Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 14 • nummer 4 • december 2011
In beeld • Ervaren dat God je roept • Ward Biemans pagina 4
De boekenkast van • Sanny Bruijns pagina 16
Religieus leven • Compassie en religieus leven • Esther van de Vate pagina 30
inhoud Het is zoals geschreven staat: ‘ Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’
In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Ervaren dat God je roept. In gesprek met Ward Biemans SJ 4 • Bestuurswisselingen 6 • Groeien naar voltooiing. Het bestuur van de Zusters Franciscanessen van Etten 7
(Romeinen 10, 15)
Het bestuur en de medewerkers van de
Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 • Oecumenische studentenkerk 8
KNR wensen u een vredig kerstfeest en
Verlangen column Evelien Meijs.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Gods zegen in 2012
Geroepen om te horen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Gehoorzaamheid… ‘Uw Aanschijn wil ik zoeken’ door zr Madeleine Bouman 10 • Kleurrijk Religieus Leven door Gerard Moorman 12 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Je bent niet van ons. Ga toch naar je eigen land terug. door Erica op ’t Hoog 14
2011
Goed voor je hart column Ben Verberne msc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 De boekenkast van… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 • Sanny Bruijns O.Carm. 16 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 • Als kloostermuren konden spreken… ‘De Campagne’ door Joep van Gennip 18
Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden.
Nieuwe media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 • Digitale presentie van religieus leven. In gesprek met br Bernardus Peeters ocso 20 Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • Open Studiedagen • Verhalis • Habijtpoppen
Afbeelding voorzijde: Aanbidding der herders door Francisco de Zurbarán Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther
Boeken & beelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Leven met de dood. Woorden die kracht geven. Leo Fijen. • Iedereen gaat dood. Leonie van Straaten. • Het Slot van de Spiritijnen • 100x abdijen, kloosters & bezinningscentra. Harald van Gils. • De Augustijnse missie in Bolivia. Nico Beumer osa.
KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, F: 073 – 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl
Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 • Slotbeschouwing studiedag religieuzen en parochies door 28 Tjeu Timmermans O.Carm. • Compassie en religieus leven door Esther van de Vate 30
Het volgende nummer van dit blad verschijnt in maart 2012. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 20 februari 2012.
24 24 25 26 26 27
Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
In beeld Ervaren dat God je roept In gesprek met Ward Biemans SJ Ward Biemans SJ is een van de jongeren binnen de Nederlandse provincie van de Jezuïeten. Hij werkt als pastor in de Petrus Canisiusparochie in de Nijmeegse binnenstad en schrijft daarnaast aan een proefschrift. Sinds kort is hij voorzitter van het KNR-Platform Jongerencentra. Tijdens de vergadering van 10 november 2011 heeft het Algemeen Bestuur KNR ingestemd met de omvorming van dit Platform tot KNR-commissie onder de naam Commissie Jongerenwerk Religieuzen. De samenwerking van religieuze instituten - ook op dit punt - is wezenlijk, opdat niet ieder voor zich steeds het wiel uit moet vinden. Ward Biemans (Gilze Rijen, 1971) groeide op met een broer en een adoptief-zus uit Zuid-Korea. In zijn ouderlijk huis was maatschappelijke betrokkenheid vanzelfsprekend, aan godsdienst werd er niet zoveel gedaan. Dankzij zijn zus leerde hij al jong de betrekkelijkheid van uiterlijke verschillen. Tijdens zijn studie milieukunde in Utrecht miste Ward een duidelijk doel, een antwoord op de grote levensvragen. Hij volgde de suggestie van een medestudent op om eens mee te gaan naar Taizé. De gemeenschap van Taizé heeft veel betekend in zijn geloofsontwikkeling. Ward: Daar is de kiem gelegd voor mijn roeping. Vanaf dat moment ben ik weer in de Bijbel gaan lezen. Het was heel verrijkend om de Schrift in internationale groepjes te bespreken, om je twijfels te kunnen tonen en te delen. De broeders richten zich bewust op jongeren tot een zekere leeftijd. Ze willen niet dat je aan hen blijft plakken, maar dat je in de eigen parochie of gemeente probeert je plek te vinden. Dat vind ik een heel gezonde instelling.
4
k nr bu l let in 4 | 2011
Een appèl van God Na afronding van zijn studie kreeg hij een baan als beleidsmedewerker van de provincie Zuid-Holland in Den Haag. Tijdens het werken binnen die grote hiërarchische organisatie groeide het besef dat hij zijn leven een andere wending moest geven. Hij zocht aansluiting bij een geloofsgemeenschap en kwam ‘toevallig’ uit bij een Jezuïetenparochie. Ward Biemans werd diep geraakt door Bijbel-teksten en er groeide een verlangen naar het priesterschap. Ward: Ik had meermaals de ervaring geroepen te worden, dat God een appèl op mij deed. Toen heb ik verschillende mogelijkheden verkend, ook in het bisdom Rotterdam, waar ik op dat moment woonde. Bij de Jezuïeten merkte ik een duidelijke klik. Dat heeft te maken met het engagement en de inzet voor de samenleving, maar ook met de trouw aan de kerk en het evangelie. Je kunt je binnen de orde op tal van manieren ontplooien: in de wetenschap, het pastoraat, in het streven naar gerechtigheid. Na het volgen van een cursus Ignatiaanse spiritualiteit in
Delft meldde hij zich om in te treden. Ward: Dat had verregaande consequenties. Zo moest ik onder meer mijn baan opzeggen. Ik vertrok naar Birmingham voor het tweejarig noviciaat van de provincie NW Europa (Ierland, Verenigd Koninkrijk, Vlaanderen en Nederland). De vorming begon in het eerste jaar met een 30-daagse retraite waarin de Geestelijke Oefeningen draaiden om de keuze voor religieus leven die we hadden gemaakt. Voor mij pakte dat goed uit, want ik werd bevestigd in mijn keuze. De vorming in Birmingham - Het was er fantastisch - omvatte ook diverse stages. Ward Biemans werkte in een hospice met terminaal zieke kinderen, in een gevangenis en hij gaf godsdienstles op een basisschool. Zeer goede herinneringen bewaart hij aan zijn Ierse novicenmeester Brendan Comerford SJ, een ruimdenkend en inspirerend persoon: Hij was heel trouw aan de visie van Ignatius op vorming, aan diens ideeën over stages. Tegelijkertijd ervoer je de ruimte voor je eigen ontwikkeling. Hij insisteerde regelmatig dat we er een dag in de week echt op uit gingen.
Ward Biemans SJ (r.), tijdens de eerste Communieviering in de Canisiuskerk
Inhaalslag Na het noviciaat kwam hij naar Nijmegen om theologie te studeren aan de Radbouduniversiteit. Na drie jaar vervolgde hij zijn opleiding aan de Gregoriana-universiteit in Rome om tenslotte in Tilburg nog een pastoraal jaar te volgen. Het verblijf in Rome, waar hij zich verdiepte in de moraaltheologie, was bijzonder inspirerend. Ward Biemans: Daar heb ik een inhaalslag gemaakt. Voor het eerst heb ik echt serieus de encyclieken bestudeerd. Om wezenlijk deel uit te kunnen maken van de Kerk, die je als priester vertegenwoordigt, moet je natuurlijk wel de eigen geschriften kennen. Ik woonde in een college met 35 priesterstudenten, allemaal jonge Jezuïeten uit de hele wereld. De moraaltheologie houdt hem nog steeds bezig, de laatste jaren werkt Ward Biemans aan een dissertatie over abortus provocatus. Het is een interdisciplinair onderzoek, waarin theologische, medische, psychologische en maatschappijkritische perspectieven op dit vraagstuk aan bod komen. Ward Biemans: Schrij-
ven op zich vind ik heerlijk. Het werk in de parochie is vrij gefragmenteerd: een preekbeurt, een voorbereiding op de eerste communie, een rouwverwerkingsgesprek. Het voordeel van het werk aan het proefschrift, waarvoor in principe een dag per week beschikbaar is, is dat je gestructureerd te werk kunt gaan. Wereldkerk Ward Biemans hecht sterk aan de internationale dimensie van de orde en van zijn leven als religieus. Ook dit jaar heeft hij weer vol overgave meegewerkt aan MAGIS, de Ignatiaanse voorbereiding op de Wereldjongerendagen. Begin augustus namen duizenden jongeren uit de hele wereld deel aan een programma van 11 dagen met als thema: ‘Met Christus in het hart van de wereld’. Na de gezamenlijke start in het heiligdom van Loyola werden de jongeren opgesplitst in kleinere groepen, die verdeeld werden over plaatsen in Spanje en Portugal. De jongeren deelden ervaringen van bedevaart, maatschappelijk werk, kunst, spiritualiteit, ecologie, geloof
en cultuur. Tenslotte kwamen alle jongeren weer samen in Madrid aan de vooravond van de WJD. Ward Biemans heeft genoten van de intensieve uitwisselingen met jongeren. Heel indrukwekkend was de Eucharistieviering op het grote plein voor de Basiliek in Loyola, waarin de algemene overste pater Nicolás voorging met meer dan honderd concelebrerende jezuïeten en zo’n drieduizend deelnemers. Petrus Canisiusparochie Ward Biemans woont inmiddels ruim drie jaar in het Canisiushuis, een communiteit aan de Graafseweg in Nijmegen, waar voorheen het Apostolaat van het Gebed gehuisvest was. Sinds zijn intrede in 2000 hebben nog vier anderen in de Nederlandse provincie deze stap gewaagd, twee ouder dan Ward en twee ‘beduidend’ jonger. Uiteraard zijn er veelvuldig contacten met de oudere medebroeders in het Berchmanianum. Ward Biemans: Doordat mijn medebroeders overwegend al veel langer religieus zijn, hebben zij in de kerk
k nr bu l let in 4 | 2011
5
in beeld
enorme veranderingen meegemaakt, die hen ingrijpend hebben gevormd. Ze zijn afkomstig uit de grote opleidingsinstituten. De hoge organisatiegraad van toen is weggevallen. Nu is het allemaal flexibeler en kleinschaliger georganiseerd, waardoor er een groter beroep op je eigen verantwoordelijkheid, de eigen discipline wordt gedaan. Ondanks de toegenomen individualiteit is er minder polarisatie bij de jongeren. Er is eigenlijk een grote eensgezindheid en consensus over de vraag waar het naar toe moet. Dat heeft zich gaandeweg uitgekristalliseerd. De jongere generatie kent het verlangen om deel uit te maken van de wereldkerk, in kleine, zichtbare en open communiteiten rondom een kerkgebouw, een school of een spiritualiteitscentrum. Samen met Jan Stuyt SJ is hij werkzaam binnen de Petrus Canisiusparochie, een echte binnenstadsparochie met veel ondernemers. Ward
in beeld
Biemans beschouwt het geven van begeleiding als een van de mooiste dingen in zijn leven. Zowel aan jongeren die hun leven nog grotendeels voor zich hebben en die zich met grote generositeit aan God willen geven. Maar ook aan ouderen die willen terugblikken op hun leven, nu ze in de voltooiingsfase zijn aanbeland. Hij maakt vaak mee, dat zij met dankbaarheid terugkijken op hun leven, al brengt de ouderdom natuurlijk soms ook grote beperkingen met zich mee. Ward Biemans: De groep van mensen die zich in parochieverband wil inzetten is heel trouw, maar ook meer en meer kwetsbaar. En waar ik, ook in mijn parochie, tegenaan loop is dat we in onze kerk om verschillende redenen veel aan geloofwaardigheid hebben ingeboet, vooral onder de werkende generatie. Het schandaal rond seksueel misbruik in de kerk is het resultaat van een ontoereikende selectie en persoonlijke begeleiding van
ambtsdragers in het verleden. Dankzij de grotere openheid en de meer adequate vorming en begeleiding lijkt me de kans op herhaling nu aanmerkelijk verkleind. Het is terecht dat er momenteel aan reparatie wordt gewerkt door de slachtoffers te compenseren, maar daarnaast moet de energie zijn gericht op het voorkomen van misbruik in de toekomst door te leren van het verleden. Ruim tien jaar na zijn intreden ervaart hij God als Iemand op wie hij altijd terug kan vallen, Iemand die troost, bescherming en vreugde biedt. Vandaar dat de eerste regels van Psalm 18 uit het brevier hem zeer dierbaar zijn: Heer U heb ik lief Mijn sterkte zijt Gij, mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder. Mijn God, de rots waar ik toevlucht vind. Mijn schild, mijn behoud en bescherming.
Wie Ward Biemans van een heel andere kant wil meemaken, kan naar hem komen luisteren tijdens een optreden met zijn Toonkunstkoor in concer tzaal de Vereeniging in Nijmegen. Op woensdag 21 december brengt het koor liederen van Vivaldi en Händel ten gehore.
WvdV w w w.petruscanisiusparochie.nl w w w.jezuieten.org w w w.igniswebmagazine.nl w w w.toonkunstkoornijmegen.nl/nl/?Concer ten:Beeld_en_geluid
Bestuurswisselingen Kleine zusters van de Heilige Joseph • zuster Margret Dekker, generaal overste • zuster Josephine Oigo, raadslid-vicaresse • zuster Veronica Manaam, raadslid Broeders van Huijbergen (C.F.H.) • Bram Hommel, algemeen overste • Thomas Bone, algemeen vicaris • Eduard Quint, algemeen raadslid • Rafaël Donatus, algemeen raadslid
6
k nr bu l let in 4 | 2011
Montfortanen • Peter Denneman, provinciaal overste • Simon Kuijten, vicaris • Piet Derckx, lid • Jeu Jenniskens, provinciaal econoom
Groeien naar voltooiing Het bestuur van de Zusters Franciscanessen van Etten De congregatie van de Zusters Franciscanessen van Etten telt anno 2011 zeventig zusters, van wie het merendeel in de Kloosterhof woont in twee grote aaneen gebouwde huizen. Tien zusters wonen in een nabijgelegen woonzorgcentrum en negen zusters wonen her en der in het land. Het bestuur van de congregatie bestaat sinds 1 juli 2009 uit twee zusters en drie niet-congregatieleden: Zr Ancilla Martens, mw Lia Epskamp, zr Marie Joseph de Jong, mw Rentia Krijnen en mw Ria Verrest. Beschikbaarheid Al sinds 1962 komen de besturen van de actieve vrouwelijke religieuzen in het Bisdom van Breda tweemaal per jaar bijeen om met elkaar ervaringen uit te wisselen. Tijdens een bijeenkomst van deze besturen in 2007 attendeerden de zusters van de Heilige Elisabeth in Breda op de toenemende kwetsbaarheid van besturen. Zr Ancilla: Voor onze congregatie bleek toen dat vier van de vijf bestuursleden bij de volgende verkiezingen niet meer beschikbaar zouden zijn. De acute situatie noopte ons tot onmiddellijke actie en we kozen vervroegd een kapittel om deze zaak te bespreken. Daar bleek dat aanvulling van het bestuur met andere zusters van de congregatie niet meer mogelijk of gewenst was. Op aandringen van het kapittel heeft een van de toenmalige bestuursleden zich alsnog beschikbaar gesteld. Na goed overleg is besloten om het bestuur aan te vullen met drie niet-congregatieleden. Hierover werd ook overlegd met de bisschoppelijk gedelegeerde voor de religieuzen en met de bisschop. De statuten, de constituties alsook het Huishoudelijk Reglement werden aangepast. Voor de kandidaat-bestuursleden werd een taakomschrijving gemaakt en we namen kennis van modellen van bestuursvormen bij andere congregaties. Uiteindelijk is gekozen voor een proces, waarin alle zusters betrokken zijn, omdat dat bij onze congregatie past.
Kwaliteiten De Zusters Franciscanessen van Etten zijn in 1820 gesticht door Marie Raaymakers. Zr Ancilla: We kozen bewust voor vrouwelijke bestuursleden, omdat de congregatie gesticht is door een vrouw en al meer dan 190 jaar bestuurd is door vrouwen. We vonden drie vrouwen, die zich herkennen in de spiritualiteit van de zusters, met ruime bestuurlijke ervaring in kerkelijke en maatschappelijke organisaties en in het ontwikkelingswerk. In de lijn van de congregatie is er gekozen voor een bestuur van de nabijheid. Vanuit de spiritualiteit van onze congregatie is een beleidsprogramma samengesteld: ‘Groeien naar voltooiing’. De aandacht en zorg voor de zusters individueel en voor de congregatie als geheel nemen een belangrijke plaats in. Ook gaat de aandacht uit naar het tijdig vervreemden van de laatste eigendommen. Advies De ervaringen van dit ‘gemengde’ bestuur zijn positief. Zr Ancilla: We vormen samen een goed team. Het was al snel vertrouwd met ruimte en respect voor ieders eigen kwaliteiten. Voor de niet-congregatieleden zijn de ervaringen van de twee zusters zeer waardevol. Je stapt toch in een trein die al lang rijdt en je moet daarin je plaats vinden. Ook de acceptatie door het merendeel van de zusters wordt als positief ervaren. De kennismakingsmiddagen met de nieuwe
Bestuur zusters Franciscanessen
bestuursleden - in het kapittel en daarna met alle zusters - bevorderden vertrouwen. Als beginnend bestuur hebben we verhelderende studiedagen gevolgd bij Kontakt der Kontinenten in Soesterberg. Vanuit haar eigen praktijk heeft zr Ancilla een duidelijk advies: Als u uw bestuursvorm wilt veranderen, wacht niet te lang, maar begin het proces tijdig. Ga niet overhaast te werk, maar neem er de tijd voor. Oriënteer u bij andere congregaties of ordes die al ervaring hebben opgedaan. Volg die weg die het best past bij uw congregatie en neem al uw congregatieleden mee op die weg. Als dat mogelijk is, kies dan ook voor een gemengd bestuur. De kennis en ervaringen die al aanwezig zijn, zijn zo belangrijk om door gegeven te worden. Bestuur niet van een afstand, maar tracht nabij te zijn met uw aandacht en zorg.
WvdV
k nr bu l let in 4 | 2011
7
Projecten
Verlangen Afscheid
Oecumenische studentenkerk, Nijmegen De Oecumenische studentenkerk te Nijmegen is verantwoordelijk voor het pastoraat onder de 19.000 studenten van de Radboud Universiteit. Bij de activiteiten zijn ook studenten van de Hogeschool Arnhem - Nijmegen welkom. Er werken 3 pastores (2.2 fte). Centraal op de campus beschikt men over een centrum met kapel, moslimgebedsruimte, ontmoetingsruimte, groeps- en vergaderruimten, kantoorruimten. Naast zondagse- en doordeweekse vieringen bestaat het programma uit een breed aanbod van gespreksgroepen, maaltijdbijeenkomsten en cursussen. Een groeiend aantal studenten komt voor individuele gesprekken.
Achtergronden Tot voor kort werden de activiteiten georganiseerd en uitgevoerd door de pastores, maar dit wordt steeds meer als een beperking ervaren. Niet alleen omdat studenten beter dan de pastores aanvoelen wat leeft onder medestudenten en wat hun behoeften richting Studentenkerk zijn, maar ook omdat studenten beter dan de pastores contacten zullen kunnen leggen met medestudenten uit de doelgroep. De studentenpastores komen regelmatig stress en eenzaamheid onder studenten tegen. Vandaar het belang om meer laagdrempelige
8
k nr bu l let in 4 | 2011
activiteiten aan te bieden, die eenzaamheid onder studenten bestrijden en verbinding tussen studenten tot stand brengen. De huidige activiteiten zijn meestal kortlopend, waardoor er over het algemeen weinig verbinding is tussen deelnemers aan de uiteenlopende groepsactiviteiten, terwijl daaraan juist behoefte is. Het is de bedoeling dat via dit project een kerngroep ontstaat, waarbij andere studenten zich elk moment kunnen aansluiten. Men is niet ‘verplicht’ om te komen, maar er is wel gelegenheid om tot werkelijke ontmoeting en diepgang te komen. Er is behoefte aan een plek waar eerstejaars elkaar kunnen leren kennen. Velen voelen zich, vanwege de, al dan niet vermeende sfeer van drankgebruik en oppervlakkige contacten, niet thuis bij de algemene studentenverenigingen, terwijl het evangelische of orthodox-christelijke karakter van christelijke studentenverenigingen hen ook niet aantrekt. Voor een aantal eerstejaars blijkt het moeilijk om in de nieuwe situatie contacten te leggen. De Studentenkerk wil daarom wekelijks een ver-
dia gegenereerd - aanzienlijk is. Wat er echter ontbreekt is een dragende groep die de activiteiten en het gebruik van de sociale media continuïteit kunnen geven. Niemand is bereid in zijn/haar eentje verantwoordelijkheid te dragen, met enkele anderen altijd wel. De taak van de twee studenten is om die dragende groep van de grond te krijgen, daarbij gebruik makend van de bestaande netwerken en hun eigen achterban.
diepend programma specifiek voor eerstejaars en geleid door ouderejaars studenten opzetten, voorafgegaan door een maaltijd. De ‘studentassessoren’ zullen een organisatie opzetten, zodat er in de avonduren voor studenten die binnenlopen en die na activiteiten willen napraten een gastheer/vrouw aanwezig is. De afgelopen jaren zijn er vele geslaagde activiteiten geweest, die laten zien dat studenten die uitstekend kunnen organiseren en dat de deelname - veelal via de eigen sociale me-
Studentenkerk , Nijmegen
De pastores van de Studentenkerk hebben zich laten inspireren door een succesvol Gronings voorbeeld, waarbij studenten als initiator en drager van laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten fungeren. De Studentenkerk wil twee studenten aantrekken voor 8 uren per week gedurende een periode van drie maanden. Voor de aanstelling van deze studenten heeft men met succes een beroep gedaan op de Commissie Projecten in Nederland.
Waarom deze aanvraag aan PIN? De Studentenkerk vindt het belangrijk om nieuwe gemeenschappen van jongeren te helpen creëren. Men wilde deze aanvraag graag voorleggen aan de ‘zendende’ kerken. De Protestantse kerk heeft echter door bezuinigingen geen gelegenheid om extra bij te dragen. Het bisdom Den Bosch heeft verschillende malen laten weten geen subsidie te verlenen aan studentenpastoraten. Gelukkig hebben de religieuzen zich in deze aanvraag herkend. w w w.ru.nl/studentenkerk
Stille ruimte om mij heen. Achter de geluiden. Onder mijn gedachten. Altijd hoorbaar voor het hart dat open staat. Veilige plek om te zijn. Vrij van oordeel, zonder voorwaarde. Ruimte om te ademen. Plaats om te bestaan. Grenzeloos. Stille ruimte om ons heen. Stille ruimte in ons hart. Ik noem je heilig. Ik noem je liefde. Mijn God. Naschrift: Dit is mijn laatste column. Het was op een zonnige dag in mei, ruim drie jaar geleden, dat Will van de Ven mij in een van lente vervuld Wilhelminapark te Utrecht vroeg of ik interesse had om voor het KNR Bulletin te schrijven. Ze interviewde me naar aanleiding van mijn doop twee maanden daarvoor. Haar vraag kwam als een grote verrassing. Hoe wist ze dat een column schrijven een van mijn grote dromen was! Het paste mooi in het gevoel van het waaien van de Geest dat ik na mijn doop zo sterk aanwezig voelde. Het was een spannend avontuur mijn persoonlijke beleving en weg met God onder woorden te brengen en deze met onbekende lezers te delen. Ik hoop dat ik iets heb kunnen laten zien van, zoals Will het verwoordde, ‘de manier waarop een jongere van deze tijd de religieuze beleving in het dagelijks leven vorm geeft’. Zelf wilde ik graag een bijdrage leveren aan de uitwisseling van ervaring tussen religieuzen en leken (overigens een vreselijk woord!). Om de dialoog gaande te houden en elkaars woorden en leefwereld te leren verstaan. Misschien heb ik daarin weinig nieuws gebracht. Want ondanks het verschil in leefvorm is volgens mij de belangrijkste conclusie: als mensen gaan wij allen onze eigen wonderlijke weg met God. De weg gaat voort. Het was een eer iets van de mijne met jullie te mogen delen. Vrede en alle goeds!
Evelien Meijs
k nr bu l let in 4 | 2011
9
Geroepen om te horen Vaak wordt bij gehoorzaamheid enkel gedacht aan wat de overste
Gehoorzaamheid… ‘Uw Aanschijn wil ik zoeken’.
kan verlangen, maar het eigen geweten is ook een grens en het luisteren naar God in alle aspecten
Ter afsluiting van de reeks artikelen in dit blad over het KNR-jaarthema heeft zr Madeleine Bouman een inleiding samengevat, die zij heeft gehouden ten overstaan van een groep jonge religieuzen. Gehoorzaamheid – het woord ‘horen’ is er gemakkelijk in terug te vinden. In het Oude Testament zijn het niet in eerste instantie mensen die gehoorzaam zijn. Allereerst is God gehoorzaam, Hij hoort. Dit zien we bij Abraham, maar ook bij Hagar: de naam van haar zoon, Ismaël, betekent: ‘God luistert.’ En natuurlijk bij Mozes: ‘Ik heb het roepen van mijn volk gehoord’. In het OT wil gehoorzaamheid zeggen: luisteren en antwoorden in het doen. De mens is geroepen naar God te luisteren en dan in actie te komen: ‘Luister, Israël, de Heer is uw enige God, en gij zult de Heer… liefhebben met heel uw ziel en met heel uw hart…’ Ook in het Nieuwe Testament wil gehoorzaamheid zeggen: luisteren en doen. Maria is daarvan een goed voorbeeld. Enkel de elementen en de demonen gehoorzamen Jezus letterlijk en direct. Voor de mens geldt: luisteren en doen. Ook Jezus laat deze vorm van gehoorzaamheid zien. Ook Hij leerde gehoorzaamheid. Het doel is echter niet het in stand houden van de gevestigde orde, maar de verandering van de wereld. Juist omdat Jezus gehoorzaam is, is Hij volgens de geldende regels ongehoorzaam.
10
k nr bu l let in 4 | 2011
Iedereen komt gehoorzaamheid te gen, want God werkt in ons alledaagse leven, Hij is dichter bij dan wij ons kunnen voorstellen. En zó bewust te leven, dat wil ook zeggen, gehoorzaam te zijn…. anders doe je jezelf tekort, maar ook de anderen, waarmee en waarvoor je leeft en werkt. Naast de Bijbelse aspecten van gehoorzaamheid zijn er ook meer ‘onzichtbare’ aspecten. Gehoorzaamheid bijvoorbeeld aan dingen, aan de schepping – hoe gaan we met de dingen en de schepping om? ‘Je mag niet met de deuren slaan’, in hoeverre gehoorzaam je aan zo’n bevel omdat het je gezegd wordt, of omdat je wilt dat de deur lang mee gaat, je het werk dat de timmerman eraan besteed heeft respecteert, aan de boom denkt die lang geleden groeide… en daar óverheen, aan God denkt? Of, ook belangrijk: gehoorzaam te zijn aan je levensfase, familie-afkomst, eigen uiterlijk, gaven, grenzen en talenten, gevoelens en ziekten… is het van belang, er zo jong mogelijk uit te zien, alles te kunnen? Ken je je eigen talenten? God houdt van je zoals je bent. Maar wijzelf, doen wij dat ook? Gehoorzaamheid kom je natuurlijk ook tegen in relatie met anderen. Hoe vorm ik relaties, welke macht en in-
vloed heb ik en onderga ik, waardoor heb ik formele macht, en waardoor informeel? Zet ik dit alles daadwerkelijk in voor het Rijk Gods? De maatschappij, politiek, wereld, kunnen luisteren en onderscheiden, de noden van de tijd te kunnen zien, en Gods roepstem daarin - ook dat heeft met gehoorzaamheid te maken. Ook niet-kloosterlingen gehoorzamen dus… het is niet zo dat wij meer of minder gehoorzamen, maar de omgeving verschilt. Vaak wordt bij gehoorzaamheid enkel gedacht aan wat de overste kan verlangen, maar het eigen geweten is ook een grens en het luisteren naar God in alle aspecten van ons leven gaat veel verder dan enkel het volgen van regels. Dit vind je ook terug in ‘De dienst van gezag en gehoorzaamheid’. Dit document wil hulp en bemoediging bieden aan religieuzen om met vreugde het ja aan God te beleven. Deel 1 van deze instructie gaat over het Godgewijd leven en de zoektocht naar Gods wil. Ook daar komt sterk het aspect van gehoorzaamheid als luisterende houding naar voren. Maar in 1.5 staat: ‘Als de mens nee zegt tegen God, stelt hij zich tegen Gods plan,
van ons leven gaat veel verder dan enkel het volgen van regels.
Zr Madeleine Bouman cps
doet hij zijn eigen waardigheid te kort en gaat hij zijn mislukking tegemoet…alleen een zoon of dochter kan zich immers in vrijheid toevertrouwen aan de hand van de Vader …’ ‘Nee’ zeggen is je mislukking tegemoet gaan? Dat lijkt mij afhankelijk van het sóórt ‘nee’. Volledige vrijheid wil zeggen dat je nee moet kunnen zeggen. Verder, in de huidige tijd, gehoorzaamheid vergelijken met zonen en dochters die hun vader gehoorzamen? Het basisvertrouwen, dat een kind ontwikkelt in een goede relatie met zijn of haar ouders, dat ontbreekt toch juist in deze tijd bij zoveel mensen. God kan echter op kromme lijnen recht schrijven. Wij dragen onze schatten in aarden schalen, en die zijn vaak gebarsten. Maar juist zulke barsten kunnen je heel dicht bij God
brengen. En een glimp opvangen van Gods liefdevolle nabijheid, juist voor jou, heel persoonlijk, kan dan van een ‘nee’ toch een vol, geleefd ‘ja’ maken… en één genade-moment, één moment van werkelijke Godsontmoeting, kan een heel leven voeden. God gaat mee, blijft nabij, óók bij een ‘nee’. Hij gelooft in ons, of wij nu in Hem geloven of niet. Wij hoeven niet te bidden ‘blijf ons nabij’… tenzij dat ervoor zorgt dat wij dicht bij Hem blijven, zoals bij de Emmausgangers. Wie zó dicht bij God leeft, zal natuurlijk en spontaan Zijn wil zoeken. Met hart, ziel en verstand. Deel twee laat duidelijk zien dat ook de overste, juist de overste, gehoorzaam moet zijn, en gaat in op moeilijke situaties in gehoorzaamheid.
Hoe weet je, wanneer je gehoorzaam bent door niet gehoorzaam te zijn? Gewetensbezwaar wordt ook wel eens misbruikt, als een stok achter de deur: ik moet God meer gehoorzamen dan mensen. Maar het verschil zien tussen echte gehoorzaamheid en volgzaamheid vraagt een ontwikkeld geweten en een zuiverheid van aanvoelen. Gehoorzaam leven vraagt moed en boven alles een diepe Godsrelatie… ‘De godgewijde persoon zal… lang moeten nadenken alvorens te concluderen dat de wil van God niet schuilt in een gegeven opdracht, maar in wat hij of zij verneemt in het diepste van zichzelf.’ (Deel 2, 27). Daarbij is nadenken belangrijk, maar niet genoeg… wat is er nog meer nodig? Gebed… overwegen in je hart…Gods Aanschijn zoeken.
Zr Madeleine Bouman cps
De volledige tek st van de inleiding van zr Madeleine Bouman op 17 juni 2011 is te vinden op de KNR-site.
k nr bu l let in 4 | 2011
11
geroepen om te horen
geroepen om te horen
Tijdens de bijeenkomst van Kleurrijk Religieus Leven van 12 november jl. diende het aansprekende psalmvers ‘Uw aangezicht zoek ik’ (uit Psalm 27) als leidraad voor boeiende uitwisselingen. ‘Uw aangezicht, Heer, zoek ik’. Broeder Bram Hommel merkte in zijn openingswoord tijdens alweer de twaalfde bijeenkomst KRL op, dat dit vers zoiets betekent als: ‘Hoe kan ik u, God, van dienst zijn; wat wilt U me zeggen?’ Tegelijk stelde broeder Bram de vraag of deze dienstbare houding ook niet hoort bij de houding waarmee we als vreemdeling kennis maken met een andere cultuur. ‘Je wilt weten hoe het hoort, … je luistert vol aandacht om de ander goed te verstaan, …. je zoekt naar non-verbale signalen, …. je leest zijn of haar gelaat op zoek naar aanwijzingen voor bevestiging of correctie, …. je ziet uit naar momenten om iets voor die ander te mogen betekenen. In deze sensitieve openheid voor de belangen van anderen kan de Heer zich aan ons presenteren.’ Verlangen naar Leven God wil het leven van mensen. André Zegveld ging in zijn inleiding in op dit fundamentele Bijbelse gegeven. Voor hem is dit de insteek voor elk praten over gehoorzaamheid en gezag. Over dat overvloedige leven sprak Jezus toen hij sprak: ‘Vuur ben
ik op aarde komen brengen; en hoezeer verlang Ik ernaar dat het reeds ontvlamt!’ Jezus was allesbehalve gehoorzaam aan regels en wetten; zijn ongehoorzaamheid leidde uiteindelijk ook tot zijn dood aan het kruis. Jezus navolgen is dan ook een ongewis avontuur, het is een weg gaan die nog niet is gebaand en die ieder persoonlijk moet uitvinden. Het is de taak van de overste ervoor te zorgen dat elk lid in de gemeenschap kan groeien en bloeien als mens, om wegen van leven te openen die leden in de gemeenschap zelf misschien nog niet hadden gezien. Als belangrijke taak van buitenlandse religieuzen noemde Zegveld het vuur brandend houden in de religieuze gemeenschap. Er ligt voor Nederlandse religieuzen een levensgrote valkuil door zich te zeer blind te staren op wat allemaal niet meer mogelijk is, met als uiterste consequentie de toch nog veel gehoorde uitspraak: ‘Ons leven is over!’ Een milde vorm van verstandsverbijstering, zo bestempelde Zegveld deze houding. Het Paasgeloof betekent immers dat we elk moment van ons leven tot leven geroepen zijn.
Viering
Kleurrijk Religieus Leven
God wil ook tevoorschijn komen in het leven van oude mensen. De doorgaans jongere buitenlandse religieuzen kunnen de ouderen in hun gemeenschap herinneren aan deze roep tot leven. Een tweede belangrijke taak is te laten zien dat er vele vertalingen en vormen mogelijk zijn waarin het evangelie gestalte kan krijgen. Nederlanders neigen er te vaak toe de Nederlandse vormen te beschouwen als alleen zaligmakend. En, zo voegde Zegveld er fijntjes aan toe, ook binnen de kerk is dit provincialisme sterk aanwezig wanneer men ervan overtuigd is dat alleen mannen die bepaalde formules prevelen de weg tot God kunnen openen. Ubuntu en re-evangelisatie Pater John Onoja cssp uit Nigeria vertelde in zijn reactie dat hij vanuit het Afrikaanse humanistische begrip van ‘Ubuntu’ veel herkende van de kern van Zegvelds lezing. Ubuntu betekent in de Bantu-taal zoiets als ‘Ik ben omdat wij zijn’, met andere woorden we zijn onderling verbonden en afhankelijk. Nog maar net twee jaar
in Nederland vertelde John dat zijn inburgering voortdurend doorgaat, ook na afronding van zijn inburgeringscursus voor religieuze bedienaren. Hij benadrukte het belang van het leren van de taal. ‘Nederlands is het Chinees voor Afrikanen’, zei hij; zo lastig onder de knie te krijgen is deze taal. In zijn contacten met daklozen, met jongeren en in zijn pastorale werk ervaart John dat God aanwezig is in alle mensen, ongeacht hun taal, godsdienst of huidskleur. John signaleerde dat er een spanning is tussen de overheid en een kerk die steeds meer nadruk legt op orthodoxie. In zijn inburgering had hij geleerd dat homoseksuelen gelijke rechten hebben in Nederland, maar in de kerk is dat niet het geval. Hoe kan je als religieus functioneren zonder in botsing te komen met ofwel de overheid ofwel de kerkelijke autoriteiten? Zuster Maria de la Caridad, provinciaal overste van de ‘Blauwe Zusters’, legde in haar reactie heel andere accenten. West-Europa is zo geseculariseerd dat mensen God en Jezus niet meer kennen. Zelfs de meeste katholieken hebben maar weinig begrip van het geloof. Centrale opdracht van haar congregatie is de re-evangelisatie van de cultuur. Om dat te kunnen doen is een duidelijke eigen identiteit als religieuzen nodig, alleen dan kun-
nen religieuzen met hun leven getuigen van het evangelie. De Heer geeft ons daartoe kracht, onder andere met het sacrament van de eucharistie. Gebed moet een centrale plek innemen in het religieuze leven. Jonge mensen zijn op zoek naar vormen van religieus leven die een coherentie laten zien tussen de regel van het instituut en het geleefde leven. Een vreugdevol samenleven binnen de gemeenschap is een belangrijk getuigenis in een hedonistische, materialistische wereld. Nieuwe accenten In een van de gespreksgroepen ’s middags werd opgemerkt dat de gehele gemeenschap een nieuwe start maakt, zodra een nieuw lid in de gemeenschap komt. Dat geldt niet alleen voor een individuele gemeenschap, maar ook voor een overkoepelend netwerk van instituten als de KNR. De buitenlandse religieuzen leggen andere accenten dan de Nederlandse religieuzen. Een uitdaging voor de komende jaren is om als KNR stappen te zetten van een konferentie van Nederlandse religieuzen naar een conferentie van zowel Nederlandse als buitenlandse religieuzen in Nederland.
Gerard Moorman De inleiding van André Zegveld is te lezen op w w w.knr.nl/solidariteit onder internationalisering
zr Maria de la Caridad André Zegveld John Onoja
Dagvoor zit ters voor logo
12
k nr bu l let in 4 | 2011
Zoempauze
Hapjes na af loop
Lunch
k nr bu l let in 4 | 2011
13
gerechtigheid & vrede
Gerechtigheid & vrede ‘Je bent niet van ons. Ga toch naar je eigen land terug’ Deze harde woorden stonden boven de uitnodiging die het Netwerk Religieuzen voor Vluchtelingen verstuurde aan tal van religieuzen die zich betrokken voelen bij de migranten en asielzoekers in ons land. Op 9 november kwamen zo’n 65 religieuzen bijeen in de Grote Kerk in Den Bosch, om na te denken over deze harde woorden en te luisteren naar de verhalen van mensen die hier soms al jaren verblijven maar geen documenten hebben of kunnen krijgen. Zij verblijven hier volgens de wetgeving illegaal. Wordt hun verblijf hier dan een criminele daad? Is het huidige beleid overeenkomstig onze keuze voor Evangelisch leven? Rian Ederveen van het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) zette in een presentatie enkele feiten op een rijtje. Asielzoekers vormen in Nederland slechts een beperkt deel van het totaal aantal migranten. In 2009 waren het er ongeveer 10.000. Het Nederlandse migrantenbeleid is erop gericht migratie naar ons land zo onaantrekkelijk mogelijk te maken door allerlei eisen te stellen die echter wel binnen de grenzen van de mensenrechten moeten blijven. Wereldwijd zijn er zo’n 10 miljoen vluchtelingen. Het merendeel hiervan wordt opgevangen in de eigen regio. Maar een klein deel komt naar Europa. In Nederland zijn er in totaal zo’n 100.000. Wat betreft de kansen op het verkrijgen van een verblijfsvergunning bestaan er binnen Europa grote verschillen. In ons land is dat ongeveer 48%. Hoewel de procedure in ons land relatief goed is, is er toch veel kritiek. In de nieuwe procedure moet er binnen acht dagen een besluit genomen.
14
k nr bu l let in 4 | 2011
In deze periode moet de vluchteling zijn vaak traumatische vluchtverhaal vertellen en onderbouwen. Dit is in veel gevallen te kort om de nodige documenten te overleggen. Als er niet voldoende bewijzen zijn, wordt de vluchteling meestal niet geloofd. In een later stadium wordt bewijsmateriaal vaak niet meer geaccepteerd en volgt een afwijzing. De asielzoekers moeten terug naar hun land van herkomst. Velen kunnen echter niet terug keren omdat het te onveilig is of omdat ze niet over de juiste documenten beschikken. Deze mensen zonder verblijfsvergunning zijn voor een groot deel afhankelijk van een netwerk van familie en vrienden en van de noodopvangen. Ze hebben geen recht op huisvesting, arbeid, bijstand of familierelaties en zijn een makkelijke prooi voor huisjesmelkers en uitbuiters. Ze hebben wel recht op basisgezondheidszorg en kinderen hebben ook recht op onderwijs, maar dat is vaak niet bekend.
De verhalen achter de cijfers De mensen achter deze kale feiten en cijfers kregen vervolgens een gezicht door de verhalen van twee vluchtelingen. Allereerst vertelde Michel, een man uit het Afrikaanse Guinee, zijn verhaal. Door de militairen machthebbers werd hij gezien als leider van een opstand onder buschauffeurs en taxichauffeurs en gevangen gezet. Hij werd daarbij ook vals beschuldigd van wapenbezit. Hij kon uit de gevangenis komen, door te ‘verdwijnen’. Voor de autoriteiten leeft hij niet meer waardoor hij geen identiteitspapieren meer heeft. Hij zou ook wel terug willen keren, maar hier is zijn verhaal niet geloofd en hij moet terug. Dat wil hij ook wel, maar hij krijgt van de ambassade van Guinee geen medewerking. Hij verblijft nu illegaal in ons land en wordt opgevangen door Vluchteling als Naaste. Daarna volgde het verhaal van Mary een jonge vrouw uit Sierra Leone, die sinds enkele maanden in ons land verblijft. Na het overlijden van haar moeder werd zij door haar tante
Goed voor je hart opgevoed, die haar tot besnijdenis dwong. Mary raakte zwanger van haar neef en toen zij zelf haar dochtertje moest besnijden, vluchtte zij weg. Met een ‘hulpvaardige’ blanke man kwam ze uiteindelijk in Nederland terecht waar ze tot prostitutie werd gedwongen. Nadat ze ook daaruit wist te vluchten, ging ze naar de politie. Ook zij kreeg een negatief besluit op haar asielaanvraag en is nu uit het AZC gezet. Na op straat te hebben gezworven, wordt ze nu door Vluchteling als Naaste opgevangen. Iedereen was een ogenblik stil van de verhalen. Daarna volgde een oproep om, ondanks de soms hoge leeftijd, niet te stoppen maar te blijven vechten voor deze mensen. We laten als maatschappij toe dat er voor deze mensen geen plaats is. Maar wij als religieuzen moeten steeds laten horen dat wij dit niet accepteren. We moeten medestanders zoeken, mensen met een groot hart, die helpen bij het zoeken naar oplossingen. Wat de religieuzen nog steeds kunnen doen is het schrijven van kaarten naar ongedocumenteerden die in vreemdelingendetentie zitten. Daarvoor lagen kaarten en voorbeeldteksten klaar. Ook moeten we politici en beleidsmakers blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheid en de gevolgen van de besluiten die zij nemen.
Erica op ‘t Hoog
Het volledige verslag is vinden op de website van de KNR of te bestellen via het secretariaat KNR.
Acceptatie Ik heb mijn moeder nooit oud zien worden; mijn vader wel. Dat was nadat hij gepensioneerd was. Het begon met de krant. Hij verschoof het ding een paar keer en draaide zijn stoel zo dat hij goed kon lezen. Tenslotte stond hij op van tafel om de krant uit te spreiden op het vloerkleed: beter licht! Eén keer trof ik hem aan, lezend op de bank. Zijn boek hield hij met gestrekte armen van zich af. Alsof er explosiegevaar dreigde. Ik concludeerde: het Groot Verval is onvermijdelijk begonnen. Maar ik was me ervan bewust dat, als je iemand daar te vroeg op wijst, dat het acceptatieproces enorm kan vertragen. Dus ik zweeg en wachtte. Wachtte op een gunstige gelegenheid om hem naar de opticien te praten. Dat moment deed zich voor een paar dagen na de scêne met het bom-boek. Als een matador ging ik het aanstormend gevaar behoedzaam te lijf en hield een inleidend betoog over de sympathie die kleine, menselijke defecten soms oproepen: een litteken, een loensende blik, een beginnende vergeetachtigheid of het vage gebaar dat iemand maakt met de bril in de hand. O ja, over brillen gesproken… Afwezig volgde hij mijn woorden. Hij hield een pot pastasaus onder de lamp en staarde ingespannen naar het etiket. ‘Kun jij lezen of deze nog goed is?’ Op dat moment flapte ik het eruit; een tikkeltje te snel: ‘Misschien moet je eens langs gaan bij de opticien’. Het bleef even stil in de keuken. We hoorden het borrelen van de spaghetti die stond te koken. ‘Mijn ogen zijn prima’, zei hij ‘maar de wereld, die is minder scherp geworden’. Met verwonderde ogen keek hij mij aan. Ik knikte. Daar kon hij best eens gelijk in hebben. Ik las de datum op de pastasaus: houdbaar tot tenminste het einde van het jaar. – Het kon nog net!
Ben Verberne msc
k nr bu l let in 4 | 2011
15
de boekenkast van…
De boekenkast van… …Sanny Bruijns In deze nieuwe rubriek vertellen enthousiaste lezers over boeken, die hen dierbaar waren of zijn. Deze keer mogen we een blik werpen in de boekenkast van Sanny Bruijns O.Carm.. Sanny Bruijns maakte twee jaar geleden de overgang van het eeuwenoude Karmelklooster in Boxmeer, waar zij veertien jaar novicemeesteres is geweest, naar de nieuwbouw in Almelo. Ze is coördinatrice van het Centrum van Spiritualiteit in Twente en assistentprovinciaal van de orde. Na haar boek WEG VAN MARIA werd Sanny veel gevraagd voor lezingen, voor individuele begeleiding en voor retraites. En momenteel werkt ze met veel plezier samen met haar Ierse ordegenoten aan een Engelstalige cursus over Maria en de karmelitaanse mystici.
16
k nr bu l let in 4 | 2011
Boeken Sanny Bruijns: Reeds als kind was ik een boekenmens. Toen ik vier jaar was mocht ik mee naar de lokale bibliotheek, waar een afdeling was voor 4 tot 6-jarigen. Vlak voor mijn zesde verjaardag had ik alle boeken van die hele afdeling uit. Ik hield erg van Wipneus en Pim, maar ook de lotgevallen van Pitty op kostschool vond ik erg spannend. Als gymnasiaste in IJmuiden las ze boeken voor de lijst (en voor zichzelf natuurlijk). Ze ontwikkelde de gewoonte om tijdens verblijf in het buitenland te lezen over de mensen en gebeurtenissen van dáár. Zo las ze gedurende haar verblijf in de VS over de geschiedenis van de Indianen, terwijl ze zich in Israël verdiepte in de achtergronden van de zesdaagse oorlog. Het feit dat haar vader als dwangarbeider in Duitsland heeft gewerkt wekte haar interesse in de Tweede Wereldoorlog. Ze nam kennis van het indrukwekkende oeuvre van Primo Levi en later in de Karmel natuurlijk ook van Titus Brandsma. Het menselijk gelaat van Levinas ervoer ze als een openbaring, omdat het attendeert op de Ander als bron. Vervolgens verdiepte ze zich in het dialogische denken van Martin Buber. In de Leerkring rond zijn boek Ich und Du ontdekte Sanny dat ze woorden ter beschikking kreeg voor ervaringen, die haar tot dan toe enkel sprakeloos maakten. Na voltooiing van haar theologiestudie in 1986
Sanny Bruijns met een van haar favoriete boeken
kreeg ze een parttime baan op de bibliotheek van het Titus Brandsma Instituut. Sanny Bruijns: Alle boeken gingen door mijn handen. Bij haar entree in de Karmel van Boxmeer betrok ze een kamer grenzend aan de bibliotheek. In teamverband heeft ze daar het complete boekenbestand helpen digitaliseren. Sanny Bruijns: Ook hier heb ik veel boeken door mijn handen laten gaan. Qua lezen heb ik verschillende fasen doorgemaakt. Een poos kon ik geen romans lezen, de laatste tijd lukt dat gelukkig weer wel. Het woud der verwachting Haar favoriete genre is de historische roman. Een voorbeeld daarvan is Het licht van Omega van Guus van Hemert SJ. Deze roman speelt in het jaar 258 in Carthago, Alexandrië en Nijmegen. Het is de derde eeuw van het christendom, Cyprianus en Origenes worden ten tonele gevoerd. In een le-
gerkamp van de Romeinen in Nijmegen bevindt zich onder de soldaten een enkele christen. Sanny Bruijns: Dankzij deze auteur heb ik een helder beeld van het ontstaan van het christendom. Het maakt de materie voor mij veel meer behapbaar dan wanneer ik de kerkvaders lees. Een ander boek wat me heel dierbaar is: Het woud der verwachting van de onlangs overleden Hella Haasse1) . In Haasses internationale bestseller, die speelt in de veertiende eeuw volgen we het leven van Charles van Orléans (13941465). Deze wordt gedurende vijfentwintig jaar door de Engelse koning in gijzeling gehouden. Als een oude man keert hij terug naar Frankrijk, waar zijn politieke rol uitgespeeld blijkt. Zijn ballingschap heeft wel geleid tot onsterfelijke poëzie: Charles van Orléans schreef melancholieke verzen die van groot zelfinzicht getuigen. Hij was van alles afgesloten en werd in vijfentwintig jaar gevangenschap tot een dichter, omdat de enige bevrijding die mogelijk was de verbeeldingskracht was. Wat het boek bijzonder maakt voor Sanny is dat er een historische gebeurtenis in wordt beschreven, die met de Karmel verbonden is. De titel is namelijk ontleend aan een fragment, waarin Louis van Orléans aan een kamerheer een jeugdervaring vertelt. De twee koningskinderen Louis en Charles zijn verdwaald in een bos tijdens een jacht. Ze bevinden zich midden in de bossen, waar het aardedonker is en ze staan radeloos bij elkaar. Dan doet Charles de gelofte dat hij de waarde van zijn paard in goud zal offeren aan onze Lieve Vrouwe van de Goede Hoop, wanneer zij
veilig uit het bos zouden komen. Dat wonder geschiedde en het verhaal vervolgt: De monniken van Carmes, bij Toulouse, hadden een kapel gewijd aan onze Lieve Vrouwe van de Goede Hoop. Zij lieten ons avontuur op de muren schilderen, als een voorbeeld… Sanny Bruijns: Dit verhaal sluit aan bij mijn Mariale laag. Dankzij de Karmelorde heb ik Maria ontdekt in mijn leven. Gaandeweg heb ik iets gekregen met OLVrouw van de Berg Karmel. Het Woud der verwachting sluit daarbij aan. Het is een tijdloze metafoor. Zoals Hella Haasse het zo prachtig verwoordt in haar boek: Wij zijn verloren in het Woud van Lang Verwachten, een wildernis, zonder uitzicht. Het leven is één lang verwachten van de rust in God.
WvdV
1) Hella Haasse in een interview: ‘Het woud der verwachting, dat eigenlijk mijn innerlijke wereld van ongeveer 1935 tot 1945 weerspiegelt, de overgangstijd van eenzelvige dromerijen naar bewustere aandacht voor de mensen en de maatschappij, is een apologie van de enkeling die in zijn omgeving uit de toon valt, in vele opzichten faalt door gebrek aan ‘wereldse’ capaciteiten en praktische zin, maar op den duur bevrediging en een zeker zelfvertrouwen vindt in de ontwikkeling van een eigen talent.’
k nr bu l let in 4 | 2011
17
religieus erfgoed
Religieus erfgoed
In 1932 werd het zelfs nog uitgebreid met nieuwe slaapkamertjes en een grotere recreatiezaal.
Als kloostermuren konden spreken… ‘De Campagne’ In deze tweede aflevering van onze serie over religieus erfgoed schrijft adjunct archivaris van de Nederlandse Jezuïeten Joep van Gennip over de geschiedenis van ‘De Campagne’ in Groesbeek. Aankoop en gebruik De eerste sporen van het gebruik van dit terrein aan de Biesseltsebaan 34 door de jezuïeten dateren van 1927, toen de Nederlandse jezuïetenprovincie besloot een stuk grond in Groesbeek aan te kopen. Dit gebeurde met het oog op het bouwen van een toekomstig vakantie- en recreatieoord voor de filosofiestudenten van de eigen opleiding. In 1929 en 1930 verhuisde namelijk de filosofieopleiding van de Nederlandse Provincie van Oudenbosch naar Nijmegen, waar het Berchmanianum, vernoemd naar de jezuïet Berchmans, het nieuwe onderkomen voor de scholastieken (jezuïeten-in-opleiding) werd. Ook de andere opleidingshuizen van de
Het geïmproviseerde openlucht theater, jaren ‘30.
18
k nr bu l let in 4 | 2011
orde in Nederland (noviciaat in Grave en theologie in Maastricht) hadden hun eigen Campagne. Dit was geen exclusief beleid van de Nederlandse jezuïetenprovincie. Vanaf de eerste ontwikkeling van de eigen studie- en vormingshuizen van de orde in de tweede helft van de zestiende eeuw ontstond al snel de gewoonte om een landhuis voor de scholastieken, buiten de stad, op te richten waar zij wekelijks konden verpozen. In 1928 ging in Groesbeek de eerste spade de grond in voor het nieuwe Campagne-gebouw (kosten 65.000 gulden), dat gelegen was op een bosrijk terrein van ruim negen hectare, ook wel landgoed de Lage Hoender-
berg geheten. Een deel van het werk werd door de jezuïeten zelf uitgevoerd. Het onderkomen telde een leeskamer, een grote eetruimte, meerdere recreatiezalen, een muzieklokaal, keuken, privé-vertrekken voor de paters en conciërge, maar liefst 26 afzonderlijke slaapkamertjes voor de scholastieken, en natuurlijk… een kapel. Dit mag voor hedendaagse begrippen nogal ruim bemeten zijn voor een recreatiehuis voor uitsluitend religieuzen, maar als men bedenkt dat het Berchmanianum in 1930 dertien paters-professoren, 43 scholastieken en 15 broeders telde dan zal het gebouw zeker niet te groot zijn geweest.
T ijdens het Quindeen van 1947 wordt Hamlet opgevoerd.
In het huis golden, ondanks dat het een vakantiewoning betrof, strikte regels. Zo mocht er op de bovenverdieping, waar de slaapkamers zich bevonden en silentium verplicht was, niet gerookt worden. In de kantlijn van het reglement stond: ‘het roken begint na het ontbijt’. Daarnaast mocht niemand De Campagne verlaten tenzij met uitdrukkelijke toestemming van pater minister feriarum (lett. pater minister van de vrije dagen) en voor een extra douchebeurt moest eveneens goedkeuring worden gevraagd. Ook was het de jezuïetenstudenten niet toegestaan om de kelders, de keuken en de refter (buiten de maaltijden) en de recreatiezalen van de paters en broeders te betreden. Tot slot werd men tijdens het Quindeen (de vijftiendaagse ‘grote’ vakantie) geacht om zes uur op te staan en in de middag te klussen, de eigen kamer schoon te maken of in de tuin te werken: in het dagboek van het huis kortweg aangeduid als opera manualia. De scholastieken gingen wekelijks (iedere woensdag) vanuit de Houtlaan in Nijmegen (waar het Berchmanianum lag) te voet naar De
Ansichtkaar ten van De Campagne.
Campagne. Daarnaast konden de scholastieken er van 15 juli tot 30 juli, daags vóór het hoogfeest van Ignatius van Loyola, hun Quindeen doorbrengen en werd het gebouw tussen 10 augustus en 15 september tweemaal per week door de paters-professoren gebruikt. In tegenstelling tot wat de richtlijnen doen vermoeden was er veel ruimte voor vermaak. Zo werden er tijdens de grote vakantie talloze toneelstukken in de open lucht opgevoerd voor de eigen gelederen en een beperkt aantal genodigden, onder wie de burgemeester van Groesbeek. Deze happening vormde voor menig jezuïet hét hoogtepunt van het jaar. De toneelprogramma’s geven een goed overzicht van de diversiteit van de stukken: van een treurspel van Sophokles, Shakespaere-opvoeringen en drama’s van Vondel tot kluchten en blijspelen. Daarnaast kon men een kaartje leggen (vooral bridgen was favoriet), biljarten, lezen en, voor wie wilde, was er een tennisbaan en een hockeyveld ter beschikking. Veranderingen en verkoop Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwamen de activiteiten deels stil te liggen, niet in de laatste plaats doordat het Berchmanianum werd gevorderd door de Duitsers en de scholastieken in 1942 elders hun
De mis wordt opgevoerd in de kapel van De Campagne, jaren ‘30.
opleiding moesten voortzetten. Men week voor enige maanden uit naar De Campagne, totdat in 1943 een meer adequaat gebouw voor de filosofieopleiding werd betrokken in Eijsden, bij Maastricht. Direct na de oorlog was De Campagne, onder leiding van de jezuïeten en enkele zusters uit Groesbeek, die een klein bejaardenhuis leidden, een tijdelijk evacuatieoord voor ontheemde families en ouden van dagen uit de omgeving. De paters en enkele novicen, die er toen verbleven voor hun probatie, hielpen mee met de verzorging van de bejaarden en gaven les aan de kinderen. De jaren daarna werd de oude draad van ‘vacantiekolonie’ weer opgepakt en kon er weer volop gerecreëerd worden door de paters en de scholastieken. De broeders kregen in 1960 pas toestemming om aparte vakanties te houden op het landgoed. In die jaren, mogelijk vanwege het dalende animo, werd De Campagne ook verhuurd aan andere katholieke maatschappelijke organisaties. Zo lieten het Roothaangilde (Den Haag), de dr. Poelsschool (Nijmegen), de mannencongregatie van De Zaaier (Amsterdam) en de reünisten van het Hoogveld Instituut (Nijmegen) hun namen achter in het gastenboek. >>
De eerste broedersvakantie op De Campagne, 1960.
k nr bu l let in 4 | 2011
19
religieus erfgoed
De daling van het aantal intredingen in deze jaren had uiteraard ook zijn uitwerking op de vervolgstudies filosofie en theologie. Het gebouw van De Campagne was al snel te groot, maar werd tot 1967 in stand gehouden als vakantiehuis. In dat jaar sloot namelijk het Berchmanianum als opleiding zijn poorten. Het Campagnegebouw werd in de daaropvolgende jaren aan uiteenlopende organisaties verhuurd, zoals Philips (voor het onderbrengen van buitenlandse gastarbeiders) en van 1970 tot 1979 aan de stichting Werkenrode (voor lichamelijk gehandicapte jongens en meisjes). Inmiddels had de orde plannen tot verkoop van het complex. Uiteindelijk werd het gebouw aan het einde van 1979 gekocht door de katholieke Duitse jongerenwerkorganisatie Die Brücke, die het enkele jaren als conferentieoord exploiteerde, totdat de organisatie failliet ging en het voormalige vakantiehuis in 1984 openbaar werd geveild. Een grote bank kocht het complex, dat nog steeds De Campagne heette, voor een habbekrats, maar het noodlot sloeg toe toen een deel van het gebouw in 1985 uitbrandde. De potentiële koper, De Poort (een organisatie die was opgericht door de Nederlandse Bahái‘-gemeenschap), nam het complex over en verbouwde het grondig (de uitgebrande vleugel werd gesloopt). De naam De Campagne verdween. In 1987 opende ‘Conferentieoord De Poort’ zijn deuren. Dat is tot op heden de eigenaar van wat eens diende als buitenverblijf van de Nijmeegse jezuïeten.
Nieuwe media Digitale presentie van religieus leven In gesprek met br Bernardus Peeters ocso Dom Bernardus Peeters ocso, sedert 2006 abt van de Abdij van OLVrouw van Koningshoeven vindt dat veel religieuzen in hun houding ten opzichte van de nieuwe media te defensief zijn ingesteld. Br Bernardus bepleit om bewust te zoeken naar nieuwe kansen die de media bieden voor religieus leven. Hij beschouwt het spanningsveld waarin monastiek leven en de nieuwe media staan als een uitdaging.
Br Bernardus: Feitelijk staan alle media op gespannen voet met monastiek leven, maar je moet er de juiste balans in proberen te vinden. Mensen koesteren vaak een romantisch beeld van monastiek leven, alsof het gaat om een aantal kloosterlingen, dat totaal afgezonderd leeft. Maar zelfs in de woestijn is er altijd contact geweest. Van de woestijnvaders zijn spreuken overgeleverd, die betrekking hebben op de markt. Ze waarschuwen voor de gevaren ervan. Dat zouden ze niet hoeven doen indien er niemand naar de markt zou gaan. Dus je maakt gebruik van media. Iedere generatie is geroepen om er een maat voor te vinden. En of het nu gaat om kranten, om televisie of om internet: ze hebben allemaal dezelfde valkuil, namelijk dat je je erin kunt verliezen. Dan moet er iets gebeuren om het wezenlijke God en de gemeenschap - weer in het centrum te krijgen. Zichtbaar maken Volgens br Bernardus biedt internet veel kansen om jonge mensen te bereiken. De dialoog met jongeren opzoeken is wezenlijk, omdat de drempel voor contact met kloosterlingen voor hen vrij hoog ligt. Br Bernardus: De media zijn voor ons van belang, omdat we het zinvol achten om het monastieke leven present te stellen in de hedendaagse samenleving. Dat streven naar presentie is geen recent fenomeen, want rond 1900 hadden we vier broeders, die continu Nederland en Duitsland doorkruisten om bij verenigingen en op scholen dia’s te tonen. We leven in deze tijd en we moeten goed gebruik maken van de mogelijkhe-
Joep van Gennip
den, die deze tijd ons biedt. Uiteraard is een abdij geen eiland. De abdijkerk zit op zondagen vol met honderden mensen van buiten, er komen veel gasten voor een verblijf en menigeen fietst graag een blokje om teneinde de stilte van een Trappist-biertje te proeven. Dit zijn enkele van de gebruikelijke manieren waarop de buitenwereld binnen komt in de abdij. Met de introductie van internet komt de buitenwereld op een minder zichtbare manier bij de monniken binnen. Br Bernardus: We streven ernaar om alle broeders een heel bewust media-gebruik bij te brengen. Dat men nadenkt waarom en waarvoor. Hoe ga je op een monastieke manier om met deze verworvenheden? Vroeger hadden we één telefoon, daar stond regelmatig een rij voor te wachten en dan maakte je het gesprek vanzelf niet al te lang. Nu is het bellen naar het buitenland via 0900 nummers wel goedkoop, maar dat voordeel wordt teniet gedaan wanneer je dan een uur aan de telefoon hangt. Internetbellen maakt het contact met vrienden en kennissen gemakkelijker, maar ook onzichtbaarder. In het begin was het gebruik niet gereguleerd, maar nu wordt internet geblokkeerd tussen de Completen en de Lauden, traditioneel de uren van het Groot Stilzwijgen (tussen 19.30 en 7.30 u). Voorts is de afspraak dat individuele monniken geen Facebook- of Twitteraccount hebben. We maken als gemeenschap gebruik van Twitter en van weblogs, omdat we de gemeenschap, het monastieke leven zichtbaar willen maken en dat doe je als gemeenschap, niet als individuele mon-
nik. Vandaar ook dat een websitegroepje verantwoordelijk is voor de inhoud van de site. Mijn twitterberichten print ik uit, zodat mijn confraters weten wat ik schrijf en me daarop kunnen bevragen. Dialoog Het grote voordeel van de nieuwe media vindt br Bernardus de mogelijkheid van interactie, van dialoog. Br Bernardus: De Preek van de week leidt meestal tot veel reacties, zowel in positieve als in negatieve zin, wanneer mensen de tekst helemaal doorspitten op orthodoxie. De afspraak is dat de reacties gegeven worden door de broeder die de preek heeft gehouden. In augustus hield de abdij de jaarlijkse Bernardusnoveen voor roepingen. De dagelijkse gebedsviering in de Bernarduskapel kon via Twitter worden meegebeden. Br Bernardus: De Twitternoveen was succesvol en heeft veel ontroerende reacties opgeroepen van mensen, die dankbaar waren voor dit initiatief. Dat waren mensen, die we normaliter niet zouden kunnen bereiken. Actief zijn op internet, met een weblog en via Twitter vraagt de bereidheid om er constant tijd en aandacht aan te besteden. Dit najaar was er het Generale Kapittel in Assisi, hetgeen veel van me heeft gevergd. Na afloop moest ik zeggen: nu even niet. Dat leidde tot een stortvloed aan vragen: Leef je nog of ben je aan een winterslaapje begonnen? Ben je ziek of heeft het kapittel besloten dat het niet meer mag? Dan voel je wel een zekere druk. Anderzijds: je gaat een commitment aan en dat schept uiteraard ook verwachtingen.
WvdV
Rechts op de foto: abt Bernardus
w w w.koningshoeven.nl | Studiedagen Religieuzen en de nieuwe media: 16 april en 11 juni 2012
20
k nr bu l let in 4 | 2011
k nr bu l let in 4 | 2011
21
varia/korte berichten
Varia / korte berichten
Schoonheid en pijn in het kloosterleven Er is een nieuwe serie korte films over kloosterlingen, waarmee Stichting Verhalis het in 2008 gestarte project Kloosterverhalen uitbreidt. Een deel van deze films belicht bepaalde gebruiken in diverse congregaties, zoals de heel eigen gebarentaal die de Trappistinnen van Berkel Enschot ontwikkelden om in stilte toch met elkaar te kunnen communiceren. Of het devies ‘sempre tres’ dat de Montfortanen hanteerden om homofilie tegen te gaan. Hoe je in je priesteropleiding de biecht leerde afnemen, of het kaalscheren van de seminaristen bij de Missionarissen van het Heilig Hart. Een ander deel van de serie laat zien hoe de kloosterlingen bepaalde aspecten van hun kloosterleven zelf ervaren hebben. De laatste Visitandin uit Tilburg vertelt bijvoorbeeld hoe het voor haar was om als enige niet mee te verhuizen naar het bejaardenhuis, omdat ze nog te jong was en daardoor als zuster zonder klooster achterbleef. Een zuster van de Karmel in Oirschot vertelt hoe haar positie als buitenzuster haar juist extra stilte en gelegenheid tot bidden biedt. Een overste van de broeders van Dongen laat de kijker meevoelen hoe groot zijn dilemma is, nu overleden medebroeders worden aangeklaagd wegens seksueel misbruik en hij eigenlijk voor de slachtoffers wil opkomen, terwijl hij gevraagd wordt een verweer te schrijven voor de klachtencommissie. De films zijn gemaakt door beginnende filmmakers voor wie het kloosterleven vaak een onbekende wereld was. Met integriteit, verwondering en empathie hebben ze de interviews gehouden en de verhalen vormgegeven. Voor veel deelnemende kloosterlingen was het contact met de filmmakers ook bijzonder omdat ze daardoor weer anders naar hun eigen verhaal konden kijken.
Deze serie is tot stand gekomen met steun van de Commissie PIN, de Provincie Noord Brabant, het Prins Bernhard Cultuur fonds en de zusters Carmelitessen. Voor meer informatie over deze serie: w w w.verhalis.nl Een DVD is te bestellen bij Stichting Verhalis: 013 5820646 of
[email protected]
Habijten Marliz Frencken: Woman with black bird and owl (detail) Marliz Frencken exposeer t van 25-2-2012 t /m 10 - 6 -2012 in Museum het Valkhof, Nijmegen
Open Studiedagen Religie en Gender
Met medewerking van Maaike de Haardt, Inez van de Spek , Lieve Troch, Sylvia Grevel en Grietje Dresen. 20 januari, 23 maar t en 1 juni 2012. Informatie via E:
[email protected] of via T: 024 -361 21 68
22
k nr bu l let in 4 | 2011
De Catharina Halkes leerstoel Religie en Gender organiseert voor de dertiende maal drie studiedagen voor studenten en belangstellenden. Doel hiervan is het in brede kring onder de aandacht brengen van actuele ontwikkelingen en thema’s op het gebied van vrouwenstudies theologie en religiewetenschappen. Tijdens de studiedagen 2012 staat de scheppende kracht en verbeelding van vrouwen in beeldende kunst, literatuur en film centraal. Scheppingskracht van kunstenaars raakt aan ‘transcendentie’, aan het goddelijke. In en door verbeelding weten kunstmaaksters en kunstminners zichzelf te overstijgen. Wordt daarom zo vaak gewezen op de relatie tussen kunst en religie? Lang werd beweerd dat het scheppend vermogen en de creativiteit van vrouwen vooral lagen in haar vermogen tot het geven van leven. Tot ‘echte’ creativiteit en verbeelding zouden vrouwen niet in staat zijn. De werkelijkheid blijkt anders.
Door middel van een schenking via de testamentair executeur van mevrouw Maria Catharina Jurtz is het Museum Ons’Lieve Heer op Solder (www.opsolder.nl) in mei 2010 in het bezit gekomen van 70 poppen in de kleding van Nederlandse vrouwelijke religieuzen. Deze poppen hebben hiermee in overeenstemming met haar wens een museale bestemming gekregen. Mevrouw Marian Jurtz (Rotterdam, 1921 – Leidschendam, 2000) heeft zelf de kleding van deze poppen vervaardigd. Daartoe bezocht zij de kloosters om de kleding nauwkeurig te bestuderen, maakte ze tekeningen en gebruikte dezelfde stoffen als die van de originele habijten. Zij heeft de collectie samengesteld om deze vorm van religieus erfgoed niet verloren te laten gaan. Na Vaticanum II (1962-1965) zijn veel vrouwelijke religieuzen overgestapt op het dragen van burgerkleding. Het besluit om niet langer een habijt te dragen had onder meer te maken met het verlangen om zich niet langer door middel van uiterlijkheden te onderscheiden van niet-religieuzen. Circa vijftig jaar geleden verdwenen habijten geleidelijk uit het straatbeeld. Vandaar dat zich nu de vraag aandient: welke orden of congregaties behoren bij de 70 door mevrouw Jurtz gefabriceerde habijten?
Kunt u een of meerdere habijten thuis brengen? Stuur de ‘oplossing’ naar
[email protected] en u kunt in aanmerking komen voor een gratis toegangsbewijs voor het Museum Ons’ Lieve Heer op Solder. w w w.knr.nl/religieusleven/ pagina.asp?pagina_id=104
k nr bu l let in 4 | 2011
23
boeken & beelden
Boeken & beelden
Iedereen gaat dood
De dood leeft De dood is ‘hot’. In de media staan regelmatig personen centraal, die zich in een terminale levensfase bevinden. NRC-Handelsblad bijvoorbeeld heef t de rubriek Het laatste woord, waarin mensen over hun laatste levensfase vertellen, terwijl daaronder een necrologie staat van een ‘niet per se bekende persoon’. Het thema van de Maand van de Spiritualiteit 2011 was #Leef! En in het Tropenmuseum loopt nog enkele maanden de expositie De Dood - met een hoofdletter - leef t. In deze tentoonstelling gaat het om de verschillende wijzen waarop mensen wereldwijd met de dood omgaan. Naast kranten, bladen, televisieprogramma’s en websites, die aspecten van de dood belichten, is er in de voorbije jaren ook een groot aantal boeken verschenen, waarin het thema dood op verschillende wijzen wordt benaderd. Op deze pagina’s enkele (recente) voorbeelden.
24
k nr bu l let in 4 | 2011
Leven met de dood Leo Fijen stelde een vraag aan nabestaanden die een dierbare hadden verloren door tragedies die tot het collectieve geheugen van Nederland horen, zoals de kofferbakmoord. Hij vroeg welke teksten hun kracht gaven en troost boden. Hiervan deed hij verslag in de televisieserie ‘Het drama van…’. Voor zijn nieuwe boek Leven met de dood vroeg hij hetzelfde aan rouwdeskundigen van Nederland en Vlaanderen. Zij kozen ieder vijf gedichten en lichtten die in dit boek toe met een persoonlijk verhaal. Aan het woord komen: Marinus van den Berg, Riet Fiddelaers-Jaspers, Hans Bouma, Daan Westerink, Thomas Quartier, Jan Kerkhof Jonkman, Manu Keirse, Henk Vijver, Claire Vanden Abbeele, Minke Weggemans, Carlo Leget, Wout Huizing en Jan van den Bosch. Leo Fijen. Leven met de dood. Woorden die kracht geven. Uitgeverij Ten Have. ISBN 978 90 259 0022 9
Theologe Leonie van Straaten is lid van Gemeenschap De Hooge Berkt en werkzaam als redacteur bij Uitgeverij Abdij van Berne. Onlangs trad zij toe tot de Commissie Roepen tot Religieus Leven. In dit boek schrijft ze over dood en eindigheid vanuit de christelijke traditie. Ze geeft concrete aanwijzingen over hoe we met de dood als deel van ons leven kunnen omgaan. En ze heeft een visie op de discussie over actuele ontwikkelingen rondom het levenseinde. De zekerheid dat we allemaal dood zullen gaan zorgt misschien wel voor de grootste onzekerheid van ons bestaan: hoe kunnen wij hiermee omgaan? De laatste decennia is er een markt ontstaan rondom de dood, die antwoord lijkt te willen geven op deze onzekerheid. Het ideaal van de maakbare samenleving strekt zich uit tot en met het gebied van de dood. De dood wordt onderdeel van de maakbaarheid als alle onzekerheid over de omgang met de dood wordt weggenomen.
In het boek zijn oefeningen opgenomen, die de lezer de mogelijkheid bieden om een leespauze in te lassen en wat te mijmeren, te schrijven, of met een goede vriend(in) van gedachten te wisselen. Het boek bestaat uit twee omvangrijke delen en een korter derde deel. In de eerste delen gaat het om de voorbereiding op de eigen dood respectievelijk die van de (dierbare) ander. Met een goede praktische voorbereiding is niets mis, vindt Leonie van Straaten, omdat het belangrijk is om iets te kiezen wat bij de overledene past. Maar indien de vormgeving van het afscheid door de overledene voor het overlijden geheel is vastgelegd, dan kan het voor nabestaanden moeilijker zijn om ruimte te nemen om uitdrukking te geven aan hun persoonlijke verdriet. In het derde deel volgt een tegengeluid. De auteur schrijft: De ‘versoaping’ en commercialisering binnen de uitvaartwereld dagen ons uit om vanuit christelijk perspectief het leven als gave te belichten. Hier komen complexe vragen rond euthanasie en sedatie aan de orde: Soms kan de mens niet anders dan de regie in eigen hand houden, tot en met de grens van de dood. Er zullen situaties zijn waarin het onoverkomelijk is, dat een mens geholpen wordt om te sterven. Er zullen ook situaties zijn waarin het onbegrijpelijk blijft dat een mens het eigen einde regisseert. Meestal hebben we hier in concrete situaties wel een oordeel over, bewust of onbewust.’ Volgens de auteur is het essentieel om ons te realiseren dat de keuze om het eigen einde in de hand te nemen of los te laten verstrengeld is met het geleefde leven tot nu toe.
Leonie van Straaten. Iedereen gaat dood. Over de onzekerheid van ons bestaan. Uitgeverij Abdij van Berne, Heeswijk. ISBN 978-90 -8972- 041-2. Zie ook: w w w.iedereen- gaat- dood.nl
Ritueel Ik houd het kleine ritueel in ere, opdat je elk moment terug kunt keren.
Ik hoor, alsof de woning nog bestond, het grind, de klink, het aanslaan van de hond,
Iedere dag, wanneer het avond wordt, maak ik de tafel klaar, een extra bord,
En je komt binnen op het ogenblik dat ik de lamp ontsteek, de bloemen schik.
Bestek, je eigen stoel, een kaars, een glas, alsof je enkel opgehouden was,
Ik hoop alleen dat ik dan rustig blijf en haast niet opziend van mijn stil bedrijf
Ik hoor (hoe kon ik denken dat hetgene waardoor ik ben, voor altijd was verdwenen?),
De woorden vind, als was het vanzelfsprekend: Schuif aan; tast toe: er is op je gerekend. Jean Pierre Rawie
k nr bu l let in 4 | 2011
25
boeken & beelden
boeken & beelden
Het Slot van de Spiritijnen Onlangs vond de première plaats van een documentaire over leven en werken van de Spiritijnen. Nelleke Dinnissen en Paul van Laere volgden de Spiritijnen een jaar in Gemert en voerden talloze gesprekken. Dat heeft 136 uur film opgeleverd, waaruit ze een film hebben gedestilleerd van 85 minuten. De film toont hoe de paters en broeders van de H. Geest in het leven staan, hun overtuigingen, hun drijfveren, over hun plaats in Gemert en in de wereld. De film kreeg als titel ‘Het Slot van de Spiritijnen’, waar-
Augustijnse missie in Bolivia Nico Beumer o.s.a. studeerde nog toen hij zich aanmeldde als vrijwilliger om naar de missie in Bolivia te gaan. Daar maakte hij zijn studie af en werkte er vervolgens zo’n vijftig jaar. Onlangs verscheen zijn geschiedschrijving van de missie van de Nederlandse Augustijnen in Bolivia onder de titel Niemand zat op hen te wachten (NIM Occasional Papers nr.21).
bij het woord ‘slot’ natuurlijk verwijst naar het kasteel en naar de eindfase. Deze film is tweemaal vertoond in het theater van het Afrika Museum voor de Spiritijnen, hun familieleden, medewerkers en voor de ex-spiritijnen. Daar heeft de film enorm veel indruk gemaakt op de aanwezigen. Medio november is deze voor een volle zaal vertoond in het Lux filmtheater in Nijmegen. Het langdurige applaus na afloop sprak boekdelen!
Belangstelling? De DVD is voor € 15.00 te bestellen bij: Congregatie van de H. Geest, Postweg 6, 6571 CS Berg en Dal via:
[email protected] Giro 683h. Op muilezels door de bergen
100x abdijen, kloosters & bezinningscentra
Deze gids bevat informatie over 100 kloosters, abdijen en bezinningscentra voornamelijk in Nederland en België, maar ook in Frankrijk en Duitsland. Per lokatie biedt de gids een korte introductie, een sfeerbeeld en praktische informatie, zoals adres en website. Veelal is er ook een korte omschrijving van hetgeen de gastheren of –vrou-
wen van bezoekers verwachten. Helpen bij de afwas, bijwonen van gebedsvieringen of is het een geheel vrijblijvend onderkomen? De geselecteerde plekken liggen overwegend in een prachtige omgeving en er zijn tips voor excursies. Naast religieuze adressen zijn er ook bezinningscentra opgenomen en voormalige kloosters, die tegenwoordig als B&B geëxploiteerd worden. De auteur roemt de ‘gastvrijheid, aandacht en rust van de monniken, paters en zusters’, die hem zullen bijblijven. Op zijn website kunnen bezoekers onder meer het - uiteraard wisselende - klooster van de maand en recensies van gastenverblijven vinden. In zekere zin is deze gids de praktische pendant van het eerder dit jaar verschenen Ontvangen1). Daarin staan de religieuze bronnen van onze gastvrijheid centraal.
De groep in 1940
De Augustijnen begonnen hun missie in Bolivia in 1930. Het idee was een combinatie van tijdgeest en toeval. Tijdgeest omdat in die tijd ieder zichzelf respecterend Nederlands instituut een missie wilde hebben; toeval omdat de provinciaal overste in de trein naar Parijs de bisschop van La Paz tegenkwam. De kerkelijke situatie in Bolivia is gekenmerkt door enerzijds de Spaanse kolonisatie, die het katholicisme met zich meebracht, en anderzijds een traditie van antiklerikale regeringen sinds de onafhankelijkheid in 1825. Er was een schreeuwend gebrek aan priesters, vandaar de behoefte aan buitenlandse missionarissen. De Boliviaanse bevolking is verdeeld in etnische groepen, die maar moeizaam met elkaar samenleven. De Augustijnen hebben veel gedaan voor de Aymara, niet alleen pastoraat, maar ook onderwijs, gezondheidszorg en het opzetten van coöperaties. Een grote rol was er voor de volksradio. Dit was een belangrijk contactmiddel tussen de gemeenschappen. Niet alleen kon men zo nieuwtjes uitwisselen, de boeren kwamen er zo ook achter wat hun producten in de stad waard waren. Daar waren de tussenhandelaren niet zo blij mee. De titel verraadt al hoe groot de opgave was waar de Augustijnen voor stonden. Deze missie is altijd zwaar geweest, speciaal in de eerste decennia. Met eerbied voor zijn voorgangers en medebroeders beschrijft pater Beumer de wederwaardigheden. Wie zich een beeld wil vormen van de Nederlandse Augustijnen, moet zeker kennis nemen van dit werk. Een uitgebreider beschrijving vindt u op www.knr.nl.
1 Ontvangen. De religieuze bronnen van onze gastvrijheid. Rudolf van Dijk, Annie Coppens-Baeten, Rein Vaanhold (red.) Uitgeverij Valkhof Pers, Nijmegen. ISBN 978 90 5625 339 4.
Harald van Gils. 100x abdijen, kloosters & bezinningscentra. Uitgeverij Lannoo. ISBN : 9789020993356. Zie ook: w w w.kloostergids.com
Tom Boesten De groep in 1951
Nico Beumer o.s.a. Niemand zat op hen te wachten (NIM Occasional Papers nr.21) is te bestellen bij het NIM, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen,
[email protected], 024 361 27 27.
26
k nr bu l let in 4 | 2011
k nr bu l let in 4 | 2011
27
religieus leven
Religieus leven
is, maar herkenbaar voor mensen die met ons mee zoeken. In dit liturgisch vieren wordt een taal aangereikt, waarin mensen die meevieren ook hun leven kunnen vieren en ook hun relatie met God kunnen vieren.
Slotbeschouwing studiedag religieuzen en parochies Eind september hield het Overleg Priester Religieuzen (OPR) een studiedag over parochiepastoraat. De centrale vraag: wat zijn condities om pastoraat vanuit het eigen charisma van een religieus instituut in de toekomst een kans te geven? Als inleiders fungeerden Jos Wouters opraem (abt van Averbode), Thomas Quartier (docent rituele en liturgische studies Radboud Universiteit), Jan Stuyt SJ (deken Nijmegen) en Tjeu van Knippenberg cm (emeritus hoogleraar pastoraaltheologie). Aan het eind van de dag hield Tjeu Timmermans O.Carm. een slotbeschouwing. Onderstaand enkele hoofdlijnen daaruit. De eerste lijn is de fierheid. Fierheid is in de traditie van de vrouwelijke religieuzen een veel gehoord woord. Fierheid drukt uit dat religieuzen zich bewust zijn van hun eigen plaats in kerk en samenleving. Ze hebben een eigen roeping, een eigen charisma waaraan ze met hart en ziel vorm willen geven. Ze zien hun eigen roeping, hun eigen charisma als dienst aan kerk en samenleving. Fierheid, roeping, charisma, dienst aan kerk en samenleving drukken uit dat religieuzen op een volwassen en zelfstandige wijze in kerk en wereld staan en vanuit die houding in dialoog treden zowel met de kerkelijke als met de burgerlijke overheid. De roeping en het charisma van religieuzen is door het Vaticaans concilie versterkt naar binnen toe. Vanuit deze innerlijk sterke identiteit treden ze in dialoog met de bisschoppen, de leiders van de lokale kerken, omdat hun bijdrage waardevol is binnen de lokale kerken. De tweede lijn is de verbondenheid van religieuze instituten met de ontwikkelingen in kerk en samenleving.
In feite zijn religieuze instituten ook onderhevig aan dezelfde ontwikke lingen waaraan de hele samenleving en ook de kerk onderhevig is. Het lijkt mij van belang in deze ontwikkelingen aan enkele aspecten nadrukkelijk aandacht te geven. Allereerst is het belangrijk dat religieuzen hun roeping, hun charisma in kerk en samenleving serieus nemen. Dat hun roeping en charisma voortdurend vragen om herbronning en herijking omwille van de eigen bijdrage aan kerk en samenleving. Vanzelfsprekend is het belangrijk te erkennen dat ook de samenleving zich ontwikkelt waarbij er noodzakelijk aandacht moet zijn voor de persoonsgroei, de persoonsontwikkeling en de opbouw van de gemeenschap. Twee aspecten die noodzakelijk complementair zijn, elkaar nodig hebben. De persoonsontwikkeling, de persoonsgroei van de individuele leden van de gemeenschap maakt een gemeenschap veelkleurig. De verscheidenheid van de gemeenschap is juist de rijkdom van de gemeenschap. Juist door deze verscheidenheid is de gemeenschap een
leerschool van zusterschap en broederschap. Deze leerschool van zusterschap en broederschap is een belangrijke bijdrage in kerk en samenleving op lokaal niveau. De derde lijn is de opbouw van de gemeenschap. In de gemeenschap gaat het om de geleefde spiritualiteit. Een gemeenschap is geen theoretisch project. De geleefde spiritualiteit krijgt handen en voeten in, door en met die gemeen schap. De gemeenschap is de geleefde uitdrukking van het charisma. De gemeenschap is het getuigenis waarin het charisma en de geleefde spiritualiteit herkend wordt. Hieraan koppel ik dat wij als religieuze instituten wellicht geroepen zijn, op grond van de verscheidenheid van charisma’s, om verschillende oefenplaatsen te realiseren. Verschillende inleiders hebben gesproken over de toevertrouwde parochie als oefenplaats, als laboratorium of als een ruimte waarin de spiritualiteit, het charisma wordt geleefd. Een oefenplaats van belang is die oefen-
Tjeu T immermans O. Carm.
plaats waarin de affectieve relatie van God en mens geleefd en gevierd wordt. Ik noem bewust deze affectieve relatie tussen God en mens, omdat het gaat om een geleefde ervaring, die ook gevierd wordt. Verschillende bisschoppen en theologen hebben uitgedrukt dat de gelovige mens van de toekomst een mysticus zal zijn. Een mens die de affectieve God-menselijke relatie leeft en viert. In deze oefenplaats wordt in de alledaagse werkelijkheid deze God-menselijke verhouding gezocht, geleefd en gevierd. Het is een oefenplaats in de omstandigheden van onze kerk, van onze samenleving en van onze wereld. Ik denk dat het belangrijk is te weten hoe we deze oefenplaats vorm geven en hoe we in deze oefenplaats de Godmenselijke affectieve relatie liturgisch vieren. Ik denk dat het van groot belang is dat we zulke oefenplaatsen hebben, waarin wij met zorg en aandacht het zoeken van deze Godmenselijke relatie liturgisch weten te vieren zodat het zoeken van God herkenbaar blijft. Dus niet vervreemdend
Ik denk dat het belangrijk is om een oefenplaats van diaconie, van maatschappelijke betrokkenheid, van geleefde zuster- en broederschap vorm te geven. Een gemeenschap is immers een leerschool van zusterschap en broederschap. Dit moet ingeoefend worden in onze samenleving, vooral om in onze samenleving de arme te leren zien als mijn broeder, als mijn zuster, als gelijkwaardige. De toevertrouwde parochie kan deze oefenplaats voor diaconie of voor maat schappelijke betrokkenheid zijn. Een andere oefenplaats is dat wij durven denken vanuit onze traditie, vanuit ons charisma over wat er in die traditie wordt aangereikt en wat de betekenis hiervan is in de samenleving van vandaag. Deze oefenplaats is een oefenplaats voor be zinning, waarin de relatie gelegd wordt tussen de traditie en de actualiteit, tussen de traditie en de problematiek van vandaag. Ik meen dat er vanuit de geleefde gemeenschap, de toevertrouwde parochie, oefenplaatsen ontwikkeld kunnen worden die precies de eigen charisma’s van de religieuze tradities in grote lijnen zouden kunnen laten zien. Ik denk dat dit ons de ruimte biedt om in de kerkelijke situatie van vandaag onze eigen plaats vorm te geven als een bijdrage aan de gemeenschap van gelovigen. We hebben in de kerk een eigen plaats. Die eigen plaats heeft immers te maken met onze identiteit als religieuze instituten; met het eigen charisma en de ei-
gen roeping van ieder religieus instituut. Ik meen dat deze oefenplaatsen in hun getuigenis communicatief en inspirerend zijn. Tenslotte heb ik vandaag geleerd dat we in bescheidenheid maar ook met zelfbewustzijn de dialoog moeten blijven zoeken met de bisschoppen, met de kerkelijke hiërarchie omdat het kerkelijk recht ons laat zien dat wij gehouden zijn om het overleg te voeren, niet in afhankelijkheid, maar vanuit een zelfbewuste en een bescheiden houding. Vanuit de kerk hebben religieuze instituten een eigen verantwoordelijkheid, zoals ook de hiërarchie een eigen verantwoordelijkheid heeft. Van daaruit is het van belang elkaars verantwoordelijkheid te zien en te respecteren. In deze wederzijdse erkenning van ieders verantwoordelijkheid is het gesprek, de dialoog en het overleg de weg waarlangs de samenwerking moet worden opgebouwd. De kerkelijke wetgeving is bedoeld om het leven van de kerk mogelijk te maken en niet om dit leven van de kerk te beperken. Iedere verandering ontstaat in het leven en vervolgens krijgt die verandering een structuur. Tot slot is het van belang te beseffen dat de pioniers van alle religieuze instituten laten zien dat je eerst geraakt moet zijn, dat je vanuit het geraakt zijn kunt pionieren en dat er daarna pas een structuur ontstaat. Ik meen dat ook het kerkelijk recht ons daartoe de ruimte biedt, en wel in dialoog. Ik meen dat we met durf en vertrouwen als religieuze instituten zouden moeten proberen een netwerk van oefenplaatsen vorm te geven en elkaar daarbij te steunen.
Tjeu Timmermans O.Carm.
De tek sten van deze studiedag zijn te vinden op de site w w w.knr.nl onder studiedagen.
28
k nr bu l let in 4 | 2011
k nr bu l let in 4 | 2011
29
religieus leven
religieus leven
Compassie en Religieus leven Op initiatief van de Britse schrijfster Karen Armstrong werd in november 2009 het Charter for Compassion gelanceerd. Met haar hebben inmiddels meer dan 75 duizend mensen de volgende uitspraak onderschreven: ‘Compassie is onze drijfveer om ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van het leed van onze medeschepselen, om terug te treden uit het middelpunt van onze wereld en een ander voor het voetlicht te plaatsen, en om recht te doen aan de onschendbare heiligheid van ieder mens en een ieder, zonder enige uitzondering, te behandelen met volstrekte waardigheid, billijkheid en respect.’ Tal van initiatieven, variërend van concerten tot cursussen, van een beweging in de zorg (Compassion for Care) tot een handvest voor diversiteit (‘Stadjers voor Compassie’ in Groningen) zijn als gevolg van dit charter van de grond gekomen. Niet alleen rond dit charter maar ook in de bewogenheid van religieuzen heeft zich in het afgelopen decennium een beweging naar compassie afgetekend. De aanzetten voor deze hernieuwing zijn ongetwijfeld van de basis gekomen, maar we treffen deze beweging sinds de millenniumwisseling steeds vaker in documenten, zoals in Starting afresh from Christ, waarin de Congregatio oproept tot een nieuwe creativiteit in het religieuze leven: ‘een leven omgevormd door de evangelische raden, wordt een profetisch en stil getuigenis, en tegelijkertijd een welsprekend protest tegen een onmenselijke wereld. Het roept op tot bevordering van de persoon en tot een nieuwe creativiteit op het gebied van de naastenliefde.’1) De uitdaging van de compassie is bovendien opgepakt en uitgewerkt door de conferenties van mannelijke en vrouwelijke hogere oversten. In het Working document van de USG/UISG conferentie van 2004, With a passion for Christ and a passion for humanity, lezen we over het religieus leven van de 21e eeuw : ‘Een nieuw paradigma voor het godgewijde leven wordt samengesteld - geboren uit compassie met de verwonden en onderdrukten van de aarde - rond nieuwe prioriteiten, nieuwe organisatiemodellen en
30
k nr bu l let in 4 | 2011
een open en flexibele samenwerking met mannen en vrouwen van goede wil.’2) De compassie die bij het religieus leven past, wordt in het Working document ingevuld door de Bijbelse term barmhartigheid zoals de evangelist Lukas die gebruikt en die tot volle betekenis komt in de parabel van de Barmhartige Samaritaan: ‘Deze interpretatie is gebaseerd op het werkwoord - ‘compassie voelen’ (kai esplanchnisthè) 3) - dat we ook tegenkomen in het verhaal van de weduwe van Naim (Luc 7:13) en dat de motivatie weergeeft die de vader van de verloren zoon beweegt hem tegemoet te komen (Luc 15:20). Deze mooie en betekenisvolle interpretatie is nog steeds geldig en leert ons dezelfde gevoelens als Christus te hebben, om te knielen, zoals hij deed voor een gewonde en geschonden menselijkheid, en met al onze middelen de gewonden en verlatenen te helpen die halfdood in de periferie van onze samenleving liggen.’4) Dit contact met gewonden en verlatenen buigt het egoperspectief om en maakt dat we wederkerig met hen in contact kunnen treden. Compassie wordt zo tot een plek van ontmoeting. ‘De weg van de Samaritaan is vandaag een immense ruimte waar mannen en vrouwen, kinderen en oude
mensen, worden vertrapt; ze dragen in hun ‘half dode’ lichamen de wonden die allerlei soorten van geweld hun lichaam en hun ziel hebben aangedaan. (…) Dit zijn de geslagenen en gebrokenen van de aarde, die door de geschiedenis heen aan de marges van de samenleving liggen en die smeken om een creatieve compassie, een compassie die ervoor zorgt dat de traditionele charitatieve instellingen veranderen en reageren op nieuwe urgenties en een nieuwe getuigenis aan hun ‘naaste’ geven. (…) De belangrijkste uitdaging bestaat momenteel in het veranderen van prioriteiten om de dynamiek van de compassie te bevorderen.’ 5) Religieuzen spiegelen van oudsher het menselijk gezicht van de kerk. Deze hernieuwde zoektocht naar compassie verhaalt wellicht hoe het religieus leven een punt van verzadiging heeft bereikt wat betreft verklaringen, documenten en theorieën over de eigen identiteit. Waar we door geraakt worden blijkt van groter belang dan wat we verkondigen. 6) Ons leven is niet gebonden aan wetten of tempels, maar dat we leven van het woord waar Jezus zelf naar leefde. Leven vanuit de compassie die hij heeft voorgeleefd, is een spiritualiteit die op nieuwe wegen brengt. De
wekkende en zachte adem uitgaat, die de kracht geeft om het leven te kiezen.’7) Heiligheid trotseert de tijd. En wat misschien méér is: compassie opent op een eigen manier de weg naar God. Wie meeleeft en -lijdt, in alle broosheid en tekort, draagt de kenmerken van Jezus in het eigen leven en hoeft niet buiten zichzelf op zoek te gaan naar de weg die God van ons verlangt. ervaring van het geraakt worden tart onze vooronderstellingen en leidt ons weg van ingesleten paden. Compassie getuigt van de kunst om in alle onbestendigheid van het leven mee te bewegen met de Geest en het goede te doen. Levinas schreef daarover: ‘Er bestaat een ferment van heiligheid, dat de wereld heimelijk draagt.(…) Het is verbazingwekkend, dat de nederigheid en goedheid van enkelen een tegenwicht zouden kunnen vormen tegen de ruwe en egoïstische trots van degenen die de boekhoudboeken van het bestaan ten gunste van zichzelf ondertekenen. Het schijnt dat van hen en alleen van hen die leven-
Een nieuw paradigma voor het religieus leven duidt niet op een werkelijkheid die er al is. Zo compassievol is het religieus leven tot nu toe nog niet geweest. Evenmin dicteert ze ons een vergeten beleving die weer opgediept moet worden. Een paradigma heeft de werking van een icoon: ‘Het confronteert ons met de blik, die ons in onszelf doet treden en geeft ons toegang tot het ware gezicht van de naaste.’8) Een nieuw paradigma staat altijd in de spanning van tijd en eeuwigheid en probeert een zorgvuldig antwoord te geven op de vraag hoe de Ander zich in de tijd openbaart en wat hij/zij van
ons vraagt. Een nieuw paradigma lost in die zin geen problemen op en neemt dan ook niet weg dat het religieus leven op dit moment in crisis verkeert. Zr. Dolores Aleixandre RSCJ deed tijdens het congres With a passion for Christ and a passion for humanity een indrukwekkende oproep, die ook voor ons veelzeggend zou kunnen zijn: ‘Tracht niet te ontsnappen, wanneer het leven u in situaties plaatst van destabilisering en crisis, van scheuring en breuk, en wanneer de theologische privileges, die u steunden u ontvallen, want alleen wanneer u ervan afziet u te definiëren in vergelijking met de andere, zal zich openbaren, wat het meest authentiek in u is. Het leven, dat u heeft omhelsd, is geen ethisch model noch een stichtersverhaal, maar een hartstocht, een avontuur, een risico, een weg die afgelegd moet worden met de ogen en de oren wijd open, en waarbij het enige kompas, dat naar het doel leidt, dat van de barmhartigheid en de tederheid is.’ 9)
Esther van de Vate
1. Starting afresh from Christ (2002), nr. 33. 2. Working document With a passion for Christ and a passion for humanity, nr. 73. 3. André Lacaris schrijft: ‘In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord splanchisteis gebruikt. Dat betekent zoiets als een gevoel hebben in je buik, je buik draait zich om, je voelt je geraakt. Het is een lichamelijk woord. Het wordt in sommige handschriften vervangen door het woord orgistheis, woedend (een voorbeeld is Marcus 1, 41). Het gaat niet alleen om lichamelijk mee-lijden, er is ook het element van verontwaardiging dat er deze ellende is. Aan die ellende moet een eind gemaakt worden. Het Griekse woord splanchisteis wordt gebruikt waar het Hebreeuws rachmin zou gebruiken. Dat woord wordt meestal met ‘barmhartigheid’ vertaald. Het is ook een sterk naar het lichaam verwijzend woord. Het houdt verband met de buik of, preciezer nog, met de moederschoot.’ (www.dominicanen.nl, d.d. 19-10-2010) 4. Working document, nr. 67. 5. Working document, nr.69. 6. Deze gedachte, en ook anderen , zijn ontleend aan zr. Dolores Aleixandre rscj, UISG Bulletin, vol. 126 (2004) pag. 36. 7. Dit citaat staat in hetzelfde artikel en is overgenomen van Catherine Carlier, zie UISG Bulletin, vol. 126 (2004), noot f. pag. 39 e.v. 8. UISG Bulletin, vol. 126 (2004), pag. 29. 9. UISG Bulletin, vol. 126 (2004), pag. 37.
k nr bu l let in 4 | 2011
31
Agenda
2011 2012 32
10 december
Roepingen-oriëntatie dag — NIJMEGEN
15 december
Kleurrijk Religieus Café — ‘s-HERTOGENBOSCH
19 januari
Nieuwjaarsbijeenkomst KNR — TILBURG
9 februari
Kleurrijk Religieus Café — ‘s-GRAVENHAGE
15 maart
16 april
Studiemiddag Religieuzen en de nieuwe media — ‘s-HERTOGENBOSCH
26 april
Platformdag rond Toekomst van Religieus Leven — ‘S HERTOGENBOSCH
11 juni
Studiedag Religieuzen en de nieuwe media — ‘s-HERTOGENBOSCH
15 juni
Kleurrijk Religieus Café — ‘s-HERTOGENBOSCH
26 oktober
16 november
k nr bu l let in 4 | 2011
Studiedag over de eucharistie als bron — NADER TE BEPALEN
Platformdag rond Toekomst van Religieus — ‘s-HERTOGENBOSCH Dag voor jonge religieuzen — NADER TE BEPALEN