Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Bouwen en Monumentenzorg
Handhaven met de kracht van Den Haag Verantwoord kiezen bij controle en handhaving van bouwregelgeving Handhaven met de kracht van Den Haag
2
Colofon Redactie / Eindredactie:
Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Bouwen en Monumentenzorg Afdeling Communicatie Fotografie:
Dienst Stedelijke Ontwikkeling Afdeling Communicatie Foto pagina 6: AVEQ Fotografie Krantenknipsels:
Pagina 10; Haagsche Courant Pagina 56; Cobouw Druk:
Facilitaire Dienst/Multimedia-denhaag Oplage:
450 ex. Den Haag, augustus 2001
Inlichtingen:
DSO, Directie Bouwen en Monumentenzorg Afdeling Toezicht, Techniek en Projecten Wim Mulder, (070) 353 41 01
Handhaven met de kracht van Den Haag
3
Handhaven met de kracht van Den Haag
Inhoud 7
1
Inleiding
2
Korte schets van de voornemens uit de nota
3
2.1
Waarom een handhavingsnota?
2.2
De handhavingsorganisatie
2.3
Brandveiligheid
2.4
De uitvoering van bouwwerken
2.5
Bouwen zonder vergunning
2.6
Het gebruik van gebouwen (leefmilieu en onrechtmatige bewoning)
2.7
Het uiterlijk van gebouwen
2.8
De staat van gebouwen
11 11 11 12 12 13 13 14
Bestuurlijk-juridisch en beleidsmatig kader 3.1
Wat handhaven wij? Overzicht van de voorschriften 3.1.1
Technische voorschriften (het Bouwbesluit,
3.1.2
Voorschriften ten dienste van de ruimtelijke ordening
de Bouwverordening) (bestemmingsplannen en leefmilieuverordeningen) 3.1.3
17 17
Voorschriften in het belang van het stads- en cultuurschoon (de welstandsbepalingen uit de Woningwet en de Monumentenwet = portefeuillehouder Monumentenzorg)
3.1.4
18
Voorschriften in het belang van de omvang, de samenstelling en de verdeling van de woningvoorraad (de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden)
3.2
3.2.1
Het handhavingsproces
3.2.2
De komende wijziging van de Woningwet
3.2.3
De handhaving tegen de achtergrond van de Haagse beleidsambitie: integrale kwaliteit
4
18
Hoe handhaven wij? Juridische en bestuurlijke ontwikkelingen
18 19 20
De handhavingsorganisatie op het gebied van bouwen en wonen 4.1
Algemeen
4.2
Organisatieprincipes in het toezicht op de naleving en de handhaving
4.3
De handhavingsorganisatie tegen de achtergrond van het reorganisatieplan van de Dienst Stedelijke ontwikkeling 4.3.1
De huidige situatie
4.3.2
Veranderingen in de organisatie
4.3.3
Samenwerking tussen handhavingspartners
25 25 26 26 28 29
4
5
Handhaven met de kracht van Den Haag
Brandveiligheid 5.1
Inleiding
5.2
Het brandveiligheidsbeleid in Den Haag 5.2.1
Inleiding
5.2.2
Brandveilig bouwen (cat. a tot en met j)
5.2.3
Verblijfsinrichtingen (hotels en kamerverhuur, cat. c)
5.2.4
Bouwwerken waarin een prostitutiebedrijf wordt gevestigd (geschiktheidsverklaring, cat. f)
5.2.5
31 33 33 36 37
Bouwwerken waarin stoffen met risico’s voor de brandveiligheid worden opgeslagen en andere risico-objecten (cat. g tot en met j)
5.2.6
Evenementen (cat. k)
5.2.7
Publiekstoegankelijke gebouwen en inrichtingen waar in verband
38 38
met de verminderde zelfredzaamheid van personen extra maatregelen nodig zijn (cat. a,b,d,e) 5.2.8
niet besproken)
6
5.3
Samenvatting
5.4
Aanbevelingen
6.2
De uitvoering van bouwwerken waarvoor bouwvergunning is verleend 6.1.1
Algemeen
6.1.2
Constructieve veiligheid
6.1.3
Bouwveiligheid en bouwhinder
6.1.4
Duurzaam bouwen (“dubo”)
6.1.5
Bouwtoezicht op maat
43 43 45 45 46
Bouwen zonder vergunning 6.2.1
Algemeen
6.2.2
Stilleggen van bouwwerkzaamheden, procedure illegale bouw
6.2.3
Handhaving bouwvergunningen voor strandbebouwing
6.2.4
Woonwagens
6.2.5
Kadegebruik bij woonschepen
47 47 48 48 48
Het gebruik van gebouwen (leefmilieu, onrechtmatige bewoning) 7.1
Handhaving in belang van het leefmilieu
7.2
Verblijfsinrichtingen/kamerverhuur
7.3
Handhavingsdoelstellingen bij de aanpak van kamerverhuur
7.4
Onrechtmatige bewoning
7.5
Bijzondere projecten op gebied van kamerverhuur en verhuur van woonruimte 7.5.1
Integraal Project Aanpak Kamerverhuurbedrijven (IPAK)
7.5.2
Taakorganisatie opsporing illegale kamerverhuur en onrechtmatige bewoning (Tikob)
7.6 8
39 40 40
De uitvoering van bouwwerken 6.1
7
38
De overige gebruiksvergunningen (cat. a, d, e voor zover hierboven
Handhaving prostitutieparagraaf bouwverordening
51 51 52 52 52 53 53 54
Het uiterlijk van gebouwen 8.1
Handhaving “Verzorgd gevelbeeld”
8.2
Schotels, rolluiken
8.3
Het toezicht op de gevelreclame
8.4
GSM-antennes
57 57 57 57
5
9
Handhaven met de kracht van Den Haag
De staat van gebouwen (in het bijzonder particuliere woningen) 9.1
Algemeen
9.2
Rotte Kiezen in en buiten de stadsvernieuwingsgebieden
9.3
Projectbureau Intensief Beheer Woningen “Hebben is onderhouden”
10
Communicatie
11
Haags Actieprogramma handhaving bouw regelgeving
12
11.1
De handhavingsorganisatie
11.2
De brandveiligheid
11.3
De uitvoering van bouwwerken
11.4
Bouwen zonder vergunning
11.5
Het gebruik van gebouwen
11.6
Het uiterlijk van gebouwen
11.7
De staat van gebouwen
61 61 62 65
69 70 71 72 73 74 75
Tabellen, productie A.
Ontwikkeling van aantallen vergunningen voor de uitvoering van werken waarop toezicht wordt gehouden
B.
Bezwaarschriften dwangprocedures
C.
Leefmilieu en horeca
D.
Verblijfsinrichtingen
E.
Reclametoezicht
F.
handhaving rolluiken en schotelantennes
G.
Intensief Beheer Woningen
77 77 77 78 79 79 79
7
Handhaven met de kracht van Den Haag
1. Inleiding In ons beleid staat het verbeteren van de aantrekkelijkheid van Den Haag als werk- en woonstad centraal1. Onze stad onderscheidt zich inmiddels met moderne, bereikbare bedrijfsgebouwen en een groeiend aantal kwalitatief hoogwaardige leefmilieus. De vele grootschalige bouwprojecten, zoals kantoren, nieuwe woonwijken en infrastructurele werken versterken de economische structuur van de stad. Daarnaast krijgen de bestaande wijken een impuls door de kleinere, goed inpasbare, bouw- en beheeractiviteiten. De Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en tal van andere wetten geven de gemeente instrumenten om haar ambities te verwezenlijken. De gestelde normen voor de bouwkundige en esthetische kwaliteit van bouwwerken bepalen mede de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Een goede handhaving door het college van burgemeester en wethouders van de bouwregelgeving is essentieel in het kwaliteitsbeleid. Het handhaven van bouwregelgeving is door het college in hoofdzaak opgedragen aan de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. De rol van de overheid als handhaver van ordeningsregelgeving staat in het centrum van de belangstelling. De gebeurtenissen in Enschede en Volendam hebben geleid tot twijfel over de kwaliteit waarmee met name de gemeentelijke overheid toeziet op de handhaving van de regels. De handhaving van regels in het belang van de veiligheid is als gevolg daarvan ook in onze gemeente boven aan de agenda komen te staan. Bij besluit van 13 maart 2001 hebben wij de notitie “Brandveiligheid, een stand van zaken” vastgesteld. Daarin hebben wij onze visie op de kwaliteit van ons toezicht op en de handhaving van de brandveiligheidsbepalingen in onze gemeente beschreven. Daarnaast hebben wij voorstellen gedaan om handhavingstekorten op dit gebied in te lopen. Op 16 maart heeft de Commissie voor Algemene Bestuurlijke en Politie- en Brandweeraangelegenheden (ABPB)2 hiermee ingestemd. Vanuit de portefeuille ROSV is aan deze notitie een bijdrage geleverd. Daarbij kon geprofiteerd worden van de handhavingsnota over het gehele pakket bouwregelgeving die in voorbereiding was. De afgeronde nota over de handhaving in de ROSV-portefeuille ligt nu voor u. Net als aan de notitie over de brandveiligheid, ligt aan deze nota het besef ten grondslag dat een goed handhavingsbeleid alleen mogelijk is als er keuzen worden gemaakt. Wij zijn van mening dat de vragen over het handhavingstekort bij ordeningsregelgeving, niet eenvoudig beantwoord kunnen worden met een simpele roep om “meer”. Wij onderschrijven het regeringsstandpunt dat daar “waar geen duidelijke, rechtens aanvaardbare, na te streven handhavingsniveaus zijn vastgesteld, er weinig kan worden gezegd over een handhavingstekort, al heeft men nog zoveel cijfers over overtredingen en sancties”. Het is nodig beleidsmatig speerpunten te kiezen, alleen al omdat “het verwerkelijken van volledige naleving van weten regelgeving oneindig hoge kosten met zich [zou] meebrengen”.
1
zie “De kracht van Den Haag. Een stad die actief investeert in mensen, hun werk, wonen, cultuur en welzijn.” Haags plan grote stedenbeleid (GSB/ISV) periode 2000-2003/4.
2
onder uitnodiging van de leden van de Commissie voor Leefbaarheid, Milieu en Scheveningen (LMS) en de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwingen en Volkshuisvesting (ROSV).
8
Handhaven met de kracht van Den Haag
Het spreekt vanzelf dat wij onze controle en handhavingsinspanningen zo doelmatig mogelijk willen richten op het verwezenlijken van kwaliteitsdoelstellingen die wij ten aanzien van de gebouwde omgeving hebben vastgesteld. Deze doelstellingen zijn met name vastgelegd in het Haags plan grote stedenbeleid “De kracht van Den Haag”. De titel van deze nota is aan dit plan ontleend. Met een doelgericht controle- en handhavingsbeleid willen wij (naast de veiligheid) met name bijdragen aan de versterking van het economische en het woon- en leefklimaat (“Spoor 1 en 2”). Met deze nota willen wij, net zoals we dat bij de brandveiligheidsnotitie hebben gedaan, voor zover dat mogelijk is, globaal een haalbaar streefniveau voor de naleving van wet- en regelgeving vastleggen3. We stellen maatregelen voor om die niveau’s te bereiken. Die maatregelen hebben niet alleen betrekking op toezicht, opsporing en dwang. Ook de communicatie in de ruimste zin van het woord is een instrument om de naleving te bevorderen. Wij besteden ook aandacht aan de handhavingsorganisatie. Dan gaat het met name om organisatorische maatregelen, om de verbreding van de professionaliteit in de handhaving en de samenwerking (vanuit de portefeuille ROSV en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling) met andere portefeuilles, diensten en bedrijven te verbeteren. Wij beginnen de nota met een samenvatting. De nota wordt afgesloten met het Actieprogramma Handhaving Bouwregelgeving Gemeente Den Haag, waarin voor de komende jaren de beleidsdoelen zijn vastgelegd. In een zevental tabellen hebben wij onze voornemens vastgelegd. Zij dienen tevens als steun bij het lezen van de achterliggende teksten over het brede terrein van de bouwregelgeving. De volgende tabellen zijn opgenomen: 1. de handhavingsorganisatie; 2. de brandveiligheid; 3. de uitvoering van bouwwerken waarvoor vergunning is verleend; 4. bouwen zonder vergunning; 5. het gebruik van gebouwen; 6. het uiterlijk van gebouwen; 7. de staat van gebouwen.
3.
de gevolgde werkwijze heeft tot gevolg dat delen uit de notitie brandveiligheid in deze nota integraal zijn opgenomen. Weglating of een simpele verwijzing naar de notitie zou afbreuk doen aan ons streven de gehele bouwregelgeving in beeld te brengen.
9
Handhaven met de kracht van Den Haag
11
2
Handhaven met de kracht van Den Haag
Korte schets van de voornemens uit de nota
2.1 Waarom een handhavingsnota? Om een beeld te geven van alles wat er op het gebied van handhaving van bouwregelgeving gebeurt. Om het kader te verduidelijken waarbinnen een en ander plaatsvindt. Om zicht te krijgen op de tekortkomingen. Om verantwoorde keuzes te maken over de inzet van capaciteit. Om de handhaving beter in de organisatie in te bedden. Bij de analyse is gekeken naar de volgende aspecten: – Wat zijn de wettelijke handhavingstaken van de gemeente? – Wat zijn de knelpunten bij de uitvoering van deze taken? – Hoe kunnen we de knelpunten oplossen?
2.2 De handhavingsorganisatie De organisatie is in de afgelopen tien jaar zo vorm gegegeven dat snel gereageerd kan worden op maatschappelijke ontwikkelingen en politieke vragen. Het gevolg is echter dat er te weinig aandacht is geschonken aan de bedrijfsmatige kant van toezicht en handhaving. De ingezette reorganisatie van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling besteedt veel aandacht aan een meer bedrijfsmatige vorm van toezicht en handhaving. Van te voren zullen afspraken worden gemaakt over de handhavingsproducten (doelstellingen) en de daarvoor benodigde middelen. Uiteraard moet de organisatie over de middelen beschikken om deze meer bedrijfsmatige werkwijze toe te kunnen passen. De voorbereidingen voor het invoeren van een planning en control systeem zijn dan ook in volle gang. Een ander belangrijk aandachtspunt is om de handhaving dichter bij de burger te brengen. Hij moet makkelijk en snel de gewenste informatie krijgen. De front-office van de nieuwe DSO op de stadsdeelkantoren zal hierin een cruciale rol vervullen. Ondersteund door de back-office met specialistische kennis vanuit het stadhuis.
2.3 Brandveiligheid De verantwoordelijkheid van DSO (portefeuille ROSV) ligt bij de bouwvergunningprocedure, dat wil zeggen tot en met de oplevering van het bouwwerk. De brandweer adviseert hierbij over het brandveiligheidsaspect. Het toezicht op en handhaving van het brandveilig gebruik van bouwwerken, is grotendeels aan de brandweer opgedragen. In het brandveiligheidsbeleid zijn keuzes gemaakt, soms als gevolg van pijnlijke lessen uit het verleden, soms als gevolg van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het toenemend aantal gebouwen dat als gebedsruimte in gebruik is genomen. De handhavingscapaciteit wordt vooral ingezet waar de risico’s het grootst zijn. Wat de toezicht- en controlecapaciteit van de brandweer betreft is in de afgelopen jaren absolute voorrang gegeven aan de bouwvergunningprocedure. Aan andere terreinen is minder aandacht gegeven. Zo was het toezicht op de handhaving van een deel van de gebruiksvergunnningsplichtige bouwwerken ontoereikend. Als een van de belangrijkste doelen is dan ook gesteld dat alle inrichtingen die een gebruiksvergunning
12
Handhaven met de kracht van Den Haag
nodig hebben, hier op termijn over beschikken. Dit betekent dat ze ook op de brandveiligheidseisen zijn gecontroleerd. Deze doelstelling is opgenomen in de notitie “Brandveiligheid, een stand van zaken” die op 13 maart 2001 door het college is vastgesteld.
2.4 De uitvoering van bouwwerken Bij het toezicht op de bouwwerken die in uitvoering zijn staat de constructieve- en gebruiksveiligheid voorop. De afgelopen vijf jaar is de uitvoering van het aantal bouwwerken flink toegenomen. Dat geldt ook voor de complexiteit van veel nieuwbouwprojecten. Daarnaast zit er eveneens groei in het vergunningsproces zelf. Zo zijn op de sloopvergunning scherpere voorwaarden van toepassing, waardoor in meer gevallen een vergunning vereist is. Onder de werktitel ‘Bouwtoezicht op maat’ wordt gewerkt aan een gerichte aansturing van het bouwtechnisch toezicht. Dit gebeurt volgens een beleidsmatig vastgesteld toetsingsprotocol dat eenduidige instructies voor de inspecteurs bevat. De bouwtechnische toets hanteert, afhankelijk van de kans op fouten in een bouwwerk, verschillende kwaliteitsniveau’s in het toezicht. Hoe groter de risico’s, hoe intensiever het toezicht. Andere belangrijke aandachtspunten zijn het vergroten van de veiligheid en beperking van de bouwhinder. Van belang is dat ontwikkelaars, architecten en bouwbedrijven in een vroeg stadium hieraan aandacht schenken. De aanbevelingen die het Onderzoeksinstituut OTB uit Delft hierover heeft gedaan zullen worden omgezet in een protocol. Om de doelstellingen op het gebied van duurzaam bouwen te stimuleren wordt de ROMBO-communicatiestrategie ingezet. Deze methode is ontwikkeld om op een andere manier dan door controle, toezicht en handhaving het duurzaam bouwen te bevorderen. De methode leidt vooral tot resultaat als deze in de vroegste fase van het bouwproces wordt toegepast. Via workshops wijst de methode alle betrokkenen op het belang, de mogelijkheden en voordelen van duurzame technieken.
2.5 Bouwen zonder vergunning Stillegging van bouwwerkzaamheden is een ingrijpende maatregel en niet geheel zonder risico voor de gemeente. De wetgever heeft in 1992 de vrije bouwwerken geïntroduceerd, dat zijn bouwactiviteiten waarvoor geen bouwvergunning nodig is. Dat kan soms leiden tot misverstanden. Wij houden onverkort vast aan het zogenaamde “lik op stuk” beleid, waarbij bij een geconstateerde illegale bouw per definitie een stilleggingsbevel wordt verzonden. Het lukt echter niet altijd de werkzaamheden gestaakt te houden, nadat een bevel is uitgevaardigd. De overtreder speculeert er dan op dat de uitgevoerde werkzaamheden “achteraf” door de gemeente moeten worden gelegaliseerd. De bedoeling is om het “lik op stuk” beleid te versterken door bij het bouwen zonder vergunning dwangsommen op te leggen. In een recente uitspraak oordeelde de Raad van State impliciet, dat het stilleggen van bouwwerkzaamheden niet uitsluitend door middel van het toepassen van bestuursdwang kan worden afgedwongen, maar ook door middel van een lastgeving onder dwangsom. We onderzoeken nu of het mogelijk is om het instrument van de dwangsom in te zetten als sanctie op het doorbouwen na stillegging. Het streven is dit middel per 01-01-2002 in te voeren.
13
Handhaven met de kracht van Den Haag
Verder worden zaken aangepakt die jarenlang gedoogd zijn. Voorbeelden hiervan zijn de kadebebouwing bij woonboten en de bebouwing op het strand.
2.6 Het gebruik van gebouwen (leefmilieu en onrechtmatige bewoning) Het toezicht op de naleving van gebruiksvoorschriften bij prostitutie, kamerverhuur en de leefmilieuverordening gebeurt na de reorganisatie van DSO vanuit de stadsdeelkantoren. De doelstelling is, naast het bevorderen van de brandveiligheid, het voorkomen van negatieve aspecten op het leefmilieu. Voor de in de leefmilieuverordeningen genoemde potentieel overlast gevende categorieën geldt een actief opsporingsbeleid. Opgespoorde illegale situaties worden indien ontheffingen of vergunningen niet mogelijk zijn, niet gedoogd. Bij de overige functies wordt alleen in geval van klachten of hinderlijke situaties opgetreden. De raamprostitutiebedrijven moeten medio 2001 beschikken over een geschiktheidsverklaring en voldoen daarmee aan de eisen. Bij de besloten bordelen moet het op 1 januari 2002 zover zijn. De controle op bewoning in strijd met de Huisvestingswet wordt geleidelijk opgevoerd tot 2000 adressen per jaar. In maart 2002 moet de controle op de kamerverhuurinrichtingen weer op de gestelde norm zijn. Dit betekent: één keer per jaar voor kamerverhuurinrichtingen bedoeld voor meer dan vier personen en één keer in de twee jaar voor inrichtingen tussen de twee en vier personen. De handhavingsdoelstellingen bij de aanpak kamerverhuurbedrijven zijn: – het zorgen voor brandveilig gebruik; – het zorgen voor een goede bedrijfsvoering door voorlichting en certificering (preventief) en door gerichte aanpak van malafide ondernemers (repressief); – het voorkomen van negatieve effecten op het leefmilieu; – het voorkomen van onrechtmatige bewoning; – het beschermen van de voorraad zelfstandige woningen.
2.7 Het uiterlijk van gebouwen Het toezicht op het uiterlijk van gebouwen is essentieel in het Haagse kwaliteitsbeleid voor de gebouwde omgeving. Het kwaliteitsbeleid voor de komende jaren omvat een aantal doelstellingen. Het opstellen van een interne beleidslijn als basis voor het handhaven van de normen uit het “Verzorgde gevelbeeld van Den Haag”. Alle gevelwijzigingen in wijken waarvoor criteria zijn vastgesteld worden gerapporteerd. Voldoet een wijziging niet aan de gestelde criteria dan zal bekeken worden of een aanschrijving haalbaar is. In 2002 zal gerapporteerd worden over de resultaten. Illegale schotels en rolluiken worden voortaan aangepakt via handhavingsacties vanuit de stadsdelen. Vanaf 2002 wordt iedere wijk twee maal per jaar opgeschoond. Voor het reclametoezicht is een plan in de maak om de procedures te bekorten, zodat resultaten sneller zichtbaar zijn. Met name het inzetten van dwangsommen zal hieraan kunnen bijdragen.
14
Handhaven met de kracht van Den Haag
2.8 De staat van gebouwen Bij het toezicht op de staat van gebouwen onderscheiden we een passief en een actief beleid. Het passieve beleid bestaat uit het op een alerte manier reageren op woningklachten. Iedere klacht over gebreken aan woningen wordt, als de eigenaar niet op klachten van de huurder reageert, in behandeling genomen. Blijken de klachten gegrond dan zal de eigenaar worden aangeschreven. Het actieve beleid bestaat uit het stimuleren van woningverbetering met subsidies. De uitvoering van dit beleid is opgedragen aan de N.V. Woningbeheer. De aanschrijving op grond van de Woningwet is bedoeld als ultieme remedie. DSO schrijft aan, nadat het stimuleringstraject is afgelopen en niet tot resultaat heeft geleid.
15
Handhaven met de kracht van Den Haag
17
3
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bestuurlijk-juridisch en beleidsmatig kader
3.1 Wat handhaven wij? Overzicht van de voorschriften. De handhaving van de regelgeving in de ROSV-portefeuille is voor het grootste deel opgedragen aan de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Deze dienst ziet met name toe op de bouw, de staat en het gebruik van bouwwerken en bijbehorende erven. In de openbare ruimte is de handhavingsrol van DSO zeer beperkt. Zij treedt daar alleen op, indien er strijd is met bestemmingsplan of leefmilieuverordening en het niet mogelijk is op grond van de APV op te treden. Op een aantal punten zijn er, bijvoorbeeld op het gebied van de brandveiligheid, regelingen die door andere diensten, bijvoorbeeld de brandweer, worden uitgevoerd. De voorschriften zijn gemaakt om bepaalde doelen te bereiken. Eén van de middelen om beleidsdoelen te verwezenlijken is wet- en regelgeving. Een van de middelen om regelgeving na te laten leven is het toepassen van overheidsdwang (het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van dwangsommen). Voorop in het handhavingsbeleid staat het voorkomen van het ontstaan van illegale situaties. Het repressieve handhavingsbeleid (het toepassen van dwang) is aanvullend op het preventieve beleid. Dit laatste bestaat uit een adequaat toezicht, voorlichting over regelgeving en beleid, overleg met de burger en met belangengroepen en een efficiënte behandeling van aanvragen om vergunning. Hieronder geven we de belangrijkste te handhaven wet- en regelgeving weer, waarvoor de Dienst Stedelijke Ontwikkeling is belast met het houden van toezicht op de naleving. 3.1.1 Technische voorschriften (het Bouwbesluit, de Bouwverordening)
– Uit het oogpunt van veiligheid (doel: gevaar voor gebruikers van een bouwwerk of voor derden voorkomen of beperken); – uit het oogpunt van gezondheid (doel: schadelijke of hinderlijke gevolgen voor gebruikers van gebouwen voorkomen of beperken); – uit het oogpunt van bruikbaarheid (doel: er voor zorgen dat een bouwwerk voor het doel waarvoor het is gebouwd of verbouwd kan worden gebruikt); – uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu (doel: ervoor zorgen dat bouwwerken bijdragen tot een zuinig verbruik van energie en een duurzaam gebruik van materialen). 3.1.2
Voorschriften ten dienste van de ruimtelijke ordening (bestemmingsplannen en leefmilieuverordeningen)
– Uit het oogpunt van stedenbouw (doel: het zorgen voor een goede ruimtelijke ordening in de stad); – uit het oogpunt van leefmilieu (doel: het voorkomen van een achteruitgang in de kwaliteit van de woon- en werkomgeving).
3.1.3
Voorschriften in het belang van het stads- en cultuurschoon (de welstandsbepalingen uit de Woningwet en de Monumentenwet = portefeuillehouder Monumentenzorg)
– Uit het oogpunt van redelijke eisen van welstand (doel: het er voor zorgen dat bouwwerken, zowel op zich zelf, als in verband met de omgeving, een goed uiterlijk hebben); – uit het oogpunt van monumentenzorg (doel: ervoor zorgen dat bouwwerken en stadsgezichten die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, niet worden aangetast). 3.1.4
Voorschriften in het belang van de omvang, de
Handhaven met de kracht van Den Haag
Hans Potter is hoofd van de afdeling Juridische Zaken bij de directie Bouwen en Monumentenzorg. Zijn afdeling is verantwoordelijk voor het verweer bij bezwaar- en beroepschriften. Zijn afdeling stelt ook bij een aantal procedures de besluiten tot toepassing van bestuursdwang op. “We hebben er als samenleving voor gekozen om overheidsbesluiten met rechtsgevolgen vooraf te laten gaan door het afwegen van belangen die in het geding zijn. We gaan daarom steeds na of de illegale situatie kan worden gelegaliseerd. Daar is zorgvuldig onderzoek voor nodig. De jurisprudentie gaat er vanuit dat het belang van de overtreder bij het afzien van handhaving voorgaat indien legalisatie op afzienbare termijn mogelijk is. Alleen bij een gevaarlijke situatie kan onmiddellijk worden opgetreden.”
samenstelling en de verdeling van de woningvoorraad (de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden)
– Uit het oogpunt van verdeling (doel: er voor zorgen dat schaarse woningen rechtvaardig worden verdeeld); – uit het oogpunt van de omvang van de woningvoorraad (doel; er voor zorgen dat schaarse woonruimte niet aan de woonruimte-voorraad wordt onttrokken).
3.2 Hoe handhaven wij? Juridische en bestuurlijke ontwikkelingen 3.2.1
Het handhavingsproces
Handhaving in enge zin is het door controle en dreigen met en het toepassen van bestuursrechtelijke sancties bereiken dat de regels worden nageleefd. Wij kunnen als sanctie bestuursdwang toepassen. Onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten4. In plaats van toepassing van bestuursdwang kunnen wij aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
4
Artikel 5:21 Awb
Merkt hij dan niet dat burgers steeds meer tegen de regels ingaan en het op een procedure aan laten komen? “We zien inderdaad meer procedures die door mondige burgers worden aangespannen. Maar we moeten ons daardoor niet van de wijs laten brengen. Het overtreden van bouwregels heeft deels te maken met onwetendheid of met verhalen die de ronde doen over de moeilijke verkrijgbaarheid van een vergunning. Goede voorlichting is daarom belangrijk. Natuurlijk zijn er ook mensen die het bewust op een procedure aan laten komen, in de hoop door de rechter in het gelijk gesteld te worden.” “Er zijn in iedere samenleving mensen die zich van geen enkele sanctie iets trekken. Maar dat is een kleine minderheid. Je moet het handhavingsbeleid niet primair richten op deze minderheid. Dat zou ten koste gaan van het vermogen van de overheid om te luisteren naar redelijke argumenten van de burger die een fout heeft gemaakt.” “Overigens ben ik wel van mening dat in het Haagse handhavingsbeleid nog veel aan scherpte is te winnen. We kunnen met name de reactiesnelheid verbeteren waar het gaat om de stillegging van illegale bouwwerkzaamheden en het toepassen van dwangsommen.”
Interview met ...
18
19
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bij het toepassen van dwang moeten wij steeds de in het geding zijnde belangen afwegen. Dat volgt uit de eisen die in de Algemene wet bestuursrecht aan besluiten worden gesteld. Uit deze eisen vloeit voort, dat altijd eerst moet worden nagegaan of de illegale situatie kan worden gelegaliseerd. Daar is zorgvuldig – soms tijdrovend – onderzoek voor nodig. De jurisprudentie gaat er vanuit dat het belang van de overtreder bij het afzien van handhaving voorgaat indien legalisatie op afzienbare termijn mogelijk is. Alleen bij een gevaarlijke situatie kan onmiddellijk worden opgetreden. De eisen die aan handhaving worden gesteld zijn in de afgelopen decennia veranderd. Het overheidsgezag is niet langer vanzelfsprekend. De overheid moet haar handelen jegens de burger steeds beter motiveren. De burger is ten opzichte van de overheid geëmancipeerd. Van de gemeente wordt een goed samenspel met de burger verwacht. Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het bestuurlijk handelen, ook in de handhaving. De burgers mogen dan wel mondiger zijn geworden ten opzichte van de gemeente, dat wil niet zeggen dat de gemeente geen gezag meer heeft. Wij hebben in de loop van de jaren negentig meer efficiënte middelen ter beschikking gekregen om, met inachtneming van de juiste spelregels, onze wil aan de burger op te leggen. De mogelijkheid om dwangmiddelen in te zetten is onder meer verruimd door de introductie van de dwangsom. Een verdere uitbreiding van het instrumentarium ligt in het verschiet. Te denken valt aan de bestuurlijke boete en het idee om overtredingen in het kader van het ruimtelijk bestuursrecht aan te merken als economisch delict. In het bestuursrecht is een tendens aan de gang naar het stellen van grenzen aan het gedogen. De jurisprudentie gaat de kant op waarbij gedogen slechts in uitzonderingsgevallen aanvaardbaar is en waarbij burgers in het belang van de rechtszekerheid aanspraak kunnen maken op handhaving van regelgeving. Het belang van een goed georganiseerde handhaving van regels zal blijven toenemen. Dat blijkt ook uit de recent verschenen rijksnota “Wonen in de 21e eeuw”. De belangstelling voor handhaving kan niet worden afgedaan als modegril. Zij hangt samen met het streven van de overheid om, binnen duidelijk vastgestelde grenzen, ruimte te geven aan de burger en aan de markt. 3.2.2
De komende wijziging van de Woningwet
De huidige Woningwet die sinds 1992 bestaat kent een lijst met vergunningsvrije bouwwerken. De invoering van deze categorie kwam voort uit het streven om in het kader van deregulering meer zaken aan het oordeel van de burger zelf over te laten. De regering wil de keuzevrijheid van de burger ten aanzien van zijn eigen woonomgeving vergroten. Naar verwachting zal de lijst per 1 januari 2002 aanzienlijk worden uitgebreid. Om te voorkomen dat gebouwen aan de straatzijde verloederen wordt een onderscheid gemaakt tussen de voor- en achterkant van een gebouw (zie figuur op pagina 20). Daarmee is de staatssecretaris gevoelig gebleken voor de kritiek die onder meer door de wethouder ROSV en de Haagse welstandscommissie naar voren is gebracht. Het vergunningsvrije bouwen zal vooral betrekking hebben op de “achterkant”. Voor het bouwen aan de “voorkant” blijft een bouwvergunning nodig. Deze regeling zal niet gelden voor de beschermde stadsgezichten. Deze verandering zal naar verwachting niet al te veel gevolgen hebben voor het handhavingsbeleid. Hieronder zal blijken dat we in de handhaving al de nadruk leggen op de gevels voor zover zij grenzen aan de openbare ruimte.
20
3.2.3
Handhaven met de kracht van Den Haag
De handhaving tegen de achtergrond van de Haagse beleidsambitie: integrale kwaliteit
– Ontwikkelingen in de bouwopgave Zoals wij al hebben aangegeven, willen wij ons handhavingsbeleid richten op het verwezenlijken van kwaliteitsdoelstellingen die wij ten aanzien van de gebouwde omgeving hebben vastgesteld. Deze doelstellingen zijn ouder dan “De kracht van Den Haag”. Het gaat om de verbetering van Den Haag als woon- en werkstad. Het beleid is sinds eind jaren tachtig gericht op het creëren van gunstige vestigingsfactoren. Goed bereikbare bedrijfsgebouwen en prettige woonmilieus zijn hier het product van. De bouwopgave van Den Haag anno 2001 kent als gevolg daarvan in toenemende mate een tweedeling. Aan de ene kant zien we de op de versterking van de economische structuur gerichte, grote bouwprojecten. In de jaren negentig werd niet minder dan een miljoen vierkante meter kantoorlocatie gerealiseerd. Aan de andere kant zijn er de meer op de wijken gerichte bouw- en beheeractiviteiten, met als doel verbetering en/of herstructurering van de bestaande woon- en leefomgeving. De opgave voor de stadsvernieuwing is veranderd. We zien een overgang van beleid dat vooral aandacht besteedt aan de woningvoorraad, naar een beleid dat de aantrekkelijkheid van gebieden als plaats om te wonen, werken en ondernemen centraal stelt.
21
Handhaven met de kracht van Den Haag
De toename van grote nieuwbouwprojecten in de stad gaat dus gepaard met een groeiende aandacht voor de kwaliteit van de bestaande stad. Dat betekent dat veel energie moet worden gestoken in verbetering van het toezicht op het uiterlijk van de gebouwen en op het leefmilieu. Een voorbeeld is Rustenburg-Oostbroek waar de uitstraling van de wijk moet worden verbeterd door woningonderhoud te stimuleren en de openbare ruimten op te knappen. Daarnaast moeten er meer verschillende woningen komen door woningen samen te voegen en vrijkomende gebouwen nieuwe woonfuncties te geven. Deze aanpak is relatief nieuw in Den Haag en geeft aan dat in toenemende mate de nadruk komt te liggen op een goed beheer van de bestaande gebouwde omgeving. Het accent in het stadsvernieuwingsbeleid komt steeds meer te liggen op particulier woningonderhoud, variatie in woninggrootte, -type en -prijs, en op behoud van karakteristieke delen van de bebouwing. Op verschillende manieren is vanuit het bouw- en woningtoezicht op deze veranderingen ingespeeld. De Nota “Bouwen aan de stad “ (1990) zorgde voor verbeteringen in de bouwplanprocedures. Er kwamen procedureafspraken met bouwgegadigden voor beginselbouwaanvragen bij grote ontwikkelingsprojecten. Snelle vergunningen bij kleine bouwwerken (loketvergunningen) als service voor de particulier. Verder werden de bestuurlijke (democratische) interventiemogelijkheden bij grote projecten verbeterd. De Nota “Bouwen met vergunning! (het handhaven van bouwvoorschriften)” (1990) werd gepresenteerd als het “sluitstuk” van het bouwbeleid. In het verlengde hiervan werden speerpunten vastgesteld: het stadsbeeld, de bestuurlijke met inspraak tot stand gekomen bouwplannen en de leefbaarheid. – Welstand en monumentenzorg: de kwaliteit van de bestaande bebouwde omgeving Het welstandsbeleid is een onmisbaar onderdeel geworden van het beleid om de leefbaarheid van stadswijken te bevorderen. Iedereen is er inmiddels van overtuigd dat de kwaliteit van de gebouwde omgeving een belangrijke maatschappelijke doelstelling moet zijn. Het is duidelijk geworden dat welstandstoezicht ook betrekking moet hebben op ondergeschikte veranderingen, zoals kozijnvervangingen bij bestaande gebouwen. Het handhavingsbeleid ten aanzien van dit soort veranderingen staat nog in de kinderschoenen. Daarnaast neemt ook het belang van de monumentenzorg toe. Daarbij gaat het om meer dan vanaf de openbare weg zichtbare schoonheid. Veel zaken zoals waardevolle interieurs en structuren zijn vanuit het stadsbeeld niet zichtbaar. Illegale bouw gaat vaak ten koste van deze inwendige zaken. De Nota “Welstand en het stadsbeeld” (1990) ging al uit van de notie dat ruimtelijke kwaliteit van de stad steeds belangrijker wordt bij de vestigingsplaatskeuze van bewoners en bedrijven. De gemeente erkende dat ook zij verantwoordelijk is voor het kwaliteitsbeleid en dat zij niet kan volstaan met een verwijzing naar de commissie van deskundigen in de Welstandscommissie. Het handboek “Het verzorgde gevelbeeld van Den Haag” (1999), dat richtlijnen biedt voor het veranderen van bestaande gebouwen, is een goede aanzet voor een effectief welstandsbeleid in de bestaande wijken. – Toenemend belang van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat De kwaliteitsbeleving van het binnenstedelijk milieu is in de jaren ’80 en ’90 onder druk komen te staan. De roep om rechtshandhaving als middel tegen verval is gaandeweg gegroeid. Er werd in de loop van de jaren negentig meer aandacht gevraagd voor het
22
Handhaven met de kracht van Den Haag
handhaven van voorschriften in het belang van het woon- en leefklimaat door de gemeente. In Den Haag wordt sinds 1992 mede op basis van leefmilieuverordeningen (LMV) met succes een beleid gevoerd om achteruitgang in het leefmilieu te voorkomen. De eerste LMV is in 1992 in werking getreden voor het gebied Oude Centrum en de Stationsbuurt; sinds 1994 is daar de LMV “Recreatieinrichtingen c.a.” aan toegevoegd. Ondertussen is een groot aantal functies onderdeel van het handhavingsbeleid geworden. Per 20 mei 1999 is de laatste wijziging van de LMV’s in werking getreden, waarin tal van potentieel overlast gevende functies worden gereguleerd. – Ontwikkelingen in de markt De kwaliteit van de woningen in de bestaande stad moet meer en meer concurreren met die van nieuwe bouwlocaties en het aanbod van woningen buiten de stad. De middeninkomens trekken weg. De verenigingen van eigenaren in de steden worden als gevolg daarvan relatief minder kapitaalkrachtig, terwijl het woningbezit veroudert. De in het kader van de stadsvernieuwing nieuw gebouwde en opgeknapte woningvoorraad moet in goede staat worden gehouden. Er wordt alles aan gedaan om de Haagse wijken een sterkere positie op de regionale woningmarkt te geven. Daartoe worden in de komende jaren tienduizenden woningen aangepakt met een gecombineerd pakket van maatregelen, zoals sloop/nieuwbouw en de verkoop van corporatie huurwoningen. Met name het laatste zal op termijn leiden tot een toenemend beslag op de handhavingscapaciteit van het bouw- en woningtoezicht. Het wegwerken van achterstallig onderhoud is bij het verkochte bezit niet meer de taak van de woningbouwvereniging of de commerciële belegger – die dat in de regel zonder aansporing van de gemeente uitvoert – maar van de niet-kapitaalkrachtige eigenaar en zijn relatief kleine vereniging van eigenaren. – Bouwtechniek, technische voorschriften en organisatie van het bouwproces Ook de klassieke taak van het bouw- en woningtoezicht, de technische controle op de uitvoering van bouwwerken, blijft veel aandacht vragen. De bouwtechniek ontwikkelt zich snel. De grote bouwprojecten zorgen ervoor dat juist in Den Haag de meest geavanceerde bouwmethoden worden toegepast. De moderne computertechniek en de bepalingsmethoden zorgen ervoor dat de bouwpraktijk en ook het toezicht daarop steeds wetenschappelijker wordt. – Samenvatting De handhavingsfunctie binnen het Haagse bouw- en woningtoezicht zal de komende jaren, gelet op de bestuurlijke en maatschappelijke context, in betekenis toenemen: – het vergroten van de keuzevrijheid van de burger zal gepaard gaan met een toenemende vraag naar handhaving om collectieve waarden te beschermen; – de omslag van volkshuisvestingsbeleid naar een op de gehele fysieke omgeving gericht kwaliteitsbeleid doet de vraag eveneens toenemen; – de ontwikkeling van de bouwtechniek zorgt ervoor dat technische controle en technische handhaving veel aandacht van de handhavingsorganisatie zullen blijven vragen.
23
Handhaven met de kracht van Den Haag
4
De handhavingsorganisatie op het gebied van bouwen en wonen
4.1 Algemeen De organisatie van het toezicht op de naleving en de handhaving is het resultaat van een wisselwerking tussen politiek, burgers en de uitvoerende dienst. Vooral sinds het begin van de jaren negentig is de handhavingsorganisatie in een stroomversnelling gekomen. Bij de behandeling van de begroting voor 1993 werd door de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin werd aangedrongen op een gecoördineerde aanpak van de leefbaarheid en de handhaving in de buurten.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Tonny Lepeltak is hoofd van de afdeling Toezicht, Techniek en Projecten van de Directie Bouwen en Monumentenzorg. Zij ziet als opgave voor de komende tijd: er voor zorgen dat de burger zich betrokken voelt bij de fysieke leefomgeving.”Versterking van de stadsdeelorganisatie, ook op het punt van het toezicht op de naleving van de regels, kan hieraan bijdragen. Ik wil onze medewerkers in staat stellen de handhavingszaken in zijn geheel op het stadsdeel af te handelen. Door de ambtelijke organisatie in de buurten te versterken komt er meer ruimte om je als gemeente te richten op het oplossen van problemen. In de huidige situatie (met veel gespecialiseerde werkprocessen centraal op het stadhuis) moeten de ambtenaren zich te vaak afvragen of de oplossing van een probleem wel tot hun bevoegdheid behoort, voordat ze aan de oplossing beginnen.” De grootste uitdaging: “Er voor zorgen dat de deconcentratie naar de stadsdelen niet ten koste gaat van de in de afgelopen tien jaar opgebouwde gespecialiseerde handhavingsexpertise.”
In het door de gemeenteraad aanvaarde rapport Staal (1993) werden als reactie daarop voorstellen gedaan tot een meer integraal beleid op het gebied van toezicht en controle. De voorstellen hadden onder meer betrekking op: – integratie van handhavingsfuncties binnen de diverse diensten; – deconcentratie van die geïntegreerde handhavingsfuncties naar de stadsdelen; – integratie van de met elkaar verband houdende handhavingsfuncties van de diverse diensten onderling; – de instelling van een klachtenbalie in het stadsdeel waar burgers met al hun klachten op het terrein van woon- en leefklimaat terecht kunnen. Deze voorstellen vormden de opmaat naar het proces van deconcentratie naar stadsdeelkantoren, de verzelfstandiging van Woningbeheer N.V, de oprichting van handhavingsteams en de aanpak via wijkplannen.
4.2 Organisatieprincipes in het toezicht op de naleving en de handhaving Voor de interne organisatie van het bouw- en woningtoezicht (de directie Bouwen en Monumentenzorg) werden expliciet de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Ruud Smakman is sinds jaar en dag werkzaam als stadsdeelinspecteur in het stadsdeel Loosduinen. Ziet als opgave voor de komende tijd: de kwetsbaarheid van de stadsdeelorganisatie verminderen. “Nu is het zo dat ziekte van een collega een grote impact heeft op je eigen werkpakket. Je moet als organisatie zorgen voor continuïteit en voor een goede ondersteuning vanuit het stadhuis. Ik kan niet genoeg benadrukken dat ook de beleidsambtenaren op het stadshuis zich wat vaker in het stadsdeel moeten laten zien. Wij weten in de front-office natuurlijk ook niet alles, maar wij weten wel hoe je met de Hagenaar om moet gaan. Het toezicht houden is niet het louter verordonneren. Je moet de mensen door je houding weten te overtuigen en je moet ze als het ware in staat stellen om de regels goed na te leven.” De grootste uitdaging: “de komende tijd met alle veranderingen je werk goed blijven doen.”
Interview met ...
25
26
Handhaven met de kracht van Den Haag
– het sturen op hoofdlijnen, snel inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen; – meer uitvoerende taken zo dicht mogelijk bij de burger brengen; – krachtige ontwikkeling van kleinere maar flexibele sectoren in de centrale organisatie, primair gericht op urgente en bijzondere, bestuurlijk gevoelige projecten op het terrein van de handhaving met een hoogwaardig en mobiel ambtenarencorps, op een wijze waarbij snel extra energie en aandacht voor politieke prioriteiten kan worden georganiseerd. Deze uitgangspunten zijn duidelijk terug te vinden in de huidige organisatie. Er is sprake van een verzelfstandiging van veel uitvoerende handhavingstaken in stadsdeelkantoren en/of in professionele eenheden binnen de back-office van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. De tabel op pagina 27 geeft het resultaat van deze ontwikkeling weer.
4.3 De handhavingsorganisatie tegen de achtergrond van het reorganisatieplan van de Dienst Stedelijke ontwikkeling 4.3.1
De huidige situatie
Uit de wijze waarop de handhaving in de afgelopen jaren vorm heeft gekregen kan worden geconcludeerd dat het accent in de afgelopen periode heeft gelegen op de volgende zaken: – het handhaven van de voorschriften die ertoe strekken dat gevaar voor gebruikers van een gebouw en anderen wordt tegengegaan en het handhaven van bouwkundige voorschriften die ertoe strekken dat schadelijke of hinderlijke gevolgen worden tegengegaan; – het beperken van planologische functies die door hun uitstraling en bedrijfsvoering ongewenste omgevingseffecten kunnen veroorzaken; – het handhaven en het bevorderen van de kwaliteit van het stadsbeeld door een actief welstandstoezicht, waarbij in de handhaving de nadruk ligt op de gevel als begrenzing van de openbare ruimte; – het bevorderen van de woonkwaliteit door handhaving van de bepalingen die daartoe strekken, waarbij in de handhaving de nadruk ligt op de relatief goedkope particuliere voorraad (de kamerverhuur, de gesplitste voorraad in de vooroorlogse wijken en de particuliere verhuur). De gevolgde aanpak van het afgelopen decennium (het snel inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, de ontwikkeling van krachtige handhavingseenheden in de centrale organisatie, het snel extra energie en aandacht organiseren voor politieke prioriteiten) heeft onmiskenbaar vruchten afgeworpen. Wij zijn dank zij goed gemotiveerde handhavers in de organisatie in staat gebleken nieuwe handhavingsvragen uit de samenleving snel op te pakken. Er zijn duidelijke resultaten geboekt, waar Den Haag trots op mag zijn. Te denken valt aan de regulering van de kamerverhuur en het tegengaan van overlast gevende functies door middel van leefmilieuverordeningen. Ook op kleinere gebieden is Den Haag voorloper geweest in de handhaving. Zo zijn de gesloten rolluiken grotendeels uit het straatbeeld verdwenen, terwijl zij in andere steden nog steeds aanwezig zijn. Er zitten ook nadelen aan de gevolgde werkwijze. Als gevolg van de snelle aanpak van nieuwe problemen is er te weinig aandacht geweest voor de bedrijfsmatige kant van de
27
Handhavingsactiviteiten
Handhaven met de kracht van Den Haag
Aanpak DSO-B&Mz
Toezicht op de staat van gebouwen Klachten woninggebreken lijntaak stadsdeelinspectie Verblijfsinrichtingen bouwkundige gebreken lijntaak back office Particuliere woningverbetering Woningbeheer N.V.(geen DSO)/ lijntaak stadsdeelinspectie Intensief beheer projectaanpak back office DSO/ Woningbeheer N.V. Rotte Kiezen projectaanpak stadsdeellinspectie Stimulering en advies onderhoud Woningbeheer N.V. / Servicepunten (geen DSO) Hygiënisch woningtoezicht Kakkerlakkenbestrijding lijntaak stadsdeelinspectie Vervuilde panden lijntaak stadsdeelinspectie samen met anderen Hygiëne verblijfsinrichtingen lijntaak stadsdeelinspectie Vochtklachten, schimmel, zwammen lijntaak stadsdeelinspectie Controle op uitvoering verleende vergunningen Bouwvergunningen lijntaak stadsdeelinspectie Bouwveiligheidsplan lijntaak stadsdeelinspectie Sloopveiligheidsplan lijntaak stadsdeelinspectie Opbreekvergunning lijntaak stadsdeelinspectie Bouwlawaai lijntaak stadsdeelinspectie Dubovergunning lijntaak stadsdeelinspectie Evenementenvergunning lijntaak stadsdeelinspectie Aanlegvergunningen lijntaak stadsdeelinspectie Weigeringen lijntaak stadsdeelinspectie Algemene bestrijding overtreding van bouwregelgeving Stilleggen bouw lijntaak stadsdeelinspectie Aanschrijven herstel vorige toestand Afdeling JZ/ lijntaak stadsdeelinspectie wat betreft uitvoering van gemeentewege Verbijzonderde bestrijding illegale bouw Walkanten projectaanpak stadsdeelinspectie Strandtenten projectaanpak stadsdeelinspectie Woonwagens projectaanpak stadsdeelinspectie Verbijzonderde bestrijding onveilig gebruik Handhaving prostitutiepar. bouwverordening projectaanpak back office Gebedsruimten Brandweer/ projectaanpak stadsdeelinspectie Publiekstoegankelijke gebouwen Brandweer/lijntaak stadsdeelinspectie Verblijfsinrichtingen lijntaak back office Verbijzonderde bestrijding onrechtmatig gebruik Handhaving huisvestingsvergunningen lijntaak back-office TIKOB projectaanpak back office Verbijzonderde bestrijding slecht beheer IPAK (MEKA) projectaanpak back office certificering kamerverhuur lijntaak back office Naleving verordening kamerverhuurbedrijven lijntaak back office Verbijzonderde bestrijding gebruik in strijd LMV-bestemmingsplan (LMV) verblijfsinrichtingen lijntaak back office recreatieinrichtingen lijntaak back office garagebedrijven lijntaak back office belwinkels lijntaak back office paddoshops lijntaak back office drugspanden lijntaak back office hennepkwekerijen lijntaak back office sexwinkels lijntaak back office prostitutieinrichtingen lijntaak back office Verbijzonderde handhaving redelijke eisen van welstand Verzorgd gevelbeeld projectaanpak stadsdeelinspectie Rolluiken lijntaak stadsdeelinspectie Schotelantennes lijntaak stadsdeelinspectie Ambassadegebouwen projectaanpak stadsdeelinspectie Reclame lijntaak speciale stadsdeelinspectie met ondersteuning van back office
28
Handhaven met de kracht van Den Haag
organisatie. Er is noodzakelijkerwijs veel geïmproviseerd. Er was vaak onvoldoende tijd om voorafgaand aan de start de nieuwe handhavingsproducten in de geautomatiseerde systemen te integreren. Als gevolg van de vele initiatieven zijn versnipperde specialisaties ontstaan, die het gevaar van langs elkaar heen werken versterken. Als project begonnen eenheden hebben de neiging uit te groeien tot centrale lijnafdelingen. En lijntaken kunnen naar ons oordeel beter zo dicht mogelijk bij de burger, in het stadsdeel, worden uitgevoerd. Tekenend voor deze ontwikkeling is de projectgroep die aanvankelijk belast was met de inhaalslag verblijfsinrichtingen. Na voltooiing van dit project is de eenheid als lijnafdeling voort blijven bestaan voor het blijvend toezicht op de kamerverhuur. Later zijn daar aanvullende taken bijgekomen op het gebied van de woningonttrekking en het leefmilieu. Tenslotte is te weinig geïnvesteerd in goede verantwoordingsstructuren (planning en control). 4.3.2
Veranderingen in de organisatie
Met de aanvaarding van motie 0.16. (oud 2.14) bij de bespreking van de begroting 2001 heeft de raad zich nog eens duidelijk uitgesproken voor een meer gebiedsgewijze benadering van de herstructurering/wijkverbetering en een sterker op output gerichte aanpak. Gepleit is voor een versterkte integrale stadsdeelorganisatie (front-office) en een sterker projectmanagement op centraal niveau (back-office). DSO verwerkt deze visie bij de uitwerking van haar reorganisatieplan. In de uitwerkingsschetsen die binnen de dienst in bespreking zijn, wordt een professionele versterking van de stadsdelen voorzien, en worden de centrale handhavingseenheden strikt beperkt tot in de tijd begrensde meer ingewikkelde handhavingstrajecten. Het toezicht op de kamerverhuur en op de gebruiksbepalingen van bestemmingsplannen en leefmilieuverordeningen en dergelijke zal vanuit de stadsdelen vorm worden gegeven. Ten aanzien van een meer out-put gerichte benadering is inmiddels ook een aantal stappen gezet. Deze nota is de eerste van jaarlijkse verantwoordeningen over alle handhavingsactiviteiten op het gebied van bouw- en woningtoezicht tegen de achtergrond van de (in de tijd wisselende) doelstellingen van het gemeentebestuur. Voor zover mogelijk proberen we ten aanzien van de verschillende onderwerpen streefniveaus vast te stellen. Naar verwachting zullen die niveaus in de toekomst beter kwantitatief onderbouwd kunnen worden. In 1998 is door de ambtelijke organisatie geconstateerd, dat de interne verslaggeving over de activiteiten van het bouw- en woningtoezicht voor verbetering vatbaar is. De eerste deconcentratieslag naar de stadsdelen moest worden afgerond met een adequate wijze van rapporteren naar het centrale niveau. Daarom is per 1 januari 1999 een uniforme methode van rapporteren ingevoerd, die zicht geeft op de verschillende activiteiten die op stadsdeelniveau en centraal niveau worden uitgevoerd. Als gevolg van de vele veranderingen in de organisatie en in de werkwijze in de jaren vóór 1999 zijn niet voor alle werkprocessen meerjarige cijferreeksen voorhanden. Ook is inmiddels begonnen met een inhaalslag ten aanzien van de handhavingsproducten die nog niet in het uniforme geautomatiseerde productiesysteem van de dienst zijn opgenomen (“BWT4all”). Binnen twee à drie jaar zullen alle op adres herleidbare bouw- en woningtoezichtproducten in het systeem zijn opgenomen.
29
Handhaven met de kracht van Den Haag
In 1999 is de bouw- en woningtoezichtorganisatie gestart met het ontwikkelen van een adequaat planning- en controlinstrumentarium. De implementatie daarvan is in volle gang en zal enige jaren in beslag gaan nemen. Centraal daarin staat het nemen en afleggen van verantwoordelijkheid voor het bedrijfsproces en de resultaten daarvan. 4.3.3
Samenwerking tussen handhavingspartners
De Dienst Stedelijke Ontwikkeling werkt veel met verschillende disciplines en diensten samen. Voorbeelden van meer integrale, doeltreffende en doelmatige samenwerkingsverbanden zijn de aanpak van malafide eigenaren, het pandenproject, de aanpak van de raamprostitutiestraten en de aanpak van de brandveiligheid van gebedsruimten. Daarnaast is er de samenwerking in de handhavingsteams. Samenwerking is vooral succesvol wanneer de handhavingsdoelen van de partners gezamenlijk zijn vastgesteld. In de toekomst zullen de doelen meer gebiedsgewijs worden vastgesteld. Het stadsdeel en de wijkplannen worden zo veel mogelijk het integratiekader voor de samenwerking van de verschillende diensten. De inbedding en de structuur van de deelnemende diensten en bedrijven zullen in de toekomst uiteen blijven lopen. Dat hangt samen met verschillen in doelstellingen, deskundigheid en bevoegdheden. Daarom is het van belang dat partners over en weer inzicht hebben in elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden en moeten zij bereid zijn veel energie te steken in samenwerking. De kwaliteit van de handhaving is gebaat bij deskundigheid van de deelnemende diensten. Daarom willen wij in beginsel geen bevoegdheden van diensten overdragen aan samenwerkingsverbanden. Wel wordt gestreefd naar gecombineerd toezicht op de naleving van samenhangende regelgeving, bijvoorbeeld samen met de milieuinspecteurs en brandweer of in het kader van de handhavingsteams. Ook kan bij de toewijzing van bevoegdheden aan de diensten gekeken worden naar de vaardigheden die de verschillende diensten in huis hebben. Wij willen de ambtelijke diensten op hun verantwoordelijkheden blijven aanspreken.
31
Handhaven met de kracht van Den Haag
5. Brandveiligheid 5.1 Inleiding Wij hebben, zoals hiervoor al aangehaald, ons beleid ten aanzien van de brandveiligheid op 13 maart jongstleden bekend gemaakt in de notitie “Brandveiligheid, een stand van zaken”. Daarbij hebben wij uiteengezet dat de ROSV-portefeuille in het verwezenlijken van de brandveiligheid een prominente rol speelt. De verantwoordelijkheid heeft met name betrekking op de bouwvergunningprocedure (waarbij de brandweer adviseert over het brandveiligheidsaspect) en de controle op de uitvoering van bouwvergunningen. Het toezicht op en handhaving van het brandveilig gebruik van bouwwerken, ingevolge hoofdstuk 6 van de bouwverordening (gebruiksvergunningenregime voor gebruik met een verhoogd brandveiligheidsrisico), is grotendeels aan de brandweer opgedragen. Uitzondering hierop vormen de gebruiksvergunningen voor verblijfsinrichtingen en de geschiktheidsverklaringen voor prostitutiebedrijven. Het toezicht op de naleving van de algemeen geldende gebruikseisen in bijlagen 3 en 4 van de bouwverordening behoort eveneens tot de taak van ROSV/DSO. Onderstaand schema geeft een overzicht van de wijze waarop de verantwoordelijkheden bij bouwwerken zijn verdeeld over de portefeuillehouder Algemene Bestuurlijke- en Politie- en Brandweeraangelegenheden en Bestuurlijke Vernieuwing (ABPB) en de portefeuillehouder ROSV. Bij het lezen van het schema moet worden bedacht dat de overkoepelende Brandweerwet 1985 de algemene zorg voor de brandveiligheid niet heeft opgedragen aan de portefeuillehouder Brandweeraangelegenheden (de burgemeester als bestuursorgaan), maar aan het college van burgemeester en wethouders. Onderwerp
wettelijke grondslag
Portefeuillehouder
Brandveiligheidsbeleid
Brandweerwet 1985
Brandweer-
Artikel 40
ROSV
Brw is bindend adviseur
Bouwverordening
ROSV
Brw is bindend adviseur
Toezicht gebruiks-
Bouwverordening
Brandweer-
vergunning voor een
artikel 6.1.1 onder a.
aangelegenheden
BV Artikel 6.1.1 onder b
Brandweer-
Portefeuillehouder
aangelegenheden
Milieu (LSPMS)eveneens
in brede zin Brandveilig bouwen
Opmerkingen
aangelegenheden Woningwet
Toezicht op brandveilig gebruik niet-gebruiksvergunningplichtige gebouwen
bouwwerk, waarin meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis; Toezicht gebruiksvergunning voor een bouwwerk, waarin
verantwoordelijk vanuit
bedrijfsmatig de in de
milieuwetgeving
Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104) bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen
32
Handhaven met de kracht van Den Haag
Onderwerp
wettelijke grondslag
Portefeuillehouder
Opmerkingen
Toezicht gebruiks-
BV Artikel 6.1.1 onder c
ROSV
Brw is bindend adviseur
vergunning voor een bouwwerk, waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woonen/of nachtverblijf zal worden verschaft (verblijfsinrichting) Toezicht gebruiks-
BV Artikel 6.1.1 onder d
vergunning voor een
Brandweeraangelegenheden
bouwwerk, waarin aan meer dan vier personen in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; Toezicht gebruiks-
BV Artikel 6.1.1 onder e
vergunning voor een
Brandweeraangelegenheden
bouwwerk, waarin aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft. geschiktheidsverklaring
art. 6A.2.1, onder 1
prostitutieinrichtingen
bouwverordening
ROSV
Brw is bindend adviseur
Hieronder herhalen wij delen uit de brandveiligheidsnotitie, met name de delen die betrekking hebben op bouwregelgeving. In de notitie zijn we uitgegaan van een aantal toezichtscategorieën, die we hier nogmaals weergeven: a. gebouwen waarin meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis (gebruiksvergunning verplicht); b. gebouwen waarin minder dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis (gebruiksvergunning niet verplicht); c. gebouwen waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woon- en/of nachtverblijf zal worden verschaft (verblijfsinrichting) (gebruiksvergunning verplicht); d. gebouwen waarin aan meer dan vier personen in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft (gebruiksvergunning verplicht); e. gebouwen waarin aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft (gebruiksvergunning verplicht); f. gebouwen waarin prostitutie plaatsvindt (geschiktheidsverklaring verplicht); g. gebouwen waarin bedrijfsmatig de in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104) bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen (gebruiksvergunning verplicht); h. inrichtingen waarvoor een milieuvergunning is vereist; i. inrichtingen waarvoor géén milieuvergunning is vereist, maar die wel aan de gemeente gemeld moeten worden en die moeten voldoen aan één of meer AmvB’s op basis van de Wet milieubeheer; j. inrichtingen die vallen onder het Besluit Zware Risico’s Zware ongevallen 1999 (BRZO 1999) en andere risicovolle inrichtingen; k. openbare ruimte.
33
Handhaven met de kracht van Den Haag
5.2 Het brandveiligheidsbeleid in Den Haag 5.2.1
Inleiding
Op het gebied van de brandveiligheid is door ons in de afgelopen tijd veel gedaan aan de beleidsmatige onderbouwing van de handhaving en aan een consequente ten uitvoerlegging van dit beleid. Voor een aantal specifieke risicocategorieën zijn handhavingsniveau’s vastgesteld en door een projectmatige aanpak bereikt. In het handhavingsbeleid zijn door ons keuzen gemaakt, soms als gevolg van pijnlijke lessen in het verleden, soms omdat bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen voorzienbare consequenties hadden voor de brandveiligheid. Als voorbeeld van de eerste categorie geldt de brand in pension Vogel in 1992, die heeft geleid tot een consequente aanpak van de kamerverhuurbedrijven. Een voorbeeld van het tweede (het adequaat inspelen op de maatschappelijke ontwikkeling), is de brandveiligheidsaanpak van de gebouwen die met name door nieuwe Hagenaars als gebedsruimten (moskeeën, tempels) in gebruik zijn genomen. Hoewel wij het nooit zo hebben genoemd, kunnen we zeggen dat we in het handhavingsbeleid hebben gekozen voor een «slim toezicht5». Dat wil zeggen dat we op een efficiënte manier proberen om te gaan met de beperkte capaciteit die de brandweer en de gemeentelijke diensten ter beschikking hebben. Wij zetten handhavingscapaciteit vooral in waar de risico’s het grootst zijn. Wij kijken daarbij ook steeds naar de consequenties die maatschappelijke ontwikkelingen kunnen hebben voor de brandveiligheid. Bij een aantal hieronder genoemde categorieën hebben we in de afgelopen tien jaar flink geïnvesteerd in het toezicht en de handhaving. Daarbij is er steeds sprake geweest van een goede afstemming tussen de bij de brandveiligheid betrokken handhavingspartners. Ook is er bij deze categorieën sprake van een consequente tenuitvoerlegging. Bij het handhavingsbeleid gaat het in essentie om het doen van keuzes. Dit impliceert dat bij sommige categorieën het toezicht en handhavingsbeleid steviger vorm is gegeven dan bij andere. In dit hoofdstuk geven wij zoveel mogelijk per categorie aan hoe wij in de afgelopen jaren het toezicht op en de handhaving van de brandveiligheidsbepalingen hebben uitgevoerd. Bij slim toezicht hoort ook dat we ons steeds weer afvragen of we het goed doen en of ten aanzien van bepaalde categorieën de aanpak wel stevig genoeg is. Helaas moeten wij concluderen dat er – ondanks de inspanningen die wij de afgelopen jaren hebben getroost – bij een aantal categorieën sprake is van een fors toezicht- en handhavingstekort. Hieronder worden de verschillende categorieën besproken. Een en ander leidt tot een aantal voorstellen om dit tekort op te heffen. 5.2.2
Brandveilig bouwen (cat. a tot en met j)
Bij nieuwbouw en de verbouwplannen waarvoor bouwvergunning wordt verleend is er sprake van een samenspel tussen de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO), de brandweer en de Dienst Stadsbeheer (DSB) als uitvoerder van de milieuwetgeving. De aanvragen om bouwvergunning worden door DSO in behandeling genomen. Zij worden om advies aan de brandweer voorgelegd, waarbij brandweeradviezen door DSO als “bindend” worden opgevat. De coördinatie met de milieuvergunning is in de bouwvergunningprocedure opgenomen. Zo wordt de aanvrager in staat gesteld eventuele milieueisen die door de Dienst Stadsbeheer gesteld worden in de aanvraag te verwerken.
5
Deze term wordt gebruikt in het regeringsstandpunt “Handhaven op niveau” (april 2000)
34
Handhaven met de kracht van Den Haag
Aanvragen bouwvergunning 2200 2100
aantal
2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1995
1996
1997
1998 jaar
1999
2000
De brandveiligheidseisen worden in de bouwvergunning opgenomen. In het toezicht op de bouw wordt de nadruk gelegd op aspecten van brandveiligheid. Ook aan de (brand)veiligheid tijdens de bouw wordt aandacht besteed. Bij nieuwbouw en bij bouwvergunningplichtige verbouw in de gebruiksvergunningplichtige categorieën wordt door de brandweer een gebruiksvergunning afgegeven. De activiteiten van de brandweer omvatten voorbesprekingen, planbeoordelingen, beoordeling van installaties en opleveringscontroles die samen met de bouwinspecteur van DSO worden uitgevoerd. Jaarlijks gaat het om ongeveer 500 bouwplannen, die in grootte en complexiteit uitermate gevarieerd zijn. Daarnaast worden er ongeveer 1200 loketbouwvergunningen verleend voor eenvoudige bouwplannen, waarbij brandweer alleen op verzoek van de behandelend projectinspecteur van DSO adviseert. Het aantal en ook de ingewikkeldheid van de bouwplannen is in de afgelopen jaren toegenomen. De brandweer wordt ook tijdens de uitvoering van de grotere werken waarvoor bouwvergunning is verleend intensief betrokken. Wij hebben bij het inzetten van toezicht en controlecapaciteit van de brandweer in de afgelopen jaren absolute voorrang gegeven aan de bouwvergunningprocedure, dat wil zeggen tot en met de oplevering en het in gebruik nemen van het bouwwerk. Vooral bij nieuwbouw kunnen de nieuwste inzichten op het gebied van de veiligheid worden toegepast. De veiligheid is het meest gediend met oplossingen in de bouwkundige sfeer. Deze kunnen doorgaans slechts in het bouwproces gerealiseerd worden. Een goed opgeleverd gebouw, met bouwvergunning en – indien van toepassing, een gebruiksvergunning –, waarbij in het ontwerp gestreefd is naar een optimaal veiligheidsniveau op basis van moderne regelgeving, is de beste garantie voor de veiligheid van de toekomstige gebruikers. De keuze om veel beschikbare brandweercapaciteit in te zetten op de in omvang en aantallen toenemende bouwvergunningstroom, heeft ertoe geleid dat de preventieambtenaren van brandweer, minder aandacht hebben besteed aan andere controletaken. Wij komen hier in de volgende paragrafen op terug. Al met al zijn wij van oordeel, dat de brandveiligheidsaspecten van nieuw- en verbouwprojecten binnen onze gemeente door de uitvoerende diensten voldoende worden behartigd. De afstemming tussen de bouw- en milieuvergunning is eveneens goed ingebed in de gemeentelijke organisatie.
De afstemming tussen bouwvergunning en nietmilieuvergunningplichtige inrichtingen is echter minder vanzelfsprekend. Sinds 1989 zijn 25 AmvB’s met algemene regels voor bedrijven in werking getreden. Daarmee is bewerkstelligd dat in Den Haag nog maar ongeveer 650 bedrijven onder de milieuvergunningplicht vallen. Bij de “AmvBmeldingsplichtige” inrichtingen is het toezicht niet preventief, maar repressief (achteraf). Dit betekent dat de “automatische” coördinatie vanuit de vergunningprocedures niet meer plaats vindt. De ondernemer is als gevolg daarvan zelf verantwoordelijk geworden voor de afstemming van de milieueisen met de bouwkundige eisen. Bij de handhaving (bij het formuleren van lastgevingen om aan sectorale regelgeving te voldoen) moeten de handhavingspartners steeds meer rekening houden met elkaars regelgeving. Zo kan een luchtsluis bij een horecabedrijf als oplossing om aan milieueisen “geluid” te voldoen, in strijd zijn met de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit. Samenwerking tussen diensten wordt dus belangrijker, naarmate als gevolg van verandering van regelgeving de coördinatie via vergunningverlening vervalt. Dit punt verdient in de komende tijd de nodige aandacht.
6
Citaat: “Voor de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan haar handhavingsbeleid spreekt IRO haar waardering uit. De gemeente pakt niet alleen grote, maar ook kleine dingen aan en schroomt niet om haar acties volledig af te ronden. De gemeente beschikt daarbij over ervaren en gemotiveerde juristen en handhavingsmedewerkers (....). Wat dit betreft steekt de gemeente met kop en schouders uit boven de meeste andere gemeenten in Nederland. De IRO is onder de indruk van het pionierswerk dat de gemeente op dit gebied verricht heeft en hoopt dat zij ook in de toekomst deze voortrekkersrol wil blijven vervullen”.
7
Hoe dit soort afwegingen in de praktijk uitwerken is goed te zien bij het recente optreden van de gemeente bij panden aan de Badhuiskade zie commissiestuk Vergadering ROSV 2001-01-24 en ROS 200102-14. Rapportage Badhuiskade 1b t/m 5 dd. december 2000.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Roy Francke heeft als bouw- en woningtoezichtinspecteur deelgenomen aan een project om de gebedsruimten in Den Haag brandveilig te maken: “We hebben bij de start contact gezocht met de stichtingsbesturen achter de gebedsruimten. In het begin was men iets terughoudend, maar toen we eenmaal duidelijk maakten dat het ons om hun eigen veiligheid ging, werkte men al spoedig mee. Het leuke was dat men in eigen kring een bouwkundige had, die ook de noodzaak van de te nemen maatregelen inzag. Die werd dan naar voren geschoven om met ons afspraken te maken. Het werd weer moeilijk toen we na een grondige inspectie met de eisen kwamen. Daar zat voor de meesten een flink kosten-plaatje aan vast. We hebben elkaar toch steeds kunnen vinden. De Woningwet geeft immers de bevoegdheid om in termijnen aan de aanschrijving te voldoen. Dat gaf de kans de pijn in de tijd te spreiden. Het hele traject is uitgevoerd door de stichtingen zelf, zonder de sanctie van uitvoering van gemeentewege. Hieruit wordt duidelijk dat we als bouwinspectie onze taak dicht bij de problematiek moeten uitvoeren en dat je moet investeren in relaties met de burger”.
Jack Koolhoven (projectleider IPAK) heeft gemerkt dat je brandveiligheid niet alleen vanuit een technisch en juridisch oogpunt moet benaderen. “De techniek is mooi, maar zijn de mensen ook in staat om technische oplossingen goed te gebruiken. We kennen allemaal het beeld de zelfsluitende brandwerende deur die op een klosje staat. Je moet ook kijken hoe het gebruik werkelijk is. Laatst kwamen we een kraakpand tegen dat kamergewijs werd bewoond. De mensen konden bij brand niet over elkaars kamers vluchten. We hebben aan de regels voor kamerverhuur getoetst, hoewel er formeel geen sprake was van kamerverhuur. We hebben vanwege de onveiligheid toch ontruimd. Dat betekent wel dat onze juristen enige bijstand moeten verlenen om een goede titel voor de ontruiming te vinden. Bij ons staat de veiligheid voorop, daarna kijken we welke juridische instrumenten nodig zijn om een veilige situatie af te kunnen dwingen. Bij de kamerverhuur speelt kwaliteit van beheer een grote rol. Een pand kan bouwkundig goed in orde zijn, maar je komt in de problemen als de de vluchtweg wordt gebruikt als bergruimte. Daar moet je als verhuurder ook op toezien.”
Interview met ...
35
36
Handhaven met de kracht van Den Haag
Illegale bouw Den Haag was in 1990 een van de eerste gemeenten met een in een beleidsnota vastgelegd handhavingsbeleid op het gebied van het bouwen (Nota “Bouwen met vergunning!” (het handhaven van bouwvoorschriften), rm 173 (1990)). Hiermee stapte Den Haag af van het piepsysteem, waarbij handhavingsacties vooral werden gestuurd door klachten uit de burgerij. (Brand)Veiligheid was van het begin af aan één van de speerpunten van dit handhavingsbeleid. Een onderzoeksteam van de inspectie voor de ruimtelijke ordening van het ministerie van VROM heeft vorig jaar een onderzoek gedaan naar de wijze waarop onze gemeente de ruimtelijke ordeningsregelgeving handhaaft. Men heeft vooral gekeken naar de vergunningverlening rond functiewijzigingen. Het onderzoek bestond uit een steekproefsgewijze controle van totaal 63 dossiers. De conclusies zijn buitengewoon gunstig voor Den Haag, met name wat betreft de handhaving6. Een en ander betekent niet dat uit brandveiligheidoogpunt onaanvaardbare situaties in Den Haag zijn uitgesloten. Bij het toepassen van dwang moeten wij steeds de in het geding zijnde belangen afwegen. Uit deze eis vloeit voort, dat altijd eerst moet worden nagegaan of de illegale situatie kan worden gelegaliseerd7. Alleen bij een gevaarlijke situatie kan onmiddellijk worden opgetreden. Hoewel ook in onze gemeente niet kan worden gegarandeerd dat als gevolg van illegale bouw geen gevaarlijke situaties ontstaan, kan gesteld worden dat als gevolg van het actieve handhavingsbeleid de kans daarop kleiner is dan in gemeenten waar de afgelopen jaren geen handhavingscultuur is opgebouwd. Het toezicht op de naleving van de gebruiksvoorwaarden na voltooiing van de bouw met bouwvergunning is een taak van de brandweer. In afwijking hiervan rust het gebruikstoezicht op verblijfsinrichtingen en prostitutieinrichtingen bij DSO, directie Bouwen en Monumentenzorg. 5.2.3
Verblijfsinrichtingen (hotels en kamerverhuur, cat. c)
Het begrip “verblijfsinrichting” omvat alle kamerverhuur, pensions en hotels, voor zover “aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woon- en/of nachtverblijf wordt verschaft”. Een gebruiksvergunning die toeziet op de brandveiligheid is verplicht. Na een aantal aanzetten voor verscherping van het beleid was de brand in pension Vogel in 1992 aanleiding voor het opzetten van een projectmatige handhavingsorganisatie. De raad stelde een nieuwe nota over de brandveiligheid vast, waarin een projectmatige handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften bij kamerverhuurbedrijven werd aangekondigd. Dit handhavingsproject kon op 1 april 1994 worden afgerond, in die zin dat het overgrote deel van de geregistreerde bedrijven brandveilig en met vergunning werkte. Na afronding van het project, bleef het toezicht op de verblijfsinrichting in handen van een gespecialiseerde afdeling (LMV-VI) bij DSO. De controle op bij verblijfsinrichtingen (met name hotels) behorende stookinstallaties en keukens is weer gebaseerd op de Wet milieubeheer en wordt uitgevoerd door de Dienst Stadsbeheer. In Den Haag zijn er anno 2000 ongeveer 2500 geregistreerde verblijfsinrichtingen. 1100 hebben een gebruiksvergunning op grond van de bouwverordening (van toepassing
8
Zie artikel 6.1.1 van de Bouwverordening.
9
Zie: Evaluatienota Verblijfsinrichtingen; vaststelling nieuwe Verordening op de Verblijfsinrichtingen 1989 rv 339 (1989) 5 Zie Nota Brandveiligheid VHV 1992-10-14 AB/PB 1992-1014 en: Verblijfsinrichtingen; rapportage n.a.v. de brand in de Scheepmakersstraat 22 VHV1992-10-14 AB en PB 1991-10-14 6 Zie: Derde voortgangsbericht/tevens eindrapportage project verblijfsinrichtingen (1994).
37
Handhaven met de kracht van Den Haag
vanaf 5 bewoners). De overige 1400 hebben alléén een ontheffing op grond van de Leefmilieuverordening (tot en met 4 personen). Bij deze kleinere inrichtingen wordt het brandveiligheidsaspect bij controles meegenomen en wordt bij strijdigheid met het Bouwbesluit zo nodig aangeschreven. De gebruiksvergunningplichtige inrichtingen worden in beginsel één keer per jaar gecontroleerd. De andere categorie, waarbij de kans op brandgevaarlijke situaties kleiner is, om de twee jaar. Het verloop van de controles in de afgelopen jaren is als volgt:
controles beschikkingen bezwaarschriften
1998
1999
2000
1773
1319
1063
158
110
100
36 (17%)
23 (21%)
30 (30%)
Van de gecontroleerde bedrijven blijkt 90% in orde (geen beschikking/aanschrijving nodig). In tien procent van de gevallen treedt de gemeente corrigerend op. De terugloop in controles in 2000 ten opzichte van 1998 en 1999 is mede veroorzaakt door personele vacatures. Ten aanzien van de controles is er sprake van een achterstand. Het aantal controles dat jaarlijks kan worden uitgevoerd loopt geleidelijk terug. De normbezoeken van respectievelijk 1 maal per jaar en 1 maal per twee jaar worden niet meer gehaald. Dit is mede het gevolg van uitbreiding van taken. Daarom hebben wij bij de begroting van 2001 gekozen voor een structurele versterking van de handhaving “buiten”. Structureel komt ƒ 0,5 mln extra beschikbaar op de dienstbegroting DSO. Een raadsvoorstel voor de besteding van deze gelden voor de periodieke controles en de opsporing buiten wordt binnenkort aangeboden. 5.2.4
Bouwwerken waarin een prostitutiebedrijf wordt gevestigd (geschiktheidsverklaring, cat. f).
In 1999 is de integrale aanpak Raamprostitutiestraten gestart. Op 1 oktober 2000 is het bordeelverbod opgeheven. Bij de regulering van deze bedrijfstak hebben wij bijzondere aandacht besteed aan de brandveiligheid. Vooruitlopend op de wetswijziging heeft de raad op ons voorstel in 1999 bouwkundige en veiligheidsvoorschriften in de Bouwverordening vastgesteld. DSO handhaaft samen met de brandweer deze bepalingen. De geschiktheidsverklaring wordt afgegeven nadat aan alle eisen is voldaan. De stand van zaken is als volgt. In de jaren voorafgaand aan het nieuwe beleid is op grond van de toen bestaande regelingen bij de raamprostitutiestraten een minimum veiligheidsniveau gerealiseerd. De zwaardere eisen specifiek gericht op prostitutiebedrijven worden met het instrument van de geschiktheidsverklaring gerealiseerd. De ondernemers in de Geleenstraat/Hunsestraat en Doubletstraat hebben allen een geschiktheidsverklaring aangevraagd. De ondernemers in de Poeldijksestraat hoeven niet aan alle eisen te voldoen, omdat de bedrijven op termijn worden gesloten. Alle raamprostitutiebedrijven zijn gecontroleerd. De te treffen voorzieningen zijn per pand in kaart gebracht en de ondernemers zijn aangeschreven deze voorzieningen te treffen. In veel bedrijven zijn de voorzieningen inmiddels getroffen. Sommige bedrijven zijn als gevolg van brandgevaarlijke situaties op aangeven van de gemeente door de ondernemers gedeeltelijk buiten gebruik gesteld. Er zijn naar het oordeel van de brandweer geen spoedeisende gevaarlijke situaties aanwezig. Hier en daar is wat stagnatie opgetreden vanwege het gebrek aan capaciteit bij de aannemerij. De verwachting is dat de aanpak van de raamprostitutiestraten medio 2001 kan worden afgerond.
38
Handhaven met de kracht van Den Haag
De aanpak wordt in het jaar 2001 voortgezet in de richting van de zogenaamde besloten clubs, die over de stad zijn verspreid. Zij moeten nu het bordeelverbod is opgeheven eveneens gaan voldoen aan de bouwverordening. Naar schatting gaat het om veertig à vijftig panden. De verwachting is dat dit traject in oktober 2001 afgerond kan worden. 5.2.5
Bouwwerken waarin stoffen met risico’s voor de brandveiligheid worden opgeslagen en andere risico-objecten (cat. g tot en met j)
De controle op deze categorie berust in hoofdzaak bij de brandweer en de Dienst Stadsbeheer. In de gemeente Den Haag zijn ongeveer 7.600 inrichtingen, die onder de werking van de milieuwetgeving vallen. Bij al deze inrichtingen zijn in meer of mindere mate stoffen, installaties of processen aanwezig die in een directe relatie kunnen worden gebracht met de (brand)veiligheid. Organisatorisch wordt de controle en handhaving door wijkteams uitgevoerd. De controles betreffen zowel reguliere controles als controles binnen aandachtsgebieden zoals tankstations voor het wegverkeer, opslag vuurwerk, opslag gevaarlijke stoffen e.d. Uit het rapport van de commissie Oosting over de vuurwerkramp in Enschede is gebleken dat de toets van (geleidelijke) veranderingen aan de geldende bestemmingsplannen daar slecht is uitgevoerd, of zelfs ontbrak. Ten aanzien van de opslag en verkoop van vuurwerk wordt dit jaar nog een besluit verwacht, naar aanleiding van een door de minister van VROM ingebracht voorstel. Dit voorstel ziet toe op een nadere regulering van de opslag en van de verkoop. Zodra de nieuwe regels van kracht worden zullen deze kort daarna een vertaling krijgen in een generieke, op de gehele stad betrekking hebbende, bestemmingplanwijziging. 5.2.6
Evenementen (cat. k)
De verstrekking van vergunningen op basis van de APV voor het houden van manifestaties in de openbare ruimte, is gemandateerd aan de Dienst Stadsbeheer. De brandweer (met name met het oog op vluchtwegen etc.) en DSO (toezicht op tijdelijke constructies) zijn adviseur. Het gaat hier jaarlijks om ongeveer 300 evenementen. Hiermee wordt op voldoende wijze op de technische brandveiligheid toegezien. 5.2.7
Publiekstoegankelijke gebouwen en inrichtingen waar in verband met de verminderde zelfredzaamheid van personen extra maatregelen nodig zijn (cat. a,b,d,e)
– Gebedsruimten (cat. a) In 1997 is een plan van aanpak ontwikkeld, waarbij het in beginsel legaliseren van de gebedsruimten voorop stond, onder het stellen van eisen met betrekking tot de gebruiksveiligheid (constructieve veiligheid en de brandveiligheid). Daarover hebben wij in het najaar van 1999 gerapporteerd aan de raadsommissies voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting alsmede voor Algemene Bestuurlijke en Politie- en Brandweeraangelegenheden10. Alle 46 “opgespoorde” gebedsruimten voldoen inmiddels aan de brandveiligheidseisen.
10 zie brief van 10 december 1999 nr DSO/99.2755/RIS69679-991222 INK
39
Handhaven met de kracht van Den Haag
– Scholen (cat. a, e) De brandweer is een aantal jaren geleden gestart met een project om het niveau van brandveiligheid van scholen te verbeteren. Met de Dienst OCW zijn afspraken gemaakt over de uitvoering. Tot op heden zijn er van de 264 scholen die onder verantwoording staan van de gemeente er 179 voorzien van een gebruiksvergunning. Als doel is vastgelegd dat uiterlijk 2002 alle scholen beschikken over een gebruiksvergunning. De controle op bij scholen behorende stookinstallaties en praktijklokalen is weer gebaseerd op de Wet milieubeheer en wordt uitgevoerd door de Dienst Stadsbeheer. – Kinderdagverblijven (cat. e) Vanaf het begin van de jaren negentig is een goede kinderopvang voor het bedrijfsleven en de overheid steeds belangrijker geworden. Een toenemend aantal panden is ten behoeve van deze functie in gebruik genomen. De reguliere instellingen hebben steeds een gebruiksvergunning aangevraagd. De regelgeving is echter nog niet toegesneden op deze functie. In aanvulling op het Bouwbesluit en de bouwverordening zijn daarom door de brandweer in 1994 interne richtlijnen voor de beoordeling van aanvragen gemaakt. Een beleidsnota met een uitputtende regeling met betrekking tot dit onderwerp is in voorbereiding. Tot op heden zijn er 343 vergunningen verstrekt ten behoeve van kinderdagverblijven en aanverwante inrichtingen (peuterspeelzalen en naschoolse opvang). Er zijn op dit moment 53 aanvragen in behandeling. – Horeca (cat. a, b) Op horecainrichtingen is een groot aantal regelingen van toepassing (APV, exploitatievergunning, leefmilieuverordeningen, drank en horecawet, AmvB horecabedrijven, etc.). Het gemeentelijk toezicht op de horecainrichtingen is in de afgelopen jaren versterkt. Een voorbeeld hiervan vormen de integrale horecacontroles door de handhavingsteams, waaraan de gemeentelijke diensten deelnemen. Wel moeten we constateren dat deze verscherping vooral betrekking heeft (gehad) op de openbare orde, de leefbaarheid en het milieu. De brandveiligheidsaspecten hebben in de afgelopen jaren een beperkte rol gespeeld. Mistoestanden op het gebied van de brandveiligheid zijn bij controles zeker aangepakt, veelal na inschakeling van de brandweer. Er zijn tot nu toe nog geen specifieke handhavingsprojecten met het oog op brandveiligheid van horecainrichtingen uitgevoerd. Ook zijn er geen handhavingsdoelstellingen (aantal controles per periode) specifiek op het gebied van de brandveiligheid geformuleerd. Er kunnen daarom thans geen generieke noch specifieke uitspraken worden gedaan over het niveau en/of de kwaliteit van brandveiligheid. 5.2.8
De overige gebruiksvergunningen (cat. a, d, e voor zover hierboven niet besproken)
De verlening van gebruiksvergunningen voor bouwwerken is, behoudens de verblijfsinrichtingen en de prostitutieinrichtingen, gemandateerd aan de brandweer. Zoals hierboven gemeld wordt daarbij absolute voorrang geven aan gebouwen die in uitvoering zijn en waarvoor bouwvergunning is verleend. Ten aanzien van de bestaande bouw is 1992 gestart met een inhaalslag om de toen aanwezige achterstanden in te lopen. Het ging toen om een ingeschatte achterstand van 1700 vergunningen die in 4 jaar verstrekt zouden moeten worden. Acht jaar later zijn totaal 3500 vergunningen ten behoeve van de bestaande bouw verstrekt. Op het ogenblik zijn ongeveer 600 aanvragen in behandeling. De inspanningen
40
Handhaven met de kracht van Den Haag
van de brandweer ten behoeve van de in complexiteit en aantal toenemende nieuw- en verbouwprojecten, zijn ten koste gegaan van het verlenen van gebruiksvergunning voor bestaande niet in uitvoering zijnde gebouwen. De brandweer heeft ten behoeve van deze rapportage een nieuwe inschatting gemaakt van de achterstanden. Op basis van een analyse van de gebouwenvoorraad zoals geregistreerd bij Gemeentebelastingen (op basis van vloeroppervlakte > 50 personen) zijn er naar schatting totaal 7000 gebruiksvergunningplichtige gebouwen. Een en ander betekent dat er bij 3500 gebouwen geen afdoende brandveiligheidstoets heeft plaatsgevonden. Een globale inventarisatie van de gemeentelijke panden die in januari 2001 is gehouden, wijst uit dat van de naar schatting 850 gemeentelijke panden (gemeente als eigenaar en/of gebruiker) er 75 niet over de benodigde vergunning beschikken. Inmiddels zijn met de betrokken diensthoofden afspraken gemaakt om deze achterstanden in te lopen. Ook het toezicht op de reeds verstrekte vergunningen laat te wensen over. De brandweer komt nauwelijks toe aan controles op andere dan de hierboven genoemde aandachtscategorieën. Bij een steekproef die in 1999 en 2000 bij 300 panden is gehouden, is gebleken dat 50% niet meer aan de voorwaarden van de gebruiksvergunning voldeed.
5.3 Samenvatting – Het toezicht op nieuwbouw en verbouwactiviteiten is toereikend voor de handhaving van brandveiligheidsbepalingen. – Het toezicht op de specifieke projectmatig aangepakte categorieën bestaande bouw is eveneens toereikend, al zal gewaarborgd moeten worden dat het bereikte niveau wordt vastgehouden (periodieke controles). – De ingezette trajecten op het gebied van het toezicht en controle bij risico-objecten zullen worden voortgezet. – De verscherping van het toezicht op horecabedrijven in de afgelopen jaren heeft vooral betrekking gehad op de openbare orde, de leefbaarheid en het milieu. De brandveiligheidsaspecten hebben een beperkte rol gespeeld. – Het toezicht en de handhaving van het brandveilig gebruik van de overige gebruiksvergunningplichtige bouwwerken moet worden verstrekt.
5.4 Aanbevelingen Zoals wij op 13 maart jongstleden bekend hebben gemaakt zullen binnen afzienbare tijd nadere voorstellen over het inlopen en wegwerken van bestaande achterstanden in handhaving en toezicht in het kader van de brandveiligheid worden gedaan. Uitgangspunten daarbij zijn: – alle inrichtingen, die een gebruiksvergunning (op basis van de Woningwet of Haagse Brandbeveiligingsverordening) behoeven, beschikken uiterlijk op 1 januari 2003 over een gebruiksvergunning en zijn op de daarin vervatte brandveiligheidseisen gecontroleerd; – de intensiteit van het reguliere toezicht wordt voortaan afhankelijk gesteld van de kans op fouten met schadelijke gevolgen; – gebruiksvergunningen worden in beginsel slechts voor een bepaalde tijd verleend; – de voorlichting over brandpreventieve maatregelen wordt geïntensiveerd.
41
Handhaven met de kracht van Den Haag
De uitgangspunten zijn ambitieus. Feitelijke invulling vindt plaats op basis van een door de portefeuillehouder Brandweeraangelegenheden op te stellen plan van aanpak, waarin ambities en middelen tegen elkaar worden afgewogen. De opgelopen toezicht-en handhavingstekorten zijn dus niet te herleiden tot problemen binnen één portefeuille. Het gaat hier om een collectieve verantwoordelijkheid van het gehele college. Dat betekent ook dat de oplossingen niet door één portefeuille kunnen worden aangedragen. De in de notitie opgenomen aanbevelingen zeggen nog niets over de mogelijke bijdragen van de verschillende portefeuilles aan het wegwerken van de achterstanden. Wel is nu reeds duidelijk dat daarbij efficiënt gebruik kan worden gemaakt van de inmiddels door de verschillende diensten opgebouwde expertise op dit gebied. Daarbij kan worden aangetekend, dat de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, indien daartoe de nodige middelen beschikbaar worden gesteld, vanuit haar ervaringen met projectmatig vormgegeven inhaalslagen een forse bijdrage kan leveren.
43
6
Handhaven met de kracht van Den Haag
De uitvoering van bouwwerken
6.1 De uitvoering van bouwwerken waarvoor bouwvergunning is verleend 6.1.1
Algemeen
De afgelopen vijf jaar is het aantal vergunningen die in uitvoering zijn toegenomen. De cijfers in de tabel op pagina 77 geven slechts een indicatie van de groei van de werken waarop toezicht wordt gehouden. De groei van sommige vergunningprocessen hangt samen met verandering in regelgeving (bijvoorbeeld de opbreekvergunningen en de vergunningen duurzaam bouwen). Bij de sloopvergunning zijn scherpere voorwaarden van toepassing, zodat in meer gevallen een vergunning wordt verlangd. Opvallend is het grote aantal beginsel aanvragen. Die zullen de komende jaren in veel gevallen worden omgezet in echte aanvragen. De groei zal naar verwachting aanhouden. 6.1.2
Constructieve veiligheid
Bij het toezicht op de bouwwerken die in uitvoering zijn, staat de veiligheid (constructieve en gebruikveiligheid) voorop. Voordat onderdelen in uitvoering komen moeten eerst tekeningen en berekeningen worden goedgekeurd. Veelal gebeurt dat vlak voor dat het bouwwerk in uitvoering komt, of wanneer het werk al is aangevangen. Voor zover de berekeningen geen onderdeel uitmaken van de bouwvergunning, worden deel-goedkeuringen via de stadsdeelinspecteur ingediend en aan de back-office ter goedkeuring overgelegd. Het aantal beoordelingen is de laatste jaren sterk gestegen. In de tweede helft van de jaren tachtig bedroeg het aantal rond 2100 per jaar. Rond 1992 steeg het aantal naar de 3000. In het jaar 2000 was het aantal 3620. De complexiteit van het bouwen in de stad is groot omdat er in schadegevoelige gebieden direct naast belendingen grote en diepe kelders worden gebouwd. De kantorenbouw over de Utrechtsebaan roept weer andere constructieve vraagstukken op. Hieronder geven we een paar voorbeelden van hoogstaande constructietechnieken van werken die in het afgelopen jaar in uitvoering waren. Ook staan we nog even stil bij de constructieve veiligheid van balkons in de ring 20-40. In- & en outdoor sportcenter de Uithof In- & en outdoor sportcenter de Uithof aan de Jaap Edenweg is dit jaar opgeleverd. De Uithof als schaatscentrum is sinds jaren bekend. Nu is het complex uitgebouwd tot een compleet sportcentrum, waar men kan skiën, snowboarden, karten, fitnessen, klimmen of kanoën. Daarnaast zijn er sportwinkels, horecafaciliteiten en een kinderdagverblijf. Bouwtechnisch gezien was het werk een uitdaging, met name vanwege de uitgevoerde betonconstructies die de skihal dragen. Deze is gebouwd op het dak van het gebouw waarin de andere faciliteiten zijn gevestigd. Hoftoren Naast het Ministerie van VROM is de Hoftoren inmiddels boven het maaiveld uitgekomen. Het gebouw zal uiteindelijk bestaan uit een hoge toren van bijna 110 meter hoog uitlopend in een spitse punt en een lager gedeelte. Het gebouw zal 29 verdiepingen tellen. Er is in het toezicht veel aandacht besteed aan de damwandconstructies in verband met het beperken van negatieve invloeden van de bouw op de omgeving, met name op de Koningstunnel.
Handhaven met de kracht van Den Haag
De Koningstunnel en het Souterrain Op 1 november 2000 is de gehele Koningstunnel officieel geopend door minister Netelenbos van Verkeer. De uitvoering daarvan is in technisch opzicht soepel verlopen. Dat kan niet gezegd worden van het Souterrain-project (de Tramtunnel). Het bouwtoezicht heeft het nodige werk verricht in verband met het wijzigen van de bouwmethode voor de afbouw, die in mei 2000 door de partijen is aanvaard. Er wordt nu een methode toegepast, waarbij gebruik wordt gemaakt van verhoogde luchtdruk. Nadien zijn opnieuw lekken ontstaan. In juli 2000 moest de Kalvermarkt voor auto- en tramverkeer worden afgesloten. Het lek kon begin augustus 2000 worden gedicht. Het bouwtoezicht is nauw betrokken geweest bij het zoeken van oplossingen voor deze calamiteit.
Theo Dukel is stadsdeelinspecteur in het stadsdeel Laak. “Het leuke van dit stadsdeel is dat we hier allerlei soorten bebouwing hebben. Aan de ene kant de vooroorlogse bebouwing in het Laakkwartier met de typisch Haagse portiekwoningen. Daar spelen beheeraspecten en kleine verbouwingen. Daarnaast komen in dit stadsdeel mooie renovatie en nieuwbouwprojecten tot stand. Kijk bijvoorbeeld naar het gebouw waar ik nu zit op de plaats van het voormalige slachthuis. Verder de Haagse Hogeschool en een stukje verderop de mooie woontorens aan de Laakhaven”
Gebouw Equinox Het gebouw Equinox is niet het eerste gebouw dat boven de Utrechtsebaan wordt gebouwd. De technische oplossing die is gekozen boven de Utrechtsebaan is wel heel bijzonder. Het is voor het eerst dat een gebouw volledig is gefundeerd op de bestaande tunnelbak. Er is voor gekozen de draagkracht van de bestaande tunnelbak zoveel mogelijk te benutten. Dit is heel bijzonder in Nederland. De bouw is in het afgelopen jaar intensief door het bouwtoezicht begeleid. Daarbij heeft de nadruk gelegen op het verzekeren van de draagkracht van de tunnelbak. De Utrechtsebaan moest een aantal weekenden worden afgesloten, om de bouw op een veilige wijze te laten plaatsvinden.
“Op een gegeven moment kreeg ik een telefoontje van een projectleider dat er een groot probleem was ontstaan. De pilaren, waarop de vijf verdiepingen tellende nieuwbouw stond waren aan het scheuren. De oorzaak had te maken met het warme weer. Het aangrenzende in aanbouw zijnde dak boven een parkeergarage was door de zeer hoge buitentemperatuur gaan uitzetten en tegen de steunpilaren gaan drukken. Daardoor ontstond direct instortingsgevaar van het nieuwbouwpand. We hebben opdracht gegeven tot ontruiming van de omliggende panden. De brandweer heeft het parkeerdek met water gekoeld, om erger te voorkomen. Later bleek dat tijdens het storten van beton de bekisting voor een deel was weggezakt, als gevolg waarvan er een vaste verbinding was ontstaan en de ruimte voor uitzetting was verdwenen. Samen met onze constructie-afdeling, het bouwbedrijf, de projectontwikkelaar, de gebruiker, de politie, brandweer en GGD hebben we snel een plan van aanpak opgesteld. We kwamen uit op het stutten van drie van de vijf verdiepingen. De volgende ochtend vroeg kon ik het gebouw inspecteren en kon ik de conclusie trekken dat de omliggende kantoren veilig waren. Op zo’n moment is het goed dat we als Haagse bouw- en woningtoezicht-organisatie de juiste expertise in huis hebben om op het juiste moment de juiste beslissingen te nemen”
Winkelcentrum Leyweg Dit winkelcentrum is in aanbouw. Er wordt een diepe kelder gebouwd naast bestaande bebouwing. Bij het ontwerp en bij de bouwtechniek is ernaar gestreefd de hinder voor de omgeving beperkt te houden. Er is een constructie gemaakt op de Vendex-locatie, terwijl de verkoop doorgaat. Een mooi voorbeeld van het afstemmen van ontwerp en bouwproces op de bestaande omgeving. Projecten in het centrum onder meer Grote Marktstaat 17-37 en 36-40. Het gaat hier om diepe bouwputten die zeer dicht bij de tramtunnel en monumentale panden gesitueerd zijn. Er is daarom bij de voorbereiding, uitvoering en monitoring van beide bouwputten zeer veel toezichtcapaciteit ingezet.
Theo Dukel heeft achteraf goede herinneringen aan de manier waarop verschillende diensten hebben samengewerkt bij een calamiteit bij de bouw van een kantoorgebouw in de zomer van 1999.
Interview met ...
44
45
Handhaven met de kracht van Den Haag
Balkons Naar aanleiding van het spontaan naar beneden vallen van een balkon in de Vlierboomstraat in 1995 is de noodzaak van is aandacht voor de specifieke problematiek van balkons met name in de 20-40 gordel onderkend. Er is een methode van onderzoek ontwikkeld die in de afgelopen jaren op experimentele basis in toegepast. Indien een onderzoek aantoont dat de draagconstructie van het balkon niet voldoet aan de constructieve eisen, wordt opdracht gegeven het balkon veilig te stellen door het aanbrengen van stempels. Eind 1999 is de balkonproblematiek definitief overgeheveld naar het reguliere toezicht. De inspectie is inmiddels uitgerust met speciale apparatuur waarmee constructieve gebreken aan balkons en andere onderdelen in de ring 20-40 kunnen worden opgespoord. 6.1.3
Bouwveiligheid en bouwhinder
Aan het bouwen in een stedelijke omgeving worden bijzondere eisen gesteld. Wij hebben de afgelopen jaren veel gedaan om bouwhinder tegen te gaan, onder meer door een stelsel van opbreekvergunningen. Soms is hinder als gevolg van wegafsluitingen (bijvoorbeeld Utrechtsebaan) niet te vermijden. Er moet wel zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat derden worden gehinderd door grootschalige bouwwerken. Constructies en bouwmethoden zijn van doorslaggevende invloed op het ontstaan van hinder en op het beslag van de bouwwerkzaamheden op de openbare ruimte die nodig is voor het verkeer. De klassieke toezicht- en handhavingsinstrumenten leveren niet altijd het gewenste resultaat op. Het is wenselijk dat het voorkomen van schade en hinder de bouwtechniek, het materiaalgebruik en het ontwerp meer gaan bepalen. Vanuit deze visie hebben wij samen met het onderzoeksinstituut OTB uit Delft een onderzoek ingesteld naar de complexe stedelijke bouwprojecten in Den Haag. Het gaat er om op andere wijze dan door toezicht en handhaving het gewenste gedrag (zo min mogelijk hinder) te bereiken. Met name de gevolgen die de beheersing van de veiligheid voor derden op de uitvoering van bouwprojecten had is onderzocht. De conclusie is dat Den Haag er langzamerhand steeds beter in slaagt het onderwerp bouwveiligheid op de agenda de bij het bouwproces betrokken partijen te krijgen. Het rapport doet aanbevelingen ter verdere verbetering van de begeleiding, vergroting van de veiligheid en beperking van de bouwhinder bij meervoudig stedelijk ruimtegebruik. Van belang is dat ontwikkelaars, architecten en bouwbedrijven in een vroeg stadium zicht krijgen op de vraag welke hinder als gevolg van bouwactiviteiten aanvaardbaar wordt geacht. De komende tijd wordt aan de implementatie van de aanbevelingen gewerkt. 6.1.4
Duurzaam bouwen (“dubo”)
In 1995 waren er vier grondslagen om eisen te stellen aan gebouwen of bouwwerken: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energie (-besparing). Sommige dubo-eisen konden op grond van deze grondslagen direct worden gerealiseerd: bijvoorbeeld de eisen op het gebied van energiebesparing (EPN) en op het gebied van geluidwering (gezondheidsaspect). Andere dubo-aspecten konden niet op basis van één van de bestaande grondslagen worden doorgevoerd. In 1998 is daarom het uitgangspunt “milieu” als vijfde pijler in de Woningwet toegevoegd. De uitwerking van de inhoudelijke voorschriften is echter nog steeds in ontwikkeling. Er zijn nog geen landelijke geldende eisen op dit gebied. Den Haag kent wel een verordening op het gebied van duurzaam bouwen. Het terrein is naar ons oordeel nog onvoldoende wettelijk vorm gegeven om een scherp handhavingsbeleid te voeren. De afdeling bouwfysica en bouwecologie van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling heeft een methode ontwikkeld om ook op een andere wijze dan door controle, toezicht en handhaving
het duurzaam bouwen te bevorderen. Ook hier geldt dat duurzaamheid vooral vorm krijgt door “duurzaamheid te ontwerpen”. Dat leidt vooral tot resultaat als het aandacht krijgt in de vroegste fase van het bouwproces en alle betrokkenen gezamenlijk daaraan werken. Daarvoor is de ‘Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleids Ontwerpmethode (Rombo)’ ontwikkeld. Bij iedere nieuwe ontwerpingreep wijst de Rombo-methode op het belang en de mogelijkheid van duurzame technieken. Door middel van workshops betrekt de Rombomethode alle voor de besluitvorming te raadplegen disciplines bij de vormgeving van duurzaam bouwen. Duurzaam bouwen wordt in de strategie gedefinieerd als: het ontwerpen, bouwen, beheren en slopen van de gebouwde omgeving met zo weinig mogelijk inzet van eindige energiebronnen en optimale inzet van oneindige energiebronnen, integraal beheerde wateren materiaalsystemen en bevordering van materiële en immateriële gezondheid van gebruikers van de gebouwde omgeving. Duurzaam bouwen leidt dus tot: energieneutraal bouwen, lokaal gesloten materiaalafvalen waterkringlopen, en een gezonde, veilige en comfortabele woonomgeving. 6.1.5
Bouwtoezicht op maat
Bij het technisch toezicht op de uitvoering van bouwwerken staan vijf doeleinden centraal: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiebesparing en milieu. De technische voorschriften zijn dermate omvangrijk en complex dat in de praktijk een selectieve en steekproefsgewijze controle op de uitvoering plaatsvindt. Dat er in het werk, op basis van de deskundigheid van ambtenaren keuzen worden gemaakt is onvermijdelijk. Het blijft echter van belang instrumenten te hebben die het mogelijk maken op prioriteiten te sturen. Onder de werktitel “Bouwtoezicht op maat” wordt gewerkt aan de gerichte aansturing van het bouwtechnische toezicht. Er komt een beleidsmatig vastgelegd toetsingsprotocol, met een eenduidige instructie voor de inspecteurs. Bij de bouwtechnische toets zullen, afhankelijk van de kans op fouten in een bouwwerk, verschillende kwaliteitsniveaus in het toezicht worden gehanteerd. Naast de technische aspecten zal ook worden gekeken naar mogelijk (politiek) omstreden aspecten bij de uitvoering van een bouwplan. Soms komt een bouwplan slechts tot stand na een moeizame bestuurlijke afweging.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Martin van de Reep is sinds 1996 werkzaam bij het stadsdeelkantoor Haagse Hout. Onder dit stadsdeel vallen veel geavanceerde bouwprojecten, die gedurende de bouw overlast voor de overgeving kunnen veroorzaken. Hij heeft de afgelopen jaren tal van bouwprojecten boven de Utrechtsebaan begeleid. ”Toen ik hier begon, had ik er tien jaar bouw- en woningtoezicht in het stadsdeel Scheveningen op zitten. Ik kwam niet in een gespreid bedje terecht. Er waren veel projecten in uitvoering, waarbij zich na het verlenen van de bouwvergunning allerlei problemen voordeden, waar ik geen greep op kon krijgen. Ik moest allerlei zaken rond het voorkomen van bouwhinder en de bouwveiligheid regelen, terwijl de aannemer al was begonnen.” “We hadden toen een strikte bevoegdheidsverdeling tussen binnen- en buitendienst. Ik kreeg pas zicht op de voorgenomen bouw op het moment dat de verleende bouwvergunning op mijn bureau terecht kwam. Je viste achter het net, omdat de prijs met de aannemer dan al was gemaakt en het moeilijk is iets gedaan te krijgen dat boven deze prijs uitgaat. Toen het een paar keer mis ging, hebben we als buitendienst besloten om meer preventief te gaan werken. We zijn invloed gaan uitoefenen in de fase vóór en tijdens de feitelijke aanvraag om bouwvergunning. Als je eisen vroeg bekend maakt, kunnen de ontwikkelaar en de aannemer daar op een vroeg moment rekening mee houden. Omdat het HOB bij veel projecten is betrokken, maken we gebruik van de contacten die bij dit onderdeel van de ambtelijke organisatie al aanwezig zijn. Zo maken we al in een vroeg stadium afspraken over bouwveiligheid en de inrichting van het bouwterrein. Soms eisen we dat er noodwegen moeten worden aangelegd, om de hinder voor het verkeer beperkt te houden.” “We merken nu dat ook de bouwers steeds meer aspecten van bouwhinder in hun ontwerp mee gaan nemen. Bij het Equinox-gebouw bijvoorbeeld, wordt gebruik gemaakt van een bestaande tunnelbak als fundament. Dat betekent dat geen ingrijpende en hinderlijke grondwerkzaamheden nodig zijn en kabels en leidingen kunnen blijven liggen. Anderzijds is er meer aandacht nodig voor bewoners en veiligheid. Maar ook al probeer je alle aspecten van het bouwproces te voorzien, het zal nooit helemaal mogelijk zijn tegenslagen en calamiteiten uit te bannen. Zo bleek het toch nog nodig te zijn voorzieningen aan de tunnelbak te treffen, die aanvankelijk (tijdens de bouw) door de bouwer niet werden voorzien.”
Interview met ...
46
47
Het is dan zaak vooral te letten op de aspecten van het plan, die tijdens de behandeling van de aanvraag om bouwvergunning ter discussie hebben gestaan.
6.2 Bouwen zonder vergunning. Algemeen
Ten aanzien van de kwaliteit van de handhaving op dit gebied verwijzen wij naar het hierboven al aangehaalde positieve oordeel van de Inspectie voor de Ruimtelijke Ordening over de wijze waarop wij de bouwregelgeving handhaven. 6.2.2
Vincent Hilhorst heeft zijn ervaring als stadsdeelinspecteur opgedaan in Haagse Hout, Segbroek en nu alweer enige tijd in Scheveningen. Hij is als projectleider verantwoordelijk voor de aanpak van de exploitanten die in de afgelopen jaren zonder bouwvergunning geleidelijk hun paviljoens hadden vergroot.
Stilleggen van bouwwerkzaamheden, procedure illegale bouw
Stillegging is een ingrijpende maatregel en niet geheel zonder risico voor de gemeente. De wetgever heeft immers in 1992, de vrije bouwwerken geïntroduceerd, dat zijn bouwactiviteiten waarvoor geen bouwvergunning nodig is. In dit systeem kan de burger zelf rechtstreeks uit de wet afleiden, of een werkzaamheid vergunningvrij is, met het risico dat hij in zijn interpretatie van de wet wordt gecorrigeerd en zo voor extra kosten komt te staan. Indien achteraf blijkt dat de stillegging door het bouwtoezicht niet terecht is geweest, kan dat voor de gemeente financiële gevolgen hebben. Effectief handhaven in een omgeving van complexe regelgeving kan alleen als er ook risico’s worden genomen. Daarom is na 1992 onverkort vastgehouden aan het zogenaamde “lik op stuk” beleid, waarbij bij een geconstateerde illegale bouw per definitie een stilleggingsbevel wordt verzonden. Het lukt echter niet altijd de werkzaamheden gestaakt te houden, nadat een bevel is uitgevaardigd. De overtreder speculeert er dan op dat de uitgevoerde werkzaamheden “achteraf” door de gemeente moeten worden gelegaliseerd. Wij willen daarom het lik op stuk beleid versterken door bij het bouwen zonder vergunning dwangsommen op te leggen. In een recente uitspraak heeft de Raad van State impliciet geoordeeld, dat het stilleggen van bouwwerkzaamheden niet uitsluitend door middel van het toepassen van bestuursdwang kan worden afgedwongen, maar ook door middel van een lastgeving onder dwangsom.
“In 1999 hebben we op het Scheveningse strand de paviljoens ingemeten en vergeleken met de vergunningen en met het bestemmingsplan. Totaal ging het om zestig paviljoens en vijf andere opstallen. De balans was dat twee derde van de ondernemingen illegaal had uitgebreid. Eén derde was illegaal, maar voldeed wel aan de regels van het bestemmingsplan. Een derde voldeed totaal niet aan de regels en kon geen vergunning krijgen. We hebben toen besloten met deze laatste – de moeilijkste – groep te beginnen. We hebben soms onderhandeld met het mes op tafel, veel juridisch wapengekletter. Een enkele maal werden we door de rechter teruggefloten. Ook moesten we goed letten op onze dubbelrol. De gemeente is ook verpachter van de grond. Al vrij snel begon het te lopen. Uiteindelijk is het ons als team gelukt. Als het goed is, worden de exploitaties in het seizoen 2001 binnen de grenzen van de bouwvergunningen opgetrokken. Maar het zal de nodige inspanning kosten het zo te houden. Daarom zullen we een beheerplan maken om het op orde te houden.” “Het valt me op dat achteraf zo goed als iedereen tevreden is over het resultaat, zelfs de exploitanten die aanvankelijk tegenstribbelden. Nu weet iedereen waar hij aan toe is en is er geen valse concurrentie meer. Ik vind zelf als ambtenaar dat dit project een goed voorbeeld is van hoe je kan samenwerken met andere diensten en afdelingen. Ik heb het niet eerder zo meegemaakt. Ik denk dat het heeft geholpen dat we in dit project van te voren heldere gezamenlijke doelen hebben gesteld, begrensd in de tijd. Zo weet iedereen goed koers te houden.”
Interview met ...
6.2.1
Handhaven met de kracht van Den Haag
48
Handhaven met de kracht van Den Haag
De stadsdeelinspecteurs zien naast de bouwwerkzaamheden ook toe op het gebruik van gebouwen. Constateren zij een overtreding, dan wordt daarvan een rapport opgemaakt. De binnendienst doet vervolgens een legalisatieonderzoek, waarbij wordt aangegeven hoe de met de bouwregels en/of het bestemmingsplan strijdige situatie kan worden opgeheven. Indien legalisatie niet mogelijk is wordt de beslissing genomen of handhavingsmiddelen worden ingezet om de verboden situatie te beëindigden. 6.2.3
Handhaving bouwvergunningen voor strandbebouwing
Op basis van het Raadsbesluit Bijsturing Ontwikkeling Badplaats Scheveningen zijn voor het eerst in 1987 permanente bouwvergunningen verleend voor de opstallen op het strand. Op dat moment is vastgesteld dat de toenmalige situatie qua bebouwing nog acceptabel was, maar dat verdere uitgroei beslist niet aanvaardbaar was. Daarna bleek dat het merendeel van de strandpaviljoens sinds 1987 in meerdere of mindere mate is gewijzigd, zonder dat daarvoor vereiste bouwvergunningen verleend zijn. In 1999 is een projectmatige aanpak van de strandexploitaties op het strand van Scheveningen gestart. Dit jaar wordt het project afgerond en zijn de strandexploitaties met de bouwvergunningen in overeenstemming gebracht. 6.2.4
Woonwagens.
Op 5 juni 1997 besloot de raad in het kader van de woonwagennota “Wonen op wielen in beweging (1997)” tot de deconcentratie van de woonwagencentra. In verband hiermee wordt een aantal standplaatsen naar een andere locatie overgebracht. De uitvoering van dit beleid doet een beslag op de handhavingscapaciteit van het bouw- en woningtoezicht. In de afgelopen jaren zijn de bijzondere wettelijke bepalingen over het wonen in woonwagens vervallen. Het wonen in een woonwagen is nu erkend in de Woningwet en wordt met een woning gelijk gesteld. Dit betekent dat de bemoeienis van het bouw- en woningtoezicht met woonwagens niet meer verschilt van de bemoeienis met woningen. De directie B & Mz, de uitvoerder van het bouw- en woningtoezicht, draagt zorg voor het toezicht op het oprichten van nieuwe standplaatsen. Over de voortgang is in oktober 2000 gerapporteerd aan de Commissie ROSV. 6.2.5
Kadegebruik bij woonschepen
Om de wildgroei aan bouwsels op de kades tegen te gaan is nieuw beleid opgesteld. Met ingang van 1 oktober 2000 wordt het gebruik van de kade slechts onder stringente voorwaarden toegestaan. Aan de eigenaren van de schepen wordt een termijn van drie jaar gesteld, om aan de nieuwe normen over het gebruik en het bebouwen van de kades te voldoen. Een integrale projectorganisatie (DSB/DSO/Havenbedrijf) om dit beleid uit te voeren is in ontwikkeling. Met betrekking tot de bouwsels op de kade ligt er een lastige overgangs- en gedoogproblematiek. Om deze reden is niet gekozen voor het volledig weghalen van de bebouwing, maar tot het legaliseren van 1 schuur van 6 m2 en een lage schutting. De bestemmingsplannen worden veranderd om dit toe te laten. De eigenaren van de woonschepen worden verplicht een kade- en een bouwvergunning aan te vragen. Gelet op de lastige overgangsproblematiek zal jaarlijks over de voortgang en over de effecten worden gerapporteerd. Het is niet uitgesloten dat als gevolg van gewekte verwachtingen aan enkele bewoners financieel nadeelcompensatie aangeboden moet worden. De verwachting is dat het project op 1 oktober 2004 is afgerond. Ten behoeve van de projectmatige aanpak wordt budget overgeheveld van DSB naar DSO.
49
Handhaven met de kracht van Den Haag
Wij willen overigens jaarlijks een vast bedrag op de begroting reserveren, om wanneer dat juridisch gezien nodig is, het onevenredige nadeel bij handhavingsacties te compenseren. Wij zullen de mogelijkheden daarvoor onderzoeken en eventueel daarover met voorstellen komen.
51
7
Handhaven met de kracht van Den Haag
Het gebruik van gebouwen (leefmilieu, onrechtmatige bewoning)
7.1 Handhaving in belang van het leefmilieu De nota “Planologisch beleid Horecainrichtingen” uit 1991 is de opmaat geweest tot de inzet van de leefmilieuverordening als instrument om potentieel bedreigende functies voor het leefmilieu tegen te gaan, of in goede banen te leiden. De leefmilieuverordening voor Het Oude Centrum en de Stationsbuurt (1991) en de Leefmilieuverordening Recreatieinrichtingen richtten zich in eerste instantie op de volgende functies: recreatieinrichtingen (= horeca in brede zin), sekswinkels, afhaalwinkels en kamerverhuurbedrijven. In 1997 is de werking van deze verordeningen geëvalueerd. Geconcludeerd werd dat het een goed instrument is om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Bij de gewijzigde verordeningen die in mei 1999 in werking zijn getreden, zijn de volgende extra functies onder de werking van de leefmilieuverordeningen komen te vallen: – garages – paddoshops – belwinkels – prostitutiebedrijven – hennepkwekerijen – drugsdealpanden. Het streefniveau bij de handhaving van de gebruiksbepalingen van bestemmingsplannen en leefmilieuverordeningen is als volgt: 1. Bij de hierboven genoemde potentieel overlast gevende categorieën: een actief opsporingsbeleid; opgespoorde illegale situaties worden, indien ontheffingen of vergunningen niet mogelijk zijn, niet gedoogd; 2. Bij de overige functies worden er geen streefniveaus vastgesteld, in beginsel wordt bij klachten en bij hinderlijke situaties opgetreden. Het aantal functies en het gebied waarover de handhavingsopgave in het het kader van de leefmilieuverordeningen zich uitstrekt, is de afgelopen jaren uitgebreid. Deze uitbreiding van taken is structureel. Het is de bedoeling dat in de leefmilieuverordeningen opgenomen systematiek tot regulering van potentieel overlast gevende functies, gemeentebreed in de bestemmingsplannen wordt overgenomen. Hiervóór is reeds aangegeven dat met ingang van dit jaar extra gelden zijn gereserveerd voor de toezicht op het gebruik van gebouwen.
7.2 Verblijfsinrichtingen/kamerverhuur Het beleid ten aanzien van kamerverhuurinrichtingen is in de jaren negentig geleidelijk van karakter veranderd. Na de brand in pension Vogel stelde de raad de nota verblijfsinrichtingen (1992) vast, waarin een projectmatige handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften bij kamerverhuurbedrijven werd aangekondigd. Dit handhavingsproject werd op 1 april 1994 afgerond, in de zin dat de geregistreerde bedrijven brandveilig en met vergunning werkten. Na deze inhaalslag brandveiligheid is de aandacht gevestigd op de negatieve gevolgen die bepaalde vormen van kamergewijze verhuur met zich meebrengen. In de notitie “Kamerverhuur, overlastpanden en onrechtmatige bewoning” (1995), werd een beleid aangekondigd dat paal en perk stelt aan de ongebreidelde groei van deze sector.
52
Handhaven met de kracht van Den Haag
Het instrument van de Huisvestingswet en later van de leefmilieuverordening werd ingezet om een stop op deze bedrijfstak af te kondigen. Bij de behandeling van de “Voortgangsrapportage kamerverhuur, overlastpanden en onrechtmatige bewoning” in 1996, werd daaraan een tweetal doelstellingen toegevoegd: de kwaliteit van de ondernemer (bonafide of niet) en de rechtmatigheid van de bewoning in het kader van de woonruimteverdeling.
7.3 Handhavingsdoelstellingen bij de aanpak van kamerverhuur Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat sinds 1992 de ene doelstelling van brandveilig gebruik is uitgebreid tot totaal vijf doelstellingen in het beleid over de woonverblijfsinrichtingen; – het zorgen voor brandveilig gebruik; – het zorgen voor een goede bedrijfsvoering door voorlichting en certificering (preventief) en door gerichte aanpak van malafide ondernemers (repressief); – het voorkomen van negatieve effecten op het leefmilieu; – het voorkomen van onrechtmatige bewoning; – het beschermen van de voorraad zelfstandige woningen. We hebben gezien dat het aantal controles dat jaarlijks kan worden uitgevoerd geleidelijk terugloopt. De normbezoeken van respectievelijk 1 maal per jaar (inrichtingen >4 personen) en 1 maal per twee jaar (2-4 personen) worden niet meer gehaald. Voor de versterking van de handhaving “buiten” is daarom vanaf 2001 structureel ƒ 0,5 mln beschikbaar. Het streven is om in maart 2002 weer terug te zijn op de oude normen.
7.4 Onrechtmatige bewoning In 2000 kregen wij in totaal 218 meldingen binnen van bewoning in strijd met de Huisvestingswet. Er werden ruim 300 huisbezoeken afgelegd. Bij 35 adressen is actie ondernomen om een einde te maken aan de onrechtmatige bewoning. Om de aanpak van de onrechtmatige bewoning te intensiveren is met ingang van 2001 structureel ƒ 250.000,– extra gereserveerd. Hierdoor wordt het mogelijk het aantal controles op onrechtmatige bewoning geleidelijk te verhogen tot 2.000 woningen per jaar.
7.5 Bijzondere projecten op gebied van kamerverhuur en verhuur van woonruimte Er zijn twee handhavingsprojecten verbijzonderd binnen de back-office. Het Integraal Project Aanpak Kamerverhuurbedrijven (IPAK) en de Taakorganisatie Illegale Kamerverhuur en Onrechtmatige Bewoning (TIKOB). Het Integraal Project Aanpak Kamerverhuurbedrijven pakt eigenaren aan die willens en wetens regels ontwijken, negeren en frustreren, onder meer door samenwerking met privaat- en publiekrechtelijke partijen en het Openbaar Ministerie. De Taakorganisatie Illegale Kamerverhuur en Onrechtmatige Bewoning bestrijdt alle vormen van illegale bewoning. Beide projecten worden centraal uitgevoerd. 7.5.1
Integraal Project Aanpak Kamerverhuur-bedrijven (IPAK)
De werkwijze van dit projectteam is tot in 1999 vooral inventariserend en coördinerend geweest. Als resultaat van de inspanningen zijn een aantal overheidsdiensten in staat geweest
succesvolle handhavingsacties te ondernemen, die hebben geleid tot een inperking van malafide praktijken in de kamerverhuur. Er is nu voldoende inzicht ontstaan in de problematiek en de problematische voorraad is in kaart gebracht. In september 1999 is besloten tot een versteviging van de handhavingsaanpak en zijn er op directieniveau prestatieafspraken vastgelegd. De werkvoorraad is bepaald op 500 panden, aan te pakken in de periode 1 september 1999-1 september 2002. Als doelstelling is bepaald dat op 1 september 2002 bij 450 van de 500 panden sprake is van een normaal beheer en dat deze panden voldoen aan de bouwkundige en planologische voorschriften. Dat betekent dat de jaarproductie gemiddeld op 166 panden ligt. De restopgave wordt op 1 september 2002 overgedragen aan de Stadsdelen. Daarnaast participeert het team in het zogenaamde “pandenproject”, van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat beoogt allerlei vormen van fraude op te sporen, met name uitkeringsfraude. Het pandenproject is gebaseerd op de veronderstelling dat er sprake kan zijn van bijstandsfraude/samenwoonfraude op adressen waar meerdere personen met een bijstandsuitkering wonen. Bij deze panden bestaat naar verwachting een verhoogde kans op de aanwezigheid van postadressen (klanten die daar niet daadwerkelijk wonen maar het adres gebruiken om een uitkering te verkrijgen). Aan dit project levert het team een bijdrage door over ‘verdachte’ panden nadere gegevens te verstrekken (inrichting, bestemming). 7,5.2
Taakorganisatie illegale kamerverhuur en onrechtmatige bewoning (Tikob)
Tikob is een project waarin taakgericht illegale kamerverhuur en onrechtmatige bewoning wordt opgespoord en eventueel wordt gelegaliseerd of beëindigd. Het project beslaat circa 50.000 woningen in een aantal daarvoor geselecteerde gebieden. Deze gebieden zijn: de Bomen- en Bloemenbuurt, Spoorwijk en Laakkwartier, Transvaal en Schilderswijk West, het Zeeheldenkwartier en het Centrum. In april 2000 is het project van start gegaan in de Bomenbuurt met als doel om in dit “lichte”gebied het project op een voldoende niveau te ontwikkelen zodat daarna in een van de “zwaardere” gebieden aan de slag kon worden gegaan.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Karl Been is al enige tijd werkzaam op de afdeling Leefmilieuverordeningen- Verblijfsinrichtingen (LMV-VI) op het stadshuis. Zijn afdeling wordt “gedeconcentreerd” naar de stadsdeelkantoren. “Wij zijn op het ogenblik bezig met voorbereiden hiervan. Ik zie de overdracht van onze werkzaamheden naar de stadsdeelkantoren als een noodzaak. We zijn negen jaar geleden begonnen als project om de Haagse kamerverhuurbedrijven brandveilig te maken. In september 1992 kwamen bij een aangestoken brand in pension Vogel elf mensen om het leven. Het pension voldeed niet aan de veiligheidsvoorschriften. We hebben toen een projectorganisatie opgezet om alle kamerverhuurbedrijven op te sporen en te toetsen aan de voorschriften. In 1994 waren we daarmee klaar en konden we de conclusie trekken dat alle bij ons bekende kamerverhuurbedrijven aan de voorschriften voldeden.” “In de jaren daarna hebben we met onze handhavingservaring ingespeeld op nieuwe vragen uit de politiek en samenleving. We zijn de kamerbewoning oogpunt uit het punt van leefmilieu gaan reguleren. In 1993 is voor een bepaald aantal wijken een stop afgekondigd. We hebben inmiddels een schat aan handhavingservaring opgedaan. Ik denk dat we de afgelopen zes jaar wel 650 kamerverhuurbedrijven hebben beëindigd. Daarnaast zijn we ook verantwoordelijk voor de handhaving van de leefmilieuverordeningen. Dat betekent dat nieuwe vestigingen van potentieel overlast gevende bedrijven niet meer worden toegestaan.” “De projectorganisatie is een brede lijnorganisatie geworden op het gebied van de handhaving. Naast het toezicht op de bouw, is de laatste jaren het toezicht op het gebruik van gebouwen in het centrum van de aandacht komen te staan. Daarom is het noodzakelijk dat onze taak deel gaat uitmaken van het reguliere toezicht in de buurten. Ik ben er echt van overtuigd dat de verplaatsing van ons werk naar de stadsdeelkantoren het mogelijk maakt alerter te reageren op ontwikkelingen. Bovendien zal het bouw- en woningtoezicht zo meer gevoel krijgen voor het toezicht op het gebruik van gebouwen. Nu zijn we als organisatie vooral op bouwtechniek en woningkwaliteit gericht.”
Interview met ...
53
54
Handhaven met de kracht van Den Haag
Het project in de Bomenbuurt is nagenoeg afgerond. De resultaten zijn in onderstaande tabel weergegeven. voor-
onderzoek
leegstand
onderzoek
2519
254
117
machtiging
aangeschreven
legalisatie
tot betreding
illegale
illegale
huisvesting-
kamerverhuur
kamerverhuur
vergunning
1
14
49
4
onderzoek
In juni 2000 kwamen er vanuit het Handhavingsteam Laak signalen dat de problematiek met betrekking tot illegale kamerverhuur en klachten daarover in het Laakkwartier toenamen. Door het projectteam is daarom een pilot uitgevoerd in een – in overleg met het Handhavingsteam geselecteerd – gebied in het Laakkwartier. Dit gebied omvat delen van de Pasteurstraat, Lyonnetstraat en de Schlegelstraat. De resultaten zijn in onderstaande tabel weergegeven. gebied: Laakkwartier (pilot) (peildatum: 31 december 2000) voor-
onderzoek
leegstand
onderzoek
754
machtiging tot betreding
209
50
14
aangeschreven
legalisatie
onderzoek
illegale
illegale
huisvesting-
kamerverhuur
kamerverhuur
vergunning
13
12
74
aantallen in woningen Daarnaast is het projectteam in december 2000 begonnen met de administratieve voorbereidingen voor de inzet van het Tikob-project in Transvaal. In het jaar 2001 zal, naast de afronding van de Bomenbuurt en de pilot in het Laakkwartier een begin worden gemaakt met Transvaal. Om een goede aansluiting te bewerkstelligen met het Wijkplan Transvaal zal het Tikob-project als eerste starten in de driehoek Schalkburgerstraat, Kaapstraat en Hoefkade.
7.6 Handhaving prostitutieparagraaf bouwverordening De gemeente Den Haag heeft medio 1999 regels gesteld met betrekking tot de inrichting en de brandveiligheid van de prostitutiebedrijven. Het toezicht op gebruiksvoorschriften is gekoppeld aan een stelsel van geschiktheidsverklaringen. Een geschiktheidsverklaring is een verklaring van burgemeester en wethouders dat een bepaald pand geschikt is om gebruikt te worden als prostitutieinrichting en aan alle inrichtingseisen voldoet. Het toetsen en beschikken op aanvragen om een geschiktheidsverklaring en de handhaving van de inrichtingseisen is een taak van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Om goed op de situatie bij de afschaffing van het bordeelverbod per 1 oktober 2000 voorbereid te zijn is ervoor gekozen deze nieuwe werkzaamheden in projectvorm aan te pakken. Het project is onderdeel van het plan van aanpak raamprostitutie, waarbij de raamprostitutie in de Poeldijksestraat wordt opgeheven en planologische uitbreiding van raamprostitutie in de Doubletstraat en de Geleenstraat/Hunsestraat wordt tegengegaan. Dit project wordt centraal uitgevoerd. In het hoofdstuk over de brandveiligheid zijn de na te streven handhavingsdoelstellingen opgenomen.
55
Handhaven met de kracht van Den Haag
57
Handhaven met de kracht van Den Haag
8. Het uiterlijk van gebouwen 8.1 Handhaving “Verzorgd gevelbeeld” In 1999 is de nota “Het verzorgde gevelbeeld van Den Haag” vastgesteld. In deze nota wordt voor een negental wijken aangegeven wat de richtlijnen van de Welstandscommissie zijn met betrekking tot verbouwingen van de gevels van woningen die zichtbaar zijn van de openbare straat. Zo wordt op voorhand duidelijkheid geschapen hoe aanpassingen aan de gevel op een verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd. Sinds het najaar van 1999 is in de betrokken wijken op dit punt de handhaving geïntensiveerd door aanstelling van een speciale inspecteur. Na wat aanloopmoeilijkheden is de handhaving in het jaar 2000 goed op gang gekomen. Er wordt rekening gehouden met langere procedures dan gemiddeld, omdat de jurisprudentie over de vergunningplicht van ondergeschikte veranderingen niet eenduidig is. Het ongedaan maken van zo’n ondergeschikte verandering (bijvoorbeeld door het aanbrengen van kunststof kozijnen met een verkeerd profiel) kan soms wel enkele tienduizenden guldens kosten. Voorzien wordt dat dit traject de nodige jurisprudentie zal opleveren. Voorlopig formuleren we nog geen handhavingsdoelstelling, anders dan dat we alle veranderingen in de wijken met duidelijke criteria opsporen. We zullen van geval tot geval moeten bekijken of het terugbrengen in de vorige staat juridisch houdbaar is. Uit de jurisprudentie die al aanwezig is, wordt duidelijk dat handhaving alleen mogelijk is, als er door de gemeente een duidelijk beleid is vastgesteld. De nieuwe Woningwet die naar verwachting op 1 januari 2002 in werking treedt, stelt (na een overgangsperiode) bekend gemaakte criteria voor de beoordeling van redelijke eisen van welstand verplicht. Wij hebben in paragraaf 3.2.2 al aangegeven hoe wij de gewijzigde wet zal doorwerken in ons handhavingsbeleid.
8.2 Schotels, rolluiken De aanhoudende bouwhausse legt sinds een aantal jaren een groot beslag op de capaciteit van de stadsdeelinspecteurs van DSO. Dat betekent dat in de praktijk van alle dag verantwoorde keuzen worden gemaakt, waarbij een goed technisch bouwtoezicht voorop staat. Als gevolg daarvan, zijn andere taken, zoals het toezicht op de rolluiken en schotelantennes (die voorheen projectmatig waren georganiseerd) in de afgelopen tijd onder druk komen te staan. Deze ontwikkeling is niet aanvaardbaar, omdat deze in de praktijk gemaakte keuzen beleidsmatig niet zijn gesanctioneerd. Daarom is in het najaar besloten tot het uitvoeren van projectmatig vormgegeven handhavingsacties. Voortaan worden aanvullend op het reguliere toezicht in het stadsdeel, op dit soort onderwerpen gerichte handhavingsacties gehouden. Wij verwachten dat de achterstanden op 1 januari 2002 volledig zijn ingehaald. Over de schotelantenne kan worden gemeld dat het sinds 1-1-1999 slechts zeer beperkt mogelijk is schotels die zich achter de voorgevelrooilijn bevinden aan te schrijven. Dat betekent dat schotels aan achtergevels die uitkomen op openbaar groen niet meer bestreden kunnen worden.
8.3 Het toezicht op de gevelreclame Wij hebben recent een evaluatieonderzoek afgerond op basis van de kwaliteit en kwantiteit van de gevelreclames. Acht winkelstraten zijn onderzocht die een representatief beeld geven voor Den Haag. Het betreft hier winkelstraten in beschermde stadsgezichten en daarbuiten.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Oswald Hövel is districtmanager van het bouw- en woningtoezicht in het district dat het zuid-oostelijk deel van de stad omvat. Hij moet als manager de wensen van de gemeenteraad op het gebied van handhaving “vertalen” naar het werk op de stadsdeelkantoren. “We hebben in de afgelopen periode gezien dat er vanuit de politiek en de burgerij steeds meer vragen op ons af komen. Door de hoogconjectuur in de bouw hebben we echter niet alles zo goed kunnen oppakken als de bedoeling was. We merkten bijvoorbeeld dat illegale rolluik- en schotelantennezaken bleven liggen, omdat er veel aandacht ging naar bouwwerken in uitvoering. Ook bleven reclamezaken waarover een juridische procedure was gevoerd, te lang liggen. We hebben daarom de koppen bij elkaar gestoken om tot een meer efficiënte aanpak te komen. Zo is het reclametoezicht overgegaan tot het opleggen van dwangsommen, zo dat we niet zelf meer de bordjes van de muur hoeven te halen. Wat betreft de schotels en de rolluiken hebben we besloten tot korte in de tijd geconcentreerde handhavingsacties. Als je die twee keer per jaar houdt, is het mogelijk de gevels redelijk schoon te houden. We zijn nu ook bezig om de handhaving van “Het verzorgde gevelbeeld van Den Haag” vorm te geven. Iedere gevelwijziging die in een wijk plaatsvindt wordt door ons beoordeeld. In beginsel schrijven we wijzigingen die niet aan de welstandscriteria voldoen aan. Dat is soms best wel moeilijk, omdat mensen vaak kapitalen hebben uitgegeven voor het vervangen van kozijnen waarvan de gemeente zegt dat het profiel niet goed is. Wij proberen natuurlijk de belangen goed af te wegen, maar willen we het beleid waarmaken, dan zullen we bij onaanvaardbare situaties moeten doorzetten. Soms hebben we daarover pittige discussies met onze juristen, die vooral kijken naar het evenredigheidsbeginsel en de redelijkheid. Naast doorzetten in de handhaving is goede voorlichting hierover belangrijk. We hebben daar als DSO in het afgelopen jaar, ook in het kader van de discussies over de nieuwe Woningwet veel aan gedaan.”
Interview met ...
58
59
Handhaven met de kracht van Den Haag
Er is gekeken naar de in 1992 aanwezige reclame (nul situatie) en de eventuele veranderingen daarna. De totale lengte van reclameuitingen is met 11,5% afgenomen. Het reclamebeleid inclusief de precarioheffing hebben geleid tot een kwaliteitsverbetering van de reclame. Tussen 67% en 82% van de mutaties hebben geleid tot een kwalitatieve verbetering. De hieronder staande tabel laat de kwantitatieve ontwikkelingen zien in de periode tussen 1993-1999. Jaar
reclame-objecten boven
reclame-objecten op of
openbare gemeentegrond
boven particuliere grond
aantal
totale lengte
totalen
aantal
totale lengte
44,6
8113
18,1
23740
23
21292
51,2
-2448
-11,5
in km
aantal
in km
1993
15627
1999
12960
28,2
8332
Resultaat
-2667
-16,4
219
4,9
totale lengte in km
62,7
De ontwikkelingen laten zien, dat het stringenter beleid en de precarioheffing hebben geleid tot een schonend en sanerend effect. De precarioheffing heeft geleid tot een verplaatsing van de reclame-objecten naar particuliere grond (deze reclame-objecten zijn vrij van precarioheffing). Doordat het totaal aantal reclame-objecten boven gemeentegrond is verminderd, zijn ook de inkomsten verminderd. De gevolgde aanpak is “sluitend” in de zin dat alle veranderingen worden opgespoord en getoetst aan redelijke eisen van welstand. Alleen duurt (door andere prioroteiten) het soms lang voordat feitelijk de bestuurswang wordt toegepast. Ook hier is sprake van een inhaalslag. De effectiviteit van de handhaving zal verder worden vergroot door het toepassen van dwangsommen. Het reclametoezicht van de gemeente Den Haag heeft veel belangstelling gewekt bij andere gemeenten in Nederland. Dat blijkt uit vele verzoeken om informatie en om bezoeken die handhavers van andere gemeenten aan onze medewerkers van het reclametoezicht brengen.
8.4 GSM-antennes In het najaar van 1999 is bestuurlijk de aanpak vastgesteld. Er zijn welstandscriteria vastgesteld. De reeds illegaal geplaatste antennes worden – indien zij voldoen aan de criteria – gelegaliseerd. Indien legalisering niet mogelijk is, wordt de aanbieder in de gelegenheid gesteld de mast te verplaatsen naar een locatie waarvoor wel een bouwvergunning kan worden verleend. Inmiddels is er een handhavingsconvenant over de plaatsing van GSM-installaties met de aanbieders gesloten. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de aanbieders zonder dreiging met bestuursdwang of het opleggen van dwangsommen hun netwerken aan de gemeentelijke eisen zullen aanpassen.
61
9
Handhaven met de kracht van Den Haag
De staat van gebouwen (in het bijzonder particuliere woningen)
9.1 Algemeen Bij het toezicht op de staat van gebouwen wordt een onderscheid gemaakt tussen actief en passief beleid. Het passieve beleid bestaat uit het op een alerte manier reageren op woningklachten. Daarbij geldt als beleidslijn dat iedere klacht over gebreken aan woningen in behandeling wordt genomen en dat bij strijdigheid met de voorschriften de eigenaar wordt aangeschreven. Daarnaast is er een actief beleid. Het stimuleren van woningverbetering is opgedragen aan de N.V. Woningbeheer. Wanneer zij er langs vrijwillige weg met subsidie niet uitkomt, wordt een dossier overgedragen aan DSO. Dan volgt een aanschrijving met bestuursdwang of dwangsom. Wij zullen hieronder kort ingaan op een tweetal actieve trajecten waarbij de bemoeienis van de ambtelijke dienst vrij intensief is.
9.2 Rotte Kiezen in en buiten de stadsvernieuwingsgebieden Sinds 1982 is in het merendeel van de (voormalige) stadsvernieuwingsgebieden actief het instrument van de particuliere woningverbetering ingezet. In 1998 is geschat dat ondanks de inzet van dit instrument, 10% van de woningen binnen de aangewezen gebieden niet is verbeterd. De stadsdeelinspecteurs spreken in dit verband van “rotte kiezen”. In het Supplement (Ver)Beter Den Haag (1998) zijn daarvoor aanvullende maatregelen voorgesteld, waaronder actieve inzet van de woningwetaanschrijving. Later is de aanpak verbreed en zijn ook panden buiten de stadsvernieuwingsgebieden opgenomen. Bij de volgende gebieden ligt het initiatief bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO/Bouwen en Monumentenzorg): – de voormalige stadsvernieuwingsgebieden en particuliere woningsverbeteringsgebieden (ex-SV en ex-PWV); – de onderhoudsstimuleringsgebieden (OHS); – de aandachtsgebieden (ADG)en zelfbeheergebieden (ZBG). Woningbeheer NV neemt het initiatief in de gebieden die zijn of worden aangewezen voor de particuliere woningverbetering (PWV) en in de intensiefbeheergebieden. In de gebieden die zijn of worden aangewezen voor de PWV wordt de aanschrijving door DSO ingezet om tot complexgewijze verbetering te komen. De rotte kiezen in de intensiefbeheergebieden worden meegenomen in het stimuleringstraject van Woningbeheer NV. Wanneer onderhandelingen onvoldoende resultaat opleveren en eigenaren weigeren het pand te verbeteren wordt op verzoek van Woningbeheer NV de aanschrijving ingezet. Tot en met maart 2001 zijn 362 panden geïnspecteerd. Hiervan zijn inmiddels 312 afgedaan omdat de eigenaren onderhoud hebben gepleegd. De overige 50 panden zijn in behandeling. In de onderstaande tabel is de voortgang van de rottekiezen aanpak weergegeven. gebied ex-SV; ex-PWV; OHS; ADG; ZBG
totaal
aantal
afgedaan
te behandelen
397
44
237
116
PWV
116
0
52
65
IBG
151
6
23
122
totaal
664
50
312 47%
303
9.3 Projectbureau Intensief Beheer Woningen “Hebben is onderhouden” Woningbeheer N.V. heeft van de gemeente de opdracht gekregen om het woningonderhoud door verenigingen van eigenaren (VVE’s) te stimuleren en de daarbij noodzakelijke producten en diensten te leveren. Het beleid en de subsidieverlening zijn tot de taken van de gemeente blijven horen. Dat geldt ook voor het sluitstuk van de particuliere woningverbetering, de woningwetaanschrijving die als stok achter de deur functioneert. Om de inzet van het aanschrijfinstrument te waarborgen is binnen de directie Bouwen en Monumentenzorg van DSO een apart projectbureau opgericht, het projectbureau Intensief Beheer Woningen. Stimulering vindt met name plaats in door de gemeente aangewezen complexen en straten en binnen door de gemeente aangewezen gebieden (intensiefbeheergebieden). De doelgroep bestaat uit zowel eigenaar-verhuurders als eigenaar-bewoners. Bij onwillige eigenaren kan het instrument ‘aanschrijving’ worden gehanteerd. In de voorgaande jaren is de overdracht van dossiers, met het verzoek van Woningbeheer N.V. om aan te schrijven, met name in het Laakkwartier goed op gang gekomen. De overdracht van dossiers uit het Valkenboskwartier, de Heesterbuurt en Bezuidenhout is voorzichtig op gang gekomen. In het begin van het jaar 2000 kwam de overdracht van dossiers aan het projectbureau IBW voor Rustenburg Oostbroek goed op gang. Uit een prognose die door Woningbeheer is geleverd bleek dat er voor het jaar 2000 door het Adviesbureau Rustenburg Oostbroek ongeveer 775 woningen zouden worden overgedragen. Om deze stroom dossiers geleidelijk te laten verlopen zijn met het adviesbureau afspraken gemaakt over de overdracht. Het projectbureau heeft het afgelopen jaar een flinke versnelling gegeven aan de productie van de aanschrijvingen. Het projectbureau kiest bij twijfel of een eigenaar daadwerkelijk overgaat tot het verrichten van onderhoud, voor een officiele aanschrijving. Tevens zijn veel eigenaren die in voorgaande jaren hadden aangegeven zelf het onderhoud aan hun woning uit te voeren in het afgelopen jaar alsnog aangeschreven, omdat het woningonderhoud niet van de grond kwam (zie de tabel op pagina 79 onder G).
Handhaven met de kracht van Den Haag
Ruud Hekking is hoofd van het Projectbureau Intensief Beheer Woningen. Dit bureau speelt een belangrijke rol in de uitvoering van de onderhoudsstimulering. “Ons bureau is ingesteld in verband met de teruglopende subsidies uit het Stadsvernieuwingsfonds. Nieuwe vormen van onderhoudsstimulering waren nodig. Dat is het project “Hebben is onderhouden” geworden. Het verzelfstandigde Woningbeheer N.V. levert nu een pakket van producten op gebied van onderhoud, zoals bouwkundig advies en bestuur en beheer van Verenigingen van Eigenaren. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de vaststelling van de stimuleringssubsidies en voor de stok achter de deur, de Woningwetaanschrijving. Wij komen aan de beurt als stimulering via subsidies en bouwkundige adviezen en begeleiding niets oplevert.” “Wij zijn vorig jaar overgestapt op de dwangsom als instrument om het gewenste onderhoud in het uiterste geval af te dwingen. Het voordeel is dat je met dit middel steeds overeind houdt dat de eigenaar zelf verantwoordelijk is voor het onderhoud. Vroeger, toen we het middel van de bestuursdwang toepasten, moesten we in het uiterste geval, weliswaar op kosten van de eigenaar, zelf uitvoeren van gemeentewege. In feite regelden we het voor de tegenstribbelende eigenaren. Nu met de dwangsom-dreiging merk je dat eigenaren eerder in actie komen. Dat leidt ertoe dat niet alle door Woningbeheer N.V. overgedragen dossiers tot een dwangprocedure leiden. Vaak is een waarschuwingsbrief voldoende om een eigenaar weer op het spoor van Woningbeheer N.V. te zetten.”
Interview met ...
62
63
Handhaven met de kracht van Den Haag
10 Communicatie In de voorgaande hoofdstukken is al duidelijk geworden dat wij de naleving van het gewenste gedrag ook op andere manieren bevorderen dan controle en handhaving. Wij hebben aangegeven hoe wij bij duurzaam bouwen, gsm-antennes en bij bouwveiligheid en bouwhinder door goede commutatiestrategieën proberen zo vroeg mogelijk invloed uit te oefenen op het bouwproces. Wij proberen daarbij zo goed mogelijk bij de doelgroepen aan te sluiten. Wij zullen dat ook in de toekomst blijven doen. In het afgelopen jaar hebben wij veel gedaan om over het handhavingsbeleid te communiceren. Zo hebben we in het afgelopen jaar met name rond het “verzorgde gevelbeeld” veel gedaan aan voorlichting en aan het zoeken van draagvlak. We hebben gemerkt dat bijvoorbeeld in een wijk als Rustenburg-Oostbroek, er bij bewoners steeds meer waardering gaat ontstaan voor de architectonische kwaliteit, die vaak in details te vinden is. Over de volgende onderwerpen hebben wij in het afgelopen jaar duidelijke en goed leesbare brochures uitgebracht. Dezelfde informatie is ook te vinden op internet, waarbij gekozen is voor een doelgroepen benadering: het vraagpatroon van de burger staat daarbij centraal. Er zijn aparte benaderingen voor de huurder, de automobilist (carports), de huiseigenaar, de horecaondernemer, de winkelier/ondernemer etc.
Gevelreclame | Drank en Horeca | Schuttingen | Verbouwing van het interieur | Rolluiken | Serres | Vereniging van eigenaren | Welstandscommissie | Huisvestingsvergunning | Toegankelijkheid | Aanbouwen | Ventilatie | Richtlijnen voor gevelreclame | Aanpasbaar bouwen | Schotelantennes | Balkons: onderhoud | Achterstallig onderhoud | Opbreekvergunning| Reclamevergunning | Splitsen in appartementsrechten | Winkelpuien | Zonneschermen en markiezen| Carports |Vestiging en exploitatie | Bouwvergunningen | Duiventillen | Gevelonderhoud | Hekwerken en pergola’s | De leefmilieuverordening | Kamerverhuur en verblijfsinrichtingen | Schilderwerk | Duurzaam bouwen | Bergingen | Bezwaar en beroep | Dakkapellen | Fietsenbergingen in voortuinen | GSM-installaties | Het samenvoegen van woningen | Het verzorgde gevelbeeld | Kozijnvervanging | Monumentenvergunning.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Joep van Ool is communicatie-adviseur bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Hij werkt met name voor de directie Bouwen en Monumentenzorg en onderhoudt ook de perscontacten voor deze directie. “Een belangrijk middel dat ik in mijn werk gebruik is mijn gezonde verstand. Ik verplaats me altijd in de ontvanger van de boodschap.” “Ik denk dat we er als gemeente steeds beter in slagen met onze burgers te communiceren. Maar soms heb ik ook moeite om bepaalde zaken uit te leggen. Zo gebeurt het bij handhavingszaken wel eens dat procedures vrij lang duren. Dat betekent dat illegale situaties dan nog enige tijd voortduren wat voor burgers onbegrijpelijk is. Dat moet je dan uitleggen. Wat ik dan wel weer merk is dat als je die zaken goed uitlegt en duidelijk maakt dat de zaak alle aandacht heeft, de burger plotseling weer een heleboel begrip heeft voor de wijze waarop we zaken aanpakken.” “Ook op Internet redeneren we vanuit de burger, kijk maar eens op www.denhaag.nl/vergunningen De bezoeker kan hier informatie zoeken op basis van een profiel dat bij hem past bijvoorbeeld als huurder of huiseigenaar. Maar hij kan ook zoeken op bepaalde thema’s zoals onderhoud woning, verbouwen aan huis, verbouwen rondom huis, parkeren enz. Daarnaast is hier nog een totaaloverzicht te vinden van alle vergunningen. Met het project “Het Glazen Stadhuis” streven we naar zoveel mogelijk transparantie voor de burger. Nu is het al zo dat alle bestuurlijke stukken op het internet beschikbaar zijn. In de toekomst kun je hier ook nagaan of voor een bepaald bouwwerk een bouwvergunning is verleend en of er een aanschrijving op een pand rust”.
Interview met ...
65
67
Handhaven met de kracht van Den Haag
11. Haags Actieprogramma handhaving bouw regelgeving 11.1 De handhavingsorganisatie 11.2 De brandveiligheid 11.3 De uitvoering van bouwwerken 11.4 Bouwen zonder vergunning 11.5 Het gebruik van gebouwen 11.6 Het uiterlijk van gebouwen 11.7 De staat van gebouwen
69
nr.
onderwerp
analyse
11.1.
De handhavingsorganisatie
– De gevolgde aanpak, waarbij snel wordt gereageerd op maatschappelijke ontwikkelingen en politieke vragen, heeft vruchten afgeworpen. –
–
–
–
–
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
interne doelstelling
externe doelstelling
mogelijke begrotingsclaims
– Jaarlijks verantwoording afleggen over het de wijze waarop op het toezicht op de naleving is uitgevoerd, voor zover mogelijk tegen de achtergronden van vastgestelde haalbare streefniveau’s
– Ten behoeve van scholing.
– De omvorming van de bouw- en woningtoezichtorganisatie in het kader van De Koers Bepaald naar een meer op output (resultaat) gerichte organisatie, die nog meer in staat is met de politiek Als gevolg hiervan is afspraken te maken over echter te weinig aandacht te realiseren doelgegeven aan de stellingen en over bedrijfsmatige kant van beschikbare middelen om toezicht en handhaving. deze doelstellingen te realiseren. Er zijn versnipperde specialisaties ontstaan, – Bij alle verandering in de met gevaar van langs organisatie de kennis en elkaar heen werken. ervaringen op het gebied van de handhaving vast Als project begonnen houden. afdelingen hebben de neiging uit te groeien tot – Inhaalslag automatisering centrale lijnafdelingen. van toezicht en handhavingswerkprocesDe organisatie heeft sen die nog niet in het moeite in de lijn gestarte geautomatiseerde en afgeronde systeem zijn opgenomen. handhavingsprojecten op te pakken als lijntaak. – Ontwikkeling van een adequaat systeem van De bedrijfsvoering van de planning en control. bouw- en woningtoezicht organisatie gaat nog – Samenwerking zonder teveel uit van een inputoverdragen van benadering. bevoegdheden aan diffuse samenwerkingsverbanden. – Streven naar gecombineerd toezicht op de naleving van samenhangende regelgeving. – Stadsdeel wordt het belangrijkste kader voor de samenwerking en het formuleren van gezamenlijke handhavingsdoelstellingen – Professionele versterking van de stadsdelen.
In het kader van de reorganisatie: – Handhaving zoveel mogelijk zo dicht mogelijk bij de burger (vanuit het stadsdeel) uitvoeren. – Centrale handhavingseenheden strikt beperken tot in de tijd begrensde, meer ingewikkelde handhavingstrajecten.
– Ten behoeve van inhaalslag automatisering. – Ten behoeve van de versterking van de stadsdeelorganisatie in brede zin.
70
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
nr.
onderwerp
analyse
interne doelstelling
externe doelstelling
mogelijke begrotingsclaims
11.2
De brandveiligheid
– Het toezicht op nieuwbouw en verbouwactiviteiten is toereikend voor de handhaving van brandveiligheidsbepalingen.
– De in de notitie van 13 maart 2000 opgenomen aanbevelingen zeggen nog niets over de mogelijke bijdragen van de verschillende ambtelijke diensten aan de het wegwerken van de achterstanden.
Uitgangspunten van een nog vast te stellen plan van aanpak (waarvan de Burgemeester trekker is).
– De in de notitie van 13 maart opgenomen aanbevelingen zeggen nog niets over de mogelijke bijdragen van de verschillende portefeuilles aan de het wegwerken van de achterstanden.
– Het toezicht op de specifieke projectmatig aangepakte categorieën bestaande bouw is eveneens toereikend, al zal gewaarborgd moeten worden dat het bereikte niveau wordt vastgehouden (periodieke controles). – De ingezette trajecten op het gebied van het toezicht en controle bij risico-objecten zullen worden voortgezet. – De verscherping van het toezicht op horecabedrijven in de afgelopen jaren heeft vooral betrekking gehad op de openbare orde, de leefbaarheid en het milieu. De brandveiligheidsaspecten hebben een beperkte rol gespeeld. – Het toezicht en de handhaving van het brandveilig gebruik van de overige gebruiksvergunningplichtige bouwwerken moet worden versterkt. – Het aantal controles per jaar van de verblijfsinrichtingen loopt terug, mede als gevolg van een toename van het aantal talen op het gebied van het leefmilieu.
Taakstelling Brandweer:
– Alle inrichtingen, die een gebruiksvergunning (op basis van de Woningwet of Haagse Brand– Wel is nu reeds duidelijk beveiligingsverordening) dat daarbij efficiënt behoeven, beschikken gebruik kan worden uiterlijk op 1 januari 2003 gemaakt van de inmiddels over een gebruiksdoor de verschillende vergunning en zijn op de diensten opgebouwde daarin vervatte brandexpertise op dit gebied. veiligheidseisen Daarbij kan worden gecontroleerd; aangetekend, dat de Dienst Stedelijke – De intensiteit van het Ontwikkeling, indien reguliere toezicht wordt daartoe de nodige voortaan afhankelijk middelen beschikbaar gesteld van de kans of worden gesteld, vanuit fouten met schadelijke haar ervaringen met gevolgen; projectmatig vormgegeven inhaalslagen een – Gebruiksvergunningen forse bijdrage kan worden in beginsel slechts leveren. voor een bepaalde tijd verleend; Los van notitie 13 maart 2000: – De voorlichting over brandpreventieve – Het toezicht in het kader maatregelen wordt van de geïntensiveerd. verblijfsinrichtingen en in het kader van de (De doelstellingen zijn Leefmilieuverordeningen onder voorbehoud van het wordt in het kader van de definitieve plan van reorganisatie aanpak). overgedragen aan de stadsdelen. Daarnaast taakstelling DSO: Ten aanzien van kamerverhuurbedrijven – Per 1-3-2002 worden de controlenormen van één keer per jaar (meer dan 4 bewoners) en één keer in de twee jaar (2 tot 4 personen) gehaald.
Claim afhankelijk van plan van aanpak, daarna structureel op bereikte resultaten vast te houden.
71
nr.
onderwerp
analyse
11.3
De uitvoering van bouwwerken
– Het toezicht op nieuwbouw en verbouwactiviteiten is toereikend voor de handhaving van brandveiligheidsbepalingen.
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
interne doelstelling
externe doelstelling
mogelijke begrotingsclaims
– In 2001 implementeren – De globale uitgangs– van de aanbevelingen van punten die bij de OTB ter verdere beleidsmatige aansturing verbetering van de van het bouwtechnische begeleiding, vergroting toezicht worden van de veiligheid en gehanteerd, zullen in beperking van de 2001 bestuurlijk worden – Het aantal complexe bouwhinder bij vastgesteld. nieuwbouwprojecten is de meervoudig stedelijk afgelopen jaren ruimtegebruik. – De ROMBOtoegenomen. communicatiestrategie – In 2001uitbrengen van wordt gebruikt om – Aan het bouwen in een een nota “Bouwtoezicht doelstellingen op gebied stedelijke omgeving op maat” met het oog op van duurzaam bouwen te worden bijzondere eisen de gerichte aansturing realiseren. gesteld. Wij hebben de van het bouwtechnische afgelopen jaren veel toezicht. Er komt een – De door OTB gedane gedaan om bouwhinder beleidsmatig vastgelegd aanbevelingen worden tegen te gaan, onder toetsingsprotocol, met omgezet in een protocol/ meer door een stelsel van een eenduidige instructie communicatiestrategie opbreekvergunningen. voor de inspecteurs. Bij de om vergroting van de bouwtechnische toets veiligheid en beperking – De klassieke toezicht en zullen, afhankelijk van de van de bouwhinder bij handhavingsinstrumenten kans op fouten in een bouwers in een vroeg leveren niet altijd het bouwwerk, verschillende stadium op de agenda te gewenste resultaat op kwaliteitsniveaus in het krijgen. Van belang is dat wat betreft het tegentoezicht worden ontwikkelaars, architecten gaan van hinder. Het is gehanteerd. Naast de en bouwbedrijven in een wenselijk dat het technische aspecten zal vroeg stadium zicht voorkomen van schade ook worden gekeken naar krijgen op de vraag welke en hinder de bouwmogelijk bestuurlijk hinder als gevolg van techniek, het materiaalrelevante aspecten bij de bouwactiviteiten gebruik en het ontwerp uitvoering van een aanvaardbaar wordt meer gaan bepalen. bouwplan. geacht. Den Haag slaagt er langzamerhand steeds beter in het onderwerp bouwveiligheid op de agenda van het planningontwerp en bouwproces te krijgen. – De regelgeving inzake duurzaam bouwen is nog in ontwikkeling en nog niet geschikt voor intensieve handhavingstrajecten. – De technische voorschriften zijn dermate omvangrijk en complex zijn dat in de praktijk een selectieve en steekproefsgewijze controle op de uitvoering plaatsvindt. Dat er in het werk, op basis van de deskundigheid van ambtenaren keuzen worden gemaakt is onvermijdelijk. Het blijft echter van belang instrumenten te hebben die het mogelijk maken op beleidsmatige prioriteiten te sturen.
72
Bedrijfsproces
Politiek proces
interne doelstelling
externe doelstelling
mogelijke begrotingsclaims
– Invoer van de dwangsom op stilleggen per 1-1-2002.
–
nr.
onderwerp
analyse
11.4
Bouwen zonder vergunning
– Uit een onderzoek op – Onderzocht wordt of het basis van bouwdossiers mogelijk is het instrument van de inspectie voor de van de dwangsom in te ruimtelijke ordening (IRO) zetten als sanctie op het blijkt waardering voor de doorbouwen na wijze waarop de stillegging. Den Haag uitvoering geeft aan het handhavingsbeleid. Den Haag doet het in vergelijking met andere gemeenten goed. – Het lukt niet altijd de werkzaamheden gestaakt te houden nadat een bevel is uitgevaardigd. De overtreder speculeert er op dat de gemeente achteraf moet legaliseren. Dat gaat ten koste van de lik-op-stuk benadering. – Er zijn ook in Den Haag nog steeds scheefgegroeide situaties, die alleen met grote inspanningen kunnen worden aangepakt. Te denken valt aan kadebebouwing bij woonschepen, woonwagens en strandbebouwing. – Om zaken aan te pakken die langdurig zijn gedoogd, is het soms noodzakelijk financiële compensatie aan te bieden.
Handhaven met de kracht van Den Haag
– Ten aanzien van de woonwagens en het handhavingsbeleid is in oktober 2000 gerapporteerd. – Ten aanzien van het uiterlijk en de omvang van de bebouwing op de kades worden in 2001 bindende voorschriften (bestemmingsplannen, welstandsrichtlijnen). Naar verwachting zullen de kades op 1 oktober 2004 alle mogelijke handhavingsprocedures zijn afgerond en de bebouwing teruggebracht tot één kleine schuur en éen hekwerk per ligplaats. – De bebouwing op het strand Scheveningen zal dit jaar zijn aangepast aan verleende bouwvergunningen.
73
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
nr.
onderwerp
analyse
interne doelstelling
externe doelstelling
11.5
Het gebruik van gebouwen
De doelstellingen in het toezicht op de naleving van gebruiksvoorschriften is geleidelijk veranderd. Naast de brandveiligheid is het voorkomen van negatieve effecten op het leefmilieu van bepaalde vormen van gebruik centraal komen te staan.
– Het toezicht op de naleving van de gebruiksbepalingen prostitutie, kamerverhuur en leefmilieuverordeningen wordt in het kader van de reorganisatie overgedragen aan de DSO op de stadsdeelkantoren.
– Per 1-3-2002 worden de – controlenormen voor de kamerverhuur van één keer per jaar (meer dan 4 bewoners) en één keer in de twee jaar (2 tot 4 personen) gehaald.
Vanaf 2001 is in verband met deze doelstellingen reeds ƒ 500.000,– (€ 226890,–) beschikbaar. in 2001 te besteden aan op het opvoeren van het aantal controles naar het normniveau en aan het overdragen van het toezicht op de naleving van leefmilieuverordeningen en de brandveiligheidsbepalingen aan het stadsdeel. In 2002 en volgende jaren worden de gelden structureel in de stadsdelen besteed. Om de aanpak van de onrechtmatige bewoning te intensiveren is met ingang van 2001 structureel ƒ 250000,– (€ 113445,–) extra beschikbaar.
– Het streefniveau bij de handhaving van de gebruiksbepalingen van bestemmingsplannen en leefmilieuverordeningen is als volgt: 1. Bij de in de LMV genoemde potentieel overlast gevende categorieën: een actief opsporingsbeleid; opgespoorde illegale situaties worden indien ontheffingen of vergunningen niet mogelijk zijn, niet gedoogd; 2. Bij de overige functies worden er geen streefniveaus vastgesteld, in beginsel wordt bij klachten en bij hinderlijke situaties opgetreden. – De raamprostitutiebedrijven hebben allemaal medio 2001 een geschiktheidsverklaring en voldoen aan de eisen. – De besloten bordelen hebben op 1 januari 2002 een geschiktheidsverklaring en voldoen aan de eisen. – De controle op de onrechtmatige bewoning wordt geleidelijk opgevoerd naar 2000 adressen op jaarbasis, te bereiken in 2002. – Het project IPAK wordt afgerond in 2002, met ten minste het resultaat dat 450 van de 500 panden sprake is van het voldoen aan de bouwkundige voorschriften en het voeren van een goed beheer. De aanpak van de overige 50 panden wordt overgedragen aan de stadsdelen. – Het TIKOB project Het project wordt afgerond nadat 50000 woningen zijn doorgelicht.
mogelijke begrotingsclaims
74
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
nr.
onderwerp
analyse
interne doelstelling
externe doelstelling
11.6
Het uiterlijk van gebouwen
Het toezicht op het uiterlijk van gebouwen is essentieel in het Haagse kwaliteitsbeleid voor de gebouwde omgeving.
Er wordt een interne beleidslijn opgesteld voor het handhaven van de normen uit het “Verzorgde gevelbeeld van Den Haag”.
Alle gevelwijzigingen in de – wijken waarvoor criteria zijn vastgesteld worden gerapporteerd. Per geval wordt bezien of een aanschrijving haalbaar is.
De jurisprudentie over aanpak van ondergeschikte gevelwijzigingen is niet duidelijk. De Welstandscriteria zijn in de praktijk niet altijd juridisch afdwingbaar.
Illegale schotels en rolluiken worden voortaan vanuit de stadsdelen in apart georganiseerde handhavingsacties aangepakt.
Ontwikkelen van een plan om de procedures bij het Het toezicht op rolluiken en reclametoezicht te schotelantennes schiet, bekorten. nadat er in het verleden projectmatig goede resultaten zijn gehaald, tekort. Het toezicht op de gevelreclame is “sluitend” in de zin dat alle veranderingen worden opgespoord en getoetst. Bij niet voldoen aan de criteria wordt aangeschreven. Het plaatsen van een schotelantenne achter de voorgevelrooilijn is sinds 1-1-1999 zonder vergunning toegestaan.
In 2002 wordt over resultaten van het handhavingbeleid gevelwijzigingen nader gerapporteerd. In 2002 wordt ten aanzien van rolluiken en schotelantennes gestreefd naar een sluitende aanpak. In iedere wijk wordt tweemaal opgeschoond. Dat betekent dat er geen illegale schotels en rolluiken langer dan een half jaar aanwezig zullen zijn. Voorts wordt in 2002 het doel gesteld om tussen het afronden van procedures en de uitvoering van gemeentewege te bekorten (norm: binnen twee weken, in uitzonderlijke gevallen maximaal zes weken).
mogelijke begrotingsclaims
75
Handhaven met de kracht van Den Haag
Bedrijfsproces
Politiek proces
nr.
onderwerp
analyse
interne doelstelling
externe doelstelling
mogelijke begrotingsclaims
11.7
De staat van gebouwen.
– Bij het toezicht op de staat van gebouwen wordt een onderscheid gemaakt tussen actief en passief beleid.
– Het binnen een redelijke termijn inzetten van dwangmiddelen (de stok achter de deur) bij dossiers die door Woningbeheer N.V. aan DSO zijn overgedragen.
– Het binnen een redelijke termijn inzetten van het aanschrijvingsinstrument bij woningklachten.
–
– Het passieve beleid bestaat uit het op een alerte manier reageren op woningklachten. Daarbij geldt als beleidslijn dat iedere klacht over gebreken aan woningen in behandeling wordt genomen en dat bij strijdigheid met de voorschriften de eigenaar wordt aangeschreven. – Daarnaast is er een actief beleid. De stimulering van woningverbetering is opgedragen aan de N.V. Woningbeheer. Wanneer zij er langs vrijwillige weg, met subsidie, er niet uitkomt, wordt een dossier overgedragen aan DSO. Dan volgt een aanschrijving met bestuursdwang of dwangsom. – Bij de zogenaamde “rotte kiezen” is de stimulering van de verbetering wel grotendeels opgedragen aan DSO. Op dit moment is 47% van de panden in 50% van de tijd aangepakt.
– Vóór september 2003 zijn in het kader van het “rotte kiezen” project totaal 664 panden aangeschreven en verbetererd.
77
Handhaven met de kracht van Den Haag
12 Tabellen, productie A. Ontwikkeling van aantallen vergunningen voor de uitvoering van werken waarop toezicht wordt gehouden 1995
1996
1997
1998
1999
2000
aanvraag bouwvergunningen
1475
1582
1632
1812
1930
2107
verleende bouwvergunningen
1297
1414
1231
1613
1559
1853
aanvraag beginseluitspraak
93
127
133
168
150
168
beginseluitspraken
20
23
47
73
72
87
meldingen
318
290
276
264
247
229
verleende meldingen
267
243
207
217
201
203
12
14
17
11
11
14
aanvraag aanlegvergunningen verleende aanlegvergunningen
14
11
9
11
14
8
aanvraag sloopvergunningen
118
126
96
160
195
227
verleende sloopvergunningen
115
116
83
170
169
217
aanvraag opbreekvergunningen
511
357
324
344
271
verleende opbreekvergunningen
504
382
341
362
278
aanvraag duurzaam bouwen
59
38
59
28
verleende duurzaam bouwen
11
60
41
43 257
weigeringen illegale bouw (afgedaan)
*
177
196
228
189
213
*
225
194
247
236
* geen opgave
B. Bezwaarschriften dwangprocedures producten/acties
jan.
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
gem.
Aanzegging dwang 1999
0
5
2
3
8
3
6
2
3
6
0
0
38
3,17
Aanzegging dwang 2000
6
6
3
5
6
6
6
4
1
3
10
1
57
4,75
jan.
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
aanvragen om een principe uitspraak
59
33
35
23
28
20
10
15
18
15
20
276
25,1
aangevraagde ontheffingen LMV
16
6
1
8
9
13
4
5
5
8
9
84
7,6
dwangsom beschikkingen
10
4
3
1
4
1
1
1
2
3
5
35
3,2
6
1
4
1
0
0
2
0
3
17
1,9 2,5
C. Leefmilieu en horeca afgedaan leefmilieuverordening/Horeca 1999
gem. per maand
aanschrijvingen m.b.t. gebruik bezwaarschriften leefmilieuverordening/Horeca 2000
jan
11
1
5
2
2
1
1
1
0
1
2
27
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
per maand
aanvragen om een principe uitspraak
27
36
31
29
28
28
20
19
20
28
41
15
322
26,6
aangevraagde ontheffingen LMV
3
7
7
6
8
10
2
3
5
8
8
2
69
5,9
dwangsom beschikkingen
3
2
4
2
5
7
3
2
2
9
6
2
47
3,9
aanschrijvingen m.b.t. gebruik
5
5
3
0
2
2
0
0
0
3
1
0
21
2
bezwaarschriften
6
2
4
6
3
2
1
2
2
4
1
1
34
3,2
waarschuwingen
7
5
12
9
5
4
0
0
0
6
4
1
53
4,8
B en W adviezen
3
9
3
5
3
8
1
0
2
6
4
0
44
4
78
Handhaven met de kracht van Den Haag
D. Verblijfsinrichtingen verblijfsinrichtingen 1999
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
per maand
gebruiksvergunningen
6
6
11
6
2
5
2
4
6
2
4
4
58
ontheffingen Leefmilieuverordeningen
0
0
3
0
0
1
0
0
0
0
0
0
4
0,3
onttrekkingvergunning
1
1
7
2
0
1
0
3
0
1
0
0
16
1,3
aanschrijvingen beëindiging kamerverh.
4,8
13
11
14
5
10
4
1
2
6
8
5
5
84
7
dwangsombeschikkingen
2
1
7
4
3
2
1
3
1
2
0
0
26
2,2
onderhoudsaanschrijvingen
2
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
4
0,3
uitvoering van gemeentewege
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
sluitingen van kamerverhuurbedrijven
1
0
3
1
1
2
0
3
2
1
0
2
16
1,3
bemoeienis met overlastpanden
3
2
18
18
16
14
13
16
7
16
11
18
152
12,7
4
3
4
4
1
0
0
0
0
bezwaarschriften
3
4
hercontrole kamerverhuurbedrijven
34
25
verblijfsinrichtingen 2000
jan
feb
95 123 mrt
apr
61 133 mei
juni
0
0
23
1,9
44 173 211 177 125 118
1319
109,9
juli
totaal
aug
sep
okt
nov
dec
per maand
gebruiksvergunningen
5
2
6
2
4
0
2
0
3
4
9
2
39
ontheffingen Leefmilieuverordeningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
onttrekkingvergunning
0
0
0
0
0
0
2
0
0
0
2
0
4
0,2
aanschrijvingen beëindiging kamerverh.
0
4
5
6
3
4
1
2
2
2
1
1
31
2,9
dwangsombeschikkingen
0
1
3
0
1
3
1
3
3
4
1
0
20
1,9
onderhoudsaanschrijvingen
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0,1
uitvoering van gemeentewege
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
sluitingen van kamerverhuurbedrijven
2
4
0
1
2
0
3
2
1
4
4
1
24
1,9
bemoeienis met overlastpanden
0
14
5
8
14
16
7
1
3
24
14
0
106
9,2
bezwaarschriften
1
0
10
0
0
0
3
10
15
1
0
0
40
73 105 108 112 100
82
57
82
58
99 120
67
1063
87,6 1,5
hercontrole kamerverhuurbedrijven
2,8 0
0
4
gebruiksvergunning ingetrokken
2
0
3
2
2
0
2
0
4
0
2
0
17
constatering geen kamerverhuur
3
10
4
10
10
5
9
13
8
20
12
15
119
9,2
vergeefse bezoeken
9
15
21
19
31
29
17
43
36
52
41
41
354
27,2
84 191 190 263
98
2213
185,2
30
32
152
12
overige correspondentie bezoeken
120 273 319 160 174 176 165 0
0
2
0
24
21
3
16
24
0
79
Handhaven met de kracht van Den Haag
E. Reclametoezicht 1999
jan.
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
gemid. per maand
controles precario - heffing aanvraag vergunning recl obj. opsporing illegale reclame bezoeken precario algemeen dwangsombeschikkingen bezwaarschr. precario algemeen bezwaarschr. precario reclame 2000
1391 1851 3379 2314 2183 2925 2922 1516 2459 1057 1408 668
24073 2006,1
32
40
35
22
27
35
31
29
40
35
34
36
396
33
21
16
20
64
27
66
37
53
41
37
31
1
414
34,5
258 219 281 168 169 234 135 110 207 177 184 146
2288
190,7 7,3
12
7
6
3
7
6
2
17
6
0
12
9
87
0
4
2
1
2
0
0
2
1
1
0
1
14
1,2
24 148 149
49
37
58
46
26
22
12
25
705
58,8
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
109 jan
feb
mrt
apr
per maand
controles precario - heffing
1142 3064 2906 1435 3257 2713 891 2048 704 690 786 583
20219 1885
aanvraag vergunning recl obj.
52
40
64
27
30
35
67
45
34
35
27
19
475
42,9
opsporing illegale reclame
13
68
23
39
39
54
28
19
17
8
22
9
339
30,8
bezoeken precario algemeen
81 160 247 190 230 196 188 136 192 242 258 119
2239
186,2
dwangsombeschikkingen
26
6
10
0
0
10
26
6
0
1
7
0
92
8,5
4
4
4
1
1
0
2
0
2
3
1
0
22
2,1
39
25
81 177
66
23
22
52
28
18
41
10
582
53,1
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
bezwaarschr. precario algemeen bezwaarschr. precario reclame
F. handhaving rolluiken en schotelantennes producten/acties
jan
feb
mrt
apr
per maand
1999 schotelantennes
0
0
3
10
39
4
0
14
11
0
5
0
86
rolluiken
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
totaal
producten/acties
7,2 0 per maand
2000 schotelantennes rolluiken
46
0
3
23
0
6
0
0
0
1
25
0
104
7,9
8
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8
0,8
G. Intensief Beheer Woningen LaakRust./OostbrValkenbos Noord HeesterbuurtBezuidenh-WestBezuidenh-OostTotaal producten/acties waarschuwingsbrieven aanschrijvingen met dwangsom
1999 2000 1999 2000 1999 2000 1999 2000 1999 2000 1999 2000 172 151 74
1999 2000
24 425
49
31
21
14
10
3
45
74
321
698
96
0 102
14
33
15
6
9
9
0
38
112
284
aanschrijvingen met bestuursdwang
5
16
0
9
5
0
0
0
0
0
0
1
10
26
uitvoering van gemeentewege
5
10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5
10
105
0
3
7
25
14
45
0
31
0
24
12
233
33
83
48
48
30
19
3
56
652
548
21
0
15
0
8
0
5
15
152
controle “doe het zelf” brieven
tussentijdse controles ivm “doe het zelf” 467 289
0
uitgevoerd door eigenaren
0
10 100
53 104 3
5
80
Handhaven met de kracht van Den Haag
Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Bouwen en Monumentenzorg
Handhaven met de kracht van Den Haag Verantwoord kiezen bij controle en handhaving van bouwregelgeving Handhaven met de kracht van Den Haag