ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014-2015 OPLEIDING BEDRIJFSECONOMIE ACADEMIE VOOR DEELTIJD ACADEMIE VOOR ALGEMEEN EN FINANCIEEL MANAGEMENT ACADEMIE VOOR FINANCIEEL MANAGEMENT AVANS SCHOOL OF INTERNATIONAL STUDIES
Datum vaststelling academiedirectie(s)
AAFM 3 juli 2014 AVD 1 juli 2014 AFM 14 juli 2014 ASIS 4 juli 2014
Datum advies opleidingscommissie
AAFM 16 juni 2014 AVD 19 juni 2014 AFM ……… 2014 ASIS 3 juli 2014
Datum instemming academieraden
AAFM 2 juli 2014 AVD 19 juni 2014 AFM …… 2014 ASIS 1 juli 2014 0
Inhoud Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 1.2 1.3
algemene bepalingen begripsbepalingen toepasselijkheid
Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding 2.1 2.2
opleidingsprofiel en competenties beroepsvereisten
Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven onderzoek in verband met aanvullende eisen toelatingsonderzoek eisen werkkring eis voor niet-EU studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding (AFM, AAFM en ASIS) 4.1 4.2 4.3
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding 4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) 4.4 studielast en studieduur 4.5 duur, omvang en samenstelling 4.5.1 de voltijdse opleiding 4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 4.6 studieadvies en bindende afwijzing 4.6.1 voorlopig studieadvies 4.6.2 definitief studieadvies 4.6.3 bindende afwijzing 4.7 inschrijving voor de postpropedeutische fase 4.8 de postpropedeutische fase 4.8.1 inschrijving voor een minor 4.9 programmawijzigingen 4.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 4.8.2 toetsvormgarantie 4.10 tentamenvolgorde
Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) NIET VAN TOEPASSING
Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor opleiding (AVD) 5.1 5.2 5.3
5.4 5.5
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding 5.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 5.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 5.5.1 de deeltijdse bacholor opleiding 5.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 5.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 5.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
OER BE 2014 – 2015
1
5.6
5.7 5.8 5.9
5.10
5.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 5.6.1 voorlopig studieadvies 5.6.2 definitief studieadvies 5.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 5.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 5.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 5.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) NIET VAN TOEPASSING Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding 6.1 6.2 6.3
6.4 6.5
6.6
6.7 6.8 6.9
6.10
opleidingsvorm taal structuur van de opleiding 6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 6.5.1 de duale bacheloropleiding 6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 6.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 6.6.1 voorlopig studieadvies 6.6.2 definitief studieadvies 6.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 6.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 6.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 6.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad) NIET VAN TOEPASSING Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding en studievoortgang 7.1 7.2 7.3
studiebegeleiding studievoortgangsregistratie studievoortgangsgarantie
Hoofdstuk 8 Examens en tentamens 8.1 8.2 8.3 8.4
propedeutisch examen (afsluitend) examen tentamen de inrichting van de tentamens
OER BE 2014 – 2015
2
8.5 tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen 8.6 aanmelding voor groepsgewijze, schriftelijke tentamens en toetsen 8.7 beoordeling 8.8 bekendmaking van de tentamenuitslag 8.9 bekendmaking van de examenuitslag 8.10 geldigheidsduur 8.11 bewaring 8.12 inzage 8.13 vrijstellingen tot het afleggen van tentamens 8.14 gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 8.14.1 legitimatie 8.14.2 verdere gedragsregels 8.15 calamiteitenregeling 8.16 onregelmatigheden 8.17 getuigschriften en verklaringen 8.18 graadverlening 8.18.1 bachelor 8.18.2 associate degree 8.19 cum laude slagen
Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten 9.1 9.2 9.3 9.4
verzoeken aan de examencommissie onvoorziene omstandigheden beroepsregeling klachtrecht
Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging 10.1 10.2
herziening, vaststelling en inwerkingtreding wijziging in de loop van het studiejaar
Bijlage 1 Begripsbepalingen
De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen
Hoofdstuk 1 1.1 1
ALGEMEEN
Algemene bepalingen Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van de WHW, een studentenstatuut dat is vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de medezeggenschapsraden. Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is opgenomen in een afzonderlijk document. De OER is onderdeel van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut.
2
De OER voldoet aan de regels en voorschriften zoals beschreven in de “Handreiking voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” en in het “Format voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” van het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het College van Bestuur.
OER BE 2014 – 2015
3
3
De OER wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties conform het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”.
4
De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de OER en wegen daarbij het tijdsbeslag voor de studenten dat daaruit voortvloeit ten behoeve van de bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. (WHW artikel 7.14.).
5
De OER wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie presenteert de resultaten van de evaluatie aan de academiedirectie.
6 Begin december 2013 heeft het College van Bestuur het besluit genomen de deeltijdopleidingen van Avans Hogeschool beter aan te laten sluiten op de wensen van de doelgroep, werkenden die een AD- of bacheloropleiding willen volgen. Als eerste worden de economische deeltijdopleidingen herzien. Per september 2014 worden deze opleidingen ondergebracht in één academie, de Academie Voor Deeltijd. Om de betere aansluiting op de doelgroep te realiseren zijn onderwijskundige en onderwijs organisatorische aanpassingen nodig, waardoor er op een aantal punten verschillen ontstaan tussen de regelingen voor de betreffende deeltijdopleidingen en de corresponderende voltijdopleidingen. In de onderwijs- en examenregeling zijn deze verschillen uitgewerkt. De wijzigingen betreffen de volgende hoofdstukken en artikelen: hoofdstuk 2: artikel 3.1 lid 3; hoofdstuk 3: artikel 3.3 en 3.5 lid 1; hoofdstuk 5: artikel 5.3 lid 1 en lid 3, 5.5.3 lid 1, 5.5.4, 5.5.5, 6.6 en 5A.6, 5.6.2, 5.6.3, 5.7, hoofdstuk 7: artikel 7.1 lid 4 hoofdstuk 8: artikel 8.10, 8.13 LID 5,6 en 7.
1.2
Begripsbepalingen
De begripsbepalingen voor zover relevant voor de OER zijn opgenomen in bijlage 1 van deze OER.
1.3
Toepasselijkheid
1
De OER is van toepassing voor alle cohorten studenten en uitsluitend voor het studiejaar 2014-2015.
2
Indien op 1 september 2014 de OER 2014-2015 nog niet gereed is blijft, in uitzondering op 1.3 lid1, de OER 2013-2014 van kracht totdat de OER 2014-2015 van kracht is geworden.
3
Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR.
4 4.1
Deze OER legt de rechten en de plichten van studenten van de opleiding(en):
Naam Opleiding
Academie(s)
CROHO nr.
Bedrijfseconomie
AFM, AAFM, AVD en ASIS
34401
4.2
Graad (afk.)1 BBA
vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur, de Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding. Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï begrepen, tenzij anders is bepaald.
Wanneer het cluster, waartoe deze opleiding behoort, voor 70% is geaccrediteerd, geldt de nieuwe titulatuur zoals aangegeven bij de betreffende opleiding in de NVAO Hbo-clusterlijst. Een lijst met overgangspercentages wordt maandelijks herzien en vermeldt op www.NVAO.nl 1
OER BE 2014 – 2015
4
Hoofdstuk 2 2.1
GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING
De competenties van de opleiding
1
De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage is integraal onderdeel van de OER.
2
De in de OER opgenomen competenties zijn opgesteld conform de Dublin Descriptoren. Avans Hogeschool conformeert zich aan de Lissabon conventie en geeft daarmee aan onderwijskwalificaties en de behaalde resultaten van andere opleidingen te erkennen. De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage is integraal onderdeel van de OER.
3
De specifieke landelijke afspraken die voor de opleiding zijn gemaakt zijn: Niet van toepassing.
2.2
Beroepsvereisten
Niet van toepassing
OER BE 2014 – 2015
5
Hoofdstuk 3 3.1
VOOROPLEIDING EN TOELATING
Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25. & 7.28.)
Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of daarvoor vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen van de opleiding van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van Avans Hogeschool tot het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is na te gaan of hij voldoet aan vergelijkbare eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er zwaarwegende redenen zijn om niet via het voortgezet onderwijs tot voldoende vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen de kennis en vaardigheden die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals vermeld in de “Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari 2011)”. Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden ingeschreven.
3.2
Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel 7.28. & 7.29.)
1
Studenten die een Nederlandstalige opleiding willen volgen
De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in het buitenland is afgegeven, kan geen tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen NT2 Programma II examen (Nederlands als tweede taal) met taalniveau B2 van het Europees Referentie Kader (ERK) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT 2-certificaat PAT of PTHO heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn uitgezonderd van deze onderzoeken. 2
Studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
The English BE study programme Finance and Control is completely taught in English and also non-Dutch students enrol for the programme. Foreign diplomas are validated by Nuffic. This organisation advises the faculty if a student can be exempted from the prerequisite education requirements on the basis of a diploma issued abroad because this diploma is equivalent to the prerequisite requirements. The Examination Board takes the final decision about the admission based on the advice from Nuffic. Please note the following English language requirements for EU students: • •
For the full four-year study programme, EU students must have studied English at secondary school; Students who wish to apply for a short track and thus for exemptions from part of the study programme must have studied English at secondary school. However, the Examination Board will decide if the English language level is sufficient to meet the specific
demands of the course in which enrolment is sought. Also see 3.6 for non-EU students. 3.3
Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26. & 726a.) Niet van toepassing.
3.4 1
2
Toelatingsonderzoek De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25. van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org)
OER BE 2014 – 2015
6
7.28. lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek. 2
De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs.
3
Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is dan het Nederlands.
4
De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: de student heeft toereikende capaciteiten om een studie op HBO-niveau te kunnen volgen. Toereikende capaciteiten moeten blijken uit een onderzoek dat aspecten als taalvaardigheid, analytisch denkvermogen, redeneervermogen, concentratie en werktempo toetst.
5
Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie.
3.5
Eisen werkkring (WHW artikel 7.27.) Voor de inschrijving voor de deeltijdse opleiding worden de navolgende eisen gesteld omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding: 1. De student dient tijdens de propedeusefase een werkkring te hebben van minimaal 16 uur (dit hoeft niet in een relevante werksetting te zijn). 2. Gedurende de hoofdfase van de opleiding is vereist dat de student voor minimaal 20 uur per week werkzaam is in een voor het domein relevante werksetting.
3.6
Eis voor niet-EU-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen (Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005)
Prospective students from abroad who do not have the nationality of an EU country and who seek residence in the Netherlands for the purpose of taking a study programme with English as the tuition language at Avans University must have acquired the minimum overall band score of an official IELTS examination (Academic test only) of: •
5.0 for the prep course of 2 semesters. No sub score lower than 5.0 is allowed. Enrolment in the Bachelor programme is conditional upon 6.0 for the IELTS exam.
•
5.5 for the prep course of 1 semester. No sub score lower than 5.5 is allowed. Enrolment in the Bachelor programme is conditional upon 6.0 for the IELTS exam.
•
6.0 to be allowed to enrol for the Bachelor study. No sub score lower than 6.0 is allowed
•
6.0 to be allowed to enrol for the Master study . No sub score lower than 6.0 is allowed
It is also possible to enter the bachelor programme with an equivalent score of another official language test (e.g. TOEFL or a Cambridge exam).
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING AFM / AAFM
Academie voor Financieel Management en Academie voor Algemeen en Financieel Management, Bedrijfseconomie voltijd 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
OER BE 2014 – 2015
7
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen3 bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering4; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam
3
4
Aantal studiepunten
Major: Bedrijfseconomie 210 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat5 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
4.4 1
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.) De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 5 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 3 4
OER BE 2014 – 2015
8
2
4.5
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.) 4.5.1
De voltijdse bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma Niet van toepassing
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing
(WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de examencommissie een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli
4.6.2 Definitief studieadvies 1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie.
2
De examencommissie brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing6 (WHW artikel 7.8b.) 1
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’. 6
OER BE 2014 – 2015
9
2
1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald.
1.2
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald; Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 3.2 In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4 1
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden, wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 2 De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur aan de decaan. 5 5.1 Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. OER BE 2014 – 2015
10
5.2 In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft7.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. 7
OER BE 2014 – 2015
11
14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor een minor staat beschreven op de portal van Avans hogeschool.
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) 1 2
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen toetsen van andere OER BE 2014 – 2015 12
onderwijseenheiden met goed gevolg zijn afgelegd. Deze drempels staan beschreven in bijlage 5.
OER BE 2014 – 2015
13
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING (ASIS)
ASIS, Finance and Control 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Engels; voor het gebruik van deze taal geldt een gedragscode (bijlage 3).
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen8 bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering9; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam
Aantal studiepunten
Major:Finance and Control
210
Minor: Er wordt geen minor aangeboden door Finance and Control; keuze via KOM of Examencommissie
30
Voor details over de opties en eisen voor de individuele profilering en de verplichting om 1 semester in het buitenland te verblijven, zie 4.5. 3.
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat10 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig op voorwaarde dat de minor in het Engels wordt gegeven. Als de student een minor of onderwijseenheden wil volgen in een andere taal dan de Engelse taal, dient hij/zij toestemming te hebben van de examencommissie.
4.
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 10 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 8 9
OER BE 2014 – 2015
14
leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. Deze minor of onderwijseenheden moeten in het Engels te worden gegeven. Als de student een minor of onderwijseenheden wil volgen in een andere taal dan de Engelse taal, dient hij/zij toestemming te hebben van de examencommissie. Als de student voor het individuele profileringsdeel wil studeren aan een buitenlandse universiteit die geen partner school is van Avans Hogeschool, moet deze universiteit ook worden goedgekeurd door de examencommissie. In het geval van 'free mover universities', moet de student de ranking van de universiteit aangeven en of de universiteit geaccrediteerd is.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.) De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.) 4.5.1
De voltijdse bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
In appendix 3 the overviews of the study paths of the propaedeutic phase and the postpropaedeutic phase of the study programme Finance and Control can be found.
ADDITIONAL INFORMATION Individual profile/semester exchange Approval Examination Board A student who wishes to choose a minor or course(s) for the individual profile from other study programmes instead of a minor from the minor catalogue of Avans University or from the ‘Kies op Maat’ minor list is obliged to submit the course(s) of their choice for approval to the Examination Board. This in order to ensure the Hbo-level (at least level 3). The course(s) must be in the English language. If students wish to take courses in another language, they need the approval of the Examination Board. If students wish to do courses for the individual profile (semester exchange) at a foreign university that is not a partner school of Avans University of Applied Sciences, also the university choice must be approved by the Examination Board. In this case of free mover universities, the student must indicate the ranking and if the university has been accredited.
OER BE 2014 – 2015
15
ECTS and other requirements for a minor or courses taken for the individual profile •
•
• • • •
•
•
• •
•
Students must have passed a sufficient number of courses equalling 30 ECTS. The Examination Board determines the credit conversion of courses at universities that do not use ECTS. It has to be clear from the official list of marks that the courses students have passed are Year 3 and/or Year 4 courses (level 3); otherwise their credits may not be valid. Students who go to a country the language of which they have not studied before are allowed to take this language at beginner’s level. For example, a student who goes to South Korea for the semester exchange is allowed to take a Korean language course. If students wish to take an English language course, this must be a sequential course at the level following the language level of their last language module at ASIS. It has to be clear from the official list of marks that the courses the student has passed were taught in English, otherwise their credits may not be valid. If students fail one or more courses, they must make every effort to obtain the ECTS at the university at which they are studying by taking resit exams. If students miss fewer than 10 ECTS upon their return at ASIS, they will have to do one or more assignments equalling the number of missing ECTS. The assignment(s) will be provided by the Avans Ondernemerscentrum. The consequence may be that they fall behind with their studies, depending on the number of missing credits. Students are obliged to report the missing credits to the Examination Board. If students miss 10 ECTS or more, they will have to do modules at ASIS equalling the number of missing ECTS. The examination board decides which module(s) of the course SBD and/or the course IBO of the IBMS programme must be taken by the student. The consequence is that they will fall behind with their studies. Students are obliged to report the missing credits to the Examination Board. A student who takes a minor/courses outside ASIS for the individual profile is obliged to be enrolled as a student in Avans University of Applied Sciences for the entire semester exchange period. If semester exchange courses cannot be taken as planned, students must contact the Examination Board immediately, and must submit new courses for approval. Without the approval of the Examination Board, the ECTS obtained for courses taken for the individual profile are not valid. This requirement does not hold for a minor from the minor catalogue of Avans University of Applied Sciences or from the ‘Kies op Maat’ minor list, provided that the minor is in English. The courses on the transcript must be the same as the courses approved by the Examination board. No ECTS will be awarded for courses that have not been approved. The consequence will be a study delay of one semester at the worst.
Procedure Requests to the Examination Board must be made using the format for letters to the Examination board (see Blackboard under ASIS info) and the 'Request form for approval courses semester exchange' (see Blackboard community 'ASIS-Studying abroad'). Before the student sends the request form to the examination board, they must send Heleen Lavalaye and Lieuweke Krabbendam of the ASIS Back Office (
[email protected]) the request form for a check. Students are obliged to fill in the courses as well as the level and the course codes. After the feedback from the back office, the student must make any required changes, and send the request form to the Examination Board for approval. The Examination Board will inform the student if the courses are approved, as well as the procedure in case of changes in the course list. If students wish to change courses of the already approved course list, they must fill in a new request form with the revised course list. For this new list they also need approval from the Examination Board. Again, they must first seek the advice from the back office for the changed courses before they send their revised list to the Examination Board for approval
OER BE 2014 – 2015
16
EER for exchange students For exchange students the education and examination regulations of the university where they study apply during the exchange period. However, the home institute remains responsible for recording and converting the results into their own administration.
Obligation to spend one semester abroad Study/ work placement / graduation abroad (= outside The Netherlands) Every Finance and Control student is obliged to stay abroad for at least one semester. The following semesters are possible: • Work placement in Year 3 • Semester study ‘individual profile’ in Year 4 • Graduation internship in Year 4 Also students who take a short track are obliged to spend one semester abroad. Non-Dutch students The rule to spend one semester abroad does not apply to non-Dutch students, since for these students studying in the Netherlands means that they are already abroad. They are entitled to spend at least one semester abroad, but they are not obliged to do so. NonDutch students allowed to spend a maximum of one semester in their home country for study/work placement/graduation internship
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór aanvang van de de herkansingen van kwartaal 1, maar in ieder geval voor 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór aanvang van de herkansingen van kwartaal 3.
4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De examencommissie brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de OER BE 2014 – 2015 17
propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie. 2
De examencommissie brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing11 (WHW artikel 7.8b.) 1
2
1.1
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald.
1.2
In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 ECTS of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’. 11
OER BE 2014 – 2015
18
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4
4.1. Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 4.2. De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft12.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student;
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. 12
OER BE 2014 – 2015
19
b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit.; 12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 Voor studenten die nog studiepunten uit de propedeuse fase hebben openstaan geldt als nadere voorwaarde dat de student dient te voldoen aan landelijk gemaakte afspraken zoals opgenomen in artikel 2.1.
T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: De nadere voorwaarde is dat de student over een door de academie goedgekeurd studieplan beschikt waarin voldoende prioriteit wordt gelegd bij de propedeusetentamens die nog geredresseerd moeten worden. Het studieplan bestaat uit een overzicht van nog te behalen modules inclusief ECTS en een actieplan om de hertentamens met een voldoende resultaat af te ronden.
4.8
De postpropedeutische fase 4.8.1
Inschrijving voor een minor Niet van toepassing.
OER BE 2014 – 2015
20
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
Transition regulations In 2014-2015, the following transition regulations apply. General For some module exams (e.g. Business Communication - old name English), the minimum requirement for the partial tests has become 5.5 instead of 4.0. See appendix 3. This new requirement applies to students who take the module exams for the first time. Students of older cohorts are entitled to the assessment requirements regarding partial tests that were valid for their own cohort. Transition regulation for students of cohort 2012/2013 who have not passed the Year 2 exams of 2013-2014 As from 2014-2015 the module Financial Accounting of the course External Accountability (4 ECTS) has been officially split into the following two modules: International Financial Reporting Standards (2 ECTS) and Operational Auditing (2 ECTS). Already in 2013-2014 this split was effective in practice, although in Osiris the old name Financial Accounting is still used for cohort 2012-2013. If these students want to resit either or both of the modules that formed part of the second year module Financial Accounting of the course External Accountability in 2013-2014 (International Financial Reporting Standards and Operational Auditing), they must check the exam schedule carefully and if necessary contact the ASIS Back Office. The content of the two modules has remained the same as in 2013-2014.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) In the Propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams. In the post-Propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams in principle. However, there are two exceptions. Exception 1:
OER BE 2014 – 2015
21
Threshold for the Work Placement In order to be permitted to start with the work placement in Year 3, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2012-2013 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 2. The student must have obtained at least 51 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 3. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 4. The work placement must have an international character. For students from cohort 2011-2012, the following rules apply: 1. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 2. The student must have obtained at least 52 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 3. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 4. The work placement must have an international character. Exception 2: Threshold for the Graduation Internship In order to be permitted to start with the graduation internship in Year 4, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2011-2012 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). The student must have been awarded a 5.5 or higher for the module Project Business Research Methods (= the business research report/paper); o The student must have obtained at least 81 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 2. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 3. The graduation internship must have an international character. o
For students from cohort 2010-2011, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have obtained at least 80 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 2. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 3. The graduation internship must have an international character. Extra resit possibility for students who have met the graduation threshold but still miss ECTS from one module of Year 3 or 4 (also see 8.5) If a student is allowed to do the graduation internship but still misses only one module of the third or fourth year, this student can request the Examination Board for a third exam opportunity in the OER BE 2014 – 2015
22
same academic year regardless if this exam is offered in the semester concerned. This to enable the student to pass the bachelor examination at the end of that same academic year. Note that this third exam opportunity can also be offered in week 0 of the next academic year, at any rate before 31 August so that the student will not have to re-enrol for the next year if he/she should pass the exam. Moreover, this request can be made only on condition that the student has taken all the previous exam opportunities of the exam in question according to the ASIS exam schedule. A positive decision is conditional upon the student passing the graduation internship.
Hoofdstuk 4A HET VOLTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Deeltijd, Major Bedrijfseconomie 5.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i) De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De opleidingsstructuur 1
De deeltijdse Bacheloropleiding bestaat uit de beroepsprofilering de betrekking heeft op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 240 studiepunten. De opleiding biedt de volgende major aan:
OER BE 2014 – 2015
23
Naam
Aantal studiepunten
Major: Bedrijfseconomie
240
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) (WHW artikel 7.13b.) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van vier jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van een jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van drie jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student in de propedeutische fase ontvangt in de loop van het eerste studiejaar doch voor 1 september van het tweede jaar van de inschrijving van de examencommissie een voorlopig, studieadvies op basis van de tot dan toe behaalde resultaten. Dit studieadvies kan uitgebracht worden, in een gesprek met de coach.
OER BE 2014 – 2015
24
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De examencommissie brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de het tweede jaar van inschrijving propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
5.6.3 Bindende afwijzing13 (WHW artikel 7.8b.) 1 De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de het tweede jaar van inschrijving in de propedeutische fase, inclusief vrijstellingen, minder dan 60 studiepunten heeft behaald en niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 2
1 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 2 De student dient deze persoonlijke omstandigheden tijdig te melden, bij voorkeur bij de decaan.
3
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1 houdt in dat de student met ingang van de maand volgend op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft14.
4
In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
5
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw de bepalingen van de dan geldende OER.
6
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen.
7
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
8
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’. 14 Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing. 13
OER BE 2014 – 2015
25
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit. 9
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
10
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. 11 Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijdstudent wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
1
2
5.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
1.
Na het eerste jaar wordt de student toegelaten tot de postpropedeutische fase, op voorwaarde dat aan het einde van het tweede jaar van inschrijving de propedeuse behaald is.
2.
De student dient binnen de termijn van twee studiejaren de 60 studievoortgangspunten van de propedeuse behaald te hebben. Bij het bepalen van het aantal studievoortgangspunten worden de studievoortgangspunten die voor vrijstellingen zijn toegekend, meegerekend.
5.8 De postpropedeutische fase 5.8.1 Inschrijving voor een minor Niet van toepassing.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze OER BE 2014 – 2015
26
tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
5.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
5.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) 1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan pas aan afstuderen worden begonnen als aan drempels (beschreven in bijlage 5) is voldaan.
Hoofdstuk 5A HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing
Hoofdstuk 6
DE DUALE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Algemeen en Financieel Management BE duaal De duale bacheloropleiding BE opleiding kent vanaf 2010 geen nieuwe instroom meer. De laatste studenten zijn in september 2009 in jaar 2 begonnen met de opleiding en de opleiding biedt de zittende studenten nog de kans om de opleiding af te ronden. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de examenprogramma’s van de postpropedeutische fase van de duale opleiding Bedrijfseconomie met daarin de onderwijseenheden die nog niet zijn afgerond door studenten.
6.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als duale opleiding
6.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
6.3
Structuur van de opleiding
6.3.1 De major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen15’ bestaat de opleiding uit twee delen: A
15
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties.
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012.
OER BE 2014 – 2015
27
B
2
de individuele profilering16; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam
3
4
Aantal studiepunten
Major Bedrijfseconomie 210 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat17 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
6.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De opleiding kent geen afstudeerrichtingen.
6.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren). Het studiejaar is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
6.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.)
6.5.1 De duale bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 3.
6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 17 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 16
OER BE 2014 – 2015
28
Niet van toepassing
6.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
6.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.) Niet
meer van toepassing. 6.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond.
6.8
De postpropedeutische fase
6.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor een minor staat beschreven op de portal van Avans hogeschool.
6.9
Programmawijzigingen
6.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluite
6.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
6.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen toetsen van andere onderwijseenheiden met goed gevolg zijn afgelegd. Deze drempels staan beschreven in bijlage 5. OER BE 2014 – 2015
29
Hoofdstuk 6A HET DUALE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing
Hoofdstuk 7
STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG (WHW artikel 7.13. lid 2u en artikel 7.34.)
7.1
Studiebegeleiding
1
De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan. Daarnaast is de begeleiding gericht op het onderzoeken van de match tussen student en opleiding17. In het kader van de studiebegeleiding wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die bijzondere zorg nodig hebben zoals studenten die topsport bedrijven of studenten met een handicap of behoren tot een minderheid of een kwetsbare groep waarvan de deelname aan het HBO duidelijk achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. Het studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie conform het Avans-kader voor matching welke aan iedere student wordt uitgereikt dan wel voor iedere student beschikbaar is.
2
In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding minimaal één keer per blokperiode een individueel gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider.
3
Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding vindt minstens één keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studieresultaten van de student.
4
Bij de student van deeltijdse opleidingen van AVD vindt coaching plaats aan de hand van de persoonlijke leerlijn in de relatie met de groei in het beroep.
5
De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op initiatief van de student.
6
De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" en het Kader voor matching van Avans Hogeschool. De regeling persoonsgegevens is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.2
Studievoortgangsregistratie
1
De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten van de student.
[2]
De student ontvangt minimaal twee maal per studiejaar een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten.
17
Dit in het relatie tot het MJB traject ‘Kader voor Matching” (Hippocampus).
OER BE 2014 – 2015
30
[2]
De student ontvangt na ieder tentamen een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten.
3
De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangsadministratie voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten. De registratie van studievoortgangsgegevens voldoet aan de regels van de "Regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
4
7.3
Studievoortgangsgarantie
Aan studenten die, vanwege bepalingen in de onderwijs- en examenregeling in de minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, wordt (zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het studiejaar een programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt niet voor deelname aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij men zonder opgaaf van reden afwezig was.
OER BE 2014 – 2015
31
Hoofdstuk 8 8.1
EXAMENS EN TENTAMENS
Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8. & 7.10.)
De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase van de opleiding.
8.2
(Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10.)
De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de opleiding.
8.3
Tentamen
1
Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of meerdere toetsen bestaan.
2
a Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de tevoren gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan. b Aan de eisen van de onderwijseenheid is voldaan als: het tentamen, dan wel alle tentamenonderdelen met de kwalificatie 5,5 of meer, met "voldoende" of meer, of met “voldaan” zijn gekwalificeerd, dan wel, ingeval het gaat om een tentamen waarvoor geldt dat kwalificaties van verschillende tentamenonderdelen (toetsen) kunnen worden gecompenseerd, het gewogen gemiddelde van de kwalificaties voor de tentamenonderdelen (toetsen) 5,5 of meer is. Voorwaarde hierbij is dat elke tentamenonderdeel (toets) gekwalificeerd is met een 4,0 of meer. In bijlage 3 is opgenomen voor welke tentamens (met bijbehorende toetsen) compensatie van kwalificaties van tentamenonderdelen (toetsen) mogelijk is.
3
Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd.
4
Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek.
5
Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van stageopdrachten, practica of veldwerk.
6
De stof waarop het eerste tentamen is gebaseerd vormt de basis voor de inhoud van het tweede of volgende tentamen, resp. tentamenonderdeel.
8.4 1
De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13. lid 2) Aan het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het daarbij behorende tentamen schriftelijk bekend:
OER BE 2014 – 2015
32
a de inhoud (leerstof) en de vorm van het tentamen; b indien van toepassing: de inhoud (leerstof) en de vorm van de toetsen en de volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd; c het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waar het tentamen de afsluiting van is; d de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af te sluiten; e de eisen waaraan de student moet voldoen om toetsen met goed gevolg af te sluiten; f de hulpmiddelen die tijdens het tentamen zijn toegestaan; g de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid; h de beoordelingsnormen; i de perioden waarin de tentamens kunnen worden afgelegd, resp. de data waarop de taken, opdrachten, werkstukken en scripties moeten zijn ingeleverd bij de examinator. 2
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
3
Een mondeling tentamen en toets zijn openbaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (WHW artikel 7.13.2n).
4
Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de beperking met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd (WHW artikel 7.13.2m)
5
Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun situatie aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de situatie met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd.
6
De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen, een andere tentamenvorm voor te schrijven dan die welke de examinator heeft bepaald (WHW artikel 7.13.2l).
8.5 Tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen (WHW artikel 7.13. lid 2h & 2j) 1
Jaarlijks worden twee tentamenmogelijkheden aangeboden.
2
De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het studiejaar. Alle laatste herkansingen van de propedeusefase vinden voor de zomervakantie plaats, uiterlijk week 11 van blok 4 (zie het Avans jaarrooster voor de correcte datum). De data waarop de tentamens plaatsvinden resp. waarop studietaken en opdrachten moeten worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de studieperiode waartoe ze behoren, schriftelijk bekend gemaakt. Deelname aan een tweede tentamen is ook mogelijk nadat de student voor het eerste tentamen een voldoende heeft behaald.
4
Het niet deelnemen aan een tentamen geeft geen recht op een extra tentamen in de loop van hetzelfde studiejaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen aan de student alsnog een extra tentamenmogelijkheid in hetzelfde studiejaar aan te bieden.
OER BE 2014 – 2015
33
8.6
Aanmelding voor groepsgewijze, tentamens en toetsen
1
De student kan alleen deelnemen aan een schriftelijk of mondeling tentamen (toets) als hij zich daarvoor uiterlijk twee weken voor het tentamen heeft aangemeld.
2
De perioden voor inschrijving worden minstens 4 weken voor het betreffende tentamen of toets bekend gemaakt.
3
De aanmelding geschiedt door inschrijving via Osiris.
4
Indien een student zich niet binnen de aangegeven reguliere inschrijvingsperiode heeft ingeschreven is het alsnog mogelijk om zich in te schrijven tot uiterlijk een week voor het tentamen/toets, tegen betaling van Euro 25,- administratiekosten (in geval van een meervoudige gelijktijdige aanmelding voor een cluster van tentamens/toetsen geldt Euro 25,- per cluster).Na deze periode is deelname aan het betreffende tentamen of toets niet meer mogelijk.
8.7
Beoordeling
1
Alle tentamens / tentamenonderdelen worden beoordeeld door de betrokken examinatoren conform de vooraf gestelde en gepubliceerde beoordelingscriteria en beoordelingsnormen.
2
Op grond van een analyse van de tentamenresultaten kan de examinator besluiten om een beoordelingsnorm achteraf te wijzigen. De examinator legt het voornemen tot een dergelijke wijziging ter instemming voor aan de examencommissie. Het besluit van de examencommissie wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de betrokken studenten. Een dergelijke wijziging kan niet ten nadele zijn van de student.
3
In het geval dat de examencommissie heeft bepaald dat deskundigen van buiten de instelling (bv. stagebegeleiders) bij de beoordeling worden betrokken, wordt de manier waarop zij betrokken worden in de beoordeling beschreven in het betreffende blokboek / studiehandleiding. De hier bedoelde deskundigen kunnen slechts optreden als adviseurs, niet als examinatoren.
4
Een of meer van de navolgende beoordelingscriteria zijn van toepassing: a
de uitvoering van een studietaak of -opdracht (kwantitatief); b de mate waarin is voldaan aan de specifieke criteria die zijn gesteld aan de studietaak of opdracht (kwalitatief) ( bv. de mate waarin de gestelde vragen juist zijn beantwoord, de mate van deelname aan de uitvoering van een studietaak of opdracht in groepsverband); de mate van deelname aan practica / praktische oefening; dit criterium is uitsluitend van toepassing bij de beoordeling van (deel)tentamens die behoren bij onderwijseenheden of delen van onderwijseenheden die als practicum met deelnameplicht zijn aangeduid en als zodanig aan het begin van de onderwijseenheid bekend zijn gemaakt (zie 8.4).
c
5
De beoordeling van ieder tentamen(onderdeel) wordt uitgedrukt in een van de volgende kwalificaties: a b c
een cijfer uit de reeks van 1 t/m 10, tot op ten hoogste één decimaal nauwkeurig; zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende; voldaan, niet voldaan.
Er bestaat de volgende samenhang tussen cijfers en woordbeoordelingen. 10
Zeer goed
9
Goed
OER BE 2014 – 2015
Voldaan
34
8 7
Ruim voldoende
6
Voldoende
5
Onvoldoende
Niet voldaan
4 3
Zeer onvoldoende
2 1
6
Als de student een tentamen of toets meer dan één keer aflegt, geldt de hoogste kwalificatie.
7
Voor afrondingen en gemiddelden geldt het volgende: a Het invoeren en het presenteren van studieresultaten geschiedt met afgeronde cijfers (op ten hoogste één decimaal nauwkeurig) b Een voldoende is 5,5 op een presentatiemoment. c Voor het berekenen van gemiddelden en compensaties geldt dat woordbeoordelingen niet het onderwerp van berekeningen kunnen zijn. d Gemiddelden kunnen uitsluitend als gewogen gemiddelde worden bepaald, waarbij de weegfactoren gehele getallen zijn die optellen tot 100.
8
De cijfers op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend examen zijn afgeronde gehele cijfers.
8.8
Bekendmaking van de tentamenuitslag (WHW artikel 7.13. lid 2o)
1
De examinator stelt de kwalificatie van een tentamen of toets vast en doet deze op de voorgeschreven manier toekomen aan de academiedirectie, binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag waarop het tentamen of de toets is afgelegd. De academiedirectie is verantwoordelijk voor de verwerking van de kwalificatie in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Eveneens binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag dat het tentamen of de toets is afgelegd deelt de examinator de kwalificatie schriftelijk en / of via de portal mede aan de student.
8.9
Bekendmaking van de examenuitslag
1
De examencommissie stelt de uitslag van het propedeutische examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
2
De examencommissie stelt de uitslag van het afsluitende examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de postpropedeutische fase.
8.10 Geldigheidsduur 1
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of tentamenonderdeel in de postpropedeutische fase bedraagt zes jaar.
2
De geldigheidsduur gaat in, gerekend vanaf de eerstkomende datum 1 februari of 1 september, na het behalen van het cijfer of verlenen van de vrijstelling.
3
Dit artikel is van toepassing op studenten die in 2014-2015 en in latere studiejaren starten in de postpropedeutische fase.
OER BE 2014 – 2015
35
4
Voor de reeds zittende studenten in de postpropedeutische fase geldt 2014-2015 als een overgangsjaar.
5
De student van wie de geldigheidsduur van een cijfer verloopt, kan een verzoek doen aan de examencommissie om de geldigheidsduur ter verlengen. (artikel 7.13. lid 2 sub k WHW).
6. voor studenten van AV gelden de volgende regels: 6.1.
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of tentamenonderdeel is onbeperkt gedurende de inschrijvingsduur van de student.
6.2.
In afwijking van lid 1 kan de examencommissie in het geval van onderbreking van de inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering van behaalde resultaten op het moment van her-inschrijving.
8.11 Bewaring 1
Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens vier jaar bewaard. Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als opdrachten en studietaken (meestal opgenomen in blokboeken / studiehandleidingen) die worden beoordeeld. Onder “beoordelingsresultaten” wordt in dit verband verstaan de kwalificaties van tentamens en tentamenonderdelen zoals die worden vastgelegd in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen worden tenminste tot twee jaar na het afleggen van het betreffende tentamen bewaard en zoveel langer als een eventuele beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot een tentamen.
3
Eindwerkstukken die met goed gevolg zijn afgerond worden zeven jaar bewaard.
4
Kopieën van getuigschriften en de resultatenoverzichten worden 60 jaar bewaard (Wet op het onderwijstoezicht Artikel 24r).
8.12 Inzage 1
2.
3
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk (WHW artikel 7.13.2p): Voor de inzage zijn de volgende regels van toepassing: - de inzage geldt als onderdeel van de toets en derhalve is het toetsreglement van toepassing; - als de inzage wordt ingeroosterd, is inzage alleen op het geroosterde moment mogelijk. Ter voorbereiding op een toekomstig tentamen kan de student op verzoek, gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen, kennisnemen van de vragen en de opdrachten van het desbetreffende tentamen en, zo mogelijk, van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. (WHW artikel 7.13.2q).
OER BE 2014 – 2015
36
4
Voor deze kennisname zijn de volgende regels van toepassing: Als de inzage wordt ingeroosterd, is de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisname alleen op het geroosterde moment mogelijk.
8.13 Vrijstellingen tot het afleggen van tentamens 1
De examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek, vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens of toetsen, op grond van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of andere verklaring waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van het desbetreffende tentamen of toets heeft voldaan.
2
Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, ontvangt de student hiervan een schriftelijke bevestiging.
3
De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen is als volgt. a De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling voorafgaand aan een tentamen of toets bij de voorzitter van de examencommissie. Het verzoek gaat vergezeld van de volgende bescheiden: - een kopie van het behaalde getuigschrift, akte, diploma of verklaring; - een kopie van de daarbij behorende lijst van kwalificaties; - een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.; - indien de inhoud van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd geen onderdeel is geweest van het examen of tentamen, dient de student een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat hij het desbetreffende onderdeel heeft gevolgd. b De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek, al of niet in overleg met de betrokken examinatoren, of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student hiervan op de hoogte. Een kopie van het besluit wordt opgeborgen in het dossier van de student. c Een toegekende vrijstelling wordt als behaald tentamen resp. toets geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend. d Indien de student de onder a. genoemde bewijsstukken niet kan overleggen maar toch meent voor de vrijstelling in aanmerking te komen, kan de examencommissie besluiten om de student een voortentamen af te laten leggen. Als dit voortentamen met goed gevolg wordt afgelegd, wordt dit beschouwd als een vrijstelling. De student ontvangt schriftelijk bericht van de uitslag en de aldus verkregen vrijstelling wordt geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend.
4
De student kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bedoeld onder lid 3 sub b op grond van de bezwaar- en beroepsregeling (H 9).
5.
De student kan niet langer een beroep doen op een recht op vrijstelling indien de student voor dit vak al een tentamenkans heeft benut.
6.
Voor de afstudeeropdracht wordt geen vrijstelling verleend.
7.
De student dient een verzoek tot verlenen van vrijstellingen in bij de examencommissie. De procedure voor het aanvragen van vrijstellingen is beschreven in de notitie Vrijstellingsbeleid.
OER BE 2014 – 2015
37
8.14 Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 8.14.1 Legitimatie Tijdens summatieve (voor het examen meetellende) toetsen, onder andere die door de centrale organisatie worden uitgevoerd, is legitimatie verplicht. Avans Hogeschool accepteert alleen wettelijk geldige legitimatiebewijzen. De precieze regeling, waarin is aangegeven welke dit zijn, is beschikbaar bij DIF/RET 18. Wanneer aan bovenstaande legitimatie niet wordt voldaan, is deelname aan de toets niet toegestaan.
8.14.2 Verdere gedragsregels De gedragsregels zijn opgenomen in de huisregels van Avans Hogeschool en de protocollen van DIF, zoals te vinden op iAvans.
8.15 Calamiteitenregeling Onder een calamiteit wordt verstaan de situatie waarin alle aanwezigen het gebouw tijdens de tentamentijd onmiddellijk moeten verlaten als gevolg van alarm. In deze situatie vervalt het tentamen en wordt al ingeleverd werk niet beoordeeld. Zo spoedig mogelijk wordt een nieuw tentamen aangeboden. De studenten worden binnen 24 uur na de calamiteit geïnformeerd (via Blackboard en portal) over de plaats, datum en tijd van het nieuwe tentamen.
8.16 Onregelmatigheden (WHW artikel 7.12. lid 4) Voor de afzonderlijke opleidingingen is de hiervoor van toepassing zijnde regeling opgenomen in bijlage 6
8.17 Getuigschriften en verklaringen (WHW artikel 7.11) 1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. Het periodiek uitgereikte studievoortgangsoverzicht wordt mede als bewijsstuk beschouwd.
2
De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in lid 3 en 4 kan worden uitgereikt, ontvangt op verzoek een verklaring van de examencommissie waarin de tentamens zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. De student dient het verzoek schriftelijk in te dienen bij de voorzitter van de examencommissie. De verklaring voldoet aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
3
Ten bewijze dat het propedeutische examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
4
Ten bewijze dat het afsluitende Ad-examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
5
Ten bewijze dat het afsluitende bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het
18 Tentamenregeling Avans Hogeschool OER BE 2014 – 2015
38
getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool. 6
Er wordt na het met goed gevolg afleggen van het afsluitende examen naast het getuigschrift en het supplement tevens een Engelstalig diplomasupplement19 uitgereikt volgens het formaat Unesco/Cepes met de aanpassingen door de HBO-raad.
8.18 Graadverlening (WHW artikel 7.10a.) 8.18.1 Bachelor Het instellingsbestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de bacheloropleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.18.2 Associate Degree (WHW artikel 7.10b). Het instellingsbestuur verleent de graad van Associate Degree aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de Ad-opleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.19 Cum laude slagen a.
Ad-examen
De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar Ad-examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1
2 3
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. Het cijfer voor de afstudeeropdracht (indien van toepassing) is minimaal een 8,0. 4 Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding.
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’. b. Bachelorexamen De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar postpropedeutische examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1
2 3 4
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. Het cijfer voor de afstudeeropdracht is minimaal een 8,0. Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de bacheloropleiding.
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’.
19
Wettelijk verplicht (WHW art 7.11)
OER BE 2014 – 2015
39
Hoofdstuk 9 VERZOEKEN AAN DE EXAMENCOMMISSIE, BEROEP EN KLACHTEN 9.1
Verzoeken aan de examencommissie
Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij toetsing en examinering staat de examencommissie – ZO LANG EEN SCHRIFTELIJK BESLUIT NIET IS GENOMEN - open voor verzoeken door studenten. Dit kan onder meer betreffen: verzoek om herziening van een beoordeling verzoek om toegang tot een tentamensessie ondanks onjuiste aanmeldingsstatus verzoek om vrijstellingen verzoek om de boete van € 25,- wegens te laat aanmelden niet te hoeven betalen, wegens overmacht of systeemstoringen verzoek om een andere toetsvorm verzoek om een versnelde afhandeling van een slaagbeslissing inzake een examen verzoek om een extra tentamenkans verzoek om faciliteiten vanwege een fysieke beperking verzoek om faciliteiten vanwege deelname aan topsport verzoek om één tentamen van een examenprogramma onvoldoende te mogen laten zijn verzoek om behandeling van een klacht over de gang van zaken bij de examens of over een examinator (WHW 7.12b. lid 4). De examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing en deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener. De beslissing staat, tenzij het een klacht betreft, open voor een beroep bij het College voor Beroep voor de Examens. In geval van een klacht is tevens 9.4 van toepassing.
9.2
Onvoorziene omstandigheden
1
Indien zich omstandigheden voordoen waarin de opleidings-OER zou moeten voorzien doch dit niet doet beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk in overleg met de betrokken academiedirectie(s) en legt daarover (conform de Kaderregeling Examencommissies) verantwoording af aan de betrokken academiedirectie(s). In de schriftelijke argumentatie naar de desbetreffende student(en) worden omstandigheden, overwegingen en beslissingen toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een beroepsprocedure vermeld).
2
Indien zich binnen de examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de opleidings-OER verschillen van mening voordoen beslist (-en) de betrokken academiedirectie(s) in overleg met de voorzitter van de examencommissie
9.3
Beroepsregeling
1
Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de examencommissie of een examinator kan hiertegen binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens.
2
Het College van Beroep voor de Examens oordeelt over het beroep dat is ingesteld tegen: a beslissingen van de examencommissie en examinatoren; b beslissingen tot de bindende afwijzing als bedoeld in artikel 4.6.3, resp. 5.6.3 en 6.6.3; c beslissingen met het oog op de toelating tot de examens; d beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten; e
OER BE 2014 – 2015
40
beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29., eerste lid van de WHW, betreffende vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek. (WHW artikel 7.61.) 3
Het beroep kan worden ingesteld als de beslissing in strijd met het recht is genomen, meer in het bijzonder: a Dat de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift. b Dat het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing van zijn bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waartoe die bevoegdheid is gegeven. c Dat het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen. d Dat de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur.
4
Een voor beroep vatbare beslissing als bedoeld in artikel 9.2 lid 2 wordt altijd schriftelijk en gemotiveerd uitgebracht. Hierbij wordt de betrokken student gewezen op zijn beroepsrechten en de hiervoor geldende termijnen.
5
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in het Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
9.4
Klachtrecht
1
Iedere student heeft het recht een klacht in te dienen over een bepaalde gang van zaken binnen Avans Hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent in de hogeschool.
2
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in de Algemene Klachtenregeling voor Studenten. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
Hoofdstuk 10 VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 10.1 Herziening, vaststelling en inwerkingtreding 1
De betrokken academiedirectie(s) beoordeelt (beoordelen) minimaal een keer per jaar samen met de opleidingscommissie de geldende opleidings-OER.
2
De academiedirectie(s) stelt (stellen), mede op basis van adviezen van de examencommissie ter uitoefening van hun rechten zoals vermeld in de Kaderregeling Examencommissies de concept OER op voor het nieuwe studiejaar.
3
De academiedirectie(s) legt (leggen) de concepttekst voor: ter advisering aan de opleidingscommissie; ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) conform het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool.
4
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering door het LIC, de opleidings-OER vast.
5
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor doorvertaling van de opleidings-OER in relevante opleidingsdocumenten, zoals de studiegids.
OER BE 2014 – 2015
41
6
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor publicate van de OER zodat studenten en personeel tijdig, doch uiterlijk 1 september van het studiejaar waarop de opleidingsOER betrekking heeft, zijn geïnformeerd.
10.2 Wijziging in de loop van het studiejaar 1
Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
2
Noodzakelijke wijzigingen in de opleidings-OER worden, na bespreking van de voorstellen met de opleidingscommissie, door de academiedirectie(s) in concept vastgesteld en ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) voorgelegd.
3
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de wijzigingen van het OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering de opleidings-OER vast.
4
Wijzigingen van de opleidings-OER worden, zodra ze zijn vastgesteld, via de binnen de academie gebruikelijke kanalen aan betrokkenen bekend gemaakt in de vorm van een (cumulatief) wijzigingsoverzicht.
Bijlage 1
BEGRIPSBEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder: Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen wordt verzorgd of voor programma’s binnen opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool dat is belast met de leiding van een academie, voor zover daartoe bevoegdheden door het College van Bestuur zijn overgedragen.
Academieraad
Een deelraad die bestaat uit medewerkers en studenten van de academie. De Academieraad oefent tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht en het adviesrecht uit dat toekomt aan de medezeggenschapsraad, voor zover het aangelegenheden betreft die de Academie aangaan. (WHW artikel 10.25) Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op een specifiek onderdeel van het beroep of de beroepsuitoefening. (Niet van toepassing bij major/minorstructuur)
Afstudeerrichting
Associate Degree
De aanduiding Associate Degree is een graad die aangeeft dat iemand van een bacheloropleiding een afgebakend programma van ten minste 120 studiepunten (EC) heeft gevolgd. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad (AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en studenten en is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden Avans Hogeschool betreffende.
OER BE 2014 – 2015
42
Bachelor
De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober van enig jaar voor de eerste keer zijn ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding. De studenten die voor de eerste keer zijn ingeschreven per 1 oktober 2013 vormen het cohort 2013. Studenten die zich voor het eerst inschrijven bij een opleiding in de postpropedeutische fase behoren tot het cohort van de studenten waarvoor hetzelfde onderwijsprogramma geldt.
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs: een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs, gevestigd te 's-Gravenhage, zoals bedoeld in artikel 7.64 WHW.
College van Beroep voor de Examens
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege voor belanghebbenden (studenten, aspirantstudenten en extraneï), zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans, welk College van Bestuur tevens het instellingsbestuur is van Avans Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is een systematisch geordende verzameling van gegevens met betrekking tot de opleidingen die door de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden.
Cum laude
Met lof (lat.).
Deeltijd
Deskundige (externe)
DFS OER BE 2014 – 2015
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven wordt; 2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid is. De examencommissie kan externe deskundigen als deskundigen uitnodigen om een oordeel te geven over de kwaliteit van de tentamens en over het niveau van de opleiding in relatie tot de eisen die het werkveld stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren (WHW artikel 7.12). Bedoelde deskundigen kunnen geen examinator zijn. De directie van de Academie voor Kunst en Vormgeving stelt een externe deskundige aan die belast is met de beoordeling van de inhoud van de criteria voor de aanvullende eisen en de beoordeling van de toepassing daarvan (WHW artikel 7.26a). Dienst Financiën en Studentenadministratie 43
Deze dienst is o.a. belast met het beheer van het studentenadministratiesysteem Osiris. EVC
Elders verworven competenties. Een examencommissie kan op grond van elders verworven competenties vrijstellingen toekennen.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase of van de postpropedeutische fase. De examencommissie wordt ingesteld door de academiedirectie, dan wel door de bij een opleiding betrokken academiedirecties en is belast met de organisatie en coördinatie van de examens en conform de Wet Versterking Besturing met de borging van de kwaliteit van toetsing. De academiedirecteur benoemt de leden van de examencommissie, dan wel de subcommissie voor het programma dat bij de opleiding hoort, uit het personeel dat is belast met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende opleiding , dan wel programma (WHW artikel 7.12). In dit document kan daar waar examencommissie staat ook de desbetreffende subcommissie gelezen worden. De voorzitter van een examencommissie wordt benoemd door het College van Bestuur.
Examencommissie
Examinator
Een lid van het personeel dat belast is met het verzorgen van onderwijs aan de desbetreffende opleiding en door de examencommissie als examinator is aangewezen (WHW artikel 7.12).
Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Inschrijving als extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op het afleggen van tentamens en examens.
Graad
De graad Bachelor wordt verleend als de student is geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang van 240 studiepunten. De graad Associate Degree wordt verleend als de student is geslaagd voor een Associate Degree programma. De graad Master wordt verleend als de student is geslaagd voor een Master opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden: associate-degreeopleidingen, bacheloropleidingen en masteropleidingen.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Instelling (of hogeschool)
Avans Hogeschool
OER BE 2014 – 2015
44
Kandidaat KOM
De student of extraneus die deelneemt aan een tentamen of examen. Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een aantal samenwerkende hogescholen.
Matching
Het proces dat expliciet aandacht geeft aan de bewustwording van de student in het eerste jaar. Onderzocht wordt of er een “fit” is tussen de student en de gekozen opleiding. Het proces kent drie fasen; match-0 (intake), match-mid (halverwege leerjaar 1) en match-1 (aan het einde van leerjaar 1). In een persoonlijk advies wordt aan de student geadviseerd of er een match is tussen student en opleiding. De fasen zijn gekoppeld aan het VSA en BSA.
Major
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden van de bacheloropleiding dat opleidt tot een geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen een major kunnen keuzemogelijkheden worden aangeboden. Verschillende majors van een opleiding kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten.
Minor
Een samenhangend geheel van één of meer onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de major aan de orde zijn of op nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. (WHW artikel 7.3)
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met een nominale omvang van 240 studiepunten. Een bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende titeldomein. In deze OER wordt gesproken over de opleiding, indien de bacheloropleiding inclusief het Ad-traject wordt bedoeld, over de bacheloropleiding indien het Adtraject buiten beschouwing wordt gelaten, en over de Ad-opleiding als het Ad-traject in exclusieve zin wordt bedoeld. Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op meerdere lokaties worden aangeboden.
OER BE 2014 – 2015
45
Opleidingscommissie
Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van studenten en docenten van de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de uitvoering van) de OER. In sommige gevallen wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de betreffende Academieraad.
Postpropedeutische fase
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding heeft de postpropedeutische fase een nominale duur van drie studiejaren en een omvang van 180 studiepunten. De nominale duur van de postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale opleiding kan langer zijn dan drie jaar; zie hiervoor hoofdstuk 5 resp. hoofdstuk 6. De nominale duur van de postpropedeutische fase van de Ad-opleiding is één jaar en deze fase heeft een studielast van 60 studiepunten. De postpropedeutische fase wordt afgesloten met een examen. (In sommige opleidingen wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor postpropedeutische fase.)
Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk en excursies, het doorlopen van stages, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van specifieke handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft in de voltijdse en duale opleiding een nominale duur van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase van een deeltijdse opleiding kan langer zijn dan één studiejaar; zie hiervoor hoofdstuk 5. De propedeutische fase van een opleiding wordt afgesloten met een propedeutisch examen (WHW artikel 7.8).
Student Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar hij, student, staat kan ook zij, studente, gelezen worden. Studiebegeleiding
Studiejaar OER BE 2014 – 2015
Systeem van begeleiding van de student gericht op twee zaken. Enerzijds op het voorkomen van studieproblemen en het tijdig signaleren van studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen hiervan. Anderzijds op het onderzoeken van de match tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij de gevolgtrekking hiervan. Hiertoe worden in ieder geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel aangevuld met groepsles of andere activiteiten. Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt 46
op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW artikel 1.1). Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 studiepunten voor voltijdse en duale opleidingen. 60 studiepunten zijn identiek aan 1680 uren studie. De studielast van iedere bacheloropleiding is 240 studiepunten, en van iedere Ad-opleiding 120 studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor een tentamen van een onderwijseenheid met een studielast van x studiepunten.
Studieperiode
Een studiejaar omvat vier studieperioden van 10 of 11 weken, aangeduid met 1 t/m 4, dit ter onderscheiding van aanduiding blok (aangeduid met 1 t/m 16), die betrekking heeft op een fase van de opleiding.De nummering van de studieperioden hoeft niet gelijk te zijn aan de nummering van de blokperioden.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Één studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.(WHW artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen van het European Credit Transfer System (ECTS).
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat m.b.t. een onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het groepsassessment en de portfoliobespreking. Een toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week en gedurende minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (MBO) gebruikt voor deze categorie opleidingen.
WHW
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende wijzigingen.
OER BE 2014 – 2015
47
Bijlage 2
Competentie overzicht opleiding Bedrijfesconomie
Werkgebied
Eindkwalificaties
1. Inrichten en onderhouden van de planning & control-cyclus gericht op de beheersing van een organisatie.
Beoordelen van, en advies geven over en (her)inrichten van de planning & control-cyclus van een groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
2. Selecteren, definiëren, inrichten en ontsluiten van (geautomatiseerde) informatiesystemen (financieel en nietfinancieel) gericht op de sturing van de primaire processen.
Beoordelen van, advies geven over en (her)inrichten van financiële en niet-financiële informatiesystemen; afstemmen van informatiesystemen; optimaliseren van informatiestromen; optimaliseren van de onderliggende bedrijfsprocessen (inrichten en vastleggen) mede gebaseerd op een uitgevoerde risicoanalyse bij een groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
3. Identificeren, beoordelen en beheersen van organisatierisico's.
Beoordelen en adviseren over risicomanagement in meer complexe situaties op het terrein van externe en interne risico's bij het groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
4. Opstellen van financieel economisch informatie voor besluitvorming en verantwoording.
Informatie en advies geven bij complexe aangelegenheden binnen het groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisatie, OOB's en grote internationaal opererende organisaties
Beroepsvorming Onderzoekend vermogen Kritische houding tot uiting komend in onderzoekend vermogen
OER BE 2014 – 2015
Eindkwalificaties Beschikt, als startbekwame beroepsbeoefenaar, over een onderzoekend vermogen dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice (Rousseau, 2005), en tot innovatie. (HBO-Raad, 2009). Een student kan zelfstandig een onderzoek uitvoeren, gericht op besluitvorming, conform de regels die gesteld worden aan het uitvoeren van onderzoek.
48
Professioneel vakmanschap Sociale en communicatieve vaardigheden: • mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Nederlands en Engels • resultaatgerichtheid • samenwerken • plannen en organiseren • adviesvaardigheden (luisteren en overtuigen) • professioneel kunnen ontvangen van feedback en het geven van feedback (sparringpartner)
Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, multicultureel, collegialiteit, leidinggeven.
Verantwoord handelen Zelfsturende vaardigheden, houding en gedrag: • carrière- en persoonlijke ontwikkeling • professionele beroepshouding, vaktechnische integriteit ("de rechte rug").
Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden; flexibiliteit, nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; ontwikkelen van een beroepshouding met initiatief of ruimte voor normatieve en culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen.
BIJLAGE 3
Communiceren, mondeling en schriftelijk, intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels. (In termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten).
CURRICULUMOVERZICHT
In deze bijlage zijn per opleiding de curriculumoverzichten per periode opgenomen van de propedeutische en postpropedeutische fase. OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
OER BE 2014 – 2015
49
Academie: AAFM Opleiding:
BEDRIJFSECONOMIE Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Propedeuse AFXX-P-14/ postpropedeuse*
Code OE/toets
Onderwijseenheid
AFXX-P10-TH13
De omgeving van een organisatie (TH)
Toets
SP OE
SP Toets Weging Min. eis toets
NC/C
10
TOETS01
(R) Algemene Economie
2,5
25
4,0 C
TOETS02
(R) Recht
2,5
25
4,0 C
TOETS03
(R) Bedrijfseconomie
2,5
25
4,0 C
TOETS04
(R) Algemeen Management
2,5
25
4,0 C
AFXX-P10-BV13
De omgeving van een organisatie (BV)
5
TOETS01
Beroepsproduct
2
70
5,5 NC
TOETS02
BCV
1
0
5,5 NC
TOETS03
(R) Rekenvaardigheid
1
30
5,5 NC
TOETS04
SLB
1
0
5,5 NC
AFXX-P20-TH13
De processen binnen een organisatie (TH)
10
TOETS01
(R) Financiële administratie
2,5
25
4,0 C
TOETS02
(R) Recht
2,5
25
4,0 C
TOETS03
(R) Bedrijfseconomie
2,5
25
4,0 C
TOETS04
(R) Algemeen Management
2,5
25
4,0 C
OER BE 2014 – 2015
50
AFXX-P20-BV13
De processen binnen een organisatie (BV)
5
TOETS01
Beroepsproduct
2
100
5,5 NC
TOETS02
BCV
1
0
5,5 NC
TOETS03
SLB
1
0
5,5 NC
TOETS04
(R) Nederlands
1
0
5,5 NC
AFFM-P30-TH13 Planning en verantwoording (TH)
10
TOETS01
(R) Belastingrecht
3
30
4,0 C
TOETS02
(R) Bedrijfseconomie
3
30
4,0 C
TOETS03
(R) Financiële administratie
4
40
4,0 C
2
60
5,5 NC
0,5
15
5,5 NC
AFFM-P30-BV13 Planning en verantwoording (BV)
5
TOETS01
Beroepsproduct
TOETS02
Kritisch denken 1
TOETS03
Engels
1
0
5,5 NC
TOETS04
(R) Kwantitatieve methoden
1
25
5,5 NC
TOETS05
SLB
0,5
0
5,5 NC
2
20
AFFM-P40-TH13 Het businessplan (TH) TOETS01
OER BE 2014 – 2015
10 (R) Financiële rekenkunde
51
4,0 C
TOETS02
(R) Belastingrecht
3
30
4,0 C
TOETS03
(R) Bedrijfseconomie
3
30
4,0 C
TOETS04
(R) Financiële administratie
2
20
4,0 C
2
60
5,5 NC
0,5
15
5,5 NC
AFFM-P40-BV-
Het businessplan (BV)
5
13 TOETS01
Beroepsproduct
TOETS02
Kritisch denken 2
TOETS03
Duurzame ontwikkeling
1
25
5,5 NC
TOETS04
Assessment
1
0
5,5 NC
TOETS05
SLB
0,5
0
5,5 NC
Totaal
60
Academie: AAFM Opleiding: BEDRIJFSECONOMIE Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse AFBE-H-14*
Code OE/toets
Onderwijseenheid
AFFM-V50-14
Beheersing van een handelsonderneming
Toets
SP OE
SP Toets Weging Min. eis toets
NC/C
13
TOETS01
(R) Administratieve organisatie
3
20
5,5 NC
TOETS02
(R) Bedrijfsadministratie
2
15
5,5 NC
TOETS03
(R) Management accounting
2
15
5,5 NC
TOETS04
Excel / ERP
1
10
5,5 NC
TOETS05
Quick scan en AO beschrijving
3
20
5,5 NC
TOETS06
Mondeling advies
1
10
5,5 NC
OER BE 2014 – 2015
52
TOETS07 AFFM-V60-14
AO spel De onderneming en haar verslaggeving
1
10
5,5 NC
13
TOETS01
(R) Bedrijfsadministratie
2
15
5,5 NC
TOETS02
(R) Belastingrecht
2
15
5,5 NC
TOETS03
(R) Controlebeginselen
2
15
5,5 NC
TOETS04
Externe verslaggeving
2
15
5,5 NC
TOETS05
Workshop jaarrekening lezen
0
0
5,5 NC
TOETS06
Fin. administratie en jaarrekening
3
25
5,5 NC
TOETS07
Mondeling advies
2
15
5,5 NC
AFBE-V70-14
De complexe productie-onderneming
13
TOETS01
(R) Algemene economie
2
15
5,5 NC
TOETS02
(R) Financiële administratie
2
15
5,5 NC
TOETS03
(R) Financiering
2
15
5,5 NC
TOETS04
(R) Management accounting
2
15
5,5 NC
TOETS01
BP Financieren
3
25
5,5 NC
TOETS02
BP Beheersen productieonderneming
2
15
5,5 NC
AFBE-V80-14
Groei en krimp dienstverlenende org.
13
TOETS01
(R) Administratieve organisatie
3
20
5,5 NC
TOETS02
(R) Belastingrecht
1
10
5,5 NC
TOETS03
(R) Ext. verslaggeving & Bedrijfsadm.
2
15
5,5 NC
OER BE 2014 – 2015
53
TOETS04
(R) Organisatiekunde
2
15
5,5 NC
TOETS01
Beroepsproduct
5
40
5,5 NC
AFXX-ENG-B
Engels
2
TOETS01
English writing B2
1
50
5,5 NC
TOETS02
English speaking B2
1
50
5,5 NC
AFBE-BCV-13
BCV Jaar 2
2
TOETS01
Rapportage- en schrijfvaardigheden Blok 5
1
50
5,5 NC
TOETS02
Advies- en gespreksvaardigheden Blok 8
1
50
5,5 NC
AFXX-SLB-J2-14
SLB Jaar 2
4
TOETS01
Assessment
2
50
5,5 NC
TOETS02
Portfoliogesprek
2
50
5,5 NC
30
100
5,5 NC
AFBE-V90-09
Stage
TOETS01 AFBE-V110-12
30 Stagebeoordeling
Financial Performance
13
TOETS01
(R) Financiering
3
25
5,5 NC
TOETS02
(R) Algemene Economie
3
25
5,5 NC
TOETS03
BP Treasury
3,5
25
5,5 NC
TOETS04
BP Waardering
3,5
25
5,5 NC
OER BE 2014 – 2015
54
AFFM-B12-A15-14
Organisaties in control
13
TOETS01
(R) Informatiemanagement
20
15
5,5 NC
TOETS02
(R) Management control
20
15
5,5 NC
TOETS03
(R) Organisatiekunde
20
15
5,5 NC
TOETS04
Beroepsproduct
70
55
5,5 NC
AFFM-SLB-J3-14
SLB Jaar 3 en 4
4
TOETS01
Witlox lezingen
0
0
5,5 NC
TOETS02
Keuzeworkshops
0
0
5,5 NC
TOETS03
Portfoliogesprek
4
100
5,5 NC
AFBE-V150-14
Afstudeeronderzoek
30
TOETS01
Afstudeerscriptie
15
50
5,5 NC
TOETS02
Afstudeerverdediging
15
50
5,5 NC
TOETS03
Ethiek en Integriteit workshop 1
0
0
5,5 NC
TOETS04
Ethiek en Integriteit workshop 2
0
0
5,5 NC
Totaal
150
Minor BE
Code OE/toets
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
AFBE-V130-MKB13 Financiële advisering MKB TOETS01
OER BE 2014 – 2015
SP Toets
Weging Min. eis toets
NC/C
8 (R) Financiering deel 1
55
4
50
5,5 NC
TOETS02
(R) Belastingrecht deel 1
AFBE-V140-MKB13 Financiële advisering MKB
4
50
5,5 NC
22
TOETS01
(R) Financiering deel 2
4
25
5,5 NC
TOETS02
(R) Belastingrecht deel 2
4
25
5,5 NC
TOETS03
Beroepsproduct
10
25
5,5 NC
TOETS04
Project
4
25
5,5 NC
30 Totaal Cursus- en toetsaanbod 2014-2015 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
Academie: AAFM Opleiding: BEDRIJFSECONOMIE DUAAL Examenprogramma: Propedeuse / postpropedeuse De opleiding BE duaal wordt niet meer aangeboden. De laatste studenten zijn in september 2009 in jaar 2 begonnen met de opleiding en de opleiding biedt de zittende studenten nog de kans om de opleiding af te ronden.
OER BE 2014 – 2015
56
In onderstaand overzicht worden de examenprogramma’s van de postpropedeutische fase van de duale opleiding Bedrijfseconomie opgesomd, met daarin genoemd alleen de onderwijseenheden die nog niet zijn afgerond door studenten gekoppeld aan dat desbetreffende examenprogramma, behoudens individuele vervangingsregelingen. Examenprogramma: AFBE-B-03L—D03 (start postpropedeutische fase vanaf september 2003) Code
Onderwijseenheid
ECTS
AFXX-VP-0UC1—01
Beheersing van processen
13
AFXX-VP-0OD0A-01
Portfolio jaar 3 BE-duaal
3
AFXX-VP-0UQ--02
Projectmanagement
9
AFXX-VP-1FH0—02
Portfolio jaar 4 BE-duaal
7
Examenprogramma: AFBE-D-08 (start postpropedeutische fase vanaf september 2008) Code
Onderwijseenheid
ECTS
AFBE-DC0
Ondernemingsrisico's van een handelsonderneming
13
AFBE-DE0
Financial performance
14
AFBE-DWP2
Werkperiode 2
39
AFBE-DWP3
Werkperiode 3
16
Vrije profilering
Minor
30
Examenprogramma: AFBE-D-09 (start postpropedeutische fase vanaf september 2009) Code
Onderwijseenheid
ECTS
AFBE-DWP2-09
Werkperiode 2
38
AFBE-DWP3-10
Werkperiode 3
17
Cursus- en toetsaanbod 2014-2015 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2014-2015 de studiegids 2014-2015.
OER BE 2014 – 2015
57
Academie: AFM Opleiding:
Bedrijfseconomie Voltijd Cohort 2013/2014 Examenprogramma: Propedeuse
Naam periode: P-fase Code OE FMXXP1JRR1
FMXXP2AD
FMXXP3KO
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
P1PO1:Praktijkopdracht 1
2
5,5
NC
P1PO2:Praktijkopdracht 2
1
5,5
NC
P1PO3:Praktijkopdracht 3
1
5,5
NC
P1STM:Strategische Marketing
2
5,5
NC
P1JRR:Jaarrekening
3
5,5
NC
P1RHT:Recht
2
5,5
NC
P2PO1: Praktijkopdracht 1
2
5,5
NC
P2PO2:Praktijkopdracht 2
1
5,5
NC
P2PO3:Praktijkopdracht 3
1
5,5
NC
P2V&I:Bedrijfsadministratie
3
5,5
NC
P2O&I:Organiseren en Informeren
3
5,5
NC
P2V&I:ERP
1
5,5
NC
2
5,5
NC
Jaarrekening1
11
Administratie
11
Kosten
11 P3PO1:Praktijkopdracht 1
OER BE 2014 – 2015
58
FMXXP4RI
FMXXPTOOLS1.3
FMXXPTOOLS2.3
OER BE 2014 – 2015
P3PO2:Praktijkopdracht 2
2
5,5
NC
P3MMA:Manag.Accounting
4
5,5
NC
P3M&O:Manag.&Organisatie
3
5,5
NC
P4PO1:Praktijkopdracht 1
4
5,5
NC
P4FIN:Financiering
4
5,5
NC
P4RHT:Recht
2
5,5
NC
P4EOR:Econ. Organisatie
1
5,5
NC
P1ORW:Oriëntatieweek
0,5
5,5
NC
P1MSO:MS Office-Excel
0,5
5,5
NC
P2OZV:Onderzoeksvaardigh.1
1
5,5
NC
P3OZV:Onderzoeksvaardigh.2
1
5,5
NC
P1CSV1:Hogeschooltaaltoets
0,5
5,5
NC
P1CSV2:Rapporteren & Vergaderen
0,5
5,5
NC
P3CSV3:Communicatie
0,5
5,5
NC
P3CSV4:Presenteren
0,5
5,5
NC
P4CSV5:Argumenteren
0,5
5,5
NC
Risico
11
Algemene Tools 3
3
Communicatie Tools 2
5
59
FMXXPTOOLS3
FMXXPSLO
P2ENG:Engels 1
1
4,0
C
P4ENG:Engels 2
1,5
4,0
C
P1WIS:Wiskunde 1
1
4,0
C
P2WIS:Wiskunde 2
1
4,0
C
P3STA:Statistiek 1
1
4,0
C
P4STA:Statistiek 2
1
4,0
C
P1SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
P2SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
P3SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
P4SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
Kwantitatieve Tools
4
Reflectie
4
P-fase
60
Academie: AFM Opleiding:
BE VT Cohort 2014/2015 Examenprogramma: postpropedeuse
Naam periode: K-fase Code OE
FMXXK1RBC
OER BE 2014 – 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Reporting & Business Control
12
60
SP Toets
Min. Eis toets
NC/C
FMXXK2ONDPL1
FMXXK3AI3
OER BE 2014 – 2015
K1PO1:Business Control
2
5,5
NC
K1PO2:Jaarrekeninganalyse
2
5,5
NC
K1MMA:Manag.accounting
4
5,5
NC
K1JVG:Jaarverslaggeving
4
5,5
NC
K2PO1:Bedrijfstakonderzoek
2
5,5
NC
K2PO2:Ondernemingsplan
4
5,5
NC
K2STM:Strategische Marketing
1
5,5
NC
K2FIN:Financiering
3
5,5
NC
K2RHT:Recht
1
5,5
NC
K2BLR: Belastingrecht
2
5,5
NC
K3PO1:Administratie
2
5,5
NC
K3PO2:Administratieve Organisatie
2
5,5
NC
K3PO3:Case
1
5,5
NC
K3BMG:Business Management
2
5,5
NC
K3BMG:Practicum BMG
1
5,5
NC
K3SZR:Soc.Zekerheidsrecht
1
5,5
NC
K3PPP:People,Profit,Planet
2
5,5
NC
Ondernemingsplan 1
13
Administratie&Informatie 3
15
61
FMXXK4CR1
FMXXKTOOLS1
FMXXKSLO
K3V&I:Vastleggen&Informeren
3
5,5
NC
K3VAO:Vastleggingstechnieken AO
1
5,5
NC
K4PO:Praktijkopdracht
5
5,5
NC
K4O&B:Org.&Beheersen
4
5,5
NC
K4A&A:Auditing&Assurance
3
5,5
NC
K4FJR:Fisc.&Jur.Risico’s
2
5,5
NC
K1KWT:Kwant.Technieken
1
5,5
NC
K1XLS:Excel Expert
1
5,5
NC
K1ENG:Engels
1
5,5
NC
K2OZV:Onderzoeksvaardigheden
1
5,5
NC
K2SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
K4SLO:Studieloopbaanontw
1
5,5
NC
Controle & Risico 1
14
K-Tools1
4
Studieloopbaanontwikkeling
2
K-fase
Academie: AFM Naam periode: E-fase VT
OER BE 2014 – 2015
62
60
Code OE FMBESTAGE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
30
5,5
NC
E12PO1:interne jaarrekening en overname
3
5,5
NC
E12PO2: gecons.jaarrekening en aangifte
3
5,5
NC
E12JVG:Jaarverslaggeving
2,5
5,5
NC
E12D&C:Deelnemingen&Consolidatie
2,5
5,5
NC
E12MMA:Managementaccounting
2
5,5
NC
E12FIN:Financiering
2,5
5,5
NC
E12FMK:Financiële Markten
2,5
5,5
NC
E12PRT:Privaatrecht
1
5,5
NC
E12BRT:Belastingrecht
2,5
5,5
NC
E12ERP:Enterprise Res.Planning
2
5,5
NC
E12MVO:Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
2
5,5
NC
E12O&B: Organiseren & Beheersen
1,5
5,5
NC
Stage
30 EBESTAGE: stagebeoordeling
FMBEE12PO1
FMBEE12ACI1
FMBEE12T&R1
Praktijkopdrachten
6
Accounting,Control en Informatie
21
Tools en Reflectie
OER BE 2014 – 2015
3
63
E12ENG:Engels
1
5,5
NC
E12XLS:Excel
1
5,5
NC
E12VMT:Managementvaardigheden
0,5
5,5
NC
E12SLO:Studieloopbaanontw
0,5
5,5
NC
Academie: AFM Opleiding:
BE DT Cohort 2014/2015 Examenprogramma: postpropedeuse
Naam periode: K-fase DT Code OE FMXXDTK12ONDPL
FMXXDTK34A&I
OER BE 2014 – 2015
Onderwijseenheid
Toets
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
K12PO:Praktijkopdracht
8
5,5
NC
K12MMA:Managementacc.
4
5,5
NC
K12FIN:Financiering
4
5,5
NC
K1RHT:Recht
2
5,5
NC
K2STM:Strategische Marketing
2
5,5
NC
K34PO1:Praktijkopdracht 1
4
5,5
NC
K34PO2:Praktijkopdracht 2
4
5,5
NC
Ondernemingsplan K12
SP OE 20
Administratie en Informatie K34
25
64
FMXXDTK56CR
FMXXDTKTOOLS1
FMXXDTKREFL
OER BE 2014 – 2015
K34V&I:Vastleggen&Informeren
4
5,5
NC
K34JVG:Jaarverslaggeving
4
5,5
NC
K34BMG:Bus.Management
4
5,5
NC
K34BMG:Practicum
1
5,5
NC
K34SZR:Soc.Zekerheidsrecht
2
5,5
NC
K34PPP:People,Profit,Planet
2
5,5
NC
K56PO:Praktijkopdracht
8
5,5
NC
K56BR:Brancheonderzoek
1
5,5
NC
K56O&B:Org.&Beheersen
4
5,5
NC
K56A&A:Auditing&Assurance
4
5,5
NC
K5AEC:Algemene Economie
2
5,5
NC
K6BLR:Belastingrecht
4
5,5
NC
K1XLS:Excel
1
5,5
NC
K12STA:Statistiek
4
5,5
NC
K1CSV:Comm.&Soc.Vaardigh.
1
5,5
NC
K5OZV:Onderzoeksvaardigheden
1
5,5
NC
Controle en Risico K56
23
Tools DT-K
7
Reflectie
2
65
FMXXDTKBOR
K12SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
K34SLO:Studieloopbaanontw.
1
5,5
NC
K12BOR:Bedrijfsoriëntatie
3
5,5
NC
K34BOR:Bedrijfsoriëntatie
4
5,5
NC
K56BOR:Bedrijfsoriëntatie
6
5,5
NC
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
12
5,5
NC
E12JVG:Jaarverslaggeving
3
5,5
NC
E12D&C:Deeln.&Consolidatie
3
5,5
NC
E12FIN:Financiering
3
5,5
NC
E12FMK:Financiële Markten
3
5,5
NC
E12BLR:Belastingrecht
3
5,5
NC
E12PRT:Privaatrecht
1
5,5
NC
Bedrijfsoriëntatie
13
K-fase DT Totaal
90
Academie: AFM Naam periode: E-fase DT Code OE FMBEDTE12PO-11
FMBEDTE12ACI-11
OER BE 2014 – 2015
Onderwijseenheid
Toets
Praktijkopdracht
SP OE 12
Accounting, Control & Informatie
16
66
FMBEDTE12T&R
Tools
2 2
5,5
NC
E34MMA:Manag.Accounting
3
5,5
NC
E34MVO:Maats.Verantw.Ond.
3
5,5
NC
E34ERP:EnterpriseRes.Plann.
3
5,5
NC
E34VMT:Verandermanagement
1
5,5
NC
20
5,5
NC
E12XLS:Excel
Keuzeminor
FMBEDTE34ACI-11
FMBEDTE34AFS-11
30
Accounting,Control&Informatie
10
Afstuderen
20 E34AFS:Afstudeeropdracht
E-fase DT totaal
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten
Academie: ASIS Opleiding:
Finance and Control
Concise overview study paths single degree programme F&C Below there is a concise overview of the full study programme Finance and Control.
OER BE 2014 – 2015
67
90
The study path which students must follow is indicated below. The shaded sections show the semesters during which students can fulfil the obligation to spend one semester abroad. ‘Abroad’ is defined as outside the Netherlands.
BACHELOR COURSE FINANCE AND CONTROL 2014-2015 Yr 4 Individual profile (minor or semester exchange)
Graduation internship
Yr 3
Work placement
Strategic Finance
Strategic Control
Yr 2
Process Control
Logistics Analysis
International Risk
External Accountability
Yr 1
Business Organisation
Business Environment
Investment Analysis
Accounting Information Systems
Q1
Q2
Q3
Q4
Curriculum overviews of the propaedeutic and post-propaedeutic phase of the bachelor programme Finance and Control (International Financial Management) with assessment details
OER BE 2014 – 2015
68
Faculty: propaedeutic phase
ASIS Study programme:
IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-
Name period: Propaedeutic phase, quarter 1, Business Organisation Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP /CP
COURSE NAME: BUSINESS ORGANISATION ISFC-BO-OBM
Organisational Behaviour and Management
Organisational Behaviour and Management
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-MAR
Marketing
Marketing
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-LAW
Law
Law
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-PROC
Business Processes
Business Processes
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-LOG
Logistics
Logistics
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-PROJ
Project Marketing
Report
1
1
5.5
CNP
ISFC -BO-BCAL
Basic Calculation
Basic Calculation
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-MEET
Meeting Skills
Meeting Skills
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-INTV
Interview Skills
Interview Skills
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-BCOM
Business Communication
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-DVLP
Personal Development (BO)
Digital exam
2
0.60
5.5
CNP
Email assignment
0
0.40
5.5
CNP
1
pass
CNP
Personal Development
0
Total for the course BO
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015
OER BE 2014 – 2015
69
Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase Name period: Propaedeutic phase, quarter 2, Business Environment Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: BUSINESS ENVIRONMENT ISFC- BE-MAR
Marketing
Marketing
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-ECON
Economics
Economics
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-MAC
Management Accounting
Management Accounting
1
1
5.5
CNP
ISFC -BE-BUS
International Business
International Business
1
1
5.5
CNP
ISFC- BE-SERV
Services
Services
2
1
5.5
CNP
ISFC- BE-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-STAT
Statistics
Statistics
1
1
5.5
CNP
ISFC -BE-REPW
Report Writing
Report Writing
0
1
pass
CNP
ISFC -BE-CREA
Creative Thinking
Creative Thinking
0
1
pass
CNP
ISFC -BE-PROJ
Project Business Environment
Project Business Environment
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-BCOM
Business Communication
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-DVLP
Personal Development (BE)
Writing assignments
2
0.80
5.5
CNP
Digital exam
0
0.20
5.5
CNP
1
pass
CNP
Personal Development
0
Total for the course BE
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
70
OER BE 2014 – 2015
71
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS Post-propaedeutic phase IFM Cohort 2014/2015 Propaedeutic phase /
Name period: Propaedeutic phase, quarter 3, Investment Analysis Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC partial tests if applicable
SC EU
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: INVESTMENT ANALYSIS ISFC-IA-FIN
Finance
Finance
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-MAC
Management Accounting
Management Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-ECON
Economics
Economics
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-STA
Statistics + SPSS
Statistics + SPSS
3
1
5.5
CNP
ISFC-IA-PROJ
Project Investment Analysis
Project Investment Analysis
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-FMAT
Financial Mathematics
Financial Mathematics
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-EXCL
Excel Basic
Excel Basic
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-PRPL
Project Planning
Project Planning
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-PRES
Presentation Skills
Presentation Skills
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-BCOM
Business Communication
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-DVLP
Personal Development
Written exam
2
0.60
5.5
CNP
Presentations
0
0.40
5.5
CNP
1
pass
CNP
Personal Development
0
Total for the course IA
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) IFM Cohort 2014/2015
OER BE 2014 – 2015
72
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS 2013/2014 Post-propaedeutic phase Propaedeutic phase /
Name period: Propaedeutic phase, quarter 4, Accounting Information Systems Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: ACCOUNTING INFORMATION SYSTEMS ISFC-AIS-ACIS
Accounting Information Systems
Accounting Information Systems
3
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-FLAW
International Fiscal Law
International Fiscal Law
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-OPER
Operations Management
Operations Management
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-PROJ
Project Accounting Information Systems
Project Accounting Information Systems
3
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-CRIT
Critical Thinking
Critical Thinking
0
1
pass
CNP
ISFC-AIS-ETH
Ethics and Corporate Social Responsibility
Ethics and Corporate Social Responsibility
0
1
pass
CNP
ISFC-AIS-XPRO
Excel for Professionals
Excel for Professionals
1
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-BCOM
Business Communication
2
1
5.5
CNP
2
0.60
5.5
CNP
0
0.40
5.5
CNP
1
pass
CNP
Written exam Panel discussion ISFC-AIS-DVLP
Personal Development
Personal Development
0
Total for the course AIS
OER BE 2014 – 2015
15
73
Faculty: ASIS Study programme: Examination programme: Post-propaedeutic phase EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) IBMS Cohort Propaedeutic phase /
Name period: Propaedeutic phase, quarter 1, Business Organisation Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP /CP
COURSE NAME: BUSINESS ORGANISATION ISFC-BO-OBM
Organisational Behaviour and Management
Organisational Behaviour and Management
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-MAR
Marketing
Marketing
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-LAW
Law
Law
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-PROC
Business Processes
Business Processes
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-LOG
Logistics
Logistics
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC -BO-PROJ
Project Marketing
Report
1
1
5.5
CNP
ISFC -BO-BCAL
Basic Calculation
Basic Calculation
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-MEET
Meeting Skills
Meeting Skills
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-INTV
Interview Skills
Interview Skills
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-DVLP
Personal Development (BO)
Personal Development
0
1
pass
CNP
ISFC -BO-ENGL
English
English
2
1
5.5
CNP
Total for the course BO
OER BE 2014 – 2015
15
74
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS 2013/2014 Post-propaedeutic phase
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
75
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS 2013/2014 Post-propaedeutic phase
IBMS Cohort Propaedeutic phase /
Name period: Propaedeutic phase, quarter 2, Business Environment Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: BUSINESS ENVIRONMENT ISFC- BE-MAR
Marketing
Marketing
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-ECON
Economics
Economics
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-MAC
Management Accounting
Management Accounting
1
1
5.5
CNP
ISFC -BE-BUS
International Business
International Business
1
1
5.5
CNP
ISFC- BE-SERV
Services
Services
2
1
5.5
CNP
ISFC- BE-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-STAT
Statistics
Statistics
1
1
5.5
CNP
ISFC -BE-REPW
Report Writing
Report Writing
0
1
pass
CNP
ISFC -BE-CREA
Creative Thinking
Creative Thinking
0
1
pass
CNP
ISFC -BE-PROJ
Project Business Environment
Project Business Environment
2
1
5.5
CNP
ISFC -BE-DVLP
Personal Development (BE)
Personal Development
0
1
pass
CNP
ISFC -BE-ENGL
English
English
2
1
5.5
CNP
Total for the course BE
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) IBMS Cohort
OER BE 2014 – 2015
76
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS 2013/2014 Post-propaedeutic phase Propaedeutic phase /
Name period: Propaedeutic phase, quarter 3, Investment Analysis Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: INVESTMENT ANALYSIS ISFC-IA-FIN
Finance
Finance
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-MAC
Management Accounting
Management Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-ECON
Economics
Economics
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-STA
Statistics + SPSS
Statistics + SPSS
3
1
5.5
CNP
ISFC-IA-PROJ
Project Investment Analysis
Project Investment Analysis
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-FMAT
Financial Mathematics
Financial Mathematics
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-EXCL
Excel Basic
Excel Basic
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-PRPL
Project Planning
Project Planning
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-PRES
Presentation Skills
Presentation Skills
0
1
pass
CNP
ISFC-IA-ENGL
English
English
2
1
5.5
CNP
ISFC-IA-DVLP
Personal Development
Personal Development
0
1
pass
CNP
Total for the course IA
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) IBMS Cohort
OER BE 2014 – 2015
77
Faculty: Study programme: Examination programme:
ASIS 2013/2014 / Post-propaedeutic phase Propaedeutic phase Name period: Propaedeutic phase, quarter 4, Accounting Information Systems
Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: ACCOUNTING INFORMATION SYSTEMS ISFC-AIS-ACIS
Accounting Information Systems
Accounting Information Systems
3
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-FLAW
International Fiscal Law
International Fiscal Law
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-OPER
Operations Management
Operations Management
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-PROJ
Project Accounting Information Systems
Project Accounting Information Systems
3
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-CRIT
Critical Thinking
Critical Thinking
0
1
pass
CNP
ISFC-AIS-ETH
Ethics and Corporate Social Responsibility
Ethics and Corporate Social Responsibility
0
1
pass
CNP
ISFC-AIS-XPRO
Excel for Professionals
Excel for Professionals
1
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-ENGL
English
English
2
1
5.5
CNP
ISFC-AIS-DVLP
Personal Development
Personal Development
0
1
pass
CNP
Total for the course AIS
OER BE 2014 – 2015
15
78
Faculty: Study programme: Examination programme:
OER BE 2014 – 2015
ASIS 2013/2014 Post-propaedeutic phase
79
For the calculation of the total sum of study credits (ECTS) for the thresholds for the work placement and the graduation, the number of ECTS of the modules at the highest level in Osiris is used. Faculty: Post-propaedeutic phase
ASIS Study programme:
IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase /
Name period: Post-propaedeutic phase, year 2, quarter 1, Process Control Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: PROCESS CONTROL ISFC-PC-MAC
Management Accounting
Management Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-PC-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-PC-AIS
Accounting Information Systems
Accounting Information Systems
2
1
5.5
CNP
ISFC-PC-LAW
Law
Law
2
1
5.5
CNP
ISFC-PC-PRJ
Project Process Control
Project Process Control
4
1
5.5
CNP
ISFC-PC-PMAN
Project Management
Project Management
0
1
pass
CNP
ISFC-PC-QUAL
Qualitative Methods
Qualitative Methods
1
1
5.5
CNP
ISFC-PC-BCOM
Business Communication
Research proposal
2
1
5.5
CNP
ISFC-PC-DVLP
Personal Development
Personal Development
0
1
pass
CNP
Total for the course PC
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
80
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
Name period: Post-propaedeutic phase, year 2, quarter 2, Logistics Analysis Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: LOGISTICS ANALYSIS ISFC-LA-MAC
Management Accounting
Management Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-LA-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-LA-AIS
Accounting Information Systems
Accounting Information Systems
2
1
5.5
CNP
ISFC-LA-SCM
Supply Chain Management
Supply Chain Management
2
1
5.5
CNP
ISFC-LA-PRJ
Project Logistics Analysis
Project Logistics Analysis
4
1
5.5
CNP
ISFC-LA-CORP
Corporate Culture
Corporate Culture
1
1
5.5
CNP
ISFC-LA-BCOM
Business Communication
ISFC-LA-DVLP
Personal Development
1
5.5
CNP
Written exam (report)
2 2
0.80
5.5
CNP
Presentation/pitch
0
0.20
5.5
CNP
1
pass
CNP
Personal Development
0
Total for the course LA
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
81
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
Name period: Post-propaedeutic phase, year 2, quarter 3, International Risk Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: INTERNATIONAL RISK ISFC-IR-ECON
Economics
Economics
2
1
5.5
CNP
ISFC-IR-FIN
Finance
Finance
6
1
5.5
CNP
ISFC-IR-BRM
Business Research Methods
Business Research Methods
2
1
5.5
CNP
ISFC-IR-PROJ
Project International Risk
Project International Risk
3
1
5.5
CNP
ISFC-IR-VIS
Visio Process Templates
Visio Process Templates
0
1
pass
CNP
ISFC-IR-BCOM
Business Communication
ISFC-IR-DVLP
Personal Development
1
5.5
CNP
Written exam
2 2
0.60
5.5
CNP
Career portfolio
0
0.40
5.5
CNP
1
pass
CNP
Personal Development
0
Total for the course IR
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
82
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
Name period: Post-propaedeutic phase, year 2, quarter 4, External Accountability Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: EXTERNAL ACCOUNTABILITY ISFC-EA-COST
Cost Accounting
Cost Accounting
3
1
5.5
CNP
ISFC-EA-IFRS
International Financial Reporting Standards for SME
International Financial Reporting Standards for SME
2
1
5.5
CNP
ISFC-EA-OPAUD
Operational Auditing
Operational Auditing
2
1
5.5
CNP
ISFC-EA-FLAW
International Fiscal Law
International Fiscal Law
2
1
5.5
CNP
ISFC-EA-PROJ
Project External Accountability
Project External Accountability
3
1
5.5
CNP
ISFC-EA-ICM
Intercultural Management
Intercultural Management
1
1
5.5
CNP
ISFC-EA-BCOM
Business Communication
2
1
5.5
CNP
2
0.70
5.5
CNP
0
0.30
5.5
CNP
1
pass
CNP
Written exam Oral exam ISFC-EA-DVLP
Personal Development
Personal Development
0
Total for the course EA
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS) Name period: Post-propaedeutic phase, year 3, semester 1, Work Placement Code EU
OER BE 2014 – 2015
Educational Unit
Exam/test
SC EU
83
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
COURSE NAME: WORK PLACEMENT ISFC-WP
Work placement
Faculty: Post-propaedeutic phase
ASIS Study programme:
Work placement
30
1
5.5
CNP
IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase /
Name period: Post-propaedeutic phase, year 3, quarter 3, Strategic Finance Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requiremen t exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: STRATEGIC FINANCE ISFC-SF-SF
Strategic Finance
Strategic Finance
3
1
5.5
CNP
ISFC-SF-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-SF-FRM
Financial Risk Management
Financial Risk Management
2
1
5.5
CNP
ISFC-SF-BRM
Business Research Methods
Business Research Methods
2
1
5.5
CNP
ISFC-SF-MCL
Master Class Risk Management
Master Class Risk Management
1
1
5.5
CNP
ISFC-SF-PROJ
Project Business Research Methods
Project Business Research Methods
3
1
5.5
CNP
ISFC-SF-APA
APA Writing Standard
APA Writing Standard
0
1
pass
CNP
ISFC-SF-BCOM
Business Communication
Mock Council
2
1
5.5
CNP
Total for the course SF
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
84
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
Name period: Post-propaedeutic phase, year 3, quarter 4, Strategic Control Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: STRATEGIC CONTROL ISFC-SC-SC
Strategic Control
Strategic Control
3
1
5.5
CNP
ISFC-SC-FA
Financial Accounting
Financial Accounting
2
1
5.5
CNP
ISFC-SC-AUD
Operational Auditing
Operational Auditing
2
1
5.5
CNP
ISFC-SC-MHRM
Strategic Management and HRM
Strategic Management and HRM
2
1
5.5
CNP
ISFC-SC-MCL
Master Class Strategic CSR
Master Class Strategic CSR
1
1
5.5
CNP
ISFC-SC-PROJ
Project Strategic Control
Project Strategic Control
3
1
5.5
CNP
ISFC-SC-COSK
Consultancy Skills
Consultancy Skills
0
1
pass
CNP
ISFC-SC-BCOM
Business Communication
1
5.5
CNP
Mock Council
2 2
0.60
5.5
CNP
Portfolio
0
0.40
5.5
CNP
Total for the course SC
15
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
85
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-propaedeutic phase
OER BE 2014 – 2015
86
Faculty: ASIS Study programme: IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase
propaedeutic phase
/ Post-
Name period: Post-propaedeutic phase, year 4, semester 1, Individual profile (semester exchange) Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
Minor External/Exchange
30
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
1
5.5
CNP
COURSE NAME: INDIVIDUAL PROFILE (SEMESTER EXCHANGE) ISFC-MINOR-EXT
Minor External/Exchange
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
Faculty: propaedeutic phase
ASIS Study programme:
IFM Cohort 2014/2015 Examination programme: Propaedeutic phase / Post-
Name period: Post-propaedeutic phase, year 4, semester 2, Graduation Internship Code EU
Educational Unit
Exam/test
SC EU
SC partial tests if applicable
Weight
Minimum requirement exam or test
CNP/ CP
COURSE NAME: GRADUATION INTERNSHIP ISFC-GRA
Graduation Internship
Graduation Internship
30
EU = Educational unit, CNP = Compensation not possible, CP = Compensation possible, SC = Study credit (ECTS)
OER BE 2014 – 2015
87
1
5.5
CNP
Academie: AVD Opleiding:
BE DT Cohort 2014-2015 Examenprogramma: propedeuse
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code rooster
OWE
toets
COV
6
Weging
Minimale
C of
eis
NC
Jaar 1 : 2014-15 DTXX-VP-A615--12
Communicatieve vaardigheden
Schrijfopdracht Co peer en selfassement Presentatie
2,5
4
5,5
NC
2,5
4
5,5
NC
1
3
5,5
NC
DTXX-VP-A591--10
Rekenvaardigheden
Schriftelijke toets K
RKV
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A592--10
Bedrijfsadministratie 1
Schriftelijke toets K
BAD1
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A593--10
Belastingrecht 1
Schriftelijke toets K + C
BL1
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A594--10
Bedrijfseconomie 1
Schriftelijke toets K
BEC1
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A595--10
Privaatrecht 1
Schriftelijke toets K + C
PV1
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-D021--12
Internationaal Zakendoen
Schrijfopdracht
INZ
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-D012--10
Engels
Schriftelijke toets K
ENG
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-D013--10
Portfolio
Portfolio
2
2
100
VLD*)1
NC
DTXX-VP-D025--12
Nederlands
Schriftelijke toets (digitaal)
NED
4
4
100
DTXX-VP-D022--12
BlackBoard / Portal
BB/P
0
0
100
DTXX-VP-D023--12
Inleiding Onderzoeksvaardigheden Maatschappelijke Oriëntatie
IOV
2
2
100
MOR
4
4
100
DTXX-VP-D017--10
Totaal
Aanvulling minimale eis overige onderwijseenheden Propedeuse: *)1 Portfolio indien het ingeleverde portfolio tesamen met het gesprek voldaan is
OER BE 2014 – 2015
88
60
5,5
NC
VLD*)2
NC
VLD*)3
NC
VLD*)4
NC
*)2 Blackboard/Portal indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel (aftekenen presentielijst met legitimatie *)3 Inleiding Onderzoeksvaardigheden indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel en aan de huiswerkopdracht heeft voldaan *)4 MOR inleveren formulier Maatschappelijke oriëntatie, goedkeuring door de vrijstellingscommissie. *) 4 MOR: De werkervaringseis, maatschappelijke oriëntatie, van minimaal een jaar en minimaal 16 uur per week, is onderdeel van de propedeutische fase van de studie bij AVD. Deze uren moeten vervuld worden TIJDENS de studie bij de Academie voor Deeltijd, Avans. Indien middels (een) verklaring(en) (van bijv. werkgever of vereniging) wordt aangetoond dat tijdens deze periode sociale vaardigheden werden ontwikkeld en het vermogen om zelfstandig en in teamverband te kunnen functioneren, worden de studiepunten van de MOR toegekend. Een formulier voor de maatschappelijke oriëntatie is opgenomen op Blackboard. Indien men 60 studiepunten heeft gehaald voor alle onderdelen van de propedeuse samen met de overige onderdelen uit het propedeuseprogramma, kan men het propedeutisch getuigschrift aanvragen.
Academie: AVD Opleiding:
BE DT Cohort 2014-2015 Examenprogramma: postpropedeuse
BE postpropedeuse Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code rooster
OWE
toets
Weging
Minimale
C of
eis
NC
Jaar 2 : 2014-15 DTXX-VP-A611--11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A612--11
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B455--12
Verantwoording FIN
Kennistoets
VTW-FIN
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B456--12
Verantwoording EV
Kennistoets
VTW-EV
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B457--13
MC Management Accounting
Kennistoets
MC-AO
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B458--13
MC Administratieve Organisatie
Kennistoets
MC-MAC
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B459--13
BL2 Vennootschapsbelasting
Kennistoets
BL2-VPB
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B460--13
BL2 Inkomstenbelasting
Kennistoets
BL2-IB
6
6
100
5,5
NC
Onderzoeksvaardigheden AC-BE jr 2
Huiswerkopdracht
0
0
100
VLD
NC
Portfolio jaar 2
Criterium gericht interv
3
3
100
VLD
NC
DTXX-VP-D027--13
OER BE 2014 – 2015
89
nvt
Academie: AVD Opleiding:
BE DT Cohort 2013-14 Examenprogramma: postpropedeuse
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code rooster
OWE
toets
Weging
Minimale
C of
eis
NC
Jaar 2 : 2013-14 DTXX-VP-A611--11
Bedrijfseconomie 2
Kennistoets
BEC2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A612--11
Bedrijfsadministratie 2
Kennistoets
BAD2
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B455--12
Verantwoording FIN
Kennistoets
VTW-FIN
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B456--12
Verantwoording EV
Kennistoets
VTW-EV
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B457--13
MC Management Accounting
Kennistoets
MC-AO
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B458--13
MC Administratieve Organisatie
Kennistoets
MC-MAC
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B459--13
BL2 Vennootschapsbelasting
Kennistoets
BL2-VPB
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B460--13
BL2 Inkomstenbelasting
Kennistoets
BL2-IB
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-D027--13
Portfolio jaar 2
Criterium gericht interv
nvt
3
3
100
VLD
NC
LKM
6
6
100
5,5
NC
KWAL
6
6
100
5,5
NC
AVO-ADV
6
3
50
5,5
NC
Presentatie
1,5
25
5,5
NC
Eindgesprek
1,5
25
5,5
NC
Jaar 3: 2014-15 nnb
Logistiekmanagement
Kennistoets
nnb
Kwaliteitsmanagement
Kennistoets
nnb
AVO Adviesvaardigheden
Paper
nnb
AVO Marketing
Kennistoets
AVO-MKT
6
6
100
5,5
NC
Risk- en creditmanagement 1A
Kennistoets
RCM1A
6
6
100
5,5
NC
Risk- en creditmanagement 1B
Kennistoets
RCM1B
6
6
100
5,5
NC
Risk- en creditmanagement 2A
Kennistoets
RCM2A
6
6
100
5,5
NC
RCM2B
6
6
100
5,5
NC
0
0
100
VLD
NC
3
6
100
VLD
NC
Risk- en creditmanagement 2B
Kennistoets
nnb
Onderzoeksvaardigheden AC-BE jr 3
Huiswerkopdracht
DTXX-VP-D026--13
Portfolio jaar 3
OER BE 2014 – 2015
90
Academie: AVD Opleiding:
BE DT Cohort 2012-13 Examenprogramma: postpropedeuse
Code Osiris
Onderwijseenheid
Toets(en)
Afkorting,
SP
SP
code rooster
OWE
toets
Weging
Minimale
C of
eis
NC
Jaar 2 : 2012-13 DTXX-VP-A611--11
Administratie en industrie-BEC
Schriftelijke toets C
ANI-BEC
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-A612--11
Administratie en industrie-BAD
Schriftelijke toets C
ANI-BAD
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B455--12
Verantwoording FIN
Schriftelijke toets K+C
VTW-FIN
6
6
100
5,5
NC
DTXX-VP-B456--12
Verantwoording EV
Schriftelijke toets K+C
VTW-EV
6
6
100
5,5
NC
5,5
NC
Minor (eigen keuze)
30
Jaar 3: 2013-14 DTXX-VP-B461--13
DTXX-VP-B462--13
DTXX-VP-B464--13
Logistiek en Kwaliteits-
Paper
management Informatievoorziening BE
Management Control
LKM
6
60
5,5
NC
Presentatie
3
20
5,5
NC
Eindgesprek
3
20
5,5
NC
6
60
5,5
NC
Presentatie
3
20
5,5
NC
Eindgesprek
3
20
5,5
NC
6
60
5,5
NC
3
20
5,5
NC
3
20
5,5
NC
6
50
5,5
NC
6
50
5,5
NC
Paper
BIV
Paper
MCL
12
12
12
Presentatie Eindgesprek DTXX-VP-B463--13
Adviesvaardigheden en
Kennistoets
ondernemen
Paper
AVO
12
Jaar 4 (2014-15) nnb
Auditing en Kapitaalbelangen-EV
Kennistoets
AKB-EV
6
6
100
5,5
NC
nnb
Auditing en Kapitaalbelangen-GOV
Kennistoets
AKB-GOV
6
6
100
5,5
NC
nnb
Financiering
Kennistoets
FMF-FIN
6
6
100
5,5
NC
nnb
Financiele Markten
Kennistoets
FMF-FIMA
6
6
100
5,5
NC
100
VLD
NC
Werkervaring
OER BE 2014 – 2015
24
91
Afstudeeropdracht
30
Totaal
OER BE 2014 – 2015
180
92
100
5,5
NC
Bijlage 4 GEDRAGSCODE VOOR HET GEBRUIK VAN DE INSTRUCTIETAAL ASIS: 1. The following code of conduct applies:
•
All official correspondence and communication is in English. All official documents such as the Handbook and the EER are in English.
•
All educational material such module descriptors, module manuals, syllabi and handouts are in English.
• •
Communication is in English during all educational activities. Communication is in English during meetings of the Faculty Consultative Council and the Study Programme Advisory Council.
•
All classes are given and all exams are administered in the English language.
2. In deviation from this, a different language can be used:
•
when it concerns a module relating to this language (e.g. Chinese or Spanish). Not applicable for F&C.
•
when it concerns classes that, in the framework of a guest lecture, are given by a foreign/Dutch lecturer.
•
when the specific nature, organisation or quality of the curriculum or the country of origin of the students necessitates its use, in accordance with the policy of the management of Avans School of International Studies (e.g. during the student’s work placement, graduation internship or semester exchange, during visits to Dutch companies, during contacts with the Avans University student counsellor and during contacts with Avans staff that are not part of ASIS).
AAFM, AFM en AVD: Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a) wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b) wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c) indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode.
OER BE 2014 – 2015
93
BIJLAGE 5
DREMPELS IVM STAGE EN AFSTUDEREN
Drempels voor stage/minor/afstuderen en verplichte volgorde tentamens per Academie
BE-voltijd 2014-2015 AAFM
(bij 4.10)
Stagedrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Stage’ in jaar 3 moet: * * * *
de propedeutische fase met goed gevolg hebben afgesloten, én alle onderwijseenheden van jaar 2 hebben doorlopen, én het onderdeel SLB jaar 2 met goed gevolg afgerond hebben, én van alle overige onderwijseenheden (5, 6, 7, 8, BCV en Engels) een aantal toetsen hebben gehaald met een totale studielast van 75% van het aantal EC van deze onderwijseenheden.
Afstudeerdrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Afstudeeronderzoek’ moet: * alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én * de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten, én * de onderwijseenheden 11 en 12 gevolgd hebben waarbij er minimaal een aantal toetsen moet zijn gehaald met een totale studielast van 50% van deze onderwijseenheden, én * het onderdeel SLB jaar 2 en 3/4 met een voldoende afgerond hebben, én * van onderwijseenheid 12 het beroepsproduct afgerond hebben, én (NB. De minor maakt geen onderdeel uit van de afstudeerdrempel)
OER BE 2014 – 2015
94
Drempels voltijd-opleiding BE AFM (bij 4.10) De stage drempel 1. Eén K-blok voor aanvang van de stage moet de student aan de (beide) volgende twee voorwaarden hebben voldaan: (uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse is behaald) alle praktijkopdrachten uit drie K-blokken zijn behaald, waaronder de twee praktijkopdrachten die parallel lopen aan de stageperiode; van de K1 en K2 blokken óf de K3 en K4 blokken zijn minimaal 728 SBU gerealiseerd (26 van de 30 studiepunten). 2. Voor studenten die de afstudeerdrempel niet hebben behaald wordt de verdere studievolgorde individueel bepaald. 3. De student moet aan de stage drempel hebben voldaan, wil bemiddeling naar een stageplaats en beoordeling van de stage onder verantwoordelijkheid van AFM plaatsvinden. Drempel toegang tot E1E2-fase Met ingang van studiejaar 2014-2015 heeft een student toegang tot de E1-E2-fase (i.e. het derde studiejaar) indien minimaal 20 van de 30 studiepunten uit de K3 en K4-fase zijn behaald. Drempel minor In de minor-beschrijving in de Avans minor-catalogus, bij Kies-op-Maat of elders, staat per minor beschreven aan welke toegangseisen de student dient te voldoen. Drempel afstuderen De studenten krijgen toestemming met de voorbereiding op een afstudeeropdracht onder begeleiding van AFM te starten, als zij beiden aan de volgende eisen hebben voldaan: De student heeft alle studiepunten behaald tot en met de stage. De student heeft minimaal 640 SBU’s gerealiseerd, waaronder alle praktijkopdrachten, in de twee eindfaseblokken volgend op de stage.
Drempels deeltijd-opleiding BE AFM (bij 5.10) Drempel afstuderen Om te mogen starten met de afstudeeropdracht is vereist dat de student voldoet aan de afstudeerdrempel. Dit houdt in dat alle studiepunten t/m de K4-fase zijn behaald, het praktijkverslag met een voldoende is afgerond en tevens minimaal 9 studiepunten van de K5/K6 behaald zijn. Drempel minor In de minor-beschrijving in de Avans minor-catalogus, bij Kies-op-Maat of elders, staat per minor beschreven aan welke toegangseisen de student dient te voldoen.
Drempels deeltijd-opleiding BE AVD (bij 5.10)
OER BE 2014 – 2015
95
Bachelor deeltijd In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee). Associate degree deeltijd: In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee).
Drempels voltijd-opleiding BE ASIS (bij 4.10)
OER BE 2014 – 2015
96
In the Propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams. In the post-Propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams in principle. However, there are two exceptions.
Exception 1: Threshold for the Work Placement In order to be permitted to start with the work placement in Year 3, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2012-2013 and later cohorts, the following rules apply: 5. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 6. The student must have obtained at least 51 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 7. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 8. The work placement must have an international character. For students from cohort 2011-2012, the following rules apply: 5. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 6. The student must have obtained at least 52 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 7. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 8. The work placement must have an international character.
Exception 2: Threshold for the Graduation Internship In order to be permitted to start with the graduation internship in Year 4, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2011-2012 and later cohorts, the following rules apply: 4. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have been awarded a 5.5 or higher for the module Project Business Research Methods (= the business research report/paper); o The student must have obtained at least 81 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 5. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 6. The graduation internship must have an international character. For students from cohort 2010-2011, the following rules apply: 4. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.:
OER BE 2014 – 2015
97
The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have obtained at least 80 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 5. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 6. The graduation internship must have an international character. o
Bijlage 6
Onregelmatigheden (Irregularities) and fraude
(WHW artikel 7.12. lid 4) AAFM/AFM/AVD De regeling voor AAFM, AFM en AVD als bedoeld in 8.16 van de OER:
OER BE 2014 – 2015
98
1
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen(onderdeel) of de gedragsregels schuldig maakt aan enige onregelmatigheid of bedrog, kan de examinator of de toezichthouder tijdens het tentamen, hem de deelneming of verdere deelneming aan het tentamen ontzeggen. In voorkomend geval legt de examinator resp. de toezichthouder bij het tentamen, achteraf verantwoording af aan de examencommissie.
2
De Examencommissie deelt elke geconstateerde onregelmatigheid in in één van de volgende categorieën. 1e categorie: Tegen het protocol (onachtzaamheid) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige gebods- of verbodsbepaling in het protocol of instructies in de kop van het tentamen gericht op bestrijding van fraude (niet-toegestane materialen die niet direct met het betrokken tentamen te maken hebben). Bijschrijvingen (letters, cijfers, woorden) in wetteksten worden gezien als fraude en wel fraude van deze categorie. Onderstrepen in wetteksten mag wel evenals het aanbrengen van door de uitgever bijgeleverde tabjes. 2e categorie: Lichte fraude (gelegenheidsfraude) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk verkrijgen, danwel doorgeven van informatie (bijvoorbeeld afkijken, lenen van buurman's werk, gelegenheid geven tot afkijken, maar exclusief niet geoorloofde samenwerking bij groepswerk: zie 5e categorie). 3e categorie: Grove fraude (met voorbedachte rade) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, gericht op het oneerlijk verkrijgen, danwel doorgeven van informatie, dat zijn oorsprong vindt in voorbereidende handelingen vóór het betreffende tentamen; (spiekmateriaal, inleveren van andermans (gekopieerd) werk, e.d.). Het tijdens het tentamen in bezit hebben van vooraf gemaakte overzichten dan wel overzichten die in de toegestane literatuur zijn bijgeschreven, behoren tot deze categorie. 4e categorie: Hardnekkige fraude (recidive) Elke vorm van handelen of nalaten in verband met een tentamen, dat in strijd is met enige gebods- of verbodsbepaling uit het protocol gericht op bestrijding van fraude en welke volgt op een eerdere constatering van fraude. 5e categorie: Fraude bij opdrachten Elke vorm van ongeoorloofde handelingen m.b.t. groepsopdrachten en individuele opdrachten tijdens de onderwijsperiode, zoals ongeoorloofde samenwerking buiten de eigen groep en het presenteren/inleveren van andermans werk als eigen werk.
3
De Examencommissie legt vervolgens in beginsel de bij elke categorie behorende strafmaatregel op. Strafmaatregel bij categorie 1 Het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen, met als minimale maatregel dat de student een formele berisping krijgt. Strafmaatregel bij categorie 2 Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en maximaal tevens uitsluiting van deelname aan het eerstvolgende tentamen. Strafmaatregel bij categorie 3 Minimaal het ongeldig verklaren van het betreffende tentamen en het uitsluiten van deelname aan het eerstvolgende tentamen. Maximaal tevens uitsluiting van deelname aan alle tentamens van de volgende periode (kwartaal). Strafmaatregel bij categorie 4 Het ongeldig verklaren van het tentamen en het uitsluiten van deelname aan alle volgende tentamens tot maximaal één jaar.
OER BE 2014 – 2015
99
Strafmaatregel bij categorie 5 Als minimale maatregel het ongeldig verklaren van het beroepsproduct. Maximale sanctie is het ongeldig verklaren van het beroepsproduct en uitsluiting van deelname aan het betreffende beroepsproduct voor de periode van een jaar. 4
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examinator besluiten om geen verklaring uit te reiken of kan hij bepalen dat deze verklaring pas wordt uitgereikt na een hernieuwd tentamen. In voorkomend geval legt de examinator zijn besluit ter vaststelling voor aan de examencommissie.
5
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van alle tentamens van de propedeutische fase dan wel de postpropedeutische fase wordt ontdekt, kan de examencommissie besluiten om geen getuigschrift als bedoeld in artikel 8.17 (kadertekst) uit te reiken, of kan zij bepalen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt dan na een hernieuwd tentamen over de onderwerpen en in de vorm die door de examencommissie wordt bepaald.
4
Naast het gestelde in lid 1, lid 3, lid 4 en lid 5, kan de examencommissie: aan de student het recht ontnemen om gedurende maximaal 1 jaar, één of meer tentamens of examens af te leggen (WHW artikel 7.12 lid 4). de student bij het CvB voordragen voor verwijdering van de instelling
5
Alvorens een beslissing ingevolge het derde, vierde of vijfde lid te nemen, hoort de voorzitter van de examencommissie, resp. de examencommissie de student. De voorzitter deelt zijn beslissing resp. de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in elk geval schriftelijk.
6
De voorzitter van de examencommissie maakt zo spoedig mogelijk een rapport op van zijn beslissing en de feiten waarop deze berust en stuurt dit rapport aan de academiedirectie.
7
De desbetreffende student heeft te allen tijde het recht om binnen zes weken tegen een van de bovengenoemde beslissingen van de examinator, de toezichthouder tijdens het tentamen, de examencommissie of de voorzitter van de examencommissie in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is opgenomen in het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement is voor studenten beschikbaar via intranet.
8
De student geeft met het inleveren van werkstukken impliciet toestemming voor opname van het werkstuk in het databestand van antiplagiaatsoftware. In het geval dat het werkstuk vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevat die opname in zo’n databestand ongewenst maken dient dat aan de examinator ter kennis gebracht te worden. Werkstukken in digitale vorm mogen niet voorzien zijn van een softwarematige blokkering tegen antiplagiaatsoftware.
Irregularities and fraude (ASIS) 1. The ASIS Examination Board categorises irregularities and acts of fraud as follows: Category 1: Irregularity/negligence/breach of protocol Any form of acting or failing to act during the inspection or during an exam session contrary to any order or prohibition incorporated in the protocol or instructions on the cover page of the exam paper. Examples of irregularities/negligence/breach of protocol: • Bringing non-permitted materials that are not directly relevant for the exam in question.
OER BE 2014 – 2015
100
•
• •
Annotations (letters, figures, words) in permitted (law) texts or dictionaries which are not directly relevant for the exam in question. Underlining in permitted texts as well as adding the tabs provided by the publisher is allowed. Using abusive language on the exam script. Not respecting the rules regarding mobile phones (see 8.14.2). If a mobile phone is used to cheat on the exam, this fall into category 2 or category 3.
Category 2: Minor fraud Any form of acting or failing to act during an exam session aimed at unfairly obtaining or passing on information (for example cheating, copying or borrowing one's neighbour's work, offering the opportunity to copy), but not including unlawful cooperation during group assignments (see Category 5). Acts of fraud during the inspection can also fall in this category depending on the severity of the offence. Category 3: Major fraud Any form of acting or failing to act during an exam session aimed at unfairly obtaining or passing on information, resulting from preparatory actions before the exam session in question (e.g. cribs, handing in someone else's (copied) work, notes in dictionaries/books, etc.). The possession during the exam of lists that were drawn up beforehand or lists that were added to permitted literature also belongs to this category. Intentional deception during oral or written exams also falls in this category. An example of this is impersonating another student or allowing oneself to be impersonated for purposes of gaining academic advantage. This is fraud and a violation of the standards of academic integrity. Acts of fraud during the inspection can also fall in this category depending on the severity of the offence. Category 4: Persistent fraud (recidivism) Any form of repeated and proven acting or failing to act during an exam session as described in categories 2 and 3. Category 5: Fraud in assignments, including ghost writing Any unlawful act with respect to group assignments and individual assignments, such as unlawful cooperation outside one’s own group, presenting/handing in the work of others as being one’s own (i.e. plagiarism), presenting false data, presenting group work although it is in fact the work of one individual student. Definition of plagiarism: an act or instance of using or closely imitating the language and thoughts of another author without authorization and the representation of that author's work as one's own, as by not crediting the original author (Dictionary.com). Definition of ghostwriting: It is the process by which a hired writer writes a document for someone (the author), who then utilizes the document under his/her own name. The documents can be books, reports, essays, or papers. A ghostwriter is a professional writer who is paid to write texts that are officially credited to another person. The client receives credit for the writing. Category 6: Persistent fraud in assignments (recidivism) Any unlawful act with respect to group assignments and individual assignments, such as unlawful cooperation outside one’s own group, presenting/handing in the work of others as being one’s own (e.g. plagiarism), presenting false data, which follows an earlier establishment of fraud in assignments (see category 5).
OER BE 2014 – 2015
101
Category 7: Illegal access to data contained in the computer system of Avans University or any other computer system (hacking) Any data or security breach of the computer system of Avans University or any other computer system for which the student is not authorized, including but not limited to: • Unauthorized entry or attempted entry into a file, to use, read, or change the contents, or for any other purpose • Unauthorized transfer of a file Category 8: Disclosure or use of information obtained through hacking the computer system of Avans University or any other computer system Any disclosure of or use of information obtained through the hacking of the computer system of Avans University of Applied Sciences or any other computer system for which the student is not authorized, either by the hacker himself/herself or by another student who has obtained the information from the hacker or from any other person, and who could or should have known that the information was obtained unlawfully. Category 9: Theft of documents or data related to exams on the premises of Avans University Stealing or taking documents or data related to exams on the premises of Avans University of Applied Sciences. Category 10: Disclosure or use of information obtained through theft of documents or data related to exams on the premises of Avans University Any disclosure of or use of information obtained through stealing or taking documents or data related to exams on the premises of Avans University of Applied Sciences, either by the student who stole or took the documents or data himself/herself or by another student who has obtained the information from the aforementioned student, and who could or should have known that the information was obtained unlawfully. GENERAL/CAOUTCHOUC ARTICLE: offences that are not covered by the above categories but can nevertheless be regarded as a violation of the standards of academic integrity will be assessed by the Examination Board and will be penalised accordingly. 2. The Examination Board will in principle impose the sanction fitting each category. Sanction in the case of irregularity/negligence/breach of protocol category 1 As an minimum sanction, the student will receive an official reprimand. As a maximum sanction, the exam result in question will be declared invalid and the student will be excluded from taking the next exam opportunity of the exam in question. In case of persistent irregularity/negligence/breach of protocol (recidivism), the exam result in question will be declared invalid, and the Examination Board may decide to declare invalid all the already established exam results of the relevant course. Depending on the severity of the irregularity/negligence/breach of protocol, the Examination Board may also decide to exclude the student from taking all further exams during the exam period concerned or all further exams during the exam period concerned as well as the exams of the next exam period(s) with a maximum of twelve months. Sanction in the case of minor fraud of category 2 As a minimum sanction, the exam result in question will be declared invalid. As a maximum sanction, the student will be excluded from taking the next exam opportunity of the exam in question. Sanction in the case of major fraud of category 3 As a minimum sanction, the exam result in question will be declared invalid. Depending on the severity of the fraud, as a maximum sanction the student will be excluded from taking all
OER BE 2014 – 2015
102
further exams during the exam period concerned or all further exams during the exam period concerned as well as the exams of the next exam period(s) with a maximum of twelve months. In exceptional cases, the Dean of the Faculty may propose to the Executive Board that the student should be expelled from Avans University of Applied Sciences. Sanction in the case of persistent fraud of category 4 The exam result in question will be declared invalid, as well as all the already established exam results of the relevant course. The student will be excluded from taking all following exams with a maximum of twelve months. In exceptional cases, the Dean of the Faculty may propose to the Executive Board that the student should be expelled from Avans University of Applied Sciences. Sanction in the case of fraud in assignments of category 5 The minimum sanction will be that the assessment of the assignment/exam concerned will be declared invalid. Depending on the severity of the fraud, as a maximum sanction the student will be excluded from taking all further exams and/or other assessments during the exam period concerned or all further exams and/or other assessments during the exam period concerned as well as the exams and/or assessments of the next exam period(s) with a maximum of twelve months. In exceptional cases, the Dean of the Faculty may propose to the Executive Board that the student should be expelled from Avans University of Applied Sciences. Sanction in the case of persistent fraud in assignments of category 6 The assessment of the exam/assignment concerned will be declared invalid as well as all the already established exam results of the relevant course. As a maximum sanction, the student will be excluded from taking all following exams/assessments with a maximum of twelve months. In exceptional cases, the Dean of the Faculty may propose to the Executive Board that the student should be expelled from Avans University of Applied Sciences. Sanction in the case of the offence of category 7 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Executive Board of Avans University at the proposal of the Dean of the Faculty. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. Sanction in the case of the offence of category 8 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Executive Board of Avans University at the proposal of the Dean of the Faculty. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. Sanction in the case of the offence of category 9 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Executive Board of Avans University at the proposal of the Dean of the Faculty. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid.
OER BE 2014 – 2015
103
Sanction in the case of the offence of category 10 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Executive Board of Avans University at the proposal of the Dean of the Faculty. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid.
OER BE 2014 – 2015
104