LULA DAWA Een zangproject voor de hele basisschool van de Muziekschool Amsterdam
Versie
OB voor de onderbouw Groep 1 2
Door: Gerrit de Boer & Hans van de Veerdonk LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
1
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
3
FRAGMENTENLIJST
5
LESBRIEF VOOR DE LEERKRACHT
6
LEERLINGENBOEK
1
KOPIEREN VOOR DE LEERLINGEN
LIEDBOEK
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
2
INLEIDING Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan? Lula met je fel gekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan? Dit verhaal gaat over Lula Dawa. Haar vriendin Esther vertelt hoe het allemaal is gegaan. Het begon 22 jaar geleden. Lula Dawa was een meisje van vier toen ze geadopteerd werd en in Nederland op school kwam. Ze kwam uit een ver land. Op de eerste dag van school kwam ze bij Esther in groep 1. Esther wist al op die eerste dag dat ze vriendinnen zouden worden. Dat zag ze aan de manier waarop Lula naar haar keek. Voordat Lula naar Nederland kwam, was ze erg ziek. Maar er waren geen medicijnen voor haar. In haar verre land zou ze zeker dood zijn gegaan. Lula werd naar Nederland gebracht, want daar waren wel medicijnen. Haar oom was getrouwd met een Nederlandse vrouw en ze woonden in Nederland. Deze oom en tante zorgden voor haar. Zij werden de nieuwe pappa en mamma van Lula. In Nederland was het leven totaal anders dan in Lula’s verre land. Lula sprak de taal niet en moest erg wennen. Lula heeft altijd tegen Esther gezegd dat ze terug wilde naar haar land om de mensen daar te helpen. Later, nadat ze een vak had geleerd ging Lula ook echt terug. Ze wil de mensen in haar land nog steeds graag helpen. Esther is nog altijd haar vriendin. Ze schrijven elkaar brieven. Lula wil graag weten hoe het hier in Nederland is. Esther is altijd nieuwsgierig, ze wil heel graag weten of het Lula lukt om de mensen in haar land te helpen. Doel van dit project is dat de leerlingen, door middel van muziek, meer begrip krijgen voor de situatie van allochtone kinderen. Specifiek voor kinderen die geen woord Nederlands spreken en die geconfronteerd worden met een enorm cultuurverschil. Dit is de lesbrief en leerlingenboek dat hoort bij het project LULA DAWA. Middels dit lesmateriaal bereidt u uw leerlingen voor op de voorstelling. Daarvoor is het van belang dat ze de liedjes en het verhaal goed kennen. De voorbereidingstijd is ca. 4-5 weken. De lesbrief bestaat uit 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1: gaat over de 1ste schooldag van Lula en Esther als ze 4 jaar zijn. Hoofdstuk 2: gaat over Esther en Lula als ze 9 jaar zijn. Hoofdstuk 3: gaat over Esther en Lula als ze 12 jaar zijn en voor de keuze staan van de school voor het voortgezet onderwijs. Hoofdstuk 4: is een brief die Lula onlangs heeft geschreven aan Esther. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
3
Tijd Er zijn 4 hoofdstukken. Per hoofdstuk moet u minimaal 1 uur tijd investeren. Om de kinderen optimaal voor te bereiden is het wenselijk dat ze iedere dag de liedjes een keer doorzingen. Al is het maar 5 minuten. Het is van belang dat u dan ook ingaat op de context van de liedjes. Wie zingt ze en waarom Het Kunstkaravaan project LULA DAWA bestaat uit: 1. Een concert voor de hele school, gezongen door alle leerkrachten, begeleidt door de Lula Dawaband van de Kunstkaravaan. 2. Een voorstelling voor iedere bouw afzonderlijk. 3. Een workshop van een half uur voor iedere groep door een bandlid. 4. 2 bijeenkomsten voor het hele team om te repeteren voor het concert, als instructie voor het lesmateriaal en om vragen te beantwoorden waar de leerkracht gedurende het voorbereidingstraject mee zit. 5. Een lesbrief en een cd. 6. Een leerlingenboek dat de school kopieert voor haar leerlingen.. De kunstkaravaan wenst u heel veel plezier met de voorbereiding van dit project.
Het leerkrachtenconcert Ervaringen van andere scholen Achter in deze lesbrief vindt u een verslag van een school die vorig jaar hebben meegedaan aan dit project. Meer informatie over scholen die het project Lula Dawa hebben gehad vindt u door LULA DAWA in te tikken bij GOOGLE.NL op het Internet. LEERLINGENBOEK Achter in deze lesbrief treft u ook een leerlingenboek. Dat is voor kinderen die al kunnen lezen. U kunt het ook kopiëren voor alle andere kinderen zodat ze het mee naar huis kunnen nemen. Dan kunnen de ouders het voorlezen. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
4
Fragmentenlijst: Fragment 1 Fragment 2 Fragment 3 Fragment 4 Fragment 5 Fragment 6 Fragment 7 Fragment 8 Fragment 9 Fragment 10 Fragment 11 Fragment 12 Fragment 13 Fragment 14 Fragment 15 Fragment 16 Fragment 17 Fragment 18 Fragment 19 Fragment 20 Fragment 21 Fragment 22 Fragment 23 Fragment 24 Fragment 25 Fragment 26 Fragment 27 Fragment 28 Fragment 29 Fragment 30 Fragment 31
LULA DAWA OB, voorgezongen. LULA DAWA OB, instrumentaal. LULA DAWA MB en BB, voorgezongen. LULA DAWA MB en BB, instrumentaal. liedje ‘WIE BEN JIJ? Voorgezongen. de instrumentale versie. het hele lied ALLES IS ANDERS wordt voorgezongen OB. het hele lied instrumentaal OB Alles is anders MB en BB, gezongen. Alles is anders MB en BB. Instrumentaal. BO DI SE voorgezongen. is de instrumentale versie van BO DI SE. het ‘verre land’ ritme 1 voor de onderbouw. het ‘verre land’ ritme 2 voor de middenbouw. het ‘verre land’ ritme 3 voor de bovenbouw. het hele lied TEKEN EEN TEKENING voorgezongen het hele lied instrumentaal het lied EEN MEISJE VAN VER voorgezongen instrumentale versie van dit lied NACHTLIEDJE voorgezongen NACHTLIEDJE instrumentale versie de rap IN BED, OB, gezongen de rap IN BED, OB, instrumentale versie de rap IN BED, MB en BB, gezongen de rap IN BED, MB en BB instrumentale versie het lied DJOLA voorgezongen het lied DJOLA instrumentaal LATER, OB, gezongen LATER, OB, instrumentaal het hele lied IK DOE WAT IK WIL, voorgezongen het lied INSTRUMENTAAL
Fragmenten die hierboven staan aangegeven maar niet in uw lesmateriaal voorkomen zijn voor de andere bouwen.
Lula Dawa is geschreven door: Liedjes geschreven door: Arrangementen: Gezongen door:
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
Hans van de Veerdonk. Gerrit de Boer en Hans van de Veerdonk. Gerrit de Boer. Anne Dekker.
5
Hoofdstuk 1
LULA EN ESTHER ZIJN
4 JAAR
U hebt een GESPREK met uw leerlingen. Wat betekent het voor een kind als ze op 4 jarige leeftijd in de groep komt en ze kan nog geen Nederlands praten? Wat kunnen jullie allemaal wel omdat je Nederlands kunt praten en wat mist een kind die dat nog niet kan? Misschien kent iemand wel een kind dat nog geen of heel slecht Nederlands praat. U VERTELT uw leerlingen het verhaal van Lula Dawa De eerste schooldag Lula praat niet, zei juf. Na veel treuzelen waren de pappa’s en mamma’s weg. Alle nieuwe kindjes zaten in een kringetje op hun stoeltjes. Juf keek de kring rond en noemde ieder kind bij zijn naam. Dat is Lula, zei ze toen ze bij haar was, zij praat niet. Ze kent nog geen Nederlandse woordjes. Wij gaan die Lula leren. Zij komt uit een ver land, heel ver weg.
U kunt vragen stellen tijdens het voorlezen of achteraf. - Wie kent er een ver land? - Noem er een aantal. - Wie komt er allemaal uit een ver land? - Wie is er wel eens in een ver land geweest?
Het duurt heel lang met het vliegtuig. Uren en uren vliegen, wel een hele dag. In dat land hebben alle jongens en meisjes lange haren. Lange zwarte haren met vlechten en linten.
- Wat kun je vertellen over de mensen uit zo’n ver land? - Hoe zien ze er uit? - Kunnen wij hen verstaan?
De linten zijn allemaal heel mooi van kleur. Rood, geel, blauw, oranje, groen. Ook jongens vinden dat mooi. Goed hè. ZINGEN. U leert uw leerlingen het onderstaande liedje Lula Dawa zingen. Gebruik de cd Fragment 1 het lied LULA DAWA is voorgezongen Fragment 2 is de instrumentale versie, als de leerlingen het lied zelfstandig kunnen zingen
Lula Dawa met je mooie haar Ik wil graag met je spelen Mijn fietsje staat al klaar Lula Dawa kun je mij verstaan Ik zal je alles leren LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
6
Zullen we maar gaan Refrein: Lula, ga je mee. Lula, naar de zee. Lula, langs het strand. Lula, hand in hand. Er is een ander lied van het Lula Dawa lied voor de midden- en bovenbouw. Fragment 3 Lula Dawa voor de midden- en bovenbouw voorgezongen Fragment 4 Lula Dawa voor de midden- en bovenbouw instrumentaal U moet zelf beoordelen of dit zinvol is om uw leerlingen te laten luisteren of eventueel te leren. De tekst staat hieronder. Indien uw kinderen (groepen 3) dit gaan zingen moet u het kopiëren en uitknippen voor uw leerlingen)
LULA DAWA In groep een, zit een meisje Ze is verlegen, en heel stil In haar eentje, maakt ze plaatjes Waarmee ze iets vertellen wil En ze praat soms ook met dieren En ze zit graag op de grond Ze zingt soms hele vreemde woorden Ze klinken prachtig uit haar mond Met haar beelden vertelt zij een verhaal Van een ver land met een hele andere taal Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan Lula met je fel gekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan? Vreemde mensen,vreemde geuren Mooie kleren nieuwe woorden Heel veel eten, buiten spelen Rare meneren met witte boorden Mijn nieuwe moeder is heel aardig Ze strijkt me heel vaak door mijn haar Als ik ‘ s avonds naar mijn bed ga Zingt ze liedjes tot ik slaap En dan droom ik in een hele andere taal Maar met mijn beelden vertel ik mijn verhaal Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan Lula met je fel gekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan?
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
Vreemde woorden uit Lula’s taal. Ma noe Lula dawa se um toem bala si tong Bo di se Sanco mani banco mani tumba di ye Probeer deze woorden met de leerlingen uit te spreken. Speel met de woordjes: -laat ze tegelijkertijd door verschillende leerlingen spreken. -Laat ze zingen op verschillende toonhoogtes. - waar zouden ze over gaan?
7
U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Lula is voor het eerst op school. Net als jullie. Maar voor haar is niet alleen de school nieuw. Alles is nieuw:
U kunt vragen stellen tijdens het voorlezen of achteraf.
Het weer, de straten, de auto’s, fietsen.
- Wat voor dingen denken
En jullie, Nederlandse kinderen.
jullie zijn er allemaal nieuw voor Lula na haar verhuizing uit het verre land?
Jullie zijn ook nieuw voor haar. Jullie zien er heel anders uit dan ze gewend is. Jullie kleren, de haren, neuzen en ogen. Jullie tasjes met eten. Lula is niet gewend om boterhammen te eten. Pindakaas heeft ze nog nooit geproefd.
Ik hoorde van haar nieuwe mamma dat ze in haar land altijd warm eten. Ze kennen geen brood. Lula kent nog niemand. Alleen haar nieuwe mamma en pappa. Maar hoe heten jullie allemaal? We gaan elkaars namen leren, luister goed naar dit lied! ZINGEN. U leert uw leerlingen het onderstaande liedje ‘Wie ben jij? zingen. Gebruik de cd. Fragment 5 liedje ‘Wie ben jij? Voorgezongen. Fragment 6 is de instrumentale versie, als de leerlingen het lied zelfstandig kunnen zingen.
U wijst een kind aan tijdens het zingen. Het kind gaat staan en zegt dan: ik ben … De hele groep antwoord met: hallo … Zorg ervoor dat de kinderen luid en duidelijk hun naam uitspreken. In eerste instantie spreken ze hun naam, later zingen ze hun naam. De groep zegt in hetzelfde tempo na. Zorg er voor dat ze in het goede tempo en ritme zingen: ‘ik ben …’
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
8
‘Wie ben jij? Kom er lekker bij Ga maar staan en roep je naam! Ik ben … Hallo … Ik ben … Hallo … Ik ben … Hallo … Hela hela hola U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Iedereen kent het liedje. Als ik iemand aanwijs, moet hij gaan staan en zijn naam roepen. Daarna roepen we met z’n allen ‘hallo’ en dan jouw naam. Als laatste wijs ik Lula aan. Omdat Lula nog geen Nederlands kan praten zing ik haar naam. Jullie moeten allemaal heel hard ‘hallo Lula’ roepen. Lula zit naast Esther en kijkt haar met hele grote ogen aan als iedereen ‘hallo Lula’ roept. Esther kijkt haar aan en begint te lachen. Ook Lula lacht een beetje. Al is het heel voorzichtig.
Ze hebben Lula opgehaald uit een ver land. Zegt juf. Bij haar familie. Ze was erg ziek en ze had daar geen toekomst. Wie weet wat dat is, de toekomst? Nee, eerst je vingertje opsteken.
U kunt dit met uw klas nadoen Kinderen spelen het verhaaltje na. Laat één kind Esther spelen en een ander kind Lula. Lula snapt niet goed waar het lied over gaat totdat ze haar eigen naam hoort. Geroepen en gezongen door de hele klas!
Dan wijs ik iemand aan. Iets dat naar je toekomt. Ja, heel goed bedacht, Esther. Het komt vanzelf naar je toe. Daar hoef je niks voor te doen. De toekomst is de tijd die nog voor je ligt. Bijvoorbeeld vanmiddag, als we gaan tekenen. Dat is de toekomst. Wij weten een beetje wat onze toekomst is. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
9
Niet alles, maar wel meer dan de mensen in het verre land van Lula. Onze toekomst vandaag is dat we dadelijk gaan spelen. Vanmiddag gaan tekenen. Morgen gaan we naar het speellokaal. Volgend jaar gaan jullie naar groep 2. Over een heleboel jaar gaan jullie naar de grote school. En dan weer later naar een school waar je een vak leert. Wie weet al wat hij later wil worden? Piloot, brandweerman, juf van een school, politieman, Ober… goed zo kinderen. Jullie toekomst ziet er mooi uit. Iedereen kan worden wat hij of zij wil.
U kunt vragen stellen tijdens het voorlezen of achteraf.
Vraag uw leerlingen naar hun toekomst. - Weten zij al wat ze later willen worden? - Wat lijkt hun leuk om te doen? - wat moet je dan allemaal kunnen als je voor een bepaald beroep kiest?
Tenminste, als je goed leert en goed je best doet.
In het verre land waar Lula vandaan komt sprak men niet over de toekomst. Ze leefden van de ene dag in de andere. Ze dachten niet na over later. Later bestond niet. Er waren ook geen scholen waar je kon leren voor later. Werken was belangrijk. Zorgen dat er eten was. Grote mensen waren de hele dag bezig met werken. Vooral op het land. De echte ouders van Lula hadden een stuk land waar ze aardappelen verbouwden. En ze hadden yaks. Dat zijn een soort koeien. De kinderen werkten ook mee. Ze hielpen hun ouders op het land. Ze zorgden voor de dieren. Ze werkten thuis, maakten alles schoon, gingen naar de bergen om hout te zoeken. Er was altijd iets te doen. Maar nu Lula in Nederland is komen wonen, is alles anders geworden voor haar. ZINGEN. U leert uw leerlingen het onderstaande liedje ‘alles is anders’ zingen. Gebruik de cd. Fragment 7 liedje Voorgezongen. Fragment 8 is de instrumentale versie, als de leerlingen het lied zelfstandig kunnen zingen.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
10
Lied: Alles is anders. Hier heb je auto’s daar heb je ossen Hier zijn veel straten daar zijn veel bossen Hier eet je brood en daar eet je pap Hier krijg je veel en daar maar één hap. Alles is anders om mij heen Niets is van mezelf alleen mijn been Alles is anders kijk zelf maar Niets is meer van mij alleen mijn haar. Hier zeg je tafel daar zeg je koela Hier zeg je stoel en daar zeg je boela Hier is het plat en daar heb je bergen Hier is patat en daar wonen dwergen Alles is anders om mij heen Niets is van mezelf alleen mijn been Alles is anders kijk zelf maar Niets is meer van mij alleen mijn haar. U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Het heeft heel lang geduurd voordat Lula ging praten. Alles was nieuw, alles was anders. Ze had nog geen woorden voor alles wat ze zag. Ze had ook geen woorden voor alles wat ze had achtergelaten. Toch wilde ze iets vertellen. Dat deed ze dan op haar manier, ze tekende. De hele dag zat ze te tekenen. De meest vreemde dieren kwamen op papier. Dieren die wij niet kennen. Dieren met allemaal haren, het leken wel touwen en grote horens. En terwijl ze tekende neuriede ze altijd een liedje. Altijd hetzelfde melodietje. Het was een heel simpel melodietje. Het klonk een beetje als een vraag. Alsof ze iets vroeg aan iemand. Na een poosje zong ze er ook woordjes bij die niemand begreep. Behalve dan dat haar naam te horen was.
U vraagt aan uw leerlingen als zij het liedje BO DI SE kennen of ze enig idee hebben wat voor vragen Lula stelt en aan wie ze die vragen stelt? Het is fantasietaal dus de kinderen kunnen alles bedenken!
Lula Dawa.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
11
ZINGEN. U leert uw leerlingen onderstaande liedje BO DI SE zingen. Gebruik de cd Fragment 11 BO DI SE voorgezongen Fragment 12 is de instrumentale versie, als de leerlingen het lied zelfstandig kunnen zingen
BO DI SE Manoe Lula Dawa se um toembala si tong Bo di se Sanco mani banco mani tumba di ye Manoe Lula Dawa se um toembala si tong Bo di se Bo di Se SPELEN. U leert uw leerlingen het ‘verre land’ ritme 1 spelen. Dit kan tegelijk met het BO DI SE liedje gespeeld worden. Luister naar fragment 13.
Fragment 13
_____________________|____________________________|
de r
r
r
r l
1 2 3 betekent rechterhand
r 4
r
r
| 1
r l 2
3
r 4
de l betekent de linkerhand Boven de lijn betekent zachte slag, onder de lijn is de harde slag. B.v de harde slag op de tafel en de zachte slagen op de bovenbenen.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
12
Hoofdstuk 2
LULA EN ESTHER ZIJN
9 JAAR
U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Lula zit inmiddels in groep 6, samen met Esther. Ze zijn de beste vriendinnen van elkaar geworden. Na school zijn ze altijd bij elkaar. Ze zitten dan op hun kamer en luisteren naar muziek. Soms, als ze zich vervelen, gaan ze tekeningen bekijken. Tekeningen van vroeger. Tekeningen uit de tijd dat Esther en Lula nog niet met elkaar konden praten. Toen Lula pas op school was en de taal nog niet kende. In plaats van te praten tekende ze. In haar tekeningen kon je zien hoe ze zich voelde. Je kon zien aan wie of wat ze dacht. De ene keer was ze droevig, de andere keer vrolijk. Een enkele keer was ze in een gekke bui en tekende ze heel raar. Beesten die helemaal niet bestaan. Bomen met gezichten en enorme vruchten. Gezichten van mensen die helemaal anders werden. Haren die rechtop stonden. Ogen die eruitzagen als enorme knikkers. Monden die langs het gezicht doorliepen. Nu nog, als Lula haar oude tekeningen ziet, weet ze hoe ze zich toen voelde. GESPREK U hebt een gesprek met uw leerlingen over tekeningen en of je in tekeningen dingen kunt zien, bijvoorbeeld hoe iemand zich voelt of dat iemand die de tekening gemaakt heeft iets wil zeggen met die tekening. Zijn er leerlingen die wel eens een boze tekening hebben gemaakt? Of een vrolijke of een hele gekke omdat ze in een gekke bui waren? TEKENEN U laat het liedje TEKEN EEN TEKENING horen aan de kinderen en zij moeten, terwijl u dat lied laat horen, een tekening maken. U draait het liedje misschien wel 10 achter elkaar. Ieder kind maakt een tekening van wat hem of haar opvalt in het liedje. Fragment 16 ZINGEN. U leert uw leerlingen het lied TEKEN EEN TEKENING Fragment 16 het hele lied TEKEN EEN TEKENING voorgezongen. Fragment 17 het hele lied instrumentaal. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
13
Teken een tekening met potlood of met pen Laat daarin zien of je boos of vrolijk bent Een man met een groot geweer (boos) Een bloem in de zon (vrolijk) Een hoofd van een teddybeer (lief) Een poes op het balkon (onbezorgd) Teken een tekening met potlood of met pen Laat daarin zien of je boos of vrolijk bent … (tekstregels gemaakt door de juf n.a.v. een tekening van een kind) … ,, … ,, … ,, Teken een tekening met potlood of met pen Laat daarin zien of je boos of vrolijk bent ZELF TEKSTEN SCHRIJVEN BIJ TEKENINGEN VAN UW LEERLINGEN In het liedje TEKEN EN TEKENING zijn vier tekeningen waarover gezongen wordt. Nu laat u uw leerlingen tekeningen maken. Die mogen overal over gaan. Het mooiste is als er een gevoel in herkenbaar is. Boos, blij, droevig, stout, … TEKSTEN MAKEN U bedenkt zelf een aantal tekstregels na aanleiding van de tekeningen die de kinderen hebben gemaakt Telkens vier regels per coupletje. Daarna met de cd meezingen. Tijdens de workshops gaat de muzikant hier met de leerlingen mee oefenen. Tijdens de voorstelling gaan uw leerlingen hun eigen tekeningen laten zien en de daarbij horende teksten zingen. U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Lula had een tekening gemaakt van haar echte moeder. Haar moeder heette ‘de moeder met de grote mond’, omdat ze altijd praatte en zong. Iedereen in het dorp uit het verre land kende Lula’s moeder. ‘De moeder met de grote mond’ kon heel goed verhalen vertellen. En met haar prachtige stem zong ze liederen die iedereen kende. In het land waar Lula vandaan kwam hadden ze geen elektriciteit. Er waren geen knoppen naast de deur om het licht mee aan te doen. Je had geen afstandsbediening, want er was geen televisie. Er was geen radio, geen computer, geen cd-speler, helemaal niks. Maar je had wel ‘de moeder met de grote mond’. Overal waar ze was, klonk haar stem, en luisterden de mensen. Als ze op het land was om te werken. Als ze in de keuken was om te koken.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
14
Als ze in de bergen waren om hout te sprokkelen. Als ze in de bus zat naar de grote stad. Als ze ’s avonds laat een pijp stopte bij het grote vuur. Als mensen ‘de moeder met de grote mond’ zagen, kregen ze zin in een verhaal. Ze stopten dan met waar ze mee bezig waren. Dat is ook de reden dat haar vader altijd kookte. Moeder praatte maar door en vergat de potten en de pannen. Ze hadden een groot huis vroeger, vertelde Lula. Kijk hier is de tekening. Het is een groot stenen huis met een gat in het dak. Uit dat dak zag je de rook omhoog kringelen. Op zolder, de bovenste verdieping is de keuken. Daar is het grote vuur om te koken, onder het gat in het dak. Gek dat ze nooit een schoorsteen hebben uitgevonden. Het leuke was wel dat je altijd naar de sterren kon kijken als je aan het eten was. Daar in die grote keuken vertelde ‘de moeder met de grote mond’ haar verhalen. Iedereen zat erbij en luisterde. Er waren vaak gasten die bleven slapen. Er bestonden geen hotels, mensen klopten ergens aan en vroegen of ze mee mochten eten en slapen. Bij ‘de moeder met de grote mond’ was altijd plaats. Zij hield erg van mensen die naar haar verhalen luisterden. Lula kon zich nog een verhaal herinneren. Dat had ze altijd onthouden, omdat ze het zo zielig vond voor dat jongetje. De brandnetels Een jongen was pas acht jaar toen hij al door zijn vader de bergen in werd gestuurd. Daar moest hij op de yaks, grote koeien, passen. Hij was helemaal alleen. Hij had wat kleren bij zich en een pannetje. Daarmee moest hij zich zien te redden. Boven in de bergen was ook het gebied van wilde dieren. Wolven, beren, hyena’s… Het arme ventje was helemaal alleen met zijn yaks. Iedere avond maakte hij een vuurtje met een stokje. Dat had hij geleerd. Hij zette water op en als het water kookte, deed hij er brandnetels in. Hij at iedere avond brandnetelsoep. Soms vond hij een wortel of een knol om de soep een andere smaak te geven. ’s Nachts sliep hij tussen de yaks, die hele dikke vachten hadden. Hij duwde twee dieren vlak bij elkaar zodat hij er tussenin kon gaan liggen. Dat was een veilige, warme plek. Thuis sliepen ze ook allemaal bij elkaar in één bed, lekker warm en veilig. Doodsbang van het gebrul van wilde dieren, kroop hij tegen de warme yaks aan en viel uren later uitgeput in slaap. Acht jaar oud. Zes maanden lang alleen in de bergen. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
15
Niemand om mee te praten, niemand die hem hielp. Niemand die hem welterusten zei. Het enige wat hij hoorde was het gesnuif van de yaks en het enge gebrul van de wilde dieren. Hij was helemaal alleen, met miljoenen sterren ’s nachts die naar hem knipoogden tot hij sliep. Dan zong hij, om zich minder alleen te voelen, heel zachtjes een oud slaapliedje. Het liedje dat hij had geleerd van ‘de moeder met de grote mond’.
LUISTEREN. U luister met uw leerlingen naar het NACHTLIED. Fragment 20 het hele NACHTLIED voorgezongen DIERENGELUIDEN MAKEN LUISTEREN Luister naar het nachtlied met de opdracht dat ze goed luisteren welke dieren er in het lied voorkomen. BESPREKEN EN GELUIDEN IMITEREN U bespreekt met uw leerlingen welke dieren ze allemaal hebben gehoord. U gaat met uw leerlingen deze geluiden maken. De uil die roept. De wolf die huilt. De beer de brult. De aap die krijst. De kat die miauwt. U laat eerst al uw kinderen ieder dier imiteren. (Dit kan door een kind worden voor gedaan, de rest imiteert het geluid van het kind). IN GROEPJES Daarna verdeelt u de groep in 5 groepjes en ieder groepje maakt zijn eigen diergeluid. Dan gaat u de groepjes apart en door elkaar heen de geluiden laten maken. U dirigeert, zet een groepje aan en uit. (U kunt ook een kind laten ‘dirigeren’). GELUIDEN MAKEN BIJ HET NACHTLIED Tot slot vertelt u over het kind dat in de bergen over zijn dieren moet waken en ’s nachts bang is voor de wilde dieren. Uw kinderen maken de diergeluiden. U laat het NACHTLIED horen en uw leerlingen maken de diergeluiden erbij. Zorg ervoor dat het mooi past bij de muziek.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
16
NACHTLIED Alle dieren slapen, ik voel hun warme vacht. Ze zijn mijn beste vrienden, zij houden voor mij de wacht. De Uil die spreekt, de wolf die smeekt, een beer gromt in zijn slaap. Daar roept een aap, de kat doet mee, de rivier stroomt bruisend naar de zee. Ik luister naar de geluiden in de donkere nacht. 1000 sterren stralen en de maan die lacht.
ZINGEN Als uw leerlingen het nachtlied kunnen zingen (als het niet te moeilijk is) leert u ze het zingen. Als ze het goed kennen zingen ze met de instrumentale versie mee. Fragment 21
het hele NACHTLIED instrumentaal.
U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Lula had tranen in haar ogen toen ze het brandnetelverhaal had verteld. Ze had zichzelf vroeger ook vaak alleen gevoeld. Ze vond het zo zielig voor het jongetje. Hij was helemaal alleen en erg bang. Ouders konden daar niets tegen doen. Het werk moest gedaan. Iedereen moest zich maar zien te redden. Alle mensen waren gelijk aan elkaar. Mannen en vrouwen en kinderen. Iedereen werkte samen, iedereen at samen en iedereen ging tegelijk naar bed. En slapen deden ze ook samen. Allemaal in één groot bed. Dat deden ze al eeuwen en eeuwen. Samen slapen was veilig en iedereen had het lekker warm.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
17
LUISTEREN en ZINGEN U luistert met uw leerlingen naar de RAP: IN BED. Fragment 22 het lied voorgezongen, de leerlingen leren al luisterend het lied meezingen. Fragment 23 is de instrumentale versie, als de leerlingen het lied zelfstandig kunnen zingen.
Rap in bed Elke avond als ik weer ga slapen Denk ik aan dat grote bed Allemaal onder 1 groot laken Yooooo wat hadden wij een pret. 20 mensen in een bed dat is best wel vet OKE DAN Hier een been Daar een teen Wees nou stil Kriebel aan mijn bil.
OKE DAN
Heee een oor Haaa een arm door elkaar Lekker warm OKE DAN iiii een gil Shht stil Mensensoep Ik ruik poep OKE DAN U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Esther begreep er helemaal niks van. Sliepen jullie allemaal samen in één bed. Stinkt dat niet ’s morgens vroeg met zoveel mensen, vroeg ze aan Lula. Nee hoor, er zitten zoveel kieren en gaten in het huis. Kijk maar op mijn tekening, zei Lula. Inderdaad, op haar tekening van het huis had Lula allemaal kleine kiertjes en gaatjes getekend. Daar moesten ze allebei vreselijk om lachen.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
18
Hoofdstuk 3
LULA EN ESTHER ZIJN
12 JAAR
LUISTEREN en ZINGEN U LUISTERT met uw leerlingen naar het lied van Djola de Lama. U legt eerst uit wat een lama is en vertelt dan aan uw leerlingen dat er van alles niet klopt en kan in dit lied. Laat uw leerlingen goed luisteren om daarna te VERTELLEN wat er vreemd is aan dit liedje. Fragment 26,het lied DJOLA DE LAMA voorgezongen. Fragment 27, de instrumentale versie van dit liedje.
Djola Djola is een lama Die loopt in zijn pyjama Roept altijd: hela hola Ik wil een flesje cola Djola is een lama Die ging naar de hema Om schoenen te kopen En heeeeeeel ver te gaan lopen Refrein: Over de bergen Door de dalen Pas op want je kan verdwalen Lekker hossen Door de bossen Djola wil naar zijn lama mamma lama mama lama mamma laat me gaan!
U VERTELT uw leerlingen het vervolg van het verhaal van Lula Dawa Lula heeft mij deze droom verteld. Ik heb er erg om moeten lachen. Ze droomde van een lama die schoenen wilde kopen. En die met de trein terug wilde naar zijn eigen land. Ze droomt de laatste tijd wel meer gekke dingen. Dat komt vast omdat ze van school af moet. We zitten nu in groep 8 en we moeten naar een andere school. Ik vind dat heel erg spannend en leuk, maar Lula niet. Zij houdt niet van veranderingen. Dat vindt ze eng. Ze wil het liefste altijd op deze school blijven. Daarom droomt ze van alles door elkaar. LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
19
Van vroeger toen ze nog in dat verre land woonde. En van nu. Alles loopt door elkaar. Ik weet nog niet naar welke school ik ga. Ik weet ook nog niet wat ik later wil gaan worden. Lula wel. Zij wil dokter worden of verpleegster. Dan kan ze terug gaan naar haar verre land en mensen gaan helpen. In dat verre land zijn veel te weinig dokters. Er zijn bijna geen ziekenhuizen.
Mensen gaan ook veel vroeger dood in dat verre land, maar dat geeft niet. Doodgaan is niet zo erg, vertelt haar vader. Zij geloven in dat verre land dat als je doodgaat, je weer opnieuw wordt geboren. Daarom moet je eerbied hebben voor alles wat leeft. Niets mag je doden, zelfs geen mug. Ook een mug heeft recht op leven. En als die mug doodgaat, wordt ook hij weer opnieuw geboren. Maar dan als een groter levend wezen. Misschien wel een vogel. Je komt telkens een stapje verder. Een mens die doodgaat, krijgt een nieuw leven ergens op aarde. Wat hij wordt weet niemand, waar hij opnieuw wordt geboren ook niet. Maar dat hij weer wordt geboren, staat vast. Het is erg als iemand doodgaat, omdat je hem of haar heel erg zult missen. Maar voor de persoon zelf is het niet zo erg. Dit weet Lula’s vader allemaal omdat hij ook uit het verre land komt. Hij gelooft dat zelf ook Lula’s vader is getrouwd met haar witte moeder. De Nederlandse moeder. Haar vader is eigenlijk haar oom. Hij is de broer van haar echte vader. Toen de witte moeder lang geleden op vakantie was in dat verre land heeft ze haar oom ontmoet. Zij werden verliefd. Toen zijn ze samen naar Nederland gegaan. Na een poosje kregen ze een bericht van zijn broer, die vertelde dat zijn dochter ziek was.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
20
Dat was Lula. Lula was heel erg ziek en er waren geen medicijnen in het verre land. Zij zou doodgaan zonder medicijnen. Dat vond de witte moeder heel erg. Daarom heeft zij samen met Lula’s oom haar opgehaald. Hier in Nederland kreeg ze de goede medicijnen. Ze is helemaal beter geworden. Na een poosje is Lula de witte moeder ‘mamma’ gaan noemen en haar oom ‘pappa’. Dat ging eigenlijk vanzelf. Toch weet Lula heel goed wie haar echte moeder is, dat is ‘de moeder met de grote mond’. Haar echte vader is ze een beetje vergeten. Dat komt omdat haar oom zoveel op hem lijkt.
Iedere keer vraagt Lula aan mij: Esther, wat wil je worden? Ze wil dat ik ook een beroep leer om later mee mensen te gaan helpen in haar verre land. Maar ik weet helemaal niet wat ik wil. Misschien wil ik wel zangeres worden, maar ja, daar hebben die mensen niks aan. Als zangeres kun je toch geen mensen helpen die honger hebben of een slecht huis. Als ze geen dokter of verpleegster kan worden, wil Lula timmervrouw worden. Kan ik goede sterke huizen bouwen voor de mensen daar, zegt ze. Ik neem gereedschap en machines mee uit Nederland. ZINGEN, u leert uw leerlingen het lied: LATER zingen. Fragment 28 het hele lied LATER voorgezongen. Fragment 29 het lied INSTRUMENTAAL. Later Na na na na na na na na neee Als ik later groot ben Wil ik naar de maan Heel dicht bij de sterren Waar komen die vandaan. Als ik later groot ben Word ik een tovenaar Dan vlieg ik op mijn bezem Naar Amerika.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
21
Maar vandaag ga ik naar school Want daar doe je een heleboel Zingen springen heen en weer 1234123 1234123 1234123 NOG EEN KEER!!
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
22
Hoofdstuk 4
LULA EN ESTHER ZIJN
26 JAAR
Lieve Esther, Ik wou dat je even hier was. Ik heb gisteren mijn 26ste verjaardag gevierd met alle mensen uit het dorp. Ze hebben voor me gezongen en gespeeld, het was één groot feest. Ik weet niet of iedereen nu begrepen heeft dat ik jarig was. Cadeautjes heb ik niet gehad, je weet dat ze hier nooit verjaardagen vieren. De meeste mensen weten niet eens wanneer ze jarig zijn. Dat interesseert ze ook niet. Maar feesten kunnen ze wel. Drinken is ook geen probleem, ze maken hier hun eigen drankjes, ik kan je zeggen dat je daar erg dronken van kunt worden, tsjonge jonge. Ik mis je heel erg, beloof me dat je volgend jaar komt. Je moet me komen opzoeken. En trouwens, we kunnen heel goed een zangeres gebruiken hier op school. Ja, je hoort het goed, we hebben een school. Sinds een half jaar is het schoolgebouw klaar en komen alle kinderen uit de streek hier naar school. We beginnen om elf uur en stoppen om drie uur. We beginnen zo laat omdat sommige kinderen anderhalf uur moeten lopen voordat ze op school zijn. En voordat ze vertrekken moeten ze thuis nog allerlei klussen doen. Om drie uur, na schooltijd, is er geen tijd om met vriendjes te gaan spelen. Veel kinderen moeten dan weer een uur tot anderhalf uur terug naar huis lopen. Dat is twee tot drie uur lopen per dag. Je begrijpt dat we geen gymles op het rooster hebben staan. Als jij komt om me op te zoeken, moet jij ook zo’n goede conditie hebben. Ga maar vast trainen. Als je met het vliegtuig komt stap je uit in de hoofdstad, dan is het twaalf uur met de bus en daarna moet je nog anderhalve dag lopen naar het dorp. Ik kom je dan wel tegemoet lopen, zodat we samen zijn. Dan kunnen we onderweg alle nieuwtjes aan elkaar vertellen. Onderweg huren we ergens een vuur om eten te kunnen maken. Misschien kunnen we wel bij iemand thuis aanschuiven. Ken je nog een goed spannend verhaal? Meenemen! Want goede verhalen zijn hier meer waard dan geld. We zien wel, we leven hier met wat de dag ons brengt. Afijn, ik had het over de nieuwe school. Er zijn vier groepen met zestig kinderen. Je snapt dat het nog een rare toestand is. We leren de kinderen lezen en schrijven, alle leeftijden door elkaar. Kinderen van zes en van twaalf jaar zitten samen in een groep om te leren lezen en schrijven. Wil je de volgende keer dat je me schrijft, een pakketje potloden en pennen meesturen? We hebben heel veel schrijfspullen nodig. Die zijn hier niet. De kinderen leren alles uit hun hoofd. Dat is hier de gewoonte. Iedereen heeft zo’n goed geheugen. Daarbij vergeleken is mijn hoofd zo lek als een mandje. Doordat ze altijd verhalen hebben verteld en nooit iets konden opschrijven, hebben ze geleerd om
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
23
veel te onthouden. Ze herinneren mij regelmatig aan iets wat ik heb gezegd. Daarom moet ik oppassen wat ik zeg. Ze onthouden alles en houden me er ook aan. Heel vermoeiend soms, maar de mensen zijn zo aardig en vriendelijk. Echt, ze zijn heel anders dan in Nederland, maar dat merk je wel als je komt. Je wilt nooit meer weg. Iedereen staat voor je klaar. Iedereen helpt elkaar, iedereen heeft ook de tijd. Mensen zijn nooit gehaast. Wat vandaag niet komt, dat komt morgen wel. Waarom zou je je haasten, dat is nergens voor nodig. Esther, schat van me, ik heb je zoveel te vertellen, wanneer heb ik je voor het laatst geschreven? Meer dan een half jaar geleden. Toen vertelde ik je dat we de school aan het bouwen waren. Gelukkig is er nu stroom. We hebben verlichting in het gebouw en allerlei apparaten kunnen worden gebruikt. Naast de school staat een hele grote machine die loopt op benzine en maakt voldoende stroom voor de hele school. Ik heb ook de drie computers aangesloten die vader heeft meegebracht uit Nederland. Ik ben nu drie jaar hier en het begint nu een beetje wat te worden. Mijn broers en zussen kunnen eindelijk lezen en schrijven. Je weet, dat heb ik je eerder geschreven, dat ik ze iedere avond les heb gegeven. ’s Avonds na het eten, als ze de hele dag hadden gewerkt moesten ze bij mij aan tafel komen om te leren. Ik geloof dat zij, ook al waren ze ouder dan dertig jaar, lastiger waren voor mij dan wij vroeger voor onze meesters en juffen. Ze kunnen nu, na drie jaar, allemaal lezen en schrijven. Behalve Pesang, mijn jongste broer, dat is zo’n druiloor, die maakt overal en altijd grapjes en zijn mond staat nooit stil. De hele dag door verhalen en geklets. Hij lijkt als twee druppels water op ‘de moeder met de grote mond’. Ik heb hem uit de les gegooid. Nu werken mijn twee beste leerlingen bij mij op school. Dat zijn mijn zusjes Dewi en Sonam, ze leren de kinderen lezen en schrijven. We zingen op school het liedje dat ik altijd zong toen ik nog klein was en niet kon praten. BO DI SE. Jij kent het toch nog, Esther? Ik zing terwijl ik je schrijf. Ik hoop dat jij het zingt als je dit leest, dan hebben we toch een beetje samen gezongen, ook al wonen we zo ver van elkaar. Lieve Esther er is zoveel te doen hier dat ik ga stoppen met de brief. Ik schrijf je snel weer. Schrijf jij ook aan mij? Doen hoor. Ik zie je volgend jaar, oké dan. Doeiiiiiiiiiiiii. Heel veel liefs en zoenen van Lula. P.S. Ik schrijf je weer heel snel, jij ook???????? Een ver land
Januari 2004
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
24
Verslag van de een school n.a.v. LULA DAWA
Dit jaar hebben wij een muziekproject. Lula Dawa Het eerste wat wij over het project te weten kwamen, was dat Lula een meisje was dat uit een ander land kwam en in Nederland is komen wonen. We leerden liedjes en elke week las Susanne een nieuw stukje uit Lula Dawa’s leven voor, uit het projectboek. Er was geen plaatje van Lula in het projectboek dus kregen we de opdracht om Lula Dawa te tekenen zoals wij dachten dat ze eruit zou zien. Winne (de lokaalassistente van de bovenbouw) heeft al die tekeningen mooi opgehangen op het prikbord, in de vorm van bergen. Hierbij willen wij Winne bedanken. In het boek stond ook niet waar Lula vandaan kwam, maar we dachten dat ze uit Tibet kwam, dus moesten we allemaal dingen die met Tibet te maken hebben verzamelen. Sommige kinderen hebben hele mooie dingen meegenomen, zoals boeken, foto’s en andere leuke dingen. We hebben nog meer dingen gedaan: wensvlaggen maken (een lap stof waar je een wens schrijft), tekeningen (met het thema Tibet), iets schrijven over Tibet en de liedjes natuurlijk! Over de liedjes gesproken… Dit zijn de liedjes die wij de bovenbouw dus moesten leren:
Vooral Bo Di Se is bijzonder, want dat is in de taal die Lula sprak voordat ze in Nederland kwam wonen. Lula is naar Nederland gekomen omdat ze heel ziek was, bijna doodging en in haar land niet geholpen kon worden. Haar oom en zijn vrouw uit Nederland gingen eens naar Tibet, Lula’s land, en toen namen ze haar mee, om haar in Nederland beter te kunnen verzorgen. En inderdaad, Lula werd in Nederland genezen! Het verhaal wordt verteld door Esther, die Lula’s beste vriendin word. Dat is wel leuk, want dan zie je ook hoe zij erover denkt en dacht toen er een onbekend meisje uit een vreemd land bij haar in de klas kwam. Het verhaal gaat helemaal door, totdat ze 36 jaar oud zijn. Dat is het laatste hoofdstuk: een brief van Lula aan Esther, die ze vanuit Tibet schrijft, waar ze de mensen probeert te helpen. Nog een leuke opdracht: nóg meer dingen over Tibet maken, omdat de kinderkrant helemaal in het teken van Lula Dawa gaat worden.
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
25
De Dalai Lama wordt in Tibet ook wel koning of god genoemd. Je kan hem ook wel zien als de baas in Tibet. De Tibetanen denken dat de Dalai Lama onsterfelijk is. Als hij sterft ‘verhuisd’ zijn ziel naar een ander lichaam. Zijn ziel gaat altijd naar een kind. Dat verhuizen wordt ook wel reïncarnatie genoemd. De Dalai Lama gelooft in het boeddhisme. Een geloof dat het doden van leven, hoe klein het ook is, verbiedt. Zelfs een vlieg doden is een hele schande voor het geloof. Zoals je je dat wel in kan denken is dat voor soldaten héél onhandig (dat konden ze wel merken toen de Chinezen hun land in vielen). Nu weer over Lula. Aan de teksten van de liedjes kun je horen dat ze haar eigen land best wel mist, tenminste soms. Ze mist bijvoorbeeld vaak het grote bed waar ze met zijn allen in sliepen, met haar broertjes en zusjes en haar ouders. In Nederland ligt ze namelijk alleen in haar kamer, in een eenpersoonsbed, dat is ze natuurlijk niet gewend. Een opvallend stukje uit het verhaal is dat Lula haar knuffels kapotsnijd, omdat ze het gewend is om dieren te doden, voor voedsel. Maar zo gek is dat nog niet, want ze is in het begin nog maar vier jaar oud en komt opeens in een heel vreemd land voor haar! Wat moet je anders doen? Wij vonden het project heel erg leuk, tenminste de meeste kinderen. En de liedjes waren ook erg leuk! Het Lula Dawa-project was voor groep 1-2, 5-6 en 7-8. Groep 3-4 had een project over Ridder Lancelot. In elk geval hopen wij op nog zo’n leuk project! yak Wetenschappelijke naam: Bos Mutus Engelse naam: Yak Herkomst: Himalaya, Tibet Voedsel: Een yak drinkt haast nooit, hij eet alleen maar. Op de Tibetaanse hoogvlakte eet hij van de schaarse plantjes die er groeien. Dat zijn meestal mossen en grassen. Omdat er in Tibet niet veel gewassen groeien, kan de Yak niet veel eten. De Yak eet ook sneeuw, daarom moet hij niet drinken. Leeftijd: ca. 25 jaar Grootte: schouderhoogte 2 meter Gewicht: 500-600 Nuttig: De vacht van een yak kan gebruikt worden voor kleding, net zoals bij schapen. In Tibet zijn er verschillende Yak- kwekerijen. De yak wordt jaarlijks geschoren en dat levert zon drie kilo ruwe wol op, daarvan maken de Tibetanen dekens, touw, zakken en tentkleden. De mest van de yak kan gebruikt worden als brandstof. Vacht: De winter op de Tibetaanse hoogvlakte is erg koud. Maar voor de yak is dat niet echt een probleem: Op een hoogte van 5200 meter beschermt hij zich met een dichte vacht. Tegen sneeuwstormen. Hanna Koppenaal
LULA DAWA, lesbrief voor de Onderbouw
26