Artikel: Identiteit in de moderniteit. De man zonder eigenschappen in de Weense metropool Auteur: Raúl Inzaurralde Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 31.2, 96-106. © 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam ISSN 0165-7518 Abstract: In early twentieth century Vienna the Austrian writer Robert Musil was faced with a weighty dilemma. He could either accept the discourse of nationalism, which demeaned human individuality, or he would be forced to reject the idea of one national identity. In this article the philosophical, literary and political implications of Musil's novel Der Mann ohne Eigenshaften are examined in the historical context in which the novel is set. Musil's modern Utopia is based on a total rejection of societies founded on nationalism; instead he proposes a radical individualism. According to Musil this is the only way in which an individual can learn to take responsibility and understand the meaning of life in modern times, a discernible point of view in Mann ohne Eigenshaften. The novel is an eloquent depiction of the disturbances accompanying the development of identity through nationalism, which would eventually lead to the outbreak of the First World War. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder publiek te presenteren. Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam • www.skript-ht.nl •
[email protected]
Identiteit in de moderniteit De man zonder eigenschappen in de Weense metropool Raül
Inzautralde
In het Wenen van het begin van de twintigste eeuw zag de Oostenrijkse schrijver Robert Musil de mens voor een duivels dilemma gesteld. Óf men voer mee in het mensreducerende vertoog van het twintigste-eeuwse nationalisme, óf men ontkende het idee van een vaste identiteit volledig. Raül Inzaurralde onderzoekt in dit artikel de filosofische, Uteraire en politieke imphcaties van Musil's roman DerMann ohne Eigenshaften in de historische situatie die het beschrijft.
Mijn werk bestaat uit twee delen, hetgeen de lezer hier wordt voorgelegd en alles wat ik niet heb geschreven. En het is juist dit tweede deel dat het belangrijkste is.' Ludwig Wittgenstein Het verhaal waaruit deze roman bestaat komt neer op het feit dat het verhaal dat er in verteld had móeten worden niet is verteld.Robert Musil De filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) en de schrijver Robert Musil (1880-1942) leefden allebei in het Wenen van het begin van de twintigste eeuw. Beiden waren op zoek naar nieuwe uitdrukkingsvormen. Gefascineerd door de twee werelden van het zegbare en het niet-zegbare, zochten zij naar een taal waarmee zij de laatste zouden kunnen binnendringen. Wittgenstein beëindigde zijn Tractatus met de zin: 'Waarover men niet kan spreken moet men zwijgen'. In zijn tweede belangrijke werk, Philosophische Untersuchungen, stortte hij zich echter toch in het mysterie van het niet-zegbare. Wittgenstein zocht in de filosofie naar de beperkingen en mogelijkheden van de taal, Musil in de literatuur. In de modernistische roman van het einde van de negentiende eeuw was identiteit een belangrijk thema. Auteurs wilden afrekenen met de conventionele roman waarin de persoonlijke strijd van de personages altijd eindigde in een harmonieuze situatie. Het schema van de conventionele roman, waarin individu en omgeving samenvallen, was volgens sommige schrijvers, waaronder Thomas Hardy (1840-1928), niet langer toereikend om de menselijke natuur adequaat te beschrijven in het fin de siècle. De moderniteit had sociale veranderingen teweeggebracht waar de negentiendeeeuwse romans volgens Hardy niet genoeg aandacht aan hadden besteed. Wat niet door oog en oor kan worden onderscheiden, wat alleen maar kan
96
worden aangevoeld door een geestelijke gevoeligheid die ontspringt aan een affectieve waardering van het leven in al zijn verschijningsvormen, dat is de gave die de bezitter ervan tot een nauwkeuriger weergever van de menselijke natuur maakt dan vele anderen die over tweemaal zoveel vermogen en middelen tot uiterlijke waarneming beschikken, maar die affectie missen.' Om de psychologie van de moderne mens te vatten moesten nieuwe schrijfmethodes aangewend worden. Modernistische auteurs introduceerden hiervoor nieuwe vormen van subjectiviteit, narrativiteit, uitdrukking, samenhang, chronologie en identiteit. Ook Robert Musil wilde binnendringen in de innerlijke wereld van emoties. De 'nieuwe taal' die hij introduceerde om dit gebied te onderzoeken was het essayisme: met de wetenschappelijke taal die hij als ingenieur gewend was te hanteren probeerde hij het 'niet-ratioide' gebied van de werkelijkheid zo exact mogelijk weer te geven. Dit gebied wilde hij dan vervolgens verbinden, of in overeenstemming brengen, met het 'ratioide' gebied: het terrein van de wetenschap en de uiterlijke verschijnselen - waarvan hij geloofde dat ze al voor het grootste deel in kaart waren gebracht.-* Dit dualisme is als een rode draad te herkennen in de werken van deze auteur. In zijn deels autobiografische debuutroman Die Verwirrungen des Zöglings Törlefi (1906) krijgt dit probleem vorm in de psychologie van een adolescent. Later richt Musil zich voornamehjk op het emotionele leven van de vrouw; onder andere in Vereinigungen (1911) en Drei Frauen (1924). Ook in Der Mann ohne Eigenschaften, zijn omvangrijkste werk, plaatst Musil zijn protagonist voor het dilemma dat hij blijkbaar als het meest schrijnende van zijn tijd beschouwde: het verzoenen van het innerlijk met de buitenwereld, of anders geformuleerd, het vormen van een identiteit in de moderniteit.
Een man zonder eigenschappen Musil werkte vanaf ongeveer 1921 tot aan zijn dood in 1942 aan zijn driedelige roman Der Mann ohne Eigenschaften. In 1930 werden de eerste twee delen gepubliceerd. Zijn weduwe, Martha Musil, publiceerde het nog onafgeronde derde deel in 1942. Het volledige werk bereikte echter pas een groot publiek na een hernieuwde uitgave in 1952. Hieraan werden nog onafgewerkte hoofdstukken toegevoegd. Hoewel Musil weinig gelezen wordt, staat zijn werk in literaire kringen in hoog aanzien, aldus de literaire criticus Christian Rogowski.' Vooral de manier waarop hij 'het dilemma van de moderniteit' presenteert wordt gewaardeerd."^ Der Mann ohne Eigenschaften wordt wel als 'de eerste postmoderne roman' beschouwd.' Na een militaire opleiding in Wenen besloot Robert Musil om net als zijn vader een opleiding tot ingenieur te volgen. Vervolgens verhuisde hij naar Berlijn om daar ook psychologie, filosofie en wiskunde te studeren. Aan het begin van de jaren 1920 werkte hij voor het Ministerie van Defensie, maar vanaf 1923 stortte Musil zich volledig op de literatuur. Deze beslissing bracht hem echter in voortdurende financiële moeilijkheden, vooral toen zijn boeken na de Anschluss van Oostenrijk bij het Derde Rijk in 1938 verboden werden. Musil emigreerde naar Zwitserland en stierf daar in 1942.
Skript Historisch Tijdschrift 31.2
97
In 1908 was Musil met zijn dissertatie Beitrag zur Beurteilung der Lehren Machs gepromoveerd op de kennisleer van Ernst Mach. Deze natuurkundige en filosoof stelde dat het menselijke ego niet bestaat; in ieder geval niet in de vorm van een vaste, onveranderlijke, afgebakende eenheid. De eigenschappen van een persoon zijn volgens Mach veranderlijk, en dus toevallig." Musil gebruikte dit idee niet alleen voor zijn roman Der Mann ohne Eigenshaften, het werd ook een belangrijk onderdeel van zijn eigen overtuigingen. Daarbij streefde hij ernaar zelf 'zonder eigenschappen' te blijven, zich nergens aan te binden of op vast te leggen, een 'essayistisch leven' vol 'hypothetische mogelijkheidszin' te leiden en vooral niet voortijdig te verstarren tot het skelet dat uiteindelijk toch wel van hem over zou blijven.' Ulrich, de hoofdpersoon in de roman, zou kunnen worden beschouwd als een legitimering van Musils keuze om bepaalde conventies te negeren en zich te wijden aan het schrijverschap. De auteur zelf verhult zijn directe identificatie met Ulrich overigens niet: Ich bin der Mann ohne Eigenschaften, man merkt es mir bloss nicht an. Ich habe alle guten konventionellen Gefühie, weiss mich natürlich zu benehmen, aber die innere Identifikation fehlt.'° De protagonist van Der Mann ohne Eigenschaften beseft dat het bereiken van de leeftijd van 32 jaar niet gepaard is gegaan met het bereiken van zijn levensbestemming in het Wenen van 1913. Aangemoedigd door zijn vader sluit Ulrich zich uiteindelijk aan bij de 'Parallelactie': een groep die de Weense elite moest vertegenwoordigen en zich tot doel stelde om, ter ere van het zeventigjarige keizerschap van Franz Joseph in 1918, alle volkeren van Kakanië (Oostenrijk-Hongarije) te verenigen. Het doel van de Parallelactie was het vinden van een oplossing voor het toenmalige nationaliteitenprobleem in het Habsburgse Rijk. De leden van deze groep moesten met elkaar een principe zien te vinden waar elke Oostenrijker zich mee zou kunnen identificeren. Met de ontwikkelingen in de fictionele Parallelactie, of liever de afwezigheid hiervan, wil Musil laten zien dat het Habsburgse Rijk zich volgens hem op een doodlopende weg bevond. Langzamerhand wordt duidelijk dat de Parallelactie de Oostenrijkse identiteit niet kan vatten of omschrijven. Tegelijkertijd blijkt dat Ulrich niet langer zoekt naar zijn 'ware identiteit'; hij besluit een man zonder eigenschappen te worden. Dit besluit komt tot uiting in zijn nonchalante en sceptische houding ten opzichte van de Parallelactie, de wens om zijn academische opleiding voorgoed achter zich te laten, zijn streven om geen enkele vrouw aan zich te binden, en zijn groeiende interesse voor Moosbrugger - een psychotische vrouwenmoordenaar. Ulrich lijkt zich meer te identificeren met een waanzinnige, iemand die niet gewenst is in de samenleving, dan met één van de maatschappelijk geaccepteerde persoonlijkheden van de leden van de Parallelactie. Hiermee breekt Musil op radicale wijze met de traditionele verhaalstructuur van de klassieke roman. In Der Mann ohne Eigenschaften worden er evenveel perspectieven aangenomen als er personages in voorkomen. In de klassieke roman zou elk van deze
De Franz-Josefs-Kai in Wenen, omtrent 1900 (detail) (bron: http://commons.wikimedia.org)
99
types bijdragen aan de samenhang van het verhaal. Musil componeert echter een kakofonie van onverenigbare standpunten. De reden hiervoor is dat hij het hele idee van een categoriseerbaar type, een karakter, of een vaste identiteit, afwees. De manier waarop Musil de notie van identiteit in zijn roman verwerkt is niet alleen literair interessant. Aangezien de historische situatie waarover hij schreef een belangrijk (zo niet het belangrijkste) onderwerp is van Der Mann ohne Eigenschaften, zijn de politieke implicaties van de ideeën over identiteit die hierin worden uitgedrukt minstens zo relevant. Het belang van deze ideeën dient dan ook gezocht te worden in de feitelijke historische situatie waarin het verhaal zich afspeelt.
'Een proefstation voor de wereldondergang' De term 'moderniteit' duidt letterlijk aan wat 'van deze tijd' is. Meestal wordt de term gebruikt als een verzamelnaam voor meerdere aspecten en dimensies van het tijdperk dat door de Franse en Industriële Revolutie werd ingeluid. Om onbevredigende discussies over periodisering en definitie te omzeilen wordt vaak van moderniseringsproces (sen) gesproken. Natievorming kan worden beschouwd als een belangrijk onderdeel van dit proces. Door de moderniteit op deze manier te definiëren, wordt de problematische creatie van een conceptuele breuk tussen premoderniteit en moderniteit overbodig. Bovendien kan deze benadering de vaak meervoudige aard van moderne ontwikkelingen verhelderen. Het nationalisme dat met moderne natievorming gepaard gaat, lijkt bijvoorbeeld juist gebaseerd te zijn op de notie van een eeuwenoude continuïteit, namelijk de nationale identiteit. Op deze manier kan de natie van de laatste helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw worden beschouwd als een nieuwe gemeenschap, en daarmee het kader waarbinnen nieuwe identiteiten vorm kregen. Voor een staat waarbinnen verschillende volkeren leven kan deze nationale identiteitsvorming catastrofaal zijn. Zo is deze vorm van pluriformiteit een belangrijke reden geweest voor de ondergang van het Habsburgse Rijk na de Eerste Wereldoorlog. Oostenrijk-Hongarije was sinds 1867 een reductie van het oorspronkelijk veel omvangrijkere Habsburgse Keizerrijk. De groeiende macht van Pruisen en later de eenwording van Duitsland en Italië hadden de Habsburgers veel gebieden doen verliezen. Bovendien verzwakten verschillende nationale revoluties het rijk in 1848. Keizer Franz Joseph (1830-1916) was uiteindelijk genoodzaakt om een compromis te sluiten met de Magyaren, die voortaan zouden domineren over de in Hongarije wonende volkeren. Hiermee ontstond de 'Dubbelmonarchie' Oostenrijk-Hongarije. Beide delen van het rijk hadden een eigen regering en een eigen parlement, terwijl Franz Joseph zowel keizer was van Oostenrijk als koning van Hongarije. De Ministeries van Financiën, Defensie en Buitenlandse Zaken hadden betrekking op beide rijksdelen, evenals een parlementair lichaam dat bestond uit een gelijk aantal leden uit beide helften. Hiernaast had Oostenrijk niets gemeenschappelijk met Hongarije. De persoon van de keizer was dus de belangrijkste, of zelfs enige, bindende factor in dit rijk, waar ongeveer twaalf verschillende volkeren deel van uitmaakten."
100
In deze periode, waarin nationalisme steeds belangrijker begon te worden, was het uiteenvallen van het rijk de grootste en een constant aanwezige dreiging. Terwijl verschillende buurlanden van Oostenrijk-Hongarije zich begonnen om te vormen tot moderne natiestaten, bleef de Dubbelmonarchie een archaïsch imperium. Vóór de Eerste Wereldoorlog was het nationaliteitenprobleem al de oorzaak van de belangrijkste conflicten binnen het Habsburgse Rijk. Toen in 1907 bijvoorbeeld het universeel kiesrecht voor mannen werd ingevoerd in Oostenrijk, weigerden Duitsers met Tsjechen te communiceren; ze weigerden het Tsjechisch als taal te erkennen. Behalve Duitsers en Tsjechen leefden er in het rijk echter ook Roethenen, Italianen, Slowaken, Roemenen, Polen, Magyaren, Slovenen, Kroaten, Transsylvaanse Saksen en Serven. Al deze volkeren hadden een eigen taal en een eigen geschiedenis. Zodra deze eigenschappen werden verbonden met een politieke beweging werden conflicten onvermijdelijk. De twee Balkanoorlogen in 1912 en 1913 zijn hiervan duidelijke voorbeelden. Het Habsburgse Rijk kon alleen blijven bestaan zolang de verschillende volkeren niet streefden naar volledige onafhankelijkheid. Maar in een periode waarin taal en nationaliteit gingen gelden als de grondslagen van een sociale én een politieke identiteit moest dit rijk zijn ondergang wel tegemoet zien. De Weense cultuurcriticus Karl Kraus (1874-1936) noemde zijn stad dan ook een 'proefstation voor de wereldondergang'.'^
Het 'Musiliaanse subject' De literaire creatie van een held zonder eigenschappen kan worden beschouwd als een reactie op, en een afwijzing van, de manieren waarop identiteiten werden 'geconstrueerd' in de periode waarover Musil schreef. "Frankly speaking, however it has been formulated, 'nation' is fantasy," Musil writes in his essay on the nation (...). Why all this talk of "We Germans"? he asks. Such expressions are only ways of faking a community between "manual labourers and professors, gangsters and idealists, poets and film directors." No such community exists: "The true 'we' is: We are nothing to each other" (...)." Ulrich kan worden gezien als de tegenhanger van een (literair) 'type' in het algemeen en van een 'nationaal karakter' in het bijzonder. Musil presenteert de lezer een dilemma en experimenteert met de mogehjkheden om hieraan te ontsnappen. De historische situatie die hij beschrijft wordt gedomineerd door één soort identiteitsvorming: die van de nationale identiteit. De gehele maatschappij werd gedefinieerd in termen van 'nationale karakters'. Om te ontsnappen aan deze vorm van menselijke reductie is een individu, zo redeneert Musil, genoodzaakt om geen identiteit aan te nemen. Musil's novel ingeniously highlights the logical, existential, and political conclusions of this dilemma: if every quality is defined in sexual, racial, ethnic, or national terms, a man wanting to resist sexism, racism, ethnocentrism, or nationalism must become a man without qualities.'•'
Skript Historisch Tijdschrift }i.i
101
De negatie van alle bestaande vormen van identiteit kan enerzijds worden beschouwd als een wanhoopsdaad, anderzijds zou het de mogelijkheid kunnen bieden om nieuwe vormen van vrijheid te verkennen. Wellicht kan slechts deze drastische maatregel de persoonlijke authenticiteit van het individu beschermen tegen dwingende (nationalistische) massabewegingen. Ulrich behoudt inderdaad een bepaalde vorm van vrijheid door geen eigenschappen aan te nemen. Deze vrijheid krijgt haar vorm in zijn mogelijkheidszin. Wie die [mogelijkheidszin] bezit zegt bijvoorbeeld niet: hier is dit of dat gebeurd, zal gebeuren moet gebeuren; maar hij bedenkt: hier zou, moest, of had iets kunnen gebeuren, en als je hem dan van het een of ander uitlegt dat het is zoals het is, dan denkt hij: ach, het zou waarschijnlijk ook anders kunnen zijn. Aldus zou de mogelijkheidszin welhaast te definiëren zijn als het vermogen om alles te denken wat evengoed zou kunnen zijn, en om aan wat is geen grotere betekenis te hechten dan aan wat niet is.'' De vrijheid van Ulrich bestaat inderdaad uit zijn mogelijkheden. Zolang hij niet iemand is, kan hij iedereen worden. De prijs die Ulrich voor deze absolute vrijheid betaalt is de complete breuk met de werkelijkheid. Aan het einde van de onafgeronde roman bereikt de protagonist een zogenaamde 'andere toestand', waarin hij samen met zijn zuster Agathe alle banden met de buitenwereld verbreekt. Samen vormen zij een utopische eenheid, waarin hun geesten met elkaar zijn versmolten. De enige persoon aan wie Ulrich zich kan binden, is wat hij beschouwt als de vrouwelijke variant van zichzelf. In dit essay wordt de stelling van Stefan Jonsson in Subject without nation onderschreven dat de boodschap van Musil verborgen ligt in de historische situatie die hij beschrijft."' Toch slaagt Jonsson er zelf niet in om dit inzicht ten volle te benutten. Hij verbindt aan wat hij het 'Musiliaanse subject' noemt, vergaande filosofische consequenties. Zo beschouwt hij deze vorm van subjectiviteit als de voorbode van latere postmodernistische denkbeelden. De protagonist van Der Mann ohne Eigenschaften zou de vooraankondiging zijn van het einde van het subject.'^ Het 'Musiliaanse subject', als daar al over gesproken zou kunnen worden, moet echter niet worden geïnterpreteerd als een filosofische reactie op de vooronderstelling van een persoonlijke essentie, maar als een literaire en vooral politieke breuk met deze traditie. De vlucht van Ulrich in de mystieke utopie van de 'andere toestand' is immers een sympathieke manier om zich te distantiëren van de historische gebeurtenissen en politieke omstandigheden die, vanuit het perspectief van Musil na de Eerste Wereldoorlog, onvermijdelijk leidden naar de catastrofale jaren tussen 1914 en 1918 in Europa, maar niets meer dan dat. Vanuit filosofisch perspectief is het 'Musiliaanse subject' een zwaktebod. Musil stelde zich namelijk tot doel om de wereld van de rede (het ratioide) met de wereld van emoties (het niet-ratioide) in overeenstemming te brengen, maar in zijn roman wordt dit alleen maar bereikt door de werkelijkheid in haar geheel te ontkennen. Hij is genoodzaakt zijn personage in een mystieke toestand te laten raken, omdat hij de tegenstelling tussen binnen- en buitenwereld niet kan oplossen. De
IQ2
paradoxen van het Habsburgse Rijk worden 'opgelost' in de Eerste Wereldoorlog, maar Musils filosofische probleem niet - althans niet op een bevredigende manier. Om het zogenaamde 'Musiliaanse subject' te begrijpen is het dus beter om het in de historische omstandigheden te plaatsen waarin het ontstond, dan het constructief-anachronistisch te interpreteren als de filosofische vooraankondiging van het postmoderne 'einde van het subject'. Het Musiliaanse subject ontleent zijn kracht immers juist aan de manier waarop het reageert op de specifieke contemporaine, politieke opvattingen over identiteit. In meerdere naoorlogse filosofieën wordt het bestaan van een persoonlijke essentie inderdaad ontkend. Het postmodernisme zou hieroe gerekend kunnen worden, maar dit is slechts één van de vele reacties op deze opvatting over identiteit. Zo wordt er na de Tweede Wereldoorlog, waarin weer van persoonlijke essenties en nationale identiteitsvorming werd uitgegaan, ook door het (neo)liberalisme met essentialistische en coUectivistische noties van identiteit afgerekend. Musil bracht reeds voortijdig een alternatief in beeld: een man zonder eigenschappen die een land zonder naam bewoonde. Hiermee presenteerde hij tegelijkertijd een man vol mogelijkheden in een rijk dat in principe nog alle kanten van de geschiedenis op had kunnen gaan. Alleen deze imaginaire persoon bezat de mogelijkheden om niet ten prooi te vallen aan, of zich te verliezen in, de ideologieën die het uitbreken van de oorlog onvermijdelijk maakten. Hij was de enige die niet werd gedetermineerd door, of een gevangene werd van, de eendimensionale identificatie van zijn landgenoten. Hiermee biedt hij de lezer een imaginaire vluchtroute uit het mensreducerende vertoog van het twintigsteeeuwse nationalisme. Hij wijst de weg aan die ingeslagen had kunnen worden om de eigen integriteit en authenticiteit te bewaren en te beschermen tegen de loop van de geschiedenis. De onverklaarbare krachten waardoor historische processen worden gestuurd, zijn volgens Musil blijkbaar moeilijk te weerstaan. Hij kon zijn analyse van de samenleving waarin hij had geleefd dan ook pas achteraf maken. De roman had waarschijnlijk niet geschreven kunnen worden in de tijd en plaats waarin het verhaal zich afspeelt.
Het dilemma van de moderniteit Musil presenteert in zijn roman een radicaal alternatief voor de identiteitsvorming die hij waarnam in de samenleving van zijn tijd. Hij beschrijft het identiteitsprobleem als een dilemma: óf men kiest voor één nationale identiteit, óf men kiest voor géén identiteit. In Der Mann ohne Eigenschaften kiest het hoofdpersonage voor het laatste alternatief Zijn keuze heeft verregaande consequenties. Terwijl de wereld zich misleid door coUectivistische ideologieën in de waanzin van een wereldoorlog stort, verliest Ulrich zich in een toestand die mijlenver is verwijderd van de werkelijkheid. Het inzicht in dit door Musil zo schitterend beschreven duivels dilemma is bruikbaar voor de bestudering van de twee wereldoorlogen van de twintigste eeuw. Musil verruilt in feite de ene utopie voor de andere: de utopie van de moderne natiestaat voor die van de 'andere toestand'. Het utopische denken - ook
Skript Historisch Tijdschrift 11.1
103
dat van Musil - is een typisch modern fenomeen. Utopieën dienen in de moderniteit om nieuwe vormen van zingeving tot stand te brengen. Het nationalisme stelt een nieuwe vorm van gemeenschap in het vooruitzicht voor de in de moderniteit teloorgegane oude hiërarchische structuren. Musils utopie van de 'andere toestand' is modern maar van een geheel andere aard; zijn utopie streeft niet naar een nieuwe vorm van gemeenschap, maar juist naar een totaal losraken ervan in een radicaal individualisme. De auteur presenteert ons met zijn individualistische utopie een ethiek die sterk verschilt van traditionele opvattingen over goed en kwaad. Zingeving en verantwoordelijkheid komen niet tot stand binnen een bepaalde gemeenschap waarvan een individu deel uit maakt, maar in het zich losmaken van de gemeenschap waartoe men behoort. Ulrich neemt immers zijn verantwoordelijkheid door van alles en iedereen afstand te nemen in plaats van betrokkenheid te tonen en zich toe te leggen op levensprojecten waarmee hij zich aan zijn omgeving bindt. In Musils moderne utopie kan de verantwoordelijke mens niet langer een sociaal wezen zijn. Na de Tweede Wereldoorlog zijn vergelijkbare ideeën over identiteit ontstaan. Op het moment dat de nazistische, fascistische en communistische utopieën in diskrediet raakten, bleef het individualisme van de kapitalistische democratieën als aantrekkelijk alternatief overeind. Vanuit deze positie zou het radicale individualisme van Musil verder kunnen worden gelegitimeerd. Het verschil met Musil zou kunnen zijn dat dit alternatief niet langer in de vorm van een utopie, zoals de 'andere toestand', zal worden gepresenteerd. Op welke manier identiteit en individualiteit wél wordt gepresenteerd door naoorlogse intellectuelen zou een interessant uitgangspunt kunnen zijn voor verder onderzoek. Een vergelijking met het alternatief van Musil zou hierbij verhelderend kunnen zijn. Hij heeft ons immers argumenten vóór het streven naar een radicaal individualisme geboden, maar ook de waanzin hiervan getoond. Zodra het utopische denken geen uitvlucht meer kan bieden uit het dilemma dat Musil ons presenteert, fascisme of waanzin, zullen andere ideeën over identiteitsvorming moeten ontstaan. De totale negatie van de werkelijkheid zal niet lang een bevredigend antwoord kunnen bieden op de problemen van de moderniteit. Het onafgeronde Der Mann ohne Eigenschaften laat dus belangrijke vragen betreffende het vormen van een identiteit in de moderniteit onbeantwoord. Musil sluit met zijn mogelijkheidszin namelijk uit wat hij zich tot doel had gesteld - het in verband brengen van het innerlijk met de buitenwereld. Zijn utopie van 'de andere toestand' impliceert een negatieve houding ten opzichte van de werkelijkheid, waardoor zijn aanzet tot een nieuwe, individualistische ethiek een doodlopende weg blijft. Een identiteit kan zich immers alleen manifesteren door zich op een bepaalde manier te verhouden tot de buitenwereld. Zoals er volgens Wittgenstein geen 'privé-taal' kan bestaan, zo is ook een privé-ethiek ondenkbaar. Hoe de roman van Musil zou moeten eindigen blijft in de moderniteit dus een vraag die nog beantwoord zal moeten worden.
IQ4
I
Noten '
Ludwig Wittgenstein, Briefe an Ludwig von Picket (samengesteld door G.H. von Wright) (Salzburg 1969) 38; als geciteerd door André Klukhuhn, De geschiedenis van het denken. Filosofie, wetenschap, kunst en cultuur van de Oudheid tot nu (Amsterdam 2007) 369.
'
Geciteerd in: John Fletcher en Malcolm Bradbury, 'The introverted novel' in: Malcolm Bradbury en James McFarlane ed., Modernism. A guide to European literature 1890-1930 (herz. ed. 1991; Londen) 410. ' Thomas Hardy, 'The science of fiction', New Review april (1891) 318; als geciteerd door Peter Gay, Het modemisme. De schok der vernieuwing (vertaald door: Rob van Essen) (Amsterdam 2007) 176. •* Klukhuhn, De geschiedenis van het denken,
" Allan Janik en Stephen Toulmin, Het Wenen van Wittgenstein (herz. ed. 1984; Amsterdam 1990) 16. "' Stefan Jonsson, Subject without nation. Robert Musil and the history of modern identity (Durham en Londen 2000) 256-257. "t Ibidem, 248. '' Robert Musil, De man zonder eigenschappen (vertaald door: Ingeborg Lesener) (Amsterdam 1996) 20. '* Jonsson, Subject without nation, 247. •' Ibidem, 133-134.
112.
'
Christian Rogowski, Distinguished outsider. Robert Musil and his critics (New York 1994) 4'' Ibidem, 176. Ibidem, 50. ' J.C. Nyi'ri, 'The concept of tradition. Mach and the early Musil' in: Robert B. Pynsent ed.. Decadence and innovation. Austro-Hungarian life and art at the turn of the century (Londen 1989) 43-49, aldaar 43. '
Klukhuhn, De geschiedenis van het denken, 114-
'° M-L. Roth, Robert Musil. Ethik und Asthetik Zum theoretischen Werk (Munchen 1972) 287; als geciteerd door Alan Holmes, Robert Musil. "Der Mann ohne Eigenschaften ". An examination of the relationship between author, narrator and protagonist {Bonn 1978) 15. " Z.A.B. Zeman, Schaduwen over de Habsburgers. De ineenstorting van de dubbelmonarchie (vertaald door: J.F. Kliphuis) (Leiden 1971) 8.
Skript Historisch Tijdschrift 31.2
^05