Mooiste vis van de zee Handleiding voor de leerkracht – Groep 1-2
Colofon © Cubiss Tilburg, 2008 Samenstelling handleiding: De Boekenwijzer; leesbevordering en literatuurprojecten; Ingeborg Hendriks. Herzien in 2008 door: Leonie de Kok, leerkracht basisonderwijs. Met dank aan Uitgeverij de Vier Windstreken voor het beschikbaar stellen van illustraties. www.vierwindstreken.com. J:\klantenservice cubiss\rode draad\handleiding bibliothecaris\mooiste vis van de zee groep 1-2 leerkrl\040711
Inhoudsopgave
Pagina
1.
Inleiding
5
2.
Inhoud en opzet van het project Inhoud project Mooiste vis van de zee De opzet van dit project
6 6 6
3.
Introductie en werkwijze in week één Voorbereiding Introductie van het project met de vissenhoek en het boek Verwerkingssuggesties
7 7 7 8
4.
Introductie en werkwijze in week twee Voorbereiding Naspelen met het schortje met hologrammen Verwerkingssuggesties
9 9 9 10
5.
Introductie en werkwijze in week drie Voorbereiding Voorstelling in het aquarium Verwerkingssuggesties
12 12 12 12
6.
Introductie en werkwijze in week vier Voorbereiding Rijmen en rekenen met schubben Verwerkingssuggesties
14 14 14 15
7.
Introductie en werkwijze in week twee Voorbereiding Kringgesprek over mooi Verwerkingssuggesties
17 17 17 17
2.2
Bijlage(n): - Poppenkast vouwen - Vissen en zeedieren
1.
Inleiding
In deze handleiding vindt u een uitwerking van het project ‘Mooiste vis van de zee’. Plezier beleven aan een boek staat centraal bij de Rode Draad, het leesbevorderingproject voor het basisonderwijs waar ook dit project deel van uitmaakt. In groep 1 en 2 ligt het accent op voorlezen. Voorlezen, het samen bekijken van prentenboeken en er over praten, versjes lezen en liedjes zingen zijn belangrijke elementen in leesbevordering voor de kleuters. Door voorlezen en plaatjes kijken komen kinderen actief en passief met taal in aanraking. Er is een positieve samenhang vastgesteld tussen het voorlezen en het aanvankelijk en begrijpend lezen van kinderen. Ook speelt het boek een grote rol bij de ontwikkeling van fantasie en creativiteit, bij de uitbreiding en herkenning van de leefwereld en bij het herkennen van en leren omgaan met gevoelens. Dit komt nadrukkelijk aan de orde bij het werken met prentenboeken in de klas. Taallijn VVE De suggesties die in de handleidingen gegeven worden om het voorlezen vorm te geven, zijn geïnspireerd op de inzichten van Taallijn VVE. Taallijn is een werkwijze om de taalontwikkeling bij jonge kinderen te stimuleren en is gebaseerd op de principes van interactief taalonderwijs. De vijf speerpunten zijn: mondelinge taal, werken aan woordenschat, beginnende geletterdheid, ouderbetrokkenheid en ICT en multimedia. Voor het interactief voorlezen is een aantal stappen uitgewerkt: - voorbereiding (voorbereiding door de leerkracht, inrichting ruimte); - introductie van het prentenboek; - voorlezen en vertellen (reacties uitlokken); - ingaan op het verhaal (de verhaallijn); - doorgaan op het verhaal (verwerkingssuggesties). Deze stappen zijn in deze handleiding geïntegreerd in de verschillende projectweken. Meer informatie over Taallijn vindt u op www.detaallijn.nl. Kerndoelen Het project ‘De mooiste vis van de zee’ sluit aan op de Kerndoelen basisonderwijs die in het schooljaar 2009 – 2010 volledig ingevoerd zullen zijn: Kerndoel 9 Nederlands Schriftelijk taalonderwijs: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. De leesbevorderingsactiviteiten in deze Handleiding leerkracht zijn gebaseerd op de Tussendoelen & leerlijnen Nederlands. De kerndoelen zijn door SLO en het Expertisecentrum Nederlands uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen. Hierin wordt het mogelijke onderwijsaanbod bij de verschillende kerndoelen per leerjaar beschreven. Meer informatie over Kerndoelen basisonderwijs en Tussendoelen & leerlijnen: http://tule.slo.nl en www.slo.nl.
5
2.
Inhoud en opzet van het project
2.1
Inhoud project Mooiste vis van de zee U ontvangt van de bibliotheek een pakket met: - het prentenboek De mooiste vis van de zee van Marcus Pfister (Uitgeverij De Vier Windstreken); - vingerpopje Regenboog; - vissenpak, een schortje met holografische schubben; - handleiding leerkracht.
2.2
De opzet van dit project Het prentenboek De mooiste vis van de zee staat centraal in dit project. Met zijn zilveren schubben is Regenboog de mooiste vis van de zee. De andere vissen vinden hem niet aardig omdat hij al zijn glitters voor zichzelf wil houden. Hierin komt verandering als Regenboog ontdekt hoe vrolijk je van weggeven wordt. Dit prentenboek zal door zijn bijzondere vormgeving met de schitterende hologrammen een grote aantrekkingskracht op de kinderen uitoefenen. Het is daarom een geschikt prentenboek om ook kinderen die niet zo snel geboeid zijn door een boek, te laten ervaren wat leesplezier is. Het samen met de kinderen genieten van het boek is het hoofddoel van dit project. Zeker voor kinderen die thuis niet met boeken zijn opgegroeid of weinig taalvaardig zijn, dragen de voorgestelde introductie- en verwerkingsactiviteiten aan het genieten bij. Ook de bijgeleverde attributen kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Het introduceren van het verhaal met behulp van het vingerpopje helpt kinderen in het verhaal te stappen doordat ze vooraf al kennis hebben gemaakt met het mooie uiterlijk en de trotse, ijdele houding van Regenboog. Spelenderwijs komen zo al enkele belangrijke thema's van het boek naar voren en brengt de leerkracht de kinderen alvast in de sfeer van het verhaal. Bovendien wordt door de introductie de nieuwsgierigheid naar het boek geprikkeld. Met behulp van de verwerkingsactiviteiten worden aspecten uit het verhaal als mooi zijn, vissen, de onderwaterwereld, trots en ijdelheid, eenzaamheid en delen verder uitgediept, visueel en invoelbaar gemaakt. Het prentenboek gaat zo voor de kinderen steeds meer leven. Gekozen is voor heel verschillende werkvormen: praten over het boek, het verhaal naspelen, verkleden, schilderen, het maken van een eigen boek, het inrichten van een vissenhoek en zelf iets uitdelen. Bij het naspelen van het verhaal kruipen de kinderen in de huid van Regenboog en de andere personages en beleven zo zelf de emoties en gebeurtenissen uit het verhaal. Het samen maken van de onderwaterwereld nodigt de kinderen uit goed naar de platen uit het boek te kijken om zich hierdoor te laten inspireren. Door deze activiteit en het inrichten van de vissenhoek verwerven de kinderen spelenderwijs ook kennis over het leven onder water en wordt de hele klas visueel in de sfeer van het boek gebracht. Bij de overige verwerkingsactiviteiten wordt steeds een koppeling gemaakt tussen het verhaal en de eigen belevingswereld. 6
In week één begint u met een heel eenvoudige vissenhoek. Elke week breidt u deze hoek uit en wordt deze groter en mooier. In de handleiding wordt uitgegaan van een projectperiode van vijf weken. U kunt op verschillende manieren werken met het project. Tijdens de periode dat de Rode Draad op school is werkt u bijvoorbeeld iedere week één of meerdere dagen aan het project. Natuurlijk kunt u er ook voor kiezen om het werken met het project te clusteren tot een periode van twee tot drie weken. U bepaalt uiteindelijk zelf wanneer en welke verwerkingsactiviteiten u kiest en hoe diep u en de kinderen zich laten onderdompelen in de zee. Voor de verwerkingsactiviteiten heeft u verschillende materialen nodig: - hologrampapier / aluminiumfolie / glitters (week 1, 3, 4 en 5); - kartonnen doos (week 2); - ijzerdraad of doorzichtig plasticdraad (week 2); - glazen potjes (week 3); - magneet of koelkastmagneet (week 4). Als u er bijvoorbeeld voor kiest om het project af te sluiten met een fotowand met de ‘Mooiste vissen van de wereld’ (week 5) is het belangrijk dat u van elk kind tenminste één zelfgemaakte vis bewaart.
3.
Introductie en werkwijze in week één
3.1
Voorbereiding Vissenhoek Richt in de klas een vissenhoek in met informatieve boeken en prentenboeken over vissen, plaatjes van vissen, vissenspelletjes en attributen van ‘de mooiste vis van de zee’. Gebruik hiervoor een lage tafel met daarop een blauwe doek. Wat zand en een paar schelpen vormen een mooie ondergrond. Als een van de kinderen thuis een vissenkom of een aquarium heeft, mag u die misschien een aantal weken lenen. Natuurlijk is een glazen bak, waarin u het vingerpopje Regenboog een mooi plaatsje geeft, ook een mogelijkheid. Als u voor echte vissen kiest laat u de kinderen om de beurt de vissen voeren.
3.2
Introductie van het project met de vissenhoek en het boek Start de dag met het bekijken van de vissenhoek. Doe het visje Regenboog op uw wijsvinger en beweeg uw vinger op en neer (de kant van de zilveren schubjes naar de kinderen toe). Het is nu net of het visje zwemt. Stel uzelf voor als Regenboog en vraag aan de kinderen of ze kunnen raden waarom u zo genoemd wordt. Ga in gesprek met de kinderen over uw schoonheid en stel u daarbij heel trots en verwaand op: 'Ik heb alle kleuren van de regenboog (zo nodig uitleggen!) en ben de mooiste vis van de zee. Kijk maar eens hoe mooi mijn schubben zijn: blauw, paars, groen en zelfs zilver! Niemand is zo mooi als ik.' Laat de kinderen het visje van dichtbij bekijken door hem vlak langs hen heen te laten zwemmen. Als alle kinderen hem hebben bewonderd, vertelt Regenboog dat hij zo'n bijzondere vis is dat er zelfs een boek over hem geschreven is.
7
Hij vraagt u of u dat boek wilt laten zien. Het boek wordt tijdens deze eerste kennismaking niet volledig voorgelezen. Kinderen mogen hun eigen invulling geven aan de plaatjes die hen getoond worden. Hiermee wordt de nieuwsgierigheid naar het verhaal geprikkeld. Ook is het voor taalzwakke kinderen een manier om voorkennis op te doen waardoor het echte voorlezen van het verhaal beter opgenomen kan worden. Daarna geeft u het boek een plaatsje op de tafel in de vissenhoek.
3.3
Verwerkingsuggesties Boekenhoek In de boekenhoek kunnen de kinderen 'De mooiste vis van de zee' nog eens lezen. Eventueel legt u in de boekenhoek ook het tweede boek over 'De mooiste vis van de zee' en enkele andere prenten- en informatieve boeken over het thema ‘zee’. Onderwaterwereld Bekijk met de kinderen in het boek De mooiste vis van de zee wat er onder water allemaal te zien is: vissen in alle soorten en maten, koraal, schelpen, zeesterren, krabben, kreeften en octopussen. De opdracht om een eigen onderwaterwereld te scheppen op een groot vel (ca. 1,5 x 2 m) sluit hierbij aan. De ondergrond wordt opgezet in nat-in-nat-techniek. Het vel wordt eerst met een stevige kwast helemaal nat gemaakt. Daarna brengen de kinderen in golvende lijnen deels overlappend verschillende kleuren blauwe, groene en paarse verf op. Op deze manier lopen de kleuren in elkaar over zoals in het boek. Als u de leerlingen met ecoline laat schilderen krijgt u een nog mooier in elkaar vloeiend effect. Op apart papier gaan de kinderen nu in groepjes de vissen, koralen, schelpen en andere dieren maken. U kunt hiervoor de vissen, de zeester en de schelpen kopiëren die als bijlage in deze handleiding zijn opgenomen. Geef elk groepje een eigen taak. Laat de kinderen nog eens bladeren in De mooiste vis van de zee of in een paar informatieve boeken met mooie platen om ideeën op te doen. Elk kind maakt één werkstukje en kunnen hierbij gebruikmaken van verf, viltstiften en eventueel zilveren glittertjes. Als iedereen klaar is, worden de werkstukjes uitgeknipt en op het grote vel geplakt. De zelfgemaakte onderwaterwereld kan boven de vissenhoek worden opgehangen. Deze opdracht kan ook prima door een of twee kinderen op een kleiner formaat papier worden uitgevoerd. Zandbak of zandtafel Buiten in de zandbak maken de kinderen bij goed weer zandvissen. Met stokjes kunnen deze vissen in het zand getekend worden. Er kunnen ook ‘dikke’ vissen van zand gevormd worden. De vissen worden nog mooier als de leerlingen ze versieren met bijvoorbeeld schelpjes, bierdopjes of mooie steentjes. In de klas kunnen deze vissen in de zandtafel worden gemaakt. Heeft u zo’n tafel niet in de klas, gebruik dan speciaal speelzand in een cementbak of grote plastic bak. Visnetjesspel Dit spel kan buiten of in de speelzaal gespeeld worden. Twee kinderen gaan tegenover elkaar staan en geven elkaar de handen. Zo vormen ze een netje. Zonder de handen los te laten, moeten ze proberen de andere kinderen (vissen) in hun netje te vangen. De gevangen vissen gaan bij de leerkracht staan.
8
Als er twee kinderen gevangen zijn, geeft de leerkracht aan dat er een nieuw ‘netje’ in het spel komt. Dit spel kan gespeeld worden tot er nog maar enkele vissen over zijn.
4.
Introductie en werkwijze in week twee
4.1
Voorbereiding Pak het schortje met hologrammen in met cadeaupapier. Leg dit pakje op de tafel in de vissenhoek. Zorg voor tenminste één grote kartonnen doos of een schoenendoos.
4.2
Naspelen met het schortje met hologrammen Als de kinderen binnen komen, ontdekken ze het cadeautje in de vissenhoek. Als het pakje niet opgemerkt wordt dan vraagt u een van de leerlingen om het boek over de mooiste vis uit de vissenhoek te halen. Daarna bespreekt u met de kinderen wat er in dit pakje zou kunnen zitten. Uiteindelijk komt het vissenpak te voorschijn. U neemt kinderen, boek en vissenpak mee naar de speelzaal. Hier wordt het verhaal 'De mooiste vis van de zee' in vier stappen nagespeeld. 1. Regenboog laat zich bewonderen U leest het gedeelte uit het boek voor, waarin Regenboog zich laat bewonderen. Praat met de kinderen over het eerste deel van het boek. Regenboog is heel erg trots op zijn schubben. Doe voor hoe je je gedraagt als je trots bent: borst vooruit, kin omhoog, rond paraderen, de anderen uitdagend aankijken. De kinderen doen dit allemaal na. Nu mag een kind Regenboog zijn: hij trekt het schortje met hologrammen aan. De andere vissen vinden Regenboog heel mooi. Speel met de kinderen deze bewondering na: opkijken naar Regenboog, mond open, 'oh' roepen, buigen naar Regenboog. Herhaal deze scène nog eens met een ander kind in de rol van Regenboog. 2. Regenboog houdt de schubben voor zichzelf U leest het gedeelte uit het boek voor, waarin het jonge visje zo graag één van de schubben van Regenboog wil. Maar Regenboog houdt de schubben zelf. U speelt het jonge visje dat door Regenboog wordt afgewimpeld. U durft Regenboog bijna niet aan te kijken, buigt beleefd, steekt verlegen uw vinger op en vraagt met een klein stemmetje om een héél klein schubje. Laat een van de kinderen Regenboog spelen met het schortje aan. Regenboog wimpelt u verontwaardigd af (stemverheffing, wegwerpgebaar). Verdrietig trekt u zich terug en zwemt naar de andere vissen. Zij vinden Regenboog nu niet aardig meer. Als hij eraan komt, keren ze zich steeds van hem af. Dit gedeelte kan met gebruikmaking van de hele speelzaal worden uitgespeeld. Eén kind zoekt als Regenboog steeds toenadering tot de andere vissen (de overige kinderen). Deze keren hem steeds de rug toe en lopen van hem weg. Laat de kinderen hierbij variëren in tempo en geef Regenboog regieaanwijzingen: eerst is hij boos dat hij steeds wordt afgewezen en probeert hij de vissen snel achterna te zwemmen, maar dan wordt hij steeds verdrietiger en sjokt hij moedeloos achter ze aan. Herhaal dit tweede deel nu in zijn geheel met een andere rolbezetting. Ook het jonge visje wordt nu door een kind gespeeld.
9
3. Regenboog vraagt raad aan Octopus U leest het gedeelte uit het boek voor, waarin Regenboog aan Octopus raad vraagt. Bespreek de passage met de octopus en ga met de kinderen als een octopus bewegen. Laat ze zich voorstellen dat ze heel veel armen hebben en laat ze golvende bewegingen maken met hun armen. Speel dan de scène uit het boek. Eerst speelt u zelf voor Octopus (wijs kijkend, pratend met diepe bromstem), daarna één van de kinderen. 4. Regenboog geeft zijn schubben weg U leest het laatste gedeelte uit het boek voor, waarin Regenboog zijn schubben weg geeft. U speelt weer het jonge visje dat voor de tweede keer fluisterend om een héél klein schubje vraagt. Het kind dat Regenboog speelt, haalt -na lang zoeken- het allerkleinste hologram van zijn schort en geeft het aan u. Laat zien hoe blij en dankbaar het visje met het schubje is (glunderend kijken naar het schubje, op uw trui plakken, juichen en springen, vol dankbaarheid knikken naar Regenboog, aan alle andere vissen laten zien). Laat nu een ander kind voor het jonge visje spelen. Regenboog vindt het leuk dat het visje zo blij met zijn schubje is. Als de andere vissen (overige kinderen) ook om een schubje komen vragen, deelt hij ze vrolijk aan iedereen uit tot hij er zelf nog maar één overheeft. Iedereen is blij, en uitgelaten spelen ze samen tikkertje (verstoppertje is minder leuk om te spelen). Speel dit vierde deel nog een tweede keer met een ander kind in de rol van Regenboog. Later kunt u het hele verhaal nog eens laten naspelen. 4.3
Verwerkingssuggesties Toneelhoek U maakt in de klas een ruimte vrij (bijvoorbeeld de poppenhoek), waarin de kinderen het verhaal over de mooiste vis van de zee na kunnen spelen. Het vissenpak is hierbij natuurlijk een onmisbaar attribuut. Delen Praat met de kinderen over delen. Is dat moeilijk of juist leuk? Laat de kinderen, in een groepje iets bedenken of maken om in de klas uit te delen. Wat ze uitdelen, wordt bepaald in samenspraak met u of de ouders. Bijvoorbeeld: koekjes in de vorm van een vis, mooie (uit een tijdschrift geknipte) plaatjes, schelpjes, poëzieplaatjes, mandarijntjes, blaadjes om op te tekenen). Houdt het klein, zoals bij de mandarijn. Niet ieder kind een mandarijn, maar samen delen. Bespreek de ervaring van het delen met de kinderen na. De bibliotheek kan u eventueel adviseren over andere prentenboeken over 'delen'. Spel met de mooie schubben Dit spel speelt u in de speelzaal. De kinderen staan in een kring. Midden in de kring zwemt een van de kinderen in het vissenpak. Na een paar rondjes zwemmen, gaat de vis in het midden van de kring zitten met de handen voor de ogen.
10
De kinderen zingen het liedje:
Tijdens het zingen, lopen de kinderen op de tenen naar binnen en komen dan dicht om het visje staan. Bij ‘ziek’ stampen ze hard op de grond. De vis in het midden bepaalt zelf of deze ziek is of slaapt: - Als de vis na het liedje blijft zitten is deze vis ziek en lopen de kinderen weer terug om een grote kring te maken. Het liedje wordt dan opnieuw gezongen. - Als de vis na het liedje wakker wordt, volgt er een vrij tikspel. De kinderen die gevangen zijn, gaan aan de kant zitten. Een groot poppenkastaquarium Wat heeft u nodig: - grote kartonnen doos; - verf en penselen; - naald; - ijzerdraad of plastic doorzichtig draad; - prikpen of afbreekmesje om cirkels en gleuven in de doos te maken; - karton; Maak samen met de kinderen het aquarium of maak zelf een eerste aanzet. Verwijder de bovenkant van de doos. De binnenkant en eventueel ook de buitenkant van de doos wordt in zeekleuren geschilderd. Zet de doos op een tafel met de open zijde naar voren. Op de bodem van de doos komen schelpen en stenen. Van een rechthoekige strook karton worden door de kinderen aan de bovenkant golven geknipt. De onderkant van dit karton wordt een aantal centimeters omgevouwen en daarna op de bodem van het aquarium geplakt (zoals bij een kijkdoos). Er kunnen meerdere hogere en lagere golven gemaakt worden. In de zijkant en de achterkant van de doos worden cirkels getekend. De cirkels zijn zo groot dat een hand er doorheen kan. De cirkels worden met een priem of prikpen uitgeprikt. Of de leerkracht haalt deze cirkels eruit met een afbreekmesje. Diverse zeedieren worden door de kinderen uit stevig karton geknipt. Deze dieren kunnen eventueel eerst op het karton getekend worden. Ook kunnen de vissen, de zeester en de schelpen (zie bijlage) gekopieerd worden op stevig papier. Deze of de zelfgetekende vissen kunnen de kinderen inkleuren of versieren met glitter of hologrampapier. Daarna krijgen de zeedieren een plaats in het aquarium. U kiest een aantal vissen en een zeester uit. Bovenaan wordt in elk dier een gaatje geprikt. Hierdoor wordt een draad geknoopt.
11
In de bovenkant van het aquarium wordt met priem of prikpen een gaatje geprikt en daar wordt naald en draad vanuit de binnenkant doorheen gehaald. Bovenop wordt een kraal vastgemaakt. Als je voorzichtig aan de kraal trekt zwemt de vis hoger in de zee. Het aquarium geeft u een mooie plaats in de vissenhoek. Een aantal vissen kunt u ook voor het raam hangen. Zo wordt het raam als het ware een groot aquarium. In de derde week kunt u samen met de kinderen in het aquarium een voorstelling spelen waarin ook het vingerpopje Regenboog een rol krijgt.
5.
Introductie en werkwijze in week drie
5.1
Voorbereiding De kinderen zitten op de grond of op stoelen, die in een halve cirkel daarachter staan. Zet een laag tafeltje neer en drapeer hierover een doek. Op het tafeltje komt de aquariumdoos (zie voor de beschrijving 3.2.3.). Voor de voorstelling heeft u ook nog het vingerpopje Regenboog nodig en eventueel een plastic huishoudhandschoen.
5.2
Voorstelling in het aquarium U geeft in het aquarium een voorstelling over de mooiste vis van de zee. Het verhaal uit het boek kan gevolgd worden. Het mooiste vis vingerpopje kan door de cirkels in de doos de voorstelling in- en uitzwemmen. Voor de inktvis Octopus gebruikt u uw hand. Eventueel schildert u twee ogen op de rug van uw hand. U kunt ook een plastic huishoudhandschoen aantrekken. Als het kleine visje of een andere vis in het verhaal nodig is, trekt u boven aan een van de kralen. Als Octopus om raad gevraagd wordt, zwemt het vingerpopje Regenboog naar een van de cirkels in de doos, roept de inktvis en deze komt dan door de cirkel tevoorschijn. Als de kinderen het verhaal al goed kennen, kunt u ook één of meer kinderen een rol geven in het verhaal. Zij spelen dan de rol van het kleine visje, de rol van octopus of de rol van een van de andere vissen. U kunt ook het verhaal in stukjes voorlezen. Na elk voorleesgedeelte spelen een aantal kinderen de scene na.
5.3
Verwerkingssuggesties Vissenhoek/toneelhoek Geef het aquarium een plaats in de vissenhoek of in de toneelhoek. De kinderen kunnen hier het verhaal naspelen. Ze kunnen ook een nieuw zeeverhaal bedenken en naspelen. Samen en alleen Praat met de kinderen over 'samen of alleen'. Wat is leuk aan alleen zijn en wat aan samen zijn? Elk kind laat in een tekening één activiteit zien die hij het liefst alleen of juist samen met anderen doet. Onder de tekening schrijft de leerkracht in de eigen bewoording van het kind één regel over deze activiteit. Alle tekeningen worden samen gebundeld tot een boek. Bekijk samen dit boek en laat de kinderen over hun tekening vertellen. Zet het boek in de boekenhoek.
12
Hoeveel schubben zijn er verdwenen? Dit spel speelt u in de kring. Een van de kinderen doet het vissenpak aan en gaat in het midden van de kring zitten. De vis wordt geblinddoekt of doet de ogen dicht. Om de beurt wijst de leerkracht een aantal kinderen aan. Dit kind gaat heel zachtjes naar de vis Regenboog toe en haalt voorzichtig een schubje weg. Daarna gaat deze leerling weer naar zijn/haar plaats en kan er een andere leerling worden aangewezen. Nadat er één of meer schubben weg zijn, vraagt de leerkracht aan Regenboog: ‘Hoeveel schubben zijn er verdwenen?’ Als vis Regenboog een aantal genoemd heeft, wordt er gecontroleerd of het klopt. De kinderen zijn zo spelenderwijs eigenlijk aan het rekenen. Daarna kan het spel nog een keer gespeeld worden, maar nu met een andere leerling als vis. Een poppenkast vouwen Laat de kinderen een poppenkast vouwen van vouwkarton. De beschrijving van dit vouwwerk is opgenomen als bijlage. Speel de voorstelling met de vingertoppen waarop twee oogjes en de mond van een vis worden getekend. Of plak kleine visjes op ijslollystokjes. De mooiste vis in een potje Nodig: - een lege glazen pot (bijvoorbeeld een jam of pindakaaspot) plus deksel; - zand of zout; - een vis van karton (of van papier-maché); - zilveren glitter of hologrampapier; - doorzichtig plastic draad; - een priem en een kraal; - eventueel glasverf of zijdevloeipapier. Op de bodem van de pot komt een laagje zand of een laagje gekleurd zout. Hiervoor doet u een beetje zout in een bakje. De leerling roert en wrijft met een gekleurd bordkrijtje door het zout tot de juiste kleur is gemaakt. In de pot komt een door de leerling gemaakte vis. Bijvoorbeeld een uit karton geknipte en versierde vis of een vis van papier-maché, klei of brooddeeg. U kunt hiervoor ook gebruik maken van een vis, die u achterin deze handleiding vindt. Eerst wordt die vis op stevig papier gekopieerd en eventueel verkleind. Belangrijk is dat de vis in het potje past. De vis wordt ingekleurd. Met zilveren glitter of hologrampapier krijgt de vis een paar extra mooie schubben. Bovenaan wordt in de vis een gaatje geprikt. Hierdoor wordt een draad geknoopt. De vis wordt in het potje gehangen. In het midden van het deksel wordt met een priem door de leerkracht een gaatje geprikt en daar wordt de draad vanuit de binnenkant doorheen gehaald. Bovenop het deksel wordt een kraal vastgemaakt. Als je voorzichtig aan de kraal trekt, zwemt de vis hoger in het potje. Eventueel kan de buitenkant van de glazen pot worden beschilderd met glasverf of beplakt met golfjes van zijdevloeipapier. Natuurlijk moet je het visje nog wel kunnen zien. De potjes worden voor het raam of op de vissentafel neergezet.
13
6.
Introductie en werkwijze in week vier
6.1
Voorbereiding U kiest uit de bijlage achter in deze handleiding een Regenboogvis met schubben. Op stevig gekleurd papier kopieert u deze vis tien maal. U kunt deze vissen ook door de kinderen of een ouder laten tekenen. Elke vis krijgt van hologram- of zilverpapier één of meer schubben. Vis één heeft één glimmend schubje, vis twee heeft twee van die mooie schubjes, vis drie heeft er drie, enzovoorts tot en met tien schubjes. De vissen gaan in een (knikker)zak en de zak legt u in de vissenhoek.
6.2
Rijmen en rekenen met schubben Als de kinderen de klas binnenkomen en in de kring gaan zitten, ontdekken ze misschien het zakje op de tafel in de vissenhoek. Anders maakt u de kinderen hierop attent door bijvoorbeeld te vragen: ‘Waar heb ik nu dat zakje neergelegd?’ U vertelt hoe dat zakje eruit ziet en een aantal kinderen gaat er naar op zoek. Is het zakje gevonden, dan haalt u de vissen eruit en legt ze in het midden van de kring. Waarschijnlijk reageren de kinderen op het zien van zoveel Regenboogvissen. Geef de kinderen hiervoor de ruimte. Komen er geen reacties dan vraagt u de kinderen wat we met deze vissen kunnen doen en reageert op hun voorstellen. Als een kind zegt dat we de schubjes kunnen tellen, gaan we dat doen. Als alle ideeën van de kinderen besproken zijn, worden de vissen op volgorde van één tot tien gelegd. De leerkracht pakt het visje met één schubje en leest regel één van het onderstaande versje op. Daarna neemt u het visje met twee schubben en leest regel twee van het versje. Enzovoorts tot en met visje tien. Waarschijnlijk kunnen de leerlingen al snel gaan meetellen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Visje een, waar ga je heen? Een. Visje twee springt over de golven van de zee. Een, twee. Visje drie heet Sophie. Een, twee, drie. Visje vier drinkt een glaasje vissenbier. Een, twee, drie, vier. Visje vijf zegt: ‘Kijk, ik drijf’. Een, twee, drie, vier, vijf. Visje zes vindt een fles. Een, twee, drie, vier, vijf, zes. Visje zeven, kom eens even. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Visje acht staat op wacht. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht. Visje negen is aan het bibberen en aan het beven. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. 10. Visje tien, heb jij die misschien gezien? Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Daarna wordt het versje in de kring uitgebeeld. Bij elk visje bedenken de kinderen wat dat visje gaat doen. Bijvoorbeeld visje zes gaat hinkelen en hinkelt zes tellen. Een van de kinderen laat dat in de kring zien. Deze activiteit kan later ook in de speelzaal of tijdens het buiten spelen herhaald worden. Denk dan bijvoorbeeld aan het maken van één koprol, twee maal met bal of pittenzak omhoog gooien en vangen, drie maal met bal stuiten en vangen, vier tellen touwtje springen of vijf hoge sprongen maken.
14
6.3
Verwerkingssuggesties Rekenen met Regenboog Een opdracht die u in een klein groepje kunt uitvoeren. Kopieer de grote vis Regenboog uit de bijlage achter in deze handleiding. Ieder kind knipt tien losse schubben van hologram papier of aluminiumfolie. Laat de kinderen verschillende rekenopdrachten uitvoeren met Regenboog, bijvoorbeeld: - Regenboog heeft tien glimmende schubben en geeft er twee weg. Hoeveel schubben heeft Regenboog nu? - Regenboog heeft zes glimmende schubben. Daar komt het kleine visje aangezwommen. Het kleine visje geeft zijn glimmend schubje aan Regenboog. Hoeveel schubben heeft Regenboog nu? - Regenboog heeft vijf glimmende schubben. Er komen drie schubben bij. Hoeveel schubben heeft Regenboog nu? Dit aantal wordt dan met glitter, hologram- of zilverpapier op de vis gelegd. - Na de laatste opdracht beslissen de kinderen zelf hoeveel schubben ze op Regenboog plakken. Rijmen met Regenboog Kopieer voor de hele klas of voor een groepje leerlingen de grote vis Regenboog uit de bijlage achter in deze handleiding. De kinderen kleuren de vis in. Ze bedenken daarna rijmwoorden op het telwoord één, twee tot en met tien. Voor de jongere kleuter is het rijmen op een of twee telwoorden al voldoende. De oudere kleuter kan rijmwoorden bedenken op meerdere cijfers. Daarna kiest de leerkracht een cijfer, waar de leerling mooie rijmwoorden op heeft bedacht. Deze rijmwoorden worden onder de vis of in de schubben geschreven. De oudere kleuter kan ook een zinnetje(s) maken met het rijmwoord achteraan in de zin. Deze zin(nen) worden onder de vis geschreven. Bijvoorbeeld: Visje zeven kom eens even, dan kan ik je een kusje geven. De vis kan daarna versierd worden met het aantal schubben dat in het versje wordt genoemd. Zwemmende vissen Nodig: - paperclips; - visje van stevig papier; - kleine magneet (bijvoorbeeld een koelkastmagneet); - stevig karton (A4-formaat); - papier (A4-formaat) en potlood; - klem. De kinderen tekenen op een klein stevig papier een visje en knippen dit uit. U kunt hiervoor ook een klein gekopieerd visje uit de bijlage achter in deze handleiding gebruiken. Op het papier (A4-formaat) tekenen de kinderen de zee. Bijvoorbeeld door het herhalen van grote en klein golven. Denk aan voorbereidende schrijfoefeningen. Dit papier maakt u met een klem vast op het stevige karton (A4-formaat). Het karton wordt met de linkerhand vastgehouden. Aan het kleine visje schuift u een paperclip. Aan de onderkant van het karton houdt u met de rechterhand een magneet vast en op de bovenkant van het karton legt u het visje. Het visje klikt door de paperclip vast aan de magneet. Door de magneet voorzichtig te schuiven, zwemt het visje door de zee. 15
Magommetje
1a. Ik kom uit diepe zeeën, magom, magom, magommetje. 1b. Ik kom uit diepe zeeën, magommetje. 2a. Wat heb je voor ons meegebracht?, magom, magom, magommetje. 2b. Wat heb je voor ons meegebracht?, magommetje. 3a. Hele mooie schubjes, magom, magom, magommetje. 3b. Hele mooie schubjes*, magommetje. 4a. Voor wie zal dat wel wezen?, magom, magom, magommetje. 4b. Voor wie zal dat wel wezen?, magommetje. 5a. Voor mijn allerliefste, magom, magom, magommetje. 5b. Voor mijn allerliefste, magommetje. 6a. Wie is je allerliefste?, magom, magom, magommetje. 6b. Wie is je allerliefste?, magommetje. 7a. …………….(naam van één van de kinderen) is mijn allerliefste, magom, magom, magommetje. 7b. …………….(naam van één van de kinderen) is mijn allerliefste, magommetje. Speelwijze: Dit spel kan in de speelzaal en buiten gespeeld worden. De kinderen staan naast elkaar en vormen zo een brede rij. De leerkracht gaat met het gezicht naar de rij toe staan. Couplet 1, 3, 5 en 7 worden door de leerkracht gezongen. Bij regel 1a loopt de leerkracht naar de rij toe en bij regel 1b weer terug. Couplet 2, 4 en 6 worden door de rij gezongen. Ook hier loopt de rij bij de regels 2a, 4a en 6a naar de leerkracht toe en bij de tweede regel weer terug. Zo ontstaat er een soort vraag- en antwoordspel. In het zevende couplet noemt de leerkracht de naam van een van de kinderen uit de rij. Deze leerling mag nu uit de rij komen en naast de leerkracht gaan staan. Nu wordt het lied herhaald en bij regel 7 wordt weer een ander kind uitgenodigd. Zo wordt de groep van de leerkracht steeds groter en de rij kleiner.
16
7.
Introductie en werkwijze in week vijf
7.1
Voorbereiding Zorg voor een grote spiegel, een fototoestel en voor verkleedkleren, strikken en linten, glimmende sterretjes, schmink en make-up.
7.2
Kringgesprek over mooi U kunt het kringgesprek met de hele klas voeren of met een klein groepje. Het voordeel van de kleine groep is dat er meer aandacht is per kind. Kinderen, die het moeilijk vinden om in de grote groep te vertellen, komen zo ook beter aan bod. Een grote groep wordt door de leerkracht begeleid, de andere groep(en) door een klassenassistent of door een ouder. Ook kunt u tijdens de werksituatie met één groep het kringgesprek houden, terwijl de andere leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Praat met de kinderen over 'mooi zijn'. Kijk in de spiegel en noem één ding van uzelf op dat u wel mooi vindt. Laat dan de kinderen één voor één in een spiegel kijken en iets moois van zichzelf opnoemen. Als de kinderen zelf niets weten, noemt u of een leerling iets moois van hen op. Dit kan van alles zijn: hun ogen, haar, oren, wangen, kleding, sieraad, haarband, schoenen enzovoorts. Praat dan met de kinderen over hoe je jezelf nog mooier kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan kleding, iets in je haar, een hoed, een kleurtje op je wang of lippen, een vlechtje in je haar, een ketting of een sterretje op je wang. Zorg voor genoeg verkleedkleren, strikken en linten, glimmende sterretjes, om de wensen van de kinderen in vervulling te laten gaan. Zet daarna iedereen afzonderlijk op de foto. Deze foto's worden op een groot stuk karton geplakt onder de titel: 'De mooiste kinderen van de wereld'. Er zijn kinderen, die niet houden van verkleden of niet geschminkt willen (of mogen) worden. U kunt dan van elk kind een foto maken met hun mooiste geknutselde, gevouwen, getekende, geschilderde vis. Daarna krijgen al deze foto’s, geplakt op een groot stuk karton, de titel: ‘De mooiste vissen van de wereld’. Eventueel kunt u dit project ook afsluiten met een tentoonstelling van alle mooie vissen, die in de afgelopen periode zijn gemaakt. Of met een voorstelling over De mooiste vis van de zee spelen voor hun ouders en/of voor andere klassen.
7.3
Verwerkingssuggesties Een aquarium bouwen Met kleine blokjes kan er een aquarium gemetseld worden op een bouwplankje. Aan de achterkant en de twee zijkanten worden muren gemetseld. Aan een stokje of smal latje worden zelfgemaakte vissen aan een draad gehangen. Dit stokje wordt boven op het aquarium gelegd. Tegen de achterkant kan een vissentekening(op stevig papier) worden gezet of met plakband worden bevestigd.
17
Vissen vouwen De kinderen versieren een vouwkarton met oliekrijtjes. Daaroverheen wordt ecoline geschilderd. Als het blad droog is wordt het vouwblad met een puntje naar de buik van de leerling gelegd en wordt dit puntje naar de bovenste punt gevouwen. Het vouwblad wordt nu over de vouwlijn doorgeknipt. U heeft nu twee driehoeken. De ene driehoek is het lijf van de vis en de andere driehoek is de staart. De staart wordt gedeeltelijk over het lijf geplakt. De kinderen kunnen ook kleine stukjes uit de staart knippen. Door grote en kleine vouwblaadjes te gebruiken ontstaan er verschillende vissen met grotere en kleinere staarten. Enkele voorbeelden:
Geheugenspel Dit spel kan met een kleine of grote groep kinderen in de kring gespeeld worden. Voordat het spel gespeeld begint, wordt er in de kring gesproken over wat er op het strand kan aanspoelen. De leerkracht kan bijvoorbeeld vertellen over een flinke storm op zee. Er slaan dan wel eens containers overboord. In die container kan van alles zitten. Die spullen kunnen op het strand aanspoelen. Zo zijn er eens op het eiland Terschelling heel veel schoenen aangespoeld. De leerkracht begint en zegt: ‘Ik ga naar het strand en vindt daar een schelp’. De leerling, die naast de leerkracht zit, zegt: ‘Ik ga naar het strand en vindt daar een schelp en een emmer’. Zo gaat het spel verder, tot een leerling het niet meer heeft onthouden. Het spel wordt eenvoudiger door de gevonden voorwerpen te tekenen. Als in de vissenhoek voldoende voorwerpen verzameld zijn kunt u dit spel met deze echte voorwerpen spelen. Vis van gescheurde mooie papiertjes De kinderen maken een tekening met potlood of krijt van een mooie vis. Daarna gaan ze in tijdschriften op zoek naar de mooiste bladzijden en plaatjes. De leerkracht kan als extra nog sitspapier, zijdevloeipapier en hologrampapier geven. De kinderen scheuren hiervan kleine en grote stukjes, die op de vis geplakt worden. In plaats van de zelfgetekende vis kunt u de kinderen ook laten plakken op een gekopieerde vis (uit de bijlage achterin deze handleiding).
18
Bijlage
Poppenkast vouwen
Beschrijving: - neem vouwkarton en vouw 16 vierkantjes - knip de buitenste vierkantjes (met *) eruit (figuur 1) - vouw de bovenste punten om (stippellijn in figuur 2) - knip de linker- en rechterhoek eraf (figuur 3) - vouw het blad dubbel en knip in over de stippellijn (figuur 4) - vouw het blad open en maak een knip over de stippellijn (figuur 5) - vouw via de gestippelde vouwlijnen punt A naar B (figuur 6) - vouw de linker- en rechterkant van de poppenkast naar achteren. De poppenkast blijft nu staan.
*
*
Figuur 1
Figuur 2
Figuur 3
B A
Figuur 4
Figuur 5
B A
C
C Figuur 6
Bijlage
Vissen en zeedieren
De illustratie in de bijlage zijn met toestemming van uitgeverij De Vier Windstreken overgenomen. U kunt ze ook downloaden via www.vierwindstreken.com: klik op ‘Lerarenhandleiding’ of op ‘Kleurplaten’.
Onderwaterwereld* (1/3)
Onderwaterwereld* (2/3)
Onderwaterwereld* (3/3)