Ziekenhuizen, Verpleeghuizen en Woonzorgcentra
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u er van dat u de meest recente versie van dit document hebt. Raadpleeg hiervoor www.wip.nl. De Werkgroep Infectiepreventie acht zich na het verschijnen van een nieuwe versie van een richtlijn niet meer verantwoordelijk voor verouderde versies.
Werkgroep Infectie preventie Vastgesteld: juli 2004 Revisie: juli 2009
Inhoudsopgave Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheidsadviseur transport gevaarlijke stoffen . . . . . . . . . . 1 Verzameling van afval in instellingen voor gezondheidszorg. . . . . 1.1 Afval zonder infectierisico . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Scherp afval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Afval met infectierisico . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4 Afval dat onder specifieke regelgevingen valt . . . . . . . . . . 1.5 Afvalcontainers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Aanbieden van het afval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1 Het verzamelpunt van afval met infectierisico binnen het ziekenhuis. 2.2 Regeling van het transport . . . . . . . . . . . . . . . . . Bijlage A Literatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
. . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . .
. 3 . 5 . 6 . 6 . 6 . 6 . 9 10 10 10 11 12
Inleiding In ziekenhuizen, verpleeghuizen en woonzorgcentra worden grote hoeveelheden afval geproduceerd, dat moet worden verzameld, vervoerd en vernietigd. Het is van belang dat dit op een veilige wijze gebeurt en dat er niemand mee wordt besmet. Met name hoe het afval vanuit de instelling aan de vervoerder wordt aangeboden, is doorslaggevend voor de veiligheid op het overige deel van het traject. In deze richtlijn worden dan ook maatregelen beschreven voor infectiepreventie bij de verzameling van afval in de instelling, tot aan de overdracht aan de vervoerder. De hele afvalstroom wordt in de volgende delen onderscheiden: -
Afval zonder infectierisico,
-
Overig afval.
Het Overig afval wordt onderscheiden in: -
Scherp afval (dat al dan niet kan worden verpulverd),
-
Afval met infectierisico (dat al dan niet kan worden ontsmet door middel van autoclaveren),
-
Afval dat onder specifieke regelgeving valt, zoals -
Chemisch afval,
-
Radioactief afval,
-
Menselijke anatomische resten,
-
Proefdieren.
Voor radioactief afval en chemisch afval, welke buiten de scoop van deze richtlijn vallen, zijn speciale regels van toepassing. De bovenvermelde afvalstroom is in het hierna volgend schema weergegeven.
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
3
Schematische weergave van de afvalstroom in de instelling
Gehele afvalstroom
Afval zonder infectierisico
Overig afval
Scherp afval
Verpulverd afval
Scherp afval
= afval zonder infectierisico
Afval met infectierisico
Ontsmet afval
Afval onder specifieke regelgeving
Afval met infectie risico
Chemisch afval
Radioactief afval
Menselijke anatomische resten
Proefdieren
Het overgrote deel van het afval uit instellingen voor gezondheidszorg is afval zonder infectierisico en onderscheidt zich niet van het normale huishoud- en bedrijfsafval zoals dat door de gemeentelijke reinigingsdiensten wordt opgehaald en bij de afvalverwerkingsbedrijven wordt aangeboden. De stringente voorzorgsmaatregelen die reeds voor transport en verwerking van huishoudelijk afval van toepassing zijn, zijn derhalve tevens ruimschoots voldoende voor het overgrote deel van het ziekenhuisafval, waarvoor dan ook geen extra maatregelen nodig zijn.
4
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
De voorzorgsmaatregelen voor het normale afval uit instellingen voor de gezondheidszorg worden weergegeven in de onderstaande wet- en regelgeving: -
de ADR (Regeling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg) [1],
-
de ARBO-wetgeving [2],
-
het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP)[3],
-
de Regeling EURAL (Europese afvalstoffenlijst) [4].
Bij het omschrijven van afval dat valt onder scherp afval en afval met infectierisico, zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: -
de aard van het micro-organisme waarmee bepaald afval is (kan zijn) besmet.
-
de besmettingsweg die aan het desbetreffende micro-organisme eigen is. Micro-organismen kunnen zich verspreiden van mens tot mens, door rechtstreeks contact, via druppels of via druppelkernen (aerosolen). Besmetting zou onder bepaalde omstandigheden ook indirect kunnen plaatsvinden via contact met afval, bijvoorbeeld als het afval niet goed is verpakt, de natuurlijke barriére (huid of slijmvliezen) doorbroken is en bovendien geen beschermende maatregelen (zoals het dragen van handschoenen) zijn genomen.
-
de overlevingskans (duur) van het micro-organisme. Sommige micro-organismen kunnen niet of alleen maar zeer kort leven zonder een levende voedingsbodem. Andere (bacteriesporen zoals anthrax) kunnen extreem lang voortbestaan.
-
standaardmaatregelen die de vervoerder neemt in het kader van de regelgeving, waaronder de ARBO-wet.
-
dat afval niet zal worden gestort, maar verbrand, zoals in Nederland overal van toepassing is.
-
dat (onverpulverd) scherp afval en afval met infectierisico dan niet ontsmet is direct de oven in gaan en de oven een voldoende hoge temperatuur heeft.
Veiligheidsadviseur transport gevaarlijke stoffen Voor ziekenhuizen geldt dat, als er laadhandelingen worden verricht (zoals bijvoorbeeld het plaatsen van Speciaal Ziekenhuis Afval (SZA)-vaten in een gereedstaande vervoerscontainer op het ziekenhuisterrein) en als de hoeveelheden afval een bepaalde limiet te boven gaan (conform Infobladen GS3 en GS9 van de Inspectie Verkeer en Waterstaat), een veiligheidsadviseur voor het transport van gevaarlijke stoffen moet worden aangesteld. De taken van deze veiligheidsadviseur zijn onder andere beschreven in het Infoblad GS7 van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De hierboven vermelde Infobladen zijn te downloaden van de website http:// www.ivw.nl.
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
5
1
Verzameling van afval in instellingen voor gezondheidszorg
1.1 Afval zonder infectierisico Het afval zonder infectierisico vormt geen enkel ander risico dan het normale huishoudelijke afval zoals dat buiten het ziekenhuis aan de openbare reinigingsdiensten wordt aangeboden. De regels die hierop van toepassing zijn, zoals het gescheiden aanbieden van biologisch afval (waaronder ook keukenafval) en het overige (dat ook weer kan worden gesplitst in papier, glas, metaal enz.) vallen buiten het aandachtsgebied van deze richtlijn. ☞
Containers voor bedrijfsafval die altijd naar de afdeling van herkomst teruggaan, dienen minimaal wekelijks en bij zichtbare verontreiniging aan de buitenkant te worden gereinigd. Reiniging van de containers geschiedt als regel met een stoomspuit.
☞
Tijdens het reinigen worden beschermende handschoenen, een mondneusmasker en vochtwerende kleding gedragen.
1.2 Scherp afval ☞
Klein scherp afval zoals injectienaalden, mesjes en glazen ampullen, moet altijd direct na gebruik in een speciaal hiervoor ontworpen kleine hardplastic naaldencontainer worden gedaan [5]. Deze naaldencontainers moeten zijn voorzien van het UN-keurmerk [1].
☞
Er moeten voldoende naaldencontainers beschikbaar zijn, overal waar van klein scherp afval sprake zou kunnen zijn.
1.2.1 Verpulverd scherp afval Klein scherp afval kan door middel van een verpulver-apparaat verpulverd worden. Het verpulverd scherp afval is daarmee afval zonder infectierisico geworden en mag dus als normaal huishoudelijk afval worden afgevoerd. 1.2.2 Niet-verpulverd scherp afval ☞
De UN-gekeurde naaldencontainers met niet-verpulverd scherp afval (en dus gelijk aan afval met infectierisico) worden in hun geheel afgevoerd naar het vuilverwerkingsbedrijf.
1.3 Afval met infectierisico Onder afval met infectierisico wordt verstaan:
6
-
genetisch gemodificeerde micro-organismen (ggo),
-
afval in verband met anthrax,
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
-
afval in verband met virale hemorrhagische koortsen.
-
bloed, plasma en andere lichaamsvochten in hoeveelheden van meer dan 0,5 liter,
-
microbiologisch afval van laboratoria,
1.3.1 Afval in verband met ggo’s, anthrax en virale hemorrhagische koortsen 1.3.1.1 Genetisch gemodificeerde micro-organismen (ggo) GGO-afval kan worden onderscheiden in afval dat afkomstig is van werkzaamheden op laboratoria met het inperkingsniveau VTM en CI en van werkzaamheden op laboratoria met CII-inperkingsniveau (oplopende risicoclasse). De inschaling van de werkzaamheden staat in de door het Ministerie van VROM afgegeven vergunning en is bindend. Verder kan GGO-afval (zoals verpleegartikelen en persoonlijke beschermingsmiddelen) afkomstig zijn van gentherapeutische handelingen. ☞
Alle afval, zoals verbanden, gazen, verpleegartikelen persoonlijke beschermingsmiddelen als jassen en mondneusmaskers die met genetisch-gemodificeerde micro-organismen besmet (kunnen) zijn, moet in een SZA-vat worden verzameld. Het vat met GGO-afval van een VMTlaboratorium moet worden gelabeld met UN3245 en dat met GGO-afval van een CI-laboratorium met UN2814.
☞
Scherp afval dat met genetisch gemodificeerde micro-organismen in aanraking is geweest, dient in een SZA-vat dat als GGO-afval wordt gelabeld (UN3245 of UN2814 of UN3291), te worden afgevoerd [1] en hoeft niet te worden geautoclaveerd voordat het wordt afgevoerd. De container met GGO-afval van een VMT-laboratorium moet worden gelabeld met UN3245 en die met GGO-afval van een CI-laboratorium met UN2814.
☞
CII-afval moet te allen tijde voordat het wordt afgevoerd, worden geautoclaveerd.
1.3.1.2 Anthrax ☞
Alle materialen die in contact zijn geweest met de laesies van de patiënt, moeten in een SZA-vat worden verzameld.
1.3.1.3 Virale hemorrhagische koortsen ☞
Alle materialen die in contact zijn geweest met de patiënt, moeten in speciale lucht- en lekdichte containers worden verzameld, die geautoclaveerd kunnen worden (Het gaat om grotere hoeveelheden dan bij anthrax).
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
7
1.3.2 Ander afval met infectierisico Voor de verwijdering van ander afval met infectierisico (bloed, plasma, andere lichaamsvochten in grotere hoeveelheden en microbiologisch afval van laboratoria) bestaan in grote lijnen twee mogelijkheden: 1.
Het afval wordt nog dezelfde dag waarop het vrijkomt, geautoclaveerd en is daardoor afval zonder infectierisico geworden. NB. Het standpunt van de Werkgroep Infectiepreventie wijkt in deze af van hetgeen in het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) wordt gesteld. De WIP is namelijk van oordeel dat micro-organismen na het autoclaveren zijn gedood en dus geen gevaar meer kunnen opleveren. Het autoclaveren moet plaatsvinden in een gevalideerde destructieautoclaaf en mag niet in een autoclaaf op de Centrale Sterilisatie-afdeling van een ziekenhuis.
2.
Het afval wordt niet geautoclaveerd en moet daarom in een Speciaal Ziekenhuis Afval (SZA)-vat (zie de paragraaf Afvalcontainers) worden afgevoerd naar het vuilverwerkingsbedrijf.
1.3.2.1 Bloed, plasma en andere lichaamsvochten in grotere hoeveelheden ☞
Bloed, plasma en andere lichaamsvochten in hoeveelheden van meer dan 0,5 liter, die niet worden geautoclaveerd, dienen op de afdeling te worden bewaard in een SZA-vat. Het SZA-vat moet zijn voorzien van het UN-nummer 3291[1].
☞
Als het SZA-vat vol is tot een maximaal toelaatbare hoeveelheid en gewicht wordt het, in de ruimte waar het zich bevindt, goed afgesloten en van een sticker voorzien. Op deze sticker wordt door middel van een code aangegeven om welk soort afval het gaat. Het vat mag in geen enkel geval open worden vervoerd. In afwachting van vervoer naar het vuilverwerkingsbedrijf wordt het naar een verzamelpunt binnen het ziekenhuis gebracht. Wanneer de bloedzakken, urinezakken enz. goed aftapbaar zijn, door middel van een kraantje mogen deze, na aftappen, als bedrijfsafval worden afgevoerd. Dit geldt ook voor bloedzakken, urinezakken enz. die op een andere manier veilig kunnen worden geleegd, zoals bijvoorbeeld door middel van een pospoeler waarin speciaal voor dit doel een mesje voor het opensnijden van de zakken is aangebracht.
1.3.2.2 Microbiologisch afval van laboratoria ☞
8
Niet-geautoclaveerd microbiologisch afval moet in het SZA-vat waarin het is verzameld, worden afgevoerd. Het vat moet lucht- en lekdicht worden afgesloten en duidelijk gelabeld (UN-nummer 3291 of 2814).
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
1.4 Afval dat onder specifieke regelgevingen valt 1.4.0.1 Menselijke anatomische resten Herkenbare menselijke anatomische resten kunnen worden verbrand in een speciaal daarvoor geschikte verbrandingsinstallatie. Als deze installatie buiten het ziekenhuisterrein is gelokaliseerd, moet voor het vervoer van de menselijke anatomische resten een SZA-vat worden gebruikt [6]. 1.4.0.2 Proefdieren Afval van dierverblijven wordt, zoals in het onderstaande schema weergegeven, aangeduid als DI of DII-afval.
Tabel 1: Afvalcategorieën in verband met dierverblijven Categorie
Omschrijving
DI
Dierverblijf waarin al dan niet genetisch gemodificeerde dieren worden gehouden.
DII
Dierverblijf waar gewerkt wordt met genetisch gemodificeerde dieren, in combinatie met pathogene micro-organismen waarvan minimaal 1 genetisch gemodificeerd is.
Proefdieren (of delen van proefdieren) waarmee geen microbiologische proeven zijn gedaan, vallen onder de categorie DI-afval en kunnen zonder dat er extra maatregelen hoeven te worden genomen worden afgevoerd naar een hiervoor ingericht destructiebedrijf. ☞
(Delen van) proefdieren, al dan niet genetisch gemodificeerd, waarmee experimenten zijn gedaan in combinatie met genetisch gemodificeerde organismen of biologische agentia (anthrax, M. tuberculosis etc.) behoren tot de categorie DII-afval. Dit afval (w.o. kadavers van dieren) moet worden geautoclaveerd, vervolgens als afval met infectierisico worden afgevoerd en bij het afvalverwerkingsbedrijf direct na aankomst door verbranding worden vernietigd. Het beddingsafval en dergelijke kan, omdat het is geïnactiveerd, als gewoon bedrijfsafval worden afgevoerd.
1.4.0.3 Overig afval dat onder bijzondere regelingen valt Chemisch afval, Radiologisch afval, afval met cytostatica enz, zijn aan bijzondere regelingen onderhevig. Deze regelingen vallen echter buiten de skoop van de richtlijn.
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
9
1.5 Afvalcontainers ☞
De SZA-vaten moeten zijn voorzien van een zichtbaar UN-keurmerk.
Dit keurmerk, waarin vermeld wordt wie de fabrikant is, wanneer het SZA-vat is geproduceerd en hoeveel gewicht er in mag, is een garantie dat het aan alle eisen vanuit de ADR voldoet. Het SZA-vat wordt hiervoor aan verschillende testen onderworpen, zoals valproef, stapelproef, luchtdichtheidsbeproeving, puncturetest etc. ☞
De gevulde SZA-vaten dienen te worden voorzien van een label met een Biohazard-teken, waarop wordt vermeld dat deze stoffen met infectierisico bevatten (aangeduid met klasse 6.2). Verder moet er als het vat vol is, door de afdeling, een sticker met het UN-nummer betreffende de inhoud van het SZA-vat op de buitenzijde zijn aangebracht [1].
De voor deze richtlijn van belang zijnde UN-nummers worden in de onderstaande tabel per afvalcategorie aangegeven.
Tabel 2: UN-nummers per afvalcategorie UN-nummer UN 2814
Infectieuze stof, gevaarlijk voor mensen
UN 3291
Ziekenhuisafval, ongespecificeerd, n.e.g.
UN 3245
Genetisch gemodificeerd organisme
2
Aanbieden van het afval
2.1 Het verzamelpunt van afval met infectierisico binnen het ziekenhuis ☞
10
Het afval met infectierisico moet in hiervoor geëigende en van de juiste nummers voorziene SZA-vaten (zie ook paragraaf 1.5) naar een nietopenbaar toegankelijk verzamelpunt worden gebracht, vanwaar het moet
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
kunnen worden ingeladen voor transport naar het verwerkingsbedrijf [1].
2.2 Regeling van het transport ☞
Met de vervoerder moet in een overeenkomst worden vastgelegd dat alle voor transport aangeboden afval geheel volgens de hiervoor gestelde wettelijke kaders wordt vervoerd.
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg
11
Bijlage A Literatuur
12
1.
United Nations Economic Commission for Europe, UN Recommandations on the transport of Dangerous Goods. United Nations Publications, 2001. Twelfth revised edition.
2.
Staatsuitgeverij, Arbeidsomstandighedenwet. Staatsblad, 1998. 184(Den Haag 1999).
3.
Staatsuitgeverij, Wet Milieubeheer. Den Haag, 2002. 8 mei.
4.
Europese Commissie, Regeling Eural. Europese afvalstoffenlijst. 2002. 8 mei.
5.
W.I.P., Algemene voorzorgsmaatregelen. Richtlijn 1, 1999.
6.
W.I.P., Pathologie. Richtlijn nr. 44A, 1999.
Infectiepreventie bij afvalverwijdering vanuit instellingen voor gezondheidszorg