Voortgangsrapportage Ketenanalyse Beton BESIX bouwproject Lanaye
BESIX Nederland Branch 7 oktober 2011 Definitief rapport
BESIX Nederland Branch Trondheim 22 - 24 Postbus 8 2990 AA Barendrecht +31 (0)180 64 19 90
Telefoon
+31 (0)180 64 19 91
Fax
[email protected]
E-mail
www.besix.com
Internet
Barendrecht 243 121 02
Documenttitel
Voortgangsrapportage Ketenanalyse Beton BESIX bouwproject Lanaye
Verkorte documenttitel
Voortgangsrapport Betonketenstudie BESIX
Status
Definitief rapport
Datum
7 oktober 2011
Projectnaam
BESIX niveau 4&5 ProRail, specifiek voor het projectgedeelte m.b.t. de betonketen
Projectnummer Opdrachtgever
BESIX Nederland Branch
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets
B. van Wieringen B. Van den Bossche / M. Vijfhuizen
Datum/paraaf
………………….
Vrijgegeven door
M. van den Ende
Datum/paraaf
………………….
………………….
………………….
KvK
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
INLEIDING 1.1
1 1
Inhoud - leeswijzer
2
RESULTATEN VAN DE KETENANALYSE BETON - LANAYE 2.1 Uitgangssituatie 2.2 Aanbevelingen uit de ketenanalyse Beton 2.3 Doelstellingen en maatregelen CO2-reductie 2.4 Procesoptimalisatie 2.5 Identificeren van partners langs de waardeketen 2.6 Kwantificeren van scope 3 emissies
2 2 2 3 3 4 5
3
VOORTGANG VERGELIJKBAAR PROJECT KRUISPLEIN TE ROTTERDAM 3.1 Uitgangssituatie 3.2 Kwantificeren van scope 3 emissies voor cement
9 9 10
4
RESULTATEN EN TOETSING VAN DE BEHAALDE RESULATEN MET DE VASTGELEGDE DOELSTELLINGEN 4.1 Behaalde resultaten 4.2 Toetsing van de resultaten aan de vastgelegde doelstellingen
12 12 12
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-v-
7 oktober 2011
1
INLEIDING Voor u ligt de tussentijdse rapportage van de voortgang op de reductiemaatregelen ten aanzien van de CO2-emissies zoals beschreven in de studie over de productieketen ‘CO2 Footprint Lanaye project – Ketenanalyse Beton’ van 23 mei 2011 (Ref. 9W2876.05/R0002/903123/Nijm). Voor de certificatie van Niveau 5 bepaalt Eis 4.B.2 van de CO2-prestatieladder (conform SKAO Handboek 2.0, 23 juni 2011) dat op basis van de eerdere ketenanalyse: “Het bedrijf ten minste halfjaarlijks (intern én extern) de voortgang [rapporteert] ten opzichte van de doelstellingen voor het bedrijf en de projecten waarop CO2-gerelateerd gunningvoordeel verkregen is”. Zoals in hoofdstuk 3.2.2. van de BESIX footprintrapportage 2010 ten behoeve van de CO2-Prestatieladder beschreven is, heeft BESIX een inventarisatie gemaakt van de scope 3 emissies op de projecten. Hiervan is een grove kwantificering gemaakt en deze is vergeleken met die van een aantal sectorgenoten. Op basis van de kwantificering is gekozen voor het opstellen van twee Ketenanalyses. De eerste ketenanalyse betreft het (gescheiden) inzamelen en afvoeren van bouwafval op de projecten. De tweede ketenanalyse betreft het verminderen van cement in betonmortel. Conform het overzicht van de meest materiële scope 3-emissies geeft deze de grootste CO2belasting. De lijst van de meest materiële scope 3 emissies inclusief kwantificering, in vergelijking met de sector en de onderbouwing voor de keuzes van de ketenanalyses zijn bij BESIX opvraagbaar.
1.1
Inhoud - leeswijzer In Hoofdstuk 2 worden de scope 3 emissies zoals deze berekend waren herzien volgens nieuwe inzichten die ontwikkeld zijn tijdens de voorbereidingen van de werken. Aangezien de uitvoeringswerken op het project Lanaye nog maar recentelijk gestart zijn is een voortgangsrapportage nog niet mogelijk. Daarom wordt in Hoofdstuk 3 dezelfde methodiek die gebruikt is in de ketenanalyse Beton voor het project Lanaye van 23 mei 2011, toegepast op het project Kruisplein. Op dit project is ook voor de verschillende betonelementen het principe van cementvervanging door BESIX toegepast, met een verminderde CO2 emissie als gevolg. Inmiddels is er op dit project al enkele duizenden kubieke meters beton gestort, waardoor het inzichtelijk maken van deze CO2 reductie wel mogelijk is. In Hoofdstuk 4 worden de gestelde doelen uit de ketenanalyse getoetst aan de gegevens komende van het project Kruisplein, met een voorzichtige link naar de verwachtingen voor het project Lanaye. Voor uitleg over de CO2-prestatieladder en de werking hiervan wordt verwezen naar Hoofdstuk 2 van de ‘CO2 footprint Lanaye project - Ketenanalyse Beton (Royal Haskoning i.o.v. BESIX Nederland Branch, ref. 9W2876.05, 23 mei 2011) en www.skao.nl.
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-1-
7 oktober 2011
2
RESULTATEN VAN DE KETENANALYSE BETON - LANAYE
2.1
Uitgangssituatie Ten tijde van het schrijven van de ketenanalyse Beton waren de werken op het project Lanaye nog niet gestart. De voorbereidende werken voor de vierde sluis vingen aan in juni 2011 en de werkzaamheden op het terrein zijn begonnen in augustus 2011. Op dit moment van voortgangsrapportage zijn er dus nog geen gegevens beschikbaar in verband met betonproductie. Een relevante rapportering op basis van de tot nu toe behaalde resultaten op het project Lanaye is daarom nog niet aan de orde. Echter, bij de voorbereiding van de werkzaamheden in Lanaye bleek dat de uitvoering van enkele processen niet realiseerbaar waren op basis van de contacten die gelegd waren met onderaannemers en leveranciersaannames op het moment van aanbesteding. Zo moet het staal voor de betonwerken van een grotere afstand aangeleverd worden, maar komt het cement nu niet langer per vrachtwagen op het project aan, maar wordt een binnenschip ingezet voor vervoer over water en wordt bovendien de afstand verkort. Verder kon nog een belangrijk proces geoptimaliseerd worden, namelijk het hergebruik van het vrijgekomen zand in het betonmengsel. Dit zand kan beschikbaar gemaakt worden na het zeven, breken en wassen van het gewonnen grind. Door het hergebruik van dit zeef/rivierzand is de aanvoer per schip van rivierzand vanuit Roermond niet langer aan de orde. Deze alternatieven zijn voorgelegd aan de klant en zijn goed gekeurd voor uitvoering. Op basis van deze wijzigingen dient er een herziening van de uitkomsten van de ketenanalyse te gebeuren, met vermelding van de gewijzigde uitgangspunten en reductieresultaten. Om toch een start te kunnen maken met de voortgangsverslaggeving op gebied van cementvervanging, zullen als alternatieve aanpak de gegevens van het BESIX project ‘Kruisplein’ in Rotterdam als uitgangspunt van deze tussentijdse voortgangsrapportering dienen. Ook voor dit project is op basis van financiële en milieutechnische argumenten gekozen voor cementvervanging. Ten opzichte van de conventionele bestekseis is ook hier een alternatief beton door BESIX voorgesteld, waar op dezelfde manier een CO2emissiereductie behaald kan worden. Onderliggend rapport is dan ook een wijziging van de vooropgestelde uitgangssituatie en resultaten en de eerste verslaggeving en evaluatie van de voortgang ten opzichte van de doelstellingen op gebied van CO2-reductie van scope 3 van het project Kruisplein in Rotterdam, volgens de methode van de ketenanalyse Beton van Lanaye, met eventuele verbeteringen voor de beide projecten als aanbeveling.
2.2
Aanbevelingen uit de ketenanalyse Beton Om de CO2 emissies van de betonwerken nog verder terug te dringen, worden in de ketenanalyse volgende aanbevelingen gedaan: het gebruik van oud beton in nieuw beton; het certificeren van dit beton met een CO2 - certificaat; het gebruik van gerecycled staal; het gebruik van gecertificeerde groene stroom; dieselbrandstof vervangen door biodiesel; transportafstanden verkleinen; beladingsgraad verhogen. Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-2-
7 oktober 2011
2.3
Doelstellingen en maatregelen CO2-reductie Voor projecten waar de mogelijkheid binnen het contract met de klant bestaat om een eigen studie naar betonsamenstelling te doen, conform de eisen van de klant en de betonnorm(en), gaat BESIX uit van een haalbare CO2-reductie van minimaal 25%, ten opzichte van de gemiddelde waarde van de conventionele methode van soortgelijke projecten over een periode van 3 jaar. Wanneer we de doelstellingen SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) maken, dan komen we tot de volgende uitgangspunten: De oplevering van het rapport van de ketenanalyse Beton is 23 mei 2011. BESIX hanteert daarom eind Mei 2011 als startpunt van waar zij de voortgang op het project Lanaye zal bewaken. De bovengenoemde reductie dient behaald te zijn op 1 januari 2015. De voortgang op de reductie en bijbehorende doelstellingen wordt minimaal 2 keer per jaar door BESIX beoordeeld, vastgelegd en intern en extern gecommuniceerd. Onderbouwing bij de doelstelling CO2-reductie: Gelet op de uitkomsten van de ketenanalyse en de ervaringen vanuit het verleden kan vastgesteld worden dat de grondstoffase (toepassing van een ander type cement) het grootste deel van de scope 3 emissies bepaalt in deze ketenanalyse Beton. De nadruk zal dus vooral gelegd worden op dit proces, omdat hierop de meeste invloed uitgeoefend kan worden.
2.4
Procesoptimalisatie De methodiek van de eerdere ketenanalyse Beton is een vergelijking te maken tussen de CO2-emissies volgens:
de conventionele methode waarbij gebruik wordt gemaakt van traditioneel beton, volgens de eisen van het bestek: o CEM I (100% portlandklinker)
tegen de methode zoals deze door BESIX bestudeerd is en conform verklaard is voor uitvoering door de opdrachtgever: o CEM III/B (70% hoogovenslakken – 30% portlandklinker)
Na uitvoerige studies, wordt door BESIX op het Lanaye project CEM III/B beton toegepast, dat voor 70% uit hoogovenslakken bestaat, in tegenstelling tot het CEM I, zoals in het bestek voorgeschreven was. Deze beslissing is voorgelegd aan de klant SPW (Service Public de Wallonie) en goedgekeurd voor uitvoering. Verder zal in het Lanaye project door BESIX alle beton op de site zelf worden geproduceerd middels een mobiele betoncentrale. Bovendien wordt het grind dat tijdens de werken gewonnen wordt op effectieve wijze direct op de projectlocatie ingezet als betongranulaat in de betonproductie. Voorts is er de vaststelling dat enkele processen in het voordeel en nadeel, wat betreft CO2-emissie, gewijzigd zijn ten opzichte van hetgeen aangenomen werd in de aanbestedingsfase. Bij de voorbereiding van de werkzaamheden in Lanaye bleek dat zeefzand hergebruik kon worden en dat cement over water aangevoerd kan worden. Het staal moet wel over een langere afstand vervoerd worden. Hierdoor zijn de uitgangspunten veranderd en zullen ook de reductieresultaten zoals vermeld in de ketenanalyse gewijzigd zijn. Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-3-
7 oktober 2011
Voor de verdere verslaggeving van de scope 3 emissies en de resultaten ten opzichte van de doelstellingen, zal dus eerst het veranderde uitgangspunt wat betreft de werkwijze van BESIX voor het project Lanaye toegelicht worden. Daarna zal de vergelijking gemaakt worden tussen de CO2-reductie van de conventionele manier ten opzichte van de ‘BESIX manier’ voor het project ‘Kruisplein’. Wat de waardeketen betreft, bleek uit de ketenanalyse Beton dat de twee meest relevante fasen voor het identificeren van partners en het kwantificeren van de CO2emissies de Grondstoffase en de Distributiefase zijn. Aangezien de distributiefase bij de vergelijking tussen de conventionele situatie en de werkwijze van BESIX niet verandert, zal de vergelijkingen dus enkel op basis van de Grondstoffase gebeuren. 2.5
Identificeren van partners langs de waardeketen Zoals vermeld in de rapportering van de ketenanalyse waren volgende uitgangspunten van belang bij de keuze van de partners: bij voorkeur partners in de omgeving; zoveel mogelijk gebruik maken van gerecyclede materialen; vervoer met lage CO2 uitstoot; efficiënt transport. Bij de opmaak van de ketenanalyse Beton voor het project Lanaye bevond het project zich nog in de aanbestedingsfase. Het was op dat moment nog niet mogelijk (of wenselijk) om in de rapportering de gegevens van de (eventueel) betrokken partners vrij te geven. In de huidige staat van het project is dit nu wel mogelijk: Tabel 2.5.1: Identificatie van partners langs de waardeketen
Product
Naam
Adresgegevens
Afstand
SPW (Service Public de Wallonie)
Rue Forgeur 2 4000 Liège
25 km
Direction des voies hydrauliques de Liège (DG.02 - DO261)
N.v.t.
1
---
---
Transport rivierzand
N.v.t.
1
---
---
Kraan voor lossen van zand Transport grind
N.v.t.
1
---
---
N.v.t.
1
---
---
Cement
CBR (Vestiging Lixhe)
Transport cement
CBR (Vestiging Lixhe)
Staal
IJzervlechtcentrale BESIX
Transport Staal
IJzervlechtcentrale BESIX
Rivierzand
rue des Trois Fermes 4600 Visé rue des Trois Fermes 4600 Visé Oudstrijdersstraat 64 1600 Sint-Pieters-Leeuw Oudstrijdersstraat 64 1600 Sint-Pieters-Leeuw
3 km 3 km 132 km 132 km
1
Grind (en het uitgezeefd zand) wat vrijkomt bij uitgravingen op het project wordt hergebruikt bij de betonproductie Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-4-
7 oktober 2011
2.6
Kwantificeren van scope 3 emissies A. Grondstoffase Conventionele situatie In de conventionele fase geldt dat voor cement, staal, zand en granulaten als voornaamste grondstoffen CO2 wordt uitgestoten. Verder is volgend materieel ook bij de betonwerken (betonproductie, bekisting, wapeningswerken, transport) betrokken: betonpomp; elektriciteitsverbruik van de trilnaalden; breker voor het breken van het grind; kraan voor het lossen van het rivierzand. Het rivierzand is afkomstig uit Roermond en dit zou in de conventionele situatie per truck naar de locatie worden getransporteerd. Het cement in de conventionele situatie zou CEM I cement zijn. Hier zit 100% portlandklinker in verwerkt. Het transport zal met een vrachtauto gebeuren waarbij de vrachtauto zelf 10 ton weegt en het laadvermogen ook 10 ton is. Het transport van cement en staal zal met een vrachtauto gebeuren waarbij de vrachtauto zelf 10 ton weegt en het laadvermogen ook 10 ton is2. De vrachtwagen rijdt dan 1 keer heen met 20 ton totaal gewicht en 1 keer terug met 10 ton totaal gewicht. Voor een vrachtauto >20 ton geldt volgens het handboek CO2-prestatieladder een CO2 factor van 110 g CO2/tonkm. Het betonstaal heeft een CO2 emissie cijfer van 640 kgCO2/ton staal. Samengevat zal de totale CO2-emissie, wanneer de werken volgende de conventionele methode uitgevoerd worden, volgende zijn: Tabel 2.6.1: CO2 berekening grondstoffase in de conventionele situatie
Onderdeel
Hoeveelheid
Rivierzand
60714
m³
60
km
Transport rivierzand per truck Totaal netto gewicht
85000
Kraan voor het lossen van zand
500 25
Grindbreker on site (bulldozer verdisconteerd in productiefase)
120000
2
110
g CO2/tonkm
CO2 emissie (ton) 170 1683
ton/u l/u
3,135
g CO2/l
0
1
ton ton/u kW
615
g CO2/kWh
30
km
110
75000
ton
1,07
7
km
110
15400
ton
640
7
km
110
g CO2/tonkm ton CO2/ton CEM I g CO2/tonkm kg CO2/ton staal g CO2/tonkm
Transport staal Totaal
kg CO2/m³
300
Transport cement Staal
2,8
100 Transport grind Cement (CEM I)
CO2 conversiefactor
1188 80250 87 9856 18
93253 In vet en italic de waarden die veranderd zijn t.o.v. de ketenanalyse Beton van 23/05/2011
Ir. L.T.B. van Kampen (2003), het ledig gewicht van voertuigen
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-5-
7 oktober 2011
Werkwijze BESIX Zoals al gezegd in § 2.1, bleek tijdens de voorbereidingen van de werkzaamheden in Lanaye dat de uitvoering van enkele processen veranderd waren of aangepast konden worden, ten opzichte van de aannames in de ketenanalyse op het moment van aanbesteding. Het hergebruik van het vrijgekomen zand na zeven, breken en wassen van het gewonnen grind in het betonmengsel, maakt het transport van rivierzand over de Maas vanuit Roermond overbodig. Dit resulteert in een reductie van 1853 ton CO2. Het cement wordt niet langer per vrachtwagen vervoert over een afstand van 7 km, maar komt van de cementfabriek op 3 km per binnenschip naar de projectlocatie. Het staal voor de betonwerken moet over een afstand van 132 km aangeleverd worden, in plaats van 7 km. De werkwijze van BESIX kent als gevolg van bovenstaande en de cementvervanging dus op drie onderdelen voordelen ten opzichte van de conventionele situatie: 1. Het transport van zand vervalt, aangezien het ter plaatse gewonnen zand in het beton zal hergebruikt worden. Dit geeft een CO2 reductie ten opzichte van transport per boot. 2. Het transport van cement vanaf de locatie van de leverancier zal per boot plaatsvinden in plaats van per vrachtwagen, over een afstand van 3 km in plaats van 7 km. 3. Het toe te passen cement zal van het type CEM III/B zijn. Hierin wordt 70% CEM I vervangen door hoogovenslakken. Dit heeft een aanzienlijke CO2 reductie in vergelijking met het conventionele 100% CEM I. Het transport van cement zal met een boot van 550 ton gebeuren, waarmee per vracht 300 ton cement geladen zal worden. De boot vaart dan 1 keer heen met 850 ton totaal gewicht en 1 keer terug met 550 ton totaal gewicht. Voor een binnenvaartvrachtschip van 550 ton geldt volgens het handboek CO2-prestatieladder een CO2 factor van 70 g CO2/tonkm. In onderstaande tabel zijn alle onderdelen nogmaals weergegeven met het enige verschil tussen deze berekening en de conventionele situatie dat de CO2 factoren zijn toegepast voor CEM III/B cement, het transport per schip voor cement en dat het transport van zand vervallen is.
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-6-
7 oktober 2011
Tabel 2.6.2: CO2 berekening grondstoffase in de werkwijze van BESIX
Onderdeel
Hoeveelheid
Rivierzand
60714
m³
0
km
Transport rivierzand per truck Totaal netto gewicht
0
Kraan voor het lossen van zand
500 25
Grindbreker on site (bulldozer verdisconteerd in productiefase)
Cement (CEM III/B)
120000
Totaal
kg CO2/m³
110
g CO2/tonkm
0
g CO2/l
0
g CO2/kWh ton CO2/ton CEM I g CO2/tonkm kg CO2/ton staal g CO2/tonkm
1
ton/u l/u
3,135
ton ton/u
300
kW
615
75000
ton
0,36
3
km
70
15400
ton
640
132
km
110
Transport staal
CO2 emissie (ton) 0
2,8
100
Transport cement Staal
CO2 conversiefactor
27000 74 9856 335
37266 In vet en italic de waarden die veranderd zijn t.o.v. de ketenanalyse Beton van 23/05/2011
De waarden voor wat betreft de productie-, distributie-, gebruiks- en recyclingfase zijn onveranderd en blijven hier voor de vergelijking dus gehandhaafd. CO2-winst transport van grondstoffen 1) Door het inzetten van een binnenschip voor het transport van cement kan de afstand van de cementfabriek tot de projectlocatie verminderd worden met 4 km. Bovendien bedraagt de CO2-emissie van een binnenschip van maximaal 550 ton 70 g CO2/tonkm, in plaats van 110 g CO2/tonkm voor wegtransport met een vrachtwagen zwaarder dan 20 ton. Hierdoor vermindert de CO2uitstoot voor cementtransport met 13 ton. 2) Door het hergebruiken van zeefzand (afkomstig van het gewonnen grind op het project) valt het transport over water van rivierzand uit Roermond weg en is er een CO2-emissiereductie van 1853 ton.
Eindsituatie project Lanaye Na aanpassing van de parameters op basis van de gewijzigde uitgangssituatie zoals beschreven in §2.1, is er ten opzichte van de ketenanalyse: een toename van 2 ton CO2 voor de conventionele situatie; een verbetering van 176 ton CO2 voor de werkwijze van BESIX. Na herziening van deze gegevens, is de totale CO2-emissie in de keten van 230.000 m3 beton: voor de conventionele situatie 93857 ton CO2; voor de werkwijze van BESIX 37870 ton CO2. Een reductieverbetering van 55987 ton CO2. Er wordt dus bijna 60% CO2 emissie bespaard, waarbij de grootste bijdrage (98 – 99%) wordt geleverd door CEM III/B cement toe te passen. Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-7-
7 oktober 2011
Tabel 2.6.3: Eindsituatie vergelijking CO2 berekening grondstoffase
CO2 emissie (ton)
CONVENTIONELE SITUATIE
Werkwijze BESIX
Grondstoffase
93253
37266
Productiefase
562
562
Distributiefase
42
42
Gebruiksfase
0
0
93857
37870
Totaal
CO2 Reductie na herziening uitgangssituatie
55987 ton CO2
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-8-
7 oktober 2011
3
VOORTGANG VERGELIJKBAAR PROJECT KRUISPLEIN TE ROTTERDAM
3.1
Uitgangssituatie Aangezien bovenstaande studie aangetoond heeft dat voor een project vooral cementvervanging een grote invloed heeft op de totale CO2 reductie (98 – 99%), wordt bij de voortgangsbepaling voor het project Kruisplein enkel dit aspect toegelicht. In het centrum van Rotterdam, recht tegenover het centraal station, bouwt BESIX ter hoogte van het Kruisplein een parkeergarage met 5 ondergrondse verdiepingen. De afmetingen van de garage zijn 154 m x 33 m x 20 m (L x B x H).
Figuur 3.1.1: Situering project Kruisplein in Rotterdam
In totaal zal er gedurende de projectduur 48000 m³ beton gestort worden, onderverdeeld over volgende elementen: Tabel 3.2.1: Hoeveelheden te storten beton per element
Element
Hoeveelheid beton (m³)
Diepwand
22000
Keldervloer
10000
Tussenvloeren
16000
In realiteit bleek 23216 m³ beton nodig te zijn voor uitvoering van de diepwand. De totale hoeveelheid te storten beton komt daarmee op 49216 m³.
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
-9-
7 oktober 2011
Diepwand Tussenvloer
Tussenvloer
Keldervloer
Figuur 3.1.2: Schematische weergave opbouw ondergrondse parkeergarage
3.2
Kwantificeren van scope 3 emissies voor cement A. Grondstoffase Aangezien er wat betreft de uitvoeringsmethoden enkel wijzigingen zijn ten aanzien van de werkwijze van BESIX ten opzichte van de conventionele methoden wat betreft cementvervanging, wordt er bij het kwantificeren van de scope 3 emissies enkel rekening gehouden met dit aspect. Conventionele situatie Volgens de conventionele werkmethode, conform bestek, worden volgende cementsoorten voor de betonproductie per bouwelement voorgeschreven, met opgave van de totaalhoeveelheden. Tabel 3.2.2: Cementsoort per constructie-element in de conventionele situatie
CEM III/B, min. 400 kg cement/m³ beton
Hoeveelheid beton (m³) 23216
Hoeveelheid cement (ton) 9286
Keldervloer
CEM III/B, max. 320 kg cement/m³ beton
9800
3136
Tussenvloer
25% CEM I + 75% CEM III/B, max.400 kg/m³ beton
Element
Cementsoort conform bestek
Diepwand
3
Totaal
3
0
0
33016
12422
cfr. Norm EN 1538:2000
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
- 10 -
7 oktober 2011
In de huidige voortgang van het project, zou er op basis van de hierboven vermelde en tot dusver gestorte hoeveelheden beton een CO2-emissiewaarde van 11065 ton zijn, volgens onderstaande berekening: Tabel 3.2.3: CO2 conversiefactor van CEM I ten opzichte van CEM III/B cement
Cementsoort / Grondstof
Hoeveelheid cement
CEM I
ton
1,074
3136
ton
0,36
4
0
ton
0,54
9286
CEM III/B (70% hoogovenslak) 25% CEM I + 75% CEM III/B Totaal
ton CO2/ton cement
CO2 emissie (ton) 9936
ton CO2/ton cement
1129
ton CO2/ton cement
0
CO2 conversiefactor
5
33016
11065
Werkwijze BESIX Aan de hand van grondig onderzoek heeft BESIX volgende cementsoorten als alternatief voor de betonwerken kunnen voorstellen, met per bouwelement de gestorte hoeveelheden beton zoals hierboven vermeld: Tabel 3.2.4: Cementsoort per constructie-element volgens de werkwijze van BESIX
Element
Cementsoort conform bestek
Diepwand
CEM III/B, 340 kg cement + 100 kg vliegas
7
Keldervloer
CEM III/B, 280 kg cement + 100 kg vliegas
7
Tussenvloer
CEM III/A, 410 kg
Hoeveelheid beton (m³) 23216
Hoeveelheid cement (ton) 7893
9800
2744
0
0
In de huidige voortgang van het project, komt er op basis van de hierboven vermelde en tot dusver gestorte hoeveelheden beton een CO2-emissie van 9434 ton vrij. Tabel 3.2.5: Cementsoort per constructie-element volgens de werkwijze van BESIX
Cementsoort / Grondstof CEM I CEM III/B (70% hoogovenslak)
Hoeveelheid cement ton
1,074
2744
ton
4
0
ton
7893
25% CEM I + 75% CEM III/B
ton CO2/ton cement
CO2 emissie (ton) 8446
ton CO2/ton cement
988
CO2 conversiefactor
0,36
0,54
0
ton CO2/ton cement
Totaal
9434
Met: Tabel 3.2.6: CO2 conversiefactor van CEM I ten opzichte van CEM III/B cement
Cementsoort / Grondstof
CO2 conversiefactor
CEM III/B (70% hoogovenslak)
0,36
kg CO2/kg
CEM III/A (50% hoogovenslak)
6
kg CO2/kg
7
kg CO2/kg
Vliegas
0,33 0
4
DHV 2010, CO2 bewust certificaat Van Spijker Infrabouw B.V. Berekende waarde op basis van conversiefactor voor CEM I en CEM III/B 6 Berekende waarde op basis van conversiefactor voor CEM I en CEM III/B 7 Vliegas is een residu van het productieproces van elektriciteit. Er wordt daarom geen CO2uitstoot aan toegewezen (bron: Ketenanalyse Aanvoer in situ beton, Visser & Smit Bouw 5
Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
- 11 -
7 oktober 2011
4
RESULTATEN EN TOETSING VAN DE BEHAALDE RESULATEN MET DE VASTGELEGDE DOELSTELLINGEN
4.1
Behaalde resultaten Door het aanbieden en uitvoeren van een alternatief op de door het bestek opgelegde betonrecepten, heeft BESIX tot dusver bij een voorlopige hoeveelheid van 33016 m³ gestort beton een CO2 emissiereductie van: 11065 – 9434 = 1631 ton CO2 kunnen realiseren. Dit is een besparing van 15% De prognose voor de potentiële hoeveelheid CO2 reductie bij oplevering van het project bij een totale hoeveelheid te storten beton zou dus neerkomen op 2431 ton CO2, waarneer een besparing van 15% aangehouden wordt.
CO2-winst door cementvervanging 1) Door het vervangen van het in het bestek vermelde cementsoort door een cementtype dat minder portlandklinker bevat, slaagt BESIX erin door in de actuele fase van de projectuitvoering een emissiereductie te realiseren van 1631 ton CO2, wat neerkomt op 15% besparing ten opzichte van de conventionele methode.
4.2
Toetsing van de resultaten aan de vastgelegde doelstellingen Wanneer we dit resultaat van 15% naast de vooropgestelde doelstelling zetten, zijnde: een CO2-reductie van minimaal 25%, ten opzichte van de gemiddelde waarde van de conventionele methode van soortgelijke projecte8n over een periode van 3 jaar, blijkt dat er nog extra inspanningen geleverd zullen moeten worden. Daarbij moeten echter volgende zaken niet vergeten worden:
in bovenstaande CO2-reductieberekening is enkel de parameter ‘cement’ in rekening gebracht; wanneer voor het project Kruisplein eenzelfde ketenanalyse zoals voor het project Lanaye uitgevoerd zou worden (rekening houden met de productie- en de distributiefase), zou de uitkomst waarschijnlijk meer richting 25% neigen.
Desalniettemin kan geprobeerd worden om de CO2 emissies van de betonwerken op het project Kruisplein nog verder terug te dringen. Maatregelen die overwogen kunnen worden zijn o.a.: het gebruik van oud beton in nieuw beton; het certificeren van dit beton met een CO2-certificaat; het gebruik van gecertificeerde groene stroom; dieselbrandstof vervangen door biodiesel; transportafstanden verkleinen; beladingsgraad verhogen. 8
Projecten waar de mogelijkheid binnen het contract met de klant bestaat om een eigen studie naar betonsamenstelling te doen, conform de eisen van de klant en de betonnormen. Voortgang Betonketenstudie BESIX Definitief rapport
- 12 -
7 oktober 2011