Masteropleiding Physician Assistant INFORMATIEBROCHURE VOOR INSTELLINGEN IN DE GEZONDHEIDSZORG
december 2010
Inhoud
Inleiding
5
Aandachtspunt 1:
Besluitvorming over deelname aan de masteropleiding PA: taakherschikking
6
Aandachtspunt 2:
Borging in de organisatie
6
Aandachtspunt 3:
Werving- en selectieprocedure
7
Aandachtspunt 4:
Begeleiding van de studenten in de instelling
9
Aandachtspunt 5:
Beoordeling en studieadvies
12
Aandachtspunt 6:
Studiebelasting en indeling werkweek
14
Aandachtspunt 7:
Financiën
14
Aandachtspunt 8:
Rol afdeling Personeel en Opleiding/Ontwikkeling
16
Aandachtspunt 9:
Juridische aspecten
16
Bijlage I
Voorlopig beroepsprofiel Physician Assistant
19
Bijlage II
Opleidingsteam
21
Bijlage III
Assessment voor kandidaat-studenten
22
Bijlage IV
Juridische richtlijn voor de Physician Assistant in opleiding (PAIO)
25
Bijlage V
Juridische richtlijn voor Physician Assistant (PA)
28
Bijlage VI
Wet “Versterking Besturing”
31
Inleiding
Deze brochure geeft informatie over de masteropleiding Physician Assistant1. Als u als gezondheidszorginstelling, maatschap of vakgroep belangstelling heeft voor het opleiden en inzetten van Physician Assistants (PA) dan vindt u in deze notitie belangrijke informatie. In deze notitie nemen wij u met behulp van enkele aandachtspunten mee in het proces om tot het insturen van een student (PA in opleiding) te komen. In de bijlagen zijn een aantal relevante stukken opgenomen die de ontwikkeling van uw afdelings- cq instellingsbeleid in dit proces kunnen ondersteunen.
Het beroep Physician Assistant De Physician Assistant is een nieuw beroep binnen de Nederlandse gezondheidszorg. De Physician Assistant is een gezondheidszorgmedewerker op hbo-masterniveau. Hij of zij ondersteunt de arts door zelfstandig en structureel een aantal medische taken te verrichten. De PA krijgt deze taken van de arts gedelegeerd. Basis voor de beroepsuitoefening van de PA is de rolver deling tussen arts en PA .
Gestage groei van het aantal opleidingsplaatsen De hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft in nauwe samenwerking met het Universitair Medisch Centrum St Radboud (UMCN) en de Hogeschool Utrecht de masteropleiding Physician Assistant ontwikkeld. De opleiding is in november 2003 van start gegaan.Vanaf september 2004 is sprake van een structurele bekostiging door de overheid van deze masteropleiding. Aan het begin van elk kalenderjaar wordt door de minister van OCenW, op voordracht van de HBO-raad, het aantal opleidingsplaatsen vastgesteld voor dat jaar. Voor 2010 zijn 400 plaatsen voor zowel Nurse Practitioners als Physician Assistants beschikbaar. Voor de HAN betekent dit dat wij er van uitgaan dat wij in september 2011 met een groep van 40 stu denten kunnen starten.
Graag nodig ik u uit om de vragen die u heeft naar aanleiding van deze notitie aan mij voor te leggen.
Drs. Geert van den Brink Opleidingscoördinator Master Physician Assistant E-mail:
[email protected]
1
Accreditatie rapport MPA voor de Nederlands Vlaams Accreditatie Organisatie, 2009
5
Masteropleiding Physician Assistant
Aandachtspunten
Aandachtspunt 1
Aandachtspunt 2
Aandachtspunt 3
BESLUITVORMING OVER DEELNAME AAN DE MASTEROPLEIDING PA: TAAKHERSCHIKKING
BORGING IN DE ORGANISATIE
WERVING- EN SELECTIEPROCEDURE
De basis voor de inzet van een PA is de behoefte aan taakherschikking. Deze behoefte zal binnen uw afdeling mogelijk nader onderzocht moeten worden. Is er behoefte aan het delegeren van medische taken? Welke taken kunnen dit dan zijn? Kan dit ook op een andere wijze en met inzet van ander personeel opgelost worden? Mogelijk dat u meer heeft aan de inzet van een Nurse Practitioner als het bijvoorbeeld gaat om de zorg voor een specifieke groep van chronisch zieke patiënten. Het is dus zinvol om voorafgaand aan het eventueel opleiden van PA’s deze vragen te beantwoorden. Als de behoefte aan het delegeren van medische taken aanwezig is en u tot een concept takenpakket kunt komen houdt u dan rekening met het voorlopige beroepsprofiel en opleidingsprofiel (zie bijlage I) waarin de reikwijdte van het beroep van PA wordt aangegeven. In het opleidingsprofiel zijn de eindkwalificaties opgenomen; het concept takenpakket moet te herleiden zijn tot deze eindkwalificaties.Het concepttakenpakket wordt vervolgens voorgelegd aan de opleidingcoördinator van de HAN. Hij beoordeelt, samen met de medisch specialist of het takenpakket voldoende inhoudelijke basis heeft voor deelname aan de opleiding PA.
De inzet van een PA (in opleiding) zal zijn effect hebben op uw organisatie. Het is van belang dat er binnen uw organisatie aandacht wordt besteed aan de introductie van de PA. Dit voorkomt mogelijk dat conflicten ontstaan op de werkvloer. Aan de ene kant kan het medisch specialisme dat een PA in haar gelederen heeft (of wil hebben) haar partner afdelingen inlichten over de inzet van de PA in opleiding, waarbij de doelstelling van deze inzet wordt toegelicht. Aan de andere kant is het aan het management om de in stelling als geheel in te lichten over deze ontwikkeling. Hierbij kan het opleidingsteam van de HAN behulpzaam zijn d.m.v. voordrachten en discussiebijeenkomsten.Mogelijk kan een centrale commissie (stuurgroep) binnen uw instelling dit proces begeleiden.
ONDERSTEUNING DOOR HET OPLEIDINGSTEAM PA De HAN stelt eisen aan de toelating van de student tot de opleiding. Uw organisatie neemt de werving en selectie van kandidaat-studenten voor haar rekening. Het opleidingsteam kan op uw verzoek participeren in de voorbereiding op de selectie en is eventueel beschikbaar voor advisering bij de selectiegesprekken. Verschillende instellingen hebben hier tot nu toe gebruik van gemaakt. Met name het gegeven dat het gaat om een nieuw beroep en dat de kandidaat PA mogelijk ook een van de eerste PA’s in uw instelling zal zijn, brengt onzekerheden met zich mee. Dit vraagt naast medisch inhoude lijke kwaliteiten ook om sterke psychosociale competenties. Het opleidingsteam is goed bekend met deze dynamiek en kan hierdoor de werving- en selectieprocedure ondersteunen.
FORMATIEVE INBEDDING Het is aan de instelling om te bepalen waar de afgestudeerde PA formatief wordt ondergebracht. Dit kan de maatschap of medische afdeling zijn maar ook de instelling. Onderscheid kan gemaakt worden in hiërarchische- en functionele inbedding. Het is goed om hier vooraf helderheid in te verschaffen.
TOELATINGSEISEN De student dient te beschikken over een hbo-getuigschrift van een van de volgende opleidingen: ergotherapie, fysiotherapie, logopedie, verpleegkunde, voeding en diëtetiek, podotherapie. Daarnaast dient de student na afronding van zijn bacheloropleiding gedurende minimaal twee jaar werkervaring opgedaan te hebben in de uitvoering van patiëntenzorg. Beschikt de student niet over een van de bovenstaande getuigschriften maar heeft deze wel een andere hbogezondheidszorgopleiding afgerond of beschikt de student over een vergelijkbaar werk- en denkniveau dan kan hij/zij onder bepaalde voorwaarden toch in aanmerking komen voor de opleiding. U kunt door middel van een specifiek assessment laten onderzoeken of het intellectuele niveau van de student overeenkomt met het hbo-niveau. Voor inschrijving tot de masteropleiding PA moet er dus op de eerste plaats voldaan worden aan de ‘harde’ toelatings eisen (hbo-bachelorniveau en minimaal twee jaar ervaring in de patiëntenzorg). Op de tweede plaats moet de kandidaat over de kwaliteit beschikken om een masteropleiding te kunnen afronden. De opleiding heeft een duale structuur waarbij de student zijn/haar aandacht, verantwoordelijkheid en energie over de onderwijsdagen, de stageopdrachten en het werken en leren op de eigen werkplek moet kunnen verdelen.
ONDERSTEUNING DOOR HET OPLEIDINGSTEAM PA Uw instelling kan op een adequate support van het op leidingsteam PA rekenen. Graag informeren, adviseren en ondersteunen wij u in de mogelijkheden van taak herschikking. Deze informatie, advisering en ondersteuning betreft zowel de medische afdelingen, het management, potentiële studenten als de werving- en selectieprocedure. Dit kan zowel in de vorm van informatievoordrachten als in de vorm van persoonlijke gesprekken met geïnteresseerde medisch specialisten en betrokkenen. Het opleidingsteam beschikt over actuele relevante informatie. Zo heeft de opleidingscoördinator met beide betrokken Ministeries (OCW en VWS) nauw overleg over financiering van de opleiding en juridische aspecten van de PA. In bijlage II een overzicht van het opleidingsteam PA van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
6
Het opleidingsteam heeft op basis van onderzoek2 met betrokken gezondheidszorginstellingen een achttal entreecompetenties aangemerkt als kritisch voor de toelating. Dit zijn in volgorde van belangrijkheid: 1. Probleemanalyse 2. Oordeelsvorming 3. Integriteit 4. Samenwerken 5. Leervermogen 6. Vraaggerichtheid / sensitiviteit 7. Resultaatgerichtheid 8. Onderhandelen De beoordeling van de mate waarin de kandidaat-student over deze competenties beschikt is onderdeel van de werving- en selectieprocedure van uw instelling, maar kan ook aanleiding geven de kandidaat-student een assessment te laten ondergaan. ASSESSMENT Als blijkt dat uw kandidaat-student een assessment moet ondergaan dan zijn er twee mogelijkheden: a. De kandidaat-student beschikt niet over een erkend hbogezondheidszorgdiploma b. De kandidaat-student beschikt wel over een hbo-gezondheidszorgdiploma maar er zijn tijdens de selectieproce dure twijfels over de motivatie, persoonlijkheidsaspecten of vaardigheden van de kandidaat. Ad a. Het betreft hier een capaciteitentest, waarbij gedurende een dagdeel wordt beoordeeld of de kandidaat over een hbo-niveau beschikt. Beschikt de kandidaat over een ondergemiddeld hbo-niveau dan is hiermee vastgesteld dat de kandidaat niet toelaatbaar is.
Holweg F. Afstudeerscriptie Master HRM: De selectie van studenten voor
2
de Master Physician Assistant, 2006
7
Masteropleiding Physician Assistant
Aandachtspunt 4 BEGELEIDING VAN DE STUDENTEN IN DE INSTELLING
Ad b. Het betreft hier een ontwikkelingsassessment waarbij het gaat om het beoordelen van ( mede door u) aangegeven specifieke competenties waarbij u gebruik kunt maken van de door de HAN onderzochte entreecompetenties. De uitkomst van dit assessment is bepalend voor wel of niet insturen van de kandidaat-student. Het Bureau Lancae, loopbaanoriëntatie en counseling in Arnhem heeft de nodige ervaring opgedaan met de selectie van kandidaat-studenten voor de masteropleiding PA. U bent uiteraard vrij om zelf voor een ander bureau te kiezen. In bijlage III worden variant a en b nader uitgewerkt. PROCEDURE BIJ TOEWIJZING VAN DE OPLEIDINGSPLAATSEN Ook in 2011 zal de HBO-raad de beschikbare opleidingsplaatsen voor de Master Physician Assistant en de Master Advanced Nursing Practice verdelen over de hogescholen. In totaal zijn er voor het collegejaar 2011 voor de negen ANPopleidingen en de vijf PA-opleidingen 400 plaatsen beschikbaar. Naar verwachting zal de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) 40 opleidingsplaatsen toebedeeld krijgen. Informatie over de procedure van toewijzing staat vanaf begin 2011 op de website. Heeft u vragen over de verdeling van plaatsen dan kunt u contact opnemen met de coördinator van de opleiding (
[email protected]). TOELATINGSPROCEDURE Uit OER: Artikel 24 Toelatingseisen/-procedure1 Voor de inschrijving geldt als toelatingseis het bezit van een getuigschrift behorende bij het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een of meer van de volgende hbobacheloropleidingen: verpleegkunde, fysiotherapie, ergo therapie, logopedie, voeding en diëtetiek, podotherapie. 2. Naast de in het vorige lid vermelde eisen zijn de onderstaande additionele toelatingseisen van toepassing: a. de betrokkene heeft na afronding van zijn bachelor opleiding minimaal 2 jaar relevante werkervaring opgedaan in de uitvoering van patiëntenzorg.
8
b. de betrokkene heeft een aanstelling als Physician Assistant in opleiding van minimaal 32 uur/week bij een door de opleiding vastgestelde opleidingsplaats. 3. De instituutsdirecteur kan namens de faculteitsdirecteur vrijstelling verlenen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde toelatingseis, indien uit een - in zijn opdracht ingesteld - onderzoek blijkt dat de betrokkene beschikt over vergelijkbare kennis, inzicht en vaardigheden waarop die toelatingseis betrekking heeft. 4. Het in lid 3 van dit artikel bedoelde (toelatings)onderzoek wordt georganiseerd en afgenomen door de examencommissie van de betreffende masteropleiding. Het onderzoek van de examencommissie mondt uit in een positief of negatief (toelatings)advies aan de instituutsdirecteur. 5. Indien de betrokkene heeft voldaan aan de hierboven in dit artikel vermelde toelatingseisen ontvangt hij een bewijs van toelating tot de opleiding. Dit bewijs is geldig in het studiejaar na het studiejaar waarin het bewijs van toelating is verkregen. 6. Eventuele nadere informatie over de toelatingseisen en -procedure is opgenomen in een of meer bijlagen van deze OER.
WAT IS DUAAL ONDERWIJS? Een duale opleiding betekent leren en werken tegelijk. Studenten leren op de hogeschool én op de werkplek. Het belangrijkste kenmerk van duaal onderwijs is dus de sterke verwevenheid van werken en leren: de onderwijsinstelling draagt in samenwerking met het beroepenveld de verantwoordelijkheid voor het vormgeven van een leer/werkomgeving, waardoor de student zich kan ontwikkelen tot het competentieniveau van een beginnende PA. Een niet onbelangrijk aspect van deze duale opleiding is het gegeven dat de student een salaris ontvangt. De overheid komt uw instelling hierin tegemoet door een salariscompensatie (zie aandachtspunt 7: financiën) Opleiding en ziekenhuis zijn facilitair voor de lerende en werkende student. Bijkomend voordeel voor de student is dat hij of zij niet afhankelijk is van studiefinanciering. ROL VAN DE MENTOR Binnen het medisch specialisme wordt een mentor (arts/ medisch specialist) aangesteld die de student begeleidt gedurende de hele opleiding. Samen met de student wordt een persoonlijk opleidingsplan opgesteld. De mentor evalueert en toetst de student gedurende de opleiding. De afdeling schept een leerklimaat voor de student zodat deze op een verantwoorde wijze aan zijn of haar leerdoelen kan werken. De HAN organiseert minimaal eenmaal per jaar een mentorenoverleg in Nijmegen om de mentoren de gelegenheid te geven ervaringen ten aanzien van de begeleiding van PA’s uit te wisselen. Het geeft de HAN ook de gelegenheid om steeds de laatste stand van zaken rondom de PA met de mentoren te bespreken. Tot slot geeft dit overleg de mentoren de gelegenheid feedback te geven op de opleiding in zijn geheel.
TAKEN MENTOR3 - h et regelen van de introductie en de begeleiding van de student; - het inwerken van de student dan wel zorgen dat hij ingewerkt wordt in de gang van zaken binnen de afdeling, in aansluiting bij de gebruikelijke procedures voor de introductie van medewerkers. - het ervoor zorg dragen dat anamnese, lichamelijk onder zoek, statusvoering en/of overige te verrichten vaardigheden, zoals die door de student worden uitgevoerd, adequaat worden gecontroleerd en besproken; - het stimuleren en begeleiden van de student om voorstellen te doen met betrekking tot verdere diagnostiek en therapie van de opgenomen patiënten; - het geven van (patiëntgebonden) onderwijs; - het door praktische demonstratie, oefening en begeleiding (doen) aanleren van vaardigheden bij de student; - het stimuleren van staf en arts-assistenten in hun educatieve opdracht; - het stimuleren en faciliteren van zelfstudie door de student; het houden van toezicht op de professionele aspecten van de taakuitoefening van de student, met inbegrip van zorg voor de kwaliteit; - het zorgdragen voor en het houden van toezicht op de aspecten verband houdende met de tewerkstelling van de student in de gezondheidszorginstelling; - het verrichten van dan wel zorg dragen voor beoor deling en toetsing van de student; - het behulpzaam zijn van de student bij het oplossen van specifieke problemen.
STAGES EN HET VAARDIGHEIDSLEREN Tijdens ieder blok voert de PA-student praktijkopdrachten uit. Bij vier van de tien blokken vinden deze praktijkopdrachten plaats op de eigen werkplek van de PAstudent. In de overige zes blokken worden de praktijkopdrachten uitgevoerd op stageafdelingen. Deze stageafdelingen zullen meestal binnen uw eigen instelling voorhanden zijn.
9
Masteropleiding Physician Assistant
In totaal loopt de student zes stages op stageafdelingen passend binnen de blokken: - Blok 2: Patiënt met chirurgische aandoening - Blok 3: Patiënt met inwendige aandoening - Blok 4: Acuut zieke patiënt - Blok 5: Chronisch zieke patiënt - Blok 6: Psychiatrische en neurologische patiënt - Blok 7: Oudere patiënt - Blok 8: Vrouw & Kind Eén ‘stage’ doorloopt de student binnen de eigen werkplek. Bijvoorbeeld: een student werkt op de afdeling algemene chirurgie. Tijdens blok 2 ´Patiënt met chirurgische aandoeningen´ kan deze student de praktijkopdrachten op zijn/haar eigen werkplek uitvoeren. Voor de overige blokken (blok 1, 9 en 10) zijn de te behalen doelstellingen minder gebonden aan een specifieke afdeling. Tijdens deze blokken voert de student de praktijkopdrachten uit op zijn/haar eigen werkplek. Echter, indien een student werkzaam is bij een subspecialisme, moet hij/ zij enkele praktijkopdrachten op andere afdelingen uitvoeren om aan alle doelstellingen van het blok te kunnen voldoen.
BLOK
MOGELIJKE STAGEAFDELINGEN
1. Inleiding
- Eigen werkplek
2. Patiënt met chirurgische aandoening
• Algemene chirurgie Subspecialisatie in combinatie (zie leerdoelen): • Traumatologie • Plastische chirurgie • Orthopedie • Urologie • Hartchirurgie • Vaatchirurgie
3. Patiënt met inwendige aandoening
Het volgen van stages binnen andere (deel)specialismen is een essentiële toevoeging aan het leerprogramma: het biedt de student de gelegenheid om kennis en vaardigheden op te doen op andere afdelingen en in andere settings dan de eigen werkplek. Op deze manier wordt de student in staat gesteld om te voldoen aan de brede generalistische eindtermen van de masteropleiding PA. De stages binnen de opleiding onderstrepen het generalistische karakter van de opleiding en van het beroep.
4. Acuut zieke patiënt
• Algemeen interne Subspecialisatie in combinatie (zie leerdoelen): • MDL • Longziekten • Endocrinologie • Nefrologie • Hematologie • Traumatologie • Medium Care • Hartbewaking • SEH • Intensive Care • Cardiologie • Huisartsenpost
BLOK
MOGELIJKE STAGEAFDELINGEN
5. C hronisch ziekte patiënt
• Reumatologie • Oncologie • Longziekten • Endocrinologie • Dermatologie • Huisartsenpraktijk • Verpleeghuis • Psychiatrie
• Neurologie 6. Psychiatrische en neurologische patiënt • Neurochirurgie • Riagg/GGZ instelling
7. Oudere patiënt
• Geriatrie • Algemeen interne met veel oudere patiënten • Verpleeghuis • Huisartsenpraktijk
8. Vrouw & Kind
• Gynaecologie • Obstetrie • Kindergeneeskunde • Kinderchirurgie
9. Verdieping
• Eigen werkplek
10. Afsluiting
• Eigen werkplek
Op woensdag4 (voor het cohort dat zal starten in september 2011) volgt de student onderwijs (colleges, werkgroepen, practica etc) op de hogeschool en is hij/zij níet inzetbaar op de werkplek/stageafdeling. Gezien de relatief korte duur van de stages kunnen er slechts oriënterende doelstellingen behaald worden. Er is geen tot weinig rendement ten aanzien van productie voor de stageverlenende afdeling. MOGELIJKE STAGEAFDELINGEN In onderstaand schema staan per blok de mogelijke stage afdelingen vermeld. Per student zal in overleg met de praktijk coördinator en de opleidingscoördinator (en eventueel de mentor) een plan worden vastgesteld, welke garandeert dat de leerdoelen van de opleiding in voldoende mate behaald kunnen worden.
De duur van iedere stage is 17,5 dag verspreid over tien weken. In overleg met de praktijkcoördinator en de stageafdeling plant de student deze stagedagen. Hierbij moet rekening gehouden worden met het contactonderwijs van de opleiding:
onder voorbehoud
4
10
11
Masteropleiding Physician Assistant
Aandachtspunt 5 BEOORDELING EN STUDIEADVIES
BEOORDELING OP DRIE ONDERDELEN Om te komen tot een verantwoord studieadvies heeft de HAN een beoordelingsmethodiek ontwikkeld. De onderwijsactiviteiten van de opleiding kunnen globaal ingedeeld worden in een theoretisch deel, in stages en in een productief deel. Deze drie onderdelen omvatten elk 50 studiepunten (EC’s), dit komt overeen met 1400 studie belastingsuren. Binnenschools deel
(50 studiepunten, 1400 SBU)
zelfstudie, responsiecolleges, werkgroepen, practica beoordeling: bloktoetsen
Stages
(50 studiepunten, 1400 SBU)
stage op afdelingen gerelateerd aan het onderwijsblok, uitvoeren van praktijkopdrachten beoordeling: (stage) portfolio’s
Werken en leren op de eigen werkplek
(50 studiepunten, 1400 SBU)
het leren op de werkplek, beoordeling: (werkplek) portfolio, directe observaties en korte klinische beoordelingen
De beoordeling van deze drie onderdelen van de opleiding vindt op verschillende manieren plaats. Zo gebeurt de toetsing van het theoretische deel aan de hand van bloktoetsen. In totaal worden er tijdens de opleiding acht bloktoetsen afgenomen (blok 1 t/m blok 8). Blok 9 en 10 worden beoordeeld aan de hand van afstudeerverslagen. De stages worden beoordeeld aan de hand van portfolio’s. In deze portfolio’s dienen de studenten praktijkopdrachten uit te werken en te reflecteren op hun leerproces.
12
In totaal dient iedere student gedurende de opleiding acht portfolio’s in te leveren (blok 1 t/m 8). Beoordeling hiervan vindt plaats door zowel de mentor als een docent van het opleidingsteam. Het werken/leren op de eigen werkplek, m.a.w. het productieve deel, wordt beoordeeld op basis van de voortgang die de student op dit gebied realiseert. Basis hiervoor is het persoonlijk leerplan dat is afgeleid van het toekomstig takenpakket van de student. De student stelt hiervoor een leerplan op dat per jaar aangeeft waar de leeractiviteiten liggen en wat de beoogde leerdoelen zijn. De mentor zal gedurende de gehele opleiding een aantal keer directe observaties (waaronder de Korte Klinische beoordeling: de KKB) doen van handelingen / vaardigheden van de student. Er is een handleiding voor gebruik van het portfolio beschikbaar. Deze is aan te vragen bij de opleidingscoör dinator. In de handleiding wordt uiteengezet wat achtereenvolgens van de student en de mentor verwacht wordt ten aanzien van het werken/leren op de werkplek, ten aanzien van het opstellen van het portfolio en ten aanzien van de directe observaties. PROCEDURE STUDIEADVIES Veel vragen worden gesteld over de beoordeling van de student: wat te doen als blijkt dat de student niet voldoet aan de minimumeisen van de opleiding. Daarom is hieronder een deel van het Opleidings- en examenreglement weer gegeven dat zich specifiek richt op de studiebegeleiding en het studieadvies gedurende de opleiding. Uit: Artikel 23 Studiebegeleiding en studieadvies 1. De verantwoordelijkheid voor zijn studievoortgang ligt primair bij de student. Hij wordt geacht de bepalingen uit het opleidingsstatuut te kennen. 2. De studievoortgang van de student wordt ondersteund door een studiebegeleider. Deze begeleider heeft toegang tot de studievoortganggegevens van de aan hem toegewezen studenten en heeft een aantal keer per studiejaar een studievoortganggesprek met de student: ten minste twee
maal in het eerste jaar, één keer in het tweede jaar en één keer in het derde jaar. 3. Op de werkplek wordt de student t.b.v. de uitvoering van de toetsopdrachten procesmatig ondersteund en begeleid door een mentor. 4. Een nadere concretisering en detaillering van de studiebegeleiding is opgenomen in het hoofdstuk studentbegeleiding van het opleidingsstatuut. 5. Elke student wordt uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding door of namens de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies uitgebracht over de voortzetting van zijn studie bij de opleiding. Dit advies kan positief of negatief zijn. Een negatief advies is bindend. Criteria voor een positief studieadvies: de student heeft minstens 45 studiepunten behaald. Criteria voor een (bindend) negatief studieadvies: de student heeft minder dan 45 studiepunten behaald. 6. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van een bindend negatief studieadvies dient de student een redelijke termijn (minimaal 40 werkdagen) voorafgaand aan het uitbrengen van dat advies een officiële (schriftelijke) waarschuwing te hebben ontvangen. De student wordt – voorafgaand aan het uitbrengen van de waarschuwing – in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Als de student gedurende de eerste helft van het eerste jaar minder dan 15 studiepunten heeft behaald, ontvangt de student als waarschuwing een (schriftelijk) voorlopig negatief studieadvies. De student wordt – voorafgaand aan het uitbrengen van de waarschuwing – in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 8. In het in lid 6 en 7 van dit artikel bedoelde gesprek wordt nagegaan of er sprake is van persoonlijke omstandigheden die aantoonbaar hebben geleid tot een negatieve studievoortgang. Voorts expliciteert de student zijn plan van aanpak om te komen tot adequate studieresultaten. De persoonlijke omstandigheden die in acht kunnen worden genomen, zijn uitsluitend: a. ziekte van betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene;
c. zwangerschap van betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. het lidmaatschap, waaronder begrepen het voorzitterschap, van de medezeggenschapsraad, faculteitsraad, opleidingscommissie of studentenraad; f. andere door het instellingsbestuur aan te geven omstandigheden, waarin betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de instelling; 9. Een student aan wie een bindend negatief studieadvies is uitgebracht wordt direct na het uitbrengen van dit advies als student uitgeschreven en kan – in principe - niet opnieuw worden ingeschreven als student aan dezelfde hbo-masteropleiding van de HAN. 10. Indien de student het niet eens is met een bindend negatief studieadvies kan hij binnen 20 werkdagen nadat het besluit hem bekend is geworden een verzoek tot heroverweging van het besluit indienen bij de instituutsdirecteur. 11. De instituutsdirecteur beslist binnen twintig werkdagen op het verzoek tot heroverweging en motiveert de handhaving of wijziging van de eerder genomen beslissing. Indien de student het niet eens is met de beslissing na heroverweging, staat – binnen twintig werkdagen na de beslissing – beroep open bij het College van Beroep van de HAN. Zie verder het hoofdstuk inzake Rechtsbescherming (opgenomen in het algemeen deel van het studentenstatuut). 12 In afwijking van artikel 10 en 11: In plaats van de genoemde mogelijkheid bezwaar te maken bij de instituuts directeur en/of de examencommissie, kan de student indien hij het niet eens is met een beslissing van de instituutsdirecteur, examencommissie en/of examinator(en), binnen twintig werkdagen nadat hem het besluit kenbaar is gemaakt, rechtstreeks in beroep gaan bij het College van Beroep Studenten HAN (conform hoofdstuk 12 van het Studentenstatuut). Naast deze bepalingen gelden de normale bepalingen in de werkgever- werknemer relatie inclusief de jaargesprekken conform de geldende CAO.
13
Masteropleiding Physician Assistant
Aandachtspunt 6
Aandachtspunt 7
STUDIEBELASTING EN INDELING WERKWEEK
FINANCIËN
De concrete inzet in uren wordt hieronder op een rij gezet: De student heeft een leerarbeidsovereenkomst van 32 tot 36 uren. Daarnaast wordt van de student verwacht dat hij/zij 8 tot 12 uur per week aan zelfstudie doet. Dit laatste is sterk afhankelijk van de wijze waarop de PA io studeert. De concrete inzet in uren wordt hieronder op een rij gezet: Standaard werkweek Binnenschools deel, stages en praktijkopdrachten (gesubsidieerd) Zelfstudie Werk basisafdeling (ongeveer 0,4 fte) Totaal
20 uur 8 tot 12 uur 16 uur 44 tot 48 uur
Afhankelijk van de lesdag ziet een werkweek (behoudens hogeschoolvakanties) er als volgt uit: Voorbeeld werkweek van de PA-student Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
onderwijsdag eigen werkplek eigen werkplek stage stage
De masteropleiding PA wordt bekostigd door het Ministerie van Onderwijs en wetenschappen. De gehele opleiding kost voor 2,5 jaar € 40.250,00. Dit bedrag is exclusief het jaarlijkse collegegeld: € 1.672,00 (prijspeil 2010/2011) en boekengeld: circa € 1.300,00 (prijspeil 2010). College- en boekengeld komt voor rekening van de student. De Minister van VWS heeft besloten om voor de werkplaatsfunctie een loonkostensubsidie van € 1750,- per maand beschikbaar te stellen. Op de volgende pagina treft u een overzicht aan van de maximale vergoedingen, waarvoor uw instelling in aanmerking kan komen met betrekking tot het opleiden van een student tot Physician Assistant. Deze vergoedingen zijn gebaseerd op de rijksbijdrage en subsidie die de Hogeschool per student ontvangt van respectievelijk het Ministerie van OCW en het Ministerie van VWS. Indien een student tussentijds de studie beëindigt, zullen de vergoedingen naar rato van het aantal maanden dat de opleiding is gevolgd worden vastgesteld. Indien de boogde student al eerder een masteropleiding gevolgd heeft kan het zijn dat in het kader van de wet “Versterking Besturing” voor deze student de vergoedingen vervallen (zie bijlage VI).
Het staat student en mentor vrij om de planning op de eigen werkplek en de stages naar eigen mogelijkheden en inzicht in te vullen.
14
AFHANDELING KOSTEN De kosten van het binnenschoolse gedeelte worden vanuit het Ministerie van OCW rechtstreeks vergoed aan de HAN. Aan het begin van de opleiding ontvangt u van onze finan ciële administratie een brief waarin wordt aangegeven hoe de verdeling van de subsidies over de jaren is verdeeld. De HAN kiest ervoor om hierover met name met uw debiteuren afdeling te communiceren. U ontvangt in de maand november van elk studiejaar een gespecificeerde uitnodiging van ons om voor het betreffende jaar te declareren. U wordt verzocht uw declaraties binnen twee weken na ontvangst aan ons te retourneren.
Vergoeding per student gedurende hele opleiding
2011
a) Compensatiesalariskosten b) Vergoeding begeleiding Medisch Specialist c) Begeleiding afsluitende opdracht d) Vergoeding stages Jaarlijks
€ 7.000,- € 21.000,- € 21.000,- €3.500,- € 1.020,- € 3.060,- € 3.060,- € 510,- € 1.500,- € 3.000,- € 3.000,- € 8.020,- € 27.060,- € 27.060,- € 5.510,-
Op de factuur dient u de volgende gegevens op te nemen: - naam student (ook met vermelding van eventuele meisjesnaam); - naam instelling; - bank/girorekening instelling; - periode waarover wordt gedeclareerd; - naam vertegenwoordiger van de instelling / ondertekenaar opleidingscontract. DE SUBSIDIES VOOR DE OPLEIDING PER JAAR Voor alle helderheid hier de subsidies voor de gezondheidszorginstelling nog eens op een rij:
2012
2013
2014
Totalen €52.500,€ 7.650,€ 1.500,€ 6.000,€ 67.650,-
Ad. c Komt ten goede aan de basisafdeling: begeleiding door mentor. Ad. d Uit te betalen aan stageverlenende afdelingen. AFDRACHTVERMINDERING ONDERWIJS Als werkgever heeft u in bepaalde gevallen recht op afdrachtvermindering onderwijs voor bepaalde groepen werknemers. Dit kan ook gelden voor de duale masteropleiding Physician Assistant. Voor informatie hierover verwijzen wij graag naar www.belastingdienst.nl.
Ad. a Dit bedrag is vast: 30 x € 1.750,-. Het is geënt op het salaris van een verpleegkundige (schaal 7 academische ziekenhuizen of functiegroep 45 overige zorginstellingen) die het hoogste niveau van de periodieken (inclusief 13e maand) heeft bereikt. Daarbij is rekening gehouden met 30% werkgeverslasten, vakantiegeld etc. Besluit een afdeling om een student gedurende de opleiding hoger in te schalen en daarmee het beschikbare bedrag te overschrijden dan komt dit voor rekening van de instelling. Het ministerie van VWS stelt zoals gezegd een salariscompensatie van € 1.750,- per maand per student beschikbaar. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen fungeert voor deze salariscompensatie als ‘doorgeefluik’. Ad. b Gemiddelde inzet aan begeleiding door mentor van ca. 1 uur per week.
15
Masteropleiding Physician Assistant
Aandachtpunt 8
Aandachtpunt 9
ROL AFDELING PERSONEEL EN OPLEIDING / ONTWIKKELING
JURIDISCHE ASPECTEN
Uit ervaring blijkt dat het de voorkeur heeft dat de afdeling per soneelszaken vanaf het begin nadrukkelijk is betrokken bij de procedure van werven en selecteren van kandidaat-studenten.
CONTEXT PA’s nemen steeds vaker (deel)taken van medisch specialisten en huisartsen over. Omdat de huidige wetgeving onvoldoende is toegerust op deze vorm van taakherschikking, zijn er veel vragen en onduidelijkheden. Wat mag volgens de huidige wet wel en wat mag niet? Hieronder is in het kort nog even het standpunt van de inspectie weergegeven. Gelijktijdig zijn op dit gebied verschillende wetswijzigingen in voorbereiding die ook de nodige vragen oproepen. Deze wetswijzigingen zijn op advies van de toenmalige Stuurgroep MOBG en in navolging van het rapport ‘taakherschikking in de gezondheidszorg’ van de RVZ door de Minister van VWS voorbereid. Volgens de MOBG (tegenwoordig: CBOG) zijn aanpassingen van de wet noodzakelijk om de juridische belemmeringen voor de taakherschikking weg te nemen (zie persbericht hieronder).
WERVING EN SELECTIE De afdeling stelt samen met de personeelsadviseur een advertentietekst op. Basis is het voorlopige beroepsprofiel PA. Het opleidingsteam PA is zoals geschreven beschikbaar voor deelname aan de procedure. Waarschijnlijk kiest u ervoor om binnen uw instelling te werven. De masteropleiding PA is een bekostigde opleiding. Dit betekent dat de instelling alleen de salariskosten voor het ‘leren en werken op de eigen werkplek’ voor haar rekening neemt (ongeveer 0,4 fte). De student/instelling betaalt verder het boekengeld en het collegegeld. SALARIS Er is sprake van een vrijwillige overstap naar een nieuw beroep. Gedurende de opleiding zal de student nagenoeg niet werken in onregelmatige diensten. Deze noodzaak is na de opleiding mogelijk wel aanwezig. Dit betekent dat de student zijn eventuele ORT verliest. Daar krijgt hij wel een bekostigde opleiding voor terug, met perspectief op een functie die inhoudelijk en qua groeimogelijkheden interessant is. Binnen de Fuwa-vaz (functiewaardering van de Academische Ziekenhuizen) is de normfunctie Physician Assistant ingeschaald in schaal 11. Uw eigen functiewaarderingssysteem zal echter een uitspraak moeten doen over de hoogte van het salaris. ASSESSMENT Zoals al is aangeven speelt het assessment een belangrijke rol in de procedure indien de kandidaat-student niet primair voldoet aan de toelatingscriteria. U kunt het assessment ook inzetten als u twijfels heeft over de aanwezigheid van bepaalde competenties en /of u nadrukkelijk een coachingstraject wilt ingaan met een kandidaat-student. De HAN is bekend met het assessmentbureau LANCAE in Arnhem. Het assessment is onderdeel van de selectieprocedure en komt derhalve voor rekening van uw instelling.
16
STANDPUNT INSPECTIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID In een brief (dd 1 november 2006) aan ziekenhuizen en huisartsen geeft de Inspectie voor de volksgezondheid aan de geldende wetgeving te zullen hanteren en overtreding van deze huidige regelgeving niet te gedogen. In het kort komt het er op neer dat de inspectie vooralsnog niet toestaat dat anderen dan artsen/tandartsen/verloskundigen voorbehouden handelingen mogen indiceren en zelfstandig uitvoeren. Ook mogen anderen dan de genoemde beroepsbeoefenaren geen geneesmiddelen voorschrijven. In situaties waarin voorbehouden handelingen in opdracht van een arts worden uitgevoerd door niet-artsen moet aan de vereisten van de wet worden voldaan en moet er voldoende kwaliteitsborging zijn. Ook in de extramurale setting blijft steeds de arts/ praktijkvoerder verantwoordelijk voor de beslissing om de voorbehouden handeling te laten verrichten door een niet zelfstandig bevoegde. Hoewel medische diagnostiek tot het deskundigheidsgebied van de arts behoort, is het op zich géén voorbehouden handeling en mogen anderen ook diagnosticeren. De waarde daarvan is echter beperkt omdat op basis van die diagnose niet zonder meer gehandeld mag worden.
OP HANDEN ZIJNDE WETSWIJZIGINGEN Kabinet stemt in met taakherschikking in de zorg De ministerraad heeft op voorstel van minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ingestemd met een wijziging van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) om taakherschikking tussen zorgverleners mogelijk te maken. Door juridische belemmeringen weg te nemen, kunnen verschillende beroepen hun taken makkelijker verdelen. Met deze wetswijziging neemt het kabinet het advies Taakherschikking in de Gezondheidszorg van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) over. Het kabinet wil met de wijziging bereiken dat de zorg doelmatiger wordt en bijdraagt aan het oplossen van het personeelstekort. Het resultaat daarvan is een meer patiëntgerichte zorg met behoud van en een mogelijke verbetering van kwaliteit. Een voorbeeld van taakherschikking is de introductie van de zogeheten ‘physician assistant’, een breed inzetbare beroepsbeoefenaar opgeleid aan een HBO masteropleiding, die onder meer routinematige taken van artsen kan overnemen. Door de Wet BIG te wijzigen wordt het verder mogelijk om aan in het buitenland opgelegde beperkingen in de beroeps uitoefening consequenties te verbinden. Dit geldt zowel voor houders van een Nederlands getuigschrift als ook voor beroepsbeoefenaren met een buitenlands getuigschrift. Tot slot wordt in een aantal bepalingen van de Wet BIG de mogelijkheid gecreëerd om nadere regels te stellen bij ministeriële regeling, waar dat nu nog bij algemene maatregel van bestuur moet worden vastgesteld. De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. TIJDSPAD VAN DEZE WETWIJZIGING Het streven is om dit experimenteerartikel in 2010 te laten opnemen in de wet.
TUCHTRECHT VOOR PA’S Gedurende de experimentele periode valt de PA niet onder het wettelijk tuchtrecht.Op initiatief van het landelijk platform PA/NP is op dit moment een voorstel in de maak om gedurende die periode een privaatrechterlijk tuchtrecht te realiseren voor de PA. De jurisprudentie inzake de beroepsuitoefening van de PA die daar uit voortvloeit kan een bijdrage leveren aan het uitkristalliseren van het beroep van PA. Dit tuchtrecht is (voorlopig) niet primair sanctionerend bedoeld. Wel is het bedoeld om klachten te beoordelen die te maken hebben met de vraag of het verantwoord was om een bepaalde handeling of taak op het gebied van de geneeskunde uit te laten voeren door een PA. Daarnaast kan beoordeeld worden of een handeling of taak conform de standaard is uitgevoerd. COMMISSIE BEROEPSUITOEFENING Naast het tuchtrecht wordt ook de commissie ‘beroepsuitoefening’ opgericht. Deze commissie ‘bewaakt’ op basis van alle takenpakketten van PA’s in Nederland of een individueel takenpakket in overeenstemming is met het competentieprofiel van het beroep PA. Daarnaast beoordeelt de commissie op welke wijze er delegatie- en supervisieafspraken zijn gemaakt rekening houdend met de gezondheidsrisico’s van de patiënt. De definitieve samenstelling van deze commissie is nog niet bekend. Ook hier is het landelijk platform PA/NP initiatiefnemer van deze commissie. Dit initiatief heeft de steun van het ministerie van VWS. Zowel het verenigingstuchtrecht als de commissie beroepsuitoefening zullen in opdracht van het platform PA/NP door adviseurs van de afdeling Beleid & Advies van de KNMG worden voorbereid. VOORBEELD VAN EEN RICHTLIJN VOOR PA IN OPLEIDING EN AFGESTUDEERDE PA’S In bijlage IV en V zijn juridische richtlijnen opgenomen die u kunnen helpen invulling te geven aan een inzet van PA’s in opleiding en afgestudeerde PA’s. Deze richtlijnen hebben sterke overeenkomst met de juridische richtlijnen zoals die voor arts-assistenten gelden.
17
Masteropleiding Physician Assistant
Bijlage I
Voorlopig beroepsprofiel Physician Assistant
Opleidingsprofiel
Het beroep PA is recentelijk in Nederland geïntroduceerd. De hier gepresenteerde aanzet voor een PA-beroepsprofiel is tot stand gekomen op grond van de actuele maatschappelijke ontwikkelingen, behoeftepeilingen in het veld, gesprekken met artsen en voorbeelden uit de VS (studiereizen en congressen). Inmiddels heeft de Nederlandse Associatie Physician Assistant (NAPA) een eigen beroepsprofiel geschreven. Dit beroepsprofiel komt in grote mate overeen met het voorlopig beroepsprofiel zoals dat bij de start van de opleiding is geformuleerd ( www.physicianassistant.nl).
EINDKWALIFICATIES De afgestudeerde PA beschikt over volgende eindkwalificaties:
De PA is een gezondheidszorgmedewerker op hbo-master niveau. Hij of zij ondersteunt de arts door zelfstandig en structureel een aantal medische taken te verrichten. De PA krijgt deze taken van de arts gedelegeerd. Basis voor de beroepsuitoefening van de PA is de rolverdeling tussen arts en PA. De PA kan duidelijk de grenzen van zijn handelen aangeven, heeft een actieve leerhouding, is sociaal vaardig en levert een bijdrage aan het ketenproces in de patiëntenzorg. De PA-beroepsuitoefening vertoont overeenkomsten met die van artsen. Kenmerken zijn: - streven naar de hoogste kwaliteit van behandeling, volgens de professionele standaard; - integer, compassierijk en ethisch; - handelen overeenkomstig wettelijke en maatschappelijke verplichtingen en de (individuele) competenties. Echter, de reikwijdte van de medische zorg die de PA verleent, wordt begrensd door: - afspraken over delegatie, zoals overeengekomen tussen superviserend arts en PA; - de beperktere medische competenties van de PA in vergelijking met die van artsen.
18
1. Werken met en voor patiënten / directe patiëntenzorg De PA: 1.1 verleent effectieve patiëntenzorg door op een welomschreven terrein gangbare diagnosen te stellen, gangbare therapieën uit te voeren en die te evalueren; 1.2 stelt indicaties en herkent complicaties van gangbare medische handelingen en verrichtingen en handelt daarnaar; 1.3 verricht op een welomschreven terrein gangbare specifieke medische handelingen; 1.4 verleent spoedeisende hulp, bewaakt en herstelt waar nodig vitale lichaamsfuncties; 1.5 verstrekt in het belang van de patiënt opdrachten aan andere participanten in de zorgketen; 1.6 rapporteert met betrekking tot patiëntenzorg (mondeling en/of schriftelijk); 1.7 draagt bij aan gezondheidsvoorlichting en ziektepreventie; 1.8 praktiseert integer en betrokken, met respect voor de heersende ethiek en patiëntenrechten; 1.9 gebruikt informatietechnologie voor optimalisering van de patiëntenzorg. 2. Werken in en vanuit een organisatie De PA 2.1 draagt bij aan het functioneren en beheren van zijn directe werkomgeving of afdeling; 2.2 draagt bij aan kwaliteitszorg; 2.3 werkt constructief samen in teams; 2.4 functioneert binnen het vigerende systeem van de nationale, regionale en lokale gezondheidszorg. 3. Professioneel handelen en beroepsontwikkeling De PA: 3.1 ontwikkelt zichzelf binnen beroep/functie, verwerft actief professionele competenties, draagt deze uit en past ze toe; 3.2 toont adequaat professioneel-communicatief gedrag; 3.3 handelt in overeenstemming met wettelijke bepalingen;
19
Masteropleiding Physician Assistant
Bijlagen II
3.4 stelt bij het uitvoeren van taken prioriteiten met betrekking tot patiënt, zorgketen en het eigen functioneren; 3.5 draagt bij aan de ontwikkeling van het beroep; 3.6 draagt bij aan klinisch wetenschappelijk onderzoek. Deze eindkwalificaties zijn gebaseerd op de geschetste aanzet voor een breed PA-beroepsprofiel dat weer is gebaseerd op behoeftepeilingen, taakanalyses en internationale voorbeelden. De eindkwalificaties gelden voor alle PA’s. Complementaire, werkplekgerelateerde competenties worden gedurende de opleiding in overleg met de superviserende arts vastgesteld en geoperationaliseerd. Eindkwalificaties en werkplekgerelateerde competenties vormen daarmee een vertaling van het huidige beroepsbeeld. Omdat de PA een jonge discipline is, ligt het voor de hand dat het beroepsbeeld de komende jaren op basis van de ervaringen in de praktijk zal worden bijgesteld. De opleidingen volgen deze ontwikkelingen op de voet. Zonodig zullen de eindkwalificaties daaraan worden aangepast. Bij het opstellen van de eindkwalificaties is getracht aan te sluiten bij het niveau van de instromende studenten. Hiervoor is onder meer een instroomanalyse uitgevoerd: de eindkwalificaties van de hbo gezondheidszorgopleidingen zijn met elkaar vergeleken. Op basis van de resultaten van deze analyse is het startniveau van de masteropleiding PA vastgesteld. Bovendien is bepaald aan welke competentiegebieden in het PA-curriculum (extra) aandacht besteed moet worden. ALGEMENE MASTERKWALIFICATIES Wat betreft de algemene masterkwalificaties, volgt hieronder een toelichting aan de hand van de zogenaamde “Dublin descriptoren”. Kennis en inzicht De opleiding telt ervaren gezondheidszorgmedewerkers in staat om in grote lijnen dezelfde medische kennis en inzichten als de basisarts te verwerven om daarop gebaseerde medische vaardigheden te kunnen toepassen. Daarnaast krijgt de afgestudeerde inzicht in de belangrijkste aspecten van wetenschappelijk onderzoek en is hij of zij in staat de re-
20
sultaten daarvan te beoordelen op relevantie en bruikbaarheid voor de praktijk. Daartoe participeren PA-studenten ook in wetenschappelijk onderzoek. Ook kennis en inzicht omtrent sociaalcommunicatieve aspecten van de arts-patiënt-relatie behoren tot de noodzakelijke bagage van de PA. Dit aspect komt noodzakelijkerwijs in alle eindkwalificaties tot uiting. Toepassen kennis en inzicht De PA neemt medische taken van de arts over. Dit vergt van de PA dat hij of zij medische kennis op specifieke patiënten kan toepassen, in zowel standaard als complexe gevallen. Met name in de complexe gevallen is het belangrijk dat de PA een helder besef van de eigen competenties heeft en daarnaar handelt. Dat wil zeggen dat de PA bij twijfel altijd met de verantwoordelijke arts overlegt of de patiënt direct naar de arts doorverwijst. Dit doet een groot appel op het toepassen van kennis en inzicht in specifieke situaties.Dit aspect komt noodzakelijkerwijs in alle eindkwalificaties tot uiting, alsmede in de relatie van de afzonderlijke eindkwalificaties tot elkaar.
digen) helder kunnen communiceren. De onderbouwing van het medische oordeel met heldere argumenten speelt daarbij een belangrijke rol. Dit aspect komt vooral tot uitdrukking in eindkwalificaties 1.6, 1.7 en 3.2. Leervaardigheden PA’s kunnen op meerdere terreinen van de gezondheidszorg werkzaam zijn. Binnen verschillende specialismen in het ziekenhuis, maar ook in de sociale geneeskunde en de huisartsenzorg. Het is ook voorstelbaar dat een PA gedurende zijn of haar carrière van werkterrein wisselt. Daarnaast dient de PA, net als een arts de ontwikkelingen op het eigen terrein bij te houden. Het vermogen om zelfstandig vlot en efficiënt nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven is dus essen tieel. De opleiding besteedt derhalve expliciet aandacht aan de ontwikkeling van leervaardigheden. Dit aspect komt vooral tot uitdrukking in eindkwalificaties 3.1, 3.5 en 3.6.
Oordeelsvorming Heldere oordeelsvorming is een essentieel aspect van het werk van de PA. Hij of zij moet immers op grond van veelal onvolledige informatie verantwoorde conclusies trekken ten aanzien van diagnose en behandeling van, en gezondheidsrisico’s voor de patiënt. Het hoort bij het vak van de PA dat deze daarbij rekening houdt met de sociaal-maatschappelijke en ethische dimensie van de medische discipline. Dit aspect komt vooral tot uitdrukking in eindkwalificaties 1.1, 1.2, 1.4, 1.8 en 2.1. De PA is een nieuw beroep in het medisch continuüm. PA’s zullen zich dus moeten inzetten voor een duidelijke positionering van het beroep. Ook dat vergt adequate oordeelsvorming ten aanzien van de eigen rol binnen het medische domein. Dit aspect komt vooral tot uitdrukking in eindkwalificaties 3.3, 3.4 en 3.6. Communicatie De PA moet zowel met patiënten en hun familie (leken) als met artsen en andere gezondheidszorgmedewerkers (deskun-
21
Masteropleiding Physician Assistant
Bijlage III
Bijlage II
Opleidingsteam
Assessment voor kandidaatstudenten
Voor meer informatie over het beroep en/of de opleiding kunt u contact opnemen met het opleidingsteam:
PROTOCOL PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK T.B.V. DE NIVEAU BEPALING STUDENTEN MASTER PHYSICIAN ASSISTENT (MPA) OPLEIDINGEN januari 2010
Drs. G. van den Brink opleidingscoördinator Email:
[email protected] Dhr. F. Holweg MHRM opleider Email:
[email protected] Drs. M. Gerhardus arts en opleider Email:
[email protected] Mw. dr. A. van Vught opleider Email:
[email protected] Mw. drs. J. Juffermans arts en opleider Email:
[email protected] Dhr. N. Braam MPA opleider Email:
[email protected] Mw. drs. E. Wittenberg opleider Email:
[email protected] Mw. drs. T. van Bohemen opleider Email:
[email protected] Mw. drs. S. Oostlander huisarts en opleider E-mail:
[email protected] Mw. drs. T. Zendijk opleider Email:
[email protected] Het opleidingsteam is telefonisch te bereiken onder 024-3530422 Secretariaat: Mw. J. Coumans tel: 024-3530577
Email:
[email protected]
Postadres: HAN Masterprogramma’s Postbus 6960 6503 GL Nijmegen Werkadres: St Annastraat 312 6525 HG Nijmegen Website Beroepsvereniging: www.napa.nl
22
ACHTERGROND De PA opleidingen hebben met Lancae een opzet gemaakt om de hogescholen te ondersteunen bij het selecteren van succesvolle PA studenten. Lancae verzorgt nu al verscheidene jaren de niveaubepaling van studenten die niet over een erkend HBO diploma in de gezondheidszorg beschikken. Opdrachtgevers kunnen kiezen uit 2 varianten onderzoeken, te weten het capaciteitenonderzoek en het ontwikkelings assessment. INDICATIE VOOR CAPACITEITENONDERZOEK Voor kandidaten zonder erkend HBO diploma in de gezondheidszorg is een capaciteitenonderzoek in ieder geval verplicht. Het gaat hier om een harde toelatingseis op basis van de WHW waarbij voor een HBO master een bachelordiploma wordt geëist. Het capaciteitenonderzoek is een variant waarbij de kandidaat naast de toets op intellectueel niveau, inzicht krijgt in aspecten van zijn werkstijl en analytische vaardigheden. INDICATIE VOOR ONTWIKKELINGSASSESSMENT Los van het intellectuele niveau van de kandidaat, kan er in de sollicitatieprocedure bij de instelling behoefte zijn om de geschiktheid van de kandidaat in beeld te krijgen. Geschiktheid die wordt bepaald door de persoonlijkheid, motivatie en/ of vaardigheden van de kandidaat. Is de kandidaat voldoende stevig/weerbaar in het krachtenveld op de afdeling? Is de kandidaat voldoende gemotiveerd? Is de kandidaat voldoende sensitief in het contact met patiënten en collega’s? Doel van een ontwikkelingsassessment is, de risico’s van de kandidaat helder te krijgen om zodoende tot een succesvolle plaatsing te komen. De Physisian Assistant is een relatief nieuwe functie, waarbij werken en leren gecombineerd worden. De opzet van de combinatie van werken en leren, vraagt een behoorlijk niveau van belastbaarheid van de nieuwe functionaris. De functie van Physician Assistant is een inhoudelijk
brede functie waarbij de medewerker goed in staat moet zijn om complexe informatie te verwerken en de grenzen van zijn handelen moet kunnen afbakenen. Daarnaast moet de Physician Assistant in staat zijn zich in de nieuwe functie staande te houden en te profileren. Met name wanneer kandidaten weinig ervaring hebben in het directe patiëntencontact is een ontwikkelings-assessment aan te raden. Het is voor alle partijen, maar in de eerste plaats voor de student frustrerend wanneer na verloop van tijd blijkt dat hij/zij niet in het profiel van de MPA’er past en de opleiding moet verlaten. In een ontwikkelingsassessment komen de competenties aan de orde die door het werkveld als relevant worden gezien. Naast het helder krijgen van de twijfels over de geschiktheid van de kandidaat, biedt een dergelijk onderzoek de aan komende student een spiegel over waar hij/zij staat in zijn ontwikkeling. Er worden concrete leer- en ontwikkelpunten aangereikt waarmee de student in de opleiding aan de slag kan. INHOUD VAN DE ONDERZOEKEN 1. Capaciteitenonderzoek Het capaciteitenonderzoek heeft als doel de intellectuele capaciteiten van de kandidaat in kaart te brengen. De resul taten van het capaciteitenonderzoek worden ondersteund door een simulatie oefening, waarin de kandidaat gevraagd wordt praktisch informatie te verwerken. Het accent ligt op het werk- en denkniveau, de probleemanalyse en de oordeelsvorming van de kandidaat. Probleemanalyse en oordeels vorming zijn aangemerkt als belangrijke competenties voor het succesvol doorlopen van de masteropleiding PA en het functioneren in het werkveld. Naast een capaciteitenonderzoek worden middels een persoonlijkheidsvragenlijst een aantal kritische factoren onderzocht die van belang zijn in de motivatie en het doorzettingsvermogen van de kandidaat. De scores van de capaciteitentests worden naast het persoonlijkheidsprofiel van de kandidaat gelegd. Met name bij een matige score op de capaciteitentest gaan persoonlijkheidsaspecten meewegen in de conclusie en het advies. Deze resultaten worden opgenomen in het onderzoeksrapport.
23
Masteropleiding Physician Assistant
Bijlagen IV
Bijlage IV
Juridische richtlijn voor de ‘Physician Assistant in opleiding’ (PAio) (Opgesteld door: UMC St Radboud Januari 2005) In de rapportage worden de scores van de kandidaat en de resultaten van de simulatieoefening en persoonlijkheids vragenlijst beschreven. De resultaten van het onderzoek geven aan of de kandidaat het hbo-normgemiddelde onvoldoende, voldoende of ruim voldoende waarmaakt. Een aantal subtesten wegen zwaarder daar ze het abstractievermogen van de kandidaat in kaart brengen. Dit vermogen is belangrijk om overzicht te kunnen houden over complexe materie en verbanden te kunnen leggen op een hoger abstractieniveau. Programma (dagdeel): • I ntellectuele capaciteitentests (bestaande uit 8 genormeerde en gevalideerde subtests) • simulatieoefening (fact-finding oefening, waarin de kandidaat gevraagd wordt om praktisch informatie te verwerken om zicht te krijgen op de competenties probleemanalyse en oordeelsvorming) • persoonlijkheidsonderzoek waarbij aspecten als zelfdiscipline, ambitie, impulsiviteit/ bedachtzaamheid, consciën tieusheid en werkstijl worden verhelderd • mondelinge terugkoppeling van de resultaten aan het eind van het programma • schriftelijke rapportage van de resultaten 2. Ontwikkelingsassessment In een ontwikkelingsassessment krijgt de kandidaat te maken met een scala aan instrumenten en oefeningen: • persoonlijkheidsvragenlijst; • motivatieonderzoek; • zelfanalyse • verschillende simulatieoefeningen (gesprek met een patiënt, gesprek met een arts); De door het werkveld aangemerkte relevante competenties vormen de basis voor het assessmentonderzoek. De te gebruiken simulatieoefeningen zijn toegepast op de werksituatie van de Physician Assistant. Daarnaast wordt samen met de instelling vastgesteld wat de specifiek kritische situaties zijn voor de betreffende PA-
opleidingsplek. In het onderzoek worden de vaardigheden van de kandidaat in die specifieke situatie onderzocht. Dit onderzoek neemt een dag in beslag. Ter voorbereiding op de onderzoeksdag bereidt de kandidaat een aantal opdrachten thuis voor. Nagesprek De bevindingen van de onderzoeksdag worden gerapporteerd en met betrokkene besproken in een nagesprek. Doel van dit gesprek is om de kandidaat inzicht te bieden in zijn sterke en minder sterke kanten en in de mechanismen achter zijn of haar gedrag. Onze ervaring is dat een open en eerlijk nagesprek de onderkenning en acceptatie van de uitkomsten groter maakt. De schriftelijke rapportage kan gebruikt worden als een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) gedurende de opleiding.
Investering • Capaciteitenonderzoek plus (per kandidaat) f 825,00 (onderzoek van capaciteiten, persoonlijkheid en informatieverwerkingsvaardigheden, programma van een dagdeelplus, inclusief rapportage en terugkoppeling) • Ontwikkelingsassessment (per kandidaat) f 1475,00 (onderzoek van capaciteiten, persoonlijkheid, motivatie en breed scala aan functiegerichte competenties, programma van een dag, inclusief rapportage en nagesprek) CONTACT Wanneer u vragen heeft, kunt u contact met ons opnemen. Lancae, loopbaanoriëntatie en counseling Eusebiusbuitensingel 7 6828 HT Arnhem 026 351 69 45 Mw. drs. Liesbeth Jans
[email protected] www.lancae.nl
24
BEGRIPSBEPALINGEN: Physician assistant in opleiding: De beroepsbeoefenaar die via de masteropleiding Physician Assistant (erkend door de Nederlands -Vlaamse Accreditatie Organisatie) wordt opgeleid om onder verantwoordelijkheid van een arts medische taken van de arts over te nemen. Mentor: De binnen het ziekenhuis werkzame medisch specialist die belast is met de regeling en vormgeving van de masteropleiding PA. Op de vaste werkplek van de physician assistant in opleiding geeft de mentor de PAio opdrachten om bepaalde handelingen te verrichten. Stagebegeleider: De in het ziekenhuis werkzame medisch specialist die is aangewezen om de PAio bij diens werkzaamheden op de stageafdeling te begeleiden en degene die de physician assistant in opleiding op de stageafdeling opdrachten geeft om bepaalde handelingen te verrichten. Medisch afdelingshoofd: de medisch specialist die verantwoordelijk is voor het medisch inhoudelijk beleid van de afdeling. Lijnverantwoordelijke: de functionaris die verantwoordelijk is voor de organisatorische gang van zaken op een afdeling; (Dit kan in sommige situaties dezelfde persoon zijn als het medisch afdelingshoofd). Waar in deze richtlijn gesproken is over de mannelijke vorm (hij) dient men ook de vrouwelijke vorm (zij) te lezen.
CONSIDERANS De PAio is bij voldoende bekwaamheid - en met in achtneming van de in het ziekenhuis geldende randvoorwaarden alsmede de in deze instructie genoemde bepalingen - bevoegd tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunde en heeft als zodanig een eigen verantwoordelijkheid;
De PAio is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te houden aan de door of vanwege de Raad van Bestuur of directie van het ziekenhuis gegeven regels en aanwijzingen; Onverlet de hierboven genoemde door of vanwege de Raad van Bestuur of directie gegeven aanwijzingen kunnen door de mentor of stagebegeleider aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot de werkzaamheden in het kader van de zorgverlening al dan niet in verband met de opleiding. Uit oogpunt van duidelijkheid zijn voor zowel physician assistants al dan niet in opleiding, mentoren, stagebegeleiders, supervisoren, andere artsen en patiënten in het ziekenhuis richtlijnen opgesteld waarin bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de physician assistants al dan niet in opleiding staan omschreven; De richtlijnen worden aan de PAio ter beschikking gesteld gelijktijdig met de aanvang van de masteropleiding Physician Assistant.
ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 De PAio is verplicht, onverlet zijn eigen verantwoordelijkheid, de hem opgedragen werkzaamheden in het kader van de patiëntenzorg en/of de opleiding nauwgezet en naar beste kunnen te verrichten met in achtneming van: geldend recht; door of vanwege Raad van Bestuur of directie of (medisch) afdelingshoofd vastgestelde regelingen of aanwijzingen; het opname-, onderzoek-, behandel-, verwijzing- en ontslagbeleid van de afdeling; vigerende medische protocollen/richtlijnen; de door de mentor of stagebegeleider in kader van patiëntenzorg gegeven aanwijzingen. 1.2 Per (stage)afdeling/specialisme is door de mentor, in overleg met het medisch afdelingshoofd en de lijnverantwoordelijke bepaald welke handelingen wel en niet door PAio uitgevoerd mogen worden, alsmede de mate van begeleiding. Het stadium van opleiding waarin de PAio zich bevindt vormt hierbij het uitgangspunt.
25
Masteropleiding Physician Assistant
VERANTWOORDELIJKHEDEN MENTOR EN STAGE BEGELEIDER 2.1 Binnen de onder 1.1 en 1.2 bedoelde grenzen bepaalt de mentor en/of de stagebegeleider periodiek aan de hand van: •h et stadium van de opleiding/ervaring van de betrokken PAio, • en de concrete bekwaamheid van de PAio; tot het verrichten van welke handelingen de PAio in staat mag worden geacht alsmede de mate van begeleiding door de mentor/stagebegeleider bij het verrichten van deze handeling(en). Dit wordt vastgelegd in het portfolio. 2.2 De mentor en/of stagebegeleider geeft de PAio alleen die opdrachten waarvan hij redelijkerwijs mag aannemen dat de PAio beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van die opdrachten. 2.3 Waar van toepassing in het kader van de functie draagt de mentor en/of stagebegeleider er zorg voor dat hij op de hoogte blijft van de vorderingen van de PAio. 2.4 Indien de PAio aangeeft dat een bepaalde opdracht zijn bekwaamheid te boven gaat zal de mentor en/of stagebegeleider voor de noodzakelijke begeleiding zorgdragen dan wel de opdracht zelf uit (laten) voeren. 2.5 De mentor en/of stagebegeleider draagt er zorg voor dat hij op de hoogte blijft van de toestand van de door de PAio behandelde patiënten.
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE PHYSICIAN ASSISTANT IN OPLEIDING 3.1 De PAio aanvaardt alleen opdrachten indien hij redelijkerwijs mag aannemen dat hij beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van die opdrachten. 3.2 De PAio is verplicht bij twijfel over zijn eigen bekwaamheid of indien de toestand van de patiënt hiertoe
26
aanleiding geeft te overleggen met de mentor en/of stagebegeleider over het uitvoeren van de opgedragen handeling. 3.3 De PAio heeft het recht op grond van ernstige gewetensbezwaren te weigeren een bepaalde opgedragen handeling te verrichten. De PAio dient dit aan te geven bij de mentor. De mentor beslist vervolgens over de verdere behandeling van de patiënt. Bij indiensttreding of bij het starten van de opleiding meldt de PAio eventuele gewetensbezwaren zodat daarmee rekening kan worden gehouden. BEHANDELING VAN DE PATIËNT 4.1 De PAio is gehouden de medische gegevens rondom de behandeling van de patiënt zorgvuldig overeenkomstig WGBO en conform binnen het ziekenhuis gebruikelijke procedures in het patiëntendossier te registreren. (NB: de WGBO geldt niet rechtstreeks voor PA in opleiding, die sluit niet zelfstandig een behandelovereenkomst dus is gehouden aan interne regels ziekenhuis) De PAio informeert de patiënt - of degene die de patiënt rechtmatig vertegenwoordigt - over de aard, omvang, doel en de te volgen procedure van het onderzoek en de behandeling. Het informeren geschiedt op een zodanige wijze dat tijdig voldoende inzicht wordt gegeven in de doelstelling van het onderzoek en de behandeling, alsmede de daaraan verbonden risico’s en bijwerkingen. Op de belangrijke keuzemomenten in de behandeling vergewist de PAio zich ervan dat de patiënt adequaat is geïnformeerd en voldoende gelegenheid heeft gehad tot oordeelsvorming. Indien nodig overlegt de PAio met de behandelend arts over de informatieverstrekking.
verzorging van de patiënt(en) die heeft geleid tot een schadelijk gevolg voor de patiënt(en). Dit geldt eveneens voor iedere gebeurtenis die naar algemene ervarings regels tot schadelijk gevolg had zullen leiden, indien die niet voorkomen was door een toevallige gebeurtenis of door een tevoren niet gepland ingrijpen. 4.3 De PAio dient onverwijld de mentor en/of de stagebegeleider te informeren als om wat voor reden dan ook zijn (vertrouwens)relatie met de patiënt is verstoord. 4.4 De PAio pleegt overleg met de mentor en/of stagebegeleider over (dreigende) complicaties, abnormaal verloop van het genezingsproces en bijzondere uitslagen. VOORBEHOUDEN HANDELINGEN 5.1 De PAio wordt niet gezien als zelfstandig bevoegd om voorbehouden handelingen uit te voeren conform artikel 36 van de Wet BIG. Indien de PAio voorbehouden handelingen verricht doet hij dit met in achtneming van de bepalingen van de wet BIG dienaangaande en de geldende regels van het ziekenhuis. VOORSCHRIJVEN MEDICATIE 6.1 De PAio is niet bevoegd tot het voorschrijven van medicatie op grond van artikel 1 onder 1 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG). In gevallen waarin het noodzakelijk is dat de PAio medicatie voorschrijft is dit mogelijk mits geprotocolleerd.
4.2 De PAio dient -onverlet de regeling binnen het ziekenhuis- onverwijld de mentor en/of stagebegeleider en het medisch afdelingshoofd op de hoogte te brengen van iedere gebeurtenis (al dan niet veroorzaakt door menselijk handelen of nalaten) bij onderzoek, behandeling,
27
Masteropleiding Physician Assistant
Bijlage V
Bijlagen VII
Juridische richtlijn voor de ‘Physician Assistant’ (PA) (opgesteld door: UMC St Radboud Januari 2005) BEGRIPSBEPALINGEN: Physician Assistant: is een gezondheidszorgmedewerker op hbo-masterniveau. Hij of zij heeft de masteropleiding Physician Assistant, geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), met goed gevolg afgerond. Hij of zij ondersteunt de arts door zelfstandig en structureel een aantal medische taken te verrichten. De PA krijgt deze taken van de arts gedelegeerd. (uit accreditatierapport NVAO)
Uit oogpunt van duidelijkheid zijn voor zowel PA’s al dan niet in opleiding, mentoren, stagebegeleiders, supervisoren, andere artsen en patiënten in het ziekenhuis richtlijnen opgesteld waarin bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de PA al dan niet in opleiding staan omschreven; De richtlijnen worden aan de PA’s ter beschikking gesteld gelijktijdig met de arbeidsovereenkomst met het ziekenhuis.
2.2 De supervisor geeft de PA alleen die opdrachten waarvan hij redelijkerwijs mag aannemen dat de PA beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van die opdrachten.
Supervisor: de in het ziekenhuis werkzame medisch specialist onder wiens verantwoordelijkheid de Physician Assistant deelneemt aan de patiëntenzorg.
ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 De PA is verplicht, onverlet zijn eigen verantwoordelijkheid, de hem opgedragen werkzaamheden in het kader van de patiëntenzorg nauwgezet en naar beste kunnen te verrichten met in achtneming van: geldend recht; door of vanwege Raad van Bestuur of directie of (medisch) afdelingshoofd vastgestelde regelingen of aanwijzingen; het opname-, onderzoek-, behandel-, verwijzing- en ontslagbeleid van de afdeling; vigerende medische protocollen/richtlijnen; de door de supervisor in het kader van patiëntenzorg gegeven aanwijzingen.
2.4 Indien de PA aangeeft dat een bepaalde opdracht zijn bekwaamheid te boven gaat zal de supervisor voor de noodzakelijke begeleiding zorgdragen dan wel de opdracht zelf uit (laten) voeren.
Medisch afdelingshoofd: de medisch specialist die verantwoordelijk is voor het medisch inhoudelijk beleid van de afdeling; Lijnverantwoordelijke: de functionaris die verantwoordelijk is voor de organisatorische gang van zaken op een afdeling; (Dit kan in sommige situaties dezelfde persoon zijn als het medisch afdelingshoofd) Waar in deze richtlijn gesproken is over de mannelijke vorm (hij) dient men ook de vrouwelijke vorm (zij) te lezen.
CONSIDERANS De PA is bij voldoende bekwaamheid - en met in achtneming van de in het ziekenhuis geldende randvoorwaarden alsmede de in deze instructie genoemde bepalingen - bevoegd tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunde en heeft als zodanig een eigen verantwoordelijkheid; De PA is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en zich daarbij te houden aan de door of vanwege de Raad van Bestuur of directie van het ziekenhuis gegeven regels en aanwijzigen; Onverlet de hierboven genoemde door of vanwege de Raad van Bestuur of directie gegeven aanwijzingen kunnen door de supervisor aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot de werkzaamheden in het kader van de zorgverlening;
28
1.2 P er afdeling/specialisme is in overleg met het medisch afdelingshoofd en de lijnverantwoordelijke, bepaald welke handelingen wel en niet door PA’s uitgevoerd mogen worden, alsmede de mate van directe begeleiding. De opleiding PA vormt hierbij het uitgangspunt.
VERANTWOORDELIJKHEDEN SUPERVISOR 2.1 Binnen de onder 1.1 en 1.2 bedoelde grenzen bepaalt de supervisor aan de hand van: de opleiding/ervaring van de betrokken PA en de concrete bekwaamheid van de Physician Assistant; tot het verrichten van welke handelingen de PA in staat mag worden geacht alsmede de mate van begeleiding door de supervisor bij het verrichten van deze handeling(en).
2.3 W aar van toepassing in het kader van de functie draagt de supervisor er zorg voor dat hij op de hoogte blijft van de vorderingen van de PA.
2.5 D e supervisor draagt er zorg voor dat hij op de hoogte blijft van de toestand van de door de PA behandelde patiënten.
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE PHYSICIAN ASSISTANT 3.1 De PA aanvaardt alleen opdrachten indien hij redelijkerwijs mag aannemen dat hij beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van die opdrachten. 3.2 D e PA is verplicht bij twijfel over zijn eigen bekwaamheid of indien de toestand van de patiënt hiertoe aanleiding geeft te overleggen met de supervisor over het uitvoeren van de opgedragen handeling. 3.3 D e PA heeft het recht op grond van ernstige gewetensbezwaren te weigeren een bepaalde opgedragen handeling te verrichten. De PA dient dit aan te geven bij de supervisor. De supervisor beslist vervolgens over de verdere behandeling van de patiënt. Bij indiensttreding meldt de PA eventuele gewetensbezwaren zodat daarmee rekening kan worden gehouden.
BEHANDELING VAN DE PATIËNT 4.1 De PA is gehouden de medische gegevens rondom de behandeling van de patiënt zorgvuldig overeenkomstig WGBO en conform binnen het ziekenhuis gebruikelijke procedures in het patiëntendossier te registreren. De PA informeert de patiënt - of degene die de patiënt rechtmatig vertegenwoordigt - over de aard, omvang, doel en de te volgen procedure van het onderzoek en de behandeling. Het informeren geschiedt op een zodanige wijze dat tijdig voldoende inzicht wordt gegeven in de doelstelling van het onderzoek en de behandeling, als mede de daaraan verbonden risico’s en bijwerkingen. Op de belangrijke keuzemomenten in de behandeling vergewist de PA zich ervan dat de patiënt adequaat is geïnformeerd en voldoende gelegenheid heeft gehad tot oordeelsvorming. Indien nodig overlegt de PA met de behandelend arts over de informatieverstrekking. 4.2 De PA dient -onverlet de regeling binnen het ziekenhuisonverwijld de supervisor en het medisch afdelingshoofd op de hoogte te brengen van iedere gebeurtenis (al dan niet veroorzaakt door menselijk handelen of nalaten) bij onderzoek, behandeling, verzorging van de patiënt(en) die heeft geleid tot een schadelijk gevolg voor de patiënt(en). Dit geldt eveneens voor iedere gebeurtenis die naar algemene ervaringsregels tot schadelijk gevolg had zullen leiden, indien die niet voorkomen was door een toevallige gebeurtenis of door een tevoren niet gepland ingrijpen. 4.3 D e PA dient onverwijld de supervisor te informeren als om wat voor reden dan ook zijn (vertrouwens)relatie met de patiënt is verstoord. 4.4 De PA pleegt overleg met de supervisor over (dreigende) complicaties, abnormaal verloop van het genezings proces en bijzondere uitslagen.
29
Bijlage BijlagenVIVII
Wet “Versterking Besturing”
VOORBEHOUDEN HANDELINGEN 5.1 De PA wordt niet gezien als zelfstandig bevoegd om voorbehouden handelingen uit te voeren conform artikel 36 van de Wet BIG. Indien de PA voorbehouden handelingen verricht doet hij dit met in achtneming van de bepalingen van de wet BIG dienaangaande en de geldende regels van het ziekenhuis.
VOORSCHRIJVEN MEDICATIE 6.1 De PA is niet bevoegd tot het voorschrijven van medicatie op grond van artikel 1 onder 1 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG). In gevallen waarin het noodzakelijk is dat de PA medicatie voorschrijft is dit mogelijk mits geprotocolleerd.
Collegegelden binnen het Hoger Onderwijs In het Hoger Onderwijs wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk- en instellingscollegegeld. Het wettelijk collegegeld wordt door de minister vastgesteld en het instellingscollegegeld door het College van Bestuur van de instelling. De overheid heeft voorwaarden geformuleerd aan de hand waarvan wordt vastgesteld of een student het wettelijk vastgestelde of het instellingscollegegeld moet betalen. Bepaling wettelijk en instellingscollegegeld Voor elke (aankomende) student moet de HAN beoordelen of iemand het wettelijk of instellingscollegegeld moet betalen. Vanaf 1 september 2010 zijn hiervoor de regels veranderd, de consequenties voor de studenten zullen merkbaar zijn vanaf studiejaar 2011-2012. In onderstaande uitwerking beperken we ons tot de regelgeving en consequenties voor de masteropleiding. Een (aankomend) masterstudent is in de onderstaande situaties het instellingscollegegeld verschuldigd: 1. H ij/zij na 1991 een andere mastergraad behaald heeft in het Hoger Onderwijs in Nederland1 In de wet is bepaald dat nog maar één masteropleiding wordt gefinancierd door de overheid (Rijksbijdrage). Dit betekent dat (aankomende) studenten die in Nederland al eerder een mastergraad hebben behaald niet meer het wettelijk collegegeld
1
30
mogen betalen maar het instellingscollegegeld moeten gaan betalen. De overheid maakt daarbij een uitzondering voor een tweede studie in de zorg of het onderwijs, maar alleen als de eerste studie buiten die sectoren valt. Daarnaast is er nog een uitzondering: studenten die aan een tweede masteropleiding beginnen begonnen vóór het behalen van hun eerste masteropleiding kunnen hun tweede masteropleiding afmaken tegen het wettelijk collegegeld.
Begin februari 2010 is door de Eerste Kamer de wet “Versterking Besturing” aangenomen. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder uitgelegd.
Indien de student ingeschreven stond voor een tweede opleiding op het moment dat de eerste opleiding werd afgerond, kan de hoogte van het instellingscollegegeld anders zijn. Hiervoor kan contact worden opgenomen met ’t Vraagpunt van de faculteit of het HAN Voorlichtingscentrum.
2. E en (aankomend) student waarvan bij de instelling geen officieel woonadres in Nederland,België, Luxemburg of de Duitse deelstaten Nord-Rhein-Westfalen, Nedersaksen of Bremen bekend is, betaalt het instellingscollegegeld. 3.Een nationaliteit van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) (nationaliteitsvereiste) Een (aankomend) student die niet behoort tot de groep als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet Studiefinanciering 2000 (dit betreft onder andere studenten met een EER-nationaliteit2 Zwitserse of Surinaamse nationaliteit en bepaalde soorten verblijfsvergunningen) betalen het instellingscollegegeld. Nationaliteitsvereiste was eerder al een voorwaarde voor het verkrijgen van Rijksbijdrage; dit is geen nieuwe wijziging in de wetgeving. Studenten die eerder een graad behaald hebben in het Hoger Onderwijs in Nederland en/of niet voldoen aan het woonplaats- en/of nationaliteitsvereiste betalen vanaf studiejaar 2011-2012 het vastgestelde instellingscollegegeld. De overige studenten betalen het wettelijk collegegeld.
2
nder de EER vallen de volgende landen: Nederland, Duitsland, België, O Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië,Spanje, Portugal, Griekenland, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Estland, Finland, Hongarije, Ierland, Letland, Litouwen, Malta,Oostenrijk, Polen, Roemenie, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Zweden, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. 16 juli 2010
31
Hoogte instellingscollegegeld EN VERGOEDINGEN Het instellingscollegegeld ligt aanzienlijk hoger dan het wettelijk vastgestelde collegegeld. Reden hiervoor is dat een instelling geen Rijksbijdrage meer ontvangt voor studenten die niet voldoen aan één van de eerder voorwaarden. De HAN heeft het instellingscollegegeld voor het studiejaar 2011-2012 vastgesteld op € 7.000. Voor de masteropleidingen Nurse Practitioner en Physician Assistant geldt tevens dat wanneer een student niet in aanmerking komt voor bekostiging maar het instellingscollegeld moet betalen, ook het recht op salariscompensatie vervalt en er ook geen gelden beschikbaar zijn tbv het leren op de werkplek. Door het wegvallen van deze vergoedingen voor de instelling kan het volgen van één van bovenstaande masteropleidingen dusdanig onaantrekkelijk zijn voor werkgevers dat dit geen reële mogelijkheid is Om studenten en aankomende studenten die (op)nieuw instromen in het studiejaar 2010-2011 niet direct met dit hogere instellingscollegegeld te confronteren, heeft de HAN een overgangsperiode ingesteld. – Voor het studiejaar 2010-2011 betalen studenten die óp of vóór studiejaar 2010-2011 zijn gestart het instellings collegegeld dat gelijk is gesteld aan het wettelijk collegegeld (voltijd/ duaal € 1.672 en deeltijd € 1.400); – Studiejaar 2011-2012 wordt gebruikt als overgangsjaar. Studenten betalen dan € 4.250, wat neerkomt op ongeveer 60% van het instellingscollegegeld geldend voor studenten die in 2011-2012 voor het eerst instromen; – Vanaf studiejaar 2012-2013 betalen de studenten het volledige instellingscollegegeld. Dit komt neer op ten minste € 7.000. Let op: dit geldt niet voor de (aankomende) studenten die niet voldoen aan het nationaliteitsvereiste. Voor deze groep geldt bovenstaande overgangsregeling niet. Zij betalen, al meerdere jaren, het volledige instellingscollegegeld.
32