.337
(Uitvoering van) wettelijke regelingen Bestuurlijke sam enwerking
1.106.086 1.852.315
1.217.721 2.141.299
1.121.207 2.053.803
4.266.096 2.897.612 1.368.484
4.241.676 3.084.045 1.157.631
3.796.201 2.805.465 990.736
14.511.715
14.365.966
14.012.820
Algemeen bestuurlijk
1.305
Communicatie Communicatie Representatie/relatiemanagement
Totaal bestuur
Omschrijving
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2009
gerealiseerd bedrag 2010
BESTUUR Provinciale Staten Ondersteuning PS
-
-
-
4.606 4.606
2.750 2.750
3.500 3.500
Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten
39.203
42.124
42.964
(Uitvoering van) wettelijke regelingen Bestuurlijke sam enwerking Algemeen bestuurlijk
39.203
42.124
42.964
1.490 1.490
1.240 1.240
1.542 1.542
Overige bestuursorganen Gedeputeerde staten Kabinetszaken
Communicatie Communicatie Representatie/relatiemanagement Nadelig slot bestuur Totaal bestuur
220
Bestuur
45.299
46.114
48.006
14.466.416 14.511.715
14.319.852 14.365.966
13.964.814 14.012.820
Analyse programma Bestuur Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 9.644.193 4.721.773 14.365.966 46.114 14.319.852
Realisatie 9.644.754 4.368.065 14.012.819 48.006 13.964.813
Saldo - 561 353.708 353.147 1.892 355.039
Aangezien de apparaatskosten niet per programma maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen per thema. Thema Provinciale Staten
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 968.706 1.384.335 2.353.041
Realisatie 923.081 1.360.992 2.284.073
Saldo 45.625 23.343 68.968
2.353.041
2.284.073
68.968
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 23.343 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • •
Vergoeding voor PS is licht overschreden omdat het accrespercentage niet is bijgesteld. Op diverse budgetten o.a. scholing, reis- en verblijfkosten is minder uitgegeven. Daarnaast is een lichte overschrijding op o.a. catering, stenografische verslagen en advertentiekosten. De activiteiten in het kader van de uitvoering duale taken zijn in de regel niet van te voren bekend. Een deel van de middelen is niet besteed. Overige verschillen.
-12.987 21.969
10.762 3.599
Thema Bestuursorganen Raming 3.422.301 317.200 3.739.501 2.750 3.736.751
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 3.798.526 256.968 4.055.494 3.500 4.051.994
Saldo - 376.225 60.232 - 315.993 750 - 315.243
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 59.482 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • •
Het budget deskundige advisering is niet geheel besteed omdat de kosten voor externe advisering voor o.a. Meerstad, Blauwestad en proceskosten Nuon/RWE lager zijn uitgevallen. Het budget vergoedingen Gedeputeerde Staten laat een kleine overschrijding zien. Overige verschillen.
Bestuur
66.207
- 5.675 - 1.050
221
Thema Bestuurlijke samenwerking Raming 2.575.622 1.456.126 4.031.748 42.124 3.989.624
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 2.460.149 1.416.902 3.877.051 42.964 3.834.087
Saldo 115.473 39.224 154.697 840 155.537
De totale directe kosten/baten zijn ten opzichte van de raming € € 40.064 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • • • • •
Niet aangewende (delen) subsidies uit voorgaande jaren vallen vrij. De middelen voor Versterking lokaal bestuur zijn niet volledig besteed. Bij de Commissie Rechtsbescherming is het aantal te behandelen zaken toegenomen. Voor de archiefinspectie is de afrekening 2009 lager uitgevallen. De activiteiten en secretariaatskosten Nieuwe Hanze Interregio (NHI) zijn lager uitgevallen mede door minder beschikbare personele capaciteit. De geplande cursus Duitslandoriëntatie is uitgesteld tot het voorjaar 2011. Overige afwijkingen.
4.817 11.942 - 4.863 6.156 8.315 9.256 4.441
Thema Communicatie Raming 2.677.564 1.564.112 4.241.676 1.240 4.240.436
Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Realisatie 2.462.998 1.333.203 3.796.201 1.542 3.794.659
Saldo 214.566 230.909 445.475 302 445.777
De totale directe kosten/baten zijn t.o.v. de raming € € 231.211 lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • •
222
Bij beleidsvoorlichting wordt het overschot veroorzaakt door enerzijds afwikkeling van 2 subsidies uit voorgaande jaren € € 23.040 en anderzijds een bijdrage voor 'Krimp in de regio' is komen te vervallen. In samenhang met het nieuwe evenementenbeleid is dit jaar gereserveerd voor evenementen in 2011. Deze middelen worden overgeboekt naar 2011. Het overschot op relatiemanagement is ontstaan omdat er geen speciale grote evenementen hebben plaatsgevonden. Overige afwijkingen worden veroorzaakt door marginale overschotten op o.a. Provinciale infopagina en Middenevenementen.
Bestuur
33.102
160.000 28.853 9.256
10.
Bedrijfsvoering
Op dit programma onderdeel worden onder andere de volgende zaken verantwoord: 1. voorzieningen ten behoeve van het huidig en voormalig personeel, zoals de werkgeversbijdrage aan de personeelsvereniging, de kosten van de jaarlijkse reünie voor oud-medewerkers, alsmede de kosten van de wachtgeld en non-activiteitsregeling. 2. de kosten en opbrengsten van de diensten die voor derden worden verricht, voorzover deze lasten en baten niet op een ander programma onderdeel zijn verantwoord. 3. de verhuur van onderdelen van het Provinciehuis aan derden. 4. diverse baten en lasten, waaronder de afboekingen van schulden en vorderingen van voorgaande jaren. Voor de beleidsmatige verantwoording van het programma onderdeel Bedrijfsvoering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 Bedrijfsvoering van deel 3 (Paragrafen) van de programmaverantwoording. Aandeel in de totale rekening 2009: 0,70%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
10. Bedrijfsvoering a. Bedrijfsvoering - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Bedrijfsvoering
rekening 2009
raming 2010*
rekening 2010
13.037 3.495 9.542
3.909 2.009 1.900
4.442 2.662 1.780
9.542
1.900
1.780
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de financiële consequenties van het beleid.
Bedrijfsvoering
223
10.1
Lasten/baten en analyse Bedrijfsvoering
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
13.037.071 8.975.712 3.289.207
3.909.055 250.044 2.880.470
4.442.202 977.673 2.812.606
181.610 590.542
123.665 654.876
131.276 520.647
13.037.071
3.909.055
4.442.202
Apparaatskosten
Totaal bedrijfsvoering
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
3.495.023 24.126 2.675.869
2.008.750 167.148 1.783.802
2.662.372 176.065 2.533.789
53.122 741.906
57.800
3.495.023
2.008.750
2.662.372
9.542.048 13.037.071
1.900.305 3.909.055
1.779.830 4.442.202
52.848 100.330-
Apparaatskosten Nadelig slot bestuur Totaal bedrijfsvoering
224
Bedrijfsvoering
Analyse programma Bedrijfsvoering Apparaatskosten Directe kosten Totaal lasten Directe baten Totaal saldo
Raming 3.031.359 877.696 3.909.055 2.008.750 1.900.305
Realisatie 2.885.680 1.556.522 4.442.202 2.662.372 1.779.830
Saldo 145.679 - 678.826 - 533.147 653.622 120.475
Aangezien de apparaatskosten niet per programma, maar op totaalniveau worden geanalyseerd, volgen onderstaand de belangrijkste verschillen. De totale directe kosten/baten zijn t.o.v. de raming € € 25.204 hoger uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste verschillen worden er uitgelicht. • • • • • • • • • •
In 2009 is het scholingsprogramma op het gebied van integriteit gestart en loopt door tot en met 2011. Hiervoor zijn in 2009 middelen beschikbaar gesteld. De uitgaven 2010 zijn begrotingstechnisch niet verwerkt. De overschrijding op bedrijfsfitness is ontstaan door een toename van het aantal deelnemers. De PC-privéregeling is niet meer noodzakelijk. Vanuit de reserve apparaatskosten personeel wordt de vrij besteedbare ruimte toegevoegd aan de voorziening frictiekosten. Voor de commissie bodemdaling wordt de afwijking veroorzaakt door gedeeltelijke onbezette formatie en de toegerekende overhead. De administratiekosten bij de regiovisie zijn niet meegenomen in de begroting. De gedeclareerde kosten voor de EU-lobbyist zijn hoger uitgevallen. Het overschot op diensten van derden ontstaat enerzijds door detacheringen € € 269.416 en anderzijds inzet personeel voor diverse bruggen in de Provincie Groningen en Drenthe. Met betrekking tot de voorgaande jaren heeft een opschoonactie plaatsgevonden van vorderingen en schulden. Dit heeft per saldo geleid tot extra baten. Overige afwijkingen.
Bedrijfsvoering
- 81.293
- 10.232 21.320 - 657.000 40.053 16.158 14.887 597.119
33.780 4
225
226
Bedrijfsvoering
11.
Algemene middelen
De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Deze twee inkomstenbronnen vormen samen circa 34% van de totale inkomsten 2008. Aandeel in de totale rekening 2010: 49,67%. Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen uitgegeven, inclusief stortingen in en onttrekkingen uit de reserves: Recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € € 1.000) Omschrijving
rekening 2009
11. Algemene middelen a. Financiering en algemene dekkingsmiddelen - lasten - baten saldo van lasten en baten Saldo Algemene middelen
raming 2010*
rekening 2010
589.123 272.074 317.048
145.046 330.325 -185.278
314.139 492.272 -178.133
317.048
-185.278
-178.133
* raming 2010 is na de laatste wijziging Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk bevat de politieke verantwoording voor de opgetreden ontwikkelingen en het gevoerde beleid. Aan het eind van het hoofdstuk wordt een gedetailleerd overzicht gepresenteerd van de financiële consequenties van deze ontwikkelingen en het gevoerde beleid.
Algemene Middelen
227
11.1
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven. Onder deze tabel wordt een aantal onderdelen kort toegelicht. In de paragraaf Lokale heffingen (deel 3) gaan wij naast opcenten motorrijtuigenbelasting in op de diverse leges- en overige heffingen. In deel 4. Balans en toelichting geven wij een totaalbeeld van de baten en lasten en gaan wij nader in op de financiële positie. (bedragen x € € 1.000) 2010 raming realisatie
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven Omschrijving 2009 realisatie Opcenten motorrijtuigenbelasting Uitkering Provinciefonds Dividenden Saldo van de financieringsfunctie Saldo van het BTW-compensatiefonds Saldo overige dekkingsmiddelen Saldo mutatie reserves
44.873 88.390 -9.599 19.600 811 0 -457.123
45.708 117.194 -9.439 22.010 1.358 -1.266 9.713
45.770 117.218 -9.455 27.059 317 0 -2.776
Saldo algemene dekkingsmiddelen
-313.048
185.278
178.133
Omschrijving
2009 realisatie
Raming voor werkelijk onvoorziene uitgaven, na de Integrale Bijstelling 2010 (excl. stelposten)
(bedragen x € € 1.000) 2010 raming realisatie 0
200
0
10.1.1. Algemene dekkingsmiddelen Opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 april 2010 bedroeg het wettelijke maximum 116,7 opcenten. Dit is een toename van 4,8 ten opzichte van 2009. De provincie Groningen zit met zijn tarief al jaren iets boven het provinciale gemiddelde. Met het tarief per 1 april 2010 bevindt Groningen zich op de zesde plaats. Tarieven opcenten MRB in 12 provincies periode 2000-2010 Provincie
2000 61,3
2001 62,7
2002 64,3
2003 65,8
2004 68,00
2005 75,70
2006 76,80
2007 77,20
2008 77,80
2009 79,10
2010 79,10
Fryslân
50,6
50,6
50,6
58,6
60,10
61,00
66,60
67,30
78,80
80,40
81,70
Drenthe
61,9
63,2
64,8
66,9
69,00
75,90
77,40
78,60
79,70
81,00
82,30
Overijssel
65,0
66,8
68,1
70,3
72,00
73,10
74,00
75,30
76,80
78,50
78,50
Gelderland
58,5
59,9
61,5
64,3
76,50
78,10
79,00
80,50
81,40
82,70
82,70
Flevoland
53,8
55,1
57,4
59,8
61,40
62,50
63,40
64,00
67,40
71,60
75,70
Utrecht
61,7
62,9
64,0
65,2
68,60
71,70
71,70
71,70
72,60
72,60
72,60
Noord-Holland
52,8
44,7
44,7
42,7
52,70
52,70
52,70
63,40
63,90
67,90
67,90
Zuid-Holland
58,5
58,5
59,7
61,2
71,80
71,80
72,20
73,30
91,80
95,00
95,00
Zeeland
62,2
63,6
65,2
66,7
69,30
69,30
69,30
69,30
69,30
69,30
69,30
Noord-Brabant
58,4
59,5
63,3
66,3
68,10
68,30
69,70
71,60
71,60
71,60
71,60
Limburg
56,1
58,2
60,4
62,6
66,95
71,10
75,30
78,80
79,60
82,00
83,60
Gemiddeld tarief
58,4
58,8
60,3
62,5
67,03
69,27
70,68
72,58
75,89
77,64
78,33
Maximum tarief
76,0
80,0
84,8
89,9
94,70
99,00
102,40
105,00
107,90
111,90
116,70
Groningen
228
Algemene Middelen
De opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 2010 is iets hoger uitgevallen dan de raming voor 2010. Dit komt met name doordat een kleiner deel van de heffingen oninbaar bleek. 10.1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds Doorwerking opbrengst opcentenheffing MRB 2008 in uitkering Provinciefonds 2010 Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling van het Provinciefonds over de provincies is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2010 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent m.r.b. in 2008. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen. Accres 2010 In het voorjaar van 2009 hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten overlegd over de gevolgen van de economische situatie en het Aanvullend Beleidsakkoord voor de onderlinge financiële verhoudingen. Dit heeft onder meer geleid tot een afspraak tussen Rijk, gemeenten en provincies over de accressen 2009-2011 van het Gemeente- en Provinciefonds. Het accres voor 2010 is vastgesteld op 0,48%. Daarnaast wordt er evenals in 2009 in 2010 incidenteel €€ 10 miljoen aan het Provinciefonds toegevoegd. Deze afspraken hebben wij verwerkt in de Begroting 2010. Behoedzaamheidsreserve 2010 Omdat er voor de jaren 2009-2011 afspraken zijn gemaakt over de hoogte van de accressen zal er in jaren geen sprake zijn van een inhouding van een behoedzaamheidsreserve en hoeft er ook niet te worden nagecalculeerd. Het verschil tussen raming en realisatie wordt veroorzaakt doordat er na de Integrale Bijstelling 2010 per saldo € € 23.700 aan het Provinciefonds is toegevoegd voor de uitvoering van een tweetal activiteiten. 10.1.3. Dividend De provincie Groningen neemt per 31 december 2010 deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: € • Groningen Airport Eelde N.V. € p.m. • N.V.Waterbedrijf Groningen " 11.345 • N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962 • N.V. Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij " 6.353 • Blauwe Stad " 7.200 • OMD B.V. " 360 • Oikocredit Nederland " p.m. • Enexis Holding B.V. " 1.676.252 • Essent Milieu Holding B.V. " 16.763 • Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. " 16.763 • Verkoop Vennootschap B.V. " 6.159 • CBL Vennootschap B.V. " 2.800 • Vordering Enexis B.V. " 1.120 • Extra Zekerheid Vennootschap B.V. " 1.120 • Claim Staat Vennootschap B.V. " 1.120 Het reguliere dividend van de aandelen Enexis en de aandelen BNG komt voor 2010 uit op ongeveer €€ 7.051.798 respectievelijk € € 87.373. Hiermee was in de begroting 2010 al rekening gehouden. Het dividend Enexis wordt als bate verantwoord bij het programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid. Onze deelname in Oikocredit leverde een dividend op van € € 153. In de begroting 2010 werd nog uitgegaan van een raming van € € 150. Algemene Middelen
229
Bij dit onderdeel wordt ook de bijdrage in bezuinigingstaakstelling afromen vermogens provincies begroot en verantwoord (€ € 9,5 miljoen). 10.1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringsoverschot en de opbrengst wegens bespaarde rente. 10.1.5. Saldo van het BTW-compensatiefonds In 2010 treedt er een vrijval van BTW m.b.t. doeluitkeringen, gemeenschappelijke regelingen en overige posten op van € € 316.765. Dat is € € 1.041.833 minder dan was geraamd in de begroting 2010. 10.1.6. Saldo overige dekkingsmiddelen Het verschil bij dit onderdeel wordt enerzijds veroorzaakt door de vrijval van de restantmiddelen voor onvoorziene uitgaven en een aantal stelposten (€ € 1.140.566) en de vrijval van de in de begroting 2010 geraamde onverdeelde apparaatskosten 2010, die nu functioneel zijn toegerekend (€ € 125.419), waardoor er op deze onderdelen uiteindelijk geen lasten behoeven te worden verantwoord. Een deel van deze vrijvallende middelen (€ € 633.080), in verband met de in 2010 niet benutte middelen voorfinanciering grote projecten, zal bij de bestemming van het rekeningresultaat 2010 opnieuw beschikbaar moeten worden gesteld voor kosten voorfinanciering in het begrotingsjaar 2011. 10.1.7. Mutaties reserves In 2010 hebben zich de volgende toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves voorgedaan. Reserve
lasten 2010
baten 2010
realisatie saldo 2010
raming saldo 2010
Algemene reserve Reserve ESFI Reserve Stimuleringsfonds Zorg Reserve Groen Reserve Huisvesting en inrichting Egalisatiereserve grondwaterheffing Egalisatiereserve automatisering Egalisatiereserve wegen en kanalen Reserve cofinanciering Kompas Egalisatiereserve ontgrondingen Reserve AKP-budgetten Reserve bodemsanering Reserve programma Landelijk Gebied Reserve Provinciale Meefinanciering Reserve Regio Specifiek Pakket ZZL Reserve compensatie dividend Essent
17.000 71.185 238 0 0 16 706 799 321 0 1.506 502 6.705 11.907 6.111 161.700
-234.525 -20.592 -541 -3.636 -158 -76 0 0 -1.076 -16 -5.239 -281 -1.997 -7.133 -649 0
-217.525 50.593 -303 -3.636 -158 -60 706 799 -755 -16 -3.733 222 4.708 4.774 5.461 161.700
-51.081 45.098 -39 -3.636 0 -12 0 -620 -1.346 -34 -3.388 452 1.766 -658 3.785 0
totaal mutaties reserves
278.696
-275.919
2.777
-9.713
Op basis van de bijgestelde raming is per saldo een bedrag van € € 9,7 miljoen als onttrekking aan de reserves opgenomen. De realisatie laat echter per saldo een storting van € € 2,8 miljoen zien. In de analyse van verschillen van de algemene middelen wordt de totale afwijking van € € 12,5 miljoen op reserves nader toegelicht.
230
Algemene Middelen
11.2
Onvoorziene uitgaven
In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren. De post voor werkelijk onvoorziene uitgaven bedroeg bij de start van het begrotingsjaar 2010 € € 671.368. In de Voorjaarsnota 2010 is namelijk een bedrag van € € 51.461 en in Integrale Bijstelling 2010 € € 419.908 toegevoegd aan de begrotingsruimte 2010. Het restant van circa € € 200.000 kan nu vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat 2010.
Algemene Middelen
231
11.3
Lasten/baten en analyse Algemene middelen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Financiering en algemene dekkingsmiddelen Geldleningen en uitzettingen korter dan een jaar Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan een jaar Algemene uitkering Provinciefonds
589.122.538 14.612.462
145.046.343 7.532.226
314.138.672 13.209.802
5.180.596
21.808.230 900.000
11.790.477 900.000
9.686.276
9.526.470 1.140.566 125.419
9.542.676
559.643.205
104.013.432
278.695.717
589.122.538
145.046.343
314.138.672
317.048.421272.074.117
185.278.397 330.324.740
178.133.215 492.271.887
Eigen m iddelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming Voordelig slot algemene middelen Totaal algemene middelen
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
OVERZICHT ALGEMENE MIDDELEN Financiering en algemene dekkingsmiddelen Geldleningen en uitzettingen korter dan een jaar Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan een jaar Algemene uitkering Provinciefonds Eigen m iddelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfuncties
272.074.117 19.771.339 19.621.345
330.324.740 7.051.570 44.298.525
492.271.887 7.964.852 44.095.315
89.201.615 44.872.707 87.107
118.094.400 45.707.735 87.523 1.358.598
118.434.907 45.769.839 87.525
98.520.005
113.726.389
275.919.449
272.074.117
330.324.740
492.271.887
Saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming
Totaal algemene middelen
232
Algemene Middelen
Analyse programma Algemene dekkingsmiddelen en onvoorziene uitgaven
Baten af: Lasten Totaal saldo
Raming 330.324.740 145.046.343 185.278.397
Realisatie 492.271.887 314.138.672 178.133.215
Saldo 161.947.147 - 169.092.329 - 7.145.182
Het saldo op de financierings- en algemene dekkingsmiddelen is € € 7.145.182 nadelig. In onderstaande analyse worden de mutaties op de reserves apart geanalyseerd.
Algemene financierings- en dekkingsmiddelen exclusief mutaties reserves Baten excl. mutaties op reserves af: Lasten excl. mutaties op reserves Totaal saldo
Raming 216.598.351 41.032.911 175.565.440
Realisatie 216.352.438 35.442.955 180.909.483
Saldo - 245.913 5.589.956 5.344.043
De financiering- en algemene dekkingsmiddelen exclusief de mutaties op reserves geven een voordeel van € € 5.344.043. De belangrijkste verschillen worden hierna kort benoemd. •
• • •
•
•
• •
Als gevolg van een onjuiste berekening van de omslagrente in de raming is een voordeel van € € 5.544.500 ontstaan op het onderdeel algemene financierings- en dekkingsmiddelen. Op andere programmaonderdelen is hierdoor een nadeel ontstaan, maar per saldo is het effect budgettair neutraal. Bij het uitzetten van overtollige geldmiddelen is ten opzichte van de raming als gevolg van een afwijkend rentepercentage en een afwijkend uitgezet bedrag een voordeel ontstaan van € € 75.300. Als gevolg van afsluitkosten en afschrijving van agio is een afwijking van € € 586.500 ontstaan. De geraamde stelpost verwacht achterblijven van de provinciale uitgaven in verband met de BTW-component in de uitgaven die kan worden gedeclareerd bij het BTW-compensatiefonds (€ € 1.358.598) is maar voor een 'beperkt' deel gerealiseerd. De vrijval van BTW op doeluitkeringen, gemeenschappelijke regelingen en diverse overige posten bedraagt € € 316.765. Derhalve is een nadeel ontstaan van € € 1.041.833. De gerealiseerde opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting ligt € € 61.924 hoger dan geraamd. Dit voordelige verschil wordt met name verklaard door een lager gerealiseerd bedrag voor oninbaarheid (€ € 48.709). Het resterende deel wordt verklaard door het saldo van hogere inkomsten door een toename van het aantal voertuigen en een grotere inkomstenderving vanwege een toename van het aantal zeer zuinige auto's. De opgenomen stelposten vallen vrij. De post voor werkelijk onvoorziene uitgaven is voor een belangrijk deel bestemd en afgeraamd in de voorjaarsnota en integrale bijstelling. Het restant (€ € 199.999) valt vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Wegens rentekosten voorfinanciering baggerwerk Winschoterdiep is een stelpost opgenomen van € € 273.200. Hiervan is in 2010 geen gebruik gemaakt en de middelen vallen dus vrij. Van de stelpost voorfinanciering van grote projecten (€ € 906.280) wordt een bedrag van € € 633.080 overgeboekt naar 2011. De overige stelposten (€ € 34.287) vallen ook vrij. Het saldo onverdeelde apparaatskosten valt vrij. Overige verschillen.
5.544.500
75.300
- 586.500 - 1.041.833
61.924
1.140.566
125.419 24.667
Mutaties reserves Stortingen in reserves Onttrekkingen aan reserves Totaal saldo
Raming 104.013.432 113.726.389 9.712.957
Algemene Middelen
Realisatie 278.695.717 275.919.449 - 2.776.268
Saldo 174.682.285 162.193.060 -12.489.225
233
Ten opzichte van de raming is per saldo € € 12.489.225 meer ten gunste van de reserves geboekt. De (grootste) afwijkingen worden per reserve nader toegelicht. • •
• • • • • • • • • • •
• •
• • •
•
234
In 2009 is de rente van de ontvangen middelen Essent voor het onderdeel ESFI toegevoegd aan de algemene reserve. De middelen zijn in 2010 weer onttrokken aan de algemene reserve en vervolgens toegevoegd aan de reserve ESFI. Naar aanleiding van het eind 2010 uitgevoerde onderzoek naar het minimaal benodigd weerstandsvermogen is besloten om een bedrag van € € 161.700.000 te onttrekken aan de algemene reserve en toe te voegen aan een nieuw te vormen reserve compensatie dividend Essent. Voor de in 2010 betaalde afkoopsommen die niet zijn opgenomen in de raming 2010 is een bedrag van € € 1.666.670 onttrokken aan de Algemene Reserve. Vanuit het resultaat 2009 zijn middelen bestemd voor gebiedsgericht werken (thema Sociaal beleid). Deze middelen zijn in 2010 aangewend, maar dat was niet verwerkt in de raming. In totaal is € € 76.673 uit de algemene reserve gehaald. In de raming is abusievelijk een bijdrage van € € 115.000 opgenomen vanuit de algemene reserve voor mobiliteit. De middelen voor mobiliteit zijn opgenomen in de reserve AKP. Er vind geen onttrekking vanuit de Algemene Reserve plaats. De totale bijdrage vanuit de reserve Cofinanciering Kompas is achtergebleven bij de raming. De projectuitvoerders hebben in 2010 minder opgevraagd. In verband met de afwikkeling van verplichtingen Stimuleringsfonds Zorg is het restant budget 2010 toegevoegd aan de reserve dan in de begroting geraamd. Voor een deel van de kosten voor de uitvoering van de taken in het kader van bureau jeugdzorg en zorgaanbod en voor een aantal projecten zijn middelen ingezet vanuit de reserve Stimuleringsfonds Zorg (onderdeel jeugdzorg). Voor zorginnovatie is ten opzichte van de raming opgenomen bedrag € € 108.098 extra onttrokken aan het Stimuleringsfonds Zorg (onderdeel jeugdzorg). Ten opzichte van de beschikbare middelen voor IVT is in 2010 € € 705.930 minder benodigd en is het restant toegevoegd aan de reserve automatisering. Van de reserve huisvesting en inrichting is € € 157.793 aangewend ter dekking van de overschrijding op onderhoud gebouwen en diensten en middelen. Het resultaat in verband met het beheer en onderhoud van wegen en kanalen is toegevoegd aan de reserve. Per saldo ontstaat ten opzichte van de geraamde bijdrage een afwijking van € € 694.371. De lasten en baten met betrekking tot de grondwaterheffing leidt per saldo, met name als gevolg van lagere opbrengsten, tot een hoger onttrekking aan de reserve grondwaterheffing (€ € 38.793). De overige afwijking heeft betrekking op een lagere toevoeging van rente en een bijdrage in de kosten flankerend beleid waterberging. Ten opzichte van de raming is, mede als gevolg van hogere opbrengsten, minder onttrokken aan de reserve ontgrondingen. Vanuit de reserve bodemsanering is ter dekking van de kosten 2010 per saldo € € 230.618 extra aangewend. Hiervan heeft € € 280.618 betrekking op de programmakosten bodemsanering en omdat er geen kosten zijn gemaakt voor Globis en bodemvisie (PLG) is € € 50.000 minder onttrokken aan de reserve. Als gevolg van een onderbesteding op het Programma Landelijk Gebied (PLG) zijn de resterende provinciale middelen toegevoegd aan de reserve PLG. De totale bijdrage vanuit de reserve Meefinanciering is, doordat de projectuitvoerders minder hebben opgevraagd, achtergebleven bij de raming. Een deel van de rendementen op de middelen verkregen uit de verkoop aandelen Essent dient als voeding van de reserve RSP. Op basis van het saldo van de reserve en het gemiddeld gegenereerd percentage wordt de voeding berekend. Ten opzichte van de raming is, met name als gevolg van de lagere bestedingen, €€ 403.133 extra toegevoegd aan de reserve. De lagere bestedingen van de RSP-projecten en een gewijzigde verdeling Rijkprovincie hebben geleid tot een lagere onttrekking aan de reserve RSP (€ € 1.194.117). De grootste afwijking betreft de projecten spoorlijn GroningenHeerenveen en de versnellingsagenda arbeid en scholing. Daarnaast is ter dekking van de personele inzet minder onttrokken aan de reserve (€ € 78.878).
Algemene Middelen
3.115.439
161.700.000
1.666.670 76.673
- 115.000
-1.315.489 - 127.177 283.431
108.098 - 705.930 157.793 - 694.371
47.995
- 17.813 230.618
- 2.941.449 - 5.432.672 - 403.133
- 1.272.995
•
• • • • •
•
• • •
De niet benutte middelen voor het project zaakgericht werken (€ € 1.009.126) zijn benodigd voor de doorloop van het project in 2011en zijn toegevoegd aan de reserve apparaatskosten personeel (AKP). Daarnaast is nog een deel van niet benutte middelen voor zaakgericht werken ad. € € 88.000 doorgeschoven naar 2011. In totaal is voor mobiliteit in brede zin (voorheen vertrekbevordering) en voor Groen voor Grijs/borgen van kennis meer ten laste van de reserve AKP gedekt. Gezien het langdurig karakter van Kleiner en Beter en het streven om tot één voorziening frictiekosten te komen is een bedrag onttrokken aan de reserve AKP en toegevoegd aan de voorziening. Vanuit het resultaat op de AKP wordt een bedrag van € € 369.246 meegenomen naar de nieuwe AKP-periode. Het bedrag is toegevoegd aan de reserve AKP. In verband met het einde van de huidige AKP-periode vallen de middelen die nog in de reserve voor concernkredieten zijn opgenomen, na verrekening met een nog benodigde bijdrage voor een project, vrij. Naar aanleiding van het eind 2010 uitgevoerde onderzoek naar het minimaal benodigd weerstandsvermogen is besloten om een bedrag van € € 161.700.000 toe te voegen aan een nieuw te vormen reserve compensatie dividend Essent en te onttrekken aan de algemene reserve. De rente 2009 van de ontvangen Essent-middelen was in eerste instantie aan de algemene reserve toegevoegd. In 2010 zijn deze middelen overgeboekt naar de reserve ESFI (€ € 3.115.439). Daarnaast is het rendement 2010 € € 16.595 hoger dan geraamd. In verband met de (investerings)projecten weg- en waterbouw is per saldo € € 1.563.643 minder onttrokken aan de hiervoor beschikbare middelen in de reserve ESFI. Ten opzichte van de raming is in 2010 voor vaarverbindingen € € 758.919 minder onttrokken aan de reserve ESFI. De overige afwijkingen op de mutaties reserve ESFI, o.a. culturele infrastructuur stad Groningen, waterberging en wonen, welzijn en zorg en multifunctionele centra, leiden per saldo tot een nadelige afwijking van € € 40.487.
Algemene Middelen
- 1.097.126
846.488 657.000
- 369.246 308.054
- 161.700.000
- 3.132.034
- 1.563.643
- 758.919 - 40.487
235
236
Algemene Middelen
Recapitulatie van lasten en baten per programma Omschrijving
RECAPITULATIE Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen
gerealiseerd bedrag 2009
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
45.041.818 13.723.839
9.916.517 22.661.992
10.078.331 25.019.764
116.550.701
133.008.691
130.910.522
Karakteristiek Groningen Schoon/veilig Groningen
30.776.851 36.200.798
37.630.814 25.506.037
22.890.971 22.934.065
Energiek Groningen Gebiedsgericht beleid Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
250.131 4.925.456 75.086.743
7.744.269 6.185.211 77.377.424
5.976.725 4.696.960 77.292.993
Bestuur
14.511.715
14.365.966
14.012.820
Bedrijfsvoering
13.037.071
3.909.055
4.442.202
589.122.538 939.227.661
145.046.343 483.352.319
314.138.672 632.394.025
Algemene middelen TOT AAL LASTEN
Omschrijving
RECAPITULATIE Leven en wonen in Groningen
gerealiseerd bedrag 2009
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
10.021.959
3.630.141
5.056.529
Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen
514.408.809 72.488.529
13.262.561 78.406.236
18.316.641 79.444.781
Karakteristiek Groningen
17.685.633
21.308.064
11.363.007
Schoon/veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht beleid
13.684.255 441.928
5.508.190 14.505.894-
5.389.717 282.227 14.427.807-
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur
41.742.880 45.299
43.363.417 46.114
44.041.839 48.006
Bedrijfsvoering Algemene middelen TOT AAL BATEN
RESULTAAT BESTEMMING
Resultaat Gewone dienst voor bestemming Onttrekking uit reserves
Storting in reserves Resultaat Gewone dienst na bestemming
3.495.023
2.008.750
2.662.372
272.074.117 946.088.433
330.324.740 483.352.319
492.271.887 644.449.199
gerealiseerd bedrag 2009
geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
467.983.971 98.520.005
9.712.957113.726.389
14.831.442 275.919.449
566.503.976
104.013.432
290.750.891
559.643.205
104.013.432
278.695.717
6.860.772
0
12.055.174
Recapitulatie van Lasten en Baten per programma
237
238
Recapitulatie van Lasten en Baten per programma
Overzicht Begroting 2010 met wijzigingen Bedragen x € € 1.000 OMSCHRIJVING
primitief
overboeking van 2009 1e wijz.
LASTEN 1 Leven en wonen in Groningen 2 Ondernemend Groningen 3 Bereikbaar Groningen 4 Karakteristiek Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Energiek Groningen 7 Gebiedsgericht 8 Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur 9 Bestuur 10 Bedrijfsvoering 11 Algemene middelen Mutaties reserves (begrotings)resultaat
BATEN 1 Leven en wonen in Groningen 2 Ondernemend Groningen 3 Bereikbaar Groningen 4 Karakteristiek Groningen 5 Schoon/veilig Groningen 6 Energiek Groningen 7 Gebiedsgericht 8 Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur 9 Bestuur 10 Bedrijfsvoering 11 Algemene middelen Mutaties reserves
11.095 8.959 116.439 40.022 24.663 1.166 4.710 70.744 14.024 2.880 22.715 317.416 26.216 4.189 347.821
-58 -1.537 -2.603 95 239 -15 675 148 26.058 23.003 20.444 -3.189 40.258
2e wijz.
voorjaarsnota 3e wijziging
Integrale bijstelling 2010
4e wijziging
5e wijziging
386 18 1.851 20 88 922 1.014 1.344
278 5.482 13.909 -2.994 -7 231
0 13.488 893 158
3.764 0
100
336
674 6.318 50
-1.768 18.896 -5.847 -1.000 12.048
14.639
1.224
14.639
1.224
60.994
419
-1.123 -2.463 -6.788 -266 1.532
6.368
4.621 2.516 74.191 25.589 5.236 145 39.719 46 1.454 172.496
-2.000
132 13.210 10.585 -4.015 741
42.179
100 3.500 1 411 -18.113
326.012 21.809 347.821
40.179 80 40.259
0 6.368 6.368
6.550 5.498 12.048
36 -4.320 1.000 430
6e wijziging
3.741
-1.821 572 1.519 -100 522 1.684 476 413 194 1.029 -6.646 -2.157 63.150
Overzicht Begroting 2010 met Wijzigingen
419 805 1.224
na laatste wijziging
9.917 22.662 133.009 37.631 25.505 7.744 6.185 77.377 14.366 3.909 41.033 379.338 104.013 0 483.352
144 20.037
3.630 13.263 78.406 21.308 5.508 -14.506 43.363 46 2.009 216.598
-3.534 64.528 60.994
369.626 113.726 483.352
-14.750 144
0 14.639 14.639
Begroting
239
240
Overzicht Begroting 2010 met Wijzigingen
Deel 3 Programmarekening 2010 Paragrafen
242
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen 1. Weerstandsvermogen ...........................................................................................245 1.1.
Inleiding
245
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
245
1.3.
Beleidslijn
245
1.4.
Risicoprofiel
247
1.5.
Toelichting risico's en beheersmaatregelen
250
2. Financiering...........................................................................................................259 2.1.
Algemeen
259
2.2.
Ontwikkeling rentetarieven
259
2.3.
Financieringsbeleid 2010
261
2.4.
Uitzettingen
261
3. Bedrijfsvoering ......................................................................................................267 3.1.
Personeel & Organisatie,
267
3.2.
Informatievoorziening & Technologie
269
3.3.
Facilitaire dienstverlening
270
3.4.
Financiën & Control
270
3.5. Wat mag het kosten?
272
4. Lokale heffingen....................................................................................................273 4.1.
Inleiding
273
4.2.
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
273
4.3.
Lokale lastendruk
273
4.4.
Overige heffingen
275
5. Onderhoud kapitaalgoederen................................................................................277 5.1. Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen.
277
5.2. Huisvesting
278
5.3. ICT
279
6. Grondbeleid...........................................................................................................281 7. Verbonden partijen................................................................................................283 7.1.
Leven en Wonen in Groningen
283
7.2.
Ondernemend Groningen
285
7.3.
Bereikbaar Groningen
290
7.4.
Schoon/Veilig Groningen
291
7.5.
Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
291
7.6.
Bestuur
292
Inhoudsopgave
243
244
Inhoudsopgave
1.
Weerstandsvermogen
1.1.
Inleiding
Volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Deze paragraaf dient ten minste de volgende onderwerpen te bevatten: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Bovengenoemde onderwerpen maken ook onderdeel uit van het onlangs door Ernst & Young Accountants uitgevoerde onderzoek naar de omvang van het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. Dit onderzoeksrapport is in de Statenvergadering van 2 februari 2011 aan de orde geweest. Bij dit onderzoek zijn de risico's geïnventariseerd en daar waar mogelijk gekwantificeerd. De omvang van het minimaal benodigde weerstandsvermogen is immers afhankelijk van het risicoprofiel. Uit het onderzoek van Ernst & Young Accountants blijkt tevens dat de financiële positie van de provincie Groningen ten opzichte van de andere provincies in de afgelopen jaren ongeveer gelijk is gebleven. Daarnaast is de financiële positie van de provincie Groningen in absolute zin verbeterd, met name door de verkoopopbrengst van de aandelen Essent in 2009. Het feit dat de vergelijking met andere provincies geen verandering laat zien, wordt veroorzaakt omdat ook andere provincies soortgelijke opbrengsten gegenereerd hebben. Bovendien bevindt de provincie Groningen zich rondom het gemiddelde daar waar het gaat om de verhouding tussen de intern gekwantificeerde incidentele risico's en de incidentele weerstandscapaciteit.
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn niet op een andere manier te ondervangen. Onder risico's verstaan de voorschriften alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Bij het bepalen van de verwachte impact van risico's moet onderscheid gemaakt worden tussen risico's met incidentele gevolgen en risico's met structurele gevolgen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om de risico's (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als de vrije ruimte in de algemene reserve, vrij aan te wenden bestemmingsreserves, onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om eenmalige financiële tegenvallers op te vangen zonder dat reguliere taken in gevaar komen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die permanent ingezet kunnen worden om structurele risico's in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de reguliere taken. Minimaal benodigde weerstandsvermogen Incidentele risico's De incidentele risico’s in 2010 zijn door Ernst & Young Accountants in de minimale variant geïnventariseerd op € € 17,7 miljoen. Daar bovenop is een opslagbedrag van € € 12,7 miljoen aangemerkt ter dekking van mogelijke financiële consequenties inzake risico’s waarvan een kwantificering nog onmogelijk is (p.m.-posten), alsmede voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringrisico’s. Deze € € 12,7 miljoen is berekend op 10% van het nettobudget (opcenten, leges en andere heffingen, rente/dividenden en overige baten uit begroting 2010) van ca. € € 127 miljoen. Samengevat geeft dit het volgende minimaal benodigde incidentele weerstandsvermogen: € • Minimaal te dekken incidentele risico’s € 17,7 miljoen € • Algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s en p.m.-posten € 12,7 miljoen € • Totaal € 30,4 miljoen Voor het afdekken van deze incidentele risico's hebben uw Staten door middel van de Voordracht 46/2010 besloten om gedurende de volgende collegeperiode een minimaal benodigd
Weerstandsvermogen
245
weerstandsvermogen aan te houden van € € 30,4 miljoen. Uw Staten hebben tevens besloten om het minimaal benodigde weerstandsvermogen naar boven bij te stellen indien het risicoprofiel significant groter wordt. Structurele risico's Naast de incidentele risico's zijn ook structurele risico's geïnventariseerd voor minimaal € € 1,75 miljoen. Hiervoor kan de onbenutte belastingcapaciteit worden ingezet. Deze structurele risico’s betreffen met name Europese subsidieprogramma's. Door de provincie Groningen worden omvangrijke subsidiebedragen ontvangen uit Europese subsidieprogramma’s en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door de provincie of door aan haar gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere lagere overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door de provincie en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit zogenoemde overcommittering. Voor deze subsidies en rijksmiddelen wordt het totale risico ingeschat op minimaal € € 1,75 miljoen (waarde € € 17,5 miljoen met een geschatte kans van optreden van 10%). Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Vrije ruimte reserves. De omvang van de vrije ruimte binnen de algemene reserve en bestemmingsreserves is in het onderzoek van Ernst & Young Accountants becijferd op € € 92,1 miljoen. Uw Staten hebben met Voordracht 46/2010 besloten om gedurende de volgende collegeperiode voor het minimaal benodigde weerstandsvermogen € € 30,4 miljoen aan te houden. Structureel 1. Belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 april 2010 116,7 opcenten en per 1 april 2011 119,4) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 april 2010: 79,1 opcenten; per 1 april 2011: 83,0). Deze capaciteit wordt voor 2011 berekend op circa € € 21,33 miljoen. 2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven. In de Programmabegroting 2011 hebben wij voor de periode 2011-2014 jaarlijks een bedrag van circa €€ 671.000 gereserveerd voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2011-2014. Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 1. Verwachte begrotingsruimte 2011-2014 (bedragen x € € 1.000) Omschrijving 2011 2012 Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
5.862
5.952
2013
2014
10.395
8.961
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Beleidsbrief 2011, nr. 2011-09884/10/A.23, FC, die wij u op 8 maart 2011 hebben toegezonden. Daarbij is rekening gehouden met een volledige realisatie van de voorgenomen bezuinigingen ingaande 2011. Er past bij deze cijfers een duidelijk voorbehoud. Vanaf 2011 zal rekening moeten worden gehouden met de financiële gevolgen van het door het nieuwe kabinet te voeren beleid. Zoals bekend zal het Rijk de komende jaren forse bezuinigingen moeten doorvoeren om de tekorten op de rijksbegroting weer binnen aanvaardbare proporties terug te dringen. Deze bezuinigingsvoorstellen kunnen direct dan wel indirect (via de normering) leiden tot lagere uitkeringen uit het Provinciefonds, maar vooral ook tot kortingen op specifieke uitkeringen. In het najaar van 2010 is het regeerakkoord van het nieuwe kabinet gepresenteerd. De consequenties daarvan hangen mede af van de afspraken die er met betrekking tot de uitvoering van de verschillende maatregelen worden gemaakt.
246
Weerstandsvermogen
In bovenstaande cijfers zijn nog niet de mogelijke gevolgen van de herverdeling van het Provinciefonds ingaande 2012 verwerkt. Uit de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) van 29 maart 2011 blijkt dat de herverdeling van het Provinciefonds voor onze provincie een structureel voordeel zal opleveren van bij benadering € € 1,64 miljoen per jaar. In de meicirculaire 2011 zal er door de beheerders van het Provinciefonds een preciezere uitwerking van de effecten per provincie worden gepresenteerd. De consequenties voor onze provincie zullen wij verwerken in de Programmabegroting 2012.
1.3.
Beleidslijn
Gedurende de nieuwe collegeperiode wordt een minimaal benodigd weerstandsvermogen aangehouden van € € 30,4 miljoen. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen dient naar boven te worden bijgesteld indien het risicoprofiel significant groter wordt (Voordracht 46/2010). Op het moment dat het risicoprofiel significant groter wordt zullen wij met uw Staten een discussie voeren over het aanpassen van het minimaal benodigde weerstandsvermogen. Het is wenselijk om over 3 tot 4 jaar opnieuw een onderzoek te laten uitvoeren naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen. De nu gepresenteerde risico's zijn in totaal € € 2,5 miljoen hoger dan door Ernst & Young Accountants eind 2010 is geïnventariseerd. Dit extra risico van € € 2,5 miljoen betreft Programma Landelijk Gebied (brief Bleker, risiconummer 25 van de risicotabel). Wij zijn van mening dat hiermee het risicoprofiel niet significant groter wordt en zijn derhalve van mening dat het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 30,4 miljoen niet hoeft te worden aangepast. Indien en voor zover er in de nieuwe collegeperiode een beroep zal worden gedaan op het bedrag van € € 30,4 miljoen, zal aanvulling dienen plaats te vinden vanuit de vrij aanwendbare ruimte in de algemene reserve. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort dient aanvulling vanuit de rekeningsaldi te geschieden. Indien ook dit niet tot de mogelijkheden behoort dient ruimte te worden vrij gemaakt in de begroting (al dan niet in meerjarig perspectief). Voor een beslag op het weerstandsvermogen hanteren wij de volgende beleidslijn: Het weerstandsvermogen mag alleen worden aangesproken indien een risico zich - ondanks de inspanningen op het gebied van risicomanagement - toch voordoet, negatieve financiële effecten heeft voor de provincie en het niet mogelijk is dit te dekken uit de reguliere programmabudgetten. In de nu voorliggende paragraaf weerstandsvermogen is een drietal risico's opgenomen dat in principe gedekt moet worden uit de reguliere programmabudgetten (categorie III risico's). Wij hebben gemeend deze risico's nu nog wel op te nemen om zo een goede aansluiting te houden met de door Ernst & Young Accountants gesignaleerde risico's eind 2010. Vanaf het volgende bestuurlijke Planning & Controldocument zullen wij geen categorie III risico's meer opnemen in de paragraaf weerstandsvermogen. Wij zijn van mening dat wij nog meer dan tot nu toe risico's moeten beoordelen in relatie tot de reguliere programmabudgetten. Deze strakke lijn willen wij graag inzetten.
1.4.
Risicoprofiel
Het onderzoeksrapport van Ernst & Young Accountants naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen vormt de basis van het risicoprofiel van de provincie Groningen. Dit onderzoeksrapport is eind 2010 tot stand gekomen, hetgeen betekent dat de daarin geïnventariseerde risico's begin 2011 nauwelijks zijn veranderd. De in deze paragraaf weergegeven risicobeschrijvingen sluiten nagenoeg aan op de beschreven risico's in het rapport van Ernst & Young Accountants. Wij hebben aangegeven bij de Voordracht 46/2010 om in het eerstvolgende bestuurlijke Planning & Control-document de presentatie van de paragraaf weerstandsvermogen aan te scherpen. In dit verband hebben wij dan ook in deze paragraaf weerstandsvermogen een zogenaamde risicomatrix toegevoegd waarmee de risico's zoveel mogelijk in 1 oogopslag zichtbaar worden gemaakt. De risico's waarvan zowel de kansinschatting als de financiële impact zijn gekwantificeerd staan in onderstaande risicomatrix opgenomen. De risicomatrix bevat dus niet de risico's welke op p.m. zijn geraamd. Voor de gekwantificeerde risico's wordt in de risicomatrix zichtbaar wat de grootste risico's zijn en waar de risicobeheersing zich met name op zal moeten richten. De risico's zijn voorzien van een nummer. Aan de hand van deze nummering wordt het risico toegelicht in de risicotabel en in de onderliggende omschrijvingen.
Weerstandsvermogen
247
Hoog
Laag: 0% tot 25%.
6 en 36b
Middel
Middel: 25% tot 50%
Kans inschatting
Hoog: 50% t/m 100%.
34
21
Laag
Risicomatrix.
25
5 en 14
Laag Laag: tot €€ 500.000.
10
Middel Financiële impact Middel: €€ 500.000 tot
9, 17, 24, 27, 29
Hoog Hoog: €€ 1.000.000 en meer.
€€ 1.000.000.
Vanuit het voorzichtigheidsprincipe hebben wij de kansinschatting van 50% t/m 100% gekwalificeerd als hoog. Hiervoor hebben wij de volgende redenen: • Ernst & Young Accountants hebben aangegeven dat het percentage van 50% is gehanteerd als de kans van optreden niet objectief valt te duiden. Dit betekent dat het risico positief dan wel negatief kan uitpakken. Wij vinden het vanuit het voorzichtigheidsprincipe van belang om dit percentage te duiden als hoog. • Wij zijn van mening dat extra aandacht vereist is indien de kansinschatting 50% of meer bedraagt. De lijn van het voorzichtigheidsprincipe hebben wij doorgetrokken bij de bepaling van de grenzen laag, middel en hoog ten aanzien van de financiële impact. Al met al denken wij met de grenzen van de gepresenteerde risicomatrix goed inzicht te hebben en te houden in de prioriteiten ten aanzien van ons risicomanagement. Voor de volledigheid merken wij op dat deze risicomatrix is gestoeld op de kansinschatting en de financiële impact. Wij realiseren ons dat de politieke gevoeligheid van onderwerpen zich niet altijd laat uitdrukken in kansinschatting en financiële impact. Wij zullen indien nodig ook prioriteit geven aan politiek belangrijke onderwerpen met een geringe kansinschatting en/of financiële impact. Tevens hebben wij onderstaande risicotabel opgesteld waarin alle geïnventariseerde risico's van het rapport van Ernst & Young Accountants staan opgenomen. Wij hebben de risico's in 3 categorieën ingedeeld. Categorie I betreffen risico's die in beginsel niet direct uit de programma's kunnen worden gedekt, omdat de risico's een gevolg zijn van bijvoorbeeld expliciete politieke besluitvorming rondom deelname aan projecten. In categorie II vallen de risico's die in beginsel uit de programma's gedekt moeten worden, maar waarbij de bedragen dermate omvangrijk kunnen zijn dat de programma's dit niet altijd kunnen dragen. Categorie III zijn risico's die gedekt zouden moeten worden uit de programma's. Daarnaast wordt in de risicotabel per risico de kansinschatting, de financiële impact en het minimaal benodigde weerstandsvermogen weergeven. Ook de aard van het risico in incidenteel of structureel en de verwachte tijdshorizon van het risico worden inzichtelijk gemaakt. Bij de tijdshorizon maken wij onderscheid in kort (risico treedt op tot een jaar), middel (tussen een en drie jaar) en lang (langer dan drie jaar). Tenslotte wordt in de risicotabel aangegeven of het risico en de bijbehorende beheersmaatregelen in de achterliggende tekst op hoofdlijnen al dan niet worden toegelicht. Wij hebben ervoor gekozen om alleen risico's waarvoor specifieke beheersmaatregelen zijn benodigd kort toe te lichten. Reguliere risico's en/of risico's waarvoor geen specifieke maatregelen zijn benodigd worden niet toegelicht. Wij zijn van mening dat het hier algemene risico's betreffen die in onze reguliere processen voldoende aandacht krijgen op het gebied van risicomanagement.
248
Weerstandsvermogen
Risicotabel: (x € € 1.000) Nr.
Risico
Risico-
Waarde
Kans
Benodigd
categorie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Gewaarborgde geldleningen Oninbare debiteuren Reserve Fonds Provinciale Meefinanciering Cofinanciering EU-programma’s (SNN) Ontvangen subsidie - Generiek Afrekeningen EU-programma’s (SNN) Accountantsverklaringen Gesubsidieerde instellingen Meerstad - Generiek Meerstad - voorfinanciering Grond Meerstad - waterbergingsfunctie Seaports - GR Seaports - NV/restrisico Regiotram - aanleg Regiotram - exploitatie Blauwestad Projecten algemeen Frictiekosten Over te dragen taken (muskus en beverratbestrijding) 20 Jeugdzorg - Stabilisatie Bijdrage Rijk vs toegenomen zorgvraag 21 Jeugdzorg - claim Jeugdbescherming Jeugdreclassering 22 Jeugdzorg - Overdracht Jeugdzorgtaak aan gemeenten 23 Rijksbezuinigingen 24 PLG - Lopende verplichtingen 25 PLG - brief Bleker - Financiering 26 Nieuw bestuursakkoord IPO/VNG 27 Handhaving vergunningen 28 Toezichthouder Gemeenten 29 Claims 30 Specifieke uitkering hoofdkanalen 31 Herschikking taken waterbeheer 32 BCF 33 Natuurrampen 34 Afgegeven garanties 35 Overige treasury risico's 36 a Hoogovenslakken 36 b Extern veiligheidsbeleid 36 c Glastuinbouw Eemsmond
Incidenteel/
Termijn
Toegelicht
structureel
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
p.m. p.m. p.m. p.m. 17.500 400 p.m. p.m. 6.000 700 p.m. p.m. p.m. 10.900 p.m. p.m. 10.000 p.m. p.m.
p.m. p.m. p.m. p.m. 10% 50% p.m. p.m. 50% 50% p.m. p.m. p.m. 10% p.m. p.m. 50% p.m. p.m.
I
p.m.
p.m.
I
2.000
I I I I I I I II I I I I I I III III III
p.m. p.m. p.m. p.m. 1.750 200 p.m. p.m. 3.000 350 p.m. p.m. p.m. 1.090 p.m. p.m. 5.000 p.m. p.m.
Middel Middel Lang Lang Middel Kort Kort Middel Middel Middel Middel Middel Middel Lang Lang Lang Lang Middel Kort
Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja
p.m. Structureel
Kort
Ja
40%
800 Incidenteel
Kort
Ja
p.m.
p.m.
p.m. Incidenteel
Kort
Ja
p.m. 5.000 300 p.m. 4.000 p.m. 5.000 p.m. p.m. p.m. p.m. 100 p.m. p.m. 300 p.m.
p.m. 50% 20% p.m. 50% p.m. 50% p.m. p.m. p.m. p.m. 25% p.m. p.m. 50% p.m.
Middel Kort Kort Middel Lang Middel Middel Middel Lang Middel Middel Middel Middel Middel Lang Middel
Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
p.m. 2.500 60 p.m. 2.000 p.m. 2.500 p.m. p.m. p.m. p.m. 25 p.m. p.m. 150 p.m.
Totaal minimaal te dekken risico's Waarvan structureel
19.425 - 1.750
Totaal incidentele risico's
17.675
Opslagbedrag
12.700
Totaal minimaal benodigde weerstandsvermogen
30.375
Weerstandsvermogen
Incidenteel Incidenteel Incidenteel Structureel Structureel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel
Structureel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel
249
1.5.
Toelichting risico's en beheersmaatregelen
4 Cofinanciering EU-programma’s (I) Op basis van de zogenoemde ‘package deal’ komt de komende drie jaren een bedrag van circa € € 21 miljoen voor subsidies beschikbaar van het SNN. Tevens is € € 10 miljoen Noordelijk Piekengeld beschikbaar gesteld. Deze middelen zullen de komende 3 jaar via een tendersystematiek in de markt worden gezet. Naar verwachting zal de provincie Groningen in totaal een bedrag van € € 3,5 miljoen aan cofinanciering moeten leveren. Dit risico hebben wij als p.m. opgenomen. Beheersmaatregel • Deze cofinanciering dient in principe uit de reguliere begroting (fonds meefinanciering) te worden gedekt. Indien dit niet geheel lukt, zal een deel uit de reserves geput moeten gaan worden. 5 Generieke risico’s ontvangen subsidies (I) Wij ontvangen omvangrijke subsidiebedragen uit Europese subsidieprogramma’s en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door ons of door aan ons gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere lagere overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door ons en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit zogenoemde overcommittering. De risico’s, voortvloeiend uit interpretatieverschillen, ontstaan doordat de bij de subsidieprogramma’s behorende regelgeving soms voor meerdere uitleg vatbaar is. Eventueel voor de ons optredende nadelen blijken dan pas achteraf op het moment van afrekening. Risico’s vanwege het niet naleven van regelgeving ontstaan doordat wij een debiteurenrisico lopen op het moment dat subsidiegelden van bedrijven of instellingen teruggevorderd moeten worden bij het niet naleven van subsidievoorwaarden door deze bedrijven of instellingen. Daarnaast valt hieronder het risico dat door het onzorgvuldig handelen van de provinciale administratie subsidies niet verkregen worden, maar wel zijn verstrekt. De risico’s voortvloeiend uit overcommittering ontstaan doordat soms op basis van ervaringscijfers meer gelden worden doorgecommitteerd dan van het Rijk of van de Europese Unie worden ontvangen. Mocht onverhoopt blijken dat het meerdere daadwerkelijk tot een last voor de provincie leidt dan zal dit uit het reguliere budget dienen te worden gedekt. Voor deze subsidies en Rijksmiddelen schatten wij het totale risico in tussen € € 1,75 miljoen en € € 17,5 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 10% omdat het verleden bewijst dat dit risico zelden optreedt en ons risicobeheer op dit punt is verbeterd. Voor zover er thans aanwijsbare risico’s bestaan op dit vlak zijn deze elders in het weerstandsvermogen vervat. Beheersmaatregelen • De risico's ten aanzien van de interpretatieverschillen, het niet naleven van regelgeving van de subsidieontvanger worden door ons waar mogelijk doorgecommiteerd aan de subsidieontvanger. • Het debiteurenrisico beperken wij door niet standaard over te gaan tot bevoorschotting. Tevens bevoorschotten wij in principe niet 100% van het verleende subsidiebedrag en zullen wij tussentijdse rapportages opvragen indien de verleende subsidie hoger is dan € € 100.000. • Het risico van overcommittering beperken wij door actief de (financiële) voortgang van de projecten van de subsidieontvangers te bewaken. • Vanuit SNN worden bij voorschotdeclaraties zogenaamde artikel 13 controles uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de declarabele kosten ook subsidiabel zijn. 6 Afrekening EU-programma’s (I) Ten aanzien van de afrekening van subsidies die zijn verkregen voor Europese Regioprogramma’s met betrekking tot Doelstelling 2 (1994-1999) is door ons een inschatting gemaakt van het bedrag waarover mogelijk discussie kan ontstaan met de Europese Commissie. Dit bedrag is becijferd op € € 4,8 miljoen, waarvan een groot deel gedekt kan worden via de rentebaten van SNN. Het restrisico hebben wij ingeschat op een bedrag tussen € € 0,2 miljoen en € € 0,4 miljoen. Beheersmaatregel • SNN heeft de controles op de projecten geïntensiveerd en indien mogelijk worden bezwaren aangetekend tegen besluiten van Europa waarbij SNN het mee oneens is. Wij zullen hier op toezien.
250
Weerstandsvermogen
8 Gesubsidieerde instellingen (I) Wij verstrekken, voornamelijk vanuit maatschappelijk oogpunt, subsidies aan diverse instellingen en organisaties. Onze bijdragen aan deze instellingen onttrekken wij uit de algemene middelen of zetten hiervoor specifieke doeluitkeringen in. De komende jaren zullen de meeste gesubsidieerde instellingen te maken krijgen met bezuinigingen. Deze bezuinigingen zijn, voor een groot deel, al bekend bij deze instellingen zodat zij tijdig maatregelen kunnen nemen. Het risico blijft echter bestaan dat de instellingen niet tijdig maatregelen hebben genomen of hebben kunnen nemen, waardoor zij in financiële moeilijkheden komen. Doordat veel instellingen een maatschappelijk doel dienen, zal wellicht een moreel beroep op ons worden gedaan om deze instellingen te ondersteunen met extra middelen. Het moge duidelijk zijn dat wij niet verplicht zijn aan dit soort verzoeken gehoor te geven. Een ander risico doet zich voor bij de instellingen die voorzien zijn van een vijfsterren kwalificatie bij onze interne financiële beoordeling van deze instellingen. Vijf is de hoogste kwalificatie en betekent het hoogste risico. Eén instelling heeft vijf sterren. Daarnaast verwachten wij dat door de komende bezuinigingen de komende jaren een aantal instellingen meer sterren zal krijgen. Wij hebben de omvang van deze risico’s niet in kunnen schatten en ramen deze derhalve op p.m. Beheersmaatregelen • Wij hebben vroegtijdig aan de instellingen kenbaar gemaakt dat zij mogelijk te maken krijgen met bezuinigingen en hebben de instellingen dringend verzocht om terughoudend om te gaan met structurele verplichtingen die doorwerken in de begrotingen vanaf 2011. • Instellingen waarvan de hoogte van de bezuinigingen al bekend is hebben reeds een aankondiging van de korting op de subsidie of beëindiging van de subsidierelatie ontvangen. Zodra de bezuinigingen voor de overige instellingen bekend zijn zullen wij zo snel mogelijk deze instellingen informeren. • Vanuit de verschillende P&C-documenten van een instelling zullen wij toezien op de ontwikkeling van de financiële positie. Voor instellingen die onder het Rapport Professionalisering Subsidierelaties zullen wij de acties en maatregelen van het rapport toepassen en naleven. 9 Meerstad Generiek (I) Wij participeren in het project Meerstad (via stichting Zeggenschap en stichting Kapitaal). Het risico is daarbij gelimiteerd op € € 6 miljoen. Gezien het huidige economische klimaat en de invloed hiervan op de parameter woningafzet/tempo van woningafzet, schatten wij de kans dat dit risico zich voordoet op dit moment in op 50%. Dat wil zeggen dat de kans van optreden van het risico zowel positief als negatief kan uitpakken. Beheersmaatregelen • Jaarlijks beoordelen wij de grondexploitatie (GREX), hierbij kijken wij met name of de gehanteerde parameters (met name woningbouwaantallen) reëel lijkt te zijn en of de GREX het gemaximaliseerde restrisico van € € 60 miljoen niet overschrijdt. Op grond van de uitkomsten van de beoordeling van de GREX besluiten wij al dan niet in te stemmen met de GREX. • Wij beoordelen periodiek de voortgangrapportages en de risicoanalyses van Bureau Meerstad. • Wij hebben een ambtelijke kernteam ingesteld dat de ontwikkelingen ten aanzien van het project Meerstad op de voet volgt. Het kernteam adviseert ons gevraagd en ongevraagd over de ontwikkelingen en de door ons te nemen maatregelen. • Wij passen de adviezen van de Noordelijke Rekenkamer ten aanzien van het onderzoek Blauwestad toe. 10 Meerstad Voorfinanciering Grond (I) Besloten is om het gebied ten noorden van het Slochterdiep vooralsnog buiten de GREX van Meerstad te brengen. Om de grondexploitatie niet te belasten is afgesproken dat de participerende publieke en private partijen de betreffende gronden uiterlijk 31 december 2012 zullen afnemen indien het de GEMM niet lukt om een alternatieve invulling voor het gebied te vinden of de betreffende gronden te verkopen aan derden. Dit betekent dat naast de huidige garantstelling uw Staten onder voorwaarden ertoe hebben verplicht om uit provinciale middelen deze gronden te verwerven voor maximaal € € 2,2 miljoen. Hiertegenover staat echter wel de marktwaarde van de betreffende gronden (geschat tussen € € 1,5 en € € 2,2 miljoen), waardoor een risico overblijft tussen € € 0 en € € 0,7 miljoen. Op basis van voornoemde 50%
Weerstandsvermogen
251
(zie Meerstad Generiek) bedraagt het risico derhalve € € 0,35 miljoen (minimaal) en € € 0,7 miljoen (maximaal). Beheersmaatregel • Wij zullen er op toezien dat de Grondexploitatie maatschappij Meerstad (GEMM) maximale inspanningen verricht om een alternatieve invulling voor het gebied te vinden of de betreffende gronden te verkopen aan derden. Wij zullen hierover regelmatig in gesprek blijven met de GEMM. 11 Meerstad Waterbergingsfunctie (I) In de huidige grondexploitatie is een waterbergingsfunctie opgenomen. De ontwikkelingen in het huidige economische klimaat en de invloed hiervan op de parameter woningafzet/tempo van de woningafzet kunnen consequenties hebben voor de voorgenomen waterbergingsfunctie in de omgeving Meerstad. Dit kan vervolgens betekenen dat extra middelen noodzakelijk zijn om elders een waterbergingsfunctie te creëren of wijzigingen aan te brengen in het huidige concept. Het risico dat wij een deel van deze middelen zullen financieren, overigens zonder dat op dit moment sprake is van een verplichting om dit te doen, schatten wij in op p.m. Beheersmaatregelen • Gekeken wordt in hoeverre de waterbergingsfunctie elders in de regio gerealiseerd moet worden. • Momenteel voeren wij gesprekken met het waterschap en de GEMM om de gevolgen van het elders realiseren van waterberging voor de partijen in kaart te brengen. 12 Groningen Seaports (GSP) – GR (I) GSP heeft zich de laatste jaren snel ontwikkeld en er worden grote projecten uitgevoerd. Hierdoor heeft GSP een grote financieringsbehoefte, zijn de (financiële) risico’s toegenomen en zullen de risico’s in de komende jaren nog verder toenemen. Volgens het Financieel Meerjarenplan 2010-2014 zal door GSP in deze periode circa € € 275 miljoen moeten worden geïnvesteerd in al geplande projecten, waarvan ongeveer € € 190 miljoen zal moeten worden afgedekt middels externe financiering. Het geheel van risico’s zou afgedekt moeten worden door het stelsel van risicobeheersmaatregelen en door de weerstandscapaciteit van GSP. De risico's zijn het afgelopen jaar nader in kaart gebracht door een studie van het bureau AON Risk Consulting. Conclusie daarvan is dat de weerstandscapaciteit van GSP zelf vooralsnog voldoende lijkt om de risico's te kunnen opvangen. Sommige risico's zijn voor wat betreft de kans dat deze zich daadwerkelijk voordoen en de mogelijke financiële gevolgen daarvan, echter moeilijk in te schatten. Dat laatste geldt vooral voor een eventueel niet kunnen nakomen van verplichtingen, waarbij de oorzaak geheel of gedeeltelijk buiten de directe invloedsfeer van GSP ligt. De stand van het eigen vermogen van GSP per 31 december 2009 bedraagt circa € € 168 miljoen. Hiermee lijkt binnen GSP een forse buffer aanwezig voor risico’s. GSP is echter een Gemeenschappelijke Regeling, waarbij de provincie Groningen voor 60% garant staat voor de mogelijke financiële gevolgen van de bedrijfsuitoefening. Eventuele restrisico’s, die niet door GSP kunnen worden gedragen, komen daarmee (deels) voor rekening van de provincie. Omdat wij dit risico niet kunnen uitsluiten, hebben wij het risico als p.m. opgenomen. Beheersmaatregelen • De provincie is bestuurlijk vertegenwoordigd in zowel het Dagelijks- (DB) als het Algemeen Bestuur (AB). • De begroting, het financieel meerjarenplan en belangrijke investeringsprojecten en financieringsarrangementen moeten worden goedgekeurd door het DB en AB. • Reguliere ambtelijke ondersteuning aan het DB lid. • Ambtelijke beoordeling kwartaal- en jaarrapportages. 13 Groningen Seaports – NV / restrisico (I) Onder meer vanwege de in voorgaande paragraaf beschreven toegenomen risico’s wordt momenteel overwogen om de commerciële activiteiten van GSP in een overheids-NV onder te brengen. Daarbij is één van de vragen of alle risico’s (kunnen) worden ingebracht in de nieuw te vormen NV of dat bepaalde risico’s moeten achterblijven in de huidige Gemeenschappelijke Regeling. Omdat thans nog niet duidelijk is hoe bovenstaande risico’s gedekt gaan worden, hebben wij dit als p.m. opgenomen. Beheersmaatregelen • De betrokken gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond en uw Staten hebben in 2009 ingestemd met het principebesluit om de bestaande rechtsvorm (gemeenschappelijke regeling) van GSP om te
252
Weerstandsvermogen
• •
zetten in een vennootschap, met dien verstande dat de onroerende zaken van GSP achterblijven in de GR. Van belang in dit verband is namelijk dat de aandeelhouders van een NV slechts aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de bedrijfsuitoefening tot de omvang van hun kapitaalinbreng in die NV, terwijl de participanten in een GR op dit punt gezamenlijk volledig aansprakelijk zijn. Het is de bedoeling dat de huidige zeggenschap van provincie en gemeenten ten aanzien van de bedrijfsontwikkeling van GSP daarbij zoveel mogelijk behouden blijft en dat privatisering wordt uitgesloten. Een gezamenlijke werkgroep van provincie, gemeenten en GSP is in 2009 en 2010 aan de slag gegaan met de concretisering daarvan op financieel, juridisch en fiscaal gebied. Het is de bedoeling dat in de loop van 2011 een uitgewerkt voorstel ter definitieve besluitvorming wordt voorgelegd aan colleges, raden en uw Staten.
14 Regiotram – Aanleg (I) De aanleg van de Regiotram zal worden aanbesteed op basis van ‘Design-Build-Finance-MaintainOperate’-vorm (DBFMO). Dit betekent dat het geheel van ontwerp, realisatie, financiering, beheer, onderhoud en exploitatie in één contract wordt aanbesteed. Bij de aanleg is een aantal risico’s onderkend: 1. risico van het niet halen van de marktbijdrage/aanbestedingsvoordeel; 2. risico van het niet halen van de bijdrage regio Groningen-Assen; 3. indexeringsrisico voor bijdragen regio Groningen-Assen; 4. generieke risico’s. Al met al is sprake van een totaal te kwantificeren risico van € € 10,9 miljoen. Het minimaal risico is ingeschat op 10% ofwel € € 1,09 miljoen. De niet gekwantificeerde risico’s zijn p.m. opgenomen. Overigens maakt Regiotram deel uit van Raamwerk Regiorail. Hieronder vallen ook diverse andere projecten. Aangaande de overige projecten van Raamwerk Regiorail bestaat nog enige onzekerheid. Beheersmaatregelen Ad 1 • Wanneer het aanbestedingsvoordeel kleiner is dan € € 39,6 miljoen (prijspeil 1 januari 2010), maar groter dan € € 14,6 miljoen, wordt het tekort aan de dekkingszijde aangevuld met het budget van het RSP-project stationsgebied. De provincie en de stad Groningen dienen vervolgens samen zorg te dragen dat het RSP-budget voor het project stationsgebied in ieder geval € € 20 miljoen bedraagt. Wanneer het aanbestedingsvoordeel kleiner is dan € € 14,6 miljoen, kan worden besloten het project niet te gunnen. Kwantificering van risico 1 betekent een maximaal risico van € € 10 miljoen. Het minimaal risico is ingeschat op 10% ofwel € € 1 miljoen. Ad 2 en 3 • Met de gemeente Groningen zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten als dit risico zich voordoet. Bestuurlijk overleg met de regio Groningen-Assen over het toepassen van indexering is nog gaande. Kwantificering van risico 3 bedraagt (op basis van IBOI van 1,8%) € € 1,8 miljoen voor de gemeente en voor de provincie Groningen gezamenlijk. Bij de bepaling van het minimaal benodigde weerstandsvermogen gaan wij uit van gelijke verdeling van dit risico over beide partijen, voor de provincie dus € € 0,9 miljoen. Ad 4 • Het grootste deel van de projectrisico’s wordt naar verwachting ondergebracht bij de markt. Wanneer inschrijvers bepaalde risico’s niet of slechts tegen hoge kosten willen overnemen, zal de inschrijfprijs van de aanbieders hiervoor worden verlaagd, zodat budget beschikbaar komt om deze risico's alsnog af te dekken. • De daadwerkelijke gunning heeft nog niet plaatsgevonden. Dit betekent dat, mocht de aanbesteding boven het gebudgetteerd bedrag uitkomen, alsnog besloten kan worden om het project af te blazen. 15 Regiotram – exploitatie (I) Naast het risico ten aanzien van de aanleg zijn er ook risico’s verbonden aan de exploitatie van de Regiotram. Het belangrijkste risico is dat de exploitatie van de Regiotram waarschijnlijk een plaats zal krijgen binnen het OV-bureau. De tekorten als gevolg van tegenvallende reizigersopbrengsten
Weerstandsvermogen
253
(gesaldeerd met eventuele overschotten in dezelfde periode) voor de eerste vijf jaren komen voor rekening van gemeente en provincie Groningen. Tot slot is nog een aantal restrisico’s aanwezig waar geen rekening mee kan worden gehouden of waarvan de financiering op dit moment niet opgenomen is, dit zijn: Wijzigingen in wet- en regelgeving. • Het voornemen is aanwezig om in het gehele contract afspraken te maken over te hanteren prijsindices. Het risico bestaat dat de werkelijke (kosten)indices hoger zijn dan begroot. Dit zal mogelijk deels ondervangen worden doordat de prijs van een tramkaartje ook hoger zal zijn. • Overmachtsituaties (waaronder tijdelijk onbeschikbaar zijn van traminfa, bijvoorbeeld door een ongeluk). • Op dit moment is nog geen dekking aanwezig voor het doorrijden van de tram in de regio’s. De komende jaren wordt hier dekking voor gezocht. Wij hebben deze exploitatierisico's als p.m. ingeschat. Beheersmaatregel • In de aanvullende afspraken met de gemeente is overeengekomen hoe eventuele toekomstige tekorten door tegenvallende reizigersopbrengsten in de eerste vijf jaren van de exploitatie worden gedekt. Indien rationalisaties en optimalisaties van het OV-systeem binnen het domein van het OVbureau (zonder dat het basis bedieningsniveau wordt aangepast) onvoldoende middelen genereren, dan zullen stad en provincie ieder 50% van de benodigde middelen bijdragen. 16 Blauwestad (I) Eind 2009 hebben PS ingestemd met de ontbinding van de Overeenkomst Blauwe Stad (OBS) en met de Vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de publiek-private samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij de Blauwe Stad BV/CV (CV) in het project Blauwestad. Op basis van de publieke begroting en exploitatie, en de begroting van de private partij is door de Provincie een nieuwe (grond)exploitatie voor het project Blauwestad gemaakt. Binnen de Grondexploitatie Blauwestad is voldoende ruimte aanwezig om onverwachte gebeurtenissen met financiële impact op te vangen. Vooralsnog is daarom dit risico ten laste van het weerstandsvermogen als p.m. ingeschat. Beheersmaatregelen • Jaarlijks wordt de Grondexploitatie Blauwestad geactualiseerd. Daarnaast is afgesproken om 1 keer in de 5 jaar de gehanteerde uitgangspunten en parameters van de Grondexploitatie uitgebreid "tegen het licht te houden". • Bij de Voorjaarsnota 2011 zal de geactualiseerde grondexploitatie (GREX 2011) aan uw Staten worden voorgelegd. • Wij bewaken actief de voortgang en de risico's en zullen eventueel passende maatregelen treffen. 17 Projecten – Algemeen (I) Wij ambiëren een vooraanstaande rol bij de versterking van de economische en sociale structuur van de provincie Groningen en de noordelijke regio als geheel. Inherent aan deze rol is dat de provincie medeinitiator en aanjager is bij projecten van grotere omvang en grotere infrastructurele werken. Inherent aan deze rol is ook dat er in continuïteit sprake zal zijn van deelname aan dit soort projecten. Na afronding van het ene project zullen volgende projecten al weer op stapel staan dan wel reeds in uitvoering zijn genomen. Ten behoeve van het afdekken van algemene risico’s in grote projecten en infrastructurele werken hebben wij een buffer opgenomen van € € 5 tot € € 10 miljoen. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan voorheen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het aantal grote projecten (bijvoorbeeld RSP) is toegenomen. Overigens dient opgemerkt te worden dat de provincie Groningen niet voor alle RSP-projecten risicodrager is. Beheersmaatregelen • Per project zullen wij beoordelen welke beheersmaatregelen zijn benodigd. • Daar waar mogelijk zullen wij de risico's overdragen aan de markt en zullen met eventuele andere partijen duidelijke afspraken maken over de verdeling van de risico's.
254
Weerstandsvermogen
19 Over te dragen taken muskus- en beverratbestrijding (I) Per 1 januari 2011 zou, als gevolg van een wijziging van de Waterwet en de Waterschapswet, de zorgplicht voor de muskus- en beverratbestrijding overgaan naar de waterschappen. Gelijktijdig is een korting op het provinciefonds doorgevoerd. Doordat het wetsvoorstel vertraging heeft opgelopen heeft ook de feitelijke overdracht van de taken vertraging opgelopen. Nog onduidelijk is hoe de financiering van de muskus- en beverrattenbestrijding tussen 1 januari 2011 en het moment van feitelijke overdracht zal plaatsvinden. De financiële consequenties van de overdracht voor de provincie zijn afhankelijk van het resultaat van onderhandelingen hierover tussen de provincie en de waterschappen. In de beleidsbrief 2011 is aangegeven dat per saldo met de overdracht na verwachting een incidenteel bedrag gemoeid is tussen € € 222.200 en € € 718.500. Gelet op deze bandbreedte hanteren wij voor dit risico in deze paragraaf weerstandsvermogen vooralsnog een p.m. post. Beheersmaatregel • In overleg met de waterschappen worden afspraken gemaakt over de overdracht. In principe geldt het uitgangspunt mens volgt werk. Wij zullen ons in zetten om de financiële gevolgen voor onze provincie te beperken. 20 Jeugdzorg - Stabilisatie Bijdrage Rijk versus toegenomen zorgvraag (I) Wij ontvangen voor de Jeugdzorg een Rijkssubsidie. In deze subsidie zit een onzekerheid. Wij moeten namelijk uit eigen middelen putten indien de productie van Bureau Jeugdzorg ten aanzien van de jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMK en crisishulp hoger wordt dan verleend op basis van het uitvoeringsprogramma. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de hoger productie jeugdbescherming en jeugdreclassering mogelijk een beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule van het Rijk. Tevens is het aannemelijk dat ter voorkoming van wachtlijsten wij uit eigen middelen moeten putten als de productie bij de Zorgaanbieders hoger wordt dan verwacht in het uitvoeringsprogramma. Daarnaast bestaat thans nog een aantal individuele risico’s aangaande Bureau Jeugdzorg. Deze zijn het gevolg van de werkafspraken met Bureau Jeugdzorg. Wij zullen namelijk indien nodig en gewenst op deze risico’s bijspringen, mede wegens ontbrekende Rijksbijdragen. Uitgangspunt is echter dat Bureau Jeugdzorg in eerste instantie financiële tegenvallers zelf dient op te vangen binnen de eigen begroting. Wij hebben deze risico’s derhalve als p.m. aangemerkt. Beheersmaatregelen • De productiecijfers en de wachtlijstgegevens van Bureau Jeugdzorg en de Zorgaanbieders worden actief bewaakt. Er is geregeld bestuurlijk overleg waarbij afspraken worden gemaakt over de hogere productie aantallen en over de wachtlijsten. • Voor de bestrijding van wachtlijsten is afgesproken dat het gaat om wachtlijsten langer dan 9 weken waarvan Bureau Jeugdzorg dient vast te stellen dat langer wachten onverantwoord is. • Bureau Jeugdzorg heeft in het jaar 2009 een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen. Naar aanleiding hiervan heeft Bureau Jeugdzorg bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd waardoor de kostprijzen jeugdbescherming en jeugdreclassering met ingang van 2011 in overeenstemming zijn met de rijkstarieven. 21 Jeugdzorg - Claim Jeugdbescherming Jeugdreclassering (I) Bij een plausibiliteitcontrole heeft het ministerie van Justitie geconstateerd dat er verschil zit tussen de aantallen cliënten jeugdbescherming en jeugdreclassering die de provincie heeft opgegeven in de voorgeschreven formats en de opgeleverde beleidsinformatie. Reden van dit verschil is de wijze waarop de provincie voor de maatregelen OTS < 1 jaar en Voogdij het aantal jeugdigen heeft berekend. Voor deze beide onderdelen is het aantal cliënten bepaald op basis van instroom gedurende de maand. Deze telwijze wijkt af van de wijze waarop Justitie vindt dat het moet (namelijk op basis van het 12maandsgemiddelde op peildatum eerste van de maand). Indien het ministerie van oordeel blijft dat wij anders had moeten afrekenen, betekent dit mogelijk een terugbetaling van ca. € € 2 miljoen (voor de tijdsperiode tot en met 2010). Wij hebben de kans van optreden geschat op 40%. Beheersmaatregelen • Wij hebben bezwaar aangetekend tegen het besluit van het ministerie van Justitie ten aanzien van de terugvordering. • De verdeling van de jeugdzorgmiddelen 2011 is gebaseerd op de telwijze van het ministerie.
Weerstandsvermogen
255
22 Jeugdzorg - Overdracht Jeugdzorgtaak aan gemeenten (I) De jeugdzorg wordt misschien overgedragen aan de gemeenten. Gelijktijdig zal dan een mogelijke korting op het Provinciefonds worden doorgevoerd. Het risico is aanwezig dat de eventueel doorgevoerde korting groter is dan de besparing (personeel) die de overdracht met zich meebrengt en dat de overdracht met frictiekosten gepaard zal gaan. Wij hebben dit risico ingeschat op p.m., mede omdat het formele besluit nog genomen moet worden. Beheersmaatregelen • Wij zullen actief de besluitvorming ten aanzien de overdracht van de jeugdzorgtaken proberen te beïnvloeden. • In principe zullen wij ons inspannen om de uiteindelijke korting van het Rijk te besparen binnen de sector. 23 Rijksbezuinigingen (I) De provincie is voor haar inkomsten in belangrijke mate afhankelijk van de algemene en specifieke uitkeringen van het Rijk. De uitkering uit het Provinciefonds hangt samen met de bestedingen van het Rijk. Het nieuwe kabinet zal tot 2015 bezuinigingen tot een bedrag van € € 18 miljard doorvoeren. Daarnaast moeten de provincies in de komende jaren rekening houden met bezuinigingen op de rijksmiddelen bij decentralisatie van taken. Voorts zullen er ook een aantal specifieke uitkeringen aan de provincies worden gekort, zoals bijvoorbeeld de BDU. Indien de komende jaren mocht blijken dat het begrotingstekort van het Rijk meer dan 1 procentpunt slechter uitvalt dan volgens de nu gehanteerde veronderstellingen dan moeten aanvullende rijksbezuinigingen niet worden uitgesloten. Voor de thans bekend zijnde bezuinigingen is een voorziening frictiekosten gevormd voor personele consequenties. De effecten van het door het nieuwe kabinet gevormde regeer- en gedoogakkoord zijn nog niet duidelijk. Het kan zowel gaan om bezuinigingen als om (verdere) verschuiving van taken. Dit voorjaar zal moeten blijken of bij de verdere uitwerking van de voorgenomen rijksbezuinigingen er nieuwe of afwijkende gevolgen voor de provincies zijn te melden. Vanwege de onzekerheid hebben wij dit risico ingeschat op p.m. In zijn algemeenheid geldt dat rijksbezuinigingen alleen tijdelijk op het weerstandsvermogen mogen drukken. Indien het Rijk aanpassingen doorvoert met consequenties voor de provincie, zal de provincie Groningen enige tijd nodig hebben om deze aanpassingen te kunnen verwerken. Voor de overbrugging zal dan eventueel het weerstandsvermogen aangesproken moeten worden. Beheersmaatregel • Wij zullen via onze inbreng in het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement alles in het werk stellen om de omvang van de rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk van omvang te laten zijn. 24 Programma Landelijk Gebied Lopende verplichtingen (I) Bij de ondertekening van het bestuursovereenkomst PLG is door het Rijk een inschatting gemaakt van de omvang van de door het Rijk aangegane maar nog openstaande verplichtingen. Deze verplichtingen zijn overgenomen door de provincie. In de bestuursovereenkomst is opgenomen dat het Rijk zorgt voor aanvulling van middelen als dat nodig blijkt te zijn. Begin 2007 is de exacte omvang van de lopende verplichtingen bepaald, deze bleek voor Groningen circa € € 5 miljoen te bedragen. Voor de financiering hiervan zou tijdens de zogenoemde Midterm Review een oplossing worden gezocht, maar dit is niet gebeurd. Dit betekent een risico van maximaal € € 5 miljoen. Wij hebben de kans van optreden op 50% gesteld. Beheersmaatregel • In IPO-verband wordt dit met het Rijk uit onderhandeld. Wij zullen ons inspannen om het bedrag van € € 5 miljoen binnen te halen. 25 Programma Landelijk Gebied - brief Bleker (I) Staatssecretaris Bleker heeft in zijn schrijven van 20 oktober 2010 gemeld dat veranderingen (bezuinigingen) doorgevoerd gaan worden met betrekking tot ILG. Uit de brief blijkt, dat alle nieuwe verplichtingen die provincies willen aangaan binnen de Bestuursovereenkomst Rijk - Provincie voor het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) vanaf 20 oktober 2010 financieel gezien voor eigen
256
Weerstandsvermogen
risico komen. Dit betekent dat het in principe onzeker is of verplichtingen die zijn aangegaan na 20 oktober 2010 gedekt worden uit het door het Rijk aan ons verleende budget. Het IPO is van mening dat dit niet zo maar mogelijk is omdat het om de uitvoering van een wettelijke regeling gaat. Naar aanleiding hiervan is het risico aanwezig dat verplichtingen ten laste van rijksmiddelen die zijn aangegaan na 20 oktober niet (volledig) gedekt worden. In het rapport van Ernst & Young Accountants is het risico ingeschat op een bandbreedte tussen € € 0,06 (20% van € € 0,3) en € € 0,3 miljoen. Inmiddels is gebleken dat op dit moment onduidelijkheid bestaat over wat het Rijk onder verplichtingen verstaat. Het gevolg hiervan is dan ook dat wij de verplichting ad € € 2,5 miljoen die wij zijn aangegaan inzake Dannemeer nu ook aanmerken als onzeker. Dit is dus een extra risico. Voor de volledigheid merken wij op dat naar onze mening deze verplichting overigens voor 20 oktober 2010 is aangegaan, maar de feitelijke aanbesteding van het werk is gegund na 20 oktober 2010. Beheersmaatregelen • Na 20 oktober 2010 worden in principe geen nieuwe juridische verplichtingen aangegaan die rijksmiddelen binnen het PLG betreffen tot nader te bepalen datum. • Wij hebben het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) laten weten dat wij het aan het BBL verleende mandaat voor grond aankopen, verkopen en ruiling namens ons College tot nader orde hebben opgeschort. Alle eventuele transacties dienen per geval aan ons College te worden voorgelegd en wij zullen per geval beoordelen. • Gevallen die van bijzonder belang zijn, zoals grondaankopen, worden aan ons College voorgelegd. Te denken valt aan bijvoorbeeld grondaankopen en inrichting EHS. • Bezwaar tegen de brief van Bleker wordt in IPO-verband voorbereid. Wij zullen actief het IPO ondersteunen en ons inspannen om ons risico te beperken. 26 Nieuw bestuursakkoord IPO/VNG (I) In de voorbereiding van het nieuw op te stellen bestuursakkoord wordt, mede in overleg met het Rijk en andere decentrale overheden, een prioritering gemaakt van een aantal onderwerpen. Het financieel kader van het bestuursakkoord wordt bepaald door de startnotitie van het Rijk, die op 9 november aan het parlement is gestuurd. Dat er bezuinigd wordt, is evident. Het in de Miljoenennota 2011 genoemde accres van € € 2,4 miljard is in de notitie al teruggeschroefd naar € € 650 miljoen. De verwachting is dat met name bezuinigd wordt op specifieke geldstromen en minder op de algemene uitkering. Daarom hebben wij dit risico als p.m. opgenomen. Er vindt overleg plaats wat mogelijk leidt tot een bestuursakkoord op hoofdlijnen tussen Rijk en decentrale overheden. In deelakkoorden zullen de gemaakte afspraken meer gedetailleerd worden uitgewerkt. Op dit moment is nog onduidelijk welke taken wanneer worden gedecentraliseerd en met welke (efficiency)korting dit gepaard gaat. Beheersmaatregel • Wij zullen via onze inbreng in het IPO een zo gunstig mogelijk onderhandelingsresultaat proberen te bereiken. 27 Handhaving vergunningen (I) Wij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op vergunningen voor onder andere afvalbedrijven. Bij faillissement van dergelijke bedrijven is er veelal sprake van het achterblijven van afvalstoffen. Afvalstoffen kunnen niet eindeloos blijven liggen. Omdat in geval van faillissement er veelal geen sprake is van een derde die verantwoordelijk gesteld kan het bevoegd gezag vroeg of laat gedwongen worden om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en op haar kosten de afvalstoffen alsnog te verwijderen. Mogelijk kan dit gaan spelen bij twee bedrijven die in de afgelopen tijd failliet zijn gegaan. Wij zijn nog in afwachting van de afronding van het faillissement. De toekomst (wel of geen overname) moet uitwijzen welke maatregelen genomen moeten worden bij deze bedrijven. De verwachting is dat het reguliere budget voldoende is om deze maatregelen te bekostigen. Daarnaast kan het voorkomen dat wij foutieve vergunningen verstrekken en daarop wordt aangesproken. Het valt in dat geval niet geheel uit te sluiten dat de daarvoor bestaande verzekering niet dekt. In zijn algemeenheid schatten wij het risico voor handhaving vergunningen in tussen € € 2 en € € 4 miljoen met een kans van optreden van 50%. Wij merken in dit verband op dat, in zijn algemeenheid, de financiële positie van bedrijven wat meer onder druk is komen te staan. Daarnaast zijn de risico’s toegenomen door de ontwikkelingen (energiecentrales) in de Eemshaven en de wijzigingen in de wet rondom financiële zekerheden stortplaatsen waardoor het niet meer mogelijk is om (bank)garanties te vragen van bedrijven.
Weerstandsvermogen
257
Beheersmaatregelen • Wij handhaven en verlenen vergunningen conform de interne en externe wet- en regelgeving. • Wij nemen maatregelen indien er sprake is van ernstige milieu- of veiligheid- en openbare orderisico's. Tevens onderzoeken wij of er vervangende maatregelen mogelijk zijn voor het vernietigde Besluit Financiële Zekerheid. 29 Claims (II) De in deze categorie opgenomen risico’s hebben betrekking op bedragen die mogelijk kunnen voortvloeien uit claims van derden. In principe zouden claims door reguliere beleids- en afdelingsbudgetten gedekt moeten worden, indien deze kredieten niet voldoende zijn zal een beroep moeten worden gedaan op het weerstandsvermogen. Hiervoor hebben wij een bedrag van € € 2,5 miljoen voor zowel bekende claims als eventuele toekomstige claims gereserveerd. Op dit moment is een aantal specifieke claims tegen ons ingediend voor een totaalbedrag van circa €€ 1,5 miljoen. Hieronder vallen onder andere: • besmetting bermgrond cystenaaltjes; • vervanging brug Enumatil; • viaduct Reitdiepplein; • bodemsaneringschade tuinbouwbedrijf; • Vulpes Vulpes. Beheersmaatregel • Zorgvuldigheid betrachten en ons houden aan de wettelijke kaders en voorgeschreven procedures. 30 Specifieke uitkering Hoofdkanalen (I) Het Rijk en de provincies Groningen en Fryslân zijn de intentie overeengekomen dat de vaarweg Lemmer-Delfzijl in beheer blijft bij de provincies en dat de rijksvergoeding voor onderhoud en exploitatie van Winschoterdiep/Rensel wordt afgekocht door het Rijk. Het Rijk is teruggekomen op deze intentieovereenkomst en wil alsnog de hoofdvaarweg overnemen en voor Winschoterdiep/Rensel een jaarlijkse vergoeding blijven betalen in combinatie met middelen voor achterstallig onderhoud. Het risico is dat onvoldoende middelen voor Winschoterdiep/Rensel beschikbaar komen, waardoor noodzakelijk baggerwerk niet kan worden uitgevoerd en dat een eventuele overdracht van de hoofdvaarweg tot extra kosten voor de provincie leidt. Inmiddels zijn middelen voor achterstallig onderhoud aan boordvoorzieningen langs het Winschoterdiep door het Rijk vrijgegeven. Wanneer de hoofdvaarweg niet wordt overgenomen door het Rijk, bestaat het risico dat onvoldoende middelen voor de hoofdvaarweg beschikbaar komen, waardoor de gewenste kwaliteit niet kan worden geleverd en verplichtingen tegenover het waterschap in het kader van B-Akwa niet tijdig kunnen worden nagekomen. Het totale risico hebben wij op p.m. ingeschat. Beheersmaatregel • De beschikbare middelen binnen het huidige convenant zullen op een zodanig manier ingezet worden dat de risico's zo klein mogelijk zijn.
258
Weerstandsvermogen
2.
Financiering
2.1.
Algemeen
Bij het functioneren van de provincie Groningen speelt de financiële sturing een belangrijke rol. De provincie voert een actief financierings- en treasurybeleid. Dit is het gevolg van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de hoeveelheid middelen die de provincie tot haar beschikking heeft - grotendeels het gevolg van de verkoop van de aandelen Essent - en de verdere decentralisatie van overheidstaken. Doch ook de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en andere samenwerkingsverbanden noopt tot een actieve rol. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals rente- en beleggingsrisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, evenals de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt; d. het rendabel maken van liquiditeitsoverschotten. Als algemene doelstelling geldt dat renterisico's en renteresultaten dienen te worden beheerst door te streven naar een grote mate van zekerheid over de renteresultaten in de tijd. Als afgeleide hiervan streeft de provincie Groningen ernaar marktconforme prijzen te realiseren door, voordat een transactie wordt aangegaan, meerdere offertes te vragen en deze met elkaar te vergelijken. Daarnaast wordt uitsluitend risicomijdend uitgezet. Naast de treasuryfunctie van de provincie zelf, wordt ook de treasuryfunctie en het kasbeheer van de SNN-middelen en een drietal andere samenwerkings-verbanden uitgevoerd. Door de verslechterde marktomstandigheden en de onrust op de financiële markten die ook in 2010 nog voortduurde, is in juni 2010 besloten om een pas op de plaats te maken met het invullen van de 6 streefportefeuille . De geplande beleggingen voor een periode van vijf jaar en langer zijn beperkt of uitgesteld. De uitgezette middelen in het kader van de publieke taak hebben weinig invloed op de schommelingen in de te behalen rentebaten. Het betreft in hoofdzaak uitzettingen tegen een vast percentage en een vaste periode.
2.2.
Ontwikkeling rentetarieven
Door de grote omvang van de uitgezette treasurymiddelen, gemiddeld circa € € 850 miljoen, hebben schommelingen in de rentestanden grote invloed op de te behalen rendementen. Zo geeft een afwijking van 10 basispunten (0,10%) op de verwachting een verschil te zien van € € 850.000. Naarmate de gelden langer worden uitgezet, zal de invloed van schommelingen op de rentemarkt geringer worden. Het verloop van de rentetarieven van de geld- en kapitaalmarkt vanaf 1 januari 2008 tot en met 1 januari 2011 is weergegeven in de volgende grafiek. Voor de geldmarkt is uitgegaan van het 3-maands Euribortarief en voor de kapitaalmarkt is rekening gehouden met het rendement op Europese Staatsleningen (Eurobonds) met een looptijd van 10 jaar. Tevens zijn de gemiddelden van de 3-maands Euribor en 10-jarige Eurobonds over de genoemde periode weergegeven. Zoals uit de grafiek op de volgende pagina blijkt, is vanaf december 2008 de inverse rentestructuur omgebogen tot een normale rentecurve. Opvallend is de scherpe daling van de 3-maands Euribor.
6 De streefportefeuille geeft inzicht in de opbouw van de beleggingen op langere termijn. Het betreft de spreiding, looptijden, soort producten en debiteurenopbouw.
Financiering
259
6,00 5,50 5,00
rentepercentage
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 jan
08 m
0 rt-
8 m
0 8 9 0 1 9 0 9 0 8 9 10 08 09 08 09 10 -1 -1 -0 -1 -0 l-0 l- 1 l- 0 p-0 t -1 t -0 vvveieieiju sep ju sep ju jan jan mr jan mr no no no m m se
tijdvak
3-mnds euribor per maand over de periode 01-01-2008 tm 01-01-2011 3-mnds euribor gemiddelde over de periode 01-01-2008 tm 01-01-2011 10- jaars Euro Bonds per maand over de periode 01-01-2008 tm 01-01-2011 10- jaars Euro Bonds gemiddelde over de periode 01-01-2008 tm 01-01-2011
De overheden in de eurozone zijn bezig hun sterk opgelopen begrotingstekorten te saneren. De Europese Centrale Bank (ECB) ondersteunt dit met een ruim monetair beleid. Dit heeft geleid tot een lage officiële rentestand op de geldmarkt. De verwachting is dat deze voorlopig laag blijft. In combinatie met een vlucht naar veilige staatsobligaties, zijn de koersen van deze staatsobligaties gestegen en is de rente op de kapitaalmarkt gedaald. De laatste maanden van 2010 is de rente op staatsobligaties van de zogenaamde "veilige" landen licht aan het stijgen.
2.2.1. Geldmarktrente Refi-rente (Basisherfinancieringsrente)) De rente van de geldmarkt wordt grotendeels bepaald door de ECB. De ECB richt zich volledig op het 7 handhaven van prijsstabiliteit. De stand van de Refi-rente (basisherfinancieringsrente) bedroeg ultimo 2008 2,50%. De ECB heeft de rente in 2009 vier keer verlaagd. De Refi-rente bedraagt sinds ultimo 2009 1,00%. De verwachting is dat in de tweede helft van 2011 de rente zal worden verhoogd. Euribor-tarieven Dit zijn tarieven die de banken onderling berekenen en worden dagelijks vastgesteld. Door de lage Refirente en door de ruime middelen die de ECB de markt ter beschikking heeft gesteld, daalden de tarieven sterk op deze markt.
2.2.2. Kapitaalmarktrente De kapitaalmarktrente (benchmark: 10 jarige Europese staatsobligaties) had begin 2010 een niveau van rond de 3,6%. Nadien is de rente gedaald tot een minimumniveau van rond 2,25% eind augustus/ begin september. Eind 2010 was de kapitaalmarktrente gestegen tot 3,20%. Anders dan bij de geldmarkt, die wordt gereguleerd door de Centrale Banken, is de kapitaalmarkt veel meer afhankelijk van vraag en aanbod. Verwacht wordt dat de in het vierde kwartaal van 2010 ingezette stijging zich in 2011 zal voortzetten tot een niveau van circa 3,5%.
7
De Refi-rente is de rente die banken/financiële instellingen betalen aan de Centrale Bank wanneer zij geld opnemen. De Refi-rente is een instrument dat door de Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt wordt voor het beheersen van de inflatie en de geldmarkt.
260
Financiering
2.3.
Financieringsbeleid 2010
Algemeen De provincie Groningen heeft een voorzichtig en degelijk financieringsbeleid, passend binnen de kaders van het Financieringsstatuut. Een en ander betekent wel dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij uitzettingen in aandelen, opties of andere derivaten. Uitvoering De uitvoering van het treasury- en financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO), ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Financieringsstatuut voor de provincie Groningen, de Bevoegdhedenbesluiten van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koningin en de Administratieve Organisatie (AO) Treasury. Financieringsstatuut van de Provincie Groningen 2009 In 2010 is het Financieringsstatuut van de Provincie Groningen 2009 op enige technische punten aangepast. Meerjarige liquiditeitsprognose 2010-2014 Voor het bepalen van de kasstromen van de gelden die de provincie Groningen onder haar beheer heeft wordt een meerjarige liquiditeitsprognose opgesteld. De bronnen van deze meerjarenraming zijn: • de Programmabegrotingen van de Provincie Groningen inclusief de meerjarenramingen en de wijzigingen hierop (Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling); • liquiditeitsprognoses van het Samenwerkingsverband Noord Nederland, de Regio Groningen -Assen en het OV-bureau Groningen Drenthe; • De werkelijke en geprognosticeerde uitgaven en ontvangsten van RSP, MIT en ESFI. De meerjarige liquiditeitsprognose wordt periodiek bijgesteld. De liquiditeitsprognose 2010 heeft als basis de meerjarige liquiditeitsprognose 2010-2014. De actuele liquiditeitsprognose over 2010 wordt wekelijks bijgesteld aan de hand van de werkelijkheid. De afwijkingen ten opzichte van de prognose worden geanalyseerd en verwerkt in de actuele liquiditeitsprognose.
2.4.
Uitzettingen
Per 31 december 2010 is een bedrag van € € 1.027,3 miljoen uitgezet. Dit bedrag is als volgt te specificeren: Treasuryfunctie: . Kortlopende uitzettingen (< dan één jaar) . Langlopende uitzettingen (> dan één jaar) Publieke taak:
€€ €€ € €
403,9 472,0 151,4
miljoen miljoen miljoen
totaal
€ € 1.027,3
miljoen
Financiering
261
De oorsprong van deze middelen kan procentueel als volgt worden weergegeven: in geld
in % Prov inciale middelen: . Bestemmingsreserves . Afkoopsommen wegen en waterwegen Gelden van derden: . Rekeningcourant SNN . Rekeningcourant St. Landinrichting en Bodemv erontreiniging . Rekeningcourant Regio Groningen-Assen . Rekeningcourant Regiotram . Rekeningcourant OV-bureau Groningen Drenthe . Vooruitontv angen rijksmiddelen . Voorziening nazorg stortplaatsen/slibdepots Totaal
57,94% 2,98%
€€ € €
595,2 miljoen 30,6 miljoen
12,58% 0,45% 4,14% 0,05% 1,43% 18,00% 2,45%
€ € €€ € € € € € € € € € €
129,2 4,6 42,5 0,5 14,7 184,9 25,2
100,00%
€ €
miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen
1.027,3 miljoen
In onderstaande grafiek wordt de verdeling van de treasury-uitzettingen per 31 december 2010 over producten en looptijden weergegeven: 450 400 bedragen in miljoenen euro's
70 350
16
300 250 200 150
220 334
100 50
9,9
90 50
10
25 20
30
tot 5 jr
tot 7 jr
tot 10 jr
> 10 jr
0 tot 1 jr
tot 3 jr
Looptijd Depo sito 's/spaarrekeningen
Staatso bligaties/-depo sito
Obligaties financiële o ndernemingen
Onderhandse leningen banken / langlo pende deposito 's
Garantieproducten
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat op 31 december 2010 circa 54% van de uitzettingen langer dan één jaar zijn uitgezet en circa 46% korter dan één jaar. In de streefportefeuille wordt uitgegaan van een verhouding van circa 70% lang en 30% kort. In 2010 is gestart met de invulling van de streefportefeuille. Dit proces zal in 2011 en volgende jaren worden gecontinueerd. Door de streefportefeuille in gedeelten in te vullen kan beter worden ingesprongen op veranderende marktomstandigheden en worden renterisico's beter gespreid. Duurzaamheid Bij het beoordelen in hoeverre financiële ondernemingen - waar wij zaken mee mogen doen - duurzaam zijn, maken wij gebruik van de diensten van het bedrijf Sustainalytics. Dit bedrijf is gespecialiseerd in het beoordelen van bedrijven inzake het duurzaam ondernemerschap. Wij hebben bij Sustainalytics een ratinglijst van alle financiële ondernemingen binnen de Europese Economische Ruimte (EER)
262
Financiering
afgenomen. Aan de hand van deze ratinglijst hebben wij bij uitzettingen naast risico, rendement en kosten ook de duurzaamheid betrokken bij onze afwegingen. Overeenkomstig deze lijst is 37% van onze middelen uitgezet bij de twee meest duurzame financiële instelling binnen de EER (Rabobank en ING). 38% is uitgezet bij financiële instellingen die bovengemiddeld scoren, terwijl 15% is uitgezet bij een financiële onderneming, die iets beneden het gemiddelde scoort (ABN AMRO). De overige 10% is uitgezet bij de Nederlandse Staat (8%), het APG Sustainability Fund (0,9%) en Landsbanki Island (1,1%).
2.4.1. Kortlopende middelen Kaders uitzettingen Voor het uitzetten van de tijdelijke liquiditeiten met een looptijd korter dan één jaar wordt gebruik gemaakt van daggelden, deposito’s en spaarrekeningen. Bij het uitzetten van gelden dient de financiële onderneming gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen tenminste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of minder dan dient de financiële onderneming minimaal te beschikken over een A-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Resultaten kortlopende uitzettingen Voor het bepalen van de resultaten van de kortlopende uitzettingen wordt gebruik gemaakt van "de interne rekenrente". De interne rekenrente is het gewogen gemiddelde rentepercentage van de uitgezette gelden met een looptijd korter dan één jaar. De hoogte ven de interne rekenrente is sterk afhankelijk van de marktrente. Bij de primitieve begroting voor 2010 werd voor de interne rekeningrente een percentage verwacht van 1,50% met een opbrengst van € € 3 miljoen. Bij de voorjaarsnota 2010 werd dit percentage bijgesteld naar 0,75% (opbrengst € € 2.707.500). Op basis van de tot en met augustus 2010 afgesloten contracten en de verwachting voor de rest van het jaar werd een rentebate verwacht van in totaal € € 3.930.500 tegen een gemiddeld rentepercentage van 0,75%. Uiteindelijk werd een bate gegenereerd van € € 4,17 miljoen, tegen een gemiddeld percentage van 0,75%. Over de jaren 2007 tot en met 2010 werden de volgende resultaten behaald.
jaar 2007 2008 2009 2010
gemiddeld uitgezet bedrag € € 246.156.638 € € 373.849.144 € € 480.061.851 € € 555.733.219
gemiddeld percentage 4,21% 4,73% 3,00% 0,75%
rente opbrengst €€ 10.357.324 €€ 17.697.349 €€ 14.401.856 € € 4.167.999
In onderstaande tabel is de interne rekenrente weergegeven over de periode 2007 tot en met 2010. Ter vergelijking zijn de benchmark gegevens van de 3-maands Euribor vermeld.
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
intern 0,80% 0,64% 0,73% 0,86%
2010 Euribor 0,65% 0,71% 0,89% 1,03%
intern 4,56% 3,89% 3,02% 1,55%
2009 Euribor 1,81% 1,25% 0,82% 0,71%
intern 4,60% 4,65% 4,81% 4,82%
2008 Euribor 4,50% 4,89% 4,96% 3,84%
intern 3,78% 4,00% 4,22% 4,61%
2007 Euribor 3,86% 4,11% 4,60% 4,74%
gemiddeld perc.
0,75%
0,82%
3,00%
1,15%
4,73%
4,54%
4,21%
4,33%
Het rendement van de markt waarop de provincie Groningen zich begeeft - veilige landen en veilige financiële instellingen - lag in 2010 zeven basispunten (0,07%) beneden de 3-maands Euribor. Opgenomen kortlopende middelen In 2010 zijn er geen middelen opgenomen die dienen ter aanvulling van een tijdelijk liquiditeitstekort.
Financiering
263
Toezicht kortlopende middelen Voor de bepaling van de liquiditeitspositie wordt gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet structureel overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kortlopende activa, met andere woorden er worden kortlopende schulden gebruikt voor de financiering van vaste activa. Dit percentage is voor 2010 op 7,0% gesteld. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2010: 7,0 % van € € 347.821.000 = € € 24.347.000. Uit onderstaand overzicht blijkt dat in 2010 geen liquiditeitstekorten zijn geweest.
maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
(bedragen x € € 1.000) saldo vlottende schuld middelen 354.523 695.036 340.513 346.557 695.478 348.921 350.800 674.350 323.550 337.892 692.005 354.113 336.370 719.918 383.548 333.685 536.025 202.340 310.705 450.897 140.192 306.158 484.418 178.260 301.533 468.380 166.847 313.568 479.941 166.373 346.803 525.200 178.397 376.361 518.985 142.625
2.4.2. Langlopende middelen Kaders uitzettingen Voor het uitzetten van gelden met een looptijd vanaf één jaar wordt gekozen voor garantieproducten, obligaties, spaarrekeningen en deposito’s. Bij het uitzetten van gelden moet de financiële onderneming gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen tenminste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Er is een overgangsregeling voor overeenkomsten die voor 5 april 2009 zijn afgesloten. Deze overeenkomsten mogen aflopen onder de voorwaarden zoals ze golden op de dag voor de inwerkingtreding van deze regeling. Dit houdt in dat de financiële onderneming dient te beschikken over een Aa-rating van Moody's. Uitzettingen 2010: Het in 2003 afgesloten garantieproduct ten behoeve van de belegging van de Nazorggelden is medio 2010 verkocht, dit gezien de onzekerheden ten aanzien van de kredietwaardigheid van de onderliggende partijen. Het product heeft over de looptijd 4,03% rendement opgeleverd. De opbrengst bedroeg ruim €€ 20 miljoen. In 2010 is voor € € 310 miljoen langer dan één jaar uitgezet, inclusief € € 20 miljoen voor herbelegging van de nazorggelden. De genoemde uitzettingen betreffen: € Garantieproducten € 45,00 miljoen € Deposito's € 175,00 miljoen € Obligaties met een variabele rente (FRN's) € 90,00 miljoen € € 310,00 miljoen De looptijden variëren van drie tot dertien jaar. Deposito Landsbanki Islands Over € € 10,0 miljoen die in november 2007 als 12-maands termijndeposito is uitgezet bij Landsbanki Islands bestaat nog geen duidelijkheid over de terugbetaling. Het provinciebestuur van Groningen doet er
264
Financiering
alles aan om deze gelden terug te krijgen. Zij trekt hiermee samen op met het Rijk en de gemeente Den Haag. Voor het provinciaal aandeel van de vordering is een voorziening getroffen. De leden van Provinciale Staten zijn in september jongstleden geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Uit deze rapportage is gebleken dat op dit moment weinig ontwikkelingen op korte termijn zijn te verwachten. De tegoeden bij Landsbanki Islands zijn in 2010 als lange uitzetting aangemerkt. Dit omdat het naar alle waarschijnlijkheid nog enige jaren duurt voordat een beslissing is te verwachten omtrent de terugbetaling van de tegoeden. Per 31 december 2010 is belegd in: Garantieproducten Deposito's Obligaties met een variabele rente (FRN's)
€€ € € € € € €
61,30 320,70 90,00 472,00
miljoen miljoen miljoen miljoen
Met de langlopende uitzettingen is over 2010 een netto rendement behaald van 2,72%, ofwel €€ 7.170.000 rente. Begroot was € € 7.730.000. Het verschil ad € € 560.000 is enerzijds het gevolg van fractioneel hoger rendement van 0,02% en een lager gemiddeld uitgezet saldo van ruim € € 7,5 miljoen. Daarnaast is een bedrag van € € 400.475 zijnde beheerkosten en agio, die in rekening zijn gebracht bij het afsluiten van de garantieproducten en de obligaties, in één keer ten laste van het rendement gebracht. De rentebaten en de rendementen van de uitzettingen langer als één jaar over de jaren 2007 tot en met 2010 zijn hieronder weergegeven. Ter vergelijking is het gemiddeld rendement van de 10-jaars Eurobond in het overzicht opgenomen.
jaar 2007 2008 2009 2010
gemiddeld uitgezet bedrag € € 107.943.680 € € 93.454.791 € € 111.083.532 € € 263.457.267
gemiddeld percentage 3,94% 3,80% 3,53% 2,72%
10 jaars Eurobond 4,25% 4,52% 3,55% 2,98%
rente opbrengst € € 4.257.905 € € 3.554.674 € € 3.925.298 € € 7.170.764
De behaalde rendementen ten opzichte van de 10-jaars Eurobond (de Benchmark) zijn lager. Dit is het gevolg van het feit dat de uitzettingen van de provincie Groningen een kortere looptijd hebben dan 10 jaar. De uitzettingen per 31 december 2010 hebben een gemiddelde looptijd van 3,87 jaar.
APG Sustainability Fund Van de in 2010 afgesloten garantieproducten totaal € € 45 miljoen is het vrij belegbaar deel door APG belegd in het duurzaam beleggingsfonds APG Sustainability Fund, tot een bedrag van € € 7.563.545. Het APG Sustainability Fund belegt wereldwijd in beursgenoteerde aandelen van ondernemingen die de nadruk leggen op milieu- en sociaal-maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering Eind 2010 was de marktwaarde van dit fonds € € 8.046.500, ofwel een stijging van 6,39%. Als waardering op de balans is, conform de voorschriften, de aankoopwaarde aangehouden. Uitzettingen middelen nazorg stortplaatsen De totale uitzettingen voor de voorziening nazorg stortplaatsen zijn ultimo 2010: ING Extra bous Zakenrekening, dagelijks opvraagbaar BNP Paribas FRN, per 16-06-2013, 0,4% boven 3-maands Euribor Garantieproducten: € Rabobank, 01-12-2010 tot 01-12-2017 € 4.152.500 € Rabobank, 01-12-2010 tot 01-12-2023 € 3.162.500 € € 7.315.000 € APG-IS Global Sustainabilty Fund € 2.606.678
€€ 4.649.024 € € 10.000.000
Totale balanswaarde per 31 december 2010
€ € 24.570.702
Financiering
€ € 9.921.678
265
De contante waarde van de doelvermogens voor de stortplaatsen en de baggerspeciedepots bedraagt per 1 januari 2011 € € 23,1 miljoen. De in 2010 afgesloten garantieproducten hebben een minimum rendement van 0%. De producten hebben geen maximum rendement. Het totale rendement wordt aan het einde van de looptijd berekend en bijgeschreven. De gegenereerde opbrengst over 2010 bedraagt netto € € 520.422, begroot was € € 597.700. Overzicht rendementen en opbrengsten over de periode 2007 tot en met 2010:
jaar 2007 2008 2009 2010
gemiddeld uitgezet bedrag € € 21.517.670 € € 22.512.128 € € 23.287.164 € € 24.616.967
gemiddeld percentage 4,06% 4,19% 3,75% 2,11%
rente opbrengst € € 874.392 € € 943.168 € € 873.990 € € 520.422
Ook hier geldt dat het rendement negatief is beïnvloed door beheerkosten en agio (ad € € 83.692), die in rekening zijn gebracht bij het afsluiten van de garantieproducten en de obligaties, in één keer ten laste van het rendement te brengen.
Langlopende opgenomen leningen Op 31 december 2010 resteert er nog één onderhandse geldlening ad € € 110.000 à 1,0% per jaar. Deze lening is in het voorjaar van 2007 opgenomen bij het Nationaal Restauratiefonds ter voorfinanciering van een rijkssubsidie. Toezicht langlopende opgenomen middelen De toezichthouder hanteert voor de toezicht op de langlopende opgenomen gelden de zogenaamde renterisiconorm. Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen o/g in enig jaar moet worden hergefinancierd. De renterisiconorm voor de provincie Groningen is voor het jaar 2010 20% van € € 347.821.000 (begrotingstotaal op 1 januari 2010) is € € 69.564.000. De provincie Groningen heeft geen langlopende leningen te herfinancieren. Derhalve is de renterisiconorm niet van toepassing.
2.4.3. Verstrekte leningen in het kader van de publieke taak Per 31 december 2010 staat er een bedrag van € € 151,2 miljoen uit aan leningen verstrekt in het kader van de publieke taak, het betreft: Oorspronkelijke achtergestelde lening Enexis à 9,00% €€ 26,60 miljoen Leningen v erkregen bij de verkoop van Essent in 2009 €€ 114,10 miljoen Overige v erstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak €€ 10,50 miljoen Totaal €€ 151,20 miljoen
266
Financiering
3.
Bedrijfsvoering
Ons doel is om continu de kwaliteit van de interne organisatie te verbeteren en te werken aan doelgerichtheid, slagvaardigheid, doelmatigheid en flexibiliteit.
3.1.
Personeel & Organisatie
Op het gebied van personeels- en organisatieontwikkeling heeft 2010 vooral in het teken gestaan van: • Vermindering financiële ruimte door maatregelen van het Rijk • Het kwaliteitsprogramma Kleiner en Beter uit het huidige collegeprogramma • De voorbereidingen van de invoering van Ter Zake!; • Overige ontwikkelingen
Financieel perspectief De aangekondigde omvangrijke bezuinigingen leiden tot forse ingrepen in het ambtelijk apparaat. In 2010 zijn de voorbereidingen hiervoor gestart. Er is nagegaan waar welke bezuinigingen plaatsvinden en op welke wijze de inzetbaarheid van medewerkers verhoogd kan worden, zodat in de komende jaren zoveel mogelijk verloop met eigen personeel en behoud van kwaliteit opgevangen kan worden. Ook is nagegaan welke ontwikkelingen er de komende jaren nog meer op de provinciale organisatie afkomen en welke gevolgen dat heeft voor het type organisatie dat de provincie moet zijn. Kleiner en Beter In 2010 is de realisatie van het kwaliteitsprogramma Kleiner en Beter verder uitgevoerd: Alle afdelingen hebben gewerkt aan de uitvoering van de verbeterplannen. Zoals eerder aangegeven vindt de effectuering van de hiermee gepaard gaande formatiereductie in de jaren 2011 t/m 2014 plaats. Ter Zake! Met Ter Zake! leggen we een nieuw fundament voor onze informatiehuishouding en gaan we digitaal zaakgericht samenwerken. Daarbij komt het werken aan een zaak centraal te staan. Informatie wordt, opgeslagen in een digitaal zaakdossier, makkelijker bereikbaar. Het wordt gemakkelijker om verantwoording af te leggen. In 2010 is de ontwikkelfase afgesloten. Inmiddels ligt er een plan van aanpak voor invoer in de komende jaren. Ook wordt de aanbesteding van een systeem op dit moment gehouden. Overige ontwikkelingen Naast bovenstaande is het afgelopen jaar gewerkt aan: • de overgang van de taak muskusrattenvangen, inclusief personeel, naar de waterschappen; • het opzetten van de Regionale Uitvoeringingsdienst (RUD) op het gebied van vergunningverlening; • de uitvoering van het Regiospecifiek Pakket (RSP).
3.1.1. Ontwikkeling sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden In juni 2010 is een overeenstemming bereikt over een provinciale CAO voor de periode 1 juni 2009 tot 1 juni 2011. Deze CAO, met een beheerste loonontwikkeling is inmiddels ingevoerd. Verder is er aandacht voor een aangescherpt systeem van beoordelen en belonen dat in 2011 wordt ingevoerd. Er is nog geen aandacht in de CAO voor een aangepast pensioenstelsel.
3.1.2. Formatieontwikkeling provinciaal apparaat en ziekteverzuim Formatiereductie uit het programma Kleiner en Beter De realisatie van dit programma loopt, zoals ook in 2009 is gemeld, achter bij de opdracht omdat het onderzoek en het maken van de verbeterplannen meer tijd gekost heeft dan gepland. Inmiddels heeft het MT de opdrachten aan de afdelingen nader gespecificeerd en hebben de afdelingshoofden aangegeven hoe één en ander de komende jaren gerealiseerd wordt. De realisatie loopt parallel aan de bovengenoemde reductieopdracht Financieel Perspectief. Formatie In 2010 is een duidelijk begin gemaakt met de formatiereductie. Na een reeks van jaren met (lichte) stijging is nu de omvang van de formatie per saldo met 10 fte gedaald. Doordat er meer tijdelijke formatie vervallen is dan er aan uitbreiding toegekend is, is hier een negatief getal ontstaan. Verder kan worden
Bedrijfsvoering
267
geconstateerd dat de formatiereductie aan het toenemen is. Dit gaat met name om reductie in het kader van Kleiner en Beter. Dat levert het volgende beeld op van de meerjarige ontwikkeling.
Ontwikkeling formatie Stand 31 december voorgaand jaar uitbreiding in formatie formatiereductie per jaar Eindstand in het jaar
2006 875 6 7 874
2007 874 14 5 883
2008 883 7 2 888
2009 888 14 3 899
2010 899 -2 12 889
In deze cijfers zijn de overige werkverbanden zoals Regiovisie, Hanzepassage, Zuiderzeelijn en Agenda voor de Veenkoloniën niet verwerkt. Zij maken in formele zin geen onderdeel uit van de provinciale organisatie.
Formatie/bezetting 2006 - 2010 Hieronder staat een overzicht van de opbouw en ontwikkeling van de formatie en de bezetting in de afgelopen jaren afgerond op hele fte’s. Onder 3.1.2. is de uitleg van de ontwikkeling al aangegeven. 2006 2007 2008 2009 2010 formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting formatie bezetting Vast 856 804 862 814 864 819 871 805 861 784 Tijdelijk 18 21 21 26 24 35 28 41 28 37 Totaal
874
825
883
840
888
854
899
846
889
Aantal medewerkers Aantal medewerkers stand ultimo 2009 in dienst uit dienst stand ultimo 2010
Man 647 27 44 630
Vrouw Totaal 332 979 12 39 20 64 324 954
Dit overzicht laat de verandering in het totale aantal medewerkers, onderverdeeld naar mannen en vrouwen zien. Uit dit schema valt af te leiden dat de verhouding mannen/vrouwen gelijk gebleven is in 2010.
Gemiddelde leeftijd Gemiddelde leeftijd (in jaren) Jaar Man Vrouw Totaal 2006 47,9 43,4 46,5 2007 48,2 43,1 46,5 2008 48,2 43,2 46,5 2009 48,5 43,9 46,9 2010 48,9 45,0 47,6 De gemiddelde leeftijd eind 2010 bedraagt 47,6 jaar. Dit is 0,7 jaar hoger dan eind 2009. Verklaringen hiervoor zijn: - langer doorwerken als gevolg van kabinetsbeleid (FPU is vervangen en het is financieel aantrekkelijk om langer door te werken). - Minder instroom van jong personeel (zeer beperkte vacaturevrijgave.) De verwachting is dat de vacaturestop nog enige tijd (selectief) gehandhaafd blijft en dat mede daardoor de gemiddelde leeftijd nog verder zal toenemen.
268
Bedrijfsvoering
821
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is de afgelopen tien jaar gehalveerd, van een piek van 7,9% in 2000 tot 3,9% in 2010. Met deze daling volgt de provincie Groningen de landelijke trend. Het verzuim ligt nu iets onder de Verbaannorm voor de provincie.
Ontwikkeling ziekteverzuim 2000 - 2010 9,0
8,0
7,9
verzuimpercentage
7,5 7,0
6,0
5,6
5,6 5,1
5,0
4,8
5,6 4,8
4,5
4,6
4,0
3,9
3,0
2,0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaar
In het volgende overzichtje staan de verzuimcijfers, onderverdeeld naar verzuim van mannen en vrouwen.
Jaar 2006 2007 2008 2009 2010
3.2.
Man 4,55 5,25 4,19 4,08 3,47
Vrouw 5,04 6,33 5,35 5,75 4,60
Totaal 4,70 5,56 4,54 4,59 3,86
Informatievoorziening & Technologie
Afdeling IVT Nadat per 1 januari 2008 afdelingen ICT en IV zijn samengevoegd lag in 2008 en de eerste helft van 2009 de nadruk op het optimaliseren van de ‘vraag’kant van de afdeling en het optimaliseren van de DIVfunctie. In de tweede helft van 2009 en geheel 2010 lag de nadruk voornamelijk op het optimaliseren van de interne bedrijfsvoering, sfeer en beleving en de borging van processen. ICT-beleidsplan 2010-2011 De provinciale dienstverlening wordt in steeds hogere mate ondersteund door ICT-faciliteiten. Die ondersteuning zal in de beleidsperiode 2010-2011 onverminderd prioriteit krijgen. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het strategisch informatiebeleidsplan 2010-2011 'Meer voor Minder'. Dit plan geeft de gelegenheid, gezien het financiële perspectief, om met beperkte middelen toch de juiste informatievoorziening aan de organisatie aan te bieden. Logischerwijs zijn er keuzes gemaakt om aandacht te geven aan alleen datgene wat noodzakelijk is: digitalisering en wettelijke verplichtingen. Slechts een klein deel van het beschikbare budget is beschikbaar gesteld voor afdelingsspecifieke
Bedrijfsvoering
269
initiatieven. Het MT maakt in het kader van het jaarlijkse informatieplan de keuze welke initiatieven doorgang kunnen vinden. Dat gebeurt op basis van een uitgewerkte business case. Daarbuiten is er zowel om financiële als capacitaire redenen geen ruimte voor andere projecten. In 2010 is een start gemaakt met de uitvoering van dit plan. In 2011 zal dit een vervolg krijgen. De sturing vind plaats vanuit de programmagroep bedrijfsvoering.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
De afdeling Facilitaire Zaken biedt een op de klant afgestemd pakket aan producten en diensten aan tegen een evenwichtige prijs-prestatieverhouding. De afdeling Facilitaire Zaken opereert daarbij proactief, transparant en met oog voor duurzaamheid.
Kwaliteit Ten behoeve van verbetering van de kwaliteit zijn in 2010 de functies van werkvoorbereider, accountmanager en contractbeheerder vervuld. Steeds meer producten en diensten worden via één loket aangeboden. De producten en diensten worden in het proces beter getoetst op kwaliteit en levertijd. Om steeds in te kunnen spelen op ontwikkelingen wordt actief managementinformatie verzameld en geanalyseerd. Inkoopfunctie In de Voorjaarsnota 2009 is de geplande inkoopbezuiniging van € € 1.125.000 geëffectueerd. In overleg met de betrokken afdelingshoofden en afdeling Financiën en Control zijn de beïnvloedbare afdelingsbudgetten gekort. De totale bezuiniging moet in 4 jaar, van 2008 tot en met 2011, worden gerealiseerd. In 2010 is cumulatief reeds € € 890.691 gerealiseerd. Hiervan werd een totaal inkoopresultaat van € € 283.100 behaald. Basisrenovatie+ De aangekondigde bezuinigingen hebben er toe geleid dat het plan Renovatie+ zoals dat is vastgesteld door Provinciale Staten in het voorjaar van 2009, niet onverkort kan worden uitgevoerd. Portefeuillehouder Rudi Slager, de stuurgroep en het MT hebben gekeken wat in het licht van de bezuinigingen realiseerbaar is. Dit heeft geleid tot een aangepast scenario onder de naam Basisrenovatie+. Met deze versoberde uitvoering dalen de investeringskosten van € € 13,9 miljoen naar € € 11,5 miljoen. In 2010 zijn de aanbestedingen voor projectmanagement, architect en installatie-adviseur afgerond. Inmiddels is er een vlekkenplan gemaakt en wordt er gewerkt aan een voorlopig ontwerp.
3.4.
Financiën & Control
3.4.1. Rechtmatigheidstoets Provinciale Staten zijn met ingang van 2004 verplicht in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidscontrole houdt een uitbreiding in van de werkzaamheden die de controlerende accountant moet verrichten bij de controle van de jaarrekening. In concreto heeft deze uitbreiding van controlewerkzaamheden betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het M&O-criterium (Misbruik en Oneigenlijk gebruik). Sinds de invoering van de rechtmatigheidstoets zijn alle provinciale rekeningen door de accountant voorzien van een goedkeurende verklaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid. Tijdens het rechtmatigheidsonderzoek over 2010 is opnieuw maximaal ingezet op het controleren van de actuele wet- en regelgeving om het resultaat van een goedkeurende accountantsverklaring te bereiken. Het spreekt voor zich dat wij deze lijn in de toekomst zullen blijven continueren. De risico’s op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne en externe regelgeving. Hierop leggen wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk. Samengevat wordt hieronder een totaalbeeld van de te verrichten structurele activiteiten weergegeven: 1. Begrotingscriterium: Wij toetsen jaarlijks het systeem van budgettering en zullen in de toekomstige jaarrekeningen adequate toelichtingen geven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. 2. Voorwaardencriterium: Bij het opstellen van nieuwe verordeningen zullen wij voor zover mogelijk voldoende rekening houden met zogenaamde hardheidsclausules. Hiermee wordt voorkomen dat wij verstrikt raken in een al te
270
Bedrijfsvoering
stringente toepassing van regels. Verder zullen wij jaarlijks alle externe en interne regels blijven actualiseren en op basis daarvan een risicoanalyse blijven opstellen. De hierbij behorende beheersmaatregelen zullen wij op basis van interne audits toetsen. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruik-criterium: Het M&O-beleid hebben wij neergelegd in een reeks van verschillende verordeningen c.a. Wij zijn van mening dan wij met behulp van die verordeningen een toereikend M&O-beleid voeren. In onze voordracht van 8 november 2005, nummer 32/2005 hebben wij de verschillende M&Oelementen samengebracht. Op deze wijze ontstaat inzicht in de verschillende verordeningen c.a. waarin het M&O-beleid is vormgegeven. Hierbij is tevens aandacht geschonken aan de werkwijze ten aanzien van inschatting van risico's en het treffen van beheersmaatregelen, alsmede de rapportagemethodiek. Jaarlijks toetsen wij de implementatie van de beheersmaatregelen en de werking daarvan. In 2010 is voor het eerst een procesgerichte aanpak van de rechtmatigheidscontrole gehanteerd. Dit was mogelijk omdat uit de resultaten van de controles in eerdere jaren is gebleken dat de beheersmaatregelen adequaat functioneerden. Per proces is geïnventariseerd welke belangrijke beheersmaatregelen zijn ingericht en zijn de risico's en maatregelen geactualiseerd. Met deze procesgerichte aanpak wordt de rechtmatigheidscontrole efficiënter uitgevoerd dan in vorige jaren.
3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid Jaarlijks toetsen wij de doelmatigheid en doeltreffendheid van een of meerdere beleidsprogramma's naar aanleiding van de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid. Conform de verordening wordt in ieder geval elk beleidsprogramma eens in de acht jaar onderzocht, waarbij het onderzoek zich richt op specifieke onderwerpen uit de beleidsprogramma's. In 2010 zijn de resultaten van het onderzoek naar het programma Ondernemend Groningen (onderwerpen Provincie-ring/ICT Glasvezel en Glastuinbouw Eemsmond) aan u gepresenteerd. In het kader van het onderzoek naar het programma Ondernemend Groningen hebben wij aangegeven voornemens te zijn om een provinciebrede benchmark te verrichten naar de wijze waarop provincies invulling geven aan de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. Deze benchmark heeft in 2010 plaatsgevonden en is inmiddels afgerond. Van de resultaten bent u separaat op de hoogte gebracht. De resultaten van de benchmark zullen er toe leiden dat wij onze onderzoeksmethode moeten aanpassen. De aanpassingen zullen naar verwachting in het voorjaar van 2011 worden doorgevoerd. Daarna zullen de programma's Bereikbaar Groningen en Gebiedsgericht worden onderzocht. De concrete onderwerpen uit genoemde programma's zullen in verband met de gewenste actualiteit op een later tijdstip worden vastgesteld.
3.4.3. Single Information Single Audit Jaarlijks leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een aantal specifieke uitkeringen middels de bijlage SISA. In de jaarrekening 2010 worden de volgende specifieke uitkeringen middels SISA verantwoord: • Programma Externe Veiligheid; • Subsidieregeling aanpak zwerfafval (Verzameluitkering VROM); • Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV); • BDU Verkeer en Vervoer; • Bijdrage hoofdvaarwegen; • Regionale Mobiliteitsfondsen, Regio Groningen Assen; • Regionale Mobiliteitsfondsen, SNN; • Leren voor duurzame ontwikkeling; • Doeluitkering Jeugdhulpverlening; • Quick wins binnenvaart. Naast onze eigen verantwoording richting het Rijk en het SNN met behulp van SISA wordt door gemeenten met betrekking tot 4 regelingen (doorsluissubsidies) verantwoording afgelegd richting de provincie middels de SISA-bijlage van de gemeenten.
Bedrijfsvoering
271
3.5. Wat mag het kosten? In tabel 2 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden.
Tabel 2. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten
LASTEN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
13.037.071 8.975.712 3.289.207
3.909.055 250.044 2.880.470
4.442.202 977.673 2.812.606
181.610 590.542
123.665 654.876
131.276 520.647
13.037.071
3.909.055
4.442.202
Apparaatskosten
Totaal bedrijfsvoering
Omschrijving
gerealiseerd bedrag 2009
BEDRIJFSVOERING Totaal Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diverse baten en lasten
BAT EN geraamd bedrag 2010 na wijziging
gerealiseerd bedrag 2010
3.495.023 24.126 2.675.869
2.008.750 167.148 1.783.802
2.662.372 176.065 2.533.789
53.122 741.906
57.800
3.495.023
2.008.750
2.662.372
9.542.048 13.037.071
1.900.305 3.909.055
1.779.830 4.442.202
52.848 100.330-
Apparaatskosten Nadelig slot bestuur Totaal bedrijfsvoering
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van een drietal externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking.
272
Bedrijfsvoering
4.
Lokale heffingen
4.1.
Inleiding
De paragraaf lokale heffingen besteedt aandacht aan: a. De gerealiseerde versus de geraamde inkomsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en leges; b. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. Een aanduiding van de lokale lastendruk; d. Een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen.
Tabel 4: Inkomsten lokale heffingen Omschrijving realisatie 2009 Opcenten mrb 44.873 Leges en andere heffingen 560 Totaal 45.433
4.2.
(bedragen x € € 1.000) raming realisatie 2010 2010 45.708 45.770 750 739 46.458 46.509
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum-provinciaal opcentenniveau) wil benutten. De ingangsdatum van tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. In de tariefstelling wordt rekening gehouden met het toepassen van de inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark. In verband met een in april 2009 tussen het Rijk en de provincies gemaakte afspraak over het zoveel mogelijk beperken van de stijging van de lokale lasten in 2009 en 2010 hebben wij het tarief per 1 april 2010 eenmalig niet geïndexeerd. Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In de wijziging van de Legesverordening provincie Groningen 1993 (Statenbesluit van 16 november 2009, nr. B.2) zijn de belastbare feiten, alsmede de tarieven per 1 januari 2010 opgenomen. In verband met een in april 2009 tussen het Rijk en de provincies gemaakte afspraak over het zoveel mogelijk beperken van de stijging van de lokale lasten in 2009 en 2010 hebben wij de legestarieven per 1 januari 2010 eenmalig niet verhoogd
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Vanaf 1 april 2010 bedroeg het maximum 116,7 opcenten. Wij hebben ons eigen tarief per 1 april 2010 niet verhoogd. Op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, neemt de provincie Groningen op 1 april 2010 de zesde plaats in. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalde in 2010 per voertuig circa € € 177 aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2010. Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van ons tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde en het maximaal toegestane tarief en verder het stijgingspercentage in 2009 en 2010 van deze grootheden. Alhoewel het maximumtarief per 1 april 2010 met 4,3% steeg wil dat niet zeggen dat de tarieven van de provincies in 2010 niet meer mochten stijgen dan dit percentage. De enige begrenzing zit namelijk in de absolute hoogte van het maximum aantal opcenten (2009: 111,9 opcenten en 2010: 116,7 opcenten).
Lokale heffingen
273
Vanwege de in april 2009 met het Rijk gemaakte afspraken over het zoveel mogelijk beperken van de stijging van de lokale lasten in 2009 en 2010 is landelijk gezien het gemiddelde tarief uiteindelijk niet meer gestegen dan 0,9% en hebben wij ons tarief in 2010 helemaal niet verhoogd.
Tabel 5. Ontwikkeling opcenten Motorrijtuigenbelasting in de jaren 2009 en 2010 realisatie raming realisatie 2009 2010 2010 provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde
79,1 77,6 101,9
79,1 77,9 101,5
79,1 78,3 101,0
wettelijk maximum (landelijk) provincie Groningen als % van wettelijk maximum
111,9 70,7
116,7 67,8
116,7 67,8
stijgingspercentages tarieven per 1 april
realisatie raming realisatie 2009 2010 2010
provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
1,7 2,3 3,7
0,0 0,5 4,3
0,0 0,9 4,3
In tabel 6 laten we zien in welke mate de verschillende provincies in 2010 gebruik hebben gemaakt van hun maximale belastingcapaciteit. Uit die vergelijking blijkt dat Groningen evenals Fryslân, Drenthe, Gelderland, Zuid-Holland en Limburg een meer dan gemiddeld gebruik maakt van de belastingcapaciteit. De provincie Noord-Holland heeft zowel absoluut en procentueel de grootste vrije zoom (= onbenutte belastingcapaciteit).
Tabel 6. Belastingcapaciteit en vrije zoom opcenten motorrijtuigenbelasting in 2010 Provincie
Maximale belastingcapaciteit 2010
in %
Belastingopbrengst 2010
in %
Vrije zoom 2010
in %
Belastingopbrengst als % van de belastingcapaciteit 8
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Totaal
8
66.831.801,96 3,19% 45.769.658,53 3,20% 21.062.143,43 3,18% 80.394.015,24 3,84% 56.641.237,62 3,96% 23.752.777,62 3,59% 65.205.843,78 3,11% 46.279.212,68 3,23% 18.926.631,10 2,86% 140.796.628,67 6,72% 95.692.946,44 6,68% 45.103.682,23 6,81% 247.692.586,68 11,83% 177.352.181,07 12,39% 70.340.405,61 10,62% 170.505.595,26 8,14% 107.174.945,35 7,49% 63.330.649,91 9,57% 327.709.967,97 15,65% 192.653.738,52 13,46% 135.056.229,45 20,40% 387.798.633,92 18,52% 318.968.573,41 22,28% 68.830.060,51 10,40% 50.690.584,56 2,42% 30.414.350,67 2,12% 20.276.233,89 3,06% 343.559.799,66 16,41% 212.977.330,32 14,88% 130.582.469,34 19,72% 139.190.537,64 6,65% 100.265.391,22 7,00% 38.925.146,42 5,88% 73.326.197,18 3,50% 47.408.084,64 3,31% 25.918.112,54 3,91% 2.093.702.192,51 100,00% 1.431.597.650,47 100,00% 662.104.542,04 100,00%
Het percentage voor de provincie Groningen (71,03%, zie tabel 6) wijkt af van het percentage dat het tarief van de provincie Groningen in 2009 uitmaakt van het maximum tarief (70,7%, zie tabel 5) omdat bij de cijfers in tabel 6 ook de samenstelling van het voertuigenpark een rol speelt.
274
Lokale heffingen
68,48% 70,45% 70,97% 67,97% 71,60% 62,86% 58,79% 82,25% 60,00% 61,99% 72,03% 64,65% 68,38%
4.4.
Overige heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: • Leges Vaarwegenreglement; • Leges Grondwater; • Leges Ontgrondingen; • Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; • Haven- en kadegelden; • Liggeldverordening Oude Eemskanaal; • Grondwaterheffing; • Ontgrondingenheffing; • Heffing nazorg stortplaatsen. Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In bij de legesverordening 1993 behorende Tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. In het najaar van 2010 hebben wij u een wijziging voorgelegd van de Tarieventabel 2010 provinciale leges in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 (voordracht 20/2010, vastgesteld op 29 september 2010, nr. B.7). Met de inwerkingtreding van de Wabo is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en worden circa 25 verschillende wettelijke kaders geïntegreerd. De omgevingsvergunning maakt het mogelijk om één geïntegreerde vergunning voor afzonderlijke activiteiten, zoals milieu, bouwen, slopen, lozen en monumenten, in één keer aan te vragen. De Wabo leidt tot één vergunningaanvraag, één loket, één procedure, één bevoegd gezag en tot één vergunning. De haven - en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. Deze zijn voor het laatst gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 5 juli 2006, nr. B.1 (voordracht nr. 8/2006). Wij hebben u met onze voordracht 18/2009 van 16 juni 2009 een nieuwe Liggeldverordening doen toekomen voor het Oude Eemskanaal te Delfzijl. Dit is een passantenhaven, waarvan sinds 1987 de tarieven niet zijn verhoogd en daarom onwerkelijk laag in vergelijking met de rest van Nederland zijn. Wij hebben u voorgesteld dit te repareren door geleidelijk, over een periode van zes jaar, de liggelden ieder half jaar met € € 0,05 te verhogen, om zou uiteindelijk uit te komen op een tarief van € € 0,60 per strekkende meter per dag, een tarief dat nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de passantenhavens in Nederland. Voor dit laatste is bewust gekozen om de concurrentie met de Motorbootvereniging Abel Tasman niet aan te gaan en omdat er geen extra voorzieningen zijn in vorm van bijvoorbeeld douches, elektra of internet. Ons oorspronkelijk voorstel in de voordracht 18/2009 was om de verordening per 1 oktober 2009 in werking te laten treden. Tijdens de vergadering van commissie Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is - mede naar aanleiding van bezwaren van bewoners onder andere gesproken over deze ingangsdatum. In verband daarmee hebben wij u in een aanvullende voordracht (voordracht nr. 18a/2009) voorgesteld om de ingangsdatum 1 januari 2011 te laten zijn. Per 1 juli 2016 zal nu het tarief van € € 0,60 per strekkende meter per dag worden bereikt. De vanaf 2011 te hanteren tarieven zijn vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. A.3 (voordracht 18a/2009). In de Verordening op het instellen en invorderen van de grondwaterheffing is het tarief per 1 januari 2010 gehandhaafd op 1,11 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater (zie besluit van Provinciale Staten van 16 december 2009, nummer B.6, voordracht nr. 34/2009). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. Deze is voor het laatst gewijzigd op 26 september 2007 (voordracht nr. 15/2007). De heffing is gewijzigd in die zin dat (deel)heffingen voor de bekostiging van planning en onderzoek en van compenserende maatregelen met ingang van 2007 vervallen en dat een nieuwe heffing wordt ingevoerd voor de bekostiging van onderzoek naar het verband tussen een ontgronding en schade aan onroerende zaken en de bepaling van de omvang van de schade.
Lokale heffingen
275
In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen is het tarief voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van deze verordening vastgesteld voor het jaar 2011. Ook is de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Daarnaast worden enkele bepalingen uit de verordening geactualiseerd. Dit besluit is op 15 december 2010 onder nummer B.1 (voordracht nr. 33/2010) door Provinciale Staten vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de rekening verwerkt bij de diverse programma's.
276
Lokale heffingen
5.
Onderhoud kapitaalgoederen
5.1. Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen. De provincie is eigenaar van 587 km weg, 11 km parallelweg, 245 km fietspad, 150 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. In het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011, vastgesteld door Provinciale Staten in 2009, is vastgelegd op welke wijze het beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen in de contractperiode plaatsvindt. Uitgangspunt in het managementcontract is dat de kapitaalgoederen op een sobere en doelmatige wijze worden onderhouden en duurzaam in stand worden gehouden. De middelen voor beheer en onderhoud zijn hierop afgestemd. Jaarlijks wordt in de afdelingsplannen vastgelegd welke prestaties in het betreffende jaar worden geleverd en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Het onderhoud aan wegverhardingen wordt uitgevoerd op basis van inspecties en metingen. Het beschikbare budget is erop gebaseerd dat de kwaliteit gedurende de contractperiode gelijk blijft. De kwaliteit van de fietspadverhardingen is de afgelopen jaren enigszins achteruit gegaan en zal in de nieuwe contractperiode weer op een aanvaardbaar niveau worden gebracht. De kwaliteit van de kunstwerken bleek bij nader onderzoek slechter te zijn dan werd verwacht. Daarom zijn in de voorgaande contractperiodes middelen bestemd voor vervanging van boordvoorzieningen langs wegen ingezet voor onderhoud van kunstwerken. Bij de boordvoorzieningen langs wegen is hierdoor enige onderhoudsachterstand ontstaan. In de huidige contractperiode worden zowel voor kunstwerken als voor boordvoorzieningen langs wegen extra middelen ingezet om de kwaliteit op een aanvaardbaar niveau te houden. Ook bij het onderhoud van beplantingen is sprake van achterstallig onderhoud en worden extra middelen ingezet. Op de vaarwegen, die vallen onder het convenant hoofdvaarwegen en gefinancierd worden door het Rijk, is sprake van achterstallig onderhoud. Op het Winschoterdiep is in de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt bij het vervangen van boordvoorzieningen, er is echter nog een aanzienlijke achterstand bij het baggerwerk (circa € € 10 miljoen). Met name op het laatste deel van het Winschoterdiep en op de Rensel is de vaardiepte ontoereikend. De ontwikkeling van het achterstallig onderhoud op de hoofdvaarwegen in de komende jaren is afhankelijk van de resultaten van overleg met het Rijk over actualisering van het convenant hoofdvaarwegen en de uitwerking van het rapport van de commissie Brinkman inzake specifieke uitkeringen. Vooruitlopend hierop zijn in de begroting voor de komende jaren middelen opgenomen ter voorfinanciering van baggerwerk op het Winschoterdiep. Bij de overige vaarwegen is het achterstallig onderhoud aan de boordvoorzieningen en baggerwerk op het A.G. Wildervanckkanaal ingelopen door het beschikbaar stellen van extra middelen. Ook voor de andere overige vaarwegen is voor de huidige contractperiode extra geld beschikbaar gesteld voor het vervangen van boordvoorzieningen. De middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen in het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de volgende productgroepen: • 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden • 3302 t.b.v. onderhoud en beheer van hoofdvaarwegen • 3303 t.b.v. onderhoud en beheer van overige vaarwegen • 3304 t.b.v. onderhoud en beheer van de schutsluis Lauwersoog De reconstructie en verbetering van bestaande infrastructuur en de vervanging van kunstwerken vindt plaats in het kader van het provinciale MIT. De middelen hiervoor zijn opgenomen in de volgende productgroepen: • 3101 t.b.v. (re)constructie van wegen en fietspaden • 3301 t.b.v. (re)constructie waterwegen Veelal wordt een bijdrage geleverd vanuit het budget voor onderhoud.
Onderhoud kapitaalgoederen
277
5.2. Huisvesting Provinciehuis De aangekondigde bezuinigingen hebben er toe geleid dat het plan Renovatie+ zoals dat is vastgesteld door Provinciale Staten in het voorjaar van 2009, niet onverkort kan worden uitgevoerd. Portefeuillehouder Rudi Slager, de stuurgroep en het MT hebben gekeken wat in het licht van de bezuinigingen realiseerbaar is. Dit heeft geleid tot een aangepast scenario onder de naam Basisrenovatie+. Met deze versoberde uitvoering dalen de investeringskosten van € € 13,9 miljoen naar € € 11,5 miljoen. In 2010 zijn de aanbestedingen voor projectmanagement, architect en installatie-adviseur afgerond. Inmiddels is er een vlekkenplan gemaakt en wordt er gewerkt aan een voorlopig ontwerp. De verwachting is dat de bouwwerkzaamheden van eind 2011 tot eind 2013 zullen duren.
Basisrenovatie+ gebouw SJ4: - bouwkundig - technische installaties - inrichting - honoraria - verhuiskosten totaal basisrenovatie Overig groot onderhoud: - bouwkundig - technische installaties - inrichting totaal overig groot onderhoud
Basisrenovatie gebouw SJ4 Overig groot onderhoud Totaal renovatie en overig groot onderhoud
(bedragen x€ € 1.000) 2011 2012 2013
2009
2010
0 33 0 26 0 59
0 0 0 55 0 55
33 260 148 44 15 500
332 2.607 1.481 435 145 5.000
394 3.086 1.754 515 172 5.921
235 489 4 728
252 298 0 550
772 344 0 1.116
184 393 0 577
216 364 0 580
59 728
55 550
500 1.116
5.000 577
5.921 580
788
605
1.616
5.577
6.501
Naar verwachting wordt in de jaren 2009 t/m 2013 voor €€ 15,1 miljoen aan groot onderhoud uitgevoerd. Hiervan wordt € € 11,5 miljoen gedekt uit het investeringskrediet voor de renovatie. Het overige deel (€ € 3,6 miljoen) wordt gedekt uit het jaarlijkse budget voor groot onderhoud en uit het saldo van de reserve Huisvesting en Inrichting.
Huisvesting beheerafdelingen Het onderhoud van bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten gebeurt op basis van periodieke inspecties. De onderhoudstoestand is voldoende, mede dank zij het uitvoeren van groot onderhoud en het vervangen van een steunpunt voor de muskusrattenbestrijding. Na overdracht van de muskusrattenbestrijding kunnen de steunpunten en opslagplaatsen worden afgestoten. De verplaatsing van het steunpunt van de WOP nabij Ruischerbrug (binnen het gebied van Meerstad) is vertraagd. Naast een locatie aan het Winschoterdiep bij Waterhuizen worden ook andere mogelijke vestigingslocaties onderzocht. De gemeente Groningen heeft bouwontwikkelingsplannen m.b.t. de Reitdiepzone. Mogelijkerwijs zal ons wegensteunpunt in Groningen verplaatst moeten worden als gevolg van deze plannen. Welke consequenties dit heeft en welke tijdplanning deze ontwikkelingsplannen hebben is op dit moment nog niet goed in te schatten.
278
Onderhoud kapitaalgoederen
5.3. ICT De afdeling IVT exploiteert en beheert ICT-objecten. In onderstaande tabel wordt per cluster (organisatieonderdeel IVT) aangegeven binnen welke termijnen de objecten vervangen dienen te worden:
Cluster
Object
Vervangingstermijn
Service en Operations team Beheer Technische Infrastructuur
Server
3 - 5 jaar
Netwerkcomponenten Back-upomgeving Telefooncentrale
3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 7 jaar
Standaard systeemkast Standaard monitor Mobiele telefoon
4 jaar 4 jaar 3 - 4 jaar
Service en Operations team Helpdesk
In 2010 is een start gemaakt met de aanbesteding van de back-upomgeving. De definitieve gunning zal plaats vinden in 2011. Verder heeft er de reguliere vervanging van systeemkasten, monitoren en mobiele telefoons plaatsgevonden.
Onderhoud kapitaalgoederen
279
280
Onderhoud kapitaalgoederen
6.
Grondbeleid
De provincie Groningen had en heeft grote ambities om regionale ruimtelijke opgaven te realiseren. Op het gebied van landschap, water, landbouw, natuur, woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur spelen immers veel opgaven die direct raken aan provinciale belangen. In de programmabegroting 2010 is opgenomen dat we het huidige grondbeleid wilden evalueren. Tevens wilden we ons oriënteren op de rol en de positie van de provincie inzake het grondbeleid. Daarmee samenhangend kijken we naar de effectiviteit van het huidige beleid en de wijze waarop we een en ander hebben georganiseerd. In 2010 heeft een aantal ontwikkelingen het provinciale grondbeleid in een nieuwe context geplaatst. • Het in oktober 2010 aangetreden kabinet Rutte heeft aangekondigd met voorstellen te komen om de ruimtelijke ordening meer over te laten aan provincies en gemeenten. Ook speelt het voornemen om provincies meer zeggenschap te geven over het natuurbeheer. Hierbij geeft het kabinet aan dat na een bezuinigingsslag de resterende onderdelen van EHS en ILG worden gedecentraliseerd naar de provincies. De verhouding tussen de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de provincies gaat dan ook mogelijk drastisch wijzigen. Concreet staat het grondbezit van DLG/ Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) ter discussie. • De Noordelijke Rekenkamer heeft eerder in 2010 onderzoek gedaan naar de effectiviteit en doelmatigheid van de PPS in het project Blauwestad. De rekenkamer geeft daarbij ondermeer als aanbeveling om de rol van de provincie als financier en investeerder in grote (gebiedsontwikkelings)projecten te professionaliseren. Grondbeleid maakt onlosmakelijk deel uit van dergelijke projecten. In het verlengde hiervan heeft de Noordelijke Rekenkamer aangegeven zich in 2011 nader te willen verdiepen in het provinciale grondbeleid in Noord-Nederland. • De na de Amerikaanse hypotheekcrisis ontstane wereldwijde financiële- en bankencrisis, heeft ook in Groningen diepe sporen achtergelaten op de grond- en vastgoedmarkt. Het volume van de woningbouwproductie heeft een enorme terugval meegemaakt. Het gevolg van de stokkende productie is dat gemeenten die een actief grondbeleid voeren veelal met moeilijk uitgeefbare gronden blijven zitten. Deze neergang in de marktopnamecapaciteit heeft grote negatieve financiële gevolgen. Deze ontwikkelingen bij de gemeenten kunnen consequenties hebben voor het grondbeleid van de provincie. • Het ministerie van BZK, belast met het toezicht op de provinciale financiën, toetst onze begroting aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Naar aanleiding van enkele kritische kanttekeningen van de kant van het ministerie hebben we in februari 2010 laten weten de paragraaf grondbeleid in de programmabegroting op een aantal punten te gaan aanscherpen. De veranderende context heeft consequenties gehad voor hetgeen we wilden bereiken.
Wat wilden we bereiken? Het beoogde maatschappelijke effect is: • Betere en snellere uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingsopgaven. Relevante beleidsnota's/informatie: • Statenbesluit nr. 45/2008 inzake ophoging financieringskrediet Blauwestad; • Provinciaal meerjarenprogramma landelijk gebied (PMJP 2006); • Handelingskader grondverwerving ILG (2006); • Provinciaal Omgevingsplan. • Voortgangsbrief Grondbeleid (december 2010) Teneinde een betere en snellere uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingsopgaven mogelijk te maken is een evaluatie van het huidige grondbeleid gewenst. Hiervoor is een Nota Grondbeleid vereist. Met de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2011 op het programma was het echter ook minder opportuun om relatief kort voor het aantreden van een nieuw college met een Nota Grondbeleid te komen. Tegelijkertijd willen we het denken over met name het actieve grondbeleid niet stilzetten. Het is wenselijk dat er een overzicht komt van de richtingen die het (actieve) grondbeleid in de provincie kan gaan. In december 2010 is in een Voortgangsbrief Grondbeleid beschreven hoe de voorbereidingen om te komen tot een Nota grondbeleid verder worden vormgegeven.
Grondbeleid
281
Vertaling naar de programmabegroting Doordat de Nota Grondbeleid pas na de Statenverkiezingen kan worden geschreven en door GS en PS kan worden vastgesteld, kan de Nota grondbeleid ook pas in de programmabegroting van 2013 worden verwerkt. Oorzaak voor deze ogenschijnlijke late verwerking is dat het opstellen van de programmabegroting 2012 in het voorjaar van 2011 vooruit loopt op het opstellen van de Nota Grondbeleid. Een snellere vertaling van de Nota Grondbeleid naar de begroting is dan ook helaas niet realistisch. Grondzaken project Blauwestad Het jaar 2010 stond voor het project Blauwestad in het teken van het maken van nieuwe plannen voor de toekomst van het projectgebied. Daarbij is een nieuwe ontwikkelingsvisie en een nieuwe grondexploitatie opgesteld. In dit overgangsjaar zijn de marketingactiviteiten beperkt gebleven. In de begroting 2010 is gerekend op de verkoop van 5 bouwkavels. In 2010 zijn in totaal 6 kavels verkocht, waarvan er 4 ook in 2010 getransporteerd en betaald zijn. Het transport van de andere 2 vindt plaats in 2011. Daarnaast is er nog één kavel (met bijbetaling) geruild. De opbrengst van de getransporteerde kavelverkopen in het jaar 2010 bedraagt bijna € € 500.000 (excl. BTW). Daarnaast zijn er per ultimo 2010 een drietal opties en zeven reserveringen. Gezien de verkoopaantallen, de opties en de reserveringen is de kavelverkoop voor 2010 in de lijn der verwachting verlopen. Het vastzitten van de gehele woningmarkt speelt echter een belangrijke negatieve rol in de kavelverkopen. Het risico van het niet of moeilijk kunnen verkopen van de eigen woning blijkt voor velen een belangrijke reden om nog niet tot koop over te gaan. Voor de verdere afronding van het project Blauwestad zijn in 2010 verschillende restgronden aangekocht en verkocht. Het betreft hier onder meer gronden die deel uitmaakten van eerdere grondaankopen voor de ontwikkeling van Blauwestad, maar die (nog) niet in de planontwikkeling zijn opgenomen. In 2010 zijn 2 daarvoor 27 transacties verricht: Er is 320.407 m aangekocht (€ € 132.912), waarbij het voornamelijk 2 overdracht van restgronden van BBL naar de provincie betrof. In 2010 is 41.371 m aan restgronden verkocht (€ € 173.016). Verder zijn diverse restgronden verpacht voor een periode van drie jaar, waarbij in 2010 een opbrengst van € € 14.600 is verkregen.
282
Grondbeleid
7.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn (conform het BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij. Ook is sprake van een financieel belang als financiële problemen bij een verbonden partij op de provincie kunnen worden verhaald. In de volgende paragrafen worden de verbonden partijen van de provincie Groningen gegroepeerd per programma weergegeven. De verbonden partijen voeren een beleid uit dat de provincie ook (gedeeltelijk) zelf had kunnen uitvoeren of vanuit andere, ook beleidsmatige overwegingen, hebben Provinciale Staten indertijd besloten deel te nemen aan de verbonden partij. De doelstellingen van de verbonden partijen corresponderen met die van de provincie of via de verbonden partijen worden de doelstellingen van de provincie gerealiseerd.
7.1.
Leven en Wonen in Groningen
7.1.1. Blauwestad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
B.V. Groningen Blauwe Stad BV is opgericht om een aantal taken in het project Blauwestad uit te voeren; die taken waren met name de coördinatie tussen het provinciebestuur en de besturen van de voormalige 3 Blauwestadgemeenten; en de coördinatie tussen publieke en private partijen in het project. Inmiddels zijn de 3 gemeenten samengevoegd tot de gemeente Oldambt en is de samenwerking met de private partijen beëindigd. In 2010 hebben gemeente en provincie besloten tot beëindiging van de BV en voor de opzet van een nieuwe samenwerking middels een bestuursovereenkomst. De ondertekening van nieuwe bestuursovereenkomst en de beëindigingsovereenkomst en liquidatie van de BV zullen in 2011 plaatsvinden. De provincie Groningen is houder van 40% van de aandelen; de gemeente van 60%. De BV heeft een directeur in dienst; provincie financiert de BV uit de voorfinanciering Blauwestad. In de AVA wordt bij meerderheid van stemmen beslist: dus de provincie heeft daar een minderheidspositie. Hetzelfde geldt voor de raad van commissarissen: twee leden worden benoemd op voordracht van GS; drie leden op voordracht van B&W; ook daar wordt bij meerderheid beslist. € € 18.000 n.v.t. n.v.t. nihil
Verbonden Partijen
283
7.1.2. Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
284
CV/BV Groningen Meerstad is een nieuw te ontwikkelen gebied ten oosten van de stad Groningen dat onder meer in belangrijke mate moet voorzien in de toekomstige woningbehoefte van de provincie Groningen. De ontwikkeling van Meerstad beperkt het ongewenste uitwaaieren van woningbouw naar plattelandsgebieden en naar de kop van Drenthe. Door de gezamenlijke overheden en marktpartijen is het Masterplan Meerstad vastgesteld. De Samenwerkingsovereenkomst (SOK) is op 28 september 2005 ondertekend. Onderdeel van deze SOK is de Grondexploitatie (GREX). De overheidspartijen hebben samen een Bestuursovereenkomst (BOK) afgesloten. Tevens is de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM) opgericht; de organisatie die Meerstad gaat realiseren. De partijen die deelnemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vier marktpartijen: Amstelland Deelnemingen Grondbedrijf BV, Hanzevast Projectrealisatie 4 BV, Heijmans Vastgoed Realisatie BV en GIP Groningen I BV. Een project van een dergelijke omvang en looptijd van 20 jaar - uniek in Nederland - gaat gepaard met risico's. Ook voor de betrokken overheidspartijen. De publieke partijen staan garant voor een deel van de ondernemings- en financieringsrisico's. De provincie neemt deel aan de financiële garantstelling voor het restrisico voor een bedrag van maximaal € € 6 miljoen. Van dit bedrag is € € 1 miljoen contant gestort. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: 1. De provincie heeft € € 2.000 aan kapitaaldeelname in de 'Stichting ten behoeve van de bundeling zeggenschap in GEMM Beheer BV'. 2. Er is een kapitaaldeelname van € € 48.000 in de 'Stichting ten behoeve van kapitaaldeelname in GEMM CV'. 3. Er is door de provincie aan deze stichting een achtergestelde lening verstrekt van € € 950.000, rente 6,4983% op jaarbasis. Voor de overige € € 5 miljoen is binnen de ruimte in het weerstandsvermogen 25%, zijnde € € 1,25 miljoen, gereserveerd. De provincie neemt indirect deel op de volgende wijze: Via de Stichting Kapitaal in de vergadering van Commandieten van de CV en via de Stichting Zeggenschap in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de BV. In beide stichtingen heeft zij vetorecht. De provincie kan alles blokkeren, maar zij heeft geen doorzettingsmacht. Volgens jaarrekening 2009 van de Stichting Kapitaal: € € 249.039 € € 5.140.300 0,05 € € 5.966
Verbonden Partijen
7.2.
Ondernemend Groningen
7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf Medio 2008 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent besloten dat na de effectuering van de splitsing van de bestaande holding, het commerciële bedrijf van Essent aansluiting zou zoeken bij een buitenlands energiebedrijf. In vervolg op dit besluit is in de tweede helft van 2008 op basis van vooraf geformuleerde criteria, door bestuur, commissarissen en aandeelhouders-commissie van Essent, een zoektocht gestart naar een geschikte buitenlandse partner voor dat bedrijf. Begin januari 2009 is in dat verband besloten de aandeelhouders voor te stellen dat het productie- en leveringsbedrijf van Essent zou worden overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE. Min of meer gelijktijdig is een concreet splitsingsplan voor de bestaande holding Essent opgesteld, op basis waarvan de verplichte afsplitsing van het netwerkbedrijf daadwerkelijk gestalte zou kunnen krijgen. Na de bekendmaking van de genoemde plannen is direct gestart met de verdere uitwerking daarvan en met verschillende goedkeuringstrajecten die moesten worden doorlopen voor de closing van de voorgenomen transactie met RWE. Het ging daarbij o.a. om de goedkeuring van het splitsingsplan Essent door de minister van EZ, de goedkeuring van een aantal nieuwe deelnemingen van de provinciale aandeelhouders van Essent door de minister van BZK en om de goedkeuring door de Europese mededingingsautoriteiten van de overname van het productie- en leveringsbedrijf van Essent door RWE. De daadwerkelijke, notariële closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, waarbij de volledige eigendom van het productie- en leveringsbedrijf van Essent is overgegaan naar RWE, heeft vervolgens plaatsgevonden op 30 september 2009. De ex-aandeelhouders van Essent zijn daarbij directe aandeelhouders geworden van drie niet verkochte bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent i.c. het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het EPZ-belang (PBE). Enkele specifieke belangen en risico's i.v.m. de closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, zijn bij de genoemde datum ondergebracht in vier zgn. 'special purpose'-vennootschappen (SPV's), die sindsdien zijn belast met de behartiging van die belangen en risico's. Ook van deze vennootschappen zijn de ex-aandeelhouders van Essent, bij de genoemde closingsdatum de directe aandeelhouders geworden. In elk van de in totaal zeven, hiervoor genoemde nieuwe vennootschappen, heeft de provincie Groningen sindsdien een direct aandelenbelang van ca. 6% en is zij tevens vertegenwoordigd in de betreffende Aandeelhouderscommissie.
7.2.1.1. Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Rosmalen Overeenkomstig de bepalingen van de zogenaamde Splitsingwet is in 2009 gewerkt aan de financiële, organisatorische en bestuurlijke verzelfstandiging van het netwerkbedrijf van Essent, waarvan de aandelen op de hiervoor genoemde datum zijn overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 2.849,1 mln. € € 2.610,6 mln. 0,52 € € 263,1 mln.
Verbonden Partijen
285
7.2.1.2. Attero Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Wijster Omdat daarnaast in mei 2009 om markttechnische redenen is besloten vooralsnog niet over te gaan tot verkoop van het milieubedrijf van Essent, is ook dat bedrijf na afsplitsing van de bestaande holding, in directe eigendom overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 240,7 mln. € € 681,6 mln. 0,26 € € 59,4 mln.
7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch Vanwege de voorlopige uitkomst van een juridische procedure terzake, is in september 2009 tenslotte besloten tot een afsplitsing van het 50%-belang van Essent in het Zeeuwse elektriciteitsproductiebedrijf EPZ. Na onderbrenging van dat belang in de daartoe opgerichte, afzonderlijke houdstermaatschappij EPZ, is deze eveneens overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 167,9 mln. € € 29,2 mln. 0,85 e € € 8,1 mln. (4 kw.)
7.2.1.4. Verkoop Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
286
BV 's Hertogenbosch De SPV Verkoop Vennootschap is o.a. belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde risicofonds van € € 800 mln, dat vanuit de betreffende verkoopopbrengst is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de vervreemding van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 800,5 mln. € € 0,4 mln. 1,00 -€ € 0,1 mln.
Verbonden Partijen
7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV CBL Vennootschap is belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde escrowfonds, dat is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de eerder door Essent afgesloten cross border leases op centrales en netten en de kosten van een mogelijke vrijwillige beëindiging van de thans nog resterende leases. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: $ 22,5 mln. $ 137,4 mln. 0,14 $ 0,0 mln.
7.2.1.6. Vordering op Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Vordering op Enexis is belast met de uitvoering van alle taken die verband houden met het beheer van de aan de aandeelhouders overgedragen bruglening, die eerder door de holding Essent was verstrekt aan haar voormalige netwerkbedrijf. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 0,1 mln. € € 1.828,4 mln. 0,00 -€ € 0,4 mln.
7.2.1.7. Claim Staat Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Claim Staat is verantwoordelijk voor het vervolg van de lopende juridische procedure tegen de Staat, die eerder door Essent was opgestart in verband met de van rijkswege opgelegde verplichting tot afsplitsing van haar netwerkbedrijf en de daardoor door Essent geleden schade. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. jaarrekening 2009: € € 0,1 mln. nihil 1,00 € € 0,0 mln.
Verbonden Partijen
287
7.2.2. Waterbedrijf Groningen (WbG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorg dragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied van industriewaterlevering, afvalwaterverwerking en riolering. De provincie heeft in het WbG een aandelenbelang van ongeveer 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten zijn ondergebracht in afzonderlijke BV's, waardoor het risico voor de provincie Groningen is geminimaliseerd. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van (vooralsnog) twee leden van de raad van commissarissen, die daarin de functies van voorzitter respectievelijk vice-voorzitter vervullen. Op grond van in het verleden verstrekte vergunning dienen GS de tarieven en voorwaarden voor aansluiting en waterlevering goed te keuren. cf. jaarrekening 2009: € € 49,8 mln. € € 92,4 mln. 0,35 € € 4,7 mln.
7.2.3. Groningen Seaports Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
288
GR Delfzijl Overeenkomstig de vigerende Gemeenschappelijke Regeling (GR) stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur (DB en AB). De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Voor de komende jaren staan enkele zeer grote projecten op stapel, waaronder de vestiging van drie nieuwe elektriciteitscentrales en een olieterminal bij de Eemshaven. Met deze projecten zijn ook van de kant van Groningen Seaports zelf grote investeringen gemoeid, die voor een belangrijk deel gefinancierd zullen moeten worden middels het aantrekken van externe financiering. Op grond van de bepalingen van de bestaande Gemeenschappelijke Regeling, kan het AB besluiten tot gehele of gedeeltelijke reservering dan wel tot uitkering van een positief bedrijfsresultaat van Groningen Seaports aan de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond in de verhouding 60:40. Een negatief bedrijfsresultaat kan, evenals de betaling van rente over en aflossing van door Groningen Seaports afgesloten leningen, echter in dezelfde verhouding ten laste worden gebracht van de provincie en deze gemeenten.
Verbonden Partijen
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Het Dagelijks en Algemeen Bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de GR: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. Mede vanwege de hierboven genoemde ontwikkelingen zijn wij van oordeel dat bij Groningen Seaports een aanpassing van de bestaande bestuursstructuur gewenst is. Zoals aangegeven in het Collegeprogramma 2007-2011 streven wij in dat verband naar een scheiding tussen de publieke taken en de commerciële activiteiten van de organisatie. Zie in dat verband de toelichting in de paragraaf Weerstandsvermogen, onderdeel 1.3.3. cf. jaarrekening 2009: € € 167,9 mln. € € 55,3 mln. 0,75 € € 5,5 mln.
7.2.4. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Groningen De richting van de inzet van de verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen in ons land, wordt grotendeels bepaald door het nationale beleidsprogramma 'Pieken in de Delta'. In 2007 is tussen aandeelhouders/subsidieverstrekkers en de NOM een meerjarenplan 20072010 (inclusief meerjarige indicatoren en begroting) opgesteld waarin naast de beleidsterreinen energie, water, sensortechnologie en life sciences tevens structuurversterkende sectoren in het midden- en kleinbedrijf zijn meegenomen. In 2010 is door het onderzoeksbureau Decisio, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, een evaluatie uitgevoerd naar de efficiency en effectiviteit van het beleidsinstrument ROM's. Het jaar 2011 is vooralsnog aangemerkt als een overgangsjaar waarbij de activiteiten uit de voorgaande periode zullen worden voortgezet. De invulling van de activiteiten na 2011 is nog onzeker, aangezien het Rijk heeft aangegeven de ontwikkelingsmaatschappijen te willen decentraliseren. Tussen het Rijk en de regionale aandeelhouders vinden hierover nu gesprekken plaats. De NOM is een overheidsvennootschap, waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouders zijn. De drie provincies hebben samen slechts een aandelenbelang van 0,03%. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. Deze bijdrage is niet afhankelijk van de geleverde of te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage. Het Rijk bepaalt zijn bijdrage mede op basis van een door haar goed te keuren werkplan. Belangrijke prestatieindicatoren in het werkplan zijn: uitgezet risicodragend kapitaal, creëren nieuwe en behoud van arbeidsplaatsen en het stimuleren van innovatie. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. cf. jaarrekening 2009: € € 73,9 mln. € € 7,9 mln. 0,90 -€ € 7,45 mln.
Verbonden Partijen
289
7.3.
Bereikbaar Groningen
7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Eelde GAE houdt zich bezig met het beheer, de exploitatie en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Eelde. De aandeelhouders van GAE achten de aanwezigheid van de luchthaven o.a. van groot belang voor het regionale acquisitieklimaat, de bevordering van economie en werkgelegenheid en de bijdrage aan de logistieke infrastructuur. Door middel van de voorgenomen baanverlenging wordt getracht hieraan een verdere impuls te geven. De aandelen in de betreffende vennootschap worden gehouden door de provincies Groningen en Drenthe (ieder 30%) en de gemeenten Groningen (26%), Tynaarlo (10%) en Assen (4%). De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. cf. jaarrekening 2009: € € 13,4 mln. € € 26,1 mln. 0,34 -€ € 0,5 mln.
7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
290
GR Assen Het OV-bureau, een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe. Het OV-bureau stuurt de vervoerders aan en geeft het stads- en streekvervoer vorm. Het OV-bureau is verantwoordelijk voor het beheer van de concessies, toekomstige aanbestedingen en , samen met de partners, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De bijdrage van de provincie Groningen aan het OV-bureau bedroeg in 2010 €€ 36 miljoen. De bijdrage van de provincie Drenthe bedroeg 20 miljoen. De totale begroting van het OV-bureau bedroeg in 2010 € € 118 miljoen. De overige baten bestaan met name uit reizigersopbrengsten Naast de busconcessies welke door het OV-bureau worden beheerd, is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer op de regionale spoorlijnen. Daarenboven is de provincie systeemverantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. De provincie heeft samen met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen zitting in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van het OV-bureau. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens een aantal zaken betreffende de begroting en de concessie welke bij unanimiteit genomen worden. De provincie Groningen is voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. cf. jaarrekening 2009: nihil € € 24,6 mln. n.v.t. € € 2,7 mln.
Verbonden Partijen
7.4.
Schoon/Veilig Groningen
7.4.1. Waterbedrijf Groningen (WbG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
7.5.
B.V. Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorgdragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied van industriewaterlevering, afvalwaterverwerking en riolering. De provincie heeft in het WbG een aandelenbelang van ongeveer 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten zijn ondergebracht in afzonderlijke BV's, waardoor het risico voor de provincie Groningen is geminimaliseerd. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van (vooralsnog) twee leden van de raad van commissarissen, die daarin de functies van voorzitter respectievelijk vice-voorzitter vervullen. Op grond van in het verleden verstrekte vergunning dient GS de tarieven en voorwaarden voor aansluiting en waterlevering goed te keuren. cf. jaarrekening 2009: € € 49,8 mln. € € 92,4 mln. 0,35 € € 4,7 mln.
Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
7.5.1. Oikocredit Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
N.V. Utrecht Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaal-ethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit door middel van aanschaf van 50 certificaten à € € 200 als vorm van mondiale bewustwording. cf. jaarrekening 2009: € € 66,0 mln. € € 0,3 mln. 0,99 € € 81.824
Verbonden Partijen
291
7.6.
Bestuur
7.6.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
292
GR Groningen Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: • verbreding en intensivering van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen; • waarborging van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen; • het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande; • het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid; • het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies; • het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. In 2007 zijn het programma Koers Noord en het OP EFRO van start gegaan. Centraal in deze programma's staan de versterking van de ruimtelijkeconomische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2009 tot 1 juli 2011 bekleedt de provincie Groningen in de persoon van de commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Daarna komt het voorzitterschap van het SNN bij de provincie Drenthe te liggen. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de twee bestuurscommissies. Vanaf september 2007 nemen ook de vier grote steden in het Noorden deel aan de beraadslagingen van het DB en de commissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het AB. cf. jaarrekening 2009: € € 15,3 mln. € € 511,1 mln. 0,03 -€ € 12,7 mln.
Verbonden Partijen
7.6.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Vereniging Den Haag De vereniging heeft, evenals haar voorganger, de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Jaarlijks wordt een IPO-Jaarprogramma uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie twee Statenleden participeren. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 11 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. cf. jaarrekening 2009: € € 0,4 mln. € € 11,3 mln. 0,03 € € 255.607
7.6.3. Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
GR Assen Vanaf oktober 2002 is de gemeenschappelijke regeling BANN uitsluitend bedoeld als garantievoorziening voormalige BANN. De garantievoorziening functioneert als vangnetvoorziening voor latente wachtgeldaanspraken en doorlopende wachtgeld- en FPU-uitkeringen met bijbehorende werkgeverslasten, alsmede de werkgeverslasten van de gepensioneerde medewerkers en de aan de IZA Nederland verschuldigde schadeloosstelling. In 2008 heeft een herbeoordeling van de taken en risico’s plaatsgevonden. Uit die inventarisatie bleek dat de beschikbare middelen van de gemeenschappelijke regeling voldoende zijn om te voldoen aan alle eventuele verplichtingen. Het huidige dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling is van mening dat de taakstelling van de gemeenschappelijke regeling zodanig is dat uitvoering door een publiek lichaam als de gemeenschappelijke regeling niet langer noodzakelijk is. Besluitvorming die leidt tot overdracht van taken en middelen aan een andere rechtspersoon heeft nog niet plaatsgevonden. Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 69 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. cf. jaarrekening 2009: € € 578.587 € € 146.841 0,80 € € 31.925
Verbonden Partijen
293
7.6.4. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
N.V. Den Haag De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De BNG heeft in 2006 het kader vastgesteld voor het kapitalisatie- en dividendbeleid. Het kapitalisatiebeleid houdt in dat de BNG in de toekomst extra uitkeringen kan doen ten laste van de reserves. In 2006 en 2007 heeft een extra dividenduitkering ten laste van de reserves van € € 500 miljoen plaatsgevonden. De voornaamste voorwaarde voor het kapitalisatiebeleid is het behoud van de aan de bank toegekende ratings. De rating agencies Moody’s, Fitch en Standard & Poor's - hebben aan de BNG een AAA-rating toegekend. Het dividendbeleid gaat uit van een pay-out van 50%. De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € € 2,50. Dit is een belang van 0,135% in het totale aandelenkapitaal (55.690.720 aandelen à € € 2,50). (NB. Ultimo 2009 had de Staat der Nederlanden een 50%-belang.) Verwacht wordt dat de dividenduitkering over 2011 voor de provincie Groningen circa € € 100.000 zal bedragen. Eind 1990 heeft de provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Door mede-eigenaar van deze bank te worden is de provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG. cf. jaarrekening 2009: € € 2,3 mln. € € 102,2 mln. 0,02 € € 278,0 mln.
7.6.5. Noordelijke Rekenkamer Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
294
GR Assen Om de controlerende rol van Provinciale Staten te ondersteunen, is een rekenkamer(functie) bij de provincies in de provinciewet verplicht gesteld. In Groningen is gekozen om een onafhankelijke rekenkamer met de drie noordelijke provincies op te zetten. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Op 10 november 2004 is door de Staten besloten tot het instellen van de gemeenschappelijke regeling en de benoeming van de bestuursleden. De Noordelijke Rekenkamer is vanaf dat moment operationeel. De drie noordelijke provincies dragen ieder voor een derde bij in de kosten van de Noordelijke Rekenkamer. De bestuursleden worden op basis van hun verschillende deskundigheden benoemd door de drie noordelijke Staten. Tevens is gekozen voor het instellen van een Programmaraad, bestaande uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. Zo bespreekt de Rekenkamer het onderzoeksprogramma met de Programmaraad. De Rekenkamer hoeft, door haar onafhankelijke positie, de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. cf. jaarrekening 2009: € € 25.000 € € 81.450 0,23 € € 112.957
Verbonden Partijen
Deel 4 Programmarekening 2010 Balans en Toelichting
INHOUDSOPGAVE Deel 4. Balans en Toelichting
1. Balans ...................................................................................................................299 1.1
Financiering
302
1.2
Toelichting op de balans
303
2. Reservepositie ......................................................................................................315 3. Provinciefonds.......................................................................................................323 4. Provinciaal Belastinggebied ..................................................................................325 5. Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering..................................................327 6. Overzicht van het nieuw beleid 2010 ....................................................................332
Inhoudsopgave
297
298
Inhoudsopgave
1.
Balans
In paragraaf 1.1 wordt het financieringstekort toegelicht. Paragraaf 1.2 betreft de toelichtingen op de balans ultimo 2010 en bestaat uit: • waarderingsgrondslagen balans; • waarderingsgrondslagen voor resultaatbepaling; • toelichting op de afzonderlijke posten van de balans; • specificatie mutaties reserves per programma.
Balans
299
BALANS PER ACTIVA
(bedragen in
31-12-2010
31-12-2009
* investeringen met economisch nut
34.455
10.787
* investeringen met maatschappelijk nut
54.200
58.989
88.655
69.776
2.319
2.319
50
50
140.950
140.724
* leningen aan overige verbonden partijen
1.087
1.025
* overige langlopende geldleningen
9.411
9.549
466.548
170.849
166
204
620.532
324.719
709.187
394.495
91.919
87.634
32.862
33.489
403.916
688.533
8.460
8.380
537.157
818.036
25.088 562.245
13.643 831.679
1.271.432
1.226.174
Omschrijving Vaste activa Materiële vaste activa:
Financiële vaste activa: * kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen * kapitaalverstrekkingen aan overige verbonden partijen * leningen aan deelnemingen
* beleggingen * bijdragen aan activa in eigendom derden Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden: * onderhanden werk (incl. bouwgronden in exploitatie) Vorderingen: * vorderingen op openbare lichamen * verstrekte kasgeldleningen * overige vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa
TOTAAL ACTIVA
300
Balans
31 DECEMBER 2010 PASSIVA
duizenden euro's)
31-12-2010
31-12-2009
58.771
269.435
* bestemmingsreserves
746.669
526.367
* saldo na bestemming
12.055
6.862
817.495
802.664
34.358
33.525
110
110
44
48
154
158
852.007
836.347
233.059
254.779
184.964
134.227
1.403
822
186.366 419.425
135.049 389.827
1.271.432
1.226.174
13.490
20.888
Omschrijving Vaste passiva Reserves: * algemene reserve
Voorzieningen Langlopende schulden: * banken en overige financiële instellingen * waarborgsommen
Totaal vaste passiva Vlottende passiva Kortlopende schulden Overlopende passiva: * voorschotbedragen overheden voor uitkeringen met een specifieke bestedingsdoel * overige overlopende passiva
Totaal vlottende passiva
TOTAAL PASSIVA Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen
Balans
301
1.1
Financiering
Uit het verschil tussen de totale vaste activa en het totaal van financieringsmiddelen (vaste passiva) blijkt dat het financieringsoverschot per 31 december uitkomt op:
Financiering Vaste activa Vaste financieringsmiddelen
31-12-2010 709.187.000 852.007.000
31-12-2009 394.495.000 836.347.000
Financieringsoverschot
-142.820.000
-441.852.000
Het financieringsoverschot is in 2010 afgenomen met € € 299 miljoen. Dit heeft voornamelijk te maken met de verschuiving van het uitzetten van gelden op korte termijn naar beleggingen op lange termijn. De toename van de vaste activa wordt grotendeels veroorzaakt door toename van de materiële vaste activa (ad. € € 23,2 miljoen) en de beleggingen (ad. € € 295,7 miljoen). Bij de vaste passiva zit de stijging voornamelijk in de toename van reserves en voorzieningen (ad. € € 15,6 miljoen).
302
Balans
1.2
Toelichting op de balans
De balans is opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Dit besluit is op 1 januari 2004 in werking getreden.
Waarderingsgrondslagen Immateriële activa De agio op aangekochte obligaties wordt in het jaar van aanschaf afgeschreven. Materiële vaste activa
1.
Investeringen met economische nut 1.1 ondergrond provinciehuis 1.2 idem renovatie 1.3 dienstengebouw St. Jansstraat 4 aankoop dienstgebouw St. Jansstraat 4 1.4 idem renovatie 1.5 overige dienstgebouwen
1.6 1.7 2.
hydraulische kraan werkboot
Investeringen met een maatschappelijk nut 2.1 wegen 2.2
waterwegen
p.m. 10 tot 40 jaar 66⅔ jaar 25 jaar 10 tot 37 jaar 40 jaar 9½%, 40 jaar ann. 6½%, 30 jaar ann. 10 jaar 30 jaar
20 jaar 9%, 20 jaar ann. 20 jaar 7%, 20 jaar ann. 6 jaar 8 jaar 40 jaar
De afschrijvingen geschieden op basis van de verwachte economische levensduur. Op aanschaffingen in het verslagjaar wordt met ingang van het volgende verslagjaar afgeschreven. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. De waardering geschiedt tegen verkrijging- of vervaardigingprijs. Bij de investeringen met een maatschappelijk nut worden de hieraan bestede kosten van voorbereiding en toezicht van eigen personeel toegerekend. Financiële vaste activa 1. Deelnemingen: De waardering geschiedt tegen de verkrijgingprijs, dan wel de lagere marktwaarde ultimo balansdatum.
2. Langlopende geldleningen De waardering geschiedt tegen nominale waarde. 3. Beleggingen De waardering geschiedt tegen de verkrijgingprijs, eventueel vermeerderd met de minimaal gecumuleerde rente.
Balans
303
Vlottende activa 1. Voorraden De waardering van de bouwgronden Blauwestad geschiedt tegen de verkrijgingprijs, verhoogd met de kosten van het bouwrijp maken van de gronden.
2. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Waar nodig zijn voorzieningen voor oninbaarheid getroffen. 3. Liquide middelen De saldi van de kas en banken zijn opgenomen tegen nominale waarde, dan wel het aanwezige kasgeld. Reserves De reserves worden opgenomen op kasbasis. Dit betekent dat al aangegane verplichtingen per 31 december niet als schuld zijn opgenomen. Voorzieningen De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde en zijn gevormd wegens: a. Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum weliswaar onzeker, doch redelijkerwijs is in te schatten. b. Op de balansdatum bestaande risico's van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. c. Een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren, voor onderdelen die grote schommelingen kunnen veroorzaken. Vlottende passiva De vlottende passiva, waaronder begrepen de kortlopende schulden, eventuele banksaldi en overlopende passiva, zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling Baten Met het begrip baten worden die baten bedoeld, die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te schrijven en in dat jaar gerealiseerd zijn. Verwachte baten zijn voorzichtigheidshalve niet, of alleen gedeeltelijk als baten verantwoord. Baten worden verantwoord in het jaar waarin de goederen zijn geleverd, c.q. de diensten zijn verricht. Lasten De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
304
Balans
Toelichtingen op de afzonderlijke posten van de balans VASTE ACTIVA Materiële vaste activa
31-12-2010
Investeringen met economisch nut boekwaarde per 1 januari (des)geïnvesteerd 2010 per saldo
31-12-2009
10.786.849 24.022.917
13.104.983 -1.902.461
afschrijvingen 2010
34.809.766 354.875
11.202.522 415.673
boekwaarde per 31 december
34.454.891
10.786.849
58.988.836 26.412.872
51.483.689 33.676.886
-92.253 -12.616.039 -8.855.084 -5.512.546 -1.049.000
-2.765.955 -6.869.956 -769.720 -6.966.959 -5.809.594
netto investeringen
-1.712.051
10.494.702
afschrijvingen 2010
57.276.784 3.076.566
61.978.391 2.989.555
boekwaarde per 31 december
54.200.218
58.988.836
Investeringen met maatschappelijk nut boekwaarde per 1 januari bruto investeringen bijdragen: * rijksbijdragen * overige overheden * bijdragen uit actieplannen etc. * bijdrage uit reserves * bijdragen uit exploitatie
Specificatie
aanschafwaarde
Investeringen met economisch nut ondergrond nieuwbouw bedrijfsgebouwen apparatuur investeringen waterberging
Investeringen met maatschappelijk nut wegen waterwegen
cumulatieve afschrijvingen
boekwaarde 31-12
2.722.681 33.776.141 1.405.486 198.180
0 3.616.417 31.180
2.722.681 30.159.724 1.374.306 198.180
38.102.488
3.647.597
34.454.891
56.142.180 30.710.005
19.876.144 12.775.823
36.266.036 17.934.182
86.852.185
32.651.967
54.200.218
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de investering in de Blauwe Stad aangemerkt als onderhanden werk en als zodanig gerubriceerd onder de vlottende activa. Dit is het gevolg van het feit dat de provincie Groningen de gehele exploitatie eind 2009 in eigen beheer heeft overgenomen. Ook de balans per 31 december 2009 is aangepast. Wij verwijzen U naar de toelichting onder vlottende activa, onderdeel onderhanden werk.
Balans
305
Financiële vaste activa
31-12-2010
Kapitaalverstrekking aan deelnemingen boekwaarde per 1 januari investeringen des investeringen
2.319.315
31-12-2009
360
2.319.315 1.722.096 1.722.096
2.318.955
2.319.315
50.000
50.000
50.000
50.000
Leningen aan deelnemingen stand per 1 januari verstrekte geldleningen
140.723.504 226.547
26.623.285 114.100.219
stand per 31 december
140.950.051
140.723.504
1.024.750 62.346
950.000 74.750
1.087.096
1.024.750
9.549.124 50.000 187.827
6.564.860 3.178.000 193.736
9.411.297
9.549.124
203.916 13.436 50.979
254.895
166.373
203.916
170.848.603 320.780.836 25.081.275
83.774.951 131.255.551 44.181.899
466.548.164
170.848.603
boekwaarde per 31 december Kapitaalverstrekking aan overige verbonden partijen boekwaarde per 1 januari boekwaarde per 31 december
Leningen aan overige verbonden partijen stand per 1 januari bijgeschreven niet uitgekeerde rente stand per 31 december Overige langlopende geldleningen stand per 1 januari verstrekte leningen aflossingen stand per 31 december Bijdragen aan activa in eigendom van derden stand per 1 januari verstrekte bijdragen afschrijving stand per 31 december Beleggingen stand per 1 januari gestort in beleggingen uitname beleggingen stand per 31 december Waarvan belegd ten behoeve van Nazorg stortplaatsen: UBS 2003-2013 APG Garantie Produkt 10/17 APG Garantie Produkt 10/23 BNP Paribas 10/13
19.597.905 4.970.294 4.951.384 10.000.000 19.921.678
306
Balans
50.979
19.597.905
31-12-2010 Beleggingen Overige niet te specificeren toe te rekenen: ABN AMRO deposito APG Garantie Produkt 06/11 BNG verm.beheer Garantie Produkt 06/11 ABN-AMRO deposito 09/12 ING deposito 09/14 Rabobank deposito 09/24 Rabobank deposito 09/19 Rabobank deposito 10/12 BNG deposito 10/13 NWB deposito 10/13 BNG deposito 10/13 Rabobank deposito 10/12 BNG deposito 10/13 NWB deposito 10/13 APG Garantie Produkt 10/20 Landsbanki deposito Rabobank frn's 10/13 BNP Paribas frn's 10/13 Crédit Agricole frn's 10/13 APG Garantie Produkt 10/17 APG Garantie Produkt 10/23
Voorziening deposito Landsbanki
Totaal der beleggingen
31-12-2009
5.000.000 8.425.579 8.252.966 40.000.000 40.000.000 30.000.000 20.000.000 15.000.000 20.000.000 20.000.000 60.000.000 25.000.000 20.000.000 15.000.000 24.780.347 10.729.286 15.000.000 35.000.000 30.000.000 4.970.294 4.951.384
5.000.000 8.213.327 8.037.371 40.000.000 40.000.000 30.000.000 20.000.000
452.109.856 5.483.370 446.626.486
151.250.698
466.548.164
170.848.603
151.250.698
De provincie Groningen heeft in 2008 gelden uitgezet bij Landsbanki. Eind 2008 is gebleken dat Landsbanki in financiële moeilijkheden zat en is besloten om de gelden voor het aandeel, inclusief rente, van de provincie Groningen te voorzien.
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
31-12-2010
Onderhanden werk (incl. bouwgronden in exploitatie) betreft de bouwgronden Blauwe Stad.: boekwaarde per 1 januari kosten bijgeschreven rente verkoop gronden overige opbrengsten
31-12-2009
87.633.973 3.965.259 4.306.355 3.641.671 344.435
boekwaarde per 31 december
91.919.481
87.633.973
Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de investering in de Blauwe Stad aangemerkt als onderhanden werk en als zodanig gerubriceerd onder de vlottende activa. Dit is het gevolg van het feit dat de provincie Groningen de gehele exploitatie eind 2009 in eigen beheer heeft overgenomen. Ook de balans per 31 december 2009 is aangepast.
Balans
307
Vorderingen
31-12-2010
Vorderingen op openbare lichamen betreft de vorderingen op diverse ministeries, gemeenten, provincies en overige publiekrechtelijke lichamen Specificatie: * BTW * investeringswerken * opcenten motorrijtuigenbelasting * vooruitbetaalde kosten ILG * rente * diversen
Verstrekte kasgeldleningen * betreft de beleggingen in deposito's, spaarrekeningen en callgelden, welke binnen twaalf maanden vervallen of op korte termijn kunnen worden opgezegd. * voorziening deposito Landsbanki
31-12-2009
12.002.930 2.257.293 3.915.863 9.047.548 1.466.202 4.171.759
12.861.236 3.907.775 3.741.911 8.008.092
32.861.595
33.488.647
403.916.492
693.741.646 5.208.258
403.916.492
688.533.388
4.969.633
De provincie Groningen heeft in 2008 gelden uitgezet bij Landsbanki. Eind 2008 is gebleken dat Landsbanki in financiële moeilijkheden zat. De vordering en de voorziening op Landsbanki zijn in 2010 opgenomen onder de langlopende beleggingen. Overige vorderingen Specificatie: * vooruitbetaalde bedragen * rente banken, kas- en callgelden * diverse (handels-)vorderingen
* voorziening voor dubieuze vorderingen
Liquide middelen
31-12-2009
111.273 5.196.757 3.511.746
1.558.869 4.548.964 2.452.016
8.819.776 360.000
8.559.849 180.000
8.459.776
8.379.849
31-12-2010
betreft de saldi per 31 december bij: * ABN AMRO bank * Bank Nederlandse Gemeenten * Postbank * Nationaal Groenfonds ILG * Nationaal Groenfonds Blauwe Stad * Nationaal Groenfonds EHS * Kassen
308
31-12-2010
31-12-2009
527.727 5.933 35.348 22.318.059 1.503.968 689.915 6.975
138.092 520.151 55.437 10.902.313 1.509.419 513.178 4.507
25.087.924
13.643.098
Verloopstaat Nationaal Groenfonds ILG Saldo Groenfonds ILG 1 januari ontvangen voorschotten LNV ontvangen rente - kosten groenfonds onttrekkingen ILG
10.902.313 21.302.535 69.211 9.956.000
10.851.475 20.737.579 175.185 20.861.926
Saldo Groenfonds ILG 31 december
22.318.059
10.902.313
Balans
VASTE PASSIVA VASTE PASSIVA
Overzicht en verloop reserves NAAM RESERVE
saldo per 01-01-2010
MUTATIES BIJ
AF
saldo per 31-12-2010
verplichtingen
Algemene reserves 1. Algemene reserve 2. Saldo vorig boekjaar
269.434.771 6.861.773
16.999.664
227.662.945 6.861.773
58.771.490 0
27.815.089
Totaal algemene reserves
276.296.544
16.999.664
234.524.718
58.771.490
27.815.089
Bestemmingsreserves 3. Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) 4. Stimulering Zorg 5. Ecologische HoofdStructuur (Groen) 6. Huisvesting en inrichting 7. Grondwaterheffing 8. Automatisering 9. Beheer wegen en kanalen 10. Cofinanciering Kompas 11. Ontgronding 12. AKP-budgetten 13. Bodemsanering 14. Afkoopsom wegen 15. Programma Landelijk Gebied 16. Fonds Provinciale Meefinanciering 17. Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) 18. Compensatie dividend Essent
191.370.152 1.017.124 3.636.060 1.146.564 366.998 2.406.821 543.015 6.063.562 1.016.771 8.787.270 3.539.531 30.585.401 6.398.017 21.528.722 247.961.330 0
71.184.684 238.194
20.591.739 541.529 3.636.060 157.793 75.912
6.704.668 11.907.372 6.110.584 161.700.000
1.996.760 7.132.977 649.096
241.963.098 713.789 0 988.771 306.904 3.112.751 1.341.949 5.308.535 1.000.484 5.054.006 3.761.113 30.585.401 11.105.926 26.303.116 253.422.818 161.700.000
79.754.104 639.900 0 0 0 3.112.751 0 2.656.111 0 5.054.006 2.135.973 p.m. 10.229.394 29.412.142 19.648.903 p.m.
Totaal bestemmingsreserves
526.367.337
261.696.053
41.394.731
746.668.660
152.643.284
TOTAAL RESERVES
802.663.881
278.695.717
275.919.449
805.440.150
180.458.373
MUTATIES BIJ AF 545.883 216.692
15.818 705.930 798.934 321.297 1.506.372 502.200
1.076.324 16.287 5.239.636 280.618
Overzicht en verloop voorzieningen NAAM VOORZIENING 1. Nazorg stortplaatsen 2. WAO-gelden 3. Frictiekosten bezuinigingsoperatie 2011-2015 TOTAAL VOORZIENINGEN
saldo per 01-01-2010 24.824.861 1.700.000 7.000.000 33.524.861
Balans
657.000
153.548
saldo per 31-12-2010 25.154.052 1.700.000 7.503.452
1.202.883
370.240
34.357.504
309
Langlopende schulden
31-12-2010
Leningen bij banken en overige financiële instellingen Saldo per 1 januari Opgenomen
110.000
12.610.000
110.000
12.610.000 12.500.000
110.000
110.000
44.215
47.775
154.215
157.775
Afgelost Saldo per 31 december Waarborgsommen
31-12-2009
Saldo van de per 31 december terug te betalen waarborgsommen en sleutelgelden aan diverse personen en instellingen Totaal langlopende schulden
VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden
31-12-2010
Per 31 december verschuldigd aan: * andere publiekrechtelijke lichamen * crediteuren en nog te betalen posten * vooruitontvangen bedragen
Saldi in rekening-courant met diverse instellingen * Samenwerkingsverband Noord Nederland * Regiovisie Groningen-Assen * Stichting Groninger Bedrijfslocaties * Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging * OV-Bureau Groningen/Drenthe * Regiotram * te verrekenen inzake projecten
Overlopend passiva
Saldo per 31 december van de overige ontvangen en nog te verrekenen bedragen, waarvan de afwikkeling in het volgend dienstjaren zal plaatsvinden
310
4.723.225 21.914.990 10.351.374
3.476.455 16.689.269 4.363.019
36.989.588
24.528.743
129.196.441 42.479.634 -15.515 4.612.191 14.700.745 494.755 4.600.996
163.568.392 42.852.476 -120.326 4.699.073 12.201.854 1.810.119 5.238.213
196.069.247
230.249.800
233.058.835
254.778.543
31-12-2010
Saldo per 31 december van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren
Balans
31-12-2009
31-12-2009
184.963.565
134.226.840
1.402.869
821.953
186.366.434
135.048.793
Specificatie
Saldo per 31-12-2009
Mutaties 2010 Saldo per 31-12-2010
Voorschotbedragen van overheidslichamen voor uitkeringen met een specifieke bestedingsdoel Ministerie van Verkeer & waterstaat Hoofdkanalen Wegenruil Communicatie Ring Groningen Regionaal Mobiliteitsfonds (RSP) BDU-OV BDU-GDU BDU-IDC BDU-VV
-28.025 276.051 1.067
7.100.781 19.677.383
627.198 0 1.567 17.435.736 4.333.079 1.526.337 296.815 79.382.060 103.602.791
1.222.657 318.893 11.357 1.552.907
-365.350 -318.893 -11.357 -695.600
857.307 0 0 857.307
7.457.554 40.202 32.892 83.349
-954.749
6.502.805 40.202 32.458 80.509 1.425.017 8.080.992
4.397.079 6.701.143 296.815 72.281.278 83.925.408
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport Jeugdzorg Zorg voor jeugd verwijsindex/Kiss Breedtesportimpuls (BSI) Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieubeheer Bodemsanering Externe veiligheid Samenwerking handhaving Geluidsbelastingkaarten ISV - bodem
7.613.998 Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap Beeldende Kunsten en Vormgeving Actieplan Cultuurbereik Herstructurering bibliotheekwerk Erfgoed Groningen digitaal Experiment Geïntegreerde Kindvoorziening
170.401 43.499 91.628 3.695 309.224
Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit Grondruil Staatsbosbeheer ILG Leren voor Duurzaamheid Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO) Nataura2000 Beheerplan Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
484.000 17.980.246 43.224 513.178 201.600
Ministerie van Economische Zaken Investeringspremieregeling (IPR) SenterNovem TIPP Ministerie van Wonen, Wijken & Integratie Stads- en dorpsvernieuwing (SDV) ISV-I ISV-II ISV-III Locatiegebonden Subsidies 2005 (BLS 2005) Stads- en dorpsvernieuwing (SDV)
-434 -2.840 1.425.017 466.994
7.256
74.626 81.882
170.401 50.755 91.628 3.695 74.626 391.106
19.222.248
-120.019 15.926 176.023 10.391.310
484.000 28.299.627 43.224 513.178 81.581 15.926 176.023 29.613.559
299.000 618.803 917.803
-618.803 -618.803
299.000 0 299.000
20.519.302
-8.218 2.972.926 -5.616.017 28.143 -2.623.165
3.752.427 2.424.508 7.851.776 2.972.926 866.356 28.143 17.896.136
0
724 724
724 724
3.752.427 2.424.508 7.859.994 6.482.373
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Samen Slimmer Werken
Balans
655.223 -276.051 500 17.435.736 -64.000 -5.174.806
10.319.381
311
Saldo per 31-12-2009
Mutaties 2010 Saldo per 31-12-2010
Ministerie van Binnenlandse Zaken RSP concrete projecten RSP Ruimtelijke economische programma Krimp Eemsdelta Convenant bedrijventerreinen Bijdragen Europese Commissie Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG) Innovatief Actieprogramma Groningen 2 (IAG2)
Totaal nog te besteden voorschotten
0
4.258.153 3.316.491 14.750.000 1.811.100 24.135.744
4.258.153 3.316.491 14.750.000 1.811.100 24.135.744
86.207 79.744 165.950
-79.744 -79.744
86.207 0 86.207
134.226.840
50.736.725
184.963.565
Gewaarborgde geldleningen en garantieverplichtingen Saldo van de door de provincie gewaarborgde geldleningen, opgenomen door diverse instellingen Garantieverplichtingen ten behoeve van diverse bedrijven
31-12-2010
31-12-2009
13.389.715 100.000
14.666.920 6.220.837
13.489.715
20.887.757
Niet uit de balans blijkende verplichtingen. Verplichtingen DR totaal Verplichtingen DLG voor 2007 Verplichtingen DLG vanaf 2007
30.725.000 8.502.426 24.727.054 63.954.480
Ingaande 2007 is het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) voor de periode 2007-2013 overgegaan naar de provincie. De lopende verplichtingen tot 2007 zijn door het Rijk overgedragen aan de provincie en komen t.l.v. de ILG-middelen 2007-2013. De restanten per ultimo 2010 van de verplichtingen tot 2007 en de nieuwe verplichtingen met betrekking tot de Rijksmiddelen die zijn aangegaan door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Dienst Regelingen (DR) zijn opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichtingen. In totaal is het restant ultimo boekjaar € € 63.954.480. De verplichtingen ten laste van de provinciale cofinanciering PLG zijn opgenomen als verplichtingen binnen de reserve PLG (zie overzicht en verloop reserves).
312
Balans
Specificatie mutaties reserves per programma Algemene reserve Algemene middelen
-211.478.488
Bestuur
10.000
Breikbaar Groningen
-3.026.954
Ondernemend Groningen
-3.115.439
Welzijn, sociaal beleid, jeugd en cultuur
85.827 -217.525.054
Economische , Sociale en Fysieke Infrastructuur Algemene middelen
58.013.599
Leven en wonen in Groningen
-1.732.840
Ondernemend Groningen
3.112.918
Bereikbaar Groningen
-7.143.652
Schoon/veilig Groningen
-350.617
Karakteristiek Groningen
-253.370
Bedrijfsvoering
120.000
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-1.173.092 50.592.946
Stimulering Zorg Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-303.335 -303.335
Ecologische Hoofdstructuur (Groen) Karakteristiek Groningen
-3.636.060 -3.636.060
Huisvesting en inrichting Apparaatskosten
-157.793 -157.793
Grondwaterheffing Schoon/Veilig Groningen
-60.095 -60.095
Automatisering Apparaatskosten
705.930 705.930
Beheer wegen en kanalen Apparaatskosten
-613.109
Algemene middelen
724.794
Bereikbaar Groningen
685.819
Schoon/Veilig Groningen
1.430 798.934
Balans
313
Cofinanciering Kompas Ondernemend Groningen
-519.873
Karakteristiek Groningen
-55.802
Bereikbaar Groningen
-99.352
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-80.000 -755.027
Ontgronding Schoon/Veilig Groningen
-16.287 -16.287
AKP-budgetten Bedrijfsvoering
-236.751
Apparaatskosten
-3.496.513 -3.733.264
Bodemsanering Schoon/Veilig Groningen
221.582 221.582
Programma Landelijk Gebied Karakteristiek Groningen
5.835.471
Algemene middelen
-1.127.562 4.707.909
Provinciale Meefinanciering Ondernemend Groningen
-2.677.414
Leven en wonen in Groningen
1.352.000
Energiek Groningen
-2.004.222
Karakteristiek Groningen
-14.969
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
-281.000
Algemene middelen
8.400.000 4.774.395
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) Bereikbaar Groningen
-255.001
Apparaatskosten
-139.747
Ondernemend Groningen
5.856.236 5.461.488
Compensdatie dividend Essent Algemene middelen
161.700.000 161.700.000
Per saldo gestort in de reserves
314
2.776.268
Balans
2.
Reservepositie
De reservepositie van de Provincie Groningen ultimo 2010 is als volgt weer te geven: (bedragen x € € 1.000) 1 Algemene reserve 2 Bestemmingsreserves 3 Voordelig saldo voor bestemming per saldo storting in reserves
58.771 746.669 232.356 220.301
voordelig saldo na bestemming Totaal reservepositie per 31 december 2010 De reservepositie per 31 december 2009 bedroeg Toename van de reservepositie in 2010
Deze toename is als volgt te verklaren: Mutaties algemene reserve Onttrekkingen Doorschuiving begrotingsruimte Overboeking kredieten 2009 naar 2010 Essent middelen naar ESFI Essent middelen naar reserve compensatie dividend Essent Afkoopsommen Bijdrage inzake roze zaterdag Bijdrage inzake herinrichting Vriescheloo Bijdrage inzake Noordelijk Archeologisch Depot Bijdrage inzake gebiedsgericht werken Bijdrage inzake bezoekerscentrum Bijdrage inzake OMD
12.055 817.495 802.664 14.831
2.250 6.368 53.000 161.700 2.758 40 1.179 22 77 80 189 227.663
Stortingen Rente 2009 Essent t.b.v. ESFI Overboeking naar 2011 Doorschuiving begrotingsruimte Reservering afkoopsommen Reservering jeugdzorg Reservering convenant bedrijventerrein Reservering onderwijsbeleid Reservering Regionale Uitvoeringsdienst Overboeking van 2009 naar 2010 Vergroten weerstandvermogen Per saldo onttrekking aan de algemene reserve
Reservepositie
-3.115 960 7.076 488 377 3.160 163 430 50 549 10.138 -217.525
315
(bedragen x €€ 1.000) Mutaties bestemmingsreserves: Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur Stimulering Zorg Ecologische Hoofdstructuur Huisvesting en inrichting Grondwaterheffing Automatisering Beheer wegen en waterwegen Cofinanciering Kompas Ontgronding AKP-budgetten Bodemsanering Programma Landelijk Gebied Provinciale Meefinanciering Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) Compensatie dividend Essent Per saldo storting in de bestemmingsreserves Voordelig saldo na bestemming over 2010
50.593 -303 -3.636 -158 -60 706 799 -755 -16 -3.733 222 4.708 4.774 5.461 161.700 220.301 12.055 232.356 14.831
Per saldo toename van de resevepositie
De algemene reserve per 31 december 2010 (met inachtneming van het voordelige saldo na bestemming) is als volgt opgebouwd: (bedragen x € € 1.000)
Minimaal noodzakelijke omvang Vrij te besteden wegens vrijval diverse posten Weerstandvermogen per 31 december 2010 Diverse aangegane verplichtingen van voor 2010 Diverse aangegane verplichtingen 2010 Voordelig resultaat 2010
30.400 556 30.956 15.151 12.664 12.055 70.826
Stand van zaken met betrekking tot reserves ultimo 2010 Algemene reserve 1. Algemene reserve De vrije ruimte ultimo 2010 in de algemene reserve bedraagt € € 30.956.401. Bij schrijven van 16 december 2010 hebben Ernst & Young Accountants LLP gerapporteerd inzake het door hen uitgevoerd onderzoek naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. De doelstelling van het onderzoek was het bepalen van de minimaal noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen waarover de provincie per 31 december 2010 zou moeten beschikken. Door Ernst & Young wordt geadviseerd een minimaal benodigd weerstandsvermogen aan te houden van €€ 30.400.000. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: • minimaal te dekken incidentele risico's op basis van de uitgevoerde inventarisatie € € 17.700.000 € • algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico's en p.m. posten € 12.700.000 Op basis van de inventarisatie van de risico's zijn incidentele risico's te onderkennen van maximaal €€ 44,7 miljoen en minimaal € € 17,7 miljoen. Daarnaast is een bedrag van € € 12,7 miljoen aan te merken ter dekking van mogelijke financiële consequenties betreffende risico's waarvan kwantificeren nog onmogelijk is, evenals voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringrisico's. Dit bedrag is berekend op basis van 10 % van het netto budget van de provincie Groningen ad circa € € 127 miljoen. 316
Reservepositie
Omschrijving
begroot
Overboeking rekeningsresultaat 2009
werkelijk 6.861.773
Rente 2009 Essent t.b.v. ESFI
-3.115.439
Overboeking naar 2011 Doorschuiving begrotingsruimte Reservering afkoopsommen Reservering jeugdzorg Reservering convenant bedrijventerrein
960.271
960.271
7.076.188
7.076.188
487.901
487.901
377.200
377.200
3.160.000
3.160.000
Reservering onderwijsbeleid
162.500
162.500
Reservering Regionale Uitvoeringsdienst
430.000
430.000
Vergroten weerstandsvermogen
549.270
549.270
50.000 13.253.330
50.000 16.999.664
Overboeking van 2009 naar 2010 Vermeerderingen Algemene reserve Doorschuiving begrotingsruimte
2.250.000
2.250.000
Overboeking kredieten 2009 naar 2010
6.368.047
6.368.047
53.000.000
53.000.000
Essent middelen naar ESFI Essent middelen naar reserve compensatie dividend Essent Afkoopsommen
161.700.000 2.270.555
Bijdrage inzake roze zaterdag
40.000
Bijdrage inzake herinrichting Vriescheloo
2.758.456 40.000 1.178.769
Bijdrage inzake Noordelijk Archeologisch Depot
22.200
Bijdrage inzake mobiliteit
22.200
115.000
Bijdrage inzake gebiedsgericht werken
76.673
Bijdrage inzake bezoekerscentrum Bijdrage inzake OMD Overboeking resultaat 2009 Verminderingen Algemene reserve
80.000
80.000
188.800
188.800
64.334.602
6.861.773 234.524.718
Bestemmingsreserves Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de Staten een bepaalde bestemming heeft gegeven. Deze reserves kunnen dus als gebonden worden beschouwd. 3. Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI) In het Bestuursprogramma 1999-2003 hebben wij voorgesteld een investeringsfonds in het leven te roepen om daarmee bijdragen te kunnen verstrekken in projecten voor een duurzame regionale ontwikkeling en het kunnen realiseren van eigen investeringsprojecten op het gebied van infrastructuur. De vrije ruimte ultimo 2010 bedraagt € € 162.208.994. Omschrijving
begroot
Bijdrage reserve ESFI
werkelijk
192.400
192.400
Essent middelen
66.907.565
70.039.599
Bijdragen van exploitatie kredieten Vermeerderingen reserve ESFI
67.099.965
952.686 71.184.684
Onttrekkingen inzake diverse bijdragen en cofinaciering diverse projecten
15.502.102
14.091.739
Afromen vermogen Verminderingen reserve ESFI
6.500.000 22.002.102
6.500.000 20.591.739
Reservepositie
317
4. Stimulering Zorg De jaarlijks beschikbare middelen voor stimulering zorg zijn gekoppeld aan een reserve. De uitgaven worden op kasbasis verantwoord en het niet bestede deel wordt toegevoegd aan de reserve. Eind 2010 is € € 73.889 vrij te besteden aan stimulering zorg. Omschrijving
begroot
werkelijk
Storting in reserve stimuleringsfonds zorg Vermeerderingen reserve stimulering zorg
111.017 111.017
238.194 238.194
Onttrekking uit reserve stimulering zorg Verminderingen reserve stimulering zorg
150.000 150.000
541.529 541.529
5. Ecologische HoofdStructuur (Groen) Deze reserve is gevoed door het budget aankoop natuur en is in eerste instantie bedoeld voor de e cofinanciering van de aankoop 1 fase EHS. Dit is een aangewezen gebied (deel van de EHS) waar we een koopplicht hebben als deze zich voordoet en waar de afspraak is dat de provincie Groningen 50% van de kosten voor haar rekening neemt. Met de komst van het PLG per 1 juli 2007 zijn de structurele middelen waarmee de reserve werd gevoed, toegevoegd aan het PLG. In bijzondere gevallen is de reserve aangesproken om natuurdoelen te realiseren. In 2010 is het resterende saldo overgeboekt naar de reserve Programma Landelijk Gebied (PLG). Omschrijving
begroot
Onttrekking uit reserve Ecologische HoofdStructuur Verminderingen Ecologische HoofdStructuur (Groen)
werkelijk
3.636.060 3.636.060
3.636.060 3.636.060
6. Huisvesting en inrichting De middelen voor huisvesting en inrichting zijn gekoppeld aan de bestemmings-/egalisatiereserve huisvesting en inrichting. Omschrijving
begroot
Onttrekking aan de reserve Verminderingen huisvesting en inrichting
werkelijk 157.793 157.793
0
7. Grondwaterheffing In de grondwaterwet is bepaald dat de provincie een heffing kan instellen op de onttrekking van grondwater ter bestrijding van de ten laste van de provincie komende kosten. Omschrijving
begroot
Rente toevoeging Vermeerderingen grondwaterheffing
werkelijk
17.240 17.240
Bijdragen cofinaciering waterberging
15.818 15.818 7.779
Bijdragen GIS
5.630
Exploitatiesaldo Grondwaterheffing Verminderingen egalisatiereserve grondwaterheffing
23.710 29.340
68.133 75.912
8. Automatisering De middelen voor automatisering, inclusief de middelen voor de RIO-projecten, zijn gekoppeld aan de bestemmings-/egalisatiereserve automatisering. Omschrijving
begroot
Niet bestede kredieten 2010 Vermeerderingen egalisatiereserve automatisering
318
Reservepositie
werkelijk 0
705.930 705.930
9. Beheer wegen en kanalen Het huidige managementcontract Beheer Wegen en Kanalen loopt van 2009 tot en met 2011. De huidige stand van de reserve bedraagt € € 1.341.949, opgebouwd uit de eindstand van het voorgaande managementcontract ad. € € 180.237 en het saldo 2010 van € € 1.161.712. Omschrijving
begroot
werkelijk
Storting in egalisatiereserve wegen en kanalen Vermeerderingen egalisatiereserve wegen en kanalen
724.794 724.794
798.934 798.934
Onttrekking aan reserve Verminderingen egalisatiereserve wegen en kanalen
620.231 620.231
0
10. Cofinanciering Kompas Deze reserve is een aflopende zaak. De lopende projecten moeten de komende jaren worden afgewikkeld. De reserve Provinciale Meefinanciering is de opvolger van de reserve Cofinanciering Kompas. Omschrijving
begroot
Niet bestede kredieten 2010 Vermeerderingen reserve cofinanciering Kompas Bijdragen aan Kompasprojecten Verminderingen reserve cofinanciering Kompas
werkelijk 0
321.297 321.297
2.070.516 2.070.516
1.076.324 1.076.324
11. Ontgrondingen Dit betreft het saldo van de heffingen op ontgrondingen. Dit is een bestemmingsheffing, d.w.z. dat de opbrengst uitsluitend mag worden aangewend voor het doel waarvoor zij is geheven. Daarnaast dient als verplichting opgenomen te worden de bedragen die nog niet zijn ontvangen in het kader van de heffingen op ontgrondingen. Omschrijving
begroot
Onttrekking uit egalisatiereserve ontgronding Verminderingen egalisatiereserve ontgronding
34.100 34.100
werkelijk 16.287 16.287
12. AKP-budgetten Het restant APK-budget is ingezet in 2010. Een aantal bedragen dient echter beschikbaar te zijn voor 2011 en volgende jaren. Dit betreft de reservering voor: € ● Mobiliteit in brede zin € 109.888 € ● Restant AKP afdelingen € 369.246 € ● Concern kredieten € 40.000 € ● Incidentele kosten DIV vanaf 2009 € 488.000 € ● Zaakgericht werken 2009-2011 € 2.292.948 € ● Groen/Grijs en borgen kennis € 1.753.924
Reservepositie
319
Omschrijving
begroot
werkelijk
Zaakgericht werken 2009-2011
1.009.126
Concern kredieten
40.000
Restant AKP 2010
369.246
Incidentele kosten DIV Vermeerderingen reserve AKP-budgetten
0
88.000 1.506.372
Incidentele kosten DIV
275.000
275.000
Restant Mt buffer
319.257
319.257
Mobiliteit in brede zin
219.072
467.982
1.348.162
1.348.162
Zaakgericht werken 2009-2011
848.219
848.219
Groen/Grijs en borgen kennis
378.386
975.962
Restant AKP 2010 naar afdelingen
Voorziening frictiekosten
657.000
Restant concern kredieten Verminderingen reserve AKP-budgetten
3.388.096
348.054 5.239.636
13. Bodemsanering De reserveringen betreffen de voormalige gasfabrieksterreinen en de stadswateren. Omschrijving
begroot
werkelijk
Toevoeging inzake sanering gasfabrieken
187.000
187.000
Jaarlijkse toevoeging aan reserve Bodemsanering Vermeerderingen reserve Bodemsanering
315.200 502.200
315.200 502.200
Bijdrage in kosten Globis
25.000
Programmakosten Bodemsanering Verminderingen reserve Bodemsanering
25.000 50.000
280.618 280.618
14. Afkoopsom wegen/waterwegen In verband met de eigendomsoverdracht van wegen en waterwegen aan de provincie hebben wij afkoopsommen ontvangen ter dekking van de jaarlijkse onderhoudskosten. De afkoopsom is de verkapitalisering van het eeuwigdurend onderhoud en dient als dekking van de jaarlijkse lasten die in de begroting worden opgenomen. 15. Programma Landelijk Gebied Het Programma Landelijk Gebied is een meerjarig programma (2007 t/m 2013) en kent financiering vanuit Europese, rijks- en provinciale middelen. De rijks- en provinciale middelen zijn opgenomen op de provinciale begroting. Met het Rijk zijn voor de gehele programmaperiode middels een bestuursovereenkomst afspraken gemaakt over de inzet van de middelen ten behoeve van de realisatie van prestaties. De provinciale middelen zijn veelal gekoppeld aan de rijksbijdragen. Voor de rijksbijdragen geldt dat deze niet kunnen vrijvallen en beschikbaar blijven voor het programma. Omschrijving
begroot
werkelijk
Storting in reserve Programma Landelijk Gebied Vermeerderingen reserve Programma Landelijk Gebied
3.486.060 3.486.060
6.704.668 6.704.668
Onttrekking conform begroting
1.719.600
1.719.600
1.719.600
277.160 1.996.760
Bijdragen aan diverse projecten Verminderingen reserve Programma Landelijk Gebied
16. Reserve Provinciale Meefinanciering Deze reserve is de opvolger van de reserve Cofinanciering Kompas en loopt voor de periode 2007-2013. Er zal jaarlijks € € 3 miljoen extra beschikbaar worden gesteld voor cofinanciering van projecten in brede zin.
320
Reservepositie
Omschrijving
begroot
Toevoeging conform begroting
werkelijk
11.900.000
11.900.000
Restitutie IAG2 Vermeerderingen Fonds Provinciale Meefinanciering
11.900.000
7.372 11.907.372
Onttrekking inzake diverse projecten
10.458.277
5.032.977
Meefinanciering heroverweging Verminderingen Fonds Provinciale Meefinanciering
2.100.000 12.558.277
2.100.000 7.132.977
17. Reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) De totale cofinanciering voor RSP-ZZL bedraagt € € 325 miljoen. Het aandeel van de provincie bedraagt € € 245 miljoen. De overige € € 80 miljoen wordt door de gemeente Groningen beschikbaar gesteld. De dekking van het aandeel van de provincie komt uit de opbrengsten van de verkoop van onze aandelen in Essent. De rentebaten over het saldo van de reserve RSP-ZZL worden ook toegevoegd aan deze reserve. Omschrijving
begroot
werkelijk
Toevoeging rente Vermeerderingen reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
6.918.826 6.918.826
6.110.584 6.110.584
Bijdragen uit reserve
2.552.125
634.285
Aanbesteding spoorlijn Verminderingen reserve Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
581.340 3.133.465
14.811 649.096
18. Reserve compensatie dividend Essent Deze nieuw gevormde bestemmingsreserve dient twee doelen. Het waarborgt de dekking van de voeding van de bestemmingsreserve ESFI en deze bestemmingsreserve wordt gebruikt om schommelingen in de variabelen van het rendementsmodel te egaliseren. Omschrijving Storting uit Algemene Reserve Vermeerderingen reserve compensatie dividend Essent
Reservepositie
begroot 0
werkelijk 161.700.000 161.700.000
321
322
Reservepositie
3.
Provinciefonds
In de Programmabegroting 2010 hebben wij de uitkering uit het Provinciefonds voor 2010 geraamd op €€ 88.858.625. e
In de 1 wijziging van de begroting 2010 (voordracht nr. 29/2009) hebben wij de raming verhoogd met € € 3.247.125. Deze verhoging werd veroorzaakt door: • Wijziging fysieke gegevens 2010 " 38.700 • Overheveling middelen bodemsanering + " 2.269.600 • Toevoeging middelen restauratie rijksmonumenten + " 859.000 • Geen vermindering a.g.v. minder Statenleden + " 157.200 Het effect op de algemene middelen bleef hiermee beperkt tot een voordeel van € € 118.500. In de Voorjaarsnota 2010 (voordracht nr. 13/2010) hebben wij deze raming verhoogd met € € 1.433.200 tot € € 93.538.950. Deze verhoging hield verband met: € • Middelen Lokaal emancipatiebeleid + € 46.100 • Middelen SLOK + " 108.700 • Wijziging fysieke gegevens 2009 (incl. nabetaling 2009) + " 428.400 • Middelen Excellente gebieden + " 100.000 • Incidentele middelen Wabo/RUD + " 750.000 Het effect op de algemene middelen betekende een voordeel van € € 428.400. In de Integrale Bijstelling 2010 (voordracht nr. 32/2010) hebben wij de raming vervolgens verhoogd met €€ 24.555.450 tot € € 118.094.400. De oorzaken voor de verhoging met € € 24.555.450 zijn: € • Wijziging fysieke gegevens 2010 € 70.100 • Middelen RSP-ZZL + " 8.102.300 • Correctie middelen bodemsanering " 29.700 • Middelen convenant Bedrijventerreinen + " 1.811.100 • Middelen Krimp Eemsdelta + " 14.750.000 • Bijdrage in kosten onderzoek verdeelmodel Provinciefonds " 8.100 Het effect op de algemene middelen betekende een nadeel van circa € € 78.300. In onze voordrachten nr. 29/2009, nr. 13/2010 en nr. 32/2010 zijn wij dieper ingegaan op bovengenoemde ontwikkelingen. Nadat wij de Integrale Bijstelling 2010 hebben vastgesteld heeft zich nog een tweetal wijzigingen voorgedaan in onze uitkering uit het Provinciefonds. Het betreft: • een incidentele bijdrage op grond van de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (aandeel Groningen € € 43.700); • een uitname vanwege een verhoging van onze bijdrage in de kosten onderzoek herverdeling Provinciefonds (€ € 20.000). Per saldo komt daardoor de uitkering € € 23.700 hoger uit. De ten behoeve van de regionale luchthavens in 2010 ontvangen middelen kunnen vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat 2010.
Provinciefonds
323
324
Provinciefonds
4.
Provinciaal Belastinggebied
Bij de start van het dienstjaar 2010 bedroeg het tarief voor de provinciale opcentenheffing 79,1. Vanwege de in april 2009 met het Rijk gemaakte afspraken over het zoveel mogelijk beperken van de stijging van de lokale lasten in 2009 en 2010 hebben wij ons tarief in 2010 niet verhoogd.. In 2010 werd per opcent een gemiddelde opbrengst gerealiseerd van circa € € 578.600 tegenover circa € € 569.600 in 2009. Dat is een stijging van circa 1,6% ten opzichte van 2009. Circa 93% van de stijging van het bedrag per opcent werd veroorzaakt door de veranderde samenstelling (aantallen en gemiddelde gewicht) van het voertuigenpark. De rest van de stijging wordt veroorzaakt doordat een kleiner deel van de opcentenheffing oninbaar is. Er is een zekere kentering zichtbaar in de groei van het gemiddelde gewicht. Dit hangt samen met de komst van de zeer zuinige auto's. Voor deze auto's wordt vanaf 2010 het nultarief in plaats van het kwart tarief betaald. Het aandeel zeer zuinige auto's bedraagt begin januari 2011 circa 3,1%. Wij verwachten dat dit aandeel de komende jaren verder zal toenemen. In 2010 lag de gerealiseerde opbrengst in totaal circa 2,0% (en in geld € € 896.952) hoger dan in 2009. Deze stijging is voor circa 21% het gevolg van de stijging van het gemiddelde tarief 2010 t.o.v. 2009 (dit komt omdat in de eerste drie maanden van 2009 het tarief nog op 77,8 lag en daarna op 79,1). De rest van de stijging is het gevolg van de hierboven beschreven wijziging van de samenstelling van het voertuigenpark (73%) en doordat een kleiner deel van de heffing oninbaar is (6%). In onderstaand schema brengen wij de ramingen in beeld, die tot nu toe zijn opgenomen in de provinciale begroting 2010 en de over 2010 gerealiseerde opbrengsten.
Tabel 1. Geraamde en gerealiseerde opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting 2010 Omschrijving
raming in begroting 2010
raming in Voorjaarsnota 2010
raming in Integrale Bijstelling 2010
opbrengstgegevens tot e en met 13 periode 2010
verschil t.o.v. raming IB2010
Opbrengst 2010
45.109.264
45.457.248
45.707.735
45.769.659
61.924
Totaal
45.109.264
45.457.248
45.707.735
45.769.659
61.924
In onze voordrachten nr. 29/2009, nr. 13/2010 en nr. 32/2010 zijn wij nader ingegaan op de door ons verwachte ontwikkeling van de opbrengst 2010 tot en met de Integrale Bijstelling 2010. De in 2010 gerealiseerde opbrengst ligt per saldo € € 61.924 hoger dan de raming in de Integrale Bijstelling 2010. Dit voordelige verschil (t.o.v. de Integrale Bijstelling 2010) wordt met name verklaard doordat een kleiner deel van de opcentenheffing oninbaar bleek te zijn.
Provinciaal Belastinggebied
325
326
Provinciaal Belastinggebied
5.
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
Inleiding Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2007 hebben Provinciale Staten extra cofinancieringsmiddelen beschikbaar gesteld voor meefinanciering van ruimtelijk-economische projecten. In dit kader is in de reserve Provinciale Meefinanciering € € 47,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode tot en met 2011. Bij motie hebben Provinciale Staten in hun vergadering van 17 september 2008 gevraagd om: Het vaststellen van een beleidsnota waarin wordt vastgelegd hoe PS uitwerking geven aan haar ruimtelijk-economische stimuleringstaak. In deze nota aan te geven hoe de te besteden (cofinancierings)middelen bijdragen aan de beleidsdoelen die Provinciale Staten in hun programmabegroting hebben vastgesteld. Bij de jaarrekening informatie te verstrekken over projecten, die in SNN-verband zijn afgesloten en die mee door de provincie Groningen worden gefinancierd en waarbij wordt aangegeven hoe het uitgevoerde project heeft bijgedragen aan het bereiken van de gestelde beleidsdoelen (o.a. gerealiseerde private cofinanciering en het werkgelegenheidseffect). Op 18 mei 2009 hebben Gedeputeerde Staten haar reactie gegeven op de motie. Hierbij is toegezegd om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de reserve en de vanuit Groningen gecommitteerde projecten voor Koers Noord en het OP EFRO waaraan ook een bijdrage uit de reserve is toegekend. Met deze rapportage over de stand van zaken per 31 december 2010 geven wij invulling aan de toezegging. Vanaf de tweede helft van 2009 tot en met eind 2010 is het merendeel van de subsidies verstrekt. Projecten die een Koers Noord- of EFRO-subsidie ontvangen starten in het algemeen pas als de subsidiebeschikking is ontvangen en duren enkele jaren. Er zijn dan ook nog maar weinig projecten afgerond. In deze voortgangsrapportage kan daarom niet worden ingegaan op de gerealiseerde effecten van de individuele projecten, maar wordt de nadruk gelegd op de projectomvang, verstrekte subsidies, sectoren waaraan de subsidies zijn toegekend en de verwachte effecten.
Opzet en werkwijze reserve Het doel van het provinciaal ruimtelijk-economisch stimuleringsbeleid is het realiseren van een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Uitgangspunt daarbij is dat dit plaatsvindt in combinatie met het behoud of het verbeteren van de fysieke (leef)omgeving. Met betrekking tot de invulling van het stimuleringsbeleid wordt een voorkeur uitgesproken voor projecten met een aantoonbare spin-off richting het regionale MKB, voor projecten die bijdragen aan de regionale kennisinfrastructuur of voor projecten die bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied. Met name de noordelijke subsidieprogramma's Koers Noord en het OP EFRO bieden mogelijkheden om op deze punten te stimuleren met subsidiebijdragen aan concrete projecten. Voor veel van deze projecten wordt er provinciale cofinanciering aangewend om de financiering van deze projecten sluitend te maken. Op programmaniveau is een minimum bijdrage uit de regio verplicht, op projectniveau geldt dit niet altijd. Projecten die het best passen binnen de provinciale beleidsdoelen en voldoen aan onderstaande criteria komen met voorrang in aanmerking voor financiering uit de reserve. CRITERIA: - Effectiviteit: Voor Koers Noord en het OP EFRO moet het in beginsel gaan om structuurversterkende projecten met spin off voor het MKB, voor de kennisinfrastructuur of voor projecten die bijdragen aan de versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied. Prioritair zijn projecten in de sectoren Energie, Life Sciences/ Nanotechnologie en Sensortechnologie en daarnaast ook de chemiesector in Delfzijl, ICT, Agribusiness, Scheepsbouw en Toerisme. - Value for money: Projecten moeten in de verhouding tussen effecten en kosten voldoende rendement ('value for money') opleveren. Hierbij wordt ook gelet op de relatie tussen private investeringen en publieke uitgaven. Deze laatste verhouding zegt iets over de mate waarin met publieke middelen investeringen in de markt uitgelokt kunnen worden en zegt tevens iets over de bereidheid en acceptatie van projecten in de markt. - Kostenefficiency: Het project moet doelmatig van opzet zijn en reëel van begroting. De projectopzet moet geen overbodige of onnodige onderdelen bevatten etc.
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
327
- Marktfalen: Hierbij gaat het erom dat het te subsidiëren project zonder provinciale (co)financiering niet rond kan komen. - Risico’s: Hierbij wordt gelet op de eventuele risico’s oftewel de levensvatbaarheid van het project, dit om te voorkomen dat wordt geïnvesteerd in een project met geen of te weinig rendement. - Legitimiteit: Hierbij gaat het om de vraag naar de legitimiteit van een provinciale bijdrage in relatie tot de eigen bijdrage van de initiatiefnemer. - Overige: Projecten moeten van voldoende bestuurlijk belang zijn, uitvoeringsgereed zijn en de totale projectkosten moeten minimaal € € 100.000 bedragen teneinde een substantieel effect te kunnen sorteren. Bovenstaande criteria bieden in de praktijk voldoende sturingsmogelijkheden om selectief en gedoseerd bij te dragen aan projecten.
Voortgang Totaaloverzicht De beschikbare middelen vanaf 2007 tot en met 2011 bedragen € € 47,5 miljoen. Provinciale Meefinanciering is onderverdeeld in vier compartimenten. Compartiment A heeft een totaal budget van €€ 35 miljoen en is bedoeld voor projecten die worden gefinancierd door het Koers Noord en EFRO. Compartiment B heeft een budget van € € 7,5 miljoen en betreft de projecten die worden gefinancierd vanuit Interreg, Europees Visserijfonds, EU POP en het Waddenfonds. Compartiment C heeft een budget € € 3,5 miljoen en betreft projecten van bijzonder bestuurlijk belang die zonder provinciale cofinanciering niet van de grond komen. Compartiment D betreft procesgeld € € 1,5 miljoen deze middelen worden selectief ingezet om veelbelovende projectideeën uit te laten werken tot subsidiabele projectvoorstellen. Tussen de compartimenten bestaan (om praktische redenen) flexibele schotten. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel subsidie er eind 2010 is verleend en ten laste van welke compartimenten. Opgenomen zijn de projecten waaraan een bijdrage is verleend en waarvan een bijdrage is toegezegd door, of in behandeling is bij, het bijbehorende subsidieprogramma. Aantal Projectkosten Toegekend Provinciale Compartiment toekenningen subsidiebedrag meefinanciering A 40 322.687.620 118.086.035 29.389.096 B 27 105.872.623 53.066.963 6.214.548 C 5 26.050.000 6.075.000 1.297.583 Totaal 72 454.610.243 177.227.998 36.901.227 Vanuit de reserve Provinciale Meefinanciering is aan 72 projecten subsidie in totaal een bijdrage van € € 37 miljoen uit het fonds toegekend. Uit de andere fondsen (zoals Koers Noord, OP EFRO, Interreg, Europees Visserij-fonds en het Waddenfonds) is € € 177 miljoen subsidie aan deze projecten toegekend. De bijdrage van projecteigenaren en overige investeerders bedraagt € € 240 miljoen. De totale projectkosten bedragen € € 455 miljoen. Het merendeel van de provinciale meefinanciering geschiedt ten behoeve van projecten uit compartiment A. Dit is conform de uitgangspunten van de reserve. Onderstaand overzicht geeft de verwachte en de gerealiseerde subsidieverleningen weer.
Compartiment A B C Totaal
Verwachtte subsidieverleningen Gerealiseerde subsidieverleningen t/m 2010 t/m 2010 26.500.000 29.389.096 5.500.000 6.214.548 2.800.000 1.297.583 34.800.000 36.901.227
De totaal toegekende subsidies zijn eind 2010 ca. €€ 2 miljoen hoger dan verwacht. Dit komt doordat we als provincie Groningen in relatief korte tijd meer projecten in het Koers Noordprogramma hebben ingediend dan we vooraf hadden ingeschat.
328
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
De EFRO-middelen in het Koers Noordprogramma zijn zo goed als uitgeput terwijl het EFRO-programma nog loopt tot 2013. De financiering uit compartiment B loopt volgens verwachting. Naar verwachting wordt in 2011 nog ca. € € 13 miljoen gevraagd aan middelen voor projecten. De reserve zal hierdoor in 2011 uitgeput raken.
Verdeling per compartiment en naar sectoren Compartiment A Zoals in de programmabegroting van 2009 is aangegeven, zal de provincie Groningen zich bij projectverwerving en het meefinancieren van projecten uit compartiment A bij voorkeur richten op projecten in de sectoren Energie, LifeScience en Sensortechnologie. Daarnaast zijn de chemiesector in Delfzijl, de ICT-sector, Agribusiness, Scheepsbouw en Toerisme belangrijke speerpunten. De speerpunten in het POP 2009-2013 sluiten hierop aan. Eveneens bouwt dit voort op de keuzes uit de Beleidsagenda `Werken aan economische groei´. Compartiment A is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die passen binnen het Koers Noord en/of het EFRO-programma. Op programmaniveau is provinciale cofinanciering een noodzakelijke voorwaarde. Zonder provinciale cofinanciering kan geen gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die Koers Noord en het EFRO-programma bieden. De toegekende middelen (2007 t/m 2010) uit compartiment A zijn als volgt over de sectoren verdeeld.
Projectkosten
Koers Noord en EFROProvinciale Meesubsidie financiering 10.318.660 3.204.004 760.798 Agribusiness 89.512.178 27.759.370 7.582.086 Energie * 76.965.879 29.358.544 6.945.000 Life Sciences 4.811.557 2.087.823 554.750 Metaal/Scheepsbouw 37.279.727 12.374.957 4.006.667 MKB 60.046.474 26.287.076 2.365.589 Sensor 43.753.145 17.014.261 7.174.206 Toerisme 322.687.620 118.086.035 29.389.096 Totaal *(de vervolgsubsidies vanuit het FES en het REP zijn bij deze projecten niet meegenomen, wanneer we deze projectonderdelen meenemen dan stijgen de projectkosten tot € € 127 miljoen) Sector
Zoals uit de tabel blijkt is één provinciale euro uit de reserve Provinciale Meefinanciering goed voor vier euro uit het Koers Noord of EFRO-programma en bedragen de uitgelokte investeringen meer dan het tienvoudige van de bijdrage uit de reserve.
Kosten en subsidie compartiment A per sector 100.000.000 90.000.000 80.000.000 70.000.000 60.000.000
Projectkosten
50.000.000 KoersNoord/ EFROsubsidie Provinciale financiering
40.000.000 30.000.000 20.000.000 10.000.000
To er is m e
S en so r
B M K
Li fe Sc M ie et nc aa es l/S ch ee ps bo uw
ne rg ie E
A gr ib u
si ne ss
0
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
329
De middelen worden ingezet in de beoogde sectoren. De chemiesector in Delfzijl en het Eemshaven gebied worden (indirect) gesubsidieerd door projecten als Voorbereiding buisleidingenstraat en Seaports Experience Center welke in de grafiek onder de noemer Energie en MKB vallen. De Agribusiness heeft met projecten als het Carbohydrate Competence Center (CCC) geprofiteerd van Koers Noord en EFROmiddelen. Onder MKB vallen projecten die passen binnen Koers Noord en EFRO maar die zich niet specifiek richten op een sector. Voorbeelden zijn Aquisitie Ondersteunende Promotie en Revitalisering bedrijventerrein Winschoterdiep. Naar verwachting zullen door de projecten in totaal ruim 4700 arbeidsplaatsen worden gecreëerd. Het betreft circa 800 directe- en 3900 indirecte arbeidsplaatsen. Deze zijn als volgt over de sectoren verdeeld: Verwachtte extra arbeidsplaatsen per sector
Arbeidsplaatsen (direct)
To er is m e
en so r/I C T S
M K B
Sc ie M nc et e aa l/ S ch ee ps bo uw
E
ne rg ie
Arbeidsplaatsen (indirect)
Li fe
A
gr ib us in es s
1.500 1.400 1.300 1.200 1.100 1.000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
Compartiment B Compartiment B is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die passen binnen Interreg, het Europees Visserijfonds, EU POP en het Waddenfonds. De toegekende middelen (2007 t/m 2010) uit compartiment B zijn als volgt over de sectoren verdeeld. Projectkosten Sector Agribusiness Energie Life Sciences MKB Overig Toerisme Visserij Totaal
Subsidie Interreg, EU POP, Provinciale MeeWaddenfonds, Visserijfonds financiering 11.441.693 5.687.129 87.445 10.124.119 6.885.847 995.352
11.049.172 25.274.071 17.911.819 28.359.369 1.712.380 105.872.623
0 10.332.912 8.979.810 20.351.265 830.000 53.066.963
102.357 271.755 752.762 3.073.687 931.190 6.214.548
Zoals uit de tabel blijkt is één provinciale euro uit de reserve Provinciale Meefinanciering goed voor negen euro uit andere programma’s en bedragen de uitgelokte investeringen een veelvoud van de bijdrage uit de reserve. De middelen uit compartiment B worden breder ingezet dan bij compartiment A het geval is. Dit wordt verklaard door de aandacht voor onder meer natuurontwikkeling in waddenfondsprojecten en culturele projecten binnen het Interreg. Er is een groot Life Sciences-project, dat nog in behandeling is bij het Interreg. Daarom is bij Life Sciences nog geen verleende subsidie opgenomen.
330
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
Kosten en subsidies compartiment B per sector 30.000.000 25.000.000 Projectkosten
20.000.000 Subsidie Interreg, EU/POP, Waddenfonds, Visserijfonds Provinciale meefinanciering
15.000.000 10.000.000 5.000.000
rij Vi ss e
e is m To er
ve ri g O
KB M
ce s Sc ie n
En e
rg ie
Li fe
Ag r
ib u
si ne ss
0
Compartiment C Compartiment C is bedoeld voor de medefinanciering van projecten die van voldoende bestuurlijk belang zijn en zonder provinciale cofinanciering niet van de grond komen. Vanuit dit compartiment is aan vijf projecten in totaal ruim € € 1 miljoen subsidie uit de reserve toegekend. De totale kosten van deze projecten bedragen € € 26 miljoen. De projecten hebben betrekking op verbetering scholing (Duurzaam leren in de Veenkoloniën), cultuurhistorie (Strokartonfabriek de Toekomst), Toerisme (Boerenlandpaden en Strokartonfabriek de Toekomst) en krimp (Op wierde Leens en winkelcentrum Leens). Conclusie De middelen worden conform de uitgangspunten verdeeld over de compartimenten en sluiten goed aan bij de provinciale beleidsdoelen. Dankzij de reserve Provinciale Meefinanciering kan de provincie goed gebruik maken van de mogelijkheden die nationale en Europese subsidieprogramma's bieden. Hierbij is één provinciale euro uit de reserve gemiddeld genomen goed voor vijf euro's uit nationale en Europese subsidieprogramma's en bedragen de uitgelokte investeringen minimaal het twaalfvoudige van de bijdrage uit de reserve. Het merendeel van de projecten die een bijdrage hebben ontvangen uit de reserve Proviciale Meefinanciering is nog niet afgerond. Daarom valt er nog weinig te zeggen over de gerealiseerde effecten, die meestal pas over een langere periode zichtbaar worden. In volgende rapportages gaan we dieper in op de voortgang van de ondersteunde projecten.
Rapportage reserve Provinciale Meefinanciering
331
6.
Overzicht van het nieuw beleid 2010
Productgroepnummer
Omschrijving
Programmabegroting 2010
Integrale Bijstelling 2009
Voorjaarsnota 2010
Integrale Bijstelling 2010
1e wijz.
3e wijz.
6e wijz.
Budget 2010
1. Leven en Wonen In Groningen Wonen en leefbaarheid 9201 Samenwerkingsverband OMD Delfzijl 9201 Bevolkingsdaling
42.000 155.000
42.000 155.000
1.300
1.300
1.360.000
1.360.000 3.800 250.000
2. Ondernemend Groningen Recreatie/toerisme 7003 Marketing Groningen
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur 3102 Gladheidsbestrijding 3102 Accres Managementscontract BWK 3304 Achterstallig onderhoud contragewichten Lauwersoog
3.800 250.000
4. Karakteristiek Groningen 0600/'6203 6203 6203 6203 9105 9105
PLG Inzet rentebaten PLG Less Favoured Areas EHS Proceskosten PLG Project Levende Dorpen STIPO
300.000
200.000 150.000 200.000 50.000 102.783
500.000 150.000 200.000 50.000 102.783 15.000
55.653
55.653
15.000
5. Schoon/veilig Groningen Water 4101 B-AKWA
Milieu 0500 0600 0600 5502 0600 5501 5501 5502 5502
Regionale Uitvoeringsdienst/WABO WABO: Implementatiekosten MV/MTZ WABO: Inhuur Bouw- en Woningtoezicht (MTZ) WABO: Waterwet - inhuur indirecte lozingen (MTZ) WABO: bezwaar- en Bouw- en Woningtoezicht (MTZ 1,5 fte)2 Hogere uitvoeringskosten milieu Regionale Uitvoeringsdienst WABO-implementatie kwaliteitscriteria Afstemming straf- en bestuursrecht
5.500 38.000 35.000 55.000 52.500 99.000 25.000 10.000
5.500 38.000 35.000 55.000 52.500 12.000 99.000 25.000 10.000
130.000
130.000
12.000
Risicobeleid/veiligheid
6. Energiek Groningen Energie en klimaat 0600/5004 Ontwikkelopgave Eemsdelta
7. Gebiedsgericht POP 9104 Bestuursakkoord Eemsdelta
332
80.000
Overzicht nieuw beleid
80.000
Besteed t/m 31-12-2010
Niet Nog te Toegevoegd Niet Overboeking Vrijval per onttrokken aangewende naar 2011 betalen per aan 31-12-2010 aan 31-12-2010 bestemmingsrijksmiddelen reserves bestemmingsreserves
42.000 155.000
1.300
1.360.000 3.800 250.000
433.225
66.775 150.000
26.370 45.773 33.454 3.009
173.630 3.385
842
69.329 11.991
55.653
5.500 38.000 17.500 43.955 52.500 12.000 31.737 2.000 2.000
23.942
43.321 23.000 8.000
22.811
49.212
57.977
32.309
6.618
41.073
17.500 11.045
Overzicht nieuw beleid
333
(vervolg tabel) Productgroepnummer
Omschrijving
Programmabegroting 2010
Integrale Bijstelling 2009
Voorjaarsnota 2010
Integrale Bijstelling 2010
1e wijz.
3e wijz.
6e wijz.
Budget 2010
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid Jeugd 8801 Aansluiting jeugdzorg-jeugdbeleid 8801 Toevoeging middelen Jeugdzorg - wachtlijsten
37.000
37.000 420.287
420.287
Cultuur en media 8311/8312 Cultuurnota 2009-2012
100.840
100.840
9. Bestuur Provinciale Staten 1001 Fractievergoedingen 1001 Extra vergoeding fractievoorzitters
6.000 3.100
6.000 3.100
Overige bestuursorganen 1101 Deskundige Advisering
75.000
75.000
34.651 36.800
5.000 34.651 165.988
150.000
18.690 150.000
Bestuurlijke samenwerking 1601 IPO - bijdrage Huis van de Nederlandse provincies 1601 IPO - verrekening flexpool 1601 IPO - begroting
5.000 129.188
Communicatie 1603 Budget Bedrijven Gouden Gids 1604 Middenevenementen
18.690
10. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering 1799 Naheffing belastingdienst 0600 Inhuur externe deskundigheid treasury 0600 Kosten voortvloeiend uit het voorzitterschap SNN
654.876
654.876 50.000 14.000
-35.000 153.548
0 153.548
50.000 14.000
11. Algemene dekkingsmiddelen 0600 Social Return 0800 Fonds Provinciale Meefinanciering Totaal
35.000
256.640
162.878
3.056.687
1.840.311
5.316.516
256.640 0 0 0
0 162.878 0 0
0
0
2.436.687 0 320.000 0 300.000 0
256.640
162.878
3.056.687
741.527 355.892 0 239.344 200.000 153.548 150.000 1.840.311
3.434.854 518.770 320.000 239.344 500.000 153.548 150.000 5.316.516
Dekking Flexibel Budget 2010 Sectorale kredieten Provinciefonds Rijksmiddelen Reserve Programma Landelijk Gebied Voorziening frictiekosten Reserve Groen Totaal
334
Overzicht nieuw beleid
Besteed t/m 31-12-2010
Niet Nog te Toegevoegd Niet Overboeking Vrijval per onttrokken aangewende naar 2011 betalen per aan 31-12-2010 aan 31-12-2010 bestemmingsrijksmiddelen reserves bestemmingsreserves
37.000 420.287
100.840
6.000 3.100
8.793
66.207
5.000 34.651 165.988
18.690 80.524
68.594
882
646.804
8.072
9.925 14.000
40.075
153.548 3.707.543
484.321
384.868
2.718.620 367.132 126.237 62.329 433.225 0 0 3.707.543
347.830 68.594 67.897 0 0 0 0 484.321
0 81.320 0 0 0 153.548 150.000 384.868
66.775
0 0 0 0 66.775 0 0 66.775
177.015
177.015
177.015
190.871
99.050 0 91.821 0 0 0 0 190.871
305.123
269.354 1.724 34.045 0 0 0 0 305.123
Overzicht nieuw beleid
335
336
Overzicht nieuw beleid
Deel 5 Programmarekening 2010 Bijlagen
Ingediende moties in 2010 Jaarlijks wordt bij de Programmaverantwoording gerapporteerd over de uitvoering van aanvaarde moties over het verantwoordingsjaar. In deze bijlage wordt de stand van zaken m.b.t. de moties 2010 nader uitgewerkt. In 2010 zijn in totaal 53 moties aangenomen. In onderstaande tabel zijn de verschillende moties weergegeven. Per motie (of clustering daarvan) is de stand van zaken weergegeven.
Tabel 8.1: Overzicht aanvaarde en overgenomen moties in 2010 Nr. Omschrijving motie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad Reserve leefbaarheid voeden met € € 3 miljoen per jaar. Herijken businesscase Airport Eelde Frictiekosten Prioritering meevallers bij de begroting Beleidsterrein Recreatie en Toerisme Instandhouding gebiedsgericht werken Doelmatige uitvoering Studiefonds Budget asielzoekers Samenwerking noordelijke provincies Zorgbelang Groningen Uitgangspunten en knelpunten overdrachtsproces welzijnsbeleid Wettelijke taken rapportage effecten per programma en relevante beleidsthema Profiel van de Provincies Voorjaarsnota midterm review Programma Landelijk Gebied Groningen Provincie zelfstandige bestuurslaag Reserve leefbaarheid Cultuurbeleid 2013-2016 Intelligent Energy Europe Parkeerbeleid gehandicapten Eemshaven Bestrijden gevolgen op woningmarkt Experimenteerregio zorginnovatie Zwakke scholen Internationale Samenwerking Energie Planstudie wegverbinding N360 Ontwikkelingsvisie Blauwestad kopen van tweede woningen Spoorlijn Groningen-Heerenveen Programmabegroting 2011 campagne 10:10 Ontwikkelingsvisie Blauwestad second opinion GREX Ontwikkelingsvisie Blauwestad Ontwikkelingsvisie Blauwestad bouw bezoekers informatie verkoopcentrum CO2-opslag Grondexploitatie Meerstad stresstest Grondexploitatie Meerstad onderzoek Woningmarkt Robiniabossen RegioTram: buschauffeurs RegioTram: geen gevolgen voor personeel RegioTram: meevallers terug naar project RegioTram RegioTram: plan van aanpak RegioTram RegioTram: prijsdifferentiatie RegioTram: financiering RegioTram RegioTram: milieuvriendelijk en engergie-efficiënt vervoermiddel Ingediende moties 2010
Datum 17 maart 17 maart 17 maart 17 maart 17 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 31 maart 21 april 26 mei 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 30 juni 7 juli 13 oktober 13 oktober 13 oktober 13 oktober 13 oktober 13 oktober 17 november 17 november 17 november 17 november 7 december 7 december 7 december 7 december 7 december 7 december 7 december 339
48 49 50 51 52 53
Integrale bijstelling van de Begroting Intensieve Veehouderij Behandeling patiënten met THI in UMCG Evaluatierapport aanbestedingen openbaar vervoer Groningen Drenthe REP-subsidieaanvraag Grote Markt-Forum overleg B&W Stad Groningen Reserve leefbaarheid krimpgebieden
15 december 15 december 15 december 15 december 15 december 15 december
Motie 1 Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad De motie geeft onder andere de volgende kaders aan voor de invulling van een geactualiseerde ontwikkelingsvisie Blauwestad: veranderingen in de herontwikkelingsvisie dienen binnen de door de Staten op 16 december 2009 vastgestelde financiële uitgangspunten te blijven, waarbij geen mogelijkheid onbenut wordt gelaten om budgettair in te verdienen op het genomen boekhoudkundig advies de ontwikkeling van Blauwestad dient onderdeel te vormen van een brede regionale gebiedsvisie waarin o.a. afstemming plaatsvindt op het gebied van de woningmarkt de ontwikkeling van Blauwestad dient te gebeuren in samenhang en afstemming met de gehele ontwikkeling van de nieuwe gemeente Oldambt. Alle punten zijn opgenomen in de Ontwikkelingsvisie Blauwestad (vastgesteld door PS op 13 oktober 2010).
Motie 2 Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad De motie geeft onder andere de volgende normgevende kaders als uitgangspunten bij de totstandkoming van de ontwikkelingsvisie Blauwestad: een heroriëntatie op de woondoelgroep is noodzakelijk naast de functie wonen dienen nadrukkelijk ook andere mogelijke functies, zowel van tijdelijke als van permanente aard, te worden overwogen de Blauwestad dient in de nieuwe ontwikkelingsvisie geen geïsoleerd project te zijn, maar door de wijze van invulling een samenbindende factor in de regio te worden tot het vaststellen van de nieuwe visie mogen geen activiteiten en/of investeringen of afspraken met derden plaatsvinden die onomkeerbaar stappen betekenen de realisatietermijn van 40 jaar dient zo veel mogelijk als binnen de kaders verantwoord, te worden verkort het is mede voor de huidige bewoners van belang op termijn te zorgen voor leefcomfort in de Blauwestad doordat er afgebouwde wijken ontstaan. Alle punten zijn opgenomen in de Ontwikkelingsvisie Blauwestad (vastgesteld door PS op 13 oktober 2010).
Motie 3 Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad De motie stelt dat bij nieuwe aanbestedingen ten gunste van ontwikkelingen in de Blauwestad een voorkeur uit gaat naar bedrijven uit de provincie (regio) voor de uitvoering. Dit uiteraard passend in de prijs en kwaliteitseisen en Europese regelgeving van de aanbesteding. Zowel voor de uitvoering van het project Blauwestad als voor projecten van de Ring Blauwestad geldt dat bij openbare aanbestedingen in eerste instantie rekening is gehouden met de eisen vanuit de Europese regelgeving. Daarbij zijn zowel projecten aanbesteed aan regionale bedrijven als aan bedrijven buiten de regio. Bij onderhandse aanbestedingen zijn vooral regionale bedrijven in beeld geweest.
Motie 4 Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad De motie stelt het volgende uitgangspunt bij de totstandkoming van de ontwikkelingsvisie Blauwestad: vanwege de impact van de ontwikkelingen in de Blauwestad op het provinciale/regionale woningbouwbeleid en de mogelijke invloed op de financiële posities van de Groninger gemeenten wordt een bepaling opgenomen dat de Vereniging Groninger Gemeenten ook als overleg/ gesprekspartner zal worden gezien. De VGG is in de gelegenheid gesteld om te reageren op concepten van de Ontwikkelingsvisie Blauwestad. De VGG heeft geen aanleiding gezien om een reactie te geven op deze stukken.
340
Ingediende moties 2010
Motie 5 Start Ontwikkelingsvisie en Samenwerkingsovereenkomst Blauwestad De motie beschrijft onder andere onderstaande richtinggevende uitspraken voor de toekomst van Blauwestad. Ook wordt om rapportage van de specifieke elementen gevraagd: de verkoop van kavels kan versterkt worden op basis van geactualiseerde en gedegen marktanalyse met een betere product-marktafstemming en aantrekkelijker inrichting van het gebied, waaronder tijdelijke natuur. de verbinding met Winschoten kan verbeterd worden met een loop-fietsbrug over de A7. Aan de zuidoostkant van Blauwestad liggen mogelijkheden voor een grotere gemeentelijke voorziening in de sfeer van (ziekenhuis) zorg. De marktanalyse en de inrichting van het gebied (incl. fiets-loopbrug over A7) zijn onderwerpen die terugkomen in de Ontwikkelingsvisie Blauwestad en het Werkplan voor 2011. In de ontwikkelingsvisie is niet gekozen voor een grootschalige zorgvoorziening aan de zuidoostkant van Blauwestad.
Motie 6 Reserve leefbaarheid voeden met €€ 3 miljoen per jaar In deze motie spreken uw Staten uit dat de Reserve Leefbaarheid jaarlijks gevoed wordt met € € 3 miljoen, ingaande 2011, gedekt voor de jaren 2011 en 2012 door een verlaging van de voorgestelde frictiekosten. Deze motie is uitgevoerd: de subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden is op 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld.
Motie 7 Herijking businesscase Airport Eelde In de commissievergadering van 9 juni 2010 heeft het College aangegeven dat een herijking van de businesscase pas opportuun is als er een definitieve uitspraak van de Raad van State is over de baanverlenging. De uitspraak kan leiden tot een 'go' of 'no go' voor de baanverlenging. In beide gevallen zal direct een herijking van de businesscase gemaakt gaan worden, die zal worden voorgelegd aan de Staten. Motie 8 Frictiekosten De strekking van de motie Reservering frictiekosten is dat het budget frictiekosten van € € 11 miljoen vooreerst wordt teruggebracht naar € € 7 miljoen waarbij er jaarlijks door het college bij de rekening verantwoording wordt afgelegd over de in dat jaar gemaakte frictiekosten in de eigen organisatie en dat de staten geinformeerd worden in een gemotiveerd overzicht over de instellingen die provinciale subsidie ontvangen en in bijzondere gevallen recht menen te hebben op een provinciale bijdrage uit het budget frictiekosten. Intern zijn kaders opgesteld omtrent het gebruik van het budget frictiekosten. Er kan beroep op dit budget worden gedaan in de jaren 2011 tot en met 2014. Vanaf de jaarrekening 2011 zullen wij in de paragraaf bedrijfsvoering onderdeel Personeel en Organisatie van de Programmaverantwoording rapporteren over de uitgaven in het kader van het budget frictiekosten. Hierbij zal tevens gerapporteerd worden over welke gesubsidieerde instellingen een beroep hebben gedaan op dit budget.
Motie 9 Prioritering meevallers bij de begroting Uw Staten hebben bij de bespreking van de voorgenomen bezuinigingen op 31 maart 2010 aangegeven hoe u met eventuele toekomstige meevallers wil omgaan, namelijk: 1. Verhogen voeding reserve Leefbaarheid van € € 2 miljoen naar € € 3 miljoen vanaf 2013. 2. Toevoegen van € € 300.000 aan het programma Ondernemend Groningen, mits het beleidsterrein Recreatie en Toerisme aan dit programma is toegevoegd. 3. Het creëren van een flexibel budget van minimaal € € 2 miljoen per jaar. 4. Het resterende overschot: a. voor 50% aanwenden om de ruimte voor Provinciale Meefinanciering incidenteel te laten groeien totdat dit het niveau van totaal € € 7 miljoen per jaar heeft bereikt; b. voor de resterende 50% benutten voor het versterken van de vermogenspositie. In de Programmabegroting 2011 hebben wij uitgaande van de op dat moment voorziene begrotingsruimte beschreven hoe de invulling er daarvan zal uitzien als de hierboven beschreven prioriteitsvolgorde wordt gehanteerd. Daarbij hebben wij u toen voorgesteld de bestemmingen genoemd onder de punten 1 en 2 te verwerken ten laste van de beschikbare begrotingsruimte. Verder hebben wij voorgesteld de mate waarin de punten 3 en 4 kunnen worden uitgevoerd af te laten hangen van de aard en omvang van de financiële gevolgen van het nieuwe regeerakkoord voor het financiële perspectief. Op dit moment hebben wij nog Ingediende moties 2010
341
steeds geen volledig beeld van de mogelijke gevolgen. Wij hopen in de Voorjaarsnota 2011 dan wel in de Programmabegroting 2012 hierover meer duidelijkheid te kunnen geven.
Motie 10 Beleidsterrein Recreatie & Toerisme De motie m.b.t. het beleidsterrein Recreatie en Toerisme wordt door het college van GS uitgevoerd. In eerste instantie in de Voorjaarsnota (voordracht 13/2010; pag 60), maar deze uitwerking was niet geheel naar de zin van PS en d.m.v. een amendement ingediend door de fractie van het CDA is de tekst in de Voorjaarsnota door vaststelling van de motie door PS aangepast. Motie 11 Instandhouding gebiedsgericht werken Deze motie is verwerkt in de Voorjaarsnota 2010. De met deze motie extra beschikbaar gestelde middelen van € € 2 miljoen voor gebiedsgericht werken komen beschikbaar voor in ieder geval de jaren 2013 en 2014. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma van het POP (PUP) zullen te zijner tijd concrete bestedingsdoelen voor deze gelden worden benoemd. Gedacht kan worden aan PLG LEADER (SEV)/ Loket Levende Dorpen en regionale cultuur en welzijnsprogramma's. Mogelijk doet zich de situatie voor dat (een deel van de) middelen benodigd is in 2011-2012. Daarvoor zullen zonodig voorstellen worden gedaan. Motie 12 Doelmatige uitvoering Studiefonds Deze motie verzoekt het College met de gemeenten en mogelijke andere organisaties het gesprek aan te gaan met als streven tot doelmatige uitvoering van het Studiefonds te komen en Provinciale Staten over de uitkomst daarvan te informeren. Bij brief van 26 mei 2010 hebben wij PS schriftelijk bericht, dat het neerleggen van de afhandeling van de aanvragen bij de afzonderlijke gemeenten leidt tot een inconsistente en oncontroleerbare uitvoering van de taken van het studiefonds. Het zou bovendien de solidariteitsgedachte, die de basis is van het studiefonds teniet doen. Wij hebben daarnaast aangegeven dat reeds hard gewerkt wordt aan beperking van de apparaatskosten, waarmee tegemoet wordt gekomen aan de strekking van de motie. Wij hebben daarom aan PS laten weten dat het de voorkeur verdient om de uitvoering van de regelingen ongewijzigd te laten. PS zijn hiermee akkoord gegaan. Motie 13 Budget asielzoekers Deze motie spreekt uit dat: -de bezuinigingen op het budget voor asielzoekers in de jaren 2013 tot en met 2015 niet worden doorgevoerd - de financiële dekking plaatsvindt uit vrijval reserveringen Deze motie is uitgevoerd en verwerkt in de Voorjaarsnota 2010. Motie 14 Samenwerking noordelijke provincies In deze motie is het college van GS verzocht om de mogelijkheden van samenwerking tussen provincies Drenthe, Friesland en Groningen in kaart te brengen, En welke samenwerkingsvormen tot resultaten zouden kunnen leiden. Uw Staten zijn in december 2010 per brief geïnformeerd over de stand van zaken. In 2010 hebben de medewerkers van de drie provincies zeven gebieden onderzocht: inkoop, GEO/GIS, ingenieursdiensten, repro, gespecialiseerde kennis op gebied van fiscaliteit en arbeidsvoorwaarden/rechtspositie, salarisadministratie, personeels- en financiële administratie. De uitkomsten waren positief. De uitkomsten van de onderzochte terreinen geven als advies om nader onderzoek te doen naar intensievere samenwerkingsvormen in de vorm van gedetailleerde businesscases. Hiermee worden de kwalitatieve en kwantitatieve baten, kosten en impact gedetailleerd inzichtelijk gemaakt. Er is besloten het advies over te nemen en een gedetailleerd onderzoek te doen. Dit wordt aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit de drie noordelijke provinciesecretarissen. Dit onderzoek is recent gestart.
Motie 15 Zorgbelang Groningen Deze motie spreekt uit dat: - het niet wenselijk is dat maatschappelijke belangen en activiteiten onmogelijk worden gemaakt - en dat daarom Zorgbelang Groningen niet als eerste in aanmerking dient te komen voor bezuinigingen; -wat betreft bezuinigingen, Zorgbelang Groningen na 2012 zoveel mogelijk moet worden ontzien In de rapportage bezuinigingen sociaal beleid die op 3 februari 2011 in Provinciale Staten is besproken zijn wij op de voorgenomen korting van 25% op Zorgbelang ingegaan. Over de manier waarop deze bezuiniging moet worden opgevangen hebben wij recent een constructief bestuurlijk overleg met Zorgbelang gehad. Naar onze mening is het voortbestaan van Zorgbelang na 2012 gewaarborgd. 342
Ingediende moties 2010
Motie 16 Uitgangspunten en knelpunten overdrachtsproces welzijnsbeleid Deze motie roept GS op om uitgangspunten en knelpunten van het overdrachtsproces in beeld te brengen, het overleg aan te gaan met gemeenten en hierover voor het eind van 2010 aan PS te rapporteren. Deze motie is uitgevoerd. Wij hebben eind 2010 aan PS de rapportage bezuinigingen sociaal beleid doen toekomen. Deze rapportage is door Provinciale Staten besproken op 3 februari 2011. Motie 17 Wettelijke taken rapportage effecten per programma en relevante beleidsthema Bij de bespreking van de voorgenomen bezuinigingen hebben uw Staten op 31 maart 2010 ons college gevraagd om per programma en per relevante beleidsthema nader te rapporteren over te verwachten effecten op kwantitatief en kwalitatief niveau en over de (on)mogelijkheden van bezuinigingen op de wettelijke taken zodat Provinciale Staten in het vervolg van het bezuinigingsproces hun kaderstellende rol in deze kunnen uitoefenen. In voordracht 40/2009 hebben wij per programma al een eerste indicatie van de mogelijke gevolgen van de bezuinigingen op wettelijke taken gegeven (pagina 40-4 en 40-5). De voorgenomen bezuinigingen worden met ingang van 2011 geleidelijk aan doorgevoerd. Wij verwachten pas in de loop van het begrotingsjaar 2011 meer duidelijkheid te krijgen en te kunnen geven over de te verwachten effecten en (on)mogelijkheden om deze bezuinigingen te realiseren. Omdat het bezuinigingstraject doorloopt tot en met 2015 zal dit onderwerp de komende jaren een punt van voortdurende aandacht zijn en blijven in de reguliere P&C-documenten.
Motie 18 Profiel provincies Bij de bespreking van de IPO notitie 'Profiel van de provincies' hebben uw Staten op 21 april 2010 aan ons college gevraagd: in het bestuur van het IPO alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk tot een nieuw verdeelmodel te komen, gebaseerd op de voorstellen van de commissie Stuiveling, deze motie onder de aandacht van het IPO-bestuur, de fondsbeheerders en de statenleden in andere provincies te brengen. Bij brief van 11 mei 2010, nr. 2010-27.605/19/B.12, ABJ, hebben wij deze motie onder aandacht gebracht van het Interprovinciaal Overleg, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de minister van Financiën en de leden van Provinciale Staten van de overige provincies. Deze brief is besproken in de vergadering van het IPO-bestuur van 3 juni 2010. Zoals bij u bekend is hebben de beheerders van het Provinciefonds sinds de zomer van 2010 het initiatief naar zich toe getrokken om ingaande 2012 te komen tot een nieuw verdeelmodel Provinciefonds. Tot begin 2011 zijn er door de minister van BZK nog geen concrete voorstellen voor een nieuw verdeelmodel gepresenteerd. Wij verwachten dat dit zo spoedig mogelijk na de Statenverkiezingen van 2 maart 2011 zal gebeuren. Daarbij staat voor ons het uitgangspunt, dat dit nieuwe verdeelmodel op de voorstellen van de commissie Stuiveling moet zijn gebaseerd, nog steeds overeind. In besprekingen met het ministerie van BZK en in interprovinciaal verband blijven wij dit standpunt voortdurend uitdragen. Motie 19 Voorjaarsnota Midterm review 2010 Programma Landelijk Gebied Groningen Over de Midterm review 2010 konden met het vorige kabinet geen afspraken gemaakt worden voornamelijk vanwege de demissionaire status van het kabinet. Ondertussen heeft het nieuw kabinet in het regeerakkoord het voornemen opgenomen om het natuurbeleid te decentraliseren en wordt in IPOverband de onderhandelingen hierover voorbereid. Hierbij zullen de nieuwe rolverdelingen, de gedecentraliseerde taken en verantwoordelijkheden incl. bijbehorende financiële kaders uitonderhandeld moeten worden. Deze zullen moeten worden afgewacht voordat eventueel gesproken kan worden over verschuivingen hierbinnen. Motie 20 Provincie zelfstandige bestuurslaag In uw Staten is op 30 juni 2010 door uw vertegenwoordigers gerapporteerd over de Algemene Vergadering van het IPO. Naar aanleiding daarvan hebben uw staten een motie aanvaard over de open huishouding van de provincies. In die motie hebben uw staten uitgesproken dat de open huishouding van de provincies van grote en onmisbare betekenis is voor het functioneren van de provinciale bestuurslaag en roept u het bestuur van het IPO op uw motie door te geleiden naar de kabinets(in)formateur en de leden van de Staten-Generaal. Wij hebben bij brief van 12 juli 2010, nr. 2010-40.844/27b, Abj uw motie doorgeleid naar het bestuur van het IPO. Aan uw motie gelijkluidende moties werden aangenomen in tien andere provincies.
Ingediende moties 2010
343
Bij brief van 14 juli 2010 aan de informateurs Rosenthal en Wallage heeft de voorzitter het standpunt, dat in de moties is verwoord, nader uiteengezet en is gewezen op de Code Interbestuurlijke verhoudingen, waarin de afspraak is vastgelegd dat de kabinets(in)formateur de provincies en gemeenten consulteert wanneer de bestuurlijke en financiële verhoudingen bij de formatie onderwerp van bespreking zijn. In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte is de open huishouding in stand gebleven en is geen sprake van een nieuwe eenzijdige korting op het Provinciefonds, zij het dat volgens het principe 'trap op en trap af' de provincies delen in het omvangrijke bezuinigingspakket van de Rijksoverheid.
Motie 21 Reserve leefbaarheid De motie betreft het oormerken van € € 500.000 per jaar voor innovatieve projecten binnen de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden. Dit is opgenomen in de subsidieregeling. De subsidieregeling is op 15 december 2010 door PS vastgesteld. Motie 22 Cultuurbeleid 2013-2016 Met deze motie wordt het college van GS gevraagd bij de totstandkoming van de cultuurnota 2013-2016 in ieder geval met andere geldgevers overleg te voeren over haar te voeren beleid en de instellingen tot 1 januari 2011 de tijd te geven om de plannen op te stellen. Het college van GS voert via diverse kanalen overleg met andere overheden. Allereerst met de gemeenten in de stuurgroepvergaderingen van de Regionale Cultuurplannen. De Cultuurnota is hier een vast agendapunt. Met de gemeente Groningen vindt dit overleg plaats in het BOEC (Bestuurlijk Overleg Economie en Cultuur). Het betreft hier eveneens een vast agendapunt en dit overleg vindt ongeveer één keer per kwartaal plaats. De gesprekken met OCW over de basisinfrastructuur en de verantwoordelijkheden van iedere overheid daarin vinden plaats in 2011. De instellingen hebben voor 1 januari 2011 hun plannen ingediend. Hiermee was de planning met twee maanden opgeschoven. Motie 23 Intelligent Energy Europe In deze motie wordt het college van GS gevraagd zich in te zetten om gezamenlijk met de eerder genoemde gebieden (Noord-Nederland, Noord-Duitsland en andere gebieden) tot projecten te komen waarbij gebruik kan worden gemaakt van de IEE regeling en mogelijke andere regelingen. In onze brief van 4 oktober 2010, 2010-51.124/38/A.7, OMB/PB, hebben wij u geïnformeerd over de uitvoering van deze motie en motie 16. In deze brief hebben wij onder meer aangegeven dat wij naar aanleiding van de moties 3 en 16 van 30 juni 2010 de Programmabegroting 2011 hebben aangepast. In het programma Energiek Groningen hebben wij als extra doel opgenomen:"…Versterken van de internationale dimensie van het Energiebeleid, bijvoorbeeld door de samenwerking aan te gaan met Noord-Duitsland (Hansa Energy Corridor), en door meer gebruik te maken van de Europese financieringsmogelijkheden (zoals Interreg, lEE, KP7)...".
Motie 24 Parkeerbeleid gehandicapten De motie is, zoals gevraagd, doorgestuurd naar de VGG en de VNG, en is op 16 november aan de orde geweest in het reguliere overleg tussen ons college en het DB van de VGG. Naar aanleiding van dat overleg heeft de VGG per brief van 10 december 2010 (ontvangen 20 december 20010) gereageerd op de motie. Die reactie luidt, samengevat, als volgt. Het standpunt van de Groninger gemeenten is, dat het innen van parkeerbelasting een autonome bevoegdheid is van de desbetreffende gemeente. De hoogte van deze inning is veelal per gemeente op verschillende heffinggronden gebaseerd. Gemeenten hebben duidelijk aandacht voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart. Gemeenten hebben hier ook maatregelen voor getroffen, zowel in de verstrekking als de infrastructuur. Een provinciebrede harmonisering van het parkeerbelastinggebied raakt echter dermate aan de autonome bevoegdheden en gemaakte afwegingen van individuele gemeeten, dat dit niet als haalbaar wordt gezien. Tot zover de reactie van de VGG. Van de VNG is geen reactie ontvangen. Motie 25 Eemshaven In de motie werd opgeroepen om de inhoud van de motie ter kennis te brengen aan de Tweede Kamer en de regering. Middels een brief d.d. 7 september 2010 is uitvoering gegeven aan deze motie. In het algemeen overleg zeehaven van 18 november 2010 is deze motie behandeld door de Tweede Kamer. Tevens hebben wij u in een brief d.d. 7 september 2010 (briefnummer: 2010-49.008/35/A.6, LGW) geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de internationale samenwerking.
344
Ingediende moties 2010
Motie 26 Bestrijden gevolgen op woningmarkt Deze motie roept het college van GS op om op korte termijn met een nadere uitwerking te komen van de rol die de provincie, andere overheden en de woningcorporaties volgens het college hebben in het bestrijden van leegstand en de negatieve effecten daarvan op de (particuliere) woningmarkt. Met de vaststelling van het POP is afgesproken dat de krimpregio's zelf woon- en leefbaarheidsplannen ontwikkelen, welke ingaan op de maatregelen die moeten worden genomen om de krimp in goede banen te leiden. Onder andere als het gaat om de oplossing van de leegstand van woningen en bijbehorende negatieve effecten op de (particuliere) woningmarkt. De provincie is nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze woon- en leefbaarheidsplannen. Deze zijn uiterlijk medio 2012 gereed. Dan is ook richting Provinciale Staten een integraal overzicht te geven van de rollen, te ontwikkelen instrumenten en beleid in het kader van de krimp. Tot die tijd zien wij in ieder geval een faciliterende en stimulerende rol en een regiefunctie voor de provincie.
Motie 27 Experimenteerregio zorginnovatie Deze motie verzoekt het College zich bij de Tweede Kamer en het (nieuwe) Kabinet sterk te maken voor het aanwijzen van Noordoost-Groningen als experimenteerregio voor technische innovatieve ontwikkelingen in de gezondheidszorg en de Staten te informeren over de ontwikkelingen in dit proces. Met betrekking tot technische innovatieve ontwikkelingen in de gezondheidszorg verwijzen wij naar ons Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp 2011-2013. In dit actieplan staat een aantal experimenten genoemd. Eén van deze experimenten betreft het Masterplan Zorg voor de Toekomst Noord- en Oost-Groningen. Het masterplan verwoordt een integraal en breed gedragen visie over hoe de zorg in de krimpgebieden vernieuwend en toekomstgericht kan worden georganiseerd. Aan dit masterplan hangen vijf concrete actielijnen: • Leefstijlinterventies en preventie (beïnvloeding en verandering van leefstijl); • Zorg Dichtbij (zorg op afstand/efficiënter inrichten van zorg); • Participatie (structurele versterking participatie burgers als preventief middel); • Arbeidsondersteunende technologie (zorg slimmer organiseren door middel van arbeidsbesparende technologie); • 'Meten is weten' (onderzoek, monitoring en evaluatie voorgaande actielijnen). Het Masterplan wordt breed gedragen door verschillende partijen: lokale zorgaanbieders (ziekenhuizen, huisartsen, verpleging en verzorging), zorgverzekeraar Menzis, UMCG, RuG, gemeenten en provincie. Wij participeren samen met deze partijen in een stuurgroep, en cofinancieren de programmamanager. Deze samenbundeling van (bestuurlijke) krachten maakt het mogelijk om in het kader van de genoemde actielijnen op hoog niveau oplossingen in te voeren die verschillende partijen aangaan. In de stuurgroep zullen wij het gezamenlijk voordragen van de regio Noordoost-Groningen als agendapunt opvoeren. Onder de actielijnen worden verschillende projecten ontwikkeld die voor subsidie (cofinanciering) worden ingediend bij het Rijk. Sterk verwant aan en passend binnen de doelstelling van het masterplan is het Integraal Ouderenproject Noord- en Oost-Groningen. In een aantal proefgebieden wordt op basis van de behoeften van ouderen een integraal zorg- en dienstverleningsaanbod voor ouderen gerealiseerd, dat toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig is. Alle organisaties in de keten wonen, welzijn en zorg werken daarbij samen. Het project maakt gebruik van de ervaringen die zijn opgedaan in het Nationaal Programma Ouderenzorg. Vanuit het programmamanagement van het masterplan Zorg voor de Toekomst is er contact gelegd met het ministerie van BZK in relatie tot krimp. Hierbij gaat het om de mogelijkheid in de nabije toekomst best practises in te dienen, die het ministerie dan mogelijkerwijs subsidieert met procesgeld. Wat de regelvrije zone betreft, is het zinvol om aan te geven dat ook de oplossingen die nodig zijn om pilots in het kader van de actielijn Zorg Dichtbij te implementeren op het terrein van regelgeving kunnen liggen. Vanuit het masterplan kan dan specifiek voor deze pilots contact met het Rijk c.q. de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) worden gelegd. Een van de pilots die wordt opgezet is een zogenaamd 'screen-to-screen'-project in Oost-Groningen. Deze pilots zouden zich daar goed voor lenen omdat bij implementatie van Zorg Dichtbij-toepassingen intensievere (keten)samenwerking moet plaats vinden tussen verschillende zorgpartijen. Bovendien is de motie op ambtelijk niveau onder de aandacht gebracht bij het ministerie van BZK. Dit ministerie heeft bij de rijksoverheid de "lead" voor wat betreft het krimpdossier. Het ministerie BZK is op Ingediende moties 2010
345
rijksniveau de 'spin in het web' en in die rol legt men met betrekking tot krimp dwarsverbanden naar de andere ministeries. BZK is momenteel drukdoende om het ministerie van VWS aan boord te krijgen. Naast het onder de aandacht brengen van de motie is advies gevraagd hoe wij de lobby voor Oost-Groningen als experimenteerregio Zorg richting Tweede Kamer en kabinet verder vorm kunnen geven.
Motie 28 Zwakke scholen In deze motie spreken uw Staten uit een streven naar 0% zwakke en zeer zwakke scholen in de Provincie te onderschrijven. In onze brief van 8 september 2010, 201048.909/36/A.7, CW, hebben wij u geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. In deze brief hebben wij aangegeven dat het kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Groningen 2010 2011 een overeenkomst is tussen de schoolbesturen, het Rijk en de provincie. In dit akkoord is tussen de partijen overeengekomen dat er eind 2011 nog maximaal 20 zwakke en zeer zwakke scholen in onze provincie zijn. De verantwoordelijkheid voor het behalen van de resultaten ligt volledig bij de schoolbesturen. Net als het Rijk kunnen wij hierbij slechts ondersteunend en faciliterend zijn. De tekst van het kwaliteitsakkoord dat op 14 december 2009 door nagenoeg alle schoolbesturen is ondertekend, is zorgvuldig en in nauwe samenwerking met de schoolbesturen tot stand gekomen. Aan de totstandkoming van het akkoord ligt onder andere een inventarisatieronde bij alle schoolbesturen naar de stand van zaken van de huidige onderwijskwaliteit en de reële mogelijkheden van besturen om de kwaliteit te verhogen ten grondslag. Gelet op de uitkomsten van de inventarisatie en de gevoerde overleggen ligt het niet voor de hand om het Kwaliteitsakkoord op dit moment aan te vullen. Binnen bovenbeschreven kaders, zullen wij met nadruk de inhoud van uw motie aan de orde stellen tijdens het volgende voortgangsoverleg over het Kwaliteitsakkoord van begin 2011.
Motie 29 Internationale Samenwerking Energie In deze motie hebben uw Staten uitgesproken dat u een koerswijziging in de richting van meer internationale samenwerking, in de eerste instantie samen met Noordwest Duitsland op het gebied van energie zou toejuichen. Voor de stand van zaken verwijzen wij naar de toelichting die wij hebben gegeven bij motie 23.
Motie 30 Planstudie wegverbinding N360 In de motie wordt GS verzocht om: Een alternatief tracé aan de zuidzijde van het Eemskanaal (zoals ingebracht door SBE, Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta, tijdens de Commissievergadering E&M dd. 9 juni 2010) volwaardig in het onderzoek opgenomen dient te worden (inclusief uitwerking en kostenraming), om later in de besluitvorming inzichtelijk te maken wat de wezenlijke verschillen zijn tussen de varianten, los van de financiële haalbaarheid. Het alternatief wordt op hetzelfde niveau uitgewerkt als de reeds bestaande alternatieven. Dit gebeurt overeenkomstig de tot nu toe gevolgde werkwijze samen met de omgeving. Hiertoe is op 10 november een workshop gehouden. De uitkomsten van de workshop “zevende alternatief” worden op dit moment verwerkt. Daarnaast wordt het alternatief beschreven (verkeerskundig, ruimtelijk en financieel). De resultaten zullen landen in een supplement op het bestaande rapport. De start van de m.e.r.-procedure moet hier uiteraard op wachten.
Motie 31 Ontwikkelingsvisie Blauwestad kopen van tweede woningen De motie roept op om als provincie geen belemmeringen op te werpen ten aanzien van de mogelijkheid om tweede woningen te kopen in de Blauwestad. Dit mits deze woningen geschikt zijn voor permanente bewoning en voldoen aan het kwaliteitsplan. In het koopcontract voor bouwkavels waren standaard beperkingen opgenomen om het bouwen van tweede woningen te bemoeilijken. Deze beperkingen zijn eind 2010 uit het koopcontract verwijderd, zodat het bouwen van tweede woningen in Blauwestad gemakkelijker is geworden.
346
Ingediende moties 2010
Motie 32 Spoorlijn Groningen-Heerenveen Op 13 oktober 2010 heeft u een motie aanvaard met betrekking tot het in het besluitvormingsproces opnemen van een vaststellingsbesluit voor het programma van eisen en het voorkeurstracé. Deze zaken zullen na de zomer van 2011 ter besluitvorming aan de Staten worden voorgelegd. Momenteel worden de voorbereidingen hiertoe getroffen. Op 8 februari jl. is een informerende brief aan de Staten vastgesteld, waarin de voortgang van de spoorlijn Groningen-Heerenveen is beschreven. Motie 33 Programmabegroting 2011 campagne 10:10 De uitvoering van deze motie is vertraagd, maar inmiddels ter hand genomen. We verwachten op korte termijn resultaten te kunnen overleggen. Motie 34 Ontwikkelingsvisie Blauwestad second opinion GREX In de motie geven PS aan dat: - PS haar controlerende rol dient op te pakken en de GREX door een extern bureau van een second opinion wil laten onderwerpen; - Deze second opinion de parameters (in ieder geval rente, inflatie, berekening kavelprijzen, geprognosticeerde woningaantallen, kostprijsberekeningen) betreft die aan de GREX ten grondslag liggen; - Zij de uitkomsten van deze second opinion wil betrekken bij de behandeling van de begroting Blauwestad 2011. De second opinion is uitgevoerd en betrokken bij de behandeling van de begroting Blauwestad 2011 op 15 december 2010.
Motie 35 Ontwikkelingsvisie Blauwestad De motie roept op om: - met de gemeente Oldambt, de bewoners en ondernemers in het gebied de ontwikkelingsvisie uit te werken in plannen en inzichtelijk te maken welke (voor)investeringen leiden tot een versnelling van de realisatie van Blauwestad; - de projectorganisatie zodanig in te richten dat initiatieven vanuit de markt die passen binnen de kwaliteitskaders van de Blauwestad en bijdragen aan een (versnelde) realisatie van Blauwestad, worden gescout en benut; - hierbij in het oog te houden dat geen ongewenste concurrentie ontstaat met de aanwezige regionale voorzieningen; - de Staten te informeren over planuitwerking, alsmede periodiek te informeren over de concrete voortgang. Na de vaststelling van de ontwikkelingsvisie zijn verschillende stappen gezet voor nadere uitwerking van de visie. Hiervoor is het Werkplan 2011 opgesteld, waarmee PS op 15 december 2010 hebben ingestemd. Met de gemeente Oldambt is een bestuursovereenkomst getekend en de bewoners worden regelmatig betrokken bij de planvorming van diverse deelprojecten. Samen met gemeente Oldambt worden diverse initiatieven van ondernemers, bewoners en overigen beoordeeld. Gesprekken met potentiële investeerders en geïnteresseerden in Blauwestad zijn inmiddels gaande. Met PS is afgesproken dat zij tweemaal per jaar op de hoogte worden gehouden van de voortgang van het project.
Motie 36 Ontwikkelingsvisie Blauwestad bouw bezoekers informatie verkoopcentrum De motie roept op te kiezen voor een duurzame oplossing, van het nieuwe bezoekers / informatie / verkoopcentrum die zich mogelijk terug betaalt op een later moment, en om dit centrum te plaatsen in Het Dorp. In de Ontwikkelingsvisie Blauwestad is aangeven dat het nieuwe verkoopcentrum wordt gebouwd in het Havenkwartier (voorheen: Het Dorp). In 2011 worden de plannen voor dit gebouw concreter gemaakt, waarbij rekening wordt gehouden met de strekking van de motie.
Motie 37 CO2-opslag (CCS) De staten hebben uitgesproken dat het college van GS slechts weer in gesprek kan gaan over CCS als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zullen hoofdzakelijk door het Rijk moeten worden ingevuld. Het college van GS heeft in een brief aan het ministerie van EL&I gevraagd om een reactie van het Rijk om deze voorwaarden in te vullen. Tot op heden is een reactie hierop uitgebleven.
Ingediende moties 2010
347
Motie 38 Grondexploitatie (GREX) Meerstad stresstest In deze motie verzoekt u het college van GS binnen de algemene vergadering van de GEMM Beheer BV te bevorderen dat ten behoeve van het opstellen van de GREX 2011, de GREX 2010 aan stresstests moet worden onderworpen, waarbij in ieder geval gekeken wordt naar: a) het effect van een langere looptijd; b) het niet halen van een jaarproductie van 450 woningen. In januari 2011 heeft de Stichting Zeggenschap aan de Gemeenschappelijke Exploitatiemaatschappij Meerstad ( GEMM) verzocht om een aantal scenario's inzake woningverkopen onder de loep te nemen. Dit in verband met het opstellen van de GREX 2011. Er is niet alleen gevraagd naar de financiële consequenties, maar ook om de stedenbouwkundige oplossing met als vertrekpunt dat de looptijd ca. 25 jaar bedraagt. Wij hopen en verwachten medio maart 2011 te beschikken over de uitkomsten.
Motie 39 GREX Meerstad In deze motie is ons gevraagd onderzoek te doen naar de effecten die regionale en lokale woningbouwplannen kunnen hebben op met name de woningmarkt in de krimpgebieden. Op dit moment wordt, samen met de regio Groningen-Assen en de krimpregio's, een conceptonderzoeksvoorstel uitgewerkt. Dit voorstel zal worden gepresenteerd in de bestuurlijke werkconferentie over groei en krimp in het voorjaar van 2011. Daarna vindt de uitvoering plaats. Het onderzoek zal naar verwachting eind 2011 gereed zijn.
Motie 40 Robiniabossen In de motie worden de volksvertegenwoordigers van de gemeente Bellingwedde opgeroepen hun controlerende rol inzake het Robiniadossier waar te maken door een grondig onderzoek in te stellen en de gerezen problemen op te lossen. Middels een brief zijn de leden van de gemeenteraad op de hoogte gesteld van de motie. Motie 41 RegioTram: buschauffeurs Met de motie spreken de Staten uit dat: - de provincie al haar invloed dient aan te wenden om ervoor te zorgen dat geen buschauffeurs werkloos worden door de invoering van een tram in Groningen; - met kracht afspraken moeten worden nagestreefd om bij de werving van personeel, buschauffeurs voorrang geven; - met de concessiehouder van het busvervoer afgesproken moet worden dat buschauffeurs die dat willen, gelegenheid krijgen een adequate opleiding te volgen om beter gekwalificeerd te zijn voor de functie van trambestuurder. De uitvoering van deze motie wordt samen met de betrokken partijen opgepakt binnen het aanbestedingsproces voor tramlijnen 1 en 2 dat sinds 8 december 2010 gestart is en tot eind 2012 doorloopt.
Motie 42 RegioTram: geen gevolgen voor personeel In de motie wordt het college verzocht een voorstel te ontwikkelen waarmee bewerkstelligd wordt dat het personeel van de huidige busvervoerder,dat door de realisatie van de RegioTram boventallig wordt, moet worden overgenomen door de nieuwe vervoerder. De motie komt deels overeen met motie 41 en zal op dezelfde wijze worden opgepakt.
Motie 43 RegioTram: meevallers terug naar project RegioTram Met de motie uiten Provinciale Staten dat eventuele meevallers voor het aanleggen van de twee tramtraces in de stad Groningen terug moeten vloeien naar het project RegioTram opdat deze in overleg met de Staten ingezet kunnen worden voor het desbetreffende project. De motie sluit aan bij hetgeen bedoeld wordt in de afspraken tussen het college van GS en het college van B&W van de gemeente Groningen van september 2010 onder punt 8. Eventuele meevallers zijn op zijn vroegst eind 2012 na afronding van de aanbesteding bekend en kunnen dan op de onder punt 8 beschreven wijze weer worden ingezet voor het project. 348
Ingediende moties 2010
Motie 44 RegioTram: plan van aanpak RegioTram In de motie wordt aangegeven dat de regiotramlijnen een onlosmakelijk geheel vormen met de tramlijnen in de stad Groningen en nodigen de Staten het college uit om ten aanzien van de regiotramlijnen: - aankomend voorjaar een plan van aanpak te presenteren; - een opnamebesluit met bijhorend acceptatiebesluit voor te bereiden terzake het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport; - een uitvoeringskrediet uit de reserve ESFI ter beschikking te stellen ter uitvoering van de verkenningsfase; - in overleg te treden met derden, teneinde gezamenlijk adequate financiële middelen voor beoogd doel te verwerven en te reserveren. Onder verantwoordelijkheid van de regio Groningen-Assen is eind 2010 reeds gestart met het opstellen van een Plan van Aanpak voor het doorrijden de regio in. Conform de huidige planning zal dit Plan van Aanpak op 18 april 2011 worden vastgesteld in de Stuurgroep van de regio Groningen-Assen. Het Plan van Aanpak zal vervolgens ook ter informatie aan PS gestuurd worden. In het Plan van Aanpak wordt ook ingegaan op de manier waarop adequate financiële middelen geregeld kunnen worden door de verschillende betrokken partijen.
Motie 45 RegioTram: prijsdifferentiatie Met de motie spreken de Staten uit dat er geen prijsdifferentiatie in de kaartprijzen van de tram mag plaatsvinden om de tram financieel haalbaar te maken. In de exploitatieberekening wordt nu uitgegaan van de prijzen die ook voor het huidige busvervoer gelden en wordt dus geen prijsdifferentiatie toegepast. Op het moment dat de trams gaan rijden, is de OVchipkaart volledig ingevoerd en ligt het beleid ten aanzien van prijsdifferentiatie bij de provincie als OVautoriteit. De voorstellen van GS zullen dan aan deze motie moeten voldoen, waarbij PS zelf de mogelijkheid hebben om dit te controleren.
Motie 46 RegioTram: financiering RegioTram De Staten spreken in de motie uit het in de voordracht omschreven bedrag te beschouwen als absoluut maximum voor de provinciale bijdrage. Tijdens de aanbesteding wordt aan de marktpartijen een indicatieve plafondprijs bekend gemaakt. Biedingen van de marktpartijen mogen niet boven deze plafondprijs uitkomen. De maximale bijdrage van de provincie maakt onderdeel uit van de berekening van de indicatieve plafondprijs. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de biedingen passen binnen de beschikbare bijdragen. De eerste duidelijkheid hierover komt bij de start van de consultatiefase als er nog drie consortia over blijven, conform de huidige planning is dit in september 2011. Dan is duidelijk of de marktpartijen aan de indicatieve plafondprijs kunnen voldoen.
Motie 47 RegioTram: milieuvriendelijk en energie-efficiënt vervoermiddel Met de motie verzoeken de Staten het college om bij de aanbesteding voor de RegioTram nadrukkelijk rekening te houden met milieuoverwegingen en bij voorkeur te kiezen voor het meest milieuvriendelijke en energie-efficiënte vervoermiddel. De uitvoering van deze motie is al opgepakt binnen de aanbestedingsdocumenten en de daarin te verwerken uitgangspunten ten aanzien van het milieu en de voertuigen. Deze uitgangspunten worden tijdens de Plan van Aanpakfase van de aanbesteding besproken met de marktpartijen.
Motie 48 Integrale bijstelling van de begroting In de motie wordt voorgesteld de beschikbare begrotingsruimte 2010 van € € 724.900 niet toe te voegen aan de algemene reserve, maar te reserveren voor het voorkomen, dan wel bestrijden van achterstallig onderhoud binnen het lopende managementcontract Beheer Wegen en Kanalen. Wij zijn voornemens de motie uit te voeren en de begrotingsruimte te bestemmen voor het uitvoeren van achterstallig onderhoud bij het vervangen van boordvoorzieningen langs het Noord-Willemskanaal. De financiële gevolgen zullen wij verwerken in de Voorjaarsnota 2011.
Ingediende moties 2010
349
Motie 49 Intensieve veehouderij In deze motie verzoekt u het college van GS zo spoedig mogelijk een wijziging van de verordening op het onderdeel intensieve veehouderij in procedure te brengen die recht doet aan het gestelde van deze motie. De motie is uitgevoerd. Provinciale Staten hebben de herziene verordening op 9 maart 2011 vastgesteld.
Motie 50 Behandeling van patiënten met THI in UMCG Deze motie verzoekt GS de minister van VWS nadrukkelijk op te roepen het UMCG alsnog vergunning te verlenen voor het uitvoeren van THI’s en deze motie tevens onder de aandacht te brengen van de leden der Staten Generaal. Deze motie is uitgevoerd. Inmiddels heeft de minister van VWS besloten de vergunning aan het UMCG te verlenen.
Motie 51 Evaluatierapport aanbestedingen openbaar vervoer Groningen Drenthe Op 15 december 2010 heeft Provinciale Staten met algemene stemmen de motie van de SP ondersteund om een onderzoek uit te voeren naar de mogelijke alternatieven voor het aanbesteden van het openbaar vervoer. In dit onderzoek zullen verschillende opties worden meegenomen en tegen elkaar worden afgewogen op zowel financiële als sociale aspecten. De volgende opties worden hierbij meegenomen: • niet aanbesteden en het openbaar vervoer als provincie zelf uit te voeren; • tussenvormen waarbij bijvoorbeeld voor een langere periode wordt aanbesteed, of het materieel en/of personeel in een overheids bv worden ondergebracht; • blijven aanbesteden. Verwacht wordt dat het onderzoek in 2011 wordt afgerond. Motie 52 REP-subsidieaanvraag Grote Markt-Forum overleg B&W Stad Groningen In de betreffende motie hebben Provinciale Staten GS gevraagd zo spoedig mogelijk in overleg te treden met het College van B&W van de gemeente Groningen. Daags na het aannemen van de motie is dit gebeurd. Beide colleges hebben in december en Januari meerdere male overleg gehad. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijke opdrachtformulering voor een externe commissie die eind april 2011 een advies aan beide colleges moet uitbrengen over de ontstane impasse en mogelijke oplossingsrichtingen. De opdrachtformulering is ter kennisname aan Provinciale Staten verstuurd. De betreffende commissie wordt voorgezeten door de heer Jan Terlouw. Motie 53 Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden De motie betreft een jaarlijkse rapportage over de subsidieregeling Leefbaarheid Krimpgebieden. GS brengen jaarlijks een voortgangsrapportage over de subsidieregeling uit.
350
Ingediende moties 2010
Bijlage Single Information Single Audit
Bijlage Single information Single Audit
351
C7
Investering stedelijke vernieuwing (ISV)
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement BZ K
W et stedelijke vernieuwing
Provincies (rechtstreekse ontvanger)
INDICATOREN
Eindsaldo ISV (na afloop periode Toelichting afwijking II) = totaal ontvangen ISV-bedrag minus totaal vastgestelde ISVbijdrage na afloop 2e periode. Aard controle R Aard controle n.v.t. €€ 10.276.284
I&M
E5
Verzameluitkering VROM
Regeling verzameluitkering
Provincies, gemeenten
Restantmiddelen ISV I en ISV II
Besteding t/m 2010 Aard controle R
I&M
E9
Programma Externe Veiligheid (EV)
Subsidieregeling programmafinanciering Externe Veiligheid (EV)-beleid voor andere overheden 2006-2010
Provincies
€€ 233.091 Besteding 2010
Percentage van de verstrekte Eindverantwoording ja/nee bijdrage 2010 dat is gebruikt voor het in dienst nemen van vast personeel EV
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
I&M
E27
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
W et BDU Verkeer en Vervoer (art. 10)
Aard controle D2
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
90,70% Rentebaten 2010
Ja Ontvangen BD U-bijdrage V&W
€€ 0 Terugbetaling door derden vanuit BDU-bijdrage verstrekte middelen
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€€ 100.718.857 Individuele bestedingen 2010 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
€€ 1.007.189 €€ 68.034.000 Individuele bestedingen 2010 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Omschrijving
Bedrag
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
€€ 1.045.149 Provincies en stadsregio's (W gr+) Eindsaldo/-reservering 2009
Aard controle R
I&M
I&M
E28
E28B
Regionale mobiliteitsfondsen
Regionale mobiliteitsfondsen (Zuiderzeelijn)
W et bereikbaarheid en mobiliteit (artikel 28)
Provincies en Wgr+ regio’s
Beschikking of overeenkomst van Provincies Friesland, Groningen Samenwerkingsverband Noord en D renthe (SiSa tussen Nederland met provincies obv medeoverheden+) convenant tussen R ijk en Samenwerkingsverband Noord Nederland voor Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
1 BDU bijdrage OV-bureau Eindsaldo 2009
42.678.218 Dotatie regio in 2010
Dotatie rijk in 2010
Rentebaten 2010
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€€ 14.521.019 Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
€€ 0 Gerealiseerd wel/niet
€€ 0 Besteding 2010 ten laste van SNN
€€ 69.009 Overige bestedingen 2010
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Wel
€€ 74.264 €€ 0
€€ 103.121 €€ 0
1 UP-10-03051 2
UP-10-21308 Wel Uitgaven van vóór 2010, waarvan Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 besteding in 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R Aard controle R €€ 0
352
€€ 677.400
€€ 0
Bijlage Single information Single Audit
I N DI C A T OR E N
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R
€€ 0 Besteding 2010
Correctie over besteding 2009
Eindsaldo/-reservering 2010
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Uitgaven van vóór 2010, waarvan Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 besteding in 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R Aard controle R
€€ 69.572.832
€€ 0
€€ 100.864.614
€€ 1.411.901
Eindsaldo 2010 Besteding 2010 uit fonds (onderscheid herkomst middelen niet nodig)
Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
Uitgaven van vóór 2010, waarvan Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 besteding in 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R Aard controle R
€€ 1.560.975 Te verrekenen met SNN
€€ 13.030.053 Toelichting
Nee Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
€€ 0 €€ 0
Nee Nee Betreft indexering jaarschijf 2009/2010. Uitgaven verantwoord onder UP-10-03051
€€ 0
€€ 0
€€ 0
Bijlage Single information Single Audit
353
I&M
E30
Quick wins binnenhavens
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement
(vervolg tabel)
Tijdelijke subsidieregeling Quick W ins Binnenvaart
Provincies en gemeenten
INDICATOREN
Hieronder per regel één projectaanduiding en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Besteding 2010 ten laste van rijksmiddelen
Overige bestedingen 2010
Eindverantwoording Ja/Nee
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
1 5000001126 €€ 0 €€ 0 Bestedingen van vóór 2010, Uitgaven van vóór 2010, waarvan waarvan de uitgave in of na 2010 besteding in 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R Aard controle R
I&M
E34
EL&I F15
Bijdrage hoofdvaarwegen Fryslân en Groningen
Leren voor duurzame ontwikkeling (LvDO)
Provincies Friesland en Convenant tussen rijk en provincies Friesland en Groningen Groningen
Beschikking o.b.v. Programma Leren voor duurzame ontwikkeling 2008-2011
Provincies
€€ 0 Besteding 2010
Nee
€€ 0 Bestedingen van vóór 2010, Uitgaven van vóór 2010, waarvan waarvan de uitgave in of na 2010 besteding in 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€€ 8.897.398 Totale besteding 2010
€€ 0 Cofinanciering eigen middelen 2010
€€ 0 Cofinanciering door derden 2010 Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Aard controle R
Aard controle R
Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R
€€ 300.786 VWS
H8
Doeluitkering jeugdzorg (Bureau W et op de jeugdzorg (art. 37) Jeugdzorg + Zorgkosten Jeugdzorg) en Regeling bekostiging jeugdzorg 2009
Provincies en stadsregio’s (Wgr+) Aantal Onder toezichtstelling (OTS), tot 1 jaar op peildatum 2009
Aard controle R
€€ 46.998
€€ 117.067
€€ 0
Aantal OTS langer dan een jaar op peildatum 2009
Aantal voorlopige voogdij 2009
Aantal voogdij 2009
Betreft het aantal cliënten dat op Aard controle D1 Betreft het aantal cliënten op peildatum langer dan 1 jaar onder peildatum die minder dan of gelijk toezicht staan. aan 1 jaar (voorlopig) onder toezicht staan. Aard controle D1 Aard controle D1
354
207 Besteding 2010 aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt -deel justitietaken
395 6 Besteding 2010 aan stichting, die Besteding 2010 aan zorgaanbod een bureau jeugdzorg in stand houdt - deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg
Aard controle R
Aard controle R
€€ 8.291.321
€€ 7.826.234
Bijlage Single information Single Audit
Aard controle D1
188 Aantal aanmeldingen 2010 aan het LBIO door bureau jeugdzorg
Aard controle R
Aard controle D2
€€ 26.616.298
205
I N DI C A T OR E N
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R
€€ 0 Aantal jeugdreclassering 2009
Aantal samenloop 2009
Aantal Individuele Traject Begeleiding 2009 (ITB), harde kern
Aantal ITB 2009, Criem
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aantal scholing- en trainingsprogramma's (STP) 2009 Aard controle D1
339 57 66 Aantal afmeldingen 2010 aan het Omvang egalisatiereserve Eindverantwoording Ja/Nee LBIO door bureau jeugdzorg jeugdzorg per 31 december 2010
90 Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt deel justitietaken
0 Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in of na 2010 plaatsvindt aan stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt deel justitietaken
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt aan stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt - deel taken bureau jeugdzorg en subsidie bureau jeugdzorg
Zie Nota baten-lastenstelsel
118
Zie Nota baten-lastenstelsel Aard controle R
Aard controle D2 Aard controle R
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€€ 857.307
Ja
€€ 0
€€ 0
Aard controle R
€€ 0
Bijlage Single information Single Audit
€€ 0
355
356
Bijlage Single information Single Audit
Bijlage Overzicht inhuur personeel Tijdens de Dag van de Verantwoording 2009 is afgesproken dat voortaan in de Programmarekening een overzicht wordt verstrekt met inhuur van personeel. In onderstaand overzicht wordt op een relatief hoog abstractie niveau inzicht verschaft in de inhuur van personeel, adviezen van derden en accountantskosten.
Verantwoord op: Apparaatskosten personeel Projecten Overige apparaatskosten
Inhuur Adviezen van Accountants personeel derden kosten 3.601.409 381.338 0 721.460 866.695 0 550.835 778.409 125.400
Totaal 3.982.748 1.588.155 1.454.644
Totaal apparaatskosten Programmakosten Investeringen Totaal 2010
4.873.704 974.932 0 5.848.636
2.026.442 4.976.666 387.933 7.391.041
125.400 9.505 0 134.905
7.025.546 5.961.103 387.933 13.374.582
Totaal 2009 Totaal 2008 Totaal 2007
7.678.116 5.745.546 5.203.200
5.810.995 5.754.154 5.473.074
256.243 257.374 222.149
13.745.355 11.757.074 10.898.423
2007 311.979.411 71.506.397
2008 322.665.595 75.725.722
2009 382.139.892 78.215.535
2010 353.698.307 75.782.990
Totale lasten Provincie Waarvan apparaatskosten
Gelet op de omvang van de bedragen zijn alleen de apparaatskosten en programmakosten nader geanalyseerd. Er is geen nadere analyse gepleegd op de accountantskosten. Apparaatskosten 1. De totale realisatie op de apparaatskosten bedraagt € € 75.782.990 deze kosten zijn onder te verdelen naar apparaatskosten personeel ad € € 61.155.023 en overige apparaatskosten ad € € 14.627.967. De totale inhuur personeel ad € € 5.848.636 als percentage van de totaal gerealiseerde apparaatskosten personeel komt voor 2010 uit op 9,6% en voldoet hiermee aan de concernnorm van maximaal 10% inhuur. 2. Binnen de totale apparaatskosten is voor een bedrag van circa € € 4,9 miljoen aan personeel ingehuurd. Hiervan is ca. € € 3,6 miljoen ten laste van de AKP budgetten van de afdelingen ingehuurd, ca. € € 0,7 miljoen ten behoeve van projecten. De rest ten behoeve van interne producten. De hoogte van het totale bedrag aan inhuur valt voor een deel te verklaren door de huidige vacaturestop. 3. Totaal heeft de afdeling IVT voor ruim € € 1,2 miljoen aan personeel ingehuurd. Dit betreft vooral inhuur voor de vastgestelde ict-projecten. Een volgende grote post betreft de afdeling Kanaalbeheer ad € € 900.000. Het betreft inhuur voor bediening, bestrijding en interim management. Deze kosten worden gedekt binnen het managementcontract Wegen en Kanalen. Daarnaast is personeel ingehuurd voor de het project Ter zake ad € € 130.000. Programmakosten Een nadere analyse voor de programmakosten is, gelet op de omvang, relevant voor het onderdeel adviezen van derden. 1. Van de ca. € € 6,0 miljoen wordt ca. € € 2,4 miljoen ingezet voor verkeer/vervoer en mobiliteit gerelateerde zaken (incl. RSP en MIT). Voor de afdeling verkeer en vervoer geldt dat er vooral veel planstudies lopen waarvoor het in toenemende mate nodig is dat vanwege capaciteitsproblemen of ontbrekende kwaliteit derden worden ingehuurd. Hiervoor zijn bestaande kredieten gebruikt. Onder dit bedrag valt ook het budget uitbesteding diensten civiele techniek en Bijlage Overzicht inhuur personeel
357
planvorming (in totaal ca. € € 1,0 miljoen). Deze budgetten zijn nagenoeg zelfvullend omdat tegenover de uitgaven inkomsten staan. 2. De daarop volgende grotere posten zijn: verwijsindex KISS (ca. € € 300.000), inhuur deskundige advisering (ca. € € 200.000), PLG, (ca. € € 200.000), commissie Bodemdaling (ca. € € 190.000), e Stimuleringsfonds Zorg (ca. € € 180.000) en POP doorwerking 5 nota RO (ca. € € 150.000).
358
Bijlage Overzicht inhuur personeel
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2010 1. Inleiding In de commissievergadering Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is afgesproken dat wij u voortaan jaarlijks in het kader van de jaarrekening informeren over de door ons uitgevoerde inventarisatie over de acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS). Het gaat hierbij enerzijds om acties en maatregelen die wij aan gesubsidieerde instellingen opleggen en die dus dienen te worden uitgevoerd door de betreffende instellingen. Anderzijds gaat het om acties en maatregelen die wij zelf dienen uit te voeren. Onder deze inventarisatie vallen 4 instellingen. De lijn is dat de Integrale Bijstelling (IB) telkens de basis vormt voor deze inventarisatie. Instellingen die in de IB zijn gekwalificeerd met 3 sterren of meer komen aan bod in deze inventarisatie. In de voorgaande rapportage over het boekjaar 2009 werd een aantal verbetervoorstellen naar voren gebracht ten aanzien van de werking van het RPS. Deze zijn inmiddels verwerkt in het kader van de evaluatie van het RPS. Hierover bent u reeds geïnformeerd bij brief van 22 juni 2010. In hoofdstuk 2 van deze bijlage rapporteren wij u op hoofdlijnen over de resultaten van de inventarisatie over de acties en maatregelen over het boekjaar 2010. De meer gedetailleerde analyse op instellingenniveau hebben wij beschreven in een bijlage, die wij voor u onder geheimhouding ter inzage in de statenkast hebben gelegd. Op grond van artikel 25, lid 2 van de Provinciewet, leggen wij u geheimhouding op ten aanzien van de inhoud van deze bijlage, omdat deze informatie bevat over de kwaliteit van de bedrijfsvoering of de besturing van de betreffende organisaties. Met deze werkwijze wordt rekening gehouden met de afgesproken beleidslijn inzake de uitvoering en toepassing van het RPS in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur.
2. Conclusies over de inventarisatie acties/maatregelen 2010 Op 15 juni 2010 hebben wij de evaluatie van het RPS vastgesteld en verbetervoorstellen geformuleerd. Wij hebben hierbij besloten de verbetervoorstellen in te voeren bij de beoordeling van de jaarrekeningen 2009 van de structureel gesubsidieerde instellingen. De beoordeling van de jaarrekeningen 2009 van de structureel gesubsidieerde instellingen in het kader van de IB2010 heeft ertoe geleid dat uiteindelijk 4 instellingen onderwerp van onderzoek zijn binnen deze inventarisatie. Ter vergelijking: bij de rapportage over het jaar 2009 waren dit nog 12 instellingen. Wij kunnen, evenals in 2009, vaststellen dat wij in 2010 de financiële positie van de instellingen (gekwalificeerd met 3 of meer sterren) op een adequate wijze hebben kunnen monitoren op grond van de acties en maatregelen in het kader van het RPS. Dit betekent dat wij een goed beeld hebben of en in hoeverre de financiële positie van een instelling de uitvoering van de prestaties wel of niet in de weg heeft gestaan.
Op hoofdlijnen kan uit de inventarisatie het volgende beeld worden gedestilleerd: • Over het algemeen kan worden gesteld dat de acties/maatregelen behorende vanaf een 3 sterrenkwalificatie consequent en goed zijn toegepast. In de praktijk betekent dit dat wij de vereiste stukken op grond van het RPS (bij 3 of meer sterren) van 4 gesubsidieerde instellingen hebben opgevraagd en deze instellingen hieraan grotendeels gehoor hebben gegeven. In dit verband gaat het om de begroting, jaarrekening, tussentijdse rapportages etc. • Alle 4 instellingen zijn gekwalificeerd met 3 sterren of meer en ontvangen een subsidie van € € 300.000 of hoger. Derhalve dienen zij de managementletter behorende bij de jaarrekening bij ons aan te leveren. 3 instellingen hebben aan deze verplichting voldaan. 1 instelling heeft hier niet aan voldaan. Dit heeft geen negatieve invloed gehad op onze monitoring van de betreffende instelling. De aard van de subsidierelatie is bij deze instelling gewijzigd, doordat besloten is de subsidie af te bouwen. Hierdoor is de nadruk meer komen te liggen op de wijze waarop in gezamenlijkheid tot een afbouw van de subsidie kan worden gekomen. • Gebleken is de 4 instellingen zich over het algemeen goed houden aan de indieningtermijn en het format voor de financiële rapportages.
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2010
359
• •
Wij hebben de accountant bij 1 instelling een aanvullend onderzoek laten verrichten naar de betrouwbaarheid van de cijfers van de eerste kwartaalrapportage 2010. Alle 4 instellingen zijn geïnformeerd over ons beleid ten aanzien van de balkenendenorm. Deze instellingen hebben in hun planning & control documenten aangegeven dat zij de door ons vastgestelde regels ten aanzien van de balkenendenorm naleven.
Op basis van de uitkomsten van de inventarisatie over 2010 zijn wij van mening dat de uitvoering van het RPS ten aanzien van de 4 instellingen die met 3 of meer sterren zijn gekwalificeerd naar tevredenheid verloopt. Tenslotte merken wij op dat door de implementatie van de verbeterpunten uit de evaluatie van het RPS ten aanzien van alle instellingen de monitoring efficiënter is geworden, zonder dat dit ten koste lijkt te gaan van de grip die wij op de instellingen willen houden.
360
Bijlage Inventarisatie acties en maatregelen in het kader van het Rapport Professionalisering Subsidierelaties over het boekjaar 2010
Controleverklaring Door Ernst & Young accountants is een concept controleverklaring afgegeven. Bij het opstellen van de Programmarekening 2010 was de definitieve controleverklaring nog niet voor publicatie beschikbaar. De definitieve controleverklaring zal op verzoek worden nagezonden. Per 15 december 2010 zijn de standaardteksten voor acccountantsverklaringen aangepast. De meest in het oog springende aanpassing is de wijziging van de accountantsverklaring in controleverklaring. Daarmee wordt een duidelijker relatie gelegd met de opdracht van de accountant. Een controleopdracht leidt tot een controleverklaring, een beoordelingsopdracht tot een beoordelingsverklaring en een samenstellingsopdracht tot een samenstellingsverklaring. De term accountantsverklaring is hierbij een containerbegrip geworden, namelijk een verklaring afgeven door een accountant. De oude betekenis van de accountantsverklaring vervalt. Daarmee moet een einde komen aan de spraakverwarring rond verklaringen van accountants. Hoewel de wet vraagt om een accountantsverklaring, doet de wijziging van de term "accountantsverklaring"in "controleverklaring" niets af aan de essentie van de opdracht die de accountant uitvoert en de mate van zekerheid die hij als uitkomst van die werkzaamheden vertrekt. Achtergrond van deze veranderingen is de aanpassing van de in Nederland geldende Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden, welke zijn gebaseerd op de International Standards on Auditing (ISA's). In 2009 zijn de ISA's als gevolg van het Clarity-project grondig herzien en diende als gevolg hiervan ook de tekst van de Nederlandse accountantsverklaring te worden aangepast.
Controleverklaring
361
362
Controleverklaring
Vaststelling Provinciale Staten Aldus vastgesteld door de Staten van de Provincie Groningen in hun vergadering van 1 juni 2011.
Vaststelling Staten
363
364
Vaststelling Staten
Afkortingenlijst AB ABJ ABP AGO AIP AKP AMK AO ARBO arhi AV AVA AWBZ AZC
Algemeen Bestuur Algemene, Bestuurlijke en Juridische Zaken (afdeling) Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Actieplan Gebouwde Omgeving Archeologisch Informatiepunt Apparaatskosten Personeel Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Administratieve Organisatie Arbeidsomstandigheden (Wet) algemene regels herindeling Algemene Vergadering Algemene Vergadering van Aandeelhouders Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Asielzoekerscentrum
B&O-plan B&W B-AKWA BABW BAN BANN BANS BAON BAONN BBL BBV BCF BDU BEPP BG BIP BJZ BLOW BLS BNG BOK BOS BRIM BRO BRRM BRZO BSB BSR BTO BTW BTWZG BUS BV BWK BZK
Beheer- en Ontwikkelingsplan Burgemeester en Wethouders Beleidsanalyse Kwantitatief Waterbeheer Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer Bestuursacademie Nederland (na fusie BAONN en Bestuursacademie West-Nederland) Bestuursacademie Noord-Nederland Bestuursakkoord Nieuwe Stijl Bestuursacademie Oost-Nederland Bestuursacademie Oost- en Noord-Nederland (na fusie BANN en BAON) Bureau Beheer Landbouwgronden Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BTW-compensatiefonds Brede Doeluitkering Budget Educatie en Participatie Projecten Begroting Beheer- en Inrichtingsplan Bureau Jeugdzorg Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie Besluit Locatiegebonden Subsidies Bank Nederlandse Gemeenten Bestuursovereenkomst Buurt, Onderwijs en Sport Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten Besluit op de Ruimtelijke Ordening Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Besluit Risico's Zware Ongevallen Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijventerreinen Baltic Sea Region Bedrijfstakoverleg Belasting Toegevoegde Waarde Bedum, Ten Boer, Winsum, Zuidhorn, Groningen Besluit Uniforme Saneringen Besloten Vennootschap Beheer Wegen en Kanalen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
c.a. CAO CB CCS CDA CdK/CvdK
cum annexis (met bijlagen) Collectieve Arbeidsovereenkomst Commissie Bestemmingsplannen Carbon Capture and Storage Christen Democratisch Appèl commissaris van de koningin
Afkortingenlijst
365
CIS CJG CMO CMS CO2 COA COS Costa Due CPMR CV CW CWI
Culturele Infrastructuur Stad Groningen Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (v/h POZW en SPRONG) Contentmanagementsysteem kooldioxide Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Centrum voor internationale (Ontwikkelings)samenwerking Concrete stappen naar een duurzame Eemsmond Conference of Peripheral Maritime Regions of Europe Commanditaire Vennootschap Cultuur & Welzijn (afdeling) Centrum voor Werk en Inkomen
D66 DB DC NOISE DE DLG DNN DR DWK
Democraten 66 Dagelijks Bestuur Demographic Change: New Opportunities In Shrinking Europe Duurzame Energie Dienst Landelijk Gebied (Rijkswaterstaat) Directie Noord-Nederland Dienst Regelingen (voormalige) Dienst Wegen en Kanalen
EC ECB ECG EDR EFRO EG EHS EMU EPC ESFI EU EV EXINH EZ
Europese Commissie Europese Centrale Bank Energieconvenant Groningen Eems-Dollard Regio Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Europese Gemeenschap Ecologische Hoofdstructuur Europese Monetaire Unie Energieprestatiecoëfficiënt Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve) Europese Unie Externe Veiligheid Extra Investeringsimpuls Noord-Holland Economische Zaken
F&C FES FIDO FPU fte FVW
Financiën en Control (afdeling) Fonds Economische Structuurversterking Financiering Decentrale Overheden (wet) Flexibel Pensioen en Uittreden fulltime-equivalent Financiële Verhoudingswet
G6 GAE GAVA GBL GCA GD GDU GEMM ggz GGz GIOS GIR GIS GLOBIS GPO GR
Delfzijl, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Stadskanaal, Veendam, Winschoten Groningen Airport Eelde Groninger Audiovisueel Archief Groninger Bedrijfslocaties (stichting) Gronings Centrum voor Amateurtheater Groningen-Drenthe (concessie) Gebundelde Doeluitkering Grondexploitatie Maatschappij Meerstad geestelijke gezondheidszorg (Stichting) Geestelijke Gezondheidszorg(-cliëntenplatform Groningen) Groen In en Om de Stad Gemeenschappelijke Inspectieruimte Geografisch Informatiesysteem Geografisch Landelijk Overheids Bodeminformatiesysteem Groninger Promotie Overleg Gemeenschappelijke Regeling
366
Afkortingenlijst
GRASP GREX GROWABO GS GSP GT GVT
Gas Research and Sustainability Program Grondexploitatie Groninger Waterschapsbond Gedeputeerde Staten Groningen Seaports Grand Theatre Gericht Verkeerstoezicht
H2I(2) HAK Halt hbo HOV HOWA HRM HSB HSL HST HUP HvdS
(Actualisering) beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur Herinrichting met een administratief karakter Het alternatief hoger beroepsonderwijs Hoogwaardig Openbaar Vervoer Hoog Water Human Resource Management Houderschapsbelasting Hogesnelheidslijn Hogesnelheidstrein Handhavingsuitvoeringsprogramma Huis voor de Sport
IAG IB IBG IBOI IBW ICES ICT IDV IFHP IFLO IIE IKAP ILG IND INLIA Interreg IOM IPO ISP ISV IVAK Ivb IVN IZA
Innovatief Actieprogramma Groningen Integrale Bijstelling Informatie Beheer Groep Index Bruto Overheidsinvesteringen Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking Informatie- en Communicatietechnologie Interimregeling Duurzaam Veilig International Federation for Housing and Planning Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Investeringen Infrastructuur en Economie (reserve) Individuele Keuzemogelijkheden Arbeidsvoorwaarden Provincies Investeringsbudget Landelijk Gebied Immigratie- en Naturalisatiedienst Internationaal Netwerk aan Lokale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers Interregionaal Internationale Organisatie ter beheersing van Migratie Interprovinciaal Overleg Integraal Structuurplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer Instituut voor Natuurbeschermingseducatie Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren
KB KC KLIC KPGRV KRW KvK KwaliBI Kwalibo
Kanaalbeheer (afdeling) Kleine Commissie Kabel- en Leidingeninformatiecentrum Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkersverbond Kaderrichtlijn Water Kamer van Koophandel Kwaliteit Basisinformatie Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer
LAG LAP LAW LBIO
LEADER/Lokale Actiegroep Landelijk Afvalbeheersplan Langeafstandswandelroutes Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Afkortingenlijst
367
LEADER LF LMA LMCA LNG LNV LOP LPG LUW LVO LvDO lvg M&O mbo MDO m.e.r. MER MIP MIRT MIT MJP MK12 MKB MLA MOgroep
Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale (EC: samenwerking voor plattelandsontwikkeling) Landelijke Fietsroutes Landelijk Meldpunt Afvalstoffen Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Liquified Natural Gas Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) Landschapsontwikkelingsplan Liquified Petroleum Gas Landelijke Uitwerking Windenergie Landelijke Voorziening Omgevingsvergunning Leren voor Duurzame Ontwikkeling licht verstandelijk gehandicapten
m.r.b. MT Mton MTZ MURA MusIP MV MW
Misbruik & Oneigenlijk gebruik middelbaar beroepsonderwijs Multidisciplinair Oefenoverleg milieueffectrapportage Milieueffectrapport Meerjaren Investeringsprogramma Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport Meerjarenprogramma Martinikerkhof 12 Midden- en Kleinbedrijf Micro Light Aeroplanes Maatschappelijk Ondernemers groep (brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang) motorrijtuigenbelasting Managementteam Megaton Milieutoezicht (afdeling) Muskusrattenbestrijding Museum Inventarisatie Project Milieuvergunningen (afdeling) MegaWatt
NAD NAM NAVOS NB NBP NEN NHI NIROV NL NME NOA NOM NPL NS NSC NUGG'er NV
Noordelijk Archeologisch Depot Noordelijke Aardolie Maatschappij Nazorg Voormalige Stortplaatsen Natuurbescherming Natuurbeleidsplan Nederlandse Norm Nieuwe Hanze Interregio Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Nationaal Landschap Natuur- en Milieueducatie Noordelijke Ontwikkelingsas Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij Nationaal Park Lauwersmeer Nederlandse Spoorwegen North Sea Commission Niet uitkeringsgerechtigde Naamloze Vennootschap
OCW OM OMD OOV OP
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie) Openbaar Ministerie Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl Openbare Orde en Veiligheid Operationeel Programma
368
Afkortingenlijst
OSO OTB OV OVMG OZB
Organisatie Samenwerkende Ouderenbonden Ontwerp-Tracébesluit Openbaar Vervoer (Stichting) Oorlogs- en Verzetsmateriaal Groningen Onroerende Zaak Belasting
P&O PAC PAF PCCV PCG PCWM PG PJ PKB PLG PMJP PMV POG POP PPC PRVMD PS PRTR PRUP PvdA PvhN
Personeel & Organisatie (afdeling) Provinciaal Actiecentrum Provinciaal Accommodatiefonds Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciaal Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Provinciale Commissie Water en Milieu Programmabegroting PetaJoule Planologische Kernbeslissing Programma Landelijk Gebied Provinciaal Meerjarenprogramma Provinciale Milieuverordening Provinciale Omgevingscommissie Groningen/Provinciale commissie voor het Omgevingsbeleid Provinciaal Omgevingsplan Provinciale Planologische Commissie Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening Provinciale Staten Pollutant Release and Transfer Register Provinciaal Uitvoeringsprogramma Partij van de Arbeid Partij voor het Noorden
RAP RBT RCN RCP RCW REGIWA REP RMC RO ROC ROOS RPC RSP-ZZL RTV Noord RUG RvB RvC RvS
Regionaal Arbeidsmarktplatform Regionaal Beleidsteam Regionale Creatieve Netwerken Regionale Cultuurplannen Regionaal College Waddengebied Regeling Integraal Waterbeheer Ruimtelijk economisch programma Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Ruimtelijke Ordening Regionaal Opleidingscentrum (Stichting) Regionale Omroep Overleg en Samenwerking Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn Radio en TV Noord Rijksuniversiteit Groningen Raad van Bestuur Raad van Commissarissen Raad van State
SAKO SAMO SBB SBL SDV SEAN SEM SepH SER SEV SEV SGBP SISA
Samenwerkende Korenorganisaties Samenwerkende Muziekorganisaties Staatsbosbeheer Stichting Groninger Bedrijfslocaties Stads- en Dorpsvernieuwing Sociaal-economische Adviesraad Noord-Nederland Staal, Elektro en Materieel Servicepunt Handhaving Sociaal Economische Raad Sociaal-economische vitalisering Structuurschema Elektriciteitsvoorziening Stroomgebiedsbeheersplan Single Information Single Audit
Afkortingenlijst
369
SJ4 SMB SNN SOK SP SPARC STA STOWA
Sint Jansstraat 4 Strategische Milieubeoordeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland Samenwerkingsovereenkomst Socialistische Partij Strategic Partnerships in River Corridors Stichting Amateurdans Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer
THD TIPP TSN TSV
Telefonische Hulpdienst Tender Investeringsprogramma's Provincies Topsport Steunpunt Noord Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligersbeleid
UAF UMCG
Universitair Asyl Fonds Universitair Medisch Centrum Groningen
VAT VenW VG VGD VGG VHR VJN vmbo VNG vo VONPG VR VRI VROM vso vsv VV VVB VVD VVE VVV VWS
Value Added Tax Verkeer en Waterstaat (ministerie) Verstandelijk Gehandicapten Vereniging Groninger Dorpen Vereniging van Groninger Gemeenten Vogel- en Habitatrichtlijn Voorjaarsnota voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vereniging van Nederlandse Gemeenten voortgezet onderwijs Vereniging tot Ondersteuning van Noodopvang dakloze vreemdelingen in de Provincie Groningen Veiligheidsrapport Verkeersregelinstallatie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (ministerie) voortgezet speciaal onderwijs voortijdig schoolverlaten Verkeer en Vervoer (afdeling) Verkeer- en Vervoerberaad Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Voor - en Vroegschoolse Educatie Vereniging Vreemdelingenverkeer Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie)
Wabo Waprog WB WB21 Wbb WbG WE WfZ Whvbz Wilg WKK Wm Wmo WOP Wro WRO WWI WWZ
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen Wegbeheer (afdeling) e Waterbeheer 21 eeuw Wet bodembescherming Waterbedrijf Groningen Wegenbouw (afdeling) Waarborgfonds voor de Zorgsector Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet investeringsbudget landelijk gebied Warmtekrachtkoppeling Wet milieubeheer Wet maatschappelijke ondersteuning Waterbouwkundige Onderhoudsploeg (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening Wet op de Ruimtelijke Ordening Wonen, Wijken en Integratie Wonen, Welzijn en Zorg
370
Afkortingenlijst
ZRW ZZL
Zuidelijke Ringweg Zuiderzeelijn
Afkortingenlijst
371
372
Afkortingenlijst
Relaties tussen programma’s, thema’s en productgroepen Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroep nummer
1. Leven en wonen in Groningen Wonen en leefbaarheid
Regionale planning
9101
Bouwen en wonen
9201
Gemeentelijke plannen
9102
Algemeen economische zaken
7001
Promotie en acquisitie
7002
Arbeidsmarkt
7103
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
Regioprogramma's
7106
Provinciale bedrijven
7107
Fysieke bedrijfsomgeving
7108
Marktsectoren
7109
Nutsvoorzieningen
7201
Landbouw
Landbouw
7302
Recreatie/toerisme
Toerisme en recreatie
6101
Toeristische promotie
7003
Mobiliteitsbeleid
3001
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur
(Re)constructie wegen en fietspaden
3101
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
3102
Verkeersveiligheid
3103
(Re)constructie waterwegen
3301
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
3302
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
3303
Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog
3304
Herstel schade a.g.v. bodemdaling
3305
Luchtvaartvervoer
3401
Collectief personenvervoer
3402
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
373
4. Karakteristiek Groningen Natuur en landschap
Natuur en Landschap
6205
Programma Landelijk Gebied
Water (PLG)
4002
Bodem (PLG)
5204
Toerisme en recreatie (PLG)
6102
Natuur (PLG)
6203
Landschap en cultuurhistorie PLG)
6204
Landbouw en landinrichting (PLG)
7303
Sociaal-economische vitalisering (PLG)
9105
Water
4001
5. Schoon/Veilig Groningen Water
Milieu
Risicobeleid/Veiligheid
Waterschapsaangelegenheden
4101
Muskusrattenbestrijding
4201
Milieu (algemeen)
5003
Bodemsanering
5201
Duurzaam Bodembeheer en Afval
5202
Vergunningenverlening
5501
Toezicht en handhaving
5502
Ontgrondingen
5601
Openbare orde en veiligheid
2001
6. Energiek Groningen Energie en klimaat
Energie en klimaat
5004
Technische infrastructuur
9103
POP / Gebiedsgericht werken
9104
7. POP/Gebiedsgericht POP
374
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
Jeugd
Cultuur en media
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
8001
Asielzoekers
8005
Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds
8101
Sportbeleid
8201
Zorg en hulpverlening
8602
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
8701
Onderwijsbeleid
8102
Jeugdzorg
8801
Jongerenparticipatie
8802
Media
8003
Creatieve netwerken
8310
Het verhaal van Groningen
8311
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8312
Bibliotheken
8401
Provinciale Staten
Ondersteuning Provinciale Staten
1001
Overige bestuursorganen
Gedeputeerde Staten
1101
Kabinetszaken
1201
Bestuurlijke organisatie
1301
Financieel toezicht op gemeenten
1401
Uitvoering van wettelijke regelingen
1501
Bestuurlijke samenwerking
1601
Communicatie
1603
Promotie en relatiemanagement
1604
Voorzieningen personeel
1602
Diensten voor derden
1701
9. Bestuur
Bestuurlijke samenwerking
Communicatie
10. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
Verhuur gebouwen
1702
Diverse baten en lasten
1799
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
375
11. Algemene middelen
376
Financiering en algemene
Financieringsmiddelen
0010
dekkingsmiddelen
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
0110
Provinciefonds
0200
Eigen middelen
0310
Deelnemingen
0410
Onvoorzien
0500
Saldo kostenplaatsen
0600
Mutaties reserves
0800
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen