HET LEERLINGENBOEK - MB
VAN LULA DAWA
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
1
INLEIDING Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan? Lula met je felgekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan?
Dit verhaal gaat over Lula Dawa. Haar vriendin Esther vertelt hoe het allemaal is gegaan. Het begon 22 jaar geleden. Lula Dawa was een meisje van vier toen ze geadopteerd werd en in Nederland op school kwam. Ze kwam uit een ver land. Op de eerste dag van school kwam ze bij Esther in groep 1. Esther wist al op die eerste dag dat ze vriendinnen zouden worden. Dat zag ze aan de manier waarop Lula naar haar keek. Voordat Lula naar Nederland kwam, was ze erg ziek. Maar er waren geen medicijnen voor haar. In haar verre land zou ze zeker dood zijn gegaan. Lula werd naar Nederland gebracht, want daar waren wel medicijnen. Haar oom was getrouwd met een Nederlandse vrouw en ze woonden in Nederland. Deze oom en tante zorgden voor haar. Zij werden de nieuwe pappa en mamma van Lula. In Nederland was het leven totaal anders dan in Lula’s verre land. Lula sprak de taal niet en moest erg wennen. Lula heeft altijd tegen Esther gezegd dat ze terug wilde naar haar land om de mensen daar te helpen. Later, nadat ze een vak had geleerd ging Lula ook echt terug. Ze wil de mensen in haar land nog steeds graag helpen. Esther is nog altijd haar vriendin. Ze schrijven elkaar brieven. Lula wil graag weten hoe het hier in Nederland is. Esther is altijd nieuwsgierig, ze wil heel graag weten of het Lula lukt om de mensen in haar land te helpen. Het verhaal bestaat uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 gaat over de eerste schooldag van Lula en Esther, als ze vier jaar zijn. Hoofdstuk 2 gaat over Esther en Lula als ze negen jaar zijn. Hoofdstuk 3 gaat over Esther en Lula als ze twaalf jaar zijn en naar het voortgezet onderwijs gaan. Hoofdstuk 4 is een brief die Lula aan Esther schrijft. Ze zijn inmiddels 26 jaar oud en volwassen geworden.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
2
Hoofdstuk 1
LULA EN ESTHER ZIJN 4 JAAR
Ik zat op schoot bij mijn moeder toen ik Lula voor het eerst zag. Het eerste wat mij opviel waren haar zwarte vlechten en haar smalle gezichtje. Onder aan de vlechten hingen felgekleurde linten die er doorheen gevlochten waren. Ik moest steeds naar haar kijken. Zo’n bijzonder meisje had ik nog nooit gezien. Samen met haar moeder zat ze tegenover mij en mijn moeder. Het haar van die moeder was heel anders. Daar was nooit een vlecht van gemaakt, dat kon je wel zien. Het was kort en dun en lichtbruin. Zo’n kleur die zoveel mensen hebben. Haar haren zouden me nooit zijn opgevallen als ze niet de moeder was geweest van dat aparte meisje dat tegenover mij zat op mijn eerste schooldag. De klas zat propvol met vaders, moeders en kinderen die allemaal voor het eerst op school kwamen. Ik kende al een paar kinderen van de crèche en vond het allemaal heel erg spannend. Hier was al zo lang over gepraat thuis. Eindelijk mocht ik naar de grote school. Mijn zusje Patty zat in groep 4 en mijn oudste broer Clythe in groep 7. Ik was al vaak met mijn moeder mee naar school gegaan om mijn zusje op te halen. De juf wist zelfs al dat ik Esther heette. De bel ging. Alle ouders moesten weggaan. De school ging beginnen. Ik ging van mijn moeders schoot en duwde haar weg. Veel kinderen moesten huilen toen hun vader of moeder wegging. Dat vond ik stom. Wat maakt dat nou uit. Ik was blij dat mijn moeder wegging. Het meisje met de vlechten huilde ook niet. Dat vond ik gaaf. Geen gesnotter en gedoe!
Ik vroeg aan haar hoe ze heette, maar ze zei niets terug. Ze keek me niet aan. Niemand keek ze aan, ze keek ver weg.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
3
LULA DAWA In groep 1 zit een meisje Ze is verlegen, en heel stil In haar eentje, maakt ze plaatjes Waarmee ze iets vertellen wil En ze praat soms ook met dieren En ze zit graag op de grond Ze zingt soms hele vreemde woorden Ze klinken prachtig uit haar mond Met haar beelden vertelt zij een verhaal Van een ver land met een hele andere taal Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan Lula met je felgekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan? Vreemde mensen, vreemde geuren Mooie kleren nieuwe woorden Heel veel eten, buiten spelen Rare meneren met witte boorden Mijn nieuwe moeder is heel aardig Ze strijkt me heel vaak door mijn haar Als ik ’s avonds naar mijn bed ga Zingt ze liedjes tot ik slaap
Vreemde woorden uit Lula’s taal. Ma noe Lula dawa se um toem bala si tong Bo di se Sanco mani banco mani tumba di ye
En dan droom ik in een hele andere taal Maar met mijn beelden vertel ik mijn verhaal Lula met je lange zwarte vlechten Lula met je mooie bruine ogen Lula waar kom jij vandaan Lula met je felgekleurde strikken Lula met je mooie bruine ogen Lula kun je mij verstaan?
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
4
LULA DAWA
We moesten allemaal onze stoeltjes pakken en in een kring gaan zitten. Juf was heel lief en troostte de kinderen die nog huilden. Die kregen allemaal een knuffel van haar. Toen ze met hun stoeltje moesten slepen, vergaten ze te huilen. Juf ging ons een liedje leren. Een liedje waarin we allemaal onze naam moesten zeggen. ‘Wie ben jij? Kom er lekker bij. Ga maar staan en roep je naam! Ik ben …’ en dan wees de juf iemand aan en moest je je naam zeggen. Daarna riep de hele klas de naam van het kind. Uit volle borst zong ik: ‘Ik ben Esther’ en hoorde de hele klas mijn naam zingen: ‘Hallo Esther.’ Gaaf was dat. Bij de kinderen waar dat nog niet goed ging, zei de juf de naam van het kind en dan riep iedereen de naam van het kind. De kinderen die aan de beurt waren om hun naam te zeggen, moesten wel gaan staan. Bij het meisje met de zwarte vlechten lukte dat niet. Zij luisterde helemaal niet naar de juf. Maar de juf zong gewoon verder en zo kwamen we te weten dat het meisje Lula heette. De hele klas riep haar naam: ‘Hallo Lula’. Daar schrok ze van. Twee grote ogen keken mij aan. Ze bleef me steeds maar aankijken. Ik keek haar ook aan en lachte. Toen zag ik ook een glimlach bij haar. Op dat moment wist ik dat we vriendinnen zouden worden.
Juf vertelde dat Lula geen Nederlands kon praten. Ze was net aangekomen uit een ver land. Ze woont nu hier in ons land en is geadopteerd. Dat is een moeilijk woord en betekent dat ze nieuwe ouders heeft gekregen. Haar oom en tante hebben haar geadopteerd. Zij werden haar nieuwe pappa en mamma. Wat voor taal spreekt Lula? vroeg ik. Juf kon hier geen antwoord op geven, zij wist het ook niet. Ze wist alleen dat ze Lula Dawa heette en uit een ver land was gekomen. Haar moeder - niet haar echte moeder maar haar adoptiemoeder - had gezegd dat Lula heel ziek was geweest. In haar verre land hadden ze geen goede medicijnen, maar hier wel. Daarom was ze naar Nederland gekomen. Bij haar oom en tante. Anders zou ze zeker dood zijn gegaan. Lula was gered van de dood. Een meisje met zwarte vlechten en gekleurde linten.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
5
Daar moest ik steeds aan denken. Als ze nu niet hier was geweest, was ze nu dood geweest. Ik wist dat naar school gaan spannend was, maar ik wist niet dat het zo spannend zou zijn.
Later werden we goede vriendinnen. Lula vertelde mij toen dat zij helemaal niet wist dat ze zo ziek was. Niemand had haar iets verteld. Ze was wel altijd moe, maar daar was ze aan gewend. Ze wist niet beter. Er werd in haar land niet gesproken over hoe je je voelde. De juf had aan de kinderen in de klas verteld dat ze dood zou zijn gegaan in haar eigen land. Zonder de medicijnen in Nederland had ze het niet overleefd. Later is Lula daar heel erg boos om geworden. Onbekende kinderen die bij haar in de klas zaten wisten meer over haar dan zij zelf. Ze vond dat niet leuk. Waarom had niemand dat nooit tegen haar gezegd? Lula’s moeder was dus de witte moeder, de Nederlandse moeder. Haar oom was in Nederland haar vader geworden. Deze oom was de broer van haar echte vader. Hij was de witte mevrouw tegengekomen in hun verre land. Zij was daar op vakantie gegaan en had oom ontmoet. Ze waren verliefd geworden en oom was met haar meegegaan naar Nederland. Daar zijn ze getrouwd. Toen ze een paar jaar later op bezoek gingen in het verre land van haar oom, zagen ze de kleine Lula. Ze was ziek en zwak. Ze besloten haar mee te nemen naar Nederland. De witte moeder deed alles om Lula weer beter te maken. Naar dokters en ziekenhuizen is ze geweest. Ze heeft papjes klaargemaakt. Pillen aan haar gegeven op de juiste momenten van de dag. Ze heeft haar volgestopt met fruit, groenten, vitaminen, de beste stukken vlees en vis. Alles heeft ze gedaan om Lula weer gezond te krijgen. Door zo voor Lula te zorgen, is ze erg veel van haar gaan houden. Ze kon haar niet meer missen. Ze besloten om Lula in Nederland te houden en hier naar school te sturen. Ze hebben een brief gestuurd naar het verre land. Daar vonden ze het goed. Als Lula later volwassen is en een beroep heeft, kan ze altijd nog terug naar haar geboorteland, had de witte moeder gezegd. Er is in korte tijd veel veranderd in het leven van Lula. LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
6
Niets is meer hetzelfde. Alles is anders.
Lied: alles is anders 1 De geur van de bomen De kleur van de bloemen De dieren die hier wonen Ik kan ze niet benoemen,
2 De straat waardoor we lopen De huizen waarin we wonen Het eten dat we kopen Ik durf nergens aan te komen, want
Alles is anders alles is vreemd Niets van haarzelf, alles is geleend Alles is anders alles is vreemd Niets van mezelf, alles is geleend 3 De taal die mensen spreken De kleren die ze dragen Auto’s op de wegen Ik heb wel duizend vragen
4 Een school met tien lokalen Iedereen die rent Je moet hier cijfers halen Dat ben ik niet gewend, want
Alles is anders alles is vreemd Niets van haarzelf, alles is geleend Alles is anders alles is vreemd Niets van mezelf, alles is geleend Als ik met de andere kinderen aan het spelen ben, zit Lula altijd te tekenen. Ze zit de hele tijd in haar eentje met een groot papier voor zich. Ze tekent allemaal dieren. Vreemde dieren. Vogels met zwarte lange snavels. Een soort koeien met lange haren en enorme hoorns. Dikke vette slangen met een open bek. Hoge bergen met witte toppen en kleine poppetjes er tegenaan getekend. Lula praat met haar tekeningen, zegt juf Marijke. Aan haar tekeningen kun je zien waar ze aan denkt. Als we in een kring zitten en iedereen iets moet vertellen, laat juf Marijke de tekeningen van Lula zien. Lula zegt niks. Ze kijkt alleen naar haar tekeningen. Juf Marijke vraagt dan aan ons wat we allemaal kunnen ontdekken op haar tekeningen. Iedereen vertelt dan wat hij denkt dat het is. Omdat we de dingen op de tekeningen niet goed herkennen, begint iedereen te fantaseren. Dat is heel leuk. Zo ontstaan de vreemdste verhalen. Er was een hele gekke tekening bij. Van een vrouw met een hele grote mond. LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
7
Haar mond was groter dan haar gezicht. De mond liep helemaal door tot de rand van het papier. Het was een oude vrouw met veel rimpels en ze had ook zwarte vlechten.
Als Lula aan het tekenen was hoorde ik haar zachtjes neuriën, een vreemd melodietje. Dat vond ik heel bijzonder. Soms zaten er ook woorden bij. Het enige wat ik kon verstaan was haar eigen naam Lula Dawa. Ze zong heel zachtjes terwijl haar potloden over het papier krasten.
Lied: Manoe Lula Dawa se um toembala si tong
Bo di se
Sanco mani banco mani tumba di ye Manoe Lula Dawa se um toembala si tong
Bo di se
Bo di se
Later, toen ze goed kon praten, is Lula blijven tekenen. Ze kon het heel goed en het was voor haar ook een manier geworden om iets te vertellen. In plaats van met woorden iets te zeggen, tekende ze. Zelfs nu, twintig jaar later, maakt ze tekeningen. In haar brieven staan altijd wel een paar tekeningen in de kantlijn gekriebeld. Soms laat ze woorden weg in een zin. Daar maakt ze dan een tekening. Deze tekeningen zeggen meer dan woorden. Aan de manier waarop ze het getekend heeft, kan ik zien wat ze me wil vertellen.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
8
Hoofdstuk 2
LULA EN ESTHER ZIJN 9 JAAR
Ik ga een hele mooie pen voor Lula kopen. Morgen wordt ze negen jaar. Ik ben al negen omdat ik iets ouder ben dan Lula. Eigenlijk weet Lula niet wanneer ze precies is geboren. Daar letten ze in haar geboorteland niet zo op. Haar vader wist wel ongeveer wanneer ze geboren is, maar niet precies. Hij kan het zich niet goed herinneren. Als broer van haar echte vader woonde hij vlakbij. Het was tegelijk met het aardappeloogstfeest. Het aardappeloogstfeest is het feest als ze alle aardappels uit de grond hebben gehaald. Iedereen is dan zo blij dat ze feest vieren. Precies op de dag van het aardappeloogstfeest is Lula geboren. Lula en ik zijn hele goede vriendinnen geworden. We zien elkaar iedere dag. Na school gaan we of naar haar of naar mijn huis. Laatst hebben we weer door alle tekenmappen gebladerd. In al die jaren heeft Lula heel veel getekend. Ze kan wel een tentoonstelling maken, zoveel tekeningen heeft ze. We hebben tekeningen bekeken uit de tijd van groep 1. Juffrouw Marijke herkende ik nog goed. Ook de klok met vleugels die in de klas hing. Ze heeft de klok zo echt getekend dat je hem bijna kunt horen. Hij tikte heel hard en zwaar. De tijd vliegt voorbij, zei juffrouw Marijke altijd en wij dachten dat het kwam omdat haar klok vleugels had. Het was een gekke klok met enorme engelenvleugels. Er waren ook veel tekeningen van kinderen die nog steeds bij ons in de groep zitten. Ze zijn wel erg veranderd. Kees heeft nu een bril en Youssouf had toen veel langer haar. Max is van school af. Ze ouders gingen verhuizen. Dat vond iedereen heel erg voor hem. Lula wist bij iedere tekening nog precies wanneer en waarom ze die had gemaakt. Vaak wist ze ook nog hoe ze zich toen voelde. Dat zag ze aan de tekening. Door de manier waarop ze iets had getekend. De ene tekening is heel boos getekend, de andere ziet er verdrietig uit. Je zag aan de tekening van Johan dat ze hem aardig vond. Hij was aan het wisselen en miste zijn voortanden. Dat herkende ze van vroeger in haar verre land. Daar had niemand al zijn tanden nog. Als hij iets tegen haar zei, durfde ze hem aan te kijken. Bij de andere kinderen durfde ze dat niet zo goed. Lula’s herinneringen en gevoelens zaten in haar tekeningen. Als een soort dagboek. Een dagboek van tekeningen.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
9
Lied: Meisje van ver In haar tekening zie je verdriet Met woorden kan Lula dat niet Vele krassen vertellen de pijn Hoe het is om een vreemde te zijn. Met haar kleuren vertelt ze het allemaal Alle lijnen vormen een lang verhaal. In haar tekening zie je een lach Het plezier in een zwierige lijn. Als je goed kijkt dan zie je de juf En de kinderen op het schoolplein Met haar kleuren vertelt ze het allemaal Alle lijnen vormen een lang verhaal. Zijn wie ze was, een meisje van ver Met vlechten van kleurig lint ’n meisje dat eerst niet praten wou ’n meisje van ver, nog een kind In haar tekening zie je de vraag Waarom kinderen vrij zijn vandaag Wat is vakantie, tv of een fiets Waar zij vandaan komt, daar heb je niets Met haar kleuren vertelt ze het allemaal Alle lijnen vormen een lang verhaal. Zijn wie ze was, een meisje van ver Met vlechten van kleurig lint ’n meisje dat eerst niet praten wou ’n meisje van ver, nog een kind Lula had ook veel tekeningen gemaakt van haar geboorteland. Zo had ze een prachtige tekening gemaakt van ‘de moeder met de grote mond’. Het was haar ‘echte’ moeder, met veel rimpels en lange zwarte vlechten. Ze had haar getekend met een hele grote mond, omdat ze zoveel praatte en zong. ‘De moeder met de grote mond’ praatte de hele dag door. De verhalen en liedjes had ze bij haar geboorte meegekregen, zei Lula. Iemand anders krijgt sproeten of kromme benen. Bij ‘de moeder met de grote mond’ zaten alle verhalen en liedjes al in haar hoofd. Ze hoefde er ook niet over na te denken, de verhalen en liederen waren er gewoon. ‘De moeder met de grote mond’ wist ook niet waar die vandaan kwamen, ze kende ze gewoon. LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
10
Waar ze ook was, vertelde ze verhalen en zong ze liederen. Tijdens het werken buiten op het land. Als ze lange wandelingen maakten en op bezoek gingen in het volgende dorp. Als ze thuis kookte in de keuken op zolder. De keuken van hun huis lag op de bovenste verdieping, omdat er een gat in het plafond nodig was voor de rook. Waarom ze nooit op het idee gekomen zijn om een schoorsteen te bouwen, net als in Nederland, heeft Lula nooit begrepen. Met liederen en verhalen vermaakte ‘de moeder met de grote mond’ de mensen. Stroom bestond niet. Lula nog nooit gehoord van radio of televisie. Je hoorde alleen maar de dierengeluiden, de wind, de regen en mensenstemmen en dan vooral ‘de moeder met de grote mond’. Het was altijd druk in Lula’s huis in het verre land. Iedereen was dol op de verhalen. Er kwamen mensen speciaal op bezoek omdat ze het leuk vonden om hun verhalen te vertellen. Die verhalen van anderen onthield ‘de moeder met de grote mond’. Later kon ze die verhalen dan weer doorvertellen. De mensen in het verre land hadden een heel goed geheugen. Ze onthielden alles. Lezen of schrijven konden ze niet. Er waren geen kranten of boeken. Alles wat ze wisten, hadden ze ergens gehoord en onthouden. En dat onthouden ging heel gemakkelijk. Als ze één keer iets hoorden, vergaten ze het de rest van leven niet meer. Lula heeft dat ook. Als ze één keer geleerd heeft dat 15 x 15 225 is, vergeet ze dat niet meer. Daar ben ik heel jaloers op. Ik moet vaak oefenen en nog eens oefenen en dan onthoud ik het pas. Maar dan na een paar dagen ben ik het weer vergeten. Gelukkig helpt Lula me dan. Lula vertelt wel eens een verhaal dat ze zich nog kan herinneren van vroeger. Een man vertelde dat hij als kind van acht de bergen in werd gestuurd. Ze kon zich dat verhaal nog altijd herinneren. Het heette Brandnetelsoep en het ging zo.
Een kind van acht jaar werd helemaal in zijn eentje een half jaar lang de bergen in gestuurd door zijn vader. Daar moest hij voor de yaks, de koeien, zorgen. In de bergen leefden wilde dieren, beren, panters, wilde apen en wolven. Het kon ’s nachts behoorlijk koud zijn. Hij had geen eten en drinken, hij had alleen de kleren die hij aanhad. Eén keer in de week kwam zijn vader naar hem toe om wat eten te brengen. Alle andere dagen moest hij zich zien te redden met wat hij vond. Hij vond alleen maar brandnetels. LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
11
’s Avonds maakte hij een vuur met een stokje. Dat had hij geleerd. Het vuur hield hem warm en de wilde dieren bleven zo op een afstand. Hij zette de pan die hij van z’n moeder mee had gekregen op het vuur en gooide er de brandnetels in. Die liet hij een uur pruttelen in het heldere water van een beekje en dan at hij de brandnetelsoep op. Soms vond hij een paar wortels. Met wortels en knollen erin smaakte de soep een stuk beter. ‘s Nachts sliep hij tussen de yaks, die hele dikke vachten hadden. Hij duwde twee dieren vlak bij elkaar zodat hij er tussenin kon gaan liggen. Dat was een veilige, warme plek. Thuis sliepen ze ook allemaal bij elkaar in één bed, lekker warm en veilig. Doodsbang van het gebrul van de wilde dieren, kroop hij tegen de warme yaks aan en viel dan in slaap. Acht jaar oud. Zes maanden lang. Niemand om mee te praten, niemand die hem hielp, niemand die hem welterusten zei. Alleen het geluid van dieren en ’s nachts miljoenen sterren die naar hem knipoogden tot hij sliep. Om zich minder alleen te voelen zong hij heel zachtjes een oud slaapliedje. Dat liedje werd thuis gezongen als iedereen ging slapen. Nachtlied Alle dieren slapen, ik voel hun warme vacht. Ze zijn mijn beste vrienden, zij houden voor mij de wacht. De uil die spreekt, de wolf die smeekt, een beer gromt in zijn slaap. Daar roept een aap, de kat doet mee, de rivier stroomt bruisend naar de zee. Ik luister naar de geluiden van de donkere nacht. Duizend sterren stralen en de maan die lacht.
Lula vertelde dat er geen verschil was tussen volwassenen en kinderen. Kinderen werkten mee, kookten mee, hielpen in de huishouding en op het land. Ze gingen naar bed met de volwassenen. ’s Ochtends stond iedereen tegelijk op en ging aan het werk. Dat was normaal. Ik had al verteld dat er geen elektriciteit was in het land van ‘de moeder met de grote mond’. Er waren ook geen tafels met stoelen, zoals hier in Nederland. Iedereen zat op de grond op dikke, warme, zelfgemaakte kleden. Eten deed je met je handen, uit houten LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
12
zelfgemaakte schalen. Bijna iedere dag aten ze aardappels met rijst. Met wat groente erdoorheen. ‘De moeder met de grote mond’ kookte samen met haar man, maar door al dat gepraat van haar moest hij het werk doen. Net als haar adoptievader, haar oom, hier eigenlijk. Voor Lula was het normaal dat haar vader kookte, dat was ze gewend. Dat haar vader hier in Nederland ook kookte, vond Lula heel gewoon. Haar moeder werkte de hele dag en kwam pas na zes uur thuis. Lula’s vader kookte niet alleen, hij was ook degene die voor ons een kopje thee maakte als we uit school kwamen. Hij deed het hele huishouden. Hij kookte, deed de boodschappen, deed de afwas, stofzuigde, deed de vuile was in de machine en hielp ons als er iets gerepareerd moest worden. Hij had de gewoonte om nooit iets weg te gooien. Alles bewaarde hij. Lula’s moeder vond dat niet zo leuk. Maar dan zei hij: ik kan er altijd nog iets van maken. Hij had pas nog een spiegel gemaakt van een oude gordijnrails. Alles kon opnieuw gebruikt worden, vond hij. In het verre land gooiden de mensen ook nooit iets weg. Hij was altijd verbaasd over wat wij allemaal in de vuilnis gooiden. Het is een vreemde, leuke man. Hij lijkt een beetje op Lula. Hij is klein en heeft gitzwart lang haar met paardenstaarten. Die paardenstaarten bindt hij boven op zijn hoofd in een knoop. Dat ziet er grappig uit. Op school zie je hem bijna nooit. Hij kan niet fietsen. Daar ben ik niet voor gemaakt, zegt hij met een brede grijns op zijn gezicht. Ik ben gemaakt om te lopen, en dan zwaait hij met zijn voeten door de lucht. Hij vertelt vaak verhalen over het verre land. Het gekste was dat hij vertelde dat er in zijn land nauwelijks verschil is tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn even groot en even sterk als mannen. Als ze wedstrijden hielden in hardlopen of verspringen, waren er geen aparte wedstrijden voor vrouwen en voor mannen. Ze deden alles samen. Vrouwen wonnen net zo vaak een wedstrijd als mannen. Volgens hem hadden mannen en vrouwen precies dezelfde spieren. Doordat ze al eeuwenlang hetzelfde werk doen. Sjouwen met zware zakken aardappels of met zware bossen hout. Koken in de keuken. Bergen beklimmen, met allemaal spullen op hun rug. Daardoor hebben ze dezelfde lichaamsbouw gekregen. Mannen hebben geen baarden of snorren. Ze zijn even glad als de vrouwen.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
13
De vader van Lula hoeft zich nooit te scheren, lekker gemakkelijk. De kleren die ze dragen zijn ook hetzelfde. Dat vond hij zo vreemd aan Nederland. Hier had je mannen- en vrouwenkleren. Ook zijn mannen hier stoer. Hij wist helemaal niet wat dat was toen hij hier voor het eerst kwam. Waarom doen die mannen zo? vroeg hij aan zijn witte vrouw. Ze willen indruk maken, laten zien hoe goed ze zijn. Ze willen de baas spelen over elkaar. Ze denken dat vrouwen dat leuk vinden, antwoordde zijn witte vrouw. Is dat zo? vraagt Lula’s vader. Ik weet het niet, ik vind het in ieder geval niet leuk, antwoordt de witte moeder van Lula. Lula’s vader snapte er niks van. In zijn geboorteland ging het allemaal heel anders. In zijn land trouwden mensen niet met elkaar omdat ze van elkaar hielden. Nee, ze trouwden om hun bezit veilig te stellen. Dat zit zo: bezit was bijvoorbeeld grond om aardappels op te verbouwen. Of een huis. Anderen hadden weer dieren als hun belangrijkste bezit. Als je iemand vond met wie je samen genoeg bezit had om te kunnen rondkomen, dan ging je trouwen. Als je getrouwd was, kwamen er kinderen. Veel kinderen. Omdat er vaak kinderen overleden, was het belangrijk dat er voldoende zouden blijven leven. Die konden voor hun ouders zorgen als die oud waren. Maar je moest wel voor de kinderen kunnen zorgen. Dus er moest genoeg eten zijn, ze moesten kleren hebben en een huis om in te wonen. In het verre land sliep iedereen bij elkaar in één bed. Mannen, vrouwen en kinderen lagen op matrassen van ganzenveren, vertelde haar vader. Soms waren we met vijftien of twintig mensen. Dat waren gasten die logeerden, werkers op het land of vrienden die op bezoek waren. In de koude wintermaanden kroop iedereen tegen elkaar aan. Dat was lekker warm en veilig. Alle buiken gingen tegelijk op en neer. Als het kouder werd, hoorde je buiten de wolven en de beren brullen. Nou, dan hield je iemand waar je toevallig tegenaan lag, stevig vast. Wie dat was, maakte niets uit. Je zocht bescherming bij elkaar, dat was heel normaal. Alleen slapen was daarom het allermoeilijkste voor Lula toen ze in Nederland kwam. Dat kon ze niet. Ze was bang in haar eentje. Ze had nog nooit alleen geslapen.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
14
Het eerste half jaar heeft ze bij haar witte moeder en vader in bed geslapen. Na een half jaar ging ze naast hen op de grond liggen, op een apart matrasje. Dat was heel moeilijk voor Lula, vertelde haar vader. Dat ze niemand meer kon voelen ’s nachts, dat ze helemaal alleen lag. Ze was ook zo gewend aan snurkgeluiden. Daar werd ze rustig van. In haar korte leventje had ze nog nooit meegemaakt dat ze alleen moest zijn. Lula kreeg later telkens een kleur van opwinding als haar vader over die tijd sprak. Ze kon het zich nu niet meer voorstellen. Toch kon ze zich het grote bed nog heel goed herinneren, met al die mensen die tegen elkaar aan lagen. Zij lag er lekker tussenin. Heerlijk. Als ze eraan terugdacht, voelde ze alleen maar geluk. IN BED Als ik ’s avonds in mijn eentje moet gaan slapen Denk ik soms nog wel eens aan dat grote bed Waarin we speelden met zijn allen, tot de nacht viel En we zongen en we maakten dikke pret Met z’n allen in één bed kinderen worden soms geplet niet vanwege de pret maar een eeuwenoude wet Oké dan! Samen slapen bij elkaar tegen kou en groot gevaar Dat is helemaal niet raar Welterusten slapen maar Oké dan Als ik ’s avonds in mijn eentje moet gaan slapen Denk ik soms nog wel eens aan dat grote bed Waarin we speelden met zijn allen, tot de nacht viel En we zongen en we maakten dikke pret Au, een knie daar in mijn zij Hé die arm is niet van mij Wat voel ik nou daar op mijn rug Geef mijn linkerbeen eens terug Oké dan Hé dat kussen is van mij Wat een rare mensenbrij Billen buiken benen borsten Mensen liggen hier als worsten Oké dan Als ik ’s avonds in mijn eentje moet gaan slapen Denk ik soms nog wel eens aan dat grote bed Waarin we speelden met zijn allen, tot de nacht viel En we zongen en we maakten dikke pret
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
15
Ik begreep er helemaal niets van. Hoe kon je nu met z’n allen in één bed slapen. Stonk dat niet heel erg? vroeg ik dan. Lula Dawa moest lachen. Ja, dat moet wel gestonken hebben, maar toen ik klein was heb ik er nooit last van gehad. Ik heb ook nooit iemand horen klagen over stank. Maar die huizen waren ook niet zo goed gebouwd als hier. Overal zaten gaten, kieren en spleten in de muren. Maar goed ook! Alle scheten verdwenen door de spleten.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
16
Hoofdstuk 3
LULA EN ESTHER ZIJN 12 JAAR
Djola lied Djola is een lama Die loopt in zijn pyjama Roept altijd: hela hola Ik wil een flesje cola Djola is een lama Die ging naar de Hema Om schoenen te kopen En heeeeeeel ver te gaan lopen Refrein: Over de bergen Door de dalen Pas op want je kan verdwalen Lekker hossen Door de bossen Dlola wil naar zijn lama mamma lama mama lama mamma laat me gaan!
Lula vertelde me op school dat ze slecht had geslapen. Ze heeft de laatste tijd vaak last van rare dromen. Dromen over vroeger, toen ze nog een klein kind was. Alles loopt door elkaar, schrijft ze. Flarden van beelden van heel vroeger vermengen zich met wat ze hier en nu allemaal meemaakt. Er bestaat geen tijd in dromen, alles loopt door elkaar heen, vroeger, nu, gisteren en morgen. Ze droomt van Lama’s die op schoenen van de Hema lopen. Ze vraagt zich af wat dat nou weer betekent. Is zijzelf die lama? Ze snapt er niet veel van. Ze is in de war door haar dromen. Ik vind dromen juist leuk. De wereld staat op z’n kop, de meest maffe dingen gebeuren zomaar. En als je wakker wordt, is alles weer normaal. Soms is dat een enorme opluchting. Een andere keer is het jammer, dan zou je wel willen blijven dromen. Lama’s op gymschoenen. Ik ben wel een beetje jaloers op Lula. Ze is geboren in een ver land. Alles is daar totaal anders dan hier. Dat geeft stof voor de fantasie. In je dromen krijg je dan de meest vreemde situaties. Alles loopt door elkaar heen. Ik heb dat niet. Mijn dromen zijn vaak een beetje saai.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
17
Volgende week gaan we samen naar de open dag van een school in het voorgezet onderwijs. Nog een half jaartje en dan zijn we van school af. Daar komen die rare dromen van Lula vast wel door. Lula wil helemaal niet van school af. Ze voelt zich lekker op school. Ze kent iedereen en bijna alle kinderen kennen haar omdat ze er nogal opvallend uitziet met haar dikke zwarte haardos. Ze wil niet naar een andere school waar ze niemand kent en waar ze weer helemaal opnieuw moet beginnen. Van veranderingen wordt ze onrustig, krijgt ze nare dromen. Enge dromen die haar bang maken, gekke dromen die haar in de war brengen. Laatst droomde ze van een hele grote ruimte met een gat in het dak. Midden in de ruimte stond haar witte moeder met een fiets en achterop in het kinderstoeltje zat een aap. Zo’n brutaal beest met van die enge grote tanden die hij iedere keer laat zien als hij krijst. Dit schreeuwende monster viel iedereen aan die eten bij zich had. Hij rukte ijsjes uit de handen van kleine kindertjes. Hij beet ‘de moeder met de grote mond’ in haar arm, zodat ze haar lepel liet vallen. Telkens kroop de aap met zijn gestolen eten weer achter op de fiets van de witte moeder. Die had vreemd genoeg zelf niks in de gaten. Zij stond gezellig te kletsen met andere moeders van school onder het gat in het dak, ook ‘de moeder met de grote mond’ stond erbij en kletste vrolijk mee.
Lula weet dat het belangrijk is dat ze verder gaat leren. Dat heeft haar vader al zo vaak gezegd. Hij kan niet lezen, nou ja een klein beetje. Hij leest de krant, maar echte boeken lezen waarin belangrijke dingen staan, nee, die kan hij niet lezen. In het verre land bestonden helemaal geen scholen toen hij jong was. Lula moet een beroep leren waarmee ze in haar geboorteland mensen kan helpen. Dokter, verpleegster of tandarts. Iets met gezondheid, dat is belangrijk. Of ze moet een goede vakvrouw worden die kan timmeren of stukadoren of die weet hoe machines werken.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
18
IK DOE WAT IK WIL Alles wil ik kunnen en alles vind ik cool Maar ik weet het nog niet Wat ik in de toekomst wil gaan doen Alles wil ik weten en alles is oké Maar ik weet het nog niet Ga ik voor mezelf of ga ik voor de poen Ik doe wat ik wil en ik doe wat ik kan Want daar word ik gelukkig van Alles gaat maar door en niets staat stil Ik doe wat ik wil
Alles wil ik horen en alles wil ik zien Maar ik weet het nog niet Word ik later dokter, piloot of kampioen Ik wil iets betekenen voor mijn land Maar ik weet het nog niet Hoe ik dat het beste kan gaan doen Ik doe wat ik wil en ik doe wat ik kan Want daar word ik gelukkig van Alles gaat maar door en niets staat stil Ik doe wat ik wil
In het verre land zijn veel mensen ziek, Lula was ook ziek. Als ze daar gebleven was, was ze zeker doodgegaan. Dankzij de medicijnen in Nederland leeft ze nog. Lula wil dat in de toekomst mensen uit haar land niet meer hoeven te verhuizen naar Nederland als ze ziek zijn. De medicijnen moeten ook naar de verre landen. Als zij goed studeert, kan ze misschien dokter worden of verpleegster en de medicijnen zelf aan de mensen geven. Als het niet lukt om dokter te worden, moeten anderen er naartoe gaan, zegt ze. Nederland heeft toch dokters genoeg. Zij wordt dan liever timmervrouw. Ze wil weten hoe ze stoelen en tafels moet maken, hoe ze een huis kan bouwen. Een stevig sterk huis van hout. Hout is er genoeg in dat verre land. Ze neemt dan alle gereedschappen en machines mee die je nodig hebt. Ze hebben daar niks. Haar vader gaat om de drie jaar terug naar het verre land. Hij gaat dan op bezoek bij familie. Weer terug in Nederland vertelt hij altijd dezelfde verhalen: iedereen is arm, de LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
19
mensen hebben geen geld, ze kunnen geen spullen kopen, er zijn geen winkels. Veel mensen zijn ziek, de huizen zijn slecht, er is geen elektriciteit en er komt geen water uit de kraan. Ondanks al die armoede zijn de mensen ook vrolijk. Ze hebben genoeg te eten en missen al die dingen niet. Ze kennen de rijkdom in Nederland niet. Wat je niet kent, mis je ook niet. Zieke mensen zijn heel gewoon in het verre land. Doodgaan is niet zo erg. Iedereen gaat toch een keer dood. In het verre land geloven ze dat als je doodgaat, je weer terugkomt op deze wereld. Je wordt weer opnieuw geboren. Het is wel erg voor je familie en vrienden, die zullen je missen. Maar ze weten ook dat je ergens weer terugkomt en daarom is het minder erg.
De vader van Lula twijfelt wel eens of hij in Nederland wil blijven wonen. Is het hier dan zoveel beter? vraagt hij aan ons. In Nederland leven de mensen langer. Ze hebben veel spullen zoals auto’s, wasmachines, tv’s, iedereen heeft een telefoon. Ze hebben tijd om leuke dingen te doen zoals naar de bioscoop gaan of naar een voetbalwedstrijd. Ze kunnen lekker uit eten gaan in een restaurant of naar de McDonald’s, maar toch… haar vader weet niet zeker of de mensen hier in Nederland gelukkiger zijn. In het verre land hebben ze ook veel lol met elkaar. Niemand woont alleen, iedereen helpt elkaar met het werk. Iedereen is arm, iedereen heeft zieken in huis, iedereen heeft het koud, iedereen moet hard werken. De mensen weten niet beter en lijken heel tevreden. Hij denkt er wel eens over om weer terug te gaan. Niet om de mensen te gaan helpen, ook niet om spullen uit Nederland mee te nemen. Nee, hij wil er misschien gewoon weer gaan wonen, precies zoals de mensen daar nu wonen, met al hun armoede en vriendelijkheid. Lula begrijpt haar vader niet. Zij wil de mensen helpen als ze volwassen is. Ze wil ‘de moeder met de grote mond’ helpen. Ze wil een schoorsteen bouwen in het huis zodat het niet zo koud is met het gat in het dak. Ze wil tafels en stoelen maken. Bedden voor iedereen. Gereedschappen meenemen, boeken waarin staat hoe je dingen kunt bouwen. Ze LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
20
gaat hun leren lezen en schrijven en neemt allemaal medicijnen mee. Kinderen die ziek zijn gaat ze verplegen. Je moet met me meegaan Esther, zegt ze dan. Ik kan dat allemaal niet alleen, jij gaat mee om me te helpen. Wat wil jij later worden, welk beroep kies jij?” Ik schrik dan. Ik heb geen idee wat ik later wil gaan worden. Af en toe denk ik er over na, maar ik weet het nog niet. Ik droom soms dat ik op televisie kom, dat ik heel goed kan dansen en zingen, dat iedereen voor mij klapt. Dan buig ik heel erg diep en voel me fantastisch. Ik ben beroemd. Daar droom ik soms van. Maar ja, wat hebben die mensen in dat verre land nou aan beroemde mensen? Ze hebben niet eens televisie!
Voordat ik naar huis ga, kijken we op de plattegrond van Amsterdam. We kijken hoe we volgende week het best kunnen fietsen als we naar de school voor voortgezet onderwijs gaan. Welk beroep we later gaan kiezen, is allemaal nog heel ver weg. We moeten eerst nog heel veel leren.
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
21
Hoofdstuk 4
LULA EN ESTHER ZIJN
Lieve Esther, Ik wou dat je even hier was. Ik heb gisteren mijn 26
26 JAAR januari 2004
ste
verjaardag gevierd met alle
mensen uit het dorp. Ze hebben voor me gezongen en gespeeld, het was één groot feest. Ik weet niet of iedereen nu begrepen heeft dat ik jarig was. Cadeautjes heb ik niet gehad, je weet dat ze hier nooit verjaardagen vieren. De meeste mensen weten niet eens wanneer ze jarig zijn. Dat interesseert ze ook niet. Maar feesten kunnen ze wel. Drinken is ook geen probleem, ze maken hier hun eigen drankjes, ik kan je zeggen dat je daar erg dronken van kunt worden, tsjonge jonge. Ik mis je heel erg, beloof me dat je volgend jaar komt. Je moet me komen opzoeken. En trouwens, we kunnen heel goed een zangeres gebruiken hier op school. Ja, je hoort het goed, we hebben een school. Sinds een half jaar is het schoolgebouw klaar en komen alle kinderen uit de streek hier naar school. We beginnen om elf uur en stoppen om drie uur. We beginnen zo laat omdat sommige kinderen anderhalf uur moeten lopen voordat ze op school zijn. En voordat ze vertrekken moeten ze thuis nog allerlei klussen doen. Om drie uur, na schooltijd, is er geen tijd om met vriendjes te gaan spelen. Veel kinderen moeten dan weer een uur tot anderhalf uur terug naar huis lopen. Dat is twee tot drie uur lopen per dag. Je begrijpt dat we geen gymles op het rooster hebben staan. Als jij komt om me op te zoeken, moet jij ook zo’n goede conditie hebben. Ga maar vast trainen. Als je met het vliegtuig komt stap je uit in de hoofdstad, dan is het twaalf uur met de bus en daarna moet je nog anderhalve dag lopen naar het dorp. Ik kom je dan wel tegemoet lopen, zodat we samen zijn. Dan kunnen we onderweg alle nieuwtjes aan elkaar vertellen. Onderweg huren we ergens een vuur om eten te kunnen maken. Misschien kunnen we wel bij iemand thuis aanschuiven. Ken je nog een goed spannend verhaal? Meenemen! Want goede verhalen zijn hier meer waard dan geld. We zien wel, we leven hier met wat de dag ons brengt. Afijn, ik had het over de nieuwe school. Er zijn vier groepen met zestig kinderen. Je snapt dat het nog een rare toestand is. We leren de kinderen lezen en schrijven, alle leeftijden door elkaar. Kinderen van zes en van twaalf jaar zitten samen in een groep om te leren lezen en schrijven. Wil je de volgende keer dat je me schrijft, een pakketje potloden en pennen meesturen? We hebben heel veel schrijfspullen nodig. Die zijn hier niet. De kinderen leren alles uit hun hoofd. Dat is hier de gewoonte. Iedereen heeft zo’n goed geheugen. Daarbij vergeleken is mijn hoofd zo lek als een mandje. Doordat ze altijd verhalen hebben verteld en nooit iets konden opschrijven, hebben ze geleerd om LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW. 22
veel te onthouden. Ze herinneren mij regelmatig aan iets wat ik heb gezegd. Daarom moet ik oppassen wat ik zeg. Ze onthouden alles en houden me er ook aan. Heel vermoeiend soms, maar de mensen zijn zo aardig en vriendelijk. Echt, ze zijn heel anders dan in Nederland, maar dat merk je wel als je komt. Je wilt nooit meer weg. Iedereen staat voor je klaar. Iedereen helpt elkaar, iedereen heeft ook de tijd. Mensen zijn nooit gehaast. Wat vandaag niet komt, dat komt morgen wel. Waarom zou je je haasten, dat is nergens voor nodig. Esther, schat van me, ik heb je zoveel te vertellen, wanneer heb ik je voor het laatst geschreven? Meer dan een half jaar geleden. Toen vertelde ik je dat we de school aan het bouwen waren. Gelukkig is er nu stroom. We hebben verlichting in het gebouw en allerlei apparaten kunnen worden gebruikt. Naast de school staat een hele grote machine die loopt op benzine en maakt voldoende stroom voor de hele school. Ik heb ook de drie computers aangesloten die vader heeft meegebracht uit Nederland. Ik ben nu drie jaar hier en het begint nu een beetje wat te worden. Mijn broers en zussen kunnen eindelijk lezen en schrijven. Je weet, dat heb ik je eerder geschreven, dat ik ze iedere avond les heb gegeven. ’s Avonds na het eten, als ze de hele dag hadden gewerkt moesten ze bij mij aan tafel komen om te leren. Ik geloof dat zij, ook al waren ze ouder dan dertig jaar, lastiger waren voor mij dan wij vroeger voor onze meesters en juffen. Ze kunnen nu, na drie jaar, allemaal lezen en schrijven. Behalve Pesang, mijn jongste broer, dat is zo’n druiloor, die maakt overal en altijd grapjes en zijn mond staat nooit stil. De hele dag door verhalen en geklets. Hij lijkt als twee druppels water op ‘de moeder met de grote mond’. Ik heb hem uit de les gegooid. Nu werken mijn twee beste leerlingen bij mij op school. Dat zijn mijn zusjes Dewi en Sonam, ze leren de kinderen lezen en schrijven. We zingen op school het liedje dat ik altijd zong toen ik nog klein was en niet kon praten. BO DI SE. Jij kent het toch nog, Esther? Ik zing terwijl ik je schrijf. Ik hoop dat jij het zingt als je dit leest, dan hebben we toch een beetje samen gezongen, ook al wonen we zo ver van elkaar. Lieve Esther er is zoveel te doen hier dat ik ga stoppen met de brief. Ik schrijf je snel weer. Schrijf jij ook aan mij? Doen hoor. Ik zie je volgend jaar, oké dan. Doeiiiiiiiiiiiii. Schoolkinderen Heel veel liefs en zoenen van Lula. P.S. Ik schrijf je weer heel snel, jij ook?
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
23
HET LIED BOEK VAN LULA DAWA LULA DAWA
OB
LULA DAWA
MB en BB
WIE BEN JIJ?
hele school
ALLES IS ANDERS
OB
ALLES IS ANDERS
MB en BB
BO DI SE TEKEN EEN TEKENING EEN MEISJE VAN VER
hele school OB hele school
NACHTLIEDJE
hele school
Rap IN BED
OB
Rap IN BED
MB en BB
DJOLA
hele school
LATER
OB
IK DOE WAT IK WIL
MB en BB
LULA DAWA, leerlingenboek voor de MIDDENBOUW.
24