Opgeven is geen optie
Jaarverslag Jaarverslag 2013 GGMD voor Doven en Slechthorenden Slechthorenden
1/34
1.
Woord vooraf
2.
Profiel van de organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
2.2. Structuur van de organisatie 2.3
2.4
2.5
3.
4.
5.
Kerngegevens 2.3.1
Organisatieprofiel
2.3.2
Cliëntprofielen
2.3.3
Kernactiviteiten
2.3.4
Kerncijfers 2013
2.3.5
Werkgebied, vestigingen en organogram
Ketenvorming en samenwerking 2.4.1
Ketenvorming in eigen huis
2.4.2
Samenwerken in zorg en dienstverlening
Maatschappelijk ondernemen
Ontwikkelingen 2013 3.1
Externe ontwikkelingen
3.2
Interne ontwikkelingen
Bedrijfsvoering en personeel 4.1
Bedrijfsvoering
4.2
Personeel
Kwaliteit 5.1
Algemeen kwaliteitsbeleid
5.2
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten
Bijlagen: 1. Cliëntprofielen GGMD 2. Kernactiviteiten GGMD 3. Jaarverslag 2013 Raad van Toezicht 4. Jaarverslag 2013 Cliëntenraad 5. Jaarverslag 2013 Ondernemingsraad 6. Organogram GGMD
2/34
Woord vooraf: vooraf: “opgeven is geen optie” optie”
De Nederlandse samenleving is in permanente staat van verandering. Wij volgen dat, reageren daarop. Er is maar één constante in ons antwoord: wij moeten het beter doen, steeds beter. Bovenstaande regels zijn een citaat uit het voorwoord bij het Jaarverslag 2012. In 2013 geldt dit antwoord nog steeds: verbetering als permanente opdracht. De ‘permanente staat van verandering waarin de samenleving verkeerd’ noodzaakt tot ‘volgen en reageren’. Wie zich daartoe beperkt kan overleven en dat is in deze jaren, waarin de financiering van de zorg voor chronisch ziekten en gehandicapten volledig op de schop gaat, een uitdaging op zich. Bij GGMD is echter in 2013 afgesproken om er – om bij de beeldspraak te blijven – een schepje bovenop te doen. Naast ‘volgen en reageren’ is er gekozen voor ‘ondernemen’. In 2013 heeft GGMD speerpunten gekozen waarop wordt ingezet, gebaseerd op een analyse van kansen om nieuwe, betere antwoorden te geven op vragen van cliënten. De ontwikkeling van een nieuw zorgpad voor mensen met Tinnitus is daar een goed voorbeeld van, een zorgpad waarmee GGMD een stepped-care aanbod voor deze mensen biedt en tegelijk inspeelt op de ontwikkeling van de generalistische basis GGz en de specialistische GGz. Ondernemers speuren naar kansen op de markt, dat geldt ook en in toenemende mate in de zorg. Wie dat doet kan gemakkelijk zijn afkomst verloochenen. GGMD wil dat niet. GGMD komt voort uit de dove gemeenschap. In 2013 heeft een onderzoek onder onze cliënten aan het licht gebracht dat een aanzienlijk deel van onze vroegdove cliënten geen goed leven leidt, mede door de omstandigheden waaronder zij zijn opgegroeid. De weerslag van het onderzoek is neergelegd in het rapport “Opgeven is geen Optie”. Op basis van dit onderzoek heeft GGMD een nieuw hulpaanbod voor deze cliënten ontwikkeld, het revaliderend zorgprogramma. Voor de omstandigheden waaronder deze cliënten nu leven – sterk geïsoleerd, kwetsbaar en gekwetst heeft GGMD aandacht gevraagd en gekregen bij Zorgkantoren, VWS en Tweede Kamerleden. Mede dankzij deze aandacht wordt in 2014 gestart met de uitvoering van deze hoopgevende hulp. Het wordt ‘a hell of a job’ om dit werk onder de WMO te kunnen voortzetten. Maar bij GGMD dichten we ons ondernemerschapskwaliteiten toe, dus we mogen het hoofd niet laten hangen. Bovendien...het rapport waarin we het onderzoek en het hulpprogramma neerschreven gaven we de naam mee “Opgeven is geen optie”. Dus dat doen we niet.
Kees Knol, bestuurder GGMD
3/34
2. Profiel van de organisatie organisatie 2.1
Algemene identificatiegegevens
Naam verslagleggende rechtspersoon
Stichting Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening voor Doven en Slechthorenden (GGMD)
Adres
Büchnerweg 3
Postcode
2803 GR
Plaats
Gouda
Telefoonnummer
0800–3374667
Inschrijfnummer Kamer van Koophandel
41167550
E-mailadres
[email protected]
Internetpagina
www.ggmd.nl
2.2. Structuur van de organisatie Juridische structuur en governance GGMD voor doven en slechthorenden is een enkelvoudige rechtspersoon: een stichting met een (eenhoofdige) Raad van Bestuur en een Raad van Toezicht. Bepalingen over de rol van respectievelijk de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn conform de zorgbrede Governance Code vastgelegd in de statuten. De bestuurder noch andere personen in loondienst bij GGMD overschrijden het gemiddelde belastbare loon van Nederlandse ministers. Toelatingen Toelatingen GGMD is toegelaten tot de AWBZ als instelling voor begeleiding en behandeling als bedoeld in de artikelen 6 en 8 van het Besluit Zorgaanspraken AWBZ. Met ingang van 1 januari 2010 is GGMD tevens toegelaten tot de ZVW als instelling voor medisch specialistische zorg. Onder de AWBZ functioneert GGMD als instelling voor gehandicaptenzorg (uitsluitend zintuiglijk gehandicapten auditief), onder de ZVW als gespecialiseerde GGZ-instelling voor doven en slechthorenden. Voor reïntegratietrajecten is GGMD in 2013 een nieuwe overeenkomst gegund door het UWV. Daarnaast heeft het UWV onze erkenning als jobcoachorganisatie verlengd. Cliëntenraad Sinds 2007 bestaat bij GGMD een Cliëntenraad, per ultimo 2013 bestaande uit tien cliënten van verschillende subdoelgroepen en drie steunleden uit de relevante cliëntenorganisaties (het Dovenschap, de NVVS en de Stichting Plots- en Laatdoven). De Cliëntenraad schrijft een eigen jaarverslag, dat als bijlage 4 aan dit jaardocument is gehecht. De Cliëntenraad wordt voor rekening van GGMD ondersteund door een secretaris, die langdurig ervaring heeft opgedaan in de begeleiding van doven. Ondernemingsraad De OR heeft in 2013 5 keer een overlegvergadering gehad met de bestuurder en twee keer de algemene gang van zaken van de onderneming besproken. Ook heeft de OR overlegd met de 4/34
Raad van Toezicht. De OR heeft er voor gekozen over 2013 een eigen jaarverslag uit te brengen. 2.3
Kerngegevens
2.3.1
Organisatieprofiel
De missie van GGMD is het in heel Nederland bieden van hoogwaardige zorg- en dienstverlening aan doven en slechthorenden, die de last van (de gevolgen van) de gehoorstoornis en de eventuele psychische problematiek voor de cliënt dusdanig beperkt dat een zo zelfstandig en goed mogelijk leven kan worden geleid. Die zorg- en dienstverlening kan alleen hoogwaardig zijn, als GGMD zich exclusief focust op de doelgroep. Omdat pre linguaal doven (verder: vroegdoven) in de praktijk niet bij horende instellingen in hun omgeving terecht kunnen, geeft GGMD in eigen huis vorm aan een domeingrenzen overschrijdende integrale keten van zorg voor hen. GGMD wordt met zijn AWBZ-toelating gerekend tot de categorale instellingen voor zintuiglijk gehandicaptenzorg. Dat zijn er 3 voor visueel gehandicapten (Bartimeus, Visio en de Robert Coppes Stichting) en 5 voor auditief/communicatief gehandicapten. Van die laatste richten zich er 3 geheel of overwegend op jeugd (Kentalis, Auris en NSDSK) en één exclusief op ouderen (Gelderhorst). GGMD richt zich als enige van die 5 instellingen op de volwassen auditief gehandicapten en doet dat in heel Nederland. Ook de GGz voor doven en slechthorenden is noodgedwongen categoraal georganiseerd. GGMD is de aanbieder van ambulante GGz in Zuid-, Midden- en West-Nederland; in Noord en OostNederland hebben de in hoofdzaak horende instellingen Lentis en Pro Persona een doventeam. Pro Persona en Reinier van Arkel hebben kleine klinische voorzieningen voor doven-GGz. In Amsterdam hebben zowel GGMD als Pro Persona een team. GGMD is als integrale ketenorganisatie aangesloten bij twee koepelorganisaties: bij zowel de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) als bij GGZ Nederland. 2.3.2
Cliëntprofielen Cliëntprofielen
Communicatie is de sleutel voor mensen in de samenleving. Communicatie is bij uitstek essentieel voor de zorg aan mensen. Auditief gehandicapte cliënten kunnen slecht terecht in instellingen, die zich louter van het gesproken woord bedienen. Zij behoeven zorg, die met die beperking rekening houdt. GGMD beheerst die expertise door continue investering in scholing en door zich exclusief tot deze doelgroep te beperken. Wij onderscheiden in hoofdzaak vier cliëntprofielen: - Volwassen vroegdoven - Volwassen slechthorenden - Volwassen Plots- en Laatdoven - Volwassen doofblinden
5/34
In 2012 is gestart met het consequent vastleggen van het cliëntprofiel van elke cliënt in ons productieregistratiesysteem. Die vastlegging is verbonden met de standaard communicatiecheck van elke nieuwe cliënt, waarmee wij gegevens verzamelen voor onze wijze van communiceren met de cliënt. Voor het zittende bestand worden die gegevens in de loop van 2014 gecompleteerd. Er dienen zich sinds enige tijd ook niet- of weinig-slechthorenden aan, die afkomen op ons groepsaanbod voor het leren omgaan met tinnitus1. Wij konden hen niet voor rekening van de AWBZ helpen, omdat daarvoor een drempelverlies van 35 decibel is vereist. In 2013 hebben wij een tinnituszorgpad voorbereid voor levering onder Basis GGZ, dat deze beperking niet heeft. 2.3.3
Kernactiviteiten
GGMD levert een sluitende keten van zorg aan de doelgroep van thuiswonende volwassen doven en slechthorenden. Die keten strekt zich uit over AWBZ, ZVW en sociale verzekeringen. Wij onderscheiden de volgende clusters van producten (uitgewerkt in bijlage 1b): -
gespecialiseerde ambulante begeleiding en behandeling
-
gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg
-
expertiseproducten
2.3.4
Kerncijfers Kerncijfers 2013 2013
Omzet
2013
2012
AWBZ
€ 7.256.129
€ 6.831.701
GGZ
€ 3.175.723
€ 3.671.734
Loopbaanbegeleiding
€ 282.121
€ 335.343
Overig
€ 302.835
€ 165.584
Totaal
€ 11.016.808
€ 11.004.362
Cliënten
AWBZ
GGZ
LB
Totaal
Totaal 2013
1.502
777
183
2.462
Instroom 2013
657
326
90
1.073
Vroegdoof
297
150
27
474
Slechthorend/plots-laatdoof
844
355
97
1.296
41
13
1
55
8
49
2
59
312
210
56
578
Doofblind Tinnitus (niet-slechthorend) nog onbekend
Per bekostigingscategorie is het aantal unieke cliënten weergegeven. Tussen de categorieën is wel enige overlap. Het per cliënt vastleggen van het cliëntprofiel is nog niet compleet.
1
Het Nederlandse woord voor tinnitus is oorsuizen, maar dat begrip dekt zeer onvoldoende de vaak ondraaglijke ernst qua duur, vorm en luidheid van de cliënten die om zorg komen. 6/34
Aantal
fte
Hulpverleners totaal
126
89,74
Hulpverleners AWBZ
70
54,89
Hulpverleners GGZ
28
19,12
Hulpverleners werk
9
6,5
19
9,23
9
8,34
Staf en ondersteuning
39
23,81
Communicatietrainers
50
n.v.t.
Medewerkers
Soort
Vaste dienst
Totaal
31-12-2013
Hulpverleners communicatie Management en hoofden Freelancers Verloop 2013:
in dienst: 26 medewerkers uit dienst: 24 medewerkers.
2.3.5
Werkgebied Werkgebied, organogram ed, vestigingen en organogram
De doelgroep woont verspreid over het hele land. In grote delen van Nederland is GGMD de enige AWBZ-zorgaanbieder voor volwassen doven en slechthorenden. Alleen in de vier noordelijke provincies kent GGMD voor AWBZ-woonbegeleiding een parallel: De Noorderbrug. De GGZ voor de doelgroep wordt gedeeld met Lentis en Pro Persona, die samen Noord en Oost Nederland bedienen. GGMD heeft heel Nederland als werkgebied en maakt dit waar vanuit 14 vestigingen. Incidenteel worden nog op andere adressen cliënten ontvangen. Waar nodig komt GGMD ook aan huis. Dat is in ieder geval zo bij het product Begeleid zelfstandig wonen. Op 3 locaties worden cliënten uitgenodigd om hun woonbegeleiding te komen halen in een bij deelnemers als "inloophuis" bekend staand steunpunt van GGMD. Zij waarderen de bijkomende gelegenheid tot ontmoeting met andere doven. GGMD heeft geen eigen vastgoed. De 14 vestigingen zijn allen gehuurd. GGMD is een platte organisatie. In Gouda huist de eenhoofdige Raad van Bestuur en een beperkte centrale staf. Daaronder kent de organisatie vijf integrale managers op een regionale verdeling van Nederland. U vindt het organogram als bijlage toegevoegd aan dit jaarverslag.
2.4
Ketenvorming en samenwerking samenwerking
2.4.1
Ketenvorming in eigen huis
Gebruikelijk is dat integrale ketenzorg tot stand komt door samenwerking van partijen op lokaal niveau. Voor doven kan dat niet. Horende instellingen zijn voor onze doelgroep niet toegankelijk – zelfs niet met een tolk. Om toch ketenzorg te realiseren heeft GGMD daarom de ambitie om de gehele keten van zorg voor de doelgroep doven in eigen huis te organiseren. In 1999 begonnen als het verzamelde en verzelfstandigde dovenmaatschappelijk werk van de nazorgafdelingen van de doveninternaten is als gevolg van een langjarig proces van 7/34
diversificatie en uitbreiding GGMD geworden tot een ketenorganisatie over de domeinen WMO (cliënttoeleiding), AWBZ (gehandicaptenzorg, revalidatie), ZVW (Geestelijke Gezondheidszorg) en Werk (re-integratie en job coaching) heen. De keten krijgt gestalte door een gezamenlijk aanmeldingstraject voor alle cliënten in ons Primair Proces. 2.4.2
Samenwerken in zorg en dienstverlening
In Noord en Oost Nederland heeft GGMD geen eigen GGZ-aanbod. Daar werkt GGMD voor de afstemming tussen de gehandicaptenzorg voor doven en de gespecialiseerde doven-GGz samen met Lentis en Pro Persona. Voor crisiszorg werkt GGMD, indien nodig, samen met de crisisdiensten van “horende” GGZ-instellingen. GGMD heeft als AWBZ-instelling voor auditief gehandicapten in de sector visueel gehandicapten een parallel in de Robert Coppes Stichting, die in Zuid-Nederland ambulante begeleiding biedt aan volwassen, vaak meervoudig beperkte blinden en doofblinden. Met die instelling is in 2012 het contact aangehaald en zijn pilots gestart voor samenwerking in zowel de zorg als beider back-offices. In 2013 zijn deze pilots uitgevoerd en in 2014 positief geëvalueerd. In Zuid-Holland Noord werkt GGMD samen met GGz-instelling Rivierduinen. In 2012 heeft deze samenwerking een extra dimensie gekregen in Zoetermeer, waar GGz-cliënten van GGMD zo nodig voor behandeling kunnen worden opgenomen in een kliniek van Rivierduinen met ondersteuning in de communicatie vanuit GGMD. In Vught heeft GGz-instelling Reinier van Arkel een kleine verblijfsvoorziening voor dove cliënten. Met die instelling is in 2013 de samenwerking nader ontwikkeld. Op regionaal niveau werkt GGMD samen met meerdere zogenoemde "Welzijnsstichtingen van doven", organisaties voor en door vroegdoven. 2.5 2.5
Maatschappelijk ondernemen
GGMD spant zich nadrukkelijk in om ook anders dan met zorg en dienstverlening bij te dragen aan de participatie van de auditief beperkte burger in de samenleving. Consequent werft GGMD voor zijn eigen hulpverleners expliciet mede onder doven en slechthorenden. Zij dragen ook substantieel bij aan de expertise en doelgroepgerichte cultuur van GGMD. Zij houden de horende collega's van GGMD bovendien de spiegel voor van de dagelijkse valkuilen van horende organisaties in de omgang met dove en slechthorende medewerkers of klanten. Waar GGMD ruimte heeft voor stages of leer/werkplaatsen reserveren we die ook voor de doelgroep. In 2013 bood GGMD twee dove ‘zij-instromers’ een leer/werkplaats Ambulante Woonbegeleiding.
8/34
3.
Ontwikkelingen Ontwikkelingen 2013
3.1
Externe ontwikkelingen
AWBZ In 2013 werkte de Staatssecretaris van VWS door aan de afbouw van de AWBZ en GGMD werkt ter voorbereiding op de transities naar de WMO, de ZVW en de WJZ door samen met de andere organisaties in de sector voor zintuiglijk gehandicapten.
Zorgverzekering De GGz voor doven en slechthorenden is verzekerd in het basispakket van de zorgverzekering. Sinds jaar en dag wordt die GGz voor doven gefaciliteerd met dubbeltelling van cliëntcontacten. Aan die dubbeltelling kwam een einde met de prestatiebekostiging van de GGz per 2013. Juist op tijd traden wij toe tot het kleine groepje van GGZ-instellingen met bijzondere kostencomponenten om goed gezien te worden door NZa en VWS. Ons is voor 2013 (en ook 2014) – parallel aan een kostenonderzoek van de NZa – een transitiebedrag gegund ter grootte van 95% van het verschil tussen een als voorheen overeengekomen budget en de geraamde DBC-opbrengst. In aanvulling op bovenstaande werd in 2013 ook verder gewerkt aan de overdracht van de GGz K&J naar de (decentrale) Wet op de Jeugdzorg (WJZ). Om de financiering hiervan voor GGMD te behouden werd contact gelegd met de VNG. GGMD kon zich aansluiten bij een landelijke overeenkomst van gespecialiseerde aanbieders met de VNG, die het mogelijk moet maken om de prijsafspraken in het kader van de WJZ onder VNG-vlak voor alle gemeenten te maken. 3.2
Interne ontwikkelingen
Professionalisering Door de jaren heen maakte GGMD als GZ/ZG-instelling een constante professionalisering door. Gestart in 1999 met “dovenmaatschappelijk werk” hebben wij aanvankelijk onze hulp- en dienstverlening aan volwassen vroegdoven gediversifieerd naar individuele revalidatie, ambulante woonbegeleiding, loopbaanbegeleiding, opvoedtraining en communicatietraining – en hebben we het onderscheid tussen onze doelgroepen vroegdoven, doofblinden, ernstig slechthorenden en plots- en laatdoven in de inhoud en organisatie van onze zorg beter uitgewerkt. Gaandeweg hebben we ook de samenwerking gezocht met de categorale GGZteams voor doven en slechthorenden, deels uitmondend in een fusie met die teams. Parallel aan al die ontwikkelingen is het scholingsprogramma voor alle medewerkers sterk uitgebreid. Op het moment van uitbreiding van ons aanbod met gespecialiseerde GGZ-doventeams hebben wij ook een Primair Proces geïmplementeerd, dat bewust op alle cruciale momenten in de zorg voor elke cliënt – na aanmelding, na intake/diagnostiek en bij jaarlijkse evaluatie – de verschillende disciplines in een multidisciplinair Cliëntenoverleg bij elkaar brengt voor een goede, integrale afweging van alle zorgaspecten.
9/34
Herkenning van meervoudige problematiek Deze professionalisering heeft in 2013 aan het licht gebracht, dat veel van onze oorspronkelijke doelgroep – volwassen vroegdove cliënten die ambulante woonbegeleiding krijgen - multi problematiek kennen, die navenant meervoudige begeleiding en behandeling vergt. Als gevolg van hun levenslange doofheid en de daarmee gepaard gaande communicatiestoornissen hebben die cliënten een grote kennis- en ontwikkelingsachterstand alsmede een grote tot zeer grote taalachterstand, die de vicieuze cirkel in stand houdt. Daaronder of daarnaast bestaan vaak andere lichamelijke, cognitieve, psychosociale en/of psychiatrische, eventueel ook visuele problemen. Voor alle duidelijkheid: deze cliënten zijn allerminst representatief voor alle vroegdoven; de meeste volwassen vroegdoven gaat het maatschappelijk goed. In casu gaat het om de
deelgroep onder de vroegdoven, die als zwaksten van school (en internaat) zijn gekomen en/of anderszins in een (te) beschermde omgeving hebben verkeerd.
Verbetering diagnostiek en zorg voor volwassen vroegdoven Voorheen maakten we al die complexiteit bij onze vroegdove cliënten niet zichtbaar en volstonden wij met monodisciplinaire ambulante woonbegeleiding: louter ondersteunen van de cliënt in de confrontatie van zijn tekorten met de eisen vanuit de horende buitenwereld. We hielden ze zo “in de lucht”, maar ook afhankelijk. Dankzij alle aspecten van professionalisering, hiervoor genoemd, begonnen wij in te zien dat wij die cliënten daarmee tekort doen. Bij betere diagnostisering van hun multi problematiek kunnen we gerichter inzetten op het vergroten van hun zelfredzaamheid. Bedoelde cliënten hebben wel te maken met geregelde terugval, maar in hun stabielere fasen kunnen we hun leerbaarheid benutten. In de eerste helft van 2013 hebben we in een pilot 23 van onze cliënten in woonbegeleiding in uitvoerige diagnostiek genomen en inderdaad kunnen concluderen, dat hun performale intelligentie consequent hoger ligt dan hun verbale IQ. Reden om te denken dat zij inderdaad nog ontwikkelingskansen hebben, die eerder in het leven zijn blijven liggen. Parallel is voor dergelijke cliënten een zorgpad ontwikkeld: Revaliderend Zorg Programma (RZP). Later in het jaar is van veel zorgkantoren de medewerking verkregen voor implementatie van dat zorgpad bij 50% van onze huidige vroegdove cliënten via ruimere volumeafspraken voor 2014. Toen daarover voldoende zekerheid bestond is een wervingsprogramma ingezet voor uitbreiding van de diagnostische capaciteit. Lastig bleek de werving van GZ-psychologen, waardoor naar verwachting de start van het nieuwe zorgpad vertraagd raakt.
OORzaken In oktober 2012 is GGMD gestart met een informatie en adviescentrum op het gebied van hulpmiddelen voor slechthorenden en doven. Dit centrum heeft de naam OORzaken en bevindt zich in het hoofdkantoor van GGMD in Gouda. Doven en slechthorenden kunnen hier onafhankelijk van leveranciers informatie en advies krijgen over hulpmiddelen en voorzieningen. In 2013 bleek duidelijk de behoefte aan dergelijk aanbod.
Onderzoek en Ontwikkeling Eveneens leidde de professionalisering van GGMD tot een behoefte aan onderzoeksgegevens. Die zijn er in Nederland eigenlijk niet voor onze doelgroep. Die doelgroep is veel te klein om zonder druk en fondsen van buiten interessant te zijn voor opleidingsinstituten. En zonder onafhankelijke onderzoeksgegevens is het slecht knokken voor de doelgroep bij de huidige beleidswijzigingen in de zorg. 10/34
4
Bedrijfsvoering en personeel
4.1 Bedrijfsvoering Onder bedrijfsvoering worden de beleids- en begrotingscyclus, de administratieve organisatie en interne controle, verbeteringen op administratief gebied en de liquiditeit beschreven. Voor het financiële resultaat van 2013, de balansposities en de financiële positie van de organisatie wordt u verwezen naar de Jaarrekening. De afdeling Bedrijfsvoering is een stafafdeling en het Hoofd Bedrijfsvoering legt verantwoording af aan de bestuurder. In het werk van de afdeling is voortdurend oog voor verbetering van de ondersteuning van het primair proces. Tevens draagt zij bij aan het verwerken, beheersen en bewaken van de gegevensstroom naar verantwoordelijken met betrekking tot de activiteiten. In samenwerking met andere stafafdelingen worden verbeteringen en wijzigingen gerapporteerd aan de betreffende functionaris(sen).
Beleids- en begrotingscyclus Bepalend document in de beleids- en begrotingscyclus is de Kaderbrief die door de Bestuurder in de zomer wordt geschreven en na bespreking in het managementteam wordt vastgesteld en vervolgens door de Raad van Toezicht goedgekeurd als onderdeel van de begroting. De Kaderbrief bevat opdrachten voor de managers en voor de staf die leiden tot afzonderlijke documenten, te weten: - de regiojaarplannen en -begrotingen opgesteld door de regiomanagers, ondersteund door de staf en goedgekeurd door de Bestuurder; - het formatieplaatsenplan (FPP); - de exploitatiebegroting; - deelbegrotingen voor ICT, Scholing en PR; - het jaarplan Opleiding & Ontwikkeling.
Administratieve Organisatie en Interne Controle De administratieve organisatie is beschreven en per bedrijfsproces is bekend welke risico’s afgedekt dienen te worden. Hiervoor zijn de benodigde interne beheersingsmaatregelen getroffen. In 2012/2013 is deze procedure verder uitgewerkt, met name is de beschrijving en werking hiervan op het gebied van de productieverantwoording uitgebreid. De interne controle vindt op diverse niveaus binnen de organisatie plaats, waardoor de gegevensstroom juiste en bruikbare informatie genereert. Doordat de organisatie aan verandering onderhevig is door maatregelen van overheidswege dan wel eigen groei of ontwikkeling blijft de afdeling Bedrijfsvoering gefocust op verbetering van de administratieve organisatie en interne controle.
11/34
4.2 Personeel VGW Het plan van aanpak Arbobeleid wordt twee keer per jaar geagendeerd op de agenda voor het overleg met de Ondernemingsraad en het Managementteam. Het arbobeleid is gericht op Veiligheid, Gezondheid en Welzijn van de medewerkers. Behalve voor fysieke arbeidsomstandigheden, zoals klimaat, verlichting, nooduitgangen, voorkomen van RSI, is er aandacht voor het psychisch welzijn (preventie agressie, werkdruk). Het plan van aanpak is een dynamisch document, dat wil zeggen dat er voortdurend aanpassingen en actualisaties in worden aangebracht. Ook binnen GGMD vraagt de respectvolle omgang tussen horende en dove/slechthorende medewerkers voortdurende alertheid. Om die te optimaliseren bestaat een Permanente Taakgroep Communicatie, die jaarlijks tenminste twee keer bij elkaar komt om problemen in de interne communicatie tussen dove, slechthorende en horende medewerkers in kaart te brengen en advies uit te brengen aan het MT.
Deskundigheidsbevordering GGMD investeert een zeer aanzienlijk bedrag ter grootte van 6% van het personeelsbudget aan deskundigheidsbevordering van de medewerkers. Circa de helft van het budget wordt besteed aan communicatietraining en doelgroepkennis. GGMD is immers een tweetalige instelling. Alle medewerkers leren Nederlandse Gebarentaal; het vereiste niveau is vastgelegd in een beleidsnotitie. Alle uitvoerende medewerkers volgen bovendien het "Omgaan met doven en slechthorenden in de zorg- en dienstverlening” (Introductieprogramma bestaande uit drie theoriedagen met achtergrondinformatie en twee praktijkdagen). Naast deze scholingen, gericht op kennis van, begrip voor en communicatie met de doelgroep wordt jaarlijks net als bij horende instellingen een bijscholingsprogramma opgezet, gericht op bevordering van de professionele deskundigheid van medewerkers. Een andere manier om medewerkers in staat te stellen zich te ontwikkelen is het bieden van intervisiemogelijkheden. Enkele medewerkers worden bovendien in staat gesteld, wanneer daar aanleiding toe is, om met een coach te werken aan verbetering van het persoonlijk functioneren. Een klein deel van het scholingsbudget tenslotte wordt besteed aan individuele scholingswensen van medewerkers.
12/34
5.
Kwaliteit
5.1 Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid van GGMD is geïntegreerd in het reguliere beleid en in de bedrijfsvoering en daarmee een onderdeel van de P&C cyclus. In deze cyclus zijn de doelstellingen en indicatoren voor het beleid geformuleerd. Deze zijn afgeleid van de jaarlijkse beleidskaderbrief. GGMD heeft in 2013 de certificaten van HKZ en van Blik Op Werk (loopbaanactiviteiten) weten te behouden. De evaluatie van het primair proces heeft in 2013 geleid tot een aantal verbeteringen en uiteindelijk een heldere, verkorte procesbeschrijving.
5.2 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten Veiligheid Het veiligheidsbeleid van GGMD heeft in 2013 vorm en inhoud gekregen. GGMD kiest voor een aantal speerpunten in het veiligheidsbeleid. De belangrijkste zijn: •
Agressie, risicovol en onveilig gedrag
•
Suïcidaliteit
•
Lichamelijke verwaarlozing
•
Vereenzaming
In 2013 is gestart met een systematische risico-inventarisatie in de intakefase In onderstaand staatje de frequentie van de meest voorkomende risico's (dubbeltellingen mogelijk) sociale isolatie
31%
financiële problemen
23%
gezondheid
22%
agressie
11%
opvoedproblematiek
10%
suïcidaliteit
5%
kindermishandeling
4%
justitieel verleden
3%
ander risico
10%
De risico's worden in elke cliëntenbespreking meegenomen. De hoofdbehandelaar (GGZ) en zorgcoördinator (MD) zijn verantwoordelijk voor het risicomanagement. Het veiligheidsbeleid zal verder worden geïntegreerd in het primair proces en het kwaliteitsmanagementsysteem, conform de HKZ eisen.
Klachten In 2013 zijn er 19 klachten door cliënten van GGMD ingediend. Dit aantal ligt op vrijwel hetzelfde niveau als in 2012. Evenals in voorgaande jaren kwamen de meeste klachten van GGZ cliënten. De overige klachten zijn verspreid over de verschillende disciplines van de Maatschappelijke dienstverlening.
13/34
In 2013 werden relatief veel klachten ingediend over financiële aangelegenheden. De belangrijkste aanleiding voor deze klachten is de eigen bijdrage in de GGZ. Cliënten vinden dat zij hierover onvoldoende zijn geïnformeerd en/of de rekening (te) laat hebben ontvangen. Ook zijn er in 2013 weer klachten over lange wachttijden en late reacties van hulpverleners. Er is in 2013 één klacht ingediend bij de externe klachtencommissie.
Incidentmeldingen Incidentmeldingen In 2013 zijn 134 incidenten gemeld bij de VIM commissie (VIM= Veilig Incidenten Melden). Er wordt over een grote verscheidenheid van incidenten door steeds meer medewerkers gemeld. Veel meldingen hebben betrekking op zaken als afspraakfouten en dossiervoering alsmede aspecten van de interne bedrijfsvoering. Bijna een kwart van de meldingen heeft betrekking op cliënt gerelateerde incidenten (agressie, vermoeden kindermishandeling, suïcidedreiging).
Cliënttevredenheidsmeting In het najaar van 2012 is door Raad op Maat een tevredenheidsmeting gehouden onder cliënten van GGMD. De resultaten zijn in 2013 gepresenteerd. Cliënten MD geven GGMD het rapportcijfer 8, en cliënten GGZ een 7,5. Naar aanleiding van de meting is in overleg met de Cliëntenraad een verbeterprogramma opgesteld waarin o.a. aandacht is voor bereikbaarheid, bekendheid website en communicatie over hulp- en dienstverleningsplan.
Routine Outcome Monitoring In 2013 is GGMD gestart met het ROM instrument Feedback Informed Treatment (FIT) in de GGZ. Er is een interne rapportage beschikbaar van de eerste resultaten. Inmiddels heeft 60% van de GGZ cliënten één of meer vragenlijsten FIT ingevuld. De metingen laten een gestage verbetering van de resultaten zien.
Afstemming met de Cliëntenraad Cliëntenraad Het kwaliteitsbeleid van GGMD wordt periodiek besproken en afgestemd met de Cliëntenraad. In 2013 stonden o.a. de volgende punten op de agenda van het overleg tussen bestuurder en cliëntenraad: •
Resultaten cliënttevredenheidsmeting en stand van zaken verbeteracties
•
Algemene Leveringsvoorwaarden GGMD
•
Klachtenrapportage
•
VIM rapportage
14/34
BIJLAGEN
15/34
Bijlage 1
Cliëntprofielen GGMD
A Volwassen vroegdoven De volwassen vroegdove cliënt is niet slechts doof. Hij/zij is levenslang buitengesloten geweest van informatie via het gehoor. De volwassen vroegdoven die om specialistische begeleiding
komen, hebben niet in de omstandigheden verkeerd om de gevolgen van die buitensluiting op weg naar hun volwassenheid te overwinnen. Het gevolg is een scala van beperkingen naast de doofheid zelf. Niet de doofheid, maar deze extra beperkingen maken een volwassen vroegdove tot cliënt van specialistische begeleiding ZG. Het cliëntprofiel omvat dus nadrukkelijk slechts een (dit) deel van alle volwassen vroegdoven.
communicatie: actuele doofheid Ernstige tot volledige afwezigheid van gehoor vanaf de geboorte of vanaf een leeftijd voor het begin van de taalontwikkeling: aan beide oren meer dan 80 dB gehoorverlies. Volwassen vroegdoven "verstaan" alleen gebarentaal - en soms zelfs die niet goed, omdat ze van een generatie zijn die op de internaten geen gebarentaal mochten aanleren of gebruiken. Onvolkomen stemgebruik en spraakafzien overbruggen de afstand met de horende niet. De volwassen vroegdove cliënt loopt continu op zijn tenen in de horende wereld en trekt zich in privétijd terug in de dovenwereld of in zichzelf. De vroegdove volwassene heeft in de praktijk geen netwerk (van horenden) om zich heen.
communicatie: onvolkomen taalbegrip Vroegdove volwassenen hebben tijdens hun hele taalgevoelige periode in een taalarme omgeving verkeerd, zeker als hen ook (les in) gebarentaal is onthouden. De groep, die dat niet heeft kunnen compenseren, is laaggeletterd. Deze groep beheerst de Nederlandse taal zeer gebrekkig en kan slecht lezen. Er zijn grote problemen met de nuances van de grammatica en met abstract woordgebruik. Formele taal in formulieren en op internet wordt vaak niet begrepen. Hetzelfde geldt voor de getolkte taal van formele gesprekspartners. Niet herkende misverstanden en gewenst gedrag (doen alsof de informatie begrepen is) vermenigvuldigen zich tot grote problemen. Dit is de reden waarom bij deze cliëntgroep "horende" hulpverlening m.b.v. een tolk ernstig tekort schiet.
opdoen van kennis: onvolkomen begrip van de samenleving De mens doet zijn kennis over alle aspecten van leven en samenleving op in formele leermomenten, maar veel meer via terloopse auditieve informatie. Die ontbreekt al het hele leven bij de volwassen vroegdove net als het begrip voor veel schriftelijke informatie. De volwassen vroegdove AWBZ-cliënt heeft bijgevolg zijn schooltijd afgesloten met meer of minder grote lacunes in kennis van de wereld om zich heen. Bij het verder ouder worden wordt ook steeds nieuwe kennis relevant, die de cliënt niet vanzelf toekomt.
opdoen van kennis: onvolkomen begrip van tussenmenselijke omgang De vroegdove volwassenen van nu zijn vroeger doorgaans beschermd opgevoed, vaak in een doveninstituut. Zo zijn zij extra afgeschermd geweest van de horende samenleving en zelfs van 16/34
het (meestal) horende gezin van herkomst. Door de ontoegankelijkheid van de taal in het eigen gezin en de samenleving en de beperkte deelname aan een gezinsleven is het essentiële informele leren beperkt gebleven. Het taalarme aanbod op school heeft geleid tot een zwart-wit taalgebruik met weinig nuanceringen. Dit gebrek aan nuance en aan informeel leren heeft zich veelal vertaald in een minder ontwikkelde gevoeligheid voor sociale verhoudingen en kennis van ongeschreven regels in het intermenselijk verkeer. Dit leidt in veel gevallen tot een isolement en geen of een zeer beperkt sociaal netwerk.
resultaat 1: geringe zelfredzaamheid op alle belangrijke levensgebieden Het geheel van achterstanden bij de cliëntgroep volwassen vroegdoven heeft grote invloed gehad op de ontwikkelingsmogelijkheden in de samenleving op het terrein van opleiding en arbeid en daarmee op de sociaaleconomische situatie van de cliënt. De bijgevolg geringe zelfredzaamheid draagt voortdurend het risico in zich van het nemen van verkeerde beslissingen, die de wereld voor hem/haar alleen nog maar complexer maken.
resultaat 2: weinig participatie in het maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven De beperkte kennis van de samenleving en van maatschappelijke ontwikkelingen alsmede de beperkte sociaal-emotionele vaardigheden van vroegdove cliënten zijn van grote invloed op hun participatie in de samenleving. Deze cliëntgroep participeert hooguit in onderlinge verbanden van doven. Ze trouwen doorgaans ook onderling. Vanwege de kleine aantallen doven zijn er alleen in sommige centrumgemeenten formele ontmoetingsverbanden onder de naam "dovenwelzijns-stichtingen".
B Volwassen slechthorenden De slechthorende die zich meldt voor AWBZ-zorg heeft al een jarenlang traject achter de rug van schaamte en ontkenning gevolgd door hulp van KNO-arts en/of Audiologisch Centrum en gebruik van gehoorapparatuur. Als de slechthorendheid progressief is komt er een moment, dat de cliënt daarmee niet meer uitkomt. Dan is navolgend cliëntprofiel aan de orde. In essentie verschilt het profiel van dat van volwassen vroegdoven, doordat deze cliënten in hun jeugd niet verstoken zijn geweest van auditieve informatie en de maatschappelijke gevolgen vandien niet ervaren.
Actuele gehoorverlies Slechthorenden die zich bij GGMD melden hebben een gehoorverlies tussen 35 en 100 dB, altijd tenminste het frequentiegebied van spraak omvattend. Een cochleair implantaat is niet aan de orde zolang nog - in optimale omgevingscondities - één op één een gesprek kan worden gevoerd. Eventuele bijkomende aandoeningen als tinnitus, hyperacusis, recruitment en ziekte van Ménière zijn sterk verzwarend voor de slechthorende, soms "gek makend".
Beperkingen in het uitvoeren van activiteiten en/of problemen bij participatie - Communicatie: De ernstig slechthorende kan met een optimale inzet van hulpmiddelen nog via gesproken taal communiceren, maar meestal alleen nog één op één. Bovendien is dat zo inspannend, dat de spanningsboog steeds na korte tijd knapt en cliënt zich terugtrekt. Omgevingsgeluid belemmert de meeste communicatie. Omgevingsgeluid wordt met gehoorapparatuur slecht verdragen en draagt bij aan uitputting. 17/34
- Tussenmenselijke relaties: door het in toenemende mate wegvallen van de gesproken communicatie tussen de ernstig slechthorende en diens omgeving alsmede door de voortdurende uitputting is het risico op isolement voor de cliënt groot. De relaties met partner, kinderen, familie, vrienden en werkomgeving komen onder druk te staan. - Belangrijke levensgebieden: de ernstige slechthorendheid belemmert het functioneren op het werk, school/studie en andere vormen van dagbesteding. De ernstig slechthorende doet veelal veel moeite om zijn slechthorendheid te camoufleren, hetgeen tot miscommunicatie en onbegrip leidt. Misverstanden zijn talrijk en bronnen van conflict resp. van stuklopen van relaties en werkzaamheden. De kans op uitval is groot. - Maatschappelijk functioneren: ernstige slechthorendheid heeft invloed op veel terreinen van het maatschappelijk functioneren omdat enerzijds mondelinge communicatie essentieel is en de cliënt anderzijds voortdurend uitgeput is en steeds weer op onbegrip voor zijn situatie stuit.
Persoonlijke en externe factoren Persoonlijke factoren zijn van invloed op de mate en het tempo waarin de cliënt in staat zal zijn om de (toenemende) slechthorendheid te verwerken en zijn leven aan te passen, bijvoorbeeld leeftijd, beroep, opleiding, gezondheid, veerkracht, coping stijlen. Externe factoren zijn hierbij eveneens van invloed, bijvoorbeeld begrip en ondersteuning van naasten, ondersteuning van de werkgever bij het aanpassen van de werkomgeving en taken, beschikbaarheid van effectieve hulpverlening. In het algemeen duurt het lang voor de cliënt zijn slechthorendheid en hulpmiddelen echt accepteert en daarmee naar buiten durft te treden in plaats van zich terug te trekken. Volledige doofheid is een doembeeld, dat de gemiddelde cliënt lang tegenhoudt om zich voor te bereiden op alternatieve communicatie. Een keuze voor een cochleair implantaat is niet aan de orde zolang op gehoorresten nog één op één een gesprek kan worden gevoerd.
C
PlotsPlots- en laatdoven
Plots- en laatdoven missen hun gehoor volledig. Bij laatdoofheid is dat het eindstation van progressieve slechthorendheid. Van plotsdoofheid is sprake bij een in korte tijd ontstaan van volledig gehoorverlies. Plots- en laatdoven hebben een op veel punten met slechthorenden overeenkomstig cliëntprofiel. Essentieel verschil is, dat ook het één op één gesprek niet meer mogelijk is. Deze cliënten zijn aangewezen op alternatieve communicatie. Eventuele bijkomende aandoeningen als tinnitus, hyperacusis, recruitment en ziekte van Ménière zijn sterk verzwarend voor de slechthorende, soms "gek makend".
Beperkingen in het uitvoeren van activiteiten en/of problemen bij participatie -
Communicatie: gesproken communicatie is niet meer mogelijk. Met langdurige revalidatie t.a.v. leren spraakafzien en het leren gebruiken van ondersteunende gebaren door de cliënt en diens naasten kan de gesproken communicatie zich tot op zekere hoogte weer herstellen. In een toenemend aantal gevallen wordt een Cochleair Implantaat (CI) geplaatst. De resultaten hiervan zijn verschillend. CI vereist een intensieve hoortraining. Men kan weer geluiden horen, maar niet iedereen is in staat zonder spraakafzien spraak te verstaan. Met een CI blijft men slechthorend.
18/34
-
Tussenmenselijke relaties: door het (plotseling) wegvallen van de gesproken communicatie tussen de laatdove en diens omgeving is het risico op isolement voor de cliënt groot. De relaties met partner, kinderen, familie, vrienden en werkomgeving kunnen onder druk komen te staan door het onvermogen om gemakkelijk en snel met elkaar te communiceren.
-
Belangrijke levensgebieden: de plots/laatdoofheid belemmert het functioneren bij werk, school/studie en andere vormen van dagbesteding. De kans op uitval is groot.
-
Maatschappelijk functioneren: de plots/laatdoofheid heeft invloed op veel terreinen van het maatschappelijk functioneren omdat de mondelinge communicatie hierbij veelal een grote rol speelt.
Persoonlijke en externe factoren Persoonlijke factoren zijn van invloed op de mate en tempo waarin de cliënt in staat zal zijn om de plots/laatdoofheid te verwerken en zijn leven aan te passen, bijvoorbeeld leeftijd, beroep, opleiding, gezondheid, veerkracht, coping stijlen. Laatdoven kunnen al op weg zijn "geholpen" tijdens hun voorgeschiedenis van slechthorendheid. Wanneer na de plaatsing van de CI de resultaten niet aan de verwachtingen voldoen kan dit de verwerking negatief beïnvloeden. Externe factoren zijn hierbij eveneens van invloed, bijvoorbeeld begrip, ondersteuning en geduld van naasten, ondersteuning van de werkgever bij het aanpassen van de werkomgeving en taken, beschikbaarheid van effectieve hulpverlening. De plaatsing van een CI kan hierbij van invloed zijn, wanneer de omgeving ten onrechte verwacht dat de cliënt nu weer horen kan.
D
Doven en slechthorenden met psychische problematiek
Eigenlijk behoren de cliënten tot een van de drie hiervoor beschreven cliëntprofielen. Verschil is, dat zij daarbovenop psychische klachten hebben. Die kunnen er zijn ongeacht de auditieve handicap, maar niet zelden speelt de handicap mee in de genese. In ieder geval bemoeilijkt die de behandeling.
19/34
Bijlage 2
Kernactiviteiten GGMD
Gespecialiseerde ambulante ambulante begeleiding en behandeling Bij GGMD staat bij volwassen vroegdoven het vergroten van de zelfredzaamheid voorop. Waar dat niet haalbaar is, wordt ondersteuning geboden om de status quo te handhaven. Niet zelden is levenslange begeleiding noodzakelijk, soms wekelijks, om de communicatie met de buitenwereld in goede banen te leiden en te voorkomen dat cliënten het spoor bijster raken en essentiële bestaansvoorwaarden verwaarlozen. Anderen zijn meer zelfredzaam en vragen alleen ondersteuning bij complexe problemen. Hulp wordt dan gevraagd bij life-events, maar bij voorbeeld ook bij contacten (taal!) met organisaties op complex sociaal-maatschappelijk terrein. De gespecialiseerde ambulante begeleiding en behandeling wordt geboden door dovenmaatschappelijk werkers, tenzij functiedifferentiatie voor de hand ligt. De revalidatie van slechthorenden en plots/laatdoven is in handen van revalidatiemaatschappelijk werkers en communicatietrainers. Alle medewerkers worden continu intern geschoold in gebarenvaardigheid en doelgroep kennis.
Gespecialiseerde Ambulante Woonbegeleiding Ambulante woonbegeleiding is veelal chronische zorg gericht op het in stand houden van de sociale redzaamheid van cliënten. Vragen en problemen op het gebied van wonen en inkomen zijn hier veelvoorkomend, naast vragen en problemen op het gebied van relaties, met name gericht op het voorkomen of beperken van sociaal isolement.
Opvoedtraining Opvoeden van kinderen zonder dat je ze kunt horen is complex. De Opvoedtraining van GGMD is methodische begeleiding, gebaseerd op de methodiek van de Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding. Bijzonder kenmerk van de opvoedtrainers van GGMD is dat zij overwegend zelf doof zijn of horend kind van dove ouders en bijgevolg "native speakers" van gebarentaal. Hierdoor kan de communicatie en observatie van het gezin met dove/slechthorende ouders zonder tolk verlopen.
Revalidatie van slechthorenden en plots/laatdoven De hulp aan slechthorenden en laatdoven richt zich op de acceptatie van de beperking en het verwerken van het (complete) verlies van het gehoor en de daarmee gepaard gaande verliezen in het dagelijks leven. De acceptatiehulpvraag kent een hele reeks aspecten: -
Leer mij anders omgaan met mijn gehoorstoornis naar de buitenwereld: ik red het niet meer met verbergen. Leer mij op een adequate manier te reageren op terugkerende frustraties en onbegrip in mijn omgeving.
-
Leer mij om me niet (verder) terug te trekken van anderen. Leer mij opkomen voor mijzelf.
-
Leer mij vragen om hulp en om hulpmiddelen bij de communicatie aan belangrijke gesprekspartners.
-
Leer mij handelingsrepertoire om niet voortdurend uitgeput te zijn.
-
Leer mij en mijn omgeving communicatietechnieken in de vorm van spraakafzien en NmG.
-
Leer mij mijn leven inrichten met hulpmiddelen en schrijftolk.
-
Help mij mijn weg te zoeken naar wel/geen CI.
-
Leer mij de tinnitus, hyperacusis, etc. dragen door er niet meer op te focussen. 20/34
De hulpvraag van de plotsdove is meer acuut en begint bij de onmiddellijke behoefte aan alternatieve communicatie.
Communicatierevalidatie De communicatietrainingen zijn gericht op: - Nederlandse Gebarentaal (NGT) aan vroegdoven en hun omgeving; lang niet alle volwassen vroegdoven beheersen de NGT voldoende; - Nederlands Ondersteund met Gebaren (NmG) aan plots- en laatdoven en aan ernstig slechthorenden en aan hun omgeving, als alternatief voor c.q. als ondersteuning van het gesproken en gehoorde Nederlands. GGMD ervaart een grote behoefte aan communicatierevalidatie, die verder gaat dan onze gebruikelijke trainingen. Wij starten in 2012 met herontwikkelde trainingen spraakafzien. Wij denken voorts na over de begeleiding van kandidaten voor een Cochleair Transplantaat (CI) die van jongs af doof zijn geweest. Voor hen is het standaardaanbod van de transplanterende UMC's niet toereikend vanwege de secundaire problemen van de langdurige doofheid.
Loopbaanbegeleiding Alle hiervoor genoemde zorg wordt via de AWBZ verzorgd. Hiernaast biedt GGMD aan de doelgroep loopbaanbegeleiding: begeleiding bij het vinden of behouden van betaald werk of vrijwilligerswerk. Loopbaanbegeleiding wordt (nog) overwegend gefinancierd door het UWV, in mindere mate door gemeenten en werkgevers.
Gespecialiseerde Geestelijke Gezondheidszorg GGMD biedt sinds 2009 naast en deels samen met onze gespecialiseerde AWBZ-begeleiding ook ambulante tweedelijns geestelijke gezondheidszorg aan doven en slechthorenden in Utrecht, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Het specialisme in deze zorg is tweeledig: in de eerste plaats is er veel kennis over en ervaring met andere communicatiewijzen, daar waar Nederlandse taal niet of beperkt mogelijk is. In de tweede plaats is er kennis over en ervaring met de gevolgen van de communicatieve beperking voor het cognitieve, emotionele en sociale terrein.
Expertiseproducten Expertiseproducten Als nagenoeg enige zorgaanbieder voor volwassen doven en slechthorenden voelt GGMD ook een verantwoordelijkheid om zijn specifieke expertise ter beschikking te stellen aan anderen. De beleidsregels AWBZ bieden ZG-instellingen daartoe gelegenheid. Expertise wordt ingezet ten behoeve van de doelgroep zelf of ten behoeve van intermediaire beroepskrachten. GGMD rekent het ook tot haar verantwoordelijkheid om de horende samenleving enerzijds bewust te maken van de beperkingen van doven en slechthorenden en daar anderzijds stigmatisering tegen te gaan.
Specialistisch advies, instructie en voorlichting ZG Het betreft hier gespecialiseerde informatie en voorlichting (instructie) die vooral het karakter hebben van oriëntatie op revalidatie. Dit kan in persoonlijke gesprekken of in groepsverband.
21/34
Loket Plots- en Laatdoven Voor deze bijzondere, kleine doelgroep was tot 2005 in Nederland geen samenhangende begeleiding en training beschikbaar. Door samenwerking van een aantal aanbieders is toen het Nederlands Centrum voor Plots en Laatdoven (NCPLD) tot stand gekomen, ondergebracht bij GGMD. Daar waar de KNO-arts geen hulp meer kan bieden, kan men terecht bij het loket NCPLD. Van daar wordt verwezen naar beschikbaar zorgaanbod. Vaak ook is dat gerichte begeleiding door het revalidatiemaatschappelijk werk van GGMD (verliesverwerking en acceptatie; nieuw gedragsrepertoire alsmede communicatietraining).
Consultatie "horende" zorginstellingen GGMD levert haar specifieke kennis en producten ten behoeve van cliënten die voor hun hoofdbeperking bij een "horende" AWBZ-zorgaanbieder zijn opgenomen. Consultatie wordt gegeven aan (de medewerkers van) de zorgaanbieder. Hieronder valt ook het geven van communicatiecursussen en andere beperkte begeleiding (< 1 uur per week) aan cliënten aldaar.
Training cliëntenorganisaties vroegdoven GGMD heeft diverse kadertrainingen beschikbaar om lokale cliëntenorganisaties van vroegdoven goed te kunnen laten functioneren. Niet alle vroegdoven kunnen dat vanzelf.
Scholing professionals GGMD verzorgt regelmatig een "cultuur- en belevingsprogramma" voor professionals in de zorg aan doven en slechthorenden. Naast overdracht van kennis over de doelgroep is dit programma gericht op het vergroten van het inzicht in de belevingswereld van de doelgroep. Hiermee worden ook intermediairs buiten de AWBZ bereikt: instellingen GGZ en soms verder. Op verzoek wordt ook voorlichting gegeven aan beroepskrachten in opleiding.
22/34
Bijlage 3 Jaarverslag Raad van Toezicht Toezicht 2013 De Raad van Toezicht vervulde in 2013 evenals voorheen zowel de functie van toezichthouder op het handelen van de bestuurder ten behoeve van de continuïteit en kwaliteit van de organisatie als van gesprekspartner van de bestuurder. En niet te vergeten haar werkgeversrol. De Raad van Toezicht kwam in 2013 6 maal in vergadering bijeen. In alle vergaderingen werd een schriftelijke rapportage van de bestuurder over ontwikkelingen van belang voor - en in de GGMD-organisatie opiniërend - besproken. Aldus kwamen de externe relevante ontwikkelingen op het gebied van de rijksoverheid (WMO, AWBZ en ZvW) aan de orde, als ook op het gebied van samenwerking (onder andere Reinier van Arkel, Stuurgroep GGz, Rivierduinen, Kentalis, Robert Coppes Stichting). Wat interne zaken betreft werd steeds de vinger aan de pols op het gebied van bedrijfsvoering, kwaliteit en veiligheid gehouden. In de januarivergadering werd een voorstel over de rapportages aan de Raad van Toezicht besproken, in de april vergadering werd deze goedgekeurd. In de vergaderingen van januari werd ook het jaargesprek met de Bestuurder besproken. In de aprilvergadering werd de voorbereiding van de strategie van Bestuurder en Raad van Toezicht besproken. In de meivergadering werden in aanwezigheid van de accountant de jaarrekening en het jaarverslag over 2012 goedgekeurd. De managementletter vormde hierbij ook een belangrijk agendapunt. De auditcommissie bereidde deze onderwerpen voor. In de oktobervergadering werd het beleid naar aanleiding van een calamiteit, dat zich in 2013 voordeed, uitvoerig besproken. R. Laport, lid van de RvT en psychiater, bereidde deze bespreking voor. Ook de uitgangspunten voor de begroting 2014 en de Ontwikkelagenda van GGMD werden besproken. De novembervergadering werd voor een belangrijk deel besteed aan de strategie van de bestuurder. De discussie stond overwegend in het teken van de strategieontwikkeling dan van de inhoud. Hierom en ook omdat voorzien werd dat de komende jaren turbulent zouden worden werd afgesproken om het Strategisch Beleid van de bestuurder voor de zomer van 2014 opnieuw te bespreken. In de decembervergadering werd de Kaderbrief 2013 goedgekeurd, tezamen met de begroting voor 2013. In de vergadering van december werden dhr. J. Bastiaansen en mevr. M. Heringa beiden opnieuw gekozen als leden van de Raad van Toezicht. Ook werden in deze vergadering de Kaderbrief 2014 en de begroting 2014 goedgekeurd.
23/34
Om zich een goed beeld te kunnen vormen van de verhoudingen, het gedrag en de cultuur in de organisatie overlegde de Raad in 2013 evenals in 2013 met de Cliëntenraad, de Ondernemingsraad en het Managementteam en was de Raad vertegenwoordigd bij de landelijke kerstbijeenkomst voor alle medewerkers in december. Voorafgaande aan de vergaderingen van de RvT, waar het jaardocument 2012 respectievelijk de documenten voor 2014 aan de orde waren kwam de financiële commissie van de RvT bijeen voor overleg met de bestuurder en, bij de bespreking van het jaardocument 2012, de accountant. De commissie bestond in 2013 uit de leden van de RvT D. de Kruif en J. Pawlikowski. In de opvolgende vergadering van de RvT deed de commissie verslag van haar commissie. In 2013 is de meerwaarde van de financiële commissie voor alle betrokkenen opnieuw duidelijk ervaren.
Samenstelling van de Raad in 2013 J.C.A. Bastiaansen (voorzitter) J.C. Pawlikowski (lid) R. Laport (lid) M. Heringa (lid) H.P.M. van Gils (lid) D. de Kruif (lid)
24/34
Bijlage 4
Jaarverslag 2013 Cliëntenraad GGMD In 2013 heeft de Cliëntenraad ('CR') 5 maal in Gouda op het hoofdkantoor vergaderd, waarvan eenmaal gezamenlijk met de Raad van Toezicht. De bestuurder is bij 3 vergaderingen aanwezig geweest. De CR is ook aanwezig geweest bij de Eindejaar bijeenkomst van GGMD. Er is 4 maal overleg geweest tussen de voorzitter van de CR, de Bestuurder en de ondersteuner van de CR. Afstemming en voorbereiding van de agenda, alsmede praktische uitvoering van afspraken zijn hierbij de belangrijkste onderwerpen. Aan het begin van het verslagjaar bestond de CR uit 8 leden. Twee leden hebben in 2013 afscheid genomen. Na actieve werving hebben zich verschillende belangstellenden gemeld. De CR zal vanaf begin 2014 uit 11 leden bestaan. De samenstelling van de CR is per 31 december 2013 als volgt: Belangenbehartigers: Stichting Plotsdoven, Dovenschap, NVVS. De volgende regio’s zijn vertegenwoordigd: Oost, Noordwest en Zuidwest, Zuid Regio Noord is niet in de CR vertegenwoordigd. Ook vanuit de GGZ zijn er helaas nog geen afgevaardigden. Om elkaar beter te leren kennen en de samenwerking te versterken zal begin 2014 een studiedag voor de CR plaatsvinden.
Cliënttevredenheidsonderzoek Begin 2013 zijn de resultaten van het in 2012 gehouden Cliënttevredenheidsonderzoek gepresenteerd. De belangrijkste doelen van dit onderzoek zijn: *Inventariseren van verbeterpunten *Resultaten vergelijken met de uitkomsten van het vorige onderzoek *Informatie bieden waar de CR mee aan de slag kan. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn: *Verbeteren van bereikbaarheid *(On)bekendheid van zorg-/behandelplan bij cliënten. Naar aanleiding van het Cliënttevredenheidsonderzoek is een verbeterplan opgesteld door de bestuurder. De stand van zaken wordt periodiek met de CR besproken. Daarbij dient de opmerking gemaakt te worden dat voor dit onderzoek te weinig dove cliënten geïnterviewd zijn. Oorzaak daarvan is een te krappe planning. Hierdoor is een representatieve uitslag voor deze doelgroep lastig te geven. Met GGMD is overeen gekomen dat bij het volgende Cliënttevredenheidsonderzoek eerder met de interviews zal worden gestart.
25/34
Advies In 2013 is door GGMD eenmaal advies gevraagd. Op 7 november 2013 heeft de Bestuurder advies gevraagd met betrekking tot het Veiligheidsbeleid GGMD 2013-2015, welk advies op 18 december 2013 aan de Bestuurder is verzonden. Daarnaast zijn de volgende onderwerpen besproken: • Jaarverslag en jaarrekeningkaderbrief van 2014 • Klachtenoverzicht 2013 • Privacy reglement, in het bijzonder het “No-show” beleid • Projectplan FIT Resultaatmeting • Cyclus Beleid en Begroting die hebben geleid tot verschillende reacties/adviezen van de CR aan GGMD.
Presentatie Vertegenwoordigers van de CR hebben in de stand van GGMD gestaan bij Wereld Dovendag in Utrecht. Er is een nieuwe folder met informatie over de CR tot stand gekomen. Ook op de nieuwe website van GGMD is deze informatie te vinden. In oktober heeft de CR een Nieuwsbrief verspreid aan alle cliënten en medewerkers van GGMD. De voorzitter en de ondersteuner hebben een kennismakingsgesprek gehad met vertegenwoordigers van de CR van GGz instelling “De Riethorst”. Ondanks gemaakte afspraken, heeft dit geen vervolg gekregen.
Clië Cliëntenraad intern ntern In 2013 is het Huishoudelijk Reglement van de CR en het rooster van aftreden vastgesteld. Voor verslag: Ben Bakker, ondersteuner CR GGMD
Samenstelling CR per 31 december 2013 Bert van Vaneveld
Regio Noordwest
Ehran Ester (voorzitter)
Regio Zuidwest
Fred Meinders
Regio Zuidwest
Wil van Essen-Verhoef
Stichting Plotsdoven
Alexander Bosman
Dovenschap
Paul Asselman
NVVS
Cora Tonino
Regio Oost
(aspirant lid)
Ӕtze Boersma
Regio Oost
(aspirant lid)
Erica van den Aker
Regio Zuid
(aspirant lid)
Mark Schiffmaier
Regio Zuidwest
(voorzitter)
(aspirant lid) 26/34
Bijlage 5
JAARVERSLAG ONDERNEMINGSRAAD
2013 27/34
INHOUD Pagina Inleiding Arbobeleid GGMD Medewerkers tevredenheidsonderzoek MTO Functie werkbegeleider Evaluatie Oorzaken Wijziging telefoonregeling Coördinator cliëntenstroom (CSC) Vernieuwing OR-deel van de besloten website Achterban en medezeggenschap Wijziging OR-reglement Scholing van de OR Overleg over de Algemene Gang van Zaken Overleg met de Raad van Toezicht
2 3 3 4 4 5 6 6 6 7 7 7 7
___________________________________________________________________________________________________
INLEIDING Hier heb je het jaarverslag 2013 van de Ondernemingsraad van GGMD. Op de foto op de voorkant zie je een OR-vergadering in volle gang. OR-lid Petra van Leeuwen ontbreekt op deze foto. De OR-leden hebben ieder een toelichting geschreven op een van de onderwerpen die in 2013 belangrijk waren. Die vind je op de volgende pagina’s (zie inhoudsopgave). Andere onderwerpen die in 2013 aan de orde zijn geweest zijn: • Sociaal plan GGMD • Kaderbrief 2014 • Projectplan Effectmeting • Privacybeleid • Werking nieuw declaratiesysteem • Invoering 360° feedback • VIM • Verbeteracties dossiervorming. De adviezen en instemmingen die de OR in 2013 heeft uitgebracht zijn te bekijken op de besloten website in het OR-gedeelte. Wij wensen je veel leesplezier! Voor vragen en opmerkingen kun je terecht bij
[email protected].
28/34
Arbobeleid GGMD In het kader van het Arbobeleid van GGMD heeft de OR de volgende stukken behandeld: • aanpassingen op het reeds bestaande Arbobeleid in de organisatie • verhuizing van het kantoor in Twello • het bedrijfsnoodplan. Arbobeleid. De OR kreeg van de bestuurder een aangepast Arbobeleid GGMD. Hierop heeft de OR een paar aanvullingen kunnen doen, waarna de OR heeft ingestemd met het plan van aanpak voor het Arbobeleid. Aandachtspunten vanuit de OR voor het Arbobeleid van GGMD zijn: • Vitaliteitsbeleid, een onderwerp dat in het plan van aanpak nog niet echt aan de orde komt. • Aan- en afwezigheidsregistratie in regiokantoren. Dit is nu niet duidelijk en zou bij brand een probleem kunnen vormen voor de BHV-ers. • Inventarisatie op het gebied van veiligheid, werkplekinstelling en voorzieningen voor doven en slechthorenden van alle kantoren. Daarna moet er een plan van aanpak (RI&E = risico-inventarisatie en evaluatie) op de tekortkomingen gemaakt worden. De bestuurder heeft dit toegezegd. Adviesaanvraag verhuizing Twello. Daar het kantoor in Twello niet meer voldeed aan de eisen die GGMD aan een kantoorpand stelt is men op zoek gegaan naar een nieuwe locatie hiervoor. Er werd een pand gevonden in Apeldoorn. De medewerkers van Twello hadden het pand al bekeken en waren er enthousiast over. De OR constateerde dat de medewerkers die werken vanuit het kantoor Twello op voorhand goed betrokken werden bij de keuze van de nieuwe locatie. Omdat er in het voortraject goed gecommuniceerd werd met de medewerkers, en er snel gehandeld moest worden, ging de OR akkoord met de keuze voor het nieuwe pand in Apeldoorn. Wanneer de verhuizing in 2014 gerealiseerd is en de RI&E gedaan is zal deze conform de gemaakte afspraken met de bestuurder aan de OR voorgelegd worden. Dan wordt ook het bijbehorende plan van aanpak ingediend, als dat van toepassing is. Bedrijfsnoodplan Eind 2013 werd het bedrijfsnoodplan ingediend bij de OR. De behandeling hiervan zal plaatsvinden in 2014.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) Eind oktober 2013 is het tweede MTO gehouden. Ook dit keer heeft de OR kritisch naar de vragenlijst gekeken en aanvullingen op de vragen aangedragen. De focus van de OR ligt vooral op de werkdruk, de beleving van de sociale veiligheid, de kwetsbaarheid (van met name eenpitters), het arbobeleid (met daarin het leeftijdsbewust personeelsbeleid) en de interne communicatie.
29/34
Verder zijn ook de ontwikkelingsmogelijkheden en de scholingsmogelijkheden onder de loep genomen. Eind 2013 zijn de eerste resultaten geanalyseerd. Verdere bespreking met de bestuurder en P&O zal in 2014 plaats vinden. Dan wordt ook een concrete vertaling naar beleid afgesproken. De OR zal dit beleid volgen en toetsen.
Functie werkbegeleider De OR ontving een adviesaanvraag op het creëren van de nieuwe functie van werkbegeleider binnen GGMD. Na intensief beraad, overleg met de bestuurder en P&O, en contact met medewerkers heeft de OR het advies gegeven om geen nieuwe functie in te stellen voor de omschreven taken. Het doel van deze taken is om de begeleiding van cliënten naar onbetaald werk extra aandacht te geven en de expertise daarmee binnen GGMD te vergroten. De OR is van mening dat dit juist een goede en efficiënte mogelijkheid is om het eigen personeel breder in te zetten en hun ontwikkelingsmogelijkheden te vergroten. Uiteraard dienen medewerkers hierin adequate scholing te krijgen en goed toegerust te worden. Dit met ondersteuning door en samenwerking met (vooral) loopbaanbegeleiders. We hebben de bestuurder het met argumenten onderbouwde advies gegeven om de begeleiding op een betaalde werkplek (=jobcoachtaken) uitsluitend door de loopbaanbegeleiders uit te laten voeren. Dit OR-advies is door de bestuurder overgenomen. In 2014 zullen er nog verdere afspraken gemaakt worden over de inpassing en implementatie van dit aanbod. De OR blijft op de hoogte, en zal de gevolgen voor medewerkers in de gaten houden.
Evaluatie Oorzaken In december 2013 is in de overlegvergadering met de bestuurder de stand van zaken rond Oorzaken besproken. De OR had bij de start van Oorzaken om deze evaluatie gevraagd. De OR wilde graag op de hoogte blijven van het functioneren van deze nieuwe dienst. Op het moment van deze bespreking liep Oorzaken 13 maanden, en bleek het in een behoefte te voorzien bij voornamelijk oudere cliënten. Collega’s verwezen regelmatig door. Ten tijde van deze bespreking was de bestuurder van plan een tweede Oorzaken te vestigen in het nieuwe pand in Apeldoorn. Inmiddels is van dit plan afgezien. In de bespreking kwam verder naar voren dat een dergelijk hoog niveau van actuele kennis van hulpmiddelen (dat Oorzaken biedt) zeer schaars is. Lokale deskundigen kunnen wel als vooruitgeschoven posten in regio’s ingesteld worden. Maar de ontwikkelingen kunnen dermate snel gaan dat, om alles bij te kunnen houden, de voorlichting over hulpmiddelen een hoofdfunctie moet zijn. In december bleek er nog veel onduidelijk over de kans dat Oorzaken na 2014 voortgezet wordt. De vraag is of het gefinancierd kan worden als het onder de zorgverzekering valt. Het aantal verwijzingen door collega’s kan wellicht nog vergroot worden door persoonlijke voorlichting of lobby door de medewerkers van Oorzaken in de regio’s.
30/34
Het bovenstaande verhaal is een goed voorbeeld van de werkwijze van de OR van GGMD. Op het moment dat nieuwe producten of diensten ontworpen worden vraagt de OR standaard om een evaluatiemoment met de bestuurder. Zo blijft de OR op de hoogte van de vorderingen, en heeft de kans om als dat nodig is invloed uit te oefenen.
Wijziging telefoonregeling De ondernemingsraad kreeg in 2013 een instemmingsaanvraag voor een wijziging van de bestaande telefoonregeling. Voordat de OR met dit verzoek akkoord kon gaan had de Raad de volgende vragen: Wie heeft er recht op de smartphone? Hebben ook medewerkers met minder dan 60% dienstverband daar recht op? Wat is het verwachte financiële voordeel? Is het goedkoper dan de huidige regeling? Momenteel kunnen medewerkers niet op ieder moment inzage hebben in het verbruik, wordt dit wel mogelijk? Hoe wordt omgegaan met voorkeur voor een bepaalde telefoon? Is iedereen verplicht dezelfde te nemen? Hoeveel minuten mag je gebruiken als medewerker, hoeveel MB, hoeveel SMS? Nu is het soms zo dat medewerkers een eigen abonnement hebben omdat ze meer belminuten hebben dan het abonnement via GGMD. Hoe zien de voorwaarden bij de nieuwe regeling eruit met betrekking tot diefstal, verzekering, enz. ? En wanneer is het verlies van een smartphone verwijtbaar? Er moet sowieso een herziening van het stuk telefonie in het P&O handboek plaatsvinden. De overweging vanuit privacy lijkt niet heel hard. Waarom is met een privételefoon bellen meer privacygevoelig dan met een eigen telefoon? Bij gebruik van What's App is het te zien als je je telefoon aan hebt. Ook zie je het als je een bericht hebt gelezen. Met name bij dove medewerkers kan dit tot meer vragen van, of discussie met cliënten leiden. Dit geldt bijvoorbeeld als je als woonbegeleider in de avond werkt. Andere cliënten dan de cliënt bij wie je op bezoek gaat zien dat je wel je telefoon aan hebt, en dus bereikbaar bent naar het idee van de cliënt. Voor dove medewerkers is het extra lastig omdat die hun cliënten soms ook in het weekend of privé tegenkomen. Nu is het al zo dat er soms uitgelegd moet worden waarom er niet op een sms gereageerd wordt, met bv What’s app zal dit alleen maar meer worden. Bij de oude telefonieregeling valt op dat de telefonie snel onderhevig is aan veroudering. Voor welke periodes worden contracten met providers afgesloten? Nadat er overleg was met de bestuurder en alle vragen naar tevredenheid van de OR waren beantwoord heeft de OR met deze aanvraag ingestemd.
31/34
Coördinator Cliëntenstroom (csc’er) De rol van de medezeggenschap bij de invoering van de coördinator cliëntenstroom. In januari 2013 is het takenpakket voor de csc’er ingevoerd in de organisatie. Omdat het gaat om een takenpakket, en er geen sprake was van een nieuw functie kreeg de OR hierover dan ook geen adviesaanvraag. De OR is het afgelopen jaar wel regelmatig met de bestuurder in gesprek geweest over het takenpakket van de csc’er, de grote behoefte hieraan door de veranderende werkzaamheden van de regiomanager, en de invloed van het takenpakket op de werkzaamheden van de csc’ers. De OR heeft aangedrongen op een evaluatie. De evaluatie zal medio 2014 plaatsvinden. Deze evaluatie wordt vervolgens besproken in een overlegvergadering (OV) met de bestuurder.
Besloten website: vernieuwing OR-deel In 2013 is het onderdeel voor de OR op de besloten website aangepast. Dit houdt concreet in dat er voor de OR-leden ook een besloten gedeelte is, waarop alle vergaderstukken en de lopende zaken te vinden zijn. De secretaresse van de OR heeft hier veel werk aan gehad omdat het vroeg om een nieuwe manier van organiseren van het medezeggenschapsarchief. Voor de OR-leden betekent het dat alle stukken per vergadering makkelijker te vinden zijn, wat hen ondersteunt bij de voorbereidingen voor de vergaderingen.
Achterban en medezeggenschap Voor de OR is het van groot belang om vragen en opmerkingen uit de achterban, dat wil zeggen van de medewerkers van GGMD, te krijgen. Gelukkig merken wij aan (onder andere) de e-mails die we met regelmaat krijgen, dat de medewerkers ons weten te vinden. GGMD is een organisatie die zo verspreid is over het land dat het bereiken van de achterban extra aandacht vraagt. Daarom heeft de OR een smoelenblad gemaakt en verspreid, waarop de foto's van de OR-leden staan met daarbij hun contactgegevens. Dit maakt het makkelijker om contact te leggen met OR-leden. Een andere manier om meer betrokkenheid van de medewerkers te krijgen is de Open Stoel. Dit is een stoel waarop wij tijdens de OR vergadering graag iemand vanuit de achterban laten plaatsnemen. In het afgelopen jaar is hier twee maal gebruik van gemaakt.
32/34
Wijziging OR-reglement In het OR reglement zijn de afspraken tussen bestuurder en medezeggenschap vastgelegd over de werkwijze van de OR binnen de organisatie. Regelmatig wordt dit reglement geëvalueerd. Dit gebeurde ook in 2013. De aanpassing van dit jaar was om de verkiezingscyclus te veranderen. Dit betekent dat bij de OR-verkiezingen niet meer de gehele OR in 1 keer aftreedt, maar dat bij iedere verkiezing de helft van de OR herkiesbaar zal zijn. Dit is gedaan voor behoud van de continuïteit in de OR. Wanneer een OR in zijn totaliteit aftreedt bestaat er het risico dat er een volledig nieuwe OR zal aantreden. Dat kan nadelig zijn voor de lopende zaken in de medezeggenschap.
OR scholing De gezamenlijke jaarlijkse OR-scholing werd ook dit jaar weer verzorgd door FNV Formaat en had als thema Sociaal beleid. Sociaal beleid is een groot thema met veel medezeggenschapsonderwerpen, zoals het Arbobeleid, ouderenbeleid, ziekteverzuim, werkomstandigheden, werkdruk, kwaliteit van werken, efficiënt werken, scholingsplan; personeelsbehoud en – ontwikkeling. De OR heeft het dan ook als zeer positief ervaren om dit thema uitgebreid te kunnen bespreken met de trainer van FNV Formaat. Het onderwerp Sociaal beleid is teruggekomen in de vergadering Algemene Zaken die kort na de training gepland stond.
Overleg over de Algemene Gang van Zaken en gesprek met de Raad van Toezicht In mei en in november zijn er AGZ–vergaderingen geweest van de OR met de bestuurder, waarbij ook een delegatie van de Raad van Toezicht aanwezig was. Tijdens deze halfjaarlijks terugkerende vergaderingen bepreken we de toekomstplannen, met daarbij de rol van de OR bij deze ontwikkelingen. In mei werden de volgende onderwerpen besproken: - de continuïteit van GGMD, en de ontwikkelingen van financiële bronnen - de goede vooruitzichten op financiering door UWV en AWBZ - de noodzaak van productieverhoging, en de gevolgen daarvan op werkdruk en ziekteverzuim. In november kwamen de volgende punten aan de orde: - sociaal beleid en levensfasegericht personeelsbeleid. - de behoefte van werknemers aan nieuwe uitdagingen op het werk, en de daarbij horende voorwaarden (bijscholing en specialisatie) - invoering van de trainingen SMART en FIT - communicatiemogelijkheden als What’s App, Skypen en tolk op afstand. De jaarlijkse vergadering met de Raad van Toezicht was op 8 april. Het gesprek ging over het beleid van GGMD in 2013 en de gevolgen daarvan voor personeel, organisatie, uitvoering en voor de communicatie met de medewerkers. Verder werd er gesproken over eventuele mogelijkheden om onze doelgroep te verbreden. Ook de financiële onzekerheid door de politieke ontwikkelingen kwam aan de orde. De OR heeft daarnaast input geleverd voor het jaargesprek van de voorzitter van de Raad van Toezicht met de bestuurder.
33/34
Organogram GGMD Raad van Toezicht
Cliëntenraad
Bestuurder
Ondernemingsraad
1e Geneeskundige Ondersteuning Bestuurder
Hoofd Bedrijfsvoering
- Bestuurssecretariaat - Adviseur bekostiging/bestuursadviseur - Kwaliteit
- Financiële en Productieadministratie - Facilitaire Zaken - ICT
Front-office
Hoofd Tolkenteam
- Team Aanmelding en Contact - PR - Coördinatie NCPLD
- Tolken - Tolkenplanner
Hoofd P&O
Hoofd Opleiding & Ontwikkeling
- Personeelszaken - Werving en Selectie - Organisatiecoach - Secretarieel medewerker OR
- Interne scholing - Advisering en productontwikkeling - Communicatietrainingen
Manager NO
Manager NW
Manager Z
Manager ZW
Manager W
Regio NoordOost
Regio NoordWest
Regio Zuid
Regio ZuidWest
Regio West
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Maatschappelijke Dienstverlening
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Geestelijke Gezondheidszorg
Locaties: Groningen Almere IH Twello
Locaties: Amsterdam Utrecht Alkmaar
Locaties: Geleen IH Eindhoven Nijmegen
Locaties: Rotterdam Goes
Locaties: Rijswijk Zoetermeer