Artikel: Feesten voor de revolutie. De smalle marge tussen politiek en symboliek Auteur: Sander Versteeg Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 25.2, 5-20. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: Not available. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Sander Versteeg
Feesten voor de revolutie De smalle marge tussen politiek en symboliek
Op veertien juli 1789 bestormde het Parijse volk de gehate staatsgevangenis, de Bastille. De bestorming van de gevangenis was een symbolische en emotionele daad. Op deze dag werd definitief afgerekend met het ancien régime van Lodewijk XVI. Een publiciste uit die tijd schreef: 'Cette journée glorieuse doit étonner nos ennemis et nous présage enfin Ie triomphe de la justice et de la liberté. Ce soir, il y a illumination.'^ Een nationale mythe was geboren én een nationale feestdag: Ie quatorze juillet In de Franse Revolutie zien we dat er een intieme relatie bestond tussen politiek en symboliek, tussen de macht en het visuele. In de periode van 1790 tot 1800 werden in Frankrijk tal van revolutionaire feesten georganiseerd. In dezelfde periode volgden diverse politieke groeperingen elkaar in snel tempo op. ledere groep probeerde haar eigen politieke agenda uit te voeren en haar eigen prioriteiten te stellen. In dit artikel zal ik nagaan hoe die politieke agenda de vorm van het revolutionaire feest heeft beïnvloed.
Liberté,
Egalité,
Fraternité
Op het moment dat de abt Sieyès in 1789 zijn essay 'Qu'est-ce que Ie tiers état?' schreef waren de gemoederen al oververhit in het revolutionaire Frankrijk. Het essay pleitte, geheel overeenkomstig de gangbare Verlichtingsidealen, voor de erkenning van de legitieme rechten van de derde stand, de bourgeoisie. Een voorhoede van die 'verlichte' burgerij installeerde op 17 juni de Assemblee Nationale. Enkele dagen later zweerden ze elkaar plechtig dat ze niet uiteen zouden gaan alvorens het land een grondwet zou hebben. Op 9 juli riep de Assemblee zichzelf uit tot Assemblee Constituante en legde op die manier de basis voor de grondwet van 1791. In deze grondwet kreeg de koning de uitvoerende macht; de wetgevende macht lag voortaan in handen van de Assemblee Legislative. In de beginfase van de revolutie ontwikkelde Frankrijk zich tot een constitutionele monarchie. De onvrede over het functioneren van de staat nam toe. De gematigde Girondijnen en de extreem republikeinse Jacobijnen wilden breken met de monarchie en verregaande sociale hervormingen doorvoeren. De eerste Coalitieoorlog (1792-1797) tegen Oostenrijk en Pruisen zorgde voor een radicalisering van de revolutie, waarvan radicale groepen de vruchten plukten. De Parijse sans-culotten installeerden op 10 augustus 1792 een revolutionair bestuur (Commune) en riepen het volk op om de Tuilerieën (het koninklijke paleis in Parijs)
te bestormen. Onder druk van het oproer besloot de Assemblee tot de afzetting van de koning en de invoering van het algemeen kiesrecht. Het bewind van de Convention Nationale kwam op 21 september bijeen en besloot tot de afschaffing van de monarchie. De hervormers wilden definitief afrekenen met het absolutistische verleden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Lodewijk XVI in januari 1793 werd onthoofd. De nieuwe idealen konden enkel gestalte krijgen als feitelijk was afgerekend met het oude, corrupte regime. Tijdens het bewind van de Conventie grepen de radicale Jacobijnen via een staatsgreep de macht. Zij regeerden het land tussen juli 1793 en juli 1794 met ijzeren vuist. Het Comité de Salut Public, waarin Maximiliaan de Robespierre een hoofdrol speelde, liet politieke tegenstanders arresteren en vervolgen. Duizenden mensen vonden de dood onder de guillotine. Op '9 thermidor an II' (27 juli 1794) slaagde een aantal samenzweerders erin het Schrikbewind ten val te brengen. De gematigde republikeinen kregen nu de overhand en wilden niets liever dan de orde en rust herstellen. De nieuwe grondwet gaf de uitvoerende macht aan het Directoire. Dit college stond voor de moeilijke taak om het land, na jaren van oorlog en terreur, economisch weer op te bouwen. Het bewind kreeg echter weinig steun van de bevolking. Het was Napoleon Bonaparte die uiteindelijk een staatsgreep pleegde en Frankrijk omvormde tot keizerrijk. De slag bij Waterloo in 1813 maakte een einde aan het bewind van Napoleon. Deze slag was tevens het symbolische einde van de Franse Revolutie.^'^'^
De nieuwe republikeinse kalender De Franse Revolutie veranderde het politieke bestel fundamenteel. De vanzelfsprekendheid van het ancien régime werd ter discussie gesteld en over de alternatieven werd heftig gedebatteerd. De revolutie zorgde ook voor een enorme culturele omwenteling. Oude stijlvormen werden verruild voor nieuwe. Eeuwenoude tradities en culturele conventies werden met een schijnbaar gemak aan de kant gezet. De revolutie veranderde zelfs de tijdrekening en de kalender en onderwierp op die manier het gehele volk aan een nieuwe perceptie van 'tijd'. De revolutionair Gilbert Romme schreef : 'Pour Ie calendrier Jran(;ais (...) nous vous proposons une nouvelle nomenclature, qui nest ni celeste, ni mystérieuse; elle est toute puisée dans notre revolution, dont elle présente ou les principaux événements, OU Ie hut, OU les moyens'''. Het veranderen van de kalender was niet enkel voor de vorm. Allereerst moest worden afgerekend met het 'mysterieuze' (christelijke / monarchistische) karakter van de oude kalender. Vervolgens moest de kalender de revolutie gaan dienen. Hij zou volgens Romme het 'karakteristieke' van de revolutie
moeten uitdragen. De nieuwe kalender opende vooral de weg naar de toekomst: hij verschafte de machthebbers de mogelijkheid de revolutie te institutionaliseren en tegelijkertijd -en dat is belangrijk- het volk voor de revolutie te winnen. Immers, als het 'karakteristieke' van de revolutie moest worden vastgelegd in de kalender, dan zouden de mensen ook moeten leven naar die revolutie. Een betere manier om het volk bij de revolutie te betrekken was niet denkbaar. De kalenderherziening was een poging om de maatschappij van een nieuwe ordening te voorzien ,en wel een eerlijke rationele ordening. Veel schrijvers en wetenschappers zagen in deze rationalisering het begin van een algemeen proces van secularisatie. Mark Elchardus werpt een ander, wellicht reëler licht op het perspectief waarin de kalenderwijziging moet worden gezien. Hij benadrukt de band tussen de kalender en het sacrale karakter van de revolutie: 'Het lijkt me dan ook juister de kalender te beschouwen, niet als een factor of uiting van secularisatie, maar als een middel om de oude orde te desacreren en de nieuwe orde te sacreren,'f Elchardus concludeert dat de nieuwe revolutionaire kalender een aantal 'sacrale' functies vervulde en om die reden veel meer overeenkomsten vertoonde met de eerdere Gregoriaanse versie. De week werd door de laatste versie bijvoorbeeld ingedeeld in profane en sacrale dagen (gewone en speciale dagen). De basis van de Gregoriaanse kalender was het scheppingsverhaal dat de orde der dingen beschreef. Doordat de kalender een neerslag was van de christelijke moraal in de samenleving was deze voor de mensen herkenbaar. De kalender bracht de mensen nader tot elkaar; hij smeedde de christelijke gemeenschap tot een hechte eenheid. De continuïteit die Elchardus vaststelt tussen de christelijke kalender en de revolutionaire versie, tussen het oude en het nieuwe, is opmerkelijk. De revolutionaire kalender kende 'gewone' dagen, maar ook belangrijke feestdagen en gaf op die manier een nieuwe invulling aan het profaan-sacrale concept. Daarnaast bood de nieuwe tijdrekening de mogelijkheid tot het creëren van een nieuw begin - de schepping van de wereld begon niet bij de geboorte van Jezus Christus, maar bij de totstandkoming van de Republiek en de onttroning van de monarchie. De kalender gaf het natuurlijke verloop der dingen aan, namelijk de geschiedenis van de revolutie zelf. De orde was logisch, moreel zuiver en paste in het concept der natuurlijke wetmatigheden. Ten slotte versterkte de nieuwe kalender de gemeenschap. Het land vierde nu op hetzelfde moment feest, om vervolgens eensgezind te rouwen. De harmonisatie van tradities, gebruiken en feesten bracht de 'geloofsgemeenschap' bij elkaar. De kalender moet dus niet zozeer worden geplaatst in een proces van secularisering. Hij moet worden verbonden met de herontdekking van christelijke sacraliteit. Elchardus sluit zijn betoog af met: ' [de kalender] bevrijdt het sacrale, maakt het los van de doctrines, culten, rituelen en plaatsen waar het eeuwenlang aan gekluisterd was geweest. Het kan zich nu verspreiden... .'''
H
De decadevieringen De nieuwe kalender van 1793 bood de mogelijkheid om talloze feestdagen te introduceren en zodoende meer grip te krijgen op de samenleving. De indeling van de kalender was helder: elke maand werd opgedeeld in drie decades van elk tien dagen. Een maand had dus dertig dagen; eenjaar telde twaalf maanden. De tiende dag - de decadi - was de afsluiting van de 10-daagse werkweek en de enige officiële vrije dag in de week. Op deze dag moesten de burgers zich verzamelen op een openbare plaats alwaar de wetten door de burgemeester werden voorgelezen. Het decreet dat deze dag uitriep tot officiële rustdag bevatte enkel verplichtingen aan ambtenaren. Het volk was in dit stadium nog niet gewonnen voor de decadevieringen. En dat was ook wel begrijpelijk. De 'gewone' man had vroeger een dag vrij per zeven dagen. Nu was dit aantal gereduceerd tot een vrije dag per tien dagen. Om op die ene vrije dag nu ook nog de revolutie te dienen ging wel wat ver. Bovendien was de zondag als rustdag onder het volk te diep geworteld om middels één decreet te worden vervangen; het was nu eenmaal traditie. Het Directoire, dat in 1795 aan de macht kwam, werd direct opgezadeld met veel uiteenlopende problemen. De terreur van Robespierre had het land geruïneerd, de staatskas was leeg en voedseltekorten dreigden. Diverse contrarevolutionaire krachten profiteerden van de slechte situatie waarin het land verkeerde.De politieke elite vond dat de revolutie in gevaar was gekomen en propageerde een krachtig herstelprogramma. Het Directoire overwoog om de decadevieringen in aantal en omvang te intensiveren. De vraag was nog in welke vorm de vieringen moesten worden gegoten. Sommigen waren voorstander van een deïstische cultus (als directe concurrent van de katholieke mis), anderen verwierpen dit idee en pleitten voor het creëren van nieuwe instituties. Op '5 germinal an IV' (25 maart 1796) schreef BenoistLamothe in L'Observateur: 'Stel altaar tegenover altaar, rede tegenover bijgeloof en vervang die ijdele prentjescultus door de liefde voor het land en de klerikale geloofsleer door het eenvoudige en zuivere geloof in de natuur, via opvoeding en overtuigingskracht.' De decadeviering was in deze visie een natuurgetrouwe kopie van de katholieke zondagsmis, alleen met andere symbolen. In dit klimaat ontstond de officiële cultus van de theofilantropie.*^ Deze decadeviering kreeg subsidie van de overheid en wist veel Fransen te enthousiasmeren. In kerkgebouwen kwamen de mensen bijeen om te luisteren naar preken waarin de heiligheid van de Rede en de kracht van de Waarheid centraal stonden. De cultus had als doel de moraliteit binnen de familie en de samenleving te herstellen (en
keerde zich dus impliciet tegen de normenloosheid onder de Terreur). Geleidelijk keerden zich echter steeds meer mensen tegen de cultus en waren meer gecharmeerd van echte feesten, in de ware zin van het woord. Het Directoire besloot eind 1796 dat de decadevieringen minder moralisme hoefden te bevatten en 'aangenaam moesten zijn voor een breed publiek,' hetgeen moest worden bereikt middels 'ontspanningsactiviteiten en spektakel'. De vieringen werden dus in een nieuw jasje gestoken. Het Directoire hoopte op deze manier iets te doen aan de teleurstellend lage opkomst. Daarnaast streefde het regime ernaar om de vieringen in het hele land te laten plaatsvinden. Op '14 germinal' (3 april) eiste de regering een striktere naleving van de kalender in het hele land. Ze probeerde via tal van indirecte maatregelen (zoals een aanpassing van de winkelsluitingstijden) de decadevieringen te stimuleren. Het centrale gezag stuurde ambtenaren erop uit om de uitvoering van de regels te controleren. De vieringen vonden plaats in lokalen waar recente wetten, arresten en informatieve feiten aangaande de revolutie publiek werden gemaakt. Het feest vervulde op deze manier een belangrijke informatieve, communicatieve functie tussen de politiek en het volk. Huwelijken werden er ook voltrokken op de decadi (het was de enige dag waarop dit kon) en kinderen zongen liedjes die ze hadden ingestudeerd. De decadevieringen waren georkestreerde feesten die ten dienste stonden van de politiek. Als er zich problemen voordeden werd een onderzoekscommissie ingesteld die rechtstreeks in contact stond met de minister van Binnenlandse Zaken. De regering besliste hoe de feesten eruit zouden zien en stelde tal van regels op, bijvoorbeeld ten aanzien van de veiligheidssituatie^
Het feest van de Federatie Terwijl de decadevieringen de gewone burger vertrouwd moesten maken met de nieuwe kalender en bedoeld waren om meer grip te krijgen op de samenleving lag bij de Federatiefeesten de nadruk meer op de viering van het slagen van de revolutie zelf De vieringen vonden plaats vanaf 1790 tot 1792 en waren in het begin spontaan van aard, tevens was er sprake van een grote variatie in vorm en inhoud. Ondanks die variatie waren er toch een aantal overeenkomsten te onderscheiden. Vanaf het begin was het federatiefeest sterk verbonden met de nationale gardes'", die op de feestelijke federatiedag (14 juli - de val van de Bastille) defileerden. Daarnaast werden er op die dag toespraken gehouden, missen opgevoerd en vlaggen ingezegend. Na het officiële gedeelte was er tijd voor ontspanning: een banket, een vreugdevuur en soms in de avond een bal en vuurwerk.
II
De regering in Parijs wilde, geschrokken door het enthousiasme van de nationale gardes (die meer macht leken te krijgen dan het regeringsleger), de federatiefeesten centraliseren en in de wet vastleggen. Per decreet werd geëist dat in heel Frankrijk gelijktijdig een eed werd afgelegd. Daarnaast werd door de regering besloten om de rol van gewone mensen tijdens het feest drastisch te beperken; de rol van gedisciplineerde soldaten nam daarentegen toe. De 'Grote Federatie' in Parijs trok honderdduizenden mensen uit de provincie. Na een feestelijke optocht door de stad betraden vertegenwoordigers uit alle delen van het land het Champs-de-Mars door een reusachtige triomfpoort. Deze poort was voorzien van diverse schilderingen en inscripties die betrekking hadden op de rechten van de mens, de positie van de koning, de huldiging van de vrijheid en de verwerping van de tirannie. Op de tribune zaten koning Lodewijk XVI, Marie-Antoinette en de president van de Assemblee. De tribunes waren in de vorm van een Romeins amfitheater opgetrokken. De mis werd voorgedragen door bisschop Talleyrand die de eenheid tussen de koning, het leger, de nationale gardes en het volk beklemtoonde. Na de mis legde de revolutionair La Fayette namens alle aanwezigen de eed af op de constitutie. Op alle aanwezigen maakte het feest een enorme indruk; de dagboekverslagen en journaals getuigen hiervan.*' De centralisatiepolitiek van de regering had niet tot gevolg dat lokale federatiefeesten verdwenen. De veelzijdigheid bleef bestaan. Op het platteland vonden er op de veertiende juli zelfs 'revolutionaire' processies plaats. Ten opzichte van de stijl bestond eveneens een grote vrijheid. Tijdens de federatiefeesten stond de eenheid van het Franse volk centraal. Deze eenheid werd op verschillende manieren uitgedrukt: 'Er groeit een hele symboliek van de eenheid, met behulp van veel Eendrachten, ineengeslagen handen, driehoeken met als verbindingspunten de Wet, de Koning en het Volk(...).'i^ De gebruikte symbolentaal werd echter zonder principes gehanteerd en bestond uit tal van leenvormen. Van de klassieken leenden de organisatoren bijvoorbeeld zuilen en obelisken. Geleidelijk aan werden de 'oude' vormen en symbolen in contact gebracht met de revolutionaire vormentaal: 'Eendrachten en Wijsheden tooien zich met de muts van de vrijheid; Engelen zwaaien met de driekleur; aan koningskronen hangen rode mutsen en verbroken kettingen bedekken de altaren'.'^ Hoewel er gebruik werd gemaakt van diverse stijlvormen was dit conservatieve feest in essentie monumentaal van aard. Die monumentale stijl diende een revolutionair doel: 'La conscience d'une Revolution vieille d'une année s'exprimait dans Ie traitement des inscriptions, des statues, des edifices, et même dans l'aménagement general du site, imagines pour affirmer l'ordre nouveau et, parfois, rejeter Vanden.'^'* De monumentaliteit en volwassenheid die het revolutionaire 'kind' uitstraalde verschafte de revolutie een zekere legitimiteit waardoor de nieuwe ideeën sneller
konden worden opgenomen en tegelijkertijd het verleden krachtiger kon worden verworpen. Het enorme spektakel op de Champ-de-Mars moest de mensen winnen voor de revolutie. Mirabeau sprak in 1791: L' homme, être sensitij, est mené par des images Jrappantes, de grands spectacles, des emotions profondes.'^^ Door de mensen emotioneel te bespelen, via grands spectacles, konden de mensen worden gewonnen voor het nieuwe ideaal. De Franse historica Mona Ozouf schrijft dat het feest de overgang vierde van het privé-leven naar het openbare leven. Als individu temidden van zoveel anderen kreeg een mens het gevoel ergens bij te horen. Het gevoel van de enkeling werd verbreid over allen (en vice versa) 'door een soort elektrificatie'. Hier kwamen het verstand en het gevoel bij elkaar; hier versmolten de politiek en de utopie. Hier werd een waar revolutionair feest gevierd.
Het feest van de Rede Het feest van de Rede (Fête de la Raison) verschilde in veel opzichten van de federatiefeesten. Het feest was ingetogen en kleinschalig. Centraal stond de menselijke Rede, die werd gezien als een geschenk van de natuur. De natuurlijke eenvoud van de Rede werd gesymboliseerd door veel soberheid en het gebruik van attributen uit de natuur (zoals planten en bloemen). Op deze manier zette het feest zich af tegen het pompeuze, monumentale federatiefeest. Het feest vond plaats in de tempel van de Rede {Temple de la Raison), waarvoor de Notre-Dame was uitgekozen. De keuze voor deze kathedraal, als symbool van het katholicisme, was pure provocatie. Het Schrikbewind voerde een aggressief secularisatiebeleid. In het hele land werden bijbels verbrand en geestelijken gearresteerd en gevangengezet. In dit klimaat van paste een feest dat fundamenteel afrekende met het religieuze -katholieke- karakter van het land. Het federatiefeest stond in het teken van de eenheid; het feest van de Rede stond daarentegen in het teken van polarisatie. Beide feesten waren een duidelijke afspiegeling van het beleid van het heersende regime. De historicus Aulard schreef een essay over het feest van de Rede. Hij beschrijft daarin de beroemde ceremonie op '20 brumaire an II' (10 november 1793) in de Notre-Dame. Op deze dag hadden de autoriteiten een grote menigte mensen op de been gebracht die zich rond 10 uur verzamelde in de Notre-Dame 'sans accompagnement de force armee'. Binnen de muren van de kerk was een berg opgericht, waarop een tempeltje in klassieke stijl was gebouwd met de inscriptie: A La Philosophie. Op iedere hoek waren bustes geplaatst van de grote philosophes ("sans doute Voltaire, Rousseau, Franklin et peut-être Montesquieu" - zo schrijft Aulard). In het middengedeelte van de berg brandde het licht van de waarheid (Ie flambeau de la Vérité) -de middeleeuwse, katholieke duisternis was nu voorgoed voorbij. Na een muzikale introductie bestegen jonge meisjes die gekleed waren in maagdelijk witte jurkjes en getooid met lauwerkransen de berg.
1 Vervolgens verscheen voor de ogen van alle aanwezigen een prachtige vrouw. Soms werd in de provincie de godin van de Rede ingezet; vaak ook andere vrouwfiguren die telkens getooid waren met verschillende attributen. In Confolens stond een herderin centraal met een overvloed van driekleurige strikken, in Corbeil werd het een mooie en deugdzame vrouw versierd met oorlogsattributen en omringd door gewonden. In alle gevallen was de hoofdpersoon een levende vrouw. Even was er nog aan gedacht om een vrouwenbeeld centraal te zetten. Velen hadden hier echter kritiek op: de mensen zouden wellicht het beeld gebruiken voor een nieuwe Mariaverering. Op een antireligieus feest was dit laatste geen optie en men besloot voor de zekerheid te kiezen voor een exemplaar van vlees en bloed^^ Na de bestijging van de berg werd er door de aanwezigen een lied gezongen: Descends, ó Liberie, fille de la Nature; Le peuple a reconquis son pouvoir immortal: Sur les pompeux debris de l'antique imposture Ses mains relèvent ton autel. Venez, vainqueurs des rois, l'Europe vous contemple; Venez, sur les faux dieux étendez vos succes; Toi, sainte Liberté, viens habiter ce temple, Sois la déesse des Francais]
Daal af, o vrijheid, dochter van de natuur; Het volk heeft zijn onsterfelijke macht heroverd: Op de pompeuze overblijfselen van het antieke bedrog Zetten haar handen uw altaar weer op. Kom, overwinnaars van de koningen, Europa, aanschouwt u Kom, op de valse goden strekt uw succes zich uit; Gij, heilige vrijheid, kom wonen in deze tempel. Wees de godin van alle Fransen! [17]
Uit het bovenstaande lied valt op te maken dat er gedeeltelijk was afgerekend met het oude bestel, maar er moest ook nog heel wat gebeuren. Het lied riep op tot actie tegen onderdelen van het oude bestel die nog overeind stonden. Na het zingen van het lied ging de opvoering verder. Want het feest van de Rede was meer een opvoering, meer een ceremonie en in mindere mate een echt feest. Het feest kon, net als een toneelstuk, meerdere keren worden opgevoerd. Bovendien verschilde het van andere feesten doordat het binnen plaatsvond. Ten slotte speelden in dit feest professionele toneelspelers mee'**'^
Het feest van het Opperwezen Het feest van het Opperwezen (ie culte de U Etre Suprème) stond in schril contrast met het feest van de Rede. Robespierre wilde af van het atheïstische imago dat de revolutie had gekregen en dat werd gesymboliseerd door het feest van de Rede. Robespierre schreef: ' ïathéisme est aristocratique, antisocial, contre-révolutionnaire; I' idéé de 11 Etre .Suprème et de l'immortalité de l'Sme est sociale et républicaine.'^^ Hij hekelde de radicale secularisering, die contrarevolutionaire krachten in het buitenland immers een excuus gaf tegen de revolutie te strijden. De nadruk op de onsterfelijkheid van de ziel moest verzoenend werken en samensmelten met de andere idealen van de revolutie zoals de Rede, de Vrijheid en de Gelijkheid. Ook werd de nadruk gelegd op de moraal, diverse revolutionaire plichten en het huwelijk. Het feest moest de verschillende groepen in het binnen- en buitenland gerust stellen: de revolutie was helemaal niet zo extreem! Maar hoe ging het in zijn werk? Het feest was georganiseerd op 8 juni 1794 door Louis David. Robespierre, in eigen persoon, versloeg het monster van het atheïsme. Vervolgens trok een grote stoet naar een altaar voor het vaderland in de vorm van een enorme berg op het Champ de La Reunion. Bovenop de berg was een vrijheidsboom geplant waaronder de volksvertegenwoordigers stonden, alsook vaders met hun zonen en moeders met hun dochters. De idealen van vaderlandsliefde, bestrijding van de contrarevolutie en zelfopoffering werden verbonden met noties van huwelijkstrouw, vruchtbaarheid en deugd. De zonen moesten beloften doen aan hun vaders, zuigelingen werden gewijd aan de natuur en er werd gestreefd naar revolutionaire verbroedering. Het feest was zeer populair. In alle uithoeken van het land werd het feest gevierd (ook in de zeer katholieke delen). Het feest was een feest van overvloed. Wagens droegen hoorns van overvloed, en het brood dat zij meebrachten werd onder de aanwezigen ritueel gebroken. Ook werd veel nadruk gelegd op de vruchtbaarheid. Jonge meisjes wapperden met linten met daarop: 'als wij moeder zijn'. Moeders gaven hun kinderen de borst. Interessant is de figuur van Hercules die als een enorme kolos op een pilaar was gezet. In zijn handen droeg hij de symbolen van vrijheid en gelijkheid. Het beeld van Hercules stond symbool voor de broederschap van alle Fransen. In dezelfde tijd zien we echter dat het volk zich meer dan ooit begon af te wenden van de revolutionaire idealen. Met de dood van Robespierre in de zomer van 1794 was de terreur voorbij. Het feest van het Opperwezen werd onmiddellijk afgeschaft ^^- ^^- ^^
m
Het feest van de eenheid en ondeelbaarheid Het feest van de eenheid en de ondeelbaarheid {Fête de l' Unite et l'lndivisibilité) werd iets eerder gevierd dan het feest van het Opperwezen en was een creatie van het vroege Schrikbewind. Op 10 augustus 1793 werden tal van Parijzenaars geleid langs zes revolutionaire staties24 Men begon bij de fontein der regeneratie, langs de triomfboog voor de heldinnen en vervolgde langs het beeld van de vrijheid. De mensen liepen verder: langs een figuur van Hercules die de hydra van de verdeeldheid versloeg. Als we de figuur van Hercules beter bekijken zien we dat hij een fascesbundel omklemt, die symbool stond voor de 86 Franse departementen die met elkaar een eenheid vormden. Hercules -die het hele Franse volk symboliseerde- had een verschrikkelijk monster (de hydra) verslagen. Zijn linkervoet ruste nog op het dode lichaam. Zijn knuppel hield hij nog in de lucht -als overwinningsteken of verwachtte hij nog een aanval? Het Schrikbewind dat dit feest had bedacht kon alleen aan de macht blijven door het gebruik van veel geweld. Buitenlandse oorlogen en interne twisten maakten het noodzakelijk om waakzaam te zijn; de vijand kon immers van alle kanten komen. De symbolische hydra moest worden gedood om het regime in het zadel te houden. Hoe anders was de figuur van Hercules op het feest van het Opperwezen. De enorme kolos stond op een lange en brede zuil. Deze Hercules leek op de David van Michelangelo; groots, vorstelijk en ontspannen. In zijn handen lagen de symbolen van vrijheid en gelijkheid. Het Franse volk was onder controle gebracht; de eenheid was werkelijkheid geworden; de strijd was gestreden. Het Schrikbewind zat ijzersterk in het zadel, althans dat was wat de politiek de mensen wilden doen geloven. De werkelijkheid was het tegenovergestelde. De Hercules van juni 1794 symboliseerde de eenheid van de staat in een periode van onoverbrugbare verschillen in een failliet land waar het bewind ieder moment kon vallen^' Het feit dat in de hele trits de vrijheid eerder voorbijkwam dan het beeld van Hercules was niet zonder betekenis. De afgevaardigden in de optocht kwamen eerst aan bij het beeld van de vrijheid waar zij de gehate symbolen van de monarchie verbrandden. De vlaggen en koningskronen gingen in vlammen op en werden ritueel 'geofferd' aan de godin van de republiek. Bij de volgende stop hadden de afgevaardigden geen specifieke taak te verrichten; het volk was nu aan zet: 'The political meaning of the progression was evident: the representatives of the people established liberty when they punished Louis XVI for his crimes, and then the people themselves protected the Republic against the monster of disunity and factionalism'. Even later: 'Without this intervention by the people, the Republic and its constitution could not be safely enshrined at the last station- The Revolution could not be fully realized.'^^ Achter de volgorde van de staties zat dus een heldere, weloverwogen gedachte. De volgorde van de staties stond
symbool voor het verloop van de revolutie; daarnaast was het Herculespersonage een politieke oproep aan het volk om opnieuw de vijanden van de revolutie te verslaan.
De
'fêtes morales'
Na de val van het Schrikbewind verdween het semi-religieuze element vrijwel volledig uit het Franse feest. Voortaan stonden de feesten volledig in dienst van seculiere (wereldse) zaken zoals de nationale eenheid, de militaire prestaties en het nationaal onderwijs. De tijd van de hoogdravende idealen en utopische vergezichten was voorbij, daarentegen werden de inmiddels bereikte verworvenheden van de revolutie beklemtoond. In 1795 werd per decreet vastgelegd dat er in het vervolg vijf 'fêtes morales' zouden worden gevierd die werden opgedragen aan de jeugd, de bejaarden, de echtgenoten, de dankbaarheid en de landbouw. Later werden hier nog enkele feesten aan toegevoegd. Interessant zijn met name de eerste drie feesten omdat ze zich richten op specifieke groepen in de samenleving. Op het platteland werden deze feesten vaak gecombineerd zodat de jongeren samen met de ouderen een feestje vierden. Soms deelden de ouderen vijgen en druiven uit aan de jeugd. In andere gevallen boden de echtgenoten de ouderen een mandje met fruit en brood aan, soms ook een glaasje likeur. Op alle feesten speelde eten een belangrijke rol. Er vonden burgerlijke banketten plaats op het belangrijkste plein van het dorp of de stad. De jongeren dronken samen met de ouderen een goed glas en aten de gehele avond aan lange tafels. Vroeger op de dag waren er optochten. De ouderen werden in deze parades bij het lopen ondersteund door de jongeren. De jongeren werden op hun beurt door de ouderen 'ondersteund': de ouderen droegen hun kennis en levenservaring over aan de jeugd. Het feest streefde naar een verzoening tussen de verschillende groepen in de maatschappij. Oud en jong leefden voor dezelfde idealen. Daarnaast symboliseerde de indeling naar leeftijden het sacrale van een tijd die altijd aan zichzelf gelijk blijft, een heden dat altijd voortduurt en eindeloos opnieuw kon worden opgeroepen: 'De geschiedenis van de mensheid wordt teruggebracht tot het rijpen van een collectieve mens. Zo geeft men vorm aan de zekerheid - of de hoop- dat de Revolutie geen geschiedenis is die nog steeds ontvankelijk is voor verandering, maar de orde die door niets meer verstoord zal kunnen worden. Het ceremonieel van de leeftijden lijkt de beste manier om deze onmogelijke taak te volbrengen: het feest beëindigen, en via het feest, de Revolutie beëindigen.'^'' Als jonge kinderen in een optocht de oude symbolen van het ancien régime ceremonieel begraven, zegt dit iets over de revolutie zelf. De revolutionaire idealen werden overgedragen aan de kinderen (doorgegeven door de ouderen), die het vervolgens aan hun eigen kinderen doorgaven. De revolutie was zo diep verankerd dat zij onderdeel was geworden van het cultureel erfgoed, van de geschiedenis zelf De revolutie zou blijven voortduren in de hoofden van toekomstige generaties; zij was geïnstitutionaliseerd. Het feest was verworden tot een
historische decoratie; de rol van het feest als één van de drijvende krachten achter maatschappelijke ontwikkelingen was daarmee uitgespeeld^^
Ten slotte Feesten zijn van alle tijden. De revolutionaire feesten die tijdens de Franse Revolutie werden gevierd vormden echter in menig opzicht een breuk met het verleden. De feesten werden door de politieke elite 'ontworpen' en dienden een helder politiek doel. Ze waren bovendien grootschaliger en kostbaarder dan eerdere feesten. De vorm en de inhoud die voor de feesten werden gekozen waren afhankelijk van de politieke kleur van het regime en de omstandigheden waarin het land op dat moment verkeerde. Het feest was ook een product van zijn tijd; het paste in de democratische hervormingen die zich voltrokken in de vroegmoderne tijd. Het volk werd, middels een nieuwe vormentaal, meer betrokken bij de politiek en de hervormingen: ' The creation of a new political rhetoric and the development of new symbolic forms of political practice transformed contemporary notions about politics. Politics became an instrument for refashioning society.' Even verder lezen we: ' The techniques of mass propaganda, the political mobilization of the lower classes, and the politicization of everyday life were all invented in order to regenerate the nation. They soon became the defining elements of the revolutionary experience.'^"^ Het feest was nieuw en paste in een nieuwe politieke cultuur. De politiek werd enerzijds gedwongen haar doelstellingen te formuleren en anderzijds haar handelen te legitimeren. De politiek moest tevens draagvlak zien te verwerven onder de bevolking; de politiek had het volk immers steeds meer nodig (denk maar eens aan de groeiende legers en de uitdijende bureaucratie). Het feest fungeerde als een van de eerste democratische instrumenten binnen een nieuwe politieke cultuur die de kloof tussen het volk en de politiek heeft verkleind. Het succes van de politiek lag voortaan in haar kundigheid om de massa te bespelen.
Het feest van het Opperwezen. / Meiboom met tricolore en frygische muts II Pilaar met Herculesbeeld III Diverse vrijheidsvlammen IV Wagen met hoorn des overvloeds
Noten 1 "Deze glorieuze dag moet onze vijanden verbazen en voorspelt ons de uiteindelijke overwinning van rechtvaardigheid en vrijheid. Vanavond breekt er een nieuwe dag aan." Voor zover niet anders vermeld zijn alle vertalingen van de hand van de auteur Niet altijd zijn de vertalingen strikt letterlijk, maar is voor een formulering gekozen die de strekking van de originele citaten zo goed mogelijk weergeven. Origineel citaat afkomstig uit Rosemonde Sanson, Les 14 juillet, fête et conscience nationale 17891975 (Parijs 1976) 11. 2 P.H. Ralph, R. E. Lernere.a., World Civilizations Volume II 9th edition (New York 1997) 189-216. 3 Pascal Balmand, Histoire de la France (Parijs 1992) 144-155. 4 zie ook: Donald Sutherland, Revolutie en contrarevolutie: Frankrijk 1789-1815 (Amsterdam 1989). 5 "Voor de Franse kalender stellen wij u volstrekt nieuwe begrippen voor, die niets met het geloof te maken hebben noch geheimzinnig zijn. Zij zijn geheel ontleend aan onze revolutie en zijn bedoeld om haar belangrijkste gebeurtenissen, haar middelen en haar doelen aan te geven." 6 K. Deschouwer, M. Huysseune e.a.. De Opstand van de intellectuelen. De Franse Revolutie als avant- première van de moderne cultuur (Kapellen 1989) 135. 7 Ibidem, 94-140. 8 De theofilantropie was een cultus die werd gesticht op 9 januari 1797 en die vijf jaar lang bleef voortbestaan. De grondlegger van de theofilantropie was een boekhandelaar genaamd Chemin. Zijn visie ten aanzien van de cultus boekstaaft hij in een boekwerk: de Manuel des Théophilanthropes. 9 Ibidem, 140-157. 10 de Nationale Gardes waren de revolutionaire strijdkrachten die in de steden en dorpen actief waren. Het waren een soort burgermilities, te vergelijken met de Hollandse patriotten. 11 Grijzenhout, Feesten voor het vaderland (Amsterdam 1989) 117-118. 12 Mona Ozouf, Het feest van de revolutie. De Franse Revolutie, de vernieuwing van het openbare leven en het ontstaan van de moderne maatschappelijke waarden 17891799 (Amsterdam 1989) 56. 13 Ibidem, 58 14 'Het bewustzijn van de nog maar één jaar oude revolutie vond zijn neerslag in inscripties, monumenten, gebouwen en zelfs in de algehele inrichting van het feestterrein. Dit alles om de nieuwe orde te bevestigen en tegelijkertijd het oude te verwerpen.' Origineel citaat afkomstig uit Richard A. Etiin, L'architecture et la fête de la federation (1974) in: Ehrard en Viallaneix, Les fêtes de la revolution - Colloque de Clermont- Ferrand (Parijs 1977) 132. 15 "De mens, zijnde een gevoelig wezen, wordt gestuurd door aansprekende beelden, grootse spektakels, endiepe gevoelens." Origineel citaat afkomstig uit Ibidem, 127. 16 Ozouf, 97-98. 17 Nederlandse vertaling door Sander Versteeg. Chénier was de tekstschrijver van dit liedje. 18 J. Schlanger, 'Theatre révolutionnaire et representation du bien', in: Poétique, Revue de theorie et d'analyse littéraire nn 22, 1975. 19 FA. Aulard, Le Culte de la Raison et Ie Culte de l'Être Suprème 1793-1794 (Parijs
1892) 1-200. 20 "het atheïsme is aristokratisch, anti-sociaal en contra-revolutionair; de gedachte achter het Opperwezen en de onsterfelijkheid van de ziel is sociaal en republikeins." Origineel citaat afkomstig uit J. Deprun, Robespierre, pontife de l'Être suprème. Note sur les aspects sacrificiels d'une fête (1794) in: Ehrard, Les fêtes de la revolution (Parijs 1977) 485-493. 21 Aulard, 200-363. 22 Grijzenhout, Feesten voor het vaderland (Amsterdam 1989) 120. 23 0zouf, 105-115. 24 Het woord statie komt voort uit het christelijke geloof De staties waren 14 afbeeldingen van plekken die gelegen waren langs de kruisweg van Jezus Christus. In kerken wordt er gebeden bij de rondgang langs de gefabriceerde staties. 25 Grijzenhout, Feesten voor het vaderland (Amsterdam 1989) 119-120. 26 L. Hunt, Politics, Culture, and Class in the French Revolution (Berkeley 1984)93-98. Ozouf, 184. 27 Ibidem, 150-184. 28 Hunt, 213.