Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 12 • nummer 4 • oktober 2009
‘Ze zijn misschien vooral beschaafd, in hun waardig evenwicht van natuur en cultuur. Dat moet aan een traditie van eeuwen te danken zijn. Juist die beschaving maakt hen wat afstandelijk; ze laten zich moeilijk benaderen en vertrouwelijkheid stellen ze wel het minst op prijs. Ze kennen hun plaats, en alleen geweld kan hen er van verwijderen. Uitbundigheid is hun vreemd; wie hun harmonie niet onderkent is zelf scheefgegroeid. Ze zoeken elkaars gezelschap nooit, en als ze al tot een gezamenlijk bestaan veroordeeld zijn weten ze hun individualiteit te handhaven. Trots valt hun niet te ontzeggen, maar de banaalheid van de verwaandheid kennen ze nooit. Ze hebben geen vertoon nodig om indruk te maken. Misschien zijn de eenzaamsten het mooist: ze verhef fen zich boven alles en hebben aan zichzelf genoeg. Ze suggereren een jaloersmakende onveranderlijkheid.’ Het volmaakte kleine stukje. Kees Fens
inhoud In beeld.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen? (Ps 139). In gesprek met br Cees van Dam 4 Religieuzenprijs 2009.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 • Winnares Religieuzenprijs 2009 Belinda Terlouw 8 Gerechtigheid & Vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Een rechtvaardige vrede voor Palestina /Israël. Nationale Vredesdag voor Religieuzen 10 Bestuurswisselingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Projecten.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • Project Stichting De Open deur 12
2009 Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vijf maal per jaar. Middels dit bulletin wil de redactie de religieuzen in Nederland en hun bondgenoten informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Philip and Nathanael van W.J. Morgon | Treurbeuk, Arboretum – Oudenbosch Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 - 6921321, F: 073 - 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in december 2009. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 23 november 2009
Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 • Geert 13 Jongeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Het jongerenwerk van het Dominicanenklooster Huissen door Ellen Tijmes 14 Boeken & brochures.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 • Het volmaakte kleine stukje. Kees Fens 16 • Geloven in communicatie. Joan Hemels 17 • De pelgrimsroute van Dokkum naar Egmond. Thom Breukel 17 • Stiltekalender 2010 17 • Waterwolven. Cordula Rooijendijk 18 • De kloostergang. Kathleen Norris 19 • De tijd te vriend houden. Herman Andriessen 19 • De geest van Damiaan. Een heilige voor onze tijd. Jan De Volder 20 • Brengers van de Boodschap. Jan Derix 20 Goed voor je hart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 • Column Ben Verberne msc 21 Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • Besturen bij de buren. In gesprek met zr Margriet van der Vliet 22 • Waar houdt u verblijf. Pierre Humblet 25 • Vertrouwen is het sleutelwoord. In gesprek met Simone Weijs 30 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
In beeld
Eigenlijk ben ik altijd meer bezig met hoe de Geest in deze tijd werkt, hoe deze nu gestalte krijgt, dan
Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen? (Ps 139)
met de Openbaringen van 2000 jaar geleden. Hoe is
Kennismaking met KNR-voorzitter br Cees van Dam
God nu met de mensen bezig? Hoe gaat het verder? Hoe werkt het nu? We moeten het nu met de Geest
Als ‘jongere’ religieus was br Cees van Dam voorbestemd om de bestuurlijke gelederen van zijn eigen instituut te versterken. Hij werd dan ook gekozen tot algemeen overste van de congregatie van de broeders van de H. Aloysius Gonzaga of, zoals ze beter bekend zijn, de broeders van Saint Louis. Daarenboven koos het Algemeen Bestuur van de KNR hem op 4 juni laatstleden als opvolger van Tjeu Timmermans O.Carm. tot voorzitter van de koepel. Aanleiding voor een nadere kennismaking. Vorming Cees van Dam (Alkmaar, 1950) is de oudste zoon uit een ‘harmonisch gezin’ met vier kinderen, twee zoons en twee dochters. Zijn ouders werkten in familiehotels met restaurant, onder andere dat van zijn grootvader. Na de kleuterschool bij de Zusters Ursulinen in Bergen en de Zusters van Amersfoort in Alkmaar kwam hij op de lagere school in contact met de broeders van St. Louis en dat leidde er toe dat hij in 1962 naar het juvenaat in Oudenbosch ging. Na het behalen van zijn HBS-B diploma verhuisde Cees naar het broedersconvent aan de Graafseweg in Nijmegen. Op de Pedagogische Academie vergaarde hij – zoals te doen gebruikelijk bij onderwijscongregaties – zoveel mogelijk bevoegdheden, onder andere voor rekenen, wiskunde en muziek. Cees: Onze broeders beschouwden zichzelf primair als onderwijzers en zij streefden naar een brede inzetbaarheid. Van 1968 tot 1982 stond hij ingeschreven als student aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. In combinatie
4
k nr bu l let in 4 | 2009
met zijn werk in het lager en het individualiserend technisch onderwijs bekwaamde hij zich in die jaren in geneeskunde, klinische psychologie, orthopedagogiek, culturele antropologie, economie van de Derde Wereld (Tilburg) en onderwijskunde. De studierichting interdisciplinaire onderwijskunde waarmee Cees zijn universitaire rondgang afsloot is voor hem nog steeds het ideale perspectief om de onderwijswereld beter te begrijpen. In zijn vorming tot religieus heeft hij nieuwe wegen moeten gaan, want toen Cees wilde intreden was de congregatie juist bezig met de herziening van de constituties. Daardoor was er in die fase geen structuur voor de ingroei van nieuwe leden en volgde Cees noodzakelijkerwijs een individueel traject bij Alfons Kroese o.c.d, die hem gedurende zeven jaar intensief heeft begeleid. Cees prijst de bevlogen persoonlijkheid van zijn geestelijk begeleider en is hem dankbaar voor het brede scala aan spirituele
doen. Pasen is voor de meeste gelovigen het ultieme feest, maar ik voel me meer geraakt door Pinksteren.
dimensies waarmee zijn leermeester hem kennis liet maken. In 1973 trad Cees in en vijf jaar later verbond hij zich definitief aan de congregatie. Werk In 1982 kwam Cees als wetenschappelijk onderzoeker en docent in dienst van de universiteit van Wageningen. Begin jaren tachtig leidde hij in The Gambia een onderzoeksproject naar de onderwijsbehoeften van de Westafrikaanse plattelandsbevolking. Hij blikt hierop terug als ‘een van de mooiste perioden’ van zijn leven. Zijn specialisme is het onderwijs in ontwikkelinglanden, met name in het Nabije- en Midden-Oosten. Cees: Dit vakgebied is in Nederland de afgelopen vijftien jaar steeds verder in de marge geraakt. Het werd als overbodig, ja zelfs als neo-koloniaal beschouwd. Hierdoor is er veel kennis en ervaring verloren gegaan. Het gevolg is nu dat er in het kader van de globalisering allerlei Westerse onderwijsmodellen naar de ontwikkelingslanden worden geëxporteerd zonder dat de bruikbaarheid ervan in een anders-
culturele omgeving kritisch bekeken wordt. Voor het identificeren van leerbehoeften heeft Cees een diepgaande studie verricht naar onderwijs en samenleving van de Mandinka, een omvangrijke etnische groep in West Afrika van overwegend moslims. Sedert hij het voorzitterschap van de KNR op zich heeft genomen streeft hij – met spijt in het hart – naar afbouw van zijn onderwijstaken. Helaas zijn beiden niet meer te combineren. Cees houdt ervan om vanuit een zekere rust de dingen te doen, want zo zegt hij: De diepte raakt er anders uit en dat breekt op. Het leidt tot onvrede omdat je structureel op verschillende vlakken tekort schiet. Egypte Reeds als kind voelde Cees zich sterk aangetrokken tot Egypte. De eerste reis naar dit land van zijn dromen betekende dan ook het begin van een levenslange liefde. In 1980 en ’81 verbleef hij voor onderzoek in Egypte. Zijn thuisbasis vormde de grote internationale Jezuïetencommuniteit
in het hartje van Cairo, waar hij onder meer deelnam aan het programma van de novicen. Hij acht deze periode nog steeds van cruciaal belang voor zijn religieuze vorming. Hier liggen de wortels van zijn belangstelling voor de mentale wereld van Egyptenaren en voor zijn openheid ten opzichte van de Islam. Cees: De Egyptische mythologie is buitengewoon inspirerend en boeiend. We kijken meestal niet verder dan de Joods/Romeinse wortels van het Christendom en vergeten dan gemakshalve dat de Egyptische cultuur gedurende drie millennia de overheersende cultuur in die regio was. In de psalmen herken je duidelijk elementen van Egyptische mythen. Dat veel beelden in het Christendom afkomstig zijn uit de Egyptische mythologie is compleet uit ons collectieve geheugen gewist. Alexandrië was in de eerste eeuwen van onze jaartelling een belangrijk centrum van het Christendom. Daar leefden kerkvaders als Clemens van Alexandrië, Origines en Athanasius van wier werk we nog steeds de vruchten plukken. In Egypte lagen ook de wortels van het kloosterleven, die via
het werk van Athanasius, Hieronymus en Augustinus naar het Westen zijn gekomen. Het is jammer dat onze kennis van deze tak van het Christendom zo beperkt is, want daardoor doen wij onszelf tekort. Broeder van Dam is al een kwart eeuw adviseur van de onderwijsministeries in het land en ook door deze werkcontacten heeft Egypte voor hem de bekoring van een tweede vaderland. Hij is een soort peetoom van de kinderen van zijn Egyptische boezemvriend Youhana (Johannes), die hij al bijna dertig jaar kent. Deze jongeman verrichtte destijds allerlei hand- en spandiensten voor Cees en door de jaren heen ontstond er een hechte vriendschap. Samen organiseerden zij voor het eerst een groepsreis naar Egypte voor twaalf Nederlanders. Dat werd een onvergetelijke tocht die het startpunt vormde voor een jaarlijkse traditie. Inmiddels heeft Cees al 27 maal de klassieke reis voorbereid en begeleid. Helaas worden de grote bezienswaardigheden vanwege het massatoerisme
k nr bu l let in 4 | 2009
5
Foto: br Kees Admiraal
in beeld
steeds moeilijker toegankelijk. Naast de klassieke reis ontstond er ook een tweede tocht voor ‘gevorderden’, waarbij het gezelschap de verdiepende marges opzoekt rondom de toeristische trekpleisters heen en ook de bronnen van het kloosterleven aandoet. Dankzij zijn liefde voor Egypte raakte Cees ook geïnteresseerd in de Koptische kerk, waarin het kloosterleven een grote rol speelt. In de voorbije 20 jaar is het aantal monniken verhonderdvoudigd, een opmerkelijke revival! Cees mag zich graag van tijd tot tijd onderdompelen in verwante geloofsovertuigingen. Cees: Egyptenaren hebben een historisch gemak in omgang met het goddelijke. De icononostase wordt respectvol bejegend met zware gordijnen ervoor, want het mysterie moet gekoesterd worden. Maar aan de achterkant kan het een rommelige boel zijn. En de vieringen beginnen als regel veel te laat, de mensen lopen in en uit de kerk en er vindt buiten, en soms ook binnen, een levendige ontmoeting plaats. Dat het goddelijke op een natuurlijke wijze geïntegreerd is in het dagelijks leven, doet wat met je.
6
k nr bu l let in 4 | 2009
Wereldburger Van huis uit heeft Cees een kosmopolitische inslag en hij koestert de banden die de eigen familie en het eigen volk overstijgen. Met bewondering heeft hij geobserveerd hoe een klein aantal idealistische Jezuïeten in Cairo een nieuwe godsdienst wilde ontwikkelen, die zowel Christendom als Islam omvatte. Cees: Dat zij überhaupt op dat idee kwamen heeft mogelijk te maken met de 36 nationaliteiten die daar in één gemeenschap samenleven. Het is beter om de oude zegswijs ‘Onbekend maakt onbemind’ om te keren, want zodra je een persoon werkelijk hebt ontmoet is het onmogelijk om voor hem of haar geen begrip op te brengen of zelfs te haten. Ik zie ook bij onze universiteit in Wageningen dat er veel vriendschappen ontstaan tussen buitenlandse studenten van de meest uiteenlopende nationaliteiten en religies en zelfs van tegengestelde ideologieën. Br Cees van Dam hecht veel waarde aan interculturele ontmoeting en internationale samenwerking. Hij is voorzitter ad interim van de Slavisch Byzantijnse gemeenschap in Nijmegen, waarbinnen ‘parochies’
van de Russisch Orthodoxen, de Servisch Orthodoxen, de Asyrische Christenen uit Irak (Nestorianen) en de Slavisch Byzantijnse ritus van de Katholieke kerk samen gebruikmaken van één kerkruimte en soms ook vieren. De interreligieuze dialoog met onze mede-christenen moet aan de basis beginnen, want er is nog een lange weg te gaan. Het gesprek met de Islam is voor broeder Van Dam geen vrome wens, maar een noodzakelijk gegeven. Enkele maanden geleden was hij in Oudenbosch voorzitter van een bijzondere interreligieuze en interculturele ontmoeting. Deze avond was door verschillende geloofsinstellingen georganiseerd in nauwe samenwerking met de Gemeente Halderberge. De doelstelling was het bevorderen van respect tussen de verschillende richtingen door middel van ontmoeting en inhoudelijke verdieping. Broeder van Dam vindt het belangrijk om onze beeldvorming van de Islam te nuanceren. Veel uitingsvormen ervan hebben eerder een culturele basis dan een specifiek religieuze.
De Ignatiaanse spiritualiteit van zijn gastheren in Cairo sloot heel goed aan op die van de Broeders van Ouden bosch, die in hun ontstaansgeschiedenis zelfs hebben moeten strijden om een Jezuïetische regel te verkrijgen. Het gaat er om dicht bij de mensen te leven, om het werk en de contemplatie als een onlosmakelijke eenheid te beschouwen en om radicale keuzes te maken vanuit een bepaalde overtuiging. Hij kan zich dan ook helemaal vinden in Ignatius’motto: ‘God zoeken in alles’. Cees: Wij broeders van St. Louis zijn evenals Ignatius gepassioneerd en radicaal, maar tegelijkertijd zijn we ook realistisch, want als bepaalde vormen uitgewerkt zijn, dan houden we daarmee op. De KNR-voorzitter noemt zichzelf een ‘Pinkstermens’, hetgeen hij aldus toelicht: Op Pinksterzaterdag 1973 legde ik de tijdelijke geloften af, dat was voor ons het begin van een periode van minimaal vijf jaar, waarin men kon toegroeien naar een definitieve verbintenis. Ook de definitieve verbintenis, in 1978, ging ik aan op Pinksterzaterdag. Eigenlijk ben ik altijd meer bezig met hoe de Geest in deze tijd werkt, hoe deze nu gestalte krijgt, dan met de Openbaringen van 2000 jaar geleden. Hoe is God nu met de mensen bezig? Hoe gaat het verder? Hoe werkt het nu? We moeten het nu met de Geest doen. Pasen is voor de meeste gelovigen het ultieme feest, maar ik voel me meer geraakt door Pinksteren. Psalm 139 is een van zijn favoriete teksten. Cees: God is overal is de lei-
dende gedachte in deze Psalm. Het besef dat Hij er altijd is, waar je ook bent, waar je ook gaat. Je ontkomt er niet aan. Hij blijft je achtervolgen. In allerlei kloosterregels staat het voorschrift dat je tijd vrij moet maken voor God, maar God ontloop je niet. God als mysterie houdt me vaak bezig, maar ik ben daarin geen desperate zoeker. Ik heb de geruststelling dat het allemaal wel goed komt. En dan aan het eind – zo zegt de Psalmist – heb ik van U nog niets begrepen. Dat zoiets dus kan en mag vind ik buitengewoon vertrouwenwekkend. St Louis Als opvolger van br Theo Sponselee, wiens boek Sterven of Werven indertijd veel stof deed opwaaien, werd broeder Van Dam in 1993 tot algemeen overste gekozen en na een tussentermijn van zes jaar gebeurde dat in 2005 opnieuw. Oudenbosch vormt de bakermat van waaruit veel goed geschoolde broeders vele generaties van jongeren hebben onderwezen. Br Cees van Dam is apetrots op de zichtbare tekenen van de presentie van de broeders in die kleine Brabantse gemeente. Naast het Natuurhistorisch- en Volkenkundig Museum zijn daar het Zouavenmuseum, het Arboretum, en natuurlijk de parel in de kroon: de Grote Kapel. De mensen van Oudenbosch die daar kerken zeggen: Bij de broeders wordt de Eucharistie gevierd zoals het Tweede Vaticaans Concilie het bedoeld heeft.
Cees zoekt niet perse naar nieuwe verantwoordelijkheden, want hij ontleent ook veel plezier aan gewone dingen zoals het bestieren van het huishouden, aan reizen, aan lange wandelingen in de Italiaanse bergen of aan zee, het bijwonen van concerten of het bezoeken van musea. Het onderhouden van vriendschappen vindt hij heel belangrijk. En al is hij niet extreem familieziek, toch zijn er regelmatig festiviteiten, waar hij graag een steentje aan bijdraagt, zoals dit jaar het 60-jarig huwelijksjubileum van zijn ouders. Net als zijn
Het is beter om de oude zegswijs ‘Onbekend maakt onbemind’ om te keren, want zodra je een persoon werkelijk hebt ontmoet is het onmogelijk om voor hem of haar geen begrip op te brengen of zelfs te haten.
grootvader – ‘een geweldige kok’ – beschikt Cees over gastronomische kwaliteiten, die hij graag mag inzetten als hij daar tijd voor heeft. Qua toekomstdromen hoopt hij op veel tijd om piano en clavecimbel te spelen en nu eens echt goed Arabisch te leren, wellicht tezijnertijd in een klooster in Egypte…
WvdV
w w w.nvmoudenbosch.nl | w w w. zouavenmuseum.nl | w w w.arboretumoudenbosch.nl De Broeders van de Congregatie van de heilige Aloysius Gonzaga zijn in 1840 opgericht door kapelaan Willem Hellemons in het Nederlandse Oudenbosch. De congregatie is gespecialiseerd in onder wijs en opvoeding ten behoeve van de katholieke jeugd in Nederland. De centrale vestiging was in Oudenbosch, waar het Moederhuis en het Instituut Saint-Louis waren gelegen. De congregatie wordt beschouwd als een Brabantse congregatie, maar telt veel ‘Hollanders’ in haar gelederen. De broeders van St Louis waren de eerste broeders die naar Indonesia gingen. De congregatie telt anno 2009 27 broeders in Nederland en 5 in Canada. Ze onderhoudt broederlijke betrekkingen met een autonome congregatie van broeders van Saint Louis van Semarang in Indonesia.
k nr bu l let in 4 | 2009
7
religieuzenprijs 2009
Religieuzenprijs 2009 Daar waar je struikelt, ligt je schat Winnares Religieuzenprijs 2009 Belinda Terlouw Op 7 oktober zal voor de tweede keer de Religieuzenprijs uitgereikt worden en wel op het terrein van het onderwijs. De jury, gevormd door br Wim Swüste fic, zr Renée Geurts scmm en de heer Ruud van Ruijven, koos voor Belinda Terlouw. Zij was voorgedragen door de zusters van de Voorzienigheid (Heemstede). De prijswinnares kwam reeds in verschillende bladen en programma’s aan het woord. Voor de lezers van dit bulletin onthult zij wat ze graag met de prijs zou willen doen.
In Steenwijkerwold waren er bevlogen docenten, die haar leerden te vertrouwen op haar intuïtie. En ze toonden haar hoe ze vorm kon geven aan haar overtuigingen. Belinda: Op mijn pad kwam ik veel inspirerende mensen tegen. Van hen leerde ik soms alleen al
8
k nr bu l let in 4 | 2009
door wie ze waren. Van kinderen mocht ik ook veel leren: ze toonden mij hun wijsheid en puurheid en hielpen mij wegen te vinden om uit te gaan van al hun mogelijkheden. Ik kwam direct in het middelbaar onderwijs terecht. Dan heb je te maken met kinderen in een spannende levensfase, ze zijn nog niet ingevuld, maar staan wel op de drempel naar volwassenheid. Ze hebben zo’n bijzondere uitstraling. Er kan van alles gebeuren, maar ze weten nog niet wat. Werken met kinderen heb ik altijd als een feest ervaren. Wat ik belangrijk vind in de omgang met hen zijn openheid, vertrouwen, respect, veiligheid, zien wie ze in wezen zijn, uitgaan van de mogelijkheden en niet van de onmogelijkheden, meegaan in hun beweging en ze desgewenst uitnodigen tot een nieuwe beweging. Kinderen zijn op jonge leeftijd nog zo authentiek. Jammer dat ze soms gedwongen worden door anderen om een deel van hun eigenheid in te leveren, zodat ze later weer op zoek moeten gaan naar wie ze eigenlijk in wezen zijn. Ook van het leven zelf heb ik veel geleerd en dat niet altijd op zacht-
zinnige wijze. Toch vormden die ervaringen hoe verdrietig soms ook een bron van inzichten. Ooit las ik ergens: Daar waar je struikelt, ligt je schat. Dat heb ik echt zo ervaren. Inspiratie Belinda werd geïnspireerd door grote mensen als Gandhi en Martin Luther King. Paolo Freire toonde haar hoe ervarend leren verbonden is met respect en met het bieden van kansen voor mensen die dat verdienen. Belinda: En onlangs leerde ik geweldige vrouwen kennen door het boek ‘Grootmoeders geven de wereld raad’, geschreven door Carol Schaefer. Fantastisch! Ook in mijn directe omgeving zijn er personen, die mij begeesteren:mijn vader, mijn man en twee zonen, mijn veel te vroeg overleden vriendin, een bevriende priester die zoveel goed werk deed in en buiten zijn gemeenschap, enzovoorts. En zelfs die man en vrouw die ik toevallig ontmoet niet wetende hoe ze heten. De blik in hun ogen die zich verbindt met wie ik in wezen ben, kan mij ten diepste raken. Belinda be-
schouwt de Religieuzenprijs als een stimulans om werk te maken van haar dromen: De beginregels van het Johannes-evangelie hebben voor mij altijd een bijzondere zeggingskracht gehad. In den beginne was het Woord. Iets heeft een aanvang, een begin en de toekenning van de Religieuzenprijs markeert voor mij een nieuw begin. Misschien ga ik de prijs aan wenden voor een virtuele eerste steen van een ontmoetingscentrum aan het Geldringensteegje in Steenwijkerwold. Dat is een bijzondere plek. Er staan eeuwenoude bomen, een kerkje en een kroeg en zo’n centrum met een open karakter erbij lijkt me geweldig. Of dat er ooit van zal komen weet ik niet. Maar ‘religare’ of het verbinden van wat los van elkaar is geraakt, daar gaat het om. En ik wens ons allen toe dat we in een wereld waar polariteit hoogtij viert, mogen komen tot diepe verbinding met elkaar en met de aarde waarop we leven. Een waarachtige ont-moeting op hartsniveau vanuit Liefde.
Foto: Wibo van Kekem
Leerschool Belinda Terlouw (Nieuwerkerk a/d IJssel, 1961) deed in 1979 eindexamen Atheneum met een uitgesproken bèta-pakket. Ze wilde geneeskunde gaan studeren, maar haar toenmalige vriendje ging naar de Pedagogische Academie in Steenwijkerwold en vanwege hem stelde ze haar keuze bij. Belinda: Het verlangen om iets voor kinderen te betekenen werd een vonk die uiteindelijk in alle hevigheid oplaaide toen ik eenmaal in Steenwijkerwold studeerde. De verkering raakte vrij snel uit. Zo zie je maar weer dat er niets ‘zomaar’ gebeurt in het leven. Hij bracht mij op de plek waar ik wezen moest en daar ben ik hem nog dankbaar voor. Dat was blijkbaar zijn rol in mijn leven.
WvdV
k nr bu l let in 4 | 2009
9
Gerechtigheid & Vrede Een rechtvaardige vrede voor Palestina /Israël
Bestuurswisselingen
Nationale Vredesdag – 12 september 2009
Missiezusters Franciscanessen van Asten • zuster Toos Knijff, algemeen overste • zuster Blandine Delsing, lid • zuster Lourdes Santana, lid
Ruim driehonderd vrouwen en pakweg een tiental mannen kwamen in Den Bosch bijeen voor de Nationale Vredesdag. Deze keer ging het over een onderwerp dat menigeen verleidt tot afhaken: de schijnbaar uitzichtloze situatie in Palestina /Israël. Het was niet voor niets dat de voorzitter van de commissie Vredesvraagstukken, zuster Aloysa van Amersfoort, zei dat er moed voor nodig was om dit jaar naar de Vredesdag te komen.
Missie - en Aanbiddingszusters van de H. Familie • zuster Wilhelmien Selten, overste van de Nederlandse gemeenschap • zuster M. Bernard, assistente/plaatvervangend overste • mw. G. v.d. Hoven-Wentink, leidster Insula Dei en adviserend lid • mw. D. Essenstam, leidster Insula Dei en adviserend lid Oude olijf boom bij Bethlehem
10
k nr bu l let in 4 | 2009
over hoe je denkt dat ze moet worden opgelost. In Nederland is men in de loop van de jaren opgeschoven van het idee van toevluchtsoord naar conflict. Slechts weinig mensen definiëren het probleem als een bezetting. Toch is een rechtvaardige vrede tussen beide volkeren alleen mogelijk als de huidige situatie van bezetting wordt onderkend en opgeheven. Na afloop van de toespraak van Ghada Zeidan was er aandacht voor enkele vredesinitiatieven: de actie Plant een Olijfboom, waarbij Palestijnse boeren wier olijfbomen zijn omgezaagd door Israëlische kolonisten, nieuwe bomen krijgen; en de Samen-in-Zeekampen, waarbij Palestijnse en Israëlische jongeren samen op zeilkamp gaan, om elkaar te leren kennen over de grenzen van vijandschap heen. De tweede spreekster, Irmgard Busch, wees erop dat wij geneigd zijn Israël te bekijken vanuit de bijbelse verhalen. Wanneer we er rondlopen, stellen we ons voor hoe Jezus hier rondgelopen heeft. We verliezen dan
snel de realiteit van vandaag uit het oog. We kunnen verheven gedachten hebben over vrede, zonder dat die iets te maken hebben met wat er om ons heen gebeurt. Maar echte vrede is een kwestie van politiek. Een tweede punt is het schuldgevoel bij ons in West-Europa over het verleden. Nu bestaat er een verschil tussen spijt en wroeging. Spijt over het verleden is terecht. Het kan ons waakzaam houden. Wat wij doen is echter ons wentelen in wroeging. Dat leidt ertoe dat we onze mond houden als we zien hoe Israël onrecht doet aan de Palestijnen. Dit onrecht hangt nauw samen met de verwevenheid van staat en godsdienst in Israël. Met ziet het land als het begin van de Verlossing. Vanuit die overtuiging rechtvaardigt het land zijn optreden als bezettingsmacht. Zolang Israël gezien wordt als een joodse staat, kan het geen democratie zijn. Beide inleidingen riepen levendige discussie op. Het is duidelijk dat de situatie van Israël / Palestina ons niet onberoerd laat.
Tom Boesten
Missionarissen van Scheut • pater Henk Kaal cicm, provinciaal overste
Logo van de ac tie Plant een Olijf boom
De eerste spreekster was mevrouw Ghada Zeidan. Mevrouw Zeidan is Palestijnse. Vanaf haar vroegste jeugd werd ze geconfronteerd met de bezetting. In haar land werkte ze aan mensenrechten en aan rechten voor vrouwen. Ze is getrouwd met een Nederlandse man. In 2001 vluchtte ze met haar gezin voor het geweld van de Israëlische kolonisten en militairen op de Westelijke Jordaanoever. Sindsdien leeft ze in Nederland en is het haar missie geworden om de vrede te zoeken voor haar vaderland. Er zijn, aldus mevrouw Zeidan, drie manieren om tegen de situatie aan te kijken: 1) Je kunt Israël zien als een toevluchtsoord waar Joden veilig kunnen zijn voor vervolging, tenminste als ze hun vijandelijke buren van het lijf kunnen houden; 2) Je kunt de situatie zien als een conflict van twee partijen, die allebei niet willen toegeven en die slecht worden geleid; 3) Je kunt de zaak zien als een bezetting door Israël van een buurland. Woorden zijn hier nooit neutraal: de manier waarop je de situatie benoemt, zegt veel
Zusters van Barmhartigheid • zuster Taci Keurntjes, provinciaal overste • zuster Etta van Eijk, penningmeester • zuster Paula Paauw, secretaris Onze Lieve Vrouwe Abdij • zuster Martha Verstraeten, abdis Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid • zuster Cornelia Schellens, coördinatrice • zuster Marita Pouwels • zuster Magdalien Roijackers Zusters Franciscanessen van Hey thuysen • zuster Charitas Wolffs, provinciaal overste • zuster Mia Maesen, eerste assistent • zuster Louisa van Kleinwee, assistente
Deelnemers aan de dag krijgen een verslag toegestuurd. Wie niet heef t deelgenomen en toch het verslag wil ontvangen, kan het aanvragen bij Bureau KNR.
k nr bu l let in 4 | 2009
11
Projecten Stichting De Open Deur, Amsterdam De Open Deur is in 1944 opgericht door paters van de Heilige Familie met als doel geloofsinformatie voor niet-katholieken. Zij was gevestigd in een winkelpand op de Heiligeweg. In 1958 begonnen de paters met een telefonische hulpdienst. In de jaren zestig werd het voortouw genomen voor pastorale zorg aan de ‘homofiele medemens’. In de jaren zeventig ontwikkelde de Open Deur zich tot een aanloopcentrum voor mensen in acute nood. In 1987 verhuisde de Open Deur naar het Houten Huys op het Begijnhof, als onderdeel van de R.K. Citykerk, een bundeling van allerlei vormen van R.K. kerkelijke aanwezigheid in de binnenstad van Amsterdam. Gaandeweg deden steeds meer ‘nieuwe Nederlanders’ een beroep op de Open Deur en kreeg het pastoraat een diaconale dimensie: pastorale aandacht werd gekoppeld aan individuele hulpverlening. Naast de pastores werd een diaconaal-maatschappelijk werker aangesteld. Nu maakt de Open Deur deel uit van de parochie van de H. Nicolaas en is een laagdrempelig kerkelijk centrum voor diaconaal pastoraat. De Open Deur is als informatie- en ondersteuningscentrum in twee opzichten uniek. Samenwerkend in het uitgebreide netwerk van hulpverleningsinstellingen in Amsterdam is het de enige instelling die vanuit de achtergrond van een levende geloofsgemeenschap optreedt en het is een instelling die zich open stelt voor noden die nergens anders gelenigd kunnen worden. Er is een verband tussen
die twee karakteristieken: De Open Deur is niet gebonden aan politieke besluitvorming en de (noodzakelijke) beperkingen die daarvan het gevolg zijn voor de hulpverlening. Daarom kan de instelling ingaan op wat nu juist niet is geregeld in de reguliere hulpverlening en juist hen helpen, die nergens voor in aanmerking komen en dikwijls volledig rechteloos staan. Deze vrijheid van hulpverlening, meegaan waar niemand anders meer meegaat, vloeit voort uit het pastorale uitgangspunt, van waaruit de hulp wordt geboden. In de specifieke aanvraag bij de Commissie PIN gaat het om de begeleiding en (financiële) ondersteuning die wordt geboden aan mensen die geen aanspraak kunnen maken op maatschappelijke voorzieningen, omdat zij nog in een procedure zitten naar het verkrijgen van een verblijfs-
status en aan mensen die door ongelukkige omstandigheden tijdelijk geen inkomsten/uitkering hebben. Met de ondersteuning die wordt geboden wil De Open Deur mensen in een onzekere periode behoeden voor sociaalpsychisch en ook moreel verval. Stichting De Open Deur is een flexibele organisatie en als het ware het ‘oog naar buiten’ van de parochie. Zij staat open voor de maatschappelijke noden ‘van deze tijd’. Ze doet dit vanuit katholieke inspiratie maar staat open voor iedereen zonder onderscheid naar herkomst of religie. Op dit moment krijgen de ongedocumenteerden veel aandacht van De Open Deur en de gemeente Amsterdam heeft veel vertrouwen in de werkwijze en expertise van de stichting.
Meer informatie bij het secretariaat van de Commissie PIN (E:
[email protected] of T: 073 – 6921321) w w w.deopendeur-amsterdam.nl
12
k nr bu l let in 4 | 2009
Gesprekken met een lage drempel
De Open Deur op het Amsterdamse Begijnhof
Varia / korte berichten Geert
E. Veenhuis (In: NRC Handelsblad, 22 september 2009)
Gebakswinkel zaterdagochtend: “Zouwe onze zusterkes nou ook de sluiers afmoeten of boete betalen?” “ Nee, dat kan Geert niet maken”. “Ja, mar das dan wel discriminatie”. “Dat gaat hem stemmen kosten; die soeurs hebben alleen maar goed werk gedaan”. Ik wijs het verlangde gebak aan. “Dat daar, zonder naam”. “Daar ging het sjust euver”, zegt de verkoopster. Ze hebben het naamkaartje van het gebak weggehaald en gaan iets anders verzinnen, want ze heten hier ‘nonnevotte’.
k nr bu l let in 4 | 2009
13
jongeren
Jongeren
v erblijf en ook een introductie met meditatie maakt diepe indruk. De reacties tijdens de meditatie zijn heel divers. Voor een aantal tieners is het werkelijk voor het eerst dat ze heel bewust ‘stil zijn’. Dat roept gevoelens op van onwennigheid en angst. En toch, als het lukt om vijf minuten stil te zijn, dan is er vaak ook trots en verrassing en de ervaring dat er iets bijzonders is gebeurd. Ook voor de leiding is het speciaal om te ervaren dat jongeren die in de groep veel aandacht vragen en onrust veroorzaken, toch mee kunnen komen in de oefening van de stilte.
Het jongerenwerk van het Dominicanenklooster Huissen De kinderen waren er helemaal vol van. Sowieso hebben ze ontdekt dat als je op deze manier een week samen doorbrengt allerlei vooroordelen en subculturen wegvallen. Een waardevolle les voor een puber denk ik zo. De rust is door de kinderen ook als heerlijk ervaren. Even weg van de dingen die normaal gesproken moeten, maar toch ook weer geen vakantiegevoel. Niet alleen het kloosterleven maakt indruk, ook het samenzijn in zo’n week maakt indruk. Schrijft een begeleidende docent van het Ostrea Lyceum uit Goes na een kloostermeerdaagse.
Regelmatig bezoeken groepen scholieren het Dominicanenklooster in Huissen. Het jongerenwerk biedt maatwerk en eigen programma’s rond thema’s als godsbeelden, emoties, heilige teksten, relaties etc. Die programma’s kennen twee bewegingen: ze zijn gericht op de jongeren om hen te helpen in hun zoektocht en helderheid te bieden ten aanzien van wat zij vinden en wie zij zijn. Tegelijkertijd bieden de programma’s ons de mogelijkheid om met jongeren in gesprek te gaan. Zo komen wij op het spoor wat er onder jongeren leeft en kunnen we daarop anticiperen en daarover reflecteren. Het is belangrijk voor ons om zelf het contact met de jongeren te houden. Wij willen méér dan een accommodatie voor jongeren zijn. En de ouders schrijven aan de begeleidende docent, nadat hun zoon een kloostermeerdaagse heeft
14
k nr bu l let in 4 | 2009
eegemaakt: Zoals je al had gedacht m heeft hij het reuze naar zijn zin gehad in het klooster. Voor ons kwam het compleet als een verrassing, maar hij was oprecht héél erg blij met de hechte band tussen alle deelnemers aan deze excursie, waarvan hij de meerderheid in eerste instantie nog niet kende. Ook de rust, de openheid onder elkaar en gewoon de sfeer in het algemeen (iedereen werd geaccepteerd zoals hij/zij is) vond hij heerlijk. ‘Als we nòg een week daar gebleven waren had ik het niet erg gevonden’ zei hij. Hij heeft een heleboel over zichzelf en het leven geleerd afgelopen week en heeft er, zoals hij zelf zegt: ‘een boel vrienden bij gekregen’. Sinds 1988 kent het Dominicanenklooster Huissen een vrijstaande, jongerenaccommodatie, Onder de Pannen geheten. In dit oude washuis van het klooster vinden de jongeren een royale leefruimte, goed geoutilleerde keuken en een open slaapzolder.
Theo Koster o.p. is vanaf het eerste uur betrokken bij het jongerenwerk in het Dominicanenklooster. Naast zijn baan als studentenpastor in Nijmegen is hij ook actief in het ontvangen van groepen jongeren in Huissen en het uitvoeren en ontwikkelen van programma’s. Kernpunt daarbij is werken met thema’s die dicht bij de leefwereld van jongeren liggen. Vorig jaar kwamen 36 groepen, zo’n 631 jongeren naar het Dominicanenklooster Huissen. Dat zijn vooral scholieren en kerkelijke groepen. Het aantal bezoekers mag groeien! We zetten daarvoor heel gericht in op de jongeren van 16-30 jaar, scholieren, studenten en young professionals. Juist deze jongeren en jong volwassenen zijn bezig met zingevingsvragen en heel gevoelig voor hun omgeving en alles wat op hen afkomt. Zij zijn meestal niet kerkelijk betrokken en kunnen daardoor op andere plaatsen
in de samenleving minder met hun vragen terecht. Daarom biedt het Dominicanenklooster Huissen hen deze plek, in Onder de Pannen, maar natuurlijk ook in het klooster zelf. Scholieren komen met hun begeleiders, studenten en jongeren kunnen ook met hun studiegroep of via open inschrijving naar ons toe komen. Dit is bijvoorbeeld een meditatieweekend of een bijeenkomst van een aantal dagen in de Stille week. Een aantal scholen en opleidingen weet de weg naar Huissen inmiddels goed te vinden. Leerlingen maken kennis met het kloosterleven en leren vooral over zichzelf door hier te verblijven. Tijdens hun bezoek maken de leerlingen de lauden en vespers mee en krijgen ze een rondleiding door het klooster. De gesprekken met de paters van de communiteit vormen veelal het hoogtepunt van hun
Ons aanbod laat ook onze maatschappelijke betrokkenheid zien. Dit najaar organiseren we een inspiratieweekend voor jongeren die vrijwilliger zijn in de Wereldwinkel. Daarnaast is de interreligieuze dialoog een belangrijk thema in ons programma. In oktober komt een groep Macedonische theologiestudenten, zowel moslim als christen, voor een interreligieus uitwisselingsprogramma naar Huissen. En dit najaar organiseren we samen met het Wasdom uit Zwolle en Islam en Dialoog uit Rotterdam een weekend, om de techniek van de dialoog te leren en te ervaren en tevens kennis te maken met verschillende godshuizen en hun mensen. We blijven in ontwikkeling, zowel qua inhoud als vorm. We onderzoeken de mogelijkheid voor scholen om één dag naar het klooster te komen voor een inhoudelijk programma en kennismaking met het klooster. Daarnaast zoeken we aansluiting bij
de binnenkort verplichte maatschappelijke stage door een combinatieprogramma aan te bieden van een inhoudelijk kloosterbezoek en diverse stage-activiteiten. Ook willen we een traject aanbieden voor jongeren die hun keuze voor hun vervolgopleiding gaan maken. Juist in de beweging van met elkaar in gesprek te gaan, de stilte te zoeken en terug te komen bij jezelf, bij wie je bent, kan een jongere tot een bewustere keuze komen voor de toekomst. Jongeren leren tegenwoordig goed om naar buiten te treden. Ze zijn vaak goed gebekt, weten wat er in de wereld te koop is en laten zich daar graag mee in. Dat is goed. Jongeren moeten experimenteren. Maar wat ze niet of weinig leren is om stil te staan bij wat dat alles met hen zelf doet, en hoe ze zich ertoe verhouden. Jongeren zeggen gemakkelijk ‘ik’ (vind, wil, doe), maar weten niet precies wie dat ‘ik’ is. Bij ons leren ze dat je pas wer kelijk als persoon naar buiten kunt treden, als je ook bij jezelf naar binnen bent geweest. Bezinning, stilte, het zoeken naar echtheid, naar God, met andere woorden: ‘de weg naar binnen’, zijn voorwaarden om de weg naar buiten in te kunnen slaan. Op beide wegen willen we jonge mensen begeleiden in hun religieuze zoeken en Onder de Pannen een ‘religieuze krachtcentrale’ laten zijn voor hen.
Ellen Tijmes Coördinator jongerenwerk Dominicanenklooster Huissen
Het Dominicanenklooster Huissen is een landelijk centrum waar mensen elkaar ontmoeten, samen leren en samen vieren. Een plek om te bezinnen, om bezield te raken en om in beweging te komen. Het centrum wordt gedragen door 60 medewerkers en vrijwilligers en door leden van de Dominicaanse communiteit. w w w.dominicanenkloosterhuissen.nl
k nr bu l let in 4 | 2009
15
boeken & brochures
Boeken & brochures ‘Onze diepste lezer’ ‘Onze diepste lezer’. Zo typeert Willem Jan Otten de vorig jaar overleden criticus en essayist Kees Fens. Een selectie van diens korte stukken verscheen onder de titel Het volmaakte kleine stukje. In deze gevarieerde bundel passeren allerlei thema’s de revue: vergankelijkheid, poëzie, steden en straten, lezen en sport. Het is een rijke oogst en hoewel de afgeronde stukjes de mogelijkheid bieden om het boek af en toe terzijde te leggen, is de ervaring dat wie begint met lezen liefst niet meer ophoudt. Fens is afwisselend lyrisch, melancholisch, poëtisch of nuchter en als lezer laat je je graag meevoeren met zijn gemijmer over de ontwikkelingen in een mensenleven, het karakter van de maanden, de onveranderlijkheid van bomen, de ideale houding om te lezen, de seizoenen, en nog zoveel meer. Over het woord ‘dood’ schrijft Fens bijvoorbeeld: ‘(Het is) kort van duur, een begin dat snel voorbij is, twee lege ogen of twee gaten of twee nullen en dan een abrupt einde, waarin het begin zich herhaalt en wordt gerelativeerd.’ Wat een prachtige omschrijving van het beeld van de vier letters, die het Nederlandse woord voor
levenseinde vormen. Fens beschrijft dat er naarmate je ouder wordt steeds minder mensen zijn met wie je kunt delen wat er omgaat in je hoofd. Dat hoofd ‘…dat langzaam naar de laatste trekken wordt gevouwen.’ Dat is mild geformuleerd in vergelijking met de gebruikelijke rimpels, kraaiepoten en ouderdomsvlekken. De wereld van het Woord vormt impliciet de context, waaraan Fens veel van zijn beeldspraak ontleent. De schrijver veronderstelt vertrouwdheid met die wereld, zoals blijkt in de weergave van Italiaanse begroetingsrituelen: ‘Italianen genieten vele keren op een dag van het geluk van een slecht geheugen. Ze vergeten elkaar voortdurend. En daardoor is elke ontmoeting met dezelfde man of vrouw een overweldigende gebeurtenis. Soms is de ontroering nog groter dan die om de altijd onverwachte herkenning: een het hele lichaam bewegende emotie om het geluk elkaar nog in leven te zien. De Italiaan is een Lazarus die voor vrienden en familie soms drie of vier keer per dag uit het graf is ontsnapt. Daar komt hij aan, zonder een spoor van windsels of bederf, hij is niet dood, hij leeft. En hij wordt omhelsd. Maar Lazarus zelf is niet minder verwonderd: al zijn vrienden bestaan nog, nu om vier uur, terwijl hij toch ’s morgens om elf uur afscheid van hen heeft moeten nemen. Elk weerzien ervaren als een overwinning op de dood – een handdruk wordt een gebaar
van ongeloof. De ander moet omhelsd worden, betast, aan het hart gedrukt.’ Fens hield zielsveel van klassieke steden: zijn geboorteplaats Amsterdam, maar ook Antwerpen, Rome en Oxford (‘de enige stad ter wereld waar wetenschap de bekoring heeft van de droom’). Diep ontroerd is hij door de campo van Siena: ‘Wie verzon het meest fantastische onderdeel van het kunstwerk dat Siena is, het plein vóór het raadhuis? Een zes eeuwen oude voorvader van Dalí. Wie komt er op het idee een plein te maken waarop bijna niemand durft te lopen? Een plein als een enorm schilderij, het enige ter wereld in horizontale stand’. En zijn stukje over Florence begint met: ‘Alles wat groot is, maakt je bij voorbaat wanhopig.’ En hij vervolgt: ‘In de verte weet ik het te vele en te grote. Een insect meldt zich bij de eeuwigheid.’ Kees Fens’ laatste bijdrage voor de Volkskrant verscheen een dag voor zijn overlijden en had betrekking op het boek 101 Bedevaartplaatsen in Nederland van Peter Jan Margry en Charles Caspers. De slotregels daarvan luiden: ‘Het mooiste stuk is dat over Broeder Everardus, het heilig bruurke van Megen. Hij personifieert de geest achter dit boek: alleen in het kleine is het grote direct te vinden. Ik moet hem eens opzoeken’ Dat alleen in het kleine het grote direct te vinden is geldt zeker ook voor deze bundel met volmaakte stukjes.
Kees Fens. Het volmaakte kleine stukje. Athenaeum-Polak & Van Gennep 304 pagina’s. ISBN: 978 90 253 6424 3
16
k nr bu l let in 4 | 2009
Geloven in communicatie Joan Hemels geeft in zijn nieuwste boek een kritische analyse van de wijze waarop religieuze thema’s en antireligieuze gevoelens de laatste jaren in de massamedia naar voren komen. Hij kijkt vanuit verschillende invalshoeken naar wat het publieke debat over religie betekent op individueel niveau, groepsniveau en op de samenleving als geheel. Geloven in communicatie bestaat uit twee delen die elk een andere benadering en een eigen accent hebben. Het eerste gedeelte heeft de vorm van een pleidooi voor een communicatiestijl die (meer) recht doet aan de verlangens van moderne mensen, gelovig of niet. De mondig geworden burger is ook in zijn hoedanigheid van gelovige overgevoelig voor hiërarchische communicatiestijlen. Hij (of zij) wil ‘het’ graag zelf ‘uitzoeken’ of eventueel te rade gaan bij deskundigen die hij zelf zoekt. In het tweede gedeelte voeren opinies, ook van journalisten en programmamakers over de grenzen en mogelijkheden van kerkelijke communicatie in de huidige mediacultuur de boventoon. Hemels citeert uit allerlei genres van geschreven journalistiek en hij doet ook suggesties van praktische aard en maakt duidelijk aan de hand van voorbeelden hoe en waarom goed bedoelde communicatie mis kan gaan. Aanbevolen lectuur voor religieuzen en/of medewerkers, die betrokken zijn bij communicatie. Joan Hemels. Geloven in communicatie. Religie in de media. Kok Kampen. ISBN 9789043516709.
De pelgrimsroute van Dokkum naar Egmond
Dit boekje, verschenen ter gelegenheid van 75 jaar Abdij van Egmond en 450 jaar bisdom Haarlem, biedt geen klassieke beschrijving van een pelgrimsroute. De binnenkant van de omslag geeft de route weer, maar hoe pelgrims de verschillende trajecten
van het totaal van 221 km afleggen, is aan hen. Men kan lopen, fietsen en gedeeltelijk varen. De route voert over bospaden, landweggetjes en dijken. In het voetspoor van Bonifatius en Adelbert kan men op zoek gaan naar christelijke wortels, die onder meer te vinden zijn in kloosters en bronnen met geneeskrachtig water. Er zijn ook lichaamsoefeningen voor onderweg opgenomen en de adressen van een aantal eenvoudige Bed&Breakfasts.
Thom Breukel. De pelgrimsroute van Dokkum naar Egmond. ISBN 9789025959616. Uitgeverij Ten Have
Stiltekalender 2010 Leo Fijen en Felicia Dekkers
Deze bijzonder fraaie Stilte-kalender bevat foto’s en teksten die uitnodigen om stil te worden. De kalender heeft 28 pagina’s - per blad twee weken - en is ontstaan uit een samenwerking tussen Uitgeverij Abdij van Berne en RKK. Leo Fijen:
‘Als je de stilte zoekt, dan vind je de weg naar jezelf en ook naar God. Dan leef je van het verlangen thuis te komen bij jezelf. Dan mag je het diepste geluk ervaren: dat God je gebrokenheid mag helen. Dan zul je ontdekken dat stilte levensnoodzakelijk is’.
k nr bu l let in 4 | 2009
17
boeken & brochures
boeken & brochures
Vriend tijd Monnikenwerk
In het Zeeuwse Groede staat een herberg, De natte pij genaamd. Die naam ontleent zijn betekenis aan de rol die cisterciënzers hebben gespeeld in de strijd tegen het water. Cordula Rooijendijk vertelt in haar boek Waterwolven het historische verhaal van de mensen die proberen te voorkomen dat Nederland door woeste ‘watermonsters’ wordt opgeslokt. De cisterciënzers omdijkten van de 12e tot de 14e eeuw grote stukken van de slikkengronden bij Zuid-Beveland. Volgens Roijendijk deden juist monniken dit werk omdat het voor hen een uitgelezen manier was om te strijden tegen de duivel, die voor hen verbonden was met zowel het aardse lichaam als de onbewerkte natuur. Bij het zware werk in de slikken - de grond die alleen bij eb droogviel - sneed het mes als het ware aan twee kanten: de wilde natuur werd getemd en het lichaam gekastijd. De cisterciënzers waren begin 12e eeuw begonnen met het droogleggen van de moerassige gebieden rondom hun abdij in Clairvaux. De zo opgedane
kennis zetten zij al snel ook elders in, waardoor zij een reputatie kregen op dit gebied. Al binnen enkele decennia werden zij benaderd door graven uit Vlaanderen, Zeeland en Holland, die zelf de techniek van het bedijken niet beheersten. Deze graven gaven het waardeloze natte land weg aan de deskundige monniken. Dat leek deze edelen niet alleen goed voor hun zielenheil, maar ook voor de bescherming van hun eigen land, dat er vlak achter lag. Roijendijk raakte erg onder de indruk van de moeilijke omstandigheden waarin deze monniken werkten. Ze trokken op blote voeten de slikken in en gingen dan maar gewoon klei scheppen. Ze hebben uitvindingen gedaan die cruciaal zijn geweest voor de strijd tegen het water. Zo beheersten zij lange tijd als enigen de techniek om dijken te bouwen door geulen in de zeebodem. En ook hun manier om sluizen in de dijken te bouwen was ingenieus en vooruitstrevend. En hun werk was ook erg lucratief. De kloosters werden rijk van de oogsten van de op de zee veroverde vruchtbare kleigronden. Volgens Roijendijk ging het in de 14e eeuw door een combinatie van factoren vrij snel bergafwaarts met de waterweringen en met de cisterciënzers: Er waren enkele decennia geen stormvloeden van betekenis. De kloosters
moesten veel geld schenken aan strijdende koningen en werden niet zelden door soldaten geplunderd. Bovendien kwamen hongersnoden en de pest stak zijn dodelijke kop op. De verarmde kloosters raakten steeds leger, wat veel abten ertoe bracht hun regeltucht en zware selectieeisen te laten varen. De orde verslapte en nieuwe aanwas bleef uit. Toen er vervolgens weer een serie stormvloeden kwam, hadden de cisterciënzers noch de middelen noch de mankracht om de dijken op peil te houden. Grote stukken land zijn daardoor voorgoed verloren gegaan, zoals het land van Saaftinge en een stuk van Zuid-Beveland. In haar boek waarschuwt Rooijendijk dat een groot deel van onze dijken er momenteel uiterst slecht aan toe is. Dat baart haar grote zorgen; het ontbreekt de beleidsmakers aan een visie. In dat verband herinnert de schrijfster aan een oud gebed van de dijkgraven: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood, en af en toe een watersnood’. Op Rooijendijks weergave van de motieven en lotgevallen van de cisterciënzers valt ongetwijfeld een en ander af te dingen. Dat neemt niet weg dat Waterwolven een fascinerend boek is van een gepassioneerd onderzoekster, die helder schrijft en veel van dijken houdt. Een aantal van haar favoriete waterkeringen staat afgebeeld in het boek. Ook de site www.waterwolven.nl is een bezoek waard.
Cordula Rooijendijk , Waterwolven. Een geschiedenis van stormvloeden, dijkenbouwers en droogmakers. ISBN 978-90 - 450 - 0481-5 Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen
Aardappels bakken in het klooster In dit oorspronkelijk uit 1996 daterende boek beschrijft de Amerikaanse dichteres Kathleen Norris haar ervaringen als ‘oblate’ met de benedictijnen. Norris neemt de lezer mee met het ritme van heiligendagen, plechtigheden en feesten in St. John’s en zij wisselt dat af met hoofdstukken over haar privé-leven buiten het klooster: familiereünies, haar werk, het leven met haar echtgenoot. Een hedendaags dilemma voor religieus leven is dat er mensen naar het klooster toe komen die geen idee hebben wat het betekent om als gemeenschap te leven. Een van de monniken maakt het individualisme aldus concreet: Ons grootste probleem is dat alle mannen in onze gemeenschap een moeder hebben gehad die aardappels op een andere manier bakte. Zonder voorbij te gaan aan de dilemma’s van hedendaags religieus leven is Norris optimistisch over de toekomst. De keuze voor religieus leven is weliswaar uitzonderlijk, maar zeker niet dwaas. De benedictijner monniken van St. John’s Abby beoefenen de lectio continu en Norris beschrijft hoe ze geraakt werd door de profeet Jeremia. Ook de
Psalmen ervaart Norris als weldadig; ze voeren haar mee in de dynamiek van de liturgie. Norris merkt op dat ook monialen niet hebben kunnen ontsnappen aan het dilemma waarmee alle vrouwen leven: Wat ze ook dragen, een traditioneel habijt of een vereenvoudigde versie, een spijkerbroek of een marineblauwe blazer met plooirok, ze worden veel meer dan mannen bepaald door wat ze dragen. Men neemt hen serieus of niet, op grond van kleinigheden als roklengte of de hoogte van een hak. Interessant zijn Norris’ bespiegelingen over het celibaat en over maagd-martelaressen. Het effect van Norris’ kloosterervaringen na terugkeer ‘in de wereld’ lijkt van blijvende aard: Mijn instinct zegt dat ik zo veel mogelijk van het klooster in me moet bewaren. Ik eer de dageraad nu met een lange wandeling in plaats van naar de kerk te gaan, maar het verschil is niet zo groot als ik er een gebed van kan maken. Ik houd me zo goed mogelijk aan enkele benedictijner praktijken: ik lees dagelijks psalmen, ik zing gezangen en beoefen de lectio, een meditatieve schriftlezing. Anders zou mijn wereld eentonig worden, vrees ik.
Kathleen Norris. De kloostergang. ISBN:9789025960025. Uitgeverij Ten Have
18
k nr bu l let in 4 | 2009
In 25 korte hoofdstukken schrijft Andriessen over spiritualiteit bij het ouder worden. Het zijn geen ontoegankelijke bespiegelingen, maar het residu van ervaringen van anderen en van hemzelf. Oudere mensen willen de tijd te vriend houden, maar dat wordt om verschillende redenen steeds moeilijker. De levenskracht en vindingrijkheid nemen af en men wordt meer afhankelijk. In de ouderdom gaat de vanzelfsprekendheid van het leven verloren. De onverbiddelijkheid van de tijd dringt in de ouderdom scherper door dan voorheen omdat oude mensen in het einde staan. Het gaat dan ook om het verwerken van het levenseinde. Andriessen stimuleert mensen om te proberen van hun tijd te maken wat er van te maken valt. Het gaat om de bloei van de ziel, ook op de oude dag. Hoe kunnen oude mensen een eigen spirituele weg gaan bewandelen? In elk geval niet door defaitistisch en verongelijkt jezelf als afgedaan en uitgerangeerd te beschouwen. De bron van de ervaringen ligt niet meer in de plannen die men heeft. Er ontstaat een andere, meer innerlijke bron en die biedt ruimte aan het leven zoals het komt. Dan kom je uit bij de bekende woorden van Ida Gerhardt van het ‘eindelijk vermogen veraf te zijn van plannen en getallen.’ Met zijn eigen woorden en in de poëtische varianten van onder andere Rutger Kopland en Czeslaw Milosz bepleit Andriessen een glansrijke en Geheimvolle laatste levensfase. Overtuigend! Herman Andriessen. De tijd te vriend houden. Spiritualiteit bij het ouder worden. ISBN 978 90 259 5978 4. Uitgeverij Ten Have
k nr bu l let in 4 | 2009
19
boeken & brochures
Column
Een heilige voor onze tijd Uiteraard is de heiligverklaring op 11 oktober 2009 van Damiaan de Veuster aanleiding voor veel nieuwe publicaties over de wereldberoemde missionaris. Eén daarvan is het boek van historicus en journalist Jan De Volder, die op zoek ging naar de spiritua-
liteit van Damiaan. Hoe komt het dat Damiaan zoveel mensen aanspreekt? Wat is zijn geheim? Jan De Volder is lid van de St-Egidiusgemeenschap, die in een restaurant voor daklozen in Antwerpen, Damiaans geest in deze tijd gestalte wil geven.
Station Eindhoven
Jan De Volder. De geest van Damiaan. Een heilige voor onze tijd. ISBN : 978-90 -209 -8265-7. Uitgeverij Lannoo. w w w.ssccpicpus.com
Brengers van de Boodschap
Zo noemt Jan Derix de talloze missionarissen die in de loop der eeuwen Nederland verlieten om in den vreemde het geloof te gaan brengen en zijn boek is een eerbetoon aan al die nijvere mensen. Nederland leverde, in een tijdbestek van vierenhalve eeuw, duizenden missionarissen aan
de wereldkerk. Na een kortere of langere voorbereidingstijd werden ze geconfronteerd met vreemde volken die zij voor het christendom moesten zien te winnen. Soms werden zij hartelijk ontvangen, maar veel vaker niet; dikwijls waren vijandigheid en tegenwerking hun deel, evenals tropische ziektes en barre klimaatomstandigheden. Velen werden het slachtoffer van oorlog en geweld. Ondanks de gevaren en ontberingen bléven de Nederlandse missionarissen gaan. Brengers van de Boodschap begint bij Bonifatius en strekt zich uit tot de periode van de dekolonisatie van wat de ‘derde wereld’ is gaan heten. In de tussenliggende eeuwen werkten Nederlandse missionarissen in alle uithoeken van de wereld: van het uiterste noorden van Europa tot het zuidelijkste puntje van Afrika, van de diepste binnenlanden van Mongolië tot de great plains van Noord-Amerika, en van Brazilië tot Indonesië.
Vrijwel alle missionerende orden en congregaties komen in dit boek aan de orde: van de jezuïeten, de franciscanen (en franciscanessen!), de Witte Paters, de redemptoristen, de missionarissen van het H. Hart en de fraters van Tilburg, tot de broeders van Huijbergen en van de Christelijke Scholen, de Dominicanessen van Voorschoten, de zusters van JMJ en van de Choorstraat, Onder de Bogen. Ook Memisa, de Miva, de Pauselijke Missiewerken, Raptim, het St. Petrus Liefdewerk en vele andere organisaties die bij het missiewerk betrokken zijn of waren, komen aan de orde.
Wie op het station Eindhoven de rechter uitgang naar de stad neemt, ziet op de muur een kunstwerk dat de levensfasen van een mens verbeeldt: geboorte, kind zijn, volwassen worden, werken en liefhebben, zaaien en oogsten, ouder worden en leven naar de voltooiing toe. Op het einde van dit kunstwerk staat niet de dood in de vorm van een geraamte met een zeis, maar een vrouw die op een harp speelt, vogels en een man die de woorden van dichter Roland Holst in steen uithakt: “Wie zich zijn eigen weg baant door de wereld, hoort in het leven eens zijn eigen levenslied”. Begin jaren ’90 viel dit kunstwerk mij op en ik maakte er foto’s van. Het was
een periode waarin ik intens bezig was met de vraag: Wat is mijn weg en, om in de buurt van de dichtregel te blijven: Wat is mijn lied? Achteraf denk ik dat die periode me geholpen heeft beter te luisteren naar mezelf en daardoor ook naar anderen. Het was een tijd waarin ik opnieuw besefte dat ‘(ge)hoorzaam zijn’ méér is dan luisteren naar de stem van een ander; het is óók luisteren naar je eigen stem en je eigen weg banen. Ik zat toen midden in een tijd met veel stemmen en ik ontdekte dat, als je je oren teveel laat hangen naar anderen, je afhankelijk wordt van mensen die zogenaamd weten wat goed voor je is. Ik leerde dat menselijkheid en discipline hand in hand gaan. Het was een
moeilijke tijd, maar achteraf ook een bevrijdende tijd, waarin de dichtregel van Roland Holst mijn eigen ervaring verwoordde. Vandaag, bijna twintig jaar later, kan ik daar goed op terugkijken. Dat merk ik wanneer ik praat met afzonderlijke personen en in groeps- of kringgesprekken. Persoonlijk ben ik niet zo’n zanger. Maar om je levenslied te herkennen, moet je blijkbaar eerst ontdekken wat je verhindert om dat lied te horen en ontwaren waar de stoorzenders staan.
Ben Verberne msc
Jan Derix (1937-2009) reisde als journalist jarenlang de wereld over. Hij heeft vele missionarissen zelf bezocht. Hoe avontuurlijk en gevaarlijk hun werk kon zijn, ervoer hij aan den lijve wanneer hij missionarissen in afgelegen en onherbergzame oorden bezocht.
Jan M.G. Derix. Brengers van de Boodschap. Geschiedenis van de katholieke missionering vanuit Nederland van VOC tot Vaticanum II. ISBN 978 90 5625 311 0. Valkhof Pers
20
k nr bu l let in 4 | 2009
k nr bu l let in 4 | 2009
21
Religieus leven Besturen bij de buren In gesprek met zr Margriet van der Vliet Zr Margriet van der Vliet is sinds vorig jaar algemeen overste van de Franciscanessen van Mariadal (p.r.) te Roosendaal. Daarvóór was ze gedurende twee jaar bestuurslid van een ander religieus instituut, de Vereniging van Catechisten in Breda. In deze bijdrage belicht zij de achtergronden. Zr Margriet van der Vliet (Amsterdam, 1943) werd na een loopbaan in het buitengewoon onderwijs in 1981 in het bestuur van haar congregatie gekozen. Na vier bestuurstermijnen van vijf jaar was zij in 2001 toe aan iets nieuws. Zij wilde graag even ruimte scheppen om afstand te nemen van het bestuurswerk. Maar weldra kwam er een telefoontje: Jouw naam speelt steeds door mijn hoofd Margriet. De voorzitster van de Vereniging van Catechisten, Ton van Haaren, is plotseling overleden en in april 2002 is er een kapittel gepland. Zou jij daarin iets willen betekenen? Zo’n vraag is een appèl. Je hebt het gehoord, kun je er gehoor aan geven? Aangezien de besturen van de actieve vrouwelijke religieuzen in het Bisdom Breda al decennialang tweemaal per jaar bijeen komen, kende zr Margriet de Catechisten, zij het oppervlakkig. Na ampele overweging zei zr Margriet ja op de haar voorgelegde vraag. Ze woonde het kapittel van april 2002 bij en in de daarop volgende jaren leerde ze de Vereniging beter kennen. Aan zr Margriet werd
22
k nr bu l let in 4 | 2009
gevraagd om een parttime dienstverband als bestuursmedewerkster in overweging te willen nemen. Dat vond zr Margriet niet haalbaar, maar ze stemde wel in met de vervolgvraag om bestuurslid te worden van Valkenhove, het kloosterverzorgingshuis van de Catechisten, dat zij toen nog in eigen beheer hadden. Vrij snel hierna kwam er een fusieproces op gang met kloosterverzorgingshuis Zuiderhout in Teteringen, waarbij Valkenhove in 2004 een dependance werd van Zuiderhout. Naar een bestuur met ‘leken’ Bij het eerstvolgende kapittel van de Catechisten in oktober 2005 waren er tien kapitulanten, die heel realistisch onder ogen zagen dat ze het, gezien hun gevorderde leeftijd, niet langer alleen konden. Na dit kapittel werd een klein interim bestuur geformeerd. In deze fase gingen de Catechisten actief mensen uit de bredere kring om hen heen benaderen. Uiteraard allemaal in goed overleg met het bisdom waarmee sinds jaar en dag nauwe banden bestaan. Met elk
van de kandidaat-bestuursleden zijn oriënterende gesprekken gevoerd. Men zag zr Margriet graag zitting nemen in het nieuwe bestuur omdat ze haar al kenden en omdat ze graag een religieus wilden. Op 31 augustus 2006 werd het nieuwe bestuur door de bisschop van Breda voor een periode van 4 jaar benoemd. Dit werd geformaliseerd door middel van een aanhangsel bij de constituties, waarin de bestuurlijke veranderingen en verantwoordelijkheden waren geformuleerd. Bij hun benoeming kregen de bestuursleden twee notities uitgereikt, een geestelijk testament en de constituties. De Catechisten hadden deze stap goed voorbereid, onder andere door het (doen) formuleren van een beleidsprogramma van 2006 tot de voltooiing. Dat document biedt een goede opsomming van hetgeen er allemaal moest gebeuren. Aangezien de Catechisten het eerste religieus instituut in Nederland vormden met een lekenbestuur stuurde Monseigneur Muskens een uitvoerige brief met toelichting naar de Romeinse Congregatio voor Instituten van het Gewijde Leven. Circa een half jaar later ontving men bericht uit Rome dat men akkoord ging. In de oriënterende gesprekken was de vraag aan de orde waarom je een bestuur van vijf mensen zou formeren. Is dat niet te groot voor zo’n kleine Vereniging van Catechisten? Zr Margriet: Catechiste Do van Diemen was daar heel nuchter in. Zij zei: wij benaderen mensen voor het bestuur die VUT-gerechtigd zijn. Die mensen hebben ook recht op vakanties en dergelijke. Dat had zij goed gezien. Het is van belang dat men zich realiseert dat de mensen die je aantrekt niet permanent beschikbaar zijn. Leden van de congregatie moeten daar ook aan wennen. Van de vijf perso-
nen was er één met een betaalde baan. Te veel bestuursleden met vaste verplichtingen elders zou belemmerend kunnen zijn voor de planning van zaken. Een ander leerpunt is dat er een reële inschatting moet zijn van de tijd die het bestuurslidmaatschap zal vergen. De verwachtingen over en weer moeten duidelijk zijn. Regulier werd door ons maandelijks vergaderd van 9.30-12.15 uur en daarnaast waren er uiteraard allerlei andere besprekingen afhankelijk van de bestuursportefeuille. Aan de slag Drie pijlers waren er met wie het nieuwe bestuur te maken kreeg: de werkorganisatie, de klankbordgroep en de Pius X-stichting. De Vereniging van Catechisten kende een werkorganisatie. Deze bestond uit een bestuursmedewerkster, een groep van vier gastvrouwen (mantelzorgers) en hun coördinator en tenslotte een pastoraal werk(st)er (vacature). Dit team van medewerkers moest haar positie nog bepalen ten opzichte van het nieuwe bestuur. De bestuursleden waren vreemden voor elkaar en namen de tijd om aan elkaar en aan de Vereniging te wennen. Om dat in alle vrijheid te kunnen doen vergaderden zij gedurende een korte periode zonder de bestuursmedewerkster en de notuliste. Zr Margriet: We werden door een enkel lid van de werkorganisatie enigszins als bedreigend ervaren. Misschien waren zij toch niet voldoende op onze komst voorbereid. Het is belangrijk om niet alleen de leden van je congregatie maar ook de medewerkers op sleutelposities goed voor te bereiden. Er werd een portefeuilleverdeling gemaakt, waarbij aan zr Margriet het welzijn van de Catechisten werd toebedeeld. Vanaf het begin fungeerde er een klankbordgroep van Catechisten, die het bestuur kon adviseren over wezenlijke aspecten van de spirituali-
teit van de Catechisten. Bijvoorbeeld hechten de Catechisten aan het in eigen kring vieren van het Professiefeest en hebben zij een eigen wijze van opbaren en afscheid nemen van overledenen. Zr Margriet: Deze klankbordgroep heeft zich beslist niet opgesteld als een schaduwbestuur: men kwam alleen op verzoek van het bestuur en deze overlegvergaderingen verliepen steeds in wederzijds respect en elkaar aanvullend. De Catechisten kenden al decennialang de Pius X-stichting, die verantwoordelijk was voor het beheer van alle materiële voorzieningen. Het bestuur van de Catechisten kreeg daar uiteraard ook mee te maken, evenals met het bestuur en de directie van Zuiderhout. Zr Margriet: we hebben in die eerste fase eerst eens goed gekeken naar de structuur. We hebben een relatie opgebouwd met Zuiderhout en met betrekking tot Stichting Pius X werd besloten om vanaf 1 januari 2008 verder te gaan in de vorm van een personele unie. Dit werkte aanmerkelijk efficiënter, terwijl de twee rechtspersonen wel blijven bestaan. We vergaderen samen als twee besturen, werken met één agenda en in de besluitenlijst wordt vermeld welk bestuur een bepaald besluit genomen heeft: Pius X of de Vereniging. Het bestuur heeft zich in de eerste termijn (2006-2009) over verschillende kwesties gebogen, zowel op praktisch als op immaterieel niveau. Zr Margriet: Uit de veelheid van zaken die aan de bestuurstafel ter sprake kwamen kan onder andere genoemd worden dat de tuin is gerenoveerd, zodat de Catechisten er zich nu vrijelijk in kunnen bewegen. Er was een vacature voor een pastoraal werker (m/v) die werd ingevuld. Voor een leidster van de leefgroep hebben we uiteindelijk een ontslagvergunning aan moeten vragen. Nadat het gastvrouwenteam weer op volle sterkte was gebracht, kwam de
k nr bu l let in 4 | 2009
23
religieus leven
leidinggevende functie daarna in handen van de gastvrouw-coördinatrice. Uit het gastvrouwenteam kon elke Catechiste haar eigen contactpersoon kiezen. De Catechisten hebben een roerige geschiedenis achter de rug. In 1958 heeft er een afsplitsing plaats gevonden en dat resulteerde in de gemeenschap van Villers te Antwerpen. Bij aanvang van het jubileumjaar van de Vereniging - op 8 december 2008 - kwam er een bericht van de groep van Villers om de Catechisten van
religieus leven
gemeenschap naar buiten te representeren. Er ontstonden vacatures in het bestuur toen een bestuurslid een andere baan kreeg en toen zr Margriet als gevolg van het onverwachte overlijden van zr Wil van Hooijdonk gehoor gaf aan de keuze van het kapittel van haar eigen congregatie om de taak van algemeen overste op zich te nemen. Als gevolg daarvan nam zij per 1 september 2008 ontslag als bestuurslid van de Vereniging van Catechisten. De voorzitter, de heer
Het is van belang dat men zich realiseert dat de mensen die je aantrekt niet permanent beschikbaar zijn. Leden van de congregatie moeten daar ook aan wennen. harte geluk te wensen. Het bestuur consulteerde daarop de klankbordgroep. Uiteindelijk viel het besluit om te proberen contact te maken. Zr Margriet: Ik heb aan die ontmoeting een hele goede herinnering. De voorzitter en ik werden met open armen ontvangen en er is heel wat afgepraat. We fungeerden als het ware als kwartiermakers. Nog in hetzelfde jaar is vanuit België een delegatie op visite geweest in de Boschstraat te Breda en in het voorjaar van 2009 ging een groep Bredase Catechisten richting Antwerpen. Het was mooi om dit zo te zien groeien, dat was echt een kans die je als nieuw bestuur in de schoot geworpen krijgt. Samenstelling Het nieuwe bestuur was per 1 september 2006 aan haar taak begonnen. De eerste voorzitter was de heer Piet Boomaars. Zr Margriet ambieerde die functie niet, omdat zij het niet passend vond om als lid van een ander religieus instituut de Catechisten-
24
k nr bu l let in 4 | 2009
Piet Boomaars heeft per 1 september 2009 afscheid genomen vanwege zijn gevorderde leeftijd. Zr Margriet: Na de personele unie met Stichting Pius X zaten we aanvankelijk met negen mensen rond de tafel, maar dankzij ‘natuurlijke’ afvloeiing zijn er thans nog vijf over. De heer Frits Hoeben, de voorzitter van Pius X, is de opvolger van de heer Boomaars. Van het nieuwe bestuur maakt geen religieus meer deel uit, maar zeker in de startperiode was dat wel belangrijk. Een vergoeding voor de bestuursleden was niet overeengekomen, maar op een gegeven moment kwam die vraag wel aan de orde. Uitsluitend de reiskosten werden vergoed. Zr Margriet: We hebben van gedachten gewisseld over de mogelijkheid om de vrijwilligersregeling toe te passen, maar kwamen al snel tot de conclusie dat onze taak als bestuurder toch niet zuiver als vrijwilligerswerk kon worden gezien. Als religieus bevind ik me wel in een andere situatie omdat mijn congregatie me al-
tijd groothartig heeft toegestaan me voor mede-religieuzen te mogen inzetten zonder daar iets voor te vragen. Uiteindelijk is er een vergoeding overeengekomen en heb ik me uit solidariteit daar bij aangesloten. Het zou overigens goed zijn als de KNR een leidraad opstelt, want dit betreft een onontgonnen gebied, waar zeker behoefte aan is. En het is een leerpunt om daar vooraf goede afspraken over te maken. Het afscheid van zr Margriet van de Catechisten per 1 september 2008 werd mooi gevierd en zij kijkt er met grote voldoening op terug. Zr Margriet: Ik heb er veel van geleerd. Het is bijzonder dat er nooit enige onderlinge rivaliteit is geweest. De gezamenlijke zorg en inzet voor de Catechisten heeft juist een band gesmeed. Kennelijk waren de Catechisten heel knap in het selecteren van goede bestuursleden. Zr Margriet benadrukt dat bij de keuze van bestuursleden gekeken dient te worden naar diversiteit in kwaliteiten, opdat er geen eenzijdigheid optreedt. Het is daarnaast fijn wanneer een nieuw bestuur materiaal in handen krijgt om in te groeien in de eigenheid van het instituut dat men bestuurt, er altijd voor wakend dat de leden van het instituut geen dingen uit handen worden genomen die zij zelf nog kunnen. Zr Margriet: Het is hún Vereniging en hún leven waar jij als bestuur dienstbaar aan mag zijn. Ik heb me er als een vis in het water gevoeld ondanks de verschillen in spiritualiteit. Het is belangrijk om er te zijn, de tijd te geven en te nemen om vertrouwen op te bouwen, je gezicht te laten zien en betrokkenheid te tonen tijdens hoogte- en dieptepunten van de leden persoonlijk en van de gemeenschap als geheel. Ik ben dankbaar dat we zo veel vertrouwen gekregen hebben.
WvdV
“Waar houdt u verblijf?” Binnengaan in het Huis van de Roeping In het julinummer van dit blad beschreef ik aan de hand van het verhaal van Marcus over de roeping van de eerste leerlingen, recente ontwikkelingen in het roepingenwerk. Steeds meer mensen weten de KNR te vinden als een plek voor informatie en oriëntatie rond roeping tot religieus leven. Dat daagt ons uit tot bezinning: hoe moeten we hiermee omgaan? Een opvallend gegeven in het roepingsverhaal van Marcus, is het feit dat hij deze leerlingen niet schetst als ‘zoekers’. Ze zijn gewone vissers, totdat Jezus hen uit dat alledaagse leven wegroept. In de versie van Johannes is dat heel anders. Daar is sprake van een aanvankelijk zoekend initiatief van enkelen van die eerste leerlingen. Ze hielden zich eerst op rond Johannes de Doper. Nadat die hen op Jezus, “het lam van God” wees, gingen ze Hem achterna.
Nu eerst maar eens die woorden van Johannes zelf. Het verhaal vormt een tweeluik, dat zich over twee dagen verdeelt. We beginnen met het eerste deel: De eerste leerlingen [35] De volgende dag was Johannes daar weer; twee van zijn leerlingen waren bij hem. [36] Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: ‘Daar is het lam van God.’ [37] De twee leerlingen gaven gehoor aan zijn woord en volgden Jezus. [38] Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden en sprak hen aan: ‘Zoeken jullie iets?’ Ze zeiden: ‘Rabbi (dat betekent: meester), waar houdt U uw verblijf ?’ [39] Hij antwoordde: ‘Kom mee en je zult het zien.’ Ze gingen mee, en zagen waar Hij zijn verblijf hield. En ze verbleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur. [40] Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die naar Johannes hadden geluisterd
en Jezus waren gevolgd. [41] De eerste die hij ging opzoeken was zijn broer Simon. ‘ We hebben de Messias gevonden!’ zei hij. (Messias betekent: gezalfde.) [42] Daarop bracht hij hem bij Jezus. Jezus richtte zijn blik op hem en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas heten.’ (Dat betekent: rots). (Johannes 1,35- 42)
Zoeken jullie iets? Dat de evangelist Johannes de leerlingen schetst als ‘zoekers’, blijkt – behalve dat ze zich eerst al rond Johannes de Doper ophielden – misschien nog wel het meest uit de woorden van Jezus zelf. Het allereerste dat Hij tegen de leerlingen zegt is: “Zoeken jullie iets?” (Joh 1,38) Het is goed de betekenis daarvan niet te onderschatten, want het zijn niet alleen de eerste woorden die Jezus tot hen spreekt. Het is de allereerste uitspraak van Jezus zelf in dit evangelie. Daarvóór wordt alleen over Hem gesproken. Jean Vanier beschouwt ze
daarom ook wel als ‘de eerste woorden van Jezus aan ieder van ons’. 1 Het antwoord op deze vraag komt in eerste instantie wat vreemd over: “Rabbi, waar houdt U uw verblijf?” (38) Willen ze echt alleen weten waar Hij logeert? 2 Nee, onder deze schijnbaar oppervlakkige vraag gaat een van de hoofdlijnen van het Johannesevangelie schuil. En al in hun eerste woorden laat Johannes de leerlingen daar naar vragen. Niet voor niets begint dit evangelie met een mededeling rond waar Hij zich aanvankelijk ophield: “In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God.” (Joh 1,1-2). Gaandeweg maakt Johannes daarna duidelijk wat uiteindelijk zijn bedoeling is. Hij heeft dat kernachtig samengevat in Joh 15,4: “Blijf in mij, dan blijf ik in jullie.” 3 Wij zelf moeten Zijn verblijfplaats worden en Hij die van ons. Dat is Christelijk leven, dat is religieus leven. Het is daartoe dat Jezus deze leerlingen – en ons – van harte uitnodigt:
k nr bu l let in 4 | 2009
25
religieus leven
“Kom mee en je zult het zien.” (39) Dit meegaan en zien werpt in het verhaal al snel resultaten af: eerst is hij voor hen ‘een rabbi’ (38), maar al snel zien ze Hem als de Messias (41), al bete kent dat niet dat meteen ook de strek king daarvan beseft wordt. Dit proces weerspiegelt de gedachte vorming die momenteel binnen de Commissie Roepen van de KNR gaan de is rond een Huis van de Roeping. Daarom gebruik ik deze tekst hier als een beeldverhaal dat de verschillende uitdagingen en dynamieken laat zien die daarin een rol spelen. 4 ‘Zien en gezien worden’ als dynamisch element van dit roepingsverhaal In het vorige artikel schreef ik dat veel Bijbelse roepingsverhalen een vrij eenvoudige structuur vertonen, gekenmerkt door een spel van uitnodiging en antwoord. De roeping van de eerste leerlingen in de versie van Marcus is daar van een goed voorbeeld. Dat simpele model vinden we niet terug wanneer Jo hannes diezelfde roepingen beschrijft (behalve waar het Filippus betreft). Beide versies zijn zelfs historisch onverenigbaar. 5 Maar dat doet eigenlijk niet ter zake. Johannes en Marcus willen ons geen feitenrelaas ge ven, maar ons zelf het ver haal binnen lokken. Ieder op hun eigen manier wil len ze ons deelgenoot ma ken van het roepingspro ces waarover ze spreken. Bij Johannes valt op hoe een dynamiek van zien en gezien worden een spil functie heeft binnen het verhaal. Resultaat is dat de
26
k nr bu l let in 4 | 2009
religieus leven
leerlingen geboeid raken en Jezus’ nabijheid opzoeken. Op verschillende manieren komt dat zien en gezien worden aan de orde: 1. Johannes de Doper gaat erin voor: “Hij richtte zijn blik op Jezus” (Joh 1,36). Daarmee zet hij de leerlingen en ons op het spoor van kijken in de juiste richting en met de juiste blik. 2. Daarna ziet Jezus hen: “Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden en sprak hen aan …” (38) 3. Hij vraagt hen te komen kijken: “Kom mee en je zult het zien.” (39) 4. Dat doen ze: “Ze gingen mee, en zagen waar Hij zijn verblijf hield.” (39) 5. Tot slot is er de ontmoeting van Jezus met Petrus. Hij ziet in hem een nieuwe identiteit die tegelijk een roeping inhoudt: “Jezus richtte zijn blik op hem en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas heten’.” (42)
Achtereenvolgens worden ons hier verschillende kernelementen aange reikt die kunnen horen bij het waar nemen van de weg van onze roeping: het (helpen) richten van je blik op dat wat de kern is (1), het oog hebben voor zoekenden die misschien wil len volgen en hen ook actief daarop aanspreken (2), hen uitnodigen om te komen ‘zien’ (3), om gast te zijn in onze gemeenschappen, maar hen daarbij juist ook in datgene te laten delen waarin religieuzen beleven dat “Hij er zijn verblijf houdt” (4). Het on derscheiden verder van een nieuwe identiteit, van iemands potentie, ge combineerd met de uitnodiging om daarin te groeien (5). Daarna volgt het tweede gedeelte van ons tweeluik: Jezus roept Filippus en Natanaël [43] De volgende dag, toen Hij besloten had om naar Galilea te gaan, ontmoette [letterlijk: ‘vond’! ph] Hij Filippus. ‘ Volg Mij’, zei Jezus tegen hem. [44] Filippus was afkomstig uit Betsaïda, de stad waar ook Andreas en Petrus vandaan kwamen. [45] Filippus ging Natanaël opzoeken en zei tegen hem: ‘Degene over wie Mozes in de Wet en ook de profeten hebben geschreven, die hebben we gevonden: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.’ [46] ‘Nazaret?’ zei Natanaël. ‘Kan daar iets goeds vandaan komen?’ Maar Filippus hield vol: ‘Kom mee en je zult het zien.’ [47] Jezus zag dat Natanaël naar Hem toe kwam en zei over hem: ‘Daar heb je een echte Israëliet, in wie geen oneerlijkheid is.’ [48] ‘ Waar kent U mij van?’ vroeg Natanaël. Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Nog voordat Filippus je kwam roepen, toen je onder de
vijgenboom zat, had Ik je al gezien.’ [49] ‘Rabbi,’ zei Natanaël, ‘U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël!’ [50] Waarop Jezus zei: ‘Je gelooft dus omdat Ik zei dat Ik je gezien heb onder de vijgenboom? Je zult nog grotere dingen zien!’ [51] En Hij voegde eraan toe: ‘ Waarachtig, Ik verzeker jullie: je zult zien hoe de hemel geopend is en Gods engelen opstijgen en neerdalen boven de Mensenzoon.’ (Johannes 1,43-51)
Ook in dit tweede tekstgedeelte is een belangrijke plaats ingeruimd voor de dynamiek van zien en gezien worden. Ik som die momenten ook hier eerst alleen even op: 6. Er is tweemaal sprake van “vin den” (eenmaal vertaald als ‘ont moette’), namelijk in 43 en 45. 7. Filippus herhaalt Jezus’ uitnodi ging van de vorige dag: “Kom mee en je zult het zien.” (vers 46) 8. “Jezus zag dat Natanaël naar Hem toe kwam” en Hij zag hem ten diepste, zoals Hij ook de vorige dag in Petrus al de rots waarnam: “Daar heb je een echte Israëliet, in wie geen oneerlijkheid is. (47)” 9. Het door Hem gezien worden gaat vooraf aan ieder menselijk roepen: “Nog voordat Filippus je kwam roepen, toen je onder de vijgenboom zat, had Ik je al gezien.” (48) 10. Dit antwoord leidt ertoe dat Na tanaël op zijn beurt Jezus kan waarnemen in diens diepere identiteit: “… U bent de Zoon van God… .” (49) Er ontstaat bij hem een gelovig zien. 11. In vers 50 wijst ook Jezus zelf dan op het besef van gezien zijn als aanzet tot geloof: “Je gelooft dus omdat Ik zei dat Ik je gezien heb onder de vijgenboom? Je zult nog
grotere dingen zien!” (50) 12. In 51 tot slot verbreedt Hij de be lofte van het aanschouwen van grotere dingen tot al zijn leerlin gen: “Ik verzeker jullie: je zult zien…” Hij gaat over op het meervoud. Terwijl de tekst begon bij de ‘ziener’ Johannes de Doper (Joh 1,35), eindigt ze bij ons eigen tot zien komen (51). Hoe kunnen deze woorden ons hel pen onze weg te onderscheiden, zo wel persoonlijk als collectief? Ook dit tweede tekstgedeelte reikt ons kernpunten aan die houvast bie den waar het gaat om het waarnemen van de weg van je roeping: Het feit dat Jezus Filippus “vindt” en dat deze op zijn beurt zegt: “…die hebben we gevonden: Jezus…” drukt wederkerigheid en vreugde uit. Die tekent de (gods) relatie (6). Het is belangrijk de zelf ervaren uitnodiging (kom en zie) door te geven, zoals hier Filippus dat doet (7), om oog te hebben voor iemands waarachtige en diepste identiteit en die te behoeden (8), en om de bele ving van het zich gezien en aanvaard weten (door God) hierin een plaats te geven (9). Het gelovig zien dat daaruit ontstaat (10) draagt de belofte en roe ping om te mogen uitgroeien tot een zien en beleven van groter dingen (11 en 12). In beide delen van dit tweeluik gaat zien en gezien worden hand in hand met de uitnodiging om te komen zien waar Hij verblijf houdt. In beide delen vormt dit ‘Kom en zie’ de spil van de passage. Een Huis van de Roeping Deze woorden ‘Kom en zie’ zouden goed op de gevel van ons Huis van de Roeping kunnen staan. Want het gaat om de vraag: hoe kunnen we een uit nodigend en samenhangend aanbod van oriëntatie en begeleiding opzet ten, dat jonge mensen ondersteunt
in het vinden van antwoord op hun roepingsv ragen? De bijeenkomst van het Platform rond Toekomst van Religieus Leven van 9 oktober 2009 staat helemaal in dit teken en heeft daarom die woorden als motto mee gekregen. Naast inbreng van prak tijkervaringen zal dan gesproken worden over een eerste raamwerk voor een ‘Huis van de Roeping’. 6 In de volgende paragraaf presenteer ik de hoofdlijnen daarvan. We kozen ervoor om in alle voorlo pigheid de naam ‘Huis van de Roe ping’ te hanteren, waarbij we niet primair denken aan een fysiek huis, maar aan een traject. Het zou een uit gewogen aanbod moeten zijn dat ie mand in zijn/haar eigen tempo kan doorlopen en dat deels ook digitaal zal zijn. Eigenlijk zoals ook voor de eerste leerlingen er al zoiets was als een binnengaan in een ‘Verblijf van de Roeping’. Ook toen hield dat geen fysiek huis in, maar een lange tijd van met Hem optrekken en gaan van plaats naar plaats. We onderscheiden daarbinnen twee fasen, namelijk een oriëntatiefase en een eventueel daarop volgend vor mingsaanbod, dat desgewenst een prenoviciaat of noviciaat kan onder steunen of aanvullen. In termen van ons beeld van een huis, gaat het om twee verdiepingen: de begane grond en de eerste verdieping. Hier gaan we ver der nog niet in op de tweede fase. De begane grond: ruimte voor oriëntatie Uiteindelijk is de belangrijkste rol tij dens de oriëntatie waarschijnlijk de zorg voor een passende doorverwij zing. Het mag nooit een doel in zich zelf worden. De verantwoordelijk heid om met kandidaten in gesprek te gaan en die eventueel in hun in groei als lid te begeleiden, blijft bij de
k nr bu l let in 4 | 2009
27
religieus leven
gemeenschappen liggen. Doel van dit project is vooral de verbetering van de begeleiding in de voorafgaande tijd. Wat dat betreft is Johannes de Doper een goede modelfiguur door hoe hij een verwijzende functie heeft voor de eerste leerlingen: “Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: ‘Daar is het lam van God.” (Joh 1,36). Hij zet hen op het spoor van kijken in de juiste richting en met de juiste blik. Wat krijgt degene te zien die ingaat op ons ‘kom en zie’ en binnen komt op de begane grond van het ‘Huis van de Roeping’? Wij stellen ons het volgende voor: −− Er moet een ‘ontvangst’ zijn, een ‘deur om bij aan te kloppen’ (brievenbus, mailadres, website, telefoon, etc.). −− Een ‘ontvangstruimte’, plaats voor eerste informatie over dit huis en voor aftasten of dit het juiste adres is voor deze bezoeker. (Via telefoon, mail of oriënterend gesprek). −− Een aantal ‘gesprekskamers’ – er is een pool van begeleiders, waaruit iemand een bij hem of haar passende trajectbegeleider krijgt toegewezen. −− Een ‘ruimte van samenkomst’ – Bij het aanbod horen 1 à 2 groeps-contactmomenten. −− Deze oriëntatiefase kan lang duren, bijvoorbeeld 1 à 2 jaar. Korter kan ook. Dit is afhankelijk van ieders persoonlijke weg van tot helderheid komen. −− In dit huis is een ‘bibliotheek’ aanwezig, een (digitaal) overzicht van snuffelplekken, van primair vormingsaanbod en van gemeenschappen die nog nieuwe leden aannemen. In overleg met de trajectbegeleider wordt daarvan gebruik gemaakt. −− Een secretariaat registreert wie deelneemt, door wie deze persoon
28
k nr bu l let in 4 | 2009
religieus leven
begeleid wordt en hoe de voortgang en de afronding verloopt. −− Een achterwacht is beschikbaar voor situaties waarin zich problemen voordoen. Voor deze oriëntatieruimte hanteren we een aantal uitgangspunten. −− Het perspectief is ‘klantgericht’: hoe vind jij jouw weg met Hem? Hoe vind jij jouw plek? (Dit in onderscheid tot het perspectief van de religieuze instituten, die van nature vaak eerder geneigd zijn te denken in termen van: ‘zou deze bij ons passen?’) −− Het ‘Huis van de Roeping’ zal een eigen stuurgroep hebben onder verantwoordelijkheid van de Commissie Roepen en het bestuur KNR. −− Er zijn zo nu en dan gestructureerde contact- en vormingsmomenten voor de begeleiders nodig. −− De structuur en organisatie moeten helder en transparant zijn. −− Er moeten heldere afspraken gemaakt worden over de kosten van dit alles. Zo ongeveer stellen wij ons de structuur-elementen van dit aanbod nu voor. Waar het op aan zal komen is de ziel van dit ‘verblijf’. Zal het werkelijk de uitnodigende uitstraling kunnen hebben van een “kom en zie”? Zal het ruimte bieden aan de verschillende aspecten van het zien en gezien worden, die we eerder afleidden uit de tekst van Johannes en die essentieel zijn voor een roepingsproces? Zaken zoals: oog hebben voor zoekenden en hen actief aanspreken, helpen hun blik op de kern te richten, hen uitnodigen om te komen zien en meebeleven, het onderscheiden van iemands aard en potentie en de daarbij passende weg. Maar ook: het bieden van een gelegenheid de eigen godsrelatie te
verkennen en verdiepen vanuit een zich gevonden, gezien en aanvaard weten dat de bedding vormt van de roeping. De groei in een gelovig zien, dat zijn weerslag heeft op de beleving van de eigen levensweg. Voor ons is daarbij nauwe samenwerking met religieuze instituten, centra voor spiritualiteit en nog fungerende noviciaten vanzelfsprekend. Daar moet dit alles uiteindelijk concreet worden en wortel schieten. Jean Vanier schetst in zijn boek over het Johannes-evangelie hoe een periode van meeleven in een kleine communiteit voor hem een dergelijke betekenis heeft gehad:
1 Jean Vanier (de stichter van de Ark-gemeenschappen), Entrer dans le mystère de Jésus. Une lecture de l’évangile de Jean, Novalis, Ottawa 2005, p. 33. 2 De exegeet Francis J. Moloney sdb spreekt in zijn Johannes-commentaar van een teleurstellende reactie, die vooral laat zien dat ze nog slechts een beperkte visie hebben op Jezus: een rabbi, die toch wel ergens zijn plek zal hebben waar hij les geeft. Moloney, The Gospel of John, Sacra Pagina Series 4, The Liturgical Press, Collegeville 1998. 3 Hier wordt in het Grieks, zoals op diverse andere plaatsen, hetzelfde woord gebruikt voor ‘(ver)blijven’ als in Joh 1,38 en 39: ‘menein’. Een woord dat typisch is voor de stijl en theologie van Johannes, hij gebruikt het 63 keer. Zie: Jean Vanier, Entrer dans le mystère de Jésus, p. 34 en Mary L. Coloe pbvm, Dwelling in the Household of God. Johannine Ecclesiology and Spirituality, The Liturgical Press, Collegeville 2006, p. 52. 4 Ook zr. Mary L. Coloe wijst op dit beeldverhaal-karakter: “Door dit verhaal van het begin van het zoeken, vinden en verblijven bij Jezus te vertellen, wordt dit relaas tot een paradigma voor alle toekomstige leerlingen. (…) Jezus initieert dit proces met de vraag ‘Wat zoeken jullie?’ (1,38), en deze vraag wordt gesteld aan de leerlingen van alle tijden.” Vertaald uit: Mary L. Coloe pbvm, Dwelling in the Household of God…, p. 52. 5 De leerlingen worden bijvoorbeeld in een andere volgorde geroepen. Bij Marcus, Matteüs en Lucas gebeurde dat terwijl ze aan het vissen waren, bij Johannes niet. Johannes situeert zijn verhaal bij de Jordaan en niet aan het Meer van Galilea. 6 Dit artikel wordt geschreven voorafgaand aan deze bijeenkomst, maar op het moment dat u dit blad in handen krijgt zal ze waarschijnlijk al hebben plaatsgevonden. 7 Jean Vanier, Entrer dans le mystère de Jésus, p. 37.
“Ik heb een [met die van de eerste leerlingen ph] vergelijkbare ervaring opgedaan met pater Thomas Philippe, een dominicaan met wie ik De Ark heb gestart. Toen ik in 1950 afzwaaide bij de marine ben ik gaan meeleven in een kleine gemeenschap die hij nabij Parijs gesticht had. Zijn aanwezigheid heeft mijn leven veranderd, of scherper gezegd, heeft er een nieuwe oriëntatie aan gegeven. Door zijn eenvoudige aanwezigheid eigenlijk, leek pater Thomas een aanwezigheid van God over te brengen die me vervulde van een innerlijke stilte en in mij een nieuw leven wakker riep. Al heel snel wist ik daardoor dat ik geroepen was zijn leerling, zijn geestelijke zoon te worden. Aan deze relatie tussen ons is het te danken dat jaren later De Ark ontstond.” 7 Kan een Huis van de Roeping zoals ons dat voor ogen staat erin bemiddelen dat ook in de toekomst jonge mensen bij hen passende plekken en mensen vinden die een transparantie voor Gods aanwezigheid ademen en hun levens openen voor een nieuwe oriëntatie?
Pierre Humblet
Oktober Als je doodgaat wordt alles rood, want de dood zal zich aan de natuur houden. Een schitterend donkerrood, de enige kleur die zelf licht geeft. Oud worden – ik stel het me voor als een rood worden van de wereld, het licht wordt steeds helderder, alles wordt doorzichtiger, stiller ook, de zon gaat helemaal rood onder ten slotte, en dan is het eenendertig oktober, de laatste dag. De roodheid van het licht voor je ogen wordt plotseling bijna verblindend, het nieuwe licht meldt zich, van een nieuwe schepping. Rood, het is de kleur van de voltooiing en van het begin. Door oktober gaan is door rood lopen. Misschien in geen enkele andere maand is het licht warmer. Dat moet ook komen door de verkleining die de wereld doormaakt ten gevolge van het krimpen van de tijd. (…) Oktober geeft nog genoeg en dat vaak heel intens, er lijkt nog een heleboel licht over te zijn van de zomer en dat moet die maand in weinige uren per dag kwijt. (…) Ik denk dat de ouderdom zo verloopt, het licht blijkt steeds weer niet definitief voorbij. Het volmaak te kleine stukje. Kees Fens
k nr bu l let in 4 | 2009
29
religieus leven
Vertrouwen is het sleutelwoord foto: Olga Rijken
In gesprek met Simone Weijs
Op de website presenteert Karmelbeweging zich als een beweging van leken, ‘mensen die ervoor kiezen om midden in het gewone, alledaagse leven de karmelitaanse spiritualiteit te beleven; mensen die geraakt zijn door het Geheim van God en dat tot uiting willen brengen. In lekenspiritualiteit is aandacht voor de verschillende dimensies van dat gewone leven. In het leven zelf immers groeit de ontvankelijkheid voor de Ander en ontdekt iemand zijn eigenheid - van God uit.’ Simone Weijs maakt vanaf de oprichting in 1995 deel uit van Karmelbeweging. Op een zonnige ochtend tijdens een boswandeling vertelt zij over de betekenis van deze beweging in haar leven. Simone Weijs (Plasmolen, 1965) had een fijne jeugd als een na jongste in een gezin met zes kinderen. Terugblikkend op die tijd noemt ze zichzelf ‘een dromer’, die zich geborgen voelde in God’s hand. Op de lagere school ging het echter mis; ze werd vreselijk gepest en kwam buiten de groep te staan. Simone: Wellicht heb ik hierdoor het besef ontwikkeld dat pijn en verdriet, evenals liefde bij het leven horen en dat het er op aan komt niets uit te sluiten, maar er in te gaan staan, het te doorleven. In haar beleving is ze altijd een Godzoekster geweest. Als puber was ze luidruchtig en stoer, terwijl ze onderweg op de fiets naar school eindeloze ‘gesprekken’ met God voerde.
30
k nr bu l let in 4 | 2009
imone: Alles legde ik voor. In mij was S een diep besef dat God mij ziet zoals ik ben. Ten diepste. Voor hem kan en hoef ik niets op te houden. Via haar ouders kwam ze rond haar zestiende levensjaar in contact met de Eliagemeenschap in Nijmegen, waar ze zich thuis voelde. Ze vond er mensen met wie ze kon delen wat haar bezighield. In die gemeenschap heeft ze Mike ontmoet, de liefde van haar leven, met wie ze inmiddels al jaren getrouwd is. Mike en Simone hebben twee dochters. Zoektocht naar inspiratie Na voltooiing van de Havo begon ze aan een studie theologie, maar na twee jaar brak ze de studie af en
reisde Mike achterna, die inmiddels werk en onderdak in Den Haag had gevonden. Simone: Het was voor mij de goede keuze. Ik ben iemand voor een relatie. Ik werd zwanger en op dat moment kwam ik sinds lange tijd weer bij een diep gevoel van ‘weten’. Mike, de zwangerschap, dit komt op mijn pad. Zo word ik geroepen. Ondertussen vormden we een religieus groepje van mensen die geraakt waren door de Karmelspiritualiteit. De groep, SAMBA genaamd (een acroniem), kwam eenmaal per maand een weekend samen om mystieke teksten te lezen, samen te vieren en te eten. Simone: Zo werd ik me meer en meer bewust hoe God in mijn persoonlijke leven werkt en kwam ik de oude vanzelfsprekende voeding en inspiratie die ik toch wat kwijtgeraakt was, weer op het spoor. Bij de geboorte van ons eerste kind beleefde ik heel sterk iets te ontvangen wat niet van mij is. Het is zo’n kostbaar geschenk en tegelijk is het niet levensvatbaar als ik het niet kan verliezen. Bevallen is de eerste keer loslaten. Er volgen meer bevallingen… Tot en met de geboorte van hun tweede dochter was Simone fulltime
moeder. Daarna is zij gestart met een opleiding grafische vormgeving om vervolgens voor zichzelf te beginnen. Zo kon zij het werk combineren met de kinderen. Simone: Mijn leven als moeder, echtgenote, grafisch vormgeefster en vriendin van andere zoekers vormen mijn religieuze en spirituele weg. Mijn plaats ligt niet in het klooster. Ik weet niet of dat mijn beslissing is, maar het is wel mijn weg. In weerwil van de hedendaagse neiging om spiritualiteit en geloof naar de privésfeer te verdringen, is Simone er juist van overtuigd dat de Bron alle levensterreinen doordrenkt: Ook in mijn werk komt mijn spiritualiteit tot uiting. Ik probeer de binnenkant zichtbaar te maken, breng het binnenverhaal in beeld en maak daarmee het onzegbare zichtbaar. Mijn werk is dienstverlenend: ik moet in het verhaal van de ander duiken om dat verhaal visueel te vertellen. Karmel De Karmel en vooral de intensieve bijeenkomsten als SAMBA-groep, deden Simone en Mike terug verlangen naar Nijmegen. Maar vrij snel nadat ze zich daar in 1997 gevestigd hadden, hield SAMBA op te bestaan. Ook andere ontwikkelingen zorgden voor een minder zachte landing in de Keizerstad dan verwacht. Geleidelijk kreeg ze echter meer vaste Nijmeegse grond onder de voeten, met name door de contacten in de Karmelbeweging. Simone: De Karmelbeweging groeide en de verscheidenheid van mensen op al die verschillende plekken was voor mij heel wezenlijk. Tegelijkertijd herkenden we bij elkaar het verlangen om een biddend leven te willen leiden in het leven van alledag: met of zonder werk, bezit, relaties, kinderen. De Karmel heeft me ook op het
spoor gezet van luisteren. Luisteren naar de ander en luisteren naar die richtingwijzer in mij. Ik kom uit een cultuur van discussiëren. In de Karmel heb ik geleerd dat het om het verhaal gaat. De bereidheid te luisteren maakt de ander mooi en vergroot mijn wereld. Karmel is voor mij: proberen het invullen uit te bannen en in plaats daarvan alert te zijn op wat zich aandient. Gedurende twee maal drie jaar maakte ze deel uit van de Stuurgroep, maar inmiddels hebben anderen het stokje over genomen en is Simone ‘gewoon’ lid van Karmelbeweging. Simone: We leren steeds beter zien waar het om gaat. Van daaruit maken we keuzes, steeds opnieuw. Zo hebben we een ingroeitraject voor aspirant-leden ontworpen. Karmelbeweging komt tweemaal per jaar landelijk samen. Daarnaast zijn er in elke regio eigen vormen van samenkomen. In Nijmegen ontmoeten leden en vaste belangstellenden elkaar een keer per maand in de zogenoemde ‘Eliakelder’ (onder het Titus Brandsma Memorial). We bereiden zo’n avond om beurten voor met een meditatief deel en een informeel deel. De ontmoeting, het weet hebben van elkaar, maakt dat het voor velen van ons een thuis-plek is. De ruimte open houden en daarover met elkaar in gesprek blijven, dat zijn wezenlijke elementen binnen Karmelbeweging. Simone: Iedere levensweg is een weg om te gaan als een antwoord op het Geheim. Voor ons als Karmelbeweging is het belangrijk dat we dit geloofsverhaal met elkaar blijven delen tegen de achtergrond van onze eigen levensweg. Een leven als leek is mijn levensweg. Vertrouwen Simone: Ten diepste is het leven mij gegeven en wil ik het ontvangen. Waar je ook bent, ieder moment is ‘van God’. Soms
kan dit besef doordringen als een diep en zeker weten. Vertrouwen is mijn sleutelwoord. Vertrouwen begeleid mij toch altijd in de hoekige kanten van mijn leven, bij de dingen die ik meemaak, in wat er om mij heen gebeurt. Vertrouwen is een diep en oorspronkelijk gevoel dat het uiteindelijk goed is, ook dat wat ik (nu) niet begrijp Het moment dat je onverwacht en zonder je inzet overkomt, in positieve en in negatieve ervaringen, is in zichzelf genoeg. Je doet er niets voor, je ontvangt het in het leven zelf. Mijn geraaktheid door de Karmel ligt in het feit dat woestijn en leegte een plek hebben. Het leven is niet alleen maar geweldig. Ik heb niets met een spiritualiteit die pijn en eenzaamheid weglaat. In de Karmel mag die kant er ook zijn en wordt het niet-mooie erkend als inherent onderdeel van het leven. Er ontbreekt nu eenmaal van alles aan ons, aan ons leven. Dan weten we het niet meer, moeten we het met leegte en gemis doen. De figuur van Maria is mij pas later gaan aanspreken, nadat alle zoetsappigheid rondom haar naar de achtergrond was verschoven. Nu herken ik in haar een vrouw en moeder, die diep geraakt is en het Geheim bewaart. Haar geraaktheid beantwoordt zij in het gaan van de weg die voor haar ligt. Wat een grenzeloos vertrouwen ligt er in de woorden ‘Mij geschiedde naar uw woord’. Zij gaat deze weg zonder te weten waartoe deze haar leidt. Zo toont ze mij dat wij, ieder op eigen wijze geroepen zijn en dat het mogelijk is je toe te vertrouwen aan Gods plan. Wat kan ik ‘doen’: Ik kan me oefenen in vertrouwen. De dingen ontvangen, me laten verwonderen en me bereid tonen alles los te laten – alles in Gods hand te leggen. Wie is een beter voorbeeld dan Maria?
WvdV
w w w.karmelbeweging.nl. Simone Weijs is sinds eind 2007 de vormgeefster van het KNR Bulletin. Informatie over haar bedrijf is te vinden op w w w.vormweijs.nl
k nr bu l let in 4 | 2009
31
Agenda
09 2010
7 oktober Uitreiking Religieuzenprijs — ’s-HERTOGENBOSCH
8 oktober Studie/bezinningsdag voor de monialen — ’s-HERTOGENBOSCH
9 oktober AMA-dag — TILBURG
9 oktober Platform Toekomst van Religieus Leven — ’s-HERTOGENBOSCH
8 november Katholieke Jongerendag ‘ Durf te leven’ — ’s-HERTOGENBOSCH
12 november Algemene Ledenvergadering KNR
14 november Kleurrijk Religieus Leven — TILBURG
26 november Platformbijeenkomst Internationalisering ‘Interculturele
communicatie als uitdaging voor religieuzen’ — ’s-HERTOGENBOSCH
26 november Dag voor jonge religieuzen — TILBURG
28 november Roepingen Oriëntatiedag — DELFT
17 december Symposium afscheid Ben Wanders — EINDHOVEN
25 maart 2010 Bijeenkomst beleidsmedewerkers
22 april 2010 Platform Toekomst van Religieus Leven
7 oktober 2010 Platform Toekomst van Religieus Leven
32
k nr bu l let in 4 | 2009