Ontmoetingskerk, Laren NH – 6 december 2015 Lucas 1, 26- 38 Als je de Bijbel goed leest merk je dat elk verhaal over jou en mij gaat. Over onze werkelijkheid, over wat wij dagelijks zien en meemaken. De theoloog Drewermann zei indertijd: elk Bijbelverhaal is een symbool. Met dat woord symbool bedoelde hij niet: het is niet echt, het is niet waar. Hij bedoelde iets anders. Symbool betekent samenvallen. Bijbelverhalen vallen samen met onze levensverhalen. Ze gaan over ons. Het zijn spiegels waar in je je zelf en onze tijd kunt herkennen. Het zijn ook spiegels waarin je kunt ontdekken wat vroeger en nu aan ons mensen beloofd is. Dat geldt ook voor het verhaal van vandaag, waarin zoveel onwerkelijke dingen lijken te staan. Er verschijnt zomaar een engel, die zichzelf voorstelt: Ik ben Gabriel! Ik weet niet hoevelen van ons zo’n engel ooit direct hebben ervaren…… Ik in ieder geval niet. Waar dit verhaal vooral ver van onze werkelijkheid lijkt af te staan is dat jonge meisje, dat meisje van 13, Maria, dat zwanger wordt zonder dat er een man aan te pas komt. Dit verhaal roept zoveel vragen bij me op, zei iemand deze week, dat ik absoluut niet weet wat ik er mee moet. En iemand anders zei: ik ben blij dat ik geen dominee ben die over zo’n verhaal moet preken. Ik doe dat wel en van harte, niet omdat ik op elke vraag een antwoord heb, maar omdat ik gemerkt heb dat dit verhaal letterlijk een symbool is. En dat het over ons gaat. De tijd waarin Lucas schrijft, lijkt op de onze. Zoals in onze tijd onrust de wereld in zijn greep heeft, was er ook toen wereldwijd onrust. Zoals wij stromen vluchtelingen zien, waren ze er toen ook.
1
Zoals wij de verwoesting van cultuurschatten zien, vond dat ook toen op grote schaal plaats. Zoals wij nu Aleppo verwoest zien met al haar heiligdommen, maken de mensen dat ook toen mee. Romeinen steken de stad Jeruzalem in brand en ze verwoesten de tempel. En dat grijpt in. Diep in. De tempel is in die tijd meer dan een mooi gebouw, meer dan cultureel erfgoed. De tempel is voor mensen van toen vooral baken van hoop, van houvast, een plaats die God herbergt. Voor hun gevoel wordt dat nu allemaal weggevaagd. Daar heeft hun diepe onrust ook mee te maken: hun houvast is weg. De God die er vroeger altijd was, lijkt verdwenen. Oude zekerheden bestaan niet meer. En hoe moet het dan verder? Ook, juist wat dit betreft valt dat oude verhaal samen met onze tijd, waarin we zoveel zien gebeuren dat ons bezorgd, angstig en onrustig maakt en waar velen het oude vertrouwen lijken kwijtgeraakt te zijn. En waar God uit kerken, uit levens van mensen verdwenen lijkt. Vlak na de val van Jeruzalem schrijft Lucas zijn evangelie. Hij schrijft voor stuurloze mensen in een bange tijd. Wat hij schrijft is ook voor ons. Het wil mensen van toen en mensen zoals wij zijn moed inspreken. Hij wil en vertrouwen schenken, die je soms niet kunt aflezen uit de werkelijkheid. En die je soms niet kunt halen uit je zelf. Daarvoor heb je dan ook een kerk voor. Iemand zei: als ik in de kerk hoor wat ik ook in de krant kan lezen, hoef ik er niet naar toe. In een kerk vlucht je niet uit de werkelijkheid, hoe bar en angstig die ook kan zijn. Een kerk heeft geen pasklare antwoorden op alle vragen. Hier wordt wel de hoop hooggehouden. Hier spreken we wel van licht ook waar het donker wordt. Hier klinkt wel wat de weg wijst door alles heen. Hier klinkt wel de naam God, die de kop opsteekt waar je het niet verwacht. En Maria, dat Galilese meisje is daarvan belichaming en voorbode. 2
Over deze Maria is heel wat gezegd. Ze is opgehemeld in de traditie. Er zijn dogma’s over haar opgesteld. Rond haar zingen de vragen: hoe zit dat met die zwangerschap? Hoe kan dat allemaal wat Lucas vertelt. Nu zijn wonderbaarlijke geboortes in de wereldlitteratuur van die tijd niet ongewoon. Je komt ze bij Plato, bij Vergilius tegen, in Egypte en in de Boeddhistische traditie. Meestal hebben dergelijke verhalen de bedoeling iemand op te hemelen. Dat lijkt ook Lucas te doen: met een bijzondere geboorte geeft hij aan dat Jezus meer was dan een gewoon mens. Misschien wilde hij Jezus wel wat ophemelen voor de buitenwereld. Maar dat is niet het enige en niet het belangrijkste uit dit verhaal. Want plat gezegd: wat zegt het mij dat er vroeger een belangrijk mens heeft geleefd. Helpt dat mij. Geeft dat mij hoop en moed? Wat de engel Gabriel laat zien, wat met Maria gebeurt, is geen eenmalige wonder. Geen religieus kunststukje, dat alleen voor die tijd geldt. De diepte van het verhaal onderga je niet als je blijft steken bij een onmogelijke zwangerschap. Dan ga je voorbij aan wat dit verhaal jou en mij te zeggen heeft. Dit verhaal is er om jou en mij de weg te wijzen. Jezus heeft zichzelf nooit opgehemeld. Hij heeft zichzelf niet als doel op zichzelf gezien. Hij heeft zichzelf als middel, als middelaar gezien. Om mensen van toen en van nu dichter bij God te brengen. En God dichter bij jou en mij. Een engel verschijnt. Een engel, die Gabriel heet. God is mijn gabber betekent dat. Een engel is iets dat je lichter maakt. Iets dat je helpt. Een engel kan een lied zijn dat je raakt. Een regel uit een boek. Of een droom. Of een kus van een kind. 3
Een engel kan een mens op je pad zijn. Een engel is iets van God dat dichtbij komt Zo’n engel steekt de kop op in Galilea. Niet in Jeruzalem, het religieuze centrum. In Galilea. Dat is in die tijd een vergeten stuk land. Een achterbuurt. De plek waar je niet moet zijn. Op die onverwachte plaats komt iets van God dichterbij. Dichterbij een vrouw, een meisje. En ook dat is onverwacht. Godsdienst is in die tijd een mannenzaak. Priesters zijn mannen. Vrouwen spelen daarin nauwelijks of geen rol. Zoals in de hele samenleving van toen en van zoveel eeuwen vrouwen bijna geen rol op de voorgrond speelden. Een vrouw had geen stem in de tempel, geen stem in de rechtbank. Een vrouw groette je niet. De engel doet dat wel. Hij groet Maria met de prachtige woorden. Gegroet Maria, jij vrouw vol genade. Ave Maria, zingt de Katholieke kerk van alle eeuwen. In Galilea verschijnt een engel aan een meisje. Dat betekent dit: God is niet gebonden aan alles wat mannen bewerkstelligen. Niet gebonden aan de tempel, niet gebonden aan de kerk. Niet gebonden aan de plaatsen aan de gewoontes die wij voor God reserveren. En het betekent: Waar onze gewoontes uitgewerkt zijn, onze kerken supermarkten worden, onze tempels verwoest worden, waar onze goden verdwijnen uit onze plaatsen. Daar verdwijnt God niet. Waar geen mens het verwacht, steekt God de kop op. De engel zegt tegen het meisje: Heilige Geest zal je overschaduwen. Zo mag je God zien: als een schaduw die je begeleidt. Zoals de wolk in de woestijn. God is niet gebonden aan een vaste plaats of landstreek. Maar onzichtbaar aanwezig met jou, met ons. Op jouw levensweg. 4
Op jouw weg met je vreugde en met je angst, met je ziekte, met alles wat onzeker is. Op jouw weg over de grens, ook de laatste. Immanuel noemt de Bijbel dat. Met jou, met ons gaat God. Verborgen aanwezig. Het grootste wonder van de zwangerschap van Maria is dat het een symbool is. Deze zwangerschap belooft wat voor ons bestemd is. Deze belooft: God zal de kop op zal steken ook buiten onze kaders, ook buiten ons gezichtsveld. Lucas vertelt zeventig jaar na diens geboorte over Jezus. Hij is geen ooggetuige. Hij heeft veel later van Jezus gehoord. Hij heeft ervaren hoe de verhalen over hem zijn doorgegeven. Hij heeft ervaren hoe de inspiratie is doorgegeven van generatie op generatie. Van mens naar mens. En hij is er zelf door geraakt, zo dat hij zijn evangelie schrijft, om het door te geven, ook aan ons. En wij? Wij leven als Lucas in een onrustige, bange tijd. Een tijd waarin de zorgen groot zijn en waar houvast verdwenen lijkt. Waar God uit het zicht van velen is geraakt. Wie van ons kan daar niet over mee praten, uit eigen ervaring, uit kringen waarin wij leven. Let op Maria. Kijk naar haar. Zij is de moeder va de kerk genoemd. De moeder van ons allen. Zij maakt dit aan ons duidelijk. Dat er een stem is die gegroet zegt! 5
Ook tegen jou. Een stem die van genade spreekt. Ook tegen jou. Let op Maria. Ze wordt zwanger van een kind dat Jezus heet. Zij belichaamt de hoop, het vertrouwen, dat klein begint en dat steeds opnieuw doorgegeven kan worden. Ook waar wij dat godsonmogelijk vinden komt de Geest, komt de inspiratie, komt iets van God dichterbij. Let op Maria. Zij ontvangt iets van God. De hoop, het vertrouwen, waar dat kleine kind voor staat. Ze redeneert die niet weg. Ze koestert wat ze ontvangt. Ze zegt mij hieraan maar dienstbaar zijn. Let op Maria. Geef Maria een plaats in de kerk. Een plaats in je bestaan. Zij zegt mij wat ik vanuit me zelf en wat ik vanuit deze wereld vaak niet kan geloven. Dat er een schaduw is en een stem. Hier en over de grens van dit leven. Let op Maria. Symbool van hoop, ook voor ons. Let op Maria Symbool voor ons. Maria, dat ben jij, dat ben ik. Amen J.G. de Bruijn
6