Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 12 • nummer 2 • mei 2009
Lofzang voor de dag Elke dag doen we onze dingen, lopen langs elkaar heen, vangen elkaars blik of niet, praten of maken aanstalten te gaan praten. Overal om ons heen is lawaai. Zing de namen van de doden die ons hier hebben gebracht, die de spoorwegen aanlegden, de bruggen bouwden, het katoen en de sla plukten, steen voor steen de blinkende gebouwen oprichtten om die vervolgens schoon te houden en erin te werken. Lofzang voor strijd; lofzang voor de dag. Sommigen hebben als motto: Heb je naaste lief als jezelf. Anderen: Doe vooral niemand kwaad of Neem niet meer dan je nodig hebt. Stel dat het machtigste woord echt liefde is? Liefde voorbij huwelijk, kinderen, vaderland. Liefde die een steeds groter meer van licht verspreidt. Op de rand, op de drempel, op het keerpunt, lofzang voor het naar voren lopen in dat licht. Elizabeth Alexander Bovenstaande fragmenten zijn af komstig uit Praise Song for the Day dat de dichteres voordroeg na de inaugurele rede van president Obama.
inhoud In beeld.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Zien wat nodig is en er bij blijven. In gesprek met Paul de Vries scj 4 • Veertiende Platformbijeenkomst Commissie Roepen tot Religies Leven 8 • Nieuwe voorzitter Hulp & Recht 9 • Bestuurswisselingen 10 Gerechtigheid & Vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Armoede in Nederland. Studiemiddag Commissie Vrouwencontacten 10 • Loverboy / pooierboy. Studiemiddag UNKV 11 Religie & kunst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • ‘Stel dat het machtigste woord echt liefde is?’ Kunstenares Sylvia Grevel 12 Projecten.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Project De Weekend Academie 14
2009 Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vijf maal per jaar. Middels dit bulletin wil de redactie de religieuzen in Nederland en hun bondgenoten informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: La Virgen de las Cuevas van Francisco Zurbarán Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 - 6921321, F: 073 - 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in juli 2009. Dit wordt een speciale editie, waar voor geen kopij hoef t te worden aangeleverd.
Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 • Digitaal archiveren 16 • Stichting MundiService 16 • Archiefwerk gezocht 16 • Monstrans gezocht 16 • Kloosterverhalen verzamelen 17 • Leegstaand klooster gezocht 17 • De Kartuizers in Roermond 18 • Bladen van de Zusters van Liefde 18 Goed voor je hart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 • Column Ben Verberne msc 19 Jongeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 • Jongerenwerk van de Jezuïeten door Ward Biemans sj 20 Boeken & brochures.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • Dossier Armoede in Nederland 2009 22 • In het spoor van…Zusters Augustinessen van St. Monica 23 • Terug de berg op. Ignace Schretlen 23 • Kleine zielen. Kristien Hemmerechts 24 • Donkere dagen. Uit het leven van Sinti, Roma en woonwagenbewoners 25 • Katholieke jongens uit den beschaafden stand. Tom van den Beld 25 Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 • Leven met de armen in Argentinië. In gesprek met Theo van der Leest svd 26 • Er zijn geen rechte wegen in de spiritualiteit. In gesprek met Kees Waaijman O.Carm. 30 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
In beeld Zien wat nodig is en er bij blijven Paul de Vries (Amsterdam, 1935) kwam via het Sint Franciscus Liefdewerk bij de Priesters van het Heilig Hart terecht. Daar werd de kiem gelegd voor een langdurige carrière in het onderwijs, waarna er nog tal van andere werkzaamheden op zijn weg kwamen. Mgr Van den Hende heeft hem onlangs op eigen verzoek vanwege zijn leeftijd ontslag verleend als bisschoppelijk gedelegeerde voor de religieuzen. Met confrater Koos de Raaij bewoont hij een historisch pand aan de rand van het centrum van Bergen op Zoom. Na een verblijf in het ziekenhuis eerder dit jaar en een revalidatieperiode bij de Broeders van Huijbergen vormt dit thans de thuisbasis voor verder herstel. In onderstaande bijdrage vertelt hij over zijn ervaringen. Bij SCJ Paul de Vries kwam reeds jong in contact met het Sint Franciscus Liefdewerk. Als 17-jarige werd hij jeugdleider in de Jordaan en moest in zijn eentje een groep van 12 tot 14 jarigen zien bezig te houden. Tijdens het afleggen van huisbezoeken werd hij geconfronteerd met grote misère. De armoede van grote gezinnen, soms opeengepakt op krappe zolderkamers, de alomtegenwoordigheid van drogend wasgoed, de wegrottende vloeren en de flessen jenever staan hem nu nog levendig voor ogen. Dergelijke contacten wekten zijn verlangen om zich voor arme mensen in te zetten, juist zoals de SCJ’ers dat deden. Paul: Hoe SCJ-ers met elkaar omgingen en hoe zij zich in groepsverband maatschappelijk engageerden dat sprak me aan. Mijn vader was een sterk sociaal bewogen man, die mijn keuze van harte ondersteunde. Paul ging echter niet naar het kleinseminarie aangezien zijn moeder enigszins ziekelijk was. Hij bleef dichter bij huis en ging naar het Sint
4
k nr bu l let in 2 | 2009
Ignatius College. Daar zat hij een klas lager dan Huub Oosterhuis. Bernard Huijbers dirigeerde het koor waar hij lid van was. Godsdienstles kreeg hij van Jan van Kilsdonk sj. Paul herinnert zich diens oordeel over een ingeleverd referaat: ‘Je opstel getuigt van sympathieke eenvoud.’ Eigenlijk was hij nog te jong en voelde hij zich niet thuis bij dat deftige studiegenootschap. De Jezuïeten deden geen moeite om hem over te halen naar de Sociëteit, maar bereidden hem wel goed voor op het noviciaat bij SCJ. De overgang van de grote stad naar het Brabantse platteland van Asten was groot. Van de 36 novicen kwamen er 34 rechtstreeks van het kleinseminarie en aangezien hij die voorgeschiedenis niet deelde was Paul zeker aanvankelijk een buitenbeentje. ‘Ik vind het hier raar en naar.’ schreef hij dan ook in zijn eerste brief naar huis. ‘Raar’ waren de Gregoriaanse gezangen, het brevier, de Psalmen en de strikt gereguleerde dagorde. Paul vond het vreemd: We leefden
als trappisten, terwijl ik meende dat we maatschappelijk een hoop werk zouden gaan verzetten. Tijdens een medische keuring, voorafgaand aan de eerste professie werd bij hem TBC geconstateerd. Deze ziekte noopte tot een twee jaar durend verblijf op de Klokkenberg, vlakbij het provincialaat in Breda en het grootseminarie in Liesbosch. Ondanks het feit dat Paul daar nog niemand kende kreeg hij vaak bezoek van zijn confraters. Een aangename verrassing, die bij hem het verlangen opriep om die trouw te beantwoorden: Ja, bij die club hoor ik. Na zijn herstel verliep het vervolg van zijn vorming soepel en na zes jaar liep hij stage op verschillende locaties: een parochie, een bejaardenhuis en een tuinbouwschool. Onderwijs Pater de Vries kon goed overweg met de jongelui van de tuinbouwschool, die natuurlijk de kans benutten om hun nieuwe leerkracht op de proef te stellen.
M. van den Bergh/bisdom van Breda
In gesprek met Paul de Vries scj
Paul de Vries: Heeft u hier vroeger op school gezeten? vroegen ze. Nee, hoezo? Ik zie hier op de bank staan: ‘De Vries is gek’. Na de priesterwijding kreeg hij zijn eerste benoeming op het Juvenaat in Bergen op Zoom en werd weldra gekwalificeerd geschiedenisdocent. Vanwege zijn ruime taakopvatting heeft hij daarnaast de nieuwe liturgie op school geïntroduceerd, een schoolkoor geleid en een orkestje geformeerd. Hij kon en kan goed overweg met leerlingen, die hij met respect behandelt. Op die leeftijd zijn ze ondanks hun stoere taal erg kwetsbaar. In 1989 was hij de laatste pater-leraar die afscheid nam van de school. Toen brak voor hem een nieuwe levensfase aan, al zou hij nog een tiental jaren deel uit maken van het schoolbestuur. Paul de Vries scj raakte als contactpersoon en docent verbonden aan pastorale scholen in het land. Door deze betrokkenheid bij de vorming van vrijwilligers kreeg hij een goed
beeld van het geloofsleven van heel verschillende mensen. Dat vond hij boeiend, evenals zijn pastorale taken in een kapel bij het kampeerterrein op landgoed Boslust (nu in beheer van het Brabants Landschap). In een soort houten barak vonden bijzondere, laagdrempelige vieringen plaats. Pater de Vries genoot van het zoeken naar nieuwe, inclusieve vormen van vieren: Het is niet prettig als precies voorgeschreven is hoe je met de ogen moet knipperen. Daarna was hij in Huijbergen actief als parochie-assistent en als voorganger in weekendvieringen. Toekomstige bestuurbaarheid Zijn eerste contacten met andere religieuzen in het bisdom dateren uit de jaren zestig, toen hij de Karmelietessen in zijn woonplaats ondersteunde bij de overgang naar Nederlandstalige vieringen. In deze periode ontstonden ook de banden met de broeders van Huijbergen in hun toenmalige klooster in Bergen op Zoom. Na de overdracht van de grote werken bogen religieuzen zich vanaf de jaren
zestig opnieuw over hun inspiratie. Pater de Vries: Het vormen van een gezamenlijke werkgemeenschap verschoof naar de achtergrond. Het primaat lag voortaan bij de religieuze leefgemeenschap, waarin er ruimte kwam voor reflectie. Men stond stil bij vragen als: Wat is nu eigenlijk belangrijk geweest in ons leven? Zijn er mensen die dat kunnen voortzetten? Hoe kunnen we een en ander vastleggen in onze geestelijke testamenten? Hedendaagse besturen zijn ook op centrale punten binnen het instituut op zoek naar geschikte leken om het gemeenschapsleven te waarborgen. Denk aan huisoversten, coördinatrices en dergelijke. Dat zoekproces vraagt veel tijd en aandacht. Voorts moeten ze nadenken over het veilig stellen van hun met hard werken verdiende centen en zijn ze op zoek naar een passende bestemming voor hun materiële erfgoed. Ik heb veel respect voor de wijze waarop zusters deze levensfase, waarin ze tot voltooiing komen, beleven. Ze zijn allerminst zuurpruimen, maar hebben doorgaans de grootsheid om door teleurstellingen heen te kunnen groeien. Zij staan open voor nieuwe
k nr bu l let in 2 | 2009
5
in beeld
in beeld
Hoe ik het priesterschap ervaar is erg veranderd en dat lijkt me gezond. Ik kan ook genieten van de wijzen waarop men vroeger het geloof beleefde en vorm gaf en ook hoe dit nu elders op de wereld gebeurt. Die diversiteit is een rijkdom.
b enaderingen in de liturgie en waarderen de pastoraal werkenden in hun midden. Voor priesterreligieuzen ligt dat laatste feitelijk wat lastiger, want die willen daar als ‘beroeps’-pastores natuurlijk niet zo makkelijk aan. Bisschop Gerardus de Vet, die in de jaren 1962-1967 aan het hoofd van het bisdom Breda stond, nam indertijd het initiatief voor het diocesane religieuzenoverleg, waarbij hij het Ark van Noach-model hanteerde. Twee monniken, twee actieve vrouwelijke religieuzen, twee monialen, twee priesterreligieuzen en twee broeders vormden gezamenlijk een afvaardiging naar de Diocesane Pastorale Raad. Pater Paul de Vries maakte sinds 1985 deel uit van dit gremium. Toen eind jaren negentig de functie van bisschoppelijk gedelegeerde vacant kwam leek hij de geknipte persoon voor deze post. Pater de Vries: Als functionaris van de bisschop ervaar je in zekere zin de ambivalentie ten opzichte van de kerkelijke hiërarchie. Bisschoppen zijn vaak meer vertrouwd met parochies dan met religieuze instituten en de belangen lopen niet altijd parallel. Religieuzen hebben eerbied voor de bisschop, maar hechten tegelijkertijd sterk aan hun autonomie. De ervaringen van religieuzen in het verleden waren ook niet eenduidig positief. Kerkelijke overheden
6
k nr bu l let in 2 | 2009
hebben zusters en broeders af en toe als goedkope werkkrachten beschouwd en hen niet altijd de geestelijke begeleiding geboden, waar zij behoefte aan hadden. Maar Monseigneur de Vet waardeerde de religieuzen vanwege hun specifieke spirituele inbreng, een traditie die in Breda is voortgezet. Het werk van opeenvolgende bisschoppelijk gedelegeerden in Breda illustreert verschillende stadia in de ontwikkeling van religieuze instituten. Paul de Vries scj: Pater Marinus Verbaarschot svd, die deze functie in de jaren zeventig en tachtig vervulde, was gespecialiseerd in kerkelijk recht. Hij hield zich onder meer bezig met de herziening van constituties, een noodzakelijk voortvloeisel uit de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie. Zijn opvolgster, zr. Marie-Andrée van Steen op, was sterk in individuele begeleiding. Bij zijn aantreden werd Paul de Vries met name geconfronteerd met vragen rond bestuurbaarheid. Hij ging op bezoek bij alle besturen in het bisdom. Paul: De religieuze instituten in ons bisdom kenmerken zich door diversiteit. Er zijn drie broedercongregaties van pauselijk recht. Contemplatief religieus leven is goed vertegenwoordigd in de diverse gemeenschappen van Norbertinessen, Benedictinessen, Benedictijnen en
Trappisten. Dan zijn er de priestercongregaties zoals wij van SCJ, de Maristen en de Kapucijnen. De grootste groep wordt echter gevormd door de actieve vrouwelijke religieuzen, van wie er acht van diocesaan recht zijn. Met hen heb ik veel contact. Door de vergrijzing van de congregaties zijn er steeds minder mensen beschikbaar om bestuurlijke taken op zich te nemen. Voor de continuïteit van het bestuur is het wenselijk dat niet-leden daarin participeren. Sommige instituten, zoals de Catechisten en de zusters Franciscanessen van Charitas hebben al een bestuur dat geheel uit niet-leden bestaat. Andere congregaties hebben een gemengd bestuur, terwijl bij weer andere leken enkel nog als adviseur optreden. Een diocesane congregatie heeft voor het opnemen van niet-leden in het bestuur toestemming van de bisschop nodig. Het is goed dat er deze ruimte is ontstaan. Daarbij heeft de KNR ook een grote rol gespeeld. Toen Pater de Vries elf jaar geleden begon, waren er nog meerdere collegae bisschoppelijk gedelegeerden: Carl Grasveld ofm in het bisdom Groningen, Haye van der Meer sj in Roermond, Emile Gemmeke O.Carm. in het aartsbisdom, Kees Hillenaar sj in Rotterdam en Mgr Joris Schröder in Den Bosch. Uiteindelijk bleef Paul alleen over, maar Monseigneur van den Hende is van plan om een
pvolger te zoeken, want er zijn veel o religieuze instituten in dit bisdom. Een kern van religieuzen Na een ziekte aan het begin van het jaar bevindt pater de Vries zich momenteel in een herstelproces. Wanneer hij zijn evenwicht hervonden zal hebben wil hij doorgaan met het inzetten van zijn ervaringen en inzichten voor het bestuur van de confederatie van SCJ, waarin Nederlandse en Vlaamse priesters van het Heilig Hart op basis van gelijkwaardigheid samenwerken. Pater de Vries: Zoals indertijd al beschreven werd in het bekende onderzoek uit de jaren vijftig van J. Dellepoort zijn we bij SCJ van gewone komaf. Onze leden zijn de zonen van boeren en tuinders, de kleine burgerij. In onze lokale en regionale communiteiten is er een grote mate van betrokkenheid op elkaar en de taak van het bestuur is om die onderlinge saamhorigheid te bevorderen met respect voor ieders eigenheid en vrijheid. Als SCJ willen wij ook deze periode een zinvolle invulling geven door betrokken te blijven bij kerk en samenleving, door onder meer via ons tijdschrift van ons te laten horen en door onze zorg voor elkaar. In navolging van Jezus Chris-
tus en onze stichter Leon Dehon stellen de priesters van het Heilig Hart zich bij voorkeur beschikbaar voor de minst bedeelden. Wij willen zien wat nodig is en er dan bij blijven. Vorige generaties van SCJ-ers zijn gevormd in devotionele praktijken zoals het Eerherstel van het H. Hart, waarin het Hart getroost diende te worden voor het kwaad en de zonden. Maar dergelijke geloofsvoorstellingen zijn voor velen van ons in deze tijd niet langer inspirerend. Wat voor mij altijd belangrijk is geweest - en nòg is - is dat je je hart laat raken en ook toont, wat typerend was voor Jezus. Het is mijn stellige overtuiging dat ook het religieuze leven in ontwikkeling is en dat het geloofsleven mede cultureel bepaald is. De kerkleiding benadrukt de eenvormigheid en onveranderlijkheid, maar daar doe je mensen onrecht mee aan. Hoe ik het priesterschap ervaar is erg veranderd en dat lijkt me gezond. Ik kan ook genieten van de wijzen waarop men vroeger het geloof beleefde en vorm gaf en ook hoe dit nu elders op de wereld gebeurt. Die diversiteit is een rijkdom. In het geloofsleven zijn twee aspecten aan te wijzen. Enerzijds is er het maatschappelijk engagement, een bereidheid om dienstbaar aan anderen te zijn. Anderzijds is er de meer culturele,
tijdgebonden kant en daarin gaat het om de veranderende vormen die mensen ertoe kunnen verleiden om het beste in hen naar boven te laten komen. Denk ook aan architectuur, schilderkunst, belletrie en muziek. Gevraagd naar zijn toekomstvisie, onderkent pater De Vries dat het celibaat en de binding voor het leven aspecten van religieus leven zijn, die bij hedendaagse jongeren weerstand oproepen: Een verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke binding is een noodzakelijk ingrediënt in het transformatieproces, maar het is op zich onvoldoende. Want religieus leven anno 2009 is ook individualistischer van karakter. Het is moeilijk voor hedendaagse mensen om zich te onderwerpen aan een groepsspiritualiteit, de persoonlijke beleving komt steeds meer centraal te staan. Daar zullen we een antwoord op moeten zoeken. Maar duidelijk is dat de vraag naar religieuze inspiratie bij mensen leeft, ook bij jongeren. We staan in een lange traditie, waarvan het waardevol is om die door te geven aan de komende generaties. Meer informatie?: w w w.scj.nl
k nr bu l let in 2 | 2009
7
in beeld
“En onmiddellijk rechtte ze haar rug, en ze prees God”
Nieuwe voorzitter Hulp & Recht Sinds eind vorig jaar is er een nieuwe voorzitter van Hulp en Recht. De heer Jan Waaijer is burgemeester van Zoetermeer en opgeleid tot econoom aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Hij is gehuwd en vader van twee dochters. In onderstaande bijdrage stelt hij zich voor.
Onder deze titel vond op 2 april 2009 de Veertiende Platformdag plaats. Het was een bijzondere bijeenkomst, die een keerpunt kan gaan betekenen. De Commissie Roepen tot Religieus leven heeft zich namelijk de laatste tijd voor nieuwe vragen gesteld gezien. Steeds vaker is er contact met mensen die een bij hen passende vorm van religieus leven zoeken. Dat is op zich een heuglijke ontwikkeling, die echter noopt tot het vinden van nieuwe antwoorden. Samenvattend signaleert men de volgende ontwikkelingen:
−− Te vaak blijken serieuze kandidaten moeilijk een bij hen passende plek te kunnen vinden. Dat heeft te maken met het gegeven dat er nog maar weinig gemeenschappen zijn, die naar buiten toe aangeven dat ze nog nieuwe leden aannemen (in Nederland). Nog minder daarvan zijn ook werkelijk in staat hen een goede ingroeiplek te bieden. −− In de voorbije decennia kwam nieuwe aanwas naar verhouding het meest terecht bij de monniken en monialen en bij een beperkt aantal oude orden (bijvoorbeeld Jezuïeten, Karmel en Franciscanen). Meer recent is er een sterkere belangstelling waarneembaar voor de actieve religieuzen. −− De spiritualiteit, de cultuur en de manier van in de kerk staan van jonge mensen die zich nu melden, verschilt vaak sterk van die van de doorsnee religieuze gemeenschappen waarmee wij vertrouwd zijn. −− Hier tegenover staat een overwegend gebrekkige of afwezige kennis van de kerkelijke tradities, die het moeilijk maakt de persoonlijke ervaringen in perspectief te zien en te duiden.
8
k nr bu l let in 2 | 2009
De gesignaleerde tendens heeft implicaties voor de taakinvulling van de Commissie Roepen en haar secretaris. De taakomschrijving van deze commissie is gedateerd, waardoor er over haar rol op dit gebied nooit is nagedacht. In die taakomschrijving is weliswaar sprake van ‘de actieve bezinning op en de ondersteuning van het roepingenwerk’, maar niet van het actief beoefenen daarvan. Traditioneel was dat een zaak van de religieuze instituten zelf. Geleidelijk is er door de toenemende vraag een praktijk ontstaan, maar bezinning op beleid ten aanzien van deze kwestie is hard nodig. Dit alles overziend is de gedachte ontwikkeld om in de eerste plaats meer focus aan te brengen binnen de activiteiten van de commissie en de secretaris. Nagestreefd wordt om ook de andere activiteiten meer dienstbaar te maken aan het kerndoel ‘roepingenwerk’. De commissie denkt verder na over plannen om toe te werken naar een gezamenlijk aanbod van een (gedeeltelijk) ingroeitraject voor die religieuze instituten die dat niet meer
zelfstandig kunnen verzorgen. Kan men hier iets nieuws aanbieden in nauwe samenwerking met religieuze instituten die daar nadrukkelijk voor kiezen of toe worden uitgenodigd? Kan dit worden ondersteund door onder meer bestaande centra voor spiritualiteit, de School voor Spiritualiteit of nog fungerende noviciaten? Hoe een en ander gestalte zou kunnen krijgen is iets dat de komende tijd uitgewerkt moet worden. Voor de commissie staat voorop dat er behoefte is aan herkenbare plekken, −− waar zoekenden in gesprek kunnen gaan rond wat hen beweegt, −− waar gelegenheid is tot oriëntatie en primaire vorming, −− waar ze deuren vinden waarop aangeklopt kan worden en −− waar wij zelf kunnen leren hoe onze oren gescherpt kunnen worden voor de authentieke stem van de Roepende in hun vragen.
Ik heb het voorzitterschap van mevrouw Mr L. Horstink overgenomen op een moment, waarop het twee jaar durend overleg over een aanpassing van de Procedure was afgesloten. Hulp en Recht is weer voor een aantal jaren goed toegerust, met een nieuwe Handleiding (‘Procedure’), maar ook en vooral met nieuwe, zeer competente medewerkers. Voor een overzicht van de organisatie verwijs ik naar de statuten van de instelling, naar de tekst van de Procedure zelf en naar de jaarverslagen die u op onze website vindt (www.hulpenrecht. nl ). Graag zet ik trouwens de gewoonte voort, om op de jaarvergadering van de KNR met u te spreken over Hulp en Recht en uw betrokkenheid daarbij. Ik heb het voorzitterschap op mij genomen omdat ik vind dat de kerk – ‘mijn’ kerk, waar ik graag toe behoor – zaken als seksueel misbruik het beste open onder ogen kan zien. Seksueel misbruik is ongewenst gedrag, dat in allerlei maatschappelijke sectoren voorkomt: in het onderwijs, de advocatuur, jeugdwerk, maar ook in de kerk. Voor de kerk, die hoge morele normen aanlegt voor menselijk gedrag, is het pijnlijk dat ook in eigen kring zulk misbruik voorkomt. Zeker als het voorkomt in een pastorale relatie, wordt bij de slachtoffers het als vanzelfsprekend vertrouwen, en vaak ook het geloof zelf, zwaar beschadigd. De afgelopen jaren hebben we, vooral in Amerika en Ierland, gezien hoe ernstig en breed
verbreid dat kan zijn, en hoeveel verontwaardiging het oproept bij slachtoffers en hun naasten. In de katholieke kerk in Nederland is de omvang van het seksueel misbruik verhoudingsgewijs minder groot, maar iedere klacht in de katholieke kerk van Nederland is er één teveel. Religieuze oversten kunnen onverwacht met een klacht tegen een medebroeder of –zuster worden geconfronteerd. Dat kan ook een klacht uit een ver verleden zijn, waarvan de huidige overste geen kennis meer draagt. Ook dan is de overste verantwoordelijk. Het is goed te weten wat er dan te doen staat. Dat betekent eerst en vooral: de instelling inschakelen, die daarvoor in de katholieke kerk is opgericht. Hulp en Recht doet in feite - en onder strikte geheimhouding - het onafhankelijk vooronderzoek naar de klacht. De resultaten van dit vooronderzoek worden, voorzien van een advies, voorgelegd aan de betreffende bisschop of overste. Deze laatste is de instantie die de klacht beoordeelt en maatregelen treft. Vorig jaar is de procedure van Hulp en Recht op belangrijke punten gewijzigd en aangevuld. Met name is het nu mogelijk een breder scala aan klachten in behandeling te nemen. Dat een aangeklaagde intussen overleden is, is geen reden meer om een klacht niet-ontvankelijk te verklaren; ook deze klachten worden serieus onderzocht
en van passend advies voorzien. Verder is de kring van personen, over wie geklaagd kan worden, uitgebreid. Niet alleen pastores en pastorale werkers, maar een ieder die in functioneel verband voor de kerk werkt, betaald of onbetaald, kan op zijn of haar gedrag worden beoordeeld. Tot slot is er, behalve een formele klachtafhandeling, ook een informele afhandeling mogelijk geworden, in de vorm van een bemiddelend gesprek. In de beginjaren kreeg Hulp en Recht veel meldingen van klachten uit een ver verleden, ook uit de kring van religieuzen. Dat is minder geworden, maar ook nu moeten wij bedacht blijven op herinneringen aan kwesties van jaren her. Wij merken dat het aantal jaarlijkse meldingen constant blijft (een zestal). Iedere klacht verdient onze zorgvuldige aandacht en daarom is een onderlinge, openhartige samenwerking met de religieuze instituten van belang. Samen kunnen wij daaraan werken!
Jan Waaijer Voorzitter Hulp en Recht
k nr bu l let in 2 | 2009
9
Gerechtigheid & Vrede Bestuurswisselingen Congregatie van het H. Sacrament, Provincie Sint Jozef • pater Maurits Gijsbrechts (B), provinciaal overste • pater Eugène van Heijst (NL), provinciaal vicaris • pater Piet Wouters (NL), lid • pater Gérard Daix (B), secretaris • pater Wim van Meijgaarden (NL), lid • pater Fons Kuster (D), provinciaal econoom en missieprocurator Broeders van Sint Jan • Pater Gabriël Hibon, nieuwe provinciaal
Armoede in Nederland Op 11 maart 2009 was er een themabijeenkomst, georganiseerd door de Commissie Vrouwencontacten van de KNR. Ruim zestig vrouwelijke religieuzen kwamen bijeen om stil te staan bij armoede hier en nu. Een tekst van Nehemia (Nehemia 5 : 1-13) vormde het uitgangspunt voor de stelling dat armoede veroorzaakt en in stand gehouden wordt door onrecht. Deze profeet zag dit bij de Joden die het Beloofde Land hadden bereikt, na de slavernij in Egypte. Er zijn opvallende parallellen tussen mechanismen van onrecht en pogingen om die te rechtvaardigen toen en nu. Er werd besproken hoe politiek, media en mensen onderling tegenwoordig een onwerkelijk beeld van armoede geven, waardoor werkelijke oplossingen verhinderd worden. En er werd gebrainstormd over mogelijkheden om dit beeld vanuit de eigen positie enigszins bij te stellen. Al met al was het een vruchtbare bijeenkomst, die de deelneemsters heeft bemoedigd in het streven naar menswaardige relaties. De middag werd geleid door mw. Marja Wittenbols van Stichting De Vonk in Tilburg, die de kunst verstaat om haar kennis van zaken op een toegankelijke manier te delen met anderen. w w w.stichtingdevonk.nl Meer weten over armoede? Zie ook het Dossier Armoede in Nederland 2009 (in de boekenrubriek)
10
k nr bu l let in 2 | 2009
Loverboy / pooierboy Op de studiemiddag ‘Loverboy / pooierboy’ van 4 februari 2009 krijgen de bijna 80 aanwezigen een inkijkje in de wereld van de mensenhandel. In september 2008 organiseerde de WUCWO (World Union of Catholic Women’s Organisations) een conferentie over vrouwenhandel in Verona en zoals gebruikelijk verzorgt de Internationale Commissie van de Unie NKV een doorwerkingsbijeenkomst in Nederland. Elma van den Nouland, stafmedewerkster van de Stichting Religieuzen Tegen Vrouwenhandel (SRTV), geeft informatie. De eerste melding van vrouwenhandel dateert uit 1890. Toen waren het jonge Duitse meisjes in de bier- en koffiehuizen. Begin jaren tachtig kwamen er slachtoffers uit Latijns-Amerika, de Filippijnen en Thailand. Na de val van het IJzeren Gordijn in 1989, was er een instroom van Oost-Europese vrouwen. Vanaf de 90-er jaren zijn er meer Afrikaanse vrouwen. Opheffing van het bordeelverbod (2000) heeft niet geholpen. Veel vrouwen gaan dieper de illegaliteit in en er ontstaan nieuwe vormen zoals escortservices. Het aantal prostituees dat vrijwillig of gedwongen in de prostitutie werkt, wordt geschat op 25.000. Rechercheurs vertellen dat wat loverboys doen niets met liefde te maken heeft. Het is mensenhandel. Ook ‘pooierboy’, de naam die minister Hirsch Ballin onlangs voorstelde, klinkt nog te zacht; het zijn criminelen van de ergste soort. De recher-
cheurs moeten onder andere de bordelen met een vergunning controleren. Zij proberen de slachtoffers te bereiken. Bij mensenhandel loopt de politie tegen allerlei blokkades aan en mogen ze blij zijn als er uiteindelijk 9 maanden wordt geëist. De politie wil wel, het Openbaar Ministerie staat langzaamaan ook open voor het bijzondere karakter van mensenhandel, maar rechters doen dat (nog) niet. Te snel gaan ze mee met de insinuaties van de advocaat van de dader. Daders zien waar ze het makkelijkste geld mee kunnen verdienen en er wordt veel geld verdiend in de prostitutie. Mensenhandelaars observeren, ook bij scholen, wie niet helemaal mee doet met haar vriendinnen, wie er net niet helemaal in past, kinderen die onvoldoende aandacht hebben (gehad). Toch kan het iedereen overkomen. Signalen zijn: spijbelen, veel gebeld worden, ander gedrag tegenover ouders en vriendinnen, weglopen en soms dure cadeautjes. De meisjes gaan zich beter kleden en zijn
onderhevig aan stemmingswisselingen. Pas in de fase van ontluistering – wanneer het meisje na de euforie van de verliefdheid, de verlegde grenzen en het geweld zich afvraagt of hij echt wel zo lief en aardig is – komt de politie in beeld. Soms volgt herstel van contact met ouders en vriendinnen, en kan het meisje zich losmaken. Dat blijft moeilijk als een slachtoffer geen eigenwaarde meer heeft. Gespecialiseerde hulpverlening is er nauwelijks. Blijf-van-mijn-lijfhuizen of gesloten inrichtingen zijn geen goede oplossing. Voor jonge homoseksuele mannen is opvang nog moeilijker. Wel wordt Comensha (Coördinatiecentrum Mensenhandel), vroeger de Stichting tegen Vrouwenhandel, ingelicht en is er een zorgcoördinator beschikbaar. Na het doorpraten in groepjes wordt de dag besloten met de oproep: ‘Draai je niet om, vraag jezelf af wat jij ermee gedaan hebt en of dat heeft gewerkt. Als dat niet werkt, zoek dan een andere weg.’
Joanne Seldenrath, secretaris UNKV
w w w.unienk v.nl | w w w.sr tv.info | w w w.mensenhandel.nl
k nr bu l let in 2 | 2009
11
religie & kunst
Religie & kunst
Ik wil het ongrijpbare van de ziel laten zien en de poëzie van het bestaan. Vanuit een houding van ontvankelijkheid en vrijheid leg ik mijn oren en ogen naar binnen te luisteren. Het is de grootste kick van het schilderen, als je een schilderij hebt gemaakt dat
‘Stel dat het machtigste woord echt liefde is?’
Sylvia Grevel (Arnhem, 1964) is theologe en kunstenares. Zij werkt als kwalitatief onderzoekster bij het Kaski en houdt zich bezig met onderzoek en advies over de concrete plaats van religie en kerk in de samenleving, nu en straks in het veranderende landschap van Nederland. Daarnaast werkt zij aan een proefschrift over Hannah Arendt, waarop zij over vier jaar hoopt te promoveren bij Lisa Isherwood. Deze feministisch theologe, verbonden aan de Universiteit van Winchester, heeft een visioen van een betere wereld, waarin het gaat om Locae Vitae, het creëren van plaatsen waar je kunt leven. Sylvia deelt dit visioen en ontleent kracht aan de barmhartige Liefde, die God is. Instemmend citeert ze dan ook de zwarte dichteres Elizabeth Alexander, die tijdens de inauguratie van Obama sprak: What if Love is the mightiest word? Sylvia: Daar geloof ik in. In onderstaand interview vertelt zij over haar religieuze ervaringen in relatie tot haar kunstwerken.
12
k nr bu l let in 2 | 2009
iets van het Léven uitstraalt! In 1992 woonde zij een viering bij in de Sacré Coeur in Parijs. Sylvia: Toen ik na de Communie terug liep naar mijn zitplaats werd ik vervuld van iets Groots. Ik moest naar buiten en huilde zoals ik nooit eerder had gedaan. Maar het waren geen tranen van pijn, maar van dankbaarheid en liefde. Deze ervaring in de Sacré Coeur veranderde mijn leven totaal. Mijn reis met ‘God’ was begonnen. De drang om te begrijpen wat er daar had plaats gevonden leidde tot een opleiding Religiestudies aan de Radbouduniversiteit. In haar zoekproces nam het schilderen een steeds belangrijkere plek in. Sylvia: Een schilderij kun je niks opleggen. Je kunt alleen schilderen vanuit hoe jouw leven eruit ziet. Mijn biografie heeft me steeds meer doen voelen dat het leven een cadeautje is. Dat je het leven niet in de hand hebt is voor mij vooral bevrijdend. Het geeft de vrijheid dat ik niet in keurslijven hoef, want daar pas ik niet in. Ik wil het ongrijpbare van de ziel laten zien en de poëzie van het bestaan. Vanuit een houding van ontvankelijkheid en vrijheid leg ik mijn oren en ogen naar binnen te luisteren. Het is de grootste kick van het schilderen, als je een schilderij hebt gemaakt dat iets van het Léven uit-
straalt! Al schilderend komt Sylvia bij de laag van de ziel: Het is een actieve vorm van mediteren, je komt tot dezelfde stilte. Dit is mijn manier van bidden. De basis van haar schilderijen zijn vaak teksten, bijvoorbeeld van Virginia Woolf, de mystica Julian van Norwich of een Bijbeltekst. Sylvia: Het begin van Genesis heeft me erg beziggehouden. De Ruach die zweeft over de wateren, woest en ledig, het licht dat ontstaat. Dat leidde tot een serie schilderijen met schepping als motief. Hetzelfde heb ik ervaren bij de Johannesproloog: ‘In het begin was de Logos, en de Logos was God. En zonder dat was niets geweest wat geworden is’. En natuurlijk mijn Leidmotief: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overmeesterd’. Prachtig is dat. Sylvia houdt zelf van kunstenaars die haar iets over de diepte van het leven kunnen vertellen. Dat ervaart ze als de spirituele kracht van kunst. Sylvia: Zoals Georgia O’Keeffe, Anselm Kiefer of Antoni Tàpies. Daar schiet ik helemaal van vol. Conceptuele kunst bijvoorbeeld interesseert me niets. Ik was ooit in de Tate Gallery in Londen waar een groot abstract doek van Gerhard Richter hing,
daar was ik echt door van mijn sokken. Wanneer ik schilder ga ik tegenover het lege doek staan. Dan is er een ‘tegenover’ dat me uitnodigt: laat maar zien wie je bent, ga maar in dat licht staan, met je hele hebben en houden. Lever je over aan het witte doek. Aan het onmetelijke. Dat is wel mystiek. Als ik eenmaal schilder voel ik me ook helemaal vrij, niets houdt me nog tegen. Wat kunst teweeg kan brengen is de instemming dat datgene wat er is, er ook mag zijn, in het volle licht; het is een levensbeamend proces. Sylvia’s schilderijen van olieverf en acryl, fresco’s, materieschilderijen vermengd met zand, schelpen of messing laten de wereld voor even als ‘heel’ verschijnen. Dat wat in de wereld fragmentarisch en ongeordend is, wordt in de kunst representant van het hele. Dat is de heilzame werking van religieuze kunst.
Kunst und Religion im Dialog —Sylvia Grevel, Mieke Korenhof (Hg.) Lit Verlag 2007, 161 p., geïll., € 16,90. ISBN 978 3 8258 9407 8 Meer informatie over het K ASKI?: w w w.ru.nl/kaski
k nr bu l let in 2 | 2009
13
projecten
Projecten Project de Weekend Academie In het stadsdeel Bos en Lommer werd in 2006 door vrijwilligers de Weekend Academie gestart. Kinderen tussen 9 en 16 jaar kregen elke zaterdag of zondag professionele huiswerkbegeleiding. Op deze wijze werd onderwijsachterstand bij de leerlingen verminderd en maatschappelijke deelname vergroot. Daarnaast werd aandacht besteed aan sociale vaardigheden, spel en ontspanning. De leerlingen werden aan een rolmodel gekoppeld waarmee ze ieder weekend contact hebben en daarvoor werden Nederlandse, Turkse en Marokkaanse begeleiders ingezet. De aanpak, waarin ook de ouders een expliciete doelgroep vormen, had succes en inmiddels is er ook een Weekend Academie gestart in de stadsdelen Geuzenveld, Slotermeer en Osdorp. Het project is gericht op het voorkomen van voortijdige schoolverlaters in stadsdelen met grote aantallen jongeren die leven op armoedeniveau. Het project beoogt te voorkomen dat deze jongeren zich gaan richten op slechte voorbeelden en wil stimuleren dat hun talenten worden aangesproken. Het project is weliswaar niet nieuw, maar volgens het oordeel van de Commissie PIN wel erg zinvol. Er zijn medefinanciers in de vorm van andere fondsen en de overheid. Oguz Dulkadir is de initiatiefnemer van de Weekend Academie. Zijn eigen levensverhaal illustreert wat het project kan betekenen voor kinderen in achterstandswijken. Tot zijn zestiende woonde hij op het platteland van Turkije, terwijl zijn vader in de Bruynzeelfabriek in Zaandam werkte. Ook Oguz was voorbestemd voor een leven als gastarbeider. Gelukkig kreeg hij wel de kans om in Turkije het lyceum te volgen. Maar toen hij zestien werd moest hij naar Zaandam, waar hij het niet gemakkelijk had. Ik wilde verder leren maar ik
14
k nr bu l let in 2 | 2009
moest naar de schakelklas. Daar kwam ik tussen dertienjarigen terecht en ging ik vier jaar terug in ontwikkeling. Na de schakelklas heb ik allerlei opleidingen gedaan waar ik niets aan vond: elektrotechniek, metaal, administratie. Ik was veel meer geïnteresseerd in sociale vakken dan in techniek. Vreselijk vond ik het. Oguz zat opgesloten in zijn milieu: Mijn vader was een oprechte, hardwerkende man. Hij ging naar Nederland om geld te verdienen om daar koeien en land voor te kopen. Dat een diploma tien keer meer waard kon zijn dan die koeien, zag hij niet. Niemand kon mij de weg
wijzen. Tot ik op een goede dag in de bus naar Amsterdam een Turkse jongen ontmoette, die een HBO-opleiding deed in Amsterdam. Die jongen heeft mij op weg geholpen. Ik volgde eerst een jaar lang een intensieve taalcursus en schreef me in voor de HBO-pleiding Pedagogiek. Dat was zo heerlijk. Het ging me heel makkelijk af. Ik volgde in het eerste jaar al vakken voor het tweede jaar en haalde alles meteen. Ik was super gemotiveerd omdat ik de andere kant zo goed kende. Een leven lang in de fabriek zou voor mij een ongelukkig leven zijn.
Tijdens zijn studie kwamen ook zijn twee zusjes naar Nederland. Oguz heeft er nog spijt van dat hij ze toen niet kon helpen. Ik mocht in Turkije wel naar het lyceum maar zij niet. Dat betekende dat ze in de stad moesten gaan wonen bij familie en dat vond mijn vader niet goed. Ze hadden zeker genoeg capaciteiten om verder te leren. Nu kwamen ze in Nederland met alleen basisschool. Ze zijn nu getrouwd, hebben kinderen en hebben geen tijd meer om naar school te gaan. Ze doen nu schoonmaakwerk. Doodzonde. Na het behalen van zijn diploma solliciteerde Oguz bij Raster,
een instelling voor hulp en dienstverlening. Hij werd meteen aangenomen en kon aan de slag. Oguz: In die functie sprak ik met veel mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Daaruit bleek hoe moeilijk velen het hebben met de opvoeding van hun kinderen. Ze kunnen ze niet helpen met school en toch willen ze het beste voor hun kinderen. Weet je dat 93 procent van die kinderen na de basisschool een onderwijsachterstand heeft? Dat ligt niet zozeer aan hun capaciteiten als wel aan hun omgeving. Er is niemand die ze de weg kan wijzen. Ik had zelf het geluk dat ik die Turkse jongen in de bus
ontmoette. Ieder kind in Bos en Lommer zou ook zo iemand moeten tegenkomen. Dat zit achter het idee van de Weekend Academie. In het weekend zitten die kinderen zich vaak te vervelen. Er gebeurt niks, geen uitjes, geen sport. Ze hangen wat op straat en voor de t.v. Wat ligt er meer voor de hand dan het weekend te gebruiken om achterstanden weg te werken en de wereld te openen voor die kinderen? Voor meer informatie over deze en andere projecten kunt u terecht bij het secretariaat van de Commissie PIN. T: 073 – 6921321 / E:
[email protected]
k nr bu l let in 2 | 2009
15
varia/korte berichten
Varia / korte berichten Kloosterverhalen verzamelen Digitaal archiveren
Fons Boom o.praem., Abdij van Berne E:
[email protected]
Het is heel gebruikelijk om een archief aan te leggen van alle papieren die her en der worden verzonden: verslagen, agenda’s van vergaderingen, nieuwsbrieven, kronieken, etc. Tot nu toe werden al deze archiefstukken op papier bewaard in het oude of lopende archief. Echter, met de hele digitalisering van de maatschappij komen ook wij tot de vraag: wat doen wij met al onze digitale bestanden? Momenteel staan die verspreid op vele computers in onze gemeenschap, maar zou het niet handiger zijn dat te centraliseren? Kunnen we de papieren stukken nu weggooien of vernietigen? Hoe gaan we om met een foto-archief? Is het digitaal opslaan een oplossing? Hoe gaan we om met een oude computer wanneer iemand een nieuwe aanschaft? Al deze vragen zult u ook tegenkomen of tegengekomen zijn. Wij vroegen ons af of er een gemeenschap is die hiervoor enig beleid heeft uitgewerkt en een strategie of protocol van archivering en vernietiging? Bij de KNR was deze vraag nieuw. Wij zouden het op prijs stellen dat er over deze materie wordt nagedacht, ook in religieus Nederland.
Stichting MundiService Stichting MundiSer vice, Gasthuisring 54, 5041 DT TILBURG (in het gebouw van het Generalaat van de Fraters). T: 013-5321818 op maandag t/m vrijdag van 14.00u tot 17.00u.
In 2007 is de stichting zonder winstoogmerk MundiService opgericht met het doel de abonnementenadministratie en de aankoop van boeken te verzorgen voor een ieder die daar in geïnteresseerd is, met als specialisatie: tijdschriften en boeken voor (leken)missionarissen, congregaties, seminaries en kerken overzee. Door de jarenlange ervaring met deze dienstverlening kan men maatwerk leveren tegen een gunstig tarief. MundiService is een kleinschalige organisatie, zodat u steeds met dezelfde contactpersonen te maken zult hebben.
Archiefwerk gezocht Marcel Horck E:
[email protected]
Reacties graag naar: E:
[email protected] Bij voorbaat har telijk dank.
16
k nr bu l let in 2 | 2009
Marcel Horck is afgestudeerd theoloog, met ruime ervaring in het pastorale veld. Over enkele maanden is hij bachelor ‘archiefwetenschapper’ (UVA). Nu zoekt hij nog een baan in een (klooster)archief in Brabant. Wanneer u hem mailt, stuurt hij u graag zijn volledige CV toe.
Monstrans gezocht Een missionaris redemptorist in de binnenlanden van Brazilië vraagt om een monstrans.
Door het vergrijzen van de kloosters zijn de levensverhalen, die kloosterlingen nu nog kunnen vertellen, de laatste levende getuigenissen van een wereldbeeld en een levenswijze die velen niet meer kennen. Veel congregaties hebben hun archieven goed bijgehouden. In deze archieven zijn documenten, foto’s, films en voorwerpen te vinden. Echter, tegelijk met het sterven van zusters, paters, broeders en fraters, verdwijnen ook hun levende herinneringen en verhalen. Daarom is Stichting Verhalis begonnen met het project Kloosterverhalen. Onder deze noemer verzamelt de stichting herinneringen van kloosterlingen en legt deze vast op film. Verhalis wil uiteindelijk 100 verhalen uit het Nederlandse en Vlaamse kloosterleven opnemen en doorgeven aan volgende generaties. De kloosterverhalen zijn vorig jaar in Tilburg gestart met een pilotproject. Drie Zusters van Liefde en drie Fraters van Tilburg vertelden voor de camera hun herinneringen aan allerlei aspecten van het kloosterleven. De eerste acht films zijn gereed en werden onder grote belangstelling in december 2008 met live muziek vertoond. In februari 2009 waren de films tweemaal in een uitverkochte Filmfoyer in Tilburg te zien. Nu zijn de films opgenomen in ‘het geheugen van Tilburg’. Het feit dat er zoveel belangstelling was voor deze eerste Verhalis films geeft het belang van het project aan. De verhalen van kloosterlingen zijn het vertellen meer dan waard. Verhalis gaat dan ook door met het verzamelen en vastleggen van kloosterverhalen. De stichting is op dit moment onder andere bezig met kloosterverhalen uit ’s-Hertogen bosch, met verhalen van vrouwelijke religieuzen in de oorlog en met verhalen die kloosterlingen kunnen vertellen over de jaren zestig en zeventig, toen er zo veel veranderde en velen de kloosters verlieten. Verhalis zoekt ordes en congregaties die geïnteresseerd zijn in deze vorm van het bewaren van erfgoed en mee willen werken aan de nog lang niet volledige verzameling van kloosterverhalen. Alleen door een veelheid aan verhalen kunnen we rechtdoen aan de rijke geschiedenis van religieuzen.
Franneke Hoeks Staffunctionaris generaal bestuur Zusters van Liefde
Meer informatie is te vinden op w w w.verhalis.nl. Hier zijn ook de eerste acht verhalen te bekijken. Carine van Vugt, T: 013 582 06 46.
Leegstaand klooster gezocht De Stichting Afschaffing Armoede is op zoek naar een leegstand klooster, om er de eerste Sociale Coöperatie van Nederland in op te starten. Een dergelijke Coöperatie is een idealistisch verband van werklozen, baanlozen en armen, die zelf hun werk en inkomen in natura kunnen scheppen. Deze nieuwe beweging is nodig omdat in dit land voor veel mensen geen betaald werk is.
Meer informatie bij Mar tin Schenkels, E:
[email protected]
k nr bu l let in 2 | 2009
17
varia/korte berichten
De Kartuizers in Roermond
Meer informatie is te vinden op w w w.kar tuizers.nl.
Tot en met 21 juni 2009 vindt een bijzondere tentoonstelling plaats, die het Nederlandse Kartuizerleven tot onderwerp heeft en die deze orde vanuit nationaal en internationaal perspectief belicht. De Kartuizers behoren tot de beroemdste religieuze orden van de Katholieke Kerk. Gesticht in de twaalfde eeuw in de geest van de heilige Bruno van Keulen, functioneerde deze orde eeuwenlang als prototype en kwaliteitsbewaarder van het westerse kloosterleven. Door de unieke levenswijze van een eenzaam leven in de eigen kloostercel in combinatie met een gemeenschappelijk bestaan te midden van medebroeders, is zij tot op de dag van vandaag een toonbeeld van spiritualiteit, discipline en zuiverheid. De vrome levenswijze en de literaire en artistieke vruchten daarvan zijn van onschatbare waarde voor kerk en cultuur van West-Europa. Over heel Europa en de wereld verspreid, zijn de Kartuizers ook in de Nederlanden vele eeuwen lang vertegenwoordigd geweest. De meeste kloosters werden gesticht in de 14e en 15e eeuw. Tijdens de Reformatie werden alle Kartuizen, behalve die van Roermond, verwoest. Vele Kartuizers stierven als martelaar. In Roermond werden twaalf kartuizers op brute wijze vermoord door de huurlingen van Willem van Oranje. Wereldwijd zijn er nog 24 Kartuizerkloosters overgebleven, waarvan 15 binnen Europa, met name in Frankrijk, Spanje en Italië. De tentoonstelling vindt plaats in de Caroluskapel en kantoren van het Bisdom Roermond (ingang Bethlehemstraat), gelegen op loopafstand van het NS-Station Roermond en vlakbij het centrum.
Bladen van de Zusters van Liefde
Meer informatie over de congregatie kunt u vinden op de websites w w w.sistersofcharit y.net en w w w.scmm.nl. Een gratis abonnement op ‘Compassion’ of ‘Zusters’ kunt u aanvragen via
[email protected] respectievelijk w w w.scmm.nl. Bent u benieuwd naar een impressie van deze dag, dan kunt u deze opvragen via
[email protected].
18
k nr bu l let in 2 | 2009
Sinds 2006 geeft het Nederlandse provinciaal bestuur van de Zusters van Liefde met enige regelmaat het informatieblad ‘Zusters’ uit en het generaal bestuur het magazine ‘Compassion’. Beide bladen kennen externe lezers. Enerzijds zijn dat vrienden, kennissen en familieleden van de zusters en anderzijds zijn het belangstellenden, die meer betrokken willen worden bij de spiritualiteit van de congregatie. De Zusters van Liefde vroegen zich af wat leken beweegt deze bladen te lezen, op welke manier ze met de opgedane kennis omgaan en in hoeverre de zusters hun bijdragen kunnen vergroten om meer verbondenheid met leken te creëren. Op 22 november 2008 werd in het Ontmoetingscentrum in Tilburg een lezersdag georganiseerd waarbij abonnees van beide bladen uitgenodigd werden om samen met de zusters na te denken over spiritualiteit en de invulling die daaraan gegeven kan worden.
Column Goed voor je hart Wel eens gehoord van het lawineeffect? Eerst heb je een kiezeltje dat zich losmaakt uit de bergwand. Het begint te rollen. Het botst tegen een ander kiezeltje en samen huppelen ze verder. Dan botsen ze tegen een steentje. Steentje zet zich in beweging en slaat een paar keien los. En voor je het weet voegen de steentjes en de keien en de kiezeltjes zich samen tot een brede stroom gruis en rotsblokken die zich langs de berghelling naar beneden stort. Met veel lawaai en omgeven door wolken stof ploft zij neer in het dal. Een lawine! Verzoening heeft een lawine-effect. Het begint klein, maar voor je het weet, wordt alles meegesleept. Verzoening klinkt erg zwaar, vind ik. Zo van ‘het-moet-allemaal-zo-nodig’. Voor anderen klinkt het zoet; het doet gewoon zeer aan hun kiezen. Dan heb je de neiging weer verder te hup-
pelen. Tot het je op een dag begint te irriteren. Dan wordt het tijd dat je er iets aan gaat doen! Ik ken een parochiekerk waar ze een ‘verzoeningswand’ hadden gemaakt. Klinkt groots, maar eigenlijk was het niet meer dan een prikbord. Mensen konden er een papiertje ophangen met daarop iets waarmee ze zich willen verzoenen. Of ze schreven waarom ze het zo moeilijk vinden zich met iets of iemand te verzoenen. Vlak voor Palmzondag hing er een briefje met: ‘Ik kan me niet verzoenen met het ziekenhuis. Saskia’. En een puber schreef: ‘Om zeven uur opstaan, daar kan ik me niet mee verzoenen’. Er hing ook een briefje van een klein joch, dat nog een appeltje te schillen had met God. Beleefd, maar onverzoenlijk schreef hij: ‘Lieve God, ik heb u al eens eerder geschreven. Weet u nog? Ik heb gedaan wat ik beloofd heb, maar u
hebt mij dat paard nog niet gestuurd. Hoe zit dat? Bart.’ Grote mensen schrijven andere dingen dan kinderen op het prikbord van hun leven. Over een vriendin die kanker heeft, bijvoorbeeld: ‘Dat is niet fair!’ Of ze schrijven over de tijd die ze nodig hebben om naar verzoening te groeien ‘… hopend dat het er eens van zal komen’. Ik denk trouwens dat je je niet zomaar met alles moet verzoenen. Met armoede bijvoorbeeld. Of met onrecht. Met de krachtpatsers en de machten voor wie je steeds weer op de knieën gaat, terwijl je dat niet wilt … Briefjes op de verzoeningswand zijn goed voor je hart. Ze werken als kiezeltjes, steentjes, keien en misschien groeien ze uit tot een lawine…
Ben Verberne msc
k nr bu l let in 2 | 2009
19
jongeren
Jongeren
tenslotte zijn er barmhartige deelnemers die zich hebben opgegeven om de ene dag te lopen en de andere dag te zorgen voor de pelgrims!
Het jongerenwerk van de jezuïeten in binnen- en buitenland Om te beginnen: ons internationale jongerenwerk is níet van jezuïeten alleen, maar dit gebeurt in samenwerking met religieuzen en leken die leven vanuit de ignatiaanse spiritualiteit. Een goed voorbeeld is de internationale pelgrimstocht Manresa 2009, die dit jaar wordt gehouden van 26 juli tot 7 augustus. De circa 200 deelnemers zijn tussen de 17 en de 30 jaar en komen, net als het team van begeleiders, uit heel Europa. Er zijn zusters uit de ignatiaanse familie, zoals de zusters van St. Joseph en de Auxiliatrices, als ook lekenbewegingen zoals de Gemeenschappen voor Christelijk Leven en de Eucharistische Jeugdbeweging (de MEJ in Frankrijk). De belangrijkste talen zijn Engels en Frans, want het initiatief komt uit Frankrijk. Maar onderweg verdelen de deelnemers zich in groepjes waarin zes talen kunnen worden gesproken, waaronder Nederlands. De pelgrimstocht loopt van Loyola, waar St. Ignatius is geboren, naar Javier, waar het kasteel is van de familie van de heilige missionaris Franciscus Xaverius. Centraal in het programma staat dat er aandacht is voor het maken van keuzes, in het leven van de jongeren en ook ten aanzien van het programma zelf. Hierbij worden de
eerste beginselen aangereikt van de ignatiaanse wijze van onderscheiden, door te bidden, na te denken, samen te delen en te vieren. Tijdens de tocht wisselen de jongeren ervaringen uit over wat zij verlangen in het leven, wat zij verwachten en vinden van de Kerk, hoe zij kunnen bidden en hoe zij hun leven delen met ande-
ren. Ook in het programma-aanbod zit een keuze-element: halverwege kiezen de deelnemers voor een stille retraite van vijf dagen op basis van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius, ofwel voor verder pelgrimeren en deelnemen aan workshops op het gebied van schrijven, het affectieve leven, muziek of bibliodrama. En
De jezuïeten en ignatiaanse religieuzen en leken in Nederland en Vlaanderen hebben nog een ander aanbod, dat zich weliswaar niet exclusief op jongeren richt, maar waar jongeren uitdrukkelijk welkom zijn. Zo is er de geheel Nederlandstalige Loyolatocht, voor deelnemers tussen de 20 en 50 jaar. De tocht heeft hetzelfde parcours als Manresa 2009, maar loopt van 17 tot 30 juli. Het is van belang dat de deelnemers een behoorlijke conditie hebben, omdat de tocht door de ruige natuur gaat van Baskenland en Navarra. In tegenstelling tot Manresa 2009 lopen de deelnemers aan de Loyolatocht met hun grote rugzak. Daar staat veel tegenover: het landschap is prachtig, heel afwisselend en onderweg zijn er oude kerkjes en een abdij te bezichtigen en als hoogtepunt De lachende Christus, een Middeleeuwse kruisbeeld in het kasteel van Javier. Geestelijke Oefeningen Voor jongeren en ouderen die het serieuzere werk zoeken en stil willen staan bij de keuzes die zij in het leven maken, kan een retraite van acht dagen heel geschikt zijn. Er wordt een aanbod van retraites op basis van de Geestelijke Oefeningen gedaan in de Oude Abdij bij Gent (B), in Hof Zevenbergen te Ranst (B) en in het
ederlandse Arnold Janssenklooster N te Wahlwiller. De Geestelijke Oefeningen zijn geschreven door Ignatius en vormen een methode om te ontdekken wat van wezenlijk belang is het leven en wat niet. Deze ignatiaanse retraites zijn individueel begeleid; wat er zoal ter sprake komt, hangt dus sterk af van de vragen en verlangens van iedere deelnemer. De begeleider stelt voor te mediteren aan de hand van verschillende Bijbelteksten of enkele teksten van Ignatius zelf. Het persoonlijk gebed verloopt in stilte; de ervaring vanuit de Geestelijke Oefeningen is zo, dat de stilte zich het beste leent om ons open te stellen voor Gods woord. De oefeningen worden zo een ontmoeting tussen de retraitant en God. Hoe dat uitpakt, is bij iedereen weer anders! Het boeiende aan de Geestelijke Oefeningen is verder dat Ignatius voorzag dat het goed is om regelmatig terug te blikken op het gebed. De ignatiaanse spiritualiteit is een reflexieve spiritualiteit. Dit reflecteren, terugblikken, gebeurt met behulp van het levensgebed, meestal tweemaal per dag. Zodoende kan de retraitant de voor hem of haar waardevolle momenten van die dag nog eens beleven, ze eventueel noteren en bespreken zodat ze betekenis kunnen krijgen voor bepaalde levenskeuzes waar hij of zij voor staat.
Ignatiushuis en Stanislashuis Een aanbod dat het hele jaar door gedaan wordt, is te vinden in het Ignatiushuis in hartje Amsterdam, met vele cursussen, lezingen, workshops en meditaties. Nieuw dit jaar is de leergang ignatiaanse spiritualiteit. Deze leergang bevat verschillende onderdelen, zoals twee basiscursussen over de ignatiaanse spiritualiteit en over gebed en meditatie. Deze korte cursussen – drie of vier avonden - zijn vooral bedoeld voor hen die kennis willen maken met deze spiritualiteit en deze vorm van bidden en mediteren. Een soortgelijke basiscursus wordt ook in Delft aangeboden, in het Stanislashuis. Hoe wezenlijk gebed voor ons is, drukt Piet van Breemen sj treffend uit: bidden is in Gods aanwezigheid vertoeven met open handen en een open hart. Helaas krijgen veel jongeren niet meer mee van thuis of op school, hoe ze dit kunnen doen. In het Ignatiushuis en in het Stanislashuis wordt wekelijks gemediteerd aan de hand van een Bijbelfragment, zodat het geleerde in de praktijk kan worden gebracht. Er is daarbij steeds ruimte voor een nagesprek, voor hen die dit wensen.
Ward Biemans sj
Voor meer info over: – Manresa 2009: w w w.manresa.rji.fr – Loyolatocht: w w w.pelgrimstochten.be – Geestelijke Oefeningen: w w w.oudeabdij.be – Ignatiushuis Amsterdam: w w w.ignatiushuis.nl – Stanislashuis Delf t: w w w.jezuieten.org/ stanislasteam.html
k nr bu l let in 2 | 2009
21
boeken & brochures
Boeken & brochures Dossier Armoede in Nederland 2009
De werkgroep Arme Kant van Nederland/EVA stelt eens in de drie jaar een ‘Dossier Armoede in Nederland’ samen. Daarin worden analyses, cijfers, feiten en ervaringen rond armoede in Nederland gebundeld. Wie een overzicht wil krijgen van de stand van zaken in literatuur en geleefde werkelijkheid op dit terrein, kan met dit bronnenboek uit de voeten. Het te lage minimum en de voortdurende stijging van de vaste lasten maken dat steeds meer mensen niet meer rond kunnen komen en in de problemen raken, financieel en geestelijk. Eind 2006 leefden 623.000 huishoudens op of onder de lage-inkomensgrens. Dat was 9,3% van alle 6,7 miljoen huishoudens.
Hiervan moesten er bijna 200.000 al vier jaar of langer van een laag inkomen rondkomen. Eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen, huishoudens uit diverse etnische groepen en alleenstaanden tot 65 jaar kampten het vaakst met armoede. Eén op de acht kinderen in Nederland leeft in een huishouden dat moet zien rond te komen van een inkomen rond het sociaal minimum. In 2006 ging het om 377.000. Zij worden geconfronteerd met problemen op verschillende terreinen: sociaalemotionele ontwikkeling, onderwijs, gezondheid, inkomen. Een kwart van de gezinnen op het minimum eet niet elke dag een warme maaltijd, omdat het geld daarvoor ontbreekt. “Mevrouw Z. vertelde dat haar man een redelijk inkomen binnenbrengt, maar dat ze toch de eigen bijdrage van de Wmo niet kan betalen. Zij heeft een aangepaste keuken, hulp in de huishouding, hoge stookkosten en een elektrische rolstoel, die veel stroom gebruikt. Mevrouw Z. weet niet dat ze de extra kosten voor verwarming en haar rolstoel kan aftrekken van de belasting. Dat heeft niemand haar verteld, ondanks dat ze vele malen in contact is geweest met zorgverstrekkers. De thuiszorg
instelling heeft de eigen bijdrage berekend aan de hand van het door de belastingdienst te hoog vastgestelde belastbaar inkomen. Het gevolg is dat ze te veel belasting heeft betaald en dat nu ook haar eigen bijdrage voor de thuiszorg veel te hoog is vastgesteld. Mevrouw Z. heeft eerst haar spaargeld opgebruikt en toen de thuiszorg opgezegd.” Wat is armoede, welke definities hanteert men, wie zijn arm, over welke groepen gaat het? Welke visies leven er in de samenleving op armoede en wat vinden kerken ervan? Moet je helpen en hoe dan? Waar kun je armen vinden? En hoe los je problemen op, die mensen hebben? Het Dossier Armoede in Nederland is een sociale gids en op vele pagina’s komen de ervaringen van arme mensen met korte schetsen in beeld. Het boek is goed te gebruiken als bron om gegevens op te zoeken, meningen te vinden, uitleg over voorzieningen aan te treffen. Ook komen antwoorden in beeld rond de vraag hoe armoede opgelost kan worden. Geen gemakkelijke antwoorden overigens, want armoede is een probleem dat de Nederlandse samenleving voor een deel voortbrengt. Voor oplossingen is dan politieke wil van die samenleving nodig.
Jan Schrauwen (red.) e.a., ‘Dossier Armoede in Nederland 2009’, werkgroep Arme Kant van Nederland/EVA, ISBN/EAN 978-90 -75684 -16 -2, prijs € 10,- (+ por to). Bestellen kan via de site w w w.armekant- eva.nl/, via e -mail info@armekant- eva.nl, telefonisch: 073 - 612 19 39, of per post: Luijbenstraat 17, 5211 BR Den Bosch.
22
k nr bu l let in 2 | 2009
In het spoor van… Uitgave ter gelegenheid van het vijfenzeventig jarig bestaan van de zusters Augustinessen van St. Monica. Dit fraaie jubileumboek opent na een voorwoord van Wim Verschuren cmm met een korte terugblik en vooruitblik door zr Mariella Oberndorff. Het overgrote deel van het boek bestaat uit 20 korte Evangelieteksten met bijbehorende overwegingen van onder meer Augustinus, de zusters Augustinessen en van vrienden en vriendinnen van de zusters. De illustraties in zwart-wit zijn van Harry Sterk (1913-1991) en passen wonderwel bij de teksten en de lente-achtige lichtgroene basiskleur van dit boek. Van dit in eigen beheer uitgegeven boek zijn nog enkele exemplaren beschikbaar. w w w. zustersaugustinessen.nl
Terug de berg op Op 1 december 2008 verlieten de laatste redemptoristen de Nebo. Het Nijmeegse klooster met kleinseminarie werd gesticht op 4 oktober 1928. Tot de externe leerlingen die vanaf 1962 werden aangenomen behoorde de toen elfjarige Ignace Schretlen. De periode van zeven jaar op het gymnasium heeft het verdere leven van deze arts, auteur en beeldend kunstenaar diepgaand beïnvloed. Terug de berg op is een weergave van gedachten,
gevoelens en herinneringen die bij Ignace Schretlen opkwamen in de dagen rond deze reünie. Kort voor de overdracht van de Nebo kreeg de auteur de gelegenheid om de vertrouwde plekken in het schoolgebouw te fotograferen. Het boek bevat een selectie van deze foto’s. Ignace Schretlen (1952) was bijna 20 jaar huisarts in ’s-Hertogenbosch. Als beeldend kunstenaar is hij vooral bekend vanwege zijn moderne kruiswegstaties.
Ignace Schretlen. Terug de berg op. Af levering 25 in de MemoReek s. ISBN 978 90 5625 291 5 Omvang ca. 80 blz. Valkhof Pers. Prijs € 12,50
k nr bu l let in 2 | 2009
23
boeken & brochures
boeken & brochures
Kleine heilige
Donkere dagen Uit het leven van Sinti, Roma en woonwagenbewoners
Thérèse van Lisieux (1873-1897) was een populaire negentiende eeuwse heilige, die van haar zwakheid haar kracht maakte. Theresia’s weg was de overgave. Welbeschouwd hoef je als mens zelf niets te doen dan te verlangen en lief te hebben en het initiatief aan God over te laten. In de roman Kleine zielen verweeft Kristien Hemmerechts het leven van de Kleine Theresia met dat van hoofdpersoon Marthe. Marthe is de dochter van een gelovige moeder en een ongelovige vader, die zijn dochter vooral wil stimuleren om autonoom te denken. Net voor haar achtste verjaardag vertrekt ze met haar moeder op bedevaart naar Lisieux, waar het Mariabeeld bloedt. Ze raakt er helemaal in de ban van het verhaal van Thérèse en gaat zich, ondanks de waarschuwingen van haar vader, met de vroeggestorven heilige identificeren. Doordat de wonderen in Lisieux vanuit het standpunt van Marthe beschreven worden, kan het mysterie intact blijven. Het is boeiend hoe Marthe subtiel kritiek levert op de
hypocrisie van de volwassenen. Ook commerciële trucs, massahysterie en de lijdzaamheid van het katholieke geloof moeten eraan geloven. Kleine zielen is een interessante poging om het verhaal van Thérèse van Lisieux te vertalen naar deze tijd. Het resultaat is niet helemaal overtuigend. De personages blijven overwegend te vlak en bepaalde passages komen onvoldoende uit de verf, omdat zij in het notitiestadium zijn blijven steken in plaats van uit te groeien tot belletrie. Als zelfverklaard ongelovige heeft het Hemmerechts verbaasd dat zij zich na publicatie van dit boek moet verdedigen tegen de ‘fundamentalistische atheïsten’, die in haar een verraadster menen te zien. Hemmerechts’ genuanceerde visie op geloofskwesties blijkt onder meer uit diverse interviews, waarin zij het geloof met de liefde vergelijkt. In gesprek met Liesbeth Eugelink in het programma Verum Bonum Pulchrum zei Hemmerechts het volgende: Geloof kun je niet uitroeien. En dan kun je de vraag stellen is dat een goede zaak of is dat een slechte zaak? Ik denk dat het een gemengde zaak is. Ik vergelijk het graag met de liefde. Je zou kunnen zeggen dat de liefde, het feit dat mensen verliefd worden en ervan overtuigd kunnen zijn dat ze heel erg van iemand houden heel vaak een recept is voor enorme ellende. Heel veel mensen worden eigenlijk ongelukkig door de liefde. Sommige mensen worden er heel
gelukkig door. Je hebt mensen die heel ver kunnen gaan voor de liefde, er worden moorden begaan. Er is zeer veel wreedheid en agressiviteit in naam van de liefde. Er is ook een element van verblinding in de liefde. Als mensen verliefd zijn zien ze iets in het object van hun liefde wat een ander totaal er niet in ziet. Die persoon ondergaat een transformatie. Je zou kunnen zeggen als die liefde zoveel onheil aanricht, gaan we de liefde afschaffen. Misschien zullen mensen dan gelukkiger zijn. Dat kan je niet, dat is onzinnig. Niemand zal het in zijn hoofd halen. Zodra je mensen bijbrengt niet verliefd te worden, zijn ze drie minuten later toch verliefd. Ik denk dat het met geloof ook zo is. Dat er in ons iets zit dat wil geloven. En dat kan ook enorme destructieve gevolgen hebben, als je denkt aan godsdienstoorlog en wreedheden die worden begaan in naam van het geloof. Maar het kan ook iets heel moois, iets heel menselijks en ontroerends hebben.
Kristien Hemmerechts. Kleine zielen. Uitgeverij Atlas, 190 blz. Prijs € 18,50. ISBN 9789045014739
24
k nr bu l let in 2 | 2009
De titel van de brochure Donkere Dagen. Uit het leven van Sinti, Roma en woonwagenbewoners, verwijst naar de vervolging van Sinti, Roma en woonwagenbewoners voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en gaat uitgebreid in op het herdenken van oorlogsslachtoffers door de nabestaanden, zowel in Nederland als in het voormalige concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. Het religieuze houvast dat het overgrote deel van deze bevolkingsgroepen overeind heeft gehouden en nog houdt, staat centraal in het hoofdstuk ‘Woorden tot God’. De brochure is een uitgave van de Stichting Media PWN, gelieerd aan de instelling Pastoraat voor Woonwagenbewoners, Sinti en Roma in Nederland, Emmaplein 19 B, 5211 VZ ’s-Her togenbosch, T: 073- 6921399. E:
[email protected]. ISBN 978 90 814 0941 4. Kosten: een vrijwillige bijdrage per exemplaar.
De invloed van Jezuïetencolleges Tom van den Beld (1937), die zelf het Sint Ignatius College in Amsterdam bezocht, schreef het boek Uit den beschaafden stand over de vorming door jezuïeten. Zij beoogden jongens op te voeden tot intellectuelen met verantwoordelijkheidszin, sociaal gevoel en de vaardigheid zelfstandig en initiatiefrijk op te treden. Het onderwijs was gericht op de elite, als een voorbeeld van onbesproken, katholiek gedrag met beschaafde manieren. Om die reden was er op de internaten veel aandacht voor godsdienstoefening, maar ook voor sport, muziek, kunst en eloquentia ofwel welsprekend-
heid. Anderhalve eeuw lang hebben de jezuïeten een groot aandeel gehad in de opvoeding en vorming van jonge mannen die leiding zouden moeten gaan geven aan de bewustwording en emancipatie van het katholieke volksdeel in Nederland. Op hun colleges hebben zij veel jongeren opgeleid voor een gymnasium- of hbs-diploma en hun daarnaast een persoonlijkheidsvorming meegegeven die velen van hen maakte tot leidende figuren in het kerkelijke en maatschappelijke leven.. ‘Katwijk’ leidde tal van bekende Nederlanders op, zoals Jan de Quay, Benk Korthals,
Erik Jurgens en Haye van der Heyden, alsmede kinderen uit de winkeliersfamilies Vroom, Dreesmann en Brenninkmeijer. Van het Canisius College in Nijmegen kwamen onder anderen Ruud Lubbers en Hans van Mierlo. Tom van den Beld. Katholieke jongens uit den beschaafden stand. Het jezuïeteninternaat te Katwijk aan de Rijn, Den Haag en Zeist (1831-1960) en katholiek Nederland. Uitgeverij Valkhof Pers. ISBN 978 90 5625 298 4 Omvang ca. 450 blz. Prijs €45,00
k nr bu l let in 2 | 2009
25
Religieus leven Leven met de armen in Argentinië In gesprek met Theo van der Leest svd Nadat twee jaar geleden onverwacht een einde kwam aan een lang en vreugdevol verblijf in Argentinië brak voor pater Theo van der Leest een nieuwe levensfase aan. Vanuit zorgcentrum Zuiderhout in Teteringen hernieuwt hij de contacten met confraters, medebewoners en oud-leerlingen, en haalt de banden met de familieleden aan. Voorts heeft hij vaak contact met ‘zijn’ mensen in Argentinië. In onderstaande bijdrage vertelt hij over zijn ervaringen. Theo van der Leest (Oss, 1929) werd geboren als zevende van twaalf kinderen in een katholiek gezin. Dankzij de enthousiaste verhalen van pater Dirk Visser svd sloeg ook bij hem de missionaire vonk over. Zodoende kwam hij in 1945 in Steyl terecht. Na zijn priesterwijding in 1958 moest hij helaas in Nederland blijven terwijl zijn medestudenten voor de missie benoemd werden. Theo werd docent aan het klein seminarie van SVD in Soesterberg. Daar werkte hij totdat het seminarie twee jaar later werd samengevoegd met dat van Deurne. Eindelijk mocht hij naar de missie en in zijn geval werd dat Argentinië. Tropisch paradijs Op 26 december 1961 vertrok hij met de ‘Alnitak’ vanuit Rotterdam naar Buenos Aires, waar hij na enkele
maanden talenstudie een benoeming kreeg voor de provincie Misiones in het uiterste Noordoosten van het immens grote land. Theo: Eindelijk was het dan zover dat ik de rode aarde van Misiones mocht ‘kussen’ en bewandelen. Hier kreeg ik mijn tweede vaderland aangereikt. Ik kwam terecht in Puerto Iguazú, een stadje in het uiterste noordoosten aan de rivier de Paraná midden in de oerwouden. In de indianentaal van de Guaraní betekent Iguazu ‘het grote water’ vanwege de wereldberoemde watervallen. Ik heb ze vaak mogen bewonderen en telkens kwam ik onder de indruk van de grootsheid van Gods schepping. Hier is de bekende film ‘The Mission’ opgenomen over de reducties van de Jezuïeten in de 17de eeuw1). De autoriteiten van het Nationale Park hadden net een kleine kapel en een huisje laten bouwen. Ik was er de eerste residerende priester. Op een
1) Een reductie is een benaming voor een door missionarissen gestichte nederzetting voor de inheemse bevolking van een gebied. De grootste bekendheid kregen de reducties gesticht door de paters jezuïeten in Zuid-Amerika uit de zeventiende en achttiende eeuw. In een reductie werden indianen bijeengebracht. De missionarissen trachtten op die manier te voorkomen dat de indianen ten prooi zouden vallen aan slavernij en aan de
van mijn verkenningstochten kwam ik op het platform van het drielandenpunt en raakte ontroerd door de grote gebieden van Paraguay, Brazilië en Argentinië die ik van daaruit kon zien. Weliswaar was het klimaat erg drukkend met een hoge luchtvochtigheid, maar de flora en fauna waren adembenemend mooi. Overal werd ik met open armen ontvangen en het was dan ook geen probleem wanneer ik vanwege zware regenval enkele dagen bij een familie moest blijven. Soms stak ik in een kano de grote rivier over om in Paraguay bekende medebroeders te bezoeken, die onder de Guaraní indianen werkten. In Puerto Iguazú ontmoette ik een buitengewone vrouw, de menslievende arts Doctora Marta Schwarz. Zij was van een zelfde statuur als Damiaan de Veuster, Albert Schweitzer of Moeder Teresa. Dag en nacht stond ze klaar voor de zieken en armen. Zij was de enige in dit drielandengebied die medische hulp kon verlenen bij ziekten, ongelukken, slangenbeten of messteken bij ruzies. Dankzij haar deskundige en nimmer aflatende inzet stierven er minder mensen dan elders. Ze ging te paard en gunde
zich geen eigen huis of gezin. Wel waren er honderden petekinderen over wie zij zich ontfermde. De mensen noemden haar ‘el ángel de la selva’ (de engel van het oerwoud) of ook wel ‘la Schweitzer Argentina’. Deze bijzondere vrouw ving de jonge missionaris op en maakte hem wegwijs in de jungle. Zij leerde hem zich te wapenen tegen slangen, muskieten en andere gevaren. Bij ernstige ziekte werd hij zelfs midden in de nacht gewekt: ‘padre Theo, un enfermo grave!’. Zij was niet alleen een uitstekende gids in een nieuw gebied, maar ook een heldin, wier lichtend voorbeeld tot navolging inspireerde. Bij het ontbreken van een priester fungeerde zij als lekenapostel en doopte kinderen of liet hen met een kruisje op het voorhoofd en haar zegen vredig heen gaan. Als ereburger van de provincie Misiones en met een hospitaal dat haar naam draagt geniet zij ook na haar dood nog steeds veel waardering. De volgende post van padre Theo was een sloppenwijk in Posadas, de
hoofdstad van de provincie Misiones. Samen met de armen bouwde hij daar aan een betere toekomst, ook op medisch gebied. Dankzij een anonieme gift kwam er een post voor zieken en eerste hulp, die nog altijd bestaat en inmiddels flink is uitgegroeid. Helaas eiste het tropische klimaat zijn tol, want hij werd ziek. Met ernstige darm- en leveraandoeningen belandde hij in de ‘rimboekamer’ van het St.Franciscus ziekenhuis in Rotterdam, een lot dat hij deelde met tal van andere missionarissen. Menswaardiger bestaan Na zijn herstel mocht hij terug, maar wel naar een streek in Argentinië met een milder klimaat. Dat werd de Provincie Córdoba, een panoramisch centraal gelegen gebied met kleine bergen en meren. Padre Theo: Aan de rand van de stad Córdoba was een bekende volkswijk, waar een vervallen schuurkapel stond. Met behulp van een groep enthousiaste jongeren en dankzij diverse sponsoren kwam er een mooi functioneel gebouw tot stand, waar we allemaal trots
slechte zeden van de Spaanse kolonisten.
k nr bu l let in 2 | 2009
27
religieus leven
op waren. En in de beruchte krottenwijk Chaco Chico konden de mensen met een subsidie van Cemebo 113 huisjes bouwen van zelfgemaakte cementblokken. Die verbeterde huisvesting verhoogde hun status; zij werden gelijkwaardige inwoners van de stad. Naderhand hebben ze zelf op eigen kracht een kleuterschooltje gebouwd. De levensstandaard verbeterde en er ontstond een hechte en levendige gemeenschapsband. Na twaalf jaren werd pater van der Leest gevraagd om naar Alta Gracia, een nederzetting uit de Jezuïtentijd in de Provincie Córdoba, te komen. In een uiterst armoedige wijk, waar de mensen leefden van stenen bakken, heeft hij zich ingezet voor de bouw van vier gemeenschapshuizen (salon-capillas). Hij ging met een schriftje langs de ovens, waarin de stenen werden gebakken en vroeg om een bijdrage in natura voor een gemeenschapzaaltje. Ondanks hun armoede gaven de mensen 500, 1000 stenen. Daarmee konden de muren worden opgetrokken en tijdens zijn verlof in Oss zamelde hij geld in voor het dak. De gemeenschapzaal werd
religieus leven
dagelijks gebruikt voor tal van doeleinden: als bewaarschool met gaarkeuken, voor kook- en hygiënelessen, voor Eucharistievieringen, doopsels, huwelijken, catechese enz. De jongeren kwamen er samen om het dorstlessende maté te drinken of van een asado, een geroosterde vleesmaaltijd, te genieten. Door dit multifunctionele gemeenschapshuis groeide ook hier de saamhorigheid. Padre Theo: In mijn visie zijn pastoraat en sociaal werk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik heb met de mensen nog vier andere gemeenschapshuizen gebouwd, ieder met een eigen patroonheilige. Ik wilde geen kerkjes of kapellen bouwen die de hele week leeg staan. Dat kunnen ze zelf wel wanneer ze daaraan toe zijn. Ik heb veel geleerd van de mensen met wie ik het leven mocht delen, van hun evangelische eenvoud, gastvrijheid en vreugde, ondanks soms schrijnende armoede. Dat de wereldlijke autoriteiten hun waardering lieten blijken door hem een decoratie in de orde van Oranje Nassau toe te kennen vond pater Van der Leest vooral van belang voor zijn
familie en zijn congregatie, die hem bij al zijn ondernemingen steeds hebben ondersteund. Pater Van der Leest heeft zijn werk aan drie jonge Argentijnse krachten overgedragen, waardoor hij er gerust op kan zijn dat het verhaal door zal gaan. Inspiratie Thans - in zijn tachtigste levensjaar woont hij in een omgeving met veel belangstelling voor de ‘missie’. Theo: Het samenwonen met Missionarissen van de heilige Familie, Scheutisten, Benedictijnen en binnenkort met de Picpussen leidt tot een religieus en gevarieerd gemeenschapsleven. Waardevol in de spiritualiteit van de missionarissen SVD vind ik de grote ijver en inzet van haar leden voor het traditionele en moderne missiewerk. Internationaliteit staat bij de SVD hoog in het vaandel en daarmee ook de dialoog met andere wereldbeschouwingen. Ook in een geseculariseerd land als Nederland met diverse bevolkingsgroepen met verschillende religieuze en culturele achtergronden kan de SVD missionair actief zijn. Juist hier is de profetische
dialoog heel belangrijk. Vanuit zijn kamer geniet pater van der Leest van de contacten met mensen uit zijn vroegere missiegebied: Tegenwoordig kan dit zelfs met een webcam. Het is fijn om mensen en vooral kinderen te zien, hen zelfs ‘lang zal hij leven’ te horen zingen op je verjaardag. Het is net of ze je weer omhelzen met een stevige ‘abrazo’. Daarom wil hij ‘zijn’ mensen graag blijven
was bij confrater en vriend Frans Pagen. Tot zijn verbazing zag hij hoe enkele mannen buiten op een grasveld bezig waren met het bewerken van grote beelden. Pater Van der Leest: De Spaanse missionarissen hebben indertijd de vervolgde en angstige Guaraní indianen in nederzettingen bijeen gebracht. Rond 1750 moesten de Spaanse Jezuïeten, die valselijk beschuldigd werden, op bevel
Ook in een geseculariseerd land als Nederland met diverse bevolkingsgroepen met verschillende religieuze en culturele achtergronden kan de SVD missionair actief zijn. Juist hier is de profetische dialoog heel belangrijk.
helpen, want zijn missionarissenhart klopt nog volop. Regelmatig denkt hij terug aan een ervaring als jonge missionaris, toen hij op bezoek
van de Spaanse Kroon de nederzettingen verlaten. Kort daarna hebben de indianen de beelden uit de kerken gehaald en in hun hutten verborgen gehouden, in af-
wachting van de terugkeer van het oude geloof. Ze hebben generaties lang moeten wachten. Toen ze merkten dat pater Frans met hen het leven wilde delen, vertrouwden ze dat met hem het oude geloof was teruggekeerd. Daarop kwamen ze met hun beelden te voorschijn, verwijderden het stof en begonnen met de restauratie. Frans hielp mee. Heel voorzichtig krabde hij met een zakmesje centimeter voor centimeter van een gepolychromeerd Christusbeeld af. Toen alle lagen verf en vernis van generaties van geloof en devotie verdwenen waren en het oorspronkelijke hout weer vrij kwam, heeft hij het beeld ingewreven met Tung-olie. En daar stonden ze stralend als op de eerste dag. Dit waar gebeurde verhaal leert ons dat ook wij onze beelden moeten afkrabben, of je nu naar Papua Nieuw-Guinea gaat, naar India, Kongo, Brazilië of Paraguay. Het is aan ons het oorspronkelijke gelaat van Christus uit het Evangelie op te delven, het te voorschijn te halen zodat het op kan lichten tot welzijn van alle mensen.
Eventuele reacties zijn welkom bij pater Th. van der Leest, Arnold Janssenlaan 4, 4847 DK Teteringen. T: 076 – 5784253 E:
[email protected]
28
k nr bu l let in 2 | 2009
religieus leven
religieus leven
Er zijn geen rechte wegen in de spiritualiteit In gesprek met Kees Waaijman O.Carm. In de vorige aflevering van het KNR-bulletin stond een portret van Miriam Beeke, enthousiast studente aan de School voor Spiritualiteit. Hierop aansluitend vertelt docent Kees Waaijman O.Carm. in dit nummer waarom die School belangrijk is en wat mensen er kunnen leren. Gescharrel Kees Waaijman: Alle religieuze tradities vinden leren een spirituele praxis. Het gaat om het zoeken van je levensweg in het spoor van tradities. Er is geen leerling die niet al gevormd is door een traditie die hem een taal, perspectieven, herinneringen, logica biedt. Je zit in een rijdende trein. Leren is geen aanpassing aan die trein, ook niet louter verwerving van nieuwe inzichten en competenties, maar een heel oorspronkelijke, heel dicht bij je eigen zoektocht gelegen, ontwikkeling van vaardigheden, kennis, herinnering. Leren is je bestemming zoeken, die niet vastligt. Die moet geleerd, ontdekt, ontwikkeld, getoetst, getraind worden. Leren is evenals vieren, zorgen, werken, stilte een kern van spiritualiteit. Mensen oriënteren zich breed, ze zijn aan het scharrelen en dat is een zinvolle fase op ieders levensweg. Vaak worden ze dan na een tijdje meer gemotiveerd om zich te verdiepen. Juan de la Cruz beschrijft in zijn Geestelijk Hooglied hoe kippen rondscharrelen en her en der iets oppikken. Soms staan ze ergens wat langer (bij) stil. In mensen is een soortgelijk proces gaande. Soms stuiten ze op een thema, waaraan ze graag met meer toeleg zouden willen werken. Andere mensen realiseren zich eenvoudigweg dat er toch méér is. Voor beiden is het in hun persoonlijk leven van belang om te kunnen verankeren. In die fase kan het vruchtbaar zijn om aan te kloppen bij de School voor Spiritualiteit. Het is goed je te realiseren dat
30
k nr bu l let in 2 | 2009
er ook in de oude spiritualiteit gescharreld werd. Sommigen werden geroepen door God, anderen door een heeroom of weer anderen door de kleur van de pij. En ook de omgekeerde weg wordt bewandeld. Veel mensen die reeds gepokt en gemazeld waren in een bepaalde spiritualiteit zijn vervolgens gaan dobberen op de wijde zee van bijvoorbeeld het mandalatekenen of ZAZEN. Het landschap van de spiritualiteit heeft zich de laatste jaren enorm verbreed, een ontwikkeling die niet door iedereen wordt toegejuicht. Met name in Trouw en NRC zijn de klaagzangen niet van de lucht, waarbij negatieve kwalificaties zoals vage navelstaarderij, modieus gedoe, spirituele zelfbevrediging, etc. de toon zetten. Volgens Kees Waaijman wordt het brede begrip spiritualiteit, zoals dat in tal van bladen en centra figureert, ten onrechte geplaatst tegenover de meer verdichte vorm van bijvoorbeeld de benedictijnen. Zijn de oude en de nieuwe spiritualiteit wel door zulke hoge schotten van elkaar te scheiden? In Speling typeerde hij onlangs de nieuwe spiritualiteit aan de hand van enkele steekwoorden: lichamelijk, alledaags, relationeel, milieubewust en fantasierijk. Volgens Waaijman wordt in het Westen de oude spiritualiteit gedomineerd door christelijke tradities. Daarbinnen doet spiritualiteit zich voor als
ervaringsverdichting, dat wil zeggen dat bepaalde ervaringswegen in geconcentreerde vorm aangeboden worden: benedictijns, karmelitaans of franciscaans. Waaijman: Alles wat niet binnen deze christelijke tradities paste, verdween naar de ondergrondse van het esoterische. In onze tijd komt dit onverwerkte verleden naar boven om zich te vermengen met de nieuwe breedte-spiritualiteit. Dat de ons vertrouwde oude spiritualiteit aan verandering onderhevig is, bespreekt Waaijman beknopt aan de hand van de sleutelbegrippen ascese, theologie, mystiek en ervaring. Zijn conclusie is een pleidooi om met meer vertrouwen de toekomst tegemoet te zien. Hij acht het niet verstandig om de ‘nieuwe’ spiritualiteit voortijdig in te perken. De oude en nieuwe spiritualiteit bieden sámen bewegingsruimte en dat is mystagogisch gezien van levensbelang. De kernvraag blijft volgens hem de vraag naar God en binnen het veld van de spiritualiteit heeft dat met ervaring te maken. Omdat in de mystiek de Goddelijke presentie zich doet gelden verdient deze ervaringsmogelijkheid het om opengehouden te worden. Immers, zo schrijft Waaijman: Wanneer spiritualiteit een glas-inloodraam is, waardoor het witte licht zich breekt in kleuren, dan is de Godservaring daarbinnen een kristal waarin de speling van het licht schittert.
Programma De opleidingen aan de School voor Spiritualiteit duren twee jaar. ’s Ochtends staan er klassieke teksten en een theoretisch college op het programma, ’s middags worden de studenten persoonlijk getraind. Volgens Waaijman heeft iedere student een eigen AHA-erlebnis bij specifieke teksten, maar ook eigen blokkades. De lesstof is gevarieerd opgezet vanuit het idee dat je vanuit verschillende perspectieven in beweging kunt komen. Om een breed palet aan te kunnen bieden is voorts de gehele staf van het Titus Brandsma Instituut inzetbaar als docent. Voor ieder die zich spiritueel wil ontplooien is de verhouding tussen gemeenschap en individu een opgave, zoals we ook allemaal in het spanningsveld breedte – dichtheid staan. De School voor Spiritualiteit biedt handreikingen wanneer je te vast zit aan zekerheden en een kader voor wie te versnipperd bezig is.
Waaijman: Het helder ter sprake brengen van de Godsverhouding is een voorwaarde om de diepte in te gaan. We gaan er kritisch, vrijmoedig en voorzichtig mee om en presenteren de teksten ongecensureerd. Dat werkt diep motiverend voor mensen die er aan toe zijn. Daarnaast verrijkt het hun beeld van de mens, de ziel, het zelfbedrog, de hindernissen, de valkuilen. Mystagogie noemen we dat. Ze krijgen de kans om zelf bezig te zijn met de stof. Zo kunnen ze bijvoorbeeld zelf reageren op teksten van Thomas à Kempis uit De Navolging van Christus. Het is heel boeiend wat mensen daarover schrijven. Sommigen gaan uit de bocht. De een vindt het erg grof, de ander stuitend en weer een ander vindt hierin precies een bevestiging van wat hij altijd gedacht heeft. Zo’n ontdekking motiveert voor de volgende module. Wat ook heel goed werkt in het onderwijs is het gebruik van het internetforum. Door middel van unieke inlogcodes kunnen studenten ervaringen met teksten uitwisselen en docenten krijgen op die manier een bijzonder inkijkje in hoe studenten de teksten verstaan. Daar kunnen ze dan vervolgens weer op inhaken. Kees Waaijman: ik heb geleerd dat het prikkelt om een contrapositie in te nemen. Dat je bijvoorbeeld niet het standpunt van Thomas à Kempis onderschrijft, maar beweert: Het lijkt me veel beter om je zelf te ontplooien. Ik analyseer wat de studenten naar voren brengen en dankzij internet is er daadwerkelijk sprake van interactief onderwijs. De leesstof bespreek ik uitsluitend wanneer ik de indruk heb dat deze onvoldoende begrepen is. Het is een boeiende lesmethode, want zo is het voor mij ook steeds verschillend.
Uit het onderzoek ‘Plezier in werk’ in opdracht van de vakcentrale CNV blijkt dat spiritualiteit de ultieme motivatiebron is. Op managementsniveau raakt men er van doordrongen dat het belangrijk is om die motivatiebron te koesteren, te voeden, maar dan vanuit een bottom-up-benadering. In onze huidige samenleving zijn de oefenplaatsen verdwenen. Daardoor zijn we ascese gaan vereenzelvigen met topprestaties, maar er is ook een perspectief nodig voor de ascese in het dagelijks leven. Kijk naar de studenten en je ziet ze bewegen. Maak je geen zorgen over de vis die in de buurt van de Westerschelde de grote open zee opzwemt. Velen dreigen te verdwalen, maar vinden de weg terug. In de spiritualiteit zijn praktisch geen rechte wegen; het zijn allemaal heen-enweer-wegen, omwegen. Maar ik ben in mijn lange loopbaan als docent nog niet één keer teleurgesteld door een student. Ze zijn ongelooflijk goed! Reacties van studenten −− Groots leven is groots liefhebben. Dankzij de reader werd mijn eerste voorstelling niet alleen verruimd maar werd ook het instrumentarium uitgebreid. −− Ik leef niet als woestijnmonnik, maar als vrouw met een gezin. Ik probeer de lesstof nu in te passen in mijn dagelijks meditatieprogramma. Ik ben positief over het zoeken van het midden. −− ’t Gelaat van God zien geeft mij adem en brengt de a/Ander echt tot leven. Tegelijkertijd ervaar ik ten diepste het mysterie, ervaar ik dat ik niet weet…. Maar juist vanuit het niet-weten is het leven voor mij een kostbaar geschenk, hoe weerbarstig en moeizaam ook.
Meer informatie?: w w w.titusbrandsmainstituut.nl/svs Zie ook Speling. Driemaandelijk s tijdschrif t voor bezinning. Maar t 2009, jrg. 61, nummer 1.
k nr bu l let in 2 | 2009
31
2009
Agenda 12 mei
Regiobijeenkomst — TILBURG
13 mei
Regiobijeenkomst — VOORHOUT
18 mei
Regiobijeenkomst — ‘s-HERTOGENBOSCH
20 mei
Afscheid mevrouw Truus Kuster
25 mei
Regiobijeenkomst — MAASTRICHT
26 mei
Bijeenkomst kleine congregaties
27 mei
Regiobijeenkomst — ROOSENDAAL
28 mei
Regiobijeenkomst — NIJMEGEN
4 juni 8 juli
3 september
k nr bu l let in 2 | 2009
Dag voor jonge religieuzen (tot 35 jaar) Orientatiesamenkomst religieuze leefgemeenschappen
12 september
Nationale Vredesdag voor Religieuzen ‘WIJ’ TUSSEN ISRAЁL EN PALESTINA
24 september
Bijeenkomst kleine congregaties
7 oktober
Uitreiking religieuzenprijs
8 oktober
Studie/bezinningsdag voor de Monialen
9 oktober
Platform Toekomst van Religieus Leven
12 november
Algemene Ledenvergadering KNR
14 november
Kleurrijk Religieus Leven — TILBURG
Tot en met 21 juni
32
Algemene Ledenvergadering KNR
De Kartuizers in Roermond: Bijzondere tentoonstelling, die het Nederlandse Kartuizerleven tot onderwerp heeft en die deze orde vanuit nationaal en internationaal perspectief belicht. — Lees verder bij de rubriek Varia/korte berichten op pagina 18