LANDMIJNEN
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Harry de Ridder, Herman Bosman Illustraties: Olav Jansen, Gerhard van de Rhoer
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Actiefonds Mijnen Ruimen
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
Tolhuis 31-08 6537 NB Nijmegen tel. 024-3449006 e-mail:
[email protected] http://www.actiefondsmijnenruimen.nl giro 989911
Het onderwijsproject ‘Landmijnen’, waarvan dit informatiepakket deel uitmaakt, is mogelijk gemaakt met financiële steun van:
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2011
II
INHOUD Verborgen wapentuig
pag. 1
Waarom leggen soldaten landmijnen?
pag. 3
Landmijnen wereldwijd
pag. 4
Explosief restant van oorlog Gevaarlijk speelgoed Op het land werken kan gevaarlijk zijn Nadenken over de weg die je neemt
pag. 5 pag. 5 pag. 8 pag. 9
Blindgangers
pag. 10
Een helpende hand voor slachtoffers van landmijnen Cambodja: een voorbeeld van plaatselijke hulp Banteay Prieb Internationale hulp Miss Landmijn
pag. 11 pag. 12 pag. 12 pag. 15 pag. 15
Een gewaarschuwd mens telt voor twee Het Landmijnenmuseum
pag. 16 pag. 16
Landmijnen te lijf Wederopbouw pas echt op gang na ruimen van mijnen Het gevaar van mijnen in kaart gebracht Mijnenruimers aan het werk Explosieven ruimen in Nederland
pag. 17 pag. 17 pag. 17 pag. 18 pag. 19
Landmijnen de wereld uit Afspraken tussen landen Mijnen op de terugtocht
pag. 21 pag. 22 pag. 23
Wat kun je zelf doen?
pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
IV
VERBORGEN WAPENTUIG Een landmijn is een kleine bom die vlak onder de oppervlakte in de grond is geplaatst. Er zijn twee soorten landmijnen: de antipersoonsmijn en de antivoertuig- of antitankmijn. De antipersoonsmijn is bedoeld om soldaten buiten gevecht te stellen. De antivoertuig– of antitankmijn dient om een tank of een ander legervoertuig op te blazen. De antipersoonsmijn ontploft als er een druk van 5 kg of meer op wordt uitgeoefend. Deze landmijn gaat al af als er een kind of een wat groter dier op een drukknop stapt die op de mijn zit of als je tegen een draad loopt die met de mijn verbonden is. De antivoertuigmijn ontploft pas als er een druk van 100 kg of meer op wordt uitgeoefend. Daardoor zijn dit soort mijnen voor voetgangers niet gevaarlijk (tenzij je meer dan 100 kilo weegt). Ook deze mijnen hebben meestal een drukknop. Sommige antivoertuigmijnen gaan ook af door trillingen (veroorzaakt door de motor van het voertuig) of als er iets van metaal in de buurt van de mijn komt (via een magneet). In dit informatiepakket leggen we uit waarom legers en rebellen landmijnen leggen (pag. 2). We gaan na waar op de wereld landmijnen te vinden zijn (pag. 4). We laten zien waarom landmijnen gevaarlijk zijn voor kinderen en volwassenen die vlakbij plekken wonen waar mijnen liggen, ook als men weet waar ze liggen. Boeren kunnen bijvoorbeeld niet op hun akkers werken als daar mijnen in liggen; deze akkers blijven braak liggen (pag. 5). We laten zien hoe mensen geholpen worden die gewond zijn geraakt door een landmijn ( pag. 11) en hoe landmijnen kunnen worden opgeruimd (pag.17). Vervolgens vertellen we wat er wereldwijd gedaan wordt om een halt toe te roepen aan het leggen van landmijnen (pag. 21). Ten slotte laten we je kennismaken met een Nederlandse organisatie die zich inzet voor het opruimen van landmijnen (pag. 24). 1
WAAROM LEGGEN SOLDATEN LANDMIJNEN? Landmijnen zijn gevreesde wapens, ze worden om verschillende redenen gelegd:
Ze werken altijd, ook als het slecht weer is en bij slecht zicht.
Ze houden de vijand weg.
Het is geen ingewikkelde klus om landmijnen te leggen. Ook kinderen kunnen het.
Soldaten die een landmijn leggen
Je loopt zelf geen gevaar bij het leggen van landmijnen. Je kunt in alle rust een landmijn neerleggen als de vijand nog niet in zicht is en je dan uit de voeten maken. Om die reden wordt de landmijn door sommige mensen ook wel ‘het wapen van de lafaards’ genoemd.
Met één landmijn kun je twee of meer soldaten tegelijk uitschakelen. Het zit namelijk zo: De meeste antipersoonsmijnen doden niet, maar verwonden hun slachtoffer. Een soldaat die gedood is, kun je achterlaten op het slagveld. Een soldaat die gewond is geraakt (meestal aan de benen) help je. Je schakelt vaak drie mensen voor het gevecht uit: de soldaat die gewond is geraakt en twee kameraden die hem naar een verplegingspost moeten dragen.
2
Landmijnen maken soldaten bang. Als een soldaat op een landmijn stapt, raakt hij meestal ernstig gewond. Andere soldaten durven een gebied waar de landmijn is ontploft, niet te betreden.
Maar de belangrijkste reden om landmijnen te leggen is dat ze goedkoop zijn. Je kunt al een antipersoonsmijn kopen voor drie euro! Daarom zijn landmijnen populair bij verzetslegers die meestal niet veel geld hebben om wapens te kopen.
Een gelegde antivoertuigmijn
Voor het gebruik van antivoertuigmijnen zijn bovendien de volgende redenen aan te voeren:
Soldaten zoeken bescherming in een voertuig, bijvoorbeeld een tank. Met een antivoertuig– of antitankmijn kun je die soldaten tóch uitschakelen.
Met antivoertuigmijnen vertraag je de opmars van de vijand. Als soldaten van de vijand vermoeden dat er mijnen liggen onder wegen waar ze overheen willen rijden, moeten ze die eerst zien te vinden en opruimen. Dat kost tijd. Daardoor kunnen ze minder snel oprukken dan ze willen. Landmijnen maken echter meer slachtoffers onder burgers dan onder soldaten. Van de honderd slachtoffers zijn gemiddeld 15 soldaat en 85 burger. Slachtoffers onder burgers zijn vooral kinderen en boeren die op hun land werken. De meeste slachtoffers vallen niet in oorlogstijd, maar juist daarna in vredestijd (zie ook pagina 5). 3
LANDMIJNEN WERELDWIJD Volgens een rapport van de Verenigde Naties dat onlangs verschenen is liggen er vele miljoenen landmijnen en andere niet-ontplofte explosieven in de wereld. Sommige bronnen spreken zelfs over meer dan honderd miljoen landmijnen wereldwijd! Volgens de Internationale Campagne voor Uitbanning van Landmijnen ICBL zijn er tussen 2004 en 2009 in 58 landen ongelukken gebeurd met landmijnen. De grootste aantallen landmijnen zijn te vinden in gebieden in Azië, Afrika en Midden-Amerika waar oorlog is geweest. Maar er zijn ook plekken in Europa waar mijnen te vinden zijn, in Kroatië bijvoorbeeld. Op de kaart hieronder hebben we de landen waar de meeste landmijnen liggen met rood aangegeven. Dat zijn er 30. Maar ook in andere landen waar landmijnen liggen (lichtpaars gekleurd) gebeuren er nog regelmatig ongelukken met nietopgeruimde landmijnen. Soms zijn die mijnen gelegd tijdens oorlogen die tientallen jaren geleden plaatsvonden.
De landen waar veel landmijnen voorkomen: Europa
Afrika
Azië
Bosnië-Herzegovina Kroatië
Algerije Angola Congo (DR) Egypte Eritrea Ethiopië Libië Mozambique Soedan Somalië Tsjaad Zimbabwe
Afghanistan Azerbeidzjan Birma Cambodja Irak Iran Laos Noord-Korea Sri Lanka Tsjetsjenië Vietnam Zuid-Korea
Latijns Amerika Colombia Nicaragua
Midden-Oosten Jemen Libanon
4
EXPLOSIEF RESTANT VAN OORLOG Altijd wordt er wel ergens op de wereld een oorlog uitgevochten. Ook nu. In de oudheid schoten soldaten pijlen naar elkaar. In de Middeleeuwen sloegen soldaten elkaar met een metalen zwaard de hersenen in. Oorlog was vroeger vooral iets voor soldaten op een slagveld. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) bracht daar verandering in. In deze oorlog met tussen de 50 en 70 miljoen slachtoffers kwamen voor het eerst meer burgers (55%) dan soldaten (45%) om. Dat er zoveel slachtoffers vielen, kwam voor een groot deel omdat er technische ‘vernieuwingen’ werden toegepast. Denk bijvoorbeeld maar aan het luchtbombardement. Landmijnen zijn in de 19e eeuw voor het eerst in een oorlog gebruikt. Ze zijn vooral veel ingezet in de Tweede Wereldoorlog. Daarna worden ze in vrijwel elke oorlog gebruikt. Die mijnen blijven duizenden slachtoffers maken, zelfs jaren na de oorlog waarin ze zijn gebruikt.
Vlinderbom of vlindermijn van Russische makelij
Gevaarlijk ‘speelgoed’ Een berucht soort landmijn is de vlindermijn. Deze mijn heeft die naam gekregen omdat ze de vorm van een vlinder hebben. Ze hebben die vorm opdat ze makkelijker door de wind over een groot gebied verspreid worden als ze uit een helikopter worden gegooid. Ze worden uitgestrooid op wegen en andere plekken waar vijandige soldaten komen. De vlindermijn is uitgevonden in de VS. Tijdens een oorlog in Vietnam, die duurde van 1957 tot 1975, gebruikte het Amerikaanse leger dit soort mijnen. Ook andere landen doen dat. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens een oorlog in Afghanistan tussen 1979 en 1989. Tijdens die oorlog gooit het Russische leger 10 miljoen vlindermijnen uit helikopters boven de wegen waarlangs Afghaanse verzetsstrijders optrekken. Als deze oorlog ten einde loopt, liggen er nog talloze vlindermijnen in Afghanistan. Ze blijven slachtoffers maken, vooral onder kinderen. Als een kind een vlindermijn vindt, denkt het soms dat het speelgoed is. Hij pakt de vlindermijn op. Dan ontploft die, en raakt het kind erg gewond of gaat zelfs dood. 5
Op de vorige pagina hebben we verteld dat kinderen vlinderbommen vaak voor speelgoed aanzien en ze oppakken, met alle gevolgen van dien. Kinderen behoren tot de grootste groep slachtoffers, niet alleen van vlindermijnen maar ook van andere soorten landmijnen. Volgens de meeste schattingen zijn van elke honderd slachtoffers (burgers en soldaten) er 28 kind.
Een jong slachtoffer van een landmijn
Kinderen zijn speels. In een land waar oorlog is geweest, trappen kinderen op een landmijn als ze een bal achterna rennen die buiten het speelveld terecht komt en waar toevallig –zonder dat ze het weten– een landmijn ligt. Abdi en Khadra zijn broer en zus. Hij is negen jaar oud, zij is veertien. Ze wonen in Dhubato, een klein dorp in Somalië (OostAfrika). Beide kinderen waren op de geiten bij het huis van hun ouders aan het passen. Khadra zag iets uit de grond steken. Ze dacht dat het een thermoskan was en riep haar broertje. Terwijl hij naar haar toe kwam lopen, raakte ze de ‘thermoskan’ aan en die ontplofte. Hun moeder hoorde de ontploffing en kwam naar buiten rennen. Met de hulp van enkele dorpelingen werden ze snel naar het Berbera-ziekenhuis enkele kilometers verderop gebracht. Khadra verloor beide armen en werd blind. Abdi verloor vier vingers en raakte zwaar gewond aan een van zijn ogen. 6
Deze vrachtwagen reed op een anti-voertuigmijn
Kinderen kunnen ook slachtoffer zijn van landmijnen zonder er zelf op te staan. Lees het verhaal van Claudia uit Colombia (Latijns Amerika) maar eens.
Claudia uit Colombia
Vijf jaar geleden verloor Claudia haar vader door een ongeluk met een landmijn die op de weg lag. Claudia kan het zich nog herinneren alsof het gisteren gebeurde. Ze was met haar vader en moeder naar de markt geweest en op de terugweg wilden ze het liefst met de bus naar huis. Maar ze hadden pech, want de bus reed die dag niet en toen zijn ze toch maar gaan lopen. Haar moeder was bang om in de berm van de weg te lopen, omdat er veel ongelukken gebeurden met mijnen. Ze drukte Claudia en haar vader daarom nog eens op het hart om op de weg te blijven. Toen opeens hoorde Claudia een vreselijke knal... Het was een ontploffing en er was heel veel stof.
Haar vader was bovenop een mijn gestapt. De moeder van Claudia was helemaal in paniek. En al snel bleek dat haar vader het ongeluk niet had overleefd. Claudia en haar moeder waren zo bedroefd dat zij hun eigen verwondingen niet eens voelden. Maar toen haar vader eenmaal begraven was voelden zij de pijn des te meer. Niet alleen van de wonden die inmiddels behandeld waren, maar ook van het gemis.
Nog steeds gaat Claudia iedere werkdag naar school. Ze is dol op muziek. Ze schrijft liedjes die ze zelf zingt. Zoals dit: Laten we allemaal het liedje zingen over de mijnen en over niet-ontplofte munitie. Laten we allemaal dit verhaal van de landmijnen zingen, want er zal vrede komen. Ik begrijp het niet, ik begrijp het niet, ze moeten het me uitleggen. Welnu kinderen ik zal het uitleggen: Op het platteland en in de stad kunnen we bommen vinden. Op het platteland en in de stad kunnen we bommen vinden. 7
Op het land werken kan levensgevaarlijk zijn Benoît is een boer van 26 jaar oud. Hij was aan het werk op zijn land bij de stad Gbadolite in Congo. Hij was bezig met het oogsten van het graan op het veld toen een groepje mensen het veld passeerde. Onder hen was Benoîts vriend Sanza. Sanza riep naar zijn vriend, en nodigde hem uit om mee te gaan op jacht. Benoît weigerde omdat het graan geoogst moest worden. Toen Sanza bij hem wegliep en zich weer bij de jagers wilde voegen, stapte hij op iets. Dat iets ontplofte, doodde daarmee Sanza en wierp Benoît hevig bloedend op de grond. De jagers zetten Benoît op een fiets en brachten hem naar een ziekenhuis zeven kilometer verderop. Benoît had metaalsplinters in zijn benen, nek, armen en ribben en zijn hand was op meerdere plaatsen gebroken. Toen Benoît in het ziekenhuis aankwam, had hij al veel bloed verloren. Omdat de dokters bang waren dat hij zou doodbloeden, naaiden ze zijn wonden dicht zonder eerst de splinters uit zijn lichaam te halen. Benoît lag acht dagen in het ziekenhuis. Toen hij een beetje opgeknapt was en naar huis kon, ontdekte hij dat iemand zijn hele oogst had gestolen.
Benoît
Benoît is linkshandig. De mijnscherven in zijn linkerhand hebben de botten en zenuwen van zijn hand beschadigd. Daardoor kan hij zijn hand moeilijk gebruiken. Hij kan er de gereedschappen die hij als boer nodig heeft niet langer mee vasthouden. Sinds het ongeluk merkt Benoît in het regenseizoen, als het dagelijks onweert, dat het metaal in zijn lichaam reageert op de stormen. Dan heeft hij veel pijn. Benoît knapt langzaamaan op van zijn verwondigen. Zijn vrouw verkoopt tegenwoordig dingen op de markt om geld te verdienen. Zijn familie, zijn vrouw en vier zonen, en de kerkgemeenschap waar hij lid van is hebben hem er doorheen geholpen. Uiteindelijk vond hij een baan als leraar op een school.
Speuren naar mijnen
8
Om mijnen onschadelijk te maken worden ze onder de grond tot ontploffing gebracht
De mensen denken dat hier mijnen liggen...
Het gebied waar zijn land lag was belangrijk tijdens de oorlog, zegt Benoît. ‘Het was een doorgang vanwaar vijandelijke soldaten van de ene naar de andere kant van het bos konden trekken. De explosieven (= dingen die kunnen ontploffen) die na de oorlog zijn blijven liggen, zijn enorm gevaarlijk. De meerderheid van de mensen is afhankelijk van het land, van de landbouw, om te overleven. Wij weten niet waar of wat die gevaarlijke dingen zijn. We nemen vaak onze kinderen mee als we werken op het land en zij kunnen die onontplofte mijnen makkelijk vinden. Ze moeten worden verwijderd.’ Nadenken over de weg die je neemt In de meeste landen is een weg iets waar je overheen loopt of rijdt, niet iets waar je lang over nadenkt. In Cambodja is dat vaak anders. Neem bijvoorbeeld de weg die loopt door het dorp Rumchek Krom naar de buitenwijken van de stad Battambang. ‘Het is een smalle weg en ik ben bang om erover heen te lopen’, zegt Leng Phally. ‘We weten dat de weg ondermijnd is, maar we hebben geen keus,’ voegt haar man, daaraan toe. Het stel heeft gelijk. De afgelopen jaren zijn er al zeventien mijnen ontdekt. Het is een wonder dat er nog geen doden zijn gevallen, wel zijn er diverse ‘kleinere ongelukken’ geweest waarbij mensen gewond raakten aan benen, armen en ogen. Hoewel de weg een belangrijke doorgangsroute is, staan er toch bijna geen huizen aan. De landeigenaren zijn te bang om te bouwen. Er liggen grote stukken weidegrond langs de weg ongebruikt. Het dorpshoofd legt uit: ‘Dit dorp was vroeger een slagveld waar hevig gevochten is en daarom kunnen we niet garanderen dat het land veilig is. Integendeel! Ik ben er zeker van dat er nog veel mijnen liggen. Er zijn diverse ongelukken geweest met mensen die aan het werk waren of geprobeerd hebben het land mijnenvrij te maken.’
Sommige mensen hebben geen keus. Zij moeten over gevaarlijke wegen.
Het dorp heeft zwaar te lijden onder die landmijnen. De bewoners van het dorp hebben dringend grond nodig om gewassen te kunnen verbouwen. 9
BLINDGANGERS Na elke oorlog blijven er naast landmijnen ook andere spullen liggen die kunnen ontploffen als je ze oppakt of zelfs alleen maar aanraakt. Op de eerste plaats zijn dat bommen, granaten, handgranaten, springladingen in raketten en andere soorten munitie. Die zijn niet ontploft toen ze werden gebruikt en liggen nog steeds waar ze toevallig zijn neergekomen. Deze spullen heten blindgangers. Ze zijn net zo gevaarlijk als landmijnen, vooral voor kinderen die denken dat het speelgoed is en mensen die niet weten hoe ze eruit zien. Ze liggen vaak verborgen onder struikgewas of in hoog gras of zitten in de grond. Ten tweede hebben soldaten die op de vlucht zijn geslagen vaak hun patronen, handgranaten en andere munitie achtergelaten om zich sneller uit de voeten te kunnen maken. Ook deze munitie is gevaarlijk voor wie het toevallig vindt. Ten slotte liggen er ook blindgangers en ongebruikte munitie op plekken waar soldaten oefenen of hebben geoefend. Plekken met blindgangers en/of ongebruikte munitie zijn even gevaarlijk als mijnenvelden. Zuid-Libanon is zo’n plek. Daar voert Israël tussen 12 juli en 14 augustus 2006 oorlog tegen de Libanese beweging Hezbollah. Daarbij vuurt het Israëlische leger clusterbommen af. Dat zijn pakketten met talloze kleine bommen. Die moeten ontploffen maar doen dat niet allemaal. Daar blijven er na de oorlog een miljoen van liggen. Tussen augustus 2006 en juli 2010 worden 46 Libanezen door dit soort blindgangers gedood en raken er nog eens 340 door gewond. In juli 2010 is nog maar éénvijfde van deze bommetjes geruimd. Behalve Libanon zijn er ruim negentig andere landen en gebieden waar blindgangers liggen. Het aantal blindgangers in al die landen en gebieden bij elkaar is niet precies bekend maar moet onvoorstelbaar groot zijn. Volgens de Demining Academy Wanroij Netherlands, waar mijnenruimers worden opgeleid, zijn er tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens alle oorlogen die daarna hebben plaats gehad zóveel blindgangers en landmijnen blijven liggen dat het wel 1000 jaar kost om ze allemaal op te ruimen! De VN schatten dat wereldwijd om de 30 minuten iemand wordt gedood of voor het leven verminkt door een blindganger of landmijn. Dat is rond 17.000 per jaar. 10
Clusterbommetje
Clustermunitie in Zuid-Libanon
EEN HELPENDE HAND VOOR SLACHTOFFERS VAN LANDMIJNEN Één op de tien mensen in de wereld heeft een handicap. De meeste mensen met een handicap wonen in een ontwikkelingsland. Dat er in ontwikkelingslanden zoveel mensen met een handicap zijn is onder meer te wijten aan oorlog. Oorlogvoering is er een belangrijke oorzaak van dat mensen handicaps krijgen. Je kunt een handicap oplopen in een vuurgevecht of tijdens een bombardement. Maar zodra het weer vrede is, kan dat je niet meer overkomen. Landmijnen zijn echter een ander verhaal. Die blijven dan slachtoffers maken, ook lang nadat de oorlog voorbij is. De ICBL, een grote actiegroep tegen landmijnen, houdt bij hoeveel mensen gehandicapt zijn geraakt door een landmijn. Dat zijn er op dit moment een half miljoen. Let wel: de dodelijke slachtoffers zijn niet meegeteld.
Kunstbenen moeten vervangen worden als kinderen er uit gegroeid zijn
Vermoedelijk zijn niet alle ongelukken die door landmijnen zijn veroorzaakt bij het ICBL bekend. Het werkelijke aantal kan zelfs veel hoger zijn dan het ICBL denkt. Dat heeft er mee te maken dat er in veel landen een taboe rust op het hebben van een handicap. Dat wil zeggen dat mensen die een handicap hebben daar liever niet mee te koop lopen omdat het beschouwd wordt als iets schandelijks. Bovendien wordt er in veel landen niet goed bijgehouden hoeveel ongelukken er gebeuren. Bij veel ongelukken is niet na te gaan of die zijn veroorzaakt door landmijnen of door iets anders. Daar komt nog bij dat veel landmijnen juist in arme landen liggen, waar niet zoveel geld voor gezondheidszorg beschikbaar is. Doktershulp is heel duur. Je kunt op de vingers van een hand natellen dat veel mensen die gehandicapt raken door een landmijn door geldgebrek niet of niet op tijd hulp krijgen. 11
Cambodja: een voorbeeld van plaatselijke hulp In Cambodja worden gehandicapten meer achtergesteld dan elders. Vele Cambodjanen geloven namelijk dat het hebben van een handicap je eigen schuld is omdat je in dit of in een vorig leven slechte dingen gedaan hebt. Toch zijn er tal van organisaties die gehandicapten met raad en daad bijstaan en opkomen voor de rechten van mensen met een handicap. Dat is hard nodig want Cambodja is het land met de meeste mensen die een arm of been kwijt zijn geraakt. Het zijn er zóveel dat je er altijd wel een paar tegenkomt als je de straat op gaat.
Motala kan nu weer lopen
Een belangrijke oorzaak hiervan is niet ver te zoeken. In Cambodja liggen namelijk maar liefst zes miljoen landmijnen! Er liggen landmijnen in en rondom de helft van alle dorpen van het land. Vaak wordt daar iemand het slachtoffer van. Die raakt één of meer van zijn ledematen kwijt door de ontploffing van een landmijn of moet die later door een dokter laten afzetten. Of deftig gezegd: amputeren. Banteay Prieb Één van de organisaties die zich inzetten voor mensen met een handicap is de Banteay Prieb Beroepsschool. De school was oorspronkelijk een school voor doven. Dat kun je nu nog zien aan de naam van de school want die betekent ‘Centrum voor de doven’. Daarna werd de school steeds meer een centrum voor mensen met een handicap. De school is nu vooral bedoeld voor mensen die een handicap hebben opgelopen door op een landmijn te stappen. 12
Jenda Dul geeft les aan de naaiopleiding
Sim Kim leert lassen Rechts: Chum Somon is leraar beeldhouwen aan Banteay Prieb
Op school kunnen de leerlingen alles leren waarmee ze later hun eigen brood kunnen verdienen. Van een naaiopleiding tot het repareren van motorfietsen, van leren lassen tot beeldhouwen.
Een van de populairste cursussen is het leren repareren van motorfietsen. Niet zo gek als je weet dat motoren het populairste vervoersmiddel zijn. De leerlingen op Banteay Prieb leren hun eigen boontjes te doppen.
13
Prinses Diana (de vrouw van de Engelse kroonprins) besteedde veel aandacht aan slachtoffers van landmijnen. Hier is zij op bezoek in Angola.
14
Internationale hulp Hulp komt er niet alleen van plaatselijke of landelijke organisaties. Er zijn ook diverse organisaties uit de rijkere landen die hulp bieden. In Nederland is dat bijvoorbeeld het Liliane Fonds dat zich inzet voor mensen in ontwikkelingslanden met een handicap. Één van de organisaties die zich wereldwijd voor kinderen met een handicap inzet, is Unicef, het Kinderfonds van de Verenigde Naties. Maar er zijn er veel meer, van klein tot groot. Een wel heel bijzonder project is opgezet door een kunstenaar uit Noorwegen: Morten Traavik.
Miss Landmijn Morten Traavik heeft met eigen ogen gezien dat vrouwen die door een landmijn gehandicapt zijn geraakt vaak alleen komen te staan. Met zijn project vraagt Traavik aandacht voor dit probleem. Zijn project is de verkiezing van de Miss Landmijn van het jaar. In 2008 waren er twee winnaressen: een winnares die door een jury was aangewezen en een winnares die via internet door het publiek was aangewezen. In 2008 werden de verkiezingen in Angola gehouden. In 2009 wilde Traavik de verkiezingen in Cambodja houden, maar de Cambodjaanse regering verbood op het laatste moment de verkiezingen. De eerste prijs is een op maat gemaakt kunstbeen van titanium (ter waarde van 12.000 euro) en 800 euro voor een opleiding naar eigen keuze. Sommigen hadden kritiek op de verkiezingen (ze vonden het maar een rare bedoening), maar Traavik kreeg veel aandacht voor het vraagstuk van de landmijnen en de problemen die vrouwen krijgen als ze slachtoffer zijn geworden van een landmijn. Daar was het hem juist om te doen! 15
EEN GEWAARSCHUWD MENS TELT VOOR TWEE Goede voorlichting over mijnen helpt ongelukken voorkomen. Een van de organisaties die van die voorlichting geven is Unicef. Die vertelt mensen die vlakbij mijnenvelden wonen waar precies mijnen liggen, hoe ze er uit zien en wat je moet doen als je er een vindt. Unicef geeft voorlichting over mijnen aan kinderen in scholen, sportclubs, opvangcentra en op de radio. Ook geeft Unicef stripboeken uit met Superman waarin kinderen van alles leren over mijnen. Ook soldaten die naar een oorlogsgebied in het buitenland worden gestuurd krijgen voorlichting over mijnen. Tussen 2006 en 2010 bijvoorbeeld zitten er Nederlandse soldaten in Uruzgan, een provincie in Afghanistan. Het ministerie van Defensie geeft die soldaten een blad mee met afbeeldingen van mijnen en andere niet-ontplofte munitie. Ook krijgen ze een folder mee met tips over wat te doen als je nietontplofte munitie vindt of als er een ongeluk is gebeurd met nietontplofte munitie. Het Landmijnenmuseum In Cambodja staat een museum waar je van alles kunt leren over landmijnen. Je kunt er zelf landmijnen bekijken. Het is opgericht door Aki Ra. Hij heeft veel ervaring met mijnen en met oorlog in het algemeen. Tijdens een burgeroorlog tussen de regering van Cambodja en de verzetsgroep Rode Khmer vecht hij bij de Rode Khmer. Daarna leert hij mijnen ruimen en gaat hij als mijnenruimer aan de slag. Hij maakt niet alleen mijnen en andere niet-ontplofte munitie onschadelijk maar verzamelt ze ook. In 1997 richt hij het museum op. Daar krijgen mensen voorlichting over mijnen. Er is ook een leslokaal en een nachtverblijf voor kinderen die gehandicapt zijn door mijnen.
Voorlichting over blindgangers
16
LANDMIJNEN TE LIJF In dit hoofdstuk vertellen we waarom het belangrijk is dat na een oorlog alle mijnen worden geruimd en hoe dat ruimen in zijn werk gaat. Ook laten we zien dat ook Nederland het probleem van landmijnen heeft gekend, en hoe het is opgelost. Wederopbouw pas echt op gang na ruimen van mijnen Tijdens een oorlog worden huizen, wegen, bruggen, krachtcentrales, fabrieken, ziekenhuizen, scholen en kantoren vernield. Zodra de oorlog is afgelopen, kan men de schade gaan herstellen. Tenzij er landmijnen gelegd zijn tijdens de oorlog. Dan blijft het buiten onveilig. Daardoor kunnen werklieden niet aan de slag. Landmijnen op en langs wegen en spoorlijnen maken het reizen en het vervoeren van goederen gevaarlijk. Door landmijnen kun je niet zonder gevaar naar school gaan, naar de dokter, naar een ziekenhuis, naar vriendjes en familie en kun je niet zonder gevaar buiten spelen. Mensen kunnen niet naar hun werk. Door landmijnen kunnen boeren hun akkers niet bewerken of hun vee laten grazen. Kanalen en putten die ze voor bevloeiing van hun akkers gebruiken kunnen ze niet repareren. Daardoor kunnen ze niet aan de kost komen en wordt er geen voedsel gemaakt. Mensen verhuizen dan naar plekken waar géén landmijnen zijn of naar de stad. Daar hopen ze wél aan de kost te komen… De problemen zijn alleen maar op te lossen door alle landmijnen te ruimen. Het gevaar van mijnen in kaart gebracht Maar voor je ze kan ruimen moet je weten waar ze liggen. Daarom tekenen de mijnenruimers op landkaarten de plekken waar ze denken dat mijnenvelden zijn. Ze beginnen met plekken waar je landmijnen kunt zien liggen, of waar met borden aangegeven is dat er landmijnen liggen.
Mijnenruimer aan het zoeken
17
Daarna zoeken ze plekken waar misschien landmijnen liggen. In gebieden waar soldaten hebben gewoond of gevochten onderzoeken ze bruggen, spoorlijnen, wegen, gebouwen en stukken grond. Ze bekijken plekken waar soldaten zich konden verschuilen en bij gebouwen en installaties die door soldaten zijn gebouwd. Soms vertellen bewoners, oud-soldaten en bevelhebbers hen waar landmijnen liggen. Ten slotte zoeken mijnenruimers naar plekken waar voertuigen liggen die door landmijnen zijn beschadigd en resten van dieren en mensen die door landmijnen zijn gedood. Op plekken waar ze landmijnen hebben aangetroffen plaatsen ze borden of ze zetten er hekken om heen.
Honden kunnen leren om landmijnen te vinden
Mijnenruimers aan het werk Op deze plekken gaan mijnenruimers daadwerkelijk aan de slag. Ze dragen kleding die bestand is tegen ontploffende landmijnen. Met een prikstok prikken ze in de grond. Als de stok een hard voorwerp raakt, gaan ze na of het een landmijn is. Is dat het geval, dan markeren ze de plek waar de landmijn ligt. Landmijnen vinden ze ook met metaaldetectors, apparaten die metalen voorwerpen onder de grond helpen vinden. De meeste landmijnen bevatten metaal. Ten slotte laten mijnenruimers honden de grond afsnuffelen. Die honden hebben geleerd geuren van springstoffen te herkennen. Soms vindt een hond een landmijn, dan weer een niet-ontplofte granaat of een ander stuk munitie. Andere mijnenruimers halen de gevonden landmijnen en munitie weg en laten die op een afgelegen plek ontploffen. Zo maken mijnenruimers ieder een strook van een meter breed vrij van landmijnen. Maar het kost een mijnenruimer al gauw een dag om een strook van enkele meters af te werken.
Mijnenruimers gebruiken soms rijdende machines om mijnenvelden vrij te maken. Daartoe verwijderen ze plantengroei en woelen ze de bodem om.
18
Explosieven ruimen in Nederland Heeft ook Nederland wel eens te maken gehad met het probleem van de landmijnen? Jazeker. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leggen Duitse soldaten landmijnen in Nederland. Ze zetten de meeste mijnenvelden die ze aanleggen op landkaarten. Daardoor is het na de oorlog niet moeilijk om vrijwel alle landmijnen op te sporen en te ruimen.
Na de oorlog werd er in Nederland gezocht naar landmijnen
Wel blijft er tijdens deze oorlog veel niet-ontplofte munitie liggen, vooral op plekken waar zwaar gevochten wordt. Dat is bijvoorbeeld op de Grebbeberg in mei 1940 en in een gebied tussen Arnhem en Eindhoven in september 1944. Van de afgevuurde of afgeworpen munitie ontploft een deel niet. Ook laten soldaten die op de vlucht slaan munitie achter. Het opruimen ervan begint al kort na de Duitse inval in Nederland in mei 1940. Op 14 mei van dat jaar bombardeert de Duitse luchtmacht Rotterdam. Van de bommen die daar worden afgeworpen ontploffen er enkele niet. Politieagenten sporen die blindgangers op en Duitse soldaten maken ze onschadelijk. Aan het einde van de oorlog in mei 1945 ligt er in Nederland 137.000 ton nietontplofte munitie verspreid over het land. Dagelijks vinden gemiddeld drie mensen de dood omdat ze met niet-ontplofte munitie in aanraking komen. Tijdens de eerste maanden na de oorlog sporen Nederlandse en Britse opruimingsdiensten niet-ontplofte munitie op en ruimen die. In 1946 neemt de Nederlandse regering het opruimwerk over. Dat opruimwerk wordt geleid door het Explosieven Opruimings Commando in Culemborg. Vanaf 1998 mogen bedrijven (waarvan de meeste verenigd zijn in de Vereniging Explosieven Opsporing, VEO) helpen bij het opsporen van niet-ontplofte munitie. 19
Maar ze mogen gevaarlijke spullen niet zelf laten ontploffen. Dat doet de Explosieven OpruimingsDienst Defensie: EODD. Van de 137.000 ton niet-ontplofte munitie wordt 50.000 ton in zee gegooid. In 1945 en 1946 laat de Nederlandse overheid tussen de 10.000 en 20.000 ton niet-ontplofte munitie in kuilen tot ontploffing brengen. Sommige kuilen liggen op Nederlandse stranden, onder meer bij Zandvoort. Een deel van de munitie ontploft niet en blijft liggen. Nog steeds vindt men op stranden niet-ontplofte munitie die in een kuil heeft gelegen. Ten slotte zijn sommige niet-ontplofte bommen en andere stukken munitie té gevaarlijk om te vervoeren. Die worden tot ontploffing gebracht op de plek waar ze zijn gevonden. Dankzij het opruimwerk wordt tegenwoordig nog maar zelden iemand slachtoffer van niet-ontplofte munitie.
Explosieven zoeken ergens in Nederland
Anti-voertuigmijnen die vernietigd moet worden
Vliegtuigbom gevonden bij Gouda
Boem!
Maar het opruimwerk is nog lang niet af. In 2009 vindt men 18131 granaten, 657 vliegtuigbommen en… 75 landmijnen. Op 18 maart 2010 bijvoorbeeld wordt in Gouda een vliegtuigbom van 225 kilo gevonden. Werklieden moeten een stuk grond langs een spoorlijn in Gouda geschikt maken om er een gebouw op te zetten. Maar eerst willen ze er zeker van zijn dat er geen niet-ontplofte munitie op die plek in de bodem zit. Ze laten deskundigen de bodem onderzoeken. Die treffen de bom aan. Op 20 juni 2010 halen medewerkers van de EODD de ontsteking uit de bom. Het is een gevaarlijke klus. Daarom vraagt de gemeente Gouda driehonderd mensen die bij de plek wonen uit de buurt te blijven. Ook mogen er geen treinen rijden langs de plek van de bom terwijl de medewerkers van de EODD aan de bom werken. Daarna haalt de EODD de bom weg en laat die op een afgelegen plek ontploffen. 20
LANDMIJNEN DE WERELD UIT Hulpverleners en ook steeds meer politici vinden dat er in oorlogstijd geen landmijnen meer mogen worden gelegd. Dat voorkomt veel ellende tijdens en na de oorlog. Na een oorlog kan onmiddellijk met de wederopbouw worden begonnen in het gebied waar de oorlog heeft gewoed.
Bij mijnenvelden worden na een oorlog vaak dit soort bordjes gezet
Niemand hoeft het gevaarlijke werk van mijnenruimen te doen. Landen die oorlog hebben gehad, hoeven niet handenvol geld uit te geven om landmijnen op te ruimen en slachtoffers van landmijnen te helpen. Ook vinden hulpverleners en actievoerders het gebruiken van landmijnen onnodig wreed. Samen met politici voeren ze actie om landmijnen uit te bannen. Met steeds meer succes.
De metaaldetector piept als er metaal in de grond zit, dus ook als het geen mijn is!
21
Afspraken tussen landen In 1997 komen leiders van vijftig landen en leiders van hulporganisaties en actiegroepen in de Canadese hoofdstad Ottawa bijeen. Daar stellen ze het Verdrag van Ottawa op. Jody Williams heeft veel gedaan om dit Verdrag voor elkaar te krijgen. Daarvoor kreeg zij de Nobelprijs voor de Vrede.
Beeld in Genève tegen landmijnen en clusterbommen
Rechts: De Nederlandse Minister Verhagen tekent in Oslo het Verdrag tegen clusterbommen.
In het verdrag gaat het alleen over antipersoonsmijnen, niet over antivoertuigmijnen. Dit soort landmijnen blijft toegestaan. Landen die dit verdrag hebben ondertekend, mogen geen antipersoonsmijnen meer maken en in voorraad houden. Ze mogen geen antipersoonsmijnen meer gebruiken in oorlogstijd, en zeker geen antipersoonsmijnen die niet met metaaldetectors te vinden zijn omdat er geen metaal in zit. Ze mogen niet langer antipersoonsmijnen kopen en verkopen. Landen die landmijnen hebben gelegd, moeten die ook zelf ruimen. Daar moeten ze klaar mee zijn binnen tien jaar nadat ze het verdrag hebben ondertekend. In 2008 sluiten veel landen ook een verdrag tegen het gebruiken van clusterbommen. Jammergenoeg doen niet alle landen mee aan deze verdragen. 22
Er lagen clusterbommen rondom dit huis. Opgeruimd staat netjes
Deze families durven hun akker weer op dankzij de mijnenruimer, die in het midden staat
Van de landen die het mijnenverdrag nog niet getekend hebben, peinzen er enkele niet over om dat te doen. Daar zijn drie van de machtigste landen ter wereld bij, China, Rusland en de VS. China wil het verdrag niet tekenen omdat het ruzie heeft met Taiwan. Rusland wil van het verdrag niets weten omdat de Russische regering ruzie heeft met een rebellenbeweging in Tsjetsjenië. De VS, ten slotte, tekenen het verdrag niet omdat ze de grens tussen Noord- en Zuid-Korea helpt beveiligen, onder meer door daar landmijnen te leggen. Mijnen op de terugtocht Het aantal landen dat antipersoonsmijnen gebruikt is sinds 1999 afgenomen van vijftien tot twee. Het aantal landen waar antipersoonsmijnen worden gemaakt is afgenomen van tenminste 51 tot 13. 11 landen hebben alle mijnenvelden op hun grondgebied opgeruimd. Na 1999 is de officiële handel in antipersoonsmijnen bijna tot stilstand gekomen (al wordt er nog steeds zwart in gehandeld). Ten slotte vernietigen steeds meer landen die het verdrag hebben getekend hun voorraden antipersoonsmijnen.
Deze vrouw is op het veilige stuk land weer aan het zaaien terwijl achter haar een mijnenruimer nog aan het werk is
23
WAT KUN JE ZELF DOEN? Je weet nu veel van landmijnen af. Misschien denk je: “Kan ik zelf misschien helpen om landmijnen op te ruimen?” Dat kun je niet zomaar doen. Je moet er eerst voor leren en oefenen en het is gevaarlijk. Wel kun je een Nederlands fonds helpen dat geld inzamelt voor mensen die landmijnen en andere niet-ontpllfte munitie ruime in ontwikkelingslanden waar oorlog is geweest. Het fonds heet Actiefonds Mijnen Ruimen of AMR. Het is in 1996 opgericht door Wendela ter Horst. Dat heeft ze gedaan omdat één van haar familieleden op een landmijn uit de Tweede Wereldoorlog was gestapt en daarbij om het leven was gekomen.
Het AMR stuurt het liefst geld naar mensen die het probleem van de landmijnen aanpakken maar daar moeilijk geld voor kunnen krijgen omdat ze in een arm land wonen, Angola of Mozambique bijvoorbeeld. Ze hebben veel geld nodig om mensen op te leiden tot mijnenruimer, om dure gereedschappen te kopen voor het ruimen van mijnen (een metaaldetector bijvoorbeeld kost al gauw 3000 euro). Als je ook nog bedenkt dat mijnen ruimen soms jaren duurt, begrijp je waarom mijnen ruimen duur is. Daarom zou het AMR blij zijn als ook jij samen met je klasgenoten, vrienden en familieleden helpt met het inzamelen van geld. Stort het geld op rekeningnummer 989911 van het AMR. Er zijn verschillende manieren om geld in te zamelen:
Door middel van collecte.
Door een tekenwedstrijd te houden, waarbij je geld moet inleggen om mee te doen.
Door een toneelstukje over landmijnen op te voeren, waar je entreegeld voor vraagt.
Door een sponsorloop te houden. Lees meer op http://www.actiefondsmijnenruimen.nl 24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf nieuwe titels