Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht
BESIX Nederland Branch 27 Februari 2014 DEFINITIEVE rapportage
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-1-
Documenttitel
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse
afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht Verkorte documenttitel Status
DEFINITIEF
Datum
27 Februari 2014
Projectnaam
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
Voortgangsrapportage ketenanalyse
Voortgangsrapportage CO2-prestatieladder
-2-
0.
INHOUDSOPGAVE
Blz. 1
INLEIDING
4
2
VOORTGANG
5
2.1
Hoeveelheid afval en scheidingspercentage
5
2.2
Transporten
6
2.3
CO2-emissiereductie
7
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-3-
1.
INLEIDING Dit is de 6e tussentijdse rapportage van de voortgang op de reductiemaatregelen ten aanzien van de CO2-emissies zoals beschreven in de studie over de afvalketen ‘Ketenanalyse afvalverwijdering BESIX bouwproject OVT Utrecht’ van 11 mei 2011 (ref.9W2876.02/R0001/904118/Nijm) en gewijzigd op 30 augustus 2011 (Ref.9W2876.02/R0004/902985/Rott). De eerste voortgangsrapportage dateert van 5 oktober 2011. Voor de certificatie van Niveau 5 bepaalt Eis 4.B.2 van de CO2-prestatieladder (conform SKAO Handboek 2.0, 23 juni 2011) dat op basis van de eerdere ketenanalyse: “Het bedrijf ten minste halfjaarlijks (intern én extern) de voortgang [rapporteert] ten opzichte van de doelstellingen voor het bedrijf en de projecten waarop CO2-gerelateerd gunningvoordeel verkregen is”. BESIX en ketenpartner Beelen Recycling (hierna te noemen: Beelen) willen CO2emissiereductie bereiken door: 1. Meer containers per rit en grotere containers in te zetten bij inzameling van het bouwafval van de bouwplaats; 2. Meer scheiding toe te passen op de bouwplaats; 3. Betonpuin toe te passen als grindvervanging in beton in plaats van wegondergrond. In deze voortgangsrapportage is het mogelijk om een gedeeltelijke toetsing te doen op de eerste twee punten door een vergelijking te maken met een referentiesituatie. Voor de vulgraad en het scheidingspercentage is de referentie het project Amsterdam Bijlmer Arena dat BESIX enkele jaren geleden heeft uitgevoerd. Voor transport betreft dit een berekening in de ketenanalyse op basis van tonkilometer.
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-4-
2
VOORTGANG
2.1
Hoeveelheid afval en scheidingspercentage Tabel 1 laat de door Beelen ingezamelde hoeveelheden afval zien van 1 januari 2013 t/m. 31 december 2013. Tabel 1: Hoeveelheden ingezameld afval Afvalstroom
In gewicht (ton)
In % t.o.v. totaal excl. bedrijfsafval
B-hout
184,48
14,1%
Bouw en sloopafval
544,32
41,6%
Mengpuin < 50 * 50 cm
358,70 109,52
27,4% 8,4%
Mengpuin > 50 * 50 cm Teerhoudend asfalt
20,82
1,6%
Asfalt schoon
4,90
0,4%
Metaal Papier / karton
9,46 11,60
0,7% 0,9%
Bedrijfsafval
16,43
Grout
63,34
4,8%
2,60
0,2%
Vlakglas Totaal
1.326,17
Totaal excl. bedrijfsafval
1.309,74
Scheidingspercentage
100%
58,4%
Het scheidingspercentage, gedefinieerd als de totale hoeveelheid afval minus de hoeveelheid bouw- en sloopafval en bedrijfsafval, over heel 2013: 58,4%. Bij het referentieproject Amsterdam Bijlmer Arena bedroeg het scheidingspercentage 51,5%. De voorgaande periodes was altijd positief t.o.v. de referentiesituatie, echter voor het 1e deel van 2013 is dat voor het eerst een negatieve uitkomst. Dit heeft zich enigszins hersteld in het 2e deel van het jaar; het scheidingspercentage ligt 32,7% hoger t.o.v. de 1e helft van het jaar. De hoofdoorzaak moet gezocht worden in de verschillende bouw- en sloopfasen van het project; begin 2013 was er veel gemengde sloop met minder mogelijkheden tot scheiding van het afval. Dit vanwege het slopen in korte tijd en vaak in de nacht, waarbij snel gesloopt en afgevoerd diende te worden, en waarbij er ruimtegebrek was om in een latere fase (na sloopwerk) ter plaatse nog te scheiden. De 2e helft van het jaar was er in tegenstelling tot de 1e helft meer ruimte en tijd voor het scheiden van afval. Derhalve zijn er geen extra maatregelen benodigd.
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-7-
2.2
Transporten Voor transport van het afval naar de verwerkingssite in Houten zijn containers van 6m3 , 9m3 (inclusief gesloten containers), 20m3, 40m3, maar vanwege ruimtegebrek ook 3m3 en rolcontainers ingezet. In Tabel 2 staat een overzicht van de transporten. De container van 3m3 wordt verder buiten beschouwing gelaten, omdat de invloed van deze container ten opzichte van het geheel nihil is.
Tabel 2: Transporten in verschillende formaten containers Formaat
Aantal (st.)
3 m3
5
6 m3
13
9 m3 Overig, 20 en 40 m3
358 38 213
Rolcontainer +pers Totaal
627 (=4.207,50 m3)
Het gemiddelde containervolume (waarbij de rolcontainers en pers = 97st. buiten beschouwing worden gelaten) is daarmee 4.091 m3/ 414 st. = 9,9 m3/st. Het gebruik van 9 m3-containers heeft zich vanaf de start van het project doorgezet en blijft stabiel. Enkel door ruimtegebrek zijn er incidenteel meer kleinere containers toegepast t.o.v. de vorige periodes. Uit de rapportage van Beelen is niet na te gaan hoeveel containers per rit worden getransporteerd. Na augustus 2011 worden veel rolcontainers toegepast voor de afvalstromen papier / karton en bedrijfsafval. We nemen aan dat de rolcontainers met een inname-voertuig worden getransporteerd. In deze zin 100% voldoet de invoering van containers aan de doelstelling van het scheiden van afval. Beelen rapporteert naast het tonnage ook hoeveel m3 afval er is afgevoerd en verwerkt. Hiermee kan een maat voor de vulgraad worden bepaald; hoe voller een afgevoerde container is, hoe gunstiger dit is in het kader van energiebesparing en CO2- emissiereductie, zie Tabel 3.
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-8-
Tabel 3: Indirect bepaalde vulgraad voor de verschillende afvalstromen Afvalstroom (1)
heel 2013 M3 containers
Vulgraad (kg afval / m3 container)
B-hout
1.249
148
Bouw en sloopafval
2.097
260
373
962
29
718
6
817
Mengpuin < 50 * 50 cm Teerhoudend asfalt Asfalt schoon Metaal
36
263
Mengpuin > 50 * 50 cm
85
1.288
Vlakglas
40
65
Grout
60
1.056
1
Voor afval dat is afgevoerd in rolcontainers (papier / karton, bedrijfsafval) is het niet mogelijk de vulgraad te bepalen, omdat de inhoud van de rolcontainers onbekend is.
Bij de voortgangsrapportage over heel 2012 is een gemiddelde vulgraad van 413 kg afval per m 3 container berekend. Deze is voor 2013; 320 kg afval per m3. Ten opzichte van de referentiesituatie, het project Amsterdam Bijlmer Arena, is de vulgraad ongeveer gelijk (de vulgraad was hier 345 kg afval/m3 container). Er is een duidelijke verbetering t.o.v. de 1e helft van 2013 (268 kg afval/ m3).
2.3
CO2-emissiereductie Hoeveelheid afval en scheidingspercentage In de referentiesituatie werd 48,5% van het afval niet gescheiden op de projectlocatie. Voor OVT Utrecht is dit voor 2013; 41,6%. In de eerste voortgangsrapportage (augustus 2011) was dit slechts 9%. Er wordt aangenomen dat de CO2-winst komt uit het feit dat de sorteerinstallatie van Beelen bij meer scheiding op locatie minder hoeft te worden ingezet. Conform de ketenanalyse kent de sorteerinstallatie een CO2-emissiefactor van 455 gram/kWh en een energiegebruik van 6,06 kWh per ton afval. De totale hoeveelheid afval over heel 2013 bedroeg, conform Tabel 1; 1.326,2ton. Deze hoeveelheid wordt op alle drie genoemde percentage toegepast om de getallen onderling te kunnen vergelijken, zie Tabel 4.
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
-9-
Tabel 4: CO2-winst als gevolg van meer afvalscheiding CO2 –winst t.o.v. referentiesit.
% niet gescheiden afval
Hoeveelheid (% * 442.100 kg)
Uitstoot (ton CO2)
48,5% (referentiesituatie)
214.419
591
-
9% (OVT Utrecht t/m aug. 2011)
39.789
110
81%
28% (OVT Utrecht 2011)
123.788
341
42%
33,5% (OVT Utrecht 1e helft 2012)
148.104
408
31%
22,6% (OVT Utrecht 2012)
99.915
275
54%
54,7% (OVT Utrecht 1e helft 2013)
241.829
666
-11%
41,6% (OVT Utrecht 2013)
183.914
507
14%
Over heel 2013 is, ten opzichte van de referentiesituatie, een CO2-winst behaald van 14%.
Transporten Conform de ketenanalyse wordt voor de transportafstand 16 km aangehouden met een CO2-conversiefactor van 480 gram CO2/ tonkm als referentiesituatie. In de ketenanalyse en de eerste twee voortgangsrapportage zijn alleen situaties met containers van 3 m3, 6 m3 en 9 m3 bekeken. De containers van 20 en 40 m3 en de rolcontainers en pers (papier/karton, bedrijfsafval) worden daarom in deze berekening buiten beschouwing gelaten. Voor toekomstige rapportage wordt wel aanbevolen om deze containers mee te nemen. In dat geval moet worden achterhaald hoe de 20 en 40 m3 containers, rolcontainers en pers precies vervoerd worden en voor de rolcontainers, wat de inhoud daarvan is en of gebruik wordt gemaakt van een achterlader. Voor OVT Utrecht zijn over 2013; 29 containers van 20 m3 en 2 container van 40 m3 gebruikt voor het transport van vooral mengpuin, B-hout en Bouw- en Sloopafval. Omdat de 20 en 40m3- containers niet worden meegenomen in de transportberekeningen, moet hiervoor worden gecorrigeerd. Het B-hout wordt daarom voor 1.149 (=127*9 + 1*6) / 1.249 (=127*9 + 1*6 + 5*20) = 92,0% meegenomen in de transportberekening. Het Bouw- en sloopafval wordt voor 1.737 (=189*9 + 5*6 + 2*3) / 2.097 (=189*9 + 5*6 + 2*3 + 16*20 + 1*40) = 83,0% meegenomen in de transportberekening. Het mengpuin wordt voor 378 (=38*9 + 5*6 + 2*3) / 458 (=38*9 + 5*6 + 2*3 + 4*20 = 83,0% meegenomen in de transportberekening. De referentieberekening voor de 2013 loopt dan als volgt: 92,0%*184.480 + 83,0%*544.320 + 83%*468.220 + 2.820 + 4.900 + 9.460 + 11.600 + 16.430 + 63.340 + 2.600 = 1.121,3 ton afval. CO2-uitstoot: 16 km * 480 gram CO2/tonkm * 1.121,3 ton afval = 9.302,8 ton CO2.
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
- 10 -
In de ketenanalyse en de eerste voortgangsrapportage is uitgebreid ingegaan op de CO2-winst die te behalen is wanneer grotere containers en/of meer containers per rit worden ingezet. De relatieve CO2-emissie ten opzichte van de referentieberekeningen is als volgt samen te vatten: Tabel 5: Relatieve CO2-emissie (in %) ten opzichte van referentieberekeningen (gebaseerd op ketenanalyse en eerste voortgangsrapportage) Container (m3)
een container / rit
twee containers / rit
drie containers / rit
vier containers / rit
3 6
219% 110%
110% 55%
73% 37%
55% 27%
9
73%
37%
24%
n.v.t.
Uit de Beelen-rapportage blijkt dat in de periode 2013; 5 container van 3 m³, 13 container van 6 m³ en 358 van 9 m³ zijn ingezet. Uit de rapportage is niet te halen hoeveel containers er per rit zijn gebruikt. Daarom is de CO2- winst berekend voor één, twee en drie containers per rit, zie Tabel 6. Uit Tabel 2 valt af te leiden dat het percentage gebruikte 9 m3-containers in 2013; 86,4% was en het percentage 6 m3 containers 3,1% en de 3m 3 containers 1,2%. 9,3% is dus afgevoerd met 20 en 40 m3 containers. Dit percentage blijkt gedurende het project steeds hoger te worden, derhalve wordt het aanbevolen om deze containers bij de volgende rapportages ook mee te nemen in de berekeningen. Dit zal de CO2 –winst positief beïnvloeden. Voorbeeldberekening CO2-winst (één container/ rit):
tot eind 2013, één container/rit; referentiesituatie: 9.303 ton CO2; 1,2%*219% + 3,1%*110% + 86,4%*73% = 69%; CO2-winst (ton CO2): (100%-69%)* 9.303 = 2.884 ton CO2
Tabel 6: CO2-winst ten opzichte van referentieberekeningen (ton CO2) Situatie
één container / rit
twee containers / rit
drie containers / rit
T/m medio augustus 2011
243
674
823
Tot eind 2011 Tot juli 2012
566 821
1.453 1.571
1.761 1.829
Tot eind 2012
891
1.595
1.853
806
1.788
2.133
2.884
6.047
7.182
Tot juli 2013 Tot eind 2013
Voortgangsrapportage 6 ketenanalyse Eindrapport
- 11 -