Artikel: Najaar ’77 in beeld. Reflecties op het RAF-terrorisme Auteur: Alexander Lukas Krüger Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 24.3, 5-18. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Alexander Lukas Krüger
Najaar '77 in beeld Reflecties op het RAF-terrorisme
25 jaar geleden, op 5 september 1977, werd Hanns Martin Schleyer, topman bij Daimler-Benz en tevens president van de Duitse werkgeversvereniging en het industrielenverbond, op weg van zijn kantoor naar huis door een commando van de "Rote Armee Fraktion" (RAF) overvallen en ontvoerd. Bij de overval werden Schleyers chauffeur en drie ter bescherming van Schleyer ingezette politieagenten gedood. In ruil Schleyer werd de vrijlating van alle gedetineerde RAF-leden gëeisd. Tevens verlangde de RAF dat alle opsporingsactiviteiten stopgezet zouden worden. Voor het geval dat aan deze eisen niet zou worden voldaan, dreigde zij met de onmiddelijke executie van Schleyer.
De door bondskanselier Helmut Schmidt bijeengeroepen Krisenstab, bestaande uit leden van de regering, de fractieleiders van alle partijen in de Bondsdag en topambtenaren van het Bundeskriminalamt (BKA), kwam snel tot een door alle betrokkenen aanvaarde strategie: Schleyer moest levend bevrijd worden, zijn ontvoerders opgepakt en voor de rechter gebracht worden. Tevens moest de staat betrouwbaar en onchanteerbaar blijven, wat betekende dat de RAF-gevangenen niet mochten worden vrijgelaten. Om de "gegenwartige Lebensgefahr" zo gering mogelijk te houden, werd bovendien besloten de RAF-gevangenen te isoleren. Deze maatregel stond buiten de wet, maar werd door de "gedachte van de rechtvaardigende noodtoestand"' gelegitimeerd. De daaropvolgende weken werden gekenmerkt door een kat-en-muis-spel tussen regering en terroristen: terwijl de Krisenstab alles deed om tijd te winnen en bij de RAF de illusie te laten ontstaan dat aan hun eisen zou worden voldaan, maanden de ontvoerders hun tegenspelers op gestaag scherper wordende toon tot spoed.
Escalatie Op 13 oktober bereikte de crisis tot dan toe ongekende dimensies, toen het Lufthansa-toestel Landshut door een Palestijnse ontvoeringscommando werd gekaapt. In ruil voor de 86 passagiers en de bemanning eisten de kapers de vrijlating van "hun kameraden in de Duitse gevangenissen", alsmede de vrijlating van twee in Turkije gedetineerde Palestijnen en een losgeld van 15 miljoen Dollar. Via enkele tussenstops ontvoerden zij het toestel naar Mogadischu in Somalië; tijdens de laatste tussenstop in Aden werd de kapitein van het toestel, Jürgen Schumann, door de aanvoerder van de kapers voor de ogen van de passagiers vermoord. Net als in de onderhandelingen met de RAF, paste de regering ook hier de vertragingstaktiek toe. Onderwijl kon de bestorming van het vliegtuig worden voor-
bereid. Deze werd op 17 oktober uitgevoerd. Onder de passagiers vielen er geen doden, maar drie van de vier ontvoerders kwamen om het leven. Het succes van de bevrijdingsactie werd door de Duitse publieke omroep bekend gemaakt. De volgende ochtend werden de in hechtenis verblijvende RAF-aanvoerders Andreas Baader, Jan-Carl Raspe en Gudrun Ensslin dood aangetroffen; onafhankelijke onderzoekers wezen collectieve zelfmoord als doodsoorzaak aan. Hoe de daarbij gebruikte wapens in de gevangenis terecht waren gekomen, maar vooral waarom zij vervolgens nooit zijn ontdekt, is nog steeds onduidelijk. Deze raadsels boden voeding aan wilde speculaties, aangewakkerd door ondergrondse RAF-leden en sympathisanten. Al gauw ontstond de legende van de "vermoorden van Stammheim". De ontvoerders van Schleyer daarentegen wisten wel degelijk van de zelfmoordplannen van de "Stammheimers". Toen hun dood bekend werd en de ontvoering als gevolg daarvan haar doelstelling kwijtraakte, besloten zij Schleyer te vermoorden. Zijn lijk werd de volgende dag in de Elzas vlakbij de Frans-Duitse grens gevonden.^
Hysterie en inkeer De gebeurtenissen van deze "Duitse Herfst" lieten de nodige sporen na in de Duitse samenleving. Het onbegrip voor de RAF was na de moord op Schleyer dermate gegroeid, dat zelfs bij de begrafenis van Baader, Raspe en Ensslin aanwezige sympathisanten hun afkeer openlijk uitten^. Een groot gedeelte van de Volkes Stimme pleitte ervoor RAF-leden te laten ontvluchten en vervolgens neer te schieten"* . Velen voelden echter ook de behoefte om de verslagenheid te ontsnappen en de "Duitse Herfst" dieper te doorgronden:"Die Gewaltakte kleiner, festentschlossener Terroristengruppen in der Bundesrepublik und die Gegenwelle der Sympathisantenjagd haben lediglich die Funktion eines Auslösers, der latente Bruchstellen mit einem Ruck ins Offene bringt und für alle Welt sichtbar macht. Die Gründe für die Brüchigkeit der westdeutschen Gesellschaft gehen weiter zurück."' De speurtocht naar de voorgeschiedenis van de "Duitse Herfst", naar de oorsprongen van de RAF in de Duitse samenleving en naar een antwoord op de vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen begon vrijwel meteen, ook in de film.
1978: Deutschland im Herbst Toen Deutschland im Herbst in de bioscopen kwam, verklaarden de makers wat hun voor ogen stond toen zij aan hun project begonnen. In plaats van de uiteenlopende opinies over het terrorisme van een "afdoende theorie" te voorzien, wilden zij de "geschiedenis van de algehele verwarring" van de herfst 1977 in beelden vast leggen. Hun film zou daarbij als een "zoektocht naar de waarheid" gezien kunnen worden'\ Die zoektocht voltrekt zich via de afzonderlijke onderdelen van de film: geënsceneerde scenes, interviews en onbecommentarieerd, documentair materiaal. Naast de zoektocht naar de oorsprongen van de "Duitse Herfst" valt daarbij nog een tweede motief te onderkennen. De hele film is ook een soort pleidooi voor een einde aan de escalatie tussen terrorisme en staat, duidelijk verwoord in een citaat, dat zowel aan het begin als aan het einde van de film te lezen is;
"An einem bestimmten Punkt der Grausamkeit angekommen, ist es schon gleich, wer sie begangen hat: sie soil nur aufhoren."" De beelden die nog vöèr dit "motto", en ook vöör de titel te zien zijn, tonen het begin van de begrafenisceremonie van Hanns Martin Schleyer. Hier is een bepaald deel van de Duitse samenleving te zien. Een na de andere Mercedes-limousine rijdt voor de kerkingang, kort daarna verschijnen twee met elkaar pratende oudcorpsstudenten in beeld, te herkennen aan de karakteristieke littekens in hun gezichten. Aan het einde van de sequentie staan talrijke treurkransen, voorzien van linten met daarop de namen van bekende personen uit politiek en bedrijfsleven. Hier is, kortom, het door de studentenbeweging en de RAF verfoeide "establishment" bij elkaar."
Big business en begrafenis Na twee geënsceneerde episodes, die de toen in de Bondsrepubliek heersende stemming van "Ungewifiheit, |...] Hysterie [...], Überwachungs- und Zensurangst"^' weergeven, worden de rouwplechtigheden voortgezet. Begeleid door het Requiem van Mozart zien wij de in de kerk aanwezige begrafenisgangers, waaronder de weduwe Waltrude Schleyer en bondskanselier Helmut Schmidt. Plost wordt de rouwplechtigheid onderbroken door levendige taferelen van een drukke straat, met slapstickachtige pianomuziek op de achtergrond. Zodra de verwarring enigszins is verdwenen, vallen er meerdere schoten. De camera zoemt in op een cabriolet met daarin een doodgeschoten man. Nu pas wordt de kijker over het zojuist geziene ingelicht: "[...] der König von Serbien, ein Mord des deutschen Geheimdienstes 1938 in Marseille."'^ - een toespeling op Schleyers verleden als SS-er. Voor de rest heeft Deutschland im Herbst geen montage-en knipwerk meer nodig om op de verbanden tussen het verleden, de hedendaagse samenleving en het RAF-terrorisme te wijzen; de beelden liggen er voor het oprapen. Wederom begeleid door het Requiem, valt te zien hoe ook de werknemers van Daimler-Benz bij de rouwdienst betrokken werden. De buitenlandse arbeiders in de fabriekshallen staan even stil. Plots, na drie minuten, gaat iedereen aan het werk alsof er niets aan de hand is geweest. Hoe weinig de sfeer van een begrafenis bij een wereldconcern past, wordt in het vervolg nog duidelijker. Afgevaardigden van Daimler-Benz-vestigingen van overal ter wereld waren uitgenodigd, de rouwdienst via een rechtstreekse uitzending in het fabriekseigen Automobilmuseum bij te wonen. Alhoewel dat zeker nooit de bedoeling kon zijn geweest, verwerd de ceremonie door deze verplaatsing tot een huiveringwekkend surrealistische aangelegenheid: tussen de glimmende oldtimers zitten de gedelegeerden naar een wereldkaart te kijken waarop voor iedere Mercedes-vestiging een lampje prijkt, terwijl op langs de zijmuren gëinstalleerde televisietoestellen het gelaat van Schleyer laten zien. Bijna automatisch rijst de vraag, of de toenmalige bondspresident Scheel ook de uitwassen van een ongebreidelde markteconomie bedoeld zou kunnen hebben, toen hij in de lijkrede voor Schleyer opmerkte: "Wir können diesen Staat nicht verbessern, wenn wir auf seine Fehler nicht aufmerksam werden." ^
H
Wantrouwen Hoe verkeerd de RAF ook was, zij was geen fenomeen dat uit de lucht kwam vallen. Zijn oorsprongen lagen in dezelfde verontwaardiging, die ook de studentenbeweging, linkse intellectuelen en liberalen ruim tien jaar eerder voelden ten opzichte van de verstoktheid en de daarmee gepaard gaande Vergangenheitsverdrangung in het naoorlogse Duitsland. Dat het attent maken op deze vervlechtingen tijdens en in de nasleep van de "Duitse Herfst" tamelijk problematisch kon zijn'-', laten de volgende geënsceneerde episodes zien. De eerder begonnen schets van de toen heersende sfeer van onzekerheid en willekeurige verdachtmakingen wordt verder uitgewerkt. "München, 15.10.1977, spater Nachmittag"'^. Een aan zijn hoofd gewonde man belt aan een willekeurige deur in een huis met meerdere woningen, om een glas water te vragen. Een welgestelde vrouw laat hem de woning in. Net voordat de deur weer dicht gaat, is voor een ogenblik de overbuurvrouw te zien, die vol argwaan kijkt wie er op dit tijdstip bij de buren langskomt. Het gesprek lussen de twee onbekenden blijft beperkt tot het noodzakelijke. De gedachten van de vrouw verdwalen echter snel in de meest onwaarschijnlijke speculaties. Op tafel ligt een opengeslagen krant met daarin de foto's van de gezochte terroristen. Lijkt niet een van die gezichten, zien we haar denken, op de onbekende, als men de snor even wegdenkt? Haar blikken vliegen tussen de krant en de man heen en weer, totdat hij een eveneens op de tafel staande fruitmand op de krant zet. Daarbij valt een op het fruit liggend, gevaarlijk spits ogend mes op de grond, en is er een schrille gil te horen. Buiten de gedachten van de vrouw gebeurt er echter niets, behalve dat de man het mes in de fruitmand teruglegt, om vervolgens te vragen of hij het toilet zou mogen gebruiken. Gedurende zijn afwezigheid verliest de vrouw voor een moment al haar rust, trekt gehaast een jas aan, grijpt naar de telefoon, belt de politie dan toch niet op, en gaat uiteindelijk, op het moment dat de man terugkomt, aan haar vleugel zitten. Na enkele zinnen small talk verlaat de onbekende haar woning.'"* Een gelukkig stel op reis naar Frankrijk ontkomt evenmin aan de verdenking. De slagboom dwingt iedereen om te stoppen, en de reizigers worden soms grondig, soms oppervlakkig gefouilleerd. "Sie müsse' sich bei dene' bedanke', oder habe' mir ang'fange'?", verontschuldigt zich de douanier voor de vertraging, en wijst naar het opsporingsaffiche naast zijn kantoor. Blijkbaar om de wachttijd te verkorten, vraagt hij de vrouw, om even uit de auto te stappen en naar hem toe te komen. Hij wijst op een van de gezichten op de affiche en bestudeert nauwkeurig haar gezicht. "Des könnte' Sie doch sei'", laat hij de vrouw even schrikken, maar voegt meteen glimlachend een "Ich weifi, daR Sie's net sind, aber Sie könnten's schon sei'. Sie könne'jetzt weiterfahre'" toe.''
Doorgeschoten activisme tegen "aufmüpfige Weiber" Terwijld de zojuist beschreven episodes vooral als een beschrijving van de door de recente gebeurtenissen gecreëerde stemming kunnen worden beschouwd, wordt in het vervolg de omgang met de "Duitse Herfst" in bredere zin onder vuur genomen. ledere kritiek op overheid en samenleving werd als een vergoeilijking van het terrorisme opgevat, waardoor er een klimaat ontstond waarin je beter
niets kon zeggen , als je niet als "Sympathisant" wilde worden bestempeld.'^ Hoe absurd en hoe machtig het "sympathisantenverwijt" zich in de praktijk deed gelden, wordt in een satirische episode aangeduid: Een televisieregisseur is van plan de tragedie Antigone van Sophokles uit te zenden. De titelfiguur van die tragedie moet de wet breken om haar broer op een waardige manier te kunnen begraven. Na uitvoerig beraad komt de programma-adviescommissie tot de conclusie, dat Antigone een voor deze periode uitermate ongepast onderwerp is. De tragedie zou immers "aufmüpfige Weiber" idealiseren en zodoende het publiek welhaast tot het breken van de wet aanwakkeren.'^ Er zijn in deze satire meerdere toespelingen op de werkelijkheid te herkennen. Ten eerste vielen er destijds daadwerkelijk de meest merkwaardige beslissingen ten aanzien van het tv-programma. Zo werd op de dag dat het lijk van Schleyer werd gevonden, een reeds begonnen film stopgezet toen bleek dat er in die film twee moordaanslagen worden gepleegd.'*^ Het publiek werd kennelijk elk beoordelingsvermogen ontzegd. Het "gevaarlijke" van Antigone nu, als men in de redenering van de adviescommissie doorgaat, schuilt in twee gedachten die in de tragedie uitgewerkt worden. Ten eerste laat zij zien dat niet altijd juist hoeft te zijn wat van hogerhand gepropageerd wordt. Bovendien wordt duidelijk, dat rechtvaardigheid onder meer betekent, het mogelijke gelijk van de tegenstander te kunnen erkennen, terwijl alleen eigengerechtigheid met een zwart-wit-schema genoegen kan nemen. Niet in de laatste plaats verwijst het Antigone-motief naar de moeilijkheden, die de familie Ensslin ondervond bij het zoeken naar een kerkhof voor de begrafenis van hun dochter Gudrun, Andreas Baader en Jan-Carl Raspe.
Afscheid en hoop Deze begrafenis is aan het einde van Deutschland im Herbst te zien. Het contrast met de ceremopnie aan het begin van de film zou nauwelijks groter kunnen zijn. Hier de officiële plechtigheid ter ere van Schleyer, daar de begrafenis van de terroristen die met de ontvoering van Schleyer uit de gevangenis geperst hadden moeten worden. Behalve de begrafenis zelf blijkt bij de laatste niets vastgelegd te zijn. Nadat de familie van de doden afscheid heeft genomen, komen er nog twee korte opmerkingen uit het deels vermomde publiek. De eerste spreker distantieert zich van het terrorisme. De tweede roept nogal cryptisch op tot actievoeren in plaats van praten. Daarna zwijgt iedereen voor een moment, een enkeling met een omhooggestoken vuist. Tijdens de terugtocht van de stoet verwordt de begrafenis tot een politieke betoging. Opeens breken er gevechten uit tussen de politie en het begrafenisgezelschap. De aanleiding blijkt een licht beschadigd geraakte auto te zijn; de politie zag zich genoodzaakt meteen in te grijpen. De begrafenisdeelnemers op hun beurt schreuwen kreten als "Mörder, Mörder" en "Sieg Heil". Enige bereidheid om de tegenpartij op een verstandige manier te benaderen is aan beide kanten ver te zoeken. De laatste minuten van de film tonen een autorit langs politieversperringen. Na een schier eindeloze zigzagrit komt er eindelijk een geheel vrije weg, met in de verte een jonge hippiemoeder met haar dochtertje. Op de rand van de weg, zo lijkt het, lopen zij de toekomst tegemoet en laten daarbij de begraafplaats en de
"Duitse Herfst" achter zich. Na deze symbolisch geladen beelden verschijnt tenslotte het citaat van het begin van de film, nu als het ware ondersteund door de indrukken, die de film bij de kijker achterlaat.'''
1979 : Die dritte Generation De fouten van overheid en samenleving, die in Deutschland im Herbst aangeduid worden, zijn in Fassbinders Die dritte Generation uitgegroeid tot de ergste nachtmerries van een kapitalistische politiestaat. Maar ook de terroristen komen er allesbehalve goed in weg. Zij zijn niet meer dan een groepje onbenullige rijkeluiskrengen, die enkel uit verveling het avontuur van de "stadsguerilla" zoeken. De film begint met een "woord vooraf: "eine Komödie |...] um Gesellschaftsspiele voll Spannung, Erregung und Logik, Grausamkeit und Wahnsinn, ahnlich den Marchen die man Kindern erzahlt, ihr Leben zum Tod ertragen zu helfen.''^" Meteen de eerste scène schildert de "Duitse Herfst" af als een grote reclametruc van de computerindustrie. Hangend aan de telefoon verzekert een Duitse concernleider zijn Amerikaanse handelspartner ervan, dat de verkoopcijfers voor computers binnenkort weer zullen stijgen. "Wees gerust", onderbouwt hij zijn voorspelling, "de tijd zonder terroristische aanslagen zal gauw voorbij zijn".21 De verwijzing naar de werkelijkheid is even cynisch als duidelijk: na de eerste aanslagen van de RAF werd het Bundeskriminalamt (BKA) op grote schaal van de modernste computertechnologie voorzien, die de opsporing van gezochte misdadigers efficiënter moest maken.22 Met de modernisering en uitbreiding van het BKA groeide de vrees van liberaal ingestelde burgers, dat de Bondsrepubliek tot een Orwell-achtige Big Brother staat zou verworden. In Die dritte Generation blijkt dit schrikbeeeld een feit. Om afluistering te ondermijnen laten de terroristen dan ook altijd radio en tv op de achtergrond aan staan. Ook voor de kijker is het zo uiterst lastig om de gevoerde gesprekken te volgen. Niet alleen de industrie, ook de politie, die in deze film tot een heuse terreurorganisatie is gemuteerd, blijkt belang bij nieuwe terreuraanslagen te hebben. Zij gebruikt het terrorisme als legitimatie voor de uitbreiding van haar bevoegdheden.^^ Ook hier zijn meerdere toespelingen op de echte "Duitse Herfst" vast te stellen. Om te beginnen trad de politie veelal overdreven hard op tegen "ordeverstoorders". Belangrijker in dit verband zijn echter de nieuwe wetten en regelingen, die als reactie op de RAF gemaakt werden. Een daarvan was de omstreden Kontaktsperre van de Stammheim-gevangenen tijdens de Schleyer-ontvoering, die zonder een wijziging van de wet niet mogelijk was geweest.-"^
Carnaval Terwijl in Die dritte Generation zowel overheid als industrie profijt uit het terrorisme weten te putten en het om die reden steunen, ontberen de terroristen zelf iedere ideeële of politieke motivatie voor hun acties. Niet alleen is hun oorspronkelijke aartsvijand, het "internationale kapitaal", inmiddels hun sponsor geworden; zij zijn bovendien iedere verbinding met de realiteit kwijt en zien ze
hun leven in de ondergrond als een soort spel, dat hen de uitweg biedt uit een saai alledaags bestaan. Geheimzinnig fluisteren zij elkaar toe wanneer zij elkaar "conspiratief ontmoeten. Bij hun overvallen gaan zij niet alleen uitermate onvoorzichtig te werk, maar wanen zich tevens, naar hun klederdracht te oordelen gangsters in het Chicago van 1920. Slechts een van hen blijkt meer dan plezier en spanning te zoeken: August, de leider van de groep, is tevens degene, die het geld van het computerconcern incasseert en ervoor zorgt dat de politie de nodige successen boekt en zijn kameraden kan arresteren. Deze persiflage van de Schleyer-ontvoerders heeft een basis in de werkelijkheid: de RAF-leden zagen zich van begin af aan in een positie, die zij in feite nooit gehad hebben. Zij waren ervan overtuigd, de voortrekkersrol in een aankomende omwenteling van het kapitalisme te spelen. In die zin leefden ook zij in een schijnwereld, waarin zij uitvoerden, wat hun naar eigen dunken door "het volk en de uitgebuitte derde wereld" was opgedragen. Hun oorspronkelijke beweegreden en verbinding met een aanzienlijk deel van de samenleving, de verontwaardiging over de slachtoffers van het kapitalisme en over de omgang met het Duits verleden, verdween langzaamaan steeds meer naar de achtergrond, terwijl zij hun ooit gevormde zelfbeeld voor de werkelijkheid begonnen te misvatten. Zoals de terroristen in Die dritte Generation voor hun eigen plezier doen wat zij doen, zo voldeden ook de RAF-leden met hun acties vooral aan hun zelfbeeld.-' Bij hun vermeende "opdrachtgevers" wekten zij daarentegen slechts onbegrip.
Vicieuze cirkel In de film blijken terrorisme, kapitalisme en de overheid een vicieuze cirkel te vormen, waarin de een afhankelijk is van de andere om te kunnen functioneren. Het computerconcern verkoopt zijn producten aan de staat dankzij de dreiging van het terrorisme; de politie is op de industrie aangewezen om haar werk te kunnen doen, en heeft telkens het terrorisme nodig om investeringen te rechtvaardigen; de terroristen uiteindelijk zouden zonder het gevaar, opgepakt te worden, niet het avontuur van een leven in de illegaliteit kunnen beleven, terwijl zij met de industrieleiders hun aangewezen doelwitten kwijt zouden raken. In die zin is Die dritte Generation behalve een persiflage, ook een waarschuwing voor een te ver gaande confrontatie als gevolg van hysterie. Te meer daar de RAF nooit een echte bedreiging voor de democratie voorstelde.-^
1981: Die bleierne Zeit Terwijl de tot nu toe besproken films veel aandacht besteden aan de samenleving waarin de RAF opereerde, benadert Margarethe von Trottas Die bleierne Zeit ^'' het terrorisme vanuit een persoonlijk perspectief De kijker maakt kennis met de terroriste Marianne. In de loop van de film wordt Mariannes weg naar het terrorisme inzichtelijk en wordt de kijker bovendien genoopt, in haar éérst een persoon en pas op de tweede plaats een terroriste te zien. Tegelijkertijd wordt ook duidelijk, dat hel terrorisme veel méér dan alleen de openbare veiligheid van de Bondsrepubliek verstoorde. Het eerste en tevens meest onschuldige slachtoffer wordt meteen aan het begin voorgesteld. Mariannes zoontje wordt door zijn vader naar zijn tante Juliane
gebracht, om daar voor een tijdje te logeren. De vader gaat echter niet, zoals hij zegt, op een langdurige zakenreis, maar pleegt zwaar depressief zelfmoord. Voor Juhane is het onmogelijk om haar neef bij zich op te nemen. Zijn moeder is in haar egocentrische verblinding en vanwege haar leven als ondergrondactiviste evenmin bereid voor haar zoon te zorgen, zodat hij uiteindelijk in een weeshuis terechtkomt. Nadat de gezinssituatie grof uiteen is gezet, vindt de eerste ontmoeting tussen Marianne en Juliane plaats. Het gesprek eindigt, zoals ook vele volgende malen, in ruzie over de wel dan niet juiste beslissing van Marianne om zich bij de terroristen aan te sluiten. Marianne probeert haar zus herhaaldelijk eveneens voor het terrorisme te winnen, terwijl Juliane het als puur destructief afkeurt. Zij ziet haar roeping in een feministisch blad, hetgeen Marianne als nutteloze tijdsverspilling weg lacht.
"Niemand wird als Terrorist geboren"28 Ondanks deze geschillen blijft er een zeer hechte band tussen de zussen. Hiervan getuigen de gesprekken in de bezoekruimte van de gevangenis Marianne is inmiddels opgepakt - die voor een groot deel uit het oproepen van herinneringen uit de kindertijd bestaan. De reden waarom die gesprekken in de beklemmende sfeer van de gevangenis en in het bijzijn van bewakingspersoneel plaats moeten vinden, komt daarentegen zo goed als nooit ter sprake. Wel toont deze film de desastreuze uitwerkingen die het leven in gevangenschap en vooral de isolatie op Marianne hebben. Ook al blijft zij irritant zelfingenomen en is zij niet bereid haar gevangenschap als consequentie van haar criminele activiteiten te zien; zij voert de reactie van de overheid op die activiteiten zelfs als argument voor het gelijk van de terroristen naar voren , de kijker ontkomt er niet aan in Marianne in haar tegenwoordige toestand vooral een lijdend mens te zien en aan het nul van sommige door de overheid getroffen maatregelen te twijfelen.^^ Marianne geeft het terrorisme een gezicht. Zo wordt duidelijk dat de terroristen wel degelijk onmenselijk handelden, maar daarom nog geen onmensen waren. De terugblikken op de jeugd van de twee zussen, die over de hele film verdeeld te zien zijn, vullen daarbij het beeld van "de terrorist als medemens" aan. Bovendien leveren zij een mogelijke verklaring voor Mariannes afglijden in de wereld van het terrorisme. Stap voor stap maakt de kijker kennis met het strenge en religieuze ouderlijk huis van de zussen. Terwijl Marianne het brave lievelingskind van haar vader is, hangt haar oudere zus de rebel uit door haar haar kort te knippen, spijkerbroeken te dragen en stiekem te roken. Marianne schommelt tussen bewondering en onbegrip voor haar oudere zus, maar blijft voorlopig de brave domineesdochler. Als een beslissende slap in Mariannes omwenteling wordt de bewustwording van de verschrikkingen van hel Duits verleden getoond. Toen zij op school in Alain Resnais film Nuit el Brouillard voor het eerst beelden van de concentratiekampen te zien keeg, was zij dermate gechoqueerd dat zij misselijk werd en vervolgens enkele dagen in bed lag.^''
Verbroken idylle De zussen delen de verontwaardiging over het verleden, maar verbinden er ver-
schillende consequenties aan. Het cruciale moment wordt niet duidelijk aangewezen, maar het is aannemelijk dat de wegen van de zusters ten tijde van de studentenbeweging in verschillende richtingen geleid werden. Welke van die twee opties de goede en welke de verkeerde is, maakt Die bleierne Zeit op ondubbelzinnige wijze duidelijk. In de scènes die noch in het verleden noch in de gevangenis spelen zien wij, hoe het alledaagse leven van Juliane steeds meer door haar zus - die inmiddels zelfmoord heeft gepleegd - beheerst wordt. Uiteindelijk schijnt zij geen ander levensdoel meer te hebben dan te bewijzen, dat de zelfmoord van haar zus een moord was. Al haar relaties gaan aan haar bezetenheid met deze theorie ten onder; alles waaraan zij voorheen gehecht was wordt onbelangrijk, en aan het einde van de film staat zij er volkomen eenzaam voor. Die bleierne Zeit probeert het terrorisme begrijpelijk te maken door de biografie van een van de mensen erachter te schetsen. Maar bovenal wordt duidelijk dat het terrorisme op alle vlakken - en ver over zijn eigen bedoelingen heen - niets behalve slachtoffers achterlaat.
1993: Die Zweite Heimat In tegenstelling tot de overige hier besproken films behandelt Die zweite Heimat^i niet specifiek de "Duitse Herfst". Sterker nog, de periode die de dertien delen van deze "Chronik einer Jugend" omspannen, eindigt in 1970, vele jaren vóór de "Duitse Herfst". Reden om hem toch in de reeks films te plaatsen die het terrorisme behandelen, is de ruime aandacht, die hij aan de politisering van de studenten in de late jaren zestig besteedt. Deze politisering behoorde ook tot de onmiddelijke voorgeschiedenis van de RAE In Die zweite Heimat nu vindt de ontwikkeling van een van de hoofdpersonages van dromerige studente naar per politioneel affiche gezochte terroriste op zeer onopvallende manier plaats. Een eerste moment van politieke verontwaardiging beleeft Helga in juni 1962, toen voor meerdere dagen de zogenaamde "Schwabinger Krawalle" de rust van het zomerse München verstoorden. De rellen waren uitgebroken nadat drie op straat musicerende studenten in hechtenis waren genomen - wegens verstoring van de openbare rust. Hierna kwam het tot rellen, waarbij de politie uiterst hard tegen iedereen optrad die op een student leek. Ook Helgas vriend Herman raakt gewond en moet bovendien aanzien hoe twee politieagenten zijn gitaar stukslaan. Vol verontwaardiging over de zelf beleefde "Ha6 der Staatsmacht gegen alles was jung war"'^ gaat Helga de zomervakantie bij haar ouders in. De bekrompenheid van het leven in haar ouderlijk dorp Duimen wordt Helga al snel te veel. Snel is de aandacht voor Helga en haar nieuwe leven in München verdwenen en draait het gesprek enkel nog rond de nieuwste roddels en flauwe grappen over de buren. Deze wereld van scheinheilige knusheid is er duidelijk een waarin Helga zich niet meer kan noch wil voegen.^^ Terug in München, wordt Helga zowel door het leven als door de liefde teleurgesteld. Een voor een verliest zij haar dromen. Om aan haar ongeluk te ontkomen probeert zij in de winter van 1963 een einde aan haar leven te maken. Zij wordt echter net op tijd door vrienden gevonden en overleeft, maar haar karakter is sterk veranderd. Zij is nog steeds kwetsbaar, maar in plaats van haar gevoelens in gedichten te uiten zoals voorheen verschuilt zij zich nu achter sarcasme en ironie.^**
Later, in 1968, heeft de politiek Helgas vroegere interesses volledig verdrongen. Zij raakt in toenemende mate van haar oude vrienden vervreemd, naarmate zij begint alles en lederen te politiseren. Op deze verandering aangesproken, antwoordt zij bot: "Es gibt Zeiten, in denen gibt es wichtigeres als Gedichte schreiben" ^^ Voor een tijd lijkt Helga in haar nieuwe roeping op te gaan, maar van de fascinatie die het alternatieve leven in een Berlijnse commune aanvankelijk op haar heeft blijft al snel louter desillusie over. ledereen is vooral met zichzelf bezig, en het leven in de commune blijkt niet meer voor te stellen dan een zelfvoldaan bevestiging van het idee, anders te zijn dan het "establishment". Van de commune-idealen komt weinig terecht: Zo blijft de bijdrage van de commune aan de collectieve kinderopvoeding beperkt tot het afstaan van een paar Che Guevara-posters voor de "Kinderladen".^* Wanneer deze door opgewonden burgers in brand wordt gestoken, is Helga voor het laatst in persoon te zien. Zichtbaar gechoqueerd over de aanslag, wordt zij op locatie door een journalist ondervraagd. Wanneer hij op het "in haar kringen graag gemaakte" onderscheid tussen geweld tegen dingen en geweld tegen mensen te spreken komt en naar haar mening over deze splitsing vraagt, nu zij zelf slachtoffer van "geweld tegen dingen en bijna ook mensen" is geworden, geeft zij een cryptisch antwoord: "es bleibt immer ein Widerspruch".^^ Hoe zij dit conflict voor zichzelf heeft opgelost, wordt duidelijk wanneer zij op een later punt op een opsporingsaffiche te zien is: de terroristen maakten geen onderscheid tussen de twee vormen van geweld en keurden het altijd goed, zolang het maar om de in hun visie juiste motieven gebruikt werd. Door Helga's weg in het terrorisme als vlucht uit de werkelijkheid af te schilderen, wordt in Die Zweite Heimat ook een beeld van de RAF gesuggereerd. Zij bestond uit een groep mensen, die ooit uit verontwaardiging over de samenleving zijn gepolitiseerd. Aanvankelijk was er de bereidheid die samenleving op een constructieve manier te veranderen. De moeite die deze weg kostte liet hen echter een radicalere, voor hen eenvoudigere weg inslaan. Deze was alleen met een vertekende visie op de werkelijkheid vol te houden. De complexiteit van de werkelijkheid verdween uit het blikveld, alles paste bij elkaar als je er maar lang genoeg aan draaide, zodat zelfs gruweldaden geheel acceptabel en gerechtvaardigd konden lijken. De RAF mocht dan wel haar wortels in de samenleving hebben, vervolgens was zij er volstrekt van vervreemd en geïsoleerd.
1997: Todesspiel Twintig jaar na de "Duitse Herfst" geproduceerd, is Todesspiel de meest recente film over de gebeurtenissen van 1977.^^ Wat de structuur betreft lijkt hij opvallend op Deutschland im Herbst; beide films zijn uit documentaire beelden, interviews en gespeelde scènes samengesteld. Ondanks deze overeenkomst in de opbouw verschillen de twee films echter sterk van karakter. Terwijl het project van 1977/78 tot doel had om op impressionistische wijze de stemming in Duitsland vast te leggen, probeert Todesspiel de gebeurtenissen van de herfst 1977 op zo gedetailleerd mogelijke wijze te vertellen. De gespeelde scènes zijn, anders dan die in Deutschland im Herbst, gecondenseerde en op interviews met toendertijd betrokken personen gebaseerde reconstructies van de daadwerkelijke gebeurtenissen.
De film weerspiegelt zodoende de herinneringen van zowel ex-RAF-leden, politici, en door de vliegtuigkaping getroffen mensen.^'^ Wanneer de overige hier besproken films vooral naar verklaringen voor de "Duitse Herfst" zochten, levert Todessplel de beelden die het gebeurde zelf vatbaar moeten maken. Doordat in de interviews beide kanten aan het woord komen, krijgt de in Todesspiel gemaakte schets van de "Duitse Herfst" een nagenoeg "definitief karakter. Zo komen de Schleyer-ontvoerders in hun omgang met Schleyer aanmatigend en arrogant over, passend bij hun zelf toebedachte rol als door het "volk" aangewezen rechters van de "uitbuiters". Ook krijgt de toenmalige bondskanselier Helmut Schmidt twintig jaar na dato van de tegenpartij gelijk, wanneer hij de RAF-terroristen als "gröSenwahnsinnige Verbrecher" kwalificeert.^o De reacties van de overheid op de RAF worden aanzienlijk minder eenduidig belicht. Alhoewel de dilemma's waarvoor de Krisenstab kwam te staan worden benoemd, worden de discussies daarover door de geïnterviewde politici omwille van de discretie geheim gehouden. Ook het in grondwettelijk opzicht minstens dubieus te noemen karakter van menig toen genomen besluit komt in de film nauwelijks ter sprake. Door deze lacunes wordt de onzekerheid van de overheid in de omgang met het fenomeen RAF tot de vraag teruggebracht, die haar in de herfst van 1977 bezighield: Is het gerechtvaardigd, Hanns-Martin Schleyer omwille van de veiligheid van de Bondsrepubliek en de betrouwbaarheid van de regering op te offeren? Naast dit in alle opzichten cruciale dilemma waren er tal van andere onzekerheden die de omgang met het terrorisme in het algemeen betroffen. Ondanks het aanwezige streven naar een "compleet beeld" dat Breloers film kenmerkt, schetst Todesspiel door deze weglatingen een beeld van de "Duitse Herfst", dat minder kritisch ten opzichte van de regering is dan wellicht de bedoeling was.
Perspectiefverschuivingen Wanneer men de hier besproken films met elkaar vergelijkt, valt ten eerste op, dat zij de nadruk op telkens andere aspecten van de "Duitse Herfst" leggen. Deulschland im Herbst is een poging, de stemming die het Duitsland van de late jaren zeventig kenmerkte vast te leggen. Tevens wordt er gaeraakt aan de mogelijke oorsprongen van deze stemming, maar zij worden nooit expliciet genoemd. Het is, zoals de regisseurs zelf verklaarden, een "subjektive Momentaufnahme", bedoeld als "Erinnerungshilfe".'*' Die dritte Generation belicht door middel van satire de verschillende misstanden in de Duitse samenleving en laat zien hoe hecht de RAF met de Westduitse naoorlogse samenleving vervlochten was. Die bleierne Zeit probeert het terrorisme aan de hand van één persoon begrijpelijk te maken, maar keurt ondanks dit begrip het terrorisme zeer duidelijk af, In Die Zweite Heimat wordt getoond, hoe wereldvreemd de terroristen van de RAF moesten zijn om in hun weg te kunnen geloven, maar ook hoe diezelfde vervreemding mensen in het terrorisme terecht deed komen. In Todesspiel worden al deze verklarende aspecten slechts zijdelings behandelt en staat het gebeurde an sich centraal. Naarmate er meer films over de "Duitse Herfst" verschenen, werd hun blik steeds kritischer ten opzichte van de RAF Aanvankelijk werd er in verhouding
veel aandacht aan de motivatie van de terroristen besteedt en aangetoond, dat een deel van de kritiek die zij op de Bondsrepubliek en op het kapitalisme hadden gerechtvaardigd was. Hoe verder de "Duitse Herfst" in het verleden ligt, hoe minder belangrijk dit aspect ervan lijkt te worden Ook al proberen de latere films nog steeds het terrorisme in de samenleving te plaatsen, steeds meer benadrukken de makers dat de ideologie van de RAF te ver van de werkelijkheid verwijderd was, om nog als constructieve kritiek te kunnen dienen. Idealisme en de wil de wereld te verbeteren maakten plaats voor ongebreideld geloof in het terrorisme als een doel op zichzelf. De oorspronkelijke beweegredenen van dusdanig van de samenleving vervreemde mensen begrijpelijk te maken, zo lijkt het, schijnt niet de moeite waard te zijn. De perspectiefverschuiving, die ten opzichte van de overheid plaatsvindt, is minder ingrijpend. Wel valt op dat zeker in de laatste besproken film weinig kritische kanttekeningen bij de overheid geplaatst worden, in elk geval minder dan mogelijk zou zijn geweest. Zodoende wordt het beeld van de "Duitse Herfst" steeds "overheidsvriendelijker"; het - vandaag de dag door niemand meer serieus betwijfelde - ongelijk van de RAF schijnt het absolute gelijk van de overheid te betekenen.
Noten 1 "Rechtsgedanke des rechtfertigenden Notzustands". 2. samenvatting gebaseerd op Stefan Aust, Der Baader-Meinhof-Komplex (München 1998, volIstandige Taschenbuchausgabe), in het bijzonder hoofdstuk 5, 'Vierundvierzig Tage im Herbst'; verder Heinrich Breloer, Todesspiel. Von der Schleyer-Entführung bis Mogadischu. Eine dokumentarische Erzahlung (Keulen 1997). 3. A. Kluge, R.W. Fassbinder, E. Reitz, V. Schlöndorff e.a., Deutschland im Herbst (film, BRD 1978), minuut 101 ff.. 4. Axel Vornbaumen, 'Todesspiel und Eiseskalte', Frankfurter Rundschau, 27 juni 1997. 5. Norbert Elias over de herfst 1977, geciteerd in Anton Kaes, Deutschlandbilder Die Wiederkehr der Geschichte als Film (München 1987), 31. 6. Alexander Kluge, geciteerd in Anton Kaes, Deutschlandbilder, 34. 7. Het citaat is afkomstig van een zekere "Frau Wilde, 5 Kinder, 8. April 1945", Deutschland im Herbst, minuut 5. 8. Deutschland im Herbst, minuut 0-5. 9. Anton Kaes, Deutschlandbilder, 30-31. Het betreft ten eerste hvee geënsceneerde gesprekken van Rainer Werner Fassbinder met afwisselend zijn moeder en zijn vriend Armin Meyer, over respectievelijk de democratie en de actuele stemming in Duitsland (kort nadat de RAFgevangenen van Stammheim zelfmoord hadden gepleegd). De tweede episode is het door de maker Alexander Kluge later verder uitgewerkt motief van "Gabi Teichert, Geschichtslehrerin, auf der Suche nach den Grundlagen deutscher Geschichte". Deutschland im Herbst, minuut 530. 10. Deutschland im Herbst, minuut 36 ff. 11. Idem, minuut 40-45. 12. Anton Kaes, Deutschlandbilder, 31. 13. als een soort titel voor de beschreven episode geplaatste tekst, Deutschland im Herbst, minuut 55. 14. Deutschland im Herbst, minuut 55 ff.
75. Idem, minuut 66-73. 16. Klaus Harpprecht spreekt in een opinieartikel in de Zeit van "flatternde Hysterie" ( 'Schuldig? Wodurch, warum?' in Die Zeit Nn 32, 1 augustus 1997, p. 5), taz-columnist Stefan Reinecke heeft het over "f\/lobilmachung der Gesellschaft gegen den Feind" ('Die spate Liebe zu Helmut Schmidt' in die tageszeitung, 3 juli 1997). In Deutschland im Herbst komt het onvermogen van de samenleving, om kritiek te kunnen aanvaarden, in het gesprek van Fassbinder met zijn moeder aan de orde (minuut 10-20). 17. Deutschland im Herbst, minuut 80-95; Anton Kaes, Deutschlandbilder, 33. 18. Florian Hopf, 'Deutschland im Herbst 77', Frankfurter Rundschau, 31 december 1977 (te lezen op internet, www.fr-aktuell.de/fr/spezial/herbst/195/T195009E.HTl\/l). 19. Deutschland im Herbst, minuut 95 ff. 20. Rainer Werner Fassbinder, Die dritte Generation (film, BRD 1979), minuut 0. 21. Die dritte Generation, minuut 6 ff.. 22. Stefan Aust, Der Baader-IVIeinhof-Komplex, hoofdstuk 2.33, 'Der BKA-Pr'asident und seine Computenvelt', 211-218. 23. Die dritte Generation, onder meer minuut 70 ff. 24. Deze maatregel hield in dat de gevangenen zowel onderling als van de buitenwereld werden geïsoleerd. Stefan Aust, Der Baader-l\/leinhof-Komplex, hoofdstuk 5.17, "Ein Sondergesetz", 552-554. 25. Zie hierover de interviews met ex-terroristen in Heinrich Breloers film Todesspiel (BRD 1997), verder Thomas Elsaesser, Fassbinder's Germany. History - Identity - Subject (Amsterdam 1996), 292-293. 26. Vgl. Klaus Harpprecht, "Schuldig? Wodurch, warum?", in Die Zeit Nn 32, 1 augustus 1997, 5; Stefan Aust, Der Baader-I^einhof-Komplex, hoofdstuk 2.37 "Sechs gegen 60 f\Aillionen", 224-227. 27. fJlargarethe von Trotta, Die bleierne Zeit (film, BRD 1981). Deze film is gebaseerd op de biografie van de RAF-terroriste Gudrun Ensslin en haar oudere zus. 28. citaat van Carlchristian von Braunmühl, wiens broer Gerold in 1986 door de RAF vermoord werd, in een interview met Die Zeit. '"Niemand wird als Terrorist geboren"'in Die Zeit Nr.36, 29 augustus 1997, 4. 29. Die bleierne Zeit, onder andere minuut 51 ff. 30. Anton Kaes, Deutschlandbilder, 31. 31. Edgar Reitz, Die Zweite Heimat. Chronik einer Jugend (13 films, totale lengte 25 uur en 32 minuten, BRD 1993). 32. Die Zweite Heimat, deel 5 'Das Spiel mit der Freiheit', minuut 86-88. 33. Die Zweite Heimat, deel 5: 'Das Spiel mit der Freiheit', minuut 106-110, 147-161. 34. Die Zweite Heimat, deel 6: 'Kennedys Kinder', deel 7: 'Weihnachtswölfe'. 35. Die Zweite Heimat, deel 11: 'Die Zeit des Schweigens', minuut 80 ff.. 36. Die Zweite Heimat, deel 12: 'Die Zeit der vielen Worte', minuut 15 ff., 83-88. 37. Idem, minuut 102 ff.. 38. Heinrich Breloer, Todesspiel (film, BRD 1997). 39. Heinrich Breloer, Todesspiel. Von der Schleyer-Entführung bis Mogadischu. Eine dokumentarische Erz'ahlung (Keulen 1997), 9-11. 40. Heinrich Breloer, Todesspiel, minuut 45-50, 65-76. 41. Alexander Kluge, geciteerd in Anton Kaes, Deutschlandbilder, 34.
D