losse nummers f 3,50
Midden-Del Midden- Delfkrant 53
verschijnt zesmaal per j aar
tiende jaargang nr. I, maart 1986
Schipluiden
2 tiende jaargang nr. I, maart 19R6
Midden-Delfkrant REDACTIONEEL tiende jaargang nr. I, maart 1986 De Midden- Delfkrant verschijnt zes maal per jaar Redactie: Arie van den Berg Jacques Moerman Arie Olsthoorn Marika van Ooststroom Frits van Ooststroom Aad van Paassen Gerard Peet Henk Tetteroo Verder werkte(n) mee: Cora Schutjes Fotografie: Fred Bess, 's-Gravenhage Vormgeving en productie: Frits van Ooststroom Druk: Sieca Repro B.V., Delft
Het eer>ste nwruner van de tiende jaargang ! Nog één jaar en we vieren ons tweede Zusti'WTI! In dit nwruner> aZZereer>st twee bijdr>agen voor> de jaarvergadering op 25 maart a . s . (in de Magneet in Maasland, aanvang 20 . 00 uur) : het jaarverslag over 1985 en een discussiebijdrage van Gerar>d Peet over de plaats van de vereniging in de Reconsti'Uctiecommissie . Onze avond over> Recreatief medegebPUik (op 28 januari j . l . ) leverde ook enig kritisch kommentaar op : zie pagina 7 e . v . Ook de lezing- avond op 31 januari j . Z. heeft nog een staar>tje: er was zoveel pubZiek dat een reprise nodig is . Dat gebeurt op 10 april a . s . in Dienstencenti'WTI Holy in Vlaardingen (zie pagina 10). De discussie over inundatie van de Foppenpolder zet zich voort op pagina 12.
Verder in dit nwruner : nestbescherming, fluor> en dijkverzwar>ing . U ziet het : afwisseling genoeg ! De omslagen wor>den deze jaargang ver>zorgd door Gijs van den Burg uit Vlaar>dingen . Hij maakte ook de aquarellen rond de kaart van MiddenDelfland die werd uitgebracht door de Lionsclub in Vlaardingen (en waarvan op het s ecretar>i~at van de vereniging nog exemplaren te koop zijn) . Vergeet de jaa~vergaderinq niet. De films die daar> gedraaid w~r>den zijn zeker ook de moeite waar>d! mestpr>oblemen~
Overname van artikélen is in vele gevallen mogel1jk in overleg met de redactie. Kopij en suggesties voor kopij Z1Jn van harte welkom bij de redactie .
c/J1iddenEDelflartd · CVereniging
Verántwöörding Publ1cat1e van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de MiddenDelfland Vereniging weergeven. Redactie-adres: Oostveenseweg 6, 2636 ED Telefoon (01738) 86 30
Schipluiden
Uitgave De Midden- Delfkrant is een uitgave van de Midden- Delfland Vereniging en van de Stichting Bezoekerscentrum Midden-Delfland. Abonnementen op de Nidden- Delfkrant z1jn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt f 22,50 per jaar, voor jeugdleden (t/m 17 jaar) f 7,50. Aanmelding door s torting op postrekening 3928463 ten name van de Midden- Delfland Vereniging te Vlaardingen, onder vermelding van 'nieuw lid'. U kunt ook bellen: (OIO) 74 25 98, of schrijven aan: Secretariaat ~idden - Delfland Vereniging, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen. Opzegging van het lidmaatschap/ abonnement ui t sluitend schrifteli jk aan het secretariaat. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
Secretariaat
Bestuur
Midden-Delfland Vereniging Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Tele foon (OIO) 74 25 98 Postrekening 3928463 Verenigingenregister Delft V 397143
J.H. Schutjes , voorzitter Holierhoek 10, 2636 EJ Sch ipluiden Telefoon (01738) 89 27
Doel de bevolking van Midden- Delfland en omliggende steden te informeren over, en nauw te betrekken bij het beheer van het gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied; het kritisch volgen van dit beheer en van de voorbereiding en uitvoering van die veranderingen alsmede het stimuleren van een actieve inbreng van de bevolking daarin; het bevorderen van het onderlinge begrip tussen de verschillende belanghebbenden in dit gebied, mede door het stimuleren van onderlinge kontak ten. (arti ke l 2 van de statuten)
F.W . van Ooststroom, secretaris penningmeester/natuur en landschap Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (OIO) 74 25 98 J.G.M. Peet, inspraak en voorlichtin g Oosteinde 167, 2611 VD Delft Telefoon (015) 12 45 52 S. van der Kooij, landbouw Zuidbuurt 29, 3141 EN Maasslu is Telefoon (01899) 143 96 P.W. van Winden, landbouw Schieweg 166 , 2627 AS Delft Telefoon (015 ) 56 31 17 J.P. van Noo rdt, landbouw Hestgaag 96 b, 3 155 DJ '1aasland Telefoon (01899 ) 181 57 J . A.A. Delsman, recreati e Krekelpad 6, 2623 EV Delft Telefoon (015) 61 47 05
Midden-Delfkrant
3
Jaarverslag 1985
- -,_,·,':(ár.:..-
---............... ·-
- - .. Ledental Per I januari 1985 telde de vereniging 541 leden. Per 31 december waren dat er 536. Te~enover 34 nieuwe leden stonden 39 leden die, of hun lidmaatschap opzegden (23), ve rtrokken zonder nader adres (2), overleden (3), of wegens het niet voldoen aan de contributieverplichtingen door het bes tuur van hun lidmaatschap werden ontheven (I 1). Het is bijzonder teleurstellend dat enkelen zelfs na herhaalde aanmaningen, zonder iets van zich te laten horen, twee jaar volharden in het niet betalen van de con tributie, terwijl men wel de Midden-Delfkrant enz. blijft ontvangen. Zowel de af name om voornoemde redenen, als het aantal nieuwe leden bleven ruim onde r de aantallen van het vorig jaar (1984: afname 54, toename 52). Per saldo een teruggang met vijf leden in 1985. In 1986 zal extra aandacht aan de ledenwerving worden geschonken . Bestuur De samen s t e lling van het bestuur bl e ef in 1985 on gewijzigd. De op grond van het huishoudelijk reglement aftredende bestuursleden werden door de algemene vergadering herbenoemd: F.W. van Ooststroom, secretaris/ penningmeester, commissaris Natuur en landsc hap; S. v an der Kooij, commissaris Landbouw I en P . I~. van l~inden, commissaris Landbouw 3. De overige bestuursleden zijn: J.H. Schutjes, voorzitter; J.G.M. Peet, commis saris Inspraak en voorlichting; J.A.A. Delsman, commissaris Recreatie en J.P. van Noordt, commissaris Landbouw 2. Het bestuur vergaderde in 1985 vier maal. De stagnatie in de ontwikkelingen rond de reconstructie waren mede debet aan het geringe aantal bestuursvergaderingen. Zoals altijd kregen de ontwikkelingen
Wi Hernoo r dseweg rond de reconstructie ruime aandacht binnen het bestuur. Een belangrijk vraagstuk was de inundatie van de Foppenpolder. Gezien de grote verdeeldheid binnen de vereniging ove r het al dan niet .o nder water zetten van deze polder, werd uiteindelijk besloten over dit onderwerp geen standpunt in te nemen. Ons bezwaar te ge n een onderdeel van het bestemmingsnlan Schie-oever zuid van de gemeente Delft, vond (nadat h et eerder was verworpen door de Raad van die gemeente), ook geen gehoo r bij he t provinciaal bestuur. Maar, evenals indertijd met ons bezwaar te gen de industrie- bestemming van de noordpunt van de OostAbtspolder, g ing de vereniging in beroep bij de Raad van State. Een afvaardiging van het bestuur bracht op uitnodiging van Shell, op I februari 1985 een bezoek aan het produktiebedrijf in Pernis . Gesproken we rd met diverse specialisten over lucht- en waterverontreiniging en werd o.a. de nieuwe zuiverings installatie bezichtigd. Ook werd gesproken over de mogelijkheid met een grotere groep het bedrijf te bezoeken. U zult daar binnenkort meer van horen. Activiteiten Op 7 maart vond in Den Hoorn een lezingenavond plaats over oude boerderijen van Midden- Delfland. De beide vorige avonden (eind 1984) waren zo druk bezocht, dat een derde avond nodig was. De lezingen werden gegeven door C.S.T.J. Huijts en F.l~. van Ooststroom. Op 14 februari werd in Maasland een dis cussie-avond gehouden over de luchtverontreiniging in zuidelijk Midden-Delfland . Er waren drie
inl e iders: mw . ir. A. Wijbenga van de Provinciale Waterstaat in ZuidHolland en betrokken bij het zo geheten Bodem- en gewasonderzoek Midden- Delfland; D. den Ouden van Afvalverwerking Rijnmond NV (AVR) en P.A. Kruijk, lid van Provinciale Staten in Zuid- Holland. De avond stond onder voorzitterschap van drs. A.J. Rennen van het Centrum Landbouw en Milieu . Duidelijk werd dat er aan alle kanten gewerkt wordt om de luchtverontreiniging in te oerken, maar of dat op korte termijn effect zal sorteren blijft de vraag. Druk op overheid én industrie zal nodi g blijven. De jaarvergadering vond plaats op 21 maart 1985 in Schipluiden. Elders in de jaarstukken treft u hiervan een kort verslag. Na de pauze vertoonde F.W. van Ooststroom zijn 'mooiste, natuurlijkste, zonnigste, koudste en oudste' dia's van Midden- Delfland. Een wel zeer afwisselende en bijzondere collage van dia's. Op I juni vond voor het eerst een dagexcursie plaats voor leden van de vereniging. 's Morgens werd een boottocht gemaakt met schipper Gerrit Vermeer rond de Vlietlanden (met koffie in het Jachthuis). Lunch in De Vergulde Valk in Schipluiden en 's middags eerst een rondleiding door de Nederlands Hervormde Ke r k van Schipluiden door Jacques Mo erman en daarna een lvandeling rond de kooiplas van de eendenkooi bij Schipluiden onder leidin~ van Arie Poot. Mede door het stralende weer was het een bijzonder geslaagde dag. Wellicht het begin van een goede t raditie? De expositie- stand van de vereniging
4 tiende jaargang nr. I, maart 1986 werd dit jaar drie maal gebruikt bij diverse gelegenheden. Doel: het geven van informatie over Midden-Delfland in het algemeen en over de vereniging in het bijzonder; ledenwerving en verkoop van o.a. vere.nigingsui tgaven. Nieuw in ons assortiment was een pr achtige kaart van Midden-Delfland, uitgegeven door de Lionsclub in Vlaardingen. Als vanouds ve r schafte de vereniging weer informatie o.a. ten behoeve van scriptieschrijvers, waarbij ook de bibliotheek zijn nut bewees. In toenemende mate kampt echter het secretariaat met ruimtegebrek. hlerkgroep Historie en Landschap Op 2 oktober vond in het Provincie -
huis de presentatie plaats van het rapport 'Molens, gemalen en andere waterstaatkundige elementen in Midden- Delfland'. Het onderzoek dat aan dit rapport ten' grondslag ligt, werd uitgevoerd door G. Ottevanger, werkzaam bij Bureau Molens en monumenten van de Provinciale Waterstaat. Het onderzoek is het derde in een reeks van onderzoeken die werden uitgevoerd op initiatief van de Werkgroep Historie en Landschap. Evenals op het archeologische en het boerderij-onderzoek, is ook OP dit onderzoek de term 'uniek' van·· toepassing: nooit eerder vond een systematische inventarisatie olaats van waterstaatkundige element~n in een heel gebied . De Midden- Delfkrant wijdde een speciaal nummer aan de presentatie van het onderzoek met daarin de integrale weergave van de toespraken die op 2 oktober werden gehouden. J.W. Moerman, coÖrdinator van de \Yerkgroep Historie en Landschap, had zitting in de begeleidingscommissie van het onderzoek. Hij vertegenwoordigt bovendien de historische groeperingen in de subcommissie Natuur en Landschap. F.W. van Ooststr oom woonde eveneens de vergaderingen bij van de begeleidingscommissie voor het molenonderzoek. Op initiatief van de werkgroep werd door P. Keyzer een tweetal rollepalen gerestaureerd in de bocht van de Gaag nabij de kern van SchiPluiden. De werkgroep maakte samen met de Werkgroep Delfland bezwaar tegen de vergunningaanvraag van de firma Van der Kooij te Schipluiden tot het in werking hebben van een installatie voor het scheiden van bouw- en sloopafval. Een dergelijk overlast gevend bedrijf hoort volgens de werkgroepen niet thuis in het landelijk gebied van Midden- Delfland. Steunwerkgroep l~egens
de stagnatie in de ontwikkelingen rond de reconstructie
en wegens geregeld verblijf in het buitenland van J.G.M. Peet, vergaderde de Steunerkgroep slechts enkele malen. Vertegenwoordigingen J.G.M. Peet vertegenwoordigde ook in 1985 de vereniging in de Reconstruc tiecommissie. Hij was tevens voorzitter van de subcommissie Voorlichting en i nspraak en lid van de Agendacommissie. J.H. Schutjes en F.W. v a n Dos tstr oom hadden namens de vereniging zi tt ing in het bestuur van de Stich ting Bezoekerscentrum Midden- Delfland. De totstandkoming van een bezoekerscentrum laat no g steeds op zich wachten! lvel heeft het Recreatieschao Midden-Delfland een bedrag ~p haar begroting opgenomen voor een bezoekerscentrum in 1988, maar nog steeds is geen definitieve vestigingsplaats aangewezen. De stichting deed een uitgebreide notitie het licht zien over deze plaatskeuze. Verder is het wenselijk dat er duidelijkheid komt over de mogelijke betrokkenheid van de stichting bij het beheer van het bezoekerscentrum. Midden-Delfkrant In 1985 verschenen zes nummers van de Midden- Delfkrant, '~aaronder het jubileumnummer (nr . 50), met daarin de tweede aflevering van de culturele bijlage 'Delfland Diep'. Dit gedeelte werd gevuld met door leden ingezonden verhalen en gedichten. Hiertoe was een prijsvraag uitgeschreven, die gewonnen werd door Angelique Boel met haar verhaal 'De ·Kapel' en door Laurens ten Horn met het verhaal 'Waarom in Ranunculië de boterbloemen zo klein zijn, of hoe ijver de wijsheid bedriegt'. lvieteke ten Horn kreeg een eervolle vermelding voor 'Zo zat dat dus ... '. Naast het reeds gememoreerde nummer ter gelegenheid van de presentatie van het molenonderzoek, was er in de overige nummers veel aandacht voor allerlei zaken betreffende de reconstructie. Vooral het besluit van de Reconstructiecommissie om de Foppenpolder te inunderen kreeg aandacht en leverde ook een aantal discussiebijdragen. Ook werd in de krant een boeiende discussie gevoerd over de akkerdistel. In nummer 2 van dit jaar was er extra aandacht voor veertig jaar bevrijding. Aandacht ook voor Rijksweg 19, waarover door de minister werd besloten de kruising met de Gaag (tussen Den Hoorn en Schipluiden) met een aquaduct op te lossen en de Tweede kamer akkoord ging met de aanleg. De redactie werd uitgebreid met Aad van Paassen en (wederom)
Henk Te tteroo. Toch heeft de redactie nog capaciteitsproblemen en bleef bijvoorbeeld de berichtgeving over de reconstructie voornamelijk beoerkt tot het weergeven van de persberichten van het Bureau van Uitvoering. Er werden binnen de redactie nieuwe afspraken gemaakt over de taakverdeling, Arie Olsthoorn wordt redactiecoÖrdinator . Frans Assenber g helpt bij de produkt ie van de krant. De oms l ag en van dez e negende jaargang van de Midden7Delfkrant werden getekend door Paul We s terdijk. Financiën Voor een ove rzicht van het financiële reilen en zeilen van de ve reniging wordt verwezen naar het f i nanciële verslag in de jaarstukken . In v ee l opzichten was 1985 een positief vereni gingsjaar. Toch Z1Jn er wel enkele problemen. Doordat zowel Gerard Peet als Frits van Ooststroom minder tijd beschikbaar hadden voor verenigingswerk, doet de behoefte zich gevoelen om zowel binnen het bestuur tot een betere taakverdeling te komen als om op andere wijze meer leden bij de organisatie van verenigingsactiviteiten te betrekken. Er is binnen het bestuur al gesproken over een betere spreiding van de verantwoordelijkheden en aan het instellen van meerdere commissies of werkgroepen. Hier ligt een taak voor het volgende bestuur en voor de leden v an de vereni ging .
F.W. van Ooststroom
c/11iddenEDelflall,d 9'ereniging
5
Midden-Delfkrant Reconstructiecommissie Midden-Delfland: Wat staat de Midden-Delfland Vereniging nog te doen?
Vanaf het begin van de werkzaamheden van de Reconstructie commissie Midden - Delfland is de Midden-Delfland Vereniging in de commissie vertegenwoordigd geweest. Het is daarbij van tijd tot tijd nuttig en nodig na te gaan wat de Vereniging in die positie kan doen en wat de Vereniging er zou moeten doen . HET UITGANGSPUNT Toen het werk van de Vereniging in de Reconstructiecommissie Midden-Delfland begon lag er een dik inspraakrapport: he t resultaat van een inspraakprocedure van zes maanden en daarnaast ook de 'bijbel' van de Midden-Delfland Vereniging in de Rec onstructiecommissie. In dit rapport lagen on ze ideeën over de toekomst van Midden-De l fland, onze ideeen over de wijze waarop de verschillende belangen in het gebied met elkaar verzoend zouden kunnen worden. Wie nu naar de plannen kijkt zoals ze er voor Midden -Delfland liggen zal daarin dat inspraakrapport , onze 'b ijbel' nauwelijks of misschien wel helemaal niet herkennen. Uiteraard zijn in de jaren die zijn verstreken sinds het maken van dat inspraakrapport de omstandigheden ve randerd en zijn zaken uit dat inspraakrapport nu achterhaald. Maar de vraag kan we l degelijk gesteld worden of het wel nut heeft gehad om i n die Reconstructiecommissie te gaan zitten als er zo weinig van de ideeën van de Vereniging terug te vinden is in de uiteindelijke plannen. WAAROM IS ER ZO WEINIG TERUG TE VINDEN VAN DE IDEEEN VAN DE VERENIGING? Een antwoord op die vraag zou kunn~n zijn dat we natuurlijk maar één stem van de vijf tien hebben. Maar dat is een te simpel antwoord. Er zijn belangrijkere redenen aan te geven. 1. De vertegenwoordigers van provincie, Rijnmond en rekreatieschap ( en dat zijn er vijf van de vijftien) vormen een sterk blok met een uitgesproken mening over de noodzakelijke ontwikkeling van de rekreatie; een blok dat regelmatig kan rekenen op steun van anderen. Een meerderheid voor de rekreatieve ontwikkeling van Midden-Delfland lijkt op deze manier verzekerd. Dat wordt nog versterkt door het feit dat er geen sterk blok tegenover staat. De overige leden van de Reconstructiecommissie komen voort uit
verschillende belangenorganisaties en opereren los van elkaar. Als dan met name de ideeën van de Vereniging uitgingen naar terughoudendheid bij de rekreatieve ontwikkelling van het gebied, dan vond de Vereniging zich, samen met b.v. de agrariërs, in een bijna strukturele minderheidspositie. 2. De vertegenwoordigers van de verschillende overheden, en dan met name die van provincie en rekreatieschap, hebben de ondersteuning van gespecialiseerde ambtenaren. Ambtenaren die niet alleen de noodzakelijke kennis bezitten om het werk van de provinciale en rekreatieschapsvertegenwoordigers te ondersteunen, maar die daar ook betaald mee bezig zijn, er de noodzakelijke tijd in kunnen steken, en dusdanig nauw met het Bureau van Uitvoering van de Reconstructiecommissie in kontakt staan dat ze mede invloed uit kunnen oefenen op de voorstellen die aan de Reconstructiecommissie worden voorgelegd. Extreem gesteld kan dat er toe leiden dat met name die vertegenwoordigers van provincie, Rijnmond en rekreatieschap over voorstellen moeten oorde len die voor een belangrijk deel uit eigen koker kunnen komen. De Vereniging mist dergelijke professionele ondersteuning. Dat heeft verschillende konsekwenties:
- geen mogelijkheid tot overleg tussen vergaderingen van de Reconstructiecommissie in, - geen mogelijkheid om met betrekking tot zaken waar de Vereniging het niet mee eens is volwaardige alternatieven te ontwikkelen; volwaardig in de zin van tot in details uitgewerkt. Samenvattend: de ideeën waarvoor de Midden-Delfland Vereniging heeft willen staan werden steeds slechts gedeeld door een numerieke minderheid van de Commissie. Daarnaast was het niet mogelijk die ideeën voldoende konkreet en gedetailleerd uit te werken om volwaardige alternatieven te kunnen voorleggen aan de Reconstructiecommissie. RECONSTRUCTIECOMMISSIE EEN REKREATIECOMMISSIE? De plannen zoals ze er thans liggen roepen soms de reaktie op dat het vooral rekreatieplannen zijn. Stemmen worden gehoord dat de belangen van bijvoorbeeld de landbouw onvoldoende gediend worden in de plannen. Bewijzen daarvoor worden onder meer gevonden in de omstandigheid dat ook de Uitvoering bij Voorrang vooral rekreatieve proj ekten betreft.
De eerste vergadering van de .• Reeons truetieeommi ssie op 26 juni 1978 met reehts op de voorgrond Gerard Peet met voor zieh op tafel de Inspraakbijbel .
6 tiende jaargang nr. I, maart 1986 Het numerieke overwicht van het 'rekreatieblok' draagt ertoe bij dat de indruk soms wordt gewekt dat de rekreatieve belangen de overhand voeren. Zonder een uitspraak te willen doen over· de vraag of deze gevoelens terecht zijn moet wel worden vastgesteld dat die gevoelens bijdragen tot een versterkte polarisatie tussen de verschillende belangengroepen: rekreatie, landbouw en natuur. POLARISATIE TUSSEN BELANGENGROEPEN De Midden-Delfland Vereniging heeft zich vanaf haar oprichting ten doel gesteld bij te dragen aan meer begrip en samenwerking tussen de verschillende belangengroepen in Midden - Delfland. De polarisatie die in het voorgaande werd gesignaleerd is dan ook nog een punt waarop gesteld kan worden dat binnen de Reconstructiecommissie de Vereniging haar doelstellingen van verzoenen van belangen niet heeft kunnen verwezenlijken; de ontwikkelingen zijn eerder in de andere richting gegaan en dat valt te betreuren. HEEFT DE VERENIGING DAN NIETS BEREIKT? Wat betreft de hoofdlijnen van de plannen moet gezegd worden dat de Vereniging daarin weinig van haar ideeën en uitgangspunten kan terugvinden. Maar het zou te ver gaan om te zeggen dat de Vereniging niets heeft bereikt. Naast de wens om de resultaten van de inspraakprocedure, die leidde tot de oprichting van de Vereniging, vertaald te zien in de plannen voor Midden-Delfland heeft de Vereniging zich ook altijd sterk willen maken voor het creëren van zo goed mogelijke kansen voor de bevolking van MiddenDelfland om bij het maken van de plannen betrokken te worden. Het werk van de Midden-Delfland Vereniging in de Reconstructiecommissie heeft er mede toe bijgedragen dat de voorlichting en de inspraak rond de plannen in principe zeer goed georganiseerd zijn. Wat daaraan gedaan kon worden is er aan gedaan (het feit dat er zo weinig met de ideeën uit die inspraak gedaan wordt staat daar los van). Daarnaast mag het zo zijn dat op hoofdlijnen van de plannen de Vereniging weinig van haar ideeën gerealiseerd heeft gezien, het is weer wel zo dat op een aantal detailpunten suksessen konden worden geboekt. Het feit dat er nu eindelijk serieus aandacht is besteed aan de gevolgen van luchtverontreiniging komt mede door inspanningen van de Vereniging in
Luchtverontreiniging . De AVR met op de achter grond Maassluis en Lickebaert . de Reconstructiecommissie. De aandacht voor cultuurhistorische en archeologische waarden van de Commissie werd mede vanuit de Vereniging gestimuleerd. WAT STAAT DE VERENIGING NOG TE DOEN? Over het geheel genomen is er niet veel reden met grote tevredenheid terug te kijken op hetgeen de Midden-Delfland Vereniging heeft kunnen bereiken in de Reconstructiecommissie in de afgelopen jaren. Maar desondanks is er toch weer voldoende konkreets gedaan om te kunnen zeggen dat het nuttig is zitting te hebben in de Reconstructiecommissie. Wat nu staat de Vereniging in de komende jaren te doen? Op hoofdlijnen zal er niet veel meer te veranderen zijn aan de plannen. Het Reconstructieprogramma is vastgesteld, die strijd is gestreden. De fundamenten voor inspraak en voorlichting rond het werk van de Reconstructiecommissie zijn gelegd; ook dat werk is gedaan. Wat blijft is het volgende:
2. Bij de uitwerking van de deelplannen zal op tal van deelpunten gewerkt kunnen worden aan verbeteringen, konkrete alternatieven voor zaken· in die plannen die anders zouden moeten. Konkreet valt daarbij bijvoorbeeld te denken aan het ontwikkelen van konkrete voorstellen die de problemen kunnen oplossen die vanuit de landbouw worden voorzien bij het rekreatief medegebruik. En zo zullen er meer zaken zijn. Er liggen nog belangrijke taken voor de Vereniging in de Reconstructiecommissie. Om die taken naar behoren uit te kunnen voeren zal de inzet van velen in de Vereniging nodig zijn.
Gerard Peet
1.
Er zal iets gedaan moeten worden om de sterke polarisatie die zich nu binnen de reconstructiecommissie dreigt te ontwikkelen te keren. Gezocht zal moeten worden naar manieren om binnen de marges van het vastgestelde programma nog te zoeken naar mogelijkheden om de verschillende belangen met elkaar te verzoenen; naar mogelijkheden om oplossingen te vinden voor problemen waar alle belangen zich in kunnen vinden.
c/llliddenEDelflall,d CVereniging
Midden-Delfkrant Recreatief medegebruik
Dinsdag 28 januari werd in 'De Hoornbloem' te Den Hoorn een discussie-avond gehouden met als onderwerp 'Recreatief medegebruik' .. De avond werd ingeleid door de heer De Vink van de Stichting Recreatie en de heer Van der Kooij, veehouder in Midden-Delfland. De discussie rond dit onderwerp was aanleiding voor een aantal opmerkingen. De Vink probeerde stelselmatig het qegrip recreatief medegebruik te bagatelliseren. Hij noemde de term te zwaarwichtig voor de inhoud ervan. Hij gaf de voorkeur aan 'gewoon-eeneindje- om'. Hij was van mening dat er te veel ophef gemaakt werd van het begrip recreatief medegebruik en wilde het tot bescheidener proporties terugbrengen. Daarvoor voerde hij allerlei argumenten aan. In andere provincies, bijvoorbeeld in Limburg, is het recreatieve medegebruik een volkomen normale, reeds lang ingeburgerde zaak, waarover men zich niet druk maakt. De grondeigenaren en gebruikers ondervinden er geen overlast van en er is zelden sprake van schade. De heer De Vink betoogde dat men in onze omgeving zo tegen dat mede gebruik opziet omdat men er nog aan moet wennen. Wanneer het er eenmaal is, zal blijken dat het allemaal erg meevalt, stelde hij. De heer Van der Kooij en vele aanwezigen met hem, waren een andere mening toegedaan. Uit de praktijk blijkt dat er nu al vele voorbeelden Z1Jn van overlast en schade. Wanneer hiér bepaalde particuliere gronden vo or recreanten worden opengesteld, is er een grote toeloop te verwachten. Ons gebied is nu eenmaal dichter bevolkt dan Limburg. Bovendien kan dáár gesproken worden van een andere mentaliteit, terwijl de grond grotendeels benut wordt voor akkerbouw. Bij akkerbouw liggen de problemen van overlast en schade heel anders. De schade aan vee Wannee r er in de veegebieden voet- of wandelpaden door de weilanden lopen, is ernstige schade zeker niet denkbeeldig. Het zou zelfs verwonderli jk zijn als er geen schade zou ont staan. Bij warm weer zullen wandelaars en fietsers zeker hun dorst lessen onderweg en dan de verpakking - gl as of blik - in het weiland achterlaten. Na een paar dagen is dit glas of blik door het groeiende gras aan het oog on ttrokken. Bij het maaien kan hierdoor schade ontstaan aan de
machines . Scherven g las of blikfragmenten die in he t kuilgras terecht komen, hebben kans door een koe te worden opgenomen. Eenmaal in de maag zullen deze scherven veel ellende kunnen veroorzaken. Mogelijk zal het dier zelfs moeten worden ges lacht. De oo rzaak van de schade is in zo'n geval gewoonlijk niet te achterhalen maar de boer zit wel met een strop van enkele duizenden guldens. Dan zijn er nog de kleine ergernissen als opengelaten hekken, in brand gestoken balen hooi en achtergelaten a fv al (schillen, papier, plastic zakken). Ook als dit geen aanleiding wordt voor belangrijke schade in de financiële sfeer, zal het toch door elke boer als uiterst hinderlijk worden ervaren. Van het platgetrapte en - gezeten gras wordt wel gedacht, dat het na een frisse nacht of een bui regen weer volledig hersteld is. Bij regelmatige herhaling zal de groei
7
beslist sterk geremd worden. Dit betekent dat de opbrengst van het bedoelde perceel voor de boer in belangrijke mate wordt verminderd. Reparaties aan machines en de kosten van de veearts zijn eveneens belangrijke negatieve posten. Alles bij elkaar moeten we stellen dat voor de recreant 'het eindje om' wel opgaat maar dat voor de boer beslist gesp roken moet worden van 'recreatief medegebruik'. De boer geen sluitpost van de recreatie. Uit he t voo r gaande moefen we de conclusie trekken dat zeker in Midden-Delfland de boer niet zonder meer kan worden opgezadeld met de lasten van de recreatie. Om geen misverstand te wekken willen we hier wel even benadrukken dat we he t eens zijn met de stelling dat voo r de bewoners van dit dichtbevolkte gebied de mogelijkheid van recreatie dicht bij huis een ge rechtvaardigd verlangen en een noodzakelijkheid van de eerste rang betekent. Het realiseren van deze recreatiemo gelijkheden is één van de doelstellingen van het plan MiddenDelfland. Het mag echter niet zo zijn dat de boeren voor dit doel een deel van hun bedrijf zonder meer beschikbaar zouden moeten stellen. Er worden enorme bedragen besteed aan recreatie. Het is redelijk dat de boer, als hij op vrijwillige basis aan recreatief medegebruik wil meewerken, daarvoor betaald wordt. Hij heeft een . bedrijf waar praktisch elke meter grond moet meehelpen om een redelijk inkomen te verwerven. Het zou parasiteren zijn als dat zonder meer werd aangetast voor recreatieve
8 tiende jaargang nr. I, maart 1986
doeleinden. Er is voor de boer geen enkele reden om de opbrengst van zijn grond te laten aantasten ten gunste van recreatief medegebruik, tenzij dit op een zakelijke wijze met hem geregeld wordt. Er wo rdt tegenwoordig wel op laatdunkende wijze gesproken over de veehouderij in verband met boterbergen, melkoverschotten en mestproblemen. Het is echter nog . steeds een feit dat de veehouders gezamenlijk zorgen voor ·een zeer groot percentage van onze export. Er is geen enkele reden om hen als sluitpost voor de recreatie te geb ruiken. De kerkepaden Een apart hoofdstuk in de materie recreatief medegebruik vormen de kerkepaden. De kerkepaden zijn in vroeger eeuwen ontstaan toen men nog vaak te voet g ing. Om de afstand voor bepaalde kerkgangers te bekorten werd door boeren soms permissie gegeven om van de landerijen gebruik te maken bij het gaan naar de kerk. Hoe deze situatie tot stand kwam en
hoe het geregeld werd is gewoonlij k niet meer te achterhalen. Vaak zal . het een eenvoudige , mondelinge toestemming geweest zijn. Door het gebruik dat er overigens op kleine schaal van gemaakt werd, groeiden de kerkepaden langzamerhand uit t ot een concreet iets.Zij werden op de legger van wegen en paden opgenomen. Hoewel de meeste kerkepaden al vele decennia niet meer gebruikt worden, komen ze op deze legger nog steeds voor. Vele van deze paden zijn helemaal niet meer te gebruiken, daar de verbindingsbruggetjes - planken met een leuning - die v roeger t~ssen de verschillende percelen waren aangebracht, allang niet meer aanwezig zijn. Bij de plannenmakers in Mi dden- · Delfland was men van mening dat deze kerkepaden zonder meer voor algemeen gebruik ten gunste van de recreanten zouden kunnen worden ge reconstrueerd. De heer Van der Kooij wees er in zijn inleiding tere ch t op dat deze paden tot s tand gekomen waren ten gerieve van de kerkgangers. Er was dus sprake van een beperkt geb ruik. Dit is te vergelijken met bijvoorbeeld wegen, die alleen voor bestemmingsverkeer
toegankelijk Z1Jn. We lke rechten er bij de kerkepaden in het geding zijn, kan mogelijk aan de hand van historische documen ten juridisch worden vas t ges t eld . Gezien het doelgerichte gebruik bij de tot standkoming van de paden lijken er, bij oppervlakki ge beschouwing door de leek, geen rechten aan t e ontlenen voor algemeen gebru i k . Moch t, na een juridische analyse, blijken da t die rechten wel bestaan, dan zou dit voor de belanghebbende grond gebruike r s zeker als een onrechtvaardi gheid ove rkomen . Daarom zou het van een onjuis te inst elling getuigen als het recreatieschap op grond van deze wankele re ch ten de r enovatie van bedoelde kerkepaden zou willen doo rzetten . De boeren immers zouden dan worden opgescheept met een belangrijke overlast en mogelijke schadeposten, die bij het ontstaan van de paden in vroe ge r eeuwen beslist niet a an de orde waren . Vrijwilligheid bij recreatief medegebruik Zou men de kerkepaden, bij gebleken rechten, to ch zonder meer voor
Midden-Delfkrant algemeen gebruik willen inrichten, dan zou dit voor de belanghebbende grondeigenaren en - gebruikers een redelijk argument zijn om geen medewerking op basis van vrijwilligheid te v erlenen. Dit zou voor de recreatie in het algemeen geen goede zaak zijn. Het zal de boeren wantrouwig maken waardoor het moeilijk zal worden ook op andere plaatsen, waa r zonder vrijwill i gheid niets gedaan kan worden, enige medewerking voor r ec reatief medegebruik te verkrijgen. Willen voet- en fietspaden aan hun doel kunnen beantwoorden, dan zal het nodig zijn dat ze op zakelijke wijze tot stand komen en op basis van vrijwilligheid . Gebeurt dat niet, dan zullen ze een oo rzaak worden van veel ellende, zowel voor de boeren als voor de recreanten. Het zou jammer zijn als door een starre OP?t~l}i~g van het recreatieschap het recreatief medegebruik al in de grond geboord zou worden voordat het kans heeft in de praktijk te funktioneren.
Wie betaalt de schade? Eerder in dit artikel zagen we dat bij recreatief medegebruik bepaalde schadeposten voor de boer aardig kunnen oplopen. Ook voor de recreant kan er sprake zijn van schade. In dit verband wees de heer De Vink op de mogelijkheid van overeenkomsten. tussen boer en recreatieschap, waarbij de schade naar beide zijden geregeld wordt. De heer De Vink deed het voorkomen alsof bij een dergelijke overeenkomst de boer aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade die de recreant mocht overkomen. Wij zijn van mening dat dit een gedachte is die niet op de realiteit aansluit. Welke boer zal het risico nemen om, met als tegenprestatie een bepaald bedrag voor medegebruik, aansprakelijk gesteld te kunnen worden voor schadegevallen die tot enorme bedragen kunnen oplopen. I.Janneer er niet een regeling tot
9
stand komt, waarbij de boer een vergoeding kan claimen voor elke schade, hem door de recreanten toegebracht en er geen fonds gevormd wordt waaruit deze schadeposten betaald kunnen worden, zullen er niet veel boeren zijn die recreatief medegebruik als een realiteit wi llen benaderen. De schade die de recreant mocht ondervinden van het boerenbedrijf - bijvoorbeeld een dolle koe of een obstakel waardoor de recreant in de sloot terecht komt - zal niet op de boer verhaalbaar mogen zijn. Dit zal een risico moeten zijn voor de recreant of voor het recreatieschap. Mocht het niet mogelijk zijn een dergelijke regeling tot stand te brengen, dan zal het recreatief medegebruik weinig kans hebben om werkelijkheid te worden . Wil men recreatief medegebruik een reële kans geven dan zal het nodig zijn de belangen van de grondeigenaren en -gebruikers op het niveau te laten waar ze thuis horen, deze belangen zakelijk te benaderen en niet te baga telliseren.
Arie OZsthoorn
Op de valreep
Laat ik beginnen met te zeggen dat i k eigenlijk helemaal niet van plan was bij mijn terugtreden als bestuurslid een stukje in de Midden- Delfkrant te schrijven, daar had ik zelfs niet eens aan gedacht. Het is ook niet een gebeuren dat echt aandacht behoeft want zoveel heb ik niet betekend en mijn bijdrage reikte niet veel verder dan het bijwonen van de bestuursvergaderingen. De meeste leden zullen ook nauwelijks van mijn bestaan afweten en waarom zul je daar bij het scheiden van de markt nog verandering in trachten te brengen? Dat ik to ch no g op de gedachte gekomen ben, heef t als directe aanleiding de discussie over recreatief medegebruik die op 28 januari in 'De Hoornbloem' plaa tsvond . Waarom dat de aanleiding kon zijn zal u hopelijk aan het eind van dit stukje duidelijk zijn, maar eerst wil ik nog even terug naar het prille begin. In tegenstelling tot de agrariërs of natuur - en milieumensen timmeren de recreanten ni et aan de weg, behartiging van hun belangen wordt dan ook voo rn ame lijk gedaan door officiële instanties.
Toen de Midden-Delfland Vereniging werd opgericht hadden de waterrecreanten net een gevoelige tik uit gedeeld gekregen van de Samenwerkende Milieugroepen in de vorm van de 'nota Vaart en Vlieten'. Zij waren hierdoor wakker geworden met het klamme gevoel dat de poten onder hun stoel werden weggezaagd terwijl zij rustig van de natuur genietend rondvaarden. De eerste stap was toen de stellingen uit die nota aan te vechten en de tweede stap was, zorgen bij de les te blijven. Dus · bijvoorbeeld zorgen als groepering een plaats te krijgen in het bestuur van de Midden- Delfland Vereniging. Die plaats kregen we en werd door mij ingenomen in het besef dat ik daar niet alleen zat als vertegenwoo rdiger van de waterrecreatie maar min of meer noodgedwongen ook van alle andere takken van recreatie. De tegenstellingen waren in die beginoeriade groot, met tamelijk verhitte discussies als gevo l g en de vereniging beleefde woelige tijden. Maar de gemoederen kwamen tot rust, in het bestuur kreeg men meer b~grip voor elkaars standpunt en de vereniging begon soepel te draaien.
Met nadruk wil ik er op W1]Zen dat dit voornamelijk te danken. is aan de grote inzet van het driemanschap Schutjes, Van Ooststroom en Peet. Vooral Frits van Ooststroom en Gerard Peet voelen zich zo bij de vereniging betrokken dat zi j een ongelooflijke hoeveelheid werk verzetten en in feite de vereniging dragen. Het kon niet uitblijven dat er na verloop van tijd noodkreten kwamen van Frits en Gerard - omdat zij teveel op hun bord geschoven kregen en dat riep bij mij wel wat schuldgevoelens wakker. Het klinkt misschien goedkooo, maar een feit is dat ik echt niet meer tijd vrij kan maken, bovendien ligt de vereniging mij niet zo na aan het hart dat ik er iets anders voor wil laten staan. Opstappen en de plaats vrij maken voor iemand die dat wel wil en kan is dus de aangewezen weg . (Op dit moment dat ik dit zit te schrijven is die opvolger,in recreatiekringen althans, nog niet gevonden) Het gevoel dat er in de loop der jaren veel onderling begrip is ontstaan had tot gevolg dat ik het niet eens zo belangrijk meer vond of die opvolger nou wel of niet een recreant was. Daar ben ik in 'De Hoornbloem' echter wel op teruggekomen Wat daar in ieder geval snel bleek, was dat de grote opkomst voornamelijk bestond uit agrariërs met verloren daartu&s en een enkele recreant. Hoe verder de avond vorderde, hoe
10 tiende jaargang nr. I, maart 1986
duidelijker het mij werd dat de agrariërs niet gekomen waren om over recreatief medegebruik te discussiëren maar om het botweg af te wijzen. Voor het afwijzen van het recreatief medegebruik werden o.a. een aantal argumenten aangedragen die mi .i langzaam maar zeker het gevoel gaven als recreant op dezelfde lijn geplaatst te worden als vandalen en kwajongens. Een geweldige spreker ben ik niet en voeg daarbij dat ik inmiddels no gal nijdig geworden was, dan zal het duidelijk zijn dat ik na afloop n i et erg tevreden was over mijn bijdrage aan de discussie. Je gaat dan achteraf jezel f verwi j ten maken in de trant van: dit had ik wat duidelijker moeten zeggen of, dat had ik anders moeten brengen en, ik had dat en dat er aan toe moeten voegen, dan was het veel beter · over- . gekomen. Het heeft mij no g lang beziggehouden maar uiteindelijk werd het me duidelijk dat het allemaal niets uitgemaakt zou hebben. Geen enkel argument, hoe goed en duidelijk ook gebracht, zou begrip opgebracht hebben, daar had men zich volledig voor afgesloten. Het past in het beeld van onze hedendaagse samenleving: hard, zakelijk en onverschillig of zelfs afwijzend tegenover anderen te staan die niet tot de eigen kring behoren . Ook de boeren in Midden-Delfland is · dus niets menselijks vreemd. Bevorderen van onderling begrip tussen de verschillende belanghebbenden is één van de doelstellingen van de Midden-Delfl and Vereniging, alleen daarom al is voortbestaan van de vereniging niet alleen gewenst maar zelfs noodzakelijk. Daarom is het ook nodig dat mijn opvolger uit de recreatieve hoek moet komen . Voor een enthousiaste man of vrouw is hier nog een schone taak weggelegd, hij of zij zal dan wel over meer incasseringsvermogen moeten beschikken dan ik.
Jan DeZsman
Hoe genoeg~ijk ro~t het ~even de s gerusten ~antman heen, doeh die strenge Superheffing is hem we~ een b~o k aan 't been (Vrij naar Poot) Uit de Bescheurkalender
De boerderij van M. Hoogendam in de Broekpolder
Gemeente- archief
V~aardingen
'De verdwenen boerderijen van Vlaardingen' · Na de laatste oorlog begonnen de steden sterk uit te breiden. Vooral in de jaren '50 en '60 werd het omliggende agrarische land verzwolgen door de stad. In Vlaardingen werden grote delen van de Aalk~et polders en de Holierhoekse Polder overspoeld door huizen en flats en werd de Broekpolder bedolven onder een dik pakket havenslib. Tientallen boerderijen moesten het veld ruimen. Op 31 januari j . Z. hield F.W. van Ooststroom een ~ezing (met vee~ dia 's) over De verdwenen boerderijen van Vlaardingen. De belangstelZing was overwe~digend ! Er waren bijna 300 mensen! Toen was de zaa~ eeht vo~ . Reden genoeg om deze Zezing te herhalen. Dat gebeurt op 10 apriZ a . s . U wordt meegevoerd langs de Kethelweg en de voormalige Holyweg door de agrarische Holierhoekse Polder (waar nu de wijk Holy ligt); langs de Broekweg, door de weilanden van de Aalkeet-Buiten- en de Broekpolder en langs de Maassluisseclijk en de Zuidbuurtseweg in de Aalkeet- Binnen Polder (nu Westwijk). Tientallen boerderijen komen we tegen, soms al gebouwd in de 17e eeuw of nog eerder, maar nu vrijwel allemaal afgebroken zonder een spoor na te laten. Toch zijn er ook nu nog wel plekken waar de sporen uit het agrarische verleden nog zichtbaar zijn: een terp met een boomgaard bij de Prins Bernhardlaan, de bomen van een oprijlaan aan de Holysingel, een aantal lindebomen bij het Kolpabad •••
Voo ral de oudere betvaners van Vlaa rdingen zullen nog veel herkennen, maar ook voo r de nieuwe bewoners van de Westw ijk en van Holy kan een blik in he t verleden van hun woongebi ed een bijzondere belevenis zijn. Iedereen is welkom. Toegang f J, -- (waarvoor u een kopje koffie krijgt).
Lezing 'De verdwenen boerderijen van Vlaardingen' op donderdag 10 april ~n Dienstencentrum Holy~ Willem de Zwijgerlaan 460 te Vlaardingen. Aanvang 20 uur. Toegang I 1~ --
Midden-Delfkrant Meststoffenwet en Midden-Delfland
Vlak voor de kerstdagen hebben de ministers Braks en Winsemius hun pakket maatregelen bekend gemaakt betreffende de mestoverschotten. Mestoverschotten die zijn ontstaan door grote uitbreidingen in de intensieve veehouderijsectoren. Om een overschot te kunnen constateren zul je eerst een norm moeten hebben waar je je naar richt. Men heeft dit gedaan naar het fosfaatgehalte in de mest. De streefnorm in het jaar 2000 voor alle gronden is 125 kg fosfaat ner ha per -jaar. Dlt' is öngeveer de hoeveelheid die een gewas nodig heeft om te kunnen groeien. Men wil hier voor grasland en bouwland met snijmaïs geleidelijk naar toe; overig bouwland wordt gelijk al op deze norm gezet. Snijmaïsland mag bijvoorbeeld van 1987 tot 1991 nog bemest worden met 350 kg fosfaat per ha, speciaal om de knelgebieden in het zuiden en oosten van het land te ontlasten. Een andere maatregel wordt waarschijnlijk dat vanaf 1 januari 1987 geen mest meer mag worden uitgereden van 1 november tot 15 februari on veenen kleigronden. Dit met als reden dat de uitspoeling dan het grootst is. De overheid wil meehelpen knelpunten op te lossen. Dit moet dan gefinancierd worden door een overschotheffing en een algemene heffing per 100 kg mengvoedergrondstof. Wat zijn nu de praktische gevolgen voor de landbouw. Volgens Braks moet er alleen al voor 1 miljard gulden aan onslag gebouwd worden. Het Landbouw Economisch Instituut berekende bij de huidige omstandigheden een gezamenlijke inkomensdaling van 2 miljard gulden per jaar. Midden- Delfland valt onder het westelijk weidegebied, hier vallen ook Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en gedeeltelijk Utrecht onder. In deze gebieden is nagenoeg geen overschot, · eerder een tekort aan fesgaat uit organische mest. Globaal wordt hier alleen melkvee gehouden, een melkkoe produceert 39 kg fosfaat per jaar. Gemiddeld komen deze bedrijven niet boven de drie grootvee-eenheden (= omgerekend naar volwassen koeien), dus totaal aan 117 kg fosfaat per ha. Er is ook nog voldoende ruimte voor de verspreid liggende intensieve veehouderij en kleinschalige neven takken. Toch zullen de gevolgen bij deze regels voor ons gebied groot zijn. We moeten meebetalen via het veevoede r aan een probleem waar we
niet de oorzaak van zijn. De overschotbedrijven die zelf voor een oplossing hebben gezorgd door afzet naar omliggende bedrijven moeten wel betalen voor hun overschot en zullen in toenemende mate concurrentie ondervinden van de mest uit overschotgebieden. Op veen- en kleigronden is het ook mogelijk dat men in september en oktober niet kan rijden in verband met de draagkracht van de zode. Dit kan ook gelden voor maart en april. Om ruim te kunnen opslaan is eigenlijk een opslag nodig voor acht maanden. Kosten voor een bedrijf met zo'n 50 koeien rond de f 50.000.-. Wanneer men er vanuit gaat dat het in mei in verband met de grasgroei moeilijk mest is te rijden, blijven de zomermaanden over voor uitrijden. Dit heeft ook gevolgen voor ons milieu; extra stankoverlast in recreatiemaanden, nitrietvergiftiging bij vee, toenemende kopziekte door kali -ophoping. Wat is dan wel wenselijk? Allereerst: mest is een kostbaar voedsel voor planten~ Extra opslag is noodzakelijk. Dumping en onverantwoord gebruik moet moet worden vermeden.
11
Maar, op het proefbedrijf in Zegveld heeft men bij uitrijden van normale hoeveelheid mest geen uitspoeling geconstateerd. Op klei - en veengronden moet het ook mogelijk blijven mest uit te rijden, misschien hooguit 10 à 15 m3 p3r ha per keer en niet meer dan 30 m ner ha tussen 1 november en 15 febru~ri. Hierdoor kan worden voorkomen dat op de dagen dat men mag en kan rijden er één grote mestlucht boven ons gebied hangt, een mestlucht die nadelig is voor plezierige recreatie. En het is waarschijnlijk positiever .voor ons milieu. Mest transporteren moet zorgvuldig gebeuren naar de tekortgebieden . Het mag niet concurrerend werken en hier geen problemen veroorzaken. Beter (maar wel duurder) zou drogen van mest zijn en dit produkt weer terug brengen naar landen waar de grondstoffen vandaan komen. Vooral met landen waar de· organische laag in de grond gering is, moet geen éénrichtingsverkeer zijn door het weghalen van organische stof voor mens en dier. Het moet een kr~ngloop zijn, arme ontwikkelings landen zullen grondstoffen exporteren, wij moeten zorgen dat de grond daar niet verarmd: organische stof en water zijn twee belangrijke bouwstoffen voor planten. Arme delen van ons land, zoals de Peel, zijn destijds ontwikkeld door o.a. organische mest. Dit heeft daar welvaart gebracht . Laat de overschotproducenten van mest zelf voor de oplossing van dit probleem zorgen, desnoods met hulp van het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. Mest is geen afvalprodukt maar een waardevolle groeistof voor planten.
Arie van der Berg
12 tiende jaargang nr. I, maart 1986
Winterbomen De bomen, ze dromen in 't winterseizoen; hun weelde vergeelde, vergaan is hun roem. Ze neigen hun twijgen bij 't donzen festijn van 't sneeuwen, als meeuwen die vleugellam zijn. Ze rekken en strekken hun takken zo wijd in regen, grijs tegen de hemel, die schreit. Ze smachten, ze wachten nieuw leven, nieutv groen, de boemen, al dromen z'in 't winterseiz oen. A. van Oostveen
Slobeend
Foppenpolder, droog of nat?
Een pleidooi voor het drooghouden van de Foppenpolder in het oktobernummer van de MiddenDelfkrant is niet overal in dank aanvaard. De voorzitter van de Studiecommissie Waterrecreatie reageert hierop namelijk in het daarop volgende nummer.
De reactie is nogal tweeslachtig. Er wordt meer begrip gevraagd, maar tegelijkertijd reageert hij scherp en persoonlijk gericht. Zo komt de reactie weinig overeen met de doelstellingen van de Midden-Delfland Vereniging. Over één ding zijn we het eens: er zijn in ons gebied meer wensen dan mogelijkheden en dat dwingt tot een keuze. Toch is het nodig een aantal misvattingen weg te nemen. I.
Het kostenplaatje van een natte
polder en de golfcourse komt niet overeen. De golfcourse is eigendom van D. B.L. en is in erfpacht verhuurd. De kosten van aanleg, onderhoud en exploi t atie komen voor rekening van de golf club, dus in feite particulier. De golfcourse is niet schadelijk voor de natuur, in tegenstelling t o t een natte Foppenpolder. 2. De luchtverontreiniging moet uiteraard zóver teru ggedrongen worden dat volks tuinders in héél Midden-Delfland geen enkele vrees behoeven te hebben voor overmaat aan schadelijke stoffen. De meest gunstige locatie voor volkstuinen is meestal dicht bij de woonplaa ts van de gebruiker. Du s zeker niet in de Foppenpolder.
3. Reeds ver voor de Reconstruc tieplannen werden de natuurwaarden in de Vlietlanden door de gemeente Maasland en de Maaslanders onderkend. Dat deze versterkt zouden worden door inundatie van de Foppenpolde r is een fabel. Naar mijn mening is de enige ech te oorzaak van het besluit tot inundatie de druk die door de watersport is uitgeoefend op allerlei instanties. De meerderheid van de Reconstruc tie commissie werd hierbij niet gehinderd door veel kennis van de natuur. Wij zullen ons blijven verzetten. Luctor et emergo.
Jb. van der Kooij
13
Midden-Delfkrant Weidevogelbescherming in de • ] 985 Klaas Engelbrechtspolder ~n Oppervlakte: 290,2 ha (enkele ha's minder dan in 1984 wegens de aanleg van de rondweg om Schipluiden). Weersverloop: Maart: - goed begin, koud vervolg - trage start van de eileg April: - redelijk, nat; koude tweede helft - massale eileg vanaf eerste week, veel sterfte onder jonge vogels in laatste week april/eerste week mei Mei: - koude start; verder goed weer - na eerste week weinig sterfte; veel gemaaid Juni: - goed begin, verder koud en nat - veel jongen groot, weinig sterfte Agrarische situatie (in 198S) Dertien melkveebedrijven; tien met grupstal en drie met ligboxenstal. Schapen: ca 100 stuks, verspreide beweiding vanaf begin maart. Kalveren: ca 17S stuks, beweiding na de eerste snee. Pinken: ca 200 stuks, beweiding gemiddeld vanaf 22 april. Melkvee: ca 69S stuks, beweiding gemiddeld vanaf S mei. Maaien: vanaf 7 mei, zie fig. I.
24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2
ha
7 9 mei
totaal: 200,4 ha
11
13
IS
17
19
21
23
2S
27
29
31 2 juni
4
6
8
Tabel I. Totaaloverzicht broedresultaat weidevogels in de Klaas Engelbrechtspolder. oorzaken eieren niet uit: aantal totaal totaal totaal totaal getelde aantal aantal eieren eieren nP.<;ten eieren uit niet uit p B w V 0 D ? paren
m
130 ~~~ 316 Kievit 67(+S) 71 270 190 80 Grutto 22(+4) 23 21 87 66 Tureluur 121 6S S6 39 Scholekster 28 3S2
12SS
772
4 6
21 4 4
8
34
8 8 10
240
70
26
71
24
s
broedparen
Tabel 2.
Kievit 130 72 Grutto Tureluur 26 28 Scholekster 8 Slobeend Zomertaling 3 2 Gele Kwikstaart
473
41% veel predatie 30% veel jongen groot 24% veel jongen groot 46% veel predatie 4% vermoedelijk groot weinig gegevens
Tabel 3. De resultaten van geplaatste nestbeschermers.
I.
Kievit Grutto Tureluur Scholekster Slobeend
oorzaken eieren niet uit: totaal totaal totaal totaal aantal aantal eieren eieren nesten eieren uit niet uit P B W V 0 D ? _3_7__ ~ _9_1__ .:c4:;:-;8:,:-=-=- 22 - 8- - - -11- - - - 3- - 4-
2
7
7
I
4
4
10
30
23
7
3
4 4
6
I 9 9 -- -- -- - ----- - - -- - - --
SI
189
123
66
31
2
2
ei verlies
geringe toename 4% sterke toename 71% lichte toename 8% 2S% toename toename 33% konstant aantal opnieuw aanwezig
7
-- -- -- --- - - -- --
------ ------ ------
2S6
44 16 42 1""4 24 - 9
34
P verloren gegaan door kraaien, eksters, meeuwen, wezels, mensPn B verloren gegaan door beweiding W verloren gegaan door agrarische werkzaamheden V niet uitgekomen omdat ze voortijdig verlaten werden 0 niet uitgekomen omdat ze onbevrucht waren D niet uitgekomen omdat er een dood jong in zat ? onbekend (+S) = wel als broedparen aanwezig maar geen nesten van gevonden.
Nestbeschermers Het totaal aantal kievit- , grutto- , ureluur - , scholekster- en slobeendnesten bedroeg dit jaar 3S9. Hiervan lagen er 67 (18,7%) ten tijde van beweiding op beweide percelen. In 16 gevallen werden geen nestbeschermers geplaatst: deze nesten gingen verloren. De resultaten van SI geplaatste nestbeschermers staan in tabel 3.
12
Fig. I. Verloop van het maaiseizoen (alleen eerste snee) in de Klaas EngelBrechtspolder. Kenmerkend voor 198S was het regelmatig gespreide verloop van het maaien. Topdagen op IJ, 17, 23 en 28 mei.
totaal
Resultaten van de nestbescherming
10
13
IS
--- - -
3
- 4
31
11
14 tiende jaargang nr. I, maart 1986
Nesten van de kievit lagen relatief vaak op beweide percelen: 37 geplaatste nestbeschermers + 10 x geen plaatsing betekent, dat 21,5% van de kievitsnesten risico liep om vertrapt te worden. De uitkomstresultaten zijn redelijk: 65,5%. Zeker als men weet dat de veedichtheden variëerden van 10 tot 80 melkkoeien per ha. Bij de grutto waren in 1985 weinig nestbeschermers nodig. Twee nestbeschermers geplaatst: I x predatie en I x vond toch vertrapping plaats door jongvee. Eén nest werd ni.et beschermd en al gauw vertrapt. Slechts boven één tureluurnest werd een nestbeschermer geplaatst; dit nest werd echter vijf dagen ná plaatsing verla ten. Tweemaal werden geen nestbeschermers geplaatst: beide nesten werden vertrapt. Tien geplaatste nestbeschermers en drie niet beschermde nesten bij de scholekster betekenen 33,37. van het totaal aantal nesten. Het uitkomstresultaat onder nestbeschermers is goed (76,6%). De niet-beschermde nesten werden vertrapt. Bij de slobeend was één nestbeschermer nodig (;14,7% van het totaal). Dit nest met een extra groot model nestbeschermer kwam ruim drie weken na plaatsing uit. Het vertrappingsverlies bij gebruik van nestbeschermers bedroeg 6,9%. In het totaalbeeld bedroeg het verlies door vertrapping 5,4%. Dit betekent dat beweiding slechts een kleine invloed had op het broedresultaat bij de weidevogels. 2. Merkstokken Dankzij aanwezige merkstokken werd tijdens werkzaamheden zoals slepen, gieren, kunstmeststrooien, maaien, schudden, opwiersen en wegrijden van gras/hooi rekening gehouden met aanwezige nesten. In de administratie was alleen te achterhalen welke nesten tijdens het maaien werden gespaard. Nu sneuvelden slechts vijf nesten en werden 24 nesten gespaard: totaal 29 nesten (;8,1%). De resultaten van de gespaarde nesten staan in tabel 4.
Nestbeschermer 3. Discussie Opvallend is het relatief grote aantal grutto- en scholekster- maar vooral slobeendennesten, dat gespaard werd. Tevens is het uitkomstresultaat na het omheenmaaien voor deze drie soorten goed. Met name die twee slobeenden hielden zich goed: één nest kwam na tien dagen uit, de ander na 32 dagen. Het uitkomstresultaat van de gespaarde kievit- en tureluurnesten was zeer matig. Eén kievitsnest werd acht dagen na omheenmaaien gepredeerd een ander werd verlaten. Onnodig was het vertrappen van een kieviten een tureluurlegsel. Eerst was er netjes omheengemaaid, maar toen daags na het wegrijden van het gras de melkkoeien het stuk opmochten, stonden er nog geen nestbeschermers over. Die twee pollen gras waren natuurlijk de eerste halte voor het hele spul!
Tabel 4. Resultaten van met merkstokken gespaarde nesten.
Kievit Grutto Tureluur Scholekster Slobeend
totaal aantal nesten -7- 6 2 7
2 ---zz~-
totaal aantal eieren - -27- 24 8 24 19 ~
totaal totaal eieren eieren niet uit uit - -11- 16 19 5 4 4 18 6 4 15 _ 6_ 7__ 35
oorzaken eieren niet uit:
P B -7- -3-
W - -
V
4
-
0
D - 2-
-~-
6
- -
4 4 5
T2 -8- - - -8-
4
-
De noodzaak tot nestbescherming. (Er wordt alleen gekeken naar kievit -, grutto-, tureluur - , scholekster- en slobeendnesten.) Tabel 5. Overzicht van het aantal nesten dat bescherming nodig had. aantal nesten - -5-1 Onder nestbeschermers 16 Vertrapt zonder nestbeschermers Omheengemaaid dankzij merkstokken 24 5 Gesneuveld zonder merkstokken Dankzij merkstokken gespaard bij overige werkzaamheden Doublures (omheengemaaid + nestbeschermer of vertrapt) Totaal aantal dat bescherming nodig had
5 101
Ditbetekent dat in 1985 28,1% van de gevonden nesten bescherming nodig had. Opgesplitst naar vogelsoort bleek het meest nodig bij de scholekster (51,3%!), de slobeend (28,6%), de kievit (24,7%), de tureluur (21,7%) en tot slot de grutto (12,7%). Al met al geen geringe percentages. Van vogelsoorten als zomertaling, patrijs en fazant waren slechts summiere gegevens bekend, maar aangenomen mag worden, dat ook hier de percentages nesten, die risico lopen, hoog tot . zeer hoog zijn (1985 zomertaling: 66t7%l. "k" d . 1 eert Ve gel~] ~ng met an ere Jaren dat in 1985 minder nestbeschermers geplaatst hoefden worden dan in 1982 en 1984, maar meer dan in 1983. Er moest dit jaar wel vaker om nesten heen gemaaid worden dan andere jaren. De oorzaken voor deze verschillen
Midden-Delfkrant zijn te vinden in het weersverloop. Er werd dit jaar relatief vroeg . gemaaid, maar de beweiding begon later dan in andere jaren. Tevens waren de weidevogels iets later dan gewoonlij k . Het e f fect v an de nestbescherming . Dit is alleen gebrekk i g af te meten aan het uitkomstresultaat van de beschermde nesten. Hat daar uiteindelijk van volwassen wordt en welke inv l oed dat heeft on (lokale) po pul a ties is met de huidige middelen moeilijk vast te stellen. Het uitkomstresultaat onder nest beschermers is 65,1%. Het uitkomst r e sultaat va n omheengemaaide nesten is 65,7 %. Deze uitkomstresultaten zijn zelfs nog iets beter dan die van niet-besche rmde ne s ten, ondanks het v eel grotere risico, ·dat de ' besch~rmde nesten Ïi~o~n." De conclusie is, dat nestbesc hermi~g een positieve bijdrage aan het broedsucces he e ft geleverd. Het gunstige weersverloop na de eerste week van mei deed de rest, zodat 1985 een prima jaar voor de weidevogels werd . On roep Dank zij de intensieve en goede samenwerking tussen weidevogelwachten en veehouders was in 1985 het broedresultaat van de weidevogels goed. Eenieder die zich hiervoor zou willen inzetten (veehouder en/of vrijwilliger) kan op ondersteuning van de reeds aktieve weidevogelwachten rekenen. Met name meer vrijwilligers zijn welkom, want de beschikbare tijd bij de reeds aktieve mensen zit zo goed als vol. Ook veehouders die een en ander zelf zouden willen doen, kunnen via onderstaande adressen informatie, nestbeschermers en kettingbalken verkrijgen. Maasland: Wim Goedendorp Dijkgraaf 13 Maasland Telefoon (01899) 2 36 87 Schipluiden: Aad van Paassen Kloosterpad 48 Den Hoorn Telefoon (015) 56 22 20 .
15
Kadeverzwaring Vlaardingervaart
Op 27 januari j.l. kwamen de bewoners van de Vlaardingsekade en Trekkade bijeen om zich te laten informeren over de plannen voor versterking en verandering van 'hun' kade. Zoals al eerder gebeurde met de kade van de Berkelsche Zweth en met de kade van de Groeneveldse Polder staat er een verbreding van de dijk langs de Vlaardingervaart tussen Schipluiden en Vlaardingen op het programma van het Hoogheemraadschap. Bovendien is er sprake van de aanleg van een nieuw fietspad. Na de informatie verstrekt door vertegenwoordigers van het Hoogheemraadschap van Delfland, het Bureau van Uitvoering Midden-Delfland, de Provinciale Waterstaat Zuid- Holland en de gemeente Schipluiden, spraken de bewoners zich uit over bij hen levende ideeën over de toekomstige ontwikkelingen. Er bleek op een aantal punten overeenstemming te bestaan en het leek ons van belang deze onvatting~n in bredere kring bekendheid te ge~en. De volgende kanttekeningen, vragen en wensen werden door de bewoners gemaakt: I. Ten aanzien van de kadeverzwaring.
In de plannen zal in de eerste plaats rekening moeten worden gehouden met het landschappelijk en historisch karakter van de Vlaardingsekade/ Trekkade. Met name zal de afwis'seling niet verloren mogen gaan, net zomin als karakteristieke elementen zoals de oude molenwerven . Om meerdere redenen mag zeker niet alle beplanting van het dijklichaam worden verwijderd. Naast het eerder genoemde historische aspekt kan ook worden gewezen op de be~chuttende funktie van beplanting en milieuaspekten. De vaak al eeuwenoude bebouwing moet maximaal worden ontzien. Er bestaat vrees voor wateroverlast, verzakking, dan wel andere schade doordat de huizen dieper in het talud komen te staan. Op grond van alle voorgaande overweging lijkt het de bewoners van het grootste belang dat niet slechts één mogelijke oplossing voor de waterstaatkundige eisen wordt ontworpen, doch dat meerdere varianten (óók duurdere) worden uitgewerkt en gepresenteerd aan de betrokkenen . Tijdens de vergadering is gevraagd alternatieven waarbij gebruik gemaakt wordt van damwandkonstrukties
juist vóór de bestaande kade met name uit te werken, zodat vooral het talud van de huidige kade niet teveel gewijzigd wordt. 2. Ten aanzien van de aanleg van een fietspad op de kade. De bewoners wijzen een fietspad met gesloten verharding en een breedte die het pad geschikt maakt voor bromfiets- en racefietsverkeer af. Er is geen ruimte om een verkeers veilige situatie te kreeëren bij de uitpaden van de huizen . Bovendien is het fie tspad in de huidige situatie de enige toegang t ot de openbare weg waar kinderen en bezoekers gebruik van moeten maken. De voorkeur van de gebruikers gaat uit naar een beter onderhouden pad, dat qua afmetingen en ve rh arding lijkt op het huidige pad. Vergroting van de veiligheid van het pad wordt t oegejui cht. Het lijkt van belang dat eventuele noord-zuid rekreatie - fie ts-verkeerstromen worden afgeleid van de Vlaardingsekade/Trekkade, zonodig door andere noord-zuid verbindingen te maken of aantrekkelijk te maken. 3. Ten aanzien van de voorlichting en dergelijke. Naast de individuele gesp rekken die nodig zullen zi jn met de eigenaars en gebruikers van grond of oanden langs de kade, willen de be;oners ook gezamenlijk betrokken blijven en worden bij de opzet van de plannen. Het is duidelijk dat slechts bij een gezamenlijke betrokkenhe id over het geheel van de plannen een oordeel kan worden gegeven en eventuele wijzigingen worden voorgesteld.
Pia en
Gove~t
van
Vlaardingsekade 54 2636 BD · Schioluiden Telefoon (017J8) 81 45
Oo~t
16
Midden-Delfkrant tiende jaargang nr. I, maart 1986
Heeft rook iets met fluor te maken?
Sinds vele jaren nemen de industriële bedrijven in Rijnmond maatregel en om de uitstoot van o.a. fluor te verminderen. En niet zonder resultaat! Herd er in 1975 nog per uur 59 kg in de lucht afgevoerd, in 1984 was dat teruggelopen tot 12 kg. Tevens kunnen we constateren dat het gehalte aan fluor in het onderzochte verse gras (lx per maand op S meetpunten gemonsterd) lager is dan een aantal jaren terug; hoewel met name in het winterhalfjaar vele malen de kritische grens van 40 ppm toch nog overschreden wordt. Nog meer twijfels komen er boven als we mede kijken naar de uitslegen van de monsters van kuilgras en hooi van de zomer van 198S. Deze cijfers zijn sterk wisselend: op één bedrijf b.v. waren de eerste graskuilen in mei IS en 16 ppm, later in juni en juli 6 ppm. De cijfers van de laatste kuilen in september waren weer 32 en 33 ppm, eigenlijk dus te hoog. Een kuilhoop bevat gemiddeld het gras van ongeveer 6 à 7 ha weiland. De monsters hiervan geven dus een redelijk betrouwbaar beeld van wat er aan allerlei stoffen in het gras voorkomt dat de koeien eten. Dit in tegenstelling tot de vers-gras monsters die slechts van enkele vierkante meters worden genomen. En alleen de bovenste IS cm van het gewas wordt bemonsterd. Kuilgras kan soms tot 30 cm lang zijn, als daarvan alleen de bovenste IS cm gemonsterd wordt geeft dit een minder betrouwbaar beeld. In mei 1984 werd b.v. op een meetpunt gras gemonsterd, dit leverde aan gehalte 4 ppm op. Enkele dagen later maaide de veehouder het land rondom het meetpunt voor kuilgras. Na monstering van de kuil bleek de kuil 4S ppm te bevatten! We kunnen dus concluderen dat: I.
de huidige vermindering van de uitstoot nog niet tot resultaat heeft dat al het gras nu weer de normale gehaltes aan fluor bevat; 2. het monsteren van vers gras alleen onvoldoende is; 3. het beleid t.a.v . emissies niet · gebaseerd kan worden op in vers gras gevonden gehaltes. Men hoort nogal eens de mening dat bij veel regen de fluor van het gras afregent, wat dan bij monstering een
en andere zware metalen. In kuilgras en hooi is nimmer onderzoek gedaan naar gehaltes hiervan. En hoe zit het met de verspreiding van te hoge gehaltes aan fluor over het gebied? Zie hiervoor de bijgaande kaart. •Plaatsen waar hooi en kuilgras geoogst zijn met te hoge fluor gehaltes in 198S
laag gehalte zou geven. De ervaring leert echter dat in een droge periode geoogst gras steeds lage gehaltes heeft en dat gras geoogst na een natte periode (met veel regen) hogere gehaltes bevat. Wat is immers het geval? Bij droog weer hebben we noordelijke en oostelijke wind en opstijgende rook. Bij nat weer hebben we zuidelijke en zuid- westelijke en neerslaande wind. Dan stroomt de rook direct uit o.a. de AVR (huisvuil·. en chemische ovens) duidelijk in golven over de weilanden. Dit is een ervaringsfeit! Er treden dan hoge gehaltes aan fluor op in de monsters van de graskuilen.
Waar ligt de grens van de vervuiling? Kan dat nu eens duidelijk uitgezocht worden? U ziet het, nog vele vragen waarop nog geen antwoord te geven is. Er is nog werk aan de winkel!
We kunnen ons natuurlijk ook afvragen hoe het zit met zwavel, molybdeen
Siem van der Kooij
Zomeravondconcerten . 't Woudt ~n Ook in 1986 worden weer zomeravondconcerten gegeven in de ' Ned. Herv. Kerk van 't Woudt, gelegen aan de weg van Delft naar het I-/estland. Dit jaar zijn het 'concerten rondom het orgel en het clavecimbel'. De concerten worden gehouden op onderstaande zaterdagen en beginnen om 20.00 uur. 26 april Hans van Nieuwkoop, orgel en clavecimbel Jacques van Oortmerssen, orgel en clavecimbel 31 mei Raymond Delnoye, fluit Gerard Dekker, orgel en clavecimbel
23 augustus Lucie van Oortmerssen, fluit Hanneke Kaasschieter, sopraan Albert Moerman, orgel en clavecimbel
21 juni 'QuodLibet' o.l.v. Ad de Groot, kamerkoor Albert Moerman, orgel
Toegangsprijs f S,--, tot 18 jaar !3,De conce.rten worden georganiseerd door de 'Orgelcommissie 't Woudt'. Inlichtingen: 't Woudt 23 (kosterij) 2636 HD Schipluiden Telefoon (01738) 84 27
19 juli Heiko ter Schegget, blokfluit Stephen Taylor, orgel en clavecimbel
Schouw SS 2636 DH Schipluiden Telefoon (01738) 96 S3