Konferentie Nederlandse Religieuzen
bulletin
jaargang 15 • nummer 2 • juni 2012
In beeld • Bezoek Monseigneur Joseph Tobin • pagina 10 De boekenkast van… • Tjeu van den Berk • Een leven zonder boeken is ondenkbaar • pagina 18 Religieus leven • Iconen als Bijbels stripverhaal • Delian de Brouwer • pagina 48
in veelvoud verbonden knr Jaarverslag 2011
Redactioneel Deze extra dikke zomereditie biedt u, naast actuele onderwerpen, een terugblik op 2011 (in het jaarverslag-gedeelte). Zuster Cornelia Schellens vertelt over de nieuwe stichting in oprichting, die de materiële belangen van haar congregatie zal gaan behartigen. Het nieuwe jaarthema is aanleiding voor twee artikelen van de hand van respectievelijk Sara Böhmer o.p., en Esther van de Vate o.carm. Broeder Aad van Bentem is heel enthousiast over de bundel 150 psalmen vrij van Huub Oosterhuis. In kloosterdorp Steyl wordt hard nagedacht over een nieuwe bestemming in de geest van Arnold Janssen. De redactie van het bulletin wenst u een inspirerende Open Kloosterdag en een mooie zomertijd.
inhoud Voorwoord br Cees van Dam csa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 • Hij is toch zelf de ziel van mijn gebeden. In gesprek met zuster Cornelia Schellens 6 • Bestuurswisselingen 8 • Bezoek Monseigneur Joseph Tobin CssR (28 – 31 maart 2012) 10 Goed voor je hart column Ben Verberne msc. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Religieuzen en de nieuwe evangelisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • Wat is de vraag? door zuster Sara Böhmer o.p. 12 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 • Ik hoef niet meer alleen het duurzaamheidsevangelie te verkondigen. In gesprek met Elly Verrijt mmz 14 Geboortegrond column Ans Bertens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De boekenkast van…. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 • Tjeu van den Berk 18
2012
In veelvoud verbonden / KNR jaarverslag 2011 in vogelvlucht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 • Sint Gregor in Steyl 30 Projecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 • Stiltecentrum Stem in de Stad 33
Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van dit bulletin wil de redactie religieuzen in Nederland en belangstellenden informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Filippijnen. Elly Verrijt mmz Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Benda drukkers, Wijchen KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, F: 073 – 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in ok tober 2012. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 24 september 2012.
Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 • Slavernij toen en nu • Denise de Costa • Franciscus, troubadour van God • Einde Werkverband Religieuzen voor Gerechtigheid en Vrede • Zomerkloosters • Vraag & aanbod • Aanbod notuliste Studiedagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 • Filmmarathon • Studiedag over de eucharistie • Studiedagen religieuzen en de nieuwe media • Bezinnings- en ontmoetingsdag voor lekenkader Boeken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 • 150 Psalmen vrij. Huub Oosterhuis door broeder Aad van Bentem • Echt zijn. Arjan Broers • Hemel en hel. Frank Bosman • De vrouwen die mijn zusters waren. Jean-Marie Gueullette o.p. Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 • De vrouw bij de bron door Esther van de Vate 46 • Iconen als Bijbels stripverhaal. In gesprek met zuster Delian de Brouwer scmm 48 • St. frater Ton Augustin Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Voorwoord
Als religieuzen staan we nog steeds voor onze plaats en verantwoordelijkheden in de kerk.
Terugblikkend kan het jaar 2011 voor de Nederlandse religieuzen gekarakteriseerd worden als een bewogen jaar, met zowel pijnlijke alsook vreugdevolle gebeurtenissen. De KNR koos als jaarthema: ‘Geroepen om te horen’ en 2011 bood tal van gelegenheden om de vragen rondom dit thema opnieuw te doordenken. Een daarvan was het terrein van het seksueel misbruik van minderjarigen in de kerk, dat zich opnieuw bijzonder prominent aandiende. De aandacht hiervoor culmineerde bij de presentatie van het eindrapport van de zgn. Commissie Deetman op 16 december 2011. Het is een omvangrijk en gedegen rapport, dat allerwege waardering en bewondering oproept en waarop het predicaat ‘gezaghebbend’ zeker van toepassing is. Uiteraard is er ook op af te dingen. Ook hier geldt de wetenschappelijke reserve met betrekking tot statistieken en een bepaalde interpretatie daarvan. En natuurlijk zijn niet alle vragen volledig en eenduidig beantwoord. Maar laten wij ruiterlijk erkennen dat er veel, heel veel, heel erg fout is gegaan. Laat onze zorg nu primair uitgaan naar degenen die er het slachtoffer van geworden zijn, en laten we er voor de toekomst in de recrutering en in de (bege)leiding van onze medezusters en -broeders naar streven dat eenieder zodanig bewust, gezond en ook gelukkig in dit leven kan staan dat er geen aanleiding meer is voor dergelijke ontsporingen. In reactie op de aanbevelingen van
4
k nr bu l let in 2 | 2012
de Commissie Deetman in eerdere tussenrapportages is er al het nodige gebeurd. De kwestie van het seksueel misbruik van minderjarigen door vertegenwoordigers van de kerk houdt velen binnen en buiten de kerk terecht bezig. De getuigenissen van en gesprekken met slachtoffers hebben ons indringend bewust gemaakt van wat seksueel misbruik bij minderjarigen aanricht. Het raakt ons diep en het roept ook tal van vragen op. Hoe kunnen we tegemoetkomen aan de verwachtingen van de samenleving, met name waar het om de slachtoffers gaat? Zullen we in staat zijn iets van het geschonden vertrouwen terug te winnen? Kunnen we binnen onze eigen kringen met dit onderwerp in het reine komen? En zullen we de boodschap van het evangelie opnieuw met overtuiging en aantrekkingskracht over het voetlicht kunnen brengen en kunnen voorleven? Een van de conclusies uit het rapport is dat het misbruik in kerkelijke instellingen niet méér voorkwam dan in de samenleving in het algemeen. Het had natuurlijk minder moeten zijn, maar slechter zijn we dus ook weer niet. Moge dat dan in ieder geval het uitgangspunt zijn om de uitdaging die deze vragen aan ons stellen, aan te gaan. Dat zijn we ook verplicht aan het overgrote deel van de religieuzen dat hiermee nooit iets te maken heeft gehad, terwijl hun leven van zorg en inzet nu in een bedenkelijk daglicht staat. De beide conferenties, die van de
bisschoppen en de onze, trekken in de problematiek van het misbruik zoveel mogelijk gezamenlijk op en dat is een goede zaak. De religieuzen hebben vanuit hun roeping en hun charisma een eigen plaats in kerk en samenleving. Vanuit dit zelfbewustzijn en vanuit deze verantwoordelijkheid zullen we de dialoog blijven zoeken met de bisschoppen, met de kerkelijke hiërarchie, omdat de situatie van onze kerkprovincie ons zeer ter harte gaat. De hiërarchie heeft ook een eigen verantwoordelijkheid en het is van belang elkaars verantwoordelijkheid te zien en te respecteren. Hoewel nog niet altijd en bij iedereen even sterk, is die wederzijdse intentie groeiende. Het overleg in de Commissio Mixta is dermate vertrouwvol dat we nu de grote thema’s aan de orde kunnen stellen uit de brief van september 2007, waarin de bezorgdheid werd uitgesproken die leeft in een groot aantal religieuze instituten, om bepaalde ontwikkelingen in onze kerkprovincie en ook daarbuiten, waardoor de vitaliteit en aantrekkingskracht van de kerkgemeenschap in gevaar dreigen te komen. We hebben wederzijds de intentie deze thema’s in de komende periode verder te bespreken. En recentelijk is een stap gezet waarin de vanouds grote betrokkenheid van de religieuzen bij de missionaire activiteiten van de kerkprovincie, werd erkend. Hieruit blijkt al dat er in 2011 gelukkig meer aan de orde was dan het rapport van de Commissie Deetman.
Cees van Dam c.s.a
Daartoe behoren onder andere de activiteiten van twee nieuwe stafleden die de KNR al ruim een jaar geleden heeft aangesteld. Mevrouw Yvonne van Geffen, opvolgster van mevrouw Veronique Tubée, is sinds 1 december 2010 medewerkster voor de ouderenzorg en de Commissie Ouderenzorg Religieuzen (COR). Yvonne van Geffen is bedrijfskundige en zij heeft een imponerende staat van dienst opgebouwd in de ouderenzorg, de financiële wereld en tegelijk ook in de wereld van de religieuzen, met name in de Franciscaanse Beweging, de zusters Franciscanessen van Veghel en de Missiezusters Franciscanessen te Asten. Per 1 januari 2011 is in dienst getreden zuster Esther van de Vate als projectmedewerkster ‘Toekomst Religieus Leven’, met activiteiten op de deelgebieden maatschappelijke spiritualiteit, roepingen, jongeren, en in de ondersteuning van de commissie Vrouwencontacten. Esther heeft een zeer brede theologische, pastorale en spirituele basis, is in 1995 vanuit een reformatorische achtergrond overgegaan naar de katholieke kerk en is in 2005 ingetreden bij de eerste orde van de Karmelieten, waarin ze nu in de fase van de tijdelijke professie is. Tot de ‘oogst’ van 2011 reken ik voorts een aantal geslaagde bijeenkomsten: onder andere op 28 april de platform-
bijeenkomst van het Huis van de Roeping waar religieuzen in gesprek gingen met vertegenwoordigers van religieuze lekenbewegingen; de Nationale Vredesdag op 10 september ‘Hoor het roepen aan de poort’ over het probleem van de multiculturaliteit in Nederland; de studiedag van de Financiële Kommissie Religieuzen (FKR) op 22 september; de studiedag Religieuzen en Parochies die het Overleg Priester Religieuzen (OPR) organiseerde eind september; de derde platformbijeenkomst over internationalisering van religieuze instituten met als thema ‘Thuisraken in Nederland’ op 6 oktober; de themadag van de Commissie Ouderenzorg Religieuzen (COR) over de verhouding tussen de religieuze instelling en de zorginstelling en over de spiritualiteit van de oudere religieus op 27 oktober; de deelname van de gezamenlijke religieuzen aan de Katholieke Jongerendag op 6 november in Den Bosch door middel van het zogenaamde ‘kloosterplein’, de als altijd inspirerende bijeenkomst van Kleurrijk Religieus Nederland (KRL) op 12 november, eveneens gewijd aan het jaarthema ‘Uw aangezicht zoek ik’; en de 10de Catharinadag over ‘afscheid van het leven’ op 25 november. Medio december 2011 kwamen 35 hogere oversten in Denekamp bijeen
rondom het jaarthema van 2011 ‘Uw aanschijn wil ik zoeken’ (Faciem Tuam) rond de dienst van gezag en gehoorzaamheid en de functie van de hogere overste daarin. Hoe kan de zoektocht naar gehoorzaamheid worden beleefd in deze tijd? Dit leverde nieuwe perspectieven en ook weer nieuwe vragen op. Hoewel het jaar 2011 geen onverdeeld gemakkelijk jaar was, staan we als religieuzen nog steeds voor onze plaats en verantwoordelijkheden in de kerk. Die willen we in alle opzichten waarmaken. Moge de Geest ons opnieuw inspireren om ons nog meer bewust te zijn van onze idealen, deze uit te zuiveren, daarvan te getuigen, ook anderen te inspireren en het beste in onszelf en in allen die we zullen ontmoeten naar boven te brengen.
Broeder Cees van Dam c.s.a. voorzitter KNR
k nr bu l let in 2 | 2012
5
In beeld Hij is toch zelf de ziel van mijn gebeden In gesprek met zuster Cornelia Schellens zuster Cornelia Schellens
De Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid zijn in 1842 in Münster gesticht door Eduard Michelis. Vanwege de Kulturkampf, die in Duitsland het werk van de zusters bemoeilijkte, kwamen zij in 1876 naar Nederland. Zij begonnen overal met bewaarscholen, naailessen en huishoudelijke vakken voor meisjes en vrouwen, wijkverpleging, opvang van wezen, armen en pensiongasten. Deze activiteiten groeiden uit en gedurende de bijna 140 jaar van het bestaan in Nederland werkten de zusters met name in het onderwijs, de gezondheidszorg, in huishoudens en in de missie. Kerkrechtelijk vormden de zusters tot 1957 een diocesane congregatie en vanaf 1957 zijn ze van pauselijk recht. Vanuit Duitsland trokken de zusters in 1895 naar Brazilië. Vanuit Nederland missioneerden de zusters achtereenvolgens in Java (1934), Aruba (1955) en Malawi (1960). Bij de verzelfstandiging van de Nederlandse provincie in 1920 telde deze 500 zusters. Anno 2012 zijn er circa 50 zusters. Provinciaal overste zuster Cornelia Schellens vertelt in deze bijdrage welke stappen de Nederlandse provincie heeft gezet om het immateriële erfgoed voor de toekomst veilig te stellen. Zuster Cornelia Schellens (Westerhoven, 1937) groeide op in een groot gezin in de Brabantse Kempen. In Lierop aan de landbouwhuishoudschool kreeg ze les van de zusters. Ze specialiseerde zich daarna in de naaldvakken met als bekroning het diploma voor coupeuselerares. Ze was thuis gewend om mede-verantwoordelijkheid te dragen, zowel door haar vader te helpen bij de financiële administratie als door het gezinsinkomen aan te vullen met inkomsten uit thuisnaaiwerk. Na de vroege dood van haar vader, zette haar oudste broer, die toen net 16 jaar oud was met moeder de boerderij voort. Twee jaar later stierf de jongen als gevolg van elektrocutie. Onder die dramatische omstandigheden zette Cornelia
6
k nr bu l let in 2 | 2012
haar plannen om in te treden nog een jaar in de ijskast. Na een jaar vertrok ze alsnog tot groot verdriet van haar moeder, die haar anderzijds beslist niet tegen wilde houden. Cornelia moest er aan wennen dat haar in het klooster haar zelfstandigheid werd ontnomen. Na het noviciaat ondersteunde ze gedurende 7 jaar de econoom. Grensverleggend besturen Een jaar na haar eeuwige professie in 1970 – werd zuster Cornelia al in het bestuur gekozen. Haar onervarenheid in bestuurlijk opzicht werd op verschillende manieren gecompenseerd. Ze volgde onder meer een cursus ‘Pastoraal voor bejaarde religieuzen’ met als docent Jan van Galen
O.Carm., waarin ze haar pastorale talenten ontdekte. Historisch gezien zijn de banden tussen de Duitse en de Nederlandse zusters altijd heel nauw geweest. Zuster Cornelia: Vanuit Duitsland zijn de zusters tijdens de Kulturkampf hierheen gekomen. Het generalaat was enige tijd hier gevestigd. De Duitse zusters waren lange tijd in de meerderheid. Vanaf 1970 werd ze telkens herkozen in het provinciaal bestuur, terwijl ze voorts vanaf 1982 gedurende twee termijnen deel uitmaakte van het generaal bestuur, dat in Munster gevestigd is. Zuster Cornelia: Als generaal bestuurslid heb je in de eerste plaats te maken met het internationale karakter van de congregatie. Brazilië maakt met vijf provincies en een regio het grootste deel van de c ongregatie
uit. De zelfstandige provincie Indonesia telt 100 zusters en Malawi, dat nu uitsluitend eigenlandse zusters telt, valt rechtstreeks onder het generaal bestuur. Zuster Cornelia heeft de visitaties als blikverruimend ervaren. De band met Indonesia is ook na de verzelfstandiging sterk gebleven. De zusters die terugkeerden uit Indonesia zorgden voor een frisse wind. Zuster Cornelia: Zij waren gewend om met jonge zusters samen te leven en waardeerden de open gesprekken in de communiteit. Zij brachten een positieve impuls. In Brazilië zijn de zusters nog verantwoordelijk voor grote eigen werken met circa 3.000 personeelsleden. Zuster Cornelia: Dat is heel zwaar, maar nog niet alle zusters zijn rijp voor afbouw en zij houden dat tegen. Met de Duitse zusters zijn er nog altijd heel intensieve betrekkingen. Men komt tweemaal per jaar bijeen voor uitwisseling van vormingsprogramma’s. Zuster Cornelia: De Duitse zusters komen heel graag naar Nederland. Ze beschouwen ons als een voorbeeld. Dankzij de veelvuldige en langdurige contacten kan ik me goed verstaanbaar maken in het Duits, al blijft het overbrengen van wat je ten diepste beweegt toch lastig in een andere taal. Intermezzo Na bijna een kwart eeuw besturen (1970 – 1994) was zuster Cornelia rijp
voor iets anders. Ze ging naar Schijndel, waar ze deel uitmaakte van een communiteit, die de mantelzorg voor de zusters in het verpleeghuis op zich nam. De pastorale gesprekken die zuster Cornelia voerde met medezusters in Boxmeer schonken haar voldoening. Daarnaast raakte ze in Schijndel in korte tijd betrokken bij allerlei initiatieven: de Wereldwinkel, de parochie, de Avondwake, de woord- en communievieringen, het kerkbestuur en bij de cliëntenraad in het verpleeghuis. Zuster Cornelia: Ik heb me overal bij thuis gevoeld. Haar verblijf in Schijndel was beperkt. Niet enkel werd de communiteit geleidelijk kleiner, maar vanaf 1999 pendelde zuster Cornelia weer regelmatig naar Tegelen, omdat ze parttime in het bestuur gekozen was. Nadat in 2003 de toenmalige provinciaal overste, zuster Johanni van Loosbroek, volkomen onverwacht stierf, werd zuster Cornelia bij het volgende kapittel in 2005 tot provinciaal gekozen. Toen heeft ze Schijndel losgelaten. ‘Een onvoltooid verhaal’ Voor de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid was duidelijk dat zij in Nederland de fase van voltooiing naderden. En daarom nam het kapittel van 2009 het besluit om een nieuwe stichting ter behartiging van de materiële belangen van de zusters in het leven te roepen. Dit leidde tot de behoefte om de geest van de Nederlandse provincie, het spiritueel erfgoed, te omschrijven. Hoe pak je zoiets aan? Zr Cornelia: We hadden op de AV-KNR gehoord van het geestelijk testament van de zusters van de Voorzienigheid Heemstede. We spraken met zuster Ellen Terpstra en we nodigden Gisela Hoeve en Agnes Grond uit voor een bijeenkomst met ons adviescollege. Na goedkeuring van het werkprogramma en
de offerte kon het project van start gaan. We planden telkens een volle werkdag met de zusters, voorafgegaan en gevolgd door een gesprek met het adviescollege; Gisela en Agnes werkten tussendoor een en ander uit. Circa twintig zusters namen in 2010 actief deel aan de gesprekken. Het eindresultaat is het boekje Een onvoltooid verhaal. Hierin vertellen de zusters welke waarden zij beschouwen als de pijlers van hun leven als religieuzen in de 21e eeuw. Het is uitgereikt op de stichtingsdag van de congregatie in februari 2011, vervolgens in Duitsland aangeboden aan de zusters en het is besproken in het vormingsprogramma van de Nederlandse provincie. Inmiddels is het boekje ook in het Indonesisch, het Engels en het Portugees vertaald, zodat de zusters van de andere provincies het geestelijk groeiproces van de Nederlandse zusters ook goed kunnen volgen. Voor de Nederlandse provincie vormt Een onvoltooid verhaal de basis voor een nieuwe, toekomstgerichte bestuursstructuur. Zuster Cornelia: De doelstelling van de kerkelijke instelling in oprichting ‘Eduard Michelis’ is het behartigen van de materiële zaken van onze provincie en er voor zorgen dat de aandacht van het congregatieteam kan blijven uitgaan naar onze zusters. Het coördinatieteam, dat gevormd wordt door de zusters Cornelia Schellens, Marita Pouwels en Magdalien Royackers, ter behartiging van de immateriële belangen van de zusters, heeft als tegenhanger het bestuur Eduard Michelis. Het coördinatieteam kent een normale bestuurstermijn van vijf jaar tot aan een volgend kapittel. Voor het bestuur Eduard Michelis zijn we bezig een huishoudelijk reglement te ontwerpen met daarin benoemingstermijnen. Het bestuur van de instelling ‘Eduard Michelis’ bestaat uit drie leden en drie niet-leden van de congregatie en is operatio-
k nr bu l let in 2 | 2012
7
in beeld
neel sinds het najaar van 2010. Dit bestuur bespreekt steeds specifieke onderwerpen: personeelszaken, de archieven, de beleggingszaken en ouderenbeleid. Ieder bestuurslid heeft een eigen portefeuille, overeenkomstig haar of zijn deskundigheid. Het bestuursteam bestaat momenteel uit de zusters Cornelia Schellens, Veronique Henderson, en Henrica Jans. Zij vormen samen met de niet-leden mevrouw Van Dijk en de heren Bruins en Corsius het bestuursteam van Eduard Michelis.Vanuit het verleden waren er al lijntjes vanuit het advies-
college van Maria Roepaen en vanuit Colam, een gezamenlijk project van de zusters en de Redemptoristen. Zuster Cornelia: We zijn tijdig begonnen met de overdracht van onze scholen, het ziekenhuis, de zorginstellingen. Nu hebben we niet veel meer in eigendom. In januari heeft het bestuur de communiteit van tien zusters in Blerick bezocht om de provincie beter te leren kennen. We hebben ook in deeltijd een zorgcoördinator aangesteld met een achtergrond als fysiotherapeute. Zij coördineert de afspraken met huisartsen en specialisten en het vervoer, de zorgaanvragen en de financie-
ring ervan. Zij bezoekt de zusters die nog niet in het verzorgingstehuis opgenomen zijn. Er is voorts een parttime administrateur en voor technische zaken kunnen we een beroep doen op de heer Polmans, die ons helpt bij koop en verkoop van woningen en auto’s. We hebben een aantal kwesties praktisch geregeld en proberen de materiële verantwoordelijkheden in handen te leggen van het bestuur van Eduard Michelis. Dat schept ruimte en zekerheid naar de toekomst toe, waardoor we ons meer kunnen concentreren op onze leefwereld. Tijdens de vakantie vorig jaar bij haar
Bestuurswisselingen Sociëteit van Jezus Pater Adolfo Nicolás, de generale overste van de Sociëteit van Jezus, heeft Johan Verschueren sj benoemd tot nieuwe provinciale overste van de Nederlandse en Vlaamse jezuïeten. Franciscanessen van de H. Familie • Zuster Marianne Jungblut, generaal overste • Zuster M. Ignatia Heflik, lid (D- Aachen) • Zuster M. Wilma Jilessen, lid (NL- Dongen) • Zuster Marie-Thérèse Maus (B- Eupen) Passionisten • Pater Mark-Robin Hoogland cp, provinciaal overste • Pater Tiny Thomassen cp, eerste consultor / waarnemend provinciaal • Pater Martin de Korte cp, tweede consultor Congregatie van de H. Geest • Pater Martin van Moorsel, provinciaal overste • Pater Koos Gordijn, lid • De heer Theo Naus, adviseur • De heer Gerard Spierings, adviseur Zusters Dominicanessen van de H. Familie (rectificatie) • Zuster A. Schamp, algemeen overste • Zuster M-A. van Steen, raadzuster • Zuster J. van der Werf, raadzuster
8
k nr bu l let in 2 | 2012
Zusters van de Goede Herder Klooster Euphrasia maakt sinds 26 april 2012 onderdeel uit van de zgn. BFMN-provincie (België, Frankrijk, Hongarije en Nederland). Zr. Magdalena Franciscus is de provinciale overste en zetelt in Parijs. Het bestuur van klooster Euphrasia (het Nederlandse onderdeel van deze provincie) bestaat uit: • Zuster Alphonsa Donders, locale overste • Zuster Mirjam Rombouts • Zuster Christel Pigmans Karmelitessen van het Goddelijk Hart van Jezus Provinciaal bestuur: • Zuster Elvira Maria de Wit, provinciaal overste • Zuster M. Teresita Koot Generaal bestuur: • Moeder M. Angelina Finnell, generaal overste • Zuster M. Benedicta Huerta, generaal vicaresse • Zuster Karla Peranovic, generaal assistent • Zuster Edith Riedle, generaal assistent • Zuster Maria Teresa de Almeida Lara, generaal assistent • Zuster Maria Assunta Windisch, generaal secretaresse • Zuster M. Johanna Kwee, generaal econome Charitas (rectificatie) De Zusters Franciscanessen van Charitas te Roosendaal hebben een bestuur bestaande uit twee vrouwelijke en twee mannelijke niet-leden.
broer bemerkte zuster Cornelia dat haar gezondheid haperde. Uit onderzoek bleek dat haar hart enigszins vergroot was, maar met medicijnen zijn de gevolgen daarvan goed te hanteren. Zuster Cornelia handwerkt graag in haar schaarse vrije tijd en ze geniet van de contacten met de leden van De Fakkel (voorheen Rondom 50). Door lectuur houdt ze haar geest scherp. Bijvoorbeeld Kees Waaijman’s De mystieke aanraking of het artikel van haar Braziliaanse medezuster over De gedaanteverandering van Jezus (in het USG-bulletin). Zuster Cornelia kijkt terug op een rijk en vruchtbaar leven: Onze naam, Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, is me heel dierbaar geworden. Dat Hij me draagt en leidt heb ik voortdurend ontdekt in mijn leven. Hij kiest mij en ik kies Hem. Wat me beweegt is om vanuit evangelische inspiratie, in onze kleinheid en grootheid om te gaan met mensen, die dat nodig hebben. Vertrouwen is een groot woord, maar het is een kernwoord, dat past in onze spiritualiteit, evenals gastvrijheid. Een tekst die me diep heeft geraakt en me altijd begeleidt: Hij is toch zelf de ziel van mijn gebeden. Hij is niet alleen de ziel van mijn gebeden, maar van heel mijn zijn. Het thema van het jubileumjaar - op 3 november 2012 is het 170 jaar geleden dat Eduard Michelis besloot een instelling te stichten voor kinderen zonder thuis – is haar dan ook uit het hart gegrepen: ‘Laat gebeuren, wat er gebeurt! Ik ben in Gods hand, Op Hem vertrouw ik’. (E.M.)
WvdV
Goed voor je hart Reisgidsen Graham Greene publiceerde in 1936 zijn Journey without maps, een reis zonder landkaarten: zijn eerste reis buiten Europa, door Sierra Leone. Tegenwoordig hebben alle grote boekhandels een afdeling reisgidsen. Toch voelen wij hedendaagse toeristen ons vaak zwervers in een steeds maar uitdijend labyrint. Weinig beelden sluiten zozeer aan bij de beleving van mensen als dit beeld uit de Griekse mythologie. Het labyrint staat symbool voor onze zoektocht naar zin. Voor psychologen was het vaak de spiegel van ons onderbewustzijn; theologen zagen het labyrint als voorbode van verlossing en verrijzenis. En fantasie vulde aan waar wetenschap en filosofie ontbraken. Wonderlijk dat door de explosie van natuurwetenschappen en door de bereikbaarheid van onderwijs ons labyrint toch niet kleiner geworden is. In tegendeel, het werd steeds verder uitgebreid. Internet opent alle grote bibliotheken voor wie thuis de computer volgt als een draad van Ariadne. Onze geschiedenis is een enorme speelzaal en gevangeniscel tegelijk; de evolutie draagt en kooit ons. Nietzsche geloofde in een ‘eeuwige terugkeer’ in een eindeloze serie reïncarnaties. Wij, Westerlingen, zijn opgescheept met de vraag van Odysseus: hoe ergens, na talloze omzwervingen, thuiskomen in de geborgenheid van Ithaka. Gelovigen met een abrahamitische achtergrond, joden, christenen, moslims, aanvaarden met een mengeling van hoop en twijfel dat er een hogere Werkelijkheid werkzaam is en ons zal bevrijden. Is het zo moeilijk te begrijpen dat wij, gewone burgers, het noorden kwijtraken? Vroeger wezen sterren ons de weg in de woestijn en op zee, in het woud de stand van de zon of de richting van de wind. In de middeleeuwse steden leidden de straatjes ons naar kerk en belfort. Vandaag beschikken wij over autowegen, hogesnelheidstreinen, vliegroutes en een wereldwijd communicatienetwerk. Toch openbaren onze filmproductie, literatuur en muziek dat wij huizen in een labyrint, waar een anonieme hand voortdurend straatnamen en verkeersborden verplaatst en waar plotseling, als boven mergelgrotten, het wegdek naar beneden zakt. Nooit boden onze boekhandels zo’n keus aan reisgidsen als vandaag. En of ik nu gelovig ben of genoeglijk beken ‘bevrijd te zijn van dood gewicht’, met de vakantie voor de deur loop ik toch graag even langs het schap met reisgidsen.
Ben Verberne
in beeld
Orientatiebezoek Monseigneur Joseph Tobin CssR (28 – 31 maart 2012) De secretaris van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en de Sociëteiten van Apostolisch Leven (CICLSAL), Mgr. Joseph Tobin, was eind maart voor een kort oriënterend bezoek in Nederland. Als voormalig generaal overste van de redemptoristen en vicevoorzitter van de Unie van Algemene Oversten (USG) is hij goed ingevoerd in religieus leven. Sinds 2 augustus 2010 is hij in functie als secretaris van de CICLSAL. Het is de enige Dicasterie met een vrouwelijke ondersecretaris. Samenwerking met vrouwen acht hij van groot belang, aangezien 80 % van de ruim 1,3 miljoen religieuzen wereldwijd vrouw is. Op de eerste dag van zijn bezoek woonde hij in het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen een vergadering bij van het Overleg Priester Religieuzen (OPR). ’s Avonds maakte hij zijn opwachting in abdij Koningshoeven, hetgeen gedurende het gehele verblijf zijn uitvalsbasis zou vormen. Op de tweede dag hoorde hij in Breda hoe de congregatie van de zusters van Alles voor Allen voor een toekomstbestendig bestuur had gezorgd. Voorts vond een gesprek plaats met een individuele hogere overste. Tijdens de ontmoeting met de staf van bureau KNR knipte Monseigneur Tobin door middel van een muisklik een lint door en opende daarmee het virtuele Huis van de Roeping. Vervolgens bracht hij een bezoek aan de St. Janskathedraal en ging daarna in Tilburg in gesprek met de Missiezusters. Op die locatie ontmoette hij ook enkele van zijn medebroeders Redemptoristen. Op de ochtend van zijn derde dag vertrok hij na de Eucharistieviering naar de Hoogstraatgemeenschap in Eindhoven, waar hij voorts sprak met drie leden van het Missionair Team van de Spiritijnen. ’s Middags stond een gesprek met enkele bisschoppen van de Nederlandse Kerkprovincie op het programma, evenals een ontmoeting
met het Bestuur KNR. Alvorens op de slotdag van zijn bezoek de terugreis te aanvaarden, bracht hij een bezoek aan de Trappistinnen van abdij Koningsoord te Arnhem. Mgr. Tobin herkende de problemen rondom veroudering en herstructurering van de Nederlandse religieuzen. De CICLSAL is geïnteresseerd in de gedachteontwikkeling in ons land, want men ziet dezelfde problemen ook in andere landen. Toch zal de Congregatie niet zoeken naar een uniforme oplossing voor allen, maar naar individuele antwoorden binnen het creatieve spanningsveld tussen wat men kan en wat men zou moeten doen. De KNR blijft met hem in gesprek over oplossingen voor de toekomstige bestuurbaarheid en over de oprichting van het Fonds Apostolaat. Monseigneur Tobin introduceerde zichzelf aldus (met een citaat uit Genesis): Ik ben Joseph, jullie broeder. Ik ben de oudste van dertien kinderen en heb acht zussen en vier broers. De eerste 19 jaar van mijn leven bracht ik door in de VS. Daarna verhuisden we naar Canada. Mijn moeder woont in Ontario en mijn verwanten leven aan beide zijden van de Canadees-Amerikaanse grens. Monseigneur Tobin trof een ontvankelijk gehoor, toen hij zijn huidige
werkplek typeerde. Het Vaticaan is volgens hem een complex van gebouwen en terreinen van circa 60 hectare, omringd door de realiteit. Dankzij het feit dat de voertaal engels was, verliep de communicatie vlot. Monseigneur Tobin dankte zijn Nederlandse gesprekspartners voor het feit dat zij zich in zijn moedertaal tot hem wilden richten. Hij beschouwde dat als het werkelijk doorleven van armoede. Immers: in een taal die niet onze moedertaal is, zijn we vaak niet in staat om uit te drukken wat we zouden willen, maar volstaan we noodgedwongen met wat we kunnen zeggen. Tobin had ook een treffende metafoor voor dit ongemak. Hij vergeleek het met een schilder, die emmers met verf tegen een doek gooit in de hoop daarmee iets duidelijk te maken aan de kijker, terwijl de kunstenaar juist zo graag het hele palet zou willen gebruiken om streepje voor streepje genuanceerd de kleuren aan te brengen. Tijdens het gesprek met de staf KNR kwam ook het thema van de relatie tussen de oudere religieuze instituten en de recent gestichte, nieuwe congregaties aan de orde. Tobin vertelde dat hij deze kwestie met verschillende mensen besproken heeft
en noemde hierbij John Allen en Timothy Radcliffe o.p. Volgens hen is het een kwestie van leeftijd, van verschillende generaties. ‘Wij’, zo sprak de 59-jarige Tobin, ‘zijn gepokt en gemazeld door Vaticanum II. Voor de volgende generatie is dat geschiedenis, zij hebben nog nooit gehoord van Trinity Mass, zij zijn naarstig op zoek naar iets om zich aan vast te klampen.’ Volgens Tobin is er een grote behoefte aan dialoog tussen beide groeperingen. Daarbij is het van belang om te onderscheiden tussen traditie als het levende geloof van onze (overleden) voorgangers en traditionalisme als het dode geloof van de levenden. Tobin attendeerde op de analogie met de ontwikkelingen na de val van de muur. In Oost-Europa waren de religieuzen aanvankelijk erg sceptisch. Zij beschouwden de Westeuropese kloosterlingen als volkomen geseculariseerd en meenden te kunnen handhaven wat zij zelf hadden bevochten. Dialoog is een wederkerig proces. Ook al komen de oudere en de nieuwere vormen maar moeizaam met elkaar in gesprek, toch is het van belang om het niet op te geven. Religieus leven is heel taai en kan daardoor de diversiteit wel aan.
WvdV Foto’s: Alles voor Allen, Peerke Donders, Koningshoeven, Koningsoord, Missiezusters
10
k nr bu l let in 2 | 2012
Nieuwe evangelisatie Het gaat om het
Wat is de vraag?
doorgeven van
Zuster Sara Böhmer o.p. is algemeen overste van de Dominicanessen van Bethanië. In deze bijdrage belicht ze het KNR-jaarthema vanuit de optiek van hun stichter, pater Lataste. In een comic van de ‘Peanuts’ loopt Charlie Brown met een bord over straat. De tekst op het bord luidt: ‘Jezus is het antwoord!’ Een van de omstanders reageert hierop met: ‘Maar wat was de vraag dan?’ Ik heb met Charlie Brown te doen. Hij wil getuigen van iets wat voor hem van levensbelang is. Hij heeft er veel voor over, gaat demonstratief de straat op, misschien met een bang hart, omdat hij niet weet hoe de mensen op zijn persoonlijk getuigenis zullen reageren. Misschien hoopt hij op deze manier anderen te helpen om, net als hij, Jezus als antwoord, als zingevend te ervaren. Maar teleurstellender kan de reactie van de mensen niet zijn: geen verzet, geen kritiek, geen verwijten – alleen onbegrip blijkt uit de opmerking van de man op straat! Soms lijkt mij het spreken over de nieuwe evangelisatie zo’n verhaal van Charlie Brown. ‘Welkom zijn de brengers van goed nieuws’ is een uitspraak die bemoedigend kan zijn, een positieve insteek, die suggereert, dat we welkom zijn wanneer ons nieuws ‘goed’ is. Maar dit veronderstelt, dat mensen überhaupt open zijn voor onze boodschap, dat ze bereid zijn om naar ons nieuws te luisteren en te overwegen of het al dan niet goed is! Wanneer we dan zo ver ge-
12
k nr bu l let in 2 | 2012
komen zijn, zou een dialoog kunnen beginnen. Maar in een maatschappij waar geluiden in overvloed aanwezig zijn, is het niet vanzelfsprekend om een luisterend publiek aan te treffen. Het is net als met Paulus in Athene: hij doet zijn best om over de God van het leven te spreken, die hij persoonlijk ervaren heeft. Enkele Atheners applaudisseren halfhartig; hij heeft weliswaar een leuke en aansprekende toespraak gehouden, maar daar had niemand om gevraagd. (Hand. 17, 32) De betekenis voor religieuzen Mijn grote voorbeeld is de stichter van onze congregatie, pater Johannes Jozef Lataste, die onlangs, op 3 juni 2012, in Besançon zalig verklaard werd. Zijn erenaam is ‘apostel van de gevangenissen’. In een vrouwengevangenis kreeg hij de inspiratie om Bethanië te stichten – een huis waar vrouwen, onafhankelijk van hun verleden, op gelijkwaardige basis als religieuzen samen zouden leven. Zijn ervaring in de gevangenis van Cadillac in september 1864 past bij ons motto. Het goede nieuws dat pater Lataste in Cadillac ervoer was dat God, schepper van hemel en aarde, de grote, almachtige God, er geen behoefte aan heeft om Zijn macht te benadrukken en mensen uit te sluiten, hoewel ze
bij Hem willen zijn. Integendeel, Hij heeft behoefte aan onze vriendschap, Hij smeekt ons, ons voor Hem open te stellen en Hem zo de mogelijkheid te geven, ons van binnenuit te genezen. Niets en niemand kan ons scheiden van de liefde van God! In de nachtaanbidding met 400 gedetineerde vrouwen mocht pater Lataste deze goddelijke waarheid ervaren. Het was dus in eerste instantie God, die de brenger van het goede nieuws was! Maar pater Lataste was er in deze extreme omgeving ook open en ontvankelijk voor. Daarna begon hij over zijn ervaringen te spreken. Sterker nog: hij voelde, dat dit consequenties zou moeten hebben en begon zijn goede nieuws van de gelijkwaardigheid van alle mensen uit te dragen en in praktijk te brengen. Maar welkom was hij met dit nieuws absoluut niet! Hij voelde zich geroepen om een klooster te stichten, waar ex-gedetineerden, prostituees en meisjes met een goede reputatie, zonder onderscheid met elkaar als zusters zouden kunnen leven. De grootste ergernis was, dat niemand mocht weten wie welke weg gegaan was. Niemand mocht meer in staat zijn om over een mens te oordelen op grond van het verleden, omdat voor God alleen telt, wat vandaag ís, en niet wat gisteren was. Voor de gevangen vrouwen ging een
eigen authentieke ervaringen.
zuster Sara Böhmer
nieuwe wereld open, de wereld van Gods oneindige barmhartigheid, die altijd weer nieuwe kansen biedt, en waar altijd hoop bestaat, tegen alle hoop in. Een ander perspectief Het gaat er niet om, altijd en overal welkom te zijn met ons nieuws: zouden we dat willen, dan zou dit zelfs kunnen betekenen, dat we de radicaliteit van de boodschap van Gods verlossende liefde zouden verzwakken, omdat wij haar zouden aanpassen aan wat men van ons verwacht en/ of graag wil horen. Het gaat om het doorgeven van eigen authentieke ervaringen. In die zin was pater Lataste een echte Dominicaan: aan anderen doorgeven, wat men zelf in de contemplatie ervaren heeft. Het gaat dus bij pater Lataste niet in
de eerste plaats om actie, maar om een houding, die voortkomt uit de persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus. Dit maakt het ons ook mogelijk in onze concrete situatie als congregatie met veelal oude leden, aan de ‘nieuwe evangelisatie’ mee te werken! Ook in een verzorgingshuis, als vrijwilligster in een parochie, en vooral tegenover mijn medezuster kan ik door deze houding getuigen dat God de gelijkwaardigheid van mensen serieus neemt. Het was voor pater Lataste vanzelfsprekend, dat zijn prediking een ‘evangelisch verhaal’ was. De Bijbel inspireerde hem, de verhalen van het evangelie waren vertrekpunt om de boodschap van Jezus Christus te verkondigen. Voor ons is het blijkbaar moeilijker om de naam van Jezus Christus te gebruiken. In Nederland
hoor ik veel eerder termen als ‘de Ander met een hoofdletter’, ‘de Onnoembare’ en dergelijke. Maar het verhaal van God wordt in een persoon concreet. Het zou goed zijn om dit niet te verzwijgen. Nieuwe evangelisatie draait immers op de eerste plaats om de verkondiging van Jezus Christus, hoe dwaas ook! (1 Kor 1,21)
Zr. Sara Böhmer OP
k nr bu l let in 2 | 2012
13
gerechtigheid & vrede
Gerechtigheid & vrede ‘Ik hoef niet meer alleen het duurzaamheidsevangelie te verkondigen’ De afgelopen drie jaar heeft zuster Elly Verrijt mmz langere tijd in Zuidoost Azië doorgebracht. Ze gaf op de Filippijnen en in Indonesië workshops en retraites over ecologische spiritualiteit. Ze is onder de indruk geraakt van de dynamiek van het religieuze leven in Azië. Veel jonge Aziatische religieuzen worden gevormd in het besef van een diepe verbondenheid met de Aarde. Elly Verrijt is met nieuwe inspiratie terug gekomen uit de Filippijnen en Indonesië. Haar ervaringen met jonge vrouwelijke religieuzen in Azië stemmen haar optimistisch over de toekomst van het religieuze leven daar. Maar het verblijf in het nog warmer wordend tropische klimaat en de vervuilde leefomgeving was ook zwaar voor haar gezondheid. Vlak na terugkeer van haar laatste periode daar, is ze naar Tilburg verhuisd. Ze moet nog erg wennen aan het leven midden in de stad. Ze zoekt nu naar manieren om haar verbondenheid met de Aarde op een meer meditatieve manier hier vorm te geven. Thomas Berry, de Amerikaanse passionist die met zijn veelomvattende visie op kosmos en evolutie een grote invloed op haar en vele anderen heeft gehad, is een voorbeeld voor haar van
iemand die op een vitale manier ouder werd. ‘Thomas Berry was 74 toen hij zijn eerste boek uitbracht, Dream of the Earth. Hij is 94 geworden. Pas de laatste 20 jaar van zijn leven kreeg hij grote bekendheid en invloed. Het toont me dat we ook als we ouder zijn, nog grote mogelijkheden hebben. Niet in weer een nieuw project maar in de manier waarop we omgaan met onze wijsheid en visie en die doorgeven aan die het van ons overnemen. Thomas Berry benadrukte dat een transformatie van ons bewustzijn nodig is. Acties alleen volstaan niet, hoe goed ze ook mogen zijn. De mensheid is bezig de Aarde te verwoesten, vooral door toedoen van samenlevingen die worden gedreven door commerciële belangen. Geld is niets ontziend. En uiteindelijk leidt geldzucht tot vernietiging van de Aarde en haar leefsystemen.’
Monoculturen Ook in Zuidoost Azië heeft Thomas Berry zijn sporen achter gelaten. Elly vertelt dat hij in de jaren ’80 een bezoek heeft gebracht aan de Filippijnen. Sean MacDonaugh, lid van de Columban Fathers, heeft in die tijd veel met hem samen gewerkt. Dat heeft er mede toe geleid dat de Columban Fathers allerlei initiatieven hebben ontplooid op het vlak van milieubehoud en ecologische spiritualiteit. Ze hebben onder andere vijftien jaar lang een ecologisch centrum gehad in Cavite, dicht bij Manila. Veel religieuzen hebben er een basisvorming groene spiritualiteit ontvangen. Een belangrijke impuls voor de zorg voor de schepping kwam ook vanuit de Filippijnse bisschoppen. In 1988 brachten zij een document uit over de vernietiging van het milieu, getiteld
What is happening to our beautiful country? Het heeft een grote invloed gehad binnen de kerk op de Filippijnen. Elly vertelt dat ze kon merken dat er binnen de kerk op de Filippijnen al het nodige had plaats gevonden op het vlak van ecologisch bewustzijn. De laatste jaren wordt dat bewustzijn verder versterkt, omdat heel duidelijk wordt dat de natuur is verstoord. Elly: ‘Boeren merken dat het niet meer op tijd regent. Ik ben twee keer op de Filippijnen geweest in het tyfoonseizoen. De tyfoons worden steeds krachtiger. Hele berghellingen komen naar beneden. Onlangs zijn in Mindanao, een regio waar ik ook retraites gaf, 3000 mensen omgekomen in een modderstroom. Steeds grotere rampen laten mensen geschokt achter. Ze zien dat de natuur op steeds heftiger wijze wordt verwoest. Van de bossen op Luzon is nog maar 6% over. Illegale mijnbouw is big business. Ook op Mindanao wordt veel gekapt. De oerbossen die er nog zijn, zijn prachtig. Maar je kan over grote afstanden in de bus niets anders zien dan vlaktes met monoculturen zoals de ananas van Delmonte en de bananenplantages van Dole. Een van de meest prangende sociale kwesties van dit moment op de Filippijnen zijn het milieu en de landrechten van de inheemse bevolking. Daarbij vloeit het bloed van mensen die opkomen voor het milieu en de inheemse volken. Tijdens mijn laatste verblijf werd de Italiaanse PIME missionaris Fausto Tentorio vermoord. Hij verzette zich tegen de grote mijnbouwbedrijven en kwam op voor de rechten van inheemse bevolkings-
groepen. Er waren 15000 mensen op zijn begrafenis, vooral de armen voor wie hij zich had ingezet, mensen die van hun land waren verdreven.’ Bewustmakingswerk Op de Filippijnen hebben de Medische Missie Zusters sinds 2006 een ecologisch centrum, genaamd Haven for Ecological and Alternative Living (HEAL). Elly vertelt dat het geleid wordt door een medezuster van haar die is opgeleid in het Centre for Ecological Living van de Columban Fathers. ‘Ons centrum bevindt zich vier uur rijden ten noorden van Manilla. Er worden workshops en retraites gegeven waar een heel gevarieerde groep mensen op afkomt. Een opleidingsinstituut voor religieuzen in Manila stuurt vaak groepen studenten naar HEAL voor een module ecologische spiritualiteit. Tijdens de retraites die ik gaf op de Filippijnen en in Indonesië merkte ik dat mensen nog een nauwe band voelen met de Aarde, ondanks het feit dat de samenleving daar ook snel moderniseert. Maar het is makkelijker ze die verbinding met de Aarde terug te geven, mensen staan er nog niet zo ver vanaf. Ook vanuit congregaties komen deelnemers. Twee congregaties hebben al hun zusters naar HEAL gestuurd voor bezinning. Wat is het mooi dat de zorg voor de schepping zo een centrale plek gaat innemen in het religieuze leven!’ Elly constateert dat het binnen de wereld van religieuzen vooral vrouwelijke religieuzen zijn die het voortouw nemen in de zorg voor de schep-
ping. ‘Thomas Berry heeft dat misschien voorvoeld,’ zegt ze. ‘Hij zei vaak dat vrouwelijke religieuzen een heroriëntatie kunnen stimuleren van het christelijk denken en handelen. ‘Misschien is dit bewustmakingswerk wel de grootste uitdaging’, schreef hij.’ Het contact met de veelal jongere religieuzen die ze ontmoette in Zuidoost Azië was een feest, zegt Elly. ‘Elke keer dat ik op de Filippijnen of in Indonesië kom, word ik geraakt door de vitaliteit van het religieuze leven. Over het algemeen worden de religieuzen in Zuidoost Azië zeer goed gevormd. Ik stond daar echt van te kijken. Op de Filippijnen zijn veel opleidingsinstituten. Je treft er dan ook een heel internationale groep van religieuzen. Het bewustzijn over wat er met de Aarde gebeurt is per land heel verschillend. In sommige landen loopt men echt voorop, in andere landen moet veel op dit gebied nog beginnen.’ Een nieuwe manier van presentie Elly geeft voorbeelden van religieuze gemeenschappen waar zorg voor de Aarde meer en meer een centrale plaats inneemt in hun missie. ‘Ik heb op de Filippijnen een pater OMI ontmoet. Hij was voorheen vormingsverantwoordelijke in Manila. Maar hij droomde ervan als monnik naar het land terug te keren. Hij is een boerenzoon. Daarom heeft hij een sabbatsverlof genomen. Hij kwam naar HEAL om te leren voedsel te verbouwen en ontdekte daar een groene spiritualiteit. Hij kreeg vervolgens een stuk land in Mindanao. Daarop heeft hij een klein
retraitehuis gebouwd. Hij leeft er nu als monnik en verbouwt zelf zijn voedsel. Mensen werken en bidden met hem mee. Aanvankelijk stond hij met een been buiten zijn gemeenschap, maar nu zijn de medebroeders helemaal om en is zijn project helemaal aanvaard als project van de gemeenschap. Wat hij doet staat in het hart van zijn gemeenschap. Hij bereikt zoveel mensen op een eenvoudige manier. Ik vind het een mooi voorbeeld van nieuw elan, een nieuwe uitdrukking van hoe religieus leven vorm kan krijgen op een contemplatieve manier. Wat hij doet heeft een uitstraling. Boeren komen naar hem toe om te leren over milieuvriendelijke landbouw.’ Elly merkt ook op dat veel religieuzen steeds bewuster omgaan met de grond die ze bezitten. ‘De zusters onder de Bogen in Indonesië bijvoorbeeld zijn bezig zorg voor de Aarde te integreren in hun religieuze leven. Novicen werken in de moestuinen, verwerken de producten
en genereren zo een inkomen. Zo leren ze te leven van wat de Aarde geeft. Ik ben ook onder de indruk van wat de zusters van de Choorstraat doen. Op Midden Java is een aantal zusters samen met boeren bezig met ecologische landbouw. Dat is een nieuwe manier van presentie. Sommige bisschoppen in Indonesië stimuleren dit soort nieuwe vormen van apostolaat, naast ziekenhuizen en scholen en religieuzen worden gevormd in land- en tuinbouw.’ Barricade Elly Verrijt weigert toe te geven aan pessimisme. ‘Soms lijkt het alsof we Davidjes zijn, die strijd moeten leveren tegen allemaal Goliathen. Maar ik ben ervan overtuigd dat de Aarde aan ons trekt en ons helpt. Overal ter wereld zijn mensen bezig met duurzaamheid, soms in hoeken waar we het helemaal niet verwachten. We hoeven niet zoveel te strijden. De duurzaamheidsrevolutie is onderweg.
Het gaat er niet om het bestaande systeem aan te passen. We moeten alternatieven neerzetten zoals destijds in Leercentra als De Gaarde en nog steeds op Genesis Farm in de V.S. Niet alleen over dingen praten, maar het ook laten zien. Als je in de grond wroet met je handen sta je volgens sommigen niet op de barricaden. En toch ben je bezig in de voorhoede van een nieuwe duurzame samenleving. Je verbindt je immers met de Aarde en ontvangt de kracht om de verandering mee te bewerken. We kunnen hier in Nederland niet allemaal doen wat in Azië gebeurt. We stuiten tegen de beperkingen van leeftijd en gezondheid. Maar ik vind het meer dan de moeite waard om samen met de oudere religieuzen hier God te zien in alle veranderingen die plaatsvinden. Samen de tekenen van de tijd proberen te lezen en verstaan in de context van de Aarde. Ik hoef het duurzaamheidsevangelie niet meer te verkondigen; er hebben al grote veranderingen plaatsgevonden en ande-
ren nemen het over. Wie niet groen handelt gaat ten onder, dat weet de moderne mens steeds meer. Ook het bedrijfsleven is zich daarvan bewust. Ik wil nu gaan voor een spiritualiteit waarin het accent op de ecologische crisis en het werken aan het milieu, verschuift naar een mystiek van ecologische praxis zoals de Australische theoloog Dennis Edwards het verwoordt. Er is zoveel wat we nog niet snappen. Vanuit meditatie en gebed kunnen we proberen te zien wat God doet in de wereld vandaag en gaan vermoeden hoe de Schepping op weg is naar heling en voltooiing. Dat is de basis voor ecologisch leven en handelen. Hoe het verder zal gaan, hebben we niet in eigen hand. Als de tijd daar is, dan komt het. Wij zijn als rupsen die ons niet kunnen voorstellen hoe het is om als vlinder in het Paradijs te leven; een Aarde zoals die bedoeld is’ .
Gerard Moorman
Geboortegrond Fietsen in het lege midden Ooit traden we met drie mensen op dezelfde dag toe tot Karmelbeweging. Eentje stuurt elk jaar rond die dag een kaartje. Uit mezelf ben ik niet zo bedacht op die datum. Vaak is dat kaartje voor mij pas de aanleiding om even stil te staan bij de keuze van toen en bij de weg die ik nu ga in de Karmel, als leek. Het toeval bracht ons bij elkaar, ieder uit een ander deel van het land, met een andere geschiedenis, in een andere context levend, verschillende leeftijden, man, vrouw, getrouwd en alleen levend. Maar die gezamenlijke dag geeft iets als een band. Dit jaar hadden we opeens een jubileum: twaalf en een half jaar in Karmelbeweging. Meer door toevalligheden dan door een vooropgezet plan besloten we het samen te vieren. Aangewezen plaats daarvoor vonden we in het fietsblad de Vogelvrije Fietser: ‘het lege midden‘ van Friesland waar je prachtige tochten kunt maken. Grappig, want voor onze Karmelitaanse oren is ‘het lege midden’ geen landstreek, maar een heilige ruimte van Aanwezigheid. Toch bestaat het echt, dat lege midden, ook al betekent het in het Fries niet leeg maar laag. Een mooie coïncidentie, met een lichte ondertoon: fietsen in ‘het lege midden’. Ergens in een kerkje in dat lege midden hebben we gezongen en gebeden en elkaar met licht gezegend. We spraken over onze weg in de Karmel, zoals die was en is en worden zal. We waren er met ons drieën, maar toch waren we niet alleen. De geschiedenis van de kerk, de familiebanden die er liggen, de half opgebrande kaarsjes bij Maria die we weer even aanstaken, onze eigen dierbare mensen die aanwezig waren in onze vertellingen – ook over de dood heen. Er gebeurde veel in dat uurtje en op die dag. Al luisterend en sprekend ontvingen we ieder onze eigen weg van zoeken en verlangen opnieuw. De gewone én ongewone wederwaardigheden van het leven zijn vaak sterker aanwezig dan het besef in de Karmel te leven, althans zo vergaat het mij. Maar deze dag bracht mij en ons terug bij onze geboortegrond, stevige grond die je draagt, ook als je je dat niet bij elke stap bewust bent. Iets wat niet bijzonder is, een klein jubileum, werd een feestelijke dag. En het lege midden bleek in al zijn weidsheid behoorlijk leeg, maar werd ook een heilige ruimte in Karmelitaanse zin. Daar was ik niet op bedacht, een onverwacht geschenk.
Ans Bertens Weblog HEAL: http://mmsheal.wordpress.com
16
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
17
de boekenkast van…
De boekenkast van… …Tjeu van den Berk Een leven zonder boeken is ondenkbaar Tjeu van den Berk (Zeelst, 1938) is een veelzijdig intellectueel, die in ons taalgebied geldt als dé kenner van het oeuvre van Carl Gustav Jung. In diens voetsporen legt Van den Berk in tal van publicaties, filmbesprekingen en lezingen de onbewuste en irrationele fundamenten bloot van spirituele beleving. In deze bijdrage vertelt Van den Berk echter vooral over zijn grote liefde voor boeken. Ballon Tjeu van den Berk kan beeldend vertellen en hij typeert de atmosfeer in zijn geboortedorp Zeelst in de Brabantse Kempen door een verhaal. ‘Op een dag’ vond hij achter in hun tuin een ballon met een kaartje eraan. Mysterieus. Waar kwam die ballon vandaan? Helaas slaagde Tjeu er niet in om de tekst op het kaartje te ontcijferen, want die was gesteld in een vreemde taal. Hij ging met zijn vondst naar de hoofdonderwijzer en de pastoor, maar geen van die notabelen kon er wijs uit worden. Dat ‘bewees’ dat de ballon niet uit België, Duitsland of Engeland aan was komen waaien, want dan zou het hen toch wel gelukt zijn om de herkomst vast te stellen. Het kaartje is verloren geraakt. De pastoor hield het bij zich. Nu - decennia later - is Van den Berk nog steeds geïntrigeerd door de vraag waar de ballon vandaan kwam. Het verhaal is illustratief voor de tijd en de plaats, waarin hij opgroeide. Zeelst was nog een afgebakende en overzichtelijke wereld met weinig geletterden, het prototype van een kleinschalige gemeenschap.
18
k nr bu l let in 2 | 2012
Reeds als kind had Tjeu van den Berk een onverzadigbare honger naar (geschreven) taal: Van het eerste boek in mijn leven herinner ik me de titel: Hoe Frans uit hengelen ging. Waarschijnlijk heeft een dorpsgenoot me dat geleend, want bij ons thuis waren er geen boeken. De ‘bibliotheek’ in het plaatselijke patronaatsgebouw omvatte in 1950 twee titels: Arendsoog en Witte Veder. Na die twee verslonden te hebben, verlangde ik naar het derde boek: Het raadsel van de Mosquito-vallei. De meester zei: Dat zullen ze bij de broeders wel hebben. Een aanlokkelijk idee. Op 12-jarige leeftijd ging hij naar het juvenaat van de Broeders van De la Salle in BaarleNassau. De leerlingen stonden om 6 uur op voor het ochtendgebed. Omdat het ’s winters zijn taak was om de kachel aan te maken, ontwaakte Tjeu nog iets eerder: Ik zorgde ervoor om tijd te winnen, zodat ik naar de boekenkast kon gaan, die in de studiezaal tegen de achterwand stond. Ik zat op mijn hurken voor die kast te lezen. Ik ben gewoon begonnen bij het eerste boek links boven aan. En daarna boek twee, enzovoort. Paradijselijk zoveel boeken als er daar
waren! Broeder Bernard Festraets, de leraar Nederlands, reikte hem de eerste roman aan: De filosoof van ’t Sashuis van Maurits Sabbe. Deze roman over de liefde, die hij met rode oortjes las, maakte een verpletterende indruk op hem. Van den Berk: Het was een zintuiglijk reveil in combinatie met het besef dat de liefde en verliefdheid dus echt bestaan, buiten het klooster! Dat hakte er in en vanaf dat moment ging ik er naar op zoek. Favoriete boeken Wat lezen betreft is Tjeu van den Berk een echte omnivoor, die naast de klassieken bijvoorbeeld ook graag krimi’s ter hand neemt: Henning Mankell, de Wallander-serie, Stieg Larsson, Philip Kerr en Ben Pastor. Hij leest feitelijk de hele dag door en hij wisselt van boek afhankelijk van de plek waar hij zich bevindt (studeerkamer, toilet, slaap- of huiskamer). Over de vraag naar zijn lievelingsboeken hoeft Van den Berk niet lang na te denken. Hij was 23 jaar toen hij via een leraar Frans Le grand Meaulnes van Alain Fournier leerde kennen. In zijn boekenkast prijken verschillende edities
Tjeu van den Berk
van het boek en diverse biografieën over de auteur. Tjeu van den Berk: De thematiek is jungiaans vanwege de vertrouwde archetypen. Het verhaalt van de ontdekking en fascinatie voor de ander (het andere), het verlies ervan en de herontdekking. Het is niet alleen pure romantiek, maar ook pure psychologie. Alain Fournier heeft zelf ook een dergelijk avontuur beleefd. Hij aanschouwde een meisje op een boot op de Seine en is haar gevolgd tot aan haar woning. Daar heeft hij zich dagenlang geposteerd. Hij heeft haar één keer gezien en gesproken, maar zij begreep niets van zijn verliefdheid. Hij heeft haar nooit meer teruggezien. De gebroeders Karamazow van Fjodor Dostojevski is hem zo mogelijk nog dierbaarder. Van den Berk: Die roman is nergens mee te vergelijken, hors concours als het ware. Op het verhaal van de drie broers, Aleiksj , Dimitri en Ivanov, die verschillende levensbeschouwingen representeren, kun je altijd weer teruggrijpen. Het heeft een duizelingwekkende diepgang. Het hoogtepunt binnen de roman vormt ‘De grootinquisiteur van Sevilla’, die ons voor de fascinerende vraag stelt wat wij zouden doen als Jezus terug zou komen. Ik heb het me vaker afgevraagd en moet concluderen dat ik wat het antwoord betreft niet voor mezelf in kan staan.
Favoriete auteurs Naast favoriete boeken zijn er in het literaire universum van Tjeu van den Berk ook auteurs van wie hij het complete oeuvre waardeert: Anton Tsjechow en Luigi Pirandello zijn mijn lievelingsauteurs. Ze weten in een gedragen stijl het dagelijks leven te beschrijven en daarbij de menselijke ziel te treffen. De wijze waarop Tsjechow zijn korte verhalen afrondt, dat raakt je ten diepste. De dame met het hondje is op het eerste gezicht een voortkabbelend relaas, waarin Tsjechow beschrijft hoe de gasten in een kuuroord hun tijd doorbrengen. Maar dan toont hij in een magistraal slotfragment de definitief onvervulde levens van die badgasten. Van den Berk las niet enkel Tsjechow, maar zag ook al zijn toneelstukken, in Parijs en elders: In De drie zusters gebeurt er helemaal niets. Ze zitten daar op het platteland en verlangen naar Moskou. In plaats van naar Moskou te vertrekken, staan ze maar te koukleumen op het station. Voor mij illustreert dat stuk op fenomenale wijze de verlamming die voortkomt uit het menselijk onvermogen om te kiezen. Het verhaal echoot de ervaring van een goede vriend, die zijn leven vergelijkt met dat van een passant op een perron, die maar niet weet of hij de trein naar Parijs zal nemen of even zal wachten op die naar
erlijn of toch maar die naar Rome…. B Van den Berk karakteriseert Pirandello in vergelijking met Tsjechow als ‘robuuster’: Neem bijvoorbeeld Iemand, niemand, honderdduizend. Dat gaat over de illusie van het ik. De vragen ‘wie ben ik?’ en ‘wat is werkelijk?’ zijn onmogelijk te beantwoorden. Pirandello volstaat met te illustreren dat identiteiten en werkelijkheden van veranderlijke en voorbijgaande aard zijn. Dergelijke illusies en schijnzekerheden kunnen slechts tijdelijk houvast bieden. Maar hij beschrijft wel uiterst liefdevol hoe pijnlijk de confrontatie met die realiteit is voor de betrokkenen. Een van zijn bekendste toneelstukken heeft als titel Zes personages op zoek naar een auteur. Ik kan me nauwelijks een meer treffende samenvatting van la condition humaine voorstellen. Dat zijn wij toch, personages op zoek naar een auteur? Die wijze van kijken vind ik subliem. Tjeu van den Berk kan zich diverse van Pirandello’s novellen en detail herinneren: Door een vrij onbenullig voorval kan een mensenleven een drastische wending nemen. Dat overkomt de hoofdpersoon van In de maalstroom. Hij gaat eenmalig vreemd met de vrouw van een vriend, maar tot zijn ontsteltenis lijkt het nadien alsof er helemaal niets gebeurd is. Het is niet opgemerkt en dus kan het iedereen overkomen. Ook jouw partner kan overspel plegen zonder dat je iets in de gaten hebt. Het besef van die fundamentele onzekerheid drijft hem tot waanzin. Bij Van den Berk leiden vele, zo niet alle, wegen naar boeken. Soms is er daarbij sprake van wonderlijke kruisbestuivingen. Zo zag hij in een film een personage heel aandachtig lezen. Van den Berk: Ik heb net zo lang gekeken tot ik zag welk boek het was. Zo ontdekte ik Cesare Pavese, dat was een goede tip van Antonioni!
WvdV w w w.k fa-f ilmbeschouwing.nl
k nr bu l let in 2 | 2012
19
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
In veelvoud verbonden KNR Jaarverslag 2011
Mission Statement
Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. (Romeinen 12, 3-5)
De Konferentie Nederlandse Religieuzen verbindt heel het veelkleurig spectrum van instituten,
Samen onderweg
waarin het religieuze leven in katholiek Nederland gestalte heef t gekregen. Binnen al deze instituten leggen religieuzen zich erop toe Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en gestalte te geven in een authentieke balans van actie en contemplatie, in een leven van gebed, gemeenschap en engagement. De KNR heef t als koepelorganisatie van de religieuze instituten tot taak de onderlinge samenwerking te coördineren. Zij richt zich daarin zowel op de behartiging van gezamenlijke belangen als op de ondersteuning van de specifieke behoef ten van ieder religieus instituut afzonderlijk. Zij stimuleert de presentie en de presentatie van de religieuzen binnen kerk en samenleving. Zij treedt namens hen samen op als of ficiële gesprekspartner.
Uit het centrale deel van het Mission Statement
In de voorjaarsvergadering is door de Algemene Vergadering het Beleidsplan 2011-2015 vastgesteld, ‘Beleidsplan KNR 2011-2015: vanuit een gezamenlijke identiteit richting geven aan toekomst voor religieus leven in Nederland’. Bedoeling is de beleidsplannen voor een periode van telkens vijf jaar vast te stellen. Op 11 maart presenteerde de regionale Werkgroep Kloosterspiritualiteit Oostelijk Noord-Brabant en Gelderland in Huize Loreto te Lievelde een boek over religieuze gastvrijheid (‘Ontvangen’). Onder de titel ‘Op zoek naar sporen van God’ lanceerde de Commissie Missionaire Beweging Religieuzen (CMBR) eind juni een nieuwe digitale tweemaandelijkse nieuwsbrief. Deze biedt nieuws over onderwerpen die ons als missionaire religieuzen ter harte gaan maar zelden de kranten halen, zoals gerechtigheid, vrede, heelheid van de schepping, interreligieuze dialoog, religieuzen zonder grenzen en missie in Nederland. Natuurlijk was er ook de gebruikelijke stroom van berichten en artikelen op de diverse websites van de KNR, in het KNR-bulletin en in de verschillende andere nieuwsbrieven. Voortbouwend op het jaarthema ‘Geroepen om te horen’ heeft RKK in het voorbije jaar vier afleveringen gemaakt in de serie ‘Katholiek Nederland Zomerkloosters’. Er is een documentaire gemaakt over de paters en broeders van de Heilige Geest in Gemert (‘Het Slot van de Spiritijnen’), en het Brabants kloosterleven werd in 17 korte films vastgelegd door beginnende filmmakers.
Catharinadag De Catharinadag vond plaats op 25 november 2011 in het klooster van de Dochters van Maria en Joseph en had als thema: Afscheid van het leven. Sprekers waren: Dries van den Akker s.j., Christa Anbeek, zuster Laetitia Aarnink, Kristien Hemmerechts en Dom Bernardus Peeters ocso. De inleiding van laatstgenoemde volgt hierna. De teksten van de andere sprekers zijn te vinden op www.catharinadag.nl
NB. Een uitvoeriger versie van dit onderdeel In veelvoud verbonden / KNR jaarverslag 2011 in vogelvlucht tref t u aan op de website van de KNR.
20
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
21
k n r j a a r v e r s l a g 2 011 De dode een stem geven! Broeder Bernardus Peeters behoort tot de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie. De gemeenschap leeft volgens de Regel van St. Benedictus (5e eeuw na Chr.), opnieuw geïnterpreteerd in de 11e eeuw door de Stichters van de Cisterciënzer Orde en wederom geïnterpreteerd in de 17e eeuw door de monniken van La Trappe. In 1990 heeft de Orde opnieuw haar leefwijze geïnterpreteerd en verwoord in de vernieuwde Constituties als antwoord op de vragen en de noden van de huidige tijd. Dit is de context waarin de rituelen rond sterven en begraven in zijn gemeenschap vorm en inhoud hebben gekregen. Broeder Bernardus vertelt daarover het volgende. Wat opvalt in al deze herinterpretaties van het monastieke leven – dat is een leven in navolging van Christus door middel van gebed, werk en lezen in de beslotenheid van een gemeenschap – is dat de rituelen rondom sterven en begraven nauwelijks veranderd zijn. Zoals alle rituelen rondom sterven en begraven geven ook onze monastieke rituelen antwoord op de vraag die eens aan Augustinus gesteld werd: ‘Wat kunnen wij voor onze doden doen?’ In onze trappistentraditie geven de rituelen rond sterven en
Belangen-behartiging
22
k nr bu l let in 2 | 2012
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
dood een heel duidelijk antwoord op deze vraag. Wij geven door middel van onze rituelen een stem aan de dode. Wij geven onze stem aan een stemloze die zelf niet meer kan spreken hier op aarde. Voor ons zijn deze rituelen een uiting van barmhartigheid.
maaltijd voor de overleden broeder gekookt en opgediend op zijn plaats. De plaats blijft 30 dagen onbezet en toch gedekt. In vroegere tijden wisten arme mensen dat zij deze maaltijd op konden halen aan onze poort. Tegenwoordig geven wij iedere dag 10 euro aan de voedselbank, maar de plaats blijft gedekt in de refter. Ook hier geeft de gemeenschap stem aan de dode in een werk van barmhartigheid.
Ik neem u mee naar het moment dat een broeder is overleden. Nadat het lichaam afgelegd is wordt de overledene opgebaard vóór de deur van de kamer van de abt. Op het teken van de abt komen de broeders vóór deze deur bijeen rond de overleden medebroeder. Op dat moment begint er het ritueel van de opname van de overledene in de gemeenschap. De titel van dit ritueel is bijna exact hetzelfde als het eerste ritueel in ons kloosterleven, namelijk de inkleding. Dit heet bij ons: de opname van een broeder in de gemeenschap. Begin en einde komen hier samen vóór de deur van de abtskamer. Het is dezelfde deur waaraan de overledene eens geklopt heeft en op de vraag van de abt toen: ‘Wat verlang je?’ geantwoord: ‘De barmhartigheid van God en van mijn broeders’. Nu de broeder overleden is betonen de broeders hem opnieuw barmhartigheid door hem op te nemen in de gemeenschap. Er volgt dan een processie door het klooster met de overledene. Men brengt hem langs alle plaatsen waar hij samen met de broeders geleefd heeft: de eetzaal, de bibliotheek, de kapittelzaal om tenslotte te eindigen in de kerk. De aloude gezangen die tijdens deze processie klinken spreken alleen maar in de eerste persoon enkelvoud. De gemeenschap leent haar stem aan de overledene.
In de kerk aangekomen wordt de broeder opgebaard tot aan de begrafenis in het midden tussen de koorhelften. De overledene wordt niet meer alleen gelaten en de broeders wisselen elkaar af met – volgens het rituaal – de plicht om in naam van de overledene het psalterium te bidden. De 150 psalmen zijn het hart van het monastieke gebed en St. Benedictus vraagt van ons dat wij ze in een week tijd samen zingen. Opnieuw verleent de gemeenschap haar stem aan de overledene zodat nog eenmaal vóór zijn begrafenis alle 150 psalmen worden gebeden in zijn naam. De broeder heeft in zijn aardse leven natuurlijk barmhartigheid betoond aan de gemeenschap en aan anderen. Ook dit aspect wordt niet vergeten. Onze Orde kent normaal gesproken geen recreatie behalve op de dag van overlijden of begraven. Menselijk gesproken heel wijs van onze stichters om zo de menselijke emoties te kunnen uiten. Wij vullen deze recreatie in door rond de overledene bijeen te komen en met elkaar verhalen te delen, gebeurtenissen die wij met de overledene meegemaakt hebben. We zoeken samen naar wat God ons in dit mensenleven heeft willen zeggen. Het is vaak een ontroerend moment, omdat er ook ruimte is voor slechte dingen, wrevel en soms zelfs verzoening. De recreatie wordt dan ook afgesloten met een korte dienst van verzoening en vergeving. Ook hier geeft de gemeenschap stem aan de dode. De barmhartigheid betoond aan anderen uit zich door het ritueel van het blijven koken voor de overledene. Zolang de dertig dagen van rouw duren wordt er gewoon een warme
Op financieel, fiscaal en juridisch terrein waren er in het verslagjaar diverse ontwikkelingen. De nieuwe CAO VVT 2010-2012 heeft in het najaar van 2011geleid tot een herziene uitgave van het rechtspositiereglement voor personeel in dienst van religieuze instituten. Met name de regelgeving rond verlof en vakantie is ingrijpend gewijzigd. Er zijn in 2011 met verschillende banken en vermogensbeheerders nieuwe afspraken gemaakt omtrent de tarieven voor vermogensbeheer. Tijdens een door de Financiële Kommissie voor Religieuzen (FKR) georganiseerde studiedag zijn naast de reeds genoemde de volgende actuele onderwerpen aan de orde gekomen: herbestemming onroerend goed, Energie voor Kerken en WGA-Hiaatverzekering.
Commissie Ouderenzorg Religieuzen (COR) Voor de Commissie Ouderenzorg Reals een Kloosterverzorgingshuis ligieuzen was 2011 een vernieuwend wordt omgevormd tot een reguliere jaar. Als vanouds werd de jaarlijkse zorginstelling? Hoe waarborg je de themadag georganiseerd rond actubelangen van de religieuzen bij een ele onderwerpen, die spelen op het voorgestelde fusie met een reguliegebied van ouderenzorg aan religire zorginstelling?; euzen. Op 27 oktober 2011 kwamen −− ‘Spiritualiteit van de oudere religicirca 65 deelnemers bijeen rond twee euzen’: hoe dicht je de kloof tussen hoofdthema’s: de zorgbehoevende religieus en de −− ‘Ontvlechting en onthechting’: het zorgverlener in een omgeving die uit elkaar halen van de religieuze steeds minder kennis en ervaring instelling en de zorginstelling. heeft met de religieuze leefwereld? Waar moet aan gedacht worden In juni stelde de COR een brandbrief
Tot slot het laatste ritueel. Wanneer het lichaam van de overleden broeder in het graf wordt gelegd zingt de gemeenschap drie keer het vers: Neem mij aan Heer, volgens uw woord, en ik zal leven. En stel mij niet teleur in mijn verwachting. Dit psalmvers is het hart van ons professieritueel. Op de dag van je professie zing je dit driemaal staande voor het altaar en de gemeenschap herneemt het keer op keer. Voor de laatste keer op aarde verleent de gemeenschap aan de overledene haar stem en zingt diezelfde professiewoorden nog eens voordat de broeders de kuil dichtgooien. Het zijn als het ware de laatste woorden van de overledene op aarde: Neem mij aan Heer, volgens uw woord, en ik zal leven. En stel mij niet teleur in mijn verwachting. Op deze manier geven onze begrafenisrituelen die afkomstig zijn uit de vijfde eeuw stem aan de stemloze en zijn ze een antwoord op de vraag: ‘Wat kunnen wij voor onze doden doen?’
Br Bernardus Peeters ocso
op, gericht aan de Tweede Kamer, over de ontwikkelingen rondom het Persoonsgebonden Budget. Het resultaat van de maatschappelijke ophef was dat de overheid voor een grote groep zorgvragers een alternatief creëerde in de vorm van de Vergoedingsregeling Persoonlijke Zorg. In 2011 verscheen het COR-Nieuws zes maal. De abonnees op deze tweemaandelijkse nieuwsbrief werden geïnformeerd over de actualiteiten op het gebied van ouderenzorg aan religieuzen.
k nr bu l let in 2 | 2012
23
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
Solidariteit De bijdrage van de Nederlandse religieuzen aan de Adviescommissie Missionaire Activiteiten (AMA) bedroeg in 2011 3,1 miljoen euro. Met dit bedrag konden circa 250 projecten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika ondersteund worden. Projecten uitgevoerd door organisaties die werken vanuit een gelovige inspiratie en die erop gericht zijn om mensen en gemeenschappen in hun kracht te zetten, zodat ze zelf invulling kunnen geven aan positieve verandering. Die veranderingsprocessen gaan niet vanzelf; de te overwinnen obstakels zijn vaak groot en vrijwel altijd zijn er tegenslagen te verwerken. Eén van de belangrijke nieuwsitems uit 2011 was de geboorte van het nieuwe land Zuid-Soedan. Dit nieuwe, straatarme land staat voor een immense taak. De decennialange burgeroorlog heeft een dramatisch effect op de bevolking gehad. Er is een samenleving gegroeid, gekenmerkt door diep onderling wantrouwen. Vrijwel de gehele bevolking is getraumatiseerd en het gebruik van geweld is een normaal onderdeel van het dagelijks leven geworden. De lokale partners van AMA/Mensen met een Missie willen zich hier niet bij neerleggen en zetten zich in om te laten zien dat positieve verandering mogelijk is. Bijvoorbeeld door begeleiding van de lokale bevolking bij de verwerking van de trauma’s, die zijn opgelopen door de zware aanvallen van de Lords Resistence Army en door training in vredesbemiddeling. Een ander land dat in 2011 regelmatig in het nieuws kwam, was Pakistan vanwege de grove mensenrechtenschendingen tegen religieuze minderheden. De mensen van de partnerorganisaties van AMA/Mensen met een Missie lopen dagelijks gevaar vanwege hun werk. Hun speelruimte om zich actief in te zetten voor de minderheden in het land is klein geworden en toch gaan zij door. Gesterkt door de morele en financiële steun van AMA weigeren ze zich neer te leggen bij het beleid van de regering, dat beleving van de eigen religie vrijwel onmogelijk maakt. Zo zijn reeds 520 lokale mensenrechtenactivisten getraind, zodat zij zich beter bewust zijn van hun legitieme rechten, maar ook van de risico’s en de gevaren die zij zelf lopen. De workshops en trainingen geven hen bovendien de gelegenheid met elkaar de toewijding aan hun werk voor vrede en de bescherming van mensenrechten te delen en naar elkaar toe te uiten. Op andere plaatsen is daar geen ruimte voor.
24
k nr bu l let in 2 | 2012
Ook Mexico en Guatemala waren geregeld in het nieuws vanwege de gruwelijkheden, die de strijd tussen de overheid en de criminele drugsbendes met zich meebrengt voor de lokale bevolking. In deze landen zijn het vooral de jongeren uit de armoedigste gebieden die slachtoffer worden. De lokale samenwerkingspartners proberen er alles aan te doen om jongeren een alternatief te bieden en om de druk te weerstaan die op hen uitgeoefend wordt zich bij de criminele organisaties aan te sluiten. Het centrale thema van de AMA-dag was dit keer ‘Luisteren over grenzen heen’. Respectvol luisteren naar de ander betekent elkaar begrijpen en ruimte laten én elkaars grenzen kennen en zonder vooringenomenheid respecteren. Van het totaal toegezegde bedrag van circa 1.9 miljoen euro ten behoeve van Projecten in Nederland (PIN) resteerde, na aftrek van de bemiddelingskosten, een bedrag van ruim 1.7 miljoen euro voor projectfinanciering. Grotendeels van overheidssubsidie afhankelijke maatschappelijke organisaties hebben moeite de aansluiting met de doelgroepen te vinden en te behouden. De PIN ondersteunt organisaties met vrijwilligers, die heel goed weten hoe participatie en zelfredzaamheid gerealiseerd kan worden. Ondanks de bezuinigingen bij de (lokale) overheden liggen hier kansen, die de PIN kan helpen benutten. De Nederlandse religieuzen blijven via hun commissie op diverse terreinen een voortrekkersrol spelen door projecten te ondersteunen, die niet door andere fondsen gefinancierd (kunnen) worden. Het klimaat voor vluchtelingen in Nederland wordt bijvoorbeeld steeds grimmiger. Een groeiend aantal vragen en steeds meer gecompliceerde problemen versus een afname aan mogelijkheden leveren een verslechtering op voor de situatie van uitgeprocedeerde asielzoekers. De mensen, die in de lijn en traditie van de religieuzen voor kwetsbare mensen in de samenleving werken, vertrouwen in deze tijden meer dan ooit op de PIN.
Financiering Langlopende projecten In 2009 besloot de Algemene Vergadering dat de KNR voortaan ook langlopende projecten kan financieren. Bij de beoordeling van langlopende projecten wordt nog steeds een driejarentermijn voor de financiering gehanteerd. Een eventuele verlenging van deze termijn hangt af van de ontwikkelingen bij de bedoelde organisaties en de beschikbaarheid van de financiële middelen. De commissie PIN hanteert sinds kort een nieuwe projectenindeling om meer dan voorheen de onderscheiden doelstellingen van de projecten duidelijk te maken. De indeling is nu als volgt: noodleniging, vorming en toerusting, vernieuwing van kerk en/of samenleving en onderzoek.
Jongeren / kandidaat-religieuzen Commissie Jongerenwerk Religieuzen Het Platform Jongerencentra was voorheen een informeel gremium, waaruit sinds de najaars-AV een nieuwe Commissie Jongerenwerk Religieuzen is ontstaan. Deze commissie met afgevaardigden van de verschillende jongerencentra heeft als doel het jongerenwerk van religieuzen te ondersteunen door middel van gezamenlijke reflectie, activiteiten en vormingsmomenten. Naast een creatieve en ondersteunende gedachtewisseling ziet men als taken: het gezamenlijk naar buiten treden van de jongerencentra, het organiseren van gezamenlijke activiteiten, het verbreden van de samenwerking en het aanbieden van vormingsmomenten voor kaderleden. Andere instituten en gemeenschappen, die wel actief zijn in het jongerenwerk, maar (nog) niet betrokken waren bij het Platform, zijn benaderd met de vraag of zij willen participeren in de Commissie en/of zij een eigen pagina willen hebben op de website van Verborgen Vuur. Naast dit proces van omvorming heeft het Platform zich in het afgelopen jaar bezonnen op de werking en invloed van sociale media binnen de jongerencentra. De activiteiten rond de Wereld Jongeren Dagen in Madrid zijn gevolgd en geëvalueerd. In dat verband is het protocol ongewenst gedrag, samengesteld in opdracht van de Nederlandse bisschoppenconferentie, aan de leden rondgestuurd. Er was een stand op de informatiemarkt van de Katholieke Jongerendag. De presentie van religieuze instituten was, naar een idee van het Platform, gecentreerd rond het ‘Kloosterplein’, herkenbaar aan een banner van habijten.
k nr bu l let in 2 | 2012
25
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
Verbondenheid commissie Vredesvraagstukken Aan de 23e Nationale Vredesdag, die plaats vond op 10 september 2011, namen circa 200 mensen deel. Het thema was dit keer ‘Hoor het roepen aan de poort’. Manuela Kalsky, directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving en initiatiefneemster van het project NieuwW!J, hield een lezing. Na de lunchpauze was er gelegenheid om in gesprek te gaan met een panel bestaande uit Cécile, een Algerijnse vluchtelinge, zuster Bets Verbakel van de Stichting ‘Vluchtelingen in de knel’, Grietje Nekkers van het woonwagenpastoraat en Eva Heezemans, van BLinN, Bonded Labour in Nederland.
Commissie Vrouwencontacten en Unie NK V Organisatie en ondersteuning
Vanaf januari 2011 zorgt Esther van de Vate voor inhoudelijke ondersteuning van de commissie. Sinds oktober 2011 is er ook meer secretariële ondersteuning en worden de vergaderingen genotuleerd door het secretariaat van de KNR. Met zuster Tarcies Wijngaard als portefeuillehoudster vanuit het Bestuur KNR is gesproken over de relatie tussen de commissie en het bestuur en over de onderlinge wensen en verwachtingen. Ook het beleidsplan van de KNR is met haar besproken. Internationale contacten
De ‘kleine congregaties’ De leden van de zogenoemde ‘kleine congregaties’ van actieve vrouwelijke religieuzen kwamen samen op 27 september 2011. ’s Ochtends verdiepten zij zich onder leiding van Marijke Verhoeven in aspecten van Ex Caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw en ’s middags presenteerde Kees Maas svd zijn verzameling Emmausgangers.
De kleine leefgemeenschappen Sinds enkele jaren komt een bont gezelschap van vertegenwoordigers van kleine christelijke leefgemeenschappen regelmatig samen om ervaringen uit te wisselen over het leven in hun diverse gemeenschappen. Beurtelings fungeert een van die gemeenschappen als gastheer/ vrouw. Zo is men reeds te gast geweest in Gemeenschap De Hooge Berkt en bij De Bondgenoot. In 2011 kwamen de kleine religieuze leefgemeenschappen tweemaal bijeen: in het voorjaar fungeerde de Hoogstraatgemeenschap in Eindhoven als gastvrouw/heer en in het najaar de Zusters Diaconessen te Amerongen.
De aangesloten organisaties bij de UnieNKV, dus ook de KNR zijn vertegenwoordigd in Andante, de Europese Alliantie van Katholieke vrouwenorganisaties. In augustus 2011 organiseerde Andante een summerschool in Reute, Zuid-Duitsland met als thema ‘De tekenen van de tijd erkennen, spiritualiteit in het handelen van Europese Vrouwen gisteren, vandaag en morgen’. De WUCWO, de wereldwijde katholieke vrouwenorganisatie, heeft sinds enkele jaren een kerkelijke status. Er zijn twee soorten lidmaatschap: full right membership en geassocieerd lid. De commissie Vrouwencontacten heeft begin 2010 het Bestuur KNR geadviseerd om voor full right lidmaatschap te kiezen. Vanwege vertraging in de administratieve afwikkeling is dit pas in juni 2011 geëffectueerd. Thema’s
De zusters van de Voorzienigheid in Heemstede zijn in het voorjaar van 2010 gestart met een traject om te komen tot een nalatenschapsproject ‘Menslievende zorg’. In het voorjaar van 2011 werd een notitie gepresenteerd, die het resultaat was van een aantal bijeenkomsten rond dit thema. Deze notitie is besproken met het Bestuur en in september aan een bredere kring van geïnteresseerden gepresenteerd. Dit heeft geleid tot het instellen van de voortgezette initiatiefgroep Religieus Erfgoed Menslievende Zorg, die zal nagaan hoe het projectvoorstel van de zusters breder gedragen kan worden. De commissie vrouwencontacten zal fungeren als klankbordgroep. Contact met de bisschoppen
De Commissie Overleg Bisschoppen van de Unie NKV heeft in mei en november open en positief overleg met Monseigneur De Korte gehad. Wegens een te drukke agenda is er in 2011 geen overleg met de Bisschoppenconferentie geweest. De commissie meent dat de brief, die in 2007 aan de bisschoppen is gestuurd, nog altijd actueel is en is daarom nog in afwachting van een reactie van de bisschoppen.
26
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
27
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
k n r j a a r v e r s l a g 2 011
Internationalisering Binnen de KNR zijn twee werkgroepen actief op het vlak van de internationalisering: de werkgroep Kleurrijk Religieus Leven (KRL) en de werkgroep Internationalisering Religieus Leven (IRI). Beide werkgroepen opereren onder verantwoordelijkheid van de Commissie Missionaire Beweging Religieuzen (CMBR). Nieuwe energie en nieuwe vormen
De werkgroep KRL organiseerde in 2011 alweer de twaalfde bijeenkomst voor buitenlandse religieuzen en hun Nederlandse mede-religieuzen. Daarbij stond het jaarthema - Geroepen om te horen - centraal. André Zegveld die de inleiding verzorgde nam het Bijbelse gegeven dat God wil dat mensen ten volle leven, als uitgangspunt voor zijn discours over gehoorzaamheid en gezag. Jezus navolgen is een ongewis avontuur, het is een weg gaan die nog niet is gebaand en die ieder persoonlijk moet uitvinden. Het is de taak van de overste ervoor te zorgen dat elk lid in de gemeenschap kan groeien en bloeien als mens, om wegen van leven te openen die leden in de gemeenschap zelf misschien nog niet hadden gezien. Als belangrijke taak van buitenlandse religieuzen noemde Zegveld het vuur brandend houden in de religieuze gemeenschap. Er ligt voor Nederlandse religieuzen een levensgrote valkuil door zich te zeer blind te staren op wat allemaal niet meer mogelijk is. De doorgaans jongere buitenlandse religieuzen kunnen de ouderen in hun gemeenschap herinneren aan deze roep tot leven. Een tweede belangrijke taak is te laten zien dat er vele vertalingen en vormen mogelijk zijn waarin het evangelie gestalte kan krijgen. Nederlanders neigen er te vaak toe de Nederlandse vormen te beschouwen als alleen zaligmakend. André Zegveld ziet de internationalisering dus als kans om nieuwe energie en nieuwe vormen te introduceren in het religieuze leven in Nederland. Dat sluit aan bij de ontwikkeling, die de werkgroep KRL in de loop der jaren heeft doorgemaakt naar steeds grotere openheid. De internationalisering als zodanig staat niet langer centraal tijdens de bijeenkomsten, maar de specifieke rol die religieuzen kunnen spelen in kerk en maatschappij. Tijdens bijeenkomsten KRL worden zo thema’s aan de orde gesteld die voor alle religieuzen, zowel de buitenlandse als Nederlandse, relevant zijn. De werkgroep heeft dan ook besloten zich vanaf 2012 te richten op alle religieuzen in Nederland.
28
k nr bu l let in 2 | 2012
Commissie Roepen tot Religieus Leven (CRRL) Interculturaliteit als uitdaging en kans
Onderweg naar een Huis van de Roeping
De internationalisering van het religieuze leven blijft natuurlijk een verre van eenvoudig proces. Het werken aan harmonieuze en vruchtbare manieren om over grenzen van culturen heen samen te leven en werken is ook voor religieuzen een uitdaging. De werkgroep IRI ziet het als haar taak om op dit vlak advies en ondersteuning te bieden aan de KNR en aan leidinggevenden binnen religieuze instituten die te maken hebben met internationalisering. Een van de manieren om dit te doen is door platformbijeenkomsten te organiseren. Op 6 oktober 2011 vond de derde platformbijeenkomst van IRI plaats. Centraal stond het thema van de inburgering van buitenlandse religieuzen. Tijdens de bijeenkomst gingen drie buitenlandse religieuzen in op verschillende aspecten van het inburgeringsproces: de taal, het thuis raken in het sociaal-culturele klimaat en in het religieuze klimaat. Omdat zij alle drie al langere tijd in Nederland zijn, konden zij met een gerijpt inzicht delen wat hen had geholpen in het proces van inburgering. Een punt dat blijvende aandacht vraagt is de wetgeving rond verblijfs- en werkvergunningen. Op dit punt heeft elk instituut dat buitenlandse leden uitnodigt ondersteuning nodig. Want de procedures om deze vergunningen aan te vragen zijn gecompliceerd. Tijdens de Proeftuin Religieus Verblijf heeft advocatenbureau Everaerts goede ondersteuning verleend. Afgesproken is dat religieuze instituten een beroep op hen kunnen blijven doen. Janneke Doe zette tijdens de platformdag uiteen waarop religieuze instituten moeten letten bij het aanvragen van de vergunningen. Zij is ook degene die namens de religieuzen de belangenbehartiging waarneemt naar het ministerie toe.
In de jaren 2009 en 2010 kwam de Commissie Roepen tot de conclusie dat ze met haar roepingenwerk nieuwe wegen moest inslaan. De commissie koos ervoor om dat vorm te geven in een Huis van de Roeping. Zoals gebruikelijk, begon de commissie het jaar met een eilanddag. Deze keer stond de vraag centraal: Hoe is een roeping te onderscheiden? Als spiegel gebruikten we het onderscheidingsverhaal van I Sam 16: ‘God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de heer kijkt naar het hart.’ We vroegen ons af: hoe kijken wij? Concreet werden het afgelopen jaar de volgende activiteiten ontplooid: −− Op 28 april hield de commissie een platformdag met religieuzen en vertegenwoordigers van religieuze lekenbewegingen en leefgemeenschappen. Er waren 90 deelnemers. Onder het motto ‘Geef ons elke dag het nodige brood’, werd deze keer uitgewisseld over: Wat betekent roeping voor leden van religieuze lekenbewegingen? Hoe beleven zij dat binnen de kaders van hun gemeenschap of beweging? En: Wat kan hun verhouding zijn tot het Huis van de Roeping? −− Het verder uitwerken en opbouwen van het Huis van de Roeping stond voor de commissie centraal. Daarbij werden in 2011 de volgende accenten gelegd: −− Veel aandacht ging uit naar de formulering van haar uitgangspunten en werkwijze. Dit vond onder meer zijn beslag in een functie- en profielomschrijving voor begeleiders van het Huis van de Roeping. −− In 2010 was gestart met het werven van begeleiders voor dit initiatief. Voor informatie en onderlinge kennismaking werd in november 2011 een begeleiders-bijeenkomst georganiseerd. −− In het voorjaar van 2011 werd onder de leden gepeild hoe zij voor zichzelf denken over participatie aan het Huis van de Roeping. Bijna 50 religieuze instituten en gemeenschappen antwoordden dat ze als verwijsplek voor kandidaten, als ‘snuffelplek’ en / of op een andere manier bij het Huis van de Roeping betrokken willen zijn. −− Op 11 juni 2011 vond een roepingen-oriëntatiedag plaats, waaraan vijf geïnteresseerden deelnamen. −− Het bereiken van de doelgroep is voor dit project cruciaal. Naast meer traditionele middelen, wordt hiervoor gebruik gemaakt van moderne sociale media, zoals Twitter, Facebook en LinkedIn. Zie bijvoorbeeld: www. facebook.com/huisvanderoeping, www.twitter.com/roeping en www. twitter.com/houseofvocation. −− De jaarlijkse dag voor jonge religieuzen die de commissie op 17 juni organiseerde, sloot deze keer thematisch aan bij het KNR-jaarthema rond de dienst van gezag en gehoorzaamheid. Motto was: ‘Uw aanschijn wil ik zoeken.’(Ps 27,8). Vijfentwintig jonge religieuzen en zeven commissieleden namen eraan deel. Ook in het verslagjaar 2011 bleef er een onverminderde aandacht voor persoonlijke roepings-gesprekken.
Konferentie van religieuzen in Nederland
De ervaring leert dat de gehele gemeenschap een nieuwe start maakt, zodra er een nieuw lid in de gemeenschap komt. Dat geldt niet alleen voor een individuele gemeenschap, maar ook voor een overkoepelend netwerk van instituten als de KNR. De buitenlandse religieuzen leggen andere accenten dan de Nederlandse religieuzen. Een uitdaging voor de komende jaren is om als KNR stappen te zetten van een konferentie van Nederlandse religieuzen naar een conferentie van zowel Nederlandse als buitenlandse religieuzen in Nederland.
k nr bu l let in 2 | 2012
29
religieus erfgoed
Religieus erfgoed Sint Gregor in Steyl Arnold Janssen kwam eind negentiende eeuw vanuit Goch naar Steyl. Daar bevinden zich vier grote kloostercomplexen, die een tastbare en levende herinnering vormen aan zijn geestelijke nalatenschap. Drie kloosters zijn in gebruik door zijn ‘familie’ van congregaties: het Missiehuis St.-Michael van het Genootschap van het Goddelijk Woord (SVD); het Heilig Hartklooster van de Dienaressen van de Heilige Geest (SSpS) en het Heilige Geestklooster van de contemplatieve tak (SSpSAP). Bij het Missiehuis horen ook de Missiedrukkerij, werkplaatsen en het kloosterpark met Lourdesgrotten en kapellen. Het vierde is het vrijgekomen Sint Gregorklooster, eveneens behorend tot het Missiehuis. Decennialang vormde Steyl een centrum van gebed en van missionaire bedrijvigheid. Maar toen de aanwas van religieuzen stokte, werd het stiller in Steyl. De laatste jaren lijkt er echter sprake van een kentering. Er wordt intensief nagedacht over de herontwikkeling van het Sint Gregorklooster. Deze toekomstplannen dienen te passen in een visie op het Kloosterdorp Steyl als geheel en ze dienen financieel duurzaam te zijn. Gingen de gedachten aanvankelijk in de richting van een bezinningscentrum, meer recent is sprake van een multifunctionele Arnold Janssenacademie met kloostergastverblijf, mogelijk gecombineerd met een ‘gastenverblijf met zorg’, leer-werkbedrijven, een wereldpaviljoen (nu nog op de Floriade) en een keramiekmuseum. De tuinen worden daarin een verbindend element. Winfried Timmers is door de Sociëteit van het Goddelijk Woord (SVD) aangetrokken als beleidsmedewerker om in dit proces een voortrekkersrol te vervullen. Als geestelijk begeleider vanuit de Ignatiaanse traditie was hij op zoek naar nieuwe plekken voor stille retraites en kwam via zuster Judith Dumont in Steyl terecht. Hij liep met haar in april 2008 langs de leegstaande kloostergebouwen en hoorde de volgende dag op de radio het bericht van de brand in St Gregor en in het Schutterijmuseum. Gelukkig bleek de SVD goed verzekerd te zijn, zodat op die historische plek een nieuw klooster kon verrijzen. Winfried Timmers begon in het najaar van 2009 in zijn nieuwe functie met
het weren van een vastgoedmagnaat en projectontwikkelaar. Op aandrang van de gemeente Venlo en het huisbestuur wilde men St Gregor behoeden voor het lot dat het voormalige St Jozefklooster in Steyl was overkomen. Dat klooster was namelijk verbouwd tot een luxe ressort voor welgestelden. Voor de bewoners mooi, maar het had niets van doen met het herbestemmen van het klooster. Winfried Timmers zoekt naar alternatieven die aansluiten op de traditie van Steyl als kloosterdorp. Hij ervaart zichzelf daarbij eerder als een verloskundige, die het groeiproces coacht en begeleidt, dan als degene die de plannen maakt. In het Prado in Madrid is een icoon te zien van de Stad Gods uit de
Openbaringen van Johannes. Voor Winfried Timmers vormt die icoon een inspiratiebron voor hoe het in Steyl zou kunnen worden. Winfried: Het Lam Gods zetelt in het midden en onder Zijn troon ontspringt een bron van levend water, een bron van zegen voor de hele wereld. Het is een ruimte met 12 toegangspoorten. Bij elke poort is het fundament een apostel en bij elke poort staat een engel. Er zijn geen detectiepoortjes. Er is een ruimte daarbinnen, maar er staat geen tempel. Er is ruimte, er wordt je niet de maat genomen. De gemeenschap die hier samenkomt moet een gemeenschap van engelen zijn. De paters en broeders SVD hebben het leerconcept van Arnold Janssen herontdekt, waarin ieder mens een kind van God is, een licht.
Lemniscaat Steyl ligt op een kruispunt van oude handelsverbindingen en pelgrimswegen aan de Maas en is van oudsher een logistiek en spiritueel centrum in de Europese regio van Limburg en Noordrijn-Westfalen. Anno 2012 volgen jaarlijks duizenden bezinningstoeristen de route van Arnold Janssens geboorteplaats Gogh via het bedevaartsoord Kevelaar naar Steyl. In 2009 kreeg kloosterdorp Steyl een bestemming als beschermd dorpsgezicht, ‘een cadeau zonder de middelen om hier iets mee te doen’. Het internationale bestuur van de congregaties ziet Steyl uitdrukkelijk als wereldcentrum en wil dit als zodanig gaan ontwikkelen. Winfried: De missionarissen, die vanuit Steyl naar de uithoeken van de wereld reisden zijn begonnen vanuit de idee dat zij een boodschap hadden aan de wereld. Maar gaandeweg ontdekten ze veel mooie aspecten in de andere culturen met als conclusie: God heeft zich overal geopenbaard. We zullen eerst maar eens gaan kijken, leren en luisteren. Vaticanum II was nodig om dat te kunnen inzien. Nu is de toekomst voor Steyl gelegen in de interreligieuze dialoog. In de voorbije jaren is het concept van Gastfreundschaft verder uitgewerkt. Het oude begrip van kloostergastvrijheid (hospes, hospitaal, hospice) heeft de dynamische interculturele lading gekregen van gastvriendschap. Winfried: Steyl is het scharnierpunt van een lemniscaat, het is het snijvlak voor de beweging naar buiten en naar binnen. Missionarissen hebben geleerd om Chinees te worden met de Chinezen. Sprekend in de woorden van Levinas leer je jezelf kennen in de ontmoeting met de a/Ander. Steyl kan de thuisbasis worden voor jongeren die op vrijwillige basis mee gaan leven op plekken in de hele wereld. Missionare auf Zeit, zoals het grootschalige programma Steyl aan de Maas
30
k nr bu l let in 2 | 2012
in Duitsland heet. Jongeren en Missie, nu Dare2Go, werkt ook zo. Steyl kan een thuisbasis worden voor Duitse, Belgische en Nederlandse expats. En de PUM-mers, gepensioneerde managers die als vrijwilligers uitgezonden worden voor VNO, NCW, hebben ook belangstelling getoond voor het Kloosterdorp Steyl. Interculturele ontmoeting en gastvriendschap vormen de sleutelbegrippen voor de nieuwe missie Steyl. Centraal staat het verlangen om te leren van langdurige en intensieve contacten met andere culturen. Ambachtelijkheid De religieuzen in Steyl vormden tot voor kort een zelfvoorzienende gemeenschap. Er was een groot areaal van bijna 300 ha aan landbouwgrond en er waren varkens, koeien en paarden. Een deel van de grond is verkocht om de aanleg van de A 73 mogelijk te maken en de resterende grond is grotendeels verpacht aan een Duitse boomkweker. De botanische tuin is een verzamelplaats van kruiden, planten en bomen, voor een groot deel afkomstig uit andere werelddelen. De botanische tuin – Jochumhof – is helaas een tijd geleden verkocht. Maar de kloostertuinen zijn er nog en deze bieden niet alleen rust, maar ook een mogelijk-
Mariagrot vanwaar veel missionarissen ver trokken
religieus erfgoed
heid voor meditatie (bijvoorbeeld de Hof van Olijven-grot). En ze zijn een kweekplaats van gezonde groente en medicinale kruiden. Winfried: Op dit moment is zuster Paulinia de enige deskundige op het gebied van kruiden. Een Duitse vrouw verzorgt in het Heilig Hartklooster cursussen over geneeskrachtige kruiden en een vrouw uit Venlo wil jongeren in de tuin laten werken en hen op die manier een zinvolle werkplek bieden. Het is de bedoeling om een nieuwe vorm en inhoud te geven aan functies, die in de loop van de tijd verloren zijn gegaan. Winfried: Zo kan bijvoorbeeld het missiemuseum zich verder ontwikkelen als een plek waar jongeren, die in het Zuiden zijn geweest, kunnen laten zien dat ze hun missie hebben ontdekt. We willen ook graag de ambachtelijkheid terug halen naar Steyl. Zoals de expositie in het missiemuseum, gewijd aan Lucas Kolzem, aantoont waren er in Steyl in het laatste kwart van de negentiende eeuw hoogwaardige werkplaatsen van schilders, tekenaars, boekbinders, fotografen, glasschilders en glazeniers ontstaan. Denk voor de toekomst aan een atelier voor glazeniers, workshops voor geneeskrachtige kruiden, een kleine brouwerij, een kloosterbakkerij, een kleinschalige drukkerij. Zo’n diversiteit aan bedrijfjes is een eerbetoon voor het werk dat is gedaan. Je laat mensen kennis maken met hetgeen er in een andere vorm uit de traditie is voortgekomen. Er zijn ook wel kunstenaars die alleen atelierruimte zouden willen, maar dat is te vrijblijvend. Wat is voor jou toegewijd leven? is een van de onderliggende vragen. Menslievende zorg In de toekomstplannen voor het Sint Gregorklooster en het Kloosterdorp Steyl staat multifunctionaliteit voorop. Naast interculturele ontmoe-
ting en gastvriendschap komt er het kloosterzorghotel, waarin therapie en bezinning gecombineerd worden met menslievende herstelzorg en opleiding. In de zorgsector dringt het besef door dat er ruimte nodig is voor menslievende zorg ‘met hart en ziel’. Het kloosterzorghotel wil in deze behoefte voorzien, waarbij gezocht wordt naar een evenwicht tussen de maatschappelijke vraag en de wenselijke kleinschaligheid. In de zogenoemde Arnold Janssen Academie kunnen professionals en managers, vrijwilligers en mantelzorgers leren om de kwaliteit van de zorg weer voorop te stellen. Ze kunnen er letterlijk en figuurlijk op verhaal komen en de bron van hun inspiratie herontdekken, voeden en doorgeven. In en rond het Sint-Gregorklooster is een schat aan sociaal kapitaal aanwezig, door de opgebouwde kennis van de congregaties. Dit sociale kapitaal wordt aangevuld met de kennis van mantelzorgers, vrijwilligers, zorgprofessionals en managers, die al doende meer willen leren over menslievende zorg. In de afgelopen decennia is hiermee al ervaring opgebouwd, vooral op het vlak van ouderenzorg en palliatieve zorg. De plannen kunnen aansluiten op het erfgoedproject van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid. Winfried: We zijn actief op zoek naar partners om mee samen te werken. Qua financiering van de plannen verwachten we inkomsten uit kostendekkende verhuur, vergoedingen, donaties en besparingen. De restauratie (deftig de onrendabele top genoemd) kan met hulp van subsidies van Provincie, Rijk en Europa worden gefinancierd. Je kunt nu al die werking en bewegingen zien.
w w w.sintgregor.nl / http://steyl.eu/index.php?id=123&L= 0
WvdV
Projecten Stiltecentrum Stem in de Stad
stiltecentrum in aanbouw
De oecumenische stichting Stem in de Stad beheert al ruim 15 jaar een levendig diaconaal centrum in de stad Haarlem. Er is een scala aan activiteiten. Het aanloopcentrum voorziet in noodopvang en een spreekuur voor individuele hulpverlening. De eetvoorziening verstrekt driemaal per week een gratis maaltijd. In het straatpastoraat besteedt men tijd en aandacht aan mensen die op straat leven. Het Wereldhuis biedt steun en opvang aan asielzoekers en vluchtelingen in nood. Er zijn zingevende en vierende activiteiten voor de gasten en bezoekers van het centrum en andere geïnteresseerden. En er worden interreligieuze cursussen en lezingen georganiseerd. Criteria waaraan de activiteiten moeten voldoen is dat deze aanvullend zijn op bestaande en vaak gespecialiseerde hulpverlening. Het werk wordt gedaan door circa 175 vrijwilligers en een staf van 9 (5.45 fte) personen. In september 2011 is Stem in de Stad naar een nieuw onderkomen verhuisd in de Vincentiuspanden, waar ook een wijkcentrum en enkele woningen voor lichamelijk gehandicapten gehuisvest zijn. De kelder, een plek van bezinning en stilte De missie van Stem in de Stad én van Vincentius à Paulo: ‘dichtbij mensen zijn, vooral mensen in nood.’ Diaconaalmaatschappelijk werk vraagt om uithoudingsvermogen en om geestelij-
ke voeding. Om daarin te voorzien is de eeuwenoude kelder in het Vincentiuscomplex gerestaureerd en ingericht tot een stiltecentrum, dat plaats biedt aan 15 tot 20 personen. Dat centrum is het spirituele hart van het diaconale werk. Een kapel in de stad, waar je tot rust kunt komen en je in stilte kunt laven aan de bronnen van het bestaan, verwoord en verbeeld in de diverse religieuze tradities. Bij Stem in de Stad staat steeds centraal het zoeken naar een goede verhouding tussen barmhartigheid en professionaliteit: het uithouden met mensen en nooit opgeven enerzijds en het stellen van grenzen en wijzen op eigen verantwoordelijkheid anderzijds. In dit initiatief van een stilteruimte gaat het erom dat degenen die in nood verkeren even tot zichzelf kunnen komen en degenen die hen bijstaan niet opbranden, maar lucht krijgen door tot zichzelf in te keren. Diaconale spiritualiteit Diaconaat is niet alleen een kwestie van doen; het gaat om zowel solidariteit als spiritualiteit, om diaconie én liturgie. Jurjen Beumer verwoordt hoe diaconale spiritualiteit werkt: Diaconaat is altijd op zoek naar het meer dan meetbare en productmatige, omdat diaconie ook een spirituele dimensie heeft. ‘Hoe concreter hoe beter’ is een terechte slagzin in het diaconaat. Als je het treft in de wirwarwereld van de hulpverlening, kun je er beter van worden.
Van mensen die de draad van het leven weer hebben opgepakt hoor je vaak dat dit kwam door de concrete persoon van de hulpverlener. Men zegt dan, het was niet dat instituut van de GGZ, verslavingszorg, ziekenhuis of verzorgingshuis met haar methodes, spreekuren en pillen, maar het was die ene man of vrouw die er werkte en die mij liet zien en ervaren dat hij of zij er echt voor me was. Met hem of haar klikte het. Mensen die actief zijn in het diaconaat zijn altijd op zoek naar deze ‘klik’. Het is de drive, de motivatie en de inspiratie die je gegéven wordt en die je ontdekt wanneer je samen met anderen je wilt láten vinden door de mens in nood. Via ons werkt de Geest van heelmaking naar anderen, en omgekeerd. Het helen en genezen dat uitgaat van methodes, hoe nodig ook, is slechts het halve werk. Daarom ruim baan voor de Geest omdat HZij echt de harten van mensen kan bereiken. Dan wordt diaconie een dansfeest waarop de lamme de blinde leidt en omgekeerd. Totdat we op eigen benen mogen staan. Eens zullen we onze ogen uitwrijven. Zo ziet de Schepper ons, denk ik, het liefst. Blije, vrolijke mensen die de zorgen van de wereld en de noden van mensen ernstig nemen, maar ze al dansend te boven komen. De gezamenlijke religieuzen sponsoren via de Commissie Projecten in Nederland het nieuwe stiltecentrum van Stem in de Stad. w w w.stemindestad.nl
32
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
33
varia/korte berichten
Varia / korte berichten Slavernij toen en nu
Informatie: w w w.raadvankerken.nl/ pagina/1870/slavernij
Franciscus, troubadour van God
Driehonderd jaar slavernij liet diepe sporen na in de slavengemeenschappen. Vernedering, onderdrukking en mishandeling speelt generaties lang door in het leven van mensen. De zwarte gemeenschap wil op 1 juli 2013 vieren dat ze 150 jaar geleden in Nederland bij wet ‘bevrijd’ zijn uit het slavenbestaan. En ze nodigt ons als witte kerken uit om mee te vieren. De Raad van Kerken heeft deze uitnodiging van de zwarte gemeenschap aangenomen. De Raad vraagt aan alle geloofsgemeenschappen, parochies, gemeenten en scholen om vanaf 1 juli 2012 aandacht te schenken aan de slavernij in verleden en heden in Nederland en daarbuiten. De Commissie Vredesvraagstukken van de KNR vraagt u om met elkaar in gesprek te gaan en naar mogelijke aanknopingspunten te zoeken. Uw eventuele creatieve gedachten met betrekking tot vieringen of bezinningsdagen kunt u opsturen naar de Raad van Kerken, Kon. Wilhelminalaan 5, 3818 HN in Amersfoort. De Raad hoopt op veel bijdragen, om die te kunnen aanbieden aan de zwarte gemeenschap.
Zuster Ignatia Crijns
De musical ‘Franciscus, troubadour van God’ in Megen was vorig jaar een overweldigend succes. Daarom dit jaar een herkansing om de musical bij te wonen. Wie belangstelling heeft moet niet te lang wachten met zich aan te melden. Plaats: Kloosterkerk van de Franciscanen, Kloosterstraat 6, 5366 BH Megen Datum: zondag 30 september 2012 om 15.30 uur en om 19.00 uur. Aanmelden via e -mail
[email protected] Daarbij vermelden: naam, adres, het aantal en de voorkeur voor de middagof de avondvoorstelling. De entree is in principe gratis. Wel is er een collecte ter dekking van de kosten. Zie ook: w w w.franciscusdemusical.nl
Einde Werkverband Religieuzen voor Gerechtigheid en Vrede
Aanbod: schrijvende gezelschapsdame
w w w.denisedecosta.nl
34
k nr bu l let in 2 | 2012
Denise de Costa biedt zich aan als gezelschapsdame met een luisterend oor en een pen in haar hand. Zij is geïnteresseerd in levensverhalen van religieuzen. Tijdens het samenzijn luistert ze, stelt vragen, maakt aantekeningen en daarna werkt ze deze uit tot een toegankelijke tekst. Dit werk verricht zij in opdracht. In het verleden heeft zij vaak (voormalige) kloosterlingen opgezocht. Daarbij heeft zij gemerkt dat het hen goed deed om hun levensverhaal te kunnen vertellen. Die ervaring sloot aan bij het onderwijs dat zij als universitair docent geestelijke begeleiding verzorgde. Een concreet jubileum kan aanleiding zijn om Denise de Costa te benaderen. Maar de aanleiding kan eveneens geestelijke verzorging zijn. Elk levensverhaal is uniek. Ook de bescheiden mensen die stil en eenvoudig hun leven leidden hebben hun verhaal, een verhaal dat het waard is om naar te luisteren en opgetekend te worden. Misschien dat zulke ‘losse’ verhalen in eerste instantie alleen verzameld worden. Als er zich een aanleiding voordoet kunnen deze gebundeld worden. Dat is aan de opdrachtgever.
Het Werkverband Religieuzen voor Gerechtigheid en Vrede is opgeheven. Dat wil zeggen: het verband bestaat niet meer, het werk blijft over. Want hoe oud religieuzen ook worden: de inzet voor gerechtigheid en vrede blijft. Vier groepen van het Werkverband gaan zelfstandig verder met ondersteuning van de KNR en van betrokken leken: −− Het Afrika-Europa Netwerk (AEN) −− De Stichting Religieuzen tegen Vrouwenhandel (SRTV) −− Het Netwerk Religieuzen voor Vluchtelingen ( NRV) −− De Scholingsgroep Het einde van het WRGV houdt in dat er geen officieel onderling overleg meer is tussen de bestaande groepen en dat de jaarlijkse besturendag niet meer georganiseerd wordt. Namens de KNR sprak zuster Lies Alkemade fdnsc bij het afscheid de leden van het werkverband waarderend toe. Zij noemde de ‘profetische taak’ van het werkverband en roemde de radicaliteit en gedrevenheid. Het slot van haar toespraak: Wij zijn trots op jullie werk en de uitstraling die het heeft gekregen. Jullie hebben gezaaid en er is vrucht gedragen en wat eenmaal in goede aarde is gevallen zal gedijen in de werkgroepen die door gaan, zonder paraplu boven zich. Hartelijk dank voor de jarenlange inzet om religieuzen in Nederland bewust te maken van hun opdracht, die voortvloeit uit hun religieuze geloften: te doen gerechtigheid en wees vredebrengers!!
k nr bu l let in 2 | 2012
35
varia/korte berichten
w w w.rkk.nl
Ook deze zomer zendt RKK weer de tv-serie Katholiek Nederland Zomerkloosters uit. Podcastpriester en RKK-presentator Roderick Vonhögen haalt een religieus op uit het klooster en brengt hem of haar naar een plek, die raakvlakken heeft met het leven in de orde of congregatie. De eerste van vier afleveringen wordt uitgezonden op woensdag 24 juli, om 17.05 uur op Nederland 2. In totaal zijn er portretten van twaalf religieuzen, acht ‘nieuwe’ en vier herhalingen van vorig jaar. Presentator Roderick Vonhögen sprak van een wisselwerking: ‘De religieuzen laten zien wat hun spiritualiteit en hun idealen de gewone mens te bieden hebben. En de kloosterlingen op hun beurt laten zich inspireren door wijsheden uit de seculiere wereld’. De deelnemende ‘nieuwe’ kloosterlingen zijn: broeder Isaac, bierbrouwer van de trappisten van Berkel-Enschot; Frank van Roermund o.praem., sterrenkundige en musicus, prior van abdij van Berne; Guy Dilweg ofm, lid van de ecologische woonwerkgemeenschap Stoutenburg; zuster Ignatia Bus Soc JMJ, die in Afrika als chirurg werkte; zuster Coleta, die meer dan 35 jaar werkte als verloskundige op Curaçao; zuster Claudia Theinert Ssps en zuster Marini Muskens van de Zusters onder de Bogen.
Vraag & aanbod −− Voor de kapel van Insula Dei (Arnhem) is kosteres zuster Emmanuel Cosse osb op zoek naar twee hoge kandelaars om naast het altaar te plaatsen. Contact:
[email protected]
−− De franciscanen te Megen zijn op zoek naar een kaarsenstandaard voor bij hun beeld van Antonius van Padua in de kloosterkerk. Niet voor waxinelichtjes, maar voor echte dunne kaarsjes, zoals die ook in een paaswake worden gebruikt. Contact:
[email protected]
−− De zusters van Julie Postel te Boxmeer bieden overcomplete kerkbanken aan. Contactpersoon Gover t Ketelaars is bereikbaar via het algemene nummer 0485-571541.
Aanbod: notuliste
Contact: Marga Zwanenburg, E:
[email protected], T: 038-33 77 071 en 06-205 403 02
36
k nr bu l let in 2 | 2012
Biedt zich aan: notuliste met brede ervaring voor vergaderingen, kapittels, bezinningsdagen; secretariële vaardigheden opgebouwd in de gezondheidszorg (12 jaar MEE), academisch denkniveau (cum laude theologie/ethiek) en bekendheid met de religieuze wereld. Op grond van de theologische achtergrond zijn er ook mogelijkheden voor begeleiding van ethische commissies of discussie- en/of bezinningsbijeenkomsten rond ethische thema’s.
Studiedagen Filmmarathon Op 29 mei - vlak na Pinksteren - vond in de Verkadefabriek een filmmarathon plaats rond het thema ‘missie’. Dit bood belangstellenden de gelegenheid om kennis te nemen van het boeiende filmmateriaal, dat de laatste jaren over religieuzen is verschenen. Hoewel missie door de dag heen de rode draad vormde, waren niet alle missionair actieve religieuzen even goed vertegenwoordigd. Het hele palet van missionerende ordes en congregaties is breder dan de twee congregaties, die het programma domineerden: de Spiritijnen en de Scheutisten. Een tweede vertekening vloeide voort uit het feit dat de ervaringen van de geportretteerde missionarissen zich vooral af speelden in Afrika. En dit terwijl de meeste Nederlandse missionarissen in Zuid-Oost-Azië hebben gewerkt en daarnaast ook nog velen in LatijnsAmerika. En een derde vertekening
in het audiovisuele materiaal hing samen met de ondervertegenwoordiging van de vrouwen, de missiezusters. In de missiegebieden waren de mannen – broeders en paters – veelal de pioniers. De mannen bouwden (missieposten, hospitaaltjes, scholen) en waren actief in de bediening van de sacramenten. Maar de missiezusters volgden snel en zij werkten op terreinen, die voor mannen niet of minder toegankelijk waren: in de gezondheidszorg, in de zorg voor moeder en kind, in het onderwijs aan meisjes. Hoewel er veel meer beeldmateriaal beschikbaar is over missionarissen dan over missiezusters, was en is missie zeker niet voorbehouden aan mannen. De Kleine Zusters van St Joseph over wie een film werd vertoond, hebben onder andere in China gewerkt, totdat zij het land moesten ontvluchten. Tijdens de filmmarathon stonden zij model voor al die
missiezusters over wie hopelijk nog films gemaakt zullen worden. De opkomst voor de filmmarathon was met circa 70 belangstellenden enigszins beneden de verwachtingen, temeer daar er ook in het Stadsblad van ’s-Hertogenbosch een oproep was geplaatst. Maar wie wel de moeite had genomen om naar de Verkadefabriek te komen, was onder de indruk van het gebodene, zelfs wanneer men deels al bekend was met het beeldmateriaal. Deze dag vormde een ode aan al die duizenden missionarissen en missiezusters die, gemotiveerd vanuit hun Godsvertrouwen, huis en haard achterlieten om zich (meestal) in een ander continent, in een vreemde cultuur te settelen en daar het leven van de mensen te delen en hun idealen te verwezenlijken. De opzet van de marathon is vatbaar voor herhaling, al dan niet rond een ander thema.
WvdV Ver toonde f ilms: De laatste missie (Gerald van Bronkhorst), De Kleine Zusters van de Heilige Joseph (Annemarie Strijbosch), twee kor te Verhalis-por tretten van broeder Anianus Snik ofm cap en broeder Dénis Habet CSSp, af levering 2 van Nonkel pater (Luc Haekens en Stev Van Thielen) en Het Slot van de Spiritijnen (Nelleke Dinnissen & Paul van Laere). Voor toelichting waren onder meer beschikbaar Herman Kronenberg CICM, zuster Esther Geer tsma, Carine van Vugt, Frans Wijnen CSSp, Harrie Tullemans CSSp, Frans Timmermans CSSp, Mar tin van Moorsel CSSp en Nelleke Dinnissen & Paul van Laere.
Foto's: Peter Arends
Zomerkloosters
studiedagen
studiedagen
Eucharistie: het kloppend hart van de kerk?
Studiedagen religieuzen en de nieuwe media
Op 15 maart 2012 organiseerde de Commissie Overleg Instituten van de KNR een studiedag over de eucharistie te Breda. In de constitutie over de liturgie van Vaticanum II wordt de liturgie in het bijzonder de eucharistie ‘bron en hoogtepunt van het christelijk leven’ genoemd. Velen zullen dat beamen, maar vertellen vervolgens vanuit hun eigen beleving hun verhaal. Zo ook religieuze ordes en congregaties, die verschillende accenten leggen in de wijze waarop zij de eucharistie vieren. Voor de dag was veel belangstelling. Met ruim 150 mensen - vooral oudere religieuzen - kwamen we samen in de St. Michaelkerk. Gerard Rouwhorst, FKT UvT, noemde de eucharistie het kloppend hart van de kerk. Maar wat is eucharistie eigenlijk? vroeg hij zich af. Door Vaticanum II is het belang van de woorddienst gegroeid, de eucharistie meer een viering van de gemeenschap geworden en de rol van de H. Geest herontdekt. Althans als het goed is en de nadruk door de kerkelijke leiding niet op allerlei inperkende regeltjes wordt gelegd. Hij pleitte er voor om te blijven nadenken over de vorm en de kwaliteit van de eucharistievieringen en energie te steken in het ontwikkelen van een eucharistische spiritualiteit die meer aansluit bij de spiritualiteit van het leven van alledag. Hans van Reisen, Augustijns Instituut wist te boeien met Augustinus’ nog immer actuele visie op de eucha-
In het voorjaar vonden twee studiedagen plaats over het thema ‘religieuzen en de nieuwe media’ op respectievelijk 16 april en 11 juni 2012. De eerste bijeenkomst was nadrukkelijk bedoeld ter oriëntatie om bestaande oordelen te nuanceren. Een onder religieuzen veel voorkomende visie op de social media blijkt uit het volgende citaat, ontleend aan een congregatieblad: Ik heb geen enkele vriend of vriendin. Ik heb ook geen volgers. En vóór u nu medelijden krijgt en opbeurende kaartjes gaat sturen: ik vind dat helemaal niet erg. ’t Houdt het leven wel zo rustig en overzichtelijk. Het schijnt dat je tegenwoordig alleen nog maar vrienden kunt maken via Facebook, als ik de verhalen daarover hoor. Dat medium lijkt, net als Hyves, Twitter en andere sociale media, onmisbaar te zijn voor het onderhouden van je contacten. Dat proberen me niet alleen de reclames in te prenten, maar dat zie en hoor ik ook om me heen. Zelfs onder een gezellig etentje in een restaurant kunnen nogal wat mensen tegenwoordig maar moeilijk de vingers van het toetsenbord van hun I-phone, Blackberry of I-pad los krijgen. Bovenstaande visie contrasteert met die van Eric van den Berg, de key note speaker van de eerste bijeenkomst. Van den Berg is al jarenlang actief op het snijvlak van informatiemanagement, internettechnologie, nieuwe media en journalistiek. Hij werd bekend als initiatiefnemer van www.katholiek.nl, de opvolger van Isidorusweb. Hij vindt: Het is niet de informatie, maar het gesprek en ervaringen delen dat sociale media zo invloedrijk maakt. Op weg naar Emmaus ging Jezus niet voor niets naast de mensen lopen en
ristie, die te vinden is in een viertal van zijn brieven. De kerkvader had een hoge achting voor alle kerkgangers en de communie werd je slechts geweigerd als je de eucharistie minachtte en bespotte. Daar is nu veel minder voor nodig. André Lascaris, Dominicaans Studiecentrum, sprak al wandelend door de geschiedenis over de verschillende visies op de tegenwoordigheid van Jezus in de eucharistie. Het is een mysterie! wordt weer vaak geroepen. Maar werd en wordt dit woord dan niet ten onrechte gebruikt om er verder maar niet naar te vragen? Willem Marie Speelman, Franciscaans Studiecentrum, maakte ons op frisse wijze deelgenoot van de aanwezigheid van de Heer bij zijn gelovigen aan de hand van een wijsheidsspreuk van broeder Frans. In deze spreuk gaat het niet over zien tegenover geloven maar over zien tegenover een vorm van zien én geloven, die de H. Geest in ons mogelijk kan maken. Alfons Bruning, Instituut voor Oosters Christendom, sprak over de eucharistie in de theologie van de orthodoxie. Liturgie is daar in haar geheel een uitdrukking van de werking van de H. Geest. De verandering van brood en wijn moet je vooral niet willen binden aan een enkel moment zoals in het verleden (?) in het westen teveel is gebeurd. Jorge Castillo Guerra, Nijmeegs Instituut voor Missiologie, liet aan de hand van beelden en cijfers zien hoe
immigranten kracht en zin ontlenen aan de eucharistie omwille van hun dubbele verbondenheid met daar en hier. Maar kan eucharistie in deze conclusie niet vervangen worden door liturgie in het algemeen? Charles Caspers, Titus Brandsma Instituut, tenslotte liet ons delen in het denken van Thomas van Kempen (15de eeuw) over de eucharistie. Deze Thomas zegt: Bereid je goed voor op de communie! Ben je waardig? Of niet? Maar Jezus nodigt je uit dus reinig de woning van je hart! Na de inleidingen was er steeds heel kort gelegenheid voor een enkele vraag. Door de dag heen, die onder leiding stond van Maaike de Haardt UvT, zongen wij - te vaak? - een mooi lied van Andries Govaart. De basispastor met wie ik na afloop naar de trein liep, merkte op: leven de inleiders onder een stolp? Waarom ging het niet veel meer over de actuele problemen rond het vieren van de eucharistie in de parochies? Over het ambtsprobleem? Over de toenemende inperkende regelgeving? Over het priestergecentreerd denken van de bisschoppen in plaats van uit te gaan van de geloofsgemeenschappen? Ik gaf hem gelijk. Daar klonk in de (te vele?) inleidingen weinig van door. Een gemiste kans?
Ko Schuurmans, liturgist rk bisdom van HaarlemAmsterdam en docent liturgiek Fontyshogeschool Utrecht.
De tek sten van de inleidingen van deze studiedag zullen waarschijnlijk worden gebundeld.
knoopte eerst het gesprek aan. ‘Waarover lopen jullie zo druk met elkaar te praten?” De heilige Geest waait ook over Twitter, als we dat durven af te smeken. Er zijn zoveel mogelijkheden om te delen. Wij zijn de nieuwe vissers, werkend in de wijngaard, hopend op het digitale zaadje dat in goede aarde valt. Er valt niets te verliezen. Social media zijn een geschenk van God. Twee religieuzen vertelden over hun ervaringen met social media. Zuster Marianne van Haastrecht, abdis van Clarissengemeenschap De Bron: Mijn ervaring is dat er inhoudelijke communicatie gebeurt op de sociale media. Het ‘communicatieve karakter’ maakt ook dat je een relatie opbouwt met je volgers, er groeit een verbondenheid. Zo is mijn twitteraccount en blog voor mijn gevoel uitgegroeid tot een soort kerkje op het wereldwijde web, weliswaar een bescheiden kerkje, maar een die er mag zijn, een ontmoetingsplaats van zoekende mensen en van mensen die gevonden hebben, gelovige mensen en ongelovige, christen of niet – een plek waar mensen zich spiritueel kunnen laven en waar zij bemoediging vinden bij elkaar. Een plek waar zich een gemeenschap vormt, een veelkleurige gemeenschap. Die enorme veelkleurigheid komt hier op een of andere wijze samen en dat kan mij raken. Via de persoonlijke berichten vertrouwen mensen mij hun zorgen toe en zij vragen om voor hen te bidden. Zo is wat ik op de sociale media doe ook verbonden met mijn gebedsleven als claris. Broeder Bernardus Peeters, abt van abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, introduceerde zichzelf
sprekers eerste studiedag
als een ‘twatcho’, een combi-woord, waarin twitter en watcher samenkomen. Het is geen positieve aanduiding, want bij social media is het niet de bedoeling om langs de kant te staan kijken. Broeder Bernardus is in de loop der jaren steeds meer overtuigd geraakt van de wenselijkheid om gebruik te maken van de nieuwe communicatie-mogelijkheden. Op de site www.koningshoeven.nl is de Preek van de Week de meest populaire rubriek. Broeder Bernardus merkte op dat het weblog van de abt meer gewaardeerd wordt naarmate het ervaringsgehalte van zijn teksten hoger is. Mensen zijn geïnteresseerd in details over het dagelijks leven in de abdij. Verhelderend was de karakterisering van religieuzen, die in het land van de nieuwe media behoren tot de immigranten. Dit in tegenstelling tot de jongeren, die zijn opgegroeid met deze media en daarom ‘digital natives’ zijn. Tijdens de tweede bijeenkomst op 11 juni in het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen deelden andere sprekers hun ervaringen met de nieuwe media met de deelnemers: Frank Bosman, Greco Idema en Gauwain van Kooten Niekerk.
w w w.katholiek.nl / zustermarianne.wordpress.com/about / w w w.koningshoeven.nl / w w w.goedgezelschap.eu / w w w.bruggenbouwers.nl /w w w.nieuw wij.nl en w w w.nieuwemoskee.nl
38
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
39
studiedagen
Werken bij een religieuze gemeenschap Op vrijdag 30 maart werd in ZIN een bezinnings- en ontmoetingsdag voor lekenkader van ordes en congregaties georganiseerd. Binnen veel religieuze gemeenschappen zijn steeds meer leken werkzaam op het gebied van zorg, pastoraat, beleid, management en financiën. Deze groep medewerkers levert een belangrijke bijdrage aan de organisatie en uitstraling van religieus leven vandaag de dag. Ruim 120 mensen gaven gehoor aan de uitnodiging voor deze dag. Een divers gezelschap vulde dan ook het auditorium van ZIN. Na een welkom van frater Wim Verschuren vroeg dagvoorzitter Charles van Leeuwen de deelnemers kort kennis te maken met een van je buren die je (nog) niet kent. Met deze eerste gesprekken lijkt er een vonk van herkenning over te vliegen. Om met elkaar ook tot inhoudelijke uitwisseling te komen zijn er in de ochtend twee inhoudelijke verhalen geprogrammeerd. Essentie en presentie Gabrielle Dorren, beleidsmedewerkster bij de Kleine Zusters van de Heilige Joseph, gaat in haar inleiding in op de begrippen essentie en presentie, twee wezenlijke kenmerken van religieuzen. Essentie heeft te maken met een hang naar, of behoefte aan verdieping, het zoeken naar het wezenlijke. Als je de ballast, het overbodige weghaalt, wat hou je dan over? Hoe minder status of schijn iemand heeft op te houden, hoe dichter je bij iemands kern komt. Religieuzen zijn in het algemeen wars van dikdoenerij, maar hebben de moed zich in al hun kwetsbaarheid te tonen. Dat is ontwapenend en nodigt uit om reli-
40
k nr bu l let in 2 | 2012
gieuzen zelf op met open vizier tegemoet te treden. Presentie staat voor interactie, nabijheid en uitwisseling en dat is een tweede kenmerk van religieuzen, aldus Gabrielle. Het gaat bij presentie om wérkelijk aanwezig zijn en met al je aandacht in het moment staan. Ogenschijnlijk kleine dingen met zorg doen en écht contact maken met de mensen die je ontmoet. Daarvoor is nodig dat je anderen met open vizier tegemoet treedt. Iedere congregatie heeft zijn eigen spiritualiteit en identiteit, maar er is ook een aantal gemeenschappelijke kenmerken. De leden van congregaties zijn allemaal op leeftijd, zijn allemaal getraind in een gericht zijn op anderen en hebben een enorm veranderingsproces doorgemaakt. Vroeger was het werk binnen congregaties zo belangrijk dat het gemeenschapsleven en het religieuze leven er soms wat bij inschoten. Het wegvallen van het werk heeft religieuzen min of meer tot elkaar veroordeeld en de nodige onderlinge spanningen opgeleverd. Het is opvallend dat de openheid van religieuzen naar de buitenwereld zoveel groter is dan de openheid naar elkaar toe. Bijzonder aan religieuzen is de kracht van de overgave, waar we als mensen vandaag de dag veel van kunnen leren. Wij nemen alleen nog gecalculeerde risico’s en worden geacht over de kleinste en grootste delen van ons leven zelf te beslissen. Ieder mens is uniek, iedereen is de ster in zijn eigen leven. Religieuzen zijn getuigen van een andere manier van leven waarin eenvoud, oog voor mensen in de marge, soberheid, zorg en betrokkenheid om de omgeving belangrijk zijn. Zij
zijn zich ervan bewust dat ze deel uit maken van een groter geheel en dat het leven in Gods hand ligt. Congregaties worden de laatste tijd nogal eens vergeleken met familiebedrijven. Een hoge mate van ‘ons kent ons’, ongeschreven afspraken en regels, clementie met mensen die niet goed functioneren en een ondoorzichtige structuur. Gabrielle eindigt haar verhaal met een aantal eigenschappen die goed van pas komen in het werken bij religieuzen. Tot voltooiing brengen en vooruitzien Erik Borgman is gevraagd te spreken over het tot voltooiing brengen en het vooruit zien, processen waar veel religieuze gemeenschappen mee worstelen. Het is belangrijk dat we de situatie van Nederlandse religieuzen zien als een doorgaande geschiedenis. We hebben teveel de neiging om religieus leven op te sluiten in de vormen die het heeft aangenomen. Daarmee dreigt religieus leven te worden afgesloten van haar eigen bron. Borgman ziet twee problematische tendensen als het gaat over het erfgoed van religieuzen. Er is sprake van een tendens tot behouden van wat was. Dat gaat niet alleen over gebouwen en materiële zaken, maar ook over activiteiten en projecten. Aan de andere kant is er sprake van het opnieuw willen vangen van engagement, ongeacht of dit nu aansluit bij de eigen oorsprong of geschiedenis. Het werk dat religieuzen in het verleden hebben gedaan, wordt gezien als het resultaat van religieuze toewijding, in plaats van de gestalte van die toewijding. Misschien moeten
we de vraag durven stellen waarom het religieuze leven zoals we dat nu in de congregaties kennen niet meer werkt. Activiteiten zien als resultaat van religieus leven en ze zo lang mogelijk instant proberen te houden, is uitstel van executie. Het actieve verlangen om een religieus leven te leiden, de inzet om naar mogelijkheden te zoeken om dit te doen en het vermogen te zien waar en hoe God ‘omziet naar zijn volk en het bevrijdt’(Lk 1,68) zijn onmisbaar binnen religieus leven. De verschillende tradities van religieus leven zijn vormen van openheid voor de roepstem van God en de bereidheid het eigen leven zonder reserve in te zetten als antwoord op dit roepen. Toewijding is waar het om gaat in het religieuze leven. Inspiratie en uitdaging Het middagprogramma start met een beeldmeditatie. Door filmbeelden worden deelnemers meegenomen in een zoektocht naar elementen van religieus leven. In de middag vertellen drie mensen over hun ervaringen in de praktijk. Franneke Hoeks werkt ruim 16 jaar als beleidsmedewerkster voor het generaal bestuur van de Zusters van Liefde. Zij vertelt over de groeiende verantwoordelijkheden en het je thuis voelen bij de zusters. Als uitdaging noemt ze de afnemende of veranderende bestuurskracht waar je als beleidsmedewerker je weg in moet zien te vinden, zonder dat er duidelijke afspraken gemaakt worden. Uit haar verhaal wordt de betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor ‘haar’ congregatie duidelijk. Henk van der Wal schetst vervolgens
Gabrielle Dorren
beeldend het werk van een assistent van de overste in een communiteit van oudere fraters. Het is bijzonder om te horen hoe Henk zijn werk omschrijft: aandacht voor mensen, voor fragiliteit en het ouder worden. Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk. Werken in een communiteit met ouderen betekent ook omgaan met verlies; lichamelijke en geestelijke beperkingen en tenslotte de dood. Loslaten, accepteren en aanvaarden zijn in zijn werk echt werkwoorden, zegt hij. De liefde voor de fraters en de betrokkenheid van Henk spreken uit alles. Als laatste praktijkverhaal vertelt Joke Sorgdrager over haar werk als pastoraal werkster bij de broedercommuniteit van Zeven Smarten in Voorhout. ‘Als ik naar de broeders ga, probeer ik mijn looptempo te verlagen en mijn zakelijke kant van me af te laten glijden.’ Joke noemt dit de omschakeling van doen naar zijn. Pastoraal werk in de communiteit is weerbarstig, omdat de broeders niet zomaar een pastoraal gesprek beginnen. Zij zijn hun hele leven gewend om voor anderen klaar te staan en vragen niet zomaar aandacht voor zichzelf. ‘Het
contact met de communiteit is ook goed voor mijn eigen welbevinden’, zo sluit Joke haar verhaal af. Hoe verder? In kleine groepen wordt er doorgepraat over wat ieder van de aanwezigen in eigen werk ervaart aan inspiratie en uitdaging. Het blijkt dat veel van de aanwezigen behoefte hebben aan verder contact met lekenmedewerkers van congregaties. Er waren vandaag medewerkers met heel verschillende functies aanwezig. Het zou goed zijn na te denken over meer functiegerichte bijeenkomsten. Ook werd de behoefte uitgesproken aan een cursus of training die medewerkers kennis laat maken met het religieuze leven. Al met al een dag die om een vervolg vraagt. Deze dag maakt duidelijk dat het lekenkader van religieuze gemeenschappen bestaat uit bewogen en geëngageerde mensen voor wie werk meer is dan zomaar een baan.
Franneke Hoeks
k nr bu l let in 2 | 2012
41
boeken
Boeken 150 psalmen vrij
Eind maart pas trokken de nieuw vertaalde psalmen van Oosterhuis de volle aandacht, terwijl ze toch al vorig jaar bij uitgeverij Ten Have verschenen. Dat komt wellicht door een festival van vier dagen in Amsterdam, dat toen aan de bundel met de voltooide vertaling van de 150 psalmen werd gewijd. Huub Oosterhuis deed een jaar of tien over deze nieuwe psalmvertaling. Heel zijn leven was hij al gefascineerd door psalmen vanwege - zoals hij zei - de uiteenlopende emoties, die zij in hem oproepen. Het begon veertig jaar geleden toen hij samen met dichter Michel van de Plas en exegeet Pius Drijvers
42
k nr bu l let in 2 | 2012
de vijftig meest gangbare psalmen in het Nederlands vertaalde. Wij hebben daar mooie liederen voor de liturgie aan overgehouden. Toen hij vier jaar geleden 75 werd, verschenen zijn eerste 75 opnieuw vertaalde psalmen in de publiciteit. Die bundel heette ‘Halverwege’ en was een voorproef van het intensieve vertaalwerk aan alle 150 psalmen, die nu in een prachtige uitgave verschenen zijn. Het liet zich al raden dat de verwoording van deze oudtestamentische liederen heel anders zou zijn dan we gewend waren. Als je zijn psalmen bijvoorbeeld legt naast die uit de Willibrordvertaling van 1981 of naast de vertaling van Bronkhorst in het ‘Getijdenboek’ van de Belgische en Nederlandse kerkprovincies uit 1988, valt op dat de taal in ‘150 psalmen vrij’ eigentijdser en frisser klinkt. Zij lezen als een gedicht, maar hun inhoud hoeft niet altijd ver van de andere genoemde vertalingen af te staan. Een goed voorbeeld daarvan is psalm 114 ‘Toen Israël uit Egypte vertrok’, die wij met enige regelmaat op zondag in het avondgebed bidden. Oosterhuis laat Israël uit het Angstland, waar een ‘brabbeltaalvolk’ woont, wegtrekken maar laat ook daarna de zee wegvluchten, de bergen dansen als rammen en de aarde beven voor het aanschijn van God. De dichter eindigt er echter mee dat ‘de god van Jakob, die Ene’ uit de harde steen niet een bron slaat, maar een bloemfontein!
De Amsterdamse dichter volgt dus in grote lijnen de reeds bestaande vertalingen van psalm 114, maar geeft er wel een eigen en verrassend begin en einde aan. Bij slechts enkele psalmen heeft hij deze werkwijze gevolgd. De meeste psalmen in de bundel echter, heeft Oosterhuis grondig gewijzigd. Een paar voorbeelden. Op Goede Vrijdag baden we ’s middags psalm 54 ‘God, sta mij bij met uw Naam’. Oorspronkelijk dichtte David dit lied omdat de inwoners van Zif hem aan Saul wilden verraden: ‘Een vreemd volk rukte tegen mij uit en stond mij naar het leven’. Een treffend beeld van wat ook Jezus op het eind van zijn leven overkwam en daarmee een goede keuze voor het middaggebed op Goede Vrijdag! Huub Oosterhuis echter laat het conflict tussen David en Saul helemaal weg in zijn vertaling en roept ons de laatste uren van Jezus tussen Getsemane en Golgotha voor de geest. Jezus worstelt met de vraag ‘Ben je echt wel God?’ zelfs nadat Die hem - in de woorden van Oosterhuis - van het kruis heeft afgenomen en zijn dode lichaam heeft verzorgd…
54 Gisterennacht kroop ik nog bloed zwetend nu hang ik jouw naam luidt dat je mij redt vrijmaakt recht doet hoor mij Hoor je mij? Wie waren dat die mij pakten geselden doorboorden? Wie is hun god? Daar eindelijk ben je dan: je neemt me af, je wikkelt me in linnen doeken. Er is geen pijn meer. Dank je. Ben jij God?
Psalm 63 is een ander bekend lied, want wij bidden dat vaak ’s morgens op zon- en feestdagen. David schreef daarin over zijn ‘dorst naar God’ toen hij in de woestijn van Juda verbleef. Huub Oosterhuis begint én eindigt zijn vertaling zó: ‘Naar jou sta ik op in de morgen’. David beleeft elke dag heel bewust: telt de uren, wacht tot het licht wordt voordat hij op zoek gaat naar water. ’s Middags hebben zijn lichaam en ziel dorst naar God. Als de schaduw van de avond valt krijgt hij slaap en woelt ’s nachts in zijn bed. Lig jij soms ook te slapen? ‘Raak mij anders aan, zodat ik rustig word en ’s morgens naar jou opsta’. Voor David (en Huub Oosterhuis?) eindigt de dag zoals die begonnen is! Elke dag heeft het eendere ritme. Nog een ánder voorbeeld. Wanneer religieuzen speciaal als gemeenschap bij elkaar komen, bijvoorbeeld bij een geloften feest, wordt vaak psalm 133 aangeheven: ‘Zie, hoe goed en weldadig is het broeders te wezen en samen te zijn’. Iedereen weet dan ook van de kostelijke olie op het hoofd, die via de baard van Aäron neerdaalt over de rand van zijn priestergewaad. In ‘Vijftig psalmen’ had Oosterhuis deze psalm nog traditioneel vertaald, maar in zijn nieuwste psalmboek heeft hij het helemaal niet over de baard van Aäron, maar over het piekharenhoofd dat hij wast en met
zalf inwrijft, zodat die over je konen druipt! Zo´n fijne gewaarwording voel je nu als je met velen bent. Die krijg je ook als je alleen of met tweeën bent, maar beter is het als je met twaalf of met zevenmaal zeven bent. ‘Met velen zijn’ geeft een veilig gevoel, want je kent elkaar en je weet bij wie je hoort. Oosterhuis sluit af met: De nieuwe wereld, die komen zal, voelt óók zo. We kunnen op deze wijze doorgaan en nog meer psalmen naast de bewerking van Oosterhuis leggen. In ieder geval blijkt nu al dat de titel van de nieuwe bundel 1´ 50 psalmen vrij ´ terecht is: de ene psalm is inderdaad vrijer vertaald dan de ander. Het zijn stuk voor stuk gedichten en liederen, ontstaan binnen het bijbelse Uittochtverhaal, die ook niet-kerkelijke lezers zullen aanspreken. Religieuzen gebruiken heel vaak een psalm in hun gezamenlijke gebedsviering, maar veel van deze p´ salmen vrij ´ lenen zich niet om samen te bidden. Ze komen het beste tot hun recht als iemand ze voorleest of declameert. Maar een psalm voor jezelf in stilte bidden en overwegen, kan natuurlijk ook heel goed. Wat dat betreft hebben religieuzen er nu een mooi gebedenen meditatieboek bij!
Aad van Bentem
Huub Oosterhuis. 150 Psalmen vrij, Uitgeverij Ten Have. ISBN9789025901103
k nr bu l let in 2 | 2012
43
boeken
boeken
Echt zijn
Dit boek bevat tien portretten van jonge mensen die op allerlei manieren oefenen met aandachtig leven. De teksten gaan vergezeld van korte reflecties bedoeld om de tekst beter te verstaan én op te merken wat het doet met de lezer zelf. Veel hedendaagse jongeren zullen zich herkennen in de uitspraak van Chris: ‘Wat ik wil doen in de toekomst? Reizen, muziek maken, boeken schrijven, de wereld ontdekken, mooie gesprekken houden, mensen hel-
De ‘apostel van de gevangenissen’ pen, aan mezelf werken. Veel hè? Ja, dat is wel zo. Deze ontdekkingsreis zal mijn hele leven doorgaan. Maar ik wil ook stil zijn en niets doen – al wil ik ook dat met toewijding doen.’ Het is ‘normaal’ dat jonge mensen twijfelen over wat hun weg is in het leven; dat hoeft niet geproblematiseerd te worden, alsof er iets behandeld of opgelost moet. Beter is het om aandacht te hebben voor het authentieke verlangen dat uit hun zoeken spreekt: om echt te zijn. Tom, een van de jongeren in het boek, verlangt hartstochtelijk te weten wat waar is en echt. En uiteindelijk gaat het hem erom te zijn waar hij is: Dat klinkt als een tegenspraak. Je bent toch altijd waar je bent? Maar vaak zijn we in gedachten bij iets wat vroeger gebeurd is, of wat nog moet gebeuren. Het vergt oefening om met aandacht aanwezig te zijn bij wat er nu is – en dat is telkens wat anders. Tom wist soms niet waar hij het zoeken moest, hoe hij iets moest doen met zijn vragen. Inmiddels voelt hij zich thuis bij zichzelf.
Dat betekent vooral dat hij op zijn eigen nieuwsgierigheid is gaan vertrouwen en durft te onderzoeken wat hem aantrekt – en daarmee verder gaat. Dat zorgt voor groei. Het klinkt zo simpel, maar het is een van de belangrijkste vaardigheden op de geestelijke weg: verwelkomen wat er komt en je ermee verbinden. Het boek is geschikt voor jonge mensen die zelf aan het zoeken zijn en willen oefenen met wat in de oosterse tradities bewustwording heet, en in westerse tradities de geestelijke weg. Ook is het bruikbaar voor wie jonge mensen begeleidt. Oudere lezers kunnen zich laten inspireren door de wijsheid die deze jongvolwassenen door schade en schande hebben vergaard. ‘Echt zijn’ is gemaakt in opdracht van de maristen, die in 2012 75 jaar in Nederland zijn. Naast de inspirerende teksten dienen vermeld: de spannende foto’s van Bram Budel en de sprankelende, speelse vormgeving van Simone Weijs.
Arjan Broers. Echt zijn. Jonge mensen over leven met aandacht. Met foto’s van Bram Budel. Valkhof Pers, Nijmegen. ISBN 978 90 5625 379 0
Hemel en hel Deze fraai geïllustreerde bundel is samengesteld door Frank Bosman. Naast een inleiding van diens hand en een artikel over Yanes’ No News from God, bevat het boek bijdragen van B-J Litaert Peerbolte (Boek der Openbaring), Martijn Schrama (het verrezen lichaam bij Augustinus), Wiel Logister (Dantes Divina Commedia), Martin Hoondert (Dies Irae),
Herwi Rikhof (Albrecht Dürer en Michaelangelo’s Laatste oordeel), Panc Beentjes (Vestdijks De kellner en de levenden). Jammer dat een van de artikelen een laatste correctieronde heeft moeten ontberen. Desondanks is het een boeiend kijk- en leesboek over een onderwerp, dat sterk tot de verbeelding spreekt.
ter van de orde. Bij diens afscheid als magister in 2001 deelde hij papieren rozen uit, geknipt door gevangenen uit Norfolk in de Verenigde Staten. De broederschap daar was net opgenomen in de orde der dominicanen. Radcliffe ziet een rechte lijn tussen de erkenning van de broederschap van de gevangenen in de lekendominicanen en de prediking van Jean-Joseph Lataste.
Jean-Joseph Lataste o.p. (1832-1869) is op 3 juni 2012 zalig verklaard. Hij ontleent zijn historische en spirituele betekenis met name aan zijn visie op gedetineerde vrouwen, die hij als zusters beschouwde met een onvervreemdbare waardigheid. Zijn eigen bekering vond plaats tijdens een retraite in de vrouwengevangenis in zijn geboorteplaats Cadillac. De zaligverklaring vormde de aanleiding voor de vertaling van een biografie, waarvan de titel luidt: ‘De vrouwen die mijn zusters waren.’ Het boek begint met een voorwoord van Timothy Radcliffe, de voormalig magis-
De stichting De levensverhalen van vrouwelijke gevangenen maakten diepe indruk op pater Lataste. De achtergronden voor hun detentie vloeien vaak voort uit een dubbele moraal. Meisjes, die tijdens hun werk in de grote huizen naast hun eigenlijke werk ook de heer des huizes moeten gerieven, belanden eenmaal zwanger op straat. Daar worden zij opgepakt bij pogingen tot abortus, kindermoord of prostitutie om aan eten te komen. Het leven in de gevangenis is hard. Lataste wil iets doen voor deze meisjes en vrouwen en er rijpt bij hem het plan om een religieuze gemeenschap te vormen, bestaande uit zusters en exgedetineerde vrouwen. Voor de realisatie van dit plan is geld nodig en een medestichteres. Met Moeder Henrica Dominica stichtte hij, ondanks veel tegenwerking, in 1866 het Huis van Bethanië in Montferrand.
Bethanië buiten Frankrijk Buiten het bestek van de biografie valt wat er na Montferrand gebeurde met de beweging der Bethaniëzusters. De uitbreiding daarvan verliep in grote lijnen als volgt. Pater Willigis Erren ging met een 22-tal zusters naar Montferrand om een opleiding te volgen teneinde in Duitsland een soortgelijk huis te stichten. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte echter dat zij - als Duitsers - Frankrijk moesten verlaten. In augustus 1914 kwamen ze aan in Venlo en ze stichtten aldaar een eigen klooster. Door de oorlog ging het contact met Montferrand verloren en in 1925 werden de Venlose zusters verheven tot een zelfstandige congregatie. In 1934 vestigden de zusters op verzoek van het Ministerie van Justitie een reclasseringsinternaat in de boerderij Lactaria te Stevensbeek. Hierdoor werd de oorspronkelijke, contemplatieve levensstijl deels verlaten. In 1939 werd ook een vestiging te Rijsbergen betrokken. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de zusters de taak om kinderen van gedetineerde NSB-ers op te vangen. Zo kregen zij een taak in het kinderbeschermingswerk en de jeugdzorg. In Teteringen werd het Jeugddorp Maria Rabboni opgericht. Internationaal heeft de congregatie zich uitgebreid naar Aruba, Canada, de Verenigde Staten, België, Duitsland en sinds 1995 ook naar Letland.
Jean-Marie Gueullette o.p. De vrouwen die mijn zusters waren. Uitgeverij: Discover y Book s. ISBN 978-9077728-21-5, € 17,50. Ook te bestellen bij de zusters Dominicanessen van Bethanië: Hagenbroek 11, 6017 RD Thorn, of via e -mail: zr.marjolein@bethanie - op.org
Frank G. Bosman (red.), Hemel en hel. Beelden van het hiernamaals in het westers christendom. Heeswijk , Abdij van Berne. ISBN 9789089720450.
44
k nr bu l let in 2 | 2012
k nr bu l let in 2 | 2012
45
religieus leven
Religieus leven De vrouw bij de bron Van 7 tot 28 oktober 2012 vindt in Rome een bisschoppensynode plaats rond het thema De nieuwe evangelisatie voor de overdracht van het christelijk geloof. Tijdens deze vergadering zullen nieuwe manieren van verkondiging geschetst worden: vormen die beter aansluiten bij de ‘moderne mens’. De lineamenta van deze bisschoppenconferentie verwijzen naar de Schriftgeleerde uit het evangelie van Mattheus (Mat. 13, 52), die nieuw en oud uit de kostbare schat van de traditie te voorschijn haalt. Waar oude iconen hun kracht hebben verloren, verschijnen na verloop van tijd nieuwe tekens aan de horizon. Perspectieven veranderen en we worden, als ons hart zich niet verhardt, sensitief voor een nieuw moment van onderscheiding. Vaak vraagt dit gebeuren een lange periode van wachten. Toch kan juist tijdens dit wachten taal gevonden worden om elkaar opnieuw te verstaan en te attenderen op onvermoede ontwikkelingen. Nieuwe iconen komen in zicht. Een omvormingsproces komt op gang. Waar het religieus leven deze uitdaging oppakt, wordt zij een laboratorium voor authentiek evangelisch leven en kan zij binnen de kerk nieuwe modellen van geloof aanreiken. Wat eens begonnen is als een spiritueel avontuur, komt weer tot bloei. Eén van de schatten die de bisschoppenconferentie uit onze traditie zou kunnen opdiepen, is de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw bij de put (Johannes 4, 1-42).1) Het verhaal schetst de geestelijke weg 1 Dit paradigma werd aangedragen door ‘with a Passion for Christ and Passion for Humanity’. Het workingpaper vindt u op de website van de KNR bij lezingen.
46
k nr bu l let in 2 | 2012
van een vrouw die haar oude beelden en vormen loslaat en een nieuwe en diepe passie volgt. Vraag voor vraag leert zij zichzelf kennen in haar dorst naar het echte leven. Haar ontmoeting met Jezus brengt een kwetsbare geschiedenis van gewonde relaties aan het licht, maar bevrijdt haar ook om op een nieuwe manier naar de werkelijkheid te kijken. Langzaam na veel misverstanden en omwegen - ontdekt zij het mysterie van het levend water en komt zij tot een bidden in Geest en waarheid. De leegte van haar leven vormt zich om tot een enthousiast getuigenis. De vrouw weet wie haar Messias is. De velden zijn rijp voor de oogst. Dit verhaal geeft belangrijke inzichten waar het gaat om ‘nieuwe evangelisatie.’ De sleutel om de drijvende kracht van de vrouw te begrijpen ligt in de dynamiek van haar passie, en ook die van Jezus. Het maakt het tot een verhaal met verrassende wendingen. Allereerst valt op hoe Jezus zich niet stoort aan de conventies van zijn tijd en zich toevertrouwt aan de zorg van een buitenlandse. Vermoeid als hij is, draait hij de rollen om en vraagt haar om water. Etty Hillesum
schrijft in haar dagboek over de hulp aan God: ‘Dit ene wordt mij steeds duidelijker, dat jij ons niet kunt helpen maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen we onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige waar het op aan komt: een stukje van jou in onszelf, God.’ Jezus toont zich fijngevoelig en kwetsbaar in het wederzijdse contact. Hij eerbiedigt de rusteloze tegenwerpingen van de vrouw. Zijn innerlijke vrijheid geeft hem de kracht met deze misverstanden om te gaan. Hij weet daarin zelfs de ruimte voor een Messiaans perspectief te openen. ‘Als u eens wist wie het is die u om water vraagt…’ Zijn eigen behoefte aan water spiegelt en onthult haar diepste verlangen. Andere verlangens vinden langs deze weg hun plaats en de vrouw hervindt haar kracht. Waar de ‘vijf echtgenoten’ van deze vrouw ter sprake komen, legt de evangelist Johannes in deze catechese open hoe ons verlangen en onze passie gewond kan raken in relaties die ons geen goed doen. In een verkeerd verbond begrijpen wij onze eigen emoties en diepe verlangens niet en
raakt onze passie vertroebeld. Deze vertroebeling kan ook het religieuze leven raken. Hoe vaak heeft haar passie zich niet verbonden met echtgenoten, die haar roeping verwondden? Welke perspectieven en werkelijkheden houden haar weg van haar eigenlijke roeping? Op het congres ‘With Passion for Christ and Passion for humanity’ werden enkele van deze echtgenoten meedogenloos aangewezen. Om er een paar te noemen. Eén van de echtgenoten echtgenoot is die van de ‘slecht geïnformeerde en conformistische domheid.’ Deze man vertelt ons dat we ons maar beter kunnen voegen naar de bestaande situatie, zonder te geloven dat we er iets aan kunnen veranderen. De ‘neoliberale en consumerende echtgenoot’ schept groeiende eisen van comfort en nodigt ons tot een gemakkelijk leven. De ‘geseculariseerde man’ houdt ons weg van de ontmoeting met God, terwijl de ‘afgodische echtgenoot’
alsmaar wetten en riten opdringt en daardoor het aanbidden in Geest en waarheid bemoeilijkt. Zou het - als ik de kansen en moeilijkheden van een ‘nieuwe evangelisatie’ door mij heen laat gaan - een idee zijn om deze wispelturige echtgenoten aan de kant te zetten en verder te gaan op de weg waar wij door onze diepste passie op genodigd werden? We zouden dan wellicht weer leren zien met de blik van de Samaritaanse vrouw. We zouden weer groeien in onze capaciteit om in te spelen op de onvoorziene situaties, die wij bij de put treffen. En bovenal, we zouden ons weer op een warme manier kunnen verbinden met wat ons raakt en ons begrip te boven gaat. Kortom, wat zou het mooi zijn als deze icoon tijdens de komende bisschoppenconferentie opgediept zou worden uit de kostbare voorraad van het evangelie.
Esther van de Vate o.carm.
k nr bu l let in 2 | 2012
47
religieus leven
Iconen als Bijbels stripverhaal In gesprek met zuster Delian de Brouwer scmm Voordat zuster Delian de Brouwer zich er in verdiepte vond ze iconen ietwat somber, niet echt mooi. Maar de gedachte dat iconen in de oosterse kerken miljoenen gelovigen inspireerden, terwijl zij er nauwelijks iets van wist, prikkelde haar. Ze ging in Nijmegen naar de universiteit, waar ze kennis verwierf over slavische volken, over kerk- en kunstgeschiedenis. De volgende stap was het leren schilderen van iconen. De priorij van de Benedictinessen in Schotenhof (bij Antwerpen), het Russisch Studiecentrum bij Meudon (Frankrijk) en het atelier van pater Sendler in Publier (Zwitserland) vormden haar leerscholen. Iconen lezen In het moederhuis aan de Oude Dijk in Tilburg kreeg zuster Delian de beschikking over de zolderruimte waar zuster Jesualda voorheen haar beelden had vervaardigd. Zuster Delian: Maar ik vond het erg om zo’n groot atelier
alleen voor mezelf te hebben. Ik wilde mijn kennis gebruiken en iconen toegankelijker maken vanuit het idee dat het ook erfgoed is dat we kunnen doorgeven. Ik ben begonnen met les geven in 2004. Vanwege brandveiligheidsproblemen moest het iconenatelier na verloop van tijd verhuizen. In het najaar van 2011 nam zuster Delian met haar
cursisten het nieuwe atelier in klooster Nieuwenhof in Moergestel in gebruik. Op die plek, temidden van tientallen grotere en kleinere kunstwerken, in verschillende stadia van voltooiing, vertelt zij over haar passie. Cursiste Rietje vergelijkt de huidige locatie met het zolderatelier in Tilburg: Toen zaten we op de tweede verdieping en kon je niet naar buiten kijken. Het was een plek tussen hemel en aarde. Hier moet ik wennen aan de buitenwereld.
Delian de Brouwer scmm
Voor zuster Delian ligt dat anders; als zij aan het schilderen is hoort of ziet ze niets van de buitenwereld. En cursiste Carla vertelt: Dit is mijn tweede thuis, waar ik alles even kan loslaten. Het doet me goed om hier te kunnen werken. Zuster Delian beaamt het heilzame effect van het schilderen zelf en voegt daar nog aan toe dat er ook geneeskrachtige iconen bestaan. Een icoon is een weergave van een of meerdere fragmenten uit de Bijbel en geeft daar door middel van het gebruik van kleuren en voorstellingen een specifieke interpretatie aan. Het is een open boek. Zuster Delian attendeert op een icoon van Maria Assumptie: Hier zie je Maria liggen op haar sterfbed. Christus staat achter haar met haar zieltje in Zijn hand. De troostrijke boodschap is: je valt nooit uit handen van de Schepper. Je kunt iconen ‘lezen’ zoals je doet met een stripverhaal. De beelden raken bij mensen aan diepere lagen, die een tekst niet kan bereiken.
Zuster Delian noemt zichzelf een gelukkig mens, omdat ze kan genieten van hetgeen ze door kan geven aan anderen: Er komen hier wonderlijke mensen op mijn pad. Sommigen zijn beschadigd geraakt door de kerk. Schilderen werkt helend en het stimuleert mensen om vrede te vinden in en met zichzelf. Ik wil met name vrouwen graag in een positie brengen waar ze thuis horen, hen aanmoedigen om hun eigen plek te heroveren. Daar is de kerk doorgaans niet zo bedreven in, terwijl ik er aardigheid in heb om dat met wat humor en relativeringsvermogen te doen. Voorafgaand aan het schilderen was ik werkzaam als maatschappelijk werk- en inrichtingswerker en daar heb ik vaardigheden geleerd, die me nu in het contact met cursisten goed van pas komen. Ik ben heel praktisch ingesteld en er niet op uit om mensen te veranderen. Het is al mooi wanneer je de werkelijkheid van mensen een beetje om kunt buigen, zodat er wat perspectief komt.
Leerling durven zijn Komend najaar start zuster Delian met haar 50e cursusweek. Een gemiddelde ‘produktie’ van acht iconen per groep betekent dat er inmiddels in bijna 400 huishoudens een icoontje aanwezig is. Zuster Delian: In de thuissituatie komt een icoon tot leven. Met een icoon bouw je een relatie op, die je onderhoudt, onder meer door deze dagelijks te begroeten. In haar eigen appartement staat een voormalige drankkast met een prachtige corpus van hout in het midden. In de kast staat nu een aantal voltooide kunstwerken in de wachtstand, hetgeen wil zeggen dat ze nog opgehaald moeten worden. Wanneer ze in opdracht werkt, gaat zuster Delian eerst op zoek naar de oudste afbeelding en vraagt zich vervolgens af hoe ze die kan vertalen naar deze tijd. Momenteel schildert ze een Anna te Drieën, een voorstelling die tot voor kort niet als icoon voorkwam, maar wel een vertrouwd beeld is in onze
Link s: Iconen in de ‘wachtstand’ Rechts: Maria Assumptie
k nr bu l let in 2 | 2012
49
westerse traditie. Tijdens het schilderen, laag na laag na laag, bidt zuster Delian voor de opdrachtgever en denkt na over de figuur van Maria: Wij zien haar als de Moeder aller vrouwen, terwijl zij ook niet wist wat haar overkwam. We hebben in de loop der tijd veel van onze eigen denkbeelden op haar geprojecteerd, maar hoe zou ze het zelf hebben ervaren? Zuster Delian hoopt haar cursisten te laten ervaren dat het niet erg is om te ‘falen’: Je moet leerling durven zijn. Het icoonschilderen drijft op bestaande traditie en op kennis, die je kunt verwerven. Het schilderen is een proces van leeg maken van je hoofd, het prepareren van een plank, het maken van verf uit losse pigmenten, het mengen met water en het binden en fixeren met eigeel. Zuster Delian: Vervolgens moet je heel goed naar je voorbeeld kijken. Iconen schilder je van donker naar licht, waarbij je wel twintig laagjes over elkaar aanbrengt. Die donkere kopjes bij de eerste opzet maakt iedereen aan het schrikken. We worden zelf ook geboren vanuit het duister van de moederschoot. We groeien meer en meer toe naar het licht. Het is pure Verrijzenissymboliek. Je kunt alles herstellen, wat dat betreft is het veel eenvoudiger dan in het intermenselijk verkeer. Het is een rijk proces, waarbij het eindresultaat, de plank, laat zien wie je bent en waar je staat. Een icoon toont ook je kwetsbaarheid. Elk icoon heeft ‘fouten’; fragmenten die niet zijn zoals het hoort en dat weet je als maakster. Wanneer je het schilderen eenmaal onder de knie hebt kun je je gaan toeleggen op de verfijning. Je moet ook leren omgaan met de factor tijd en dus kunnen stoppen. Stel jezelf een doel, realiseer je dat het nooit is zoals je droomde, maar geef wat je nu kunt. Je zult ontdekken dat je bent gaan houden van je icoon en van je worsteling ermee en dat neem je mee in je hart.
WvdV
50
k nr bu l let in 2 | 2012
St! Min de stilte in uw wezen, Zoek de stilte die bezielt, Zij die alle stilte vreezen Hebben nooit hun hart gelezen, Hebben nooit geknield. C.S. Adama van Scheltema
Er zijn mensen die bang zijn voor stilte. Je merkt dat bijvoorbeeld als er in een gebedsoefening stiltemomenten zijn ingebouwd. Sommige deelnemers worden er onrustig van: zou het nog lang duren? De spanning stijgt, het gewiebel begint. De stilte die tot ontspanning en rust zou moeten leiden, werkt voor hen averechts. Een middel om toch de stilte in te gaan is de vermelding dat het stiltemoment zo en zo lang zal duren. En ook de sfeer en de rust in de ruimte waarin zij zich bevinden kunnen meewerken om tot een vruchtbare stilte te komen. Stille, al dan niet gewijde ruimten: er zijn er meer dan wij zo oppervlakkig denken. Ruimten waar je naar binnengaat en dan niet alleen in de fysieke zin. Op het drukke Hoog Catharijne in Utrecht vind ik het Stiltecentrum waar ik met mijn tas met boodschappen naar binnen kan om na te denken over mijn consumptiegedrag en de ban van de reclame. Op de linkermuur naast de ingang staan de dichtregels van Jan Engelman:
‘Stil zijn in het wild gewemel van een wereld zó ontzind stil, en dromen van een hemel waar het zwakste overwint.’. In diezelfde stad zitten mensen in het ommuurde pandhof van de Domkerk geboeid te luisteren naar het spel van de beiaardier. Het klinkt daar zo mooi! Steeds meer kerken proberen ook overdag open te zijn of bieden door een aparte kapel die van buitenaf toegankelijk is, gelegenheid voor een stil moment. Zo zie ik ze naar binnenlopen bij de Zoete Moeder van Den Bosch en hoor ze fluisterend bidden: ‘Moeder, het is nog nooit gehoord dat iemand die tot u zijn toevlucht nam, is afgewezen…’ In de kloosters van de beschouwende orden zijn de cellen van de monialen en de monniken gebouwd rond een kloostergang, die een binnentuin omsluit. Het hart van het gebouw, waar ’s avonds na het zingen van het Salve Regina de grote stilte begint, het groot-silentium. Tijdens de maaltijden is het vaak stil in die abdijen of wordt er uit goede lectuur voorgelezen of naar mooie muziek geluisterd. Zo stond het ook in onze oude kloosterregel: ‘Als het lichaam zijn voedsel gebruikt, moet ook de ziel het hare hebben.’ ‘Zullen we even stil zijn?’, klinkt het soms aan het begin van een maaltijd, als we met meerderen bijeenzijn. ‘Heer, zegen ons en deze gaven die wij van uw mildheid mogen ontvangen’… en ik voeg er dan meteen in stilte aan toe: ‘en door de zorg van mensen.’
Want het brood en de koffie en al die andere heerlijkheden zijn er niet zo maar. Ik denk dan aan de koffieboeren en de bakkers, aan hun gezinnen en kinderen. Dat het goed met ze mag gaan en ze een eerlijke prijs voor hun producten ontvangen… Het is een stil moment in mijzelf. In de priorij van de karmelieten in Boxmeer hangt in een mooi gekalligrafeerde tekst de kloosterregel aan de muur, maar wel zo opgetekend dat er in die tekst een open ruimte is uitgespaard. Dat is heel symbolisch. Wie heeft nooit genoten – als ik dit woord hier mag gebruiken – van de rust van het ommuurde kerkhof, de eeuwige rust, requiem aeternam, waar alle leed geleden is en al ons kwaad vergeven en vergeten. Wie wel eens gehoord heeft van de Ikebana bloemsierkunst weet dat er bij de opmaak van de arrangementen altijd een open meditatieruimte wordt gecreëerd. Die ruimte mag niet opgevuld worden met bloemen of takken. Er bestaan beeldmeditatiemethoden waar mensen zich groeperen rond voorwerpen als een stuk brood, wat dorre takken, een schaal water, en zich bezinnen, naar binnen keren en tot rust komen. ‘Bedrijven bieden bidstonden’, stond er als kop boven een artikel in NRCHandelsblad. Zo’n zeventigtal bedrijven in ons land waaronder NS, Rabobank, Unilever en PGGM, bieden werknemers de gelegenheid zich op bepaalde tijden terug te trekken in een aparte ruimte om tot bezinning en gebed te komen.
Waar gebeden klinken voor hun collega’s die het moeilijk hebben, voor hun gezinnen, voor de zieken, voor de leidinggevenden. Mensen die gewend raken aan de binnenkant van het bestaan, die leven op het ritme van hun ademhaling, in en uit en weer in en uit, kunnen ook op straat hun cel met zich meedragen. En als ze zich dan zo tussen de mensen bewegen, de moeders zien met hun kroost, de ouden van dagen achter de rollators, de gehandicapten in hun rolstoelen en de talloze vreemde vogels die in zichzelf lopen te praten, komen ze spontaan tot gebed: Heer God, laat me die mensen niet ontlopen en wees ook Gij maar lief voor hen! Het gaat om de cel waarover Thomas à Kempis schrijft in de Navolging: ‘In je cel zul je vinden wat je daarbuiten voortdurend verliest.’ En: ‘Wanneer je altijd in je cel blijft, wordt zij een oord van vreugde.’ En ook nog: ‘De innerlijke mens is spoedig weer in zichzelf gekeerd, omdat hij nooit helemaal in de uiterlijke dingen opgaat.’ Zo stroomt dan, zoals Ezechiël opmerkt, het water tot rivier geworden, uit de tempel van de beschouwing door het landschap. Aan de beide oevers van die rivier groeien vruchtbomen die vruchten dragen omdat het water van de contemplatie ze voedt. Vruchten die eetbaar zijn, goede vruchten, waarvan je rijkelijk mag uitdelen.
frater Ton Augustin
k nr bu l let in 2 | 2012
51
Agenda
2012
24 juni
30 en 31 augustus
8 september
19 september
AMA-dag — Tilburg
26 september
Platformdag Missionaire Oversten — Amsterdam
27 september
Bijeenkomst kleine congregaties — ’s-Hertogenbosch
6 oktober
11 oktober
Studiedag FKR
26 oktober
Platformdag Toekomst van Religieus Leven — ’s-Hertogenbosch
8 november
AV-KNR — ‘s-Hertogenbosch
9 november
Netwerkdag ‘Vrouwen met een passie?!’ — Tilburg
14 november
COR-themadag
14 november
Platformdag Internationalisering — ’s-Hertogenbosch
16 november
Dag voor jonge religieuzen
23 november
Catharinadag — Heerlen
52
Open Klooster Dag Tweedaagse bijeenkomst Hogere Oversten — Denekamp Nationale Vredesdag 2012 — ’s-Hertogenbosch
Kleurrijk Religieus Leven — ’s-Hertogenbosch
k nr bu l let in 2 | 2012