Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
In beeld • Staar je niet blind op wat niet meer kan • Simon Kuyten • pagina 7 Gerechtigheid & vrede • Voor de minsten der mijnen… • Hans van Bemmel • pagina 14 Religieus leven • Ik zie dat er meer wegen zijn die naar God leiden • Gerard Moorman • pagina 28
jaargang 15 • nummer 1 • maart 2012
Redactioneel Het jaarthema 2012 luidt: ‘Welkom zij die goed nieuws brengen – Religieuzen en de nieuwe evangelisatie’. De aftrap voor dit weerbarstige jaarthema vond plaats in Abdij Koningshoeven. Gerard Moorman rapporteert er over. In dit nummer kunt u voorts lezen over een bundel, waarin verschillende aspecten van seksueel misbruik in de RK kerk worden geduid. Met ingang van dit nummer zal Ans Bertens vier keer een bijdrage leveren aan dit blad in de vorm van een column. Onze ‘vaste’ columnist, Ben Verberne msc, was in het kader van een internationale solidariteitsmissie, terug op de hem dierbare Filippijnen. Naast dit blad en de Missionaire Agenda publiceert de KNR diverse nieuwsbrieven, die mogelijk interessant voor u zijn. Via de homepage van onze site - www.knr.nl – vindt u meer informatie over de Missie-nieuwsbrief en de periodieken van Bewogenheid, van de Commissie Ouderenzorg Religieuzen en van de Financiële Kommissie voor Religieuzen.
2012
Op tal van digitale plekken is waardevol bezinningsmateriaal te vinden. Kijk bijvoorbeeld eens op vasten.dominicanen.nl. De redactie van het bulletin wenst u een gezegende Veertigdagentijd.
inhoud In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Ik ben met jullie, alle dagen (Mt 28,20). In gesprek met zr Marij Meijs 4 • Bestuurswisselingen 6 • Staar je niet blind op wat niet meer kan. In gesprek met Simon Kuyten smm 7 Geboortegrond column Ans Bertens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Religieuzen en de nieuwe evangelisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Nieuwjaarsbijeenkomst door Gerard Moorman 10 • Religieuzen en de nieuwe evangelisatie door Gerard Moorman 11 Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 • Studiedagen religieuzen en de media 13 • Filmmarathon 13 • Open Kloosterdag 2012 13 • Nationale Vredesdag voor Religieuzen 13 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Voor de minsten der mijnen… In gesprek met Hans van Bemmel ofm 14 De boekenkast van… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 • Zr Victima de Klijn 16 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 • Domani 18
Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Franciscus en de Melaatse. Brons, Rik van Schil ofm • Hans van Bemmel ofm tijdens KJD 2011 Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Benda drukkers, Wijchen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, F: 073 – 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in juni 2012. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 28 mei 2012.
Goed voor je hart column Ben Verberne msc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Nieuwe media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 • De vloeiende grenzen tussen publiek en persoonlijk door Eric Corsius 20 Boeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Grensoverschrijdingen geduid, Erik Borgman e.a. • Meditaties voor alle seizoenen, Chiara Bots o.s.c. door Evelien Meijs • Nooit weer Elmina, Meindert Muller door Aad de Jong • Dienstbaar en vrij, Judith de Raat
22 22 23 24 25
Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Uw aanschijn wil ik zoeken door Esther van de Vate • Ik zie dat er meer wegen zijn die naar God leiden door Gerard Moorman • Van meditatie tot contemplatie door frater Ton Augustin
26 26 28 28
Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
In beeld Ik ben met jullie, alle dagen (Mt 28,20) In gesprek met zuster Marij Meijs Zuster Marij Meijs bewoont samen met haar beide medezusters een deel van het bisschopshuis te Roermond. Tot 2007 was ze werkzaam in het basisonderwijs. Daarnaast was zij binnen haar congregatie jarenlang regionaal overste. Sinds 2000 is zij algemeen bestuurslid en vanaf 2007 algemeen econoom van haar instituut: de zusters van de H. Harten van Jezus en Maria. Het charisma van deze congregatie betrof onderwijs en bejaardenzorg, al zijn er momenteel natuurlijk ook diverse andere engagementen. Franse school De stichteres Amelie Fristel was lid van de Derde Orde van het H. Hart. Jean Eudes (1601- 1680) was een groot inspirator voor de devotie tot het H. Hart; hij is een boegbeeld van de ‘école Française’. Zuster Marij: Jean Eudes was een van de voorvechters van de katholieke Franse Renaissance in de 17-de eeuw. Daarbij stond de menswording, de incarnatie van God heel centraal. Meestal staat hij afgebeeld met het Hart in zijn ene en het Kruis in de andere hand. Dat zijn de tekenen van Gods liefdesgave aan de mens. Kenmerkend voor de congregatie, die Amelie Fristel heeft gesticht, zijn onder meer de trouw aan de kerk en de in eenvoud beleefde zusterlijke naastenliefde, waardoor de zusters leven als behorende tot eenzelfde familie. Amelie Fristel was een vrouw van karakter die voor iedere belangrijke beslissing haar toevlucht nam tot het gebed. Voor haar was ieder mens een beeld van Christus. Wij willen proberen Jezus’ voorbeeld na te volgen in het dagelijkse leven en ons laten transformeren in overgave aan de H. Geest.
4
k nr bu l let in 1 | 2012
Onderwijs Marij Meijs (Nieuwenhagen (ZuidLimburg), 1950) kwam ter wereld in een groot, warm en degelijk katholiek gezin. Alle kinderen kregen goede onderwijskansen en zelf volgde ze na de HBS de opleiding tot leerkracht voor het basisonderwijs. Ze was altijd dol op kinderen en genoot als onderwijzeres van de contacten met hen. Op dit moment bereidt zij nog kinderen voor op de eerste Communie. Toen haar acht broers en zussen (klein) kinderen kregen realiseerde ze zich hoe vreugdevol die ervaring is en hoe groot het offer daar als religieus van af te zien. Zr Marij leerde de zusters kennen via de lagere school, waaraan ze verbonden waren. Met één van hen had ze een speciale band, zodat ze zich een concrete voorstelling van het kloosterleven kon maken. Het wakkerde haar verlangen aan om van haar leven een zoektocht te maken naar die grote God van Liefde. Ze probeerde meer te weten te komen van allerlei congregaties, maar kwam toch uit bij deze Franse congregatie.
Zr Marij: In de jaren zeventig werd veel geëxperimenteerd in het religieuze leven. Dat sprak me niet zo aan. Het religieuszijn verloor hierdoor allerlei essentiële waarden. Bij de zusters van de H. Harten vond ik wat ik zocht. Ik hield ook van hun eenvoud en hartelijkheid en hun grote inzet en toewijding voor de schoolgaande jeugd. Haar intrede in een ‘ouderwetse’ Franse congregatie was voor haar ouders zeker geen vanzelfsprekende stap, maar zij hebben haar keuze wel gerespecteerd. Haar oudste zus was gedurende negen jaar tijdelijk geprofest bij dezelfde zusters en heeft uiteindelijk toch de congregatie verlaten, juist in een periode dat zr Marij zich voorbereidde op haar eerste professie. Nadat de familiebetrekkingen jarenlang hecht, maar extensief waren, kwam daar in 1990 als gevolg van een hersenbloeding van haar vader verandering in. Hij was bijna twintig jaar verlamd en afatisch, totdat hij in 2008 overleed. Moeder stierf drie jaar later. Alle kinderen, maar met name zuster Marij, hebben ondersteuning
geboden in dit langdurige en pijnlijke ziekteproces. Zr Marij: Ik ben erg blij dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen. Mijn ouders vonden het normaal om vaak een beroep op me te doen, omdat ik immers geen gezin had. Dan dacht ik aan onze stichteres, die tot aan haar dood voor haar moeder heeft gezorgd. Vorming Zr Marij was de enige jongere die zich voegde bij een verouderde groep. Daardoor verliep haar vorming niet op een standaard-manier. Ze was al werkzaam als onderwijzeres in Landgraaf en verbleef daardoor aanvankelijk slechts één weekend per maand in het klooster; later was ze daar vaker. Ze koestert dierbare herinneringen aan haar noviciaatsjaar in het moederhuis in Frankrijk. Na verloop van tijd kreeg zij gezondheidsproblemen. De oorzaak van haar ziek-zijn kwam aan het licht via intensieve gesprekstherapie: de discrepantie tussen haar verwachtingen omtrent religieus leven en de werkelijkheid die zij aantrof in het klooster. Zuster Marij: Als je jong bent heb je de neiging om heel zwart-wit te denken. Ik had grote idealen en daardoor moeite om te aanvaarden dat mijn medezusters in sommige opzichten ook slechts ‘gewone’ mensen bleken te zijn. Gelukkig was en is er altijd God, haar Rots, die haar ook tijdens deze crisis terzijde stond. Voor haar is die moeilijke start van haar kloosterleven van grote waarde geweest voor de rest van haar leven. In die strijd heeft zij ervaren dat haar ‘roeping’ vanuit het diepst van haar hart kwam. Eenvoudige en discrete liefdadigheid De zusters van de H. Harten van Jezus en Maria hebben zich in 1903 in Nederland gevestigd en om die reden was er in 2003 een groot feest, hoewel
er ook toen nog maar weinig zusters waren. Zr Marij: Geleidelijk aan werd de groep kleiner en nu zijn we hier nog met drie zusters. Daar lijden we niet onder, we accepteren dat we niet in Nederland zullen kunnen blijven als congregatie. Het gaat zoals het gaat en dat is geen drama, want we hebben veel mooi werk mogen doen, veel mogen ontvangen en door kunnen geven. En er zijn veel inspirerende nieuwe initiatieven aan het ontstaan: allerlei bewegingen van leken, congregaties uit andere landen. Juist door de betrekkelijk geringe omvang van de congregatie, hebben onze onderlinge verhoudingen een familiaal karakter kunnen behouden, hetgeen onze stichteres zo belangrijk vond. Sinds zuster Marij zelf deel uitmaakt van het algemeen bestuur is die band nog hechter geworden. Vanwege haar taken als bestuurslid verblijft ze regelmatig meerdere weken achtereen in het buitenland. Vaak vinden er bijeenkomsten plaats in St Malo, een Bretonse kustplaats vlakbij Mont Saint-Michel, waar het moederhuis gevestigd is. Daarnaast zijn er bezoeken aan de communauteiten in Canada, Benin en Ivoorkust. Telefonisch vergaderen ervaart zuster Marij als een noodzakelijk kwaad, omdat het geen geschikte manier is om over gevoelige kwesties te communiceren. In december vorig jaar was ze voor een visitatie in Ivoorkust, waar spanningen zijn ontstaan tussen zusters van verschillende etnische achtergronden. De politieke spanningen en onrust in dit land hebben er ook toe geleid, dat sommige zusters steun zoeken in primitieve geloofsbelevingen. Een bron van zorg, die vraagt om actief optreden. Duidelijk is dat de voormalige koloniale verhoudingen hierbij een complicerende factor vormen. Wat vanuit Frankrijk (moederhuis) komt, wordt vaak als negatief ervaren. Het algemeen bestuur
zuster Marij Meijs
bestaat naast zuster Marij uit twee Franse en twee Canadese zusters. Zuster Marij: We hebben afgesproken om bij de woorden ‘door Hem, met Hem en in Hem’ tijdens de Eucharistieviering aan elkaar te denken en zo voelen we ons verbonden met elkaar ondanks de afstand. Ik heb in Frankrijk altijd gevochten voor respect voor onze cultuur, gebruiken en gewoonten. Dit was wel nodig omdat de Nederlandse en Belgische zusters altijd een minderheid vormden binnen de congregatie en in mijn ogen is ‘een minderheid’ even goed belangrijk. Inspiratie Voor zr Marij fungeert de stichteres als inspirerend voorbeeld: Amelie stond open voor de noden van de tijd en zij verwacht dat ook van ons. God is voor haar een liefdevolle Vader, die hoogstpersoonlijk naar ons toe is gekomen om zijn boodschap van Liefde, medemenselijkheid en solidariteit in de wereld uit te dragen. Hij is een Rots, waarop ze vaste grond vindt ondanks alle veranderingen in en om haar heen. Het leidmotief van haar leven als religieuze is nog
k nr bu l let in 1 | 2012
5
in beeld
in beeld
steeds Mattheus 28, 20: ‘Ik ben met u alle dagen van het leven. Ik blijf altijd bij U tot aan het einde der wereld.’ Zr Marij wil getuigen van de hoop die in haar leeft, zeker in onze tijd, waarin pessimisme heerst en waarin de levensweg van veel mensen zo ingewikkeld en soms zelfs uitzichtloos is. Zr Marij: De weg van God is een totaal andere weg. Die leidt ons naar ons diepste zelf, naar de liefhebbende, de solidaire mens die we door Hem en in Hem zouden kunnen worden, kunnen zijn …
Bidden op de manier van Jean Eudes kent vier fasen, die in elkaar overlopen: • aanbidden: mediteren, bewonderen en zich verheugen over de grootheid van God • dank zeggen: Gods gaven erkennen en dank zeggen • vergeving vragen; het ontdekken van de eigen beperkingen in contact met Gods Liefde • je overgeven aan Jezus om zijn getuige te worden in deze wereld.
WvdV
Staar je niet blind op wat niet meer kan In gesprek met Simon Kuyten smm Simon Kuyten (Delft, 1942) is Montfortaan en sinds 1 augustus 2009 bisschoppelijk gedelegeerde voor de religieuzen in het Bisdom van Breda als opvolger van Paul de Vries scj. Hij werkte onder de drie voorgangers van Mgr Liesen - Ernst, Muskens, Van den Hende – en kent als emeritus-deken van dekenaat De Baronie het bisdom van binnenuit. In onderstaande bijdrage zijn visie op het thema bestuurbaarheid.
w w w.ssccjm.org
Bestuurswisselingen Zusters Onder de Bogen (Provinciaal bestuur) • zuster G. Jonkman, provinciaal overste • zuster V. Pranawanti, vice-provinciaal overste • zuster A. van Valkengoed, lid Zusters Onder de Bogen (Generaal bestuur) • zuster R. Nur Hardiningsih, generaal overste • zuster L. Cicih Ratwasih, vice-generaal overste • zuster J.-A. Aballe, bestuurslid • zuster H. Sri Wijayanti, bestuurlid Zusters van de Voorzienigheid • zuster J. Ketelaar, algemeen overste • zuster R. Hendriksen, lid Benoemde bestuursleden van de Beheerstichting van de Zusters van de Voorzienigheid: • dhr H. Moné, voorzitter • zuster G. Padberg, secretaris • dhr B. Vogel, penningmeester • mw E. van Dam, bestuurslid • mw A. Quispel-Veraart, bestuurslid • mw L. Tel, bestuurslid Zusters JMJ (bestuurswijziging) • zuster L. Aarnink, provinciaal overste • zuster J. Schoenmakers, lid • zuster T. de Vogel, lid • zuster M. Westerlaken, lid
6
k nr bu l let in 1 | 2012
Priesters van het Heilig Hart van Jezus • pater P.J.M. Schakenraad, provinciaal overste • pater J.F. de Rooij, vice-provinciaal • pater H.H. Peels, lid • pater L.J.A. Croimans, lid • pater W.A.M. Halters, lid • pater P.J.A. de Vries, lid Zusters van Onze Lieve Vrouw • zuster M. D. de Vroedt, delegatieoverste • zuster M. O. Leunissen, secretaresse • zuster S. van der Aa, econoom • zuster M. Th. Franssen, lid • zuster M. C. Lens, lid Minderbroeders Kapucijnen • pater P.H. van der Veer, provinciaal minister • pater A. Mars, vice-provinciaal • pater J. Snijders, bestuurslid • dhr M. van Beurden, adviseur • mw W. van de Ven, adviseur Zusters Dominicanessen van de H. Familie • zuster A. Schamp, algemeen overste • zuster M-A. van Steen, raadzuster • zuster J. van der Werf, raadzuster • zuster E. van der Wilk • zuster H. van der Veer • zuster Th. Brinkhof • zuster R. Mattens
Simon Kuy ten
Bisschoppelijk gedelegeerde Alleen al in het bisdom Breda zijn 27 vestigingen van religieuze instituten, die er hun zetel hebben. De oversten van deze instituten ontvangen ieder jaar een brief, waarin Simon Kuyten onder meer schrijft dat hij graag ingaat op uitnodigingen. Simon Kuyten smm: Mijn functie is vooral een contactfunctie. Het gaat om gesprekken, bezoeken, het bijwonen van vieringen. Een belangrijk deel van mijn taak is representatie. Religieuzen zijn heel goed in het vieren, het accentueren van bijzondere of memorabele dagen. Ze zoeken elkaar veelvuldig op en het is positief dat ze geen mogelijkheid onbenut
laten om mensen bij elkaar te brengen. Naast vieringen en jubilea woon ik desgevraagd ook bestuursvergaderingen bij. Dan mag ik meedenken over veranderingen van bestuursvormen. Zonder bemoeizucht en met volledig respect voor eigenheid en autonomie. Er zijn in dit bisdom goede betrekkingen met de religieuzen. Alleen al het feit dat Simon Kuyten een (parttime) aanstelling heeft als gedelegeerde toont dat de religieuzen er voor het bisdom toe doen. Dat blijkt ook uit de woorden in de benoemingsbrief, die Simon Kuyten van Mgr Van den Hende ontving: ‘We zijn verheugd dat er vele kloosters in ons bisdom zijn. De vele religieuzen - vrouwen en mannen - vertegenwoordigen een grote spirituele kracht en zijn als zodanig een ware ondersteuning voor de pastorale arbeid in ons bisdom. Graag vertrouwen we u de taak toe om namens mij de contacten te onderhouden met de religieuzen in ons midden en hen in hun charisma, hun taken en bestuurlijke arbeid te ondersteunen.’ Samenwerking Simon Kuyten: Het is een groot goed dat vertegenwoordigers van verschillende religieuze instituten elkaar ontmoeten. Dat geldt niet alleen in KNR-verband, maar binnen ons bisdom ook voor de sectie van actieve vrouwelijke religieuzen en de diocesane religieuzenraad. Tijdens kapittels, tijdens bijeenkomsten van genoemde sectie en van de diocesane raad
voor religieuzen zijn de volgende themata regelmatig onderwerp van gesprek geweest: de spirituele verdieping van het religieuze leven, de consequenties van de vergrijzing, de ouderenzorg, de gebouwen en de problematiek van de toekomstige bestuurbaarheid. Mede onder invloed van al deze gesprekken heeft zich een ontwikkeling voorgedaan in de richting van andere bestuursvormen. In de afgelopen jaren hebben namelijk diverse orden en congregaties moeten ontdekken, dat zij vanwege het verouderingsproces zelf geen eigen leden meer hebben die de bestuurlijke arbeid kunnen verrichten. Globaal zijn er drie nieuwe bestuursvormen te onderscheiden: −− Een bestuur bestaande uit leden en niet-congregatieleden −− Een bestuur bestaande uit niet-congregatieleden −− Een bestuur bestaande uit niet-leden en een geestelijk adviseur, zijnde een lid van een ander religieus instituut. De introductie van niet-leden Simon Kuyten: Het is van belang om congregatieleden te informeren en regelmatig de gevolgen van het verouderingsproces te bespreken. Soms zie je dat adviseurs met specifieke deskundigheden een bestuur van leden ondersteunen en dan gaandeweg als wegbereiders fungeren om te verhelderen dat een bestuur bestaande uit enkel leden niet meer of niet meer alleen op eigen kracht door
k nr bu l let in 1 | 2012
7
in beeld
kan gaan. In sommige situaties kunnen relatieve buitenstaanders het slechte nieuws brengen, terwijl dat voor insiders heel lastig zou zijn. Betrekkelijk vreemde ogen krijgen soms veel klaar… Van wezenlijk belang is het om een breed draagvlak te creëren om tot een andere bestuursvorm over te gaan. In het bisdom zijn verschillende deskundigen aanwezig, van wie met name diocesane congregaties gebruik kunnen maken, wanneer zij tijdig betrokken worden bij de op handen zijnde veranderingen. Vervolgens kan het kapittel als het hoogste orgaan het besluit nemen om voor een andere bestuursvorm te kiezen. Bekendheid met het instituut strekt uiteraard tot aanbeveling, maar alle bestuurders niet-leden hebben tijd nodig om in te groeien in de gewoontes en de spiritualiteit van de congregatie. Hoewel er bijvoorbeeld verschillende congregaties zijn, die wat betreft hun spiritualiteit allemaal teruggaan naar Franciscus, hebben ze allemaal hun eigen nestgeur of kleur. Bestuurders niet-leden dienen affiniteit te hebben of te ontwikkelen met
de eigenheid van het instituut waarvan men bestuurslid is. Het is pijnlijk wanneer bestuurders niet-leden door (een deel van) de gemeenschap worden beschouwd als buitenstaanders, die uiteindelijk wel de dienst uitmaken. Het komt ook voor dat bestuursleden, die jarenlang aan het roer hebben gestaan, er in het begin nog moeite mee hebben om die verantwoordelijkheden los te laten. Het feit dat sommige congregatieleden geneigd zijn om zich tot de vroegere verantwoordelijke te wenden, maakt het er niet eenvoudiger op. Simon Kuyten heeft ervaren dat dit probleem overal is opgelost: Er is tijd nodig voor gewenning en dat moet men zich bewust zijn binnen alle geledingen. De tijd kan helend werken, zodat bestuurders niet-leden thuis geraken en zich welkom weten, terwijl de congregatieleden gewend raken aan en blij zijn met de bestuurders niet-leden. Kansen en valkuilen Of het nu gaat om leden of niet-leden: eigenlijk zijn bij de selectie van personen
voor de taak van bestuurslid dezelfde criteria relevant. Er dient vermeden te worden dat een bestuur van niet–leden zich gedraagt als een soort regentenclub. Men moet goed kunnen inschatten hoeveel tijd het bestuurslidmaatschap vraagt en zich realiseren dat nabijheid door de congregatieleden als het voornaamste aspect van het bestuurder zijn wordt gezien. Voorts dienen bestuurders niet–leden voldoende op de hoogte te zijn van de veranderingen binnen de zorg en de ontwikkelingen in de financiële wereld. Qua deskundigheden kan voorts onder meer gedacht worden aan: zicht op vastgoed, op effecten, aandelen en religiositeit (spiritualiteit). Het is verstandig om binnen een bestuur een functionele taakverdeling overeen te komen, maar met het uitvoeren van louter de eigen taken kan men niet volstaan. Men mag het totaal niet uit het oog verliezen. Bestuurders niet-leden dienen het visie-document op weg naar de voltooiing te onderschrijven, dan wel de strekking ervan te respecteren. Volgens pater Kuyten kan het voor
In het bisdom Breda zijn de volgende besturen met een hoofdzetel in het bisdom, die van bestuursvorm zijn veranderd • Zusters Franciscanessen van de congregatie ‘Toevlucht in Lijden’. Zusters van het Katrientje te Bergen op Zoom. Een bestuur van twee mannelijke en twee vrouwelijke niet-leden en één zuster als adviseur in het bestuur namens de zusters. • Zusters Franciscanessen van Charitas te Roosendaal. Een bestuur bestaande uit vier mannelijke niet-leden. • Zusters Franciscanessen van Etten te Etten Leur. Een bestuur bestaande uit twee leden en drie vrouwelijke niet-leden (Er is bewust gekozen voor een bestuur samengesteld uit vrouwen). • Zusters Franciscanessen Alles voor Allen te Breda Een bestuur bestaande uit vier niet- leden, een vrouw en drie mannen. • Zusters Franciscanessen van de H. Elisabeth te Breda een bestuur bestaande uit twee leden en drie niet-leden, twee vrouwen en drie mannen. • Catechisten van de Eucharistische Kruistocht te Breda. Bestuur bestaande uit vijf niet-leden, drie vrouwen en twee mannen. • Zusters Franciscanessen van de H. Familie vallen onder het Generaal bestuur in Eupen. Hebben een religieus als huis overste vooral voor de spiritualiteit en een niet- lid als directeur.
bestuurders-niet-leden een boeiende uitdaging zijn om de congregatieleden in de laatste levensfase naar hun voltooiing te leiden en om daarbij te laten zien, dat ook niet–leden als hoeders voor de spiritualiteit van het instituut kunnen fungeren. Hij somt op over welke kwaliteiten bestuurders, die geen lid zijn van het religieus instituut, zijns inziens dienen te beschikken: naast inlevingsvermogen en zorgzaamheid zijn dat kennis van zaken voor de portefeuille waarvoor men gevraagd wordt, en de durf om te investeren in een toename van verkregen vertrouwen. Uiteraard is tijd een belangrijke factor en daarnaast een zakelijk inzicht gepaard aan het bewustzijn dat besluitvorming binnen de wereld der religieuzen veelal op een andere wijze gebeurt dan in de samenleving. Tenslotte is een gelovige levenshouding dan wel minstens affiniteit met de religieuze leefwereld een voorwaarde en idealiter maakt in het bisdom Breda een theoloog deel uit van een niet-ledenbestuur, zodat de spiritualiteit van het religieus instituut gewaarborgd kan zijn. Samenvattend adviseert Simon Kuyten bij de overgang naar een ander bestuursmodel om aandacht te besteden aan de volgende elementen: het creëren van draagvlak aan de basis, het inwinnen van informatie bij anderen, het formuleren van een (breed gedragen) visie document, de goedkeuring van het bisdom (ingeval het een diocesaan instituut betreft) en een soort incubatieperiode voor de nieuwe bestuurders. Simon Kuyten: Het is de taak van een bestuur, ervoor te zorgen dat elk lid in de gemeenschap kan groeien en bloeien als mens, om wegen van leven te openen die leden in de gemeenschap nog niet hadden gezien.
Geboortegrond Wormpje Ik zat met mijn vader op een bankje bij het water. Het was niet zo lang na het sterven van mijn moeder. Hij leunde met zijn hand op zijn wandelstok. Hij keek naar de verte, ik keek naar de grond – we hadden niet zo heel veel te zeggen. Ik zag dat hij met de punt van zijn stok een wormpje ondersteboven had geschopt. Hij hoefde maar een halve centimeter zijn stok te verplaatsen of de worm was niet meer. Het beestje lag te kronkelen in het zand om weer ‘op zijn benen’ te komen. Tjonge, wat een gevecht. Opeens begreep ik iets van leven: leven wil leven! Het is een oerkracht waar je niet voor kunt kiezen, maar die zich doet gelden met alle denkbare kracht. Dier of plant of mens, klein of groot, oud of jong, het maakt niet uit. Ik moest ook denken aan de pasgeboren kinderen in het ziekenhuis die er slecht aan toe zijn en van wie het nog maar de vraag is of ze in leven zullen blijven. Ouders vertellen me dan hoe ze hun kind zien vechten om te leven. In een keer zag ik in dat simpele wormpje diezelfde oerkracht van het leven die ouders ook in hun kind zien. Leven wil leven, het kan niet anders. Dat wormpje heeft me iets geleerd over het leven wat ik op die manier nog niet wist. Nu zocht ik op mijn computer naar dit verhaaltje vanwege deze column. Ik toetste ‘wormpje’ in om het bestand snel te vinden. Tot mijn verrassing gaf het zoekresultaat nóg een tekst over een wormpje en wel van Teresa van Avila. Ja, dat is waar ook. Zij ziet in het wormpje (rups zouden wij zeggen) dat vlinder wordt, het proces van transformatie in het geestelijk leven: van de noeste arbeid van de worm tot het godgegeven leven van de vlinder. Ze spreekt haar verbazing er over uitdat ‘een ding, redeloos als een worm of een bij, zo ijverig in ons voordeel werkt. Hier kun je de wonderwerken en de wijsheid van onze God beschouwen.’ Inderdaad wonderlijk, zo’n wormpje. Wonderlijk ook dat een wormpje mij verbindt met de oerkracht van het leven en over de eeuwen heen met Teresa en met ons verlangen naar God. Is dat laatste niet ook een oerkracht in ons die altijd werkt?
Ans Bertens Ans Ber tens woont in Nijmegen en werk t als geestelijk verzorger in het UMC St Radboud. Zij is lid van Karmelbeweging.
WvdV
8
k nr bu l let in 1 | 2012
k nr bu l let in 1 | 2012
9
nieuwe evangelisatie
Nieuwe evangelisatie Nieuwjaarsbijeenkomst KNR in teken van nieuwe evangelisatie De ‘werkvloer’ van de KNR, zo noemde br Cees van Dam de bijeenkomst voor alle leden van KNR-commissies. De inmiddels traditionele nieuwjaarsbijeenkomst vond voor de derde keer plaats en wel op 19 januari in Abdij Koningshoeven. Daar werd ook de aftrap gegeven van het jaarthema 2012: ‘Welkom zij die goed nieuws brengen – Religieuzen en de nieuwe evangelisatie’. Voorzitter van het bestuur KNR, br Cees van Dam, opende de bijeenkomst met een terugblik op het afgelopen jaar. Met alle aandacht voor seksueel misbruik door religieuzen, culminerend op 16 december in de presentatie van het Rapport
br Cees van Dam
Frank Bosman
eetman, was het een jaar vol pijn en D schaamte. Kunnen we het evangelie ooit weer met gezag voorleven, vroeg br Van Dam. De toekomst zal het uitwijzen. Zaak is om op positieve wijze het religieuze leven verder gestalte te blijven geven. Br Van Dam lichtte de keuze toe voor het nieuwe jaarthema. ‘Nieuwe evangelisatie’ staat kerkelijk gezien sterk in de aandacht. In 2012 vindt in Rome een bisschoppensynode plaats over dit onderwerp. Het onderwerp is urgent, omdat de kerk geen goed antwoord lijkt te kunnen vinden op de grote sociale, culturele en politieke veranderingen die plaatsvinden in de wereld. Br Van Dam memoreerde dat het in 2012 een halve eeuw geleden is dat het Tweede Vaticaans Concilie van
start ging. Bij uitstek was dit een moment in de geschiedenis dat de kerk zich realiseerde dat ze zich moest verzoenen met de wereld. Als de ‘nieuwe evangelisatie’ inderdaad betekent dat de kerk zich opnieuw wil richten op de werkelijke noden van de wereld van nu is ze van belang. Religieuzen kunnen en moeten hierin hun eigen geluid laten horen en dat ook laten klinken in de wijdere kerk. Duidelijk is dat deze inbreng niet belerend, ‘van bovenaf’, moet zijn, maar vanuit een kwetsbare houding moet komen. Frank Bosman, in 2011 door zijn vakbroeders gekozen tot ‘meest spraakmakende theoloog van Nederland’, ging dieper in op de huidige crisis in de katholieke kerk. Die crisis is al jaren gaande, nog voor het schandaal rond
seksueel misbruik uitbrak. De kerk heeft haar macht en invloed zien afkalven in de afgelopen decennia. De katholieke inbreng in het maatschappelijk debat wordt steeds marginaler. Bosman benadrukte dat we de term ‘secularisatie’ uit ons woordenboek moeten schrappen. Mensen blijven ongeneeslijk religieus. De term ‘deïnstitutionalisering’ dekt de praktijk beter: mensen blijven spiritueel, maar zoeken vormen buiten de gevestigde kerken. Een deel van de kerkleiding kiest er in deze context voor om de regels strikt te handhaven. Dat de kerk daarmee een zeer kleine minderheid wordt, neemt men op de koop toe. Liever een kleine ‘heilige rest’, dan een kerk vol ‘lauwe’ leden. Bosman geeft duidelijk de voorkeur aan een andere lijn. Niet de rug toekeren naar de wereld, maar ‘in der Welt bleiben um sie zu meistern und zu vollenden’ (Teilhard de Chardin). Zoals de Duitse theoloog Moltmann zocht naar de impliciete ‘theologie’ in de uitingen van moderne cultuur, probeert ook Bosman aan te wijzen welke diepere boodschap schuil gaat in reclamefilmpjes, muziekclips, games, etc. Ter plekke illustreerde hij dat door twee reclamefilmpjes te laten zien, waarin oude christelijke symbolen worden gebruikt in een nieuwe context. Bosman pleit voor een voortgaande, kritische dialoog tussen theologie en moderne cultuur. Hoewel hij nauwelijks expliciet inging op de nieuwe evangelisatie, liet hij wel een weg zien die religieuzen kunnen bewandelen wanneer zij het goede nieuws willen brengen in deze complexe, geglobaliseerde wereld. Die weg is midden in de wereld, in samenwerking met alle mensen van goede wil, open en tegelijk kritisch.
Religieuzen en de nieuwe evangelisatie Het jaar 2012 zal kerkelijk gezien sterk in het teken staan van de ‘nieuwe evangelisatie’. Benedictus XVI is evenals zijn voorganger Johannes Paulus II een vurige pleitbezorger van het zoeken naar nieuwe wegen waarop het evangelie kan worden gebracht in vanouds christelijke delen van de wereld waar het christelijk geloof aan invloed en kracht heeft ingeboet. De uitdaging voor religieuzen is om vanuit de eigen rol binnen de kerk ook een eigen geluid over de nieuwe evangelisatie te laten horen. Het is duidelijk dat de nieuwe evangelisatie voor paus Benedictus grote prioriteit heeft. Op 28 juni 2010 richtte hij de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Nieuwe Evangelisatie op. In de Raad zijn kerkelijke zwaargewichten benoemd als de Italiaanse aartsbisschop Rino Fisichella als voorzitter en de kardinalen Christoph Schönborn (Wenen), Angelo Scola (Milaan) en William Levada (prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer). Op aandringen van de Raad zullen tijdens de Vastentijd 2012 stadsmissies worden georganiseerd in grote Europese steden. Daarmee wordt voortgebouwd op eerdere ervaringen met grootschalige stadsmissies in onder meer Wenen (2003), Parijs (2004), Lissabon (2005), Brussel (2006) en Boedapest (2007). Ook tijdens de bisschoppensynode die in Rome zal plaatsvinden van 7 tot en met 28 oktober aanstaande zal de nieuwe evangelisatie centraal staan. Wisseling van perspectief In de Lineamenta (het voorbereidende document) voor de bisschoppensynode worden zes terreinen genoemd die de complexiteit aangeven van de huidige situatie in de wereld: seculari-
satie en de opleving van religiositeit (inclusief vormen van fundamentalisme), migratie, de uitdagingen van de sociale media, de financieel-economische wereld, wetenschappelijke en technologisch onderzoek en tenslotte de opkomst van nieuwe politieke en economische spelers op mondiaal niveau. De Lineamenta roept op de nieuwe context te leren verstaan en op die plekken een getuigenis af te leggen. Hoe dit getuigenis zou kunnen klinken wordt mooi verwoord door de theoloog Erik Borgman: We moeten ons verhaal vertellen (…) en niet ten dienste staan van de wereld zoals die is. Dan ga je gaten stoppen of via de caritas oplossen wat de overheid laat liggen. We moeten juist de verschillen benoemen die er zijn met de gebruikelijke manier om over de wereld te denken. Het verschil zit ‘m in het perspectief dat bij christenen wezenlijk anders ligt. De moderne mens kijkt vanuit de gedachte: ‘Wat kan ik ergens mee, met mijn leven, met de wereld?’ De religieuze mens kijkt naar dezelfde cultuur, maar vanaf de andere kant: ‘De wereld is niet van mij, zij is mij gegeven. En in die wereld heb ik een plaats.’ We moeten dus durven beginnen
Gerard Moorman Gezamenlijke maaltijd
10
k nr bu l let in 1 | 2012
Jan van den Eijnden ofm en Bernardus Peeters ocso
Zr Aloysa van Amersfoor t
k nr bu l let in 1 | 2012
11
nieuwe evangelisatie
met het tegenspreken van de vanzelfsprekendheden die mensen hebben. Het gaat om een fundamentele ommekeer, om een wisseling van perspectief. Om die perspectiefwisseling tot stand te brengen, zet Borgman zich in: Ik heb geen keuze: ik moet spreken. Ongeacht de resultaten. De toekomst ligt in Gods handen, niet in de mijne. ‘Vooral nieuw’ De KNR heeft vanwege de grote aandacht binnen de kerk voor nieuwe evangelisatie besloten dit als jaarthema te kiezen voor 2012: ‘Welkom zij die goed nieuws brengen; religieuzen en nieuwe evangelisatie.’ ‘Nieuwe evangelisatie’ is echter niet direct een onderwerp waarvoor de meeste religieuzen in Nederland warm lopen. Eerder het tegendeel. Er leeft onder velen een zekere huiver om het christelijke geloof al te expliciet te verkondigen binnen de geseculariseerde context waarin zij leven. Die huiver heeft verschillende redenen: het respect voor de overtuigingen van anderen en het besef dat ook die van waarde zijn; een bereidheid om te leren van andersgelovigen; een voorkeur om het geloof liever waar te maken in concrete daden en een overtuigende levenswijze dan in woorden; gêne over een verleden waarin de kerk triomfalistisch en arrogant optrad; de associatie van het woord ‘evange-
lisatie’ met de activiteiten van bepaalde pentecostale of evangelicale christenen. Maar als het goede nieuws dat Jezus verkondigd heeft het hart vormt van het leven van religieuzen, moet dit ook gedeeld worden met anderen. De navolging van Christus bestaat erin het goede nieuws in elke tijd opnieuw stem te geven. Om die reden is het jaarthema dat de KNR heeft gekozen beslist actueel. Ook de bijeenkomst van de Unie van Generale Oversten (USG) in Rome in november 2011 was gewijd aan de nieuwe evangelisatie. Een belangrijke conclusie was dat ‘nieuwe evangelisatie’ vooral ‘nieuw’ moet zijn. Het kan niet gaan om een ‘terug naar het verleden’ waarin de kerk invloed en aanzien had en de regels duidelijk waren. Waar we wel naar terug moeten zijn de bronnen: het evangelie en het charisma en de spirituele tradities van de eigen instituten. Religieuzen zijn geroepen om een eigen, andere inzet in de wereld te laten zien. Niet de kerk, maar het Rijk Gods van gerechtigheid en vrede staan daarin centraal. Religieuzen leven vanuit het verlangen naar God en Gods heil voor iedereen. Religieuzen moeten, om de woorden van Johannes van het Kruis te gebruiken, dorstig zijn. Dorstig naar de bron laten zij sporen naar God oplichten die andere
orstigen kan helpen de weg naar de d bron te vinden. Inzet van de evangelisatie is het samen op zoek gaan naar sporen van God. Duidelijk is dat de kerk de ‘nieuwe evangelisatie’ geen gestalte kan geven vanuit een standpunt van morele en ethische superioriteit. Het schandaal van seksueel misbruik heeft de kerk en de religieuze instituten hardhandig van hun voetstuk doen vallen. Misschien liggen daar op den duur, gezien de boodschap van het evangelie, ook kansen. Vanuit een positie van kwetsbaarheid en onmacht kan de kerk op authentiekere manier getuigen van het goede nieuws, dan vanuit een positie van aanzien en macht. Om het geloof door te kunnen geven moet je zelf geloofwaardig zijn. Er moet sprake zijn van een constante evangelisatie waarbij het gaat om ontmoeting en het overbrengen van een boodschap over en weer. Kernwoorden hierbij zijn: wederkerigheid, kwetsbaarheid, zoeken, plekken van ontmoeting creëren. Zoals de kerk ooit begonnen is: met het delen van brood en het samen op weg zijn.
Gerard Moorman
Varia / korte berichten Studiedagen Religieuzen en de nieuwe media Religieuzen hebben vaak weinig ervaring met de aanwezigheid op internet of het present stellen daarop van geloof, spiritualiteit of missie. Enkele pioniers bepalen het gezicht van de kerk online en zoeken op internet nieuwe manieren om gemeenschap te vormen. Zij lanceren bezinningswebsites, twitter-novenen, Hyves-psalmen, chat-kathedralen, wiki-gebeden, digitale pelgrimages en vormen van internetpastoraat. Maar voor veel religieuzen zijn dit nieuwe begrippen uit een onbekende wereld. Hoe werken sociale netwerksites? Hoe kun je die sites benutten voor de eigen missie, zonder belerend of opdringerig te worden of zonder beschuldigd te worden van digitale zieltjeswinnerij? Om te helpen de digitale schroom te overwinnen, organiseert de KNR in de eerste helft van 2012 twee bijeenkomsten.
De bijeenkomsten vinden plaats op 16 april en 11 juni 2012. Belangstelling? Geef t u dan uw naam en adres door aan de KNR, via
[email protected]
Filmmarathon Omdat er steeds meer waardevolle films geproduceerd worden over religieuzen en nog niet iedereen die films heeft kunnen zien, organiseert de KNR op 29 mei 2012 een filmmarathon in de Verkadefabriek in ’s-Hertogenbosch. Het programma ligt nog niet helemaal vast. De hogere oversten ontvangen tezijnertijd een uitnodiging en kunnen filmliefhebbers in de eigen gelederen al vast attenderen op de datum.
Nationale Vredesdag voor Religieuzen Op 8 september 2012 vindt de 24e Nationale Vredesdag plaats, zoals gebruikelijk in het Ds. Piersoncollege in ’s-Hertogenbosch. Het thema is dit keer: onze olie ligt onder hun zand-economie als oorlog of als ’n weg naar vrede. Met medewerking van dr Greetje Witte – Rang Zij zal na drie korte gedeelten haar lezing besluiten met suggesties voor het eigen handelen en daarna is het woord aan haar gehoor.
Open Kloosterdag 2012 Op 24 juni 2012, het feest van Johannes de Doper, zetten ruim vijfentwintig gemeenschappen van religieuzen hun deuren en harten open voor de ontvangst van belangstellenden.
12
k nr bu l let in 1 | 2012
Meer informatie, onder andere over het programma-aanbod, zal te zijner tijd te vinden zijn op w w w.openkloosterdag.nl.
k nr bu l let in 1 | 2012
13
gerechtigheid & vrede
Gerechtigheid & vrede Voor de minsten der mijnen… In gesprek met Hans van Bemmel ofm Keldonk Vormelingen
Na zijn onfortuinlijke val tijdens een bezoek aan New York werd hij vier maal geopereerd en om te revalideren voegde hij zich bij zijn mede-Minderbroeders in Megen. Na zijn herstel kreeg Hans van Bemmel ofm een aanstelling in het bisdom Den Bosch als diaken voor de pastorale eenheid Veghel. In zijn voormalige woonplaats Delft is hij gelauwerd als Ereburger van de stad en ontving hij de Hugo de Groot award voor de oprichting van het RK stadsdiaconaat Delft. Onderdeel hiervan is M25, genoemd naar de bijbeltekst Mattheüs 25. M25 In deze tekst houdt Jezus zijn leerlingen voor dat het vooral belangrijk is wat ze voor de zwakkeren in de samenleving kunnen betekenen. Hij noemt de hongerigen, de dorstigen, de naakten, de vreemdelingen, de zieken en de gevangenen en zegt daarbij: alles wat jullie voor deze minsten van de mijnen gedaan hebt, heb je uiteindelijk voor mij gedaan. Hans van Bemmel ofm: Het beeld van de kerkbetrokken mensen in Delft week niet af van het landelijk beeld. Een vergrijzende parochie, afnemend kerkbezoek en jongeren, die je na deelname aan de eerste Communie en het Vormsel zelden meer zag. Tijdens een katechese avond van ouders en vormelingen spraken we vooral over de verzen 31 - 46 van Mattheüs hoofdstuk 25. Het idee dat je in de hongerigen en dorstigen Christus tegen komt vond weerklank en dat gold ook voor de suggestie om als jongeren iets te doen. Wij legden contacten met verstandelijk gehandicapten, dak- en thuislozen, zieken en armen via de voedselbank en verzorgingshuizen. Het bleek een levens-
vatbaar en succesvol initiatief te zijn. De toenmalige bisschop Mgr Van Luyn adopteerde het project en inmiddels zijn er 12 groepen actief en er is in meerdere bisdommen belangstelling voor. Parochies, die er aan mee willen doen kunnen een startsubsidie krijgen. Het gaat bij M25activiteiten overigens niet uitsluitend om contact met mensen-in-de-marge. Laatst bakten enkele jongeren van M25 pannenkoeken in een verzorgingshuis. Toen ik zag hoe ze die mensen hielpen met eten ontroerde me dat echt. Er is trouwens een leuke anekdote naar aanleiding van een Babylonische spraakverwarring rond de naam M twentyfive. Toen Mgr Van Luyn tijdens een Europese bisschoppenconferentie over het initiatief vertelde, bleek dat er ook een snelweg rond London is met die naam. Franciscus en de melaatse Hans van Bemmel ofm vertelt dat hij in Delft veel contacten had met daklozen en met drugsverslaafden: Daklozen en verslaafden hebben geen goed imago. Ze zijn soms lastig voor hun omgeving, zeker wanneer het water hen aan
de lippen staat. Hierdoor kan er sprake zijn van dreiging en angst. Bij de jongeren van M25 is de vrees helemaal weg. Het ‘recept’ voor een goede verstandhouding met deze mensen is ‘eerlijk zijn’ en ‘niet erboven staan’. Hans van Bemmel ofm: Ze hebben immers al zo vaak gehoord dat ze het verkeerd deden. Je kunt pas corrigerend optreden als er een basis van vertrouwen is. Wanneer die ontbreekt denken ze: Oh, daar heb je weer iemand die mij wil veranderen. Het vertrouwen komt niet vanzelf. Mensen moeten ervaren dat je echt op hen betrokken bent. Iedereen is mens en ten diepste op zoek naar erkenning, liefde, geborgenheid en geluk. Naar die diep-menselijke aspecten moeten we bij elkaar op zoek gaan. Hans van Bemmel ofm onderstreept zijn betoog met het verhaal van Franciscus’ ontmoeting met de melaatse: Hij zat hoog te paard en de aanblik van de melaatse vervulde hem aanvankelijk met weerzin. Maar hij kwam tot inkeer, kuste de melaatse en zag in hem een mens zoals hij zelf was, omdat hij zich realiseerde dat hij daar ook had kunnen zitten. Ook ik had dakloos, arm en ziek kunnen zijn. Het
Franciscus en de Melaatse • Brons, Rik van Schil ofm
gaat erom dat je dwars door die buitenkant heen kijkt. En jezelf de vraag stelt: hoe zou ik me voelen, hoe zou ik naar de wereld kijken wanneer ik in zijn of haar schoenen zou staan? M25 in Bisdom Den Bosch? In de Maria van Jessekerk ging Hans van Bemmel ofm jarenlang voor in een maandelijkse daklozenviering met 60 à 70 daklozen. Pal naast de kerk was een kroeg en dat leidde regelmatig tot geluidsoverlast tijdens uitvaarten. Totdat broeder Van Bemmel een kop koffie ging drinken en de kroegbaas hier op aansprak: Je moet communiceren, met mensen in gesprek blijven. Het was geen enkel probleem om die muziek wat zachter te zetten. Mensen houden graag rekening met
een ander. Je geeft hen die kans wanneer je hen concreet vertelt wat er aan schort. Dan zijn ze blij dat ze iets voor je kunnen doen. Hans van Bemmel ofm werkt als lid van een pastoraal team in Veghel en in de omliggende kerkdorpen Zijtaart, Mariaheide, Keldonk, Eerde, Erp en Boerdonk. Natuurlijk hoopt hij ook hier jongeren te inspireren voor M25: In Zijtaart beginnen we dit jaar met een vastenmaaltijd MOV. Via dit project voor vormelingen bieden we jongeren de gelegenheid om elkaar te vertellen wat er werkelijk in hen leeft. We moeten terug naar de basis. In de vroege christengemeenten hadden mensen zorg voor elkaar. De daadwerkelijke betrokkenheid op elkaar heeft Jezus Christus ons voorgeleefd. Door in Zijn voetsporen te treden worden we meer mens.
Katholieke Jongerendag 2011
Koninginnedag 2011
WvdV w w w.mtwent y f ive.nl • w w w.M25delf t.nl • w w w.M25bisdomRotterdam.nl
Megen Augustus 2011
14
k nr bu l let in 1 | 2012
k nr bu l let in 1 | 2012
15
de boekenkast van…
De boekenkast van…
Ik hou van autobiografische boeken, waarin ik mensen ontmoet, op zoek naar de weg in hun leven. De
…zr Victima de Klijn
Wenteltrap van Karin Armstrong las ik onlangs opnieuw.
In deze rubriek vertellen enthousiaste lezers over boeken, die hen dierbaar waren of zijn. In deze tweede af levering mogen we een blik werpen in de boekenkast van zr Victima de Klijn. Zij is historica en was gedurende verschillende termijnen algemeen overste van haar instituut, de zusters Franciscanessen van Etten. Zij maakte deel uit van de denktank rond M. Verbaarschot svd met betrekking tot de problematiek van de toekomstige bestuurbaarheid. Tot voor kort was zij een van de drijvende krachten achter de totstandkoming van het Er fgoedcentrum Kloosterleven in St. Agatha.
16
k nr bu l let in 1 | 2012
zr Vic tima de Klijn
Communicatie met zichzelf Er heerste thuis een leescultuur en zr Victima leest uit een zekere weetgierigheid, honger naar informatie, voeding, inspiratie en ontspanning. En in wezen vormt lezen voor haar een van de communicatiemiddelen met de wereld om haar heen. Zr Victima: Het is ook een communicatie met mijn diepste zelf. Daarnaast word ik me er steeds meer van bewust dat ik geniet van de taal, zoals ik van mooie vormen in kunstwerken kan genieten. Daarom lees ik soms bewust heel langzaam. Dan prevaleert de taal boven de inhoud en kies ik voor kleine exclusieve boekjes of voor gedichten. Als het om voor mij inhoudelijk waardevolle boeken gaat, wil ik ze ook graag in mijn bezit hebben. Ze zijn voor mij dan heel kostbaar. Ze krijgen een speciaal plaatsje in mijn boekenkast. Ik kan ze blindelings pakken. Ik raak ze dan met een zeker respect aan en ga er voorzichtig mee om. Het lezen past ook bij haar karakter. Zr Victima: Ik trek me graag terug om bij me zelf te zijn. Als leerling stond ik, onderweg naar huis, op het station soms heel serieuze boeken te lezen. Ze houdt ook van boeken als zodanig en beschouwt sommige boeken dan ook niet als gebruiksvoorwerpen, maar als kunstwerkjes op zich, waar ze zuinig op is.
Boeken toen en nu Hoewel het moeilijk is om aan te geven, welke boeken haar gevormd hebben, is het duidelijk dat bepaalde boeken veel betekend hebben. Zr Victima: Pius Parsch en Benedict Bauer boden de achtergronden bij liturgische vieringen en Grossouw’s Innerlijk leven was heel verfrissend na al die verplichte meditatieboeken. Na de zestiger jaren voerden meer theologische boeken de boventoon. Nog weer later was ik ontvankelijk voor boeken met een oosterse mystieke inslag. Van daaruit kwam ook het mystieke, het ervaringselement binnen mijn eigen godsdienst naar boven en kwam er aandacht voor de eigen mystieke denkers. In mindere mate dan voorheen is ze geneigd om moderne romanschrijvers te lezen. Soms herneemt ze boeken uit de zestiger jaren, zoals Oosterse Renaissance van Han Fortmann. Zr Victima: Ik ontdekte dat ik hem nu pas ingehaald heb. In het verleden las ik graag psychologisch getinte detectives van bijvoorbeeld Simenon of Peterson. Ik wil er mensen van vlees en bloed in tegen komen. Harde thrillers kunnen me niet bekoren en oorlogsboeken vermijd ik. Ik heb namelijk na de oorlog enkele ‘kampboeken’ gelezen en die hadden een afstompend effect. Ze bezorgden me een
deja-vu gevoel; het moest al heel erg zijn, wilden ze me nog kunnen schokken. Een zelfde ergernis voel ik als tijdens het journaal alle ellende telkens weer opnieuw getoond wordt. Men zegt er dan wel bij: de volgende beelden zijn schokkend. Ik denk: laat ze dan weg. In de huidige levensfase heeft lezen voor haar ook het karakter van een ‘lectio divina’, waar ze elke dag tijd voor vrijmaakt, en waarin ze bij voorkeur filosofisch-theologische boeken tot zich neemt. Zr Victima: Ik heb de wind mee, want op dat gebied verschijnt veel waardevolle lectuur. Speling is een blad dat ik erg waardeer. Frans Maas, Jo Huls, Hein Blommestein, en voorheen Jo Tigcheler kom ik er graag in tegen. Ze vertolken op hun eigen wijze een levensvisie die ook mij ten diepste beweegt. Daarnaast hou ik van autobiografische boeken, waarin ik mensen ontmoet, op zoek naar de weg in hun leven. De Wenteltrap van Karin Armstrong las ik onlangs opnieuw. Dat boek is dan ook een van haar favorieten in het afgelopen jaar, evenals – voor haarzelf heel onverwacht - Eten, bidden, beminnen van Elisabeth Gilbert, waarin een vrouw, weliswaar vanuit een bevoorrechte positie, op een indringende wijze reflecteert op haar leven.
Meenemen naar een onbewoond eiland? Wie verbannen wordt naar een onbewoond eiland moet onvermijdelijk kiezen en voor zr Victima is duidelijk welke boeken ze mee zou nemen: Ik denk aan het gouden boekje van Williges Jaeger: Eeuwigheid in het nu, dat ik ook bij me draag als ik maar voor enkele dagen van huis ga. En als ik dan toch op een eiland zit dan zou ik de Bijbel meenemen. Mogelijk kom ik er toe om me bepaalde stukken echt eigen te maken. Verder Compassie van Karin Armstrong. En dan gaat het om compassie niet als deugd, maar als een levensinstelling die echt ten diepste uit bevochten en verworven moet worden. Compassie als noodzakelijk uitvloeisel van een levensvisie die ook Williges Jaeger verwoordt: alles heeft met alles te maken. Alles vloeit voort uit de ene bron, noem het mysterie, noem het God. Maar eigenlijk wil ze graag toch even terug naar huis, om nog wat boeken erbij te halen…
WvdV
k nr bu l let in 1 | 2012
17
gerechtigheid & vrede
Religieus erfgoed Domani Veel voormalige kloostergebouwen krijgen na verloop van tijd een nieuwe bestemming. Terecht vinden religieuzen het van belang dat hun erfgoed geen commerciële bestemming krijgt, maar bij voorkeur aansluit bij de geest, waarin zij zelf in de betreffende gemeenschap het religieuze leven hebben vorm gegeven. In het hartje van Venlo is er in de afgelopen jaren een multifunctioneel centrum en een hospice ondergebracht in gebouwen, die toebehoorden aan de dominicanen. Zij zijn content over de nieuwe bestemming. Hier volgt de voorgeschiedenis in vogelvlucht. In Venlo is er in 1880 vanuit de Duitse provincie een dominicanenklooster opgericht. Na verwoesting in 1944 is het klooster door de Nederlandse provincie overgenomen. Onder leiding van architect Kayser werd de restauratie ter hand genomen. De kapel kreeg een nieuwe dakruiter, een sacristie, een kleine officiekapel en twee aanbouwen in het verlengde van het portaal en is in 1956 heropend. De nieuwbouw van het klooster is in 1962 in gebruik genomen. Bij het bouwen van het nieuwe Mariaweyde in de jaren zestig, op en nabij de restanten van het voormalige Duitse Albertusklooster, stond de dominicanen een plek voor bezinning, studie en gespreksavonden in de Kapittelzaal voor ogen. De dominicanen hebben dit gedragen. Naast hun verantwoordelijkheden voor de eredienst, waren zij zowel in- als extern verbonden aan verschillende opleidingen (middelbare scholen, sociale academie en avondschool). Toen de instroom van jonge confraters stagneerde, bleef men de assistenties verrichten, voornamelijk bij zusters, maar ook in parochies. De activiteiten naar buiten,
die door individuele dominicanen werden uitgevoerd, bestonden onder meer uit toerustingswerk, de actie het ‘paoterke’ en initiatieven voor jongerenactiviteiten, gebedsgroepen en Taizé vesperavonden.
Multifunctioneel centrum Onherroepelijk brak ook voor de dominicanen de tijd aan dat er een of meerdere kloosters gesloten moesten worden. Binnen de Nederlandse provincie der dominicanen was om die
WvdV w w w.domani-venlo.nl Achter zijde voormalige kapel
18
k nr bu l let in 1 | 2012
reden een Commissie Gebouwen- Activiteiten-Communiteiten ingesteld, onder voorzitterschap van Piet Struik o.p. Deze commissie kwam na rijp beraad tot de conclusie dat het klooster in Venlo afgestoten moest worden. De dominicanen zochten toen contact met een hen bekende oud-notaris, die doorverwees naar Hauser & partners, een makelaar. De besprekingen met deze makelaar leidden niet op korte termijn tot resultaat. Vervolgens diende de toenmalige Woningstichting Venlo Blerick zich als geïnteresseerde partner aan. In 2005 kocht deze corporatie het klooster en de kapel. In het klooster realiseerde men een zestal woningen, een hospice en een uitbreiding van het Toon Hermanshuis. Genoemd huis, bedoeld voor de opvang en begeleiding van kankerpatiënten en hun naasten, was al vanaf 1999 in het klooster ondergebracht. Het klooster is na verkoop omgebouwd tot Hospice Maria Weide. De kapel, die al in de jaren zeventig officieel de status van Rijksmonument had gekregen, werd in 2007 omgedoopt tot ‘Domani, podium voor morgen’. ‘Domani’ is het Italiaanse woord voor morgen en de welwillende verstaander kan daarin een variant op de naam van de vroegere eigenaar beluisteren. In de multifunctionele ruimte in brede zin wordt op verzoek van de dominicanen rekening gehouden met de sacrale geschiedenis en het verleden. Er worden concerten georganiseerd, huwelijken gesloten en bijzondere ontvangsten gehouden. Aanvankelijk was er ook ruimte voor liturgische vieringen, maar dat initiatief heeft inmiddels elders een onderkomen gevonden en wel bij de zusters van de Albertushof.
Goed voor je hart Solidariteit Lokale boeren, vissers en inheemse groepen in de provincie Aurora op het eiland Luzon dreigen hun land kwijt te raken aan investeerders en projectontwikkelaars. De arme bevolking wordt een groot ‘ontwikkelingsprogramma’ opgedrongen, dat 13.000 hectare opeist van hun woongebied. Een familie met connecties tot in de hoogste regeringskringen wil een export-zone ontwikkelen, gericht op Japan en Korea en uitziend over de Stille Oceaan. Achter de idyllische beelden van een tropisch eilandenrijk verschuilt zich een gruwelijke werkelijkheid van gezinnen, die van de ene dag op de andere van hun land verdreven worden. De katholieke kerk op de Filippijnen, die zich sterk maakt voor de getroffen lokale bevolking, is inmiddels doelwit geworden in het conflict. Het was een trieste ervaring om juist van de direct betrokkenen te horen hoe dit zogenaamde ontwikkelingsproject er puur uit winstbejag onbarmhartig doorheen geramd wordt. Om de mensen te ontmoeten, die daar van het land van hun voorouders verdreven worden, ondernamen we een tocht met hindernissen. Eerst negen uur met een busje naar Baler, de hoofdstad van Aurora, daarna nog eens vijf uur naar het dorp Casiguran en het daar tegenover gelegen San Ildefonso. Laatstgenoemd schiereiland bereikten we in een open boot, balancerend op drijvers van bamboe. Bij onze overtocht waren de regen, de wind en de golven zo krachtig, dat we doorweekt en ijskoud raakten. Bovendien konden we niet dichtbij het strand landen, dus gingen we in onderbroek overboord en waadden naar de kant! Gelukkig was het zeewater lekker warm. Bovendien hadden de mensen eten klaargemaakt en iemand gaf me een droog T-shirt. Zodoende voelde ik me langzamerhand weer mens worden. Gevoed en gekleed worden door arme mensen is een ervaring die ook projectontwikkelaars zou kunnen helpen om zich te realiseren hoe naakt en hongerig je bent, wanneer anderen je niet laten delen in hun goedheid.
Ben Verberne msc Op initiatief van Mensen met een Missie, het Zwitserse Fastenopfer en het Oostenrijkse Dreikönigsaktion nam Ben Verberne msc vorige maand deel aan een Internationale Solidariteitsmissie om de aandacht te vestigen op misstanden op de Filippijnen.
Nieuwe media De vloeiende grenzen tussen publiek en persoonlijk Eric Corsius is beleidsmedewerker van de redemptoristen en personeelsadviseur. Hij coördineert onder andere het vormingsnetwerk van de redemptoristen. In deze bijdrage schrijft hij over de mogelijkheden van de nieuwe media. Ik heb niet ooit bewust besloten, om ‘aan social media te doen’. Op een gegeven moment raakte ik erin verzeild. Dat is misschien ook wel typerend voor social media: het is een constante stroom zonder duidelijke regie. Je doet eraan mee of niet. Toch waren er wel enkele toevalsmomenten, waarop ik een duwtje kreeg. Ik vroeg onze ICT-adviseur om een ‘light’ website
communicatiemiddelen. Als ik de computer open, heb ik twee startpagina’s : LinkedIn en iGoogle. Op mijn smartphone staan sneltoetsen naar facebook, twitter en mijn weblog. En ergens zweeft er een account rond op vodpod, monsterboard, dropbox en wikispaces. Daar doe ik momenteel niet zo veel mee. Maar wat niet is, kan komen.
De sociale media vragen er ook om dat je niet alleen ‘uitzendt ’, maar ook luistert, leest en reageert. Dat is niet per se een goede gewoonte in de christelijke traditie. voor het vormingsprogramma bij de redemptoristen. Binnen een kwartier had ik een twitteraccount en na een week had ik een weblog op wordpress. Ik sloeg de klassieke website over en begaf me in de interactieve wereld van internet 2.0. Ook dit is typerend voor de social media: netwerken en toevallige ontmoetingen voeren de boventoon. En nu, twee jaar later, zwem ik dus rond in de stroom van de nieuwe
20
k nr bu l let in 1 | 2012
Nu suggereert het bovenstaande meer toeval en stuurloosheid, dan er is. Toen ik in de stroom van de nieuwe media was gesprongen, zocht ik doelbewust naar de meerwaarde ervan voor mijn werk en mijn leven. Ik probeer ze nu ook bewust in te zetten. Social media bieden de mogelijkheid om snel en over grote afstanden te communiceren, berichten te sturen, ideeën uit te wisselen en mensen een actieve rol te geven in het naden-
ken over het charisma. Mede om die reden heb ik onlangs een workshop georganiseerd van redemptoristen en betrokken leken, over het gebruik van social media. Deze workshop werd niet door mij geleid, maar door het spontane groepsproces en op basis van de kennis en kunde in de groep. Ook dat is kenmerkend voor deze tak van sport. Het heeft ertoe geleid, dat steeds meer groepen en enkelingen in onze gemeenschap vooral via facebook - met elkaar in contact zijn, informatie geven over actuele initiatieven en elkaar uitnodigen voor activiteiten. Het familiegevoel wordt erdoor versterkt. Voor een religieuze gemeenschap, die verspreid is over verschillende landen, bieden de social media een uitkomst. Ze bieden bovendien de kans om echt interactief en gelijkwaardig te communiceren. De klassieke communicatiemiddelen (inclusief de traditionele websites) zijn vooral eenrichtingsverkeer, waarin de ‘zender’ de regie heeft. De social media vormen een democratisch netwerk waarin iedereen met iedereen kan communiceren. Natuurlijk kennen de social media hun beperkingen of in elk geval hun spelregels. Zo ben je bijna gedwon-
Eric Corsius
gen om elke dag online te zijn, als je er tenminste uit wilt halen, wat er uit te halen is. Het vraagt er ook om dat je niet alleen ‘uitzendt’, maar ook luistert, leest en reageert. Dat is niet per se een goede gewoonte in de christelijke traditie. Je moet ook bereid zijn grenzen vloeiend te maken. Als je twittert lezen niet alleen mensen van je eigen club dat, maar ook anderen. Zo geef je buitenstaanders ook een inkijkje in de religieuze wereld. (Je kunt de accounts natuurlijk afschermen of beperkt openstellen, maar dan is de vraag waarom je kiest voor social media.) Ook de grens tussen publiek, collectief en persoonlijk is vloeiend. Het is juist goed bijvoorbeeld om op facebook niet alleen werkgerelateerde maar ook persoonlijke zaken te publiceren, bijvoorbeeld een mu-
seum- of concertbezoek of een etentje. Zo kom je ook in aanraking met mensen die je muzikale of culinaire belangstelling delen. En die pikken dan zijdelings je ‘religieuze’ nieuws mee. Bijna missionair is dat. Kortom: enerzijds moet je discipline hebben en sturen, anderzijds moet je je laten meenemen en het toeval zijn werk laten doen. Anders kun je er beter niet mee beginnen.
Eric Corsius
w w w.twitter.com/ericcorsius • w w w.clemenshof bauer.wordpress.com
k nr bu l let in 1 | 2012
21
boeken
Boeken De herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil Vrijwel gelijktijdig met de publicatie van het eindrapport van de Commissie Deetman verscheen de bundel Grensoverschrijdingen geduid. Hierin trachten de auteurs de berichtgeving over seksueel misbruik in een ruimer kader te plaatsen. De bijdragen zijn thematisch gerangschikt. Het eerste deel pleit ervoor dat de rooms-katholieke kerk de aanwezigheid van het kwaad in eigen gelederen onder ogen ziet. De theologische reflecties van Erik Borgman over de kerk waarin minderjarigen worden misbruikt eindigen in de oproep om de aanwezigheid van het kwaad in haar midden te aanvaarden en te erkennen. Rik Torfs onderstreept dat de kerk in haar reacties de blik vooral heeft gericht op de eigen reputatie en positie in de samenleving. Fred van Iersel gaat in op de dilemma’s rond en de voorwaarden voor vergeving en verzoening, terwijl Frans Vosman bepleit te zoeken naar de betekenis van handelingen en gebeurtenissen voor de betrokkenen. In essentie gaat het in dit eerste blok over de vraag: ‘Hoe moeten en kunnen wij oordelen?’ Het derde en laatste deel bevat enkele meer empirisch onderbouwde benaderingen: van de vorm en ernst van seksueel
22
k nr bu l let in 1 | 2012
misbruik van kinderen door Joanna Greer en Brendan Geary, van relaties in het pastoraat door Anke Bisschops, en van de seksuele taboes waarmee de kerken sinds lang te maken hebben door Jan Bodisco Massink. In het tweede deel wordt stilgestaan bij het feit dat het seksueel misbruik zoals dat nu in de media naar voren komt, dateert uit een andere historische periode. Hoe journalistiek en geschiedwetenschap bijdragen aan een verantwoorde historische meningvorming, of deze juist in de weg staan, komt naar voren in de bijdragen van Henri Beunders en Hans Morssinkhof en van Marjet Derks. Laatstgenoemde beschrijft hoe in de jaren tachtig onder invloed van de Franse ‘Annales-school’ thema’s uit de sociale, culturele en mentaliteitsgeschiedenis de kerkgeschiedenis binnen drongen. Deze verschuiving ging gepaard met aandacht voor nieuwe historische subjecten zoals vrouwen en gewone gelovigen en met nieuwe vragen en methoden, waarbij andere bronnen werden gebruikt, zoals oral history. Het is verleidelijk, maar onjuist te denken dat interviews zonder meer de informatie bieden die in de archieven niet te vinden is. Het gebruik van herinneringen, als bron van historisch onderzoek, brengt specifieke problemen met zich mee. Treffend stelt Cees Noote-
boom: De herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil. Herinneringen zijn niet gestold, vastomlijnd of onveranderlijk. Zij worden gevormd en bijgesteld in communicatie met een buitenwereld. Derks constateert enerzijds dat de herinneringen van religieuzen in veel historische studies naar het kloosterleven tot dusverre te kritiekloos zijn weergegeven. Deze religieuzen spraken vanuit een post-Vaticaans zelfverstaan, waardoor de herinneringen aangepast en eendimensionaal zijn geworden. Alsof zusters altijd al geëmancipeerde vrouwen waren, die open en communicatief met anderen om gingen. Anderzijds hebben de herinneringen van zorgontvangers met name in het huidige misbruikdebat een grote zeggingskracht gekregen. De herinneringen van ex-pupillen aan geestelijk en lichamelijk misbruik of intimidatie hebben nooit mogen bestaan. Diverse media creëerden de ruimte die voorheen afwezig was, waardoor steeds meer mensen ervoor uit kwamen ooit misbruikt te zijn. Men blijkt totaal verschillende herinneringen te kunnen hebben aan wat ogenschijnlijk toch een en hetzelfde katholieke verleden was. Onder invloed van het publieke debat over misbruik, waarin vooral getuigen van misbruik aan het woord kwamen, is er een hiërarchie ontstaan
in de herinneringen aan het katholieke verleden. Getuigen van (seksueel) misbruik, die tot dusver hebben gezwegen, hebben nu de boventoon gekregen. Vanuit historisch oogpunt kunnen we niet zeggen dat de positieve herinneringen juist zijn en de negatieve onjuist, en omgekeerd evenmin. Wel is het zo dat in onze cultuur tot voor kort positieve herinneringen aan het katholieke school-
verleden onder leiding van zusters, fraters en paters de boventoon voerden. Thans is dat beeld helemaal gekanteld, negatieve herinneringen hebben de overhand en er lijkt zelfs geen plaats voor positieve herinneringen. Zo heeft de ene eendimensionale herinneringscultuur de andere afgewisseld. Derks bepleit om in het historisch onderzoek naar misbruik in katholieke instellingen specifici-
teit en contextualiteit na te streven. Het doel is een nauwkeurige analyse, gebaseerd op zo concreet mogelijke gegevens, die gesitueerd worden binnen de historische context waarin een en ander zich afspeelde. Natuurlijk niet om kwalijke praktijken goed te praten, maar om zaken in perspectief te plaatsen.
WvdV
Erik Borgman, Rik Tor fs e.a. Grensoverschrijdingen geduid. Over seksueel misbruik in katholieke instellingen. Uitgeverij Valkhof Pers Nijmegen. ISBN 978 90 5625 346 2
Meditaties voor alle seizoenen je vrijmaakt om God te mogen ontmoeten. Meditaties voor alle seizoenen bevat naast ontspannings- en aandachtsoefeningen, vele thema’s en meditatievormen die zowel los als in serie te gebruiken zijn. De meditaties lenen zich voor individuele lezers, maar zijn ook heel geschikt voor mensen die meditatieworkshops of bezinningsweekenden organiseren. Alle seizoenen en hoogtepunten uit het kerkelijk jaar komen aan bod.
Meditatieboeken zijn er in vele soorten en maten. Het merendeel is vooral theoretisch van aard en gestoeld op de oosterse traditie. Chiara Bots, abdis van het clarissenklooster in Megen, schreef een praktisch boek over christelijke meditatie. Waar in de oosterse meditatie vooral de stilte en het leeg worden vooropstaan, gaat de christelijke meditatie een stap verder door in die stilte God te zoeken. Bij de christelijke meditatie, aldus Chiara, gaat het erom dat je
De combinatie van het kerkelijk jaar, de seizoenen en Chiara’s eigen spiritualiteit in de meditaties levert een aantal mooie pareltjes op. Zo bevat het hoofdstuk Veertigdagentijd een prachtige lentemeditatie. Gebruik makend van de profeet Jesaja (‘Zie, iets nieuws ga Ik maken, het is al aan het kiemen, weet gij dat niet?’, Jes 43,18-19) en de metafoor van de graankorrel die in de aarde moet vallen om nieuw leven te kunnen geven, wordt stilgestaan bij de afwisseling van donker en licht in ieders eigen leven. Bij de meditatie geeft ze in korte stukjes tekst een aantal beelden uit de natuur om bij stil te staan:
Stil ligt het omgeploegde land Zwart en duister, Wijd uitgestrekt, Verwarmd door de zon En vol verwachting Chiara Bots schreef een inspirerend en handzaam boek zonder poespas of ruis. De opbouw is overzichtelijk, de teksten met de eenvoudige opmaak, gedichten en foto’s ademen de sfeer van stilte die het thema past. Klassieke muzieksuggesties worden afgewisseld met modernere christelijke liederen van Iona, Taizé en Huub Oosterhuis. Lectio Divina en geleide meditaties met kleur-, natuur- en beeldmeditaties. De spiritualiteit van haar eigen orde vormt een mooie verdieping. Meditaties voor alle seizoenen is een aanrader voor iedereen die zich wil verdiepen in de praktijk van de christelijke meditatie. Daarnaast is het een ideaal handboek voor ieder die zich bezig houdt met de organisatie en begeleiding van christelijke groepsmeditatie.
Evelien Meijs
Meditaties voor alle seizoenen, Chiara Bots o.s.c. Uitgeverij Ten Have. | ISBN 978 90 259 0088 5
k nr bu l let in 1 | 2012
23
boeken
boeken
Afrikaanse theologen over globalisering
‘Hoe schrijven en spreken Afrikaanse theologen over globalisering en de gevolgen ervan voor Afrika, en tot welke perspectieven – alternatieven, utopieën - leidt dit?’ Dat is de vraag die centraal staat in het pas verschenen boek van Meindert Muller, voorheen directeur van het Missionair Centrum in Heerlen. In acht jaar intensieve studie heeft hij geprobeerd dat zo precies mogelijk te achterhalen. En het resultaat geeft te denken, vooral door wat hij zelf tegenover de ‘orthodoxie’ van de globalisering een ‘ketterleer’ noemt: dat God niet de God is van de globalisering, maar de God van domeinen en van het grensverkeer daartussen. Muller’s zoektocht begint bij de slotverklaring van een conferentie van jonge Afrikaanse theologen in 2000 in Accra over ‘theologie in de context van de globalisering’. Daarin verzuchtten zij: ‘nooit weer Elmina’. Zo vergele-
ken zij de globalisering ‘van onderdrukking en hebzucht’ met dit Ghanese slavenfort van 1482. Muller ontdekte, dat de meeste hedendaagse theologen in Afrika globalisering eigenlijk beschouwen als de nieuwste vorm van westers kolonialisme en dat het westers christendom daarvan een legitimatie is. Zij laten zien, dat globalisering op de eerste plaats een economisch systeem is waarvan het neoliberalisme de religie vormt. Die ideologie van de vrije markt is echter een gewelddadig begrip, dat onrecht legitimeert, waardoor Afrika failliet wordt verklaard, maar daar tegelijk oproept tot een krachtig verzet. Muller zoekt echter ook naar die stemmen van Afrikaanse theologen, die religie juist als tegenkracht proberen te mo biliseren. Daarbij blijken de vrouwen onder hen vaak meer dan de mannen een aansprekend alternatief voor de globalisering te bieden. Twee theologen springen er echter uit namelijk de Kameroense theoloog JeanMarc Ela en de Congolees Kä Mana. Zij formuleren een echte heresie in de zin van Bourdieu, namelijk van verzet en bevrijding en van ‘gedeeld geluk’. Naar aanleiding van die bevindingen formuleert Meindert Muller ook een eigen visie op de globalisering. Hij blijft die ontwikkeling politiek definiëren als ‘een expansief proces van ontgrenzing, gelijkschakeling en depolitisering van vitale levenssferen denken, cultuur economie – gericht op het belang van het transnationaal kapitaal en uitlopend op een wereldomspannende vrijemarkteconomie’. Depolitisering ziet hij nu als privatisering. En gelijkschakeling maakt plaats voor
uniformering naar westers model. En hij voegt er uitdrukkelijk aan toe dat dit proces gelegitimeerd wordt ‘door de mythe van welvaart voor iedereen in een wereld zonder grenzen’. Die grenzeloosheid acht hij een bedenkelijk ideaal omdat het vooral het belang dient van een relatief kleine groep geprivilegieerden. Maar in een wereld zonder grenzen houdt humaniteit geen stand. Grenzen scheppen juist ruimte voor de ontwikkeling van een eigen identiteit. Ze kunnen echter ook mensen van elkaar afsluiten en hun eigen vrijheid beperken. En grenzen overschrijden is toch ook een van de diepste menselijke drijfveren. Daarom pleit Muller er op het einde van zijn boek voor om (open) grenzen wel op te zoeken als vindplaatsen en ontmoetingsplekken van mensen, juist ook met het goddelijke. En daarom ziet hij – in navolging van de missioloog Mechteld Jansen – die grenzen als ‘de bakermat van alle theologie’. Daar vind je God echter niet als de al-machtige, alomtegenwoordige en alwetende eeuwige in een ‘hemel zonder grenzen’, maar als de schepper van begrensde domeinen, te beginnen bij ieders eigen thuis, als poort naar de wereld als geheel. Zeker die eindconclusie maakt dit boek niet alleen belangrijk voor theologen en religiewetenschappers. Deze spiegel van Afrika kan ook een geweldig krachtige inspiratiebron vormen voor ieder, die op zijn eigen plaats naar God blijft zoeken in onze werkelijk globaliserende wereld. Zeker dus aanbevolen voor de ‘religieuzen’ van een ‘wereldkerk’.
Meinder t Muller, ‘Nooit weer Elmina’. Ook uitgekomen in het Engels als ‘Elmina never again.’ Beide boeken zijn te bestellen via
[email protected] en kosten € 22 (excl. verzendkosten).
24
k nr bu l let in 1 | 2012
‘Vita mixta’
Aad de Jong
Als er één ding kenmerkend is voor de zusters Dominicanessen van H. Familie dan is het wel hun onderlinge verscheidenheid. De onderlinge verschillen tussen de zusters is een soort leidmotief in het boek Dienstbaar en vrij, dat Judith de Raat schreef over het spiritueel erfgoed van de congregatie. De auteur heeft de geestelijke weg die de congregatie is gegaan en nog steeds gaat niet opgediept uit kronieken, brieven en archieven, maar uit interviews. Met dertig zusters heeft ze een groot aantal onderwerpen besproken, die allemaal met het erfgoed te maken hebben. Het resultaat van al die gesprekken én van de analytische- en stilistische vaardigheden van de auteur is een inhoudelijk rijk en qua vormgeving bijzonder boekje. Na een geschiedenis in vogelvlucht beschrijft de auteur de vier pijlers van het leven van de Zusters Dominicanessen: gemeenschap, verkondiging, gebedsleven en permanente vorming. Deze pijlers laten zich niet herleiden tot een schriftelijke bron, maar de oorsprong is wel onmiskenbaar aanwijsbaar: Dominicus de Guzman (1170 – 1223). Judith de Raat toont hoe de vier genoemde pijlers, die de congregatie schragen, facetten van het religieuze leven zijn, die ingekleurd worden door de tijd en door de specifieke kenmerken van de verschillende generaties zusters. Zo hebben er bijvoorbeeld in de opvattingen over verkondiging door de tijd heen wezenlijke verschuivingen plaats gevonden. Verkondiging was eerst vooral de taak van de mannelijke tak van de Dominicaanse familie. De toe-eigening er van door de
dominicanessen is stapsgewijs gegaan. Verkondiging kon in het werk tot uitdrukking komen en meerdere zusters zijn van mening dat verkondiging niet zozeer te maken heeft met de inhoud van je werk, maar meer met de wijze waarop je werkt. Ook de pijler van het gebedsleven is naar vormgeving, invulling en beleving onderhevig aan voortdurende veranderingen. Het gebedsleven was een vast onderdeel van de gevulde dag: ‘Heel het leven was werken, bidden, slapen.’ Achteraf stelt een zuster daar wel vragen bij: ‘Alles wat je moest bidden, dat bad je. Nu denk ik, ik heb zoveel gebeden, maar was het eigenlijk wel echt gebed? De bel ging en je ging bidden, je ging gewoon. Pas later heb ik geleerd om te bidden op een manier die voor mij het beste is.’ Voor de meeste zusters wordt het dagritme niet meer door het werk gedicteerd. Dominicaans leven is bij uitstek een ‘vita mixta’, een gemengd leven van contemplatie en actie, van bidden en werken. Dienstbaarheid was zeker in vroegere tijd een vanzelfsprekende typering voor de wijze waarop de zusters leven. Een ander, maar even algemeen aspect van het religieuze leven is dat van de vrijheid. Wie kiest voor het religieuze leven maakt zich vrij voor God. In die zin is iedere reli-
gieuze dienstbaar en vrij. Maar te veel dienstbaarheid kan ten koste gaan van de eigen gezondheid, motivatie en levensvreugde. Dienstbaarheid kan ook op gespannen voet komen te staan met de vrije, persoonlijke ontplooiing. Dienstbaarheid en vrijheid zijn in die zin communicerende vaten en welk van beiden de boventoon voert is onderhevig aan historische ontwikkelingen. Van alle zusters die in Dienstbaar en vrij aan het woord komen zijn ook portretfoto’s opgenomen tegen eenzelfde achtergrond: een marmeren ster. Die ster bevindt zich in de vloer midden in de Catharinakapel van het moederhuis van de zusters aan de Dennenstraat nr. 97 te Nijmegen. De cover van het boekje is een afbeelding van een shawl. De auteur legt uit: In 1998 bestond de congregatie 150 jaar. Als teken van eenheid werd door het bestuur van de congregatie bij alle leden de shawl van verbondenheid omgehangen. In deze shawl zijn draad en tegendraad, zwart en wit, met elkaar verweven. Bijna alle zusters dragen deze shawl als zij bij elkaar komen voor vieringen en feesten. Bijna alle zusters, maar niet allemaal. Want ook die dominicaanse tegendraadsheid krijgt natuurlijk de ruimte…
WvdV
Judith de Raat, Dienstbaar en vrij. Het spiritueel erfgoed van de zusters Dominicanessen van de Heilige Familie te Neerbosch. ISBN 978 90 78729 00 6. Journey Press.
k nr bu l let in 1 | 2012
25
religieus leven
Religieus leven ‘Uw aanschijn wil ik zoeken’ Ter afsluiting van het KNR- jaarthema Geroepen om te horen kwamen op 15 en 16 december 2011 dertig hogere oversten bijeen in Huize Elisabeth in Denekamp voor een bezinningsbijeenkomst over ‘De dienst van gezag en gehoorzaamheid’, met als thema: ‘Uw aanschijn wil ik zoeken.’ (Psalm 27,8) De titel van de gelijknamige instructie, die deze dagen centraal stond, laat zien hoe het gezag van de overste door de Congregatie voor de Instituten van het Gewijde Leven geplaatst wordt binnen de zoektocht naar Gods gelaat en daarmee een zoekend karakter draagt. Hoe kan deze zoektocht naar gehoorzaamheid aan God beleefd worden binnen deze tijd? Eén van de uitgangspunten van het document is dat beslissingen en besluiten genomen dienen te worden in het licht van de gemeenschappelijkheid. Gezag vraagt om openheid en om een luisterend oor. Centraal stond deze dagen dan ook de vraag: wat betekent de dienst van gezag en gehoorzaamheid voor de functie van overste? Met de inbreng van vier inleiders kreeg de praktijk van de gehoorzaamheid van dit document een boeiend en eigen gezicht. Nieuwe perspectieven kwamen binnen bereik en wierpen tal van vragen op: hoe beleef je de dienst van gehoorzaamheid en gezag in nieuwe samenwerkingsverbanden? Hoeveel moed is nodig om zo te handelen dat er sprake is van trouw aan het charisma? Hoe ga je om met de verdergaande internationalisering en afbouw van instituten? Aan het slot van de tweedaagse vertelde een deelnemer hoe het document voor hem ‘vlees op de botten’ had gekregen. De gesprekken hadden duidelijk gemaakt hoe aan de instructie gestalte gegeven kan worden. De
26
k nr bu l let in 1 | 2012
ruimte van de gehoorzaamheid was tot leven gekomen. Ik beschrijf enkele bevindingen op dit punt. Allereerst werd het als vruchtbaar ervaren om met heel verschillende mensen uit diverse spiritualiteiten te reflecteren over zo’n beladen thema als gehoorzaamheid. Dit alleen al getuigt van een belangrijke grondnotie in de Instructie, namelijk hoe verschillende culturen en inzichten hun plaats kunnen krijgen binnen een spiritualiteit van de communio. De zending van het religieuze leven realiseert zich ten diepste in een gemeenschap van uiteenlopende meningen en karakters. Als een overste daarbinnen de goede verbanden weet te leggen, dan gaat daar een grote invloed van uit. Ieder van ons is immers bedoeld om te groeien in de richting van Gods Koninkrijk. Het leiderschap van de overste heeft ten diepste tot doel om hier een gemeenschappelijke grond voor te creëren. Een ander belangrijk aspect van gehoorzaamheid is dat het religieus leven zelf, als zoektocht naar Gods gelaat, de moeite waard blijft. Waar het
gaat om het doorgeven van het geestelijk erfgoed van een instituut, is het woord charisma de laatste jaren steeds actueler geworden. Niet de congregatie zelf staat nog langer centraal. Instituten erkennen dat hun charisma ook in lekenbewegingen te vinden is. Tegen deze achtergrond zijn nieuwe samenwerkingsverbanden van belang om het eigen charisma goed te kunnen beleven. Deze ontdekking opent een ander perspectief op belangrijke vragen als: wie zijn wij en wat is onze visie? Gehoorzaamheid aan deze tijd vraagt niet alleen om aanpassen maar misschien nog wel meer om moed. Hoeveel moed is er voor nodig om zo te handelen dat er sprake is van trouw aan het charisma? Naar wie wordt dan - en op grond waarvan - geluisterd? Gehoorzaamheid aan het charisma gaat verder dan het balanceren tussen een moderne managementcultuur en de vertrouwde leefwereld van de zusters en de broeders. Gehoorzaamheid gaat over het zoeken van de wil van God in een situatie. Het ‘Hoor Israël’ uit Deuterono-
Hogere oversten in gesprek
mium, waar de instructie ook aan refereert, blijkt de dienst van gezag en gehoorzaamheid te versterken en biedt een royaal perspectief om het gevoerde beleid ook echt tot stand te laten komen. Veel gehoorzaamheid blijkt sterk cultureel bepaald. Dat betekent ook veel blinde vlekken, zeker waar communiteiten internationaliseren. Je denkt elkaar te verstaan, maar op cruciale momenten blijk je toch weer
uit elkaar te gaan. Ondanks affiniteit komen er steeds weer verschillen in inzicht en ervaring aan het licht. Gezag en gehoorzaamheid behoeven op dat gebied bijzondere reflectie. Het is verrijkend om te zien hoe in dit document gezocht wordt naar een goed evenwicht tussen de crossculturele verschillen. Opvattingen over gezag en gehoorzaamheid blijken vaak nog te verticaal en ‘vanuit het hoofd’ gedacht. Je
moet deze waarden ook in het leven van alledag kunnen beleven. Onder de feitelijkheid van onze communiteiten gaan andere werelden verborgen, niet alleen de wereld van de geest en de psyche maar ook van het mysterie van Gods wil en het charisma. Samen zijn we op weg naar deze diepere lagen. De dienst van de gehoorzaamheid leidt tot zuiverheid van hart en opent de ogen voor deze lagen. Het is bevrijdend om ook als overste je zwakke kanten en gevoelens te aanvaarden en een plaats te geven in dit proces. In deze bezinningsbijeenkomst kon het gesprek open gaan tot op de vraag waar de weg voert, nu de kerk zo in crisis is en de energie van belangrijke beelden uitdooft. Is deze situatie geen reden te meer om eens na te denken over de vraag waar het zoeken naar Gods wil ons naar toe leidt? Wat zijn de ‘tekenen van de tijd’, waar wij op dit moment aan moeten gehoorzamen? Tot slot een uitspraak, die veel herkenning oogstte: ‘Niet tot mijn verdriet’. Wat zou het toch mooi zijn als ieder van ons in vreugde kan werken aan de bezieling waar de dienst van gezag en gehoorzaamheid ten diepste voor staat. Met dank aan de dagvoorzitster zr Beatrix Woertman en de inleiders, dhr Tom Boesten, ptr Tjeu Timmersmans o.carm., mw Ineke Popma, dhr Frans Dokman en zr Benedict Thissen o.c.s.o.
Hogere oversten in gesprek
Esther van de Vate
k nr bu l let in 1 | 2012
27
religieus leven
religieus leven
‘Ik zie dat er meer wegen zijn die naar God leiden’ De veelvuldig bekroonde film ‘Des Hommes et des Dieux’ over het lot van de trappisten van Tibhirine zette een aspect van het hedendaagse monastieke leven in de schijnwerpers die zelden de aandacht trekt. Zonder dit aan de grote klok te hangen zijn monniken en monialen wereldwijd diepgaand geëngageerd in de interreligieuze dialoog. Zuster Julian Pieters, trappistin van de abdij Koningsoord te Arnhem, is actief betrokken bij de monastieke interreligieuze dialoog. Voor haar is dit een logisch uitvloeisel van haar overtuiging dat God elke religie overstijgt. Sinds het einde van de jaren ’80 van de vorige eeuw heeft de interreligieuze dialoog vanuit de monastieke kloostergemeenschappen zich georganiseerd in het internationale netwerk van Dialogue Interreligieux Monastique / Monastic Interreligious Dialogue (afgekort als DIM/MID). In eerste instantie richtte DIM/MID zich vooral op de dialoog met monniken en monialen uit religies die ook een monastieke traditie kennen, zoals het Boeddhisme en Hindoeïsme. Maar de afgelopen jaren is DIM/MID ook steeds meer betrokken geraakt bij de dialoog met gelovigen uit religies die geen geïnstitutionaliseerde vormen van monastiek leven kennen, zoals moslims. Zo vond in september 2011 in Rome een vierdaagse ontmoeting plaats met een groep sjiitische geleerden die zijn verbonden aan de islamitische universiteit in Qom, een van de heilige steden in Iran. Uitwisselingsprogramma Zuster Julian raakte rond 2000 actief betrokken bij DIM/MID. Ze vertelt dat de bedoeling van DIM/MID altijd is geweest om de religieuze ervaring en spirituele beleving van ieders geloof centraal te stellen in de dialoog. Want meestal staan andere zaken op de voorgrond: de cultuur, politiek of geloofsleer. De spirituele beleving van het geloof en de uiting daarvan in het dagelijks leven komt vaak op
28
k nr bu l let in 1 | 2012
de laatste plaats. DIM/MID organiseert daarom uitwisselingen, die gericht zijn op het met elkaar delen van de spirituele beleving. Monniken en monialen uit de ene religieuze traditie leven een tijd mee in een klooster van een andere religie. Een tijd later vindt dan een tegenbezoek plaats. Zuster Julian heeft zelf in 2001 deelgenomen aan een uitwisseling met Japanse Zen-Boeddhistische monniken en monialen. ‘Na aankomst in Japan hebben we met onze groep van zeven Europeanen enkele dagen de tijd gehad om te acclimatiseren en kennis te maken met het Japanse kloosterleven. Met de andere twee monialen in onze groep ben ik vervolgens naar een tempelklooster in Nagoya gegaan. We hebben er acht dagen doorgebracht. In dit klooster werden vrouwen opgeleid tot priesteres. Kandidaten moeten minimaal drie jaar lang een monastiek leven leiden. Erna kunnen ze kiezen voor een monastiek leven of een andere levensstaat. Ik heb er redelijk veel overeenkomsten gezien tussen hun leefwijze en die van ons. Ook in hun leven is er een afwisseling tussen arbeid en eredienst en meditatie. Ook in hun leven neemt stilte een grote plaats in. Twee Zen-monialen van dit klooster waren het jaar ervoor bij ons te gast geweest. Ik kende hen dus al. Hun bezoek had op onze hele gemeenschap een grote indruk gemaakt. Ze namen deel aan ons leven in het klooster. Ze hebben tijdens hun verblijf een Zenmeditatie geleid waar veel
zusters aan hebben meegedaan. Tijdens de eucharistieviering stonden ook zij in de kring rond het altaar. Van hun eerbied voor de hostie, uitgedrukt in een diepe buiging, konden wij nog veel leren. Zij op hun beurt waren erg onder de indruk van de manier waarop wij afscheid namen van een overleden medezuster. Zoals bij ons gebruikelijk, lag ze in een eenvoudige kist opgebaard bij ons in de kerk. Wij spraken over onze gestorven zuster, die naar onze overtuiging nu bij de Heer mocht zijn. Voor onze Japanse gasten was het een openbaring dat er geen uitgebreide rituelen nodig zijn, die geleid moeten worden door een priester of priesteres om de overledene bij te staan, die meerdere reinigingsstadia moet ondergaan.’ ‘Komt een moslim in het klooster…’ Als gemeenschap hebben de zusters in Koningsoord vorig jaar meegewerkt aan een initiatief van Bureau Intermonde en de website Nieuwwij. nl. om moslimjongeren in contact te brengen met contemplatieve kloosterlingen. ‘Begin december van vorig jaar hadden we een weekend lang tien moslimjongeren en twee begeleiders op bezoek in ons klooster. De film Des hommes et des Dieux vormde de rode draad tijdens onze gesprekken. Ondanks het geweld dat in deze film voorkomt, gaat het vooral over de solidariteit tussen nietmoslims en moslims en over het werk maken van je religieuze overtuiging. We
Ontmoeting Trappistinen en jongeren
werden als gemeenschap getroffen door de diepe eerbied van deze jongeren voor het geloof. Uit alles, ook hun vragen naar ons toe, bleek hun diepe gelovigheid. Aan de hand van filmfragmenten spraken we over thema’s als authenticiteit, omgang met geweld en het samenleven met verschillende culturen. De groep was heel divers samengesteld. De sfeer was open: het maakte niets uit of je sjiiet of soenniet of soefi was. Sommige van de vrouwen droegen hoofddoeken, andere niet. Er waren ook enkele Nederlandse jongeren die zich hadden bekeerd tot de Islam. Een van hen legde uit: ‘Mijn ouders doen zo’n moeite om mijn geloof te begrijpen. Nu wil ik moeite doen om hun geloof te begrijpen.’ De groep was heel geïnteresseerd in de symboliek van onze kerk. De meesten waren nog nooit in een kerk geweest. We hebben de jongeren uitgenodigd bij onze viering. Tijdens het bidden van het Onze Vader stonden ze met ons rond het altaar en wisselden ze de vredeswens met ons uit. De jongeren nodigden ons daarop uit om ook deel te nemen aan hun afsluitende gebed. Bij de evaluatie brachten ze naar voren dat ze enorm hadden genoten van de open sfeer. Ze voelden zich geaccepteerd. Een deelneemster zei:
‘Ik heb me hier echt veilig gevoeld als moslima. Hier hoef ik me niet te schamen of te verdedigen voor mijn geloof’.’ De vrijheid nemen om te delen Dialoog is voor zuster Julian een voorwaarde tot betere verstandhouding tussen mensen en dus tot vrede. ‘Het idee dat het christelijke geloof het enige ware is, heeft me nooit aangesproken. Ik zie dat er meer wegen zijn die naar God leiden. Voor mij is het christendom de manier om zo goed mogelijk mijn weg naar God te bewandelen. Maar ik wil blijven delen in de rijkdom, eerbied, gevoelens en spiritualiteit van anderen. Als we allen de vrijheid daartoe durven nemen, wordt de wereld meer Gods rijk op aarde. We bidden elke dag ‘Uw rijk kome’. Voor mij is een voorwaarde daartoe dat we echt open staan voor de ander. De dialoog met anderen is voor mij een prioriteit. Zeker in deze tijd waarin standpunten over en weer zich hebben verhard. Tijdens het bezoek van de moslimjongeren, vroeg iemand: ‘Stel dat Wilders hier aan de deur zou komen en vraagt of hij bij jullie in het gastenverblijf mag verblijven. Zouden jullie hem
binnenlaten?’ We hadden net een filmfragment gezien waarin een terrorist in Tibhirine het klooster binnengaat om verzorging te vragen voor een gewonde medestrijder. Ik antwoordde dat als Wilders zou aankloppen, ik net zo gastvrij hoop te reageren. Wij willen voor iedereen gastvrij zijn, in elke gast Christus ontmoeten. Maar ik zou wel op mijn tellen passen. Want ik wil niet dat hij misbruik zou maken van onze gastvrijheid voor een politiek doel.’
Gerard Moorman
k nr bu l let in 1 | 2012
29
religieus leven
Van meditatie tot contemplatie In onze vormingsjaren probeerden onze vormingsleiders ons te leren mediteren, volgens de drieslag: lezing, meditatie en gebed. We kregen een tekst aangeboden, meestal een perikoop uit de evangeliën, waar we ons enige tijd mee bezighielden. Dan kon je er allerlei vrome uitingen omheen weven: geloof, hoop, Liefde, vertrouwen, en nog veel andere, uitmondend in gebed en een goed voornemen. Tijdens het bijzonder onderzoek was er de gelegenheid na te gaan wat er van die goede voornemens terechtgekomen was. Bij het avondgebed werd aangeraden te gaan slapen met het onderwerp van de meditatie in je gedachten. Als ik dit zo neerschrijf denk ik: ‘Het zat goed in elkaar, gedegen.’ De meditatie moest doorwerken gedurende de dag. Maar helaas waren we vaak na korte tijd de hele meditatiestof vergeten. Daar vond ik iets op: De meditatiegedachte werd op een briefje geschreven dat ik die dag bij me droeg en af en toe te voorschijn haalde. Zo kon ik door de dag heen wat meer leven vanuit de meditatie. In de latere jaren kwam er meer vrijheid. Je kon ook andere teksten bemediteren en vaak kromp de meditatie in tot het alleen maar lezen. Dat was veel gemakkelijker dan de meer abstracte en vage meditatie. Bij het ouder worden onderging ook mijn bidden een verandering. In plaats van de vele ‘gebedsoefeningen’ kon ik me beperken tot minder maar soms beter bidden. In plaats van bijvoorbeeld alle uren van het getijdengebed te bidden, kun je er gedeelten van nemen. Die kun je dan intenser in je opnemen. Van getijden lezen, wordt het dan getijden bidden. Een andere ervaring die ik onderging was: komen tot luisterend bidden. ‘De Heer is mijn Herder’, staat er. Maar je kunt ook lezen (en horen): ‘Ik ben jouw Herder’. En als je er je eigennaam ach-
30
k nr bu l let in 1 | 2012
terdenkt, wordt het nog intiemer: ‘Ik ben jouw Herder, Ton.’ Vervolgens zou je dan kunnen vernemen: ‘Wees jij vandaag ook een herder, Ton’... Beperking van ‘gebedswoorden’ en teksten. Maar ook beperking van je ‘meditatiestof’. Je kunt aan één woord genoeg hebben. Dat woord kun je dan kauwen en herkauwen, ‘ruminare’ , en zo tot je bezit maken. Zo leidt de meditatie tot contemplatie. Woorden met een mystieke lading zijn er genoeg te vinden. Ik geef een willekeurige opsomming: rust, niets, stilte, ruimte, verlangen, Liefde, in, is, geheim, inkeer, minne, woordeloos. Nu ik dit hier zo weergeef, merk ik dat het een reeks zonder einde kan worden. Ieder woord kan een diepere lading hebben. Je kunt er in doordringen door het woord er alleen maar te laten zijn, het mystiek te beschouwen. In het boekje ‘Inwijding in het ongeweten weten’ staat te lezen dat God van het contemplatieve leven de eerste bewerker is en Hij van de mens niets anders vraagt dan dat hij zou instemmen en laten gebeuren. Met andere woorden: mystiek is louter genade. Toch zijn mystici mensen die ervan overtuigd zijn dat zij voor het ontvan-
gen van die genade zich wel ontvankelijk moeten maken, ja zo moeten leven alsof alles van hen afhangt. ‘Het belangeloos actief zijn is het voornaamste kenmerk van de contemplatieve mens en tevens de garantie van de echtheid van zijn contemplatieve leven’, zegt Teresa van Avila. Mystici zijn mensen die verlangen ‘in God’ te zijn en van daaruit - zonder God te verlaten - te leven in deze wereld. Dit doet me herinneren aan een tekst die mijn geestelijke leidsman op mijn verzoek schreef op het gedachtenisprentje van mijn professie: ‘In het klooster, dat is in God. God is mijn klooster’. Kardinaal Godfried Danneels zegt het zo: ‘De contemplatieve mens zit niet veilig genesteld in zijn luie zetel; hij zit veeleer op de punt van zijn stoel’. Spiritualiteit en mystiek als verdichting van spiritualiteit, heeft een binnenkant die gestalte krijgt in gebed en bezinning en een buitenkant die blijkt uit de omgang met mensen en dingen. Tussen beide gerichtheden moeten harmonie en evenwicht groeien. Mystiek die niet uitmondt in daden van Liefde is valse mystiek. Ik heb mij altijd verzet tegen de opvatting die je wel eens hoort dat mijn werk mijn gebed is.
Werken is vaak prettiger en geeft meer voldoening dan bidden. Ook dit kan een gevolg zijn van een actieve levenswijze, die - ik geef het toe - in het verleden wel eens te veel overladen werd met de zogenaamde ‘geestelijke oefeningen’, zodat wij op leden van een beschouwende orde begonnen te lijken. De spanning tussen actie en contemplatie hebben we daardoor aan den lijve ondervonden. Het moeten ‘inhalen’ van gemeenschappelijke gebeden als je niet in de gelegenheid was geweest daar op de vastgestelde tijd bij aanwezig te zijn, ligt ons nog in het geheugen. God wordt niet ervaren door te vermeerderen, maar door allerlei aanslibsels los te laten. Ik hoop daar in de jaren die mij nog geschonken worden, in te mogen groeien.
frater Ton Augustin
Cornelia Beynes, zuster Joseph van de Zusters Franciscanessen van Hey thuy zen (1881-1952), Nederland, oliever f op doek , 1906, Utrecht, Museum Catharijneconvent
Vrouwen voor het voetlicht Vanaf eind maart is er in museum Catharijneconvent aandacht voor de rol van vrouwen in de kerk. De tentoonstelling Vrouwen voor het voetlicht. Zusters, martelaressen, poetsengelen & dominees laat zien op welke wijze vrouwen zich hebben ingezet voor de kerk vroeger en nu: zusters, moeders, diaconessen, huishoudsters, pastoraal werksters, vrouwelijke dominees etc. De verhalen en ervaringen van historische en hedendaagse vrouwen staan centraal. Hoewel vrouwen lange tijd werden geacht niet het woord te nemen of een publieke rol te vervullen, voelen zij zich wel geroepen om zich met hart en ziel in te zetten voor de kerk. Bij de een ligt de nadruk op het eigen gezin. De ander richt zich op het geven van onderwijs en zorg voor de naasten. Sommige vrouwen schonken belangrijke bezittingen aan de kerk. Andere vrouwen regelen allerlei praktische zaken voor het houden van kerkdiensten: het poetsen van zilver, het schrobben van de kerkvloer en het verzorgen van de aankleding van het kerkgebouw voor de vieringen. Bijbelse vrouwen vormen vaak hun inspirerend voorbeeld. Catharijneconvent, 31 maar t 2012 - 24 juni 2012
k nr bu l let in 1 | 2012
31
Agenda
2012
21 maart Bijeenkomst beleidsmedewerkers — ’s-HERTOGENBOSCH
28 maart Regiodag Nijmegen — NIJMEGEN
10 april Regiodag Maastricht — MAASTRICHT
16 april Studiemiddag Religieuzen en de nieuwe media — ’s-HERTOGENBOSCH
19 april
Regiodag Heemstede — HEEMSTEDE
25 april
Regiodag Tilburg — TILBURG
26 april
Platformdag rond Toekomst van Religieus Leven — ’s-HERTOGENBOSCH
10 mei
Regiodag ‘s-Hertogenbosch — ’s-HERTOGENBOSCH
29 mei
Filmmarathon — ’s-HERTOGENBOSCH
1 juni Studiedag Religieuzen en de nieuwe media — NIJMEGEN
15 juni Kleurrijk Religieus Café — ’s-HERTOGENBOSCH
16 juni Roepingen-oriëntatiedag — NADER TE BEPALEN
24 juni
Open Klooster Dag — LANDELIJK OP DIVERSE LOCATIES
6 augustus Retraite Zuster Moeder Aarde — STOUTENBURG 30 & 31 augustus
Tweedaagse bijeenkomst Hogere Oversten
8 september Nationale Vredesdag voor Religieuzen — ’s-HERTOGENBOSCH 6 oktober Kleurrijk Religieus Leven — ’s-HERTOGENBOSCH 26 oktober Platformdag rond Toekomst van Religieus Leven — ’s-HERTOGENBOSCH
14 november Internationalisering — ’s-HERTOGENBOSCH
16 november Dag voor jonge religieuzen — NADER TE BEPALEN
32
k nr bu l let in 1 | 2012