Voor de leerkracht van groep 1 en 2
Handleiding “Taaltas” voor de leerkracht van groep 1 en 2 Taaltas is een educatief programma dat ontwikkeld is door de Bibliotheek Hoogeveen, OBS Apollo Hoogeveen en Stap-in Hoogeveen(Stichting Welzijn Hoogeveen). Het programma is in samenwerking met de gemeente Hoogeveen tot stand gekomen. De bibliotheek zorgt voor het materiaal, Stap-in zorgt voor ondersteuning van de ouderbijeenkomsten. Het geheel is een vervanging van het Centraal prentenboekenproject en het SWW programma Knapzak. Uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid van grote invloed is op de leerresultaten van kinderen. Jonge kinderen zijn afhankelijk van de leerkrachten, maar zeker ook van de ouders voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden. Wanneer ouders met hun kind thuis veel oefenen in aansluiting op het schoolprogramma zijn de leerresultaten van deze kinderen beter! Taaltas biedt een programma waarbij school en ouders samen aan dezelfde thema’s werken. Doel van Taaltas: • taalontwikkeling van kinderen in groep 1 en 2 stimuleren • het lees- en voorleesplezier bij kinderen en ouders te vergroten • ouderparticipatie vergroten Het effect van Taaltas zit vooral in de samenhang school en thuis: hetzelfde prentenboek, dezelfde woorden, de herkenning voor de kinderen. Kinderen zijn dagelijks bezig met het vergroten van hun kennis en het opdoen van vaardigheden.
Versie juli 2012 EB
Pagina 1
Hoe werkt Taaltas? De bibliotheek heeft 25 collecties (oorspronkelijk: Centraal prentenboekenproject), die bestaan uit de volgende onderdelen: • • • • • •
een prentenboek per leerling voor school en voor thuis een speelontdekboek voor de leerkracht een werkboek per leerling voor thuis een kwartet voor op school en een kwartet per leerling voor thuis een memorie/woordkaartspel op school en een memorie/woordkaartspel per leerling voor thuis aanvulling voor de verteltafel op school en materiaal voor de woordmuur
De scholen kunnen per schooljaar uit deze 25 collecties maximaal vier collecties kiezen (d.m.v. inschrijving). Een collectie is drie weken beschikbaar voor de school. De Taaltas periode duurt twee weken, de overige tijd is voor het ophalen en inleveren van alle materialen. Tijdpad en activiteit: 1. Opgave voor Taaltas: scholen kunnen zich door middel van een opgave formulier dat wordt toegezonden door de bibliotheek aan de scholen opgeven voor maximaal 4 collecties per schooljaar. Na opgave ontvangt de school een bevestiging van de bibliotheek. 2. Ontvangst Taaltas door de school: De bibliotheek maakt met de school een afspraak over de manier en het tijdstip waarop de taaltassen voor de kinderen op school worden gebracht of op worden gehaald door leerkrachten. 3. Eerste contact Stap-in met school: Minimaal 2 weken voor aanvang van een Taaltas neemt de Stap-in medewerker contact op met de betreffende leerkracht. Er wordt een overleg gepland waarin afspraken worden gemaakt over de eerste en tweede bijeenkomst, de taak van de leerkracht, de taak van de Stap-in medewerker, de kinderen die worden aangemeld voor Taaltas thuis 4. Start van Taaltas: een ouderbijeenkomst in de groep met de kinderen. De ouders ontvangen uitleg en informatie over de collectie die in de groep centraal staat. De ouderbijeenkomst wordt geleid door de leerkracht, een medewerker van Stap-in is aanwezig bij de eerste bijeenkomst, onder schooltijd. 5. Uitleg van de spelregels van Taaltas: alle aanwezigen wordt uitgelegd dat de materialen uit de Taaltas: leenmaterialen zijn. Met de ouders wordt afgesproken hoe om te gaan met het zoekraken van materialen. 6. In ontvangst nemen van de “Taaltas”: alle aanwezige ouders ontvangen de Taaltas en conformeren zich aan de spelregels zoals door de school opgesteld. 7. In de groep: de klas gaat aan het werk met alle materialen en de verteltafel van het boek. 8. Bezoek de ouders die niet aanwezig waren: de Stap-in medewerker ontvangt van school de namen van die ouders die niet aanwezig waren. Deze ouders worden z.s.m. na de ouderbijeenkomst bezocht. De medewerker legt de spelregels uit, onderzoekt of het gezin ondersteuning nodig heeft en laat de Taaltas voor het betreffende kind achter. 9. Tweede ouderbijeenkomst: aan het eind van de periode (14 dagen) wordt een tweede ouderbijeenkomst georganiseerd door de school. Het onderwerp van deze bijeenkomst is vastgesteld op de eerste ouderbijeenkomst in samen spraak met ouders. School kan de Stap-in medewerker vragen een thema/voorlichtingsactiviteit te presenteren tijdens deze ouderbijeenkomst. Daarnaast worden ouders in de gelegenheid gesteld bevindingen met elkaar te delen. Versie juli 2012 EB
Pagina 2
Afspraken die van belang zijn: Hoe gaat de school om met de ouders die zich afmelden? Een idee is om bij de ouder aan te geven dat hij/ zij voor vervanging kan zorgen. Hoe gaat de school om met het inleveren en natellen van de materialen? Een idee is om (hulp)ouders van andere groepen te vragen aanwezig te zijn bij de laatste ouderbijeenkomst en deze de materialen van de andere ouders te laten tellen als deze ouders zelf bij de bijeenkomst zijn. Direct na de bijeenkomst krijgen zij te horen of alles klopt. Als er iets ontbreekt, wordt uitgelegd hoe hier mee om te gaan. Het is handig om bij inname van de Taaltas een kaartje met de naam van het kind in de tas te doen. Dit alles kan in overleg met de Stap-in medewerker georganiseerd worden. Tip: weeg de pakjes. Dan zie je snel of er een kaartje ontbreekt. Kijk hoe klassenouders/andere ouders/bibliotheekouders/Taaltasouders betrokken kunnen worden bij het samen verantwoordelijk zijn voor alles wat er in en rond Taaltas gebeurt op school.
Versie juli 2012 EB
Pagina 3
Bijlage 1: Taken Taken bibliotheek: De bibliotheek draagt zorg voor: de collecties en de materialen die daarbij horen. de Taaltas voor de kinderen. de inschrijving op een collectie . de verspreiding van een collectie. Taken school: De school draagt zorg voor: de lessen in de klas. de ouders te motiveren en te stimuleren om deel te nemen. voor het verspreiden van ouderinformatie . het voorbereiden en uitvoeren van de ouderbijeenkomsten. het onderhouden van contact met de medewerker van Stap-in. de ouders waarvan op voorhand duidelijk is dat zij extra ondersteuningnodig hebben aan te melden bij Stap-in. Criteria hiervoor zijn: ♦ Laaggeletterdheid ♦ Laag opgeleid ♦ De Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn ♦ Een negatieve score hebben op het Van Wiechen onderzoek - Samen met Stap-in voor het retourneren van de geleende materialen.
Taken Stap-in: Stap-in draagt zorg voor: -
een format- brief waarin ouderinformatie wordt gegeven. aanwezigheid bij de ouderbijeenkomst en kan ingezet worden om onderdelen van de ouderavond te begeleiden. indien dit wenselijk is een thema voor de bijeenkomst. bezoeken aan ouders die extra ondersteuning nodig hebben. bezoeken aan ouders die niet aanwezig zijn bij de ouderbijeenkomst. een terugkoppeling aan de leerkracht. de communicatie met het SMW (op tijd uitnodigen voor de ouderbijeenkomst). het retourneren van de geleende materialen ( samen met de school).
Taken Stap-in / School / Maatschappelijk Werk ( gezamenlijk) -
voorlichting aan de scholen
Versie juli 2012 EB
Pagina 4
Bijlage 2 : Wat is een verteltafel? De verteltafel is een plaats waar enkele kinderen een verhaal uit een (prenten)boek naspelen. Het is een verrijkte leeromgeving rondom een bepaald verhaal of (prenten)boek. Het is een plek waar kinderen met behulp van zelfgemaakte attributen het verhaal op verschillende manieren spelend kunnen vertellen. De verteltafel hoeft niet per se een tafel te zijn, maar het kan ook een deken op de grond, een koffer, een afgeschermde hoek in de klas of de zand/watertafel zijn. Duidelijk zal zijn dat er bij de verteltafel één boek centraal staat. Welke doelen worden door de verteltafel bereikt? De verteltafel is geschikt voor kleuters, 7 -8 jarigen en zelfs nog oudere kinderen. Hierbij komen verschillende ontwikkelingsdoelen aan de orde. Enkele belangrijke doelen die aan de orde komen zijn: •
Omgaan met de verteltafel bevordert de mondelinge taalvaardigheid en de beginnende geletterdheid. Als kinderen handelend omgaan met de materialen die in het verhaal voorkomen, kunnen ze spelenderwijs nieuwe woorden leren! Deze woorden worden vervolgens geautomatiseerd en kunnen van hieruit actief gebruikt worden in hun spel (actieve woordenschat). • De verteltafel bevordert hun spelontwikkeling. Ze kiezen rollen, spelen met elkaar, ze verplaatsen zich in de personages van het verhaal en kunnen hun emoties hierin uiten. Tevens biedt de verteltafel een goede ontwikkeling bij kinderen waarbij het spel niet zelf op gang komt. Het stimuleert hun spel! • De verteltafel stimuleert communicatieve aspecten. Door een rol te kiezen spelen ze met elkaar het spel na, ze reageren op elkaar. • De verteltafel stimuleert cognitieve aspecten. Bij het werken met de verteltafe l ligt het voor de hand dat de kinderen hardop denken en vertellen. Een belangrijke voorwaarde voor het hardop denken is het internaliseren van woordbetekenissen en taalstructuren. • Door verhalen op verschillende manieren te vertellen en na te spelen, krijgen kinderen grip op de verhaallijn van geschreven teksten. • Door het herhaald spelen aan de verteltafel leren kinderen naar verhalen te luisteren. • Ze leren dat verhalen een bepaalde opbouw hebben: een begin, een ontwikkeling en een eind. Tevens leren ze dat er in een verhaal verschillende personages optreden. • Kinderen leren dat een verhaal zich altijd afspeelt in een bepaalde omgeving en dat er altijd een tijdsverloop is. • Ze leren wat een prentenboek is, dat er in een prentenboek een verhaal zit en dat er in een verhaal verschillende emoties plaatsvinden. • Ze leren dat een verhaal waarbij ze zich betrokken voelen van zichzelf kunnen maken. • Kinderen leren hoe je om moet gaan met een boek. • Kinderen komen met boekentaal in aanraking. Voor anderstalige kinderen is de verteltafel een effectief middel bij het leren van hun tweede taal.
Versie juli 2012 EB
Pagina 5
Stappenplan Wanneer je gaat werken met de verteltafel is het handig om een bepaalde volgorde aan te houden, zodat de belangrijkste facetten van de verteltafel aan de orde komen. De stappen die achtereenvolgens uitgevoerd worden om een goede bijdrage te leveren aan de verteltafel zijn: • Je leest het (prenten)boek voor. • Samen met de kinderen het verhaal navertellen en met de kinderen de attributen die in het verhaal voorkomen bespreken. • Je bouwt samen met de kinderen de verteltafel op. (Dit kan enkele dagen in beslag nemen, omdat de kinderen ook attributen zelf maken en/of meebrengen.) • Daarna lees je het verhaal nog eens voor en introduceer je de verteltafel. • De kinderen krijgen ruimschoots de gelegenheid om met de verteltafel en attributen te spelen en alles te verkennen. • Je leest het boek voor en de kinderen voeren de handelingen uit. Dit ter introductie, zodat alle kinderen weten wat de bedoeling is. • De kinderen ‘lezen’ het boek en jij voert de handelingen uit. (Bovenstaande twee handelingen kunnen ook omgedraaid worden.) • De kinderen werken in groepjes met de verteltafel. Jij observeert. • Vervolgens werken de kinderen zelfstandig met de verteltafel.
Leuke informatie: v http://proto.thinkquest.nl/%7Eklb027/ v http://mediatheek.thinkquest.nl/~klb027/lessen/les%204.htm
Versie juli 2012 EB
Pagina 6
Bijlage 3 :Woordenschat We onderscheiden vier didactische stappen in ons woordenschatonderwijs, volgens de viertaktstrategie: 1. voorbewerken 2. semantiseren 3. consolideren 4. controleren Bij het voorbewerken gaat het om activeren van de voorkennis van de leerlingen en om het betrokken maken: leerlingen moeten aandacht krijgen voor het onderwerp en de nieuwe, te leren woorden. Je opent bij de kinderen als het ware dat deel van het woordensc hatnetwerk waarbij de aan te leren woorden kunnen worden aangehaakt. Direct daarna volgt het semantiseren: de betekenis van het woord of de woorden wordt verduidelijkt. Dit gebeurt niet los, maar in de context waarin het woord aan de orde is. De kinderen b egrijpen vanaf dat moment de betekenis, maar ze moeten de woorden ook nog onthouden. Daarvoor is er het consolideren, het inoefenen van het woord. Het consolideren gaat door totdat alle kinderen de woorden hebben onthouden (dat wil zeggen: totdat de nieuwe woorden een plek hebben gekregen in het netwerk van de woordenschat). Om te weten of het woordleerproces geslaagd is, gaan we controleren. Praktijkvoorbeeld: Voorbewerken De leerkracht van groep 2 haalt met een heel geheimzinnig gezicht een envelop uit haar tas. Semantiseren
Kijk nou eens. Dit is een envelop. Een envelop is van papier (kijk maar) en een envelop is gemaakt om brieven in te stoppen. Zou er in deze envelop ook een brief zitten. Ja hoor, er zit een brief in de envelop. (haalt de brief eruit) Nu ik de brief uit de envelop heb gehaald kunnen we lezen. (leest een korte brief voor) Nu stop ik de brief weer deze enveloppe van papier
Consolideren
Leerkracht vertelt een kort verhaaltje waarin 5 keer het woord envelop voorkomt. De kinderen hebben allemaal een envelop. Als ze het woord envelop horen steken ze deze zo snel mogelijk omhoog.
Controleren
Leerkracht schrijft een briefje en vraagt aan het taalzwakste kind: waar doen we de brief in? In deze tas, deze doos of in deze envelop? En later vraagt ze: waar zullen we de brief indoen? We behandelen niet alleen losse woorden maar ook groepjes van woorden die bij elkaar horen. Bij het woord envelop zou je meteen adres en postzegel kunnen meenemen. Dit noemen we dan een woordcluster. We consolideren de woorden middels de woordmuur.
Het woordweb In het woordweb leggen we betekenisverbindingen met andere woorden. Dit maken we zichtbaar door middel van lijnen.
Versie juli 2012 EB
Pagina 7
De parachute De woordparachute gebruiken we als hulpmiddel om samen met de leerlingen hiërarchische betekenisrelaties in structuur te brengen.
De kast
De trap In een woordtrap wordt een verloop of verandering weergegeven.
Versie juli 2012 EB
Pagina 8