EEN N I E UWE EN INFECTIEPREVENTIE O P LEI D I N G HYGIËNE IN DE GEZONDHEIDSZORG
1
Wen ckeba ch Ins tituut UMCG
VOO RWOO RD
Meer patiënten besmet met
resistente schimmels gshuizen n i g r o z r e v mber 2012 Zeeuwse Telegraaf, 27 nove n i s u r i v o r o N Hygiëne verpleeghuizen be droevend’ Medisch Contact, 29 april 2011 r12 ts o o k Q 20 ecties NOS, radio 1, 10 juli f n i 0 0 0 Onnodige dode 100. n d o o r vieze ziekenhu Telegraaf, 21 septem ber 2012 izen 2 Tattooshop Rotterdam raakt vergunning kwijt NOS Nieuws, 26 oktober 2011
Telegraaf, 11 augustus 2012
acterie uperb201 s t o t t r e Telegraaf, 13 juli 1 sforme
tran Klebsiella
EHEC-besmettingen na eten filet am ericain Parool, 15 juni 2012 zich mee t e m n ië r e t c a b ilo aan ANP, 9 december 2012 Mens draagt 1 k Ziekenhuizen geschokt over hygiëne NOS, 20 april 2009 nten ‘schoon’ Steeds meer klebsiellapatiëDe Limburger, 11 augustus 2012 el Maasstadziekenhuis om MRSA p de mesto Opna RTV Rijnmond, 19 maart 2012 ICTroLauw,urentius Ziekenhuis Roermond weer 7 november 2012 open terie ac geVolknskrasnt, 5b e w t h ic d is 2012 r u mbe h nove n e k ie Vn ierzde dode Afdelinge Nu.NL, 2 no vember 2012door bes mette za
Het is niet moeilijk schokkende krantenkoppen te vinden over tekortschietende hygiëne en over voorkoombare infecties. Of het nu gaat om ziekenhuizen, verpleeghuizen of in thuiszorgsituaties. Maar wie wat meer moeite doet, ziet ook de succesverhalen. Die zijn er. En het zijn er veel. Nederland loopt in veel opzichten voorop als het gaat om hygiëne en infectiepreventie. Toch kan het altijd beter, menen wij. In deze brochure leest u informatie over de nieuwe opleiding Hygiëne en infectiepreventie die het Wenckebach Instituut met ingang van 2013 verzorgt. De aanpak is uniek in Nederland: er is één opleiding met twee uitstroomprofielen. De opleiding is bedoeld voor én de deskundigen infectiepreventie-in-opleiding die in de ziekenhuizen en verpleeghuizen werkzaam zijn én hun collega’s die werkzaam zijn in de publieke gezondheidszorg. Verder hebben we de opleiding uitgebreid. Die extra tijd komt ten goede aan meer doorlooptijd voor de afsluitende opdracht en meer tijd voor de “zachte” skills zoals adviesvaardigheden, communicatie en presenteren. Want, zoals Thijs Veenstra, hoofd van het LCHV, in een van de interviews zegt: ‘Adviseurs voorkomen geen infectie. Dat doen de medewerkers.’ Deze brochure biedt u informatie over de opleiding. Bovendien vindt u in deze brochure ook een aantal interviews met betrokken professionals. We willen daarmee de nieuwe opleiding van wat meer kanten belichten. Want wij zijn trots op deze nieuwe opleiding. In deze brochure laten wij zien waarom.
Namens het opleidingsteam, Triny van der Ploeg, manager School of Nursing and Health, Wenckebach Instituut UMCG
3
SA M ENWERKI N G LO O N T
Professor dr. Alex Friedrich is hoofd van de afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie van
4
het UMCG. De afdeling is verantwoordelijk voor de infectiepreventie binnen het UMCG. Daarnaast is de afdeling inhoudelijk mede-verantwoordelijk voor de opleiding Hygiëne en infectiepreventie. De nieuwe opzet van de opleiding is enorm waardevol, vindt Friedrich: ‘Het succes van de Nederlandse aanpak van infectiepreventie in de zorg zit ‘m onder andere in de goede samenwerking tussen de ziekenhuizen en ook andere zorginstellingen. Dat de publieke zorg daarbij wordt betrokken is belangrijk.’
5
Op de tafel van professor Alex Friedrich staat een rieten fruitmand. Het mandje bevat geen mandarijntjes maar kleine flesjes met handdesinfectans. Het is een tastbaar bewijs van zijn bevlogenheid als het gaat om de ziekenhuishygiëne. Toch blijkt telkens weer hoe kwetsbaar ziekenhuizen zijn. Is de strijd tegen ziekenhuisbacteriën langzamerhand een verloren strijd aan het worden? ‘Nee.’ Friedrich is zeer gedecideerd. Maar makkelijk is het ook niet: ‘Tot zo’n 20 jaar geleden beperkten de medisch microbiologen zich vooral tot de klassieke ziekten zoals tbc, waterpokken en hepatitis. Toen we ontdekten dat bacteriën en virussen die voor gezonde mensen geen gevaar zijn, kwetsbare patiënten in het ziekenhuis zieker kunnen maken dan ze al waren, was dat een schok.’
6
Infecties De ergste schrik is inmiddels voorbij. Maar dat is volkomen onterecht. Hoe nijpend het probleem wordt, laat Friedrich zien aan de hand van enkele grafieken. Over 30 jaar is bijna 30% van de bevolking 50 jaar of ouder. Tegelijkertijd zal echter ook het aantal zorggerelateerde infecties dramatisch toenemen. Althans, als we niets doen. De zorg wordt namelijk steeds complexer. Friedrich: ‘Op een moderne intensive care hebben patiënten soms tien infusen op drie of vier lijnen. Elke lijn is een toegangspoort voor bacteriën.’ Dat dergelijke patiënten besmet raken is onvermijdelijk, vertelt Friedrich: ‘We schatten dat eenderde van de infecties op de IC voorkomen kan worden. Gewoon door zorgvuldiger te werken. Maar tweederde van deze infecties is in feite onvermijdelijk. Ook als we alles goed doen, treden deze infecties op.’ Dat zou nog niet zo erg zijn als we over goede antibiotica beschikken. Maar de ziekenhuisbacteriën raken steeds vaker resistent tegen onze antibiotica. ‘Micro-organismen die een patiënt met zich mee draagt en dus zijn eigen bacterieflora zijn, zijn normaliter behandelbaar met antibiotica. Maar als de patiënt besmet raakt met een bacterie die resistent is tegen antibiotica, kan zijn eigen flora deze resistente bacteriën dragen. Vaak is die infectie niet meer behandelbaar met bekende antibiotica. En als de patiënt zelf geen immuunsysteem meer heeft, dan kan het zijn dat de infectie zo ernstig wordt, dat we niets meer voor de patiënt kunnen doen
en hij of zij overlijdt.’ Sinds een jaar of tien weten we hoe gemakkelijk zo’n besmetting kan optreden. ‘Dat gebeurt bijvoorbeeld via de handen van medewerkers of medische hulpmiddelen. Een stethoscoop bijvoorbeeld. En natuurlijk als een patiënt wordt overgeplaatst van het ziekenhuis naar een ander ziekenhuis of een verpleeghuis. De bacterie loopt gewoon mee.’ Succesfactoren Toch is Friedrich hoopvol gestemd. We doen het in Nederlandse ziekenhuizen namelijk over het algemeen erg goed. Friedrich noemt de vier succesfactoren. ‘Allereerst hebben we veel aandacht voor ziekenhuisbacteriën. Onze artsen-microbiologen zorgen ervoor dat we met elkaar oog hebben voor het onzichtbare, de micro-organismen. Ten tweede zijn we hier zuinig met antibiotica: we gebruiken ze in zorginstellingen minder vaak dan in het buitenland. Daardoor kunnen we de meeste infecties nog behandelen. En ten derde hebben we in alle ziekenhuizen ziekenhuishygiënisten. Zij zorgen voor een structurele aanpak en de implementatie van infectiepreventie. Maar bijvoorbeeld ook voor een relatief goede handhygiëne. Al kan die handhygiëne veel beter. De vierde en laatste succesfactor is de manier waarop we in Nederland samenwerken binnen regio’s.’ Samenwerking is belangrijk om horizontale besmetting te voorkomen, legt Friedrich uit. Hij laat een kaartje zien met de patiëntbewegingen tussen ziekenhuizen. Dat is indrukwekkend. De microorganismen volgen hun drager door het land. Al die bewegingen zijn potentiële besmettingen. In Nederland moet binnen de regio’s bijzonder goed samengewerkt worden om de ziekenhuisbacteriën onder controle te krijgen. Ziekenhuizen moeten op elkaar afgestemde protocollen hanteren. Dat lukt alleen omdat er in ieder Nederlands ziekenhuis ziekenhuishygiënisten en artsen-microbiologen werken. Samenwerking ziekenhuizen en publieke zorg Maar die samenwerking kan nog wel beter. En dat is het belang van de nieuwe aanpak van de opleiding Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie. ‘We zien bij de ziekenhuizen dat samenwerking loont. Door de nieuwe aanpak van de opleiding leren adviseurs Infectiepreventie in de publieke sector en de adviseurs in de ziekenhuizen elkaars taal. Ze leren elkaar kennen. Ze bouwen een netwerk op. Het feit dat hun opleiding een ‘common trunk’ heeft, is daarbij erg waardevol.
Ook in de samenwerking tussen zorginstellingen over de grens tussen Nederland en Duitsland gebeurt al veel. Friedrich toont bijvoorbeeld een foto van de uitreiking van het Euregionaal Kwaliteitskeurmerk aan 40 Duitse ziekenhuizen. Dat keurmerk is gebaseerd op de Nederlandse aanpak van infectiepreventie. En dat werkt. ‘We zien dat de verspreiding van de MRSA sinds die nieuwe aanpak in Duitsland langzaam richting het oosten wordt teruggedrongen.’ Dat wordt nog duidelijker als hij in de presentatie inzoomt op Noord-Rhein Westfalen. Het percentage besmettingen is in de regio Münsterland al bijna op Nederlands peil. Sinds vorig jaar kunnen Duitse studenten de studie geneeskunde met het Gronings curriculum ook in Oldenburg volgen. Ook dat zal volgens Friedrich bijdragen aan de verspreiding van de Nederlandse aanpak. We gaan de jonge collega’s opleiden op basis van onze inzichten: zo weinig antibiotica als nodig en zo veel handenhygiëne als mogelijk. Landbouw en veeteelt Succes is dus mogelijk. Het is echter niet alleen maar hosanna. Friedrich wijst op een groot gevaar als het gaat om de ontwikkeling van resistente BRMO’s: Nederlandse artsen in zorginstellingen zijn erg zuinig met het verstrekken van antibiotica. Maar Nederlandse dierenartsen zijn lange tijd veel royaler geweest. Ze staan nog steeds bovenaan de Europese lijst van grootverbruikers van antibiotica in de landbouw en veeteelt. ‘Dat kan dramatische gevolgen hebben’ aldus Friedrich.
Medische Microbiologie UMCG
De afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie heeft – net als alle afdelingen binnen het UMCG – taken op het gebied van patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs en opleiding. De afdeling telt zo’n 170 medewerkers. De afdeling heeft als taken het voorkomen van infecties bij patiënten, het geven van snelle antwoorden door diagnostiek, het geven van advies voor een optimale behandeling en het bijdragen aan kennis en innovatie door onderzoek. Zes onderzoeksgroepen doen wetenschappelijk onderzoek binnen het focus ‘healthy ageing’ over de rol van micro-organismen in ziekte en gezondheid. Dit met het doel infecties beter te kunnen voorkomen, op te sporen en te behandelen. Verder verzorgen zij onderwijs aan studenten van de studies lifesciences en geneeskunde, de opleiding tot deskundige infectiepreventie en de opleiding tot medisch specialist (arts-microbioloog) en moleculair medisch microbioloog.
7
Paul Caesar is kerndocent bij de opleiding Hygiëne en infectiepreventie. Hij stond aan de wieg van de nieuwe opleiding en schreef het conceptleerplan.
JE MOET ELKAAR VINDEN
8
‘Eigenlijk wilden we deze opleiding al toen we in 2010 de opleiding Hygiëne en infectiepreventie voor de openbare gezondheidszorg startten. Niet alleen is er veel overlap in de leerstof maar de deelnemers kunnen ook veel van elkaar leren. De “harde” vakken hebben natuurlijk veel overeenkomsten. Maar ook de “zachte” vaardigheden die je nodig hebt, zijn vaak hetzelfde. Een deskundige infectiepreventie moet kunnen presenteren, overtuigen, onderhandelen, samenwerken, schrijven of een onderzoek opzetten en uitvoeren.
Dat we nu de opleidingen wel in elkaar hebben geschoven is het resultaat van een groeiproces bij alle betrokkenen. En het is nodig. We zien dat steeds meer patiënten van ziekenhuis naar verpleeghuis gaan en omgekeerd. We zien steeds meer ziekenhuisverplaatste zorg in thuissituaties. Echt, buiten het ziekenhuis spelen dezelfde problemen. Je moet elkaar dus vinden. Winst Het kan en het loont, dat weet ik uit ervaring. Toen ik in Friesland bij het Medisch Centrum Leeuwarden werkte, hadden we als deskundigen infectiepreventie van het MCL, veelvuldig contact met de GGD. Vooral daar waar het ging om tuberculoseonderzoek. We hebben toen samen met
de arts-microbioloog een regulier overleg gestart met de GGD. Dat overleg kwam aarzelend op gang maar nu functioneert het nog steeds goed. Op verzoek van de GGD ben ik eind jaren 90 een keer mee gegaan met een inspectiebezoek bij een tattoo shop. Ik wist veel van sterilisatie van medische apparatuur. Maar niets van die wereld. Die samenwerking was voor beide partijen dus voordelig. Voor mij was de winst van die dag: ik leerde anders kijken. Je leert om je nog beter te verplaatsen in de andere mensen en andere situaties. En je leert van elkaar. Toen ik ter voorbereiding op de nieuwe opleiding een dag meeliep bij de Amsterdamse GGD verbaasde ik mij over de mate waarin zij hun werk ingericht hebben en gestandaardiseerd. Het was zo veel meer gestructureerd dan in een ziekenhuis. Bovendien werkten ze vaak
meer projectmatig. Zeer professioneel. Dat heeft overigens ook te maken met hun financiering. Efficiency is er erg belangrijk. We kunnen daar in ziekenhuizen nog wel wat van leren. Bruggen slaan Infectiepreventie is het doorbreken van de infectieketen. Maar om dat te kunnen, moet de deskundige Infectiepreventie eerst bruggen slaan tussen zorgprofessionals. Je hebt iedereen nodig. De verpleegkundige, de schoonmaker, de directie, de arts. Daartoe moet je kunnen samenwerken, netwerken, overstijgend kijken en denken. Je moet elkaar kunnen vinden. Daar is deze opleiding een prima basis voor.’
9
Inspirerende toetsen
Een goede toets meet in hoeverre de
AN D E R S K IJ K E N
student de competenties beheerst die nodig zijn voor de functie waar de opleiding voor opleidt. Een goede toets helpt student en docent om vast te stellen wat er beter kan. Maar toetsen zijn
‘De eerste keer dat het hoofd Infectiepreventie mij vroeg of ik niets voelde voor dat werk, heb ik bedankt. Maar de tweede keer zei ik toch ‘ja’. Ik had natuurlijk wel een beeld van het werk maar wat het echt inhoudt, dat weet je niet. De eerste tijd vond ik vooral het kantoorwerk lastig. Als ziekenhuishygiënist ben je veel op pad maar je zit toch ook wel veel te bellen en achter de computer.
ook belangrijk als stok achter de deur. En als inspiratiebron. Het Wenckebach Instituut heeft voor de opleiding Hygiëne en infectiepreventie een aantal 10
inspirerende toetsen ontworpen die recht doen aan al deze eisen. Je verzorgt een aantal presentaties. Je voert een complex gesprek met een acteur. Je verdedigt een paper tegenover een commissie van inhoudsdeskundigen. Je laat zien dat je de stof beheerst.
Cynthia Doelitzsch rondde twee jaar geleden de opleiding Ziekenhuishygiëne af. Nu is ze hoofd Infectiepreventie in het OLVG in Amsterdam. In dat ziekenhuis werkt ze alweer 22 jaar. Ze werkte er op de afdeling Chirurgie, werd teamleider, hielp bij het opzetten van de mama-care-poli en was er weekend-, avond- en nachthoofd. Waarom koos ze voor ziekenhuishygiëne?
Protocollen moeten ook uitvoerbaar zijn Nu vind ik het een supervak. Het is heel breed. Je komt overal, je ziet alle facetten van het ziekenhuis. Ik ken de andere kant van het werk goed. Onze richtlijnen moeten niet alleen kloppen maar ook uitvoerbaar zijn. Op de afdeling moeten ze gewoon een programma draaien. Hygiëne is daar een onderdeel van. Ik was gisteren op een afdeling waar een jonge patiënt in isolatie verpleegd wordt. Die jongen moet bewegen. De vraag was: kan hij de Wii van de afdeling gebruiken? Zoiets staat niet in onze protocollen. Je denkt dus mee. Het moet voor de verzorging en verpleging werkbaar zijn. Je moet het voor de patiënt dragelijk maken. Maar je moet ook de andere patiënten verzorgen en beschermen.
Beetje wrijven, beetje wapperen, klaar Anders kijken, misschien is dat wel het belangrijkste wat ik geleerd heb. Je kijkt nu met kennis van microbiologie en de richtlijnen en de protocollen. We deden laatst een audit op een behandelkamer. We zagen hoe een verpleegkundige haar handen reinigde met alcohol. Beetje wrijven, beetje wapperen, klaar. Helemaal fout dus. We stonden er met onze neus bovenop. Ze was er dus echt van overtuigd dat ze het goed deed. Aan ons dan de taak om terug te geven wat er mis ging. De toon maakt dan wel de muziek. Dat de opleiding nu ook open staat voor de openbare gezondheidszorg is ontzettend leuk. Studenten worden daardoor breder opgeleid. En dat is belangrijk. Veel van onze patiënten gaan naar het verpleeghuis. Het is goed dat je weet hoe daar gewerkt wordt. En sowieso: we krijgen als ziekenhuishygiënisten steeds meer vragen van buiten het ziekenhuis. Samenwerking wordt een groter item.’
11
H YG IË NE E N I N FE C T I E P RE VE N T I E I N D E G E ZO N D HE I D SZO RG KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
zijn en het handelend optreden als er toch een uitbraak
Eén opleiding. Maar wel twee uitstroomprofielen. Want
optreedt. Of het nu gaat om bijvoorbeeld een agressieve
hoezeer de werkgebieden ook op elkaar lijken, er zijn
ziekenhuisbacterie op een intensive care of een dreigende
natuurlijk ook grote verschillen. De deskundige Infectie-
legionellabesmetting in een openbaar zwembad. Dat vergt
preventie die bij de GGD werkt, surveilleert niet op een
een combinatie van grondige kennis van de microbiologie
Intensive Care-afdeling. Daarentegen zal de deskundige
en de wet- en regelgeving op dat terrein en zeer goede com-
Infectiepreventie die in een ziekenhuis werkt een tattoo-
municatieve vaardigheden en adviesvaardigheden. En het
shop alleen als klant inspecteren. Aan die verschillen doet
vermogen om samen te werken. Want hygiëne en infectie-
de nieuwe opleiding recht.
De opleiding Hygiëne en infectiepreventie in de gezondheidszorg is bedoeld voor professionals die werken in ziekenhuizen, verpleeghuizen en GGD’s en verantwoordelijk zijn of willen worden voor de infectiepreventie. Eén opleiding. Want in beide functies gaat het om het onpreventie is per definitie een werkgebied waarin het draait derkennen van besmettingsrisico’s, het zorgdragen voor
12
om goede samenwerking. Niemand kan een uitbraak in zijn een omgeving waarin dergelijke risico’s zo klein mogelijk eentje voorkomen of indammen.
13
Voor wie is de opleiding bestemd? De opleiding heeft twee uitstroomprofielen. Wie werkzaam is in een ziekenhuis, een verpleeg- of verzorgingshuis, een revalidatiecentrum of een andere zorginstelling met overnachtingsmogelijkheid volgt het profiel Deskundige Infectiepreventie in de Ziekenhuizen (DIP-ZH). Wie bij een GGD werkt, volgt het profiel Deskundige Infectiepreventie in de Publieke gezondheidszorg (DIP-PGZ).
De opleiding bestaat uit vijf modules. De modules 1, 2, 4 en 5 volgen beide uitstroomprofielen vrijwel geheel samen. Module 3 maakt het verschil. Die module doorlopen de twee groepen grotendeels apart. Verderop in deze brochure vind je meer informatie. Hieronder zie je de globale opzet.
D E F EI TEN De opleiding Je keuze voor de opleiding Hygiëne en Infectiepreventie in de gezondheidszorg is een keuze voor een prachtig vak. Een vak waarin je “harde” microbiologische kennis combineert met “zachte” communicatieve vaardigheden. Een vak waarin je mensen adviseert, bewust maakt, opleidt en ondersteunt. Een vak waarin je samenwerkt met verpleegkundigen, directies, afdelingsassistenten, artsen of koks. En met je eigen collega’s.
14
Hieronder vind je wat praktische informatie over de opleiding. Wil je meer weten, dan kun je altijd bellen of mailen met de opleidingscoördinator of met een van de kerndocenten. Je vindt alle contactgegevens op de laatste pagina van deze brochure. Groepsgrootte De groepsgrootte is maximaal 14 studenten. Dit garandeert studenten persoonlijke aandacht van de kerndocenten tijdens de opleiding.
Al deze facetten vind je terug in de opleiding. Je gaat studeren en werkstukken schrijven, je gaat presentaties houden en debatteren en overtuigen. Je gaat “opnieuw leren schrijven”. Je gaat kennis maken met veel nieuwe mensen in nieuwe werkomgevingen. Je gaat hard werken. We beloven je echter een ding: je gaat ook heel veel plezier krijgen. Bijvoorbeeld tijdens trainingen in het skillscenter. Of tijdens de trainingen communicatieve vaardigheden waarin je oefent met een acteur. En tijdens de stages de je loopt. Op al die momenten maak je kennis met nieuwe mensen en nieuwe aanpakken. En misschien ook wel met nieuwe kanten van jezelf!
Module Voor wie 1 Beide uitstroomprofielen 2 Beide uitstroomprofielen 3 Specifiek uitstroomprofiel Deskundige Infectiepreventie Ziekenhuis 3 Specifiek uitstroomprofiel Deskundige Infectiepreventie Publieke gezondheidszorg 4 Beide uitstroomprofielen 5 Beide uitstroomprofielen
Toelatingseisen Om toegelaten te worden tot de opleiding Hygiëne en infectiepreventie in de gezondheidszorg moet je beschikken over een diploma van een HBO-opleiding of HBO Bacheloropleiding in een gezondheidszorgrichting. Ook studenten met een universitaire opleiding op het gebied van verpleging of gezondheidswetenschappen zijn welkom.
Onderwerp
Daarnaast moet je minimaal 24 uur per week werkzaam zijn als deskundige infectiepreventie-in-opleiding binnen het veld waarvoor jij wordt opgeleid. Deze toelatingseisen zijn gebaseerd op de eisen die de beroepsverenigingen VHIG en NVMM hebben opgesteld. Vrijstelling Soms beschikt een student door eerdere opleidingen of door ervaring over kennis en vaardigheden die ook deel uitmaken van de leerstof. Wanneer de student op die onderdelen vrijstellingen wil voor de opleiding kan hij daartoe bij voorkeur voor aanvang van de opleiding een verzoek indienen. Het Wenckebach Instituut is verantwoordelijk voor het beleid rond vrijstellingen. Het Wenckebach Instituut overlegt over de eventuele vrijstelling altijd met de praktijk. Bij twijfel wordt een verzoek om vrijstelling besproken en beoordeeld door de begeleidingscommissie. CZO-erkenning Het College Zorg Opleidingen (CZO) geeft vooralsnog alleen een CZO-gecertificeerd diploma af aan studenten die succesvol zijn afgestudeerd in het profiel DIP-ZH en die werkzaam zijn in een ziekenhuis. Voorwaarde is dat deze instelling ook CZO-erkend is voor het praktijkdeel van deze opleiding.
Optioneel tijdens de onderwijsdagen zijn de avondsessies. Daarin is ruimte voor actuele thema’s. Overzicht van de studiebelasting De opleiding is in vergelijking met de opleiding Hygiëne en infectiepreventie die het Wenckebach Instituut voorheen verzorgde uitgebreid. De verlenging van de opleiding maakt verbreding en verdieping mogelijk. Ter vergelijking: de oude opleiding telde 42 lesdagen. De nieuwe opleiding telt 57 lesdagen.
Studiebelasting
Onderwijstijden
Woensdag
11.00 - 13.30
14.00 - 17.15
Donderdag
09.30 - 12.30
13.00 - 17.00
Vrijdag
09.30 - 12.00
12.30 - 15.00
Vakinhoudelijk handelen 2 – specifiek Vakinhoudelijk handelen 2 – specifiek Communicatie en samenwerking 2 – vervolg Kwaliteitszorg
Planning onderwijsbijeenkomsten De onderwijsbijeenkomsten vinden gemiddeld eens per maand plaats en bestaan uit drie aaneengesloten dagen (woensdag, donderdag en vrijdag). Bij de planning is rekening gehouden met de reistijden van de studenten. In onderstaand overzicht vind je de planning.
Hieronder zie je een schatting van de studiebelasting voor beide profielen.
Vakinhoudelijk handelen 1 – basis Communicatie en samenwerking 1 – basis
Onderwijslocatie De onderwijsbijeenkomsten vinden meestal plaats in het onderwijscentrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Sommige lessen vinden plaats in het skillscenter. Onderwijsbijeenkomsten kunnen in een enkel geval op een andere, externe locatie plaatsvinden (bijvoorbeeld gekoppeld aan een excursie).
Onderwijsdagen
Ongeveer 57 dagen in 19 blokken van 3 dagen gedurende de eerste 20 maanden. De laatste 3 maanden zijn er nog 2 of 3 begeleidingsdagen.
Stages (uren)
180
Voorbereiding, opdrachten, verslagen en eindopdracht
800 tot 1000 uren (bij een belasting van 8 tot 10 uur per week gedurende 24 maanden
Introductiedag en afsluitende diplomeringsdag
2 dagen
15
Groningen
Het theoriedeel van de opleiding telt 19 driedaagsen. Dat betekent voor veel studenten dat zij gedurende twee jaar 38 overnachtingen hebben in Groningen.
Kosten De kosten van de opleiding HIP GZHZ bedragen € 9.735. Voor de benodigde literatuur (verplichte en aanbevolen boeken) moet je rekening houden met een bedrag van € 500,- tot € 800,Overige kosten zijn: - reiskosten - verblijfskosten - bijkomende kosten voor externe excursies (m.n. reiskosten)
De ervaring leert dat studenten dat geen straf vinden. Studenten eten meestal gezamenlijk of in groepjes in een van de zeer vele restaurantjes in de binnenstad. Soms winkelen ze nog even wat op donderdagavond. En de opleiding verzorgt 16
een aantal maal een avondcollege over een
Meer informatie en inschrijven Alle actuele informatie zoals de startdata vind je op de website www.wenckebachinstituut.nl. Op deze website kun je je ook inschrijven. Wil je iemand over de opleiding spreken, dan kan dat natuurlijk. Opleidingscoördinator Annie Westerhof of een van de kerndocenten vertellen je graag meer over de opleiding. Achterin deze brochure vind je alle contactgegevens.
actueel onderwerp. A AN PAK VAN HE T O N D ERWIJS Onderwijs is altijd een partnerschap. Het succes van de student staat of valt met zijn of haar eigen inspanningen maar ook met de inspanningen van de docent en de praktijk waarin de student werkt. In dit deel van deze brochure lees je wat het Wenckebach Instituut eraan doet om de opleiding tot een succes te maken. Docenten De lessen worden verzorgd door gediplomeerde deskundigen infectiepreventie, artsen-microbioloog, artsen infectieziekten, infectiologen, epidemiologen, communicatiedeskundigen en andere vakdocenten en deskundigen. Docenten zijn afkomstig uit het hele land. De kerndocenten zijn stuk voor stuk gediplomeerde deskundigen infectiepreventie, opgenomen in het kwaliteitsregister van de beroepsvereniging VHIG. Begeleiding vanuit het Wenckebach Instituut Iedere student krijgt tijdens de opleiding een vaste begeleider. Dat is een van de kerndocenten. Tijdens iedere onderwijsbijeenkomst
is er een contactmoment. Bovendien voert de begeleider met de student en diens praktijkbegeleider een portfoliogesprek. Dat vindt plaats op de werkplek van de student. Dat is meteen een mooie gelegenheid voor de begeleider om de werkplek van de student met eigen ogen te zien. De aanpak past in de persoonlijke benadering die het Wenckebach Instituut voorstaat. Faciliteiten Vanzelfsprekend kun je tijdens je opleiding gebruik maken van de Centraal Medische Bibliotheek (CMB) van het UMCG. Daarmee krijg je toegang tot alle relevante literatuur. Bovendien beschik je dan ook over statistiekprogramma’s zoals SPSS. Tijdens de introductiedag krijg je een rondleiding door de CMB. Dan is er ook een instructie. Een andere belangrijke faciliteit is het Wenckebach Skills Center UMCG. Daar vind je bijvoorbeeld een complete verpleegafdeling, een operatiecomplex en een Intensive Care. De ruimtes zijn voorzien van de allernieuwste apparatuur en worden uitsluitend gebruikt voor onderwijsdoeleinden. Lessen over bijvoorbeeld algemene voorzorgsmaatregelen, handhygiëne en isolatiemaatregelen vinden daar plaats. Ook het juist toepassen van medische materialen en hulpmiddelen oefen je daar. Informatievoorziening Voor de informatievoorziening naar studenten en praktijkbegeleiders gebruikt het Wenckebach Instituut Nestor, een digitale leeromgeving. Nestor biedt je toegang tot de roosters, de lesinhoud en andere relevante informatie. Ook je praktijkbegeleider kan met dit medium op de hoogte blijven. Per leergang verzorgt het Wenckebach Instituut twee of drie keer bijeenkomsten voor praktijkbegeleiders. De praktijkbegeleiders horen dan meer over de voortgang van de opleiding en kunnen ervaringen uitwisselen. Verder wordt er aandacht besteed aan specifieke onderwerpen op het gebied van onderwijs en begeleiding van studenten. Introductiedag Voorafgaand aan de opleiding vindt er een introductiedag plaats. Tijdens deze introductiedag maken de studenten kennis met elkaar, met de kerndocenten en het Wenckebach Instituut. Er komen
diverse praktische facetten van de opleiding aan de orde. De introductiedag vindt plaats in het Onderwijscentrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Afsluiting van de opleiding De opleiding wordt afgerond met een paper. Hiervoor kies je een actueel onderwerp op het gebied van hygiëne en infectiepreventie in de eigen instelling. Het kan gaan om een onderzoeksverslag, een risicoanalyse of een beleidsplan. Voor het schrijven van dit paper heb je drie maanden de tijd. Tijdens deze maanden zijn er twee terugkomdagen waarin de student de voortgang van het schrijfproces bespreekt met de kerndocent(en) en betreffende vakdocenten. Je verdedigt je paper tegenover een commissie van inhoudsdeskundigen. Deze beoordelen het paper zelf en de manier waarop je het verdedigt. De opleiding wordt feestelijk afgesloten met een diplomering en een afstudeersymposium. De studenten presenteren hun paper aan collega’s en andere belangstellenden. Tijdens het symposium verzorgt een key-note-speaker bovendien een presentatie.
P RO G RA MMA Hierna vind je een overzicht van de belangrijkste onderwerpen per module. Op de digitale leeromgeving Nestor vinden studenten het complete programma en alle andere benodigde informatie. Het programma bestaat uit de volgende vijf modules: - - - - -
Vakinhoudelijk handelen 1 – basis Communicatie en samenwerking 1 – basis Vakinhoudelijk handelen 2 – specifiek Communicatie en samenwerking 2 – vervolg Kwaliteitszorg
Alle modules sluit je af met een proeve van bekwaamheid.
17
module 1 vakinhoudelijk handelen 1 basis Module 1 telt ongeveer 120 uren, verdeeld over ongeveer 20 lesdagen. Onderwerpen zijn onder meer: - - - - - - - -
18
Inleiding in de microbiologie Laboratoriumdiagnostiek Infectieleer: weerstand, immuniteit, epidemiologie Antibiotica Reiniging, desinfecteren, sterilisatietechnieken Infectieziekten Introductie in surveillance van infectieziekten Antibiotic stewardship
Studenten krijgen tijdens deze module onder andere rondleidingen in het UMCG met als aandachtspunten water en lucht, de grootkeuken en de ziekenhuisapotheek.
module 3 vakinhoudelijk handelen 2 specifiek In module 3 worden vooral veldspecifieke onderwerpen behandeld. Het programma verschilt op veel onderdelen per uitstroomprofiel. De module telt ongeveer 70 uren, verdeeld over ongeveer 10 lesdagen. Onderwerpen zijn onder meer:
Module 2 telt ongeveer 70 uren, verdeeld over ongeveer 10 lesdagen. Onderwerpen zijn onder meer: - - - - - - - -
Basisbegrippen communicatie Onderhandelen, overtuigen, omgaan met weerstanden Schriftelijke communicatie Het geven van feedback Presenteren Instrueren, adviseren, informeren Samenwerken Projectmatig werken
Tijdens deze module verzorgt iedere student een presentatie.
Module 4 telt ongeveer 40 uren, verdeeld over ongeveer 7 lesdagen. Een deel van het programma wordt gezamenlijk doorlopen. Een deel van het programma verschilt per uitstroomprofiel. Uitstroomprofiel Publieke gezondheidszorg
Uitstroomprofiel Publieke gezondheidszorg - - - -
Een selectie van de belangrijkste risicoprofielen die de LCHV benoemde zoals instellingen voor mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en zelfstandige behandelcentra’s en privéklinieken Aandacht voor bijvoorbeeld sauna’s en zwembaden, seksinrichtingen, peuterspeelzalen en tatoeage- en piercinginrichtingen. Ship sanitation Voedselveiligheid
Uitstroomprofiel Ziekenhuishygiëne module 2 communicatie en samenwerking 1 basis
module 4 communicatie en samenwerking 2 vervolg
- - - -
Ziekenhuisinfecties Infecties op de OK, de afdeling chirurgie en IC Infectiepreventie bij specifieke patiëntengroepen zoals dialysepatiënten Surveillance van ziekenhuisinfecties
Infectiepreventie: bouw en verbouw Laboratoriumdiagnostiek (vervolg): het afnemen van monsters Infectiepreventie in verpleeghuizen Infectiepreventie: specifieke medische apparatuur
De kerndocent brengt minimaal een keer een werkbezoek aan je organisatie. Zo krijgt hij of zij een beter beeld van de instelling waar je werkt en je
- Samenwerking rond de infectieziektenbestrijding - Samenwerking rond publieksevenementen
plek daarbinnen. Dat bezoek wordt gecombineerd met een portfoliogesprek.
Uitstroomprofiel Ziekenhuishygiëne - Samenwerking binnen commissies Onderwerpen die gezamenlijk worden behandeld:
Aan de hand van je portfolio bespreek je met je praktijkbegeleider en de kerndocent de voortgang van de opleiding en je professionele groei.
- - - - -
Richtlijnen infectiepreventie Toetsing en handhaving Outbreak management Effectief vergaderen Leiding geven en ontvangen
module 5 kwaliteitszorg
Onderwerpen die gezamenlijk worden behandeld: - - - -
Portfoliogesprek
Deze laatste module staat in het teken van kwaliteit. De module telt ongeveer 80 uren verdeeld over zo’n 13 onderwijsdagen. Onderwerpen zijn onder meer: - Audit en inspectiebezoek - Onderzoeksmethodoilogie - Risico-analyses - Enquête- en interviewtechnieken - Kwaliteitssystemen - Implementatiestrategieën - Juridische aspecten
19
Integratie theorie – praktijk
Studenten moeten zich veel parate kennis eigen maken. De opleiding telt bijna 60 lesdagen. Natuurlijk, docenten doen er alles aan om de stof zo te presenteren dat studenten de nieuwe kennis en inzichten kunnen vertalen naar hun
Afsluitende proeve van bekwaamheid De afsluitende proeve van bekwaamheid voor deze module is tegelijkertijd de eindopdracht voor de gehele opleiding. Je doet een onderzoek of een risicoanalyse. Hiermee toetsen we in hoeverre je een verbinding kunt leggen tussen de verworven kennis en vaardigheden en je praktijk. Je schrijft voor deze eindopdracht een paper en voorziet dat bovendien van enkele stellingen. Deze stellingen verdedig je voor een commissie van deskundigen van het opleidingsinstituut. Zij beoordelen de eindopdracht. Daarna presenteer je je paper in je eigen organisatie. Deze presentatie wordt beoordeeld door je praktijkbegeleider en je leidinggevende.
Waar je stage loopt, is afhankelijk van het uitstroomprofiel. Alle studenten lopen ten minste stage bij een afdeling medische microbiologie, een sterilisatie-afdeling, een ziekenhuisapotheek (waarin speciaal aandacht voor werken volgens de richtlijnen good manufacturing practice) en een verpleeghuis. De studenten met uitstroomprofiel Ziekenhuizen en verpleeghuizen lopen stage bij enkele verpleegafdelingen. De studenten met uitstroomprofiel Publieke gezondheidszorg lopen stage bij een afdeling Infectiebestrijding van de eigen of een andere GGD of een stage bij een afdeling Technische Hygiënezorg van een andere GGD dan daar waar de student zelf werkzaam is. Het doel is een bredere oriëntatie op organisatie en samenwerkingsverbanden.
praktijk te brengen? Allereerst door goede voorbereidingsopdrachten en 20
verwerkingsopdrachten. En door studenten doelen te laten formuleren en hen daarop te laten reflecteren in bijvoorbeeld het portfolio en het portfoliogesprek. En door stages te plannen. Maar het is toch vooral de bevlogenheid van de praktijkbegeleiders die daarvoor zorgt. Praktijkbegeleiders ondersteunen de
P RAK T IJKD EEL VAN D E O P LEI D I N G
enkele verwerkingsopdrachten en proeven van bekwaamheid. De bijdrage van de praktijkbegeleider is daarmee cruciaal voor de integratie van de theorie in de praktijk.
Mevrouw A.K. Westerhof Opleidingscoördinator
De heer P.J. Caesar Kerndocent
Mevrouw M.A. Bilkert-Mooiman Senior inspecteur IGZ
De heer prof. dr. A. Friedrich Hoofd Medische Microbiologie en arts-microbioloog, UMCG
De heer dr. P. van Wijk Deskundige Infectiepreventie, epidemioloog, VUmc Amsterdam Hoofd LCHV
O N T WI KKEL I N G VA N H E T L EERP L A N Onderwijs is volgens het Wenckebach Instituut een gezamenlijke verantwoordelijkheid van student, docent en de praktijk waarin de student werkt en leert. Het is een partnerschap. Het succes van de opleiding is mede afhankelijk van de invulling van het praktijkgedeelte. Voor deze opleiding bestaat het praktijkdeel uit praktijkbegeleiding door de praktijkbegeleider en uit een aantal stages. Hierna vind je informatie over wat de opleiding verwacht van de praktijk. Praktijkbegeleiding De praktijkbegeleider begeleidt de student in het praktijkdeel van de opleiding. Hij of zij fungeert daarbij ook als rolmodel. De praktijkbegeleider is zelf minimaal vijf jaar werkzaam als deskundige infectiepreventie binnen het werkveld waarvoor de student opgeleid wordt en is opgenomen in het kwaliteitsregister van de VHIG.
student bijvoorbeeld bij het formuleren en bewaken van de leerdoelen. Ze beoordelen
Manager SoNH Wenckebach Instituut
De heer drs. T. Veenstra
praktijk. Maar het blijft theorie. Hoe helpen we studenten om die theorie in
Mevrouw drs. T.D.A. van der Ploeg
Stages Studenten lopen een groot aantal - veelal korte - stages. In totaal is de studielast daarvan ongeveer 180 uur. Je regelt deze stages zelf. Per stage formuleer je (behalve de leerdoelen vanuit de opleiding) ook een persoonlijk stagedoel. Dat doel is duidelijk gerelateerd aan je werksituatie. Van een aantal stages schrijf je een beknopt verslag. De stage en het verslag worden beoordeeld door degene die je in de betreffende instelling of organisatie begeleidde.
Het leerplan is ontwikkeld door het Wenckebach Instituut. Een stuurgroep en een klankbordgroep uit het werkveld hebben ons daarbij op alle mogelijke manieren ondersteund. Voor het profiel DIP-ZH zijn de eindtermen gehanteerd die het CZO vaststelde. De stuurgroep bewaakt de kwaliteit, voortgang en ontwikkeling van het leerplan en de nieuwe opleidingsstructuur. De stuurgroep is als volgt samengesteld:
Een klankbordgroep van kerndocenten en externe deskundigen gaf input voor de invulling van de modules.
21
ER I S B EH O EF TE A AN KRU I SB E STU I VI N G
Senior inspecteur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg Marijke Bilkert juicht de nieuwe opzet van de opleiding Hygiëne en Infectiepreventie in 22
de gezondheidszorg hartelijk toe. ‘Nu de zorg sterk transmuraliseert zien we dat er een overlap van belangen ontstaat tussen de publieke en de intramurale zorg. Er is echt behoefte aan kruisbestuiving.’
Marijke Bilkert is senior inspecteur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg: ‘Ik ben een vliegende keep, ik word erbij gevraagd als er vragen zijn rond infectiepreventie en aanverwante terreinen.’ Bilkert begon haar loopbaan als microbiologisch analist. Daarna werd ze ziekenhuishygiënist. Sinds 1985 werkt ze bij de inspectie. Bilkert hecht veel belang aan een gezamenlijke opleiding voor professionals op het gebied van hygiëne en infectiepreventie in de ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen en publieke gezondheidszorg. In 2011, bij de diplomering van de studenten van de Opleiding Hygiëne & Infectiepreventie in de publieke gezondheidszorg, pleitte ze hartelijk voor een vervlechting van de opleiding Ziekenhuishygiëne en de eerdergenoemde opleiding. Dat haar pleidooi nu gehoor vindt, juicht ze toe. ‘Deskundigen infectiepreventie in ziekenhuizen strijden met name tegen zorginfecties veroorzaakt door de nuttige niet-ziekteverwekkende bacteriën die in het ziekenhuis juist zorginfecties kunnen veroorzaken. Door operaties, invasieve onderzoeken en medicijnen die de afweer remmen kunnen de nuttige bacteriën op de “verkeerde plek” komen (zoals steriele weefsels en de bloedbaan) en dan een zorginfectie veroorzaken. Ook is bij patiënten in het ziekenhuis het immuunsysteem vaak (tijdelijk) onvoldoende om die bacteriën onschadelijk te maken. Bovendien, in ziekenhuizen komen ook wat vaker resistente bacteriën voor. Door het noodzakelijk gebruik van
antibiotica in ziekenhuizen kunnen resistente micro-organismen zich goed handhaven. De deskundigen infectiepreventie dragen bij om overdracht van resistente bacteriën van patiënt naar patiënt te beperken. In de thuissituaties komen infecties met deze lichaamseigen bacteriën zelden voor. Ook zijn resistente micro-organismen (nog) veel zeldzamer buiten ziekenhuizen. Daar gaat het meestal om de klassieke infectieziekten door specifieke ziekteverwekkende micro-organismen. Denk aan mazelen, bof, legionella of tbc. En in verpleeghuizen kunnen zowel zorginfecties als infectieziekten voorkomen. In alle gevallen betreft de benodigde expertise de microbiologische overdracht.‘ Kruisbestuiving Hoewel er grote verschillen zijn tussen zorginfecties en infectieziekten zijn er ook veel overeenkomsten. In beide gevallen is voor preventie en bestrijding kennis nodig over de eigenschappen van micro-organismen. ‘Maar,’ zegt Bilkert, ‘nu de zorg sterk transmuraliseert zien we dat er een overlap van belangen ontstaat tussen de publieke en de intramurale zorg. Er is nu echt behoefte
23
aan kruisbestuiving. De nieuwe opleiding maakt dat mogelijk. De professionals hebben dan dezelfde achtergrond. Ze spreken dan dezelfde taal.’ Bilkert: ‘Binnen de GGD’s is de preventie van infecties en de bestrijding van uitbraken veelal ondergebracht bij twee verschillende bedrijfsonderdelen. Als er een uitbraak is van hepatitis A zoekt de GGD naar de bron en als die gevonden is neemt men maatregelen. De preventie van hepatitis A ligt ergens anders.’ In ziekenhuizen daarentegen is de deskundige infectiepreventie belast met beide aandachtsgebieden. Bij een uitbraak doet de deskundige infectiepreventie het bron- en contactonderzoek (uitbraakmanagement) en besteedt daarnaast aandacht aan de preventie. Bilkert: ‘In vredestijd gaat alle energie zitten in preventie en surveillance van zorginfecties. In oorlogstijd is het gewoon alle hens aan dek voor het uitbraakmanagement.’
24
Bilkert heeft een paar zaken op haar verlanglijstje staan. ‘We zouden graag zien dat de in de publieke zorg de aandacht voor infectiepreventie toeneemt. En er moeten meer deskundigen infectiepreventie aan de slag in verpleeghuizen.’ Dat hoeven van Bilkert geen fulltime functionarissen te zijn. Er zijn verpleeghuizen die bijvoorbeeld via de GGD, ziekenhuis of adviesbureau voor infectiepreventie deskundigen infectiepreventie inhuren. Zij kunnen meewerken aan het opstellen van werkinstructies en uitleg geven over het waarom van bepaalde maatregelen. In verpleeghuizen is de zorg weliswaar meestal niet erg complex maar de patiënten zijn vaak erg kwetsbaar. Nu zijn onze verpleeghuizen nog geen reservoir van resistente bacteriën. Dat moet zo blijven. Ook daar is echt een wereld te winnen, ook qua comfort voor de patiënten.’
Driedaagsen
Studenten komen uit alle delen van het land. Voorheen bestond de opleiding uit één tweedaagse ongeveer eenmaal per drie weken. De ervaring leerde dat veel studenten die frequentie belastend vonden. Ook omdat ze relatief weinig tijd hadden voor de verwerkingsopdrachten en de
Tussen de publieke en intramurale gezondheidszorg zijn ook veel raakvlakken. Wanneer er in een ziekenhuis een patiënt is gediagnostiseerd met tbc zijn er maatregelen nodig in en buiten het ziekenhuis. Dan is het goed als de infectiepreventie-deskundigen van de GGD en het ziekenhuis goed kunnen communiceren. Dat zal ook meer en meer nodig zijn bij resistente micro-organismen. Een prachtig veiligheidssysteem Dit klinkt misschien wel wat erg zorgelijk, Bilkert haast zich om te zeggen dat we in Nederland de zaken rond infectiepreventie in de zorg bijzonder goed voor elkaar hebben. Ze verwijst naar het EHEC-drama in de zomer van 2011. In Duitsland waren er veel verschillende partijen die allemaal een bepaalde betrokkenheid hadden. ‘Op zo’n moment zie je dat we in Nederland een prachtig veiligheidssysteem hebben opgebouwd. Ook ten tijde van het legionella-drama in Bovenkarspel werd de bron snel gevonden en werkten de verschillende diensten goed samen. Maar ja, volgens de inspectie kan het altijd beter.’
25
voorbereidende opdrachten. De opleiding in de nieuwe vorm telt bijna 20 extra lesdagen. Daarom is gekozen voor een opzet van 19 onderwijsbijeenkomsten van drie dagen. De frequentie van de lesweken is daarmee omlaag gebracht terwijl de beschikbare tijd “in de klas” behoorlijk is uitgebreid.
Z I E K ENHU I S HYG I ËNE I N EEN VERP L EE G H U I S
Willem den Hartog is van huis uit verpleegkundige. Hij werkte als B-verpleegkundige, Averpleegkundige en als bedrijfsverpleegkundige. Hij werkt inmiddels alweer 10 jaar als arbo-coör26
dinator bij de ZZG zorggroep, een grote zorgaanbieder in de regio rond Nijmegen. De ZZG-groep exploiteert 20 verpleeghuizen en verzorgingshuizen en levert thuiszorg en kraamzorg. Den Hartog volgde de opleiding Ziekenhuishygiënist. Hij was de eerste die de opleiding volgde en toch niet in een ziekenhuis werkt.
‘Als arbocoördinator ben ik belast met infectiepreventie voor onze medewerkers. Als bedrijfsverpleegkundige had ik al wel ervaring op het gebied van biologische agentia. Ik werd pas echt enthousiast over infectiepreventie toen ik samenwerkte met professor dr. Andreas Voss, medischmicrobioloog in het Canisius Ziekenhuis en hoogleraar Infectiepreventie bij de Radbouduniversiteit. Voss ontwikkelde in het kader van een Euregio-project een kwaliteitscertificaat voor verpleeghuizen op het
gebied van hygiëne en infectiepreventie. Een van de eisen was het opleiden van een aantal medewerkers tot Hygiëne- en kwaliteitsmedewerker. In onze instelling was ik belast met de coördinatie en volgde ik zelf als één van de eersten de opleiding. Een uniek project. We hebben 35 medewerkers opgeleid. Als arbocoördinator moest ik hen begeleiden. Daarom had ik behoefte aan veel meer achtergrond. En dus wilde ik de opleiding tot ziekenhuishygiënist volgen.
BMRO in verpleeghuizen Maar dat kon niet. Om die opleiding te mogen volgen, moet je in een ziekenhuis werken. Ik heb toen een paar keer met Paul Caesar van het Wenckebach Instituut gebeld. Paul zei ten slotte: ‘Jij bent zo gemotiveerd, we kunnen je gewoon niet weigeren.’ Toen kon ik alsnog de opleiding doen. Ik kreeg alleen niet het door de CZO erkend diploma maar een certificaat van het Wenckebach Instituut. De opleiding is erg gericht op ziekenhuizen. Dat moet echt anders. Er zijn zoveel andere instellingen waar men baat zou hebben bij deze opleiding. Als je ziet hoe snel de resistentieproblematiek groeit … Wij krijgen met enige regelmaat patiënten met een BRMO uit een ziekenhuis. Onze medewerkers hebben dan soms geen idee wat ze met die patiënten aan moeten. Daarom maakte ik een protocol over BRMO’s. Daar bleek veel behoefte aan te zijn. Warm applaus Het onderwerp leeft erg, merkte ik laatst. Ik pleitte tijdens een symposium in Amsterdam ervoor dat verpleeghuismedewerkers ook kunnen meedraaien in de
opleiding tot ziekenhuishygiënist. Ik kreeg een warm applaus. Maar de CZO eist dat studenten in een ziekenhuis werken. In de huidige opzet van de opleiding is dat ook wel begrijpelijk. Module 3 was bijvoorbeeld erg gericht op ziekenhuizen. Het reinigen van endoscopen bijvoorbeeld, of de infectiepreventie binnen een OK. Als je dat goed wilt leren, is een ziekenhuissetting belangrijk. Ik ben dus blij met de nieuwe opzet met twee uitstroomprofielen. Al zou ik het liefst een opleiding zien met drie uitstroomprofielen. Dan leid je op voor drie soorten adviseurs: adviseurs in een ziekenhuis, adviseurs in een verpleeghuis of andere instelling en adviseurs in de publieke gezondheidszorg. Bij de GGD Hart voor Brabant werken bijvoorbeeld drie HIP-adviseurs. Zij worden door organisaties ingehuurd om beleid te maken. Binnen de ZZG zorggroep kunnen we dat nu zelf. Dat is belangrijk. Anders blijf je achter de feiten aanhobbelen.’
27
I K S NAP HE T AL S ZO’ N MAN KNE T TERG EK WO RDT
Persoonlijke aanpak
Bij een beroepsopleiding is persoonlijke aandacht belangrijk. De maximale groepsgrootte is daarom vastgesteld op Wat maakt een goede ziekenhuishygiënist tot een heel goede zieken-
14 deelnemers. En we wijzen aan iedere
huishygiënist? ‘Inlevingsvermogen’ zegt Mieke Louwers stellig.
student een kerndocent als begeleider toe. Deze begeleider heeft tijdens iedere
Ze is sinds 2010 ziekenhuishygiënist in het Maxima Medisch Centrum.
onderwijsbijeenkomst persoonlijk contact Daarvoor werkte ze 10 jaar bij de GGD Hart voor Brabant. En daarvoor
met de student. En deze begeleider bezoekt
werkte ze bij enkele andere ziekenhuizen in de regio. Al weer 30 jaar,
in het portfoliogesprek de student binnen zijn of haar instelling. Heb je vragen of
ontdekt ze al vertellend. Ze schreef samen met Peter van Oost al 28
moet je even sparren in de periode tussen de eerder een curriculum voor de opleiding Hygiëne en Infectiepreventie
onderwijsbijeenkomsten, dan kun je bij de
in de openbare gezondheidszorg. Wat maakt haar vak tot een
begeleider terecht.
mooi vak?
‘De uitdaging. Niet om waterdichte protocollen te maken. Nee, de uitdaging is om protocollen te maken die werkbaar zijn en tegelijkertijd zorgen voor veiligheid voor patiënt en medewerker. Wat kan wel, wat kan niet? Het gaat in ons vak vooral om bewustwording. Wij maken het onzichtbare zichtbaar. Ik werkte hiervoor bij de GGD als hygiënist. Ik had als aandachtsgebied onder meer de verpleeghuizen en de verzorgingshuizen. Maar ik kwam ook wel bij piercingstudio’s, tattooshops, mini-campings, bordelen, kermissen. De GGD controleert en verleent - namens de minister van VWS -
de vergunning voor de piercingstudio’s en tattooshops. Dat was erg boeiend werk. Commerciëler Het mooie van mijn huidige werk bij het Maxima Medisch Centrum is de vakinhoudelijke complexiteit. Het ziekenhuis heeft onder meer een dialyseafdeling en een IC voor pasgeborenen. Hoe complexer de zorg, hoe interessanter ons werk is. En in een ziekenhuis kun je wat vaker langsgaan bij afdelingen waar je je wat zorgen over maakt. Een GGD is toch wat commerciëler gestuurd.
Het vak heeft beslist toekomst. Het is geen vechten tegen de bierkaai. Ik zie gewoon in de 30 jaar dat ik dit doe dat mensen veel beter weten wat de risico’s zijn van microorganismen. Als er niets gebeurt, doe je het goed. Dat is soms wel wat raar. Ik was onlangs met een collega bij een cursus over outbreakmanagement. We hebben de afgelopen jaren geen uitbraak gehad. We werden wat zenuwachtig. Kijken we niet goed? Missen we iets? Maar laat ik het afkloppen, het kan zomaar veranderen natuurlijk.
Inlevingsvermogen Uiteindelijk zijn er niet veel verschillen in de eisen die aan de hygiënist in ziekenhuizen en in de openbare gezondheidszorg worden gesteld. In beide settingen moet je goed onder druk kunnen werken. Je moet onmiddellijk kunnen schakelen. En in beide settingen moet je beschikken over inlevingsvermogen. Je moet je kunnen inleven in de patiënt, in de arts, in de huishoudelijk medewerker, in de verpleegkundige. Als een varkensboer bij ons wordt opgenomen moet hij in isolatie. Stel je voor: zo’n man die altijd ruimte om zich heen heeft en kan
gaan en staan waar hij wil, die zit de hele dag in zo’n isolatiekamer. Ik snap het als zo’n man knettergek wordt. Je moet hem dat echt uitleggen. En dat betekent dat je je moet kunnen inleven in zijn situatie. Ik ben blij met het Groninger concept omdat het de samenwerking tussen de verschillende velden verbetert. Je bouwt een netwerk op, ook met collega’s buiten het ziekenhuis. Dat is belangrijk want de zorg houdt niet op buiten het ziekenhuis. We worden ouder en ouderen zijn nu eenmaal kwetsbaarder. Je vergroot zo de mogelijkheden om in te grijpen.’
29
D E N I E U W E O P LE I D I N G ZO RGT VOO R KRU I S B E S TU I V I N G
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) heeft als doel het ontwikkelen, coördineren en afstemmen van een landelijk eenduidig en praktisch beleid op het gebied van de technische hygiënezorg. Dit doet zij door richtlijnen te ontwikkelen, als
Thijs Veenstra is hoofd van het LCHV, het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. Op 20 april 2012 tweette het LCHV ‘Vandaag zijn de eerste Hygiënisten Publieke Gezondheidszorg gediplomeerd in Groningen. Het LCHV is trots!
vraagbaak en communicatiekanaal te fungeren en voorlichtingsmaterialen en aanverwante zaken te ontwikkelen. Het Landelijk Centrum Hygiëne en veiligheid is een onderdeel van het RIVM en is gevestigd bij de GGD Amsterdam.
Welke #GGDen volgen? #toekomst’. Waarom is de LCHV trots? Veenstra legt uit:
30
‘Er zijn 28 GGD’en in Nederland. Veel daarvan hebben geen adviseur Hygiëne en infectiepreventie. Daarom hebben wij indertijd mede het initiatief genomen voor die opleiding. Die diplomering was dus beslist een mijlpaal. We merken dat er bij GGD’en veel belangstelling is voor de opleiding. Maar ja, men ziet op tegen de investering in tijd en geld. Maar ik weet zeker dat er nu meer GGD’en gaan volgen. Het belang van kennis over micro-organismen is groot. De resistentieproblematiek groeit. En we zien bijvoorbeeld ook dat de micro-organismen zich verplaatsen van een ziekenhuis naar een verpleeghuis. En omgekeerd. Dat gebeurt steeds vaker. Iedere GGD zou iemand in huis moeten hebben die verpleeghuizen en verzorgingshuizen over dergelijke problematiek kan adviseren en die als inhoudsdeskundige zijn of haar collega’s bij de GGD’en kan bijstaan. Gedragsverandering Het gaat dan ook om expertise rond gedragsverandering op dit terrein. Infectieadviseurs voorkomen geen infectie. Dat doen de medewerkers van de instellingen. De nieuwe opleiding richt zich sterk op het implementeren van nieuwe aanpakken, op het realiseren van gedragsverandering. GGD’en die in verpleeghuizen adviseren kunnen daar ook op dat terrein heel waardevol zijn.
In 2011 startte de opleiding Hygiëne en infectiepreventie in de openbare zorg. We zien dat er veel overeenkomsten zijn tussen die opleiding en de opleiding Ziekenhuishygiëne. Veel van de leerstof overlapt elkaar. Wij juichen het daarom toe dat de opleidingen nu grotendeels worden samengevoegd. En we hebben gezien dat de onderwerpen die werkveldspecifiek zijn voldoende in de verschillende uitstroomprofielen uit de verf komen. De LCHV is dus heel tevreden dat het zo gelopen is. Uitbraakteam De samenwerking tussen verschillende partijen in de zorg kan beter. De lijnen ontbreken vaak. Terwijl problemen met microorganismen zich beslist niet beperken tot de muren van een organisatie. We zien dat de samenwerking lokaal vaak prima verloopt. Sommige GGD’en hebben professionals in dienst die zijn opgeleid als ziekenhuishygiënist of de opleiding Hygiëne en infectiepreventie in de openbare zorg volgden. Maar wij als LCHV willen de garantie dat die expertise ook elders beschikbaar is. Ongeacht waar zo’n uitbraak optreedt, in een instelling of in de openbare zorg. De betrokken partijen moeten elkaar kunnen vinden en gezamenlijk beleid maken. De verschillende velden moeten wat ons betreft meer samenwerken. Deze nieuwe opleiding zorgt voor kruisbestuiving en zal daar zeker aan bijdragen.’
31
H e t U nive rsi t ai r Me d i s c h Ce n trum G ro ni n ge n i s e e n groo t , amb i ti e u s unive rsi t ai r m e d i s c h ce n trum . H e t zi e ke nh ui s te l t 13 0 0 be d d e n , rui m 2 0 s p eci al i sm e n e n zo ’n 1 0. 0 0 0 m e d ewe rke rs . M a ar h e t dr a ai t i n h e t UMC G ni e t o m ci j f e rs . H e t UMC G bo uwt a an d e toe ko ms t v an zo rg .
Kom oefenen. Kom leren
Het Wenckebach Skills Center UMCG biedt 32
ruimtes en faciliteiten voor simulatie- en vaardigheidsonderwijs. Studenten, artsen en verpleegkundigen oefenen hun vaardigheden in de veilige setting van het skillscenter. En wie heeft geoefend, voelt zich zekerder.
To pkl i ni s c h e zo rg voo r 3 mi l j oe n m e ns e n H et UMCG is h et e nige unive rsit air m ed isch ce ntr um in N oo rd -N ed e r l an d e n b i edt to pk linisch e zo r g e n ba siszo r g a an r uim dr i e mi ljoe n m e nse n . Voo r ee n a ant al a an d oe ninge n ko m e n patiënte n uit h ee l N ed e r l an d (e n d a ar b uite n) voo r to p re f e re nte zo r g . H et UMCG is b ijvoo r bee l d h et groots te tr ans p l ant ati e ce ntr um v an N ed e r l an d . Ma ar oo k voo r an d e re co m p l exe a an d oe ninge n of ee nvo u d ige a an d oe ninge n m et ingewi kke l d e co m p li c ati es zijn patiënte n in h et UMCG a an h et j uis te a dres . Oo k o p h et ge b i ed v an d e a cu te zo r g h ee f t h et UMCG ee n b ijzo n d e re o pdr a cht : in h ee l N oo rd -N ed e r l an d p lu s ee n d ee l v an h et n oo rd e n v an D uitsl an d is h et UMCG h et e nige to p -tr a um a ce ntr um d at d e h e l e kete n v an zo r g , be h an d e ling e n rev ali d ati e b i edt .
Beter voor de patiënt en beter voor de student. Het skillscenter beschikt over een complete OK, een volledig ingerichte 4-persoons patiëntenkamer en een Intensive Care-kamer. De ruimtes zijn voorzien van audiovisuele faciliteiten om teamtrainingen en vaardigheidstrainingen te doen en na te bespreken.
Een stad in een stad H et UMCG is ee n groot , roy a al o pgezet ge bo uw wa ar d e patiënte n zi ch p rettig voe l e n e n h et voo r m ed ewe r ke rs p rettig we r ke n is . H et zi e ke nh uis h ee f t ee n ve r r a sse n d e b inn e nh uis archite c tu ur m et winke ls tr ate n e n vee l k uns t . En : h et zi e ke nh uis lig t pal in h et s f ee r vo ll e ce ntr um v an d e s t a d G ro ninge n . H et zi e ke nh uis is ee n s t a d in d e s t a d .
G ro ni n ge n D e s t a d G ro ninge n is h et cul t ure l e ce nt r um v an N oo rd -N ed e r l an d . D e s t a d te l t o ngevee r 1 9 0. 0 0 0 inwo n e rs wa ar v an zo ’n 2 8 . 0 0 0 s t u d e nte n . Da ar m ee is G ro ninge n ve r ui t d e j o ng s te s t a d v an N ed e r l an d . G ro ninge n is ee n b r ui s e n d e , s f ee r vo l l e s t a d wa ar j e gewe l d ig k unt wo n e n . D e p rovi n ci es Dre nth e , Fr i esl an d e n d e l an d e l i j ke o mgevi ng v an d e s t a d G ro ninge n b i ed e n r u s t , n at u ur e n h ee l vee l m oge lijkh ed e n . H e t We n cke ba c h Ins ti t u u t H et We n cke ba ch Ins titu u t i s o n d e rd ee l v an h et UMCG e n r i cht zi ch o p d e o nt w i kke l i ng e n o p l e i d ing v an p rof essio n al s i n d e zo r g . H et We n cke ba ch Ins titu u t bes t a at o n d e r an d e re ui t : - UMCG Pos tgr a du ate Sch o o l of Med i ci n e - UMCG Sch oo l of N ursing & H eal t h - Exp e r tise ce ntr um Co m m uni c at i e , Le i d e rsch a p, A ssessm e nt e n Sam e nwe r ki ng H et We n cke ba ch Ins titu u t we r kt o o k vo o r an d e re zo r gins te llinge n in N oo rd - e n Oos t- N ed e r l an d e n in s p e ci fi e ke gev all e n oo k vo o r l an d e l i j ke e n inte r n atio n al e o pdr a chtgeve rs . Vee l ge be ur t ’o p m a at ’, in n a uw ove r l eg m et o pdr a chtgeve rs .
33
LO SLAT EN Het Atrium Medisch Centrum is een groot topklinisch ziekenhuis in Zuid-Limburg. Het ziekenhuis stuurt geregeld
die doorspreekt. Ik probeer vooral te luisteren. Ik ga de dingen niet voorkauwen. Het is aan hen om mij te vertellen hoe ze de leerdoelen gaan bereiken. Hoe ze iets gaan aanpakken. En als ik denk: ‘Dat is niet handig’ zeg ik dat. Begeleiden is toch allereerst loslaten.
studenten naar de opleiding tot ziekenhuishygiënist in Groningen. Wiea Boertje is praktijkbegeleider van deze studenten. Ja, het is ver, weet ook zij
34 ‘De opleiding wordt tegenwoordig ook in Utrecht aangeboden. We zullen daar zeker ook informatie vragen. Feit is: het loopt gewoon goed in Groningen. De opleiding is erg gestructureerd. Die modules zitten goed in elkaar en zijn glashelder. En ik waardeer het contact met de praktijkbegeleider dat Groningen aanbiedt. Dat gebeurde toen in Nieuwegein. In die bijeenkomst werd de opleiding van a tot z uit de doeken gedaan. De doelstellingen, de modules, wat je rol als praktijkbegeleider is en ook wat niet hoort bij die rol. Voor mij is die rol allereerst ondersteunend. Ik zorg dat de student genoeg mogelijkheden heeft om de leerdoelen te halen. Maar in feite is natuurlijk het hele team praktijkbegeleider. Daarnaast ben ik als begeleider degene die met de student de voortgang van de stu-
Houding en gedrag Als afdeling Hygiëne en Infectiepreventie hebben we eigenlijk altijd mensen in opleiding. Dat zorgt voor nieuwe inzichten, voor vers bloed. Nu hebben we een student in Groningen die is opgeleid als Gezondheidswetenschapper. Dat maakt veel verschil, ook in de opleiding. Vorig jaar hadden we ook iemand met die achtergrond in opleiding. Ze hebben minder ziekenhuiservaring en sommige onderdelen van de opleiding vergen dus wat meer uitleg. Andere punten juist wat minder. Op het gebied van statistiek kan ik bijvoorbeeld veel van hen leren. Ik vind overigens dat men in Groningen z’n best doet goed om te gaan met de verschillende beginsituaties van de studenten. Ook voor hen is het moeilijk om “training op maat” te geven. De praktijksituatie van onze studenten zijn goed door hen in kaart gebracht. Doorleren Ik zou graag zien dat er een een masteropleiding komt. Dat zou interessant zijn voor ons. En ik zou graag zien dat er losse modules worden aangeboden op specifieke onderwerpen, zoals epidemiologie. Zo kunnen ook afgestudeerden doorleren. Dat hoort erbij. Het vak is in de loop der jaren gelukkig steeds verder geprofessionaliseerd. Vroeger zei men: een ziekenhuishygiënist is een verpleegkundige met rugklachten. Dat imago hebben we nu definitief van ons af gegooid.’
35
EEN EN O RM VER SCH I L Christa van Dijk is deskundige infectie-preventie bij de GGD in Amsterdam. Ze deed de opleiding ‘Hygiëne en infectiepreventie in de publieke gezondheidszorg’ in 2011 en 2012. Bij de GGD coördineert ze 36
het team dat zich richt op uiteenlopende zaken als voedselveiligheid, shipsanitation en publieksevenementen: ‘Het is heel afwisselend werk. We komen overal. Wij adviseren en inspecteren. Maar ik zie onszelf toch in de eerste plaats als adviseurs: je wilt toch dat klanten het beter gaan doen.
Ik volgde de opleiding Hygiëne en Infectiepreventie voor de publieke gezondheidszorg omdat ik meer onderbouwing zocht van mijn handelen. Ik heb er erg veel geleerd al is er best veel alweer wat weggezakt. Het was de eerste keer dat de opleiding verzorgd werd. Toen ik me inschreef hadden de initiatiefnemers bedongen dat de opleiding door zou gaan, hoe dan ook. Dat leidde ertoe dat we met drie deelnemers de opleiding volgden. Dat is natuurlijk te weinig om kostendekkend te werken. En soms was er te weinig tijd. Vanaf het begin zeiden wij: we willen best meedraaien met de groep ziekenhuishygiënisten in opleiding. Voor ons is het voordeel dat we kennis konden delen met meer mensen. Voor de specifieke dingen konden we dan gedrieën lessen volgen. Dat kon helaas om allerlei redenen niet. Nieuwe aanpak Nu zit ik in de begeleidingscommissie van de nieuwe opleiding. Daarin is veel verbeterd voor onze beroepsgroep. Voor ons uitstroomprofiel heeft het Wenckebach Instituut veel leerstof geschrapt die speciaal gericht is op intramurale zorg. Dat is veel beter. Zo komt er tijd vrij voor onderwerpen die veel dichter bij ons werk
liggen. Bovendien: toen wij de opleiding volgden kwamen veel docenten uit de ziekenhuiswereld. Er zit natuurlijk een enorm verschil tussen die wereld en onze wereld. We moesten dan vaak zelf de vertaalslag maken. Dankzij de nieuwe aanpak komt er meer ruimte voor docenten uit de publieke sector. Het is een kwestie van groeien. Prioriteiten Dat de opleiding in Groningen verzorgd wordt, vond ik geen punt. Ik houd wel van reizen. Je gaat op woensdagochtend naar Groningen. Dan zijn er nauwelijks files. En vrijdagavond staan de files er meestal ook niet. ’s Avonds aten we meestal samen; ik ging daarna naar mijn hotel, net buiten Groningen. Je trekt toch een hele dag intensief met elkaar op. Dan is het wel prettig om even alleen te zijn. Gewoon wat tv kijken en lekker vroeg naar bed. Ik heb wel gemerkt dat je het thuis goed moet organiseren. Je moet echt dingen opzij zetten, prioriteiten stellen. Ook op je werk trouwens. Af en toe zeggen: dat gaat nu niet. En maak goede afspraken met je werkgever over wat je in je eigen tijd doet en wat je in de baas zijn tijd doet.’
37
Informatie en inschrijven Alle actuele informatie zoals de startdata en de roosters vind je op de website www.wenckebachinstituut.nl. Op deze website kun je je ook inschrijven. Wil je iemand over de opleiding spreken, dan kan dat natuurlijk. Opleidingscoördinator Annie Westerhof of een van de kerndocenten vertellen je graag meer over de opleiding. De kerndocenten die meewerken aan deze opleiding zijn: - Paul Caesar (
[email protected]), - Tiny Jilesen (
[email protected]) - Nina van der Weg-Lamsma (
[email protected] - A.K. Westerhof (
[email protected]) Je kunt hen telefonisch bereiken via het nummer van het secretariaat: 050- 3617013.
38
Algemene contactgegevens De opleiding Hygiëne en infectiepreventie in de gezondheidszorg wordt verzorgd door het Wenckebach Instituut van het Universitair Medisch Centrum Groningen, School of Nursing & Health (t) 050 - 3617013 (e)
[email protected] Zie ook www.wenckebachinstituut.nl
Colofon Redactie: Wout Sorgdrager Communicatie, Leermens Vormgeving: Douwe Buiter, UMCG Fotografie: Antoinette Borchert (Groningen), Bert Dercksen (Groningen) Olivier Fourniguet (Amsterdam), Hans Raymaekers (Elkenrade) en anderen Drukwerk: Zalsman Groningen
PARTN ER S I N O N D ERWIJS
Onderwijs is volgens het Wenckebach Instituut een gezamenlijke verantwoordelijkheid van student, docent en de praktijk waarin de student werkt en leert. Het is een partnerschap. De student is verantwoordelijk voor zijn of haar aandeel in het leerproces. Die verantwoordelijkheid kan niemand van hen overnemen. Deze verantwoordelijkheid betekent bijvoorbeeld dat de student op een pro-actieve manier zijn eigen leerdoelen formuleert, bewaakt en bijstelt. Het Wenckebach Instituut heeft haar onderwijs competentiegericht ingericht. Het portfolio is voor de student hét instrument om het eigen leerproces te sturen. Dat betekent dat de student bereid moet zijn om zichzelf in de spiegel te bekijken en om zich een spiegel te laten voorhouden. Door collega-studenten, door docenten en door collega’s op de werkplek.
Voor de collega’s in de praktijk - kortweg ‘de werkplek’ - betekent het partnerschap dat zij de student een omgeving bieden die werkomgeving én leeromgeving is. Collega’s zijn niet alleen collega’s maar ook rolmodel, spiegel en sparringpartner. Daarom is het belangrijk dat op de werkplek een heldere begeleidingsstructuur is en dat begeleider en student tijd hebben voor feedback en beoordelingen. Natuurlijk heeft de opleiding daarbij ook een verantwoordelijkheid. De opleiding kan desgevraagd ondersteunen, souffleren en initiëren. De student is weliswaar verantwoordelijk voor zijn of haar leerproces. Het is de docent die dat mogelijk maakt. Docenten van het Wenckebach Instituut zijn een bron van kennis en ervaring die gestoeld is op studie
en actuele praktijkervaring. Bovendien zijn zij gesprekspartner en coach voor de studenten. Zij helpen de student bij het formuleren van diens leerplan. Zij geven goede feedback op de vorderingen van de student en inspireren studenten door voorbeeldgedrag en door voortdurend de lesstof te vertalen naar de praktijk. Docenten stimuleren de student om het beste uit zichzelf te halen. Voor het Wenckebach Instituut betekent het partnerschap vooral het zorgdragen voor de middelen, waarbij doelmatigheid voorop staat: goede docenten en faciliteiten die een zelfstandige leerhouding mogelijk maken. En: een inspirerend curriculum, geënt op de ontwikkelingen in de samenleving en de zorg.
39
40
Wenckebach Instituut