STERK IN LEREN!
JAARVERSLAG 2011-2012
Sterk in leren!
jaarverslag 2011-2012
3
Inhoudsopgave:
Voorwoord van de voorzitter Raad van Toezicht 3 Voorwoord van de voorzitter van het College van Bestuur 4 Instellingsgegevens 5 Bestuur en organisatie, Raad van Toezicht 6 College van Bestuur 6 Onze visie 8 Ambitie en resultaten 9 Thema 1: Hoogwaardig kindgericht onderwijs 10 Thema 2: Binden en boeien van personeel 12 Thema 3: Thuisnabij onderwijs en adequate zorg 14 Thema 4: Maatschappelijke partner 14 Thema 5: Een professionele lerende organisatie 15 Interviews met maatschappelijke partners 16 Samenwerking SPOM en PABO Groenewoud 28 Toezicht inspectie 28 Krimp van de organisatie 29 Opbrengstgegevens van de scholen 29 Medezeggenschap 31 Personeel en kengetallen personeel 32 Klachtenregeling 35 Financiën en kengetallen 37 Investeringen 41 Risicoparagraaf en toekomstparagraaf 42 Materiële zaken budgetten 43 Mantelcontracten 43 Profielen scholen 44 Leeswijzer Voor u ligt het sociaal jaarverslag 2011-2012 van de Stichting SPOM. De titel van ons koersplan is “Sterk in leren”. Dat is ook de titel die we aan het verslag meegeven. Wij werken hard om een echte professionele organisatie te worden. Dat blijkt uit cultuurveranderingen, uit leernetwerken, uit intervisiegroepen enz. Wij willen professionaliseren. Door zelf sterk in leren te zijn is de kans op goed onderwijs voor onze kinderen het grootste. In dit verslag vindt u naast het voorwoord van de voorzitter van de Raad van Toezicht, de heer Versteeg, een korte inleiding van de bestuurder, de heer Peters. Daarna volgt het bestuursverslag, de integrale verantwoording, aangevuld met een zestal interviews met vertegenwoordigers van de maatschappelijke schil rondom SPOM en bijdragen van onze 17 scholen.
4
Sterk in leren!
Voorwoord van de voorzitter Raad van Toezicht Geachte lezer, De ‘zilveren’ waardering voor ons jaarverslag 2010-2011 door de PO-raad daagt natuurlijk uit om in dit olympisch jaar voor goud te gaan. Wederom is dan ook met veel enthousiasme door Marius Peters en zijn onmisbare assistente Lucia Dijkman gewerkt aan dit jaarverslag, dat ik u met gepaste trots mag aanbieden. Waardering krijgen voor de vorm en inhoud van het jaarverslag is natuurlijk heel fijn, maar het gaat toch vooral over uw beoordeling van hetgeen door SPOM in het afgelopen schooljaar is gedaan. Als Raad van Toezicht hebben wij daarvoor eind 2011 een toezichtkader vastgesteld waarin een aantal domeinen zijn benoemd waarop ons toezicht zich richt en waarbij de focus ligt op een adequate vervulling van de opdracht die onze onderwijsorganisatie heeft gekregen. In dit jaarverslag wordt daarover verantwoording afgelegd. In het vorige jaarverslag schreef ik dat we niet tevreden achterover kunnen leunen, omdat we te maken zouden krijgen met zowel kansen als bedreigingen. Beide opties hebben zich in het afgelopen jaar ook volop gemanifesteerd. Met het Integraal Kindcentrum De Kubus in Druten-Centrum is niet alleen een fantastisch gebouw neergezet, maar ook een uniek toekomstgericht onderwijsconcept gerealiseerd. Het nu bij elkaar kunnen brengen van een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, basisschool en buitenschoolse opvang heelt uiteindelijk de wonde van het lange wachten. Daar tegenover staat echter de onrust die is ontstaan over de toekomst van De Kleurencirkel in Druten-Zuid, waarover naar verwachting in de loop van 2013 nadere besluitvorming zal plaatsvinden. Ook in komende periode staat SPOM opnieuw voor grote uitdagingen op onderwijskundig (passend onderwijs, bestuursakkoord), personeel (krimp, functiemix, vergrijzing) en financieel (bezuinigen, bedrijfsvoering) terrein. Allemaal onderwerpen die ongetwijfeld veel tijd en energie zullen vragen van alle medewerkers en die ook niet altijd voor iedereen het gewenste resultaat zullen opleveren, maar die hoe dan ook gericht moeten zijn op de ontwikkeling van de aan ons toevertrouwde leerlingen. Vanuit die optiek bezien is het dan ook buitengewoon triest dat SPOM dit schooljaar is geconfronteerd met een ingrijpende zedenzaak, die onvoorstelbare schade heeft aangericht bij leerlingen, ouders en medewerkers. Die kwestie, waarin gevoelens van ongeloof, woede, verdriet en zorg elkaar voortdurend afwisselen, heeft ook mij en mijn collega’s van de Raad van Toezicht diep geraakt. Daarbij past een nog groter besef van onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van onze leerlingen. Laten we met z’n allen proberen te voorkomen dat dit ooit nog eens gebeurt. Tot slot spreek ik de hoop uit dat u met veel plezier en interesse kennis zult nemen van dit jaarverslag en dat u met mij kunt vaststellen dat SPOM nog goed op koers ligt. Met vriendelijke groet, Jos Versteeg, voorzitter
5
Voorwoord van de voorzitter van het College van Bestuur
Met dit jaarverslag legt het College van Bestuur verantwoording af aan de Raad van Toezicht, de medewerkers, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de medezeggenschapsraden van de scholen, de ouders en andere belanghebbenden van het primair onderwijs in het Land van Maas en Waal. In dit jaarverslag vindt u niet alleen de gebruikelijke onderdelen zoals onderwijsresultaten en financiële verantwoording; dit jaar voegen wij een risicoparagraaf en een toekomstparagraaf toe Een jaarverslag leidt vanzelf tot terugkijken op het afgelopen schooljaar. Zo vergaat mij dat ook. In het voorwoord beperk ik mij tot die zaken die als eerste naar boven komen, noem het maar de highlights. SPOM heeft een hectisch jaar achter zich. Het was een jaar waarin de organisatie fors heeft moeten investeren in allerlei juridische en financieel-economische vraagstukken, die nodig waren om de ambitie voor de opvang en begeleiding van kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar mogelijk te maken. Dit heeft geresulteerd in het oprichten van 2 nieuwe stichtingen. De Stichting SPOM PSZ (Stichting SPOM Peuterspeelzalen) en de Stichting SPOM IKC (Stichting SPOM Integrale Kindcentra). Dat betekent dat de peuterspeelzalen in Druten, dat zijn er vijf, vanaf nu onderdeel zijn van de Stichting SPOM, maar wel als zelfstandige stichting blijven bestaan. De Stichting SPOM IKC is gevestigd om kinderopvang aan te kunnen bieden in het nieuwe IKC de Kubus dat eind juli 2012 werd opgeleverd. SPOM IKC heeft de investering voor 100% gefinancierd bij een plaatselijke bank. Beide stichtingen blijven verder autonoom. De ervaringen tot nu toe zijn positief, zowel inhoudelijk als financieel. SPOM heeft geïnvesteerd in het nadenken over, het analyseren van de behaalde opbrengsten, o.a. bij de Cito eindtoetsen. Het valt op dat het nog niet al onze scholen lukt om op het landelijk gemiddelde uit te komen ondanks de investering van 10 scholen in de taalleesverbetertrajecten waarover in het vorige jaarverslag werd gerapporteerd. Teveel scholen scoren net onder of net boven de ondergrens. Daar zijn wij niet tevreden over. Het is onze ambitie om gemiddeld op alle scholen op het landelijk gemiddelde uit te komen. Om dat te realiseren wordt een plan van aanpak ontwikkeld, dat in het schooljaar 2012 t/m 2015 stichtingsbreed wordt uitgevoerd. De functiemix heeft een bijdrage geleverd aan het ambitieniveau en aan de professionalisering van de medewerkers. We zien dat de LB functie een positieve bijdrage levert aan de schoolontwikkeling. Deze medewerkers zijn vanuit hun deskundigheid actiever betrokken bij het verbeteren van het onderwijs. Het leerlingenaantal daalt de komende jaren gemiddeld 3% per jaar, ca 100 leerlingen. Het lukt ons met heel veel inzet om de krimp op te vangen zonder gedwongen ontslagen. Daar ben ik buitengewoon blij mee. Dat zorgt voor rust in onze organisatie. Rust die nodig is om de inhoud te verbeteren en te vernieuwen. Als ik zie hoe onze medewerkers zich dagelijks inspannen om het onderwijs te verbeteren door onder andere te werken met groepsplannen, door stil te staan bij de opbrengsten, door te reflecteren op hun eigen handelen, door te professionaliseren, dan ben ik trots. Trots dat ik aan zo’n organisatie leiding mag geven. Marius Peters bestuurder
6
Sterk in leren!
Instellingsgegevens Brinnummer
Plaats
14VI SBO De Dijk
Druten
04UY De Kleine Kern
Appeltern
Katholiek onderwijs 10KS ‘t Geerke
03TH ‘t Klòsterhûfke
09PX De Kubus
06JD De Laak
06VA St. Lambertusschool
08LY De Leeuwenkuil
09LD Mariaschool
03UA Mariënhof
06ZB De Octopus
07CK De Oversteek
04VI De Tweestroom
06SW St. Victorschool
Interconfessioneel onderwijs 03WZ De Kleurencirkel
Openbaar onderwijs 05ZR De Appelhof
03BY De Wijzer
Totaal
Leerlingen
Puiflijk
Deest
Druten
Wamel
Maasbommel
Beneden-Leeuwen
Boven-Leeuwen
Alphen
Horssen
2009
2010
94
300
63
120
558
157
114
429
229
177
172
2011
106
275 60
107
562
147
109
401
225
167
171
109
249
58
111
578
162
106
394
203
151
168
Dreumel
311
304
308
Afferden
202
186
174
Altforst
Druten
Druten
Beneden-Leeuwen
62
212
410
132
3742
57
187
428
122
3614
55
161
428
107
3522
7
Bestuur en organisatie Raad van Toezicht De Raad van Toezicht houdt toezicht op het functioneren van de organisatie, sinds 1 januari 2012 ook van de stichting SPOM Peuterspeelzalen en de stichting SPOM Integrale Kindcentra, in het algemeen en het College van Bestuur in het bijzonder. Aandachtspunten zijn daarbij met name de kwaliteit van de opvang van de peuters, van kinderen van 0 tot 12 jaar en van het geboden onderwijs, maar ook de besteding van de beschikbare financiële middelen. De Raad van Toezicht bestaat uit 5 personen. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in de Statuten en in het Reglement Raad van Toezicht. 1 januari 2012 nam de heer Sijbers afscheid als lid van de Raad. Hij is opgevolgd door de heer Vodegel. De leden van de Raad van Toezicht hebben een zittingsperiode van vier jaar met een verlengingsmogelijkheid van twee maal vier jaar. De leden ontvangen een vergoeding voor hun taak van € 500 en € 750 per jaar. Deze vergoedingen zijn afhankelijk van het aantal bijeenkomsten van de Raad. Wij gaan uit van een zestal vergaderingen per jaar. Toezicht is mogelijk op basis van goede informatie. Om goed toezicht te kunnen houden toetst de Raad van Toezicht aan de hand van periodieke rapportages zoals opgenomen in het toezichtkader van SPOM de ijkpunten die aan het toezicht zijn gesteld. De Raad van Toezicht bestond in 2011-2012 uit de volgende leden: Dhr. mr. J.H. Versteeg, voorzitter Dhr. drs. P.T.H.J. Reinaerdts Dhr. drs. ing. W.J. Herckenrath Dhr. drs. H.C.M. den Biesen RA Dhr. G.P.M. Vodegel College van Bestuur Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de koers van de organisatie, voor het strategisch beleid, voor de kwaliteit van het onderwijs op de scholen, het integraal meerjarenbeleid, voor de interne en externe communicatie en het behartigen van de belangen van de stichting. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht van de Stichting SPOM heeft de keuze gemaakt voor een éénhoofdig College van Bestuur. De taken en verantwoordelijkheden van het College van Bestuur zijn vastgelegd in de Statuten en in het Bestuursreglement. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur vergaderen gemiddeld 6 maal per jaar. De vergaderingen van het College van Bestuur zijn openbaar tenzij anders wordt besloten. De stichtingen SPOM PSZ en SPOM IKC hebben eveneens een College van Bestuur. Dit is in beide stichtingen de heer M.W.J.J. Peters. De Stichting Primair Onderwijs Maas en Waal bestaat uit 17 basisscholen waarvan 1 school voor speciaal basisonderwijs, SBO De Dijk. De Stichting is een samenwerkingsbestuur met drie levensbeschouwelijke richtingen: interconfessioneel, katholiek en openbaar en bestaat in deze vorm sinds 1 augustus 2003. De directeuren zijn integraal eindverantwoordelijk voor hun school en mede verantwoordelijk voor het realiseren van de in de jaarplanning aangegeven doelstellingen. Onderwijskundig zijn de scholen binnen de aangegeven kaders zelfstandig. De directeuren hebben een verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de beleidsontwikkeling van SPOM. Zij leggen verantwoording af aan het College van Bestuur, i.c. de bestuurder. De positie van de directeuren is vastgelegd in het managementstatuut. De directeuren vormen samen de directeurenraad. Deze raad adviseert het College van Bestuur.
8
Sterk in leren!
Stichting SPOM Onderwijs
Stichting SPOM Peuterspeelzalen
Raad van Toezicht
Raad van Toezicht
College van Bestuur
Secretariaat
College van Bestuur
GMR
Secretariaat
Staf
Coördinator peuterspeelzalen
Directeurenraad
Scholen
Staf
MR
Peuterspeelzalen
Stichting SPOM Integrale Kindcentra Raad van Toezicht College van Bestuur
Secretariaat
Staf
Directeur IKC Teamleider Kinderopvang
Kinderdagopvang
BSO
9
Onze visie
Bij het werken met kinderen vinden wij een aantal waarden leidend voor ons handelen. Het zijn waarden waaraan wij gezamenlijk veel belang hechten. Zij zijn het moreel kompas van onze organisatie, het zijn onze kernwaarden:
Transparantie
Ontwikkelingsgerichtheid
Solidariteit
Eigenaarschap Resultaatgerichtheid
Wij zien het als onze gezamenlijke ambitie en opdracht om de kinderen, die op één van de SPOM scholen zitten, hoogwaardig kindgericht onderwijs aan te bieden dat past bij hun mogelijkheden en stijlen van leren. Uitgaan van verschillen in plaats van omgaan met verschillen is hierbij uitgangspunt. Onderwijs dat gericht is op de optimale ontwikkeling van de individuele mogelijkheden van ieder kind. Autonomie, relatie en competentie staan hierbij centraal. De scholen zorgen voor kennisoverdracht, maar zijn ook gericht op de persoonlijke ontwikkeling van ieder kind. Wij zien het als onze opdracht om de kinderen een rijke leeromgeving te bieden, waarbinnen ieder kind naar vermogen zelf sturing kan geven aan zijn eigen ontwikkeling en waarin de leerkracht in toenemende mate als coach optreedt. Kennisconstructie, onderzoekend leren in plaats van kennisoverdracht. De maatschappij verandert in hoog tempo, waardoor kennis snel veroudert en veel nieuwe kennis wordt aangeboden. Kennis is overal en kinderen leren binnen en buiten de school. De school is dan ook niet langer een geïsoleerde plaats waar kennis wordt overgedragen, maar zij moet zich richten op alle elementen van persoonlijke ontwikkeling en dient in open verbinding te staan tot de omgeving waarin ze functioneert. De school is meer dan een plek waar alleen maar geleerd wordt. Scholen worden in toenemende mate partner in een breed netwerk dat van wijk tot wijk en van dorp tot dorp verschilt. Heroriënteren op de plaats van de school binnen de wijk of het dorp is dan ook noodzakelijk.
Missie: ‘Een krachtige organisatie voor primair onderwijs met sterke scholen en een sterk bestuur’
Kernwaarden: Solidariteit - Transparantie - Ontwikkelingsgerichtheid Eigenaarschap - Resultaatgerichtheid
Centrale thema’s: 1. Hoogwaardig kindgericht onderwijs bieden 2. Binden en boeien van personeel
3. Thuisnabij onderwijs verzorgen met een adequate zorgstructuur 4. Maatschappelijk partner zijn
5. Samenwerken binnen een professionele lerende organisatie
10
Sterk in leren!
Ambitie en resultaten
SPOM is een organisatie voor primair onderwijs in het Land van Maas en Waal en ziet het als haar ambitie en opdracht om de kinderen, die op één van de SPOM-scholen zitten, hoogwaardig kindgericht onderwijs aan te bieden dat past bij hun mogelijkheden en stijlen van leren. Uitgaan van verschillen in plaats van omgaan met verschillen is hierbij uitgangspunt. Onderwijs dat gericht is op de optimale ontwikkeling van ieder kind. Het koersplan ‘Sterk in leren’ bepaalt de richting van onze ontwikkelingen ook gedurende het afgelopen schooljaar. Het koersplan heeft een looptijd van vier jaar; 2009 – 2013. Het afgelopen schooljaar was het derde uitvoeringsjaar. Veel is geïnvesteerd in het eigenaarschap en de verdere concretisering van dit strategisch beleidsplan in een bovenschools jaarplan. Steeds duidelijker wordt het koersplan de spil waar onze ontwikkelingen om draaien. Het is voor het management van de scholen het uitgangspunt bij het opstellen van jaarplan en schoolplan. Het koersplan plaatst de piketpaaltjes, geeft de ruimte aan waarbinnen de scholen hun eigen koers kunnen bepalen. De verbinding met het koersplan wordt steeds vanzelfsprekender. Het koersplan is daarmee een werkdocument geworden. Het accent lag het afgelopen jaar op het verbeteren van de opbrengsten en het afronden van de tweejarige gesprekscyclus door het voeren van beoordelingsgesprekken. Niet op alle scholen is dit traject afgerond. Door ziekte en mutaties in de directies heeft het traject vertraging opgelopen. Voor 31 december 2012 moet het traject op alle scholen zijn afgerond. Schoolleiders zijn getraind in het voeren van beoordelinggesprekken. Beoordelingsformulieren met eenduidige scores zijn ontwikkeld. De evaluatie moet leiden tot het aanscherpen van de beoordeling. Wat is de kern van het vak van leerkracht en hoe scoort de medewerker daarop? Veel van onze aandacht is gegaan naar het uitwerken van de nieuwe bestuursstructuur van SPOM in een personele Unie. Per 1 januari 2012 zijn de stichting SPOM Peuterspeelzalen en de stichting SPOM Integrale Kindcentra opgericht. Deze stichtingen vallen samen met de Stichting SPOM Onderwijs in één personele unie. Elke stichting binnen de personele unie heeft een eigen Raad van Toezicht en een College van Bestuur. De Raad van Toezicht en het College van Bestuur bestaan uit dezelfde personen. Het traject is formeel afgerond. De implementatie loopt. De eerste ervaringen zijn positief; korte lijnen, heldere structuur. Passend onderwijs; de scholen hebben de nulmeting bepaald met het instrument van Hoffmans en Heegsma. Op het niveau van het nieuwe samenwerkingsverband, met 34.500 kinderen, 25 besturen en 6 voormalige swv is gewerkt aan de op te bouwen bestuurlijke structuur, aan de ambities van het swv en aan de financiële consequenties. Wij krijgen te maken met minder inkomsten. Via verevening wordt dat “teveel”aan middelen in enkele jaren afgebouwd. Minder verwijzingen zorgen voor meer geld in het PO. Het project Singapore Next, dat met name inzoomt op het vergroten van de 21 century skills, loopt nu 1 jaar op de Mariaschool in Boven-Leeuwen en twee andere basisscholen in het land. De resultaten staan beschreven in het jaarverslag Singapore Next. Zie www.spomportaal.nl. School, kinderen, ouders en team zijn erg enthousiast, omdat ze merken dat de kinderen via onderzoekend leren heel gemotiveerd met hun ontwikkeling bezig zijn. ICT speelt een grote rol in dit driejarig project. Landelijk is er veel aandacht voor dit project. Veel scholen van SPOM volgen het proces en steken op eigen wijze op deze ontwikkeling in. Ging alles goed? Die vraag stelden we ons vorig jaar ook. Deze vraag blijft actueel. Het antwoord ook. Nee, zeker niet alles ging goed. Maar door kritisch naar ons eigen handelen te kijken, door elkaar daar op aan te spreken, door samen naar oplossingen te zoeken blijven we wel werken aan het verbeteren van de kwaliteit. Dat getuigt van LEF. Zonder lef is er geen ontwikkeling, blijven we voortgaan volgens de oude routines, terwijl kinderen in deze maatschappij juist vragen om eigentijds onderwijs dat hen uitdaagt tot verdere ontwikkeling. Het afgelopen schooljaar is binnen de vijf centrale thema’s uit het koersplan ingezet op de volgende thema’s.
11
Thema 1: Hoogwaardig kindgericht onderwijs Kwaliteitsbeleid SPOM heeft zijn kwaliteitsbeleid geformuleerd in de nota “Meten en Weten”. Directeuren en IB’ers bezochten structureel leerkrachten in hun groep en richtten zich op het verbeteren van de kwaliteit. Dit leidde in toenemende mate tot goede feedback- en reflectiegesprekken. Tijdens de bijeenkomsten van de directeurenraad hebben de eindopbrengsten prominent op de agenda gestaan. Deze zijn over het algemeen te laag. De scholen gaan de Cito-eindopbrengsten binnen 3 jaar op het landelijk gemiddelde brengen. Dat is onze ambitie. De opbrengsten zijn geanalyseerd en er zijn verbeteracties geformuleerd voor het nieuwe schooljaar. Data zijn aangeleverd. Veel data zijn rechtstreeks te halen uit de bovenschoolse module van ParnasSys. Tijdens de jaarlijkse monitor zijn de tussenopbrengsten met de school besproken. We hebben vooral ingezoomd op die onderdelen die de inspectie vanuit het toezichtkader bekijkt. Ambitiegesprekken raken steeds meer ingeburgerd. De scholen zijn zich bewust van het belang hiervan. Het begin is gemaakt. Ambitiegesprekken horen in iedere laag van de organisatie plaats te vinden. Bestuurder-directeur, directeur-leerkracht. Visitatie heeft nog niet plaatsgevonden. Het is wel besproken als mogelijkheid voor de scholen om een lerende organisatie te worden. Deze stap ging nog te ver. Critical friend heeft wel plaatsgevonden als vervolg op het Management Development traject.
Functiemix SPOM bracht in het kader van de functiemix de excellente leerkrachten in beeld en kende hen een LB-functie toe. De directeur heeft de toegevoegde waarde van de betreffende leerkracht voor de schoolontwikkeling aangegeven. De onafhankelijke sollicitatiecommissie toetste de voordracht van de directeur, waarmee voldaan wordt aan de gestelde criteria die het bestuur hanteert. Het is niet eenvoudig om aan de gestelde percentages te voldoen zonder concessies aan de kwaliteit te doen. Het ambitieniveau van de organisatie ligt hoog en het lijkt of dat het ambitieniveau van het personeel achterblijft. Dit laatste blijkt ondermeer uit de achterblijvende ambitie om te solliciteren naar LB functies. Uit evaluatie is gebleken dat deze beperkte ambitie veroorzaakt wordt door de verwachte verhoogde werkdruk, de opleidingseis die gesteld wordt of het af te nemen HBO+ assessment. Er is een beeld dat SPOM beschreven heeft van de excellente leerkracht gecommuniceerd met alle medewerkers van SPOM. Dit beeld staat dicht bij de leerkracht. De leerkracht herkent zich daarin of kent wel een dergelijke collega. Daarnaast is een aantal eisen aangepast om de mogelijkheden te verbreden. De minimale werktijdfactor van 3 dagen is aangepast naar 2 dagen, de opleidingseis is veranderd van een afgeronde HBO+ opleiding naar het starten van een HBO+ opleiding. Er is hebben gesprekken plaatsgevonden met een aantal opleidingspartners, waaronder Magistrum, NDO Interstudie, Marant en APS om een aanbod te creëren dat enerzijds een ontwikkelambitie los maakt bij het personeel en anderzijds aansluit bij de verschillende functieniveaus en ontwikkelingen van de organisatie. Per 1-8-2012 is 21% van de leerkrachten benoemd in een LB functie (in het BO) en bijna 9% in een LC schaal (in het SBO).Intussen is een nieuwe procedure opgestart met als doel dat elke school voor 1 oktober 2012 minimaal 24% van de leerkrachten benoemt in een LB schaal.
12
Innovatief leren in een ict-leerrijke omgeving. Naast kennis vraagt onze maatschappij in de toekomst steeds meer om vaardigheden. We denken hierbij aan: samenwerkend problemen oplossen, ict-geletterdheid, kritisch denken, zelfsturing en creativiteit. Als SPOM organisatie onderkennen we het belang van deze ontwikkeling in een vroeg stadium. We willen onze kinderen daarop voorbereiden.
Sterk in leren!
Via een kennisconstructieve werkwijze en vanuit onderzoekend leren, waarbij genoemde vaardigheden ontwikkeld worden maken de kinderen zich de leerstof eigen. Dit vindt vooral plaats in de bovenbouw en tijdens de wereldoriënterende vakken. De Tweestroom en de Lambertusschool gebruiken hiervoor een digitale methode, Jeelo. De Mariaschool, de St. Victorschool, de Kleurencirkel, ’t Geerke en de Laak gebruiken geen methode voor wereldoriëntatie maar werken vanuit het model “onderzoekend leren”. Sport en bewegen, techniek in het onderwijs en cultuureducatie. Sport en bewegen: Het in company opleidingstraject vakbekwaam bewegingsonderwijs is succesvol afgerond. Er zijn 17 deelnemers gestart en er zijn 14 diploma’s uitgereikt. Aan het traject hebben ook twee medewerkers van stichtingen uit de buurt, Trivium en Kans en Kleur, deelgenomen. Ook zij hebben het diploma ontvangen. Drie al bevoegde collega’s hebben incidenteel meegedaan, nascholing in de vorm van maatwerk. Op alle scholen zijn op initiatief van de combinatiefunctionarissen diverse activiteiten aangeboden i.s.m. regionale sportaanbieders. Onder schooltijd o.a. als invulling van de gymlessen, maar ook na schooltijd bij verenigingen en door deelname aan lokale sportevenementen. Voor een compleet overzicht verwijzen we naar www.actiefmaasenwaal.nl. Op deze site staan veel activiteiten die plaats hebben gevonden. Per school is door de combinatiefunctionarissen een nulmeting gemaakt over de kwaliteit van het bewegingsonderwijs in brede zin. De resultaten zijn schriftelijk aangeboden aan de scholen. Op 70% van de SPOM scholen is inmiddels sprake van geformuleerd beleid t.a.v. een transparant gezondheidsbeleid. Een uitstekende ontwikkeling. Op de andere 30% is sprake van een oriëntatiefase aan de hand van concrete activiteiten/projecten. (Bron; GGD regio Nijmegen). Binnen het project Sport en Bewegen worden in totaal 5,6 fte combinatie functionarissen benoemd. In 2010 – 2011 is 2,7 fte benoemd. In 2011 – 2012 zijn er van de 2,9 fte nog te benoemen combinatiefunctionarissen per augustus 2012 2,3 fte ingevuld. Voor de overige 0,6 fte wordt op uitdrukkelijk verzoek van de scholen een combinatiefunctionaris voor cultuur benoemd. Deze benoeming zal in november 2012 plaats vinden. Cultuur: 2 bijeenkomsten voor alle SPOM scholen hebben dit jaar in het teken gestaan van cultureel erfgoed, waarbij bezoeken zijn afgelegd aan streekmuseum Tweestromenland en stoomgemaal De Tuut. De (bovenschoolse) cultuurcoördinator heeft 50% van de scholen bezocht om samen met de cultuurcoördinator van de school te zoeken naar mogelijkheden om het aanbod te verbreden en van elkaar te profiteren. Een prachtig hulpmiddel hierbij is het gebruik van het ICC-portaal. Er staan lesideeën op, maar nog te weinig. Van oudsher bestaan er 2 werkgroepen voor cultuur, een in de gemeente West Maas en Waal en een in Druten. Iedere werkgroep heeft een eigen bestuur. Samengaan zou heel veel synergie op kunnen leveren, maar dat proces heeft tijd nodig en verdient dat ook. De eerste oriënterende gesprekken zijn gevoerd met afvaardigingen van de werkgroepen West Maas en Waal en Druten. Er zijn afspraken gemaakt om met de voltallige besturen bij elkaar te komen om te spreken over samenwerking in het aanbod van cultuuractiviteiten Techniek: afgelopen schooljaar is een zeer actief techniekjaar geweest. Een directeur van SPOM is de kartrekker. Ook de kartrekker van een werkgroep techniek waarin SPOM leerkrachten vertegenwoordigd zijn en docenten van Pax Christi College, het voortgezet onderwijs. Dat heeft geleid tot samenwerking tussen leerlingen van groep 7 en 8 enerzijds en de leraren van Pax Christi College anderzijds en het gebruik van de techniekruimten in het Pax Christi College. Actief partnership is gezocht met andere scholen en bedrijven. Dat heeft geleid tot samenwerking met het bedrijfsleven, met een techniekcoördinator van de scholen uit Oss en samenwerking met een vertegenwoordiger van alle Elektro-bedrijven in de regio. De Maas en Waal Raad, waarin het bedrijfsleven vertegenwoordigd is, heeft geld beschikbaar gesteld voor bezoeken aan Techno Promo in Cuijk. De scholen konden hierop inschrijven. Naast het veelvuldig rouleren van zelf samengestelde leskisten zijn er 3 Mindstorm robots aangeschaft op SPOM niveau. Er is nog geen specifiek deelplan techniek opgesteld maar alle techniekactiviteiten zijn/ worden verspreid middels nieuwsbrieven en staan op het portaal van SPOM.
13
Thema 2: Binden en boeien van personeel Gesprekscyclus (IPB) De gesprekscyclus is in het schooljaar 2011-2012 geëvalueerd. Er zijn punten geformuleerd waar de gesprekscyclus verbeterd kan worden. In het schooljaar 2012-2013 wordt er door het staflid P&O een voorstel gedaan en zal de gesprekscyclus vervolgens worden aangepast. Het beoordelingsgesprek is in tegenstelling tot het voornemen nog niet met alle medewerkers gevoerd. In de meeste gevallen is hier een verklaarbare reden voor. Eind december 2012 moeten alle beoordelingsgesprekken hebben plaatsgevonden. Eind juli 2012 waren 40% van de beoordelingen van leerkrachten ontvangen op het SPOM kantoor. Er is nog geen Personeels Informatie Systeem ingevoerd. Dit betekent dat een aantal relevante gegevens en rapportages met betrekking tot ontwikkeling niet of moeilijk aangeleverd kunnen worden. Door Deloitte heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de bedrijfsvoering en de processen. Het eindrapport is verschenen. De keuze voor AFAS is gemaakt. De keuze voor het bureau dat daarbij ondersteunt nog niet. Dat gebeurt medio november 2012. 30% van de directeuren is RDO erkend. Het lerarenregister is geopend , er is echter nog geen actief beleid op gevoerd om in te schrijven. 90% van de leerkrachten heeft in het kader van de gesprekkencyclus een of meerdere gesprekken gevoerd met zijn of haar leidinggevende. Tijdens deze gesprekken is er gereflecteerd op de 7 SBL competenties. 62 % van de leerkrachten scoort een 3 of hoger op een vierpuntschaal. Er is een concept notitie opgesteld waarin is opgenomen hoe het portfolio wordt opgebouwd. Hierin is tevens opgenomen hoe het personeelsdossier opgebouwd is, welke verplichtingen en verantwoordelijkheden dit met zich meebrengt. De inrichting van het personeelsdossier zal aansluiten bij AFAS en ParnasSys, twee geautomatiseerde systemen die SPOM gebruikt of gaat gebruiken. ParnasSys is een webbased leerlinginformatiesysteem. Het helpt om de administratieve processen op de scholen soepel te laten verlopen. Daarnaast zorgt ParnasSys voor helder zicht op de ontwikkeling van de leerlingen, op het ontwikkelingsperspectief en de opbrengsten op school- en op bovenschools niveau. Verzuim Het nieuwe verzuimbeleid is voorgelegd aan de GMR ter instemming. Instemming met het geformuleerde beleid en met het verzuimprotocol wordt aan het begin van het schooljaar 2012-2013 verwacht. De medewerkers zijn nog niet formeel geïnformeerd over het verzuimbeleid en het verzuimprotocol vanwege de instemmingprocedure van de GMR. Door de intensivering van de aanpak van het verzuim is het verzuimpercentage gedaald tot 4,8 % , landelijk is dat iets meer dan 6%. Ook de eerder gevolgde training “verzuimgesprekken en beoordelingsgesprekken voeren” door de leidinggevenden, heeft hieraan bijgedragen. Er wordt in een vroeg stadium van het verzuim een scheiding gemaakt tussen tussen verzuim en functioneringsproblemen. Met het samenstellen van een sociale kaart is een start gemaakt maar het is een dynamisch proces en wordt regelmatig bijgesteld en aangevuld. Per 1 januari 2012 is SPOM eigenrisicodrager geworden voor de WGA (Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Deze keus is gemaakt omdat naar verwachting de gedifferentieerde premie die werkgevers betalen voor de WGA en die afhankelijk is van de totale instroom in de WGA de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Door te kiezen voor het eigenrisicodragerschap is SPOM niet meer verplicht de gedifferentieerde premie te betalen en is het mogelijk om de instroom in de WGA voor de eigen organisatie te beïnvloeden door een actief verzuimbeleid. Het risico is herverzekerd bij Loyalis. Loyalis biedt financiële ondersteuning bij de re-integratie tot een maximum van € 3.000,- per medewerker. De organisatie Robidus treedt op als intermediair en controleert de declaraties van UWV aan SPOM. Er is nog geen besluit genomen over het afsluiten van een collectief IPAP contract. De voordelen die een dergelijk contract bieden zijn kleiner geworden doordat de WGA verzekering curatieve trajecten bij (langdurig) verzuim vergoedt. 14
Sterk in leren!
Het financieel voordeel van een collectief IPAP (Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan) contract beperkt zich daardoor tot de vergoeding van preventieve interventies en het inzetten van trainingen op organisatieniveau. Een besluit over het afsluiten van een collectief IPAP contract wordt genomen in het schooljaar 20122013. Mobiliteit De beleidsnotitie “In tijden van krimp” is geëvalueerd, de verbetervoorstellen zijn uitgewerkt en hebben instemming gekregen van de GMR. 4% van de medewerkers kan in de vervangingspool (VP) geplaatst worden, een doeltreffende methode om de krimp op te vangen. Meer dan 90 % van de loonkosten is gedeclareerd bij het vervangingsfonds. Daardoor is ca. € 52.000 bespaard op de verplichte loonkosten van een fulltime boventallige leerkracht. De binding met de organisatie wordt bewaakt door aparte bijeenkomsten voor de medewerkers die in de VP zitten en door ze te plaatsen op zgn. moederscholen. Dat zijn die scholen waar deze medewerkers hun thuishaven hebben. De vrijwillige mobiliteit is lager dan andere jaren. De verplichte mobiliteit is hoger dan andere jaren, veroorzaakt door de toenemende krimp en de toepassing van de bekostiging op basis van het werkelijk aantal leerlingen en niet op basis van het leerlingenaantal van het vorige schooljaar. SPOM heeft deze systematiek voor het schooljaar 2012-2013 voor het eerst ingevoerd. In het schooljaar 2010-2011 heeft de verplichte mobiliteit tot 3 bezwaren geleid. Het beleid is op die punten aangescherpt en verduidelijkt. Het schooljaar 2011-2012 heeft geen bezwaren opgeleverd Mobiliteitscijfers: • Actief loopbaanbeleid heeft geleid tot diverse mutaties in ons personeelsbestand; 2 leerkrachten zijn bouwcoördinator geworden, 1 leerkracht is teamleider geworden, 2 bouwcoördinatoren zijn teamleider geworden, 3 leerkrachten zijn combinatiefunctionaris geworden. • 3 medewerkers zijn van werkplek veranderd, • 3 medewerkers hebben de organisatie verlaten en zetten hun loopbaan elders voort, • 4 medewerkers namen deel aan een loopbaanoriëntatietraject met als doel om zich te oriënteren op een baan buiten het PO, • 1 medewerker heeft onbetaald verlof om werkzaam te kunnen zijn bij een werkgever in het buitenland.
15
Thema 3: Thuisnabij onderwijs en adequate zorg Passend onderwijs De majeure aandacht is afgelopen jaar uitgegaan naar het vormgeven van het grote Samen Werkings Verband (SWV) 25-07 waarvan 34.500 kinderen deel uitmaken. Een gebied dat bestaat uit het land van Cuijk, Nijmegen, Beek Ubbergen, Groesbeek, het Land van Maas en Waal, Beuningen en Wijchen. Een agendacommissie van 5 bestuurders, waarvan ook de bestuurder van SPOM deel uitmaakt, bereidt de bijeenkomsten voor alle 26 bestuurders en 6 oude swv voor. De bestuurlijke structuur is uitgewerkt. De ambities zijn geformuleerd. De geldstromen in kaart gebracht. Op SPOM niveau zijn de uitkomsten van het instrument van Hoffmans en Heegsma met betrekking tot de ondersteuningsprofielen aan de orde geweest in teamvergaderingen. Op SPOM niveau is een cockpit beschikbaar die een totaal overzicht van de huidige situatie geeft. We zijn nu toe aan de inhoudelijke vertaalslag van de ondersteuningsprofielen van de scholen versus samenwerkingsverband. Het wachten is op het formeel vaststellen van het ondersteuningsprofiel op het niveau van het grote SWV 25-07. Dan wordt duidelijk wat de opdracht is voor iedere school. Het huidige kleine SWV Maas en Waal heeft in Druten, samen met gemeentes en onderwijspartners, een regionaal Centrum Passend Onderwijs (CPO) gebouwd en ingericht. Inhoudelijk is de inzet van ambulante begeleiders uit het SBO en SO geïntensiveerd. Het zorgplatform (ZAT) is verbreed zodat sneller adequate hulp voor zorgleerlingen kan worden ingezet, vanuit de zgn. één loketfunctie.
Thema 4: Maatschappelijke partner Bestuurlijke samenwerking Drutense peuterspeelzalen (SPGD) en SPOM geformaliseerd. De besturen van de Stichting Samenwerkingsbestuur Primair Onderwijs Maas en Waal (Stichting SPOM) en van de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Druten (SPGD) hebben in 2010 de intentie uitgesproken om te onderzoeken of (bestuurlijk) samenwerken tot verdere professionalisering van beide organisaties zou kunnen leiden. Juli 2011 is het onderzoek afgerond en is de eindrapportage aan de besturen voorgelegd. De conclusies en aanbevelingen zijn daarin verwoord. Beide besturen hebben vervolgens op basis van dit rapport positief besloten over bestuurlijke samenwerking in een zgn. personele unie. Dat wil zeggen dat beide stichtingen dezelfde Raad van Toezicht hebben en hetzelfde College van Bestuur. Verder blijven beide stichtingen autonoom maar zoeken we expliciet naar inhoudelijke vormen van samenwerking en afstemming. Dat wordt gemakkelijker doordat steeds meer peuterspeelzalen gehuisvest worden in de scholen. Door de krimp is leegstand ontstaan. Op deze wijze is van een bedreiging een kans gemaakt. De overdracht van SPGD naar de nieuwe stichting SPOM PSZ is formeel ingegaan op 1 januari 2012. Tussenschoolse opvang (TSO) Op de scholen is ingespeeld op de knelpunten en leerpunten. Er is gestart met het verbeteren van de administratie van het overblijven op enkele scholen. Er is passende scholing aangeboden en er is een pilot gestart met het aanbieden E-learning aan overblijfkrachten. Daarnaast is de volgende scholing aangeboden: “Basistraining voor vrijwillige overblijfkrachten” (totaal 28 deelnemers), de SPOM-scholingsdag (70 deelnemers), EHBO-scholing (25 deelnemers), scholing “Communicatie” (5 deelnemers) en een scholing PBS (positive behavior support) voor het verbeteren van het pedagogisch klimaat en teambuilding (20 deelnemers). De directeuren zijn betrokken bij deze scholing. Er is geïnvesteerd in het verbeteren van de communicatie tussen directeur/team/ib-er enerzijds en het team overblijfkrachten anderzijds. De scholen waarderen de inzet van de vrijwilligers en willen de bestaande werkwijze graag voortzetten.
16
Sterk in leren!
Brede scholen Na heel veel onduidelijkheid over de toekomst van de Kleurencirkel in Druten door het afblazen van de bouw van een brede school in Druten-Zuid is er veel onrust ontstaan bij de ouders. Dit heeft geleid tot overplaatsing van 6 leerlingen naar een andere school in Druten. Besloten is om het huidige schoolgebouw op te knappen zodat de kinderen de komende jaren naar een “mooie, frisse” school kunnen. Het opknappen is de verantwoording van SPOM, de binnenkant, en van de gemeente Druten, de buitenkant. SPOM oriënteert zich op de toekomst van de Kleurencirkel. Prognoses en onderwijskundig concept zijn hierin leidend. IKC de Kubus, een initiatief van de Stichting SPOM, is gerealiseerd en m.i.v. 13 augustus 2012 in gebruik genomen. Het is een prachtig gebouw in het centrum van Druten. Dankzij de medewerking van de Gemeente Druten is het mogelijk geworden voor de stichting SPOM IKC om voor eigen rekening een kindcentrum te bouwen. SPOM PSZ, SPOM IKC en bs. de Kubus werken intensief samen onder de eindverantwoording van één directeur. Het kind van 0 tot 12 jaar staat centraal. Dat is het vertrekpunt. Alle medewerkers werken samen vanuit 1 pedagogische visie en stemmen de inhoud zoveel mogelijk op elkaar af. Bs. De Octopus is het afgelopen jaar zodanig verbouwd en aangepast dat de mogelijkheden ontstaan om de komende leegstand te gebruiken voor het huisvesten van de peuterspeelzaal en mogelijkheden te creëren voor voor- en naschoolse opvang.
Thema 5: Een professionele lerende organisatie Raad van Toezicht Het sociaal jaarverslag is in november 2011 naar alle stakeholders gestuurd. Om feedback te krijgen op de kwaliteit van het sociaal jaarverslag is het ter beoordeling ingestuurd naar de PO-Raad. Het jaarverslag werd door een jury, samengesteld uit professionals uit allerlei disciplines, positief beoordeeld en werd tweede in de categorie middelgrote besturen. Als belangrijk verbeterpunt is de herkenbaarheid van de individuele scholen genoemd. Dat wordt voor komend jaar meegenomen. De evaluatie over de kwaliteit van het Raad van Toezichtmodel wordt in oktober 2012 geëvalueerd. April 2012 is hiervoor een landelijke enquête ingevuld door de RvT. De rapportage hiervan wordt in oktober in de Raad van Toezicht besproken. Het toezichtkader is tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van GMR en RvT besproken en toegelicht. Komend jaar wordt dat opnieuw gedaan maar dan wordt de verdieping gezocht. Innovatiefonds SPOM heeft een innovatiefonds van € 20.000 waaruit scholen een bijdrage kunnen vragen voor innovatie en ontwikkeling. Hiertoe dienen zij een projectplan in dat door een onafhankelijke jury beoordeeld wordt. De innovatiegelden zijn afgelopen schooljaar toegekend aan: De Leeuwenkuil in Beneden-Leeuwen: Schoolproject aanpak gedrag: Positive Behavior Support (PBS). St. Victorschool in Afferden: Betrokkenheid van kinderen vergroten door kennisconstructie bij spel en onderzoek. De Appelhof in Druten: Competentiegericht taakbeleid en onderwijsinnovatie.
17
Interview met Jack Beckers, directeur van BCO Onderwijsadvies te Venlo Levende organisatie met hart voor kleine en grote mensen Jack Beckers kent de SPOM als een organisatie met een heldere visie die is vertaald in duidelijke doelstellingen en opbrengsten. Hij is enkele jaren geleden betrokken geweest, samen met zijn collega Ben Janssen, bij de totstandkoming van het Koersplan Sterk in Leren, een mooi en inspirerend proces. De 5 thema’s uit het koersplan zijn heel aansprekend en beschrijven alles wat de organisatie tot stand wil brengen. De thema’s komen terug in het jaarverslag met alle ontwikkelingen en vorderingen in een schooljaar. Dat is een sterk punt volgens Jack Beckers: SPOM is een lerende organisatie die werk maakt van haar visie. Hij ziet dat terug in het authentiek zijn, in het eigenaarschap bij kinderen en bij de professionals maar ook in het ondernemerschap dat in het schooljaar 20112012 gestalte heeft gekregen in de oprichting van het Integraal Kindcentrum De Kubus. Jack Beckers vindt het belangrijk dat je als organisatie congruent bent en dus dat wat je wilt voor kinderen ook geldt voor de professionals en dat daar verbinding tussen zit. Daar is SPOM sterk in: “SPOM heeft hart voor kleine en grote mensen”. Wanneer je kijkt naar de ontwikkelpunten voor de organisatie dan is er nog wel een slag te maken in het verder ontwikkelen van leerkrachtvaardigheden en leiderschapsvaardigheden. Hij noemt daarbij de precisie in leren en het goed weten wat je doet vanuit je analyse. Ook kan nog een slag gemaakt worden in het samen leren met leerkrachten van andere scholen groeiend naar een professionele leergemeenschap. Onderzoekend leren Jack Beckers is bekend met het feit dat SPOM bezig is met onderzoekend leren volgens de 21st Century Skills. Kinderen leren tegenwoordig op een heel andere manier maar ook op andere plekken dan alleen in de school en maken gebruik van alle ICT-mogelijkheden en social media. Kennis is overal en misschien leren de kinderen buiten de school nog wel meer dan in de school. De leerkracht is zijn alleenrecht op kennis kwijt en dient zich hievan bewust te zijn. De leerkracht moet goed kijken hoe de kinderen leren zowel binnen als buiten de school, hoe ze gebruikmaken van ICT zoals social media, en bovenal moet hij de kinderen betrekken bij dat ontwikkelingsproces. Jack Beckers heeft de vooruitstrevende ontwikkelingen op de Mariaschool gevolgd in het project SingaporeNext. Het is goed om deze kennis met de andere scholen binnen de stichting te delen en te verspreiden over de rest van de organisatie. Op die wijze draag je bij aan de ontwikkeling van de professionele leergemeenschap. Kinderen groeien op met ICT en social media. Dat is niet meer weg te denken maar er zal wel een zekere differentiatie moeten zijn om recht te doen aan de verschillen tussen kinderen. ICT biedt veel mogelijkheden voor samenwerken, daar zijn allerlei methodieken en middelen voor. Je kunt daarmee kleine leergemeenschappen voor kinderen creëren. Je moet als organisatie, als school, wel oppassen dat je ICT en social media niet te instrumenteel benadert. Het is van groot belang om door te denken op de toepassingsmogelijkheden.
18
De expert in de school Binnen SPOM wordt sterk ingezet op professionalisering en in toenemende mate zijn er leerkrachten met een specifieke expertise (taal, rekenen e.a.). Binnen een professionele organisatie is altijd sprake van het principe van erkende ongelijkheid, de collega die iets meer verstand heeft van bepaalde zaken dan jij. Jack Beckers verwijst naar de tijd dat hij en zijn collega’s als onderwijsbegeleiders de experts waren die in een school kennis kwamen brengen. Die tijd is voorbij want leerkrachten hebben op velerlei manieren toegang tot kennis. Tegenwoordig kom je als onderwijsbegeleider op een school met je expertise om het proces tot verandering te begeleiden waarbij de leerkracht in zijn ontwikkeling wordt gezet. Dat vraagt ook om andere vaardigheden van de onderwijsbegeleider. Het is de kunst om voortdurend met elkaar op de goede manier in gesprek te zijn. De expertises binnen een team moeten volgens de heer Beckers ook gedeeld worden met andere teams, via de lerende gemeenschap binnen SPOM.
Sterk in leren!
De rol van de onderwijsadviesbureau De rol van de onderwijsadviesbureau is in de laatste jaren sterk veranderd. De leerkracht is eigenaar van zijn eigen ontwikkeling en als onderwijsadviesbureau moet je aansluiten bij de leervragen van de professional als die er zijn of, daaraan voorafgaand, ondersteunen bij het meer expliciet maken van die leervragen. Als onderwijsbegeleider heb je diverse rollen: procesbegeleider, coach, observator of voeg je kennis toe wanneer dit aan de orde is. Die kennis bestaat dan bijvoorbeeld uit de kennis van de nieuwste ontwikkelingen op bepaalde onderwijsgebieden. Een goede adviseur benadert de leervragen integraal. Het gaat vaak niet alleen over leerkrachtvaardigheden, over het handelen in de klas, maar ook over de doelen die je als school wilt bereiken en daarvan afgeleid ook over de organisatie en over leiderschap. Op dit moment zie je veel adviseurs die zelfstandig werken als ZZP-er. Dat zorgt voor een groot en gevarieerd aanbod aan onderwijsbegeleiding. Er is wel het gevaar dat het aanbod van begeleiding, van allerlei tools en instrumenten, zo groot wordt dat de scholen er in verdrinken. Het blijft belangrijk om je af te vragen of de diensten die je aanbiedt wel van toegevoegde waarde zijn. Als onderwijsadviesbureau ben je veel tijd en geld kwijt aan het up to date houden van kennis om het brede spectrum binnen primair en voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Dat is voor ZZP-ers veel moeilijker. BCO-Onderwijsadvies werkt vraaggericht en vanuit een bepaalde opvatting over leren, en wil de scholen zo toerusten dat ze het grotendeels zelf kunnen en verandering duurzaam wordt. E-learning en het nieuwe leren Voor Jack Beckers is e-learning niet het synoniem van het nieuwe leren. Het nieuwe leren legt de verbinding tussen het leren binnen en buiten de school en dat vraagt van de professional dat deze waardeert wat er buiten de school wordt geleerd en dat ook betrekt binnen de kerndoelen van het onderwijs. Zo zijn strategische computerspelletjes die door veel kinderen wereldwijd worden gespeeld vaak heel leerzaam en kunnen ze op een aantal gebieden aan de kerndoelen voldoen. Bij het nieuwe leren hoort ook het contact met anderen. Leren is een sociaal proces. Je hebt een referentieniveau nodig om te weten of je het goed doet. Door elkaar feedback te geven en door elkaar de goede vragen te stellen kun je de kwaliteit van het leren verbeteren. Toch biedt e-learning door de aard van het medium ook een toegevoegde waarde. Het is een omgeving die snel toegang geeft tot kennis waarin je kunt leren met behulp van een aantal feedback instrumenten. Als je deze mogelijkheden verbindt met het samen leren creëer je een krachtige leeromgeving, het voegt iets toe aan het nieuwe leren. E-learning is volgens Jack Beckers vooral goed in te zetten bij het onderzoekend leren. Ook daar ziet hij weer de verbinding met hoe kinderen leren: leg kinderen een echt probleem voor en ze zijn niet meer te remmen. Dat is voor kinderen meer inspirerend dan het maken van invuloefeningen. In onderwijsmethodes zit nog vaak te veel ballast die geen bijdrage levert aan het doel dat je wilt bereiken. Krimp van de organisatie Veel onderwijsorganisaties hebben net als SPOM te maken met krimp. Door een dalend leerlingenaantal worden scholen steeds kleiner. Jack Beckers is in de gemeente Venray betrokken geweest bij een integrale aanpak van krimp. Als schoolbestuur dat een beslissing moet nemen over het voortbestaan van een school, pendel je tussen de kwaliteit van het onderwijs en de leefbaarheid van een dorp. De school is nodig voor de leefbaarheid van het dorp. Natuurlijk probeer je als schoolbestuur de school zo lang mogelijk te handhaven, maar je moet als bestuur ook kijken of de school zijn onderwijskundige doelstellingen nog kan behalen. Door het project in Venray is duidelijk geworden dat je de ouders, de hele dorpsgemeenschap, moet meenemen in de ontwikkeling van de school. Door middel van een monitor waarin alle gegevens zijn verwerkt die samenhangen met het voortbestaan van de school, wordt het voor de ouders inzichtelijk hoe het met de kwaliteit van de school ervoor staat. Daardoor kun je samen bepalen wanneer het voortbestaan van de school niet langer verantwoord is. Als onderwijsorganisatie moet je zeker investeren in die kleine school. Ondermeer door te onderzoeken welke organisatie van het onderwijs het beste past. Bijvoorbeeld door te kijken naar verbinding tussen de leerlijnen, het verbeteren van de kwaliteit van de instructie in de combinatiegroepen en het opzetten van leernetwerken.
19
Interview met Lex van Drongelen, rector van het Pax Christi College in Druten. Samenwerking Het Pax Christi college en de Stichting SPOM zijn de twee grootste aanbieders van onderwijs in het land van Maas en Waal. Door veel met elkaar te overleggen en de tijd te nemen om allerlei zaken door te spreken kom je tot velerlei vormen van samenwerking die ten gunste komen van de leerling. Op dit moment zijn het Pax Christi college en SPOM bezig om te komen tot een betere uitwisseling met (elektronische) leerlingendossiers. Een elektronisch leerlingdossier biedt tal van mogelijkheden. Wanneer men in het dossier vermeldt dat er nog meer informatie op aanvraag beschikbaar is, bevordert dat de mogelijkheid om in een gesprek tussen bijvoorbeeld de mentor en de leerkracht groep 8 die nadere informatie aan bod te laten komen. Die “warme overdracht” kan dan beter door beide partijen worden voorbereid. Het is natuurlijk een groot voordeel dat men elkaar goed kent in de regio. De kracht van het elektronisch leerlingdossier is, volgens de heer Van Drongelen, dat het sneller gaat en er eerder een bepaald signaal van uit gaat. Een andere vorm van samenwerking is te zien in de organisatie van een tweede opvoedingsavond net zoals die in februari van dit jaar heeft plaatsgevonden. Toen was het onderwerp ICT en social media. Op de 2e avond, donderdag 22 november 2012, zal het onderwerp de “pubertijd” zijn. De avond is bestemd voor ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs maar ook uit de bovenbouw van het basisonderwijs. Het Pax Christi college organiseert deze avond, die de eerste keer zeer succesvol was, samen met SPOM en met een aantal andere partners uit de regio, waaronder Rotary Maas en Waal, de Rabobank en de CJG’s van Beuningen, Druten en West Maas en Waal. Je ziet dat ouders door de interactieve opzet de avond als zeer waardevol ervaren.
20
Bevordering techniekonderwijs De heer Van Drongelen zit namens het onderwijs in de Maas en Waal Raad. Deze raad richt zich op sociaal-economische ontwikkelingen in de regio, met als achtergrond de dreigende ontgroening en vergrijzing en is o.a. bezig techniek meer onder de aandacht te brengen van jongeren door het opzetten van projecten, georganiseerd door de werkgroep Wetenschap en Techniek. Namens SPOM is de directeur van de St. Lambertusschool, Wim van Leeuwen, in deze werkgroep vertegenwoordigd. De werkgroep Wetenschap en Techniek is bezig om excursies naar (technische) bedrijven in deze regio te organiseren. Het Pax Christi College is ook van plan de praktijkruimtes voor techniek open te stellen voor de basisschoolleerlingen. Nu is dat nog incidenteel maar de komende jaren wordt de capaciteit waarschijnlijk uitgebreid. Leerlingen van de hoogste twee klassen van het basisonderwijs maken dan kennis met techniek door met echte machines te werken zoals de nieuwe 3D printer die een tekening, die gemaakt is op de computer, 3-dimensionaal uitfreest. Met de heroriëntatie op het VMBO in 2015 zal het Pax Christi College zich oriënteren op de keuzes voor de toekomst, maar ook in de regio: welke studierichtingen passen daar het beste bij? Het Pax Christi College zou in de toekomst graag met bedrijven in de regio in gesprek gaan om samen vast te stellen wat een leerling nodig heeft. Veel kinderen weten in de brugklas al wat zij later willen gaan doen en waar ze zouden willen werken. In zo’n vroeg stadium is het dan goed om meteen al te kijken naar wat voor soort (beroeps) opleiding daar bij hoort. Van achter naar voren denken… Het zou mooi zijn wanneer bedrijven de technische ruimtes van het Pax Christi College ook zouden gaan gebruiken voor hun eigen bijscholingscursussen. Op die manier heb je alle partijen, het basisonderwijs, het Pax Christi College en de bedrijven, dicht bij elkaar. De aansluiting van het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs
Sterk in leren!
De aansluiting op het voortgezet onderwijs is de laatste jaren sterk verbeterd doordat de gesprekken met de leerkrachten groep 8 door de beleidsmedewerker zorg en kwaliteit wordt gevoerd samen met één van de afdelingsleiders. Dat zorgt voor minder versnippering, is effectief, dicht bij de werkvloer en geeft meer overzicht. Zo is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat relatief veel kinderen die de basisschool verlaten, een sociale vaardigheidstraining hebben gevolgd. De basisscholen kunnen de overgang naar het voortgezet onderwijs vergemakkelijken door voldoende in te zetten op rekenen en taal. Zowel in het VMBO als ook op de HAVO is te merken dat, wat deze vakken betreft, de basis beter zou kunnen. Ook landelijk maakt men zich daarover zorgen. Het Pax Christi College neemt de kinderen zoals ze komen. Maar als vooraf duidelijk is dat er kennis op bepaalde vlakken ontbreekt, dan wil de school dat graag van te voren weten zodat er beter op kan worden ingespeeld. Overigens is uit eigen onderzoek gebleken dat de adviezen van de basisscholen die gebaseerd zijn op het leerlingvolgsysteem van Cito over het algemeen heel betrouwbaar zijn. Passend onderwijs een kans of bedreiging? Voor het Pax Christicollege betekent de invoering van passend onderwijs dat er vaker kinderen met een bepaalde leer- of gedragsstoornis op school worden begeleid in plaats van worden doorverwezen naar meer gespecialiseerde vormen van onderwijs. Het Pax Christicollege maakt deel uit van het Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o. waar alle soorten van opvang voorhanden zijn. Het Pax Christi college kiest binnen Passend Onderwijs niet voor een specialisatie op het gebied van zorg aan bepaalde groepen van leerlingen. In principe moeten alle kinderen uit Maas en Waal op de school terecht kunnen. Het is belangrijk om de verwachtingen van ouders en de mogelijkheden van de school goed op elkaar af te stemmen. Daling van de leerlingenaantallen en de leefbaarheid van de kleine kernen De komende jaren zal ook het Pax Christi College te maken krijgen met een dalend leerlingenaantal. Recente prognoses laten zien dat de daling eerder inzet en groter is dan eerst werd verwacht, vooral in de gemeente West Maas en Waal. Dit betekent voor het Pax Christi College dat nagedacht moet worden over het gebruik van de verschillende gebouwen. Door effectiever gebruik van de gebouwen in de toekomst, door externe partijen erbij te betrekken, hoopt men de verwachte terugloop van ongeveer 400 leerlingen tot aan 2030 in de bestaande locaties te kunnen opvangen. De daling van de leerlingenaantallen heeft ook betrekking op de leefbaarheid in de kleine kernen, een onderwerp dat met name op de agenda staat van de gemeente West Maas en Waal. Leerlingen van het Pax Christi College hebben dit probleem onlangs in een presentatie in het museum Tweestromenland vrij pragmatisch benaderd: “Bij een bepaalde schoolgrootte kunnen scholen beter gecombineerd worden, dat kan zelfs nog beter zijn voor de leerlingen”. Je moet accepteren dat het anders gaat worden maar misschien wel net zo goed als voorheen. Voor het Pax Christi College speelt dit veel minder omdat het om vrij grote locaties gaat. Volgens de heer Van Drongelen zal het onderwijs in Maas en Waal over 20 jaar een nog sterker netwerk hebben, waarbij de scholen op een goede wijze samenwerken en waarbij er een goede lijn is van het onderwijs naar instellingen en ondernemingen zodat het beroepsonderwijs verder versterkt kan worden in de regio. Dit zal leiden tot een grotere maatschappelijke verbinding: “Anderen meer de school in en de leerlingen meer de school uit”. Combinatiefunctionarissen De rol van de combinatiefunctionarissen is groeiende. Voor de leerlingen van het Pax Christi College is de rol van de huidige combinatiefunctionarissen voor Sport en Bewegen minder duidelijk. Alleen bij de Sportolympiade en de Dijkenloop is het voortgezet onderwijs betrokken. Het Pax Christi College wil dit wel meer zichtbaar maken. Om die reden hebben scholen en gemeenten voor de zomer besloten om dit jaar een combinatiefunctionaris Cultuur aan te stellen. Deze kan een rol hebben bij het in gang zetten van allerlei culturele projecten. Dat zal een volgende stap zijn in de samenwerking tussen de basisscholen en het Pax Christi college.
21
Interview met Ingeborg Kruytzer, coördinator van de Stichting SPOM Peuterspeelzalen Stichting SPOM Peuterspeelzalen per 1 januari 2012 Voor Ingeborg Kruytzer was de overgang per 1 januari 2012 naar de nieuwe Stichting SPOM Peuterspeelzalen een grote verandering. Zij kan nu gebruikmaken van de faciliteiten en de expertise die aanwezig is op het SPOM-kantoor. Voor de leidsters is de verandering minder groot: zij hebben formeel een andere werkgever gekregen. Maar het feit dat SPOM als organisatie achter de peuterspeelzalen staat, geeft de leidsters een goed gevoel. De ouders van de kinderen zijn steeds over de ontwikkeling naar een stichting SPOM Peuterspeelzalen geïnformeerd. Voor de locatiecommissies is er wel wat veranderd. De vertegenwoordigers uit het vroegere bestuur, de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Druten, zijn weliswaar voorzitter gebleven van de elke commissie maar hebben geen beslissingsbevoegdheid meer over grote uitgaven. Binnen het locatiebudget is de bevoegdheid wel blijven bestaan. De locatiecommissie organiseert locatie gebonden activiteiten zoals met Sinterklaas en Kerst, en adviseert over de aanschaf van bijvoorbeeld meubilair. Samenwerking peuterspeelzalen en basisscholen Volgens Ingeborg Kruytzer is de samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisscholen vooral gericht op het zorgen voor een goede doorgaande lijn zodat de overdracht en de overgang van peuterspeelzaal naar basisschool gemakkelijker is voor zowel de kinderen als hun ouders. Dat uit zich vooral in de zogenaamde “warme” samenwerking tussen peuterspeelzaalleidsters en leerkrachten van de kleutergroepen door het afstemmen van methodes en spelmateriaal, het kijken bij elkaar en leren van elkaar. De samenwerking tussen peuterspeelzaal en basisschool en de overgang en overdracht wordt veel eenvoudiger als peuterspeelzaal en basisschool onder één dak gehuisvest zijn. De peuterspeelzalen werken al een aantal jaren met overdrachtsformulieren die ouders zelf afgeven bij de basisschool. Op die manier wordt de basisschool geïnformeerd over de nieuwe leerling en zijn of haar ontwikkeling in de peuterspeelzaaljaren. Dat gebeurt op vrijwillige basis maar door de peuterspeelzaalleidsters en door de leerkrachten van de kleutergroepen wordt wel gewezen op het belang ervan. Tussen het peuterspeelzaalwerk en de basisschool zijn veel overeenkomsten te noemen zoals het thematisch werken en het ontwikkelingsgericht bezig zijn op het gebied van taal en rekenen. De peuterspeelzaal werkt net als de kleutergroepen in het basisonderwijs met “rijke hoeken”, hoeken van het lokaal die zijn ingericht met ontwikkelingsgericht spelmateriaal binnen een bepaald thema. Wanneer peuterspeelzaal en basisschool in één gebouw zitten, zou je de hoeken zelfs gezamenlijk kunnen gebruiken. Ook andere activiteiten, zoals het buitenspelen of feesten als Sinterklaas en Carnaval, zouden samen met de kleutergroepen van de basisschool kunnen worden georganiseerd.
22
Taalontwikkeling Ingeborg Kruytzer pleit ervoor dat ouders hun kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Het is belangrijk voor kinderen om op die manier voorbereid te worden op de basisschool, vooral als het gaat om taalontwikkeling. Dat geldt zeker voor kinderen die in een taalarme omgeving opgroeien, bijvoorbeeld omdat zij geen broertjes of zusjes hebben of omdat hun ouders en familie geen of weinig Nederlands spreken. Om te voorkomen dat deze kinderen een taalachterstand ontwikkelen is het belangrijk om zo vroeg mogelijk te beginnen met het stimuleren van de taalontwikkeling. Op jonge leeftijd zijn kinderen daar extra gevoelig voor. Bij kinderen van allochtone ouders zie je vaak een combinatie tussen het niet praten en een sociale verlegenheid, een afwachtende houding. Op de peuterspeelzaal wordt eerst gewerkt aan het vergroten van de openheid van het kind door het een gevoel van veiligheid en waardering te geven. Dan zie je dat het kindje zich daarna langzamerhand gaat ontwikkelen in de taal. Op dit moment wordt de extra taalontwikkeling in zogenaamde Prietpraat-groepjes drie maal per week aangeboden aan kinderen met een indicatie. Met de gemeente is Ingeborg in gesprek om daar vier keer per week van te maken. De indicatie om in aanmerking te komen voor extra begeleiding op het gebied van taalontwikkeling wordt gegeven door het
Sterk in leren!
consultatiebureau. Kinderen met een indicatie kunnen ook sneller en eerder geplaatst worden, vaak al op een leeftijd van 2 jaar. Normaal gesproken kunnen kinderen op een leeftijd van 2 jaar en 3 maanden of 2,5 jaar, afhankelijk van de groepsgrootte, bij een peuterspeelzaal terecht. Ontwikkelingen in de komende jaren Ingeborg Kruytzer ziet in de toekomst twee ontwikkelingen mogelijk: de ontwikkeling van de peuterspeelzaal naar een voorschool, waarbij het peuterspeelzaalwerk dus geïntegreerd wordt in het basisonderwijs voor kinderen vanaf 2 jaar of de toenadering en verdergaande samenwerking met de kinderopvang om als peuterspeelzaal een ontwikkelingsgericht aanbod te bieden als arrangement tijdens de periode dat een kind de kinderopvang bezoekt. In beide ontwikkelingen ziet Ingeborg voordelen. De peuterspeelzaalleidsters zijn onder leiding van Ingeborg bezig om te kijken naar een betere afstemming van het overdrachtssysteem met de toetsmethodes die de basisschool gebruikt. Worden dezelfde vragen gesteld en dezelfde zaken getoetst en welke expertise is daarvoor nodig? In het schooljaar 2011-2012 zijn alle peuterspeelzaalleidsters gecertificeerd in de VVE methodiek Puk en Ko. VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse educatie waarbij de peuterspeelzaal tot de voorschool wordt gerekend en de eerste twee groepen van het basisonderwijs de vroegschool vormen. De peuterspeelzaalleidster is met deze certificering in staat de kinderen met een ontwikkelings-achterstand te ondersteunen en daar waar nodig door te verwijzen naar andere hulpverlenende instanties. Dat laatste vraagt om een goed zicht op de sociale kaart van de regio. De gemeente biedt financiële middelen voor VVE die gebruikt worden voor het aanbieden van de taalontwikkelingsbegeleiding aan geïndiceerde kinderen maar ook zijn gebruikt voor het aanschaffen van de methode Puk &Ko, één van de erkende methodes op dit gebied. Deze methode werkt met een pop die als vriendje van alle kinderen de taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling stimuleert. Binnenkort wordt het gebruik van deze methode door een inspecteur van het onderwijs getoetst. Verschil tussen peuterspeelzaal en kinderopvang Ingeborg Kruytzer legt uit dat daar waar de voornaamste doelstelling van de kinderopvang het bieden van de dagelijkse zorg is, de peuterspeelzaal tot doel heeft het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen tussen 2 en 4 jaar. De peuterspeelzaal heeft ook een andere doelgroep nl. de kinderen van ouders die niet allebei werken en de kinderen die in een taalarme omgeving opgroeien. Vanuit de doelstelling van de peuterspeelzaal wil zij graag nogmaals benadrukken hoe belangrijk het peuterspeelzaalwerk is en dat het heel fijn is dat SPOM dit belang ook onderstreept door het vertrouwen en de mogelijkheden te geven om de komende jaren het peuterspeelzaalwerk voort te zetten in de gemeente Druten.
23
Interview met Janine Boekelder, hoofd Klantrelaties en Communicatie, en Helma Verbeet, Rayondirecteur van KION, Kinderopvangorganisatie in Nijmegen. Intensieve samenwerking Sinds 13 augustus 2012 is het Integraal Kindcentrum De Kubus in Druten in gebruik genomen door zowel de basisschool, de peuterspeelzaal en de kinderopvang (dagopvang en buitenschoolse opvang). KION is bij het proces betrokken geraakt op verzoek van SPOM toen de ambities duidelijk werden om kinderopvang in eigen beheer te gaan organiseren. Helma Verbeet licht toe dat dit een proces is waar veel schoolbesturen mee bezig zijn. Sinds 2005 zijn schoolbesturen verantwoordelijk voor buitenschoolse opvang en hebben veel schoolbesturen gekozen voor het zogenaamde makelaarsmodel, dat inhoudt dat met organisaties voor kinderopvang afspraken worden gemaakt die neergelegd zijn in een convenant. Je ziet dat schoolbesturen de organisatie van kinderopvang steeds meer naar zich toe trekken. De intensieve samenwerking met SPOM is voor KION een leertraject geweest, een kans om via een overeenkomst van diensten SPOM te ondersteunen bij de organisatie van kinderopvang, een uniek traject voor Nederland. Voor KION was dit de eerste keer dat zij op een dergelijke manier betrokken is. Met andere vormen van intensieve samenwerking met scholen is KION al langer bekend, maar dan in een vorm waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid houdt. Een voorkeur voor een vorm van samenwerking hebben Helma Verbeet en Janine Boekelder niet. Natuurlijk is het hun doel om ook de eigen organisatie te behouden: iedere organisatie heeft zo zijn eigen kracht. Het heeft ook te maken met de ambitie van een schoolbestuur en de wil en de durf om zelf een kinderopvangorganisatie te starten. Uiteindelijk gaat het er om dat je gezamenlijk tot een mooi aanbod voor kinderen komt. Het belangrijkste is dat je elkaar weet te vinden als organisaties en de visie deelt waarin het kind en zijn ontwikkeling voorop staat. Het IKC heeft in augustus een goede start gemaakt. Voor de kinderopvang is Yvonne Persoon, een zeer ervaren clustermanager van KION op detacheringsbasis aangesteld die binnen het IKC de functie van teamleider heeft en hiërarchisch onder de directeur valt. Het IKC in de praktijk Helma Verbeet is als rayondirecteur betrokken geweest bij de gesprekken met de bestuurder van SPOM over de opzet van de kinderopvang, vaak samen met de bestuurder en financieel directeur van KION. De wensen van SPOM en van de Kubus zijn geïnventariseerd en er is gekeken naar wat de samenwerking betekent voor beide organisaties. Janine Boekelder heeft zich als manager klantrelaties en communicatie vooral gericht op de dienstverlening door KION als het gaat om het opzetten van de systemen, de bereikbaarheid van het IKC via KION en de communicatie met de potentiële klanten. Er is bijvoorbeeld op het kantoor van KION een echte “SPOM telefoon” aanwezig die wordt beantwoord met “SPOM IKC”. De teamleider in het IKC die verantwoordelijk is voor de kinderopvang heeft veel bijgedragen aan de uitvoering zoals de inrichting van de ruimtes, het aantrekken van personeel, het roosteren van de medewerkers. De kinderopvang is heel anders qua opzet dan het basisonderwijs: er wordt gewerkt met diensten van medewerkers, er geldt een andere CAO, de opvang is 52 weken per jaar gedurende 10 uur per dag open. Iedere dag is anders en wordt bepaald door het aantal kinderen dat gebruik maakt van de opvang. Dit verschil met het basisonderwijs werd gaande het proces steeds duidelijker. Voor SPOM was en is het nog steeds prettig om voor die zaken te kunnen terugvallen op de expertise van KION. Alle inspanningen hebben ervoor gezorgd dat er nu een mooi resultaat is dat als basis dient voor verdere ontwikkeling.
24
Sterk in leren!
Voordelen Alle voorzieningen in één gebouw, een IKC, is een voor de hand liggend voordeel, vinden Helma en Janine. Je komt elkaar tegen in het werk, je kunt samen één team vormen en voor kinderen en ouders is het prachtig. De schoolse en naschoolse activiteiten sluiten goed op elkaar aan en dat is voor een doorgaande lijn een groot voordeel. Toch is hierin binnen het IKC de Kubus nog een verdere ontwikkeling mogelijk. Op andere plekken waar basisschool en kinderopvang met elkaar samenwerken zie je vaak dat de pedagogisch medewerker het laatste kwartier in de klas aanwezig is om samen de dag af te sluiten. Of dat het onderscheid tussen school en naschool diffuser wordt door later op de middag nog een les te plannen. Door andere vormen van intensieve samenwerking tijdens schooltijden en daarna te creëren, kun je het IKC nog meer integraal maken. Het mooie is dat dit al in de naam opgesloten zit. Voor de kinderen is het een centrum waar zij een hele dag verblijven, een centrum waar je leert maar waar je ook speelt, zelfs tijdens vakanties. Nadelen van een IKC kunnen Helma en Janine niet zo snel noemen of het moet zijn wanneer een directeur te weinig oog heeft voor de kinderopvang. Je moet je goed realiseren dat kinderen van 0 tot 4 jaar iets heel anders vragen dan kinderen in de basisschoolleeftijd. Daarnaast kun je van een kind niet verlangen dat het de hele dag stil is. Na schooltijd heeft een kind vrije tijd hard nodig. Tijd die wordt besteed aan sport, cultuur of muziek maar ook tijd om even helemaal niets te doen. Bij De Kubus ziet de directeur dat opvang en school elkaar aanvullen met ieder zijn eigen karakter. Pedagogische uitgangspunten Gelukkig hebben SPOM en KION zich op het punt van de pedagogische uitgangspunten gevonden, lichten Helma en Janine toe. Het kind in ontwikkeling staat centraal. School en kinderopvang leggen de accenten op andere punten maar de basis is hetzelfde. Het kind mag zijn zoals hij of zij is. Door ervaring in het samen leven en samen werken moet je dat ervaren en dan is het de kunst om dit samen te bespreken en bespreekbaar te maken. Het is nu aan de directeur van het IKC om de visie samen met het gehele team, en daar horen de medewerkers van de kinderopvang ook bij, vorm te geven en verder voort te bouwen. Voorwaarden voor samenwerking binnen een IKC De wil om er iets van te maken, ambitie en bevlogenheid, dat noemen Helma en Janine als de belangrijkste voorwaarden voor samenwerking binnen een IKC. Een directeur die zich wil ontwikkelen en kan verbinden is een belangrijke factor. Het gebouw en de buitenruimte zijn als randvoorwaarde faciliterend. Voor alle medewerkers van het IKC de Kubus is het heel mooi dat zij samen in een nieuw gebouw zijn begonnen: “Je moet samen een huis maken”. In de toekomst zou je als IKC nog kunnen kijken naar aansluiting met de zorg als je een echt centrum wilt zijn voor de kinderen in de wijk. KION heeft daar op andere plekken ervaring mee. Kinderen met een specifieke zorgvraag zijn voor dagbehandeling aangewezen op de zorg door bijvoorbeeld Entrea of Driestroom. Na afloop van de dagbehandeling zou het mogelijk moeten zijn voor die kinderen om naar de reguliere opvang te gaan in de eigen woonomgeving. Voor de kinderopvang vraagt dat om een uitbreiding van expertise. Dat is een mogelijkheid om de functie van een IKC nog verder uit te breiden.
25
Interview met Mirjam Ottens, MT lid en coördinator Stagebureau van Pabo Groenewoud. De ontwikkelingen in het onderwijs gaan snel en vragen in de gehele beroepskolom om gezamenlijk de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen. In het primair onderwijs gebeurt dit bijvoorbeeld via de functiemix. Mirjam Ottens geeft aan dat de PABO zoveel mogelijk probeert te anticiperen op de functiedifferentiatie in het basisonderwijs. Naast de reguliere opleiding leraar basisonderwijs is het ook mogelijk de academische lerarenopleiding te volgen in samenwerking met de Radboud Universiteit en is er voor leraren een master programma ‘Pedagogiek Primair Onderwijs’ gestart in september 2012. Actueel curriculum Pabo Groenewoud De leraar Primair Onderwijs van nu is behalve verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een groep kinderen ook verantwoordelijke voor de ontwikkeling van zichzelf en de collega’s van een school als geheel. Dat daaraan veel aandacht wordt besteed, zie je volgens Mirjam Ottens bijvoorbeeld terug in een onderdeel uit het curriculum: de beroepstaak “Professional zijn in een groter geheel”. Studenten leren verantwoordelijk te zijn voor de hele schoolorganisatie en hieraan een actieve bijdrage te leveren door een visie te ontwikkelen op het functioneren als leraar in een team en met alle betrokkenen rondom de schoolorganisatie. In de afstudeerfase nemen de studenten deel aan een simulatieschool waar ze in een week tijd als team een zelfreflectie en een zelfevaluatie moeten maken van een school waarvan de inspectierapporten als “zwak” zijn gekwalificeerd. Met een verbeterplan moeten de studenten aan de inspectie laten zien dat zij in staat zijn hun gezamenlijke verantwoordelijkheid te nemen en rekenschap af te leggen. Het Jonge en Oudere Kind De complexiteit en diversiteit van het onderwijs is zo toegenomen dat de PABO bewust kiest voor “minder maar dieper”. Studenten van Pabo Groenewoud maken na hun eerste jaar een keuze voor het “jonge kind” of “oudere kind”. De student verdiept zich in de periode van Voor- en Vroegschoolse educatie tot en met groep 4 of in de periode groep 5 basisschool en de overgang naar het voortgezet onderwijs. Dat neemt niet weg, zo licht Mirjam Ottens toe, dat alle studenten daarnaast zo worden opgeleid dat zij na hun afstuderen breed bevoegd zijn. Zij zijn in staat om in alle klassen van het basisonderwijs les te geven. De verbinding tussen onderwijs en onderzoek De studenten die met het nieuwe curriculum zijn gestart en in het schooljaar 2013-2014 afstuderen zullen in staat zijn om de verbinding te leggen tussen onderwijs en onderzoek, zowel in attitude als door het zelf verrichten van onderzoek en het toepassen van bestaand wetenschappelijk onderzoek in de praktijk. Dat is volgens Mirjam Ottens een duidelijk verschil tussen de studenten van nu en een aantal jaren geleden. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden komt steeds als een rode draad terug tijdens de opleiding. De PABO heeft dit beschreven in het toekomstbeeld van de opleiding, neergelegd in tien kernpunten.
26
Stage De studenten van de reguliere PABO opleiding vervullen vier stages in hun opleidingstijd. In het eerste jaar wordt een plek toegewezen maar vanaf het tweede jaar is er een onderwijsmarkt waar scholen en studenten met elkaar in contact worden gebracht om zodoende een goede match te maken. De studenten kunnen op de onderwijsmarkt onderzoeken waar de voorkeur naar uitgaat. Met die voorkeur wordt dan zo veel mogelijk rekening gehouden. Om ervoor te zorgen dat de studenten de doorgaande lijn veel meer kunnen volgen en zich ook meer kunnen verdiepen in de ontwikkeling van kinderen, is het stagemodel aangepast en voorziet nu nog in vier stages die ieder veel langer duren. Scholen zijn daar volgens Mirjam Ottens heel enthousiast over.
Sterk in leren!
Na het eerste jaar wordt bepaald of de student leraar Primair Onderwijs kan en wil worden. De lat ligt vanaf het eerste jaar hoog en de selecterende functie van dat jaar wordt serieus genomen. Ook de stagescholen vullen hierbij een belangrijke rol, het gaat immers om toekomstige collega’s! Contact met de scholen Er zijn zo’n 500 scholen in het gebied van de beide PABO’s van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het gebied is opgedeeld in een aantal regio’s met ieder een eigen regiocoördinator, stagebegeleiders en opleiders in de school. Stagebegeleiders en opleiders in de school zijn ambassadeur voor de scholen naar de PABO. Voorlichting over het curriculum, de begeleiding en beoordeling in de praktijk vindt plaats op de scholen. Zij vormen het contact met de praktijk. De veldresonansgroep bestaat al enige jaren en vormt een afspiegeling van het primair onderwijs, zoals leerkrachten onderbouw en bovenbouw, directeuren, intern begeleiders en studenten in opleiding. De veldresonansgroep fungeert als een waardevolle klankbordgroep voor de opleiding. Opmerkingen en suggesties uit de veldresonansgroep worden door de Pabo gebruikt bij plannen met betrekking tot beleid en onderwijs, maar ook om het opleidingsprogramma te toetsen aan de praktijk. Leren na de PABO De PABO HAN- academie biedt tal van mogelijkheden op het gebied van nascholing voor leraren. Op dit moment wordt gekeken op welke manier het beste kan worden aangesloten bij de eisen van o.a. het lerarenregister. De academie biedt zowel HBO-plus studies, zoals reken- of taalspecialist, als kortere cursussen en masterclasses. Er is voor iedereen een passend aanbod: voor de leraar die zijn handelingsrepertoire wil uitbreiden, maar ook voor de leraar die een volledige studie wil volgen.
Van links naar rechts: Het MT van de Pabo: Gert-Jan Jansen, Mieke Lambregts, Ida Oosterheert, Mirjam Ottens
27
Interview met Paola van der Linde, onafhankelijk voorzitter van de GMR. Professionele, toegankelijke organisatie Behalve onafhankelijk voorzitter van de GMR, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, is Paola ook moeder van kinderen die een school van SPOM bezoeken, nl. basisschool De Kubus die per 1 augustus 2012 is gevestigd in het Integraal Kindcentrum De Kubus. Paola zou SPOM willen typeren als een professionele, toegankelijke organisatie. Dat ziet zij terug in de school: deze is heel toegankelijk, voor de kinderen een plek waar zij graag naar toe willen en ook voor ou ders prettig om binnen te stappen. Dat komt vooral door het goede contact tussen ouders en leerkrachten en tussen ouders en directie. Als voorzitter van de GMR ziet zij SPOM als een organisatie die om een brede input vraagt van buitenaf. Dat is ook goed want het laat ziet dat je je als organisatie kwetsbaar en open durft op te stellen om van daar uit te kijken of er mogelijkheden zijn ter verbetering. Voor ouders die niet als zij nauw contact hebben met de organisatie SPOM zal dit waarschijnlijk anders zijn. Voor die ouders is de school dé organisatie die weliswaar alleen kan bestaan als er een bestuur en een organisatie achter zit dat zorgt voor faciliteiten en waakt over de kwaliteit. Voor ouders is het belangrijk dat de school goed past bij hun kinderen en het gewoon een leuke school is waar hun kinderen met plezier naar toe gaan. Kritische toets De rol van de GMR ziet Paola van der Linde vooral in de kritische toets bij voorgenomen beleid of bestaand beleid dat aangepast moet worden. De GMR heeft het recht op inspraak. Dat kan zijn instemmingsrecht of adviesrecht, op beslissingen van het bestuur over veranderingen van beleid. Door gebruik te maken van deze mogelijkheden zal bij de betrokkenen, zowel ouders als personeelsleden, naar de mening van Paola, het beleid beter beklijven dan wanneer van die inspraakmogelijkheden geen gebruik was gemaakt. Je zorgt op die manier voor een breed draagvlak. Het beleid moet wel van beide kanten goed voelen. Het moet werkbaar blijven voor de organisatie. Er is altijd beleid dat als minder prettig wordt ervaren door de werkvloer. Maar als je als GMR het gevoel hebt dat er naar de kritische kanttekeningen is geluisterd en er ook iets mee is gedaan dan is het te accepteren. De rol van de GMR komt vooral aan de orde bij onderwerpen die betrekking hebben op het personeel. Bij die onderwerpen heeft de GMR instemmingsrecht, maar ook bij onderwerpen op het gebied van financiën kent de GMR zijn rol. Alles is immers met elkaar verbonden, de middelen, het onderwijs, de leerkrachten. Paola is van mening dat medezeggenschap wat meer aandacht zou mogen krijgen in de school. Elke school heeft een medezeggenschapsraad maar dat staat voor veel ouders wat verder weg dan bijvoorbeeld een ouderraad. Het verhogen van de bekendheid van zowel MR als GMR op de scholen is ook voor 2012-2013 een agendapunt van de werkgroep “onderwijs en communicatie”. In het verleden is een eerste stap gezet door o.a. het ontwikkelen van een folder en het periodiek informeren van de ouders via de nieuwsbrief van de school aan de hand van highlights van de behandelde onderwerpen. De GMR werkt binnen SPOM als een professioneel geheel. Sinds enkele jaren is de structuur van de GMR aangepast en werkt nu met een dagelijks bestuur bestaande uit 6 GMR leden en 3 werkgroepen, ieder ook met 6 leden waarbij twee leden vanuit het dagelijks bestuur. In het dagelijks bestuur vindt besluitvorming plaats op basis van de préadviezen van de werkgroepen. Drie maal per jaar komt de voltallige GMR bij elkaar. Die vergaderingen zijn vaak thematisch van inhoud waarbij één vergadering gezamenlijk met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht plaatsvindt. Deze gezamenlijke vergadering in januari 2012 was gericht op het Toezichtskader. 28
Sterk in leren!
Betrokkenheid ouders Ouders worden steeds meer betrokken bij de school. Voor SPOM is dat een vanzelfsprekende ontwikkeling. Volgens Paola is dat niet voor alle ouders even vanzelfsprekend. Zij voelen zich niet direct partner van de school. Ouders moeten er aan wennen dat ze de ruimte hebben en ook nemen om de school als partner te zien in de opvoeding van hun kinderen. Het is aan de school om ouders duidelijk te maken dat het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid maar ook om een gezamenlijke inspanning. Een leerkracht moet vaardig zijn in het voeren van gesprekken met ouders op een dusdanige manier dat ouders zich ook begrepen en gehoord voelen als het gaat om hun kinderen. Verantwoording afleggen Als het gaat om het afleggen van verantwoording dan moet je daar volgens Paola van der Linde ver in gaan. Op het moment dat je open bent als organisatie, als school, dan roept dat veel minder vragen op ter discussie. Een jaarverslag zoals SPOM uitgeeft is een heel goed middel om verantwoording af te leggen. Paola is van mening dat ook de scholen zich zouden moeten verantwoorden voor bijvoorbeeld het beleid dat gevoerd is in het afgelopen schooljaar, voor de Cito-eindopbrengsten, dus vooral op onderwijsinhoudelijk gebied. De vorm waarin je de verantwoording aflegt, of dat door middel van een papieren jaarverslag is of tijdens een ouderavond, is dan veel minder belangrijk en moet passen bij de cultuur van de school. Het zou wel goed zijn wanneer alle scholen van SPOM dezelfde onderwerpen binnen die verantwoording laten terugkomen. Tot slot geeft Paola aan dat het IKC de Kubus een prachtig centrum is geworden. Het feit dat behalve de school ook het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal een plek hebben gekregen, is echt een meerwaarde.
29
Samenwerking SPOM en PABO Groenewoud De PABO heeft een Veldadviesraad (V.A.R.). De raad volgt de ontwikkelingen van de PABO Nijmegen en Arnhem kritisch en levert een bijdrage aan een juiste positionering en optimale afstemming van de mogelijkheden van de PABO op de vragen en behoeften uit het veld. De PABO biedt nascholingsmogelijkheden aan die passen bij de schoolontwikkeling en bij de scholingsbehoefte van de leerkrachten o.a. in verband met de invoering van passend onderwijs en van de functiemix. De V.A.R is samengesteld uit de directies en opleidingscoördinatoren van beide PABO’s, algemeen directeuren/voorzitters van colleges van bestuur van de stichtingen voor PO uit het voedingsgebied van de PABO Arnhem/Nijmegen, de inspecteur voor PO, onderwijskundigen van de universiteit van Nijmegen, decanen van het VO uit de regio en van het ROC. Namens SPOM heeft de bestuurder zitting in de V.A.R. Eén medewerker van SPOM is via detachering verbonden aan de PABO als Regionaal Scholen Contact Persoon (RSCP). Zij begeleidt en coördineert de stage van studenten op de scholen van SPOM.
Toezicht inspectie In 2011-2012 is op acht scholen van SPOM een onderzoek uitgevoerd in het kader van het vierjaarlijks onderzoek. Daarmee zijn alle scholen van SPOM in de afgelopen vier jaar bezocht. De inspectie richt zich in toenemende mate op het voorkomen van zwakke en zeer zwakke scholen, onder meer door het bevoegd gezag te attenderen en te waarschuwen en door het uitvoeren van kwaliteitsonderzoeken op scholen die de laatste twee jaar onvoldoende resultaten laten zien. Uit de inspectiebezoeken is het volgende gebleken: Twee scholen van SPOM vallen onder het geïntensiveerd toezicht. Het zijn bs. de Leeuwenkuil in BenedenLeeuwen en sbo de Dijk in Druten. • Op bs. de Leeuwenkuil werd het onderwijs als zwak beoordeeld, niet vanwege de opbrengsten maar met name vanwege het didactisch handelen. Juni 2014 moet het onderwijs weer van voldoende kwaliteit zijn. • Sbo de Dijk is als zwak beoordeeld, omdat niet voor ieder kind een ontwikkelingsprofiel is uitgewerkt. Dat is voor sbo scholen een verplichting. De school wil dit eind 2012 voor elkaar hebben. De andere 15 scholen van SPOM hebben een basisarrangement. In algemene zin heeft de inspectie haar zorgen uitgesproken met betrekking tot de opbrengsten. Ze zijn voldoende maar op verschillende scholen laten ze een dalende trend zien. Dit wordt door SPOM onderkend. De komende jaren is opbrengstgericht werken een van de belangrijkste prioriteiten voor SPOM. Over drie jaar moeten alle scholen boven of op het landelijk gemiddelde zitten als we kijken naar de eindopbrengsten. Met de inspectie is van gedachten gewisseld over de gevolgen van de krimp, de realisatie van IKC de Kubus, de zedenzaak, het innovatietraject Singapore Next en opbrengstgericht werken. In algemene zin is het oordeel van de inspectie dat het pedagogisch klimaat op onze scholen goed is, dat de leraren zeer gemotiveerd zijn en dat uit de gesprekjes met kinderen blijkt dat ze over het algemeen graag naar school gaan. De inspectie gaf aan dat de scheidslijn tussen begeleiding en zorg niet duidelijk genoeg is en dat het belangrijk is om de opbrengsten smart, concreet te formuleren en regelmatig te evalueren. De inspectierapporten zijn aanwezig op de betreffende scholen en op het kantoor van SPOM, maar zijn ook te downloaden of in te zien op www.onderwijsinspectie.nl.
30
Sterk in leren!
Krimp van de organisatie De leerlingenprognoses zijn opnieuw geactualiseerd. Geboortecijfers zijn opgevraagd bij beide gemeentes zodat vier jaar vooruit gekeken kan worden en de prognoses vergeleken kunnen worden met de geboortecijfers om te kijken of een trend te ontdekken is. De jaarlijkse krimp op SPOM niveau is de komende jaren minimaal 3% per jaar en geen 2% zoals eerder verondersteld werd. In de gemeente West Maas en Waal is de krimp substantieel groter dan in de gemeente Druten. Om tijdig te anticiperen op de krimp is het volgende gedaan: 1. De integrale meerjarenbegroting is bijgesteld n.a.v. de nieuwe prognoses en loopt tot 2018. 2. De personele budgetten voor de scholen zijn vanaf 2012 – 2013 gebaseerd op het werkelijk aantal leerlingen en niet meer op het leerlingenaantal van het jaar daarvoor. Bij krimp levert dat een forse besparing op omdat de scholen minder personeel krijgen. Vanaf februari 2012 is hierover uitgebreid gecommuniceerd met de medewerkers. 3. Personeelszaken heeft veel gesprekken gevoerd met medewerkers die vervroegd uit zouden kunnen stromen of die zich afvragen of hun toekomst in het onderwijs ligt. Dit heeft tot gevolg gehad dat een aantal medewerkers gestopt is. 4. Al het boventallig personeel is voor het tweede jaar in de Vervangingspool geplaatst. Als het lukt om ze voor vervanging in te zetten dan kunnen de loonkosten gedeclareerd worden bij het vervangingsfonds en drukken ze niet op de personele lasten. 5. SPOM heeft voor het tweede jaar een vacaturestop afgekondigd De opbrengstgegevens van de scholen Alle scholen van SPOM behalve SBO De Dijk nemen de Cito-eindtoets af. In principe doen alle kinderen mee aan de toets. Er kunnen uitzonderingen zijn in het belang van het kind. Dit wordt van te voren afgestemd met de ouders. Alle leerlingen moeten in principe deelnemen. Nemen leerlingen niet deel aan de Cito eindtoets, omdat ze bijvoorbeeld te zwak zijn, dan tellen ze voor een vaste score mee (517). De Cito-eindtoets corrigeert de uitslag van iedere school op basis van de populatie leerlingen. Op basis van deze weging krijgt iedere school een eigen waardering. Op deze manier kunnen scholen met elkaar worden vergeleken. De inspectie waardeert de opbrengsten van de eindtoets steeds over een periode van drie jaar. Als een school drie jaar achter elkaar onder de ondergrens van de inspectienorm scoort, krijgt de school het predicaat zwak. Op basis van deze indicator is geen enkele school van SPOM zwak. Aangezien geen enkele school twee jaar achter elkaar onvoldoende scoort zal de komende twee jaar het predicaat zwak niet voorkomen. Twee scholen scoren boven de bovengrens en de rest gemiddeld. Vijf scholen scoren echter onder de ondergrens van de inspectie. Daar zijn we niet tevreden over. Het is de ambitie van SPOM om over twee jaar, in schooljaar 2014 – 2015, op alle scholen op of boven het landelijke gemiddelde van de eigen schoolgroep te scoren. Een forse uitdaging. We hebben vastgesteld dat het belangrijk is om het didactisch vakmanschap van de leerkrachten te vergroten, de handelingsverlegenheid ten aanzien van gedragsproblematiek te verkleinen en het signaleren, analyseren en diagnosticeren van opbrengsten te verbeteren. Hiervoor wordt een plan van aanpak op SPOM niveau ontwikkeld. Tijdens de jaarlijkse monitorgesprekken zijn de opbrengsten met alle directeuren besproken en daar waar nodig zijn ook schoolspecifieke verbeterplannen opgesteld.
31
Overzicht Cito eindscores 2009-2010 School
2010-2011
2011-2012 inspectie: landelijk ondergrens bovengrens gemiddelde
score
norm
score
norm
score
Obs De Appelhof
536,4
533,8
539,2
533,8
535,3
534,0
538,0
536,0
t Geerke
533,7
533,8
533,5
533,8
537,1
534,4
538,8
536,8
De Kleine Kern
535,3
533,8
536,9
533,8
537,2
533,1
537,1
535,1
De Kleurencirkel
537,0
533,8
533,9
533,8
529,1
527,5
531,5
529,5
t Klòsterhûfke
536,2
533,8
533,5
533,8
524,6
533,5
537,5
535,5
De Kubus
536,3
533,8
533,4
533,8
535,4
533,9
537,9
535,9
De Laak
533,6
533,8
537,0
533,8
533,9
533,2
537,2
535,2
St. Lambertusschool
537,7
533,8
537,1
533,8
536,7
533,9
537,9
535,9
De Leeuwenkuil
532,3
533,8
534,1
533,8
531,9
534,3
538,3
536,3
Mariaschool
534,4
533,8
533,0
533,8
534,6
533,9
537,9
535,9
Mariënhof
536,3
533,8
538,4
533,8
542,1
533,4
537,4
535,4
De Octopus
537,9
533,8
539,6
533,8
536,0
533,7
537,7
535,7
De Oversteek
531,6
533,8
533,8
533,8
533,9
534,0
538,0
536,0
De Tweestroom
535,0
533,8
534,4
533,8
534,2
534,6
538,6
536,6
St. Victorschool
534,8
533,8
536,7
533,8
534,8
533,4
537,4
535,4
Obs De Wijzer
535,5
533,8
533,9
533,8
532,0
532,6
536,6
534,6
*E en kleine school ( < 10 leerlingen) krijgt het predicaat zwak als ze 5 jaar achtereenvolgend onder de ondergrens van de inspectie scoort. Dat zijn bij SPOM bs. De Kleine Kern en bs. De Tweestroom. Om een idee te geven wat de scores betekenen voor het Voortgezet Onderwijs is hieronder de indeling zoals Cito die gemaakt heeft weergegeven. De score bepaalt niet alleen de plaatsing in het VO. Het advies van de school en de wens van de ouders zijn minstens zo belangrijk. Schooltype
32
Interpretatie standaardscore in het Leerlingrapport
Basisberoepsgerichte leerweg
501 – 523
Kaderberoepsgerichte leerweg
524 – 529
Gemengde/ theoretische leerweg
530 – 536
Havo
537 – 544
Vwo
545 – 550
Sterk in leren!
De schoolverlaters van SBO de Dijk gingen naar de volgende schooltypen
praktijkonderwijs VSO
VMBO
Havo
Totaal
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
1
0
1
1
8
7
0
16
6
7
0
13
12
2
9
11
22
14
0
0
Medezeggenschap
De bestuurder voert het overleg met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR werkt met een dagelijks bestuur (DB) van 6 personen, waarin 3 leerkrachten en 3 ouders zitting hebben. De overige 11 leden hebben zitting in één van de drie werkgroepen; onderwijs en communicatie, personeel en materieel en de werkgroep financieel. Deze werkgroepen worden voorgezeten door 2 leden uit het DB, een ouder en een leerkracht. De werkgroepen hebben een adviesfunctie. Het DB beslist. Het DB wordt geleid door een onafhankelijk voorzitter, mevr. Paola van der Linde. Het DB wordt ondersteund door een bezoldigd secretaris, in 2011 – 2012 mevr. Marjan Hofstede tot 1 mei 2012 en tot 1 augustus 2012 mevr. Manuela Marcusse. In de vacature voor een nieuwe secretaris is inmiddels voorzien. De GMR heeft instemming gegeven ten aanzien van de volgende onderwerpen: • het wijzigen van het GMR-reglement • het vaststellen van het reglement voor de Interne Bezwaren Commissie (IBC). • het formatieplan 2011-2012 Positief advies werd gegeven voor: • het eigen risico dragen door SPOM m.b.t. de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) • het werkplan WSNS 2011-2012 • de begroting 2011 en de begrotingsbrief • de Integrale meerjarenbegroting tot 2017 • het bovenschools jaarplan 2011-2012 • het oprichten van een Personele Unie i.v.m. de oprichting van SPOM PSZ en SPOM IKC • het aangaan van duurzame samenwerking met alle PSZ uit de gemeente Druten • het aanpassen van de bedrijfsvoering na bestudering van het eindrapport van Deloitte De GMR werkt voortdurend aan het professionaliseren van haar profiel. Ze informeert de achterban op allerlei manieren; na iedere vergadering volgt een kort verslag, de zgn. highlights, voor de scholen en de verschillende Medezeggenschapsraden. Het portaal is de digitale omgeving waarvan alle GMR leden via een inlogcode gebruik kunnen maken. De GMR legt door middel van een eigen jaarverslag verantwoording af aan de MR’en en het bevoegd gezag.
33
Personeel
Voor ons personeelsbeleid is ‘binden en boeien’ van medewerkers het belangrijkste uitgangspunt. Om dit te bereiken zijn de drie R’s erg belangrijk; Ruimte, Resultaten en Rekenschap. Ruimte aan de medewerkers geven om zich te kunnen ontwikkelen. Resultaten met elkaar afspreken, wat willen we bereiken met de leerlingen? Rekenschap betekent dat we niet alleen praten over de resultaten, het WAT maar ook over het proces, het HOE. Dit is een professionele manier van werken, een manier die ruimte laat voor eigen initiatieven en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Alleen medewerkers die met plezier hun werk doen en competent zijn kunnen dat onderwijs geven waar kinderen en ouders op mogen rekenen. De kwaliteit van de medewerkers bepaalt voor een belangrijk deel de kwaliteit van ons onderwijs. Dit staat centraal in ons beleid. HIERONDER VOLGEN KENGETALLEN OM INZICHT TE GEVEN IN DE OPBOUW VAN HET PERSONEEL (per 1 augustus van ieder jaar) Opbouw personeel
2006
mannen
2007
91
vrouwen
82
257
totaal
2008 84
270
348
2009 84
272
352
2010 82
273
356
2011 82
263
357
2012 76
259
246
345
341
322
2010
2011
2012
medewerkers verdeeld over de verschillende leeftijdsgroepen (per 1 augustus van ieder jaar) leeftijd
tot 24
25-24
35-44
2005 10
72
66
2006 11
72
70
2007 12
74
65
2008 14
70
70
45-54
137
126
125
120
59-65
12
8
12
16
55-59
46
61
64
66
2009 6
9
76
5
77
58
78
55
92
59
85
86
37
68
59
88
88
2
80
73
30
69
41
44
35% van de medewerkers is ouder dan 54 jaar. De komende 10 jaar stromen 113 medewerkers wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd uit. Totaal aantallen FTE’s, verdeeld over onderwijzend personeel (OP) en onderwijsondersteunend personeel (OOP) per 31 juli van ieder jaar Medew.
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
OP
236,13
240,59
238,82
239,08
227,48
216,42
203,54
Totaal
261,83
266,09
265,19
266,23
254,08
244,82
230,37
OOP
25,7
25,5
26,37
27,15
26,6
28,4
26,83
De laatste jaren is een afname van het aantal FTE’s te zien. De krimp van de organisatie is enerzijds opgevangen door natuurlijk verloop maar anderzijds ook door het aannemen van tijdelijk personeel. Het tijdelijk personeel is in bovenstaande tabel niet meegenomen.
34
Sterk in leren!
Gemiddeld gewogen leeftijd van alle medewerkers onderwijs BO
SBO
1/10/2006 1/10/2007 1/10/2008 1/10/2009 1/10/2010 1/10/2011
41,2
43,16
40,61 43,8
40,96 42,7
41,16
40,29
De gemiddelde gewogen leeftijd is landelijk 40,42 jaar
41,52 39,78
41,57
40,09
1/10/2012
42,36
40,69
Ziekteverzuim verzuimpercentage
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
SPOM (gemiddeld)
7,47
6,64
5,28
4,8
Landelijk (alleen BO)
6
6,28
6,6
nog niet bekend
Het verzuimpercentage 2011-2012 is vastgesteld volgens de definitie die het Vervangingsfonds hanteert. De cijfers zijn afkomstig uit de Verzuimmeester. In het schooljaar 2011-2012 waren 11 medewerkers langer dan 6 weken ziek. De ziekmeldingsfrequentie was in dit schooljaar 0,71 en de gemiddelde ziekteduur 31,2 dagen. In het schooljaar 2011-2012 is het verzuimbeleid aangepast. Door deelname in het vorige schooljaar aan het project Intensivering Aanpak Verzuim van Vervangingsfonds is een aantal adviezen geformuleerd die in het nieuwe verzuimbeleid zijn verwerkt. Het verzuimbeleid richt zich op een actieve verzuimbegeleiding met duidelijkheid in rollen en verantwoordelijkheden. Door in een vroeg stadium een onderscheid te maken in ziekte en ziekte als gevolg van een functioneringsprobleem dat elk om een andere begeleiding vraagt, is het verzuimpercentage gedaald. Het nieuwe verzuimbeleid ligt ter instemming bij de GMR. Vanaf 1 januari 2007 heeft SPOM een contract met KB-Consult te Nijmegen. Dit arbocontract op maat heeft de mogelijkheid om sneller en adequater actie te ondernemen m.b.t. ziekteverzuim en het voorkomen van verzuim. De leidinggevenden zijn directer betrokken bij de verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts. Alle dienstverlening, re-integratiegesprekken, spreekuren en overleg met betrokkenen vinden in principe plaats in het kantoor van SPOM. De leidinggevende, in de meeste gevallen de directeur, is en blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van de re-integratie, de uitvoering. Het nieuwe verzuimbeleid voorziet in een nog actievere rol van leidinggevende en verzuimende medewerker samen, tijdens het re-integratieproces.
35
BAPO
Ongeveer 56% van de 142 BAPO-gerechtigden maakt van deze regeling gebruik. Een deel (in de meeste gevallen 33%) van de BAPO betalen de BAPO gerechtigden zelf. De rest betaalt de werkgever. De BAPO-kosten lopen verder op door de vergrijzing. Medewerkers die gebruik maken van de BAPO (peildatum 1 augustus) Jaar
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011 2011-2012
Aantal medewerkers
Totaal verbruik in FTE
69
9,12
58
6,88
71
9,01
73
10,66
79
11,47
78
12,05
Mobiliteit en doorstroom/uitstroom
Elk schooljaar worden de medewerkers in de gelegenheid gesteld om zich mobiel op te stellen. Een kans om zich op een andere school verder te ontwikkelen. Ook dat past in de ambitie van SPOM om medewerkers te binden en te boeien. In onderstaand overzicht wordt onderscheid gemaakt tussen mobiliteit, uitstroom,doorstroom en detachering. Bij mobiliteit worden medewerkers op een andere school geplaatst in dezelfde functie. Bij doorstroom zijn medewerkers doorgestroomd in een andere functie hetzij op de eigen school of op een andere school. In het schooljaar waren vier medewerkers (geheel of gedeeltelijk) gedetacheerd bij een andere werkgever. Mobiliteit
Uitstroom
doorstroom
detachering
2010-2011
6
13
5
4
2011-2012
3
14
8
4
Scholing
Totaal voor kalenderjaar 2011 is er aan cursuskosten circa € 390.000 uitgegeven. Op schoolniveau is € 117.000 besteed. Grotere uitgaven zijn er in het kalenderjaar geweest aan de bureaus Interstudie € 16.000, BCO € 23.000 en BNT€ 22.000 Bij de volgende bureaus is in totaal € 56.000 uitgegeven; Berki, Entrea, EDUX , Medilex en het CPS. Bovenschools op bestuursniveau is er € 273.000 besteed. Grotere uitgaven hierbij waren onder andere Marant € 112.000, Stichting Voormekaar € 15.000 (Sport en Bewegen) Windesheim € 39.500 (post HBO studie) en APS € 7.800 (training en coaching). € 98.000 is uitgeven aan diverse kleinere cursus uitgaven waaronder de SPOM dag (scholingsdag voor al het personeel). Daarnaast scholen de medewerkers binnen WSNS verband en in netwerkverband. Individuele scholingstrajecten worden zoveel mogelijk via de lerarenbeurs gefinancierd. Denk o.a. aan de HBO master voor rekenen, voor taal-lezen en voor gedragsspecialist.
36
Sterk in leren!
Arbobeleid
SPOM heeft een bovenschools Arbobeleidsplan vastgesteld. In deze notitie wordt het beleid van SPOM op de gebieden veiligheid, welzijn en gezondheid uitgewerkt. Het bovenschools beleidsplan is op schoolniveau vertaald, aangevuld tot een schoolspecifiek beleidsplan. Iedere school geeft in een jaarplan aan op welke wijze zij werkt aan een goed schoolklimaat waarbij ze systematisch en gestructureerd werkt aan veiligheid, welzijn en gezondheid van medewerkers en kinderen. Dit plan wordt vastgesteld en verantwoord naar de MR van de eigen school. Bovenschools wordt gecontroleerd of alle scholen de acties uit het jaarplan uitvoeren en of ze een geldige Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) hebben. Ook wordt gecontroleerd of alle scholen een gebruiksvergunning hebben en jaarlijks minstens 1 ontruimingsoefening houden, bij voorkeur in aanwezigheid van de brandweer. De arbozorg is over het algemeen van goede kwaliteit. Bovenschools wordt de tweejaarlijkse (na-)scholing van de bedrijfshulpverleners (BHV’ers) georganiseerd door de preventiemedewerker van SPOM. Hij monitort het jaarplan van elke school, de veiligheid van speeltoestellen, de logboeken, de elektrische installaties en het legionellabeheersplan. Het binnenklimaat en de energiebesparing van onze scholen krijgt ruime aandacht.
Klachtenregeling
In de Klachtenregeling ligt de procedure vast voor het behandelen van klachten van leerlingen, ouders en alle andere betrokkenen bij de school. SPOM ziet een klacht als een kans om zich te verbeteren. Iedere school heeft minimaal één contactpersoon die de klager informeert over de procedure en zo nodig doorverwijst naar de juiste (vertrouwens)persoon. Jaarlijks vindt in het eerste kwartaal van het kalenderjaar een gezamenlijke studiemiddag voor de contactpersonen plaats. De rol van de contactpersoon, de wijze van communiceren, taken en verantwoordelijkheden komen tijdens deze middag aan de orde, vaak aan de hand van een speciaal gekozen thema of ingebrachte casuïstiek. Leden van de vertrouwenscommissie van SPOM wonen deze bijeenkomst zoveel mogelijk bij. In het schooljaar 2010-2011 is het stroomschema in de klachtenregeling aangepast. In het stroomschema staat aangegeven tot wie de klager zich in eerste instantie kan richten met zijn/haar klacht of zorg. Door de gewijzigde bestuursstructuur van SPOM per 1 augustus 2010, is de stap van directeur van de school naar de algemeen directeur komen te vervallen. Overigens is op advies van de inspectie voor het onderwijs duidelijker in het stroomschema aangegeven dat het een ieder vrij staat om een klacht rechtstreeks in te dienen bij de bestuurder van SPOM of bij de landelijke klachtencommissie. SPOM heeft drie onafhankelijke vertrouwenspersonen aangesteld op basis van een profiel. Personeel en ouders worden jaarlijks onder andere door middel van de schoolgids op de hoogte gesteld van de klachtenregeling en op welke wijze zij de vertrouwenspersonen kunnen bereiken. De klachtenregeling is gepubliceerd op de website van SPOM en op de sites van de scholen. De vertrouwenspersonen van SPOM zijn mevr. Goeman, mevrouw Van den Broek en de heer Bartholomeus. Mevrouw Van den Broek is gestopt met deze functie op het einde van het schooljaar. De volgende klachten zijn binnengekomen in het schooljaar 2010-2011: • Klachten, vragen om advies bij de contactpersonen: aantal is niet geregistreerd. • Klachten, vragen om advies bij de vertrouwenspersonen: 2 maal • Klachten neergelegd bij de bestuurder: 0 maal • Klachten bij de Landelijke Klachtencommissie: 0 maal
37
De vertrouwenspersonen zijn in 2011-2012 twee maal benaderd met een adviesvraag. Deze adviesvragen had betrekkingen op de thuissituatie van kinderen. De vertrouwenspersonen hebben deze vragen kunnen beantwoorden en een adequaat advies kunnen geven. Zedenzaak In mei 2012 is SPOM geconfronteerd met een zedenzaak, de nachtmerrie van iedere onderwijsorganisatie. Door een ouder werd een klacht ingediend over mogelijk seksueel misbruik van kinderen door een leerkracht die op tijdelijke basis bij SPOM werkte. Deze leerkracht gaf op drie SPOM scholen les. Na de klacht is betrokkene ogenblikkelijk geschorst en er is aangifte gedaan bij de politie. Deze zaak heeft tot veel onrust, boosheid en verdriet geleid bij ouders, kinderen en personeel. Uiteindelijk heeft het geleid tot meerdere aangiftes. Betrokkene is in voorlopige hechtenis. Voor de ouders zijn diverse ouderavonden georganiseerd om ze te informeren en te ondersteunen waar mogelijk. De kinderen zijn/worden begeleid door deskundigen van GGD en REC Rivierenland. SPOM heeft de procedure voor het aannemen van tijdelijk personeel uitgebreid en daarmee gelijkgeschakeld met die voor regulier personeel. De gedragscode voor het personeel is aangepast.
38
Sterk in leren!
FINANCIEN
In dit hoofdstuk wordt kort toegelicht hoe de planning en control cyclus met betrekking tot de financiën binnen de stichting is ingericht. Daarnaast worden de jaarcijfers uit de jaarrekening 2011 toegelicht. In april 2011 werd de concept jaarrekening 2011 aangeleverd door het College van Bestuur. Na controle door een onafhankelijk accountant werd de jaarrekening 2011 door de Raad van Toezicht goedgekeurd. Op SPOM niveau wordt met één geconsolideerde begroting gewerkt. De bestuurder stelt deze op. De integrale begroting bestaat uit een aantal deelbegrotingen: de bestuursbegroting, de begroting voor het bovenschools management, de begroting voor ICT en het CPO en een afzonderlijke begroting voor het Personeel en organisatie. Daarnaast heeft iedere school een eigen schoolbegroting. In november wordt met iedere directeur afzonderlijk een begroting voor het volgend kalenderjaar opgesteld. Deze begroting dient sluitend te zijn. Door extra inzet van personeel of extra uitgaven voor groot onderhoud kan het resultaat negatief worden. Hiervoor is de goedkeuring van de bestuurder nodig. De geconsolideerde begroting wordt besproken met de GMR en vastgesteld door het College van Bestuur na voorafgaande goedkeuring door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur zorgt na afloop van elk kwartaal voor een managementsrapportage, een zgn. MARAP, aan de Raad van Toezicht. Hierin wordt gerapporteerd over de stand van zaken van dat moment en de verwachting voor het eindresultaat. Aanpassen en bijstellen van de ingezette koers is daardoor mogelijk. Desgewenst kunnen maatregelen worden genomen. Met de invoering van de lumpsumbekostiging is ervoor gekozen om in afwijking van de landelijke gemiddelde personeelslast (GPL) een eigen GPL te hanteren voor de verschillende functies binnen de stichting. Dit om de beheersbaarheid van de werkelijke kosten te vergroten. Middels een periodieke rapportage worden de begrote FTE’s afgezet tegen de werkelijke FTE’s. Bestemmingsbox Met ingang van schooljaar 2010-2011 is de bestemmingsbox ingevoerd. Via de bestemmingsbox worden gelden door de overheid verstrekt met een specifiek doel. Het zijn echter gewone lumpsummiddelen. Schoolbesturen behouden de volledige bestedingsvrijheid over deze middelen. De bestemmingsbox kent voor SPOM in de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 twee budgetten: middelen voor de verduurzaming van taal en rekenen en de middelen ten behoeve van impulsgebieden. Het beleid van SPOM is er op gericht om deze middelen volledig voor deze doeleinden aan te wenden. Het verbeteren van het onderwijs en daarmee de opbrengsten, met name op het gebied van taal, rekenen en lezen is het voornaamste doel dat SPOM zich hierbij gesteld heeft. Jaarrekening 2011 Onderstaand worden de belangrijkste onderdelen uit de jaarrekening 2011 toegelicht. Het betreft de balans per 31-12-2011, de staat van baten en lasten voor 2011 (met vergelijkende cijfers), kengetallen en een investeringsoverzicht.
39
BALANS PER 31 DECEMBER 2011 NA RESULTAATBESTEMMING 31 december 2011
ACTIVA
€
€
€
31 december 2010 €
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen
Inventaris en apparatuur Leermiddelen
625.682 392.804
Financiële vaste activa Obligaties - Effecten
649.787
1.621.638
396.795
Vlottende activa
1.571.808 2.640.124
396.795
399.320
243.630
2.620.916
243.640
Vorderingen Debiteuren
12.210
10.366
Ministerie van OCW
837.929
852.334
Overlopende activa
253.884
108.526
Overige vorderingen
203.984
Liquide middelen
328.778 1.308.007
3.130.151
3.745.918
7.475.077
PASSIVA
1.300.003 7.910.466
Eigen vermogen Algemene reserve
5.046.217
Voorzieningen Voorziening BAPO
Voorziening jubilea
Voorziening spaarverlof
0
155.178
Ministerie van OCW
Belastingen en premies sociale verzekeringen Pensioenpremies
Overige kortlopende schulden Overlopende passiva 40
5.369.929
5.369.929
0
176.943
Kortlopende schulden Crediteuren
5.046.217
182.708 332.121
169.508
450.701
347.875
552.568
589.321
332.092
439.746
0
352.216
0
193.297
195.797
2.096.739
7.475.077
2.188.321
7.910.466
Sterk in leren!
Door investeringen in materiële vaste activa, aankoop van obligaties (volgens de gestelde regels in het treasury statuut) en vorderingen op de gemeente in het kader van huisvesting is de liquiditeit afgenomen. Door het negatieve resultaat 2011 is de algemene reserve afgenomen.
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011 Realisatie
Begroting
Realisatie
€
€
€
2011
Baten Rijksbijdragen OCW
Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten
Lasten Lonen en salarissen
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
2011
2010
16.346.245
16.130.925
16.586.720
1.060.202
727.365
883.418
17.643.041
17.044.290
17.676.258
11.355.319
11.275.248
11.383.598
932.217
684.901
758.058
3.018.502 428.264
1.087.027
2.996.000
3.257.042
448.664
417.921
1.027.692
998.868
Overige lasten
1.212.781
1.195.359
1.306.724
Totaal lasten
18.034.111
17.627.864
18.122.210
-391.069
-583.574
-445.952
73.516
100.010
93.874
Saldo baten en lasten
Financiële baten en lasten Financiële baten
Financiële lasten
Saldo financiële baten en lasten Resultaat Netto resultaat
6.159
3.250
4.682
96.760
89.192
-323.712
-486.814
-356.759
-323.712
-486.814
-356.759
41
Het resultaat is € 324.000 negatief terwijl € 487.000 negatief was begroot. Deze afwijking komt voornamelijk door hogere realisatie van baten dan de begroting. In de begroting was de groeibekostiging van de Kubus niet opgenomen, LGF inkomsten zijn hoger en de personele Lump Sum is geïndexeerd. Tussen de realisatie 2011 en realisatie 2010 zit een verschil van € 33.000. De baten zijn licht gedaald, waarbij we een verschuiving zien van Rijksbijdragen naar overige baten. Teruglopende leerlingaantallen en hogere huurinkomsten, uitkeringen, overige baten zijn hiervan de oorzaak. De kosten in 2011 zijn gedaald ten opzichte van 2010.
KENGETALLEN
De financiële kengetallen en streefwaarden (voor het primair onderwijs) staan hieronder weergegeven.
Kengetal
Definitie
Streefwaarde 31-12-2011 31-12-2010
Solvabiliteit A
Eigen vermogen (excl.voorz.) balanstotaal x 100%
10 – 45
67,51 %
67,88 %
Solvabiliteit B (excl. reserve onderhoud en reserve bapo)
Eigen vermogen* (excl.voorz.) Balanstotaal x 100%
10 – 45
31,28 %
32,40 %
Liquiditeit
Vlottende activa kortlopende schulden
1,5
2,12
2,31
Rentabiliteit
Resultaat totale baten x 100%
½-1½
-1,83 %
- 2,01 %
Weerstandsvermogen
Eigen vermogen totale baten x 100%
28,49 %
30,23 %
Kapitalisatiefactor
Totale activa (-/- gebouwen) Totale baten
38,7 %
40,9 %
35 %
* In het eigen vermogen onder solvabiliteit B zijn de reserve onderhoud en de reserve bapo buiten beschouwing gelaten. Bij de solvabiliteit gaat het erom in hoeverre een bevoegd gezag op lange termijn, ook in tijden van tegenspoed, aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen eigen vermogen en het totaal van de passiva. Absolute normen voor solvabiliteit zijn moeilijk te geven. Beoordeling van het eigen vermogen kan niet los worden gezien van de beoordeling van de hoogte van de voorzieningen. Immers, wanneer die niet toereikend zijn om de toekomstige verplichtingen te dekken, zal aanvulling vanuit het eigen vermogen moeten plaatsvinden. Bij de stichting SPOM is er voor gekozen om in 2008 de voorziening onderhoud op te heffen. Daarnaast is per 01-01-2010 de voorziening BAPO opgeheven, waardoor de algemene reserve fors is toegenomen. Hierdoor is het totale eigen vermogen ook toegenomen. Onder solvabiliteit A is de huidige solvabiliteit berekend. Die is 67,51%. Om een juiste vergelijking met het landelijk gemiddelde te kunnen maken is onder solvabiliteit B de solvabiliteit berekend over het eigen vermogen exclusief de reserve onderhoud en reserve BAPO. Voorgaande jaren werd door de AOB een ondergrens van 10% en een bovengrens van 45% aanbevolen. Kijkend naar solvabiliteit A ligt dit kengetal boven de streefwaarde. Het is echter correct om naar solvabiliteit B te kijken. Dit kengetal ligt wel binnen de streefwaarde.
42
Bij liquiditeit gaat het erom of het bevoegd gezag in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen vlottende activa en de kortlopende schulden. Voor een goede liquiditeit moet dit getal minimaal boven de 1,5 liggen, omdat er geen andere activa zijn die op korte ter-
Sterk in leren!
mijn in geld kunnen worden omgezet. Als indicator is de rentabiliteit een waardevol trendgegeven. Te grote positieve verschillen roepen vragen op inzake het bestedingspatroon. Negatieve verschillen duiden op een te ruim financieel management, met mogelijke consequenties voor de komende jaren. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van het risicomanagement van de organisatie. Bekeken wordt in hoeverre de organisatie SPOM zich een tekort kan permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves. Er wordt inzicht gegeven waartoe reserves worden aangehouden of - bij negatieve stand - waardoor een negatieve stand wordt veroorzaakt. Te hoge reserves kunnen duiden op “spaargedrag”, te lage reserves kunnen duiden op zorgeloos financieel management. Negatieve reserves kunnen consequenties hebben voor de continuïteit. De meerjarige trend als indicator is belangrijk. Sinds 2009 is de kapitalisatiefactor in het leven geroepen. De kapitalisatiefactor is de verhouding van het geïnvesteerd vermogen tot de gerealiseerde baten. Hierbij wordt het totaal van de debetzijde van de balans (minus de geactiveerde gebouwen) gedeeld door de totale baten. Nieuw is dat men in eerste instantie uitgaat van de kapitaalbehoefte en daarna wordt er gekeken naar de bepaling van de vermogensbehoefte, oftewel men kijkt in eerste instantie naar de debetzijde van de balans en niet naar de samenstelling van het vermogen (creditzijde van de balans). De samenstelling van het vermogen komt tot uitdrukking in de solvabiliteit, waarvoor de Commissie Don een ondergrens van 20% aanhoudt. Een hoge kapitalisatiefactor kan duiden op overkapitalisatie (spaargedrag) en een te lage kapitalisatiefactor kan duiden op een mogelijk te kort aan baten of een te lage waardering van de vaste activa. De signaleringsgrens / bovengrens voor de kapitalisatiefactor is 35 procent. Bij SPOM is de solvabiliteit (A en B), de liquiditeit en de rentabiliteit op een voldoende niveau. Op bestuursniveau is afgelopen jaar een integrale meerjarenbegroting opgesteld. Hieruit blijkt dat door de terugloop van het leerlingenaantal het aantal beschikbare fte’s daalt. Besloten is dat de aankomende 3 jaar maximaal € 250.000 per kalenderjaar verlies mag worden geleden. Gedurende deze periode moet orde op zaken worden gesteld en moeten inkomsten en uitgaven weer op elkaar aansluiten. De kapitalisatiefactor van SPOM ligt nog boven het niveau dat de commissie Don heeft vastgesteld. Gezien het feit dat de aankomende jaren een begroot verlies wordt geleden zal deze factor binnen afzienbare tijd dalen tot de gestelde factor van de commissie.
Investeringen Als laatste onderdeel de begrote en de werkelijke investeringen op geconsolideerd niveau. Categorie Verbouwingen Meubilair
Werkelijk 2011 €0
€ 136.000
Begroot 2011 € 8.000
€ 121.000
ICT
€ 122.000
€ 130.000
Leermethoden
€ 104.000
€ 169.000
Inventaris
Overige (vloerbedekking e.d.)
€ 7.000
€ 79.000
€ 19.000
€ 172.000
Verschil 2011 € 8.000
€ 15.000€ 8.000
€ 12.000
€ 65.000 € 93.000
2011 laat zien dat de scholen bij het vervangen van vloerbedekking en lesmethoden kritisch zijn ten aanzien van de noodzaak. Voor gedetailleerde informatie van de diverse onderdelen verwijzen we naar het bestuursverslag in de jaarrekening 2011.
43
Risicoparagraaf en toekomstparagraaf Ontwikkelingen leerlingenaantallen De leerlingaantallen binnen de stichting SPOM zullen als gevolg van krimp de komende jaren verder dalen. Als Stichting hebben we die ontwikkeling aan zien komen. Daar anticiperen we op door het actualiseren van prognoses, door goed te kijken naar de leeftijdsopbouw van de medewerkers zodat we weten hoe de uitstroom verloopt en door het opstellen van een integrale meerjarenbegroting met een doorkijk naar de komende 6 jaar, welke jaarlijks geactualiseerd wordt. De cijfers in onderstaande tabel zijn de werkelijke aantallen t/m 2011 (d.d. 1 oktober)en de prognoses tot en met 2015: Aantal leerlingen 1-10
2009
3.739
2010
3.614
2011
3.522
2012
3.474
2013
3.332
2014
3.233
2015
3.107
Bron: Pronexus (gemeente Druten en gemeente West Maas en Waal) De eigen schattingen, onder andere op basis van geboortes, zijn nog ca. 3% lager. De Integrale Meerjaren Begroting (IMJB) is op die lagere cijfers gebaseerd. Het aantal leerlingen is zowel voor de bekostiging lumpsum personeel als lumpsum materieel de belangrijkste bekostigingsgrondslag. Duidelijk is dat de baten de komende jaren substantieel zullen dalen.
44
Risico’s in de toekomst 1. De IMJB maakt duidelijk dat de organisatie de komende jaren flink zal moeten krimpen. SPOM kiest voor het afslanken van de organisatie door natuurlijk verloop, vervroegd uittreden, outplacement en herplaatsing. En niet voor een sociaal plan en reorganisatie. SPOM heeft de stellige overtuiging dat de krimp zonder gedwongen ontslagen gerealiseerd kan worden. 2. Het in balans brengen van baten en lasten, zowel op personeel als materieel gebied, vraagt de komende jaren alle aandacht van de bestuurder en de RvT, maar ook van de individuele scholen. De scholen zetten nog steeds teveel personeel in als we dit afzetten tegen de personele lumpsum. Uit het budget voor P&A beleid wordt een substantieel deel ingezet (ca 10%) voor personeel. 3. In 2011 is gestart met de bouw van het integraal kindcentrum (IKC) de Kubus in Druten. Hiervoor is de stichting SPOM IKC opgericht. SPOM IKC financiert en exploiteert het kindcentrum. De onderwijsmiddelen van de stichting SPOM worden hiervoor niet aangewend. Als organisatiemodel is gekozen voor het model van Personele Unie. Het kindcentrum gaat op 13 augustus 2012 open. De economische crisis waarin ons land zich bevindt heeft ook gevolgen voor de exploitatie van de kinderopvang. 4. Functiemix; per 1 augustus 2011 is 16% op bestuursniveau gerealiseerd. De functiemix zal veel van onze aandacht blijven vragen, met name om de kwaliteitsdoelstelling die beoogd wordt met de invoering van de functiemix te realiseren op alle SPOM scholen. We merken dat dat vooral op de kleine scholen een probleem is. 5. Alle scholen van SPOM oriënteren zich op de 21st Century Skills waarbij meer dan tot nu toe wordt uitgegaan van onderzoekend leren, creativiteit, ICT geletterdheid, samenwerkend leren e.a. In 2011 is de Mariaschool in Boven-Leeuwen gestart met het project Singapore Next, een ambitieus driejarig project waaraan landelijk drie basisscholen deelnemen. De scholen worden door allerlei professionele partijen begeleid. Cito, APS, APS IT, microsoft, ICT primair en Micro Eduweb. Het wordt steeds moeilijker om voldoende middelen voor innovatie te reserveren. 6. De opbrengsten zijn al jaren wat te laag. De ondergrens halen is onvoldoende. De scholen van SPOM moeten het landelijk gemiddelde kunnen halen. De komende jaren staat opbrengstgericht werken hoog op de agenda van SPOM en van alle scholen. De deskundigheid van leerkrachten en directeuren moet verder verbeterd worden. De middelen uit de prestatiebox zullen hiervoor aangewend worden. We realiseren ons dat we veel van onze leerkrachten vragen naast de invoering van passend onderwijs en het aanpassen van de schoolorganisaties als gevolg van de krimp.
Sterk in leren!
7. D e leegstand in de scholen leidt tot minder inkomsten maar creëert ook kansen voor integratie met peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en voor- en naschoolse opvang. Waar mogelijk zal SPOM hierop anticiperen. 8. De komende jaren zal de leefbaarheid in de kleine kernen hoog op de politieke agenda komen staan. De scholen in de kleine kernen gaan de komende jaren flink krimpen. Wat betekent dit voor de kwaliteit van het onderwijs op de korte en de langere termijn.
Materiële zaken SPOM heeft een parttime medewerker huisvesting en ARBO zaken (preventie medewerker) in dienst. Hij ondersteunt de scholen bij het aanvragen bij de gemeente van kredieten voor onderhoud en het adviseren, begeleiden en coördineren van onderhoud, verbouwingen en aanpassingen. Ook bij nieuwbouwprojecten. Duurzaamheid, milieu, klimaat en bewust omgaan met energie zijn aspecten die bij alle projecten een steeds grotere rol spelen. In de gemeente West Maas en Waal zijn alle 9 scholen van de stichting intussen aangepast of nieuw gebouwd. De schoolgebouwen zijn in goede staat en inpandig zodanig aangepast dat het mogelijk is geworden om eigentijds onderwijs aan te bieden; voldoende werkplekken onder andere voor ICT, spreekkamers en een teamkamer. De krimp van het aantal leerlingen is in de gemeente fors, ca. 4% per jaar. Dit heeft op termijn grote gevolgen voor de basisscholen in de kleine kernen. Kunnen deze blijven bestaan? De gemeente is onder leiding van bureau Future het gesprek over de toekomst aangegaan met alle betrokkenen, waaronder het onderwijs, een prima initiatief. In een groot aantal sessies wil men komen tot een lange termijn visie. Een visie die op draagvlak bij de bevolking kan rekenen. Hoe moet een kwalitatief goed en betaalbaar voorzieningenniveau in de dorpen eruit komen zien? Dit geldt ook voor de scholen. De onderwijskwaliteit is daarbij voor SPOM leidend. In 2013 wordt de visie op de toekomst vastgesteld. In de gemeente Druten is afgelopen jaar een enorme stap gezet in het verbeteren van de huisvesting. IKC de Kubus in Druten is eind juli 2012 opgeleverd. Een schitterend complex in het centrum van Druten is gerealiseerd. Een complex dat door zijn voorzieningen en flexibiliteit alle mogelijkheden biedt voor opvang, ontspanning, opvoeding en onderwijs, Het integraal kindcentrum huisvest een basisschool voor 560 kinderen, een peuterspeelzaal, dagopvang en BSO. Het kinderdagverblijf en de voor- en naschoolse opvang is gefinancierd door de stichting SPOM IKC, een autonome stichting naast de stichting SPOM. Het complex wordt op 13 augustus 2012 in gebruik genomen. De nieuwbouw van bs. De Kleurencirkel in Druten-Zuid als onderdeel van de geplande brede school gaat definitief niet door. De gemeente heeft het benodigde krediet niet beschikbaar gesteld. Een enorme domper voor de school en voor de wijk, die al jaren ijveren voor revitalisering van de wijk. De brede school was daarvan een essentieel onderdeel. De wijk en alle partners die bij de nieuwbouw betrokken zijn, voelen zich wederom in de steek gelaten en hebben dat op allerlei manieren aan de gemeente laten weten. De gemeenteraad heeft het college vervolgens de opdracht gegeven om te onderzoeken of nieuwbouw op kleinere schaal haalbaar is. SPOM en de gemeente hebben in afwachting daarvan het noodzakelijke achterstallig onderhoud uitgevoerd, zodat de kinderen de komende jaren verantwoorde huisvesting hebben.
Mantelcontracten SPOM heeft met een aantal bedrijven een mantelcontract afgesloten. De grootschaligheid van de organisatie creëert mogelijkheden voor het afsluiten van mantelcontracten, die leiden tot meer kwaliteit, betere service en lagere prijzen. Mantelcontracten zijn afgesloten voor de volgende diensten; arbozorg, administratie voor FA en PSA, verzekeringen, keuring van elektrische installaties, copiers en printers, scholing van bedrijfshulpverlening, keuring van speeltoestellen en speellokalen, brandblussers en – haspels, controle op legionella, levering van onderwijsleerpakketten (OLP), digitale schoolborden, beveiliging, ophalen van afval, mobiele telefoons en schilderwerk.
45
De Appelhof “LEREN DOE JE SAMEN” De openbare basisschool De Appelhof neemt al meer dan 25 jaar een belangrijke positie in in Druten. Mede doordat het de enige basisschool voor openbaar onderwijs is in deze gemeente, maar ook doordat het onderwijs op een hoog niveau staat. lijstje met de belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • Herformulering missie en visie van de school. • Opzetten evenementenbureau. • Organisatieverandering binnen de school. • Stellen van gewaagde doelen voor de komende 5 jaar, met als belangrijkste speerpunten: Het evolueren naar atelieronderwijs, het invoeren van het International Primary Curriculum in een internationale context, het ontwikkelingen van Engels vanaf groep 1. • Het werken via de zeven eigenschappen van goed leren en leven (naar S. Covey). Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
46
428 18 25
21,72
36 waarvan: 8 mannen en 28 vrouwen 39,5
33/3
Sterk in leren!
SBO De Dijk “Er uit halen wat er in zit” SBO De Dijk is een streekschool met als voedinggebied de gemeenten West-Maas en Waal en Druten. Ook enkele leerlingen uit de gemeente Wijchen komen vanuit een aangrenzend samenwerkingsverband naar SBO De Dijk. SBO De Dijk is sinds januari 2011 gevestigd in een geheel vernieuwd schoolgebouw met alle moderne voorzieningen. In 2011-2012 is de speelruimte buiten aangepast en vormgegeven op grond van de speelervaringen in de pauzes. Het gebruik van de binnenruimte krijgt aandacht: Plannen voor en voorzichtige start met het inrichten van de leerlingenbibliotheek. Het gebruik van de schakelruimtes: werken met kleine groepjes of leerlingen individueel met de klassenassistent of als instructieplekje voor de leerkracht bij differentiatiemomenten. De inrichting van het technieklokaal wordt afgerond, evenals de inrichting van het kookatelier. Visie van de school Nadrukkelijk rekening houden met de (on)mogelijkheden, de ontwikkeling en de draagkracht van elk kind met het motto “Eruit halen wat erin zit”. Elk kind helpen een reëel en positief beeld van zichzelf te ontwikkelen, zodat het met voldoende zelfvertrouwen in het leven staat. Binnen onze organisatie zijn gezamenlijke verantwoordelijkheid, betrokkenheid, respect en voorbeeldgedrag van essentiële waarde. De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: Rekenonderwijs: • Verder ontwikkelen van leerkrachtvaardigheden o.a. door klassenconsultatie. • Bezinning op de inrichting van het rekenonderwijs: wat is goed en wat kan beter? • Starten met het uitzetten van leerlijnen gerelateerd aan referentieniveaus. • Voorbereiding op het maken van keuzes wat betreft in te zetten rekenmethodes. • Rekenen in een rijke leeromgeving: functionele toepassing van rekenen. Taal: • De onderbouw is gestart met Taal in blokjes. • Keuzes zijn gemaakt in de lesdoelen van Taaltrapeze. • De differentiatielessen van Taaltrapeze zijn verder uitgewerkt. • Interne cultuurcoördinatie is gekoppeld aan Taaltrapeze. • Leer- en zorglijnen worden gehanteerd. Ontwikkelingsperspectief: Voor leerlingen vanaf groep 5 is een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Groepsplannen: • Er is een start gemaakt met werkbare groepsplannen, waarin het verband wordt gelegd met de leerrendementsverwachting en het ontwikkelingsperspectief. • Leerlingvolgsysteem voor de JRK-leerlingen dat aansluit op het SBO. • Verdere implementatie van het leerlingvolgsysteem ParnasSys. • Invoering van nieuwe toetsen. • Intensivering van het gebruik van digiborden. • Implementatie van Kurzweil (methode voor kinderen met dyslexie). • Borgen taalleesverbetertraject. • Coördinatie rugzakbegeleiding. • Opstellen van zorgprofiel in het kader van passend onderwijs. • Studiedag voor de medewerkers: Human Dynamics. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
109 8
14
25,63
35 waarvan: 11 mannen en 24 vrouwen 48
43,5/52,5
47
De Kleine Kern “samen met elkaar voor iedereen!” De Kleine Kern is een basisschool in het dorp Appeltern, een dorp gelegen aan de Maas met ongeveer 800 inwoners. Ouders zijn betrokken zijn bij onze school en de activiteiten. De school heeft ongeveer 60 leerlingen en werkt met combinatiegroepen. Wij vinden dat elk kind uniek is; met een eigen identiteit komend vanuit een eigen cultuur/gezin met een eigen levensbeschouwelijke achtergrond. Elk kind mag zich optimaal ontwikkelen binnen een veilig schoolklimaat met respect voor zichzelf, anderen en de omgeving. Wij willen het optimale met kinderen bereiken op cognitief, expressief en sociaal-emotioneel gebied. We vinden dat goede en opbrengstgerichte kwaliteitszorg de leerresultaten van kinderen positief zal vergroten. Optimale ontwikkeling van elk kind vraagt ook afstemming van instructie en aanbod op de ontwikkelingsbehoeften van elk kind; zeker binnen het werken met combinatiegroepen. Dit is een speerpunt in onze schoolontwikkelplannen, veelal in samenwerking met het team van De Tweestroom uit Altforst. Samen ontwikkelen, leren van en met elkaar en gebruik maken van elkaars kwaliteiten binnen een veilige setting geeft onderwijsinhoudelijke en inspirerende impulsen. Belangrijkste stappen in 2011-2012 Een belangrijke oriëntatie voor dit schooljaar is het onderzoek naar het optimaal benutten van de talenten van kinderen (MI) in ons onderwijs. Vijf belangrijke onderwerpen: • Oriëntering op Meervoudige Intelligentie (MI). • Bij het opbrengstgericht werken gaan wij met vaardigheidscores als minimum- en streefdoelen (school-groep-leerling) voor de kernvakken van ons onderwijs werken. • We zijn gestart met het veranderen van de aanpak van ons woordenschatonderwijs. • Scholing in en verandering van de didactiek van het spellingonderwijs volgens vernieuwende inzichten. • Implementeren van het IGDI-model als instructiemodel voor leerkrachten. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 (OP) Gemiddelde leeftijd OP/OOP
48
58 4
15 (inclusief instroomleerlingen) 5,31
9 waarvan: 2 mannen en 7 vrouwen 43,6 9/0
Sterk in leren!
De Kubus Basisschool De Kubus staat in het “oude” gedeelte van Druten, het centrum, en wordt aangemerkt als een groeischool. De meeste leerlingen wonen in het centrum van het dorp, maar ook leerlingen uit Druten-Zuid en de omliggende kerkdorpen bezoeken onze school. De Kubus is een katholieke school, die voor iedereen toegankelijk is. De ervaringen van een ieder worden gebruikt om “het leven uit te leggen, toe te lichten”. Langs de weg van de beleving stuiten we op wat ons ter harte gaat, wat goed is en wat niet, wat zin heeft en wat onzin is. Het begint niet aan de kant van de “leer”, maar met de erkenning dat wat kwetsbaar is, bescherming nodig heeft. Als richtinggevende kaders hanteren wij de volgende ontwikkelingspsychologische kenmerken: kinderen leren van nature graag en willen “omgevingsnabij” ontdekken, zijn van aard nieuwsgierig en leergierig, willen zelf van alles ondernemen en hebben sterk behoefte aan persoonlijke bevestiging. Onze school biedt primair onderwijs waarmee leerlingen in de huidige en toekomstige, voortdurend veranderende (informatie)maatschappij hun weg weten te vinden. Leerlingen worden opgeleid tot persoonlijkheden, die voldoende waarden en normen kunnen hanteren om een goede plaats te verwerven en te behouden in de maatschappij uit het besef dat mensen een leven lang moeten blijven leren. Leren op basis van handelen volgens eigen leerinteresses en eigen leerniveau en zelf en samen ondervinden staan centraal. Wij willen een dynamische school zijn die in een leeromgeving van rust en stabiliteit en in goede samenwerking met de ouders de kinderen wegwijs maakt in de informatietechnologie, zowel op basis van programmatuur, werkwijze als op basis van selectie van informatie. Het afgelopen schooljaar is met succes gewerkt aan: • De inhoudelijke koppeling van de taal- en rekenlijnen aan het spelen in hoeken (OB). • De deelname van de leerkrachten aan het spel in de hoeken (OB). • De opzet van 4 techniekmiddagen (MB+BB), de koppeling van de techniekmaterialen aan de thematische opzetten en het inroosteren van deze materialen in de inloopactiviteiten (OB+MB). • De implementatie van Lekker Lezen, een methode voor voortgezet technisch lezen (MB+BB). • Het invoeren van de opbrengstgericht werken – cyclus voor spelling (MB+BB). • Het inwerken van de nieuwe geschiedenismethode Arges Clou (MB+BB). • De implementatie van WIG, een rekenmethode (BB). Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
579 23 26 35
47 waarvan: 12 mannen en 35 vrouwen 42
42/5
49
De Laak Basisschool De Laak ligt in het dorp Wamel in de gemeente West Maas en Waal. Het team van De Laak wil de kinderen een goede basis meegeven voor de toekomst. Deze dorpsschool biedt plaats aan de basisschoolkinderen uit Wamel en aan twee groepen van de ZML school De Kom uit Druten. Het gezamenlijk school zijn met twee scholen uit zich in het samen vorm geven aan schoolactiviteiten zoals Kinderboekenweek, Sinterklaas, Kerst etc. met als slogan “samen wat kan en apart wat moet” Kijkend naar de Laak gaan we uit van een aantal kernwaarden, die passen onder de 3 pijlers van adaptief onderwijs: Relatie, competentie en autonomie. Deze pijlers geven we vorm in ons onderwijs. Kijkend naar relatie is in de school te zien en te merken dat er energie gestoken wordt in het zich thuis laten voelen van kinderen. De pijler competentie geven we vorm door rekening te houden met de verschillen tussen kinderen en de leerstof op meerdere manieren aan te bieden. Daarnaast differentiëren we door te werken met een weektaak. De pijler autonomie krijgt onze aandacht bij het maken van groepsafspraken over hoe we om willen gaan met elkaar in de groep en in de school. We geven kinderen ruimte om hun werk van de weektaak te plannen en uit te voeren. Deze pijler zal in de komende jaren binnen het werken met projecten steeds explicieter aan de orde komen. In het schooljaar 2011 – 2012 hebben we ingezet op onze didactische vaardigheiden m.n. op het vakgebied spelling in de groep 4 t/m 8 en op beginnende geletterdheid in de groepen 1 t/m 3. Verder hebben we het werken met groepsplannen uitgebreid en we werken nu met een groepsplan technisch lezen en spelling vanaf groep 4 en in groep 3 werken we met een groepsplan lezen en in de onderbouw staat het groepsplan beginnende geletterdheid in de steigers. De andere stappen binnen de schoolontwikkeling in 2011–2012. • Scholing op het leerlingvolgsysteem KIJK. • Scholing inzet van spel als middel om te werken aan de doelen van beginnende geletterdheid. • Scholing op spelling voor de leerkrachten van groep 4 t/m 8 en vervolgens onze kwaliteit beschreven in een kwaliteitskaart voor spelling. • Opstellen van ons zorgprofiel. • Bij creatieve vakken ingezet op een breder aanbod van verschillende technieken • Bij de inzet van ouders bij de schoolactiviteiten ook de ouders van de kinderen van De Kom betrokken. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Aantal FTE op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/ OOP
50
162 6
28
14 waarvan: 2 mannen en 12 vrouwen 8,57 44
13/1
Sterk in leren!
De Oversteek Basisschool de Oversteek is gesitueerd in een hagelnieuw multi functioneel gebouw genaamd d’n Hoender. Naast de school hebben hier ook een bibliotheek, de BSO, een kinderdagverblijf, een peuterspeelzaal, culturele verenigingen en een grote sportzaal een onderkomen gevonden. De school is verder omringd door een buitenzwembad, voetbalvelden en tennisbanen. Kortom een school met veel (sport) voorzieningen om zich heen die het leren en spelen nog boeiender maken. D’n Hoender is gelegen in het dorp Dreumel dat het op een na grootste dorp van de gemeente West Maas en Waal is. Met veel ondernemers en bedrijven is het een gemeenschap die met elkaar sterk te noemen is. De school werkt vanuit de visie dat er zes grote stenen zijn: • Laat me thuis voelen • Zie nu mijn talenten • Leer me leren • Wees open en eerlijk naar mij • Daag me uit en gun me fouten • Waardeer wat ik kan. Om bovenstaande daadwerkelijk uit te kunnen dragen werkt de school met een duidelijke structuur van “School in de ochtend” en “School in de middag”. Kenmerkend voor school in de ochtend is de rust en de structuur. Alle groepen beginnen met lezen, daarna rekenen en vervolgens taal. Elke ochtend herhaalt zich dit. Kenmerkend voor school in de middag is de beweging in het gebouw. Kinderen werken samen, overleggen rondom thema’s, projecten, creatieve vakken, techniek en de zaakvakken. Om talenten te ontdekken zijn er diverse vaste projecten waaronder koksmaatjes, groene vingers, dikkertje dab, de techneuten en de musicalsterren. Tijdens unitmiddagen werken de kinderen groepsdoorbrekend samen. Kinderen leren van en met elkaar. De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • School in de ochtend: • Actieplan: Technisch lezen • Implementatie van de methode Estafette. • De ouders worden actief betrokken bij hun begeleidende rol thuis. • School in de middag • Actieplan: vormgeven aan school in de middag • In de groepen 1 t/m 4: werken vanuit onderwijsdoelen en deze verwerken in de activiteiten die gericht zijn op ontdekken en onderzoeken. • In de groepen 5 t/m 8: gekozen voor een methode die past bij de geformuleerde uitgangspunten om zaakvakken en creatieve vakken te combineren. Actieplan: Werken met talenten. Opstarten van werkgroepen zijn opgestart voor talentontwikkeling: de koksmaatjes, de groene vingers, de techneuten, de sportievelingen en de musicalsterren. De zakelijk aangelegde kinderen helpen als assistent in de bibliotheek. Overig Actieplan: Brede school activiteiten. De school werkt samen met de bibliotheek. Bij twee projecten per jaar werken de groepen 1 en 2 nauw samen met de peuterspeelzaal en de kinderdagverblijven. Actieplan: Veiligheidsbeleving van de kinderen. Gekozen voor de Vreedzame School: werken vanuit veiligheid. Actieplan: Katholieke identiteit. Formuleren van de visie hoe om te gaan met identiteit. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
308 12
25,6
16.27
231 waarvan: 8 mannen en 15 vrouwen 51
21/2
51
De Wijzer ‘De Wijzer, samen sterk en elk kind op zijn eigen wijze wijs’ Openbare basisschool De Wijzer is een kleine school met 111 leerlingen in het dorp Beneden Leeuwen. De Wijzer is de enige openbare basisschool in de gemeente West Maas en Waal en heeft daarmee een regionale functie. De populatie van de leerlingen op De Wijzer vormt een afspiegeling van de bevolking in Beneden Leeuwen. Wij hechten veel belang aan die diversiteit en vinden het waardevol dat kinderen al op jonge leeftijd van en met elkaar leren. We willen de leerlingen van de Wijzer uitdagen om hun persoonlijke mogelijkheden maximaal te ontwikkelen. Er wordt een goede basis gelegd voor de vakken taal, lezen en rekenen. Daarnaast wordt de persoonlijke gereedschapskist van elk kind gevuld met andere kennisgebieden en vaardigheden om zo goed mogelijk te kunnen functioneren in de toekomstige maatschappij. De leerlingen van allochtone afkomst krijgen speciale begeleiding van leerkrachten en vrijwilligers om de Nederlandse taal zo snel en goed mogelijk te leren. Naast het begeleiden en ondersteunen van leerlingen die zorg nodig hebben besteden we ook veel aandacht aan kinderen die uitdaging nodig hebben. Het coöperatief leren heeft een structurele plaats in het onderwijs. Verschillen mogen er zijn en zijn zichtbaar in het onderwijs. Er is een veilige omgeving waarin kinderen zich thuis voelen. Kinderen voelen zich gewaardeerd en het opdoen van succeservaringen is belangrijk. Zowel in de eigen klas als met de totale school worden ervaringen gedeeld en gevierd. Belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012 • Verdere implementatie van het coöperatief werken. • Maken van het gedragsprotocol van De Wijzer, aan de slag in de voorwaardelijke sfeer met betrekking tot sociaal-emotionele ontwikkeling. • Uitzoeken van een nieuwe taal/spelling methode. • Implementatie van de nieuwe leesmethode’ Estafette’. • Implementatie van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid in alle groepen. • Verder uitbouwen van passend aanbod van NT2 leerlingen. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
52
111 5
24
7,32
10 waarvan: 2 mannen en 8 vrouwen 40
9/1
Sterk in leren!
’t Geerke hoofd, hart en handen Basisschool ’t Geerke staat in het dorp Puiflijk. Nagenoeg alle kinderen uit Puiflijk komen naar onze school. Het dorp grenst aan de wijk ‘Druten Zuid’ dat houdt in dat een groot deel van onze kinderen uit deze wijk komt. De school telt momenteel 220 leerlingen. Het gebouw dateert uit 1940 en is in 2011 grondig gerenoveerd. ’t Geerke heeft het karakter van een dorpsschool. We vinden het belangrijk dat kinderen met plezier naar school gaan. We streven ernaar een school te zijn met duidelijke regels die veiligheid en geborgenheid geven. Daarom zorgen we voor structuur, rust en een veilige omgeving. We maken hierbij gebruik van 3 kapstokregels die zich richten op: Aardig zijn voor elkaar. Rustig lopen door de school. Zuinig zijn op de spullen. Verder vinden we het belangrijk dat kinderen samenwerken, zelfstandig kunnen werken en keuzes kunnen maken. We richten onze aandacht vooral op de basisvaardigheden lezen, spellen en rekenen. We zijn ons echter ook bewust van het feit dat het steeds belangrijker wordt om de juiste onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen. Daarom zijn we in schooljaar 2012-2013 gestart met thematisch werken waar samenwerken en het stellen van een onderzoeksvraag centraal staan. In de groepen 1-2 werken we met de verschillende thema’s uit ‘kleuterplein’. De kleuters ontdekken en ervaren de wereld om hen heen. Kleuterplein is meer dan alleen taal en rekenen. Ook aan motoriek, wereldoriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven en sociaal-emotionele ontwikkeling wordt spelenderwijs, maar gericht gewerkt. De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • Keuze en invoering van de methode ‘Kleuterplein in de groepen 1-2’. • Invoeren van Nieuwsbegrip XL, een werkwijze voor begrijpend lezen die aansluit bij de actualiteit. • Aanpassing van de taakformulieren waardoor we effectiever met instructie- en oefentijd om kunnen gaan. • Invoeren van school breed lezen aan het begin van de dag. • Begin gemaakt met de 1-zorgroute op het gebied van technisch lezen. In schooljaar 2012-2013 gaan we door met spellen en in de toekomst ook voor rekenen. • De verder implementatie van ParnasSys met onder andere het rapport, oudergesprekken en het werken met analyse vanuit ParnasSys om zo te komen tot verbetering van onderwijsresultaten en opbrengsten. • Communicatie met ouders verder verbeteren o.m. door het opstarten van een klankbordgroep voor ouders. • We hebben nagedacht over de kernwaarden, kracht en sterktes van de school. Hoe kunnen we ouders en teamleden inzetten als ambassadeurs, wat stralen wij uit en hoe gastvrij en gastgericht zijn wij? Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
249 10 29
11,5
21 waarvan: 19 vrouwen en 2 mannen 46
18/3
53
De Kleurencircel Eenheid in diversiteit, diversiteit in eenheid! Veelkleurigheid Basisschool De Kleurencirkel staat in de kleurrijke wijk Druten-Zuid. De populatie van de school is een afspiegeling van de wijk. Wij willen als school diezelfde kleurrijkheid uitstralen. We willen dat onze leerlingen kunnen groeien in een kleurrijke, veilige en uitdagende omgeving, op weg naar een kleurrijke toekomst! Daarom bekent De Kleurencirkel kleur en geeft De Kleurencirkel kleur aan: Cultuur, identiteit, kwaliteit, samenwerking, onderwijsconcept. Centrale waarden waar wij als school voor staan zijn: samenwerking, verbondenheid, openheid en respect. Onderwijsconcept en pedagogische opvattingen In de manier van werken op de school willen we nadrukkelijk inspelen op de verschillende behoeften van kinderen. Het aanbod van het onderwijs wordt afgestemd op de taal- en handelbehoeften van de leerlingen. De school biedt mogelijkheden voor zelfstandig leren en zelfstandig werken en een leeromgeving die uitdaagt tot actief leren, betekenisvol leren. We werken toe naar een school waarbij er invloed van de leerlingen op het “leerprogramma” is. De school biedt: passende zorg en een duidelijke zorgstructuur en –cultuur, een specifiek hulpaanbod voor specifieke leerbehoeften, een prominente rol voor de interne begeleiding, een convergente differentiatie, maximale integratie van ICT in het leeraanbod. De school is net zo kleurrijk als de verschillen in onze samenleving. We willen vorm geven aan een brede ontwikkeling van de kinderen, door aandacht te schenken aan zowel cognitieve ontwikkeling als sociaal-emotionele ontwikkeling en meervoudige intelligentie. Pedagogisch optimisme is een belangrijke waarde op onze school. We denken en handelen in termen van kansen en mogelijkheden van kinderen. Leren doe je niet alleen, maar samen! Belangrijkste stappen en acties in 2012-2012 We hebben het project “het verhaal van de Kleurencirkel” succesvol afgerond. Dit om het imago van onze wijkschool positief te beïnvloeden. Borgen van de deels vernieuwde vakonderdelen taal, lezen en rekenen. We hebben van de 1-zorgroute het eerste onderdeel technisch lezen onder begeleiding ingevoerd. Het didactisch groepsoverzicht, de vertaling daarvan naar een groepsplan, groepsplangesprekken en klassenconsultatie staan daarbij centraal. Spelling wordt in dit traject de volgende stap. Invoering nieuwe digitale methode voor begrijpend lezen “De Roode Kikker”. We hebben, samen met onze ouders, veel acties ondernomen om onze school positief op de (politieke) kaart te zetten. De samenwerking met diverse partners is uitgebreid. PSZ De Biebelebons heeft zich gevestigd binnen het schoolgebouw en volwasseneducatie van het ROC is opgestart. BSO Le Papillon heeft helaas geen zitting meer in ons gebouw. Zij hebben nu nog één locatie in D’n Bogerd. We zijn gestart met een leerlingenraad. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd Aantal FTE per 01-08-2012: OP/OOP
54
136 7
19
14 waarvan: 4 mannen en 10 vrouwen 46
11,71 13/1
Sterk in leren!
’t Klòsterhûfke ’t Klòsterhûfke is een school waar kinderen (en leerkrachten), zich kunnen, willen en durven ontwikkelen. De naam ‘t Klòsterhûfke betekent kloostertuin. Dit komt van het voormalige klooster dat tot 1945 ongeveer stond op de plaats waar nu de gymzaal en de speelplaats zijn. De school staat in wat ooit de tuin van dat klooster was. In februari 1945 werd het klooster door een vliegende bom (V1) getroffen. Het is daarna afgebroken en nooit meer herbouwd. De school ligt in Deest, een klein dorp, dat hoort bij de gemeente Druten. ’t Klòsterhûfke is de enige basisschool in het dorp en heeft zodoende een belangrijke functie in de dorpsgemeenschap. De komende jaren zullen er in fases 125 nieuwe eengezinswoningen gebouwd worden. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid ook een lichte groei van het leerlingenaantal tot gevolg hebben. ’t Klòsterhûfke is een basisschool met een katholieke signatuur. De school staat open voor alle kinderen van wie de ouders onze levensbeschouwelijke identiteit respecteren. We werken vanuit 5 belangrijke principes: Betrokkenheid: We zijn ervan overtuigd dat kinderen meer en beter leren als ze betrokken zijn. Welbevinden: Om goed te kunnen ontwikkelen, moet je willen, kunnen en durven. Respect: We hebben zorg voor elkaar en onze schoolomgeving. Ontwikkeling: Kinderen zijn verschillend, met verschillende leerbehoeften, leerstijlen, niveaus en vaardigheden. We streven naar een optimale ontwikkeling van de mogelijkheden. Leidend is hierbij steeds wat het kind wel kan. Professionaliteit: De leerkracht is de spil in de klas. Zijn/haar vakmanschap is voorwaardelijk voor een goed onderwijsleerproces. Lijstje met de belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • Implementeren woordenschattraject Met Woorden in de Weer. • Handelingsgericht werken: werken met groepsplannen bij beginnende geletterdheid, lezen (aanvankelijk en technisch) en spelling. IGDI model (interactieve, gedifferentieerde instructie), is ingezet bij lezen (aanvankelijk en technisch), spelling en zoveel mogelijk bij rekenen. De methode die we 2011-2012 nog gebruikten (Pluspunt), leende zich minder goed hiervoor. • Leren d.m.v. spel in hoeken: In samenwerking met 3 andere scholen van SPOM. • Nieuw (digitaal) rapport voor de groepen 3 t/m 8. Digitale invoering van het KIJK-volgsysteem van de kleuters. • Implementatie van nieuwe methodes voor technisch lezen (Estafette), begrijpend lezen (Nieuwsbegrip XL). • Groep 5 is gaan werken met Schrift (methode voor schrijven). Deze hadden we al ingevoerd voor groep 3 en 4. Voor rekenen hebben we een keuze gemaakt voor Wereld in Getallen. In 2012-2013 voeren we deze in voor groep 3 t/m 8. • Het schoolondersteuningsprofiel is besproken en vastgesteld met team en MR. • Een belangrijk speerpunt nu en de komende jaren, is de ontwikkeling van het woordenschatonderwijs. Kinderen met onvoldoende woordkennis blijven op alle fronten achter. Ze begrijpen de leerstof en de leerkracht niet. Een goede taalontwikkeling is de basis voor verbetering van ons hele onderwijs en loopt, in alle groepen (1 t/m 8), als een rode draad door alle klassenactiviteiten en vakken heen. We werken met de aanpak van Met Woorden in de Weer. We hebben een teamtraining gehad en hebben flinke stappen gezet in de implementatie van dit traject. Alle groepen op onze school zijn combinatiegroepen. Een goed klassenmanagement is dan heel belangrijk. Onze leerkrachten hebben hier inmiddels veel ervaring mee. Om de kinderen in de combinatiegroepen een goede, effectieve instructie op niveau te geven is het verder ontwikkelen van de instructievaardigheden van de leerkrachten een speerpunt. Het derde belangrijke speerpunt is het verder ontwikkelen van het handelingsgericht werken (opstellen van goede analyses, didactische groepoverzichten en uitvoeren van groepsplannen). Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
111 5
24
6.96
11 waarvan: 1 man en 10 vrouwen 39
11/0
55
St. Lambertusschool Veilig leren | Zin in leren | Samen leren | Zelfstandig leren Het huidige schoolgebouw bestaat meer dan 30 jaar en ligt aan de rand van het dorp. Onze school wordt bezocht door ongeveer 106 leerlingen. Zij zijn doorgaans verdeeld over 4 tot 5 groepen. We proberen alle formatie die we hebben in te zetten om de klassen zo vaak mogelijk op te splitsen om daarmee extra aandacht te besteden aan onze sterkere/zwakkere leerlingen. De komende jaren zal het leerlingaantal iets afnemen. We vinden het belangrijk dat ouders mee praten/denken met de school. We houden 2x per jaar een Klankbordavond dan praten we met alle ouders over onderwijs op onze school. Daarnaast zijn er contactouders waarmee we 2x per jaar overleg hebben over alles wat met de school te maken heeft. Missie van onze school We willen er voor zorgen dat de leerlingen die onze school bezoeken hoogwaardig, kindgericht onderwijs krijgen, en zich op onze school thuis, veilig en gelukkig voelen, dat zij zich sociaal kunnen gedragen en redzaam en tolerant zijn/worden, dat kinderen zich geborgen voelen en vertrouwen uitstralen. Pedagogisch klimaat – We staan voor: Een veilige school, die gezelligheid uitstraalt, zowel binnen als buiten het gebouw. Een pestvrije school. Een goede sociaal-emotionele ontwikkeling zodat de kinderen zich goed (kunnen) durven uiten. Wederzijds respect en vertrouwen. Hierbij spelen normen en waarden en omgaan met regels een zeer belangrijke rol. Betrokken ouders die helpen daar waar nodig is en meepraten over de schoolse zaken. Het maken van de goede keuze als het gaat om extra taken en activiteiten. Aandacht voor de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke opvattingen in onze samenleving. Didactisch klimaat – er wordt uitgegaan van: • De basisontwikkeling: Kinderen zijn nieuwsgierig, naar verwachting emotioneel vrij en hebben (voldoende) zelfvertrouwen. We werken dan naar een programmagericht onderwijs (opgesteld door hun leerkrachten). • De kinderen zijn verantwoordelijk voor hun eigen leren: ontdekken, onderzoeken, reflecteren, samenwerken en anderen helpen. • De inzet van computers/communicatiemiddelen bij het leren. • Aanbod van onderwijs op maat. Prestaties worden gevolgd via het leerlingvolgsysteem (voor het sociaal-emotionele gebied het systeem van Memelink). • Veranderende rol van leerkracht naar een coachende rol. lijstje met de belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • Techniek op school. • Uitwisseling met collega school in Vlaanderen. • Bekwaamheidsdossier. • Passend onderwijs. • Directe instructie. • Social media. • Groepsplannen. • Implementeren nieuwe methode technisch lezen. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP 56
106 4
26
6,62
12 waarvan: 2 mannen en 10 vrouwen 50,4
10/2
Sterk in leren!
De Leeuwenkuil Hart voor kinderen, oog voor resultaat Basisschool de Leeuwenkuil is een grote reguliere basisschool in Beneden-Leeuwen met een katholieke identiteit. De Leeuwenkuil is een school met een leerstofjaarklassensysteem. Afhankelijk van de spreiding van de leerlingaantallen zijn er combinatieklassen mogelijk. De school staat in een rustig gelegen woonwijk met in de nabijheid een sportzaal, het politiebureau, de brandweerkazerne, een kinderdagverblijf,de peuterspeelzaal en een school voor voortgezet onderwijs. Het kinderdagverblijf verzorgt voor de school de buitenschoolse opvang. Er wordt momenteel gesproken over nieuwbouw van Catalpa direct aan de school. Dat de school een katholieke basisschool is, komt tot uiting in de aandacht die wij besteden aan levensbeschouwing, waarden, normen en omgangsvormen in het algemeen en aan de christelijke traditie in het bijzonder. Onze school wil een school zijn ‘met hart voor kinderen en oog voor resultaat’. We werken resultaatgericht in een veilig pedagogisch klimaat. We hechten veel waarde aan structuur en sfeer binnen de school. We willen dat onze school een goede leeromgeving biedt, waarbij de kinderen zelfstandig, verantwoord en in rust kunnen werken. We hebben aandacht voor het individuele kind en hebben de zorg daaromheen goed georganiseerd. In 2011-2012 zijn we van start gegaan met het project PBS (Positive Behavior Support); een schoolbrede aanpak, gericht op het expliciet maken van gewenst gedrag bij kinderen. Door het project is er meer rust gekomen in de school en zijn de leerkrachten zich nog bewuster van het effect van positieve beloning. Aan het einde van dit schooljaar heeft de onderwijsinspectie een kritisch rapport uitgebracht over onze school. Het project PBS werd goed ontvangen, maar de leerresultaten zijn volgens de inspectie nog te wisselvallig. Om die reden is onmiddellijk gestart met het opstellen van een plan van aanpak om vooral de didactiek te verbeteren. Belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • Project PBS (Positive Behavior Support) • Invoering van de nieuwe rekenmethode Wereld in Getallen in groep 3 t/m 8 • Oriëntatie op een nieuwe taalmethode • Invoering KIJK!; observatie- en registratiesysteem voor de kleutergroepen • Nieuwe rapporten; deze worden ingevoerd in het digitale administratiesysteem van Parnassys • Groepsplannen rekenen en lezen en in kaart brengen van onderwijsbehoeften van kinderen. • Onderzoek PO-raad n.a.v. inspectiebezoek en start van opstellen plan van aanpak. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
394 16 25
19 + 1,51(OOP)
32 waarvan: 6 mannen en 26 vrouwen 50
27/5
57
Mariaschool Innoverend leren in een ICT leerrijke omgeving De Mariaschool is een middelgrote school met 195 kinderen in Boven Leeuwen. De school is gehuisvest in het Kulturhus D’n Dulper, centraal gelegen in het dorp. De omgeving van de school kan als landelijk getypeerd worden. Rondom de school ligt een speelplaats die openbaar terrein is. Behalve de school is de peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang, bibliotheek en zijn alle (sport)verenigingen gesitueerd in het Kulturhus gevestigd. Verder is er een steunpunt voor de zorg en een café in het pand. De Mariaschool heeft een duidelijke visie die we visualiseren door middel van ons visiehuis ‘Samen sterk onder één dak’. We omschrijven hier een manier van omgaan met ‘groei’. Planmatige ‘groei’ bevorderen is de kernopdracht van onze school. We begeleiden, sturen en volgen deze groei bij kinderen. Dit doen we door ook als school en als mens/ leerkracht te blijven groeien. Op de Mariaschool werken we ontwikkelingsgericht. In de groepen 1 t/m 4 staat leren vanuit spel centraal. De kinderen werken vanuit thema’s. Deze thema’s worden gekozen door leerlingen, leerkrachten of leerkracht en leerlingen samen, rekening houdend met de belangstelling van de kinderen. Als kinderen enthousiast zijn is de betrokkenheid groot en zijn de leeropbrengsten beter. In de groepen 5 t/m 8 staat het onderzoekend leren centraal. Deelname aan het project Singapore Next heeft ons een extra impuls gegeven. Doel van het project is invulling te geven aan de vernieuwingen in het onderwijs. Zaken als 21st Century Skills, Lifelong Learning, duurzaamheid en een ICT leerrijke omgeving spelen een grote rol. Door samen te werken met verschillende partners delen we expertise en versterken we elkaar. Een unieke ervaring! In het schooljaar 2011–2012 zijn we gestart met de praktische uitvoering van het project. Vanuit het model ‘Onderzoekend leren’ maken kinderen zich de leerstof eigen. We zijn gestart met wereldoriëntatie – zaakvakken in de groepen 5 t/m 8 en maken geen gebruik meer van bestaande lesmethodes. We werken vanuit thema’s waarbij het stellen van goede onderzoeksvragen onze aandacht heeft. Na het formuleren van de juiste onderzoeksvraag gaan kinderen op onderzoek: een interview met een kunstenaar, een bezoek aan de burgemeester of het zoeken op het internet zijn hier voorbeelden van. Een project waar we trots op zijn en waar we ons de komende jaren verder in gaan ontwikkelen! De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • De start van het project Singapore Next: Uitvoering van 5 thema’s volgens het model onderzoekend leren. • Het team is geschoold in het stellen van goede onderzoeksvragen en de vaardigheid ‘samenwerken’. • Het onderbouwteam heeft zich verder ontwikkeld in het begeleiden van spel. • Natuureducatie: bezoek aan park Groenewoud in Boven Leeuwen onder begeleiding van IVN-gids. (groepen 5 t/m 7). • Opbrengstgericht werken: vervolgstappen binnen het werken met ParnasSys. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
58
203 8
25
13,60
17 waarvan: 4 mannen en 13 vrouwen 46
15/2
Sterk in leren!
Mariënhof Elk kind kan optimaal functioneren en zich ontwikkelen binnen een veilig schoolklimaat met respect voor zichzelf, anderen en de omgeving. Mariënhof is een dorpsschool midden in het dorp Alphen. Mariënhof neemt een belangrijke plaats in het dorp in, er is een grote betrokkenheid van ouders. Dit uit zich in een actieve Ouderraad en medezeggenschapsraad, maar ook in het grote aantal hulpouders. We streven ernaar een school te zijn waar kinderen zich binnen een veilig schoolklimaat kunnen ontwikkelen tot evenwichtige en gelukkige mensen. Wij besteden veel aandacht aan de gestructureerde leeromgeving waar respect voor en vertrouwen in zichzelf, de ander en de omgeving essentieel is en duidelijkheid biedt aan kinderen. Een goede basis die nodig is om volwaardig in onze maatschappij te kunnen functioneren. De leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol en kan hier aan werken door op te treden als leraar, als bemiddelaar of als ondersteuner. Wij werken niet alleen aan het vergroten van de kennis, maar richten ons ook op de sociale, emotionele en creatieve ontwikkeling van kinderen. Onze leerlingen gaan met plezier naar school en dat is binnen de school duidelijk te merken aan de sfeer. Schooljaar 2012-2013 wordt het observatie-instrument ‘Zien’ ingevoerd, een expertsysteem dat de leerkracht helpt bij het bevorderen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. De scores van de CITO eindtoets liggen al jaren boven het landelijk gemiddelde, iets waar we als school ontzettend trots op mogen zijn. Om aan te blijven sluiten bij de verschillende behoeften van onze leerlingen, vindt er dit schooljaar scholing plaats op het gebied van lezen, spelling en dyslexie. Dit gebeurt in samenhang met het verder ontwikkelen van het werken met groepsplannen. N.a.v. het bovenstaande heeft Mariënhof haar ankers geformuleerd. • Eigenheid. • Zelfstandigheid. • Verantwoordelijkheid. • Vaardigheid. • Veiligheid. De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: • De krimp van de afgelopen jaren heeft gevolgen gehad voor de kinderen, ouders en leerkrachten. Door de terugloop van het aantal geboortes en daarmee het aantal leerlingen van onze school, is besloten een start te maken met de oriëntatie op een nieuw onderwijsconcept. Dit zal in het komende schooljaar een belangrijk onderdeel zijn van onze schoolontwikkeling. • Vervangen methode Engels. Verdere stappen die we genomen hebben in het afgelopen schooljaar, zijn: • De aanschaf van ‘Taal Actief’: nieuwe methode taal / spelling / woordenschat voor de groepen 4, 5 en 6. • Groep 7 en 8 volgt in schooljaar 2013-2014 • Leerkrachten werken met groepsplannen voor de vakgebieden rekenen en lezen. In schooljaar 2012-2013 uitbreiding naar taal en spelling. • Vernieuwing van de leerlingrapporten van alle groepen. Hierbij maken we gebruik van ParnasSys. • Oriëntatie op een nieuwe methode geschiedenis en natuuronderwijs, aanschaf volgt in schooljaar 2012-2013. • Zelfstandig werken en het werken met dag- en weektaken. • Keuze nieuwe rekenmethode. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
156 6
24
10,71
9 waarvan: 2 mannen en 7 vrouwen 47,3 3
59
De Octopus Sfeervol verantwoordelijk voor hoge opbrengsten Basisschool de Octopus is een school met ongeveer 170 leerlingen en staat in het hart van het mooie dorp Horssen. Het leerlingenaantal zal de komende jaren teruglopen. De school heeft afgelopen schooljaar zowel van binnen als van buiten een gedaantewisseling ondergaan. De teamkamer is verplaatst en is een sfeervolle ruimte geworden. In verschillende kantoren en de twee kleuterlokalen is nieuwe vloerbedekking gelegd. De werkruimtes hebben nieuwe open deuren gekregen. Er is een extra lichtkoepel in de gang geplaatst voor meer licht en er is op de speelplaats een tafeltennistafel geplaatst en een voetbalkooi gemaakt. We zijn een school die met de kinderen hoge opbrengsten behaalt. Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen zich optimaal ontwikkelen naar hun mogelijkheden in een goede harmonische sfeer, waarin we open zijn en rekening houden met elkaar. We zijn van mening dat we daar samen verantwoordelijk voor zijn. Deze drie begrippen zijn voor ons steeds meer gaan leven en zijn zichtbaar en voelbaar in de ontwikkelingen die we met de school maken. Als team zien wij het als onze belangrijkste opdracht de kinderen zo goed mogelijk in zijn ontwikkeling te begeleiden. We hebben daarbij aandacht voor zowel de cognitieve, de sociaal-emotionele, de creatieve als ook de motorische ontwikkeling. Juist de brede aandacht voor de ontwikkeling van kinderen, maakt dat ze zich evenwichtig kunnen ontwikkelen. Daarbij zien wij het ‘je geborgen voelen’ als de belangrijkste voorwaarde om tot ontwikkeling te komen. En juist omdat we dit zo belangrijk vinden, schenken we nadrukkelijk aandacht aan het pedagogische klimaat op onze school. Speerpunten in 2011-2012: Leesverbetertraject: nieuwe technisch leesmethode is gekozen en ingevoerd. Aandacht voor het pedagogisch klimaat middels schoolbrede kapstokregels. Spelen in hoeken in uitdagende hoeken in de onderbouw stimuleren. Het (zelfstandig) werken in combinatiegroepen is goed uitgewerkt en opgezet. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen 2011-2012: Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08 2012
168 7
24,4 9,61
Aantal personeelsleden op 01-08-2012 12 waarvan: 4 mannen en 8 vrouwen Gemiddelde leeftijd OP/OOP
60
47
12/0
Sterk in leren!
Sint Victorschool Betrokkenheid en zelfverantwoordelijkheid De Sint Victorschool staat in het pittoreske Afferden. De school kenmerkt zich door het dorpse karakter. Wij hanteren het leerstofjaarklassensysteem, met veel aandacht voor het individuele kind. We gaan daarbij uit van het concept adaptief onderwijs. Onze school is een dorpsschool en staat open voor alle leerlingen uit het dorp die aangemeld worden. We willen een veilige en geborgen sfeer bieden, zodat kinderen met plezier naar school gaan. Hoogwaardig kindgericht onderwijs staat bij ons hoog in het vaandel. We vinden het belangrijk dat kinderen basisvaardigheden ontwikkelen in de vorm van het aanleggen van kennis en probleemoplossend vermogen. Betrokkenheid en zelfverantwoordelijkheid zijn kernwaarden bij ons. We willen ons onderwijs zó inrichten dat het uitdagend is, dat het de kinderen aanspreekt. Aan de hand van het werken met thema’s, die dicht bij de belevingswereld van de kinderen liggen, genereren wij betrokkenheid. We zoeken verbinding tussen de verschillende vakken, we zijn steeds op zoek naar andere (coöperatieve) werkvormen. We maken gebruik van de hoeken en zorgen voor een ICT-rijke leeromgeving. De belangrijkste stappen en acties uit 2011-2012: Thematisch werken. Met betekenisvolle thema’s leren de kinderen eigen onderzoeksvragen formuleren. Naast het vergaren van kennis staat ook het zich eigen maken van vaardigheden centraal waarvan wij denken dat ze die straks in de maatschappij nodig hebben. Dit zijn de zgn. 21st Century skills: • Samenwerken (hier lag de focus in het schooljaar 2011-2012). • Kennisconstructie: hoe vergaar je zelf kennis? • Probleemoplossend denken en creatief denken door te werken met onderzoeksvragen. • Het gebruik van ICT bij leren. • Leren plannen, zelfsturing. In de onderbouw koppelen we het thematisch werken aan de taalmethode. Daar waar we in de bovenbouw bezig zijn met onderzoek ligt het accent bij de onderbouw op spel. Beredeneerd aanbod in de onderbouw Leerkrachten hebben per thema doelen geformuleerd op het gebied van beginnende geletterdheid (fonemisch bewustzijn) en gecijferdheid .Deze doelen zijn uitgesplitst voor groep 1 en 2. Dit hebben we gedaan in samenwerking met 3 andere scholen binnen SPOM. Rekenen Onderzoek naar nieuwe rekenmethode die ook in een combinatiegroep goed te hanteren is. Gekozen is voor de nieuwste versie van Pluspunt. Deze methode werkt op 3 niveaus: 1 oplossingsstrategie, veel aandacht voor het automatiseren en ruimte om kinderen zelfstandig te laten werken. Technisch lezen en leesbevordering In samenwerking met bibliotheek Rivierenland een eigen uitleensysteem opgezet. Deze wordt beheerd door ouders. Kinderen kunnen actuele boeken van goede kwaliteit lenen voor school en thuis. Het leesplezier wordt hierdoor vergroot. Invoering Technisch leesmethode Estafette in de groepen 7 en 8. Er is een kwaliteitskaart technisch lezen ontwikkeld. Pedagogisch klimaat Afgelopen jaar is er een werkgroep pedagogisch klimaat opgericht. Er zijn samen met de kinderen duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot spel op het plein en de regels die daarbij horen. Gekozen voor pedagogisch leerlingvolgsysteem: Zien! Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
174 7
25
8,45
11 waarvan: 3 mannen en 8 vrouwen 42 jaar 2
61
De Tweestroom “samen ontwikkelen” De Tweestroom heeft een belangrijke functie in het dorpje Altforst met ongeveer 550 inwoners. Dit betekent dat we betrokken zijn bij wat er in onze gemeenschap gebeurt en dat ouders de school gemakkelijk binnen kunnen lopen. De school heeft 55 leerlingen en werkt met combinatiegroepen. Wij vinden dat ieder kind zich op onze school thuis en veilig moet voelen, met duidelijkheid in regels. We benaderen de kinderen vanuit een positieve, respectvolle houding en geven hen mee dat zij voor ons belangrijk zijn. Dit geldt ook voor ouders. Laagdrempeligheid is een belangrijke waarde voor ons. Wij willen kinderen betekenisvol onderwijs aanbieden op cognitief, expressief en sociaal-emotioneel gebied. Goed onderwijs betekent voor ons dat wij streven naar hoge opbrengsten. Dit vraagt afstemming van instructie en aanbod op de verschillende ontwikkelingsbehoeften van kinderen; zeker binnen het werken met combinatiegroepen. Het is een belangrijke focus van onze verbeterplannen. Dit doen we steeds meer met het team van De Kleine Kern uit Appeltern. Het leren van en met elkaar en het gebruik maken van elkaars kwaliteiten binnen een veilige setting geeft onderwijsinhoudelijke en inspirerende impulsen. Belangrijkste stappen in 2011 Wij zijn blij dat we een oplossing gevonden hebben in de problematiek rondom het stellen van (streef) doelen binnen ons onderwijs. Voor een school met weinig leerlingen per groep was dit altijd erg lastig. Vijf belangrijke onderwerpen: • Bij het opbrengstgericht werken gaan wij met vaardigheidscores als minimum- en streefdoelen (school-groep-leerling) voor de kernvakken van ons onderwijs werken. • We zijn gestart met het veranderen van de aanpak van ons woordenschatonderwijs. • Implementeren van de WO-methode “Maandtaak” volgens stappenplan. • Scholing in en verandering van de didactiek van het spellingonderwijs volgens vernieuwende inzichten. • Implementeren van het IGDI-model als instructiemodel voor leerkrachten. Aantal leerlingen op 1-10-2011 Aantal groepen in schooljaar 2011-2012 Gemiddelde groepsgrootte Aantal FTE op 01-08-2012 Aantal personeelsleden op 01-08-2012 Gemiddelde leeftijd OP/OOP
62
55 4
15
5,01
7 waarvan: 3 mannen en 4 vrouwen 44
7/1
STERK IN LEREN!
Colofon Teksten:
Marius Peters
Fotoʼs:
Tine Bernts
Interviews:
Lucia Dijkman
Opmaak en druk: Weemen Drukwerk & Communicatie
SPOM Rijdt 62 6631 AT Horssen telefoon 0487 - 541022 fax 0487 - 541027 e-mail
[email protected] website www.spommaasenwaal.nl Bovenschools Managementteam: bestuurder, Marius Peters staid P&O, Annemiek Gubbels staid ICT, Marinus Janssen Steenberg management assistente, Lucia Dijkman administratief medewerkster, Ellie Mollen administratief medewerkster, Manuela Marcusse