PROGRAMMA Symposium IAS anno 2012 met uitreiking van de Prof. Job de Ruiterprijs
Donderdag 26 januari 2012 14.30 - 17.30 uur SER-gebouw, Den Haag
INHOUD Welkomstwoord Rob van der Heijden Voorzitter Instituut Asbestslachtoffers
Presentaties
Beleid overheid Asbestslachtoffers José Hilgersom Directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg ministerie SZW
Proactieve en preventieve sociale zekerheid: investeren in mensen Erry Stoové Voorzitter Raad van Bestuur Sociale Verzekeringsbank President International Social Security Association
Stand van zaken asbestsituatie in Nederland Jan Tempelman Coördinator asbestonderzoek TNO
Het IAS als kenniscentrum Machiel van der Woude Directeur Instituut Asbestslachtoffers Simone Aarendonk Senior beleidsmedewerker Instituut Asbestslachtoffers
Uitreiking Prof. Job de Ruiterprijs CV Jan Tempelman Algemene informatie over het IAS IAS Monitor: kerncijfers over asbest en mesothelioom
Symposium IAS anno 2012 – 26 januari 2012 Welkomstwoord Rob van der Heijden, voorzitter Instituut Asbestslachtoffers Dames en heren, Vandaag, 26 januari 2012 bestaat het instituut asbestslachtoffers op de kop af twaalf jaar. Het is fijn dat u aanwezig bent op deze verjaardag. Namens het bestuur van het IAS heet ik u heel hartelijk welkom. Jammer dat onze voorzitter van de Raad van Toezicht en Advies, de heer Jan Gmelich Meijling, door ziekte verhinderd is. Hij had hier graag willen zijn. Maar het is hem onmogelijk. Hij wenst ons allen een goed congres toe. Twee jaar geleden, toen wij via een congres onder het motto ‘zorgvuldig, snel en laagdrempelig’ aandacht besteedden aan het tienjarig lustrum van het IAS werd voor het eerst de prof. Job de Ruiterprijs uitgereikt. Wij zijn bijzonder verheugd dat de ontvanger van deze prijs, Job de Ruiter, in ons midden is. De heer De Ruiter zal aan het eind van dit compacte symposium op zijn beurt de prijs overhandigen aan iemand die zich op onderhavig gebied heeft onderscheiden. Voorafgaande aan de prijsuitreiking hebben wij enkele vooraanstaande sprekers bereid gevonden hun visie te geven op het vigerende asbestbeleid en de ontwikkelingen op het terrein van asbestonderzoek. Onder de sprekers bevinden zich maar liefst twee overheidsmanagers van het jaar. Allereerst José Hilgersom, directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg bij het Ministerie van SZW, en onlangs benoemd tot provinciesecretaris van Zuid-Holland. Van harte gefeliciteerd met deze benoeming. Aan de andere kant: het IASdossier is al jaren bij u in goede handen. U hebt getoond hart voor de zaak te hebben en alleen al om die reden zullen wij u missen. Ook Erry Stoové, voorzitter van de Raad van Bestuur van de SVB, werd gekozen tot overheidsmanager van het jaar. Met de heer Stoové heeft het IAS direct bestuurlijk contact. Dat stellen wij zeer op prijs. Het onderstreept tevens de even intensieve als plezierige samenwerking tussen de SVB en het IAS bij de uitvoering van de Regelingen TAS en TNS vanaf het eerste moment en de laatste tijd ook op onderzoeksgebied. Als voorzitter van de internationale koepelorganisatie sociale zekerheid is de heer Stoové ook betrokken bij de mondiale bescherming van kwetsbare groepen, bescherming tegen beroepsziekten, waaronder die veroorzaakt door asbestblootstelling. Zoals gezegd werken SVB en IAS de laatste tijd ook nauw samen op onderzoekterrein. Het IAS beschikt over veel ruwe gegevens die bruikbaar moeten worden gemaakt om bepaalde ontwikkelingen op asbestgebied in kaart te brengen. Straks laten Machiel van der Woude en Simone Aarendonk enkele opvallende resultaten van dit gemeenschappelijke project zien. Dit onderzoek sluit aan bij de functie van kenniscentrum, die het IAS wil vervullen. Niet op de schaal van TNO en andere grote instituten, maar wel vanuit de taakstelling die de samenleving het instituut heeft opgedragen. Het is van belang dat de kennis die het IAS
opdoet bij de bemiddeling, en in samenwerking met andere organisaties ontwikkelt ook wordt doorgegeven. In dat verband wil ik graag het Medisch Onderzoeksprogramma noemen van het IAS dat wordt uitgevoerd door het Julius Center van de Universiteit Utrecht, als ook het Asbestblootstellingsregister dat door het IAS dit jaar zal worden opgezet en waarbij mensen die aan asbest zijn blootgesteld en nog niet ziek zijn zich kunnen melden. Bij de uitvoering van de bemiddelingstaak werkt het IAS niet alleen samen met de SVB, maar ook met enkele andere organisaties. Op medisch terrein met de longartsen van de werkgroep Mesothelioom van de Longartsenvereniging, onder aanvoering van dr. Sjaak Burgers, en met de pathologen van het Nederlands Mesotheliomen Panel onder leiding van Prof. Marc van de Vijver. Op epidemiologisch terrein met de Erasmus Universiteit en TU Delft. Het IAS kan aldus beschikken over de beste deskundigheid en daar zijn wij zeer verheugd over. In dit rijtje mag natuurlijk TNO niet ontbreken. Regelmatig wordt ook de hulp van TNO ingeroepen, en dan in het bijzonder van Jan Tempelman, coördinator van het Expertisecentum Asbest van TNO. De heer Tempelman zal vanmiddag zijn rijke ervaring en kennis met ons delen. Wij zijn erg benieuwd naar zijn bijdrage. Dames en heren, Het IAS is anno 2012 is nog steeds hard nodig. De laatste twee jaar ontving ons instituut 1100 aanvragen van mesothelioomslachtoffers, waar er inmiddels 900 van zijn afgehandeld. Hopelijk kunnen binnenkort ook mensen met asbestose bij het IAS terecht. Na een lange periode van discussie zijn de in de Raad van Toezicht en Advies vertegenwoordigde partijen hiermee in principe akkoord gegaan. Hoewel de toepassing van asbest al zo’n 20 jaar verboden is, ijlt de loodzware last nog jaren na. Dat wij de slachtoffers, die hierdoor zeer zwaar getroffen worden, zo goed mogelijk proberen te helpen is even logisch als belangrijk. Dat doet het IAS samen met een groot aantal deskundige organisaties langs de lijnen die de heer De Ruiter in 1997 geschetst heeft. Aan de uitwerking van die opzet en de asbestontwikkelingen op velerlei gebied besteden wij onder de noemer ‘IAS anno 2012’ vanmiddag aandacht. Ik wens u allen een goed symposium toe en geef graag het woord aan mevrouw Hilgersom. ---
Toespraak van directeur-generaal J. Hilgersom van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het IAS-symposium op donderdag 26 januari 2012 Dames en heren, Exact twee jaar geleden vond het tweede lustrumcongres plaats van het Instituut Asbestslachtoffers. Ook toen had ik de eer om namens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het woord tot u te richten. Ik stond toen – en ook vandaag weer - met een dubbel gevoel achter het spreekgestoelte. Aan de ene kant een positief gevoel vanwege het goede werk van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS). Maar tegelijk ook met het wrange besef dat er geen afname lijkt te zijn van het aantal mesothelioomslachtoffers. Het IAS nam in 2011 554 aanvragen van asbestslachtoffers in behandeling. Dankzij de slagvaardige en professionele werkwijze van het IAS kregen deze mensen op een laagdrempelige, zorgvuldige en snelle manier hulp aangeboden. Het is en blijft getuigen van beschaving en medemenselijkheid om dit op een goede wijze aan te pakken. En het IAS doet dit nu al twaalf jaar met verve. Waarvoor mijn welgemeende dank en complimenten. Mede dankzij uw werk, is de aandacht voor de risico’s van blootstelling aan asbest toegenomen. Zo heeft de net gevormde Inspectie SZW, waarin ondermeer de Arbeidsinspectie is opgegaan, afgelopen november aangegeven malafide asbestbedrijven harder aan te gaan pakken. Het is een van de speerpunten van dit jaar. De inspectie zet fors in op de bestrijding van het zonder vergunning verwijderen van asbest. Op dit moment mogen in Nederland ruim driehonderd bedrijven asbest uit gebouwen verwijderen. Maar er zijn ook ondernemingen die hier niet de juiste papieren voor hebben, en toch dit gevaarlijke werk doen. Met alle risico’s voor de werknemers en de omgeving van dien. Vaak doen deze bedrijven dit gevaarlijke sloopwerk puur en alleen om er snel en eenvoudig financieel goed uit te springen. Het kabinet vindt dit ontoelaatbaar en heeft een team van tien arbeidsinspecteurs aangesteld om zich fulltime bezig te houden met controles op het veilig verwijderen van asbest. Het toezien op het naleven van regels over hoe om te gaan met asbest, is niet alleen een zaak van de overheid. Het betreft iedereen die er direct of zijdelings mee te maken heeft. Een scherper en intensiever asbestbeleid is een zaak van Rijksoverheid, provincies, gemeenten, bedrijven en burgers. Vorig jaar heeft staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu, samen met staatssecretaris De Krom van SZW en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met precies deze strekking. De brief werd opgesteld mede naar aanleiding van een onderzoek van de Gezondheidsraad naar de effecten van asbest. Uit dat onderzoek bleek asbest nog gevaarlijker te zijn dan we allemaal al dachten. Een extra stimulans om het werken met asbest nog intensiever te volgen. Een brede aanpak van het probleem vergt een brede alliantie van iedereen die te maken heeft met asbest. Ik wijs nog op de strengere sancties bij overtreding van de regels. De boetes worden hoger en certificaten kunnen worden ingetrokken. Ook zal het Landelijke Asbestvolgsysteem bijdragen aan beter toezicht op naleving van het werken met asbest. Een toekomst met zo min mogelijk asbest: daar ligt de focus. Maar net zo belangrijk is het helpen en begeleiden van de mesothelioomslachtoffers van vandaag en morgen. Zolang er nog asbest is en mensen hier ernstig ziek van worden, blijft het werk van het IAS van onmetelijk belang. Dames en heren, ik rond af. Hartelijk dank dat ik u weer heb mogen toespreken. Twee jaar geleden prees ik het IAS voor al zijn inzet en goede werk. En ook dit jaar doe ik dat weer. Straks wordt de Prof. Job de Ruiterprijs uitgereikt. De prijs is een blijvende stimulans om ons in te blijven zetten voor de mesothelioomslachtoffers. Maar bovenal is de prijs een blijk van erkenning voor het goede werk van de winnaar. Uiteraard weet ik nog niet aan wie de prijs straks wordt uitgereikt. Maar ik wil deze persoon vanaf hier alvast van harte feliciteren. Dames en heren, hartelijk dank voor uw aandacht.
Proactieve en preventieve sociale zekerheid: investeren in mensen
Dames en heren, Het is mij een groot genoegen met u, onder de titel “proactieve en preventieve sociale zekerheid”, van gedachten te kunnen wisselen over de internationale wereld van gezondheid en veiligheid op het werk. Ik doe dat in mijn hoedanigheid als president van de International Social Security Association, de ISSA. De ISSA is een wereldwijde organisatie van uitvoeringsorganisaties in de zorg en de sociale zekerheid. Wij hebben momenteel 350 leden uit 150 landen. De ISSA is in 1927 opgericht onder auspiciën van de ILO. De Internationale ArbeidsOrganisatie, ILO, meende dat het een goede zaak zou zijn dat nu de regeringen zo hecht gingen samenwerken dit ook zou moeten gelden voor hun uitvoeringsorganisaties. Het secretariaat van de ISSA zetelt dan ook, net als de ILO, in Genève. De ISSA kent een aantal technische commissies en regionale subcommissies. Voor ons hier vandaag bijeen in het verband van het IAS, is relevant te vermelden dat op het terrein van Veiligheid en Gezondheid op het werk, de ISSA 12 secties kent naar onderwerp of thema. Zo kennen wij een sectie voor de agrarische sector, voor de chemie (waaronder asbest), de bouw, het onderwijs, de elektriciteit, de gezondheidssector, de metaalsector, de machineindustrie, de mijnbouw en de laboratoria. En twee themagroepen te weten Informatie en Preventie in het algemeen. Er is met andere woorden voor leden een ruim aanbod om met gelijk gestemden bijeen te komen. Sinds 1955 organiseert de ISSA elke drie jaar een Wereldcongres over Veiligheid en Gezondheid op het werk (the World Congress on Safety and Health at Work). Afgelopen jaar kwamen op het 19e congres maar liefst 5400 deelnemers uit 140 landen naar Istanbul. Er zijn op dat congres ruim 900 papers gepresenteerd. 1
Voorafgaand aan het congres heeft de ISSA een speciale pre-meeting georganiseerd voor verantwoordelijke ministers. Er namen 28 ministers deel. Ministers uit Afghanistan, Chili, India, Korea, Maleisië, Saudie Arabië, Senegal, Suriname, Slovenië, Togo, Turkije, onder andere. Deze ministers hebben een declaratie ondertekend waarbij zij verklaarden meer te zullen doen voor het bevorderen van veiligheid en gezondheid op het werk. Wij kijken terug op een zeer geslaagd World Congress. Het thema leeft enorm. En dat is eigenlijk ook niet verwonderlijk. De wereld verandert in rap tempo door globalisering, demografische ontwikkelingen, maar zeker ook door technologische ontwikkelingen. Baanbrekende innovaties op diverse terreinen zijn bepalende factoren voor de veiligheid op de werkvloer. De wereld van morgen ziet er heel anders uit dan de wereld van vandaag. Proactieve houding en verhoogde aandacht voor preventie is een must. Met name het “preventievoertuig” achten wij binnen de ISSA een succesvolle drager voor een veilige werkomgeving. Alle betrokken partijen winnen bij preventie: 1. De werkgevers omdat hun kosten dalen en hun imago verbetert; 2. De werknemers omdat zij gezond en veilig hun werk kunnen doen en daarmee ook privé een beter leven hebben; 3. De sociale zekerheid wint erbij omdat er minder uitkeringen behoeven te worden verstrekt. 4. En de samenleving als totaal zal er kwalitatief op vooruit gaan. Het succes van de 19e Wereldconferentie is gelegen in de uitgebreide aandacht die we hebben gegeven aan preventie. En de introductie van een cultuur van preventie. Investeren in preventie, is investeren in mensen. Ik heb met verbazing en bewondering gezien dat zovelen betrokken zijn bij de wereld van veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Een wereldgemeenschap waar het IAS zeker niet in zou misstaan. 2
Het enthousiasme waarmee de deelnemers tot laat in de avond zich met het onderwerp hebben beziggehouden verdient alle lof. Er zijn maar liefst 15 trainingssessies georganiseerd in vier dagen tijd. Wij hebben in Istanbul de basis gelegd voor een brede aanpak. Een aanpak die je holistisch kan noemen. Een aanpak gericht op een verbreding van de preventiecultuur. En dat is hard nodig! In plaats van uitkeringen verstrekken ter compensatie van leed of handicap is het beter te investeren in het voorkomen van ongevallen of gezondheidsschade. Maar er is nog een lange weg te gaan. Dagelijks sterven per minuut vier mensen als gevolg van onveiligheid op de werkplek, zo leerden mij de internationale statistieken. Meer dan twee miljoen werknemers overlijden door werk-gerelateerde ziektes en ongevallen. Dat is meer dan er wereldwijd sterven als gevolg van oorlog en geweld. Daarbij moeten we niet vergeten dat elk overlijden of handicap grote gevolgen heeft voor de materiële omstandigheden van gezinnen of familie. Maar ook op grotere schaal zien we de gevolgen van gebrekkige preventie. Ik wijs op de olieramp in de golf van Mexico, of de Chileense mijnramp, maar ook de gevolgen van de ramp met de kerncentrale in Fukushima. Gelukkig is er ook wel veel gebeurd. Met name op de traditioneel risicovolle sectoren, zoals de bouw en toch ook de mijnbouw is er behoorlijke vooruitgang geboekt. Het besef breekt door dat preventie loont. Op basis van eigen ISSA-onderzoek onder 300 bedrijven in 15 landen in Europa, NoordAmerika en Azië stellen wij dat op elke euro of dollar geïnvesteerd in preventie, 2.2 euro of dollar voordeel valt te halen. Wij noemen dat Return on Prevention (RoP). De grootste winstpakker (met een RoP van 1:7,6) is regelmatig medische check-ups. Trainingen in veiligheidsgedrag levert een RoP van 1:4,5. Voorkomen is dus nog altijd beter dan genezen. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat dit niet overal wordt beseft. 3
Machiel van der Woude heeft in 2005 een behartenswaardig artikel geschreven over het gebruik van asbest. In 2011 kon hij hetzelfde stuk aanhalen omdat er nog niet veel is verbeterd. L’Histoire se repète, zo luidt zijn conclusie. Terwijl de Return on Prevention hier toch heel groot moet zijn. Het zal u daarbij niet verbazen dat de omstandigheden in landen met een grote informele economie zoals India, Afrika, de Arabische landen en China zeer zorgwekkend zijn. Helaas moet ik vaststellen dat de zogeheten ontwikkelde economieën het ook niet altijd zo nauw nemen. Ik noem maar, om dicht bij huis te blijven, de kwestie van de Probo Koala. Het is van groot belang dat regeringen, uitvoeringsorganisaties en arbeidsinspecties wereldwijd samenwerken en coalities sluiten. Met het oog op nieuwe industrieën als nanotechnologie. En ook vanwege de financiële en economische crisis. Veel werkgevers willen nu minder investeren in preventie en arbeidsomstandigheden. Werknemers vrezen hun baan en accepteren meer risico’s dan in het verleden. Het is daarom van het grootste belang dat de wereldgemeenschap in Istanbul heeft laten zien dat preventie de kern blijft vormen van de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Investeren in preventie is investeren in mensen. Ik dank u voor uw aandacht. Erry Stoové, president International Social Security Association (ISSA) voorzitter Raad van Bestuur Sociale Verzekeringsbank (SVB) 26 januari 2012
4
IAS Monitor Kerncijfers asbest en mesothelioom
Symposium IAS anno 2012 26 januari 2012
Bronnen •
NKR: 8102 mesothelioompatiënten
•
IAS/SVB: 4702 aanvragers (2000-2010)
•
IAS: 7376 dienstverbanden met asbestblootstelling zeker of misschien
•
NMP, CBS, Asbestkaart, Asbest in kaart, internationaal onderzoek
(1989-2009)
(2005-2010)
Onderwerpen/1 • Hoe vaak komt mesothelioom voor? • Op welke leeftijd wordt de diagnose mesothelioom gesteld? • Waar wonen asbestslachtoffers met mesothelioom? • Om welke typen mesothelioom gaat het? • Hoe lang leven mensen met mesothelioom
Onderwerpen/2 • Hoe vaak wordt TAS/TNS aangevraagd en waarin verschillen de aanvragers? • In welke sectoren en beroepen hebben asbestslachtoffers gewerkt? • Is er een verband tussen beroep/sector en medische kenmerken van asbestslachtoffers?
Aantal mesothelioom in Nederland (1989-2009)
Asbest en mesothelioom in Nederland (1960-2009) 5,0
sterfte per 100.000 inwoners
4,5
1970-1979
4,0 3,5
3,0 1960-1969
2,5 2,0 1,5
1950-1959 1980-1989
1,0 0,5
vóór 1950 0,0 1945 1955
1990-1993 1965
1975
1985
1995
Asbestgebruik
Overleden mannen
Overleden vrouwen
Overleden totaal
2005
2015
Asbestgebruik wereldwijd (1920-2005)
Mesothelioom wereldwijd (1996-2007)
Mesothelioom naar leeftijd (1989-2009)
Regionale spreiding asbestslachtoffers
Overlevingsduur (1989-2009)
Instroom TAS/TNS 2000-2010
TAS/TNS Aantal TAS naar geslacht en leeftijd aanmelding 2000-2010 Mannen
Aantal TNS naar geslacht en leeftijd aanmelding 2007-2010
Vrouwen
Mannen
1600
Vrouwen
140
1400
120
1200
100 1000 80 800 60
600
40
400
20
200 0
<50 jaar
50-64 jaar
65-74 jaar
75-84 jaar
>84 jaar
0
<50 jaar
50-64 jaar
65-74 jaar
75-84 jaar
>84 jaar
TAS/TNS Overlevingsduur na diagnose TAS
TNS
25 of meer mnd
Overlevingsduur
13 t/m 24 mnd
10 t/m 12 mnd
7 t/m 9 mnd
4 t/m 6 mnd
0 t/m 3 mnd 0
5
10
15
20 Overlevings %
25
30
35
40
Asbestblootstelling naar sector (vanaf 1950)
Asbestrisicosector Voeding Zeker
Misschien
Voeding algemeen Zuivel Suiker Brood Cacao Gist/spiritus Bier Frisdrank Groothandel Detailhandel 0
5
10
15
20
Aantal per bedrijfstak
25
30
35
40
Asbestblootstelling naar beroep (va 1950)
Asbestrisicoberoepen Textiel en papier Zeker
Misschien
Stoffeerder Monteur Garenspoeler Vloerlegger Naaister Textielarbeider Elektromonteur Machinebankwerker Drukker Manager/eigenaar 0
5
10
15
20
Aantal per beroep
25
30
35
Asbestrisicoberoepen Scheepsbouw Zeker
Misschien
Machinebankwerker Scheepsijzerwerker Scheepstimmerman Lasser Pijpfitter Scheepsbeschieter
Elektromonteur Monteur Schoonmaker Manager/eigenaar 0
10
20
30
40
50
60
Aantal per beroep
70
80
90
100
Asbestrisicoberoepen Metalectro Zeker
Misschien
Monteur Machinebankwerker Lasser Elektromonteur
Chef productieafdeling Plaatwerker Pijpfitter Bedieningsvakman Bankinsteller Timmerman 0
10
20
30
40
50
60
Aantal per beroep
70
80
90
100
Asbestrisicoberoepen Handel en horeca Zeker
Misschien
Automonteur Verkoper Timmerman Monteur Chef productieafdeling Magazijnmedewerker Vertegenwoordiger Pompbediende Binnenhuisarchitect Administratief Elektromonteur 0
10
20
30
Aantal per beroep
40
50
60
Ontwikkeling regionale asbestblootstelling Jaren ‘60
Jaren ‘80
Beroep en leeftijd Beroepen met asbestblootstelling zeker naar leeftijd bij aanmelding Timmerman Monteur Machinebankwerker Verwarmingsmonteur
<50 jaar
Elektromonteur
50-64 jaar
65-74 jaar
Loodgieter
75-84 jaar
Lasser
>84 jaar
Chef productieafdeling Isoleerder Mijnwerker 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Beroep en type mesothelioom Buikvliesmesothelioom Zeker
Misschien
Isoleerder Monteur Loodgieter Pijpfitter Chef productieafdeling
Elektromonteur Scheepsijzerwerker Scheepstimmerman Militair Machinebankwerker 0
2
4
6
8
10
12
Aantal per beroep
14
16
18
20
Vervolg • Verbetering, nieuwe analyses • Verklaring en vergelijking met: CBS, Asbestkaart, Asbest in kaart, deskundigen • 2011 toevoegen • 2000-2004
Doel Inzicht in het verleden als les naar de toekomst
Bedankt voor uw aandacht www.ias.nl
IAS symposium 2012
Asbest in Nederland: door Jan Tempelman, TNO Overzicht van het asbestbeleid en asbestonderzoek in Nederland Van 1967 tot 2012
IAS symposium 2012
Onderwerpen Asbest schadelijk? Historisch perspectief Intussen in Nederland Rol van TNO Nieuwe inzichten : rapport Asbest GR 2010
Vertaling GR rapport naar advies concrete maatregelen (TNO/RIVM rapport 2010) Beleidsvoornemens overheid (I&M en SZW)
Voorkòmen blootstelling: uitwerking in de praktijk
IAS symposium 2012
Asbest schadelijk? Historisch perspectief bronnen: o.a. Dr. A. Serroen ( België ), TNO, Asbest in historisch perspectief
1879: Begin commerciële productie 1899: 1e case gepubliceerd (Murray) 1927: 1e maal term asbestose (Cooke) 1930: Dosis/respons (Merewether) 1935: Asbestose + Longkanker (Lynch & Smith) 1943: Mesothelioma (Wedler) 1946: Asbestose bij eindgebruikers
IAS symposium 2012
Asbest schadelijk? Historisch perspectief, vervolg 1949: Verhoogde longkanker incidentie bij asbestose patiënten ( maal 13) 1953: Mesothelioma en asbestose (Weis) 1955: Longkanker onder asbesttextiel werknemers is maal 14 (Doll) 1968: Relatie longkanker, asbestblootstelling en roken (Selikoff) 1969: “Asbest in een bedrijfsbevolking.”(Jan Stumphius) diverse studies i.v.m. grenswaarden (o.a. Doll-Peto, Gezondheidsraad, RIVM/TNO 1989) 2010: Gezondheidsraad: Nieuwe studie naar de schadelijkheid van asbest
IAS symposium 2012
Intussen in Nederland “Asbest is een fantastisch product” (Eternit, 1968) 1969: Jan Stumphius (bedrijfsarts “de Schelde”, Vlissingen) publiceert “Asbest in een bedrijfsbevolking” 1973: TNO richt Asbestcommissie op: Jan Stumphius is voorzitter (later opgevolgd door Hans Planteijdt). Leden zijn: TNO, SZW, VROM, WVC, Fa. Eternit en Fa. Hertel. MAC-waarde voor chrysotiel: 2 vezels/cm3 = 2.000.000 vezels/m3 Meetmethode voor asbest in lucht op basis van verbeterde Engelse “membrane filter method”
IAS symposium 2012
Voorlichtingsmateriaal van SZW (1982) en stichting Arbouw
IAS symposium 2012
De rol van TNO: de asbestcommissie (1) TNO Asbestcommissie (ca. 1973) Jan Stumphius voorzitter (opgevolgd door Hans Planteijdt). Leden : TNO, SZW, VROM, WVC, Fa. Eternit en Fa. Hertel. Initiatief Gezondheidsorganisatie TNO, Doel: asbestbeleid ontwikkelen en onderzoek stimuleren en steunen Asbest wordt nog niet echt als een probleem gezien (SZW: mac-waarde 2 vezels/cm3 en 12 vezels/cm3 (= 12.000.0000 vezels/m3) als uiterste piekwaarde
IAS symposium 2012
De rol van TNO: de asbestcommissie (2) Sterke lobby industrie (gesteund door EZ), vooral Eternit Leden voor TNO: Peter Meijer opgevolgd door Jan Tempelman Commissie wordt overbodig doordat SZW haar rol oppakt en de Eternit-lobby een blok aan het been gaat vormen Voor de historici: houding Hertel is een stuk positiever : Hr. Kolff van Oosterwijk heeft veel vakkennis kent alle onderzoeken en is ook behulpzaam voor zaken die voor zijn bedrijf niet goed uitkomen
IAS symposium 2012
De rol van TNO: enkele onderzoeken (1) 1973-1976: elektronenmicroscopisch onderzoek naar asbestvezels in longweefsel overleden slachtoffers (Planteijdt, Tempelman, Pooley, Sebastiën, v. Noord) Vanaf 1972: opzetten lichtmicroscopische meetmethode naar Engels voorbeeld (met diverse verbeteringen). Voorloper NVN 2939 1978 en 1985: onderzoek asbestconcentraties in de buitenlucht (elektronenmicroscopie)
IAS symposium 2012
De rol van TNO: enkele onderzoeken (2) 1978 metingen rondom asbestwegen in Goor Technische ondersteuning SZW, VROM en WVC in Brussel 1979:Onderzoek naar verwering asbestcementproducten 1981: Testmethode om niet hechtgebonden producten van de markt te weren 1984: Onderzoek risico’s spuitasbest in gebouwen Vanaf 1980: bijdragen aan internationale normontwikkeling (ISO, VDI)
IAS symposium 2012
1976 Opstelling analytische TEM (TNO /Univ.Leiden)
IAS symposium 2012
1975: EM-onderzoek longweefsel slachtoffer (isoleerder)
IAS symposium 2012
Idem, maar bij hogere vergroting (transmissie EM )
IAS symposium 2012
De rol van TNO: meer recente onderzoeken 2000: Opstellen voorschrift voor eindcontrole na sanering (TNO/R2000-065) later omgezet in NEN 2990 NEN 5896: Identificatie van asbest in (bouw)materialen NEN 5707 asbest in bodem NEN 5897 asbest in puin(granulaat) Systeem voor indeling in risicoklassen bij sanering (SZW) BRL 5052 en SC 540 (vakinhoudelijk deel) Studie naar functioneren certifceringsstelsel (met IWI en AI) Bijdragen aan internationale normalisatie via ISO en VDI/DIN Vertaalslag nieuwe blootstellingsnormen (Gezondheidsraad) naar beleidsconsequenties, meetmethoden
Implementatie van veranderingen in NEN-normen en SC’s
IAS symposium 2012
Vertaalslag GR-rapport: vragen van I&M en SZW Wat is de huidige aard en omvang van asbestblootstelling in de algemene bevolking (zowel door blootstelling aan achtergrondniveaus als rondom specifieke bronnen)? Wat is de huidige aard en omvang van asbestblootstelling in de beroepsbevolking? Is het mogelijk om asbest te meten op de door de GR voorgestelde concentratieniveaus en deze concentraties te monitoren? Welke gevolgen zou implementatie van de door de GR geadviseerde risiconiveau-concentraties hebben voor het asbestbeleid in Nederland en de bijbehorende normen, richtlijnen en protocollen?
IAS symposium 2012
Keuzes van de SER adviescommissie werkplek SER adviseert om de voorgestelde risiconiveauconcentraties over te nemen Eisen voor hoog-risico saneringen (klasse 3) worden aangescherpt Eindcontrole na hoog-risicosanering wordt aangescherpt (SEM/RMA, kleefmonsters) Voor laag-risico saneringen blijft de bestaande werkwijze: standaard verwijderingstechniek SC 530 + eindcontrole m.b.v. lichtmicroscopie Verwijdering in risicoklasse 1 voor niet gecertificeerde bedrijven blijft mogelijk
IAS symposium 2012
Beleidsvoornemens I&M en SZW Adviezen van SER worden overgenomen Scholen worden versneld geïnventariseerd (in gang gezet) Asbestdaken moeten zo mogelijk voor 2024 worden gesaneerd (MKBA onderzoek loopt) Aanpassingen in NEN’s en afstemming met SC’s worden ondersteund Meer aandacht voor hoog-risico saneringen Toetsingswaarden voor werkplek- en milleublootstelling worden gelijkgetrokken Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS) wordt ingevoerd
IAS symposium 2012
Onderbouwing actie asbestdaken: bronnen die bijdragen aan de achtergrondconcentratie in de buitenlucht Bron
Schatting bijdrage
Asbestdaken en andere asbestcement producten
++
Gebouwen en constructies met asbest(incidenten, secundaire emissie)
+
Sanering van gebouwen en constructies met asbest
+
Verkeer
-
Asbest in bodem (regio’s Goor en Harderwijk)
+
Asbest in bodem (rest van Nederland)
+/-
Stortplaatsen/milieustations
+/-
Puinbrekerijen
+/-
IAS symposium 2012
Implementatie van veranderingen in NEN-normen en SC’s: uitwerking in de praktijk
Doel: Het voorkòmen van blootstelling aan asbest
IAS symposium 2012
Vertaling naar in de praktijk hanteerbare toetsingswaarden
GR normen (milieu) gelden voor levenslange blootstelling, 24 uur/dag GR norm (werkplek) gelden voor 40 uur/week, arbeidsleven Milieu of werkplek? Grens soms vaag: zodra er “publiek” een gebouw betreedt geldt milieunorm Nieuw: één gezamenlijke stelsel van toetsingswaarde(n) voor arbo en milieu (8 uurs gemiddelde blootstelling); voordelen: eenvoud, duidelijk, handhaafbaar, meetbaar
Toetsingswaarde: in de praktijk hanteerbare concentratiegrens waarop het bevoegd gezag kan toetsen, met als uiteindelijk doel te voorkomen dat blootstelling tot boven een vastgestelde waarde plaatsvindt
IAS symposium 2012
toetsingswaarde voor werkplek en milieu Advieswaarde GR
Chrysotiel vezels/m3
Amfibool vezels/m3
GR milieu 10-4 risiconiveau-concentratie (“MTR”)
2800
300
GR werkplek 10-6 risiconiveau-concentratie (streefniveau)
2000
420
Aanbevolen toetsingswaarden (als 8-uurs gemiddelde)
2000
300
•Verschillen tussen 300 en 420 gering en meestal niet significant •8-uurs gemiddelde tijdens werk of activiteit dus als jaargemiddelde veel lager dan de aangeven waarde (in feite dus lager dan GR advies) •Eenvoud in handhaving: handhaaf op overschrijdingsfactor F <1 •F= (chrysotiel-concentratie/ 2000) + (amfibool-concentratie/300) •Vergelijkbaar met oude “vezelequivalent”
IAS symposium 2012
Aanpassingen NEN 2990 (eindcontrole) deel 1 Aanpassen verouderde begrippen en verwijzingen en nieuwe begrippen definiëren en toelichten; SEM/RMA meetmethode die in de Ontwerp-NEN nog als “optioneel” is aangegeven integraal opnemen als standaard werkwijze bij hoog-risico saneringen opnemen en verwerken nieuwe toetsingswaarden (SER, GR) in de meetmethode en toetsingsprotocollen ondubbelzinnig definiëren van de begrippen “laagrisico-sanering” en “hoog-risico-sanering” ;
IAS symposium 2012
Aanpassingen NEN 2990 (eindcontrole) deel 2 fase-contrast lichtmicroscopie (FCM) blijft toegestaan voor de eindcontrole van eenvoudige saneringen met een relatief laag risico; voor hoog-risico saneringen FCM als standaardmeettechniek vervangen door de SEM/RMA-methode waardoor ook lagere concentratieniveaus gemeten kunnen worden. Het nemen van kleefmonsters opnemen ter aanvulling van de visuele inspectie als onderdeel van de eindcontrole; verduidelijken van beschrijvingen en begrippen die in de huidige versie tot verschillende interpretaties leiden (o.a. het begrip “stofvrij” , de eindcontrole van kruipkelders, hoge constructies etc.)
IAS symposium 2012
Aanpassingen SC 530 (asbestverwijdering) Aanscherping van de methodiek voor “complexe” (= hoog risico) saneringen” ; waarborgen van een optimale aansluiting op de NEN 2990;. betere detaillering van het werkplan (nu teveel standaard-beschrijvingen); meer aandacht voor bronmaatregelen ter voorkoming van emissie tijdens sanering; ruimte voor het toepassen van innovatieve saneringstechnieken (inclusief eisen voor validatie van een nieuwe saneringstechniek)
IAS symposium 2012
Asbestvezels (amosiet) in een luchtmonster: SEM/RMA
Symposium IAS anno 2012 – 26 januari 2012 Uitreiking Prof. Job de Ruiterprijs Dames en heren, Na deze interessante lezingen zijn wij toegekomen aan het spannende slotakkoord van dit symposium: de uitreiking van de prof. Job de Ruiterprijs. Twee jaar geleden had ik het grote genoegen deze prijs namens het bestuur voor het eerst uit te reiken aan de naamgever Job de Ruiter. Dit voor het gegeven dat hij aan de wieg stond van het IAS met zijn baanbrekende advies Asbestslachtoffers, opgesteld in opdracht van de toenmalige Staatssecretaris van SZW De Grave. Deze wisselprijs die om de twee jaar wordt uitgereikt, is bedoeld voor iemand die zich bijzonder heeft onderscheiden op het terrein van asbest, veiligheid en gezondheid. Deze prijs betreft een bronzen beeld van de bekende beeldhouwer Kees Verkade met als titel Don d’ horizon. Een man draagt een vrouw naar een toekomst met hoop en perspectief. Zo heeft de beeldhouwer het willen aangeven. Zo brengt hij met veel betekenis het IAS in beeld. Naar wie gaat de prijs vandaag? Het bestuur van het IAS heeft gewikt en gewogen. Een makkelijke klus was het niet, want er is gelukkig een flink aantal mensen dat zich zeer onderscheidt op dit brede gebied. Het bestuur van het IAS heeft dit keer gekozen voor een man wiens gehele beroepsleven in het teken staat van asbestonderzoek en het bedenken van meetmethoden hiervoor, het communiceren over de ernstige gevaren van asbest voor de gezondheid en het adviseren over de verwijdering van asbest. Het is een man die altijd, bijna automatisch wordt ingeschakeld, ook in het buitenland, als er sprake is van een asbestprobleem. Wanneer er bijvoorbeeld asbest is vrijgekomen na brand of een explosie, als er onderzoek gedaan moet worden naar asbest in de bodem, als er een norm moet worden opgesteld met betrekking tot de eindcontrole voor de verwijdering van asbest, enz. Hij is iemand die zich met veel verve heeft ingezet om de samenleving te behoeden voor nog meer asbestslachtoffers. Tekenend is dat hij bij zijn 40-jarig jubileum zelf geen cadeaus wilde, maar in plaats daarvan een donatie voor de Asbestslachtoffervereniging. Een man ook waar het IAS altijd een royaal beroep op kan doen. Deze superdeskundige, sinds 1970 werkzaam bij TNO, heeft u net aan het werk gezien. Het is Jan Tempelman. Ik zou de heer de Ruiter willen verzoeken de naar hem genoemde prijs uit te reiken aan Jan Tempelman. Tot slot. Geachte heer De Ruiter, U hebt het mooie beeld van Kees Verkade twee jaar in bezit gehad en nu bent u het kwijt. Het is immers een wisseltrofee. Het IAS-bestuur vond dit toch geen goede zaak voor de geestelijk vader van het instituut. Daarom hebben wij gemeend u een gelijkend beeld van Kees Verkade te moeten geven in de hoop dat u er nog heel lang plezier aan zult beleven.
Jan Tempelman
Jan Tempelman werd geboren op 19-10-1950 en kwam in 1970 als chemisch analist in dienst van toenmalige Instituut voor Gezondheidstechniek TNO te Delft. Hij zette zijn studie (HTS-chemie) in de avonduren voort en gaf vanaf 1973 leiding aan het arbeidshygiënisch lab van de afdeling Binnenlucht. Asbest begon vanaf 1972 enige betekenis te krijgen in de arbeidshygiëne, maar werd nog niet als een reëel risico gezien. Toch werd vanaf die tijd in opdracht van de Arbeidsinspectie begonnen met het serieus ontwikkelen en afstemmen van meetmethoden voor de werkplek (voorloper van NEN 2939) en werden de onderzoeken van Stumphius en Planteijdt ondersteund door longweefsel van aan mesothelioom of asbestose overleden patiënten te onderzoeken. Al in deze beginperiode was er een intensieve internationale samenwerking met o.a. Engeland, Frankrijk, Duitsland en Canada, en was er tijd en geld beschikbaar voor onderzoek en afstemming van meetmethoden binnen o.a. ISO. Ondanks verschillende reorganisaties bij TNO bleef het werkgebied zich verder ontwikkelen en groeide uit tot een specialisatie. Jan is tegenwoordig senior technisch consultant, bij de afdeling Toegepaste Milieuchemie van TNO Earth, Environmental and Life Sciences te Utrecht. De werk groep Microscopie & Materiaalonderzoek houdt zich voor ca. 70% bezig met het werkgebied asbest en minerale vezels (Expertisecentrum Asbest van TNO), waarvan normalisatie op basis van de verworven expertise een belangrijk onderdeel vormt. Sinds 1991 is hij tevens vakdeskundige voor de Raad voor Accreditatie. Jan is verder lid van de Raad van Toezicht van Ascert, voorzitter van de Technische Commissie Asbest van Fenelab, lid van een VDI/DIN commissie en secretaris van diverse ISO werkgroepen. In 2010 was hij eerste auteur van het TNO/RIVM-rapport Praktische consequenties van het advies van de Gezondheidsraad inzake asbest 2010, dat in opdracht van I&M en SZW werd opgesteld.
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS
INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS Informatie Werkwijze Voorbeelden conceptversie 28-03-07
• Informatie • Werkwijze • Voorbeelden
1
Col of on Ui t gavevanI ns t i t uutAs bes t s l ac ht of f er s I ASpubl i c at i e2007/ 2-her dr uk2012/ 1 Teks t/Redac t i e AnneMar gotvanEi j c k Si monevanAar endonk Vor mgevi ng/f ot ogr af i e PuurOnt wer p
J anuar i2012
INHOUD
Wat is het Instituut Asbestslachtoffers?
4
En voor wie?
4
Waarom het Instituut Asbestslachtoffers?
5
Asbest: van wondermiddel tot verboden gif
6
Asbestziekten
8
De specialistenpanels
9
Zo werkt het Instituut Asbestslachtoffers
10
Dossier 1: Het verhaal van de gereedschapsmaker
12
Dossier 2: Het verhaal van de cv-monteur
14
Dossier 3: Het verhaal van de elektromonteur
16
Meer informatie
18
Disclaimer
3
WAT IS HET INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS? • Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) werd in 1999 als zelfstandige stichting opgericht door het Comité Asbestslachtoffers, werknemersorganisaties (FNV, CNV, MHP), werkgeversorganisaties (VNO-NCW, MKB, LTO, VSO), het Verbond van Verzekeraars en de overheid. De stichting wordt geleid door een onafhankelijk bestuur en een directeur. • Grondslag is het Convenant Instituut Asbestslachtoffers. Daarin onderschrijven de samenwerkende organisaties de noodzaak van een snelle en zorgvuldige afhandeling van schadeclaims van asbestslachtoffers. Dit om patiënten een juridische lijdensweg te besparen in de korte tijd die hen nog gegeven is. • Het IAS: • adviseert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het recht op een tegemoetkoming van € 18.626 (2012) voor asbestslachtoffers met de ziekte mesothelioom, • bemiddelt tussen (ex-)werknemers met mesothelioom (en hun huisgenoten) en (ex-)werkgevers of hun verzekeraars over het betalen van een schadevergoeding. De standaard schadevergoeding bedraagt
€ 59.536 (2012), • geeft voorlichting op gebied van asbestschade aan slachtoffers, werkgevers, verzekeraars en intermediaire organisaties, • doet onderzoek op medisch en juridisch gebied.
EN VOOR WIE? • Alle mensen die door contact met asbest in Nederland de ziekte mesotheliooom hebben gekregen kunnen via het IAS in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de overheid. Soms betaalt de (ex-)werkgever een schadevergoeding. Dit geldt ook voor nabestaanden onder bepaalde voorwaarden. De dienstverlening van het IAS is voor asbestslachtoffers en hun nabestaanden kosteloos als aan de volledige procedure wordt meegewerkt. • Werkgevers of hun verzekeraars kunnen dankzij het IAS rekenen op een snelle en zorgvuldige afhandeling van schadeclaims van asbestslachtoffers. Dankzij de gestandaardiseerde werkwijze van het IAS en genormeerde bedragen worden onnodig tijdrovende en kostbare juridische procedures voorkomen.
4
WAAROM HET INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS? Agnes Jongerius Voorzitter FNV
“Ziek worden door je werk is een drama. Daarna ook nog zelf bij de aansprakelijke partij achter vergoeding van de fi nanciële gevolgen aan moeten gaan, is onmenselijk. Als vakorganisatie moet je soms flink met je vuist op tafel slaan. Voor de erkenning van mesothelioom als beroepsziekte hoeft dat niet langer. De oprichting van het IAS heeft eens te meer bewezen dat polderen soms tot mooie dingen kan leiden. Want dat asbestslachtoffers een juridische lijdensweg bespaard moet blijven - daarover zijn alle partijen het gelukkig eens.” Bernard Wientjes Voorzitter VNO-NCW
“Dankzij de bemiddeling door het IAS hebben we nu een volwaardig alternatief voor tijdrovende en kostbare juridische touwtrekkerij. Het IAS werkt binnen de bestaande wetgeving en jurisprudentie met gestandaardiseerde beoordelingsmethoden en met genormeerde bedragen. Daardoor hebben bedrijven sneller duidelijkheid over de rechtmatigheid en de omvang van de claim.” Richard Weurding Algemeen directeur Verbond van Verzekeraars
“Sinds veel schadeclaims van asbestslachtoffers via het IAS lopen, is er sprake van een zorgvuldig en gestandaardiseerd traject. Zodat alle partijen weten waar ze aan toe zijn. Want nóch mesothelioompatiënten, nóch de aansprakelijk gestelde bedrijven zitten te wachten op langdurige juridische procedures.” Jos Werner Voorzitter Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties
“In ons land is veel te lang om asbestgerelateerde gezondheidsproblemen heen gedraaid. Een fatsoenlijke schaderegeling voor slachtoffers bleef uit. Maar sinds de oprichting van het IAS is er veel goeds verricht voor mesothelioompatiënten: er is nu sprake van materiële genoegdoening en van maatschappelijke erkenning. De ervaring heeft mij geleerd dat vooral het laatste voor slachtoffers van enorme betekenis is.”
5
ASBEST VAN WONDERMIDDEL TOT VERBODEN GIF
Geschiedenis 1870
Industriële revolutie: het brandwerend materiaal asbest wordt
1930
Het gebruik van asbestcement – eternit – neemt toe. Het is bij de
populair. Arbeidsinspectie bekend dat asbest schadelijk kan zijn, maar de omvang van het probleem wordt sterk onderschat. Jaren ’50 Bekend wordt dat asbestblootstelling kan leiden tot longkanker. Jaren ’60 Bekend wordt dat asbestblootstelling kan leiden tot mesothelioom. Vooral blauwe asbest wordt als boosdoener aangewezen, witte asbest wordt minder risicovol geacht. 1978
Blauwe asbest wordt verboden in Nederland.
1993
Alle soorten asbest worden verboden in Nederland.
2000
Start Instituut Asbestslachtoffers.
2005
Verbruik, gebruik en handel in alle asbestsoorten worden verboden in de hele Europese Unie.
Heden
Sloop van asbest is nog steeds een risicovolle onderneming.
8% 1%4%
jonger dan 50
10%
50-54
16%
55-59 17%
60-64 65-69 70-74 75-79
23% 21%
80 jaar en ouder
Figuur: leeftijdsverdeling asbestslachtoffers met mesothelioom met uitkering via Regeling TAS of TNS periode 2000-2009. Bron: SVB.
6
.
Figuur: invoer van asbestvezels in Nederland tussen 1915 en 1989 vergeleken met de ontwikkeling in het aantal sterfgevallen aan maligne mesothelioom tussen 1960 en 2009. Bron: Harmsma, S. (2006). Asbest in kaart. Historisch onderzoek asbestgebruik. Methode Asbestkansenkaart. Register Historisch onderzoekbureau; Nederlandse Kankerregistratie, januari 2012: www.cijfersoverkanker.nl
Mesothelioom in Nederland • In Nederland zijn naar schatting 340.000 mensen op het werk met asbest in aanraking gekomen. Het overgrote deel van hen heeft gewerkt in de bouw, scheepvaart, fabrieken en garages. • Naar schatting 4 procent van hen zal overlijden aan mesothelioom. • Het duurt gemiddeld 30 tot 40 jaar voordat de ziekte zich openbaart. Een groot deel van de slachtoffers overlijdt binnen een jaar na diagnose. • Verwacht wordt dat in 2025 in Nederland meer dan 12.000 mensen aan mesothelioom zijn overleden. • De groep bestaat merendeels uit mannen. • Tweederde is boven de 65 jaar.
7
ASBESTZIEKTEN MALIGNE MESOTHELIOOM Maligne mesothelioom is de meest voorkomende – en dodelijke - asbestziekte. Het wordt ook wel asbestkanker genoemd. Patiënten zijn veelal intensief met asbest in aanraking geweest, al kan ook incidenteel asbestcontact tot de ziekte leiden. Via inademing komen asbestvezels in het longweefsel en borstvlies. In het longvlies – een enkele keer in het buikvlies of het hartzakje - ontstaat een kwaadaardig gezwel. De tumor groeit daarna vaak door naar omringende weefsels, zoals de borstkas, longen, middenrif of organen in de buik. Voorkomende klachten zijn kortademigheid, hoesten en slikproblemen, pijn op de borstkas, vermagering, lusteloosheid en vermoeidheid. De ziekte openbaart zich pas laat, veelal tientallen jaren na de asbestblootstelling. Is de diagnose eenmaal gesteld, dan overlijdt de patiënt vaak binnen één of twee jaar. Genezen is vooralsnog niet mogelijk; behandeling is gericht op levensverlenging en verbetering van de kwaliteit van leven. De standaardbehandeling bestaat uit chemotherapie, soms aangevuld met bestraling. Andere experimentele behandelingen zijn o.a. het chirurgisch verwijderen van aangetast weefsel, gentherapie en immuuntherapie. ANDERE ASBESTZIEKTEN • Asbestose: een stoflongziekte waarbij bindweefselvorming in de longen optreedt. Gevolg is een afnemende opnamecapaciteit van zuurstof. • Longkanker: wordt meestal veroorzaakt door blootstelling aan tabaksrook, maar ook andere stoffen, waaronder asbest kunnen aan deze ziekte ten grondslag liggen. • Pleuraverdikking: verbreding van het longvlies. Op termijn kunnen verdikkingen verkalken tot zogeheten pleuraplaques. In een enkel geval leidt dit tot stoornissen in de longfunctie.
REIKWIJDTE INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS Alle mensen met de ziekte maligne mesothelioom kunnen terecht bij het IAS. Mensen met andere asbestziekten zullen zo goed mogelijk worden verwezen.
8
DE SPECIALISTENPANELS Marc van de Vijver Hoogleraar pathologie en coördinator van het Nederlands Mesotheliomen Panel (NMP)
“Het vaststellen van mesothelioom was voor longartsen en pathologen altijd lastig. Het is een aandoening die je in je praktijk niet zo vaak tegenkomt en het onderscheid met bepaalde andere tumoren of afwijkingen van het borstvlies is soms moeilijk te maken. Sinds de oprichting van het NMP (een panel van pathologen) in de jaren zeventig is daar gelukkig verandering in gekomen. In het panel zijn specialisten verenigd met een grote expertise op het gebied van mesothelioom. Wil een asbestslachtoffer via het IAS in aanmerking kunnen komen voor tegemoetkoming of schadevergoeding, dan moet eerst bewezen zijn dat er sprake is van mesothelioom. Het NMP onderzoekt namens het IAS of dit het geval is. Een groot deel van de verzoeken van het IAS gaat over patiënten van wie we het dossier al kennen. Meestal kunnen we binnen een paar dagen al advies geven - in andere gevallen duurt het wat langer. Omdat het altijd goed is om je werkwijze onder de loep te blijven nemen, slaat het NMP alle onderzoeksbevindingen op in een databank. Met die waardevolle informatie kunnen we de diagnostiek blijven verbeteren.” Sjaak Burgers Longarts en voorzitter expertgroep mesotheliomen van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT)
“Jarenlang was de houding van patiënten, familieleden, artsen en andere betrokkenen ten opzichte van mesothelioom gelaten. Zodra er het vermoeden bestond dat iemand aan mesothelioom zou lijden, dan werd er al een terughoudende houding aangenomen: ‘Doe maar geen extra onderzoek, er is toch niets aan te doen. Het maakt geen verschil of je zeker weet dat je deze nare ziekte hebt of niet, een behandeling is er toch niet.’ Gelukkig is in deze houding verandering gekomen. Na vele jaren zoeken en proberen is er in 2003 vastgesteld dat met chemotherapie met het middel pemetrexed een, weliswaar bescheiden, winst behaald kan worden. Om hiermee behandeld te kunnen worden moet de diagnose wel zeker zijn. Gelukkig kunnen patiënten bij wie de diagnose niet bevestigd kan worden door de pathologen van het NMP wel voor een bijdrage via het IAS in aanmerking komen. In deze gevallen is het van belang dat de NVALT wordt ingeschakeld om aan te geven of volgens hen mesothelioom de meest waarschijnlijke diagnose is. Zo zijn we in staat winst te boeken. Zowel in de zin van levensverlenging, als verbetering van de kwaliteit van leven. Dat is veel waard.”
9
ZO WERKT HET INSTITUUT ASBESTSLACHTOFFERS U HEBT DE ZIEKTE MALIGNE MESOTHELIOOM U kunt in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de overheid als u de ziekte mesothelioom hebt gekregen door contact met asbest in Nederland. Soms betaalt de (ex)werkgever een schadevergoeding. Hieronder een beschrijving van de werkwijze. Aanvraag • U meldt zich aan bij het IAS: telefonisch (079–750 71 50), met de antwoordkaart uit de brochure of via de website www.asbestslachtoffers.nl. • De medewerker van het IAS vult telefonisch samen met u de aanvraagformulieren in. In een tweede gesprek gaat het IAS met u na hoe het contact met asbest heeft plaatsgevonden. Dat kan telefonisch of bij u thuis. Het IAS stuurt u direct daarna de ingevulde formulieren toe. • U controleert de formuleren en stuurt ze ondertekend terug. Ook machtigt u het IAS om medische informatie op te vragen en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om eventuele schade via de rechter te verhalen. Tegemoetkoming • Het IAS vraagt het Nederlands Mesotheliomen Panel (NMP) om bevestiging van de bij u gestelde diagnose maligne mesothelioom. In geval van twijfel wordt een herbeoordeling gevraagd aan de mesotheliomenwerkgroep van de longartsenvereniging NVALT. • Daarna adviseert het IAS de SVB om u wel of niet de tegemoetkoming toe te kennen en te betalen. Beslist de SVB positief, dan ontvangt u
€ 18.626,- (peiljaar 2012). Het IAS en de SVB streven ernaar deze procedure binnen twee maanden af te ronden. Schadevergoeding • Als u bij een werkgever aan asbest bent blootgesteld, stelt u deze per aangetekende brief aansprakelijk. Hiervoor kunt u de voorbeeldbrief gebruiken die het IAS u toestuurt. • Het IAS onderzoekt daarna of de (ex-)werkgever aansprakelijk is te houden voor uw gezondheidsschade en bemiddelt vervolgens tussen u en de (ex-)werkgever of zijn verzekeraar. • Als de werkgever of verzekeraar aansprakelijkheid aanvaardt, ontvangt u een schadevergoeding van € 59.536 (peiljaar 2012). Het IAS streeft ernaar dit traject binnen zes maanden af te ronden.
10
U BENT WERKGEVER OF VERZEKERAAR Het IAS bemiddelt tussen u en (ex-)werknemers met mesothelioom (en hun huisgenoten) over het betalen van een schadevergoeding. Hieronder een beschrijving van de werkwijze. Bemiddeling • De (voormalige) werknemer stelt u als (voormalige) werkgever aansprakelijk voor de schade die hij lijdt als gevolg van de ziekte maligne mesothelioom. Het IAS verzoekt u schriftelijk, op basis van met de werkgevers en verzekeraars gemaakte afspraken, mee te werken aan de bemiddeling. De bemiddelingskosten bedragen € 3.700,- excl. BTW (2012). • Binnen drie weken stuurt u het IAS de informatie die u over het dienstverband van de werknemer hebt kunnen achterhalen. Denkt u hierbij onder andere aan beschrijvingen van de functie en werkprocessen, aan veiligheidsmaatregelen die u als werkgever hebt getroffen en aan namen en adressen van oud-collega’s die met de betreffende werknemer hebben samengewerkt. Daarnaast onderzoekt u of er sprake is of was van dekking door een aansprakelijkheidsverzekering. • Met het formulier ‘Reactie op aansprakelijkstelling’ bericht u het IAS of u de aansprakelijkheid wel of niet aanvaardt. Bent u van mening dat u onterecht aansprakelijk bent gesteld, dan onderbouwt u deze afwijzing met zoveel mogelijk argumenten. • Bij de bemiddeling geldt de zogeheten stelplicht voor de (ex)werknemer, dat wil zeggen: het is aan de werknemer om voldoende aannemelijk te maken dat hij bij u als werkgever aan asbest is blootgesteld en als gevolg daarvan schade heeft geleden. Kan de werknemer dit onderbouwen, dan bent u in beginsel aansprakelijk, ténzij u op uw beurt kunt aantonen dat ofwel de werknemer bij u niet aan asbest is blootgesteld, ofwel dat u voldoende maatregelen hebt getroffen om de werknemer te beschermen tegen de destijds bekende gevaren van asbest. Zonodig verricht het IAS hiernaar opnieuw onderzoek. • Aanvaardt u aansprakelijkheid, of wordt deze na uw verweer toch vastgesteld, dan wordt van u verwacht dat u de schadebedragen betaalt. Het normbedrag is voor 2012 vastgesteld op € 59.536.
11
DOSSIER 1 Het verhaal van de gereedschapsmaker
De werknemer
Henk Maas (1934) “Van 1950 tot 1992 heb ik bij hetzelfde productiebedrijf gewerkt, eerst als gereedschapsmaker, later als systeemanalist. De eerste tien jaren kwam ik geregeld in contact met asbestplaten. We zaagden het ook. Het kwam niet in mijn hoofd op dat het gevaarlijk kon zijn, daar had toen niemand het over. En ik vermoedde ook niets ernstigs toen ik begin 2006 begon met hoesten. Maar uiteindelijk kwam ik bij een longarts terecht, die een biopsie maakte van mijn longvlies. Ik kreeg de schrik van mijn leven. Mesothelioom. Ze boden me nog een chemokuur aan, maar dat zou mijn leven met hooguit drie maanden verlengen. Voor mij geen optie.” “De longarts gaf me een folder van het Instituut Asbestslachtoffers. In september 2006 meldde ik me voor een bemiddelingstraject aan en nog dezelfde maand ontving ik een tegemoetkoming van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Zes maanden later volgde ook het bedrag van de verzekeraar van mijn oud-werkgever.”
12
“Ik ben de mensen van het IAS ontzettend dankbaar voor hun steun en hun zorgvuldige bemiddeling. Wat de toekomst ook brengt: dankzij de schadevergoeding kan mijn vrouw straks in ons huis blijven wonen. Het geeft haar vrijheid. Dat ik dat weet – dat geeft me zóveel rust.” De werkgever “Het hoort bij goed werkgeverschap om de juridische nasleep van letselschade voor een slachtoffer zoveel mogelijk te bekorten. Daarom staan we ook achter het doel van het IAS. Enerzijds wil je zo’n trieste situatie zorgvuldig en menselijk oplossen, anderzijds wil je als zakelijk bedrijf niet onterecht betalen. De tegemoetkoming geeft een bedrijf even tijd om tot een afgewogen oordeel te komen, terwijl het slachtoffer alvast een geldbedrag ontvangt op een moment dat hij er nog profijt van heeft. Een goede regeling!” “Het IAS heeft het arbeidshistorisch onderzoek bijzonder zorgvuldig en gedetailleerd gerapporteerd – bepaald géén broddelwerk! Als werkgever krijg je zo snel een duidelijk beeld van de feitelijke situatie en daarmee beter zicht op je juridische positie. De rapportage heeft ons heel erg geholpen om tot een snelle oordeelsvorming te komen. En om - op onze beurt - de verzekeraar te overtuigen.” De verzekeraar
Dirk Groenenboom, Hampden Insurance NV “Het Verbond van Verzekeraars heeft het Instituut Asbestslachtoffers destijds mee opgericht om ellenlange discussies te voorkomen en uit respect voor de slachtoffers. Als verzekeraar heb je ook een sociale taak. Neem je een advocaat in de arm, dan kost dat handenvol geld. Dat geld kan veel beter bij het slachtoffer terechtkomen. Laat zoiets liever landen bij iemand die er echt wat aan heeft.” “In het geval van de heer Maas was er geen twijfel mogelijk. Hij heeft jarenlang bij dezelfde werkgever gewerkt en is daar langdurig blootgesteld aan asbest. Het dossier van het IAS was zo klaar als een klontje.”
13
DOSSIER 2 Het verhaal van de cv-monteur
De werknemer
Jaap van den Akker (1950) “Tussen 1966 en 1973 werkte ik als cv-monteur. Met collega’s demonteerde ik asbestisolatie om leidingen en ketels, werkte met asbestkoord, asbestmatras en -platen. Ik vond het smerig, stoffig spul. Dat het ook schadelijk kon zijn hoorde ik pas toen ik een heel andere functie had. En toen voelde ik me zó gezond dat het niet in mijn hoofd opkwam dat het spul al jaren in mijn lichaam zat.” “In juli 2006 werd mijn conditie slechter. Ik kreeg ademtekort, voelde me een oude man. De artsen dachten dat het een verwaarloosde longontsteking was. Na ruim drie maanden doorsukkelen met halve dagen werken en veel slapen zag de longarts op een scan iets wat hij niet vertrouwde en werd er een biopsie gedaan. Toen op 26 november de uitslag kwam stortte mijn wereld in. Gek, bij zoiets onherroepelijks is je eerste gedachte: hoe regel ik dat mijn vrouw en kinderen goed verzorgd zijn? Pas in tweede instantie dacht ik aan mezelf. Ik was 57, had zoveel plannen, wilde met onze boot door Europa varen…”
14
“De longarts adviseerde ons om via het IAS een schadevergoeding te vragen. Ik was in die tijd meer geïnteresseerd in pijnbestrijding dan in geld. Maar toen we in december met de oncoloog over een chemokuur spraken, begon die er ook al over. Toen hebben we toch maar eens op de website gekeken.” “In december 2006 meldde ik me bij het IAS aan. De mensen daar hebben mijn voormalige werkgever heel professioneel benaderd. Eigenlijk had ik erop gerekend dat de betrokken partijen hun hakken in het zand zouden zetten. Ik was dan ook stomverbaasd toen ik vrijwel meteen de tegemoetkoming op mijn rekening kreeg, en eind februari de schadevergoeding. In zo’n situatie is het laatste waar je behoefte aan hebt getouwtrek. Wat je nodig hebt is waardering van je voormalige werkgever. Die heb ik ervaren: het is in goed overleg met de werkgever snel en zorgvuldig afgehandeld. Dat deed me erg goed.”
De verzekeraar
Remy Schlangen, Interpolis “We hebben de afspraak dat we altijd meewerken als er een verzoek van het IAS binnenkomt. Natuurlijk doen we zelf nog onderzoek naar polisdekking en aansprakelijkheid als er een nieuwe zaak bij ons gemeld wordt. Maar wanneer we van het IAS een uitgebreide en correcte rapportage ontvangen – zoals bij de heer Van den Akker het geval was – dan neemt dat ons enorm veel werk uit handen. Het arbeidshistorisch onderzoek, de getuigenissen van voormalige collega’s en de vaststelling dat het echt om maligne mesothelioom gaat lagen voor ons klaar. Bij gebleken polisdekking en aansprakelijkheid zijn we gewoon verplicht om de vergoeding uit te keren. En over de genormeerde bedragen hoef je ook niet in discussie te gaan.” “We betalen een slachtoffer zo snel mogelijk. Pas daarna gaan we uitzoeken of er nog iets terug te vorderen valt van een andere verzekeraar. De heer Van den Akker heeft ons in een brief bedankt voor de snelle afwikkeling. Dat hij daar zo blij mee was deed me veel deugd. Dat is uiteindelijk waar je het voor doet.”
15
DOSSIER 3 Het verhaal van de elektromonteur
De werknemer
Bert van Hoolwerff, namens zijn vader Roelof van Hoolwerff (1925- januari 2007) “Mijn vader wist dat hij jarenlang aan asbest is blootgesteld, maar hij had het een beetje weggestopt. Van 1961 tot 1981 werkte hij als elektromonteur bij een energiebedrijf. Hij stond geregeld gaten te boren in elektriciteitshuisjes die bekleed waren met blauwe asbestplaten. Na een werkweek bezemden hij en zijn collega’s zo een paar emmers asbeststof bij elkaar.” “In juni 2006 bleek dat hij aan mesothelioom leed. Via het ziekenhuis kregen we een boekje over het IAS in handen. Ik heb in juli voor hem een aanvraag ingediend, want hij had zelf helemaal geen zin meer in dat soort zaken. Hij was alleen nog met zijn ziekte bezig. De bemiddeling door het IAS verliep heel snel en zorgvuldig: al in oktober werd de schadevergoeding uitgekeerd. En ik denk dat hij het toch wel prettig gevonden heeft dat mijn moeder nu
16
over geld beschikt. Ze geeft er niet om, maar toch. Het geeft haar ruimte om eens iets nieuws aan te schaffen. En wat zeker een geruststelling voor haar is, is dat ze in financiële zin op niemand hoeft te leunen.” “Mijn vaders ziekte was een trieste ervaring - maar ook een intense. Ik ben nauw betrokken geweest bij het hele proces, veel banden zijn nauwer aangehaald. Dat het IAS oud-collega’s heeft benaderd om voor mijn vader te getuigen, heeft er voor gezorgd dat hij hen ook weer gesproken heeft. En dat waardeerde hij enorm.” De werkgever “De samenwerking met het IAS verloopt altijd prettig. Voor slachtoffers is het IAS een belangrijke steun en bedrijven en verzekeraars weten wat ze aan het bureau hebben. De correspondentie is efficiënt, de dossiers zijn uitgebreid. En dankzij de genormeerde bedragen is er geen gehakketak.” “We krijgen hier jaarlijks zo’n vijf tot zes aanvragen van het IAS binnen. Altijd met een vrijwel compleet dossier. Zo’n rapportage maakt verificatie voor ons makkelijker, want na een aantal fusies zijn lang niet alle oude personeelsdossiers meer terug te vinden.” “Bij meneer Van Hoolwerff was de bewijsvoering duidelijk, oud-collega’s hebben voor hem getuigd. In zo’n geval is het alleen nog een kwestie van alles zo snel mogelijk afhandelen. Het is fijn dat hij de schadevergoeding daardoor nog bij leven ontvangen heeft.” De verzekeraar
Mathijs Jansen, Centraal Beheer Achmea “Het IAS is voor ons een goede gesprekspartner waar we graag zaken mee doen. We hebben duidelijke afspraken en ze sturen ons vrijwel altijd complete dossiers. Wat we standaard doen, dus ook in het geval van meneer Van Hoolwerff, is toetsen of en wanneer het slachtoffer bij onze verzekerde heeft gewerkt en of hij daar is blootgesteld aan asbest. In dit geval hebben we het daarbij gelaten en hebben we ingestemd met uitkering van de normbedragen. Je hebt met iemand te maken die een dodelijke ziekte heeft. Zo’n proces ga je niet onnodig rekken.”
17
MEER INFORMATIE Op de website van het IAS, www.asbestslachtoffers.nl vindt u onder ‘nieuws’ informatie over allerlei onderwerpen op medisch, juridisch, arbeidshygiënisch, veiligheidskundig en politiek gebied in relatie tot asbest en gezondheid. U kunt zich daar aanmelden voor de nieuwsbrief die vier maal per jaar verschijnt. Hieronder vindt u een overzicht van organisaties en websites die op een of andere manier betrokken zijn bij het onderwerp asbest en gezondheid.
Organisaties die het Instituut Asbestslachtoffers hebben opgericht Naam Instelling Webadres Bijzonderheden FNV www.fnv.nl Werknemersorganisatie CNV www.cnv.nl Werknemersorganisatie Mhp www.vakcentralemhp.nl Voor middengroepen en hoger personeel Comité Asbestslachtoffers www.comiteasbestslachtoffers.nl Juridische bijstand VNO-NCW www.vno-ncw.nl Werkgeversorganisatie LTO Nederland www.lto.nl Land en tuinbouw MKB-Nederland www.mkb.nl Midden- en kleinbedrijf Verbond Sectorwerkgevers VSO www.vsowerkgevers.nl Overheidswerkgevers Verbond van Verzekeraars www.verzekeraars.nl Koepel Asbestslachtofferverenigingen Asbestslachtoffers Vereniging Nederland www.asbestslachtoffer.nl IBAS www.ibas.btinternet.co.uk
Nederlands lotgenotencontact Internationale Vereniging voor asbestslachtoffers
Websites met informatie Arbo Platform Nederland Asbeststartpagina Arbeidsinspectie Kanker.info Infomil Integrale Kankercentra KWF Kankerbestrijding Longkankerinformatiecentrum Milieu Centraal Ministerie van VROM NFK NVvA NVVK RIVM website gezondheid en milieu Stichting Diagnose Kanker Veilig en gezond werken
Arbo-informatie Overzicht websites over asbest Controle op arbeidsomstandigheden Informatie over kanker voor patiënt en zorgverlener Informatiecentrum voor bedrijfsgebonden milieubeleid Informatie voor kankerpatiënten en onderzoekers Informatie voor kankerpatiënten en onderzoekers Informatie en forum voor mesothelioom en longkanker Praktische milieu-informatie voor consumenten Uitgebreid dossier over asbest Koepel van kankerpatiëntenorganisaties Arbeidshygiënisten Veiligheidskundigen Over invloed van asbest op gezondheid Informatie en forum voor mesothelioompatiënten Kennisbank over o.a. asbest in de bouw
18
www.arbo.nl www.asbest.pagina.nl www.arbeidsinspectie.nl www.kanker.info www.infomil.nl www.ikcnet.nl www.kwfkankerbestrijding.nl www.longkanker.info www.milieucentraal.nl www.minvrom.nl www.kankerpatient.nl www.arbeidshygiene.nl www.veiligheidskunde.nl www.rivm.nl/gezondheidenmilieu/ www.diagnose-kanker.nl www.veiligengezondwerken.nl
Disclaimer Er is grote zorgvuldigheid betracht bij de samenstelling van deze brochure. Desondanks kan het voorkomen dat informatie verouderd is, onvolledig of incorrect. Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) kan geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid dragen voor (de juistheid van) de vermelde informatie. Het IAS kent een klachtenregeling. Meer informatie vindt u op de website www.asbestslachtoffers.nl.
19
Instituut Asbestslachtoffers (IAS) Het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) adviseert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het recht op een tegemoetkoming voor asbestslachtoffers met de ziekte mesothelioom. Daarnaast bemiddelt het IAS tussen (ex-)werkgevers en (ex-)werknemers over het betalen van een schadevergoeding. Het IAS is daarvoor in 1999 opgericht door organisaties van werkgevers en werknemers, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de overheid. Meer informatie vindt u op de website van het IAS: www.asbestslachtoffers.nl.
Directie en bureau Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag Telefoon: 070 - 349 97 54 e-mail:
[email protected] Aanvragen: Bredewater 6 Postbus 684 2700 AR Zoetermeer Telefoon: 079 - 750 71 50 Fax: 079 - 750 71 01 e-mail:
[email protected]
20
1
IAS Monitor: kerncijfers over asbest en mesothelioom Inhoud IAS Monitor: kerncijfers over asbest en mesothelioom Belangrijkste gegevens 1. Hoe vaak komt mesothelioom voor? 1.1 Toename mesothelioom in Nederland tussen 1989 en 2009 1.2 Vergelijking ontwikkeling asbestgebruik en mesothelioom in Nederland (1960-2009) 1.3 Nederland één na hoogste sterfte mesothelioom internationaal vergeleken (mannen, 1996-2007) 1.4 Vergelijking asbestgebruik en ontwikkeling mesothelioom wereldwijd (1920-2005) 2. Op welke leeftijd wordt de diagnose mesothelioom gesteld? 2.1 Aantal mesothelioom naar leeftijd, per geslacht en totaal (1989-2009) 2.2 Ontwikkeling in leeftijd mesothelioompatiënten bij diagnose (1989-2009) 3. Waar wonen asbestslachtoffers met mesothelioom? 4. Om welke typen mesothelioom gaat het (1989-2009)? 5. Hoe lang leven mensen met mesothelioom (1989-2009)? 6. Hoe vaak wordt TAS/TNS aangevraagd en waarin verschillen de aanvragers? 6.1 Instroom IAS naar TAS, TNS, jaar aanvraag, per geslacht en totaal (2000-2010) 6.2 Waar wonen TAS/TNS-aanvragers (2000-2010)? 6.3 Verdeling TAS/TNS naar geslacht, leeftijd en type mesothelioom 6.4 Verdeling TAS/TNS naar overlevingsduur 7. In welke sectoren en beroepen hebben asbestslachtoffers gewerkt? 7.1 Asbestblootstelling naar sector (1950-1993) 7.2 Ontwikkeling in de tijd in asbestblootstelling naar sector (1950-1993) 7.3 Asbestblootstelling in de voedings- en genotsmiddelenindustrie 7.4 Asbestblootstelling naar beroep (1950-1993) 7.5 Asbestrisicoberoepen in de metaal-, machinebouw en elektrotechniek 7.6 Asbestrisicoberoepen in de textiel en papierindustrie 7.7 Asbestrisicoberoepen in de Scheepsbouw 7.8 Asbestrisicoberoepen in de handel en horeca 7.9 Ontwikkeling regionale asbestblootstelling: 1960 en 1980 8. Is er een verband tussen beroep/sector en medische kenmerken van asbestslachtoffers? 8.1 Asbestslachtoffers naar beroep en leeftijd bij aanmelding 8.2 Asbestslachtoffers naar beroep en type mesothelioom
Kerncijfers over asbest en mesothelioom Hoe gaat het met de ontwikkeling van het aantal asbestslachtoffers met mesothelioom? Neemt het aantal toe? Waar komt de ziekte het meest voor? Hoe zit het met de leeftijdsverdeling? In welke beroepen en sectoren hebben ze gewerkt? En hoe zit het met het asbestgebruik, in Nederland in het verleden, en in andere delen van de wereld? In samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Integraal Kankercentrum Nederland heeft het IAS een aantal relevante cijfers over het
2 asbestgebruik en de ontwikkeling van de ziekte op een rijtje gezet. Daarbij is gebruik gemaakt van gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en uit de databanken van het IAS en de SVB. Een deel van de figuren is interactief. Bij deze interactieve figuren kunt u aangeven voor welke groep u de gegevens wilt zien. In de figuren zelf kunt u de aantallen per kolom of lijn zien als u daar met de cursor overheen gaat. Definities Aantal/incidentie: het aantal nieuwe diagnoses of sterfgevallen van mesothelioom in een bepaalde periode, absoluut (aantal) of relatief per aantal inwoners (incidentie). Latentietijd: tijd tussen moment van asbestblootstelling en moment waarop de ziekte mesothelioom zich manifesteert Localisatie: de plek in het lichaam waar de ziekte is ontstaan Overleving: het percentage patiënten dat een bepaald aantal maanden na de diagnose nog in leven is. Sterfte: het aantal mensen dat overlijdt in een bepaalde periode.
Belangrijkste gegevens • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
In Nederland krijgen momenteel per jaar ca. 500 mensen (merendeels man: 85-92%) de diagnose mesothelioom. Een afname is nog niet zichtbaar. Asbestgebruik was in Nederland in het midden van de jaren 70 het grootst. In 1993 werd alle asbest verboden. Nederland staat tweede op de wereldranglijst van het aantal mensen dat jaarlijks aan mesothelioom overlijdt. Bijna driekwart van de mesothelioompatiënten is op het moment van diagnose boven de 65. De diagnose mesothelioom wordt op steeds hogere leeftijd gesteld. De meeste mesothelioompatiënten wonen in Zuid-Holland. Mesothelioom ontstaat meestal in het longvlies en bij 6% van de mannen en 11% van de vrouwen in het buikvlies. Een kwart van de mesothelioompatiënten overlijdt binnen drie maanden na diagnose, tweederde binnen een jaar. Het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming is tussen 2000 en 2010 sterk toegenomen. 80% van de aanvragers is als werknemer met asbest in aanraking geweest. Er is sprake van onderaanmelding door vrouwen met mesothelioom. Vrouwen zijn jonger bij aanmelding dan mannen en vallen voor het grootste deel onder de TNS-regeling. Aanvragers TNS leven langer dan aanvragers TAS. Asbestblootstelling vond vooral plaats in de bouwnijverheid/installatiebouw en in de industrie. Door de jaren heen is een verschuiving te zien van asbestblootstelling in de scheepsbouw en transport te water naar bouwnijverheid in het algemeen. Voedings- en genotsmiddelenindustrie: asbestrisico met name in brood, zuivel, suiker, cacao en dranken. Meest risicovolle asbestberoepen: timmerman en monteur. Meest risicovolle beroepen in de metaal-, machine- en elektrotechnische industrie: monteur, machinebankwerker en lasser. Meest risicovolle beroepen in de textiel/confectie/papier en karton: stoffeerder, drukker en garenspoeler. Meest risicovolle beroepen in de scheepsbouw: machinebankwerker, scheepsijzerwerker en scheepstimmerman. Automonteur: meest risicovolle beroep in de handel. Timmermannen krijgen op jongere leeftijd mesothelioom dan andere beroepsgroepen. Buikvliesmesothelioom treft vooral isoleerders.
3 1. Hoe vaak komt mesothelioom voor? Hoewel asbest in Nederland al sinds 1993 is verboden, neemt het aantal mensen dat jaarlijks mesothelioom krijgt nog niet af. Dat heeft vooral te maken met de lange latentietijd (gem. ca. 40 jaar): de tijd tussen het moment waarop de asbestblootstelling plaatsvond en het moment waarop de diagnose mesothelioom wordt gesteld. Lag het absolute aantal mesothelioompatiënten tussen 1999 en 2004 op 400 per jaar, sinds 2005 is er een stijging richting de 500 per jaar, iets meer dan 1% van alle mensen die in Nederland jaarlijks de diagnose kanker krijgen. Internationaal vergeleken is dat veel. Dat is te zien in de figuren hierna onder 1.3 over het voorkomen van deze ziekte in Europa en wereldwijd. Als verklaring geldt enerzijds het omvangrijke asbestgebruik in Nederland, vooral in de jaren ‘70. Daarnaast verschilt de betrouwbaarheid van de registraties in de verschillende landen. Dit verklaart waarom de ziekte in bepaalde andere landen veel minder voorkomt, terwijl in die landen soms meer asbest is gebruikt dan in Nederland (zie onder 1.4). 1.1 Toename mesothelioom in Nederland tussen 1989 en 2009 De eerste figuur toont het aantal mesothelioomdiagnoses per jaar, totaal en per geslacht voor de periode 1989-2009, de tweede figuur de incidentie, het aantal per miljoen inwoners. Tussen 1989 en 2005 is een stijging van diagnoses in absolute aantallen te zien van 274 in 1989 tot 502 in 2005. Sinds 2005 ligt dit aantal rond de 500 per jaar. Mannen vertegenwoordigen 85 tot 92% van het totaal. De absolute aantallen zijn sterker toegenomen dan de aantallen per miljoen inwoners (incidentie) die in de tweede figuur worden getoond. Met behulp van de knoppen onder de figuren is het mogelijk om de figuur aan te passen naar het geslacht van de patiënt (man, vrouw of totaal). In de figuren zelf kunt u de aantallen per lijn zien als u daar met de cursor overheen gaat. Aantal mesothelioom naar geslacht en diagnosejaar: 1989-2009
Incidentie mesothelioom naar geslacht en diagnosejaar: 1989-2009
4 1.2 Vergelijking ontwikkeling asbestgebruik en mesothelioom in Nederland (1960-2009) In ons land is vrijwel alle asbest na de tweede wereldoorlog verwerkt, met als zwaartepunt de zeventiger jaren (43%). Hierna loopt het gebruik sterk terug. In de jaren ‘80 is de totale verwerking nog maar 10% van het totaal en in de jaren ‘90 is dit gedaald tot 2%. In 1975 bereikte het asbestgebruik in Nederland een piek (1). Hoewel de absolute aantallen mesothelioomslachtoffers per jaar zijn toegenomen, lijkt de mesothelioomsterfte-incidentie (per 100.000 inwoners) sinds 1999 (24 jaar later) iets af te nemen, met uitzonderingen in de jaren 2006 en 2007. Nog onduidelijk is of nu ook de definitieve daling is ingezet (2).
1.3 Nederland een na hoogste sterfte mesothelioom internationaal vergeleken (mannen, 1996-2007) De hierna volgende figuren geven een impressie van het aantal sterfgevallen (per miljoen inwoners per jaar) aan mesothelioom in Europa en wereldwijd (3). Te zien is dat de sterfte in Groot Brittannië en Nederland bijzonder hoog is (rond de 30 per miljoen per jaar). Dit in vergelijking met omringende landen (variërend van 2 tot 13 overledenen per miljoen per jaar). Aangezien de overlevingskans gering is, zijn incidentie- en sterftecijfers vrijwel gelijk. Verrassend lage aantallen worden in Europa gezien in Oost Europa, o.a. in Polen en Litouwen. Buiten Europa valt Brazilië op, een land dat later gestart is met productie en gebruik van asbest en dat tot op de dag van vandaag doet.
5 Als u in de kaart van Europa met de cursor over het land gaat, verschijnt het sterftecijferaantal links boven in de kaart. In de staven van het staafdiagram kunt u via de cursor de aantallen zien. De cijfers zijn gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw met behulp van de wereldstandaard (wereldbevolking van het jaar 2000).
Europa
Wereld
1.4 Vergelijking asbestgebruik en ontwikkeling mesothelioom wereldwijd (19202005) Landen die in het verleden het meeste asbest gebruikten hebben niet automatisch de meeste mesothelioomslachtoffers. De volgende figuur toont de ontwikkeling in het wereldwijd asbestgebruik per land sinds 1920. Bij vergelijking met de twee figuren onder 1.3. valt op dat Nederland op de tweede plaats in aantal mesothelioomslachtoffers staat, maar per inwoner veel minder asbest heeft gebruikt dan landen als België/Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Japan en de Verenigde Staten. Opvallend is dat België, de
6 grootste asbestgebruiker tussen 1960 en 1980, niet in de mesothelioomsterftestatistieken staat vermeld. België was in 1975 verantwoordelijk voor een kwart van het totale asbestgebruik in Europa: 6 kg per inwoner op haar piek in 1975. In Nederland lag het gebruik in hetzelfde piekjaar op ca. 2,5 kg per inwoner (3).
2. Op welke leeftijd wordt de diagnose mesothelioom gesteld? Figuur 2.1 laat zien dat in 2009 bijna driekwart (73%) van de patiënten boven de 65 was op het moment dat de diagnose mesothelioom werd gesteld. In het algemeen duurt het lang voordat deze ziekte zich manifesteert. Voor deze latentietijd of anders gezegd, de tijd tussen het moment waarop de asbestblootstelling plaatsvond en het moment waarop de diagnose mesothelioom wordt gesteld, kan volgens internationaal onderzoek een periode van ruim 40 jaar worden aangehouden(4). Meestal wordt daarbij het eerste moment van blootstelling als basis van berekening genomen. Niet vast te stellen is echter op welk moment de fatale blootstelling heeft plaatsgevonden, aangezien veel mensen langere tijd en/of op verschillende locaties met asbest in aanraking zijn geweest. De latentietijd geeft dus geen haarscherp beeld, en zal in werkelijkheid vaak korter zijn. 2.1 Aantal mesothelioom naar leeftijd, per geslacht en totaal (1989-2009) Figuur 2.1 laat zien dat in 2009 bijna driekwart (73%) van de patiënten boven de 65 was op het moment dat de diagnose mesothelioom werd gesteld. Dit is een interactieve figuur. Onder de figuur kunt u aangeven of u de gegevens wilt zien voor mannen, vrouwen of voor de totale groep wilt zien. In de figuur zelf kunt u de aantallen per leeftijdsgroep per jaar zien door met de cursor over de lijnen te gaan.
7
2.2 Ontwikkeling in leeftijd mesothelioompatiënten bij diagnose (1989-2009) Deze figuur laat zien dat de gemiddelde leeftijd waarop de diagnose mesothelioom wordt gesteld over de periode 1989 t/m 2009 is toegenomen. Een mogelijke verklaring is dat mensen in het algemeen ouder worden. Een andere verklaring is dat de latentietijd steeds langer wordt onder invloed beperkingen in gebruik (omvang) en toepassing (soort werk en product) van asbest. Hoe intensiever de blootstelling, hoe korter de latentietijd is, en omgekeerd. De incidentie is voor mannen onder de 65 afgenomen, terwijl voor de oudere leeftijdsgroepen een stijging waarneembaar is. De vrouwen laten verhoudingsgewijs voor alle leeftijdsgroepen boven de 50 een stijging zien. Onder de figuur kunt u aangeven of u de gegevens wilt zien voor mannen, vrouwen of voor de totale groep wilt zien. In de figuur zelf kunt u de aantallen per jaar zien door met de cursor over de lijnen te gaan.
3. Waar wonen asbestslachtoffers met mesothelioom? Conform de verwachting wonen asbestslachtoffers met mesothelioom veelal in gebieden waar in het verleden met asbest is gewerkt op scheepswerven, in asbestproductie, isolatie- en asbestverwerkende bedrijven. Onderstaande figuren geven het aantal (3.1) en de incidentie (3.2) weer per provincie en geslacht voor de jaren 1989-2009. Kijkend naar absolute aantallen per provincie, worden vooral veel patiënten gezien in de provincies Zuid-Holland, NoordHolland, Noord-Brabant en Limburg. Provincies met een hogere incidentie (aantal per miljoen
8 inwoners) zijn (in afnemende volgorde) Zuid-Holland, Overijssel, Flevoland, Limburg en Noord-Holland. De totalen in deze figuur zijn hoger dan in de figuren onder 1.1 omdat ook patiënten zijn meegeteld met longvlieskanker zonder een zekere diagnose mesothelioom. Dit betreft vooral oudere patiënten waarbij men het te belastend vindt om weefsel af te nemen voor nader onderzoek. Met behulp van de knoppen onder de figuren is het mogelijk om de figuur aan te passen naar het geslacht van de patiënt (man, vrouw of totaal) en de provincie. In de figuren zelf kunt u de aantallen per jaar zien door met de cursor over de lijnen te gaan. Aantal mesothelioom naar provincie, geslacht en diagnosejaar: 1989-2009
Incidentie mesothelioom naar provincie, geslacht en diagnosejaar: 1989-2009
4. Om welke typen mesothelioom gaat het (1989-2009)? Mesothelioom ontstaat meestal in het longvlies en zelden in het buikvlies. Bij vrouwen is het aandeel buikvliesmesothelioom groter (11%) dan bij mannen (6%). Patiënten met mesothelioom zijn vooral mannen, tussen de 55 en80 jaar. De figuur hierna geeft het aantal mesothelioomdiagnoses per leeftijdsgroep, geslacht en locatie van de ziekte weer over de periode 1989 t/m 2009. Met behulp van de knoppen onder de figuur is het mogelijk om de figuur aan te passen naar het geslacht van de patiënt (man, vrouw of totaal) en het type mesothelioom (buikvlies of longvlies). In de figuur zelf kunt u met de cursor de aantallen per leeftijdsgroep zien.
9
5. Hoe lang leven mensen met mesothelioom (1989-2009)? Ruim een kwart van de mesothelioompatiënten overlijdt binnen drie maanden na diagnose en tweederde binnen een jaar. In het algemeen leven patiënten met longvliesmesothelioom langer dan patiënten met buikvliesmesothelioom en leven jongere patiënten na diagnose langer dan oudere patiënten. De tijdsduur na diagnose waarin patiënten in leven zijn wordt overlevingsduur genoemd. Onderstaande figuur geeft de overlevingsduur in maanden weer van patiënten naar getroffen orgaan en leeftijd. Dit gaat om statistische gemiddelden. Voor een individuele patiënt is de overlevingsduur ook afhankelijk van de grootte van de tumor, de conditie van de patiënt en de reactie op behandeling. Met behulp van de knoppen onder de figuur is het mogelijk om de figuur aan te passen naar het type mesothelioom en de leeftijd van patiënten. In de figuur zelf kunt u met de cursor de aantallen per leeftijdsgroep zien.
6. Hoe vaak wordt TAS/TNS aangevraagd en waarin verschillen de aanvragers? Het IAS adviseert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het recht op een tegemoetkoming van € 18.626 (2012) voor (ex-) werknemers met de ziekte mesothelioom op grond van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) of voor niet-werknemers (sinds 1 december 2007) op grond van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). Hierna volgen drie figuren. 6.1. laat de ontwikkeling in de instroom voor beide regelingen zien, per geslacht en totaal. Figuren 6.2. en 6.3. geven informatie over bepaalde kenmerken van de TAS en TNS-aanvragers: woonprovincie (6.2) en de verdeling van de aanvragers naar leeftijdsgroep en lokalisatie van de ziekte (6.3).
10 6.1 Instroom IAS naar TAS, TNS, jaar aanvraag, per geslacht en totaal (2000-2010) Het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming is sterk toegenomen sinds de start van het IAS in 2000. Hiervoor zijn verschillende verklaringen te geven: vereenvoudiging van de procedure (o.a. door invoering voorschot in 2003), uitbreiding van de reikwijdte (met name door invoering TNS in 2007), een algehele toename van het aantal mesothelioompatiënten en een grotere bekendheid van het instituut. 2000 en 2008 zijn piekjaren in aantal aanvragen. Dit komt door de terugwerkende kracht van beide regelingen die tot een jaar na de invoering van kracht was. De figuur laat zien dat TAS het grootste aandeel aanvragen vertegenwoordigt (ca. 80%). Wat verder opvalt is dat voor vrouwen in 2008, 2009 en 2010 vaker een TNS is aangevraagd dan een TAS. Een verklaring is dat vrouwen in het verleden nauwelijks gewerkt hebben in een typisch mannen-asbestrisicoberoep zoals timmerman of monteur. Vrouwen en mannen die niet weten hoe ze met asbest in aanraking zijn geweest, komen vaak in aanmerking voor TNS. Met behulp van de knoppen onder de figuur is het mogelijk om de figuur aan te passen naar geslacht (man, vrouw, totaal) of type aanvraag (TAS, TNS of TAS en TNS samen). In de figuur zelf kunt u met de cursor de aantallen per jaar zien.
6.2 Waar wonen TAS/TNS-aanvragers (2000-2010)? Aanvragers van een tegemoetkoming via de Regeling TAS en TNS wonen vooral in de Randstad. De belangrijkste provincies zijn voor TAS en TNS: Zuid-Holland gevolgd door Noord-Holland. Daarna is respectievelijk Limburg de belangrijkste provincie voor TAS en Overijssel voor TNS. Opmerkelijk is dat in Friesland en Overijssel bijna een kwart van de mannelijke aanvragers een TNS-tegemoetkoming aanvroeg, terwijl in andere provincies het percentage TNS lager lag. Vergelijking IAS-gegevens per provincie (6.2) met Nederlandse Kankerregistratie (3) In vergelijking tot de gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR, zie onder 3) is te zien dat sinds 2007 voor mannen de aantallen TAS en TNS per provincie ongeveer overeenkomen met de aantallen mesothelioompatiënten volgens de NKR. Voor de vrouwen verschilt dit per provincie. In Drenthe, Overijssel en Zeeland is het totaal voor TAS en TNS samen bijna gelijk aan de NKR-aantallen. In Friesland en Flevoland zijn de aantallen vrouwen
11 met TAS en TNS minder dan de helft van de NKR-aantallen. In de overige provincies liggen de aantallen vrouwen met TAS en TNS tussen 50-70 procent van de NKR-aantallen. Dit betekent waarschijnlijk dat een aanzienlijk deel van de vrouwen met mesothelioom zich niet aanmeldt bij het IAS. Met behulp van de knoppen onder de figuren is het mogelijk om de figuur aan te passen naar provincie, geslacht (man, vrouw of totaal) en type aanvraag (TAS, TNS of TAS en TNS samen). In de figuren zelf kunt u de aantallen per jaar zien door met de cursor over de lijnen te gaan.
6.3 Verdeling TAS/TNS naar geslacht, leeftijd en type mesothelioom De figuur hierna toont een verdeling van aanvragers TAS/TNS per leeftijdsgroep, geslacht en locatie van de ziekte over de periode 2005 t/m 2008. Opvallend is dat vrouwen op jongere leeftijd een aanvraag indienen dan mannen. Bij een vergelijking met de NKR (zie onder 2.1) valt op dat verhoudingsgewijs minder jongere asbestslachtoffers (jonger dan 65 jaar) een aanvraag voor een TAS of TNS bij het IAS doen. Met behulp van de knoppen onder de figuur is het mogelijk om de figuur aan te passen naar het geslacht van de patiënt (man, vrouw of totaal) en het type mesothelioom (buikvlies of longvlies). In de figuur zelf kunt u met de cursor de aantallen per leeftijdsgroep zien. Aanvragers TAS/TNS naar geslacht, leeftijd en type mesothelioom (2005-2008)
12
6.4 Verdeling TAS/TNS naar overlevingsduur De volgende figuur laat zien dat aanvragers van een TNS-tegemoetkoming na diagnose gemiddeld langer leven dan aanvragers van een TAS-tegemoetkoming. Verklaringen zijn nog niet duidelijk. Mogelijk is de asbestblootstelling bij TNS’ers minder intensief geweest. Veel
13 aanvragers TNS weten namelijk niet hoe ze met asbest in aanraking zijn geweest. Bij TASaanvragers gaat het vaak om mensen die werkzaam zijn geweest in typische asbestrisicoberoepen met intensieve asbestblootstelling. Een andere mogelijke verklaring ligt in het hogere aandeel vrouwen in de TNS. Vrouwen met mesothelioom melden zich op jongere leeftijd aan dan mannen. In het algemeen leven jongere mesothelioompatiënten langer dan oudere. Bij de huidige resultaten moet aangetekend worden dat de aantallen TNS in het IAS-bestand aanzienlijk lager zijn dan de aantallen TAS. Slechts 20% van de jaarlijkse aanvragen betreft een TNS. Verder is de TNS pas sinds eind 2007 in werking, de TAS al vanaf 2000.
7. In welke sectoren en beroepen hebben asbestslachtoffers gewerkt? Een onderdeel van de aanvraagprocedure bij het IAS is het onderzoek naar het arbeidsverleden. Het IAS legt van elke aanvrager gegevens over alle dienstverbanden vast en of men in dat dienstverband aan asbest is blootgesteld. Dat wordt vastgelegd in een verslag. Een aantal gegevens over elk dienstverband zijn voor aanvragen vanaf 2005 ook systematisch vastgelegd in de IAS-databank. Dat geldt onder andere voor het beroep en de sector waarin iemand werkzaam is geweest. Voor de codering zijn de CBS standaarden uit 1984 voor beroepen aangehouden (SBC-84) en 1974 voor sectoren (SBI-74) (5). De hierna volgende figuren zijn gebaseerd op de gegevens over dienstverbanden van aanvragers waar ‘zeker’ of ‘misschien’ asbestblootstelling heeft plaatsgevonden (totaal 7376 dienstverbanden van 2765 aanvragers). Toelichtingen over asbest in bepaalde beroepen en sectoren komen van asbestkaart.nl (6) of uit het rapport Asbest in kaart (1). 7.1. Asbestblootstelling naar sector (1950-1993) De figuur laat zien in welke sectoren IAS-aanvragers sinds 1950 hebben gewerkt en zeker of mogelijk (misschien) aan asbest zijn blootgesteld. De CBS/SBI-74 indeling in bedrijfsklassen is als standaard gebruikt. De bouwnijverheid en installatie is de belangrijkste sector, gevolgd
14 door: 2.Industrie, 3. Transport-, opslag en communicatie, 4. Handel en zakelijke dienstverlening, 5. Defensie, 6. Overige dienstverlening, 7. Delfstoffen, Energie en 8. Landbouw, veeteelt en visserij. Als gekeken wordt naar de groep die verklaard heeft zeker in een bepaald dienstverband te zijn blootgesteld, dan hebben de meeste asbestblootstellingen in de jaren ‘60 plaatsgevonden (40,7%) gevolgd door de jaren ‘70 (34,0%) en de jaren ‘50 (30,2%). De afname na de jaren ‘60 heeft waarschijnlijk te maken met de invoering begin jaren ‘70 van beschermende en beperkende maatregelen tegen de gevaarlijkste toepassingen van asbest (o.a. spuitasbest) en tegen gebruik van het meest gevaarlijke blauwe asbest (crocidoliet).
15
7.2. Ontwikkeling in de tijd in asbestblootstelling naar sector (1950-1993) De figuur hierna laat zien in welke sectoren IAS-aanvragers sinds 1950 hebben gewerkt en zeker of misschien aan asbest zijn blootgesteld. De CBS/SBI-74 is als standaard voor de codering gebruikt en daarna is een eigen clustering gemaakt in takken waar asbestblootstelling heeft plaatsgevonden. De belangrijkste tak is de bouwnijverheid (gebouwen en grond-, water- en wegenbouw), gevolgd door schepen (scheepsbouw en transport), installatie (in de bouw: sanitair, verwarming, electra e.d.), metalectro (basismetaal-, metaalproducten-, machine- en elektrotechnische industrie/handel) en Defensie (vooral dienstplichtigen). In de figuur is te zien dat door de jaren heen een verschuiving plaatsvond van de industrie (vooral scheepsbouw) naar de bouw. In de jaren ‘50 was de tak Schepen (scheepsbouw en transport) verhoudingsgewijs het grootst. Vanaf de jaren ‘60 is een verhoudingsgewijs steeds groter wordende bouwnijverheid te zien. Onder de figuur kunt u aangeven of u de gegevens wilt zien voor alle jaren samen (totaal) of per periode dienstverband (jaren 50, 60, 70, 80, 90). In de figuur zelf kunt u de aantallen bij ‘zeker’ en ‘misschien’ blootgesteld per sector zien door met de cursor over de staven te gaan.
16
7.3 Asbestblootstelling in de voedings- en genotsmiddelenindustrie Uit de figuur komt naar voren dat asbestslachtoffers vooral in de zuivel, suiker, cacao, dranken broodindustrie (incl.bakkerijen) hebben gewerkt. In broodfabrieken is asbest vooral gebruikt als isolatiemateriaal rond de ovens, vaak in de vorm van asbestmatrassen en asbestkoord. Daarnaast zijn asbesttextielproducten gebruikt, zoals handschoenen en kleding. In laboratoria is het decennia lang gebruikelijk geweest om zuurkasten te bekleden met asbestcementplaat. Tot het begin van de negentiger jaren is tijdens onderhoud, reparatie en sloop van ketels, ovens, pompen, turbines en pijpen waarschijnlijk regelmatig asbestblootstelling opgetreden door het verwijderen van asbestkoord, asbestkous en diverse asbestpakkingen. Vooral technisch onderhoudspersoneel is mogelijk aan asbest blootgesteld.
17 7.4 Asbestblootstelling naar beroep (1950-1993) De figuur laat de 20 belangrijkste beroepen zien waarin IAS-aanvragers sinds 1950 hebben gewerkt en zeker of mogelijk (misschien) aan asbest zijn blootgesteld. De CBS/SBC-84 is als standaard voor de codering gebruikt. Timmerman (algemeen- en scheeps-) en monteur (algemeen, verwarming-, elektro-) zijn verreweg de meest risicovolle beroepen, gevolgd door: machinebankwerker, loodgieter, lasser, chef productieafdeling en isoleerder. Beroepen als mijnwerker, matroos en militair (dienstplicht) zijn vooral in de beginjaren van belang. Later is een toename te zien van meewerkend leidinggevenden zoals een chef van een productieafdeling. Onder de figuur kunt u aangeven of u de gegevens wilt zien voor alle jaren samen (totaal) of per periode dienstverband (jaren 50, 60, 70, 80, 90). In de figuur zelf kunt u de aantallen bij ‘zeker’ en ‘misschien’ blootgesteld per beroep zien door met de cursor over de staven te gaan.
7.5 Asbestrisicoberoepen in de metaal-, machinebouw en elektrotechniek Monteurs, machinebankwerkers en lassers waren de meest risicovolle beroepen in de metaal-, machine- en elektrotechnische industrie.In de basismetaalindustrie zijn gietmallen van asbestcement gebruikt. Asbest kwam ook voor als verontreiniging in talk. Specifieke toepassing van frictiemateriaal in remvoeringen van de vele persen en walsen is ook bekend. Daarnaast moet worden gedacht aan de pakkingen en isolatiemateriaal in aanvoerleidingen van deze persen en walsen en asbestkoord als geleidemateriaal op rollen. In de metaalproductenindustrie en machinebouw is gebruik gemaakt van asbesthoudende remvoeringen, koppelingsplaten en trilbanden. Vanaf 1985 is op grote schaal asbestvrij frictiemateriaal ingevoerd. Ter bevordering van de slijtvastheid is asbest ook toegevoegd tijdens de productie van banden en canvasriemen. Asbest is ook gebruikt in ruwe vorm als verpakkingsmateriaal van kranen en als bekledingsmateriaal van ketelonderdelen. In een aantal industrietakken, waaronder de machinebouw en elektrotechniek, treedt asbestblootstelling op door onderhoud, reparatie en sloop. Tot het begin van de negentiger jaren is tijdens onderhoud, reparatie en sloop van ketels, ovens, pompen, turbines en pijpen waarschijnlijk regelmatig asbestblootstelling opgetreden door het verwijderen van asbestkoord, asbestkous en diverse asbestpakkingen. Vooral technisch onderhoudspersoneel is daarbij mogelijk aan asbest blootgesteld.
18
7.6 Asbestrisicoberoepen in de textiel en papierindustrie Stoffeerders, drukkers, garenspoelers en naaisterswaren de meest risicovolle beroepen in de bedrijfstakken textiel/confectie/papier en karton (industrie/handel en dienstverlening). Stoffeerders en naaisters kwamen met asbest in contact door bewerking van asbesttextielproducten. Garenspoelers wikkelden asbestvezels. Asbesttextiel Halverwege de negentiende eeuw zijn in Engeland de eerste commerciële asbesttoepassingen geïntroduceerd als brandwerend materiaal (doek, dakbedekking) en textiel (pakkingen en hittebestendige pakken). In schepen werd op beperkte schaal de asbestmatras, een asbestdoek gevuld met los asbest, als isolatiemateriaal gebruikt. Rond 1920 is de kleinschalige productie van asbesttextiel in Nederland gestart, onder andere bij Kooy Isolatie in Enschede. In Nederland heeft het spinnen en weven van asbesttextiel op kleine schaal plaatsgevonden. Van een asbestisolatiebedrijf is bekend dat asbestdoek voor asbestmatrassen werd geproduceerd vanaf 1920 tot waarschijnlijk medio zestiger jaren. Asbesttextiel is grotendeels ingevoerd, vooral uit Engeland en de Verenigde Staten. Asbestpapier/karton De grootste producent van asbesthoudend papier/vilt was Van Gelder-Wormer. De productie kwam pas goed op gang in 1968 toen aan Forbo-Krommenie de asbestvilt-onderlaag van de nieuwe Novilon-vloerbedekking werd geleverd. De grootste fabriek van asbesthoudende vloerbedekking staakte haar productie definitief in 1982. Een tweede bedrijf heeft sinds 1984 geen asbest meer in vloerbedekking toegepast. In de papier- en kartonindustrie is verder veel asbestisolatiemateriaal toegepast rond leidingen. Daarnaast is sprake van asbesthoudend frictiemateriaal in onder andere remvoeringen en koppelingsplaten van walsen en persen.
19
7.7 Asbestrisicoberoepen in de Scheepsbouw Machinebankwerker, scheepsijzerwerker en scheepstimmerman waren de meest risicovolle beroepen in de scheepsbouw. In schepen werd op beperkte schaal de asbestmatras, een asbestdoek gevuld met los asbest, als isolatiemateriaal gebruikt. In de scheepsbouw is geruime tijd op grote schaal asbest gebruikt. In de scheepsbouw en -reparatie werd veel personeel direct of indirect blootgesteld aan asbest tijdens de afbouw van de schepen alsmede in de diverse werkplaatsen op scheepswerven zoals de machinefabriek en de timmerfabriek. Dit heeft tot medio zeventiger jaren geduurd. In de scheepsreparatie en -sloop is asbestblootstelling tot vandaag de dag aan de orde.
20
7.8 Asbestrisicoberoepen in de handel en horeca Automonteur komt in de IAS-databank naar voren als meest risicovolle beroep in de handel en horeca (zie figuur). In de opkomende automobielindustrie werden rond 1910 nieuwe vindingen ontwikkeld, zoals asbesthoudende remvoeringen en koppelingsplaten. Het be- en verwerken van asbesthoudende remvoeringen, koppelingsplaten heeft lange tijd plaatsgevonden tijdens onderhoud van personenauto’s, vrachtwagens en autobussen. Vanaf 1980 zijn bedrijven langzamerhand overgeschakeld naar de invoering asbestvrij frictiemateriaal. Het reinigen van remsystemen met perslucht was tot nagenoeg 1990 een gebruikelijke routine in garages. Risico’s zijn ook ontstaan bij het afklinken van de oude remvoering, opklinken en pas maken van de nieuwe remvoering, en het aanbrengen van trilbanden rond remtrommels bij autobussen, vrachtwagens en allerlei machines. Vanaf 1985 zijn steeds betere werktechnieken ingevoerd om de asbestblootstelling sterk te reduceren.
21
7.9 Ontwikkeling regionale asbestblootstelling: 1960 en 1980 Het IAS onderzoekt het arbeidsverleden van alle aanvragers, onder andere wanneer, bij welk type bedrijf en de locatie van het bedrijf waar men gewerkt heeft en of men daar aan asbest is blootgesteld. De volgende figuur laat in een plattegrond de omvang van de regionale asbestblootstelling zien in de jaren ‘60 en in de jaren ‘80. In de jaren ‘60 was de blootstelling relatief het hoogst in Limburg en Zeeland, gevolgd door Zuid-Holland, Noord-Holland en Overijssel. In de jaren ’80 stak alleen Zeeland er bovenuit. In vergelijking tot de jaren ‘60 is in de jaren ‘80 in alle provincies de blootstelling gedaald. Mogelijk verandert dit beeld nog doordat een aantal in de jaren 80 aan asbest blootgestelde mensen, door de lange latentietijd nog niet ziek is geworden.
22 Jaren ‘60
Jaren ‘80
23 8. Is er een verband tussen beroep/sector en medische kenmerken van asbestslachtoffers? Is er een verband tussen het beroep of de sector waarin iemand gewerkt heeft, de leeftijd waarop men ziek wordt, de overlevingsduur na diagnose of het type mesothelioom dat men krijgt? In de volgende figuren wordt dit nader geanalyseerd. 8.1 Asbestslachtoffers naar beroep en leeftijd bij aanmelding Voor de groep die verklaard heeft in een bepaald beroep zeker aan asbest te zijn blootgesteld is onderzocht op welke leeftijd men zich bij het IAS aanmeldde. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de leeftijd bij aanmelding vrijwel zal overeenkomen met de leeftijd waarop de diagnose mesothelioom is gesteld. In de figuur valt op dat een verhoudingsgewijs grotere groep timmermannen op jonge leeftijd de diagnose mesothelioom kreeg. Mogelijk komt dit doordat men op een jongere leeftijd met dit beroep begint, vergeleken met de andere beroepsgroepen. Men is dan op een jongere leeftijd voor het eerst aan asbest blootgesteld. Volgens de Gezondheidsraad hebben mensen die voor het eerst voor hun 20ste aan asbest zijn blootgesteld een hoger risico op mesothelioom (7). Dit zal nader onderzocht moeten worden.
8.2. Asbestslachtoffers naar beroep en type mesothelioom Volgens de wetenschappelijke literatuur (8) treedt buikvliesmesothelioom vooral op de voorgrond in beroepen met een hoge blootstelling aan asbest, bijvoorbeeld isoleerders. Dat komt ook naar voren uit de IAS-data. In de figuur hierna is te zien dat de ziekte buikvliesmesothelioom vooral deze beroepsgroep treft. Isoleerders hielden zich onder andere bezig met het verspuiten van asbest waarvoor zowel de meest gevaarlijke amfibooltype bruine als blauwe asbest werd gebruikt. De spuitisolatie werd meestal aangebracht door gespecialiseerde bedrijven. Vanaf ongeveer 1935 is blauw asbest verspoten, voornamelijk in schepen en grote industriële installaties. Door introductie van een goedkope verspuitingstechniek met amosiet in 1955 ligt de piek van deze toepassing in de periode 19561970. Na 1970 daalde het asbestspuiten snel en vanaf 1975 werd deze toepassing in de
24 commerciële scheepsbouw nauwelijks meer gesignaleerd. Het verspuiten van asbest is sinds 1977 verboden. Van de 3.000 verschillende toepassingen van asbest waren de meeste voor isolatie bedoeld. De toepassing varieerde van vulmiddel in diverse rubberproducten tot asbestmatrassen die vrijwel geheel met een asbestmengsel werden gevuld. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd het gebruik van asbest in de isolatieindustrie snel minder. Er kwamen vervangende middelen op de markt, zoals steenwol en glasvezel, waardoor het toen al omstreden asbest steeds minder werd gebruikt (1).
Bronnen: (1) Harmsma (2006). Asbest in Kaart. Historisch onderzoek Asbestgebruik Methode Asbestkansenkaart. Register Historisch onderzoekbureau. (2) Nederlandse Kankerregistratie, januari 2012: www.cijfers over kanker.nl (3)Nishikawa, K. e.a., 2008. Recent Mortality from Pleural Mesothelioma, Historical Patterns of Asbestos. Use, and Adoption of Bans: A Global Assessment . Environmental Health Perspectives, volume 116, number 12, december 2008. (4) Marinaccio, A e.a. (2007). Analysis of latency time and its determinants in asbestos related malignant mesothelioma cases of the Italian register. European Journal of Cancer. Dec. 43 (18):2722-28. (5) Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). Standaard Bedrijfstakindeling 1974 en Standaard Beroepen Classificatie 1984. Rijswijk: H.van Hooff (6) Instituut Asbestslachtoffers: www.asbestkaart.nl : een elektronisch systeem voor het beoordelen van historische asbestblootstelling in bedrijfstakken en beroepen in de periode 1945-1994. (7) Gezondheidsraad (2010). Asbest: Risico’s van milieu- en beroepsmatige blootstelling (nr 2010/10). (8) Burdorf, A., e.a., (1997). Schatting van asbestgerelateerde ziektenin de periode 1996-2030 door beroepsmatige blootstelling in de periode 1996-2030 door beroeppsmatige blootstelling in het verleden, Vuga, ‘s Gravenhage. ©Instituut Asbestslachtoffers: Simone Aarendonk, januari 2012