Artikel: Armenië. Ark van Noach, zartonk, Nagorno Karabagh Auteur: Friso Wiersum Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 24.2, 19-28. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Friso Wiersum
Armenië Ark van Noach, zartonk, Nagomo Karabagh Afgelopen jaar waren er ineens drie tentoonstellingen over Armenië in Nederland te zien. In de literaire wereld was het sprookjesboek 'All en Nino' van Kurban Said een onverwacht succes; dit boek speelt afwisselend in Armenië, Azerbeidjan en Dagestan. De geschiedenis van Armenië terugbrengen tot een middeleeuws koninkrijk waar ze mooie religieuze afbeeldingen produceerden, of tot achtergrond van een spannend liefdesverhaal, zoals respectievelijk de tentoonstellingen en het boek doen, is niet de hele geschiedenis kennen. Die van Armenië is een stuk weerbarstiger dan de fictie erover. De auteur van het in 1928 uitgegeven boekwerkje "Armenië door de eeuwen heen"^ waagt de auteur de vraag "En verdient Armenië, als volk, den naam niet van martelaarsvolk bij uitstek?" te stellen. In die jaren lag de genocide waarvan de Armeniërs slachtoffer waren in de nadagen van het Osmaanse Rijk nog vrij vers in het geheugen van westerse Beobachters, en deze brochure staat er vol van. Pagina's lang weet de schrijver verhalen op te dissen van verschrikkelijke wreedheden begaan door de Turken tegenover dit heldhaftige volk. Tegenwoordig wordt de Armeense geschiedenis kritischer benaderd.
Christendom Armenië was het eerste christelijke land. Nog voor de eerste vervolgingen in Rome werden georganiseerd, had het Armeense volk zich al bekeerd. Toen de Perzische koning Chahpour de Eerste in 260 Armenië, geregeerd door de arsacidische koning Khosró, binnenviel, kerstenden twee apostelen, Bartholomeus en Thaddeus al de bevolking. Koning Chahpour de Eerste slaagde erin Armenië te bezetten, waarop de Armeniërs de twee apostelen en hun familie uitmoordden. Slechts de zoon van Bartholomeus, Gregorius, ontkwam; hij werd door een dienstvrouw gered. Ook de troonopvolger van Khosró, Trdat, overleefde verschillende moordpartijen. Hij werd na gevangenschap naar het Rome van keizer Dioclelianus (245-313) gebracht. Het waren de Romeinen die in 283 de Sassaniden versloegen en zo de weg vrijmaakten voor Trdat om de troon te bestijgen. Hij kwam in 298 onder de naam Trdat de Derde aan de macht.^ Ook Gregorius was teruggekeerd en raakte bevriend met de nieuwe koning. Deze raakte zo geïntrigeerd door het christendom dat hij zich in 301 liet bekeren - Armenië werd christelijk. Gregorius, als stichter van de christelijke gemeenschap, kreeg de benaming 'de Verlichter', en zijn titel werd 'Catholicos'.-' In de hierop volgende eeuwen werd de orthodoxe kerk één van de pijlers van de Armeense identiteit. Na enkele schisma's binnen de christelijke wereld over de vraag of Jezus' aard goddelijk en
menselijk, goddelijk dus menselijk of slechts menselijk, maar wel van God afstammend was, bleef de Armeense kerk alleen achter. Zij was en is de behchaming van de leer van het monophysisme, wat wil zeggen; door zijn goddelijke aard was Jezus ook menselijk. Dit in tegenstelling tot het nestorianisme (én ën) en arianisme (alleen God zelf is goddelijk) van de Alexandrijnse en Byzantijnse orthodoxie."'^ Hierdoor raakte Armenië niet alleen afgezonderd van het Perzische mazdaïsme-', maar ook van de christelijke wereld. Door het eigen Armeense schrift, dat begin vijfde eeuw door de priester Mesrop Masjlots werd opgesteld, geraakte Armenië nog meer in een isolement. Dit heilige alfabet van 38 letters begint met de eerste letter van het woord God en eindigt met de beginletter van Christus."
Middeleeuwen In de Middeleeuwen raakte Armenië haar onafhankelijkheid kwijt. Nadat het koninkrijk in 390 door de Romeinen en de Parthen was verdeeld, werd het in 451 door de Perzen veroverd. Geïmponeerd door het heldhaftige verzet van de Armeniërs stonden de Perzen hen toe hun christelijke identiteit te behouden. Hierdoor werd de veldslag van Avararaïr tot een 'morele' overwinning voor de Armeniërs en speelde deze een belangrijk rol in de nationale mythologie, zoals de slag op het Merelveld die bijna een millennium later voor de Serviërs zou worden. Na de opkomst van de Islam in het Nabije Oosten en de opmars van Arabieren was het wachten op een nieuwe inval in Armenië. Armenië spreidde zich toen op een veel groter vlak uit dan tegemnwoordig (zie kaart pagina 18). Wat nu bekend staat als Anatolië behoorde tot 640 tot verschillende Armeense koninkrijken. Deze strategische landstreek op en langs de handelsroutes met het Oosten was een 'gewild object' voor verscheidene rijken. Ook de Byzantijnen hebben geregeld getracht Armenië te veroveren.Aan het eind van de zesde eeuw na Christus in slagen zij daarin, maar werden een eeuw later door Arabische kaliefen verjaagd. Vanaf dat moment zou Armenië eeuwenlang het 'wisselgeld' in de strijd tussen Byzantium en verschillende Arabische kalifaten zijn. Slechts in de tiende eeuw verwierf het, onder leiding van koning Ashot II, onafhankelijkheid en kende het een nieuwe Gouden Eeuw.' Hierna viel het Armeense Rijk weer toe aan Byzantium. Seldjoekse aanvallen brachten ook daar verandering in, grote delen van de Armeense bevolking vluchtten weg van hun oorspronkelijke woongebied en vestigden zich in het koninkrijk Cilicië. Cilicië, geografisch het gebied waar nu Syrië en Turkije grenzen, werd Klein Armenië. Nog steeds vermalen tussen de verschillende grote mogendheden in de regio, speelde Klein Armenië tijdens de Eerste Kruistocht voor het eerst een rol in de (West) Europese geschiedenis. Europese legers op weg naar het zogenaamde Heilige Land om de Seldjoeken, een Turkse natie, te verjagen, konden er bijkomen van de vermoeienissen van de lange tocht. Gesterkt door de contacten met Westerse legers, kenden de Armeniërs een derde periode van grote economische en culturele bloei. Uit deze periode werden onlangs christelijke miniaturen tentoongesteld." In Groot Armenië werd tegelijkertijd een kleine kruistocht tegen de Seldjoeken georganiseerd. Maar ook dat kon de opmars van de Turkse troepen niet stoppen. In 1405 konden Ottomaanse Turken zowel het Grote als het Kleine gedeelte vrij makkelijk innemen.
Armenië in het Ottomaanse Rijk En daarmee begint de moderne geschiedenis van Armenië. In dit multi-etnische rijk bestond een soort van verzuiling {millet), waarin de toonaangevende zuil die van de Ottomaans-Turkse was. De Ottomanen stonden andere etnische en religieuze groepen toe hun eigen identiteit te bewaren. Wel hadden deze groepen een afwijkende status voor de gerechtshoven. De Armeense identiteit werd dus meer dan ooit bepaald door de eigen religie en taal, geconcentreerd in patriarchale kleine dorpsgemeenschappen op het Anatolische platteland." De catholicos oefende, in het deel van het Osmaanse Rijk wat voorheen Cilicië was, nog steeds de rol van spiritueel leider van de Armeniërs uit. In de overige gebieden van het Ottomaanse Rijk waar de Armeniërs rijkelijk vertegenwoordigd waren, Oost-Anatolië, Transkaukasië en in de steden was deze rol echter voorbehouden aan een door de sultan benoemd religieus leider. De Armeniërs in de steden speelden een belangrijke rol in het publieke leven. Daar zij eeuwenlang op en langs de handelsroutes met het oosten hadden gewoond, was handel een belangrijke inkomstenbron van de Armeense gemeenschap geworden. Enkele families werden zelfs de belangrijkste financiers van de pasja's en zelfs de sultan. De sultan op zijn beurt beloonde de Armeense gemeenschap met het recht belasting te heffen en handelshuizen te stichten. Wel benoemde hij wel een tweede geestelijk leider; de patriarch van Constantinopel. Zo bleef hij controle en invloed uitoefenen op de Armeniërs die hun patriarch door de sultan moesten laten goedkeuren. Voorts voorkwam de sultan invloed van de Griekse sultan - de religieuze opponent. De Armeense handelshuizen kregen in de 17e eeuw een belangrijke stimulans door een vredesverdrag tussen de Ottomanen en Perzen. Hoewel dit verdrag slechts een tijdelijke pauze in de voortdurende schermutselingen tussen beide naties vormde, gaf het wel aanleiding tot het stichten van een Armeense drukkerij in Isfahan, een tot dan toe ongekend recht. Hoe wijdverbreid de handelsroutes van de Armeniërs waren, moge blijken uit het volgende overzicht van drukkerijen: In 1512 werd in Venetië de eerste drukkerij geopend, gevolgd door Constantinopel (1567), Lov (1616), Milaan (1621), Parijs (1633), een groot aantal in andere Europese steden^*^, en uiteindelijk in de 18e eeuw zelfs in Sint Petersburg en Calcutta. Dit is van belang omdat de Armeniërs die in de diaspora leefden in de 18e de aanzet gaven tot een renaissance van de Armeense cultuur. In 1717 vestigde de monnik Mehkitar, die uit Constantinopel was verbannen vanwege zijn bekering tot het katholicisme, zich in Venetië. Daar wijdde hij zich samen met zijn volgelingen aan de "spirituele verlichting van het Armeense volk". Door middel van humanistische en educatieve actie wilde hij de Armeniërs uit hun tweederangs positie in het Ottomaanse Rijk verlossen. Daartoe schreef hij in 1749 het 'Woordenboek van de Armeense taal' dat; volledig was gericht op de verdediging van het Armeens en het Armeense gedachtegoed. Later stichtte hij enkele Armeense hoge scholen (Wenen, Parijs) en werd hij de grondlegger van de nationale opleving die de Armeense cultuur in de negentiende eeuw zou kennen.
De negentiende eeuw De opkomst van Rusland als grote mogendheid in deze eeuw had verstrekkende gevolgen voor de Armeniërs. Nadat Peter de Grote eerst had getracht het
Russische Rijk in noordelijke richting uit breiden, was zijn tweede stap die in de richting van het zuiden; de Kaukasus. Met zijn troepen kwam hij in 1730 al zo zuidelijk als Bakoe, maar dat was slechts voor korte duur. Een belangrijk gevolg was dat de Armeniërs in het vacuüm dat door de weer vertrekkende Russen achterbleef, in opstand tegen de Turken en Perzen kwamen die tot dan aan toe dat deel van Armenië hadden gecontroleerd en onderling betwist. De Armeniërs keken vanaf dat moment met een nauwlettend oog naar Rusland. Zoals overal in de negentiende eeuw deden ook in het Ottomaanse Rijk de nieuwe ideologieën hun intrede. De nieuwe ideeën van het liberalisme en nationalisme riepen krachten in het leven die niet meer te beteugelen zouden zijn. Was het leven in het Osmaanse Rijk eerst inderdaad ingedeeld via een systeem van verzuiling, millet, waarin de Armeniërs een beschermde status hadden als dhimini^ -, de opkomst van het liberalisme bracht hier verandering in. Tijdens de periode van hervormingen van 1839-1876, ook wel tamzidat genoemd, werden door het rijk twee belangrijke decreten geproclameerd, die het ottomanisme moesten stimuleren. Ottomanisme hield in dit verband in dat er voor elke ingezetene van het Ottomaanse Rijk rechtsgelijkheid zou gelden. "Deze theoretische rechtsgelijkheid, die de legitimiteit van de Ottomaanse staat ondermijnde door te breken met het Islamitische recht en eeuwenoude Ottomaanse tradities, veroorzaakte ressentimenten en verzet bij het religieuze establishment en ambtenaren en ottomaanse Turken."^'^ Gevolg hiervan was weer een proces van islamisering bij delen van eerdergenoemde groepen en de moslimbevolking. Er ontstonden animositeiten tussen de christelijke, Armeense - , en de moslimbevolking. Het onvermogen van de nu seculiere leiders van het Ottomaanse Rijk om een antwoord te vinden op de expansie van Europese mogendheden zorgden ook nog eens voor de vereenzelviging van Armeniërs met de eveneens christelijke Britten en Russen. De Armeniërs werden door de Turken als een vijfde colonne avant la lettre, beschouwd.^-' Tegelijkertijd begon de zartonk, de Armeense renaissance op politiek vlak. Geïnspireerd door het Europees liberalisme en in Europa verblijvende Armeniërs, en in belangrijke mate op de taal steunend, begon de pers zich te ontwikkelen. Ook genoten meer en meer Armeniërs onderwijs. In 1863 werd zelfs een Nationale Armeense Constitutie opgesteld. Deze zorgde voor het onstaan van een publieke sfeer waar kritische debatten over onderwijskundige, sociale en politieke vraagstukken plaatsvonden. De traditionele voormannen van de Armeense dhimmi verloren hun status aan de opkomende middenklasse. Zo zien we hoe bij beide bevolkingsgroepen veranderingen in de machtsstructuur plaatsvinden. Meer dan ooit tevoren kwamen gevoelens van inferioriteit bij beide groepen voor. Bij de Ottomaanse Turken door een feitelijk verlies aan privileges, bij de Armeniërs door het achterblijven van de politieke werkelijkheid bij hun wensen.^"^ Na het congres van Berlijn (1878) waar de Europese mogendheden over de problemen in de twee multi-etnische rijken van Europa, het Ottomaanse en het Habsburgse, confereerden, verloor het Ottomaanse Rijk, de tweede zieke oude man, veel grondgebied en invloed. Op de Balkan werd Bosnië-Hercegovina een Habsburgs protectoraat. Noord-Armenië werd een deel van het Russische Rijk. De Armeense kwestie, ook op de agenda in Berlijn, werd dus niet opgelost. Het uitblijven van een oplossing versnelde het proces van politieke radicalisering bij de
Armeniërs. Verschillende politieke partijen werden tussen 1885 en 1890 opgericht. Al snel resulteerde dit proces in enkele kleine opstanden, hardhandig neergeslagen door de sultan Abdul Hamid, zo hardhandig zelfs dat er sprake was van "massale moordpartijen, waarbij naar schatting driehonderd duizend Armeniërs omkwamen en honderdduizenden naar het buitenland vluchtten."^-'
De genocide Het voorafgaande werd in 1915 nog eens overtroffen. Anderhalf miljoen Armeniers vonden toen de dood. In de twee decennia tussen deze moordpartijen was de sultan afgzet door een jonge generatie Turks nationalistische revolutionairen, de Jong Turken. Bij hun machtsovername in 1909 garandeerden zij dezelfde rechten aan alle inwoners van het rijk, maar in 1913 kwamen ze daar al weer op terug. De nieuwe ideologie was die van het panturkisme. De Armeniërs pasten hier niet in, de vele mouhadjirs, moslim vluchtelingen uit Europese voormalige delen van het Osmaanse Rijk, wel. De spanningen tussen de bevolkingsgroepen liepen hoog op, zowel in de steden als op het platteland, waar Koerden door de Turken tegen de Armeniërs werden opgezet. Ook in 1909, nog voor de Jong Turkse machtsovername, vonden grote onlusten plaats. Het leger, bastion van de Jong Turken, dat door de sultan was gestuurd om de onrust te beteugelen, deed volop mee aan de moordpartijen van de Armeense bevolking. Het leger was in de negentiende eeuw ingrijpend gemoderniseerd. De Duitser von Moltke, later bekend van de veldslagen die Pruisen in 1866 en 1870 won, had hier de leiding over. Onder de indruk van Napoleons tactieken en sterk • beïnvloed door von Clausewitz was ook in het Osmaanse leger de strategie van de totale oorlog, leidend tot de vernietiging van de vijand, de geldende geworden. Volgens J. Reid is het samenkomen van de ideologie van het panturkisme en de strategie van de totale oorlog de sleutel tot verklaring van de genocide. "De doctrine van de totale oorlog en de ethiek van de vernietiging waren net zo'n belangrijk deel van de Jong Turkse officieren ideologie als het turkisme(..) Zonder deze oorlogsfilosofie zou de Armeense genocide geheel andere proporties hebben gekend."^^ Net als in eerdere anti-Armeense geweldsuitbarstingen zouden er wellicht veel slachtoffers gevallen zijn bij bestormingen op Armeense steden en dorpen, maar zou geen planmatige volkerenmoord hebben plaatsgevonden. Wat tegenwoordig als etnische zuivering bekend staat, was vroeger het 'verplaatsen'van bevolkingsgroepen. Zo moeten we ook de aanvangsfase van de genocide zien. De Jong Turken hadden zich bij het uitbreken van de Eerste wereldoorlog aangesloten bij de Asmogendheden. Hun politieke denkraam kende slechts twee uitzichten; nieuwe eer en glorie voor het Ottomaans Turkse Rijk en de oplossing van de 'Armeense Kwestie'. Beide werden gevoed door het idee van het panturkisme, en werkten in wisselwerking met elkaar. Hoe desastreuzer de oorlog verliep, hoe meer rancune richting de Armeense bevolking. En de oorlog aan de verschillende fronten, in de Kaukasus en in Egypte, verliep desastreus. Vele soldaten deserteerdenl' en de legers moesten zich terugtrekken. Vanaf het front in de Kaukasus kwamen die dan in Armenië terecht. Daar was de verbanning begonnen. De Jong Turken hadden een gebied langs het spoor naar Damascus, Sultania en Dar-el-Zor, als nieuw vestigingsgebied
voor de Armeense bevolking gepland. Dit was een redelijk vruchtbaar gebied, echter wel omringd door gebergten en de woestijnen van wat nu noord Irak respectievelijk Syrië is. De verbanning zou van tijdelijke aard zijn, zo hadden de overheden afgekondigd. Voorbereiding op de reis, het inpakken van de nodige proviand en andere noodzakelijke levensbehoeften was overbodig, aldus de Jong Turken. De overheid zou zorg dragen voor de achtergelaten bezittingen. Dit cynisme preludeert het ontkennen van de genocide door het moderne Turkije. Hoe vond nu de genocide plaats? Ten eerste werden alle Armeniërs ontwapend, ook zij die in het leger dienst deden. Deze ontwapende soldaten werden naar werkkampen achter de fronten overgeplaatst. Daar kwamen zij nooit meer uit. Het decreet de wapens in te leveren gaf de Jong Turken aanleiding de mannen van middelbare leeftijd in Armeense steden en dorpen te arresteren; zij zouden wapens achter de hand hebben gehouden. Vervolgens werden de overigen verbannen; eerst per spoor en later te voet doorkruisten zij de onherbergzame vlakten. Degenen die deze dodenmarsen overleefden, kwamen om in de woestijnen. De getuigenissen van verschillende buitenlanders (meestens missionarissen) zijn nog altijd hartverscheurend om te lezen. ^" Twee derde van de Armeense bevolking kwam om in deze genocide, door de Armeniërs met Aghed (catastrofe) aangeduid. 24 April, de dag dat in 1915 650 Armeense leidende figuren werden gearresteerd, is nog altijd herdenkingsdag voor alle Armeniërs.
Armenië in de USSR Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten zo'n 5000 Armeense vrijwilligers mee in de Russische legers. Dit was voor de Turken een extra reden om hen te vervolgen, het bood na afloop van de oorlog de Armeniërs wel de mogelijkheid een eigen republiek uit te roepen, zij het onder Russische voogdij. De republiek besloeg het grondgebied van het huidige Armenië, delen van Azerbeidjan (tot en met de Armeense exclave Nagorno-Karabach), Zuid- Georgië en een stuk van noord-oost Turkije. Cilicië viel, na twee jaar twee lang een Frans protectoraat te zijn geweest, aan Turkije toe. Het historische Armenië, Oost-Anatolië, bleef Turks, (zie kaartje) Deze onafhankelijke republiek bestond echter maar kort. In Turkije was Atatürk aan de macht gekomen, in Rusland de bolsjewieken. Toen Turkse legers in 1920 Armenië binnenvielen, besloten de Armeniërs geen weerstand te bieden aan de van de andere kant oprukkende communisten om een totale Turkse inname te voorkomen. De Sovjet-republiek Armenië was geboren. Het zijn deze jaren die de achtergrond vormen van Kurban Said's boek Ali en Nino. De ontwikkelingen rondom de hoofdpersonen en hun vrienden symboliseren de verschillende veranderingen in dit deel van de Kaukasus. Behoud van tradities tegenover de komst van westerse ideologieën als nationalisme en communisme. In het boek overwint de liefde (daar is het ten slotte een roman voor), in de loop van de geschiedenis overwint de grauwe realiteit. Armenië maakte eerst deel uit van de Transkaukasische Federale Socialistische Republiek, tezamen met Georgië en het olierijke Azerbaidjan. Vanaf 1936 was Armenië een zelfstandige republiek binnen de Sovjet-Unie. Net als eerder in het Osmaanse Rijk ontwikkelden de Armeniërs zich ook nu tot een loyale millet. ' 9 Met een groot verschil: Van de zes miljoen Armeniërs leefden er 3.5 miljoen in de diaspora, de spjuurk zoals
zij het noemen. En zoals vaker zijn het de buiten de eigen landsgrenzen verblijvenden die een nationalistisch beleid voorstaan. Tijdens de periode van glasnost en perestrojka deed dit zich gelden. Onder invloed van de spjuurk namen de Armeniërs van Nagorno-Karabach in 1988 een petitie aan, waarin zij om aansluiting bij Armenië vroegen. Zowel Bakoe (Azerbaidjan) als Moskou verwierpen dit voorstel. Demonstraties aan beide kanten volgden elkaar snel op. In Nagorno-Karabach ontstond uit het Comité Karabach de Nationale Armeense Beweging (HHS). Deze beweging zou het voortouw nemen bij het onafhankelijkhiedsstreven van Armenië. Op 21 september 1991 kiezen de Armeniërs in Armenië via een referendum (95 % deelname met 94 % van de stemmen) voor onafhankelijkheid. Levon Ter Petrossian, leider van de HHS, wordt op 16 oktober tot president gekozen.^'^
Armenië onafhankelijk; vloek of zegen? Daarmee was echter het probleem Karabach de wereld niet uit. Sterker nog, zonder de sussende aanwezigheid van de Sovjet-Unie ontaardden de demonstraties in een regelrechte oorlog tussen Armenië en Azerbeidjan. Azerbeidjan, gesteund door Rusland en Turkije, boycot Armenië sinds 1989. Dit zorgt voor een groot gebrek aan energie, ook al omdat de enige kerncentrale die Armenië rijk is vanwege veiligheidsredenen slechts op 40 % van haar capaciteiten draait. Met een hoge inflatie en een hrain drain door de diaspora is de economische situatie ook nu nog allerminst rooskleurig. Politieke stabiliteit is evenmin gegeven. De erfenis van de genocide zorgt voor veel onrust. De Azeri's worden in Armenië Turken genoemd, vanwege hun moslim achtergrond en nauwe banden met Turkije.^^ Politieke toenadering is dan ook een gevaarlijke stap. Dat moge blijken uit de moord op premier Sarkisian (die dit probeerde), de parlementsvoorzitter en andere politici door vijf terroristen in oktober 1999. Nog steeds zijn de achtergronden van deze moorden (in het parlement, live op televisie) niet opgehelderd. De pohtieke structuur van Armenië, met sterke patronage-banden en bijna maffiosi clans, tsavorkas op zijn Armeens, staat opheldering in de weg. Wellicht hebben eeuwen van slachtofferschap en het gevoel een minderheid te zijn, een speelbal van de omringende grote mogendheden, een vertekend zelfbeeld geschapen, waarin eigen verantwoordelijkheid minder zwaar telt. Toch zijn er ook enkele feiten die positief stemmen. De genocide, decennia lang taboe in de internationale politiek, lijkt na de erkenning ervan door de Franse president Chirac in februari 2001 bespreekbaar te zijn geworden. Zo vond eind maart vorig jaar een Turks-Armeense conferentie plaats over de genocide. De aanwezige wetenschappers kwamen samen tot de conclusie dat er inderdaad een genocide heeft plaatsgevonden. Nu dit jaar nieuwe onderhandelingen over NagornoKarabach gepland staan, onder leiding van de OVSE, en er eind mei een tweede donorconferentie vanuit de diaspora wordt georganiseerd, kan Armenië wellicht een stap in de toekomst zetten. Het zal minder feeërieke tentoonstellingen en boeken opleveren, maar het levenspeil van het land ten goede komen.
m
Kind van nieuw rijken in zijn speelgoed Mercedes. De samenleving kent grote verschillen in rijkdom.
Noten 1. J. van Asch, "Armenië door de eeuwen heen" (Antwerpen, 1928) 2. M. Ohanian, "LArmenië fait de la resistance" in: 'Historia thématique', nr 75, feb. 2002, 5863, aldaar 59. 3. idem, 60. 4. C. Mouradian, "LArménie", 'Que-sais-je ?', (Parijs, 1996), 19-20. 5. Mazdaïsme: de Perzische leer van het manicheïsme, waar Ahura Mazda de godheid van het goede was. 6. 'En zo vormen God de Vader en en God de Zoon de wachtposten aan beide uiteinden van het alfabet', schrijven S. Vermeer en E. Zeynalian wellicht iets te romantisch in "Armenië" in de landenreeks van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (Amsterdam, 2000), 47-48. 7. idem, 8. 8. Het Leidse Rijksmuseum van Oudheden en het Utrechtse Catharijneconvent organiseerden in samenwerking met het State History Museum van Jerevan, Armenië, deze tentoonstellingen van, zoals de catalogus stelt, 'verborgen rijkdom uit de bergen', resp. 'middeleeuwse miniaturen uit het christelijke oosten'. In de eveneens Leidse Lakenhal werden contemporaine kunstenaars uit de Armeense diaspora belicht. Deze tentoonstellingen waren te zien van 3 november 2001 tot en met 3 maartjl. 9. Mouradian, "L'Arménie", 37. 10. W/aaronder in 1658 Amsterdam, waar in 1666 de eerste Armeense bijbel werd gedrukt, gevolgd door de eerste geografische kaart en een handboek voor maten en gewichten. Idem, 40. 11. dhimmi: 'protected non Muslim monotheistic subject of a muslim state', S.IH. Astourian, "Genocidalprocess: reflections on the Armeno-Turkish polarization" R.G. Hovannisi (ed.), 'The
Armenian genocide' (Londen, 1992), 53-79, aldaar 55. 12. idem, 56 13. J.J. Reid, "Total war, the Annihilation ethic, and the Armenian genocide, 1870-1917." In; R.G. Hovannisian, 'The Armenian genocide', 21-52, aldaar 26. 14. Austorian, "Genocidalprocess", 58. 15. Vermeer, Zeynalian, "Armenië", 9. 16. Reid, "Total war", 39. 17. Waarbij kan worden opgemerkt dat het percentage bij de 250000 Armeniërs in het leger aanzienlijk lager lag dan het gemiddelde. En dit ondanks het feit dat zij tot 1908 nooit dienst hadden gedaan in het leger, dat was voorbehouden aan de moslims. De nieuwe gelijkheid van de Jong Turken had hier wél verandering in gebracht. Cf. Mouradian, "Armenië", 59. 18. Zie onder meer van Asch, "Armenië", Mouradian, "Armenië". 19. N. Dudwick, "Political transformations in postcommunist Armenia: images and realities", in: K.Dawisha, B. Parrot (eds.) 'Conflict, cleavage and change in Central Asia and the Caucasus', (Cambridge 1997), 69-109, aldaar 77. 20. Mouradian, "Armenië", 99. 21. N. Dudwick, "The cultural construction of political violence in Armenia and Azerbaidjan" in; 'Problems of postcommunism', julilaug. 1995, vol. 42, nr 4, p. 19.