Ontmoetingskerk, Laren NH - 19 april 2015 Hooglied 1 Laat heb ik u lief gekregen, O schoonheid, zo oud en zo nieuw Laat heb ik u lief gekregen! En gij waart binnen en ik was buiten, en daar zocht ik u en ik rende, wanstaltig als ik was, op de schone dingen af die door u gemaakt zijn. Gij waart bij mij en ik niet bij u. Ik werd ver van u gehouden door dingen die niet bestaan zouden hebben als ze niet in u bestaan hadden. Geroepen hebt gij, geschreeuwd en mijn doofheid doorbroken; gestraald hebt gij geschitterd en mijn blindheid verjaagd; gegeurd hebt gij en ik heb ingeademd en snak nu naar u; geproefd heb ik en nu honger ik en dorst ik aangeraakt hebt gij mij en ik ben ontvlamd naar uw vrede Dit is de bekendste tekst van Augustinus, de grote kerkvader uit de 5e eeuw. In zijn biografie vertelt Augustinus over zijn leven. Hij was een vrije vogel, een levensgenieter, die alles wilde onderzoeken en aan alles wilde deelnemen. Hij wilde experimenteren, maar kon zich niet binden. Al jong werd een meisje zwanger van hem. Hij liet haar en hun kind in de steek. Augustinus hield van debatteren en kon dat goed. Hij sloot zich aan bij telkens weer andere stromingen. Hij zocht overal en toch knaagde in dat vrije, volle, bonte leven er ook steeds een gemis. Het wezenlijke vinden, dat deed hij niet. 1
Augustinus verlangde om vrede te vinden maar die vrede bereikte hij niet. Laat heb ik u lief gekregen, schrijft hij. Op latere leeftijd, onder invloed van Ambrosius, de bisschop van Milaan veranderde het bij Augustinus. Hij kwam op een spoor waarop hem uiteindelijk de ogen geopend werden. In zijn bekende tekst beschrijft Augustinus zijn zoektocht, die hij zijn zoektocht naar God noemt. Hij zocht overal, maar ging voorbij aan de stem die dichtbij klonk. Ik was buiten en u was binnen… Geroepen, hebt gij geschreeuwd, gestraald, gegeurd, maar ik? Augustinus schrijft over God met de taal van de liefde. Hij zocht naar de geliefde, hij verlangde naar de geliefde, maar vinden deed hij lange tijd niet. Totdat? Vond Augustinus wie hij zocht? Vindt een mens God? Als ik Augustinus lees, blijft God een zaak van verlangen, van zoeken, van dorsten en van niet helemaal bereiken. Wat Augustinus ervaart is dat hij misschien niet vindt, maar wel gevonden wordt. Dat hij misschien niet bereikt, maar wel bereikt wordt. Zo kun je er vrede mee krijgen dat geloven een zaak van verlangen is en blijft. Als een groot lied van verlangen, is het boek waar wij vandaag het begin van lazen. In alle openlijkheid bezingen een man en een vrouw de liefde voor en het verlangen naar elkaar. Het Hoogste Lied, zo vertaalt Pius Drijvers de naam van dit boek dat wij kennen als Hooglied. Het lijkt een erotisch getint werk. De vrouw begint meteen openlijk: Laat hij me kussen met de kussen van zijn mond. Om te vervolgen met: Jouw liefkozingen zijn zoeter dan wijn. Neem me mee naar jouw kamer Zo gaat het verder in dit boek van brandende liefde en van brandend verlangen. Toen in 100 na Christus de boeken van het Oude Testament werden gekozen heeft men lang gediscussieerd over Hooglied. Er was veel verzet. 2
De meesten zeiden: het boek is ongepast voor de Bijbel. Het is te erotisch, te pornografisch. Het is aan het hartstochtelijke pleidooi van een charismatische rabbi, Akiva, te danken dat dit Hoogste lied in de bijbel is gekomen. Hij zei: Niets ter wereld weegt op tegen de dag dat het Hooglied aan Israël werd gegeven. Want alle boeken uit onze traditie zijn heilig, maar het Hooglied is het heiligste van alle boeken. Hij was niet de enige die het Hooglied hoog schatte. Bernard van Clairvaux schreef tien eeuwen later 86 preken over het begin van Hooglied. Zo belangrijk was dit boek voor hem. En in de Joodse en christelijke traditie kreeg het Hooglied in het jaar een prominente plaats: het wordt gelezen vlak na Pasen als het boek dat de essentie van leven weergeeft. Wat maakt Hooglied zo belangrijk? Sommigen zeggen: het bezingt de liefde. De menselijke liefde is het hoogste van het leven. Alleen daarom al verdient het een plaats in de bijbel. Een ander zegt: de liefde is het mooiste geschenk van God aan de mensen. Als mensen elkaar oprecht en in liefde kussen, zweeft daar de geest van God boven. Kerken kunnen leren van het Hooglied. Ze hebben eeuwen lang een verwrongen, krampachtige en negatieve houding gehad ten opzichte van seksualiteit. Hooglied leert je in menselijke liefde de weerglans en een knipoog te zien van God zelf. Hooglied is door velen ook gezien als gelijkenis, als een allegorie. De vrouw en de man in het boek staan voor de mens en God, voor Israël en God. Of voor de kerk en Christus. Op die manier spreekt Augustinus in zijn bekende tekst over dit boek. Zoals de vrouw zoekt naar haar geliefde, zo zocht Augustinus naar God, vol verlangen en vaak vol wanhoop omdat hij niet kon vinden. 3
Het Hooglied vertelt van een man en een vrouw en hun zoektocht naar elkaar. Het vertelt tegelijkertijd ook van de zoektocht van jou en mij, naar vrede, naar rust, naar vervulling, een zoektocht naar God. Iets daarvan lees je ook in de aanhef. Het hoogste lied, staat door, en dan klinkt de naam Salomo. Vroeger zei men: koning Salomo heeft dit boek geschreven, de man die 1000 vrouwen had. Hij leek de Casanova van zijn tijd, een vrouwenveroveraar, hoewel… Een groot deel van deze vrouwen had hij bij handelstransacties cadeau gekregen. Salomo is niet de auteur van dit boek. Het is vijf eeuwen na zijn leven verschenen. En het boek is ook geen handleiding mannen- of vrouwen versieren. Het gaat hier niet alleen en zozeer om Salomo. Dit hoogste lied voor Salomo gaat ook over jou en mij. Over onze zoektocht, ons verlangen naar geluk, naar bestemming, ons verlangen naar vrede, ons verlangen naar God. Salomo betekent vrede. Hooglied is het hoogste lied met het oog op de vrede, het hoogste lied met het oog op God. Al komt de naam God er niet in voor, het verwijst aan alle kanten naar God. Hooglied vertelt van de zoektocht van een mens naar God. Het vertelt van God die ieder mens zoekt. Dit boek zegt: God is liefde. Liefde is je bestemming. Die liefde is niet gebonden aan welke relatie dan ook. Je kunt als man of als vrouw gelukkig of ongelukkig zijn met een ander. Je kunt gelukkig en ongelukkig zijn in het alleen gaan. Wie en met wie je ook bent, ook jij bent in de ogen van God een geliefde. Een beminde. Van dat besef staat de bijbel vol. De bijbels preekt liefdestaal als het gaat om God. Jij bent mijn zielsbeminde. Jij bent mijn uitverkorene. Heb je het over God, dan heb je het over deze woorden. Voor ieder mens, voor jou en ook voor mij. Alles wat deze liefde in de weg staat is een blokkade voor God. God is liefde. God is een kus, zegt Hooglied. 4
Laat hij me kussen, met de kussen van zijn mond, zegt de vrouw. In de mystieke traditie zeiden ze: in de zoektocht van een mens naar God zijn er drie kussen. De voetkus, de handkus, de kus op de mond. De voetkus laat nog onderdanigheid zien van eens mens ten opzichte van God. Bij een handkus staat een mens al op eigen benen. De kus op de mond laat zien hoe dicht een mens en God met elkaar verenigd kunnen zijn. Dat kunnen die mystieken wel zeggen: dat je steeds verder kunt komen en steeds verlichter kunt raken op het spoor van geloven. Ik lees iets anders door de bijbel heen. De essentie van het evangelie is niet dat een mens moet opklimmen naar de hemel en steeds hoger moet komen. De essentie van de Bijbel ligt bij God die afgedaald is om een mens adem te geven, een kus te geven om jou en mij te bemoedigen, ook als wij ons maar waardeloze gelovigen vinden, ook als wij van leven, liefde en van geloven niet veel bakken. Over die liefde zingt Hooglied. Het tweede wat je steeds in het boek Hooglied tegenkomt is de onbereikbaarheid. Het niet kunnen vinden en het verlangen. De vrouw kan haar geliefde niet vinden. Ze weet van de liefde, ze herinnert zich de liefde, ze verlangt naar de geliefde. Maar ze vindt hem niet, waar ze ook zoekt. De geliefde is er in haar verlangen. Maar in de wijngaarden van haar leven is hij niet rechtstreeks te vinden. Voor geloven is verlangen genoeg. Geloven is niet iets hebben of bezitten. Ik heb geen geloof, ik bezit het niet. Ik bezit God niet. Ik verlang, ik hoop. Voor geloven is verlangen genoeg. In de Hebreeuwse godsnaam Al en in Allah, zit een werkwoord ilah, dat verlangen betekent. God is verlangen. In de Bijbel is geloven: geloven in de richting van God. 5
Ook in een kerk hoeven we geloven niet te bezitten. Verlangen is genoeg. Er voor open staan. Er naar zoeken. Bereid zijn te ontvangen. Een kerk is er om het verlangen levend te houden en te voeden. Je mag hier je handen openen. Geloven heeft met liefde en met verlangen te maken. Maar ook met gewoon je werk doen. Gewoon praktisch goede dingen doen. Zorgen voor wie op je pad komt. In de beeldtaal van het boek Hooglied: je wijngaard verzorgen. Zorgen voor je eigen leven en voor de mensen. Een ander beeld: zorgen voor de schapen. Je bent herder, zegt de bijbel. Aan Petrus wordt gevraagd: heb jij mij lief. Na zijn antwoord klinkt drie keer: Weid mijn schapen, hoed mijn lammeren, zorg voor mijn kudde. Laat geloven geen vlucht uit de werkelijkheid worden. Zorg voor wie aangewezen is op jouw zorg. Dat begint met bed, bad, brood en een taalcafé. Dat begint met opvang zoals indertijd in Crailo. Die behoorde tot de rijkdom, tot het wezenlijke utopia van Laren en Eemnes. Waarom zullen we juist nu niet naar evenredigheid Gods schapen weiden? Geloven betekent: zulk werk doen in alle nuchterheid, in alle zorgvuldigheid. Voor God hoef ik niet op reis te gaan naar verre of bovenaardse streken. Ik kan hier blijven om op mijn manier te zorgen voor de kudde. Vind ik God, raak ik verlicht? Ik mag met alles wat ik niet vind verlangend vertrouwen dat God liefde is, een herder die kijkt en mij zal vinden. Amen J.G. de Bruijn
6