Midden-Delfkrant
2
lnhoud
Colofon : Midden-Delfkrant nr. ll l zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003 © 2003 Midden-Delfland Veren iging Losse exemplaren € 5,-Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier
Wat vooraf ging Rednctioneel I 3 Vijf voor twaalf lnleiding I 4 De eerste boeren Vnn prehistorie tot Ro111einen I 5 Een boerderij op plaggen Middeleeuwen I 8 De v eranderende boereneconomie I 10 Boerderijen en landschap I 11 Een stukje geschiedenis I 12 Verstening I 14 De boerderijen van Midden-Delfland I 14 Driebeukige hallenh u izen Zestiende eeuw I 14 Werken op de boenhoek Zeventiende en nchtliende eeuw I 15 Deense kelders egentiende en twintigste eeuw I 17 Merkwaardige constructie I 17 Sarijnenhov e Restnurntie I 18 Strekken en koppen Melselwerk I 19 Voor Iicht en Iucht I 20 Over kapbergen en heulen Het bebouwde boemJelf I 21 Het hek op de dam I 25 Geriefhout Het groene boerenerf I 26 Waar gehakt wordt... I 27 Betere toekoms t voor cultuurhistorische boerenerven Ervenproject I 28 Wat is de Stichting Midden -Delflnnd is Mensenwerk? I 28 Bater, kaas en eieren I 29 Ondermeiden en bovenknechts Werken op de boerderij I 31 Boeren zoals vroeger? Biologische 111elkveehouderij I 33 Stadskinderen op bezoek bij de boer I 34 Jan Verheul in Midden-Delfland I 35 Riet I 36 Octave DeConinck I 36 Wonen op oeverwallen Agrnrisch Schipluiden I 37 Een boerderijverplaatsing in 1563 I 39 Hubert Korneliszoon Poot I 39 Van boerenboter tot boerenijs Agrnrisch 't Woudt I 40 Boelhuis op de waning van M aritgen de Voecht, 1535/'36 I 42 Van Dijkshoorn naar Den Hoorn Agrnrisch Den Hoom I 42 De Lookwatering I 43 Delft, een belangrijke agrarische marktplaats Reinlie stnd en plnltelnnd I 44 Het Delftse Stadsboterhuis I 45 Delftse stadsboerderijen I 45 Een Delftse melkboer I 46 N il sine magna Iabore I 46 Corewijn en vette koeien Spoeling I 47
Redactie: Arie ¥a n den Berg Okke Dorenbos Piet Houtenbos Arie Olsthoorn Frits van Ooststroom (eindredactie) Pia van Oord Henk Tetteroo Rita Woudstra (coordinatie) Redactieadres: Midden-Delfkrant, Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen, telefoon (010)-± 7-± 25 98 Aan deze uitgave wer~ten mee: (Korte nrtikelell :ijll gesiglleerd lllet illitinlen ) Arie van den Berg (Avd B) Bert van Bommel (BvB) Epko J. Bu lt (EB) Hans va n Buuren (H\·B) Jacques Moerman (JM) Frits va n Ooststroom (FvO) Pia va n Oord (PvO) Tim de Ridder (TdR ) Wim Weve (WW) Tekstverwerking en lay-out: Frits va n Ooststroom Productie en druk: Drukgroep Maasland BV, Maasland Mee r exemplaren Ex tra exemplaren van deze uitgave van de Midden-Delfkrant zijn te bestellen door overschrijving van € 7,- per exemplaar (€ 5,- + € 2,- verzendkosten) op Postbank-nummer 3928463, ten name van de Midden-Delfland Vereniging te Hoek va n Holland onder vermelding van ' Bestelling Boerderijell & Ervell '.
2003 JAAR VAN DE
BOERDERIJ ,/ \ I\ // I I I \ \I I ·Iff I 1
Provinciale Werl
I pagina
Boerderij wordt m ed e mogelijk ge m aa kt door de financi ele steun va n de Provincie Zuid-Holland . Coordinatie Jaar va n de Boerderij in Zu id -Holland: Lyann e d e Laa t I Erfgoedh uis Zuid-Holland (Leiden), www.erfgoedhuis-zh.nl
~
ERFGOEDHUIS·ZH
Wij h elpen erfgoed ontdekken. Als onuitputtelijke, auth entieke bron va n beleving, genoegen, educatie en verwo ndering.
zevenen twintigste jaargang nr. 3, september 2003
Grote(oto Olllslng: De boerderij Abbes tee nn11 de Trnmknde ill Schipluidw. Het jnnrtnl i11 het metselwerk vn11 de opkm11er geeft nls bouwjnnr 1646. Het metselwerk is bij de lweke11, ill het gevelvlnk e11 bij de ge<·e/opellillgw rijk versierd. (ja to fpQ Volgellde pngi11n bove11: /11 1966 ;cerd de 111011/llllelltnle boerderij Middelhui:en in V/nnrdi11ge11 nfgebroken. Hui:enlammel! er op die plants pas i11 1992! De boerderij heeft eell rijke gesclliede11is, : o : ij11 nile eige11nre11 vnlln/ 1434 beke11d. Het franie uiterlijk kreeg Middel/111izw in 1665. (Aqunrel ]. Verhetli D:ll. 1928) Rechts: Boerderij-onderzoeker C.S. T.]. Huijts tijde11s zij11 verke1111i11g i11 1984. (Foto ]M)
Boerderijen &Erven
Redactioneel
en Landschap (van d e MiddenDelfland Vereniging) opgericht die een ver tegenwoordiger leverd e voo r de subcommissie Na t:uur en Landsch ap van de Reconstructiecommissie Midden-Delfland .
Wat vooraf ging Deze speciale uitgave van de Midden-Delfkrant verschijnt ter gelegenheid van 2003, het Jaar van de Boerderij. In een gebied als Midden-Delfland is er alle aanleiding om aandacht te schenken aan boerderijen. Hoew el het groene gebied tussen de Rotterdamse en de Haagse agglomeratie en het kassengebied van het Westland sedert het eind van de jaren zeventig een 'reconstructie' onderging, waarbij ruim een kwart van het gebied een recreatieve bestemming kreeg, is de belangrijkste karakteristiek er nog altijd een van een agrarisch landschap. AI sedert de jaren vijftig van de vorige eeu w vond op grote schaal vers tedelijking plaats. In enkele decennia verrezen uitgestrekte nieu w bouwwijken, waarbij tiental len agrarische bedrijven moesten wo rden opgeheven. In die tijd was het nog gebruikelijk dat ook d e boerderijgebouwen bij die gelegenheid werden gesloopt. Vele, ook cultuurh istorisch zeer waardevolle boerderijen werden geveld door de slopersham er.
Deze inspraakronde vormde de directe aanleiding tot de oprichting in 1977 va n de Midden-Delfland Vereniging.
De werkgroep H istorie en Landschap was vanzelfsprekend nau w betrokken bij de onderzoeken. Zo stelde d e werkgroep een uitgebreid inventarisat:ieformulier op ten behoeve va n het: vast:leggen van de kenmerken va n boerd erijen en erven. H et gebruik van dit formulier bij de inventarisa tie van bijna vee rtig geselect:eerd e boerderijen, leverde een uit:gebreid overzicht: op va n de ontwikkeli ng (vanaf de zest:iende tot de tw int:igste eeuw) van het: voo r d e st:reek kenmerkend boerderij t:ype. Een dergel ijk onderzoek was in die tijd nog uniek, zeker in Zuid-Holland . Met dit onderzoek in de hand
In het begin van de jaren zeventig ontstond en in en rond MiddenDelfland d iverse actiegroepen die wezen op het be lang va n d e landsch appelij ke en cult:uurhistorische waarde n va n het gebied . Deze groeperingen brachten hun ideeen in bij de behandeling va n de 'lex specialis' die een grootschalige herinrichting van Midden-Delfland zo u begeleiden . Er werd een inspraakronde georga niseerd om de bevolking te betrekken bij de vera nderingen die in het gebied zou den gaan plaa tsv inden .
In 1980 organiseerde d e vereniging, samen met plaatselijke historisch e organisaties een st:udiedag over de cult:uurhist:orische waarden va n het gebied en vroeg daarmee blijvende aandach t voor deze waarden bij de herinrichting. Met st:eun va n de overheid vonden o.a. drie onderzoeken plaats: een invent:arisat:ie van de archeologische waarden (Bult 1983), een onderzoek naar de ontwikkeling va n d e Midden-Delfland se boerderij (Huij ts 1984) en een inve ntarisa ti e van molens, gemalen en andere waterstaa tkundige elementen (Ottevanger e.a. 1985). Naar aa nl eiding van de studiedag in 1980 werd de werkgroep Historie ze\·ene ntw intigste jaargang nr. 3, sep tember 2003
konden bij voo rbeeld in recrea tiegebieden gelegen (en vrij komende) boerd erijen, m et een hoge cult:uurhistorische waarde, worden aangewezen die een nieuwe, (min of meer) openbare best:emming kregen. Toen enkele jaren geleden M iddenDelfland door de overheid werd aan gewezen als Belvederegebied was er aanlei ding tot de opri cht:ing van de St:ichting Midden-Delfland is Men senwerk, om ook in de t:oekoms t (na beejndiging van de reconst:ructie) d e cultuurhistorische waarden van het gebied een plaats te geven bij nieu we ontwikkelingen.
3
Midden-Delf.krant
4
En in de stnllen hing nag nltijd de oeroude geur van 111elk, ver111engd 111el hooi en een vleugje mest, de zoete melange die voorwereldlijk is en tegelijk van nile tijden, en die een mens gek knn mnken van heimwee nnnr iets dnt hij nooit heeft gekend. Geert Mak, Hoe God verrlween uit Jorwerd
I nleiding
Vijf voor twaalf 2003 is uitgeroep en tot H et Jaar van de Boerderij . En me t reden . H et is vijf voor twaalf. Het bestand aan h istorische boerderijen in ederland is de laatste vijftig jaar schrikbaren d afgen omen . Standen er in 1938 nog bijna 192.000 boerderijen in ederland . In 2000 w as d at aantal afgenomen tot 91 .000. Ruin1 de h elft van de boerd erijen van v66r 1940 is inmiddels dus verdwenen. Afgebroken . In rook op gegaan ... In Zuid-Holland hebben vooral d e verstedelijking van na de Tweed e Wereld oorl og en d e schaalvergroting op het boerenbed rijf, hun sporen nagelaten. In de afgelopen eeu w verd ween in deze p rov incie 46% va n aile historische boerderijen. In Zuid-Holland staan nog ongeveer
1.600 boerderijen va n v66 r 1940. Daarvan is nog maar ruim de helft (55%) in ag rarisch gebrui k. Het zijn schokkende cijfers. De mate va n bouwvalligheid van historische boerderijen blijkt over het algemeen mee te vallen. Door
de h uidige, hoge onroerendgoedprijzen en d oor de populariteit va n het buitenwonen, word en vrijkomend e boerderijen snel verkocht en opgekn a pt. Het omgekeerde geld t voor de ma te van cultuurhi storische aa ntasting. H ier vormt het hergeb rui k in feite een bedreiging voo r het boerd erijgebou w. Elke historische boerd erij die een n.ieu we bestemmin g krijgt, ondergaa t een. mi n of meer ingrijpende verbou wing . Daarbij gaat vaak een d ee! van het gebouw of va n d e bijgebouwe n verloren.. Ook worden er grove fo uten gemaakt bij verbouwi ng of res tau ra tie. Door het on tb reken van bouw hi stori scn onderzoek en door onkunde gaan vee! waard evolle hi storisch e elementen verloren. In d e ergste geva ll en staa t er na een zogenaa mde res tauratie in fe ite een com pleet n.ieu we vill a, d ie s!Ech ts aa n het hi storisch id eaalbeeld van de nieu we eigenaar vo ldoet. Oude boerderijen d rage n bij aa n de regionale en p laa tselijke id entiteit. Behou d van d it erfgoed ka n belan grijk zijn om d e on tstaansgeschieden.i s en d e herkenbaarheid van he t landschap te waarborgen. Nog steed s geldt d e grond gebon den landbo uw als de d rage r en bEheerder van het open en landelijk geb ied . Maar de agrarische sEctor begin t haar invloed op het platteland en op de inri ch ting d aa rvan te verliezen. In Midden-Delfland is he t resul taat va n d at ve rvreemdingsp roces, me t de herinri ch ting Yan het gebied, goeddeels een fe it geworden . Vee! boerderijgebou wen hebben h ier hun agrarische functie ve ri oren. Ook nu de heri m ichting op z'n ei nd loopt bl ijkt het proces van 'verstedel ijking' van het platteland zich voort te zetten. De grondprijzen en de prij s van de bebouwing stijgen zod an ig, d at d e agra rier dit als een stimulans beschouwt voor bedrij fsbeei nd iging. Boerderij en land worden te koop aa ngeboden ...
Bollen : Voonnnlige boerderij in Ahtswoude te Delft. De stijlllolle boerderij uit de eerste lzelft van de twintigste eeuw is llerwo.[den tot ee11 'Gooise z>illn'; de stnl is n(ge/Jroken . Op lief oorspronkelijke e1j : ijn 11mnr liefst : es WOIIiiigen gebouwd. Het is er 11111dvol. Onder: Vee/ oude boerderijgebouwen en sclzuren : ijn de lnntste dece1111in verdwe11e11 . (Foto 's FvO)
zevenentwint igste jaargang nr. 3, september 2003
Anderzijds ka n er een economische impuls ui tgaa n va n verbreding van de landbou w. Die ve rbreding kan een stimulans geven om historische boerderijen hun agrarisch e functie te Iaten behouden en zo bijdragen aan d e verscheidenh eid en aantrekkelijkheid van het platteland. Boerd erijen kunnen bij voorbeeld een extra economische func tie krijgen in de vorm va n wonen, recreatie, verkoop va n streekprodt:cten, of als onderdeel van een zorgboerderij. In Midden-Delfland zijn daar d e laatste jaren vee! voorbeelden
Boerderijen &Erven
5
va n bijgekomen. Ook het agrarisch natuurbeheer kan vee! boeren wellicht boer doen blijven en tegelijkertijd natu ur en landsch ap sparen en zelfs versterken. Slechts 7% va n d e boerderijen in Tederland heeft de sta tus va n rijksmonument. Naast nog enkele pravinciale en gemeentelijke monumenten is de rest in feite vogelvrij. De we ttelijke bescherming ken t bovendien vaak een beperking daar bijgebouwen en bijvoo rbeeld hooibergen en erven niet onder de wettelijke bescherming va llen. De ingew ikkeldheid van de regelgeving en de beperkte subsidiemogelijkheden blijken bovendien nog altij d een groat knelpunt. Daar moet nodig iets aa n veranderen. Boerderijen zonder monumentenstatu s, maar met cultuurhistorische, landschappel ijke of beeldbepalend e waa rde moeten beter beschermd w orden tegen sloop of verbouw ingsdrang. Hier liggen ka nsen voor h et nieu we gemeentelijk welstandsbeleid. De toetsin gscriteria van d e welstandscom missies dienen geent te zijn op bestaande cultuurhistorische waarden . Bouwhistorisch ond erzoek van boerderijen zou een standaardpracedure moeten w orden. De statu s van Midden -Delfland als Bel vederegebied biedt ook nieuwe kansen om met creativiteit het Belvedere-ideeengoed te vertalen naar concreet ruim telijk beleid ten aanzien va n boerderijen en boerderijerven . Ook daar ligt nog een mooie taak.
"':JCO,Chc 6000vChr 5000vChr 4000vChc 3000vChr 2000vChr
I~ :::. ___-~ -.-__.- - ~ ~ _. __' _I - ~
De boerd erijen in Midden-Del flan d beho ren ongetw ijfeld tot de oudste van Nederland en verdienen aileen al daarom een zeer bijzondere aandach t. Sommige van die boerderijgebouwen zijn of worden voorbeeld ig gerestaureerd. Mede onder invloed van het werk van historische verenigingen en werkgraepen is de belan gstelling voor historische boerderijen en voor het agrarisch ve rleden van MiddenDelfland de laatste decem1ia enorm toegenomen. Vele lezingen en publicaties h ebben daar zeker ook het nodige toe bijgedragen . Mage ook deze uitga ve over Boerderijen en Erven in Midden-Delfland bijdragen aan vergrating van de belangstelling en aan h et behou d van di t onvervangbare erfgoed, immers: 'Een blik in he! verleden geeft perspectief nan de toekomst.'
Frits van Ooststroom zevenen twintigste jaargang nr. 3, september 2003
Van prehistorie tot Romeinen
De eerste boeren De kiem van onze moderne maatschappij ligt in het boerenbestaan. Boeren lijken er overal en altijd te zijn geweest. Het is moeilijk zich een maatschappij zonder boeren voor te stellen. Toch is het boerenbestaan relatief jong gezien op de geschiedenis van de mensheid . De moderne mens is rond 100.000 jaar geleden de aarde gaan bevolken. Ruim 90.000 jaar lang leefde deze als nomade, voortdurend trekkend door h et landschap op jacht en op zoek naar voed sel. Pas 12.000 jaar geleden voltrok zich in het Nabije Oosten de cruciale ontwikkeling in het menselijk bestaan. Men leerde gewassen verbouwen en dieren te domesticeren. Langzaam aan ontstond het boerenbestaan en daarmee een volkomen nieuwe levensw ijze die tal van nieu we ontw ikkelingen mogelijk maakte en daarmee de kiem vo rmde voor onze moderne maatschappij. Het boerenbestaan maakte een rondtrekkend Ieven overbodig, dorpjes ontstonden, overprad uctie m aakte handel mogelijk, dorpjes graeiden uit tot handelsknooppunten en werden steden, n.ieuwe beraepen ontstonden, etc. De vera.nd ering voltrak zich echter niet van d e ene op de andere dag, maar nam vele generaties in beslag en breidde zich langzaam, m aar gestaag vanuit het Nabije Oosten uit over grate delen van de aarde .
De eerste boeren vestigden zich in h et zuiden van ons land rand 5400 voor Chr. Voor de reeds aanwezige jagers-verzamelaars was er ech te ~ vooralsnog geen noodzaak om op he t boerenbestaan over te stap pen. Toch w as er uiteindelijk geen ont· komen aan. De periode waarin de overgan g naar het boerenbestaan zich voltrak duiden de archeologen aan als het Neolithicum en de overgang zelf als het neoli thi ceringspraces. Deze overgang ging alles· behalve abrupt, m aar was een langBoven: Het boerenbestaan verspreidt zich als een olievlek vanuit het Nabije Oosten . (Bran : A. T. Clason : Jacht en veeteelt; van prehistorie tot Middeleeuwsen . Haar/em 1972)
Midden-Delfkrant
6
Het dichtslibben van de kreker. had nog een ander gevolg, het ovettollige regenwater kon niet meer 'NOrden afgevoerd. Het landschap vernatte w aardoor het ongeschikt werd voor het boerenbestaan en de boeren zich elders, mogelijk op de meer wes telijk en droger gelegen strandwa llen, moesten gaan vestigen.
zame, geleidelijke ontwikkeling die vele tientallen generaties in beslag nam. De mensen die rond 3900 voor Chr. de ri vierduinen in de Oostwijk in Vlaardingen bezochten, zullen nog als jagers en verzamelaars geleefd hebben. Rond 2900 voor Chr. ves tigden zich in het MiddenDelflandgebied, ter hoogte va n de huidige Westwijk in Vlaardingen de eerste boeren . Vlaardingen-cultuur Onderzoekers duiden de eerste boeren in het deltagebied aan als 'Vlaardingen-cultuur '. Ze wonen in een kwelderachtig gebied op de hoogopgeslibde oeverwallen waa r ze deels nog leefden van de jacht en visvangst, met name steur; maar ze
--- L-
= - ~ - - -- --
. . . _ ,. . ,. . . . . .
L ,... .....
t.... ..... ...
.,nn'J.
houden ook vee en mogelijk doen ze zelfs aan landbou w. Ze leefden grotendeels als boer, maar toch ook nog steeds een klein beetje als jagers en verzamelaars . Er zijn op de oeverwallen sporen aange troffen va n de staanders van de eerste echte boerderijen in de delta die onderdak boden aan mens en dier. Een concept van huizenbou w dat tot op heden zou voort blijven bestaan. De boeren bleven er een tiental generaties wonen. Gedurende die 250 jaar slibde de kreek dicht. De steuren lieten zich steed s minder vaak zien, waa rdoor er vermoedelijk meer nadruk op de veeteelt kwam te liggen en minder op visserij. Het vormt een klein stapje in het neolithiceringsproces.
Boeren in het veen De ve rnatting zette door. Hetlandschap verdronk en het kweldergebied maakte plaats voor merer. die afgewisseld werden met dikke rietkragen en hier en daar een elzenbroekbos. De afgestorven plantenresten rotten onder de wa terspiegel niet weg waardoor er een dik pakket onverteerde planten ontstond, het zogeheten veen. Dit pakket groeide in meer dan duizend jaar aan tot dikke kussens die bij Iichte ontwatering begaanbaar en zelfs bewoonbaar waren. Ze wa ren echter zeer drassig en als je erove ~ heen liep, golfde het landschap langzaam mee, het was eigenl ij k meer wa ter dan land. Toch blijkt het landschap me t de veenkussens aantrekkelijk voor de mens. In de Vroege IJzertijd trekken d e eerste boeren het vee n in. Bij de aanleg van de Vlaardingse Holywijk is een goed geconserveerd e boerderij uit de zesde eeuw voor Chr. ontdekt. N iet aileen het woon-
Linksboven : Gereco11stm eerde boerderij uit de V/aardingeH -CIIltuur i11 het themapark Archeo11. (Foto collectie T. de Ridder, 011der: RecOIISimctietekelling uit 1953, zoa/s men de toe/111/lllige sm11en/eving zag in de V/aard ingen-tijd. (Bro11 : Het Vrijc Volk, 5 jmwari 1963)
Boerderijen &Erven
·"~1 1 ged eelte, m aa r ook de staldeel m et veebox-ind eling was nog intac t. De lan gwer pige woons talboerd erij was duizend en ja ren fa vori et bij de boeren in d e delta . Ta een korte onderbreking in de bewoning groeide de boerenbevolking rond de huidige Vlaard ingse Krabbeplas in d e vierd e en derd e eeuw naar een voor ederland ongekende bevolkingsdich theid . Berekeningen tonen aa n d a t er 25 to t 35 mensen per km 2 leefden. Duidelijk is wei dat de d ichtbevolkte gebieden afgewisseld we rden door geheel onbewoonde gebieden . Uit de boerd erij-indeling val t op te m aken dat m en er leefd e van het vee. Het veen had een uitstekende conserverende werkin g w aardoor zelfs de scheid ingsw andjes van vlechtw erk in d e veeboxen bewaard w aren gebleven. Uit h et aantal veeboxen kunnen we opmaken d at een boer gem iddeld circa 20 stuks vee h ad . Uit het botm a teriaal leid en archeologen af d at d eze veestapel grotendeels bestond ui t runderen, gevolgd door sch aap / geit, varken en p aard . Exacte aantallen zijn n iet te geven, m aar als we een gokje wagen d an zullen het ongeveer 10-12 runde ren, 4-5 sch apen / geiten, 2-3 varkens en 1-2 paarden zijn geweest. De jacht en de visserij had geen betekenis meer voor de voed selvoorziening. Vroege r n am en ond erzoekers aan dat h et veen ongeschikt w as voor akkerbou w. H oewel het moeilijk bewijsbaar is, neemt men tegenwoordig aan d at boeren in h et veen wei aan akke rbou w deden.
Boeren in de kwelders In d e late IJzertij d en begin van de Romeinse Tij d verliest het veengebied haa r aantrekkelijkh eid . Een vroeg-Rom eins te rpje in Schiplu iden w ij st op wa teroverlast. In toenem ende m a te verkiezen d e boeren de oeverwallen in het kwel de rgebied boven het veengebied . In de kwelders is ech ter sp rake van een getij dengebied waardoor m et regelmaa t de oeverwallen overstrom en. De boeren blijken zich ontw ikkeld te hebben tot w are wa terbouwkundige in genieurs. In de kreken leggen ze d ammen met h outen kokers aa n d ie als slui sje kunnen func tioneren . Ook het waterpeil op de oeve rwal zelf gaa n ze reguleren . De aanpak blijkt su ccesvol en d e boerenbevolking neem t dan ook snel toe . Hun levenswijze zal niet wezenlij k verschild hebben van d e boeren die in h et veen leefd en. H oewel de conservering van de boerderijen in het kweldergebied aa m11erkelijk minder goed is, in de zandige en kleiige ondergrond b lijven aileen d e diep ste paal tjes bewaard, kunnen we u it de vorm van de boerderijen en he t aan getroffen botma teriaal op maken dat vee teelt ook hier van belan g is. De vondsten van p loegsch aren in Schipluiden en Vlaardingen tonen aan da t de boeren ook akke rbouw bedreven.
Linksboven: Reconstructie van ee11 boerderij uit de vroege l]zerti;d te Spijkenisse. (Bran : M .C. van Triemm: Nederzettingen uit de I]zertijd ell de Romeinse Tijd op Voome-Putten, l]sselmonde ell in een dee! van de Hoekse Waard . In Boorbalans 2, Rotterdam 1992) Rechts: Een greppel die een boerderij uit en. 150-175 nn Chr. omgnfwas gevu/d 111et nnrdewerk dat op Romeinse wijze gemnnkt is. Dit wijst erop dnt de inheemse boer nauw opgen01nen was in het Ro1neinse economische netwerk. (Foto 's E. E. Smits, VLAK)
Herenboeren in het cui tu urlandscha p Tientallen genera ties boeren h adden het landschap grotendeels ongem oeid gelaten. De inrichting van het land schap beperkte zich tot d e boerderijerven. Daar kwam rond
het midden van de tweede eeu w vrij p lotseling ve randering in . Gro te d elen van de w il de rnis die tot dan toe ongem oeicl,waren gelaten, werden in ontgi1ming gebracht. De grote schaal waarop d e ontginningen p laatsvonden, over honder-
zevene ntwintigste jaargang nr. 3, se ptember 2003
7
Midden-Delfkrant
8
den meters lengte worden sloten gegra ven, w ijst erop dat de ingrepen centraal gestuurd word en . Het ligt voo r d e hand dat de Romeinse overheid hierin een centrale dan wei een belangrijke rol speelde. De Romeinse overheid had immers belang bij de schaalvergro ting van d e productie van de inheemse boere n. Met de overproductie konden d e soldaten in de forten gevoed wo rden, tevens stimuleerde het de handel, waardoor de economie sterk groeide, waarvan de Romeinse overheid zelf ook weer profiteerde. Hoe we ons de daadwerkelijke uitvoering van het grootschalige ontginningsprogramma moeten voorstellen, we ten we niet. Ve rmoedelijk speelden villabewoners die leefden in luxe uitgevoerde boerderijen op lokaal niveau daarin een grate rol. Zo is bijvoorbeeld bij Rijswijk een boerderij ontdekt die wat bouwstijl betreft Romeinse kenmerken vertoont als steenbou w en zelfs vloer- en wandverwarming kende .
geheel Midden-Delfland onbewoond in de loop van de vierde eeuvv. Een vroege vierde eeu wse munt uit Vlaa rdingen is een laatste teken van Ieven uit het MiddenDelflandgebied. Geen boer had hier meer iets te zoeken.
Tim de Ridder
Rechts: Door middel van dnnnnen en duikers reguleerden inheemse boeren de wnterstnnd op de oeverwnllen en i1 1 de kreken . Deze dnm met duiker is ontdekt op het bedrijventerrein Hoogstnd te Vlnnrdingen . (Foto T. de Ridder, VLAK)
Ook wo rdt er rond het midden van de tweede eeuw een nieuw type boerderij aangetroffen. In Vlaardingen is er bijvoorbeeld een boerderij uit 150-175 n a Chr. op een oeverwal opgegraven die begrensd was door een zeer strak slotenpatroon. Het meest opvallende was dat 99% van het aardewerk op Romeinse wijze was gemaakt en door middel van ruilhandel moet zijn verkregen. Dit w ijst erop dat de betreffende boer opgenomen was in het Romeinse economische netwerk. Of de boer zelf contacten onderhield met Romeinen is maar zeer de vraag. Het is denkbaar dat er sprake was van een organisch gegroeide hierarchische organisatie waarbij de in.heemse boer helemaal onder aan de ladder stond met d aa rboven de 'herenboeren' die lokaal de ontginningen stimuleerden, waarboven weer de villaeigenaars stonden, d aa rboven weer sted elij ke bewoners van de stad Forum Hadriani (Voorburg) etc. Iedereen profiteerde echter mee van de economische bloei. Op den duur eisten de grootscha lige ontginningen echter ook hun to!. De afw atering van het landschap Jeidde uiteindelijk tot ontw aterin g, w aardoor het land schap begon in te klinken. Door de aan gelegde darnmen raakten de kreken dichtgeslibd en stagneerde de afw atering. Het landschap vernatte . Daarbij komt dat in de tw eede helft van de d erde eeuw h et economische netw erk door het vertrek...van de Romeinen teloorgi ng. Uiteindelijk raakte zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Middeleeuwen
Een boerderij op plaggen Middeleeuwse boerderijen moeten er in overvloed zijn geweest. Toch zijn er maar weinig plattegronden van middeleeuwse boerderijen in Midden-Delfland en directe omgeving bekend. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat er vanaf de twaalfde eeuw werd gebouwd met behulp van grondbalken en stiepen die op het toenmalige maaiveld rustten. Een dergelijke constructie is door archeologisch onderzoek vaak moeilijk vast te stellen. Daardoor bestaat er een enorm gat in onze kem1is van de overgang van de houten boerderij naar de karakteristieke Delflandse boerderij met voorhuis, melkkelder, opkamer en koeienstal. Een van de weinige duidelijke plattegronden van een boerderij uit d e elfde eeuw is opgegraven in Delfgau w. Aan d e Zuideindseweg 74 werden onder een achttiendeeeu wse boerderij de resten aangetroffen van een boerderij die aan de pioniers van het gebied kan worden toegeschre ven.
Veenterp Naast de stenen boerderij lag onder het erf een ophoging bestaande uit plaggen die van een veenbodem waren gestoken . Met dat materiaal had men het oorspronkelijke maaiveld tot een huisterp opgehoogd. Deze terp had een doorsnede van ongeveer 16 x 22 meter en een hoogte van ten minste 135 em bereikt. De ophogingen vonden niet in een keer p laats, maar werden op meerdere momenten in de tijd uitgevoerd . Klaarblijkelijk had men bij de aanvang van de bew onin g a! spoedig last van het hoge grandw ater, w ant het oorspronkelijke maaiveld bestond uit elzenbroekveen. De top van de veenterp en vooral de flanken w are n met vette k.ei op een later tijdstip afgedek t. Hierdoor w as een vochtige, zure omgeving ontstaan, die afgesloten w as van zuurstof, zodat de organische resten die normaliter door oxidatie vergaan, bewaard konden bli ~ v en .
Boerderijen &Erven
H et proefonderzoek w erd daaro m ui tgebreid tot een opgraving . Juweeltje Onder de veenterp \•verden u itzonderlijk goed geconserveerde houten pa len en vlech twerk va n de oudste bewoni ng aangetroffen d ie op het oorspronkelij ke m aaiveld w as begmmen. Daartoe hadden d eze ontgi1m ers een p lek in het d ich tbegroeide elzenbroekbos open moeten kappen . De gerooide bomen en takken d ienden als bouw materialen voor de te bouwen boerderij .
De boerderij h ad een lengte va n ongeveer 17 meter. De breedte bed roeg on geveer 11 meter. De staa nders waarop het dak ru stte, stonden paarsgew ijs 6,3 m eter ui t elkaar. Ze wa ren all en vervaardigd van de geka p te elzenstammen . Sommige staa nders h add en een d oorsnede van 40 centimeter. De onderzij den van d e staan ders waren met een d issel van een botte punt voorzien . Dit moest voorkomen dat d e ingegra ven dakdrage rs in de slap pe ondergrond zoud en w egzakken. De afstan d van de staan de rs to t de zijwanden bedroeg ongeveer 2,3 meter. In d e lengterichting gezien ha d het gebouw d aardoo r een d riebeu kige in delin g m et een brede m idden ru imte en sm allere zijbeuken w aarboven h et dak schuin liep .
gevloch ten d ie oorspronkelijk met klei wa ren aangesmeerd. Middenin de korte oostwand w as een onderbreki ng va n het vlech twerk voor een deu ropening . Va n de deuropening was de onderdorpel van essenhout gemaakt. De lange zijwand en volgden een enigszins naa r buiten gebogen lijn w aardoor het gebou w op een omgekeerde boot zal hebben geleken. In het oostelijke dee! van het huis was de vloer aangestampt met een laag sch one klei . H ierop brandden twee haar·den. H et vloerniveau in h uis is enkele m alen opgehoogd en van een nieu we k.leivloer voorzien . Van een scheid ingswa nd tussen dit w oongedeelte en een afgescheiden ruimte wa ari n het vee kon w orden gestald, zijn geen sporen teruggevonden. Het gebouw vertoonde heel vee! overeenkomsten met de boerderij d ie onlan gs in d e
H et huis was in d e lengterichting in vijf volledige balkvakken van 3 m eter breed verd eeld en een half balkvak aa n d e oostzijde. De zijw anden van het h uis bestonden uit vlech twerk van dunne elzentakken waar ornheen twijgen w aren
9
\
i r~ I ~
0
~
~
"'
·~ ,f.'
i
..... .. ... ... .
... . .. . . .
0
Oo 0
0
0
0 0
0
0
0
0
...
Oostpolde r bij Gou da werd opgeg raven en waar we! sporen van veeboxen binnen d e ruimte werden w aargenom en . Klaarblijkelijk was dit een gangbaa r boerderijty pe d at in d e elfde en de tw aalfde eeuw in veengebieden werd gebouw d .
Epko]. Bult
0
0
0
Vorige pnginn: Hnnrdplnnt nangetroffen bij de opgrnving van een middeleeuwse boerderij in Delfgnuw. Boven : Plnttegrond van de boerderij. De zwnrt-witte kolommen stellen de lengtes van de pnlen voor (zwnrt is onderziJde en vertegemuoordigt het hout, de witte gedeelten vullen het hout ann tot een gekozen horizontnnlnivenu) . Zo is op de nfbeelding goed te zien dnt de pnlen in het middelste gedeelte van de boerderij dieper in de bodem ziJn ingegrnven . De pnlen meer nnar het westen (/ inks) zijn ann de bovenziJde vee/meer weggerot. Dit word! veroorznnkt doordnt de terp hier 1ninder dik is en dnnrdoor 1ninder beschenning kon bieden ann de opgetreden .., oxidntie. Midden : Houten stnander met nnngepunte onderknnt. Onder: Overzicht van het oudste Intis . Midden in het hiiis zijn kleivloeren en hnnrden wnnmeembnnr. Op de nchtergrond de plan ken wand van het tweede gebouw. (Fo to 's Vnktenm Archeologie Delft) zevenent w intigste jaargang nr. 3, septe mber 2003
i
1
, .o . •
..
'
~
•'
c 0
Midden-Delfkrant
10
De veranderende boereneconomie
90 80 70 60
De voedseleconomie van de middeleeuwse boeren bestond vooral uit een gemengd bedrijf, waar naast akkerbouw ook veeteelt belangrijk was. Men praduceerde vooral producten die men zelf consumeerde, overschotten werden gebruikt voor ruilh andel en om de grafelijke en kerkelijke heffingen te betalen. Met de huidige ter beschikking staande middelen is het niet goed mogelijk om het relatieve belang van de plantaardige en de dierlijke component in het voedselpakket te bepalen, maar botanische monsters van boerderijopgravingen tonen ons wei de producten die verbou wd werden. Zadenmonsters va n de boerderij aan de Zuideindseweg 74 te Delfgauw wezen uit dat de eerste pioniers in het gebied (elfde eeuw) er vooral haver en gerst, maar ook vias en gierst verbouwden . Jongere zadenmonsters van rand 1200 in Delfgauw tonen aan dat nog dezelfde granen werden verbouwd .
varkens en sch apen ongeveer gelijk over deze diersoorten verdee ld was. Het percentage schapenbotten verminderde in de dertiende eeu w. Die tend ens zette verder door, want rand 1400 behoorde bijna 80% van de gevonden botten toe aan runderen. De specialisatie in rundveehouderij betekende niet automatisch dat daarmee de dierlijke component in het voedselpakket van de middeleeu wers groter werd . 1 aarmate de verstedelijking toenam, nam de eigen bijdrage in de voedselproductie af en werden voedselbronnen over een grotere afs tand aa ngevoerd, zoals graanimpor ten uit het Oostzeegebied. De voedselproductie in deze regio werd omgevormd van een op zelfvoorziening gericht bedrijf naar een overschotten praducerend bedrijf dat bater, kaas en rund vlees op de stedelijke markten ging verhandelen. ( EB )
50 40 30 20 10 0 11e eeuw
7P\/P n Pn hv inti ac;,tp i Plt=~ r O'"' Ti 9 nr
i.
1150-1270
9 0 ,-----------------------------------~
+----+----60 +------
80 70
50 +-- - - -
+----+----20 +----10 +-----
40
30
0 +-- 1250-1 375
De verkoolde zaden van twee gedateerde boerderijen uit de Zuidpolder van Delfgauw.
Rechts: Houten pan/, tweedeha nds gebru ikt getuige de lzoutwonngaten . Rechtsonder: Man/steen . Linksonder: Overzicht van de opgegraven boerderij in de Zuidpolder van Delfgauw. (Foto 's Vaktea111 Arclzeologie Delft)
~PntP nih P r
200::3
1350-1450
De procentuele verde/ing van de opgegraven batten van gedateerde boerderijco111plexen uit de Z uidpolder van Delfgauw.
1000-11 25
Door de toenemende klink en oxidatie werd er vanaf de veertiende eeuw steed s meer accent gelegd op de veeteelt, omdat de grand te nat was geworden voor akkerbo uw. Rund veehouderij werd daarbij het belangrijkst. Dit wordt fr aai gei'llustreerd aan het botma teriaal d at bij verschillende middeleeuwse boerderijen is teruggevonden. Zo werd van drie locaties in Delfgauw die uit verschillende period en dateren, geconstateerd dat in de elfde eeu w het aa nd eel van runderbotten,
1075-11 25
Boerderijen &Erven
Boerderijen en landschap
11
Boven: Lnge veen terp. Onder: Veenterp-ophoging 111et verschillen de vloernivenus. (Foto's Vnkten111 Archeologie Delft)
Bestudering van het landschap leert dater de laatste 1000 jaar veel veranderd is. Gronden die oorspronkelijk ruim boven de zeesp iege~ stonden, liggen nu tot bijna drie meter onder dit peil. Dit heeft consequenties gehad voor de plaats waar boerderijen in het landschap werden gebouwd. Aan va nkelijk werden de boerderijen daar gesitu eerd waar enerzijds de natuurlijke riviertjes voor voldoende ontwatering zorgden, terwij l men daar ook weer ver genoeg va ndaan bleef om tijdens overstromingen h et erf droog te houden. Hiervoor zocht men in de kleigebieden de wat zandige, hoger opgeslibde oeverwallen uit van ceeds dichtgeraakte kreken. Deze plekken kwamen vooral voo r langs de noordelijke oever van de Maas. Daar treffen we ook de oudste middeleeuwse bewoning va n MiddenDelfland en omgeving aan, teruggaand tot in de achtste eeu w. Toen de zee in de twaalfde eeuw steeds vaker het land langs de Maas overstroomd e, ging men over tot het aanleggen van dijken lan gs de ri vieren zoals Rotte, Maas en de Lier en het opwerpen van ste vige
terpen achter deze dijken waarop de boerderijen werden gebouwd. Ve rder landinwaarts ontbraken dergelijke oeverw allen aan h et oppervlak en bestond de bovenste bodemlaag uit vee n. Ook hier konden boerderijen worden gesticht, maar men moest a! spoedig veenwateren kanaliseren en sloten graven om het terrein droog te houden. Als gevolg van de drooglegging va n het veen begonnen de plantenresten waaruit de grond bestond te oxideren waardoor het maai veld daalde. De erven waarop de boerderijen stonden
moesten worden opgehoogd om droge voeten te houden. Meer en diepere sloten waren nodig om het land begaanbaar te houden, maar dat versterkte echter het proces va n bodemdaling. Ten slotte was het land zo laag komen te liggen dat er kaden langs de boezemvaarten m oesten worden opgeworpen en de door kaden omringde polders kunstma tig door molens drooggemalen moesten worden. Deze antwa tering betekende andermaal een (versnelde) voortzetting van bodemdaling, met verd ere ophoging van de boerderijerven in het veen. Als gevolg van de oxidatie van vee n, kw amen oude kreekafzettingen, die lange tijd onder het veen hadden gelegen, aa n het oppervlak en staken als steeds hoger w ordende kreekruggen boven het m aa iveld uit. Deze gingen een alternatieve ves tigingsplaats w orden voor .de bouw va n boerderijen. Vele boerderijen zijn gedurende de Middeleeuwen daarom opgeschoven van een huisterp in het veen naar een kreekrug. De ve rlaten boerderijerven zijn soms nog als !age huisterp en in het veen achtergebleven. Vee! bestaande boerderijen staan nog steed s op de kreekruggen in het veengebied of op d e klei-terpen nabij de dijken, ter w ijl modern gestich te boerderijen meestal direct langs de doorgaande wegen zijn gebouwd vanwege hun bereikbaarheid voor de melkwagen.
Epko zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
J.
Bult
12
Midden-Delfkrant
Een stukj e geschiedenis De ontwikkeling van het boerenbedrijf in Midden-Delfland, en daarmee de ontwikkeling van het boerderijgebouw, is altijd direct gerelateerd geweest met de afzetmogelijkheden van zuivelproducten in de steden rondom het gebied. De landbouwgeschiedenis is daarom onderdeel van het economisch reilen en zeilen van de steden en van het gehele gewest. Om de ontwikkelingen in de boerderijbouw te kunnen plaatsen is een stukje geschiedenis onontbeerlijk. Tot 1550 De veenontginning in MiddenDelfland werd altijd al ges timuleerd en geregeld door d e Landheer, hetgeen er de oorzaak van was dat hier reed s vroeg sprake w as van een vrij regelmatig slotenpatroon.
d e omgeving van Wateringen op, 4 morgen land nodig te hebben om een koe te weiden (1 Rijnlandse morgen is 0,8516 ha). O ver het algemeen had een boer 30 tot 40 morgen land in gebruik. Bedrijven met meer dan 10 koeien kwamen dus weinig voor. N aast h et boerenbedrijf zoals w ij dat nu ke1men hield een boer zich toen ook bezig met jagen, vissen, riet verzamelen en spim1en. Hij verhuurde zich soms als d agloner om in zij n onderhoud en dat van zijn gezin te voorzien. Tot in de zes tiende eeuw groeid e de stadsbev olking sneller dan de platte land sbevolki ng. Veel boeren hi el den het, door de slechte omstandi gheden, voor gezien en vertrokken naar de stad. Ook de grotere veiligheid van de stad, vooral ten tijde van de Spaanse bezettin g, zorgde voor een forse stedelijke groei.
De ontwa tering had echter een voortdurende inklinking en oxidatie va n het veen tot gevolg . Toen h et veen zo laag kwam te liggen dat dit niet meer met de beschikbare middelen ontwa terd kon word en werd de coordinatie va n een orgaan als het Wa terschap noodzakelijk. Dit orgaan regelde de afwatering va n het gebied . Een aantal grate afwa teringskanalen werd aangelegd en de eerste windwa termolens vergrootten in de v ijftiende eeu w weer de ontw ateringsmogelijkheden. De kwali teit van het land bleef lange tijd slecht en het gebruik dus zeer extensief. Veeteelt was wel de belangrijkste bezigheid, voor akkerbouw was de grand on geschikt. Maar van een echt zuivelbedrij f dat rendeerde was alleen op de drogere gronden sprake (Zuidbuurt en de noordelijke polders). Ten tijde van ae Informatie, begin zestiende eeu w, gaven bijvoorbeeld boeren in
1550-1650 In d e loop van de zestiende eeu w echter ze tte zich een economisch e kentering in. Al een eeuw eerder waren de eerste steenfabriekjes langs de Hollandse IJssel ontstaan. Deze maakten van geelbakkende IJsselklei een redelijk harde baksteen. In de zestiende eeuw hadden deze fabriekjes fl inke afzet naar het Zuid-Hollandse platteland. In M idden-Delfland vo nden vee! boeren stabiele bou w locaties op geulruggen. Een betere bemaling d oor een n ieuw type w indmolen en grotere rust door h et vertrek van de Spanjaarden gaven d e boer in de tweede helft van de zes tiende eeuw meer kans zijn land be ter te bewerken. Beter grasland leverde vooral meer hooi op, zodat de koeien op stal goed de winter door konden komen. Dit alles leidde tot een betere melkopbrengst en to t het op grotere schaal ontstaan van boter- en kaasproductie. Het bou wen in steen gaf mogelijkl1eden om adequ ate • ruimten te maken voor de koeling en de bereiding van zui velproducten.
ln1984 verriclz tte C.S. T. ]. Hu ijts i11 opdrncht vn11 lzet Burenu vn 11 Uit voeri11g M iddeii Delf/nlld ee11 011derzoek 11nnr de 011 twikkeli11g vn11 de boerderije11 i11 lzet gebied. Het 011der:aek werd vnstgelegd iii lzet rapport De ontwikkeling van de Middendelflandseboerderij. Een onderzoek in het kader van de Reconstructie van Midden-Delfland. Het 011derzoek leverde ee11 duidelijk bee/d op vn11 die 011 twikkeli11g vmwf de zes tie11de tot de twi11tigste eww. Ee11 verkorte bewerki11g vnn de rnpportnge is lzier weergegeve11 . Het rapport is lzelnns uitverkocht .
Vanaf 1500 was de bevolking in de kustprov incies enorm gegroeid. In het gewest Holland zou de bevolking in 150 jaar tijd driemaal zo groo t w orden. Dit leidde eind zestiende eeuw tot een enorme groei in de behoefte aan landbou w producten. Het w aterschapsbeheer had de boeren d e last ontnomen zelf voor de wa terhuishouding te zorgen. Onder andere daardoor hadden de boeren meer gelegenh eid in te spri ngen op d e groeiende vraag n aar zuivelproducten. In MiddenDelfland specialiseerden de mees:e boeren zich op het maken van borer. Delft had in die tijd de grootste botermarkt van het land. A l werd vooral in de omgeving van Maasland ook kaas gemaakt. De enorme toename van de vraag leidd e tot forse prij sstijgingen, vooral van zuivelproducten (zelfs ook ten opzichte van akkerbou wproduc ten). In het eerste kw art van de zeventiende eeu w kreeg d e boer bij voo:beeld 80% meer rogge voor een vaa tje boter dan een eeuw eerder. De rentabiliteit van de boterbedrijven in Midden-Delfland nam dus flink toe. N ieuwe investeringen in bedrijfsgebouwen en in land waren h et gevolg. Uit een aantal boed elinventarissen van O verschie blijkt da t de boeren in het midden van de zeventiende eeu w gemiddeld negentien melkkoeien bezaten. 1650-1750 In de loop van de zeventiende eeuw sloeg in heel Europa de depressie toe . De bevolking nam niet meer zo snel toe en de prijzen va n landbouwproducten daa lden weer. Weliswaar ging het in de Nederlanden aanvankelijk nog redelijk, doch ook hier deed zich de achttiende-eeu wse crisis gelden. O ver het algemeen daalden ook cie boterprijzen. Bovendien werd het land getroffen door veepest. Een eventu ele stijging van de boterprijs was dan ook meestal het resultaa: va n schaarste. Drie grote vee pestperioden hebben de achttiende eeuw
Boerderijen &Erven
ven legden zich vooral toe op de melkproductie. Door verbetering van de funderingstechnieken hoefde men voor de ves tiging va n nieuwe bedrijven niet meer zo nauwkeurig op de ondergrond te !etten en men is de voorkeur gaan geven aa n ligging langs een ontsluitingsweg. Dit h eeft langs doorgaande wegen een belangrijke verdichting van de bebouwing teweeggebracht. Deze verdichting heeft vooral in het noordelijk en oostelijk dee! van MiddenDelfland plaatsgevonden. Hier zijn aan het einde van de negentiende eeuw vee! kleine bedrijven gesticht.
V9rige pagina: Verkavelingspatroon in de Zouteveense Polder. (Foto FvO) 8Jven: 'Gods slaande hand over Nederland door pestziekte onder nmdvee'. (] . S111it, 1746)
geteisterd. De eerste va n 1714 tot 1720, de tweede van 1744 tot 1750 e:1 de derde van 1769 tot 1784. Tijdens de laatste periode bij voorbeeld kwa men in het gewest Holland 160.000 shtks vee om van de total e vees tapel van 225 .000 stuks. Daarbij kwam dat, als gevolg va n zeer g rote staatsschulden (door aile oorlogen), de belastingen ve rhoogd werden. In de eerste helft va n de achttiende eeuw gingen ook d e waterschapslasten omhoog. Ditterwijl d e inkomsten van de boeren daald en, maar bij voorbeeld de loone:l pachtprijzen op peil bleven . Vee! boerenbedrij ven konden niet meer rend abel draaien. Failliete boeren zo rgden voor een groeiend aanbod va n boerenbedrij ven hetgeen leidd e tot een daling van de pacht- en grondprij zen . Rond het midden va n de achttiende eeuw werd een dieptepunt bereikt. Een aa ntal boeren hield het hoofd boven wa ter en zag kans, in wee rwil va n d e depressie, te in vesteren. Een grote efficientie leverde een grote re opbrengst. Sommigen van hen zagen kans binnen een jaar nadat hun veestapel door de pest gedecimeerd was, weer terug te zijn op hun oorsprankelijke aantal koe ie:l . Doo r de lagere land- en p achtprijzen konden d eze boeren, ondanks de depressie, uitb rei den. Meer land leidde tot een grotere vees tapel en d eze weer tot de noodza kelijke effici entie in de z ui velbereiding. Vooral in d e eerste helft va n
de achttiende eeuw leidde dit wederom tot investeringen in de bedrijfsgebouwen. Deze bedrij ven, die toen a! een forse s talruimte bad d en, hoefden in later tijd niet vee! meer te verbouwen en Iaten dan ook vandaag de dag nog vee! historische resten zien. De bedrijven die de crisis slechter doorstaan hadden, moesten later nog wei in vesteren in hun bedrijfsgebouwen . Deze w aren in de achttiende eeu w veelal tot ex tensieve bedrijfsvoering overgegaan en hadden zich m eer met ve tmesterij dan met de zui velbereiding beziggehouden. Een andere mogelijkheid voor bedrijfsvoering was in Midden-Delfland nauwelijks aa nwezig. 1750-1850 In de tweede helft van d e achttiend e eeu w nam de bevolking weer flink toe. Dit we rd omniddellij k gevolgd door een stijging van de boter- en kaasprijzen. Zo we rden de omstandigheden voor de boeren weer w at beter. Er is rond de eeuw w isseling weer sprake va n forse bou wactiviteiten in MiddenDelfland. Vee! grate ve rbeteringen hebben sindsdien nie t meer plaa tsgevonden. 1850 tot heden Na 1850 zorgt d e opleving va n de conjunctuu r weer voor uitbreidingen. Vooral een aa ntal melkkelders is toen fors vergroot. Tegelijk deed de melkfabriek zijn i11tred e en werd d e noodzaak tot het houden van een zui velbereidingsruimte minder. Vee! achterhuizen zijn toen tot woonTuimten ve rbou wd. De kaasbereiding was in vee! geva llen al weggevallen en ook de bereiding va n bo ter werd meer en meer door de fabriek overgenomen. De bedrij-
zeve nent w intigste jaarga ng nr. 3, se p tembe r 2003
Economisch gezien is het in de twintigs te eeuw slecht gegaan in Midden-Delfland. Met name na de Tw eede Wereldoorlog hebben de oprukkende stedelijke invloeden en de op grand daarva n dreigende planologische ingrepen, het boerenbedrijf ernstige schade berakkend . In 1980 was de gemiddelde grootte van een bedrijf 19,9 ha (400 jaar eerder lag de gemiddeld e graotte rand 30 ha). De bedrijfsvoering was en is gericht op het praduceren van consumptiemelk en de bedrij ven hebben gemiddeld 46 melkkoeien. Van de rund veebedrij ve n in M idd enDelfland was in 1980 40% te klein om aan een arbeid skracht volledige we rkgelegenheid te verschaffen (vier eeuwen eerder vie! 30% van de bedrij ven onder de belastinggrens). De reconstructie van MiddenDelfland hee ft een relatieve ve rbetering gebracht, m et nam e in de bedrijfsomstandigheden, maar de melkveehou derij in het gebied heeft het moeilijk, gezien d e lage prijzen voor de melk. Ook de laatste decennia zijn er weer vee! agrarische bedrijven uit M idd en-Delfland verd wenen . (Bewerking FvO )
Westgaag 100, Maasland. (Foto FvO )
13
Midden-Delfkrant
14
Verstening In de vroege Middeleeuwen werd aileen voor de bouw van belangrijke gebouwen als kerken en kastelen, natuur- en bakstenen gebruikt. Langzaam maar zeker ging men in de steden onder invloed van regelgeving (om brand te weren ) ook huizen van steen bouwen. H et lijkt waarsch ijnlijk dat pas in de tweede helft van de vijftiende eeuw in het zu idwesten van hetland een beperkt aantal stenen boerderijen stond. In het begin van de zestiende eeuw i echter het merendeel va n de boerderijen nog va n vlechtwerk en hout. Op de Kaart va n de Drie Schieen (1512) hebben vrijwel aile hui zen in het dorp Overschie nog wa nden van vlechtwerk. Ook aile boerderijen in de omgeving hebben nog een houtskelet en vlechtwerkwanden . De heersende economische depressie maakte het tot halverwege die eeuw niet mogelijk om tot 'verste-
njng' van boerderijen over te gaan. Maar dan gaat het plotseling snel. Bestudering van kaarten uit de tweede helft van de zestiende eeuw laat zien dat vooral in het laatste kwart van die eeuw vrij wel ail e boerderijen in West-Nederland en in het rivierengebied dan van steen zijn . In Midden-Delfland zijn het vooral de duidelijke kaarten va n Jan Potter (die aile in de jaren rond 1570 zijn gemaakt) die dit beeld tonen. De ve rstening van boerderijen in Nederland vordert in de loop va n d e eeuwen slechts langzaam va n west n aa r oost. Pas aan het begin va n de twintigste eeuw z ijn vrijwel aile boerderijen in het land van (bak)steen. Aileen in Zuid-Limburg en op enkele plaatsen in Oosted erland zijn nog voorbeelden te vinden van boerderijen met vlechtwerkwanden. (FvO)
De boerderijen van Midden-Delfland Midden-Delfland bestaat grotendeels uit grasland dat vooral op veengrond en of op klei- of veengronden ligt. Daardoor is de zuivelbereiding, met name de boterproductie, de laatste eeu wen het belangrijkste middel van bestaan geweest. Een grotere vraag naar zui velproducten leidd e steeds tot special e aanpassingen va n het bedrijfsgebouw. In de zestiend e eeu w en ook later (vooral daar waa r een kleipakket ligt) we rd er ook akkerbouw bedreven.
zevenent wintigste iaargang nr. 3, september 2003
Zes tiende eeuw
Driebeukige hallenhuizen De eerste grote opleving van de vraag naar zuivelproducten viel in de zestiende eeuw samen met de opkomende verstening van de voordien houten boerderijen . Deze boerderijen werden volgens een vast grondprincipe gebouwd. Het is waarschijnlijk d at tot het midden van de zeventiende eeuw de boerderij bestond uit een voorhuis, een melkkelder met opkamer en een stal. Van een achterhuis was nog geen sprake. Voorhuis Het voorhui s is gelegen in de lengterichting van de verkaveling, waarschijnlijk zonder een voorkeur voor een bep aa lde orientatie. Ook de richting waarin de melkkelder werd uitgebouw d lijkt niet aan een windstreek gebonden te zijn geweest. H et zestiende-eeuwse voorhuis is een dri ebeu kig hallenhuis. De middenbeuk is een rechthoekige ruimte met een lengte van minder dan negen meter en een breedte van ongeveer vijf meter. In deze ruim te werd gewoond en gewerkt. Voor dat werk was er tegen de tot het dak doorlopende tussenmuur met d e stal een grote schou w aanwezig . De enorme mantel ging op zolder over in een rookkast (om vlees te
roken) . In de voorgevel va n het voorhuis za ten een of twee ramen en een toegangsdeur. In de afgeschoten, lage zijbeuk bevonden zich meesta l twee slaapkamertjes met beds ted en . Melkkel der In een gedeelte va n d e andere zijbeuk was een zijdelings uit het voorhui s uitgebou wde kelderruinte gesitueerd, aan vankel ijk waa rsch:jnlijk vrij klein (ca . 22 m' ) doch al snel uitgebou wd tot ongeveer 43 m' . Va nuit bet voorhuis was er een directe toegang tot de kelder. Daar werd de melk zo koel mogelijk bewaard. Hierbij werd gebru ikgemaakt van aardewerken ' testen' die op de koude keldervloer stonden. De vloer was belegd met kleine
Boerderijen &Erven
Linksboven : Detail van de Kaart Villi de Drie Schiei!n uil 151 2. Op de voorgrond Oversch ie 111et de Hoge brug over de Delfslwvensche Schie. Rechls !tel kasleel Spangen. Er ziJ11 vier boerderijw te zien, n'le111nnl gebouwd 111el een houtskelet en wanden vn11 vlechtwerk. (Nat ionaal Archie/) Dnaronder: Detail Villi een kaarl door jan Faller uit1572 . Te zien zijn twee boerderi]e:I in de Broekpolder le Vlaardingen, beide V'lll baks teen . Ook de bijgebouwen zijn Villi b1kstew . (Ge111eente Archief Schiedn111, bilrlboek Gnstlwis ) Linksonder: Melkkelder van een zestiendeewwse boerderij 111el een zoldering vn11 moerbalken en kinderbinljes. (Foto FvO ) F.echtsboven: Plilllegrond van een zesliendeewwse boerderij. (Huijts, 1984) Onder: Plnttegrond Villi een boerderij in de Oude Cillllpspolder 111el een voorlwis 111et werkrui111le (boenhoek). (Huijts, 1984)
Stal Direct achter het voorhuis was de stal gelegen, die zow el recht naar ach teren (waarschijnlijk de oudste oplossing) al5 haaks op de richting van het voorhuis gelegen kan hebben. De stal w as betrekkelijk kort (ca . 15 m ) en had een bred e middendeel w aa r gedorst kon w orden en aa n weerszijd en zijbeuken van rui m tw ee meter breed w aa r d e koeien stonden. De driebeu kige indelin g kw am overeen m et die van het voorhuis. De constructie van de stal bestond uit een rij ankerbalkgebinten die een vrij laag rieten dak ondersteund en. De ruirnte tussen an ke rbalk en kap w erd waarschijnlijk niet benut. De kap was vrij breed en liep tot laag bij de grand door (90 em). Zo w as er nauwelijks mogelijkheid tu ssen de koeien en de !age zijmuren van de stal door te !open.
rode plavuizen en er w as een p lint van groen en oranje tegels. In de wanden w aren kelderluiken aangebracht w aardoor 's nachts de koe le buitenlucht w erd bi1mengelaten.
-:
I ,,
I
::
ill
.fr-·-: ::.-.-:::-: :.·: . u: STAL ME T ANI< ER3A!.. K G:: 3 ! t-;T !: N
:::::::::: _- :::'1,1:
,II
= 'll: '-i{ :::::::o :r~ :
II II
:• ,
"' __Jri·-- ---. ==·--.- .- .-~ ' .tJ
-w
I ,l
I ;;:N G
1.1
OUO MUUR STU K
,,
·-·. t~ .. _ ----....---... 'l" .t I
k
1A
,,
::'·
: ;I
~·':
!~
CPK A,'o\E R
·'
1
: •i
. ''
Zeventiende en achttiende eeuw
Werken op de boenhoek
Opkamer \'ia een steektrap of een spiltrap, die in de h oek tussen voordeur en kelderdeur zat, kon d e opkamer worden bereikt. De ou dste opkamers w aren klein en dienden waarschijn lijk slechts voor opslag of als veilige plaats bij overstromingen. a verlenging van kelder en opkamer kregen deze een maat van ruim vijf bij ruim zeven meter. De vloer bestond ui t brede (som s to t ruim 50 em) eiken delen met daarop, in een laag zand, kleine diagonaal gelegde, groen en oranje geglazuurde tegels. Als de boerderij eigendom w as van een 'stadse' eigenaar en de opkarner als zogen oemde heer5chapskamer werd gebruikt was er ook een stookgelegenheid. De soms aanw ezige bed steewand met kast lijkt vooral in de zevent:ende eeuw te zijn aangebracht. De zold eringen van voorhu i5, kelder en opkamer bestaan meestal uit een balklaag met moerbalken en kinderbintje5, 501115 opgelegd op muurstij len en voorzien van korbelen (schoren ). Onder de moerbalken zitten som s sleutelstukken met een gotisch peerkraalprofiel of een renaissance profile ring . De ruimte boven het voorhui s en de opkamer was ongedeeld en werd vlellich t gebruikt voor de opslag van gedorst graan. Naa5t d e grate 5chou w mantel op de zolder w as een deur d ie boven de middendeel (dorsvloer) uitkw am.
15
De veranderingen, die op de boerderij al in het begin van de zeventiende eeuw plaatsvonden, hebben te maken met een toename van de vraag naar landbouw producten. Er werd een splitsing doorgevoerd tussen wonen en vverken. Hiertoe werd aan de stalzijde van de brandmuur een nieuwe schouw gei·nstalleerd. Daar werd tevens een werkgedeelte ingericht dat langs het voorhuis toegang moest hebben tot de melkkelder. Hiervoor werd aan de achterzijde van de kelder een nieuwe ingang gemaakt en werd dikw ijls de oude doorgang naar het voorhuis dicht gezet. Gemengde bedri]ven Bij de gemengde bedrij ven in kleigebieden (o.a. in de Oude Campspolder) bou w de men ten
~ CHO UW
' II
',·
r
westgaag 74
zeve nent w in tigste jaa rga ng nr. 3, se ptember 2003
behoeve van de verw erking van zuivel in of in het verlengd e van het voorhuis, tegenover de kelder, een nieu w e werkruimte. Het tu55enliggende vertrek werd w oonrui1:1te en waar5chijnlijk werd de opkamer ingericht als slaapruimte. Een enkele keer werd de extra w erkru imte gebou w d achter de kelder. In alle gevallen ligt de nieuvve w erkruimte op het noorden; kennelijk begon men te be5effen dat het daar de koelste plaats w as. In de nieu we w erkrui mte kwam ook een sch ouw (met of zonder rookkast). In het voorste gedeelte van d e 5tal werd een houten vloer gelegd, als dorsvloer. Het volgend e gebintvak in de stal kreeg een zolder, w aar koren kon w ord en opgeslagen. In and ere gevallen w as er een kapberg voor opslag van het onged orste graan .
Midden-Delfkrant
16
-r DORSVLO ER
BOENHOK
I
-
I
VDO RHUIS
schouw can bu.1tenmuur
Zuivelbedrijven Het overgrote dee! van de boerenbedrijven in Midden-Delfland haal de de hoofdinkomsten uit de rundveehouderij en zui velbereiding. Ook hier installeerde men een nieuwe schouw aan de stalzijde van de brandmuur. Daar kwam ook een waterpomp, bakoven en (later) een waterfornuis . Boenhoek In het eerste gebintvak van de stal ontstond dus een nieuwe werkruimte (boenhoek). In het gedeelte van de zijbeuk tussen boenhoek en kelder werd ook vaak een k.leine voorraadkamer (' spint') gemaakt voor groente en fr uit of voor kaas. De nieuwe boenhoek (vrijwel altijd aan de niet-erfzijde) besloeg soms de gehele breedte va n het achterhuis, soms de helft, de andere helft bleef dan in gebruik als dorsvloer, paarden- of droogveestal. In de eerste helft van de ach ttiende
zevenentwinti gs te jaargang nr. 3, september 2003
eeuw, toen een toenemende welvaart een grotere vraag naar zuivelproducten veroorzaakte, werd aan de zijgevel van de boenhoek een tuitgevel opgetrokken met een nieuwe haardplaats en een halfronde rookkast erboven . In de hveede helft van de achttiende eeuw werden er ook wei schouwen geplaatst tegen de nieuwe scheidingsmuur tussen boenhoek en stal. Deze bouwwijze heeft men tot in de twintigste eeuw gevolgd . De scheidingsm u ur liep niet door tot het dak, daardoor liep er op de zolder een enkel rookkanaal naar de schoors teen, met een vierkante rookkast. In het nieu we achterhuis werd ook een woonkeuken afgescheiden (aan de erfzijde). De melkkelder Door de grotere vraag naar zuivelproducten in de loop van de achttiende eeuw ontstond er behoefte aan een grotere en beter gekoelde kelder. Vee! kel ders werden verlengd of aan de achterzijde uitgebouwd. De zold ering werd beter gelsoleerd door stenen troggewelfjes tu ssen een enkelvoudige balklaag. Het aantal keldervensters neemt ook toe. In de achttiende eeuw zijn er minimaal zes, waarvan er een aanzienlijk grater is dan de andere om daardoor melkkam1en buiten te kum1en zetten. Zowel binnen als buiten kum1en de vensters met een luik worden afgesloten. Soms is er aan de buitenzijd e nog een derde luik te plaatsen. Op deze wijze werd getracht de warm te in de zomer zo vee! mogelijk te weren. Bij de oudste boerderijen we rd in de kelder op het stuc werk een rode kle ur toegepast, doch in d e loop van de achttiende eeu w is men d e muren blauw gaan schilderen, niet
alleen van de kelder maar ook op andere plaatsen. De blau we kleur zou vliegen weren, hetgeen van belang was in aile ruimten wa3r zuivel werd bereid. Het voorhuis Het meest opvallend is het in onbruik raken van de voordeur. De deur in de zijgevel bij de woonkeuken en de boenhoek werd de belangrijkste ingang. De deur :n de voorgevel werd vaak d ich tgemetseld. Soms bleef het voorhuis als een ruimte behouden en plaatste men extra bedsteden tegen de brandmuur, soms kwam er een ' mooie' kamer in het voorhuis. Hiertoe werd het dak dan wat opgehoogd . ln andere gevallen werd het voorhuis ingedeeld in woo n- en slaap kamers. iet zeld en werd d e !age zijbeuk gesloopt om plaats te maken voor een hogere zijgevel met normale ramen. Het verlies van een duidelijke functie betekende voor het voorhuis meteen het einde va n de ontwikkeling. De opkamer Bij vee] boerderijen is de opkamer in de zeventiende eeu w als slaa pkamer gaan dienen, er kwam dan een bedstee of bedsteewand. Som is de aankleding buitengewoon rijk (in geval van een heerschapshmer), in andere gevallen sober. Bij in de zeventiende en achttiende eeuw nieu w gebouwde boerderijen we rd in de bedsteewand direct een steektrap vanuit het voorhui s opgenomen. De stal De grootste constru ctieve ve randering vindt plaats in de stal. Het grenenhouten dekbalkgebint wordt
Boerderijen &Erven
gei"ntrod u ceerd. Deze overgang wordt in gegeven door een drang naar meer efficientie in de bedrijfsvoering. De middendeel werd vers:n ald tot middengang, de tw ee r:jen koeien kw amen hierdoor d ichter tegen over elkaar te staan en er kw am ruimte voor een royale achtergang . De zijmuren werden bijna een hal ve meter opgehoogd, zodat de boer gemakkelijk achter de koeien langs kon !open . In vee] gevallen werd de stal tevens verlengd tot rond de 25 m eter. Die verlenging vond bij herbouw vaak plaats in een richtin g haaks op de oorspronkelijke stal w aardoor een U- of Z-vormige boerderijplattegrond ontstond . De Zuid-Hollandse stal h ad tegen het einde van de ach ttiende eeu w een dusdanige graad van perfectie bereikt dat h ij tot voorbeeld d iende voor een efficiente koesta lindeling in de rest van het land.
17
Geheel links : Fmaie schouw met bnkoven en wnterfornuis in een boerderij in Pijnacker. Dnnrnaast: Plnttegrond van een gedeeld ach lerhuis met boe11hoek en dorsvloer. De schouw is tegen de zijgevel geplnatsl. Li11ksonder: Tuitgevel (met rookknsl) en extra schoorstee11 van woonkeuken en boenhoek bij een boerderij i11 'I Woudt . Onder: Rijke opkamer in een herenboerderij i11 Schipluiden . De plnfondba/ken hebben consoles met rennissnnce-profilering. De eike11houte11 bedstee is oak zeventiendeeeuws. Midde11onder: Boerderij in Kethel mel een U-vonnige plattegrond. Oak typerend voor de slreek zijn de beide mestdeurtjes in de nchtergevel van de stnl. (Foto's FvO) Gehee/ onder: Kelder met kruisgewelven in Schipluiden. De kelder is 'Deens' met gemetse/de stroombakken . De oorspro11kelijke doorgang naar het voorhuis is dichtgemetse/d. (Foto JM)
Merkwaardige constructie Om in de stnl meer ruimte achier de koeien te krijgen werd de middendee/ versmn/d tot voergang. De gebi11fstijle11 van he! ankerbalkgebint werden juisl onder de ankerbalk doorgezaagd en een stuk naar binnen herplaatst. Hierbij werd de stij/180 graden gedraaid zodat het korbeel (de schui1ze schoor) he! nu ontstane dekbalkgebi11l naar buiten afsclzoorde. De a11kerbalk too11l he! telmerk Ill, wanrnan de timmemzan he! gebint bij plaatsing kon ide11tijiceren . (Foto FvO )
N egentiende en twintigste eeuw
Deense kelders Aan het eind van de 18e eeuw worden de omstandigheden voor de boeren in Midden-Delfland veel beter als gevolg van flinke prijsstijgingen van de zuivelproducten. De omslag in specialisatie van boter- en kaasbereiding naar melkproductie en de uitbreiding daarvan, heeft in de negentiende eeuw geleid tot bouw kundige ingrepen in kelder, achterhuis en stal. Melkkelder In de m elkkelder w ord en stenen stroombakken gemetseld om met stromend w ater de melk te koelen en Ianger te bew aren. Nog steeds heeft een groot dee! van de boerderijen in Midden-Delfla nd zo'n ' Deense' kelder. Door in m etalen, zogenoemde koelders de melk te koelen kon de melk w ei 24 uur goed blij ven. De melkkelder w ordt hier en daar in de lengterichting vergroot, of naar buiten toe, of naar de zijde van het voorhuis. Het achterhuis Het achterh uis evolueert door het intensieve gebruik verder. Tussen de tw ee brandmuren w ordt veelal gew erkt, gegeten, gew oond en geslapen. Aangezien w onen en eten aan de erfzijde gebeurde en het w erken een relatie met de stal en met de melkkelder vroeg, kon veelal aileen in een alkoof worden geslapen . zevenentwinti gste jaargang nr. 3, september 2003
Aan het eind van de negentiende eeu w w ordt h et achterhuis nog verder van de stal gescheiden d oor een gang. De boenhoek diende n og w ei voor de zui velbereiding (de losse karnmolen treft men dus altijd aan de niet-erfz ijde aan) en te vens als keuken. Bij ingrijpende verbouwingen of bij nieu wbouw kreeg het achterhuis een lengte van zo'r1 negen meter en kwamen er aa n de erfzije een aparte woonkamer en een slaa pkamer. De stal Tot halverwege de negentiende eeuw is het dekbalkgebint toegepast als stalgebint, doch a! sinds het begin van die eeu w was men ertoe overgegaan d e gebintstijlen in d e lengterichting te koppelen met een stelsel van lange opgelegde balken (van ach tergevel tot scheidingsmuur met het achterhuis): h et langsgebint. H aaks op deze langsconstructie lagen dmmere balken van zijmuur tot zijmuur die d e zold e-
Midden-Delfkrant
18
ring; droegen. De overige stalindeling is niet vee! meer veranderd . Soms werde n in de twiJltigs te eeuw roosters over de grup aangebracht en werden langs de voergang drinkbakjes geplaatst. Pas laa t in de vo rige eeuw worde n er in MiddenDelfland loop- en ligboxensta llen gebouwd. Lliterlij k
In het uiterlijk van de boerderij gaat de toepassing van rode baksteen de gele overheersen, evenals de rode dakpan d e grij ze vervangt. Deze gewijzigde kleur van de bou w materialen wordt vooral aa ngetroffen bij de grote hoeveelheid kleine boerderijen, veelal met een inpand ige melkkelder, die aa n het eind va n de negentiende en begin tw inti gste eeuw in Midde nDelfland verschijnt. Het lijkt er op dat va n d e traditionele boerderij aileen het achterhu is en stalgedeelte overgenomen is, waa raan een keldertje is toege voegd, zodat een rechthoekige pla ttegrond ontstaat. De bou w traditie lijkt echter vaa k losgelaten zodat vooralsnog weini g relatie te leggen is met de hiervoor beschreven ontw ikkelingen.
Ten slotte Door p lanologische onzekerheid is er in de laa tste decennia relatief weinig vernieu w ing tot stand gekom en. Enerzijds leidt dit tot een grote vertegenwoordiging va n historisch waardevolle bebouw ing en een weini g vers toord histori sch bebou wingspatroo n; door de stagnatie in d e ontwikkel ing van het gebied is thans nog een redelijk beeld van de bouw -, cultuur- en landschappelijk-historische waarde aanwezig en te behouden . Anderzijds is dit de oorzaak van een zeer slechte onderhoudsstaat van vee!, vaak h istorisch zeer w aardevoll e, boerderijen. De bou wwijze, die geevolueerd is uit d e oude houten en de eerste stenen boerderijen, heeft eeuwenlang het Midd en-Delfl andse landsch ap gesierd. Sedert h et midden va n de vo rige eeuw wordt de traditio nele boerd erij in versneld tempo ve rdreven en wo rdt een tot dan toe gebiedsvreemde, onsamenhangende bouwwijze toegepast, culminerend in losse vill a's met ligboxenstallen. (bewerking FvO)
Onder: De Sarijnenhove 1w de res taum tie. Daaronder: Oil kelderluik kwa111 tevoorschijn in de gm 1g van de aa nbouw. (Foto's FvO)
r"'lr i
~:;pnh=~rnh P r
Oil bouwplaatje van de typisch Midden Delflandse boerderij 'In 'I Rietveld' i11 Schipluiden, is te bestellen door overschrijving van € 4,- per exe111plaar (inclusiefwr:endkosten) op Pos tbankreken ing 3928463 fell IWIIIe van de Middw -Delf!and Vereniging te Hoek van Holland onder vcrlllelding van 'Bestelling bouwplaat boerd,,rij'. De bouwplaa t heeft het forlllaat van dubbel A5 en het model van de boerderij 111eet ongeveer 12x12x4 Clll. Op de achter: ijde is een beschrijving van de boerderij opgenomen 111et een tekening van de eifsituatie. (Bouwplaat Pie! Design, Elisabeth Rijkels-Visser)
Restauratie
Sari j nenhove Tu ssen 1989 en 1994 werd de Sarijnenh ove aa n de Zuidbuurt in Vlaardingen gerestaureerd. De bou w kundi ge toestand van de boerderij leek door di verse verzakkingen hopeloos, ma ar de bewoners ko zen toch voor een ingrijpend hers tel, waa rbij grote delen van het muurwerk moesten wo rden afgebroken, m aar steen voor steen weer we rden opgebouvvd . De SarijnenJ1ove is een boerderij met een rijk verleden, o.a. als buitenplaats van N icolaes Boogaert (1605-1654), een li d van d e Delftse vroed schap. Het ka lf van een van de tvvee toegangsdeuren in de voorgevel toont zijn initialen en het jaartal 1644. Dit jaar we rd altijd als het sti chtin gsjaar van de boerderij beschouwd. Een aantal zaken spreekt dit tegen. H et muurwerk tu ssen d e deur m et het jaa rta l en de melkkelder en opka m er toont een duidelijk spoor als scheiding tu ssen twee soorten metselwerk. Het lijkt erop dat in 1644 bij een algemene renova tie van het pand een uitbouw aan de boerderij werd gem aakt, als
7 P VP n P ntur int-iac;,f-p i ::~ ~r & r'\11 9'
Bouwplaatje
200:1
extra woon- en slaap ruimte voor de stadse eigenaar. Bij de restauratie kwa m in de gang va n deze uitbouw, in de scheidingsmuur met de kelder, een compl eet kelderl uik tevoorschijn van achter het stucwerk. In de ke ld er was d it venster nog als een n is zichtbaar. Tussen de kelder en het voorhui s (aan de and ere kant va n de kelder I opkamer), bleken achter d e betimmering van he t voorhuis nog de oorspronkelijke deuren n aar opkam er en melkkeld er aanwez ig. Vooral die keldertoegang vanui t het voorhuis duidt op een situa tie toen er in het voorhuis nog gewerkt werd, zoals in de zesti ende eeuw nog gebruikelijk was. later kwam er een toegang tot de kelder van uit het achterhui s. Ook resta nten van ankerbalkgebin ten in de sta l duid en o p een zestiend e-eeuwse oorsprong. De res taura ti e is voorbeeldig uitgevoerd en ho pelijk is d e boerderij (nu me t een d egelijke fund ering) klaar voor de volgen de vierhonderd jaar. (FvO)
Boerderijen &Erven
19
Metselwerk
Strekken en koppen Na 1500 ging m en in Midden-Delfland boerderijen van baksteen bouwen . Het metselwerk kan verschillende uitvoeringen hebben. De lengte of 'strek' van een baksteen is ongeveer tweemaal zo groot als de breedte of 'kop ' . Het is van belang voor het verband van het metselwerk dat de verticale (of stoot- )voegen niet boven elkaar komen te liggen, anders kan er een sch eur ontstaan. De lagen in het m etselwerk bestaan gewoonlijk afwisselend uit een strekkenlaag en een koppenlaag. De oudste muurgedeelten die in Midden-Delfland worden aangetroffen zijn gemetseld van onregelmatige, vrij grote (4 / 5 x 9/ 10 x 19 / 21 em) bakstenen die gebakken zijn van onzuivere klei. De kleur is daardoor gemeleerd, van gee! tot oranje en rood . H et metselverband is 'staand', w aarbij d e strekken recht boven elkaar liggen . In de tweede helft van de zestiende eeu w wordt d e steen iets kleiner. Ilsselsteentj es Het gebruik van d e gemeleerde, ' primitieve' baksteen is rond 1600 vrij abrupt gestopt toen er een hardere en m aatvastere steen op de markt kwa m, de gele, zogenoemde IJsselsteen. Deze bakstenen zijn iets kleiner dan de primitieve stenen en in Midden-Delfland worden ze aangetroffen in een metselverband dat kruisverband wo rdt genoemd en waarbij d e strekken in de opvolgende lagen steed s een halve steen verspringen. De maten van de IJsselsteentjes zijn nogal ui teenlopend en waa rsch ijnlijk bepaald door de fabriekjes van herkomst. Rond 1700 wo rden ze maatvaster en iets dunner (ca . 4 x 7.5 x 16 em). Ook worden ze in de loop der tijd gelijkmatiger. Van handvorm w ordt in d e negentiende eeu w overgegaan tot industriele ve rvaardiging. Steenplaatsen IJsselsteen werd vervaardigd in steenfabriekjes (steenplaatsen) langs de Hollandse IJssel. De enorme steenovens werden gestookt met turf. Per vuurgang we rden ongevee r 100.000 stenen gebakken. Het bakproces duurde vier tot zes weken: vier weken voor stenen voor binnenmuren, vijf weken voor buitenmuren en zes weken voor speciale muren van molens, kerktorens, gewelven en forten. H et afkoelen
duur·de nog eens een week. Pas in de tw intigste eeuw komen er naast IJsselsteentjes ook andere steensoorten voor. De stenen van het Waalformaat (5,5 x 10,5 x 22 em) w aren goedkoper te produceren en bovendien schreef de overheid deze stenen voor in de woningbou w. De laatste steenplaats in Goud erak werd in het begin van de jaren zestig gesloten .
Boven: Metse/werk in staand (/i nks) en kruisverbm1d. Links: Bei:indiging met klezoortjes in de koppenlaag.
Hoekoplossingen Om de hoek om te metselen bestaan drie oplossingen. De oudste is die waarbij in de koppenlaag begonnen wordt met een kop en een klezoor (kw ar t-steentje) . Deze oplossing we rd in Midden-Delfland tot ver in de achttiende eeu w toegepast. Sedert het begin va n die eeuw gebruikte men een drieklezoor (driekwa rt-steen) om de koppenlaag mee te begi1men. Dit is betrekkelijk kor t toegepast. Aan het eind van de achttiende eeuw, en zeker in de negentiende eeu w, begon men d e strekkenlaag met een drieklezoor. Bogen en strekken AI in de zestiende eeuw we rden in Midden-Delfland enkele boerderijen gebouwd van rode bakstenen (Rijnsteen), maar pas aan het eind van de negentiende eeu w wordt rode steen op grote schaal toegepast. Wei komen bij vee! boerderijen rode kleuraccenten voor. Aan het eind van de zestiende en in de zeventiende eeuw zijn dat hoekversieringen, gevelvlakversieringen met geometrische figuren en jaartalcijfers. Omdat bakstenen zwaar zijn is het nodig om boven deur- en vensteropeningen in h et metselwerk een boog of een strek te maken om een groot dee! van het gewicht af te leiden naar het naastliggende muurgedeelte. Vooral in de zeventiende
zev enentw intigste jaargang nr. 3, september 2003
Middenboven : In de negelltiende eeuw werd deze boerderij in De Lier verbouwd en de gevel werd gepleisterd. Na het verwijderen vall de pleisterlaag kwamen praciltige ko lf bogen met sierlijke boogvullingell tevoorschijn . Dam·onder: Bij het reparerell van de pleister/aag van een boerderij ill Schipluiden bleek da t ooit het kelderluik op een andere plaats had gezeten en was voorzien van een kolfboogje. (Foto's FvO)
Midden-Delfkrant
20
eeu w w orden ko rfb ogen en segmentbogen ook in rode steen uitgevoerd, w aarbij d ikw ijls ook de boogvull ing in een fraai m etselpatroo n werd uitgevoerd m e t rod e en gele baks tenen . Rond 1700 kom en de zogenoemde hanenkammen in zwan g, die als een soort w ig zich klem in de opening zetten, waa rd oor er geen d ru k o p he t houtwe rk daaronder ko mt. Om dat netjes te d oen m oeten aile stenen schuin bijgehakt worden . Een eenvoudiger vorm is d e rech te s trek, een rij stenen op hu n kant. Vooral in d e tw eede helft van de negentiende eeu w worden boerd erijen van rode steen gebouw d, m et daarin, boven vensters, m aar ook op and ere plaa tsen in de gevel, strekken en bogen, lijsten en andere decorati es, uitgevoerd in gele steen.
Frits van Ooststroom
Voor Iicht en Iucht Om d agli ch t en fri sse Iu cht binnen te Ia ten zitten er ve nsters (of ramen) in de muren van boerderijen. H et w oord 'venster ' duidde oorspronkelijk een luik ter afsluiting van een li ch topeni ng aan . Een raa m (of kozijn) is in fe ite de omlijsting va n een lichtopening. In het raam zitten 'ru iten' die zo he ten omdat ze oorspronkelijk voora l een ruitvorm (wybertje) hadden. In de loop der eeuwen had den de ve nsters, vaak naar gelang d e hee rsend e mode en technische m ogelijkheden, verschill ende vormen en forma ten. Tot aan het eind van de zeventiende eeuw werden m eestal kru iskozijnen toege pas t, waa rb ij het kozijn is onderverdeeld d oor een verticale stijl, gekru ist d oor een horizontale. De bovenste twee openjngen w aren gevuld met kleine ru itjes (10 x 15 em ), geva t in lood. De onderste twee openin gen b adden luiken en waren ook vaa k voorzien van glas-in-lood ramen die naa r binnen opendraaid en. N a 1650 werd het ruitformaa t w at groter (20 x 25 em). Er kwa m en toen roeden va n hout in p laa ts van lood . Van het kru iskozij n afgeleide vensters m et twee ra men naast elkaa r wo rdt een tweelicht of bolkozijn genoemd . Een kloosterkozijn heeft twee ramen boven elkaa r. Aa n het eind va n de zeventiende eeu w verschijnt er een n.ieuw type kozijn: het sch uifraa m, w aarvan het bovenste d ee] vas tzat en het onderste ko n schuiven . Eerst nog me t een vaste mi ddenroed e (ka lf) en een groot aa n tal kleine ru itjes (som s wei veertig), m aar naar gelang de technj ek van het glasm aken voort-
Boven: Rijke boerderij uit 1892 ann de Zuidbuurt in Vlnnrdingen. De voordeur is opgenowen in een widdwrisnliet wet frnnie decornties in gele steen . Dnm·onder: Boerderij ann de Woudweg in Sch iednw wet in de topgevel kru iskozijnw. Op de begnne grondverdieping zitten zesmits sclzuifrmnen uit de eerste helft vmz de negw tiwde eeuw. · Rechts: Vroeg nchttiende-eeuwse vee/ruiter wet vast knlf ell scllllifrnnw. Geheel rechts: Kelderluik met nfweerteken. (Foto's FvO)
zevenentwintigste jaargang
nr.
3, september 2003
schreed w erden de ruiten groter. H et vaste ka lf werd vervangen door een zogenoemde w isseldorpel. Aa n het eind van de achttiend e eeu w hadden d e vensters nog m aa r negen tot vijftien ruiten . In de negenti ende eeuw kw amen de zesrui ters in zwang met inm id delo fabrieksm a tig getrokken glas . De kozijnen w erden toen ook kleiner, w ellicht onder in vloed van een belasting op oppervlakte glas. Ten slotte ontstaa t h et zogenoemd e T-venster m et slechts dr ie ru iten, da t te beschou w en is als een weinig fr aai ein d e van de ontw ikkeling van het h istori sche venster. Stalramen In de negenti ende eeu w kw am ook gieti jzer in gebru ik als m a teriaa l voor vensterroeden . We treffen gietijzer vooral aan bij stalram en, vaak in d e ka rakteristieke h alve boogvorm, soms hoger met een getoogde bovenzijd e. H et midd elste rui tje is kantelbaa r voor ven tila ti e in de stal. Kelderluiken Boerderijen hebben een melkkelder met kel d erl ui ken om' s nach ts de koele bui tenlucht te kunnen binnenla ten. Voor een betere isola tie overdag zitten er vaak zowe l binnen a]; bu iten houten luiken. De kelderopen.ingen zijn m eestal voorzien van overhoeks gep laatste tralies v" n ijzer of van hout. Een opva ll end verschijnsel zijn de afweer teke ns boven de kelderlui ke n in d e vo rm van een kruis. N iet zelden is dat kruis voo rzien va n de letters IHS, de afkor ting van In Hoc Signum, ' In dit teken (zult ge overw im1en )'. (FvO)
Boerderijen & Erven
Het bebouwde boerenerf
Over kapbergen en heulen Het boerenbedrijf is altijd aan veranderingen onderh evig geweest. De laatste d ecennia waren die veranderingen ingrijpend. De mechanisatie van de bed rij fsv oering, de bouw van melktanks en ligboxenstallen h ebben veel sp oren uit h et verled en uitgewist. H et erf van nu w ordt h eel an ders gebruikt dan vroeger. Toch treffen we, vooral bij oudere boerderijen, som s nog zaken aan die zijn overgebleven van vroeger. Hooibergen zijn er nog wel, maar die met houten roeden worden zeld zaam. De ouderen kunnen zich wellicht de tijd n og herinneren d at er met behu lp van een karnmolen boter we rd gemaakt en dat er een melkhuisje we rd gebruikt. Op sommige boerderijen vinden we nog karnh uizen en er staan nog melkhu isjes. Maar hoe lang no g .. .? Ook de tijd d at er werd gestookt met bout uit het geriefbosje ligt ver achter ons. Zal er een tijd komen dat we deze zaken alleen nog kunnen zien in musea of bij museumboerd er:jen ? Gelukkig is er de laa tste jaren e2n groeiende belan gstelling merkbaa r, ook onder de agrariers, om deze herirmeringen aan vroegere bedrij fsvormen te bewaren. Niet ui t pure nostalgie, maar uit cultuur-h istorische overwegingen. Bovendi en hebben deze boerderij-elementen een recrea tieve waa rde en ver rijken ze het landschap. Het erf Vee! oude boerderijen in Mid denDelfl and liggen h oog en d roog op e2n terp of op een kreekrug. Het
verhard e gedeelte van het erf is op het hoogste gedeelte van deze terp of kreekrug gesitueerd. De boerderij werd naast dit erf gebouwd. Aan de andere zijde van het erf kwamen de losliggende schuren te li ggen. Dicht bij de stal stonden de hooibergen, er moest immers, als de koeien op stal stonden, ied ere d ag een flinke hoeveelheid hooi naar binnen getransporteerd worden. Opvallend is d at de uitbou w va n d e boerderij waarin de op ka mer, met d aa ron der de melkkelder, is ond ergebracht, vrij wel altijd aa n d e nieterfzijde van d e boerderij ligt. Bij d e alleroudste boerderijen ligt d eze melkkelder op het zu id en en het verharde erf op het noorden . Bij de boerderijen d ie in de loop va n d e 17e eeu w en daarna werden gebou wd kw am de kelder aan de (koude) noordzijde va n d e boerderij te li ggen en het erf du s op het zu id en. In di t artikel wordt niet aileen het eigenlijke erf beschouw d, maar het gehele boerderijterrein, du s ook d e boomgaard, de windsingels en de geriefbosjes (zie p ag. 26).
In 1989 werden een hooiberg, karn molen en melkhuisje gerestaureerd en/of herbouwd op het e1j vrm he! toenmalige kantoor van het Recreatieschap Midden -Delfland. Het schap was gehuisvest in een voonnalige boerderij aan de Zuidbuurt 85 in Vlaardingen. Naar aanleiding van die (her)bouw heeft F. W. van Ooststroom een boekje gemaakt over erfbebouwing en -beplan ting. Het boekje is reeds lange tijd uitverkocht. Hierbij een (gedeeltelijke) herdntk.
D e h ooiberg De 'barg', zoals d e h ooiberg in Midden-Delfland wordt genoemd, staat in ons gebied altijd aan de erfzijde naast de boerderij. Die situering geldt voor geheel Del fland . In Schieland en Rijnland staa t de hooiberg vrij wel altijd achter d e stal. Een goed e verklaring voo r dit verschil is
Links: Het zeer co111plete e1j van ee11oude boerderij ann de Vlnnrdiugervaart. Alles is aan wezig: groentetuin, bo01ugnnrd, geriefbos, hooiberg en -Ins, jongveestal/wngen sclw ur, kippeulwk, :elfs wz vnrkwslwk i11 de wei e11 ee11 uzelkbocht. (Foto TU Delft, 1979)
Bove11 : Hooiberge11 verdwij11e11 uit !Jet ln~~d schnp vn~~ M idde11 -0 e(f7mzd . Ze wanien 0111 (ja to FvO), worden nfgebroken of brn11de11 nf !Jato Stndsnrchief V/nnrdi11ge11) . Het lwoi word! tegemuoordig i11 plastic bewnnrd. ze venentwi n tigste jaa rgang nr. 3, septembe r 2003
21
22
Midden-Delfkrant
nog niet gevonden, waa rschijnlijk heeft het te maken met de beperkte ruimte die op de terp of de kreekrug aanwezig is. Een 'barg' werd vroeger ook wei gebruikt om ongedorst graan in op te slaan . Er wa ren dan soms drie bergen: twee voor hooi en een voor graan. Met de komst van de d orsmachine werd de graanberg overbodig en bleven er twee hooibergen over. De hooiberg in MiddenDelfland is van het type 'kapberg' . Tot de eeuwwisseling werden kapbergen gebou w d met eiken of grenen roeden (palen) en een rieten kap. Het aa ntal roeden bepaalde het formaat va n de kapberg, want de horizontale verbindingsbalken (' lanen') wa ren ongeveer even lang, dus hoe meer roeden, hoe groter de berg. Veelal waren er vijf of zes roeden, een enkele maal vier. In deze lanen werd en de d aksparren aangebracht. De middelste spar was zwaarder en werd 'vijfhou t' genoemd . In de nok waren deze vijfhouten aan elkaar verbonden met gesmede, scharnierende haken. Het geheel werd ged ekt door een rieten dakbedekking, met op de nok een aardewerken melktest waar de bodem uit is geslagen . In de roed en werden om de ongeveer 30 em (door en door) gaten geboord. Daar stak een smeedijzeren pen door waar een gesmede beugel aan hing die, eveneens scharnierend, was bevestigd aan de uiteinden van twee lanen . Zo hing de kap tussen de roeden. De 'heeft' AI naar gelang de hoeveelh eid hooi in de berg, moest de kap omhoog of omlaag gesteld worden. Er moest zo min mogelijk ruimte zijn tussen hooi en kap, zodat regen en w ind minder kans kregen. Het omhoog takelen van de kap gebeurde in Delfland met een 'h eeft' . Dit is een h outen instrument met spaken en een h orizon tale w indas. Met een paar touwen is de as verbonden met een d wa rsligger. Op die dwarsligger wordt in een uitholling de spil geplaatst. Die spil is een ronde paal met een getand e regel, waar een klos met beugel aan komt te hangen. Die klos gaat dan onder de hoek va n d e kap en met de heeft wordt de hoek omhoog gewonden of laat men hem zakken . Zo wordt gat voor ga t, de kap omhoog of omlaag gesteld. De heeft moest voortdurend van roede naar roede verhuizen: een hele kl us ... In andere delen van de provincie y gebruikte men meestal een 'bargvijzel' voor d it karwei. Dit is een soort ' dommekracht' die, bevestigd in een zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Linksboven: Erf ann de Lierhmzd in Sclzipluiden nzet hooiberg en nzelkhuisje met frnn i geometrisch latwerk. (Aq unrel ]. Verheul Ow . 1927, Gemeezz telijke Archiefdienst Rotterdam) Dnnro11der: Oude knrnmolen ann de Gnngweg in Schipluide n. lzw ziddels is de 1110/en gerestnureerd. Om he! riel bijee11 te houdezz is de zwk voorzien vn11 een nokvor;t. Hiervoor is een oude melktest gebruikt, lzerkenbnnr nan de oortjes . (Foto's FvO) Geheel onder: 'Heeft' 0111 de knp vmz de hooiberg omhoog of om lang te hijsen. (Nnnr ]. l e Frnncq van Berkhey, 1811)
van de gaten va n de roede, via een schroefa s het laanui teinde omhoog vijzelt. De karnmolen De oudste karnmolens die in Midden-Delfl and worden aangetroffen zijn ondergebracht in een vierkante stenen uitbou w van de sta l, zo dicht mogelijk bij de boenhoek. Soms werden de hoeken va n de ui tbou w afgeschuind, zod at een vijfzijdige uitbou w ontstond. De oudste dateren uit het begin va n de achttiende eeuw. De houten karnhuizen zijn meestal van recenter datum dan de stenen. Ze hebben gewoonlijk een achthoekige plattegrond en staan los va n de boerderij, vrijwel altijd aan de nieterfzijde. Deze losstaande karnmolen kwam voora l in Midden-Delfland voor. In andere streken werd er gekarnd in een hoek van de sta l of in een schuur. In het karnhuis trok een paard een horizontaal kroonrad rond, dat boven zijn hoofd draaibaar bevestigd was aa n een ver ticale houten spil. Via een (azijn)houtm tandwieloverbrenging en een as (htssen karnhuis en boen.hoek) werd de karnpols open neer bewogen. Aan d e onderzijde van d e karnpols bevond zich d e karndru ii: een ronde houten schijf waa rin gaten waren geboord . Zo werd de room geka rnd tot boter (en karnemelk). De karnton stond in de boenhoek meestal op een hardstenen plaat. Het houten karnhuis heeft een d oorsnede va n ongeveer 4,5 meter. De wa nden zijn meestal van rabatdelen, soms gepotdekseld . Ze w aren zwart of groen van kleur, soms voorzien van w itte horizontale strepen. Lan.gs de Zuidbuurt, tussen Vlaa rdingen en Maasland, bevinden zich enkele ka rnhuizen waar ter verfraaiing stalramen op zijn geschilderd. Heel vaak is de nok van het rieten puntdak, evenals bij de kapberg,
Boerderijen &Erven
Rech tsbovw : Ach !emf van een boerderi; aa11 de Zuidbuurl in Maass/uis, o.a. 111el po111p en ste11en 111elkhuisje mel gesneden windveer. Dam·o11der: Ee11 inpandig melkhuis in een boerderi; aan de Comnzandeurskade in Maasland . (Foto FvO) Geheel onder: Restant van een kippentmp tegen ew stalgevel. Het kippenhok bevond z;ch op de stalzolder. (Folo FvO) Daarbovw: Aangebouwde bakoven bij een boerderi; aan de Groeneweg in Kethe/. (Foto Collectie Verheul, Gemeen telijke Archiefdienst Rotterdam )
afgedekt m et een melktest w aar de bodem u it verw ij derd is. In het interieur bevin d t zich een zware sp il en het d rijfwerk; de vloer bestaat uit in cirkels gelegde k.linkertj es. Het rnelkhuisje Een typisch Midden-Delflands verschij nsel is het rnelkhuisje. H et is e2n aa n d e melkkeld er vas tgebouw d hok, meestal van hout, waarin zich een (houten ) w a terpomp en een gem etselde koelbak bevonden. Hierin werd de m elk in bussen tijdelij k koe l gehou den voorda t deze in de kelder werd en geplaa tst of (later) v66r transport naar d e melkfabriek. Een van de keld erlui ken w as zod anig vergroot dat he t als doorgeeflu ik kon dienen . De van hout gebouw de m elkhuisjes hebben meestal w anden of deuren van verticale latten, w aar d e koelende w ind d oorheen kon w aaien. Watm eer de m elkhuisjes aa n de voorzijde van de kelder w aren aangebrach t, w erden ze soms voorzien van fraa ie geometrische figuren in het la tw erk: prachtige staal tjes van timmerm an skun st. Melkhuisjes hebben m eestal een lesscnaarsd ak van pannen, m aar d e meeste stenen hebben een zadeldak, som s voorzien van fr aai gesneden daklijsten . Bij de aan het eind van d e negentiende eeu w gebou w d e boerderijen, werd het melkhuisje soms ond ergebracht in een voorkelder, dus binnen d e boerderij . Ook dan is de open bui tenwand voorzien van fraai versierd latwerk.
afvoer. Er werd d an ook geen vuu r in of onder gestookt. De oven werd verhit door er hete koolresten u it d e haa rd in te leggen . Als d e oven voldoend e heet w as, werden d e koolresten eruit geh aald en gin g het baksel erin . Aangebou w d e bakovens zijn voorzien van een zadeldakje met dakpannen. Schuren Vrij wel aile boerd erijen h ebben m eerd ere min of mee r losstaande schuren . Vaak zijn dit wagenschuren, te herkennen aan d e grate dubbele inrijdeuren. Soms ook zijn het veestallingen, bijvoorbeeld voor jongvee, voor een stier, of (vroeger ) voor paarden. In Midden-Delfland zijn de schuren overwegend van steen gebouwd, dat is bijvoorbeeld op de Zuid-Hollandse eilanden en in het oosten van de provincie wei anders: d aa r zijn ze bijna altijd van hout. Kippenhokken en duiventillen Een kip penhok was er bij iedere boerderij. Meestal w aren h et onaanzienlij ke bou w seltjes. Bijzo nder is het, als er een kippentrap aan w ezig is. Via deze tra p konden de kippen hun, h oog en droog boven d e stal gelegen, leghokken bereiken. H et houd en van d ui ven was lange tij d het voorrecht van d e hogere stand en. Duiventillen bij boerderijen kw am en vroeger tach vrij vee! voor. Soms zij n d at vrij staa nde houten tillen, in andere gevallen zijn het (driehoekige) hou ten tillen die aan de m uur han gen. Een inpandig d uivenhok w ordt verraden d oor in d e m uur aangebrach te d u ivengaten. De rnelkbocht Verder van d e boerd erij, op d e grens van w ei en boerderij terrein, stand de m elkbocht. Dit is een,
De bakoven In vee! streken van Nederlan d komen bij boerderijen losstaande bak- of stookhuizen voor. In Midden-Delfla nd bevinden het 'waterfornuis' en d e bakoven zich vaak bi m1en, in de boenhoek. Een enkele m aal is de bakoven buiten tegen het w erkhuis aan gebouw d . Bakovens hebben geen eigen rookz2ve nen tw in tigste ja arga ng n r. 3, se ptem ber 2003
23
Midden-Delfkrant
24
omgeving va n de boerderij de revue gepasseerd, maar er werden op elk erf ook een groot aa ntal min of meer losse attributen aa ngetroffen . De 'heeft' is a! aan de orde gekomen. Om het hooi van de 'barg' naar stal te transporteren was er de hooiberry. Soms was er ook een (houten ) pomp op het erf. De was werd gedroogd op een houten wasrek, dat, als het njet werd gebruikt, aan de muur werd opgehangen. Naast de deur was een klompemek, zo'n rek werd ook wei gebruikt om melkkrukjes in te hanger. Een heel bijzonder element, dat bijvoorbeeld ergens in de boomgaard stond, was de gashouder: een metalen stolp, die was aangebracht boven een in de bodem geslagen lange buis. In de stolp werd moerasgas verzameld. Op dat gas werd gestookt. En dan was er natuurlijk allerhande gereedschap: 'graven' om de slootkanten mee af te steken, sloothaken, baggerbeugels, hooivorken en -harken . Kortom: te vee! om op te noemen.
slechts aan de buitenzijde va n een gesloten wand voorziene, houten of stenen bouwsel. waar 's zomers de koeien worden gemolken. De dakbedekking bestaat uit dakpannen en de melkbocht is bestraat met klinkertjes. Varkenshokken Varkens werden vaak ondergebracht in een klein houten of stenen varkenshok. Dit was, op niet te grote afstand van de boerderij, in een wei gelegen. Gewoonlijk was er om het hok een h outen hek geplaatst zod at een zeug met jonge biggen er ongestoord kon vertoeven. L..osse attributen In het voorgaande is de gebomvde zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Wagens en karren Rollend materieel was er in diverse soorten en maten op de boerderij. Allereerst was dat het door paarden getrokken rijtuigje of sjees, die o.a. gebruikt werd om mee naar de kerk te gaan. Maar er waren ook bedrijfsvoertuigen. Allereerst is dat de hooi wagen, waarmee het hooi va n het veld n aar de hooiberg werd gebracht. Zo'n hooiwagen bezat diverse attributen om meer vracht per keer mee te kunnen nemen: zo kon de laadbak verbreed worden en was er een installa tie aanwezig om de vracht hooi mee vas t te sjorren. Natuurlijk vvaren er (nog vrij recentelijk) voor de hooibouw diverse, door paarden getrokken machines, zoals de maa imachine, de machine om het gras te keren en een machine om te w iezen. Deze machines zijn inmiddels opgevolgd door modernere ve rsies die achter de trekker worden gekopp eld. Maar voor a! die machines hun intrede deden, gebeurde a! het werk op het land nog met de hand. Er werden voor de hooibouw tijdelijk krachten aangetrokken, vaak uit Zuid of Oost ederland of uit Duitsland: de 'hannekenmaaiers'. Vee! Duits-aandoende familienamen in deze streek zijn gei'mporteerd door deze gastarbeiders-avant-la-lettre, die hier zijn blijven hangen. De 'driewielder' -mesfkar werd gebruikt om mest mee uit te rijden. Soms was er ook een hondenkar , waarmee de melkbussen naar het eind van de (lange) oprijlaan werden getransporteerd, waa r ze door
de melkrijder werden opgepikt. Tussen twee haakjes: een 'wagen' heeft vier wielen en een 'kar' twee of drie. Schuiten Dikw ijls was er ook een wagen aanwezig om kaas mee naar de kaasmarkt (o .a. in Delft) te vervoeren. Maar omdat in vroeger eeuwen hEt transport langs de modderige landwegen niet altijd mogelijk was ging men ook vaak met de boot. Men ging er mee naar d e markt, en ook naar de kerk. Ook was er een mestschuitje aanwezig, waarmee de mest tot ver in hEt land gebracht kon worden . Langs de voersloot was dan bij de boerderij soms een houten mestgoot aanwezig waarlangs de mest in de schuit geschoven kon worden. De slee Als er dik ijs lag werden de paarden voor de slee gespannen, nadat hun hoeve n voo rzien wa ren va n spi tse d oppen. Dan ging men met de slee, over he t ijs, naar de kerk. Va n deze sleden bestaan zeer fraai-versierde exemplaren. Bruggen en heulen Het transport over water is in Midden-Delfland altijd belangrijk geweest. Tot aan de jaren tachtig va n de vorige eeuw werden de melkbussen langs d e Vlaardingervaart nog met de melkschuit opgehaald . Omdat er vee! tra nsport via het water ging, waren er ophaalbruggen nodig . Deze vinden we vooral over Qe boezemwa:eren. In Midden-Delfland bv over de Gaag, de Middelwatering en langs de Zuidbuurt. Oorspronkelijk waren de ophaalbruggen natuurlijk van hout. Later werden ze vooral van ijzer gemaakt. Gemetselde heulen (van baksteen gemetselde boogbruggen) worden vooral aangetroffen op d e plaats waar de oprijlaan de weg bereikt. Het zijn vaak fraa ie staaltjes va n metselaarskunst, alleen vaak te smal voor het huidige zware ve rkeer. Soms zijn de heulen zo hoog datEr een bootje onderdoor kan va ren. Inrijhekken Op de heul of dam staat d ikwijls een imijhek. Dat kan een fraai, smeedijzeren hek zijn met monumentale gemetselde stijlen, of geheel va n steen, zoals de unieke Hammenpoort aa n de Rotterdamseweg bij Delft, ui t 1608. In de vorige eeuw werden er vee! gietijzeren hekken geplaatst. Zij verdrongen het traditionele houten hek, met vierkante houten stijlen.
Boerderijen &Erven
25
Het hek op de dam Vroeger bestond een boerenhek uit vier leggers en drie staanders. Tussen de tw ee onderste leggers werd vaak een zogen aamde biggenlat aangebracht. Een gew oon damhek had tw ee schoren, die een 'V' vormden. Bij een draaihek w as een staander hoger dan het hek, en liep een schoor van de bovenpunt van die staander naar de tegenovergelegen onderhoek. Veel van deze hekken zijn inmiddels verdwenen of vervangen door moderne gegalvaniseerd stalen exemplaren.
Linksboven: Een van de lnatste houten vnrkenshokken in een wei in Midden -Deljlnnd. Dam-onder: Een hondwknr. (Fotocollectie A.A. 0/sthoom) Linksonder: Via zo'n goat werd de 111est in een 111estschouwtje gestort 0111 11anr het lwoi/,wd te worden gevnren . Rechtsboven : Inrijhek van Schinkelshoek nan de Zuidbuurt i11 Vlnnrdingen . Boven: /nrijhek van Holy 1znbij de Holysingel in Vlnard ingen. Dam·onder: Het Hnmmenpoortje ann de Rotterda111seweg in Delft. Dnm·onder: Het inrijhek voor een boerderij ann de Oostveenseweg in Schipluiden. (Foto's FvO) zeve nentwintigste jaargang nr. 3, se pte mber 2003
Het doe! van een hek is eenvoudig: sch eidi:ng aa nbrengen en d oorgang regelen. Voor die functie volstaan enkele ongesch aafd e delen vure nhout en in een verder verleden wellicht slech ts wat stukken rondhou t ui t het boerengeriefbosje, met t auwen aa n elkaa r verbonden. Maar behalve d at hekken afsluiten, stellen ze ook p aal en perk. Aan het begin van de laan markeren ze d e grens van het prive-domein . Dat nodigt u it om er meer mee te doen. Bij voorbeeld om er een spreu k op aan te brengen (aan Gods zegen is niles gelegen) of er de naam van he t h uis te vermelden, zoals een uitgangsbord in d e stad d at deed (Zonnehoeve). En omdat het hek het uithangbord was, werd er ook voor uitgep ak t. Tussen natuurstenen of gemetseld e hekbalusters plaa tste men een sierlijk stuk smeedwerk in een rijke en vooral moderne stijl. De boer wilde immers niet ond erdoen voor de stadse mensen. Voorbeelden van dergelij ke hekken kem1en we ook in Vlaa rdingen. Als herinn ering aan de naamgever van de H olywijk bijvoorbeeld het prachtige achttiende-eeuwse hek van
boerderij en ridderhofstad Holy bij het Holyziekenhuis. Sierlijk gemetselde balusters, bekroond met wapenstenen staan aan weerszijd en va n een kunstig smeedwerk. Eenvo udiger is h et inrijhek van boerderij H oogstad, d at vroeger he t begin van de oprijlaa n markeerde. Het is iets noordelijker herplaa tst, wa nt de Westlandseweg is h eel wa t breder d an d e vroegere Broekweg. Beter is de setting van het hek in d e Schinkelshoek va n d e Zuidbuurt. Een p rachtig stuk smeed werk uit d e tweede helft van de achttiende eeuw en van de hier genoemde hekken het enige op de rijkslijst va n beschermde m onumen ten. Helaas leunt het hek een beetje en hebben weer en wind door ontbrekend onderhoud hun to! kunnen eisen. Laten we hopen d at bim1enkort dit fraaie pronkstuk een welve rdiende restauratie kan krij gen.
Bert v an Bommel
26
Midden-Delfkrant
Het groene boerenerf
Geriefhout Terug naar het eigenlijke erf. Van oudsher werd en er veel bomen aangeplant rand boerderijen. Bomen baden bescherming tegen wind en ze gaven schaduw en koelte. Die koelte was van groat belang voor h et goed houden van de melk. In de omgeving van de m elkkelder waren altijd wei een paar hoge sch aduwbomen te vinden, zoals lindebomen of kastanjes. Leibomen Een bijzondere vorm van schaduw boom is de leiboom. Kort na de aanplant werden de takken aan een lattenwerk gebonden zodat ze een platte groeiwijze kregen, die door (jaarlij ks) snoeien in vorm werd gehouden . Zo ontstond een efficient zmmescherm d at zich aanpaste aan het seizoen. Meestal werd er de Iinde voor gebruikt. Ook fruitbom en werde n oms geleid tegen de gevel van de boerderij of de schuur. Geriefhout Er werd ook vee! bout verbruikt op de boerderij : om het fornuis en de haard te stoken, om hekken en afrasteringen te maken, als bonenstokken in de groentetuin enz. Hiertoe was er in de buurt van de boerderij altijd wei een hoeveelheid knotbomen te vinden, meestal essen of wilgen. Om voldoende productie te hebben werd er een geriefbosje aangelegd, meestal m et knotwilgen en -essen, maar ook met iepen en elzen. N uts- en siertuin Boom gaarden hebben zelden antbroken, met zeer vee] soorten appels, peren en pruimen. Er was
zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
ook altijd wel een groentetuin en soms een siertuin m et pioenrozen . De formele siertuinen met bu xushaagjes treffen we in MiddenDelfland niet aan. Druivenmuur Op diverse boerderijen in Midden· Delfland werden ook druiven gekweekt tegen losstaande drui venmut·en. Dit waren gemetselde muren met (meestal holle) steun beren. We treffen ze o.a. nog aa n d e Wes tgaag, aan de Schie en in ' t Woudt. Bij weinig boerderijen zal een notenboom ontbroken hebben . Windsingel Om het boerderijterrein vinden we dan ten slotte nog een w indsi ngel, vaak met elzenstru iken of knotbom en. Deze groene sin ge] gaf beschutting aan huis en hof. Overigens is ook de iep een boom die trad itioneel vee! voo rkomt in Midden-Delfla nd. Er zijn bijvoorbeeld ter weerszijden va n Abtswoude (ten zuiden van Delft) enkele fraaie, met iepen beplante, oprijlanen, maar ook hakhoutbosje van iep komen voor. De iepziekte heeft echter het aantal iepen in het geb ied drastisch teruggebracht.
Boerderijen &Erven
27
Meestal bestaat d e laanbeplanting echter uit wilgen of (recenter) populieren. Opvallend is dat, historisch gezien, slechts het eerste gedeel te van de laan (van de boerderij a£ gezien ) is beplant met bomen, de rest van de laan is kaal. Ten slotte In het voorgaand e is een beeld geschetst van een rijkdom aan bouwwerken, attributen en beplantingen die in het verleden ro nd de boerderij te vinden waren. Maar dit beeld is de laa tste decennia in toenem ende mate gewijzigd . In cultuurhistorisch opzicht heeft zich een grote ve ra rming voltrokken: - hooibergen met ho uten roeden zullen binnenkort uit het landsch ap van Midden-Delfland verdwenen zijn; - karnmolens m et compleet drijfwerk zijn, op twee of drie na, ve rd wenen; - van vee! m elkhuisjes zijn ail een nog sporen terug te vinden; - van de uitgebouwde bakovens resteert er nog slechts een enkele; - gem etselde heulen w orden kapot gered en door zwaar verkeer; - varkenshokken verd w ijnen als sneeu w voor d e zon; - vee! w indsingels, geriefbosjes en boom gaarden schreeu wen om onderhoud, enz .
Deze ontwikkeling is moeilij k tegen te houden op, in bedrijf zijnde, boe renerven. Erven zijn immers gebru iksruimten en als h et agrarisch gebruik w ijzigt, verandert dus ook het erf. Toch w il dit artikel een bijdrage zijn tot behoud of herstel Yan wellicht een aa ntal van deze sporen van weleer. A I is het maar door hernieu w de belangstelling te wekken voo r deze heri1m eringen uit het zo rijke agrarisch e verleden van Midden-Delfland .
Frits van Ooststroom
Linkerpnginn van boven nnnr beneden: Uitgegroeide lei!iizden nan de zuidzijde vnn boerderij ann de Zuidbuurl in Vlnnrdingen .
Waar gehakt wordt ...
e~ n
Een groentetuin . Groentetuin 111ell11ilnnuur in 't Woudt . Leifruitboonz tegen de geue/ van de pnm·den stnl van een boerderij ann de Oostveenseweg in Schipluiden . Lange /nan ann de Zuidbuurt in V/nnrdingen . zevenentwintigste jaargang nr. 3, se ptember 2003
Kees va n ' t Hoog uit Sch ipluiden demonstreert samen met zijn va der hoe vroeger het hout w erd afgezet va n de oude knotessen en -wilgen in het geriefbosje bij zijn boerderij in de Klaas Engelbrechtspolder. Met een boombeitel en een slegge wo rdt het zware hout afgezet. De 'wond' van de boom is op deze manier vee! gladd er d an wanneer met een zaag
w ordt gewerkt. De slie ten kunnen voor van alles gebruikt wo rden: hekken, bonenstaken, bezemstelen, etc. Dikke takken w orden m et een bijl aangepunt. Met een hakmes (hiep ) word en de kleine takken verw ijderd om tot takkenbossen verwerkt te worden (als brandhout in de broodoven ). Overgebleven sheten word en ook tot brandh out verwerkt. Waar gehakt wordt vallen spaanders ... (Foto 's FvO)
Midden-Delfkrant
28
Ervenproject
Betere toekomst voor cultuurhistorische boerenerven H et landsch ap van Mid den-Delfland is ondenkb aar zonder boerderijen. H et beeld van h et boerderijerf is een van d e pijlers die de identiteit van het huid ige cultuurlandsch ap d ragen . Zo'n erf bestaat uit meer d an de b oerderij zelf; alle gebouwen, de losse elementen, d e vorm van het kavel, de inrichting en beplanting h oren erbij. Door d e onderlinge samenhan g van alle elementen heeft het b oerderijerf een bijzondere cultuurh istorische en landsch ap pelijke waarde en krijgt h et daardoor ook een grote belevingsw aarde. Ook in Midden-Delfl and ve rliezen boerd erijen in hoog tempo hun oorspronkelij ke fun ctie. Mod ernisering van het agrarisch bedrijf, bedrijfsbeeindigi ng of door d e komst van nieu we eigenaren (vaak burgers ui t de stad ) veranderen de vaak historisch e erven va n karakter en aankleding . De boer kan de ra tionaliteit va n de bedrijfsvoering niet negeren. Omdat het hem toch al vee! moeite kos t om het h oofd boven water te houden, is de dru k groot om onlogische zaken, d ie hu n nut verloren hebben, op te ru imen . Arbeidsintensief onderhoud is een
bed reiging voor de kwaliteit van het erf. Nieuwkomers wonen graag in een authentieke leefomgeving, maar missen de ken.ni s en kund e om de situatie op hu n erf te beoordelen en kiezen daardoor niet altijd voor d e jui ste aa npak . Een ander gebruik van de boerderij vraagt om een herwaardering van he t geheel, nieuwe ontw ikkelingen zijn mogelijk met toepassing van de juiste kenn is. Als een boerenerf niet als een geh eel wordt gezien, gaan de functionele relaties tussen boerd erij, bijgebouwen, indeling van h et erf en bep lanti ng ve rl oren en vervaagt de historische context. Verlies va n het karakter en de herkenba arheid va n het boerenerf is het gevolg. Als zich d at te vaak voord oet, staa t de identiteit van Midden-Delfland op het spel. Monu men twaardige boerderijen zijn beschermd, maar waa rdevolle elemen ten op zo'n erf meestal niet.
Tot knsteeltuin verworden e1j in Abtswoude in Delft. Liuks hoe het voorheen was .
zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Het ontbreekt aa n info rmatie over die elementen (vvaar d iend en ze voo r, waarom zijn ze zo gemaa kt ) en ook raa kt Jangzamerh and kennis ve rl oren over goed beheer en onderhoud va n o.a. erfbep lanting. Er is weinig ervaring met goede voorbeeld en van veran deringen aa n erven, die eigenaren zou kunnen helpen. Het project Betere toekomst wltuurhistorische boerenerven in Midden Delfland wil streekeigen boerenerven behoud en, herstellen en ontw ikkelen, d oor d aarove r ken.n is te verza melen en te delen. Het projecr richt zich op versch illend e doelgroepen: op bestuu rders en beleidsmakers, d ie ervoor moeten zorgen d at waardevoll e boerderijen com pleet, dat wil zeggen incl usief karakteristi eke erfelementen wo rd en gewaardeerd en beschermd; op professionals, zoals m akelaa rs en hoveniers, die hu n deskundi ghei d over het typ isch Midden-Del fl andse boerenerf kmu1en vergroten en ui tdrage n aa n hun klan ten; maa r ook op mensen die op z' n boerderij zijn gaan wo nen en er voor willen zorgen d at het mooi blij ft of weer mooi word t. Het gaat er daa rbij ook om, te zoeken naar nieu we gebrui ks mogelij kh ed en voor al d ie opsta llen en ruimte op het erf. Een n ieu w gebruik d at pas t in het landsch ap en bij het karakter va n die specifi eke en historisch waa rd evoll e boerderij.
Pia van Oord
Wat is d e stichting M idden-Delflan d is Me nsenwerk? Midden-Delfl and is een cul tuurhistorische goudm ijn. Er bestaat een sch at aa n in fo rm atie, maa r het ontbreekt aa n een systematische bund eling en toegankelijke p resenta ti e van al d ie info rm atie voor beleids makers en besluitvormers. Er is dringend behoefte aa n een nieuw kader, dat een kans zou bieden om in p laats van defensief en behou dend ju ist ve rnieu wend met de kwa liteiten van Mid den-Del fl and om te gaa n. De stichting wil een ken ni scentr um zijn voo r cultu urh istorie en ontwikkelt versch illende projec ten in Midde nDelfland. Zij ontvangt daarvoor subsi die van rijk, provincie en gemeenten en van particul iere fond sen.
Boerderijen &Erven
Boter, kaas en eieren Dirk Pieter Oosthoek woonde op de boerderij Steenhuizen aan d e Kethelw eg in Vlaardinger-Ambacht. De boerderij w as door hem in 1914 gebouwd op een terrein dichtbij de plaats waar in de Middeleeuwen h et kasteeltje Steenhuizen stond. Nadat hij eerst melk geleverd had aan de melkfabriek Galak in Rotterdam, daarna aan de Cooperatieve Stoomzuivelfabriek Emous en aan diverse melkw inkels in Vlaardingen, ging hij vanaf 1933 zelf langs de straat met de melkkar. Van de rest van de melk werd boter en kaas gemaakt, die ook vanuit de melkcarrier werd verkocht, evenals eieren v an eigen kippen (voor 2){ en 3 cent). Op he t bedri jf aan d e Ke thelweg werd (Leid se) komijnekaas gem aa kt. Goudse kaas werd ingekocht. De magere komijnekaas werd gem aa kt van melk waar de roo m van was afgeschept. Van die room we rd d an roombo ter gemaakt. H et teveel aa n ba ter (vooral in d e zomer) werd tot 1942 met de Utrechtse tentvvagen naar de donderd agse botermarkt in Delft gebracht e n de kaas op zaterdag naar d e Waag ald aa r. Piet Oosthoek heeft v66r de o01·log de ga ng va n zaken op de boerd erij va n zijn ouders vas tgelegd in foto's en d at is tamelijk uniek, wa nt wat was er nu bijzonder aan het dagelijkse we rk op de boerderij? In een schrift schreef hij late r een toe lichting waa ruit in het volgende (som s aangepas t) geciteerd wordt. Rom en Het ko ude wate r d a t d iep werd opgepomp t, werd gebruikt voor het koelen van de melk. De room kwa m bovend rij ven en die werd er me t e2n pollepel afgeschept. Vroeger werd d e melk gekoeld in rod e aa rdewerk testen (die stonden op de koude stenen vloer in de kelde r) en dan kon met d e room lepel (een roodkoperen schepbak m et geelko peren hand vat) d e room eraf geschep t worden in een roomemmer. l ater kw am en de Deense ke ld ers me t lange gemetseld e bakken waar het koelwa ter (uit de gaswel) er aa n de ene kant instroomde en aan d e and ere kant er weer uit; en d an me t een afvoer naa r d e sloot. In die ' petten' gi ng men smalle pl a tte blikken pl aa tsen, koelders we rd en di e genoemd. Als de m elk geroomd was, ging de room in een rooms taa r. Om de room op temperatuu r te brengen werd deze op een starenstoof gezet, een platte bak, ongeveer 15 em hoog m et zink, van onder
tegen de bovenkant gespij kerd, tegen het verbrand en . Er wa ren allemaal gaten in geboord om de warmte onder de staa r te brengen . In de zijkant za t een vierkant ga t voor de Iucht en om er d e tes ten me t kooltjes (ui tgebra nd e harde turf) in te zetten. A Is de roo m op kamer tempera tuur was, we rd ze in de ka rn gedaa n. Deze was eerst omgesp oeld me t war m wa ter. De room werd v66r het op temperatuur brengen aan gezuurd met karnemelk. Karnen Er zijn verschillend e so01·ten ka rns (karntormen): d e H oll andse karn m et een stamper, een Deense, die draa it in het rond. Aa n de binn enkant zitten d rie plankjes om het ronddraaien van de room tegen te gaa n. Dan is er nog de wentelka rn die w ordt dichtgesch roefd, waa rna d e ton word t ro ndgedraaid . We hadden eerst een kleine ka rn. La ter kw am er een me t een motor aangedreven Deense karn. Na ongevee r een half uur karnen kwa m de bater op d e karnemelk drij ve n. Met een paardenharen zeef we rd d e ba ter van de karnem elk afgeschept en in een boterbak in wa ter gespoeld. Dat was belangrij k om d e ka rnem elk goed uit d e ba ter te krijgen. Dan werd er wa t zout in ged aan en goed doorgekneed. In d e w in te r ginger wat kleurstof bij. Voor d e boerin was het d e kunst van h et goed e spoelen, de goed e hoeveelheid zou t en kleur en d an goed doorkned en zodat er geen vlammen in bleven en het zout goed gemengd was. Hierna werd de ba ter in d e kleine boterv loot in d e kelder gezet. Onder in de vloot za t een ga t (m et een kurk) waa rdoor het wa ter kon weglopen. Dan ging de ba ter in d e grate botervloot om opnieuw gekneed te worden. Als er vee] ba ter was ging
zevenentw in tigs te jaargang nr. 3, septe mber 2003
Van bovennaar beneden: De boerderij van Oosthoek nan de Kethelweg in Vlaardingen (1914-1955 ). De Ut rechtse tentwagen . De kam, 111el was111ach ine en oude po111p. De boterpers. (Foto's Pie! Oostlwek)
29
Midden-Delfkrant
30
d a t in een 1 I 8 of 1 I 16 to n d ie geijkt w as m et een brandmerk van Delft, m et jaartal van keur. Voor de kleine verkoop ging de bater in potjes van een h alf pond, een pon d, 2/{ kilo en in de herfst in grate pa tten voor de inleg in de w inter. Dan ging er straf pekelwa ter op . Er w as ook een boterpers w aa rmee blokjes van een h alf p ond gem aakt konden w ord en. 's Zomers was er te vee! bater en 's w inters te weinig . Gemi dd eld w as de om zet ongeveer SO kg per week. De ba ter w erd gesch ep t m et boterspaa nders (houten lepels). Er wa ren ook boterstempels en kleine botersch epjes. De stal In de koe ienstal konden 2 x 17 koeien in de voorboes. Middenin lagen ra ils voor een voerbak waar slobber in werd gem aakt: m eel en pulp in w ate r. Het water werd vroeger m et een hou ten p om p opgepompt. Aa n de sta nd vinken za ten rin gen om steken de koeien m et een koptouw vast te zetten (sommige koe ien m et hoorns konden andere koeien verw onden ). Tegen de schoftboom stonden stalpalen m et 'grampels' waa r de koeien m et tom-ven, later met riem en, aan w erden vastgezet. Vroeger w aren dat 'klaverhouten' en hou ten p alen. Langs de midd engang w as een rij staa nde stenen m et ronde bovenkant. De koeien stonden op de rollaag. Bij d e voorpo ten tussen de palen lag aa rde, later rubbermatten. Achter de rollaag w as d e groep voor de mest en een achtergan g. Schouw en waterfornuis H et wa terfornuis was laag en had een diep stookga t. Op d e rand stand een roomlepel en room emmer, prachtig roodkop er, als gaud. Maar de h anden van d e vro uw en w erden ru w d oor a! he t sch uren (m et zand en ka rnem elk). In de nis (vroeger de schouw ) naast h et w ate rfo rnuis stand nu h et gasfo rnuis (op brongas) m et een pan erop. In die nis w as ook het stookgat van het w aterfornuis en aan de andere kant d e oven w aar 's maandags voor d e hele week vloerbrood werd gebakken . Onder de oven w as een ruimte voor takken en hout. Boven de oven zaten twee ijzeren pla ten w aarvan er een kon w orden opgesch oven . Erboven op d e zolder w as de rookkas t en de sp ekkast. Hierin w erden in de herfst d e h ammen en· het spek gerookt. Van boven naar beneden: De sial met langsgebint. Fases va n het kaas maken (C. jetses 1949). Het doeken van de ka.ns. Het kaaspakhuis in de sial. (ja to's Piet Oosthoek) ze venentw intigste jaarga ng nr. 3, sep temb er 2003
Kaas y Bij gebrek aan een grate kaasku ip w erden twee roomstaren gebruikt. H et w as w el m oeilijker om d aarin
m et het roerhek d e op tempera tuur gebrach te en met strem sel klaa rgem aa kte, gestold e w rongel te snijd en. Het voordeel w as d at ze gem akkelijker gerald konden w ord en om ze leeg te storten in de kaa stobbe. Dit nada t d e m eeste wei van d e w rongel w as geschept. Eerst w erd de d auw d oek over d e kaastobbe gelegd. De d oek w erd opgetild en d e berrie erond er gesch oven. Van d e kaasd oek m et w rongel w erd een dot gemaakt en m et een dikke plank, die aan de ene kant bij de mu ur onder een klos zat, w erd dan met h et lichaamsgew icht d e laatste wei e ruit geperst. Daa rna w erd de w rongel gem alen me t de krui melmolen en w erd de komijn d oor de w rongel gedaan, r.a eerst een schaal blanke kaas voor de onder- en bovenkant van d e kaas eruit geh aald te hebben . De helft van de blanke kaas ging als eerste in het kaasvat, d an al d e w rongel met komijn, d an als laa tste w eer bla11ke kaas. Zo bleef de onder- en bove11kant van d e kaas glad en zonder pitjes w aa r d e kaasmij t (een insect) graag in h uist in het kaasp akhuis. Daarom w erd de kaas ook eerst geschraapt en d an in de kokende sod a ged aan om de mij t zo lan g m ogelijk tegen te gaan . Als de w rongel een uur in het vat zonder doek had gezeten, w erd h et vat op een d oek om gekeerd en d an met doek en al in het va t ged aa n . Als je te lang w acht, vooral onder de pers, krij g je d e kaas niet m eer u it het vat. 's Morgens kreeg d e kaas een grove d agdoek, 's avonds een d unne lim1en nachtdoek (mind er vouw en en ru itjes van de doek). 1 ada t d e kaas in het vat een nach t onder de kaaspers had gestaa n om de laatste droppel w ei eruit te persen, ging d e kaas, d ie nog d e steile vorm had, onder de zakpers m et heel zware gew ichten, stenen, een hamer, enz. N u w erd en aile kazen even hoog met ronde zijkanten . 's Avonds w erd en ze gekeerd en kwam d e Leidse sleu tel (brans) erop . Na die tw eed e d ag gingen de kazen een paar d agen in de zware peke!. De kazen d reven d aa rin. Daa rna kw am en de ka zen op de kaasp lank te liggen en werden ze tw ee keer per dag gekeerd, totd at ze gedroogd, gehard en geschraapt w aren en in de sod a m oesten . Dan d e volgende d ag m et d e m elkw agen naa r de w aag in Delft als schone glim mende kazen .
Piet Oosthoek (bewerking FvO )
Boerderijen &Erven
31
In 2000 verscheen het nnrdige boekje 'Toen was Kethel nag een dorp'. Het zijn de geschreven herinneringen van boerenzoon Arie Bijl (geboren in 1917) 111111 gebeurtenissen in lzet dorp en 111111 het Ieven op de boerderij, zo tussen 1920 en 1940. Soms zijn dnt nnekdotes, soms treffende beschrijvingen . Enkele hoofdstukken uit lzet boekje zijn hierbi; opgenomen (hier en dnnr iets ingekort). Uitgnve Fonds Historische Publicnties Schiednm .
Links: Voor ee11 boerderij nan de Broekweg in Vlnnrdingen . Onder: Boven he! middengedeelte van de sial is een knechtenbedstee gelllnnkt. Het stink! er, lll!lnr lief is nllijd wnrlll in de winter. (Foto FvO)
Werken op de boerderij
Ondermeiden en bovenknechts Slechts enkele kinderen gingen n a de 6-jarige lagere school n aar h et m iddelbaar onderw ijs, n aar h uish ou d- of ambachtssch ool in Schiedam. Velen bleven thuis op de ouderlijke boerderij, soms tot hun trouwdag . Maar wie d at geluk niet h ad, mocht op twaalfj arige leeftijd gaan dienen bij een boer of tuinder. Bij de boeren meestal voor ' d ag en n acht' . Men 'verhuurd e' zich m eestal voor een jaar en aan gezien h et schooljaar toen op 30 april eindigde was d at dus te beginnen op of om streeks 1 m ei. Jaast volled ige kost en in woni ng verdiende een m eisje d rie to t vijf gulden per w eek . Zij kreeg d an een kam ertje op een van de grote boerderijzolders, soms sam en m et d e w a t oudere ' bovenm eid' . De benam ing ' bovem11eid' zegt missch ien vand aag-de-dag niet zoveel m eer. O m deze typerin gen goed te kunnen va tten moeten we ons verplaatsen in d e verh ou d ingen in d e tijd dat on s verhaal speelt, du s het tijd va k 1920-1940. In d ie tijd w erd een volw assen vrou w, gew oon 'v r o u ;~r' genoe md. Slechts enkele dam es in he t dorp werden aa ngesp ro ke n m et 'me vrou w' . De jonge d ames w erden aa ngesproken met ' mei d' of som s m et 'juffrouw ' . Ook de benaming ' mijnheer' werd sporadisch gebezigd, ui tslui tend een notabele vie! d ie eer te beurt. O p d e boerderij w as het zo dat ind ien een boerin tw ee d ienstboden had, de oudere de ' bove nmeid ' en d e jon gere d ie h et vak moest leren d e ' onderm eid ' . Bij de mannen w as een zelfde p atroon w aa rneembaa r daar had je du s zevenentw in tigste jaa rg an g nr. 3, se ptembe r 2003
' bovenknech ten' en 'onderk.nechten' . Zoals gezegd h adden de meiden d u s hu n verblijf op een ka mertje van de gro te boerderijzolders. 's Winters w as het op d ie zold ers
berekoud . Aan vankelij k werd d e scham ele kleding die w as m eegebra cht bew aard in een biezen koffertje, maar zodra h et even kon, kocht of kreeg het meisje een zogenoemd dien stbodenkastje van vurenhou t: twee deurtjes met da arachter legplankjes, bovenin een schuifl ade. Dagtaak van h et dienstp ersoneel Wa t moest zo' n meisje de ga nse dag op de boerderij d oen? Wei, 's ma rgens om 6 u u r werd ze geroepen. Eerste taak w as d e kachel aanmaken, da n ontbijten en d aarn a de vaa t doen. 's Maandags help en me t de grate was; b ij zonn ig weer werd de w itte w as op d e 'bleek' gelegd . Op de boerd erijen w aa r m elk werd verw erkt to t boter, kaas en karnem elk, was er volop schoonmaakwerk voor tw ee d ienstboden. Ook moesten eens per week d e m elkblokken (kru kje met een p oot
Midden-Delfkrant
32
gebru ikt bij het melken) en de klompen worden afgeboend en wi t geschuurd. Zo konden de boer, z' n zoons en eventueel verder personeel op zondag met schone kleren en klom pen wee r aan de slag. Soms had een boer ook een of twee inwonende knechts die dan vrij wel in dezelfde positie verkeerden als de eerd er beschreve n dienstboden. De boerenknechts bewaarden hun bezittingen in een, meestal, bruingeve rfde kist met naar boven scharnierend d eksel, al of niet voorzien van een een voudig slot. Lin ksboven een va kje voo r kleine voorwerpen. Het arbeid sveld voor de knechts bevond zich echter 's w inters goed deels in d e sta llen en 's zom ers in de wei - en hooilanden . In en om de boerderij \Nat m et vaste regel maat moest gebeuren was het melken va n de koeien. 's Zondags, doordeweeks, twee keer per dag. Na een lange w inter gingen de koeien en paarden eind april of begin mei de grazige weiden in; dartel sprangen zij d an in het rand! Hoe verliep de zomer en on der welke omstandigheden werkte de boer met z' n zoons of knechts? 's Morgens om vier uur liep de wekker af. De boer stapte meestal zonder dralen z'n bedstee ui t en riep luidkeels zijn medewe rkers
wakker. Op tijd begim1en was he t paraol. Lag het weiland achter of voor de boerderij dan moest men eerst de koeien gaan zoeken en naar de melkp laats drijven. Zo lang het vraeg Iicht was, gi ng dat zonder prablemen, maar in het najaar was het zoeken geblazen! Fantastisch was het als er een zogenoemde grandmist over de velden hing. Dan zag je helemaal geen koe ien, terwijl je ze toch meende te hm·en. Was de grondmist ongeveer een m eter hoog, dan zag je in de schemering slech ts koeienruggen. Ten teken dat de beesten gevonden waren, klanken door d e prille morgen, zowel van ons als van de buren de opjaaggeluiden va n hee, hee, hop, hee, hee, hop, enz .! Dan de melkplaats, een verhaal apart .. . Vooruitstrevende boeren hadden d aa rvoor een omheinde plek, ook 'bocht' genoemd welke was verhard me t klinkers. Met regen was dat ideaal, maar vee! boeren hadden een onverharde bocht. Bij langd u rige regenval werd zo' n plek d an doorkneed door de koe ien en herschapen in een grate modderpoel. Gevolg was dat men z'n klompen overschepte en had men een koe in die toestand gemolken, d an moest het melkblok uit de madder getrakken worden. Maar allengs verbeterd e die situatie en werden melkplaatsen in de loop d er jaren verhard en voorzien van een afdak. 'Opstallen' Al metal had een nat te herfst nare gevolgen, steeds maar werken in regen en w ind en iedereen was blij als de boer zei: 'Vandaag zetten we de helft van de koeien op stal' . Oa t waren dan de beesten die d e meeste melk gaven. 'Opstallen' noemden we dat brengen naar het w interverblijf. Daar stonden d e dieren voor de duur van minstens zes maanden dan vas t tussen twee hou ten, later ijzeren palen . Oat op stal zetten van de koeien was zowel voor m ensen als voor de beesten een ingrijpende gebeurtenis. Gedwee lieten de koeien zich naar de stal leiden en mens en dier ervoeren het als een grate verbetering. De beschutting va n de stal, weg uit het natte koude herfstweer, het niet hoeven zoeken naar een hapje gras, deed de koeien in de stal wel gedijen. Coed was he t, met de hooiberg in top, dat stand borg voor minstens zes m aanden voorraad ruwvoed er. H et rantsoen werd verder compleet gem aakt m et aardap 7 pels, bie ten en m eelkost. Bl eef het herfstweer aanhouden dan volgden ook d e laatste melkkoeien.
zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
'Afstallen' Voo rdat een boer naar bed ging, was het vaste gewoonte te gaan 'afstallen'. Allopend langs de koeien le tte hij op of er wat bijzond ers vie! waar te nemen. Speciaal d e drachtige beesten die 'zowat op tijd waren' werden goed in de gaten geho uden. Waren er tekenen die erap wezen dat in de aanstaande nach t een kalfje zo u worden geboren, d an liet de boer enkele uren later de wekker aflopen en vaak was het dan zover. Was de a.s. moeder een vaars, d .w.z. een 2 a 3 jarige koe, dan duurde de bevalling soms vele uren. Oudere koeien raakten hun 'baby' wat vlotter kw ij t. Meestal in liggende houd ing en wat geholpen door de boer en z'n zoon of knecht. Hoe was de ve rdere behandeling van het kalfj e? Onwem1ig schudde het dier z'n natte oren, met een bosje stro werd het zachtjes afgerast en wat slijm uit d e bek verwijd erd. Onder luid spekta kel van het andere vee, d roegen d e mam1en het jonge kalf naar een gereedstaande kruiwagen . Zo werd het weggereden naar het kalverenhok, naast het paard . Al was het middernacht, toch moest het moederdier worden verzorgd en gemolken. De eerste twee dagen heette di e melk 'biest' en het jonge ka lf kreeg di e al spoedig na z'n geboorte te drinken. Veel mensen zijn net als het kalfje dol op b iest! Na zo'n nachtelijke bevalling deed de boer z'n werkgoed weer uit en stap te op nieuw bij moeder-devrouw in de bedstee. De wei in Vom·jaar in het lan d, zorgen aan de kant! In de maand april werden op een mooie dag a! d e koeien in de stal losgemaakt en naa r de weide gebracht, waar ze zich te goed konden doen aan het malse gras . Als kinderen in het speel kw artier d artelden de koeien al loeiend in het rond, bevrijd va n stalpalen en nekriemen! Zorgen aa n de kant betekende voor de boer dat hij geen krachtvoer meer behoefde te kopen, een hele zomer niet meer met krui wagens en ander veevoeder hoefde te sjouwen. Als het gras vol doend e was gegraeid, h ad zo' n koebeest daar voldoende aan en het kostte de boer ni ks, nou ja niks dat is natuurlijk ook niet helemaal vvaar. Maar de ' meelboer ' die in de w inter d e meeste en hoogste rekeningen brach t was in voo rjaar en zomer ui tgeschakeld! Schrobben en witten Was het 'stalleeg' dan volgd e nog een zwaar en om va ngrijk karwei:
Boerderijen &Erven
sta lboenen! Aile vastgeplakte koemest van de afgelopen w inter werd v.eggeschrapt. Aile sta lpalen, zeker in de tijd dat die nog van hout vvaren, losgeslagen; de gesmede stalspijkers eruit getrokken en de aivoerp ijpen afgestopt. Daarna began het grate wa terbailet. Kranen geopend, zodat het water bij ons kwam dat, rechtstreeks uit de Poldervaart, ailes blankzette. Met houten schop pen we rden een dag lang muren en zolder natgehoost. De volgende dag began het boenvverk. De zolder we rd gereinigd met een Engelse bezem op een lange sloothaaksteel, de muren geschrobd, stalpalen en deuren afgeborsteld en dat ailes werd steeds weer met schoon water afgespoeld. Ook de buitenboel werd grondig schoongemaakt; zelfs de houten dakgoten k:egen een wasbe urt. Ook kreeg de schoongeboende stal nog een extra opknapbeurt. In de tijd dat we nog op de lagere school zaten. kregen we emmers mee om die bij Gijs Romijn aan de Kerklaan, tegeno ver cafe De Bruin, met w itkalk te Iaten vuilen. Maeder Romijn schepte de gebluste kalk uit een gemetseld pJtje en voor een paar kwartjes kon daarmee de hele stal w orden gewit. Waarom toch a! die schoonmaak en opknapwe rken? Wei; menige boer verwerkte de melk tot bater en kaas en de stal diende, danker gehouden ir. de zomer, als afw erk- en opslagp ~ aats voor de zuivel. Alsmede voor kaaspers. pekelbakken en planken waa r de kazen, als resultaat van de arbeid, lagen te rijpen .
Arie Bijl (Eewerkillg FvO )
Lillksboven: Anll he/ werk in de melkbocht. Lillksolldel .. Koeiell opsin/; hooi ill de voergr.ng. (Foto 's FvO ) Rechtsboven: Een boerderij nnn de 0Jslveenseweg in Schipluiden die nile kell llzorken vertoolll vall een Midden -Deljlnndse bcerderij: een U-vonnige plnttegrond, !wee m?stdeuren in de nchtergevel vm1 de stnl, een hcoiberg nnnst de boerderij op he/ verhnrde er~ een vrijstnnnde lzouten knmllwlen ann de lliet-elfzi;de fer hoagie vall de boenhoek. 0 ? kelder ligt vrij haag en is groat, kennelijk is deze ooit in het voorllllis uitgebouwd, w.wr een voordeur Olllbreekt. Em fran i kleureffect geeft de witgeknlkte Ol>derknnt vnn de gevelmet zwnrte plint ell ro1e bies. Het witkn/kell vnll gevels herinllfl'l nnn de tijd dnt wnnden vnn vlechtwerk ell klei wnrell en eell lang knlk bescherming hood tegen de regen . Oak 111/lllrgedee/ten vnn ot.de (znchte) stellell worden on1 die reden vr.nk witgeknlkt. (Aqunrel]. Verheul DZII . 1937, Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam) zevenentwintigste jaargang nr. 3, septem ber 2003
33
.._ .! e ,
., .,.,
.,~~-" .
.-
. ·. ~
I
Biologische melkveehouderij
Boeren zoals vroeger? Biologisch boeren, wat houdt dat nu in grate lijnen in? Het is een veelzijdig onderwerp, met een veelzijdige benadering. Soms wordt biologisch boeren wel eens gepromoot als de redding van de landbouw, een nogal overdreven benadering als je de economische kant bekijkt! Bim1en Midden-Delfland zijn drie melk veebedrij ven die volgens het Ecokeurmerk werken . Zij Iaten hun melk in een speciale melkfabriek in Noord-Hoiland verwerken. Deze bedrijven worden door een overheidsorgaan (SKAL is de naam) gecontroleerd . Het meest in het oog springende verschil is dater op deze bedrijven geen bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest wordt gebruikt. Het ve rvolg is dan uiteraard dat ook de aangekochte veevoeders biologisch geteeld moeten zijn. Op dit moment is dit nog niet helemaal te realiseren, bepaalde biologische grondstoffen zijn nog te schaars . Het totale rantsoen voor de koeien moet voor 90% uit biologische grondstoffen bestaan, met dien versta nde dat het ruwvoer, gras, snijmai's, e.d., we! 100% biologisch moet zijn. Genetisch gemodificeerde grondstoffen zijn niet toegestaan, evenals grondstoffen verkregen met een chemisch proces. Preventieve medicijnen mogen in principe niet worden gebruikt. Een ander punt is dat
de koeien en het jongvee minimaal 180 dagen per jaar buiten moeten zijn. Biologische melk komt dus gegarandeerd van bedrijven waar de koeien 's zomers buiten !open. De gevolgen in het weiland zijn bijvoorbeeld dat specifieke onkruiden als distels en ridderzuring nagenoeg aileen han dmatig te verw ijderen zijn . De kwaliteit van het gras neemt a£; het percentage goede grassen komt onder druk. De kwantiteit loopt in het voo rjaar terug, en neemt in de herfst iets toe. De koeien gaan minder melk geven, en echt op melkproductie gefokte koeien hebben het moeilijk. De veebezetting per hectare is laag. Er mag 170 kg stikstof uit mest op een hectare terecht komen, een koe ' produceert' 110 kg stikstof per jaar. Reken maar uit.. Economisch komt er nogal wa t spanning op d eze bedrij ven te staan. De melkprij s is ongeveer 6 eurocent hoge1~ maar a] het aa ngekoch te voer is duurder d an normaal
34
voer. Bovendien is de melkproductie per hecta re lager ter w ijl de kosten dezelfde zijn. De kosten voor arbeid per liter melk liggen ook beduidend hager. Kosten voo r kunstmest zijn er niet, evenals voor bestrijdingsrniddelen, maar die kosten zijn in de gehele veehouderij toch a! laag. Is biologische landbo uw terug naar vroege r? Duidelijk nee. Een aantal raakvlakken is er wel: de veebezetting lijkt m eer op vroeger; koeien !open altijd buiten; de sa menstelli ng van de grasmat is gevarieerder; er wordt minder krachtvoer gevoerd en oude raskenmerken komen meer in beeld . Bim1en de biologische landbouw wordt gediscussieerd over het ve rw ijderen van de hoorns en het Iange r bij de koe Iaten !open va n kalf. Er wordt wei teruggegrepen op kemlis va n vroeger maar dan toegepast op een eigentijds bedrijf. Het aantal te ve rzorgen dieren is net zo groat als op een gangbaar bedrijf, en de bedrijfsvoering vereist dezelfde mechanisatie. Er wordt intensieve r omgegaan met de grand en het voer, en bijsturen is een stuk moeilijker. Er is een kenni sinstituut voor de biologi sche landbouw en een proefboerderij. Ook studiegroepen zijn actief. Er zijn bedrijven die de uitstraling hebben zoa ls bedrijven van vroege 1~ maar er zijn ook bedrij ven met een zeer moderne entourage zoa ls een melkrobot of andere uitrusting. H et is een boeiende kleine bedrijfstak, waa rva n de afzet nog maar met kleine stapjes groeit.
Arie van den Berg biologisch 111elkveehouder
Boven: Biologisch Melkveebedrijf 'Woudhoeve' in de Kinas Engelbrechtspolder. (Foto FvO) Rechts: 1 estbeschenner. (Foto A. van Pnnssen)
zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Midden-Delfkrant
Stadskinderen op bezoek bij de boer Rondom het groene boerengebied va n Midden-Delfland liggen de steden Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Delft. In die steden groeien duizenden kinderen op die nauwelijks iets afweten van wat zich afspeelt op een boerderij . Om die kinderen keru1is te laten maken met het leven op de boerderij, organiseert de agrarische natuurvereniging Vockestaert met behulp van de stedelijke centra voor Natuur- en MilieuEducatie ( ME) de les 'Stilte naast de stad'. Het is een voorbeeld van geslaagde samenwerking tussen stad en platteland. Be grip Voor de boeren is het belangrijk dat er in brede kring begrip is voor hun werk en dat de relatie tussen stad en platteland vers terkt wordt. Da aro m willen ze basisschoolleerlingen van groep zeven graag wegw ijs ma ke n op d e boerderij. De boer ver telt als inleiding wat over d e boerderij en over zijn familie, di e meestal a! generaties lang daar boert. Daarna mogen de leerlingen de boerd erij ve rke1men. Dan begint de echte les: in kleine groepjes gaan ze aa n he t we rk om verschillende som"ten voe r te zoeken voor de koeien, d e melkkelder te bezoeken, uit te vinden w aar de mest blijft... Speciale boeren De boeren die de leerlingen bezoeken zijn speciale boeren omdat ze ook aan natuurbeheer doen. Daarom onderzoeken de leerlingen de inhoud van de sloot (inclusief d e bagger), tel len ze het aantal som"ten plan ten langs de slootkant en gaan ze op zoek naar weidevogels. De
meeste bij Vockestaert aa ngesloten boeren doen ook aan weidevogelbeheer. Om te leren w at dat is, pl aa tsen de leerlingen o.a. nestbeschermers over kievietsnesten. Zo ontdekken ze a! doende d e ve rschillende aspecten van het Ieven op een boerd erij. Een boerderij waar niet aileen de productie belangrijk is maar waar ook aandacht is voo r de boe rennatuur. Leskist N iet alles kan aan bod komen tijdens een ochtendje boeren. Daarom is er een leskist ontwikkeld di e va n tevoren in de klas behandeld word. Aan de hand va n een werkboekje komt het bijzondere van Midd enDel £land aan d e orde en krijgen dE kinderen meer achtergrondi nformatie over de vee teelt en agrarisch natuurbeheer.
Hans van Buuren coordi11ator 1 ME van de ge111ee11te V/aardi11gen
Boerderijen &Erven
Jan Verheul in Midden-Delfland Tussen 1920 en 1935 legde de Rotterdamse architect Jan Verheul Dzn. (1860-1948) ongeveer 340 boerderijen in ZuidHolland vast in aquarel. Hoewel Verheul de meeste van de aquarellen maakte van boerderijen rond zijn woonplaats, geeft de serie toch een goed en getrouw beeld van de variatie aan boerderijen die in zijn tijd in de provincie aanwezig w as. Ve rheul kreeg als zoon van timmerman-aam1em er Dirk Verheul een bou w kundige opleiding. Eerst aan de Acad emie van Beeldend e Kunsten en Technisch e Wetenschappen in zijn woonplaats en vervolgens studeerde hij aan de Polyteclmische School te Delft (d e voorloper van de Technische l:niversiteit Delft). Als architect was hij bepaald succesvol. Dat begon al in 1889 toen zijn prijsvraag-ontwerp voor een nieuwe schouw bu rg in Ro tterdam w erd uitgevoerd . Hij 0'1tw ierp onder and ere w oonhu izen, kantoren en kerken . Op 62-ja ri ge leeftij d begint hij aan zijn serie ag u arellen van boerderijen, maar ook oudere tekeningen met dit onderwerp zijn bew aard gebleven . Na zijn dood laa t hij d e collectie na aan de gem eente Rotterdam. De agu arellen bevind en zich nu in de collectie van d e Gem eentelijke Archiefdienst. In 1930 p ubliceert Verh eul een boek me t aguarellen en beschrij vingen van enige tientallen boerderijen: Oude boerenhofsteden in Z uid-Holland . Hierna volgt een reeks boekjes over wa nd elin gen rond Rotterdam, met veelal historische verh an delingen. Ook h ierin zijn vee] afbeeldingen en beschrij vingen van boerderijen o:Jgenomen. Onder deze boekjes is er een gesitueerd in M iddenDelfland, met Merkwaardige oude bouwwerken aan het jaagpad va11 Cverschie naar Delft (1 932), w aarin beh alve een aantal boerderijen ook het veerhuis en het tol hui s in Overschie en h et Krui thuis in Delft worden beschreven.
rellen toont een boerderij aan de Oostbuurtsew eg in De Lier (helaas afgebrand ca. 1973). Deze aquarel vormt de omslag van het boek Boerderijen in Zuid-Holland, aquarellen van J. Verheul Dzn . dat in 1989 versch een en een hommage vormt aan een groot strijder voor, en liefhebber van cultuurhistorie in het algem een en van oude boerderijen in het bijzonder: 'Elkeen moet he/pen om met verstand voor 't schoon te waken van stad en ln nd'.
Frits van Ooststroom Vall bovell naar belledell : Boerderij nan de Westgaag in Mans/and 111et een opvallend haag voorhuis en fraaie gevelversieringen . Boerdenj 'De Honderd Morgen' ann de Overschieseweg in Overschie. Verheul bee/dde zichzelf nf voor een boerderi; ann de Wnteringseweg in Poeldijk (detail) . Boerderij aall de Oostbuu rtseweg ill De Lier. Bijzonder fmni getroffen is de lichtvnl op de zijgevel. (Aqunrellen f. Verheul Ow ., Gemeentelijke Archiefdienst Rotterda111 )
aas t d e vermelde boekjes publiceert hij in 1936 en 1940 tw ee boeken over Merkwanrdige oude inrijhekkm alsmede poor!- en hoo{dingnnge11 u't de 17e, 18e en 19e eeuw in en om Rotterdn111 . Hierin zijn ook inrijhekken van boerderijen in en om Midden-Delfland opgenomen . Ruim dertig aguarellen tonen boerderijen in en di rect om Mid denDelfland . Een van de mooiste aquazeve nent wint igs te jaargang nr. 3, se ptembe r 2003
35
36
Midden-Delfkrant
Riet
AI sind s m ensenheugenis worden boerderijen gedekt met riet. Vee! va n het riet dat in Midden-Delfland wordt gebruikt komt van de Vlietlanden en word t daar na de eerste vo rst in januari gesneden en in veldbossen opgeslagen om later opgeh aa ld te word en . Vroeger werd het riet m et een snit (een soort kor te zeis) gesneden, nu vaa k machinaal, waa rna he t met een uitkammer wordt ontdaa n va n ongerechtigheden. Een bos wordt aa n het uiteinde aangeklopt en met een touw samengebonden . H et dekken van een dak gebeurt nog vrij traditioneel, me t bijzo nd ere hulpmiddelen en gereedschappen. Op de daksporen worden slieten of p anla tten bevestigd, w aarop de eerste dunne laag riet wordt uitgespreid. Daarop komen de rietbossen die m et een !a t en knechten (pin m e t wee rhaken ) tijdelijk worden vastgezet. Dan wordt over de rietbossen een lang ijzerdraad (vroeger w ilgenteen) gelegd. H et riet wordt losgesneden en opgeklopt. Met een tw ijghaa k (een grote kromme naald) wo rdt o m d e 30 em een dunne draad (gard) d oor de rietlaag gehaald o m d e gard en d e panlat heen en m et een tang vastgezet. H et riet wordt dus als het ware vastgenaa id. Te di kke rietpluimen w ord en weggesneden . Om op het dak te kum1en staa n wo rdt een dekstoel of d ekklau w me t haken gebruikt. Elke volgend e laag wo rdt zorgv uldig aangeklopt m et een klopper die ook wei d ekslag of dekspaan wordt genoemd . In onze treken w ordt op de nok een rij aa rdewerken nokvorsten gelegd (meestal grij s). Om op de da kuitein den minder gevoelig te zijn voor w in dvang is er d aa r een wolfeind, een kleine afgeschuinde kant aan de korte zijde van he t dak. Bij d e beeindiging van een puntdak wordt in M idd en-Delfland een ronde aa rd ew erken nokvorst gebruikt om d e uitstekende rietpunten vas t te houden . Opvallend is da t hi ervoor meestal een oude melktest w ordt gebruikt, w aar de bod em is uitgeslagen. Vroeger werd en d eze scha len gebru ikt om d e melk in de kelder te Iaten koelen_en opromen. (FvO)
zevenentwintig te jaargang nr. 3, september 2003
Riel snijden op de Vl ietlnnden . Wilgenslieten en pn nln tten 0111 lief riel op I<' bevestigen .
He/ spreiden vnn lief riel. Altributen: /wee dekstoe/en, bos ij:erdrnnd, klopper, gnrd en knecliten .
Hooiberg nnn de Z uidlmurl in V/nnrdingen He/ riel word/ nnngeklopl111el een klopper. (Foto's FvO )
Octave DeConinck
Arkesteijn in Scliipluiden
H et zuidelij k dee! van het fietspad langs de H ar reweg draagt de n aan~ van de tekenaar I journalist Octa ve DeConinck. Octa ve we rd in Amsterdam geboren op 20 juli 189t, en was v66r de Tw eede Wereldoorlog werkzaam bij de Tieuwe Schi edamse Cou rant. In 1940 verhuisde hij n aar Schiedam. Va nuit d eze stad maakte hi j fietstochten in de omgeving om mooi e plekjes vast te leggen in ta ll oze tekeningen . Vaak vormden boerderijen zijn motief. Octave DeCon inck overleed in Schiedam op 16 mei 1974. (FvO)
Boerderijen &Erven
37
Agrarisch Schipluiden
Wonen op oeverwallen In h et centrum van Midden-Delfland ligt de dorpskern van Schipluiden. De bebou w de kom wordt in tweeen ged eeld d oor d e Gaag, een gegraven water u it de tw aalfde eeuw. Juist ter hoogte van Schipluiden heeft men bij het graven gebruikgem aakt van een oude geul u it de Duinkerke I transgressiefase (ca. 200 voor Ch r.), waardoor een merkw aardige bocht in de vaart ontstond .
Oversch ie, Kethel, Vlnnrrl inger-AIIlbncht, lVInnslnnd, De Lier, 'I Woudt, Den Hoom en Schipluiden: ngmrische dorpen i11 en rand lVIidden -Delflnnd. So111111ige i111niddels opgeslokt door de sind. Elk 111el een eigen ontwikkeling en een eigen specinlisntie. Elk oak 111el een bijzonder knmkter en zeker ee11 beschrijving (en een bezoek) wanrd. Door ruilnlegebrek in deze uitgnve komen er slechts ririe ann bod: Schipluirlen nls rlorp va n nlllbachtslieden en boeren, 111el een zekere cenlrulllfunc lie; 'I Woudt nls vrijwelu itsluitend boerendorp e11 Den Hoom nls voorbeeld van een tu inersdorp meiiWI/We relnties 1net de sind.
Aan weerszijden van de geullagen oeverw allen . Deze waren in de Romeinse tijd al zeer geschikt voor bewoning. Op de noordelijke oeverw al, tegeno ver de huidige Paardenbrug, is in 1978 een nederzetting uit die tijd opgegraven en ook op de zuidelijke oeverwal zijn scherven uit de eerste eeuwen na Chr. aangetroffen. Hier woonden enkele Cananefatenfamilies, die zowel van vee teelt als va n akkerbouw leefden. In de derde eeuw kwa m er een einde aan deze bew oning.
deze zijde lag toen de kern van het d orp. Op de plaats van de huidige Hofbrug (Trapjesbrug) bevond zich de oudste waterovergang. Pas in de loop van de veertiende eeuw werd bet dorp in zuid wes telijke richting uitgebreid. Eerst kw amen er huizen langs de huidige Dorpsstraat. Later werd ook de Vlaardi ngsekade bebouw d. Een nieuw e openbare brug, op de plaats van de huidige Valbrug, verving de oude bru g, die in bet vervolg voornamelijk door de bewoners va n de Keenenb u rg werd gebruikt. De oudste sporen van steenbouw op het kas teelterrein dateren uit de veer tiende eeuw. Philips de Blote liet kor t na 1411 een nieu w kas teel bou wen, dat zowel ui t een hoofdburcht als een voorburcht bestond. De forse voorburcht deed onder andere dienst als agrarisch centrum. H ier lagen de stallen en werden de tienden uit Sint Maartensrecht, een strook grond ten oosten van de Keenenbu rg, opgeslagen. In de zestiende en zeventiende eeuw boorden verschillende boerderijen in de Kerkpo lder bij het Huis Keenenburg.
Ambachtslieden en m iddens tanders De Tiende Pemting van 1561 geeft een goed beeld van het grondgebruik van de bew oners van Schipluiden. Het dorp telde in die tijd zo' n vee rtig buizen. Negen personen gebruikten meer dan 20 morgen land en w aren dus boer. De meeste boerderijen lagen buiten de dorpskern. De grootste grondgebruiker was Dirck Jansz., die in de Klaas Engelbrecbtspolder woonde. Hij bezat 26 morgen en pachtte nog ruim 44 morgen. Rocbus Claesz. gebruikte rui m 35 morgen, waarvan 27 morgen eigen bezit was . Hij woonde nabij de Kerkpoldermolen . (zie biz. 39) De boerderij va n Bastiaen Ariensz . lag ook in de Kerkpolder (locatie Ab bestee). Hij gebruikte zo'n 34 morgen, w aar van 10 morgen eigendom was. In d e dorpskern van Schipluiden woonden in 1561 hoofdzakelijk ambacb tslieden en middenstanders. l'vlet name w orden genoemd: een kleermaker, drie smeden, een timmerma n, een rietdekker en een waard. Op de rietdekker en nog een enkeling na gebruikte niemand grond . De boomgaard in het dorp,
Na een lange onderbreking werden de beide oeverwallen vanaf de tweed e helft van de twaalfde eeu w opnieu w bewoond . Zowel op h et terrein van het kasteel Keenenburg als in het gebied direct ten noorden van de kerk is aardewerk uit die periode gevonden . Mestkuilen, slachtafval en complete skeletten va n koeien en schapen tonen aan dater vanaf de tw aalfde eeuw in Schiplu ide n a! volop sprake w as van agrarische bedrijvigbeid . Uitbre id ing van de bewoning leidde er in de tweede helft van d e dertiende eeuw toe dat Schipluiden als zelfstandige parochie van Maasland werd afgesplitst. De parochiekerk (de hu idige N H kerk ) werd op de noordelijke oeverw al gebou w d . Aan
Links: Bode111knnrt van de o111geving van Schipluiden . De rlonkere gerleelten ziJn veen gronrlen, de Iichte kleur loon! de geulvulling van de Gnntel111el een fmnie uitwnnieri11g in de Dorppolder.
Onder: Knnrllllellnnderijen tussen Gang en Tnnthofknde in de Kerkpolder nnbi] de Kerkpoldemwlen, 111eluiterstlinks de kerk van Schipluiden en knsteel Keenenburg. (Faris jncobsz . 1597)
zevenentw in tigste jaargang nr. 3, september 2003
-k
-
~~;-;~~:::::;::;-:::~:~~·:.~ :::;':.~"':::;:;_;,
a{;I;__:::-r.~;~-:-:.,t!;jJ/-;:;;t;;;_,-: ~?.1:_ .:. ·
Midden-Delfkrant
38
die 1 morgen groot was, behoorde toe aan Cornelis Korstensz . uit Delft. Het perceel lag nabij de huidige Boomgaardslaa n. Volgens een belastingopga ve uit 1680 telde h et dorp in dat jaar zo' n 82 huishoudens. Het aa ntall1Uizen was minder, omdat meerdere gezinnen soms in een huis woonden. Interessant is het overz icht van beroepen. Het dorp telde in het vermelde jaar onder meer : een kleermaker, een schoenmaker, twee linnenwevers, vier kleermakers, een schoenmaker, drie timmerlieden, drie metselaars, een rietdekker, een smid, twee marktschippers, twee zand schippers, waarva n een ook brandewijn ve rkocht, een kuiper, een chirurgijn, twee bakkers, een haververkoper en een tapper. De laa tste was Corneli s van Dijck; hij bekleedde tevens de functi e va n schout, secretaris en bode. Diewertje Jans, een wedu we, beza t eveneens een herberg en Jannetgen Leenderts verkocht lint en garen. Zo'n 30 personen leefden van de armenzorg . In totaal werd en veerben personen als 'boum an' (boer) geregistreerd. Ook in 1680 stonden de meeste boerderijen buiten de dorpskern. Binnen d e d orpsbebou wing Iagen enkele kleine boerd erijen. Scheepvaart en recreatie Schiplu iden zou tot 1850 een dorp va n ambachtslieden en middenstanders blijven. Hun be taan is verklaarbaar van wege de verzorging van h et uitgestrekte, omringende pold ergebied . Vee! boeren waren afhankelij k van de voo rzieni ngen in het dorp. Vanaf 1850 bloeide de scheepvaart op. Steeds meer Schipluid enaren, vooral 'kleyne luyden', schakelden over naar het vervoer over water. ZQdra de haringva ngst was aangebroken, namen de schippers va n zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Schiplu iden hun standplaats in aa n het hoofd in Vlaardingen. Zij w achtten daar op de loggers va n Scheveningen, Katwijk en Noordwijk en boden de binnenkomende vis ers hun diensten aan voor het transport naar diverse plaatsen. Daarnaast vervoerden d e schippers turf, mest, pulp, aardapp elen en groenten. Deze binnenvaart bracht in het dorp vee! gezel ligheid . Oud e ansich ten uit de periode 1900-1920 tonen talrijke schepen in de Gaag . Opvallend zijn ook de kl eine vaartuigjes . De bakker, d e molenmaker en de smid gebruikten allemaal een schuitje om de klanten te bereiken. Daarnaast bezaten veel middenstanders in het dorp een melkkoe of een varken. De mest va n d eze dieren werd afgevoerd met de eigen praa m. Sommige boeren kwamen tot in d e
negenti end e eeuw met het eigen schuitje naar de kerk. Volgens overlevering hing in de herberg naast de hervo rmde kerk bet zondagse pak va n vad er, dat hij na de kerkdi enst weer om w isselde voor werkkl eding. Door de opkomst van het vrachtverkeer over de weg nam de scheepvaart na 1950 af en verdwenen de vaa rtuigen uit het dorp . Ook het aa ntal ambachtslieden en middenstanders liep terug. De steden kwa men dichterbij en de auto we rd het belangrij kste vervoermiddel. De smeden gingen ijzenva ren of fi etsen verkope n en het aantal w inkels verminderde drastisch. De woonfunctie va n de meeste panden langs de Dorpsstraat en de Vlaard ingsekad e werd hierdoor versterkt. Vee] panden zijn door particulier initiatief fraai gerestaureerd . Schiplu iden
Boerderijen &Erven
39
'-
Een boerderijverplaatsing in 1563
behield hierd oor een aa n tre kkel ijke, kleinschal ige dorp skern, die doo r teeds meer d agjesmensen wordt ontdekt. H oewel het areaal weiland ah1eem t - het dorp grenst aa n de oostzijde inm iddels aa n sportveld en e:1 een golfbaan - wordt Sch ipl uiden nog altijd gezien als een groene oase tussen enerzij ds d e glas tuinbouw en anderzijd s de stedelijke bebouw ing.
In 1563 was er een conflict ontstaan tu ssen Rochus Claesz. en de overige ingelanden van de Kerkpolder. Rochus Claesz. woonde vlakbij de Kerkpoldermolen. Hij w ilde zijn oude boerderij vervan gen doo r een boerderij die Ianger, breder en zesenhalve voet hoger w as. In d e afgelopen vijftien jaar w aren d e bom en in zijn boomgaard en op zijn erf sterk gegroeid. Bovendien had hij een hooiberg met zes roeden Ia ten oprichten. Omdat de wa termolen hierdoor onYoldoende wind ontving, kon het overtollige water niet meer op behoorlijke wijze uit de polder wo rden afgevoerd. Toen de nieuwbou w plannen van Rochu Claesz. bekend werden, riepen de andere grondgebruikers van de Kerkpo lder de hulp in van het hoogheemraadschap Delfland. Om het probleem van de beperkte w ind vang op te lossen waren er twee m ogelijkheden: de verplaatsing va n de m olen of de sloop van de boerd erij . De h oogheem raden probeerden op 10 en 27 m ei beide partijen rond een voo rstel te verenigen. Wanneer de ingelanden van de Kerkpolder 400 'Rynsgulden' (200 ineens, gevolgd door 100 in 1564 en 100 in 1565) voor Rochus Claesz. bijeenbrachten, zo u hij 'zijn huys, bargen, schuyeren ende boem en' Iaten afbreken. Op 1 juni kwamen zeven vertegen-
Het d orp is ontstaan ui t de agrarische bed rijvigheid en is daarvan bijna acht eeuwen afhanke lijk geweest. Met het verdwijnen van steed s meer boeren ui t d e omgeving verd w ijnt deze betekenis. Wei li gt er een geheel nieuwe ui tdagi ng: Schi p luid en wordt door steeds m eer bezoekers gebrui kt als vertrekpu nt voor een verkem1ing van Midd enDel fl and. H et dorp kan hierdoor een stevige band behouden met het omrin gende open landschap, w aa rin boerde rijen en vee hopelijk n og lang zichtbaar blijven .
]t1cques Moerman
Lnksboven : Owie ansichtkaart van de Gang ir. de kem van Sclripluiden, val vrach tschepen . Lnks: Oude gevels ann de Dorpsstraat. 11• het nridden he! voonnalige Raadhuis . Lrrksonder: Voormalige dorpsboerderij ann de Dorpsstraat. (Foto's FvO)
woord igers van 'd e gemeen bruykers' van de Kerkpold er bijeen op het kasteel Keenenb urg. Ze verzochten Otto van Egmond, als belangrijkste ingeland, het vermelde bed rag voor te schieten. Va n wege ' die qu ade jaer ' wa ren de boeren niet in staa t een fina nciele bijdrage te leveren. Ze beloofd en de kasteelheer 'd en pem1inck zestien' (een ren te van 6,25%) te betalen tot de tij d d at d e lening was afgelost. O tto va n Egm ond, die tevens h oogheemraad was, stem de hierm ee in . Op 26 m aart 1567 gaven d e hoogheemrad en van Delfland Rochus Claesz. vergunning om in de Gaag voor zijn woning 'een huijsken te maecken omme d aer onder zijn schuytken te moegen leggen' . Hij woonde toen op de h oek van de Vlaardingsekade en de Zouteveense weg, bij de brug in het centrum van het dorp Schipluiden . Zijn nieuwe boerderij stond op zo' n d rieh onderd meter van de oorsp ronkelijke plaa ts. Woonde hij eerst op een s tuk land enkele percelen ten noorden van het tuin complex va n de Keenenbu rg; n u vi nden we hem op een kavel grond, da t slech ts door d e Zouteveense weg en d e Veensloot we rd gescheiden van d e kas teelhof. Zijn kinderen gebruikten de achternaam 'Hofhouck', een verw ijzing naar de Jigging va n de nieu we boerderij. (JM)
Hubert Korneliszoon Poot Men ho01·de mensch noch dier, Geloei van koe noch slier. Gerucht in velt noch ko/ken . Het weer was zonder wint, De heme/ zonder wolken . Diane mingezint.
z A
D
0
Hubert Korneliszoon werd op 23 januari 1689 geboren op een boerd erij in Ab tswoude. Zijn vader had d aar een welvarend boerenbedrijf. Als ki nd wandelde H ubert dagelij ks via d e Zuidkade naar de d orpssch ool in Schipluiden om lezen en sch rij ven te leren:
M E R S C H E
V
0
N
T.
E mocde zonncwa.gen Sr:J.et vracht! oos .
In 1722 ves tigde Poot zich voor een korte, moeilijke period e in Del ft. Daa rna keerde hij in Abtswoude terug om zich geheel aa n de d ichtkunst te kum1en w ij den. Hoe genoeglyk roll het Ieven Des gerusten L111ztmnns heen, Die zyn zaligh lot, hoe kleen, 0 111 geen koningskroon zou geven ! Op 31 december 1733 ove rleed de d ich te r en werd begraven in de Oude Kerk in Delft. (FvO)
d' ::tvonrzon
Zinkt in de weflerpekcibron. !Aldus o ntgli ppen ons de wemcicnde dagcn. ' De flar der Mingodin Ziet d' eerfle op 't acrdtryk neder·. · Mineias docluers vliegen weder : .b ok rpant de ililk Nacht zyn zwartc paerden in ~ 3.
z
zevenentw intigste jaargang nr. 3, september 2003
\Vy
Toen nu myn groote kop uit began te dygen Zo nd Vader, dagh op dagh, maar tot myn hartewee, My naer de boerenschool van 't Schipluisch A. B.C. Hoe dikwyls dropen dan nryn tran en tangs de wegen!
(Reproductie FvO )
Midden-Delfkrant
40
Agrarisch ' t Woudt
Van boerenboter tot boerenijs Bodemkaarten laten zien dat de omgeving van ' t Woudt aanvankelijk uit veen bestond. In de laatste eeu wen voor h et begin van onze jaartelling drong een uitloper van de getijderivier de Gantel vanaf de oostzijde dit gebied binnen. Deze rivier zette in het zuiden van de latere Woudse polder zandige klei af. De komst van dit water maakte een einde aan de IJzertijdbewoning op het veen. Onder het kleidek zijn bij opgravingen scherven gevonden die afkomstig zijn van het vaatwerk van d eze eerste boeren in deze streek. Ook het vertrek van de Romeinen kan een aansporing geweest zijn om deze streek te verlaten .
Oudste boeren In h et begin van onze jaar telling w as de Gantelarm nagenoeg dichtgeslibd . Langs de res tge ul bevonden zich !age, zandige oeverwallen. Deze goed ontwaterd e oeverwallen vormden ideale plekken om huizen te bouwen en akke rs aan te leggen . In h et trace van Rijksweg A4 zijn in de Woudse Polder twee inlwemse nederzettingen opgegraven uit de tweede en de rde eeuw na Chr. (Romeinse tij d ). H ier werden onder meer drie boerderijplaatsen aan getroffen, waar Canan efatenfamilies hebben gew oond . Ze hielden zich hier bezig met zowel veeteelt als akkerbouw. H et erf van deze boerderijen was door middel van sloten inged eeld in kleine percelen grond, een beeld dat lijkt op d e erven van bestaande, ou de boerd erijen. De zandige oeverwallen wa ren in de Romeinse tijd vrij w el volledig voor de uitoefening va n landbouw ontgOimen. In de derde eeuw verlieten d e Cananefaten di t gebied . Deze keer was er geen sprake van overstromingen. Wei zijn er aanwijzingen dater een vernatting va n de bodem plaatsvond, waardoor d e uitoeferting van akkerbouw moeilijk werd. zevenen twintigste jaargang nr. 3, september 2003
Middeleeu w en Omstreeks het jaar 1000 komen er wee r nieuw e bewoners. De Woudse Polder is een van de vroegst bewoonde plaatsen in het midd eleeuwse Midden-Delfland. De nieuwkomers vestigden zicb in het no01·d en van de polder, op bet hooggelegen veen, niet ver van de Zweth . Zij ontgonnen bier d e wildernis, die uit riet en andere Iichte vegetatie bestond. Veenwatertjes, d ie soms teruggaan naar de periode voor het begin van onze jaartelling, zorgden voor de afwatering van de directe woonomgeving. Recente vondsten Ia ten zien dat hun rniddelen va n bestaan eenvoudig waren. Vermoedelijk bielden deze M iddeleeuwers zich voornamelijk bezig met sch apenteelt en vogelvangst. In de twaa lfd e eeuw werden de
bew oners bedreigd door nieu we overstromingen. Deze keer kw am het water van de w estzijde. Via het Leestelsel drong h et zeewater door tot in de latere Woudse Polder. De topo niem 'ho rs', nabij het kerkdorp ' t Woudt, verw ijst naar gors, buitendijks land, dat bij hoge vloeden onderliep. Door de overstromingen werd de verka veling verstoord en nieuwe kreken maakten het slotenpatroon grilliger. Bij de herverkaveling van het gebied benutten de a ntginners de bestaande wa tertjes. Hierdoor ontstond een unieke blokverkaveling, die sterk afwij kt va n h et langgerekte slotenpatroon in de aangrenzende polders. Archiefbronnen uit de dertiende eeuw vertellen dat bij d eze h erontgiiming edelen betrokken w aren d ie regelmatig in de omge ving vertoefden van de graven van Holland, zoals de Van Raaphorsten, de Van Teylingers en de Van Wassenaars. Zij woonden in de kuststreek, d ie gevrijwaard bleef va n wateroverlast. Vanaf de tijd van de overstromingen beschermden de bewoners van het vee ngebied in d e Woudse Polder hun woningen door ze op terpen te bouwen. De grond hiervoor haalden ze weg van de z uide· lijk gelegen, dichtgeslibde rivierarm van de Gantel. Hierdoor ontstond een uniek terpengebied in het noorden van de Woudse Polder, dat vanwege het transport over water georienteerd was op de Zweth. Tegen 1200 week het overstromingsgevaa in deze streek, omdat de rivier de Lee volled ig was inged ijkt. De Zweth en nieuw gegraven kanalen werden benut voor de afvoer van bet overtollige regenwa ter. Door de ve rdere ontwatering daal-
Boerderijen &Erven
de door klink en oxida tie de veenbodem in de directe omgeving van de terpen . Het werd moeilijk om hier de voeten droog te h ouden. H et kleidek van de Gantel in he t zuiden \·an de polder zakte vee! minder dan he t maaiveld van het veen in het noorden en werd in deze omgeving steeds meer als relief zichtbaar. V66r de twaalfde eeu w lag hier een moerasbos met onder meer eiken en essen, een beplanting d ie op veengrond gewoonlijk niet voorkomt. Het onderscheid in vege tatie was in die tijd duid elijk waarneembaar. Gronden m et h oge bomen werden aangeduid met 'woud' -toponiemen. 'Woud' -n am en vind je in d eze !reek u itslui tend op de uitlopers van zandige kreekvullin gen. De na men ' t Wo ud t en Woudse Polder verwijzen dus naar de bod emgeteld h eid en de oorspronkelijke vegetatie. (Oak de nnmen Abtswoude en Woudweg, red.) Vanaf de de rtiende eeu w werd he t interessant om boerderijen van he t noord en van de polder naar de inmiddels ontgonnen kreekrug te verp laa tsen . Aan h et begin van de vijftien de eeu w w as dit proces voltooid . De huid ige boerderijen en de kerk staan allemaal op deze kleibaan en hebben een ui tpad naar d e Wou dseweg. Gedurende eeuwen verbond een kerkenpad de boerd erijen onderlin g. In de Wou dse Polde r is een aa n tal terpen nog goed herkenbaar van wege het aa nwezige relief en het omringende slotenpa troon . Kerkdorp 't Woudt Het kerkdorp 't Wou dt zelf is een relic t ui t de Late Middeleeuwen . Als geen ander d orp in d e d rukke Rand stad heeft ' t Woudt zijn bebou-
w ingspatroon door de eeuwen behouden. Oude kaarten uit de zestiende eeuw van Maarten Cornelisz. en Jan Potter tonen een kerk, een p astorie, een schoolhuis, drie boerderijen en een aantal arbeidershuisjes. In 1712, op d e polderkaart van Kru ikiu s, blij kt de situatie niet te zijn vera nderd . H oewel het kerkdorp sinds 1970 ' beschermd d orpsgezicht' is, heeft de overh eid in de afgelopen decennia toch veranderingen toegela ten. Verscholen achter de oude bebo uw ing zijn loopstallen verrezen, d ie de agrarisch e bed rijvigheid voo r ' t Wo udt hebben behouden . In de La te M iddeleeuwen, maar ook daarna, stond d e omgeving van 't Wo udt bekend vanwege d e produ ctie van ui tm untende boter. De graaf van Holland was een belangrijke afnemer van di t z uivelprod uc t, evenals rijke inwoners van Brussel en Antwerpen. De abd ijen Leeuwenhorst en Egmond en de stad Gent betrokken ui t dit gebied Harnaschkaas. Grote delen van de Wou dsepolder vielen lan ge tijd jurid isch onder het am bacht WoudHarnasch. De Harnaschpolder Vorige pagina links: Bodemkaart van de Woudse Polde1~ met in gee/ de gelllvlllling van de Ganteltak. De gele stippen linksboven zijn middelee11wse terpopliogingen . Vorige pagina onder: Detail va11 een kaart van Maarten Comelisz., en . 1530. Het bee/d van lief dorp is in feite weinig veranderd. Deze pagina van boven naar beneden : Gezicht op 'I Wo11dt vannf de Zwethknde met in lief land een /age terp. De 'Hofwoning' heef/ :ich onlwikkeld rond een zesliende-ee11wse ker11. Nog in de vorige ee11w werd deze boerderiJ gebo11wd gehee/ volgens de traditie vm1 de sf reek. Frnnie boerderij 11it 1665 met de traditionele gevelindeling mel versieringen in lief lllelselwerk. De roedeverdeling van de ramen is negentiende-ee11ws. Zowel boven de eindgevel van de opknmer nls boven de gevel vm1 lief voorlwis heeft de rielen knp een wolfseind. (Foto's FvO)
zeve nentw intigste jaargang nr. 3, se ptember 2003
41
42
Midden-Delfkrant
grenst in het oosten aan d e Wou dse Pold er. Twee van d e drie boerderijen binnen de dorpskern van ' t Woudt worden niet meer voor d e agrarische bedrijfsvoering gebrui kt. De H ofw oning in ' t Wou dt heeft bouw sporen ui t de zestiende eeuw. Door het wegvallen van de boerderijfunctie verschraalde het erf rond deze w aning. Achtereenvolgens ve rd w enen hier de hooiberg, de jongveestal en de karnmolen. Een achttiendeeeu wse tuinmuur werd recentelijk gerestauree rd . Vanaf het begin van de twintigste eeu w word t er in en om ' t Wo udt geen bater en kaas m eer gemaakt. De boerenbedrij ven in de Woudse Polder zijn nu hoofdzakelijk gericht op de melk- en vleesproductie. Op een boerderij w ord t si nds enkele jaren boerenijs geproduceerd en verkocht. Hier is sprake van een teru gkeer naar de ambachtelij ke w ijze van melkverwerking .
Jacques Moerman Kruikius 1712
Agrarisch Den Hoorn Boelhuis op de waning van Maritgen de Voecht, 1535/'36 Maritgen w oonde op een boerderij langs de Wou dsew eg. N a h aar dood werd een groat dee! van haar roerende goederen verkocht, waaronder zuivelproducten en hu lpmiddelen voor de bater- en kaasbereiding. Zuivelproducten 111 grate en 49 k!eine knzen (gestuurd naar Antwerpen ), 55 grate en 10 kleine knzen (samen 1055 pond, gestuu rd naar Antwerpen), 30 grate knzen (samen 533 pond), 8 knzen, 12 hnlve vnten bater, 26 stuk bater, knrneme/k. Boter- en kaasbereiding 16 mouwen (houten bakken, w aarin melk te ramen wordt gezet), 6 knnsvnten, 1 blok met (kaa s)pers, 6 stoppen (kru iken ), 4 ennners, 1 ton, 3 roomstneren (tobben of vaten, w aarin d e afgeschepte room va n de mouw en wordt bewaard), di verse p artijen oud (li1men ) goed, 2 tabben met 2 vloeten (plat te kuipen om melk te bew aren en om die later af te ramen), 1 berrie, 2 cneren (korven ), 4 tobben, 2 stneren (melktobben), 3 wntertraggen, 1 zeef 1 hoenderkooi en 1 frog .
zevenent wintigste jaargang nr. 3, september 2003
Van Dijkshoorn naar Den Hoorn De naam Dijkshoorn is al heel oud . In 1289 gaf graaf Floris V ridder Dideric van Raephorst toestemming een hoeve lands, geheten 'Vrije H ernesse', in leen uit te geven. Het bezit lag 'after Dijxhoirne', ten westen van de plaats waar de Dijkshoornseweg bij de Woud selaan een flau we bocht maakt. De toponiem Dijkshoorn verwijst naar deze kromming in de dijk. De Dijkshoornseweg werd in de twaalfde eeu w aangelegd als w aterkering om het oostelijke gebied, de latere Voordijksh oornsepolder, te beschermen . De oorspronkelijke kern van Den Hoorn lag nabij de plaats waar de Lookwatering en de Kas tanjewetering samenkom en . In de loop van de vijftiende eeu w versch oof het centrum naar het punt waar de Dijkshoornseweg overging in de Tanthofkade. Tot 1604 w aren deze dijken met elkaar verbonden door een dam in de Hoornsevaar t. Hier was een overtoom gebouw d m et een scheepshelling aan beide ., zijden van het dijklichaam. De scheepjes konden daar met behulp van een w ind as over d e dam wor.,. den getrokken, w aarna ze hun reis vervolgden. H et ligt voor de hand d at nabij deze overgang een herberg
w erd gesticht. In 1462 was er sprake van ' onser liever vrouwe cappelle op dijcxhoorn' . Deze kapel stond aan d e Hoornseweg, direct ten oosten van de Tanthofkade. In de loop van de zestiende eeuw werd voor Dijkshoorn steeds meer de aandu iding ' opte Hooren' (op Den Hoorn) gebruikt. Boerderijen in het buitenland Dijkshoorn maakte oorspronkelijk dee! uit van Hof van Delft, een grafelijke bezitting ui t het begin van de tw aalfde eeu w. De kern van deze hof kreeg in 1246 stadsrech ten en groeide ui t tot de stad Delft. De bewoners van h et omliggende gebied, wa aronder Dijkshoorn, moesten jaarlijks land- en hofstedenhu ur aan de graaf betalen. Vanaf 1316 zijn de ontvangsten te ru g te
Boerderijen &Erven
43
ind en in de belastingregisters. Dan worden ook voor het eerst nam en ,.an grond gebruikers in Dijkshoorn ,e noem d, waaronder Jacob die Futselaer, Vranke van der H oerne, Reynier die tymmerman en H arman Cop pardssoen. Zestiende eeuwse kaar ten en belastingregisters van dit gebied Iaten zien, dat d e meeste w oningen 14 van d e 17) langs d e w es tzijd e \'an de Dijkshoornsew eg in het bui te ndijkse land w aren gebouw d. Door de Jigging aan de Lookwa te ring konden de bew oners zowel de land- als d e w aterweg ~n utte n. De relatief h oog gelegen gronden in de Voordij kshoornse:Jolder werden in 1561 vooral als 8rasland gebruikt. Boerderi;en tussen Oijkshoomseweg en (jan Potter 1569 )
De Lookwatering
~kwn tering
· Oo~
\"'\
.;;;)
_,
, ~ \H r<.,
·
Va naf 1902 woonde d e kunstenaar An toon Derkzen van Angeren (1878-1961) enige jaren in Den Hoorn . Later verhuisde hij naar Rotterdam, waar hij faarn venvierf als etser van havengezichten en het weidse ri vierenlandschap . Daarnaast gaf hij een kw art eeuw lang met passie les aan de ' etsklas' van de Rotterd arnse Acadernie van Beeldende Kunsten. In de tijd da t hij in Den Hoorn woonde, heeft hij verschillende landelijke situaties vastgelegd . Vooral de Lookwatering, een Iicht kronkelend w ater, boeide hem erg. Meerdere etsen heeft hij van deze wa tering gem aakt. Een situa tie laat hij in verschillende seizoenen terugkeren. Bij hoge uitzondering heeft hij hiervan ook een aqu arel (formaat: 95 x 62 em) geschilderd . De afb eelding is van 1905 . Links bevindt zich d e tuinderij, met plat glas, van Leen Eijgenraam. De boerderijen op de achtergrond zijn van Leen Arkesteijn, de huidige 'Tasw oning', en van Arie van Geest. Op het erf van d e laatste w oning kw am later
het bedrijf van Benfried. De tuindersw oning aan de andere zijde van het w ater was van Gerrit van Leeuwen. Er is hier vee! veranderd . De bomen links maskeren he t woonw ijkje ' De Look', dat in 1991 op de tuin van Eijgenraam is gebou w d . De 'Taswoni.n g' staa t er nog altij d . Achter de bebouw ing rechts verrijst binnenkort de woonw ijk 'LookWest' . Op de p laats van het kw akeltje op de aquarel van Derkzen van An geren ligt nu een boogbruggetje. Deze overgang verbindt een oude vaarsloot die bij de 'Druiven, Vruchten- en Groentekwekerij' van de gebroeders Koop Lz. hoorde. Deze tuindersfamilie w oonde in huize 'Veld zicht' aan de Dijkshoornsew eg. In een snel veranderende omge ving zal de Lookw atering wei als herkenningspunt bew aard blijven . H et is een w ate rloop uit de d ertiende eeuw. De naam 'Look' verwijst naar een kruid, dat hier oorspron kelijk groeide. (j M )
Soc~ 6
_( ;x.~
De boeren van Den Hoorn produ ceerden bo ter en kaas, die in Delft werden afgezet. Blekers ui t de stad hu urden langs de Hoornsekade en de Dijkshoornsew eg percelen grond om linn en te bleken. Bij enkele boerderijen lagen reeds in de zestiende eeu w grote boom gaarden, voorlopers van de fruitteelt die zich h ier na 1600 verder zou ont w ikkelen . Komst van de tuinbouw Door de groei va n de bevolking van Delft nam de behoefte aan voedsel
sterk toe, w aarin groenten en fruit langzamerhand een belangrijker plaa ts gin gen innemen. In het overgangsgebied van de stad naar het p latteland kw ame n steeds meer moestuinen en boomgaarden. Op de kaart van Kruikius 1712 is deze groei goed te zien. De gehele strook grond tussen de Dijkshoornseweg en de Lookw ate ring was h iermee gevuld. Ook ten noorden van de H oornsevaar t, ten oosten van de Gaag, ten w esten van de Lookw atering en nabij de
zevenent wintigste ja arga ng nr. 3, september 2003
oordhoorn zijn aaneen gesloten tuinbouw gebieden te zien. Uit deze period e is langs de Dijkshoornsew eg een tweetal tuinderswoningen bew aa rd gebleven . In de achttiende eeu w w erd a! volop gebruikgemaakt van ' glase ra m en' . Dit w aren broeiramen met het doe! bepaalde gew assen tegen koude te beschermen en zo d e bloei te vervroegen. N aast bonen en erw ten w erd er in Den H oorn vooral vee! fruit geteeld. Ap pels en peren, maar ook allerlei bessensoorten, aardbei-
Midden-Delfkrant
44
To111ntwplukkers.
en, perziken, pruimen en druiven, vonden hun afnemers in d e stad. Het meeste land bleef echter in gebrui k bij de boeren. Vrijwel alle boerderijplaatsen ui t de zestiende eeu w wa ren ook aan het eind van de negen tiende eeuvv nog bezet door boerenbedrij ven. De verwerking van d e melk tot boter en kaas vond in d ie tijd veela l niet m eer op d e boerderij plaats. De melk ging naar de melkfabriek in de stad. Het gem idd elde boe renbedrij f in Den H oorn telde in he t begin va n d e twintigste eeuw zo' n 35 koeien. De explosieve groei van de steden deed in dezelfde tijd de vraag naa r groenten en fru it stijgen . De tuinbouw schakeld e steeds meer over op d e grootscha lige teelt van komkommers en groenten. Vooral de Rotterda mse markt toonde grote belangstel ling voor deze producten. De afvoer va n de producten vond per schui t p laats.
vo rige eeu w ten minste tien tuin bouw bed rij ven. Veelal maa kten ook boerenzonen d e omslag naa r d eze in tensieve bedrijfsvoering. De Zuidwoning is later gesloop t. Dit gebeurde ook met boerd erij 'Beresteyn' en andere oude boerd erijen la ngs d e Dijkshoornseweg. Alleen de 'Taswoning', nabij de d orpskern, is bewaard gebleven. Den H oorn werd in d e jaren vijftig een echt tuindersdo rp. Er kwa men steeds m eer wa ren.huizen; het grasland we rd schaarser. De Delftsche Groenteveiling groeide uit tot een van de belangrijkste veilingen voor komkommers en to m aten in ederland. Fusies maakten in d e jaren zeventig een einde aa n de meeste zelfstandige veilingen . De Delftsche Groenteveiling hield begin 1976 op te bestaan. Va naf het eind va n d e jaren zestig schakeld en vee! tuind ers over op de teelt va n bloemen, p aprika's en aubergines. De boerenbedrijvigheid in Den Hoo rn werd steeds minder. De tuin-
Delftsche Groenteveiling Door de kom st va n de Delftsche Groenteveiling aan de Wes tvest in Delft in 1901 we rd de export gestimuleerd en nam de groei van he t aa ntal tuinbou wgebieden toe. Vanuit de Noordhoorn en de dorpskern va n Den Hoorn werd in het begin va n d e tw intigste eeuw steeds meer weid egrond gesch ikt gemaakt voor de tuin bou w. De verplaa tsing va n de Delftsche Groenteveiling naar een terrein va n 7 h a in Den H oorn in 1921 stimuleerde de ko mst va n ni euwe tuinbou wbedrijven. Op hetlan d dat oorspronkelijk bij de boerderij ' d e Zuidwoning' in de Voord ij kshoornsej2older ho01·d e, kwamen in de jaren tw intig va n d e zevenentw inti gs te jaargang nr. 3, septemb er 2003
d erijen ontw ikke ld en zich tot technologisch geavanceerde bedrij ve n met een gevarieerd aanbod va n bloemen, pla nten en groenten. Deze on tw ikkeling voltrok zich nog altijd bin.nen d e bestaande ve rkavel ing. H e t oude slotenpa troon bleef in Den H oorn grotendeels in tact. De breedte en de lengte va n de tuinen verschillen hier nog steed s sterk. De laatste boer, N . Dijkshoorn, vertrekt in 2003 uit Den Hoorn. De ve rwachting bestaat dat bim1en ti en jaar ook alle tui nbou w bed rij ven uit het dorp zullen verdwijnen . De komst van een enorme rioolzuiveringsinstallatie in het noord elij ke dee! van de H arnaschpolder, de woningbou w in het zuidelij k dee! van deze polder en d e verdere versted el ijking va n de Voordijksh oornsepolder maken een definitief einde aan de agrarische ontwikkeling van Den Hoorn .
Jacques Moerman
Relatie stad en platteland
Delft, een belangrijke agrarische marktplaats In de Middeleeu wen teelde men in de om geving van Delft volop graan . Dat w as toen niet alleen een belangrijke voedselbron voor de stedelingen maar ook de grondstof voor de talrijke bierbrou werijen die de stad veel welvaart brachten. Later toen d e landbouw rond Delft plaats maakte voor de melkveehouderij werd Delft een belangrijke plaats voor de handel in vee, boter en kaas. Verscheidene monumenten en straatnamen in de oude binnenstad herim1eren d aar nog steeds aan.
In de steden Schiedam, Vlaardingen en Maassluis, maar oak in Den Haag en Rotterdam zijn nag tal van herinneringen te vinden 111111 de (v roegere) relatie met ilet platte/and. AI is het maar in na1ne11 van straten en pleinen als Appelmarkt, Botersloot, Groen mark!, Koeknmp en Vlasmarkt. Delft was in de regia oudtijds de be/angrijkste agmri- ., sche marktplaats . Op marktdagen kwamen de boeren van heinde en verre om hun waren aan de man te' brengen.
De Markt en de onmiddell ij ke omgeving vormden he t handelscentrum va n de stad en ook van de wijd e omtrek. Waarschijnlijk werd het plein aanva nkelij k behal ve voo r jaarmarkten en de wekelijkse warenmarkt ook gebruikt voor d e handel in rund vee en paarden. Va rkens werd en ooit verh andeld op het p leintje tussen Dertienhui zen en Verwersdijk. Voo r de handel in kippen was de Poelbru g, tu ssen Ke rkstraat en Voo rstraat bestemd. In 1595 werd ter plaatse va n he t afgebroken Minderbroederklooster de Beestenmarkt aangelegd. In 1659 werd in het door de k.ruithui sontpl offing ve rwoes te noordoosten van
Boerderijen &Erven
tad de Paardenmarkt aa ngeDat men voor d e veehandel i~uwe pleinen aanlegde, geeft aa n ~oe belangrijk die handel was. De ::.oeren die Delft vanwege de vee::narkt bezochten, zullen van de ;elegenheid gebru ik hebben oemaakt om andere inkopen te oen. In de twintigste eeuw waren rond de Beestenmarkt vee! bedrijYen gevestigd die daar een relatie rnee hadden. Er waren een gemeen~elijk slach th uis, smederi jtjes, win~els in klom pen en gereedschappen en niet te vergeten kroegen waar de ,oede zaken bij een of meer glaasjes _eklonken werden. _-\an de Cameretten staat de leeshal ui t 1650 met nog de kel~d -
d ers van het middeleeuwse vleeshuis. In de hal stonden kramen waar slagers vlees verkochten. Keurmeesters van de stad zagen er op toe dat goed vlees werd verkocht. De dierenkoppen aan de voorgevel herinneren nog steeds aan de oorspronkelijke functie . Na 1872 werd het gebouw enige tij d gebruikt als korenbeurs, toen overigens voo r van elders gei'mporteerd graan. Voordien vond de h andel in graa n plaats aan de Koornmarkt respectievelijk op de Haverbrug een overkluisd gedeelte van de Bim1enwatersloot.
Wim Weve
Het Delftse Stadsboterhuis Delft was tot in de verre om trek, tot ilz Vlnmzderen, beroemd 0111 de kwnliteit van : ijn bater. Het stadsbestuur had er belnng bij 0111 die kwaliteit te wnarborgen . Dnm·toe wnren COilfroleurs in dienst die erop toezngen dnt de strenge voorsclzriften werde11 nngeleefd en dat Delftse boter bijvoorbeeld niet mel vreemde boter werd verwisseld of vermengd. Nog steeds sinal ann Mark/ 17 lzet Stadsboterlzuis. Boler die niet uit de onmiddellijke omge-uing van Delft kwmn, 'uytln11dse bater', werd op de Boterbrug verlzmzdeld. Dnnr mocht ook Delftse boter, in kleine lzoeveellzeden, aa11 pnrtiwlieren worden verkoclzt. De buitengevels van lzet Stndsboterlzuis dntere11 uit 1765 e11 zijn voorzien van gebee/dhouwde botervnntjes wnnrvnn de oorspronkelijke kleuren onlnngs weer zijn nnngebrnclzt. (WW)
Reclztsboven; Stndsboterlzuis Bot>en: Wang Reclzts: Vleeslznl Foto's FvO)
Delftse stads boerderi j en Eeuwenl ang waren er binnen de oude stadswallen van Delft sta d sboerde rijen . De meeste zijn al lang geleden verd wenen maar begin twintigste eeu w waren er nog enkele in het oostelijke deel van de binnenstad in bedrijf, onder meer aan de Doelenstraat, aan de Verwersdijk en twee aan het Rietveld . Deze bestonden meestal uit vrij eenvou dige schuren en stallen op terreinen achter de 11Uizen aan de straat. De bij een boerderij behorende won ing stond daar 'onopvallend ' tu ssen. Rietveld 218-220 is de laatste boerderij d ie in de bim1enstad in bedrijf was. Deze was relatief groot met op he t erf twee haaks op elkaar staande koeienstallen en een afzonderlijke paardenstal. Nog tot 1978 was de boerderij in bedrijf. hm1iddel s is de boerderij geheel tot woning ve rbouwd . Het bedrijfsgedeelte, dat niet vanaf de straat is te zien, is bereikbaar via een poort links naast het woonh ui s. Boven de poort-
45
delll·en is een hou ten schot aangebracht dat weggenomen kon worden als er een hoge vee- of hooiwagen moest passeren. De koeienstallen dateren mogelijk uit het begin van de negentiende eeuw. Het woonhuis is vrij fors maar ziet er uit als een 'gewoon' woonhuis uit het eind van d e negentiende eeuw. Het interieur is gedeeltelijk minder gewoon omdat zich achterin een opkamer bevindt met daaronder een melkkelder die in oorsprong ouder za l zijn . De enige nog enigszi ns a is zoda ni g herkenbare oudere stad sboerderij is N ieuwe Langendijk 59. Blijkens de oudste kadastrale gegevens waren 'huis, erf en schuren' toen, in 1834, in bezit van 'bouwman' (boer) Jacob van Mannekes, maar al heel lang is de functie van boerderij ve rdwenen. De hoofd vorm lijkt enigszins op boerderijen in het buitengebied met een voorhuis en een bedrijfsgedeel-
zeve ne ntwintigste jaargang nr. 3, septem ber 2003
Onder: \loomznlige stndsboerderij ann de Korte Dijk in Vlnnrdingen. Gelzeel o11der: Stndsboerderij ann de Nieuwe Ln~~gendijk in Delft. (Foto 's FvO)
Midden-Delfkrant
46
te, beide zonder verdieping en relatief laag en breed. De zold erbalken in d e stal zijn aa n de bovenzijde iets afgepla tte ronde boomstammen. Op de Kaart Figuratief ui t 1675-1 678 is ter plaatse van de boerderij andere bebouwing te zien. Wellicht d ateert de boerd erij in opzet uit ca. 1700 of iets later. Er is in ieder geva l vaak w at aan veranderd en lijkt daardoor negentiende-eeuws . De ' Plantagehoeve', N ieu we Plantage 110-112 is nog steed s als
boerd erij in gebruik . In oorsprong lag de boerd erij buiten de stad en is het feitelijk geen 'echte' stadsboerderij. Sedert de aanleg van het RijnSchi ekanaal in 1893 is de boerderij van d e weilanden afgesneden en binnen de stedelijke bebou w ing kom en te liggen . De koeien worden per veewagen in het voorjaa r naar het weiland gebracht, en in het najaar weer teru ggehaal d.
Wim Weve
N il sine magna labore
Een Delftse melkboer Op de hoek van Geerweg en A1mastraat in Delft staat een groot pand met een w inke l me t bijbehorende woning en twee afzonderlijke bovenwoningen . H et is in 1904 door C.J.L. Kersbergen in Art-N ou vea uvor men ontw orpen . De w inkel, oorspron kelij k m et de naam 'De Landbou w', was bestemd voor een m elkboer, wellicht de opdrachtgever P. va n der Koo ij . H e t interieu r va n de w inkel was om hygienische redenen be tegeld . Bij de w inkel behoorden, beha lve gewone woonvertrekken, een 'karn vertrek' en onder een opkam er een m elkkeld er. Opzij stond een, h elaas inmiddels afgebroken, koetshuis m et stal voor twee paarden. Waa rschijnlij k haalde de mel kboe r met eigen paard en wagen de melk op en h ad hij misschien buiten de stad eigen koeien staa n d ie hij zelf melkte. De naa m ' De Landbouw' boven de w inkeldeur verd ween a! lang geled en, maar boven d e wi nkelramen tonen tegeltableau s, vervaa rdigd door de Porceleijne Fles, nog steed s voorstellingen van het weidebedrijf en de zuivelbereiding. (WW)
Rechtsboven: Voomwlige Holln11din lllelkfnbriek ann de Oosthnvellknde i11 V/nnrdi11ge11 . Links: Tegeltnblenu 111et ngrnrisch tnferee/ op de gevel vn11 een voor111nlige wivelhnlldel, hoek Geerweg en Annnstrnnt in Delft Het frnnie pn11d, i11 1904 specinal gebouwd voor een Delftse 111elkboer. (Foto's FvO )
zevenentwintigste jaargang nr. 3, september 2003
Bij de opkomst va n de H ollandse steden d enken we vaak aan overzeese h andel als belangrijkste factor. Licht verge ten w e d aa rbij h oe cruciaal voor elke stad een omringend boerenland was. H et is niet voor nie ts dat het ontstaan va n rijke monumentale boerderijen in de zestiende en zeventiende eeuw rechtstreeks samenhangt met de Gouden Eeu w die onze steden d eed bu lke:1 va n rijkdom . Stad en p latteland hin gen nauw met elkaar sa men . Oat gold ook in d e tijd va n de industriele revolutie, hetgeen in Vlaardingen nog goed is af te lezen aan het kantoor van d e NV H ollandia H ollandse fabriek van melkproducten. H et rijk vormgegeven ka ntoorgebou w, met Latijnse spreuken in d e voorgevel. is slechts tot stand kunnen komen doordat Vlaard ingen enerzijds omgeven was door een groot agrarische gebied, me t vele m elkveehouders en anderzij ds een uiterma te gunstige ligging kende aan het w ater, da t export van melkprodu cten mogelij k maakte. Het fabriekscomplex lag als het wa re op het punt w aar boer en schipper elkaar tege nkwa men : langs de Oud e H aven va n Vlaa rdingen . Deemoedig beleed d irecteur Constant Hend rik Wagenaar H u mmel inck in de gevel dat h ij niets kon bereiken zonder zware arbeid . Aa ngenomen m ag worder: dat d ie arbeid vooral door zijn werkn emers we rd geleverd. Of h i1 er zelf de schouders ond er heeft gezet, is nog maar de vraag . Rech: hem dat te verwij ten hebben we ech ter niet. Zelf hebben we d e zware arbeid immers geexporteerd naar de lagelonenlanden. In die zin hebben d e socialisten die in zijn tijd in opkomst waren geen gelij k gehegen. De uitbuiting is niet verdwenen, maar slechts buiten onze landsgrenzen verplaa tst. ( BuB)
Boerderijen &Erven
47
.::-2eling
Corewijn en vette koeien :X:hiedam, jeneverstad. De in het begin van de zeventiende 2euw opkom ende jeneverstokerij beleefd e haar grootste bloei ~ h et laatst van de achttiende en in d e negentiende eeuw. - oen telde d e stad meer d an vierhonderd branderijen en dis:::leerderijen . Jenever maakte m en van m outw ijn . Daarvoor ~:n mou t, mai·s en rogge nodig. Mout is geweekt en ont~emd graan. Tijdens het ontkiemingsproces w ordt zetmeel gezet tot suiker. Toevoeging van gist doet deze su ikers giscen, w aardoor alcohol ontstaat. Deze alcoh ol wordt gew ondoor stoken (distilleren). ':"12~
mout w erd sam en m et rogge en
;:::-...2!5 in molens gem alen . Negentien
;:::vutmolens omringd en in de -
Spoeling :Je graa nmassa die na 'afstokin g' in
i.e distilleerketel ach terblij ft wo rdt =?Oeling' genoemd . De sp oeling - ·erd in sch ui ten en karren afge~aJ d bij de branderijen en ging .-eelaJ naar de in de om geving van i.e stad gelegen vetm esterijen. De ~ien gevoed met dit voer waren geduchte med ed ingers in de strijd m de prijs voor d e vets te koe . De ,·loeibare mes t van de vetmesterijen ging naar de Wes tlandse tui nderijen. Deze intensieve vorm van veehoude rij ontwikkelde zich in d e oop van d e achttiende eeu w. De ':Joeren konden m et behulp van de spoeling een vee! grotere veestapel yoeden d an op grond van het eschikbare areaal wei - en h ooiland mogelijk zou zijn geweest. De omgevin g van Schiedam werd met recht het spoelingdistrict genoemd. Bij veel boerd erijen lag een spoelinggoot vanaf de weg of va naf de waterkant naar de stal (of's zomers naar de wei). De koeien vonden de warme, muffe brij nog lekker ook.
en waar vooral koeien te koop werden aangeboden die met het stedelijke afvalprodu ct - de spoeling gefokt waren . De branderijen, met h un roe t en rook, zijn ui t het sta dsbeeld van Sch ied am verdwenen, m aar de vele graanpakhuizen herim1eren n og aan het glorieu ze verleden. En de Korenbeurs is er nog, een sche pping van Jan Giudici uit 1792. Ook het Zakkendragershuisje heri1m ert nog aan de tijd d a t de grondstoffen m et m ensenkrach t we rden getransporteerd. In het N ationaal Gedistilleerd Museum kan m en m eer te we ten komen over de eens zo bloeiend e ' trafiek' in jenever- en spoelingstad Schied am. De Spoel ingb rug over de Sch ie werd in 1959 vervangen en heet sindsdien Proveniersbrug .
Frits van Ooststroom Van boven 1war beneden: Spoelingsclwuw in de o/1/geving van Rotterda111 . (Tekening fohan jongkind 1856) Spoe/inggoot voor een boerderij aan de Polderwa tering in Kethe/. (Fotocollectie Verheu/, Ge/1/een telijke Archiefdienst Rotterda111) Veemarkt in de Lange Kerkstmat in Schiedam, ca . 1900.
Aileen ou de fo to's heri1meren nog aan de vloot van ongeregeld e vietten, platbod em s bollen en sloepen die voor tra nspo rt van d e spoeli ng zo rgden en wa ren te he rke1men aa n de hoge, ho uten pom p die op h et chip was gebouw d. Tot in h et begin va n d e vorige eeu w Yond in d e Lan ge Kerks traat de wekelijkse veem arkt plaats, waar buitenlu i en burgers elkaa r troffen zevenent w intigste jaargang nr. 3, september 2003
Literatuur Het is ondoenlijk om in dit bescheiden kader een overzicht te geven van alle literatuur die de afgelopen decennia over boerderijen en erven van Midden-Delfland is verschenen. We beperken ons hier tot enkele publica ties: Olst, E.L. van, Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Arnhem 1991 (tw ee delen). Olst, E.L. van, Landelijke bouwkunst Zuid-Holland . Arnhem 1994 (documentatiem ap ). H uijts, C.S.T.J., P. Ra tsma, F.W . van Ooststroom, Th.A.J. Schi ere, Boerderijen in Zu id-Holland. Aquarellen van J. Verheu l Dzn., Zutphen 1989. Huijts, C. S.T.J., De ontwikkeling van de middendeljlandse boerderij. Een onderzoek in het kader van de reconstructie van Midden -Deljland. Maasland 1984. Ooststroom, F.W. van , Boerenerven in Midden -Deljland. Een blik in het verleden . Maasland 1989.
Historie en Landschap van Midden Deljland, in Midd en -Delfkrant nr.1 00, Vlaardingen 2001.
48
Midden-Delfkrant
Midden-Delfland Vereniging De Midd en-Delfland Vereniging is betrokken bij alles wa t zich in Midd en-Delfla nd afspeelt. Oat gold bij he t maken en u itvoeren van p l anJ;~e n voor de h erinrich ting. Tu en in de toekomst geld t di t voo r nieu we ontw ikkelingen, voor het beheer en voor de bescherming van de bu fferzo ne. De Midden-Delfl and Ve reniging volgt d e ontwikkelingen kritisch en neemt initiatieven voo r verbeteringen. Voor het geven va n informatie over alles wa t interessan t is in en rond Midden -Delfland is er de MiddenDelfkrant, die viermaal per jaar versch ijnt. In d it tijdschrift staan arti kelen over actuele ontwikkelingen, maar ook over n atuur, recreatiemogelijkheden agrarische zaken en historie. Door lezingen en jaarlijkse excursies worden de !ed en over het gebied gei'nformeerd. De werkgroep Ruimtelijke Ontwikkeling volgt en bei'nvloedt ontwikkelingen om aantas ting van het geb ied nu en in de toekomst te voorkomen. Een werkgroep Paden richt haar aandacht op het besch rijven en gebru iken van recrea tieve wandelpad en. In de werkgroep Historie en Landschap werken de plaa tselijke en regionale histori sche organisa ti es in for meel samen.
Boerderijen & Erven van Midden-Delfland Deze special van de Midden-Delfkrant is geheel gewijd aan de oude boerderijen in Midden-Delfland. Midden-Delfland is een open w eidegebied dat ligt ingeklemd tussen de Haagse en Rotterdamse agglomeratie en het kassengebied van h et Westland. Een uniek gebied w aar de geschiedenis als het w are voor het oprapen ligt. Hier staan nog veel historische boerderijen, w aarv an de bouwgeschiedenis teruggaat tot de zestiende eeu w. Ook de belangrijke relatie tussen stad en platteland komt uitgebreid aan de orde. De teksten zijn geschreven door kenners van de streek.
Wordt lid Door lid te worden van de Mid denDelfla nd Verenigin g bent u blij ve nd betrokken bij de ontw ikkelingen in on ze mooie maa r ook kwetsbare leefomgeving. U wonH deelgenoot van a li es wat zich afspeelt in. dit gebied; niet aileen passief d oor uw abonnement op d e MiddenDelfkra nt, maa r u kunt ook actief deelnemen aa n d e acti viteiten van de Ve reniging. Midden-Delfl and is de moeite waard ! Aanmelding door starting va n € 15,- op postrekening 3928463 ten na me van de Mid d en-Delfland Vereniging te H oek va n Holland, ond er vermeld ing van ' nieuw lid ' . U kunt ook bellen: (0174) 51 75 60 of sch rijven : led enadministra tie Midden-Delfla nd Vereniging, Oranjed ijk 58, 3151 XR Hoek van Holl and.
Telefoonnummers Midden-Delfland Vereniging, 06 42 10 54 07 Werkgroep Historie & Landschap, (010) 474 25 98 H istorische Verenigin g Maasland, (010) 591 59 64 Historische Vereniging OudSchipluiden, (015) 380 88 63 Werkgroep Oud-De Lier, (0174) 51 44 72 Werkgroep Oud-Overschie, (010) 415 88 64
Secretariaat: O tto va n Zevenderstraa t 2 2636 H Schipluiden Telefoon 06 42 10 54 07 (overdag) info@middendelfla nd verenigin g.nl www. m iddendel fland verenging.n I
M useu m Het Trnm statibn, Otto van Zevenderstraa t 2, Schipluid en. , Open: woensd ag en zaterdag va n 14.00-16.00 u ur. Voor groepen: telefoon (015) 380 88 63.
zevenentw intigste jaargang nr. 3, september 2003
Mu seum Oud-Overschie, Overschiesche Dorpsstraa t 136 / 138, Rotterd am-Ove rschie. Open: elk eerste weekend van de maand, za terdag en zondag 12.00-17.00 uu r. Telefoon (010) 415 88 64. Buitenmuseum/Weideperk Oud-Overschie, ingang aa n d e Overschiese Kerksingel (of via het mu seum ). Open: elk weekend van 12.00-18.00 uur.
Adressen/openingstijden musea Museu m De Schil pen, 's-Herenstraat 24, Maasland . Open: zaterdag va n 10.00-1 7.00 uur; mei-september woensdag 14.00-17.00 uur. Telefoon (01 0) 591 33 34 of (010) 591 36 58.
..,
Streekmuseum fan Anderson, Ke thelweg 50, Vlaardingen . Open: zaterdag en elke eerste zondag van de maa nd van 14.00-1 6.00 u ur. Telefoon (010) 434 38 43. Mu seu m De Tim merwerf Hoo fd straa t 63, De Lier. Open: za terdag 10.00-1 6.00 uur. Telefoon (0174) 51 48 32 .
Lillksbovell: Bouwsporw in de geve/ vnll cell boerderij ill 'I Woudt . Rechtsbovell : Boerderij iii de Kinas E11gelbrechtspolder. (Foto 's FvO)