Handleiding voor de leerkracht Groep 1 - 2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ................................................................................................ 2 Inleiding ........................................................................................................... 3 Werkwijze ........................................................................................................ 3 Gekke Buren .................................................................................................... 4 Beschrijving .................................................................................................. 4 Thema’s ....................................................................................................... 4 Bijzonderheden ............................................................................................ 4 Voorbereiding ............................................................................................... 5 Kennismaken met het boek .......................................................................... 5 Voorlezen en vertellen .................................................................................. 6 Verwerkingssuggesties bij “Gekke Buren” ....................................................... 7 Naspelen ...................................................................................................... 7 Stormspel / bewegen .................................................................................... 7 Bordjes “verboden toegang” ......................................................................... 7 Gekkeburensoep .......................................................................................... 8 Dieren zoeken .............................................................................................. 8 Andere boeken over de verschillende thema’s ............................................. 9 Steensoep................................................................................................. 9 Samen kunnen we alles ............................................................................ 9 Keepvogel Noodweer ............................................................................... 9 Kikker is een held ..................................................................................... 9 Verwerkingssuggesties bij de thema’s ....................................................... 10 Bouwen ...................................................................................................... 10 Wonen / huizen .......................................................................................... 11 Verhuizen ................................................................................................... 11 Je ergens thuis voelen ............................................................................... 12 Groente kweken / koken ............................................................................. 12 Seizoenen .................................................................................................. 13 Burenhulp / vriendschap ............................................................................. 13 Hoe dieren wonen ...................................................................................... 14 Liedjes en versjes .......................................................................................... 15 Speel-ontdek-kopieerbladen .......................................................................... 17 Bijlage 1: Steen is Steen ................................................................................ 23 Bijlage 2: Ons huis is nog niet klaar ............................................................... 25
2
Inleiding Voor u ligt het speel-ontdekboek dat hoort bij Gekke buren van Ingrid en Dieter Schubert. Uitgegeven door uitgeverij Lemniscaat. We hopen dat u, de leerlingen en de ouders of verzorgers er veel plezier van zullen hebben.Plezier beleven aan een boek staat centraal bij de Rode Draad. In dit speel-ontdekboek zijn tips, suggesties en verwerkingsbladen op genomen. Naast meer plezier Zullen de suggesties en verwerkingsactiviteiten ook leiden tot meer verhaalbegrip en woordenschatuitbreiding. Alle bladen mogen vrij gekopieerd en meegegeven worden. In dit speel-ontdekboek is gebruik gemaakt van de lessuggesties van Boekenpret.
Werkwijze U gaat eerst met het prentenboek in de groep aan de slag volgens de vijf stappen van het interactief voorlezen zoals die ontwikkeld zijn in de Taallijn VVE. U kunt een verteltafel in de groep maken. Laat de leerlingen materialen van thuis meenemen. Hang de werkjes die gemaakt wordt op bij de verteltafel. Ouders zullen met het verhaal meegroeien. Na een week geeft u het boek met de begeleidende brief in een tasje mee aan de kinderen. (Groot) Ouders kunnen nu het verhaal thuis voorlezen. Eventueel geeft u ook een werkblad mee zodat ouders dit samen met het kind kunnen maken. Op school gaat u ondertussen door rond het onderwerp van het boek. Leuke afwisseling is om een leerling het verhaal aan de groep te laten “voorlezen”. Tip: kopieer de werkbladen op stevig papier (120 of 160 grams). Niet alle suggesties hoeven gebruikt te worden. Selecteer wat u aanspreekt en bij de groep past. Maak eventueel een werkjes-bewaarmap waar de werkjes in verzameld worden. Een dubbelgevouwen A3 met in het midden een snelhechtstrip.
3
Gekke Buren Titel: Gekke buren Auteurs: Ingrid en Dieter Schubert
Beschrijving Kaat is een vrouwtje dat het erg druk heeft met werken in haar huisje en haar tuin. Bezoek stuurt zij weg en aan de “verboden-toegang”-bordjes in haar tuin kan men zien dat ook dieren niet welkom zijn. Op een ochtend wordt Kaat wakker van gehamer. Ze ontdekt dat naast haar huis iemand bezig is met het bouwen van een hut. Ze maakt kennis met Bram, een grote vriendelijke man die juist liever leuke dingen doet dan werken. Kaat moet niets van hem hebben en bouwt zelfs een hek om haar tuin om het gespuis weg te houden. Wanneer tijdens een storm Brams hut de lucht in vliegt, laat Kaat hem gelukkig niet buiten staan…
Thema’s Wonen, huizen, verhuizen, huizen bouwen Buren zijn, elkaar helpen in noodsituaties, vriendschap Seizoenen, storm Koken, soep maken, groente kweken
Bijzonderheden De illustraties zijn realistisch getekend terwijl er veel fantasievolle elementen in verwerkt zijn. Kinderen kunnen allerlei interessante details ontdekken. Op de voor- en achterkant van de kaft staat een prachtige tekening van Bram en Kaat in een boomhut. Eigenlijk is dit een beeld van hoe het eruit zou zien na afloop van het verhaal: het huis van Bram is in een boom gewaaid. Bram heeft het weer bewoonbaar gemaakt en Kaat zit bij hem in de deuropening. Deze prent alleen al geeft aanleiding tot veel gefantaseer over wat ze samen doen en meemaken nadat ze bevriend zijn geraakt met elkaar. Op alle prenten komen dieren voor. Het is grappig om te zien hoe die allemaal wonen en hoe ze meedoen in het verhaal. Het verhaaltje laat op een fantastische manier zien hoe iemand afwerend kan zijn ten opzichte van een vreemde en hoe juist een open en vriendelijke benadering het contact kan verbeteren.
4
Voorbereiding Richt de bouwhoek in met materialen die bij het verhaal passen en gebruik de zandtafel om het tuintje van Kaat te maken. Op een thematafel kunt u materialen leggen die u gebruikt bij het voorlezen en bij het naspelen van het verhaal. U kunt de thematafel afwisselend inrichten: Het boek “Gekke buren” krijgt een prominente plaats. In de boekenhoek plaatst u andere boeken die bij het thema passen. Blokken, plankjes en latjes om hutten en huizen in het klein op de thematafel te bouwen Popjes die op Kat en Bram lijken evenals enkele dieren: hond, poes, konijntjes, egels, mol, vogels, bijen, haan, muizen Attributen om hamersoep mee te maken: pan, hamer, worstje, wortelen, aardappelen, bonen, pompoen. Voorwerpen uit het boek die bij de seizoenen horen: lente: bloesem, paardebloemen, zaadjes om te zaaien zomer: fruit, zoals appelen, groente herfst: eikel- en kastanjepoppetjes, pompoenen, bladeren winter: pindaslingers, strengen gedroogde groentes en kruiden Met een paar kinderen bouwt u een hut met meubilair en lappen naast de huishoek. Laat het geheel lijken op twee huizen naast elkaar: de huishoek en de hut.
Kennismaken met het boek Kinderen laten zich graag verrassen. Door het boek op een boeiende manier te introduceren wekt u de belangstelling van de kinderen en roept u voorkennis op. Met de hele groep bekijkt u de huishoek en de hut. Wie wil waar wonen? Laat en paar kinderen hun huis betrekken. U begint een gesprek over “buren zijn”. Wat zijn buren? Vinden deze kinderen elkaar als buren aardig? Wat doe je met elkaar als je goede buren bent? Laat een van deze activiteiten uitspelen, bijvoorbeeld elkaar helpen: een buur moet zijn dak maken omdat het lekt als het regent, maar kan dat niet alleen. De buurman komt helpen met iets vasthouden en vastmaken. Verzamel de kinderen nu in de voorleeskring en vestig de aandacht op de voorkant van het boek, u wijst waar de titel staat: Gekke buren. Waar zou het verhaal over gaan? Lees het verhaal voor of doe dat op een vertellende manier. Haal de verkleedkleren voor de dag en laat de kinderen in de twee huizen spelen.
5
Voorlezen en vertellen In het boek staan wat moeilijke woorden en begrippen die om uitleg vragen. Een aantal woorden zijn goed uit te leggen door aan te wijzen op de platen of met de concrete materialen: een reus van een kerel, krot, loeiende windvlaag Andere woorden kunt u uitleggen door het voor te doen: slaperig kijken, behaaglijk. Of u legt ze uit door ze met andere woorden te herhalen: krenterig zijn, onkruid, gespuis, uit je vel springen. Lees het boek verschillende keren voor. Er gebeurt zoveel in het verhaal en er is zoveel te zien dat er steeds weer iets nieuws te ontdekken valt. In de volgende voorleessessies kunt u ingaan op andere thema’s in het verhaal: U besteed bijzondere aandacht aan de structuur van het verhaal. U gebruikt daarvoor de drie onderdelen van de verhaallijn; Wat is het begin van het verhaal? Hoe worden Kaat en Bram buren? Wat gebeurt er allemaal? Hoe reageert Kaat op Bram? Wat doet Bram terwijl Kaat hard werkt. Wat gebeurt er door de storm? Hoe loopt het af? Hoe worden Kaat en Bram toch vrienden van elkaar? U kunt de zandtafel gebruiken met de tuin van Kaat en laat de kinderen “verboden-toegang”-bordjes maken en in het tuintje van Kaat plaatsen. Ga met de kinderen zogenaamd “hamersoep”maken met de materialen van de thematafel. Zou Bram echt denken dat je van een hamer soep kan maken of heeft hij een slim plannetje in zijn hoofd? Welke dingen gaan er in de hamersoep? Weten de kinderen hoe je soep moet maken? Ga in op de seizoenen: Wat moet Kaat doen in de lente, zomer en herfst om ’s winters eten te hebben. Bekijk op de platen wat voor weer het is in de lente, zomer, herfst en winter. Laat de kinderen naspelen hoe je je voelt gedraagt in de verschillende seizoenen: ontspannen vissen in het zonnetje, tegen de storm in lopen, bibberen/kleumen in de winterkou. Neem de tijd bij het praten over het verhaal! Laat gerust stiltes vallen na het stellen van een vraag. Kinderen hebben tijd nodig om een antwoord te formuleren.
6
Verwerkingssuggesties bij “Gekke Buren” Het boek kan na herhaaldelijk voorlezen op diverse manieren tot leven komen. Hiermee wordt het plezier in het verhaal en de verwerking extra versterkt.
Naspelen Speel het hele verhaal na als dramaspel. Gebruik daarbij verkleedspullen voor Kaat en Bram.( Een hoed en schort voor kaat en een vest en gereedschapskist voor Bram). Vertellend begeleidt u wat er gebeurt. Dat kan het best in episodes: er wordt een hut naast een huisje gebouwd, Kaat neemt haar maatregelen, Bram speelt en Kaat werkt, het avontuur van de storm, Bram krijgt onderdak bij Kaat en samen maken ze hamersoep.
Stormspel / bewegen Speel in het speellokaal dat er een flink noodweer losbarst. Al vertellend laat u de kinderen uitbeelden wat er zoal gebeurt. Eerst is er niets aan de hand, iedereen speelt of werkt in de tuin. Dan komt er een storm opzetten. De kinderen vluchten naar de plek waar zogenaamd hun hut is. Maar o jee, de wind waait door alle gaten en kieren. Ze schuilen dicht tegen elkaar aan. De hut kraakt en rammelt aan alle kanten. De muren breken, de deur waait weg en iedereen moet zich staande houden tegen de wind in. De rivier stroomt over en alle kinderen moeten naar een plek die wat hoger ligt. Misschien moeten ze zelfs in het klimrek klimmen om geen natte voeten te krijgen. Daarna gaat de storm liggen, het houdt op met regenen, het water zakt, de zon gaat schijnen en alle brokstukken van het huis worden bij elkaar geraapt. Meer boeken over storm Max Veldhuis – Kikker is een held Cliff Wright – De drie beren
Bordjes “verboden toegang” Laat de kinderen eerst de bordjes bestuderen in de tuin van Kaat. Hoe heeft ze dat gedaan? Wat betekent zo’n kruis? Laat plaatjes zien van verkeersborden die de toegang verbieden. Er zijn ook bordjes met de tekst “verboden toegang”. Laat de kinderen op hun eigen manier dergelijke bordjes tekenen. Kunnen ze zelf ook andere borden maken? Laat hen tekenen en u schrijft de teksten die ze willen gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan situaties als in de bouwhoek iets moet blijven staan, plak- of verfwerkjes die moeten drogen: afblijven dus. Iets is gevaarlijk (pas op) of er mag even niet gestoord worden. Hoe kan je dat op bordjes duidelijk maken? Zie speel-ontdekblad 1
7
Gekkeburensoep Maak eerst een lijstje met benodigdheden. Laat de kinderen die opnoemen, schrijf het artikel op en maak er een tekeningetje naast: worst, wortel, aardappelen, bonen en pompoen. U kunt ook een ander soort soep verzinnen natuurlijk. Echt soep koken is helemaal bijzonder. Laat de kinderen in kleine groepjes helpen met groente snijden. Voorzichtig roeren moet ook regelmatig gebeuren. Tenslotte krijgt iedereen een kommetje “gekkeburensoep”.
Dieren zoeken In het boek komen veel dieren voor. De kinderen kunnen met het speelontdekblad 2 de verschillende dieren in het boek zoeken en als ze gevonden zijn kleuren. Zo kunnen ze het boek op hun eigen manier beleven en bekijken. Zie speel-ontdek-kopieerblad 2
8
Andere boeken over de verschillende thema’s Steensoep (Tony Bonning) Een hongerige vos komt bij een boerderij en vraagt om eten. De boerderijdieren voelen er echter niets voor om hem van eten te voorzien. Maar de vos is slim en hij vraagt om een beetje water voor een soepje. In de pan met water legt hij een steen. De dieren zijn vervolgens zo nieuwsgierig dat ze hem alle ingrediënten bezorgen voor de soep. Alledieren genieten uiteindelijk mee van de steensoep. Samen kunnen we alles (Ingrid & dieter Schubert) Een verhaal over een huis bouwen en hulp in de nood. Bever heeft een prachtige burcht gebouwd. Als hij nog een gat dicht wil maken glijdt hij uit en kan niet meer lopen. Zijn burcht is door zijn val ook nog kapot gegaan. Gelukkig komen Egel en Beer hen helpen. Ze verzorgen Bever en repareren zijn burcht. Deze wordt zelfs heel mooi versierd. Ze vergeten echter een ding: de ingang. Maar gelukkig kan Bever daar zelf voor zorgen.
Keepvogel Noodweer (Wouter van Reek) Een verhaal over noodweer en zorg hebben voor je vriend. Keepvogel stuurt het hondje Tungsten weg om hout te halen en beloofd hem dat hij intussen thee klaar zal maken. Keepvogel begint zich ongerust te maken over Tungsten. Denkend aan alle gevaren verzamelt hij allerlei reddingsattributen en gaat hen zoeken. Keepvogel vindt Tungsten en die begrijpt niet wat hij komt doen. Keepvogel bouwt ter plaatse een tent en even later zitten ze gezellig samen thee te drinken.
Kikker is een held (Max Velthuijs) Een verhaal over noodweer en vrienden die elkaar helpen. Als het gaat regenen, vinden Kikker en zijn vrienden dat aanvankelijk heel leuk maar daarna wordt de situatie zorgelijk. Wanneer de rivier overstroomt en ook het eten opraakt gaat Kikker op zoek naar hulp
9
Verwerkingssuggesties bij de thema’s Deze verwerkingssuggesties sluiten aan op de thema’s die bij het boek Gekke Buren belicht worden: Wonen, huizen, verhuizen, huizen bouwen Buren zijn, elkaar helpen in noodsituaties, vriendschap Seizoenen, storm Koken, soep maken, groente kweken
Bouwen Praten Bespreek met de kinderen wat je nodig hebt om een huis te bouwen, gereedschap, materialen. Zijn er kinderen die wel eens naar de bouw van een huis gekeken hebben? Laat ze erover vertellen. Welke mensen zijn er nodig bij de bouw van een huis? Bekijk het gereedschap in de riem van Bram. Waar gebruik je het voor? Doen Organiseer een uitstapje naar een bouwplaats Laat de kinderen allerlei bouwmaterialen mee naar school nemen: spijkers, schroeven, stukjes hout, stenen e.d. Nadat van elk materiaalsoort is beluisterd hoe het klinkt, maken we er een stenen huis / houten huis concert mee. Zing het lied “Steen is steen”. Zie bijlage 1. Hierbij kan speel-ontdek-kopieerblad 3 gebruikt worden
Natuurlijk leent dit project zich ervoor om met de kinderen zelf een huis te gaan bouwen: Maak in de bouwhoek van blokken en lappen een huis Ga op zoek naar grote dozen, bijvoorbeeld uit de supermarkt en/of een witgoedwinkel en bouw met de kinderen een huis met verschillende kamers. Gebruik lakens om over tafels te hangen Bij mooi weer kunnen ook buiten op schoolplein met oude lakens e.d. hutten en tenten gebouwd worden Als de huizen klaar zijn kan er gespeeld worden. Leg verkleedkleren klaar. De kinderen kunnen spontaan spelen of u kunt het spel sturen door het contact met de buren centraal te sturen.
10
Wonen / huizen Praten Laat ieder kind een beschrijving geven van het soort huis waarin het woont. Een flat, eengezinswoning, nieuwbouwhuis, oud huis, enz. Laat de kinderen nadenken over het fenomeen huis. Is elk gebouw een huis? Wat moet er in elk geval aan- / inzitten? Welke ruimtes / kamers zitten er in een huis? Waar dienen deze kamers voor? Zing het lied “Ons huis is nog niet klaar”. Zie bijlage 2. Praat met de kinderen over andere soorten huizen: woonboot, tent, iglo, boomhut, enz. Doen Straattekenen: ieder tekent zijn eigen huis heel groot op het schoolplein. Bedenk eerst heel goed, met je ogen dicht, hoe het er uit ziet. Van schoenendozen kunnen kijkdozen gemaakt worden, hoe ziet jouw kamer eruit? Of maak van een schoenendoos een huis, stapel ze eventueel op tot een flatgebouw. Van karton en / of kleine doosjes kunnen allerlei huizen worden gemaakt. Op deze manier kan je een heel dorp of wijk bouwen. Maak foto's van verschillende soorten woningen en woonvormen of details van huizen in de buurt. Laat de foto's bekijken door de kinderen en kijk of de kinderen die herkennen. De commentaren van de kinderen kunnen erbij geschreven worden en zo ontstaat een eigen kijkboek van de groep over de buurt of het dorp. Speel-ontdek-kopieerbladen 4 en 5
Verhuizen Bij verhuizen krijg je te maken met veel gevoelens: afscheid nemen en ook welkom heten, vrolijke, spannende gevoelens. Maar ook teleurstelling en verdriet. Een aantal kinderen kan dit herkennen omdat ze zelf al met verhuizen te maken hebben gehad. Ze kunnen zelf verhuisd zijn of een vriendje hebben dat verhuisd is. Praten Laat kinderen die verhuisd zijn vertellen over hun ervaringen. Wat is leuk aan verhuizen? En wat is niet zo leuk? Hoe lijkt het je om naar een andere school te gaan? Wat kan er anders zijn op een nieuwe school? Doen Ga verhuizen met de hele groep. De kinderen kiezen allemaal een speelhoek. Een paar kinderen gaan “verhuizen” van de ene hoek naar de ander hoek. Wat neem je mee? Hoe neem je het mee? Koffer, kruiwagen,… Spelletje: “Ik verhuis en neem mee…”Om de beurt vullen de kinderen een voorwerp aan dat ze mee willen nemen en proberen ze te herhalen wat de andere kinderen al genoemd hebben.
11
Een verhuiswagen maken, bijvoorbeeld van een schoenendoos. De kinderen kunnen de wagens inladen met (plaatjes van) meubels, keukenspullen enz.
Je ergens thuis voelen Je thuis voelen wordt bepaald door de mensen met wie je woont, waar en op welke manier. En de sfeer die je zelf weet aan te brengen. Het hebben van een eigen plek is belangrijk, een eigen kamer, een geheime plek op zolder of ergens buiten, etc. Praten Praat met de kinderen over wat zij nodig vinden om zich thuis te kunnen voelen. Doen Laat de kinderen hun eigen kamer tekenen of het speciale plekje waar zij zich zo thuis voelen.
Groente kweken / koken Praten Laat enkele soorten groente en fruit zien aan de kinderen, bijvoorbeeld een pompoen, een appel, worteltjes, een bosje radijsjes, prei en een aardappel. Vertel dat u dit bij de groenteboer heeft gekocht. Wat kennen ze wel en wat nog niet? Wat is groente en wat is fruit? Hoe wordt het gegeten? Zo opeten of eerst schillen en/of koken? Bespreek ook hoe de groente en fruit in de winkel terecht komen. Sommige vruchten groeien aan de boom en sommige groenten worden gekweekt op de boerderij. Zijn er kinderen die thuis een groentetuin hebben? Of kinderen die op een boerderij wonen? Wat groeit er in een groentetuin? Wat groeit er op het land? Doen Laat de kinderen verschillende soorten fruit en groenten voelen en proeven. Praat over hoe het smaakt en er uit ziet. Wat vinden de kinderen het lekkerst? Maak in de klas met de kinderen kleine tuintjes met plantenpotten en -bakken. Zaai bij voorkeur iets wat snel ontkiemt en wat de kinderen later kunnen opeten, bijvoorbeeld tuinkers. Als er schooltuintjes bij de school aanwezig zijn is het leuk om daar aan de slag te gaan: zaaien, onkruid wieden, oogsten. Ga met de kinderen de gekochte groentes verwerken, bijvoorbeeld soep koken, worteltjestaart bakken, enzovoort.
12
Seizoenen Kaat uit “Gekke buren” werkt het hele jaar door hard om te zorgen voor een wintervoorraad. Bram speelt en luiert liever de hele zomer en komt daardoor in de winter in de problemen. Praten Praat er met de kinderen over wat Kaat of de hoofdpersonen uit een van de andere boeken moeten doen in de verschillende seizoenen om ’s winters te kunnen eten. Lente: zaaien Zomer: vissen, wieden Herfst: oogsten, voedsel verzamelen Winter: hout sprokkelen Praat er ook over wat voor leuke dingen je kan doen in de verschillende seizoenen: buiten spelen, zwemmen, in het zonnetje zitten, in de wind lopen. Wat voor weer is het in de lente, zomer, herfst en winter. Doen Besteed extra aandacht aan het seizoen waarin u het project in de klas behandelt door materialen te verzamelen voor een thematafel en maak een herfst-, winter- of lentetafel. Knutselen met seizoensgebonden materialen: Lente / zomer: (paarde-)bloemenslingers maken Herfst: pompoenen uithollen voor Sint Maarten, eikel-/kastanjepoppetjes maken Winter: pindaslingers maken
Burenhulp / vriendschap In de onderstaande boeken wordt uiteindelijk de luierende hoofdpersoon geholpen door de hardwerkende partner. I. en D. Schubert – Gekke buren W. Topsch – Berenweer Praten Zouden de kinderen dat ook doen? Is het wel eerlijk dat bijvoorbeeld Bram en de beer profiteren van het harde werk en de vooruitziende blik van Kaat en het varkentje. Hoe kunnen de luierende personen iets terugdoen. Wanneer help je iemand? Kunnen de kinderen voorbeelden geven wanneer zij iemand geholpen hebben of door iemand geholpen zijn. Naar aanleiding van een van de boeken kan gepraat worden over vriendschap: Wat is vriendschap? Hoe kies je je vrienden? Wat doen vrienden voor elkaar?
13
Hoe dieren wonen Praten Ook dieren hebben hun eigen huizen. Praat met de kinderen over verschillende dierenwoningen, zoals hol, nest, hok, enz. Wat voor dierenhuizen kennen de kinderen? Waaraan denk je allemaal als je het over dierenwoningen gaat? onder de grond in de bomen in het water eigen huisdragers bij mensen in huis Doen Richt een thematafel in met verschillende dierenwoningen, bijvoorbeeld een holle boom, konijnenhol, vogelnestje en zoek er dierenknuffeltjes bij. Laat de leerlingen ook meedenken over de inrichting en stimuleer hen om zelf attributen te maken of te zoeken (slakkenhuis, schelp). Organiseer een uitstapje naar de kinderboerderij en bekijk met de kinderen waar de dieren van de kinderboerderij in “wonen”. Zie ook speel-ontdek-kopieerblad 6
14
Liedjes en versjes
15
VERDWAALD Mijn huis is kwijt Ik weet niet waar het staat Ik weet de weg niet waar ik woon Ik heb een nieuwe straat Waar is mijn huis van steen Met een schommel en een bad Waar is die mooie blauwe deur Met het luikje voor de kat Uit: Hans en Monique Hagen Misschien een olifant Van Goor
Gauw mijn eigen huisje maken Van mijn oma’s oude laken Van mijn oma’s oude sloop Nee, dit huis is niet te koop Maar je mag er wel naar binnen Want het spel gaat nu beginnen Loop maar even door de deur Ja, daar bij die grote scheur! Uit: Nannie Kuiper Dag hobbelpaard Leopold
16
Speel-ontdek-kopieerbladen Speel-ontdek-kopieerblad 1
Gekke buren
Toegangsborden Kaat heeft borden in haar tuin gezet. De dieren die zij op de borden heeft getekend mogen niet in haar tuin komen: Verboden toegang. Kijk maar eens op de eerste bladzijde van het boek. Kun jij ook “verboden-toegang”-borden maken? Of vind je het juist leuk dat er dieren komen. Teken dan het dier en zet er Welkom onder.
17
Speel-ontdek-kopieerblad 2
Gekke buren
Zoek het dier in het boek De dieren op deze bladzijde zijn allemaal in het boek te zien. Zoek samen waar ze in het boek staan! Je kunt de dieren ook kleuren.
18
Speel-ontdek-kopieerblad 3
Gekke buren
Het huis van Bram bouwen Op deze bladzijde zie je het huis van Bram. Het is helemaal in stukjes uit elkaar gevallen. Knip de stukjes uit en kijk goed in het boek hoe je het huis weer in elkaar kunt zetten. Plak het huis op een leeg vel.
19
Speel-ontdek-kopieerblad 4
Gekke Buren
Boomhut Na de storm heeft Bram een boomhut gebouwd. Kijk maar eens goed op de kaft van het boek. Kun jij dat ook? Teken in deze boom een boomhut waarin jezelf wel zou willen wonen. Je kunt er ook voor kiezen een mooie hut naast de boom te tekenen. in haar tuin komen: Verboden toegang. Kijk maar eens op de eerste bladzijde van het boek.
20
Speel-ontdek-kopieerblad 5
Gekke Buren
Wie woont waar? De kinderen moeten na het spelen weer naar huis. Wijs jij maar vlug waar ieder kind woont.
21
Speel-ontdek-kopieerblad 6
Gekke buren
Waar wonen de dieren? Kijk eens goed naar de plaatjes. De dieren zijn in het verkeerde huis. Weet jij hoe het moet? Teken de dieren maar aan de rechterkant in het goede huis.
22
Bijlage 1: Steen is Steen
23
24
Bijlage 2: Ons huis is nog niet klaar
25
26