Jaarverslag
Samen sterk voor later
-
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf
Jaarverslag 2014
Jaarverslag 2014 |
3
‘Met een extra papiertje op zak, verbeter je je kansen op de arbeidsmarkt. Je kunt nog zo veel ervaring hebben, werkgevers willen toch een diploma zien. En ik vind het ook gewoon leuk om een cursus te doen. Je steekt er altijd wat van op.’
Eric Pietersen Leeftijd: 41 jaar Cursus: basisopleiding glazenwasser
Jaarverslag 2014 |
5
6
| BPF Schoonmaak
Inhoudsopgave Woord van het bestuur Belangrijke cijfers Organisatie Verslag van het bestuur 1. Communicatie 2. Financieel beleid 3. Beleggingen 4. Risicobeheer 5. Veranderingen in de regels 6. Pensioenbeheer 7. Goed pensioenfondsbestuur 8. Vooruitblik 2015 9. Verslag van de auditcommissie 10. Oordeel van het verantwoordingsorgaan
9 10 14 21 21 22 25 31 31 33 34 35 35 37
Jaarrekening 2014 Balans per 31 december 2014 Staat van baten en lasten over 2014 Kasstroomoverzicht over 2014 Algemene toelichting Toelichting op de balans Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting op de staat van baten en lasten Vaststelling van het j aarverslag en de jaarrekening door het b estuur
43 43 44 46 47 55 78 78
Overige gegevens Statutaire regeling voor de bestemming van het saldo van baten en lasten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
88
85
88 89 90
Jaarverslag 2014 |
7
Voorwoord
8
| BPF Schoonmaak
Sector in ontwikkeling In dit jaarverslag vertellen we u hoe het ging in 2014. Ook leest u hier verhalen van mensen die werken in de schoonmaak branche. Dit zijn allemaal mensen die een opleiding volgen. Of al een diploma hebben gehaald. Wist u dat er veel opleidingen zijn voor schoonmakers en glazenwassers? BPF Schoonmaak vindt het belangrijk dat u zich blijft ontwikkelen. Dat is niet alleen goed voor uw werk. Maar ook voor uzelf. De mensen die werken voor het pensioenfonds, volgen ook vaak een opleiding. Zo kunnen zij hun werk goed blijven doen. Want de pensioensector blijft veranderen. In 2014 is er veel veranderd. Er is nu bijvoorbeeld een nieuwe wet. Daardoor is ons bestuur veranderd. Het bestuur bestaat nu uit twee delen. We hebben een niet-uitvoerend bestuur en een uitvoerend bestuur. Ieder heeft zijn eigen taken en gezamenlijk nemen we besluiten. Met de economie ging het in 2014 wat beter. Toch hebben we nog te weinig geld. Dat komt doordat de rente laag is. We moeten meer geld hebben om nu en later alle pensioenen te kunnen uitbetalen.
Ieder jaar wordt alles duurder: boodschappen, elektriciteit, huur. Voor hetzelfde geld kun je minder kopen. Dat noemen we ‘inflatie’. Eind 2014 hadden we genoeg geld om de pensioenen in 2015 voor een deel mee te laten groeien met de inflatie. De pensioenen zijn met 0,31 procent verhoogd. Wij weten dat pensioen ingewikkeld is. En dat veel mensen er vragen over hebben. Daarom proberen wij alles zo goed mogelijk uit te leggen. In 2014 hebben wij de Pensioenkrant verbeterd en is onze website vernieuwd. Ook sturen we u een kaart als u jarig bent. Mensen bellen ons nu vaker en er komen meer mensen op onze website. De komende jaren zal er nog meer veranderen in de pensioen sector. Bij BPF Schoonmaak blijven we leren. Zodat we uw pensioen zo goed mogelijk kunnen regelen. En u daarover kunnen informeren. Zo staan we samen sterk voor later.
Het bestuur
Jaarverslag 2014 |
9
Belangrijke cijfers (bedragen in duizenden euro’s)
Hiernaast ziet u de belangrijkste cijfers van BPF Schoonmaak. U ziet hoe het ging in 2014, maar ook hoe het ging in de jaren daarvoor.
2014
2013
2012
2011
2010
Aantal aangesloten werkgevers in jaar
3.570
3.578
3.567
3.492
3.495
Aantal aangesloten werkgevers einde jaar
3.274
3.250
3.233
3.195
3.152
139.189
142.909
143.089
145.988
153.080
117.178
120.473
121.421
120.932
133.798
343.007
335.012
353.594
368.471
522.143
Ouderdomspensioen
17.643
15.856
14.560
13.164
11.812
Partnerpensioen
2.996
2.764
3.065
3.024
2.906
Wezenpensioen
218
219
221
225
240
Arbeidsongeschiktheidspensioen
645
678
720
754
779
5
7
5
8
7
1,67
1,75
2,05
2,05
2,05
Aantal werkgevers en werknemers
Aantal actieve deelnemers in jaar Aantal actieve deelnemers einde jaar Aantal gewezen deelnemers einde jaar
Aantal pensioengerechtigden (einde jaar)
Prepensioen
Opbouwpercentage per dienstjaar Ouderdomspensioen
10
| BPF Schoonmaak
2014
2013
2012
2011
2010
20,75%
21,0%
21,0%
18,5%
17,7%
1,3%
0,9%
0,9%
0,9%
1,7%
Feitelijke premie
185.770
185.859
181.085
160.678
164.524
Kostendekkende premie
172.328
189.505
211.485
174.654
168.841
Gedempte premie
153.522
155.785
174.623
152.683
164.243
Uitkeringen
50.420
50.060
44.720
61.704
26.335
Pensioenuitvoeringskosten
14.969
16.715
17.488
17.508
18.386
3.901.879
2.893.141
2.796.921
2.382.887
2.046.854
772.058
-/- 58.581
301.093
229.587
219.755
Beleggingskosten
4.651
5.326
4.544
2.059
6.373
Beleggingsrendement (in procenten)
10,1%
2,4%
10,0%
2,6%
6,6%
Premie (als percentage van de pensioengrondslag) Ouderdomspensioen Overgangsregeling
Pensioenuitvoering
Beleggingen Belegd vermogen Opbrengst beleggingen1
1 De opbrengst beleggingen onder aftrek van kosten vermogensbeheer is 767.407.
Jaarverslag 2014 |
11
Belangrijke cijfers 2014
2013
2012
2011
2010
25,5%
-/- 2,1 %
12,4%
10,7%
13,1%
Beleggingsrendement benchmark (in procenten)
9,5%
2,1%
10,1%
2,1%
6,6%
Z-score
0,43
0,25
-/- 0,04
0,40
0,01
Performancetoets2
0,47
1,74
0,76
0,16
0,00
Pensioenvermogen
3.894.576
2.872.898
2.778.203
2.363.445
2.110.834
Pensioenverplichtingen
3.576.473
2.705.174
2.691.669
2.393.459
1.960.229
Stichtingskapitaal en reserves
379.142
230.035
158.045
33.697
150.605
Vereist eigen vermogen
439.243
294.349
298.384
271.812
222.180
-/-121.140
-/-126.625
-/- 211.850
-/- 301.826
-/-71.575
2,1%
2,9%
2,6%
2,8%
3,4%
23
21
23
23
23
108,9%
106,2%
103,2%
98,7%
107,7%
Vereiste dekkingsgraad (in procenten)
112,3%
110,9%
111,1%
111,4%
111,3%
Reële dekkingsgraad (in procenten)
69,1%
65,8%
60,9%
53,6%
62,2%
Toeslag actieven (in procenten)
0,31%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Toeslag inactieven (in procenten)
0,31%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Beleggingsrendement, incl. risicoafdekking (in procenten)
Vermogen, verplichtingen en solvabiliteit
Reservetekort of overschot
Vervangende interest (RTS) verplichtingen (in procenten)
Duration verplichtingen Aanwezige dekkingsgraad (in procenten)
2 Vanaf 2014 is het zogenaamde vrijheidsbesluit van 1,28 (correctiefactor) niet langer van toepassing. De performancetoets kan als gehaald worden beschouwd indien deze hoger is dan -1,28. De vergelijkende cijfers zijn nog bepaald inclusief de correctiefactor van 1,28.
12
| BPF Schoonmaak
Aanpassing (opgebouwde) pensioenen
Jaarverslag 2014 |
13
Organisatie Wat is BPF Schoonmaak? Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (BPF Schoonmaak) bestaat sinds 4 januari 1968 en is gevestigd in Utrecht. Het fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht onder nummer 41177936. Het fonds is aangesloten bij de Pensioen federatie. De Pensioenfederatie is de belan genorganisatie voor alle pensioenfondsen in Nederland.
Afbeelding 1 Opbouw BPF Schoonmaak
BPF Schoonmaak
Bestuur
Adviescommissie ezwaarschriften en b vrijstellingsbesluiten
Niet-uitvoerend bestuur:
Auditcommissie
Geschillencommissie
Dagelijks bestuur
Verantwoordingsorgaan
Uitvoerend bestuur
Wat doet BPF Schoonmaak? BPF Schoonmaak wil een pensioen uit keren aan iedereen die is aangesloten. Dat zijn onze deelnemers en gepensioneerden. Deelnemers zijn: • werknemers die pensioen opbouwen bij BPF Schoonmaak • (ex-)werknemers die eerder pensioen opbouwden bij BPF Schoonmaak Gepensioneerden zijn mensen die een uitkering van het fonds ontvangen.
Commissie ermogensbeheer V
Extern adviseur Vermogensbeheer
Commissie Pensioenbeheer
Bindend advies Oordeel (Verantwoordingsorgaan) /Toezicht (Auditcommissie) Advies
14
| BPF Schoonmaak
Commissie Communicatie
Bent u aangesloten bij BPF Schoonmaak? Dan betalen u en uw werkgever premie voor uw pensioen. Wij beheren en beleg gen dit geld. Met de opbrengst betalen wij pensioenen. Dat is niet alleen ouderdoms pensioen. Als u komt te overlijden, krijgen uw partner en kinderen misschien p ensioen
van ons. Dat noemen we partnerpensioen of wezenpensioen. En kunt u niet meer werken, omdat u arbeidsongeschikt bent? Dan bouwt u bij ons misschien pensioen op zonder premie te betalen. Organisaties die samenwerken in BPF Schoonmaak BPF Schoonmaak heeft een bestuur en een verantwoordingsorgaan. De mensen in het bestuur en het verantwoordingsorgaan vertegenwoordigen de werkgevers, werk nemers en gepensioneerden. Zij komen uit de volgende organisaties: • namens de werkgevers: Ondernemers organisatie Schoonmaak- en Bedrijfs diensten (OSB) • namens de werknemers: FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen • één bestuurslid vertegenwoordigt de gepensioneerden Nieuw bestuursmodel Op 1 juli 2014 is het bestuursmodel van het fonds veranderd. Dit is gedaan omdat de wet werd veranderd. Het bestuur bestaat nu uit twee delen. Het eerste deel is het niet-uitvoerend bestuur. Het andere deel is het uitvoerend bestuur. Het totale bestuur neemt de beslissingen. Het niet-uitvoerend bestuur controleert wat het uitvoerend bestuur doet. En bekijkt of de manier
waarop alles verloopt juist is en beter kan. De twee delen zijn samen verantwoordelijk voor het pensioenfonds.
werkgeversbestuurslid. Sinds 1 januari 2014 zit de heer R. Sprenkels als werkgevers vertegenwoordiger in het bestuur.
Het uitvoerend bestuur bestaat uit twee onafhankelijke bestuurders. Het niet-uit voerend bestuur bestaat uit zes vertegen woordigers en een onafhankelijk voorzitter. Drie vertegenwoordigen de werkgevers, twee de deelnemers en één de gepensio neerden. De niet-uitvoerend bestuurders controleren samen of alles juist verloopt.
Het bestuur krijgt hulp van commissies. Dat zijn: • de commissie Vermogensbeheer • de commissie Pensioenbeheer • de commissie Communicatie
Op afbeelding 1 (links) ziet u hoe het bestuur van BPF Schoonmaak nu in elkaar zit.
Wie zaten er in 2014 in het bestuur? Bestuur Bestuursleden worden benoemd voor vier jaar. Die periode kan het bestuur twee keer verlengen met vier jaar. Het is niet de bedoeling dat bestuursleden allemaal tege lijk aftreden. Dat doen ze om de beurt. Nieuwe bestuursleden Per 1 september 2014 is werknemers voorzitter M. Martens in een andere sector gaan werken. De heer D. Muusers is hem opgevolgd als bestuurslid. Per 1 januari 2015 is werkgeversvoorzitter J. Koen afgetreden. Mevrouw E. von Weiler is zijn opvolger als
Andere commissies en groepen zijn: • het verantwoordingsorgaan • de auditcommissie • de geschillencommissie BPF Schoonmaak werkt samen met: • APG Rechtenbeheer N.V. voor de pensioenadministratie, -communicatie en bestuursondersteuning • Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. voor het vermogensbeheer • Northern Trust Global Services Limited voor de beleggingsadministratie • Het Nederlands Compliance Instituut als compliance officer • Towers Watson Netherlands N.V. als c ertificerend actuaris • Deloitte Accountants B.V. voor de controle van het jaarwerk
Niet-uitvoerend bestuur Functie in bestuur
Sinds
Tot
Namens
Harrie Penders
Onafhankelijk voorzitter
1-7-2014
1-7-2018
Hans Koen
Werkgeversvoorzitter
1-8-2006
1-1-2015
OSB
Mari Martens
Werknemersvoorzitter
1-1-1999
1-9-2014
FNV Bondgenoten
Thérèse Schets *
Bestuurslid
1-3-2002
1-1-2016
Pensioengerechtigden
Evelyne Simons **
Bestuurslid
1-1-2013
1-1-2017
OSB
Ruud Sprenkels
Bestuurslid
1-1-2014
1-1-2018
OSB
Daan Muusers
Bestuurslid
1-9-2014
1-1-2019
FNV Bondgenoten
Harm Roeten
Bestuurslid
1-1-2013
1-1-2017
CNV Vakmensen
Esther von Weiler
Aspirant-bestuurslid
OSB
Uitvoerend bestuur Functie in bestuur
Sinds
Tot
Gijs Vermeulen
Uitvoerend bestuurslid
1-11-2010
1-1-2015
Elly Kwakkelstein
Uitvoerend bestuurslid
23-11-2011
1-1-2016
Namens OSB,
FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen OSB,
FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen
* Thérèse Schets is beoogd werknemersvoorzitter en lid dagelijks bestuur vanaf 1-9-2014, namens de mensen die pensioen krijgen. ** Evelyne Simons is beoogd werkgeversvoorzitter en lid dagelijks bestuur vanaf 1-1-2015, namens OSB.
Jaarverslag 2014 |
15
Organisatie
Wat doen de bestuurscommissies? Commissie Communicatie De commissie Communicatie adviseert het bestuur hoe BPF Schoonmaak pensioen zaken het best kan uitleggen. De commissie maakt daarvoor plannen: één voor de korte termijn en één voor de lange termijn. In het hoofdstuk Communicatie op pagina 21 leest u wat de commissie Communicatie in 2014 heeft gedaan. Commissieleden Evelyne Simons (voorzitter) Thérèse Schets Esther von Weiler (aspirant-lid) Elly Kwakkelstein Commissie Vermogensbeheer De commissie Vermogensbeheer adviseert het bestuur hoe ze het geld het best kunnen beleggen. In het hoofdstuk B eleggingen op pagina 25 leest u wat de commissie Vermogensbeheer in 2014 heeft gedaan.
16
| BPF Schoonmaak
Commissieleden Thérèse Schets (voorzitter) Hans Koen Ruud Sprenkels Gijs Vermeulen Marion Verheul (onafhankelijk beleggings adviseur) Commissie Pensioenbeheer De commissie Pensioenbeheer houdt in de gaten of uw gespaarde pensioen goed wordt vastgelegd. En of het goed wordt uitgekeerd wanneer dat mag. Ook adviseert de commissie het bestuur over nieuwe plannen en persoonlijke zaken. In het hoofdstuk Pensioenbeheer op pagina 33 leest u wat de commissie Pensioenbeheer in 2014 heeft gedaan. Commissieleden Mari Martens (voorzitter tot 1-7-2014) Esther von Weiler Daan Muusers (beoogd vanaf 1-9-2014) Gijs Vermeulen Elly Kwakkelstein Evelyne Simons Harm Roeten (voorzitter vanaf 1-7-2014)
Welke organen heeft het fonds nog meer? Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is op 1 juli 2014 vernieuwd. Er zitten vier vertegenwoordi gers van de werknemers in, één vertegen woordiger van de gepensioneerden en één vertegenwoordiger van de werkgevers. Zij adviseren het bestuur. Het bestuur vertelt aan het verantwoordingsorgaan wat het bestuur doet, hoe het dat doet en waarom. Het verantwoordingsorgaan mag hierover zijn mening geven. Deze mening staat altijd in het jaarverslag. Daar staat ook de reactie van het bestuur op deze mening. Dit leest u op pagina 37. Leden verantwoordingsorgaan (vanaf 1 juli) Eef Collignon, voorzitter, namens OSB Marion Blok-Kok, namens FNV Bondgenoten Hans Molle, namens FNV Bondgenoten Hans van Schoor, namens CNV Vakmensen Trudy Schriemer, namens ANBO Herman Smeets, namens FNV Bondgenoten
Auditcommissie De auditcommissie houdt in de gaten of het risicomanagement goed is geregeld. En de commissie houdt de planning en de controle van het jaarverslag en de jaar rekening in de gaten. Verder kijkt de com missie of het niet-uitvoerend bestuur het uitvoerend bestuur goed controleert. En of de bestuursleden zich aan de gedragscode houden. Commissieleden Ivo Frielink Steffie de Vries Harrie Penders Evelyne Simons (aspirant-lid) Thérèse Schets Hans Koen Geschillencommissie Het kan zijn dat u het niet eens bent met een besluit dat het bestuur in uw situatie heeft genomen. Dat noemen wij een ‘geschil’. U kunt dan vertellen waarover u het niet eens bent en waarom niet. U gaat dan in beroep bij de geschillencommissie. In 2014 is twee keer de hulp ingeroepen van de geschillencommissie.
Commissieleden Jasper van den Beld, onafhankelijk voorzitter Hermien Dautzenberg Ahsna Kamta Carolien Wilmsaan ’t Goor, plaats vervangend lid Werkgroepen Zijn er belangrijke onderwerpen die extra tijd kosten? Dan maakt het bestuur een werkgroep. In 2014 waren dat de werkgroep Jaarverslag, de werkgroep Integraal Risicomanagement (IRM) en de werkgroep Governance. De werkgroep Jaarverslag kijkt mee bij het maken van het jaarverslag. De werkgroep IRM houdt zich bezig met risico’s die het bestuur loopt. De werkgroep Governance adviseert het bestuur over de organisatie van het fonds. In 2013 en 2014 bereidde deze werkgroep het fonds voor op veranderende regels.
Jaarverslag 2014 |
17
‘Ik heb collega’s van verschillende nationaliteiten. Dan is het belangrijk dat iedereen Nederlands spreekt. Een cursus kost veel tijd. Maar als je wat nieuws wilt leren, moet je er iets voor doen. Alleen dan kom je verder.’ Naam: Mohamed Lhkorf Leeftijd: 48 jaar Cursus: Nederlands als tweede taal
Jaarverslag 2014 |
19
Verslag van het bestuur
20
| BPF Schoonmaak
Verslag van het bestuur
1. Communicatie In 2013 waren we al begonnen met het verbeteren van de communicatie. In 2014 hebben we dit doorgezet. De Pensioenkrant en onze website zijn bijvoorbeeld ver nieuwd. En we versturen nu verjaardags kaarten. We zien dat deze vernieuwingen werken. Mensen bellen ons vaker en er komen meer mensen op onze website. Wij proberen alles zo duidelijk mogelijk aan u uit te leggen. Maar we leren dit het best als we van u horen wat u van onze com municatie vindt. Daarom doen we soms onderzoek. Dan vragen we u bijvoorbeeld wat u van de Pensioenkrant vindt of van onze brieven. Op onze website kunt u ons vertellen wat u van de website vindt. Zo leren wij iedere dag. Wat we al goed doen en wat we nog beter moeten doen.
Pensioenkrant In 2013 hebben wij de Pensioenkrant ver nieuwd. We denken dat deze nieuwe opzet beter te lezen en beter te begrijpen is. In de Pensioenkrant laten we graag deelnemers aan het woord. Zodat zij kunnen vertellen waarom ze pensioen belangrijk vinden. Dat kan u misschien helpen. Aan sommige lezers hebben we gevraagd wat zij van de nieuwe Pensioenkrant vinden. Ze vinden de nieuwe opzet goed. En snappen wat er staat. Website Onze oude website was niet heel duidelijk. Daarom hebben we in 2014 onze website vernieuwd. U kunt nu nog sneller en mak kelijker antwoord vinden op uw vraag. We zien dat er nu meer mensen naar onze website gaan dan vroeger. Aan sommige mensen hebben we gevraagd wat ze van de nieuwe website vinden. Zij vinden hem duidelijk en mooi. De pensioenplanner staat nu niet meer op de website. Dit hebben we gedaan omdat u op www.mijnpensioenoverzicht.nl beter ziet hoeveel u krijgt als u met pensioen gaat. Want daar ziet u ook hoeveel AOW u krijgt. En hoeveel u bij andere pensioenfondsen hebt gespaard.
Verjaardagskaarten Als u jarig bent feliciteren wij u met een kaartje. Daarop verwijzen we naar onze website waar veel pensioeninformatie is te vinden. Ook staat ons telefoonnummer erop. U mag ons altijd bellen met vragen. Kalender In 2014 hebben we weer een kalender ge stuurd aan alle deelnemers. We willen namelijk dat u weet dat pensioen belang rijk is om over na te denken. Met de kalender laten we zien dat u soms iets moet doen voor uw pensioen. De kalender kunt u thuis gebruiken. Hij geeft elke maand een tip over pensioen. Pensioen3daagse Tijdens de Pensioen3daagse gaan pensioen fondsen langs bij werkgevers. Om meer te vertellen over pensioen. Werknemers kun nen dan vragen stellen over hun pensioen. In 2014 deed BPF Schoonmaak mee aan de Pensioen3daagse.
En of ze internet gebruiken. Dat doen we om beter met u te communiceren. Met de antwoorden die we terug kregen gaan we kijken hoe we onze informatie voor u nog beter kunnen maken. Activiteiten 2015 In 2015 gaan we dit doen: • We gaan onderzoeken of dat wat we doen goed is. • We willen meer met u in contact komen. Dit gaan we op verschillende manieren doen. • We willen werkgevers gerichter infor meren. En we willen op het gebied van communicatie beter samenwerken met de werkgevers. • We gaan onderzoeken of onze processen wel goed zijn. Of u onze brieven snapt en ook de formulieren aan ons terugstuurt. Of de informatie over die brief ook duide lijk op de website staat. En of u ook goed wordt geholpen aan de telefoon.
Onderzoek Eind 2014 stuurden we een boekje met vragen naar 2.000 deelnemers. We vroegen bijvoorbeeld of ze ons kennen en wat ze van onze brieven en het UPO vinden. Jaarverslag 2014 |
21
Verslag van het bestuur
2. Financieel beleid Financiële situatie in 2014 In 2014 hadden we 3,9 miljard euro. Dat is veel geld. Maar toch hebben we meer geld nodig om nu en later de pensioenen te kunnen betalen. Als een pensioenfonds niet genoeg geld heeft, is er meer geld nodig om alle pensioenen te betalen. Maar cao-partijen besloten dat de pensioenpremie in 2014 niet verder zou stijgen. In de loop van 2014 besloten de cao-partijen ook om de premie over 2014 iets te verlagen. Vanwege de belastingwetgeving hebben wij op 1 januari 2014 het opbouwpercentage ver laagd van 1,75 procent naar 1,67 procent. Toch was er eind 2014 genoeg geld om de pensioenen in 2015 mee te laten groeien met de groei van de prijzen. Dat noemen we ‘indexeren’. De pensioenen zijn met 0,31 procent verhoogd. Hoewel het lang zaam beter gaat, moeten we nog veel doen om alles in orde te krijgen. Geld voor uitbetalen pensioenen Wij moeten geld uitbetalen aan iedereen die nu met pensioen is. En aan iedereen die straks met pensioen gaat. BPF Schoonmaak moet ervoor zorgen dat er voldoende geld is om al die pensioenen te kunnen betalen. Dat noemen we de ‘pensioenverplichting’.
22
| BPF Schoonmaak
Eind 2014 hadden we hiervoor 3,6 miljard euro nodig. Dekkingsgraad Pensioenfondsen moeten voldoende geld hebben om alle pensioenen te kunnen beta len. Dat meten we met de ‘dekkingsgraad’. De hoogte van de dekkingsgraad hangt af van: • hoeveel geld het fonds bezit (het vermogen) • hoeveel het fonds nu én later aan pensioen moet uitbetalen (de pensioen verplichtingen) Als de dekkingsgraad 100 procent is, is er precies genoeg geld om alle pensioenen uit te betalen. Maar de dekkingsgraad moet hoger zijn dan die 100 procent. Want het fonds moet ook reserves hebben. Dat is extra geld om tegenvallers op te kunnen vangen. Deze reserves noemen we het ‘eigen vermogen’. Eigen vermogen Het is belangrijk om eigen vermogen te hebben. Om meer geld te hebben dan dat we aan pensioenen moeten uitbetalen. Het eigen vermogen is een buffer om tegen vallers op te vangen. We beleggen het geld. Maar we kunnen soms verlies maken in plaats van winst. Of de rente is opeens heel laag. Daardoor brengt het geld minder op. In het hoofdstuk Risicobeheer op pagina 31 leggen we meer uit over de risico’s.
De hoogte van het eigen vermogen bepaalt ook of het bestuur toeslag kan verlenen. De wet zegt dat fondsen genoeg geld moeten hebben om pensioenen nu en in de toekomst uit te betalen. In de wet staat een ‘minimaal vereist eigen vermogen’. Dit is het vermogen dat het fonds in ieder geval moet hebben. In de wet staat ook een ‘vereist eigen vermogen’. Dit is het ver mogen dat een fonds moet hebben om het komende jaar in 39 van de 40 gevallen alle risico’s te kunnen opvangen. Reserves Het fonds heeft vier reserves: 1. om beleggingsrisico’s op te vangen 2. om schommelingen in de voorzienin gen die te maken hebben met arbeids ongeschiktheid op te vangen 3. om het overschot in de premie te reserveren voor inkoop van pensioen in volgende jaren 4. om de overgangsregeling te betalen De eerste drie reserves vormen samen het eigen vermogen. Als het eigen vermogen hoger is dan het vereist eigen vermogen, dan heeft het fonds ook nog een vrije reserve. De vrije reserve is op dit moment helaas nog negatief. Alleen het geld waar mee de overgangsregeling wordt betaald, behoort niet tot het eigen vermogen. Dat wordt apart gehouden van het geld voor de andere pensioenen.
Dekkingstekort In de Pensioenwet staat ook een ‘mini maal vereist eigen vermogen’. Dit is 4,3 procent van de pensioenverplichtingen. Dat betekent dat de dekkingsgraad die we nodig hebben 104,3 procent of hoger moet zijn. In 2014 was dit het geval. We hadden dus geen dekkingstekort. Reservetekort Het ‘vereist eigen vermogen’ moest eind 2014 12,3 procent van de pensioenverplich tingen zijn. Dat betekent dat de dekkings graad 112,3 procent of hoger moet zijn. De dekkingsgraad was in 2014 108,9 procent. We hadden daardoor een reservetekort. In afbeelding 2 is de blauwe lijn de dekkingsgraad van BPF Schoonmaak in 2014. De rode lijn is de minimaal vereiste dekkingsgraad. En de groene lijn is de vereiste dekkingsgraad. In tabel 1 ziet u waardoor de dekkingsgraad steeg of daalde. Waardoor stijgt of daalt de dekkingsgraad? • De rente is belangrijk. Wij weten hoeveel geld we later nodig hebben om alle pensioenen te kunnen uitbetalen. We gebruiken de rente om uit te rekenen hoeveel geld we nu moeten hebben om straks op dat bedrag uit te komen. Is de rente laag? Dan moeten we nu veel geld
hebben. Is de rente hoog? Dan hebben we nu minder geld nodig. • De dekkingsgraad stijgt als mensen minder lang leven. Dan betalen wij namelijk minder lang pensioen uit. We hoeven dan minder geld uit te betalen dan dat we bezitten. Daardoor stijgt de dekkingsgraad. • Het rendement van het fonds over 2014 was 10,1 procent. Omdat de rente flink kan veranderen, beschermt het fonds zich hiertegen. Als we deze bescherming meerekenen is het rendement over 2014 25,5 procent positief. Waardoor steeg de dekkingsgraad in 2014? De gemiddelde rente is in 2014 gedaald van 2,9 procent naar 2,1 procent. Hierdoor is het bedrag dat we moesten reserveren voor pensioenen hoger geworden. Door dezelfde daling van de rente is de waarde van de obligaties gestegen. Ook aandelen hebben een positieve bijdrage geleverd. Helaas leven onze deelnemers minder lang dan we dachten, waardoor een gedeelte van de reservering niet meer nodig was. Door deze oorzaken is ons eigen vermogen gestegen. Daardoor is de dekkingsgraad gestegen.
Afbeelding 2 Dekkingsgraad (DG) in 2014 114% 112% 110% 108% 106% 104%
Vereiste DG DG Minimaal vereiste DG
102% 100%
december 2013
maart 2014
juni 2014
september 2014 december 2014
Tabel 1 Invloed van factoren op de verandering van de dekkingsgraad over 2014 (in procenten) Ontwikkeling dekkingsgraad Stand per 31 december 2013
Gerealiseerd
106,2%
Premie
0,7%
Uitkeringen
0,1%
Indexering
-0,4%
Renteverandering
-22,5%
Overrendement
26,6%
Wijziging actuariële grondslagen Overig Stand per 31 december 2014
4,1% -5,8% 108,9%
Jaarverslag 2014 |
23
Verslag van het bestuur
Toeslag De prijzen stijgen. Daardoor wordt uw geld minder waard. Dat noemen we ‘inflatie’. Het bestuur probeert de pensioenen te laten meegroeien met de inflatie. Dat betekent dat u met uw pensioen evenveel kunt blijven kopen. We laten pensioenen meegroeien door ze te verhogen met een toeslag. We noemen dat ‘toeslag verlenen’. In 2014 was de inflatie waarop de toeslag is gebaseerd 0,71 procent. Om toeslag te kunnen verlenen moest de dekkingsgraad eind 2014 minimaal 104,3 procent zijn. Om volledig toeslag te kunnen verlenen moest de dekkingsgraad 115,7 procent zijn. Onze dekkingsgraad zat er tussenin. Daarom verlenen wij een gedeel telijke toeslag van 0,31 procent. We konden de pensioenen dus niet helemaal mee laten groeien met de inflatie. We hebben ook geen geld opzij kunnen zetten om in de toe komst toeslag te kunnen verlenen. Vanaf 1 januari 2016 gelden er nieuwe regels voor toeslagverlening. Herstelplan Van de overheid hebben alle pensioen fondsen een plan moeten maken. Een plan om ervoor te zorgen dat de dekkingsgraad weer hoog genoeg wordt. Zo’n plan heet een ‘herstelplan’. Volgens ons herstelplan op de korte termijn moest de dekkings graad eind 2014 minimaal 104,3 procent zijn. Dat is gelukt. Hiermee is het herstel
24
| BPF Schoonmaak
plan op de korte termijn beëindigd. Volgens het herstelplan op de lange termijn moet de dekkingsgraad in 2024 minimaal 110,7 procent zijn. Het liefst willen we de pensioenen aanpassen aan de gestegen prijzen. Maar om dat te kunnen doen, moet de dekkingsgraad zelfs hoger zijn. Pensioenopbouw wel omlaag Het opbouwpercentage is per 1 januari 2014 verlaagd van 1,75 procent naar 1,67 procent. Zo blijft de pensioenregeling binnen de regels van de belastingdienst. Premies in 2014 Werknemers en werkgevers betalen iedere maand premie aan BPF Schoonmaak. Het pensioenfonds betaalt hier de pensioenen van en alle kosten die daarbij horen. In 2014 was de pensioenpremie 21 procent van de ‘pensioengrondslag’. Dit is het deel van uw inkomen waarover u pensioen opbouwt. Vanaf juli 2014 verlaagden de cao-partijen de premie van 21 procent naar 20,5 procent. Hierdoor werd de pensioen premie over het hele jaar 20,75 procent van de pensioengrondslag. De werkgever betaalde 10,25 procent en de werknemer 10,50 procent. Werkgevers konden te veel betaalde premie verrekenen. De werkgever betaalde in 2014 ook 1,3 pro cent premie voor werknemers die geboren zijn vóór 1956. Dit is de ‘overgangsregeling’.
Met de premie die werknemers en werk gevers betalen, moeten wij alle kosten voor het pensioen kunnen betalen. Dat noemen ensioenfondsen we ‘kostendekkend’. Alle p in Nederland moeten kostendekkend zijn. Met het geld van de feitelijke premie betalen we alle nieuwe pensioenen en de uitvoeringskosten. De inkoop van pensioen kan op verschil lende manieren worden berekend. Eén manier is om de kosten te berekenen met de rentetermijnstructuur. Dit noemen we de ‘kostendekkende premie’. Een andere manier is om met een gemiddelde rente de kosten te berekenen. BPF Schoonmaak doet dit met een gemiddelde rente van 3,5 procent. De berekende premie noemen we de ‘gedempte premie’. De berekende premies staan in tabel 2. De feitelijke premie van het fonds is kostendekkend als deze premie hoger is dan de gedempte premie. Als we van de feitelijke premie de gedempte premie aftrekken en er blijft een bedrag (32 miljoen euro) over dan wordt dat bedrag toe gevoegd aan de reserve voor inkoop van pensioen in volgende jaren. Deze reserve noemen we de ‘bestemmingsreserve premiedepot’.
3. Beleggingen Ons ‘beleggingsbeleid’ bepaalt hoe wij omgaan met beleggingen. In dit beleid staan de belangen van de deelnemers en gepensioneerden centraal. Op korte en lange termijn. Het is belangrijk dat onze beleggingen een goed rendement opleve ren. Maar het is ook belangrijk dat we niet te veel risico nemen. In 2013 hebben we onderzocht welke beleg gingen passen bij onze verplichtingen. We onderzochten hoe we het geld zo kunnen beleggen dat we alle pensioenen kunnen uitbetalen. Ons beleggingsbeleid is geba seerd op de uitkomsten van dit onderzoek. Dit beleid levert onder verschillende om standigheden het minst slechte resultaat op. In 2014 hebben we dit beleid voortgezet. We keken wat we beter konden doen. En waar kosten konden worden bespaard. Spreiding over landen De aandelen zijn gespreid over verschil lende landen. Wij beleggen in westerse landen en in landen met een opkomende economie. Ook beleggen we in Europese staatsobligaties, Nederlandse hypotheken, obligaties van opkomende landen en in obligaties met een hoger risico. Obligaties met een hoger risico leveren meer rende ment op. Tot slot beleggen we in vastgoed en ‘alternatieve beleggingen’. Dat zijn bijvoorbeeld grondstoffen, private equity
(investeringen buiten de aandelenbeurs om) en infrastructuur. Beleggingsresultaten over 2014 Het rendement van het pensioenfonds over 2014 was 10,1 procent. Dit is zonder de waarde van de overeenkomsten die we hebben om risico’s op te vangen (zie ook rente- en valuta-afdekking op pagina 28). Als we die meerekenen was het rende ment 25,5 procent. In tabel 3 ziet u al onze beleggingsresultaten. Er zijn verschillende soorten beleggingen. Wij vergelijken ons resultaat met het resultaat van beleggers met dezelfde soort beleggingen. Dat noe men we een ‘benchmark’. De rendementen van de benchmark ziet u ook in de tabel. Van dit rendement hebben we de kosten voor het vermogensbeheer nog niet geheel afgetrokken. Ontwikkeling van de beleggingsportefeuille In tabel 4 ziet u de waarde van de beleg gingsportefeuille aan het einde van 2014. Ook ziet u de verdeling van het vermogen over de verschillende soorten beleggingen. Deze verdeling is anders dan de verdeling die in onze jaarrekening staat (pagina 55). Daar staan bijvoorbeeld de liquide mid delen niet bij de beleggingen. Met ‘liquide middelen’ bedoelen we het geld en de waarde van beleggingen die we heel snel kunnen gebruiken. In tabel 5 ziet u hoe de verdeling in de jaarrekening is.
Tabel 2 Berekende premies 2014
2013
Kostendekkende premie
172.328
189.505
Feitelijke premie
185.770
185.859
Gedempte premie
153.522
155.785
Tabel 3 Beleggingsresultaten van het fonds over 2014 (in procenten) Rendement
van het fonds
Rendement van de benchmark
Aandelen
16,1%
16,0%
Vastrentende waarden
11,7%
11,1%
-/- 23,6%
-/- 19,7%
Vastgoed
3,0%
3,3%
Liquide middelen
0,0%
0,0%
Totaal
10,1%
9,5%
Totaal inclusief valuta- en rente-afdekking
25,5%
Alternatieve beleggingen
Jaarverslag 2014 |
25
Verslag van het bestuur
Tabel 4 De beleggingsportefeuille van het fonds (bedragen in miljoenen euro’s) 2014
Bedrag
Percentage
portefeuille
Bedrag
Percentage
730
20,7
19,0
445
15,6
2.423
68,7
66,5
2.056
71,9
42
1,2
5,0
128
4,4
Vastgoed
204
5,8
9,0
211
7,4
Liquide middelen
129
3,6
0,5
21
0,7
3.528
100,0
100,0
2.861
100,0
Aandelen Vastrentende waarden
Alternatieve
beleggingen
Totaal Rente- en
valuta-afdekking
Totaal incl. rente-
en valuta-afdekking
26
Norm
2013
| BPF Schoonmaak
374
33
3.902
2.894
Toelichting op de resultaten van de beleggingen
De economie groeide in 2014 over de hele wereld een beetje. Volgens het Internatio naal Monetair Fonds ongeveer 3 procent. Er waren wel grote verschillen tussen de werelddelen. In de landen waar met euro’s wordt betaald, ging het minder goed met de economie. De economie groeide hier beperkt. De economie in Amerika groeide 2,4 procent. Landen met een opkomende economie, zoals China, groeiden meer dan de ontwikkelde landen. De inflatie bleef laag. Daardoor bleef ook de rente heel laag. Resultaat op aandelen 2014 was een erg goed jaar voor aandelen beurzen. Dat kwam vooral door de stand van de rente. Die daalde naar de laagste stand ooit. Maar er waren wel duidelijke verschillen per regio en per aandelensoort. Aandelen van bedrijven met een hogere en stabiele winstgroei deden het beter dan aandelen met een lagere winstgroei. Ook deden goedkope (waarde)aandelen het beter dan ‘groeiaandelen’. Groeiaandelen zijn aandelen waarvan te verwachten is dat ze goede resultaten zullen behalen. Vooral aandelen van gezondheidszorg en energie leveranciers deden het goed. Andere deden het weer minder goed, bijvoorbeeld aande len van chemie- en staalproducenten. Onze beleggingen in aandelen hadden in 2014 goede resultaten. De aandelenportefeuille behaalde een rendement van 16,1 procent.
Het benchmarkresultaat was ook positief en kwam uit op 16,0 procent. Daarmee presteerden we beter dan de benchmark. Dat kwam vooral doordat we meer beleg den in aandelen van opkomende markten. Die deden het beter dan de aandelen van ontwikkelde markten. Resultaat op beleggingen met vaste rente ‘Vastrentende waarden’ zijn beleggingen waarop wij een vast bedrag aan rente ont vangen. Deze beleggingen zijn in 2014 meer waard geworden. De resultaten van deze beleggingen staan hieronder. • kredietwaardige obligaties: 12,7 procent. Dit is beter dan de benchmark van 12,2 procent. • obligaties met hoger risico: 2,8 procent. Dit is beter dan de benchmark van 1,9 procent. • obligaties in opkomende landen: 6,9 procent. Dit is slechter dan de benchmark van 7,3 procent. Resultaat op alternatieve beleggingen Alternatieve beleggingen zijn anders dan aandelen en obligaties. Wij hebben drie soorten alternatieve beleggingen: private equity, infrastructuur en grondstoffen. De alternatieve beleggingen behaalden in totaal een negatief rendement van 23,6 procent. Dit was 3,9 procent lager dan de benchmark.
Private equity Private equity zijn investeringen in onder nemingen buiten de aandelenbeurzen om. BPF Schoonmaak kiest voor ‘duurzame private equity-beleggingen’. Dat betekent dat we kiezen voor bedrijven die maat schappelijk verantwoord ondernemen. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt een bedrijf bijvoorbeeld rekening met het milieu en goede werkomstandig heden. Private equity-beleggingen h ebben in de beginfase hoge opstartkosten. Daar naast hebben de gekozen beleggingen niet allemaal even goed gepresteerd. Dat mer ken we nu aan de rendementen. Daarom presteren we slechter dan de benchmark. Onze beleggingen in private equity be haalden in 2014 een rendement van 12,3 procent. De benchmark was 19,5 procent. Infrastructuur Beleggingen in ‘infrastructuur’ zijn investe ringen in wegen, bruggen, havens, spoor wegen en vliegvelden. Hierin wordt pas weer geïnvesteerd als de economie groeit. Het gaat nu beter met de economie. Daar door zijn de prijzen voor deze beleggingen sterk gestegen. Het aanbod van deze beleggingen is laag. Wij behaalden in 2014 een rendement van 15,5 procent op onze infrastructuurbeleggingen. Dat is beter dan de benchmark van 3,1 procent.
Tabel 5 Aansluiting verdeling vermogen in de jaarrekening en in de beleggingsportefeuille (bedragen in miljoenen euro’s) Vastgoed
beleggingen Aandelen
Aandelen
Dubbeltellingen
23
205 1
1
126
gingscategorie
206
750
2.423
-7
-1
-35
199 6
Liquide middelen
1
749
2.388
374
149
11
771
-1
730
1
42
-1
204
1
129
160
3.902
-32
4.267 41
1
750
-
397
35
2
Beleggingscrediteuren 206
Totaal
portefeuille
374
397
Beleggingsdebiteuren
Totaal jaarrekening
Liquide
middelen
374
Overige schulden en derivaten
Belegde waarden in beleg-
Overige
beleggingen
2.423
18
Rente- en valuta-afdekking Subtotaal
Derivaten
2.423
Alternatieve beleggingen
Liquide middelen
waarden
731
Vastrentende waarden
Vastgoed
Vastrentende
2.423
771
-11
-11
149
4.299
Jaarverslag 2014 |
27
Verslag van het bestuur
Grondstoffen ‘Grondstoffen’ zijn stoffen die worden gebruikt voor het maken van producten. Bijvoorbeeld olie of metaal. Het pensioen fonds belegt in deze stoffen. We b eleggen niet in planten en dieren, waarvan voedsel wordt gemaakt. Graan en koeien, bijvoor beeld. Als er te weinig voedsel is in arme landen, dan willen wij daaraan niet verdienen. De waarde van deze beleg gingen daalde in 2014. Dat kwam doordat de olieprijs enorm is gedaald. En olie is het belangrijkste onderdeel van deze beleggingscategorie. Onze beleggingen in grondstoffen maakten verlies over heel 2014: een rendement van -43,8 procent. Dat is slechter dan de benchmark van -40,5 procent. Resultaat op vastgoed Bij ‘vastgoed’ moet u denken aan wonin gen, winkelpanden en kantoorgebouwen. Het ging in 2014 weer iets beter met het vastgoed in Nederland. De vastgoedbeleg gingen van het pensioenfonds bestaan uit: • directe beleggingen in Nederlands vast goed • beleggingen in directe vastgoedfondsen • indirect Europees vastgoed (dat niet beursgenoteerd is) Ons rendement was in 2014 3,0 procent. De benchmark was 3,3 procent. Dit verschil komt vooral doordat wij minder beleggen in winkels dan de benchmark.
28
| BPF Schoonmaak
Renterisico’s en valutarisico’s BPF Schoonmaak wil zo min mogelijk risico lopen op financiële tegenvallers. Bijvoor beeld risico’s door wisselingen in rente en in de waarde van munteenheden. Dat noemen we de ‘rente-afdekking’ en ‘valutaafdekking’. Rente-afdekking Het bedrag dat we beschikbaar moeten hebben om de pensioenen te betalen (de pensioenverplichtingen), verandert als de rente verandert. Het is niet goed als de dek kingsgraad veel verandert. We proberen de beleggingen evenveel te laten veranderen als de pensioenverplichtingen. Zo lopen we minder risico. Het fonds dekt het rente risico af voor 70 procent. In 2014 daalde de marktrente van 2,7 procent naar 1,5 procent. Daardoor steeg de waarde van de renteafdekking en werden de pensioenverplich tingen hoger. Valuta-afdekking Het pensioenfonds belegt in gebieden met verschillende munteenheden. Schomme lende wisselkoersen kunnen geld kosten. Zo schommelden in 2014 de Amerikaanse dollar, de Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse frank. Dat risico dekken wij af voor 75 procent. Daardoor hadden de schommelingen geen invloed op het resul taat.
Z-score Schoonmaakbedrijven en glazenwassers bedrijven zijn verplicht aangesloten bij BPF Schoonmaak. Maar zij kunnen vrijstelling krijgen als onze beleggingen niet genoeg opleveren. Ieder jaar meten wij het resul taat. Dat heet de ‘Z-score’. Daarmee bepalen we of het rendement een paar jaar achter elkaar goed genoeg is geweest. Dit heet de ‘performancetoets’. • De Z-score over 2014 was 0,43. • De performancetoets over 2010 tot en met 2014 was 0,47. De beleggingen leveren genoeg op en edrijven kunnen geen vrijstelling krijgen. b Verantwoord beleggen BPF Schoonmaak voelt maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij vinden bijvoor beeld het milieu belangrijk. En een goede behandeling van werknemers. Wij beleg gen daarom zo veel mogelijk in bedrijven die maatschappelijk verantwoord werken. Verantwoord beleggen doen wij op drie manieren. Beleggingen uitsluiten We beleggen niet in bedrijven die kern wapens, chemische wapens, biologische wapens, anti-persoonsmijnen of cluster bommen maken. We beleggen niet in leningen van landen die volgens de Verenigde Naties iets verkeerd doen:
Iran, Ivoorkust, Liberia, Noord-Korea en Soedan. Ook beleggen wij niet in obligaties uit Myanmar (Birma). Tot slot beleggen we niet in voedsel en dieren. Want daardoor kunnen voedselprijzen stijgen. Dit is ons ‘uitsluitingsbeleid’. Aansporen tot goed gedrag Wij willen dat bedrijven waarin wij inves teren zich goed gedragen. Daarom gaan we graag met ze in gesprek. In 2014 deden we dat over sociale kwesties in de voedings middelen- en landbouwketen. En over de kwaliteit van het bestuur en de toezicht op ondernemingen. Ook lopen er nog gesprek ken over onderwerpen als schendingen van mensenrechten en arbeidsrechten, eco-efficiëntie in de metaal- en cement industrie, veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector en CO2-management in de vastgoedsector. Gedragen zij zich niet goed op deze onderwerpen? Dan vragen wij ze hun gedrag te verbeteren. Goed ondernemingsbestuur Wij vragen bedrijven om hun onder neming goed te besturen. Dat noemen we ‘corporate governance’. Dat doen we op de volgende manieren: • Vertegenwoordigers van BPF Schoon maak stemmen op aandeelhouders vergaderingen van de ondernemingen. In 2014 stemden wij op 334 aandeel houdersvergaderingen. In ongeveer 8 procent van alle agendapunten stemden
wij tegen het management van de onder neming. Dat deden we om de volgende redenen: onduidelijke of te hoge belonin gen, partijdige bestuurders, en kwesties rondom milieu, medewerkers en bestuur. • Onze vertegenwoordigers deden in 2014 mee in gezamenlijke rechtszaken met een grote groep andere beleggers. Als daar een schadevergoeding of een financiële schikking uitkomt, dan kunnen alle leden van de groep geld krijgen.
Tabel 6 Kosten vermogensbeheer 2014 (bedragen x 1000 euro) 2014
2013
Kosten in de jaarrekening
4.651
5.326
Kosten in resultaat (waaronder transactiekosten)
7.546
5.995
Totaal kosten vermogensbeheer
12.197
11.231
Informatie op de website Elk halfjaar zetten wij op onze website www.pensioenschoonmaak.nl een rapport met de resultaten van het verantwoord beleggen. Ook kunt u op onze website meer lezen over het uitsluitingsbeleid en het stembeleid. Kosten van vermogensbeheer Voor het beheer van het vermogen maken wij kosten. In 2014 hebben wij ons best gedaan om deze kosten laag te houden. In tabel 6 ziet u wat de kosten van 2014 zijn. Dit is 0,35 procent van het gemiddeld belegd vermogen (3,5 miljard euro). In 2013 was dit 0,39 procent van 2,9 miljard euro.
Jaarverslag 2014 |
29
Verslag van het bestuur
Tabel 7 Overzicht transactiekosten Kosten 2014
Gemiddeld Kosten 2014
belegd vermogen)
Kosten 2013
3.512.605
433
0,01%
0,01%
3.512.605
1.582
0,05%
0,05%
Vastgoed
61.997
321
Aandelen
58.785
75
1.829.177
1.632
172.927
-
2.122.886
2.028
0,10%
0,11%
561.719
589
422.450
1.671
984.169
2.260
Vastgoed
138.346
928
Vastrentend
149.237
482
Overige beleggingen
117.967
1.910
405.550
Kostenonderdeel
Detaillering
Interne kosten pensioenfonds
Custodian
Kosten fiduciair beheer of uitvoeringskosten Beheerkosten directe beleggingen
Vastrentend Derivaten
Beheerkosten liquide indirecte beleggingen
Aandelen Vastrentend
Beheerkosten illiquide indirecte beleggingen
0,23%
0,30%
3.320
0,82%
0,61%
3.512.605
9.623
0,27%
0,30%
Vastgoed
200.342
-
Aandelen
620.504
230
2.400.864
2.114
Derivaten
172.927
118
Overige beleggingen
117.967
112
3.512.605
2.574
0,07%
0,09%
3.512.605
12.197
0,35%
0,39%
Totale kosten vermogensbeheer e xclusief transactiekosten
Transactiekosten
Vastrentend
Totale kosten vermogensbeheer i nclusief
transactiekosten
30
| BPF Schoonmaak
belegd vermogen
(als % gemiddeld
Transactiekosten Als we geld beleggen moeten we ook trans actiekosten betalen. In tabel 7 ziet u naast de kosten voor vermogensbeheer ook de transactiekosten van 2014. Voor sommige soorten beleggingen moesten wij deze kosten schatten. Dat komt omdat deze in de totaalprijs zitten die we afspreken bij een belegging. Wij werken samen met Syntrus Achmea om duidelijk te laten zien welke kosten we maken voor het beleggen. Hoe zal het gaan in 2015? We verwachten dat in 2015 de economie beter wordt. Maar de groei zal per wereld deel verschillen. De Europese economie is erg kwetsbaar. Maar de gedaalde olieprijs en euro kunnen bijdragen aan herstel. De inflatie blijft waarschijnlijk laag. Zeker in de landen die met de euro betalen. In de Verenigde Staten gaat het al beter met de economie. We verwachten dat dat zo blijft. In landen waar de economie opkomt, zal de economische groei fors afnemen. Er zijn nog wel grote risico’s. Zoals de crisis rondom de euro, door de ontwikkelingen in Griekenland en de dreiging van Rusland in de Oekraïne. Ook is de rente steeds lager en zijn de aandelen in 2014 sterk gestegen. Daarom verwachten wij dat het rendement de komende jaren niet zo hoog zal zijn.
4. Risicobeheer BPF Schoonmaak wil dat iedereen een goed pensioen krijgt. U en uw werkgever betalen premie om pensioen te sparen. Maar die premies zijn niet genoeg om het pensioen te betalen. Om ervoor te zorgen dat we voldoende geld hebben, beleggen we het geld. Als het goed gaat met de economie, maken we winst. Maar als het slecht gaat, verliezen we juist geld. Dat noemen we ‘financiële risico’s’. We moeten goed oplet ten dat we niet te veel risico’s nemen. Dat is soms lastig. BPF Schoonmaak belegt in bedrijven over de hele wereld. Er kan veel veranderen in de economie van verschillen de landen. Wat ook belangrijk is: hoe oud worden de mensen die pensioen sparen bij BPF Schoonmaak? Daar hebben wij geen invloed op. Maar het is wel belangrijk om te weten. Want als mensen steeds ouder wor den, krijgen ze langer pensioen. We hebben dan dus meer geld nodig. Maar we hebben ook andere risico’s. Bijvoorbeeld het risico dat we de wet niet goed naleven. Of het risico dat onze pensioenuitvoerder of ver mogensbeheerder zijn werk niet goed doet. Dat noemen we ‘niet-financiële risico’s’. Altijd aandacht voor risico’s Wij houden alles goed in de gaten. Bij het fonds is een groep mensen die zich bezig houdt met risicobeheer. Dat is de werkgroep Integraal Risicomanagement. Deze werk groep is in 2014 drie keer bij elkaar gekomen.
De bestuursleden bespreken ieder jaar opnieuw hoeveel risico ze willen nemen. Sommige risico’s neemt het bestuur bewust om een hoger rendement te krij gen. Er wordt ook gekeken hoe de risico’s zo veel mogelijk kunnen worden gespreid. Als het nodig is, veranderen we de manier waarop wij het geld beleggen. Dat noemen we ‘risicobeheer’. Ook kan het fonds zich verzekeren tegen bepaalde risico’s. Dat noemen we ‘afdekken van het risico’. Het risico dat de rente daalt hadden we in 2014 voor 70 procent afgedekt. Wij gaan zorgvuldig om met uw geld Een pensioenfonds mag niet zomaar geld beleggen. Daarvoor gelden allemaal regels. Wij moeten bijvoorbeeld deskundige mensen in dienst hebben. BPF Schoonmaak heeft allerlei afspraken gemaakt over de manier waarop we werken. We werken samen met gecertificeerde bedrijven. Daar mee laten we zien dat we onze zaken op de juiste manier regelen. Ieder jaar moeten we laten controleren of we goed met het geld zijn omgegaan. Dat leggen we vast in de jaarrekening. Een accountant en een actuaris controleren de jaarrekening. De accountant controleert of de juiste bedragen in de jaarrekening staan. De actuaris kijkt of er een goede verdeling is tussen de inkomsten, uitgaven, beleggingen en het geld dat het fonds apart heeft gezet.
Ook de manier waarop we met de risico’s omgaan, hebben we vastgelegd. Van de wet moet dit volgens bepaalde regels. Hiervoor gebruiken we een officieel document. Dat noemen we de ‘actuariële en bedrijfstech nische nota (ABTN)’. Wij maken steeds keuzes in het risicobeheer. Daarvoor gebruiken we een hulpmiddel van De Nederlandsche Bank. Dit hulpmiddel heet ‘FIRM’ en geeft uitleg bij de belangrijk ste risico’s voor pensioenfondsen.
5. Veranderingen in de regels
BPF Schoonmaak heeft allerlei regels die gelden voor het pensioen. Deze regels staan in statuten en reglementen. Statuten In de statuten zijn in 2014 de wijzigingen van het bestuursmodel (zie pagina 14) op genomen. Deze wijzigingen komen voort uit de Wet versterking bestuur pensioen fondsen, die op 1 juli 2014 is ingegaan. Veranderingen pensioenreglement Pensioenleeftijd Per 1 januari 2015 is de pensioenleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. Bij BPF Schoonmaak gaat uw pensioen in op de Jaarverslag 2014 |
31
Verslag van het bestuur
erste dag van de maand waarop u 67 e wordt. De nieuwe pensioenleeftijd is anders dan de AOW-leeftijd. Daarom hebben wij in 2014 een brief gestuurd aan alle deelnemers die in de eerste helft van 2015 AOW gaan ontvangen. Hier staat in dat ze hun pen sioen al kunnen laten ingaan op de eerste dag van de maand waarop hun AOW ingaat. Opbouwpercentage (ouderdomspensioen) Per 1 januari 2015 is het opbouwpercentage verhoogd van 1,67 procent naar 1,701 pro cent. Het nabestaandenpensioen blijft op risicobasis verzekerd en is gekoppeld aan het ouderdomspensioen. Franchise De franchise is het deel van uw salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. In 2014 was de franchise gekoppeld aan de laagst toegestane wettelijke franchise. In 2015 is het bedrag van de franchise gelijk gebleven. Arbeidsongeschiktheidspensioen Krijgt u een arbeidsongeschiktheids pensioen? En is dit ingegaan vóór 1 januari 2015? Dan stopt dit op uw 65ste. Is uw arbeidsongeschiktheidspensioen ingegaan op of na 1 januari 2015? Dan stopt dit op uw AOW-leeftijd. Premievrijstelling Krijgt u een WAO-uitkering of een WIAuitkering? Dan eindigt de premievrije
32
| BPF Schoonmaak
deelneming uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin u 65 wordt. Is uw premievrije deelneming ingegaan op of na 1 januari 2015? Dan stopt dit op uw AOW-leeftijd. Hebt u op of na 1 januari 2015 recht op ver hoging van de premievrije deelneming? Dan loopt dit door tot uw AOW-leeftijd. Anw-hiaatcompensatie Krijgt u Anw-hiaatcompensatie? En kreeg u dit al voor 31 december 2014? Dan stopt dit op uw 65ste. Gaat uw Anw-hiaat compensatie op of na 1 januari 2015 in? Dan stopt dit op uw AOW-leeftijd. Overgangsregeling Komt u volgens het pensioenreglement in aanmerking voor de overgangsregeling? Dan wordt ook dit pensioen omgezet naar 67 jaar. Pensioen uit de overgangsregeling wordt ouderdomspensioen als u tot uw 65ste blijft werken in de schoonmaak. Of als u eerder met pensioen gaat. Eenmalige omzetting van opgebouwde pensioenaanspraken In verband met de verhoging van de pensioenleeftijd zijn de opgebouwde aanspraken verhoogd. Deze aanspraken gaan nu in op de nieuwe pensioendatum. Eerder met pensioen gaan kan nog steeds. Dan worden de pensioenaanspraken weer teruggerekend naar de datum waarop u met pensioen wilt.
Nieuw Financieel Toetsingskader Vanaf 1 januari 2015 berekenen wij de dekkingsgraad op basis van een andere rentetermijnstructuur. Hierdoor stijgt de voorziening pensioenverplichtingen per 1 januari 2015 met ongeveer 205 miljoen euro. De aanwezige dekkingsgraad komt hiermee uit op 103,0 procent. De dekkings graad per 31 december 2014 bedroeg 108,9 procent. Ook zijn de eisen voor de berekening van het vereist eigen vermogen veranderd. Het vereist eigen vermogen stijgt daardoor met ongeveer 186 miljoen euro. De vereiste dekkingsgraad komt daardoor uit op 116,5 procent. De vereiste dekkingsgraad per 31 december 2014 bedroeg 112,3 procent. Vanaf 1 januari 2015 moet BPF Schoonmaak de beleidsdekkingsgraad berekenen. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. De beleidsdekkingsgraad van BPF Schoonmaak eind december 2014 berekenden we op 108,5 procent. Het gemiddelde is berekend met behulp van de kwartaaldekkingsgraden.
6. Pensioenbeheer De totale uitvoeringskosten over 2014 waren 15,0 miljoen euro (in 2013 was dat 16,7 miljoen euro). In dit bedrag zitten ook de algemene kosten die niet speciaal horen bij pensioenbeheer of vermogensbeheer. Bijvoorbeeld de kosten van het bestuur (zie ook pagina 83). Op 31 december 2014 beheerde BPF Schoonmaak het pensioen van 138.035 (2013: 139.312) mensen. Dat zijn 117.178 actieve deelnemers en 20.857 pensioenge rechtigden. De kosten per deelnemer waren 108 euro (in 2013 was dat 120 euro). De uit voeringskosten waren ongeveer 8 procent van de premie (in 2013 was dat 9 procent). Wij houden ieder jaar rekening met een malige kosten voor veranderingen in de pensioenadministratie. In 2014 waren deze kosten extra hoog. Omdat we de pensioen administratie moesten voorbereiden op de nieuwe regels in 2015 (zie hoofdstuk 5). Deze kosten zijn opgenomen in de totale uitvoeringskosten. BPF Schoonmaak heeft veel deelnemers. Zij bouwen in een korte tijd maar weinig pensioen op. Wij willen de administratie zo goed mogelijk uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. Het is belangrijk dat werkgevers de gegevens van deelnemers goed aanleveren. Vanaf 2016 gaan we de
premie en het pensioen per loonperiode berekenen en niet meer per jaar. Wij vinden het belangrijk om niet te veel deelnemers met een klein pensioen te hebben. Hebt u een klein pensioen, maar spaart u geen pensioen meer bij ons? Dan vragen we u dit pensioen over te dragen naar uw nieuwe pensioenfonds. Afkoop kleine pensioenen Het fonds koopt soms kleine pensioenen af. Dan krijgt iemand zijn hele pensioen in één keer. Ontvangt u een huurtoeslag, een zorgtoeslag, een bijstandsuitkering, een Anw-uitkering of een AOW-partnertoeslag? Dan kan afkoop op de 65-jarige leeftijd een nadelig gevolg hebben. De toeslag kan bij voorbeeld lager worden. Afkoop wordt na melijk gezien als bron van inkomsten. Wij proberen deze gevolgen te voorkomen door het moment van afkoop goed te kiezen.
Pensioenpremie bij faillissement Gaat uw werkgever failliet? Dan kunt u van het UWV een vergoeding krijgen voor de pensioenpremie over de opzegtermijn van de arbeidsovereenkomst. Maar die moet u dan wel zelf aanvragen. Veel mensen weten dit niet en lopen dus de vergoeding mis. Daarom hebben wij in 2014 afspraken gemaakt met het UWV om meer mensen te vertellen over deze regel. Collectieve waardeoverdracht IPF Stichting ISS Pensioenfonds bestaat niet meer. Dit was het pensioenfonds van schoonmaakwerkgever ISS Nederland. De pensioenen van dit fonds zijn per 31 januari 2014 overgedragen aan BPF Schoonmaak. Dit gaat bij elkaar om onge veer 100 miljoen euro. Wij beheren en beleggen deze pensioenen nu. Er zijn 1625 deelnemers overgegaan van Stichting ISS Pensioenfonds naar BPF Schoonmaak.
Niet-opgevraagde pensioenen Vroeger moesten mensen zelf hun pensioen bij ons aanvragen. Soms deden ze dat niet en wisten wij hun adres niet. Dan konden we het pensioen niet betalen. Dat kwam omdat wij nog niet waren aangesloten op de basisadministratie van gemeenten (GBA). Sinds begin 2014 sturen wij een brief naar alle mensen die recht hebben op pensioen en in het GBA staan. Zij hoeven dus niet meer zelf hun pensioen aan te vragen.
Jaarverslag 2014 |
33
Verslag van het bestuur
7. Goed pensioenfondsbestuur
Nieuw beloningsbeleid Begin 2014 heeft het bestuur voor het nietuitvoerend bestuur een nieuwe vergoeding bepaald. Deze is 20.000 euro voor 2014 en 30.000 euro per 2015. Deze nieuwe vergoe ding past beter bij de grote verantwoorde lijkheid en deskundigheid van de bestuurs leden. En bij hoeveel tijd hun werk kost (gemiddeld 8 uur per week). Bij het bepalen van de vergoeding keek het bestuur ook naar de vergoedingen bij andere pensioen fondsen die ongeveer even groot zijn. Verder betaalt het fonds alleen de opleiding van bestuursleden die zij nodig hebben om hun werk goed te blijven doen. Voor het uitvoe rend bestuur geldt een andere regeling. Om dat zij meer tijd besteden aan hun functie. Nieuw geschiktheidsplan In een ‘geschiktheidsplan’ staat waar nieuwe bestuursleden aan moeten voldoen. Ook staan er afspraken in over hoe bestuurs leden hun kennis en vaardigheden moeten bijhouden. Aan het einde van 2014 hebben wij het geschiktheidsplan aangepast. Code Pensioenfondsen In 2013 is de ‘Code Pensioenfondsen’ opgesteld. Deze code adviseert hoe het bestuur van een pensioenfonds zich moet gedragen. Het doel van de code is ervoor
34
| BPF Schoonmaak
te zorgen dat het bestuur de belangrijkste taken goed uitvoert. Pensioenfondsen hoeven zich niet aan deze adviezen te houden. In hun jaarverslag moeten ze dan wel uitleggen waarom ze dat niet doen. Wij hebben niet alle adviezen van de code overgenomen. Zo heeft de onafhankelijke voorzitter bij ons geen stemrecht. Het be stuur vindt dat hij dan onafhankelijker is. In het nieuwe bestuursmodel houdt het niet-uitvoerend bestuur toezicht. Bestuurs leden komen van de organisaties die in het fonds samenwerken. Deze organisaties ver tegenwoordigen deelnemers, werkgevers en gepensioneerden. Zo zorgen ze samen dat het toezicht binnen het fonds goed is geregeld. Volgens de code moet ieder p ensioenfonds zorgen voor een goede verdeling van mensen binnen de organisatie. Zodat er bijvoorbeeld ongeveer even veel m annen als vrouwen zijn. Van verschillende leeftijden. Het bestuur heeft hiervoor een beleid ge maakt. Maar de verdeling kan nog beter. We hebben nu bijvoorbeeld geen bestuurder die jonger is dan 40 jaar. Is er een vacature? Dan houdt het bestuur hier rekening mee. Volgens de code bepaalt ieder pensioen fonds een missie, visie en strategie. Onze
missie is om te zorgen voor een goed pensioen voor alle deelnemers en gepen sioneerden. Onze visie is dat het pensioen voor iedereen betaalbaar moet blijven. Ook vinden we het belangrijk dat we alles goed aan u kunnen uitleggen. Onze strategie hierbij is dat we geld beleggen zonder te veel risico te nemen. Dat we niet te veel geld uitgeven. Dat we ons aan de wet houden. En dat we duidelijk en eenvoudig communiceren. Volgens de code moet het bestuur de risico’s voor het fonds zo klein mogelijk houden. Bij beleggingen is het vaak zo dat hoe meer risico je neemt, hoe meer geld je kunt verdienen. Het bestuur moet ervoor zorgen dat partijen die samenwerken met het fonds niet op deze manier werken. Volgens de code moet iedereen die voor het fonds werkt het fonds voorop stellen. Wij hebben daarvoor een gedragscode. De gedragscode is in 2014 nageleefd. Dat is onderzocht door een externe deskundige. In 2014 zijn er geen bijzondere dingen gebeurd die wij volgens de Pensioenwet moeten noemen: • de toezichthouder heeft geen dwang sommen en boetes opgelegd. • er is geen toezichthouder aangewezen (zoals bedoeld wordt in artikel 171 van de Pensioenwet). • de toezichthouder heeft geen bewind voerder aangesteld (zoals bedoeld wordt
in artikel 173 van de Pensioenwet). • er is geen situatie beëindigd waarin wij toestemming moesten vragen aan de toezichthouder (zoals bedoeld wordt in artikel 172 van de Pensioenwet). Volgens de code moet het bestuur bij alle beslissingen nadenken over de risico’s. De werkgroep Integraal Risicomanagement (IRM) houdt zich hier mee bezig. In 2014 had de werkgroep bijvoorbeeld een studie dag en deden zij onderzoek naar risico’s voor het fonds. Klachten In 2014 ontvingen wij 171 klachten. We heb ben de pensioenregeling of de pensioen uitvoering niet veranderd. Evaluatie Begin 2015 besprak het bestuur met vrijwel alle bestuursleden hoe het zijn werk had gedaan in 2014. We hebben afgesproken om in 2015 dit ook als groep te bespreken.
8. Vooruitblik 2015 Het bestuur gaat in 2015: • het financiële beleid afstemmen op de nieuwe wetgeving die eind 2014 is ingevoerd. Hiervoor gaat het bestuur over leggen met cao-partijen over risico’s, ren dement, premies, toeslagen en k ortingen. • in gesprek met cao-partijen over de toekomst van het pensioenfonds. • een aantal dingen veranderen op het gebied van communicatie. Omdat in 2015 de wet over communicatie gaat ver anderen. • nog beter werken in het nieuwe bestuursmodel. Het bestuur gaat bij voorbeeld kijken of de rollen van het uit voerend en het niet-uitvoerend bestuur duidelijk zijn. • werkgevers informeren over het premieincassosysteem dat in 2016 verandert.
9. Verslag van de
auditcommissie
Het pensioenfonds heeft een nieuw bestuursmodel. Daar hoort een audit commissie bij. Deze auditcommissie is in juli 2014 gestart. De auditcommissie kijkt of het bestuur de risico’s van het pensioen fonds kent. En kijkt of het nodig is om iets te doen om risico’s te verminderen. Ook kijkt de auditcommissie naar de jaarrekening en naar het jaarverslag van het pensioenfonds. In de auditcommissie zitten de voorzitters van het pensioen fonds en twee deskundigen van buiten het pensioenfonds. De auditcommissie heeft de jaarrekening en het jaarverslag b ekeken en ook de verslagen van de externe accoun tant en de certificerend actuaris. Leden van de auditcommissie zijn soms bij bestuursen commissievergaderingen. En praten met personen die betrokken zijn bij het pensioenfonds. Dat is belangrijk om te weten wat er gebeurt en om een oordeel te kunnen geven. Het jaarverslag en de jaarrekening De auditcommissie heeft de j aarrekening van het pensioenfonds bekeken. De audit commissie vindt het heel goed dat het jaarverslag goed te begrijpen is. Ook vindt de auditcommissie het heel goed dat het bestuur duidelijk communiceert over een moeilijk onderwerp als pensioen. Jaarverslag 2014 |
35
Verslag van het bestuur
Het jaarverslag vertelt wat er in het afge lopen jaar is gebeurd binnen het pensioen fonds. De auditcommissie vindt dat het bestuur in de toekomst meer moet vertel len over de manier waarop ze het pensioen fonds hebben bestuurd. Het bestuur moet vertellen waarom ze bepaalde besluiten hebben genomen. Ook moet het bestuur vertellen welke doelen het bestuur wil halen. De auditcommissie wil zien of deze doelen ook zijn behaald. Het is goed om deze duidelijkheid aan de deelnemers van het pensioenfonds te geven. Risicomanagement Het bestuur vindt een waardevast pensioen belangrijk. Het pensioenfonds neemt risico’s met de beleggingen om hiervoor te kunnen zorgen. Ook loopt het pensioen fonds risico’s bij de dagelijkse activiteiten van het fonds. Bijvoorbeeld bij het voeren van een goede administratie. Of bijvoor beeld het risico dat niet wordt voldaan aan de wet. Het bestuur bepaalt welke risico’s het wel of niet wil nemen. En wil weten of risico’s wel of niet zijn voorgekomen. Het bestuur kan uitleggen waarom het wel of geen risico neemt. Dit alles bij elkaar noemen we risicomanagement. Voor de beleggingen heeft het bestuur goed nagedacht over welke risico’s ze wel en niet willen nemen. Het bestuur praat hierover ook met de sociale partners. Het bestuur ontvangt uitgebreide rapporten over deze
36
| BPF Schoonmaak
risico’s. Over risico’s die niet over beleggen gaan heeft het bestuur ook nagedacht. De meeste van deze risico’s wil het bestuur niet lopen. Om hiervoor te zorgen heeft het bestuur allerlei maatregelen genomen. Het bestuur heeft nu nog geen goed rapport over al deze maatregelen. De auditcommis sie adviseert het bestuur om alle risico’s en alle maatregelen duidelijk te maken en te bekijken. Dit noemen we integraal risicomanagement. Het bestuur heeft een werkgroep die dit doet. De auditcommissie vindt dat deze werkgroep meer voortgang moet boeken. Bestuursmodel Het pensioenfonds heeft in 2014 gekozen voor een nieuw bestuursmodel. Het be stuur heeft nu uitvoerende bestuursleden die de dagelijkse bestuurstaken uitvoeren. Ook heeft het pensioenfonds niet-uitvoe rende bestuursleden. Deze bestuursleden houden ook toezicht op de uitvoerende bestuursleden. Dit betekent dat ze kijken of de uitvoerende bestuursleden hun werk goed doen. Deze manier van samenwer ken tussen de uitvoerende bestuursleden en de niet-uitvoerende bestuursleden is nieuw. Iedereen moet hier in het begin nog aan wennen. Hierdoor zijn de taken nog niet altijd helder verdeeld. Er is ook nog geen goed rapport van de uitvoerende bestuurders. Dit rapport is nodig voor de niet-uitvoerende bestuurders om toezicht kunnen houden. Het bestuur werkt hard
om de taken duidelijk te verdelen en om te zorgen voor een goed rapport. De audit commissie vindt helderheid belangrijk. Ook vindt de auditcommissie dat een goed rap port nodig is. In 2015 zal het bestuur samen bekijken wat ze van de nieuwe manier van werken vinden. Als het nodig is voeren ze verbeteringen door. Deskundigheid Het besturen van het pensioenfonds is moeilijk. Daarom hebben de bestuursleden genoeg kennis nodig. De bestuursleden vol gen hiervoor opleidingen. In het afgelopen jaar zijn er veel nieuwe mensen in het be stuur gekomen. Als bestuursleden weggaan, gaat hun kennis verloren voor het pensioen fonds. Daarom is het belangrijk dat nieuwe bestuursleden genoeg kennis hebben. De auditcommissie adviseert het bestuur om nu al na te denken over wat er gebeurt als er bestuursleden weggaan. We noemen dit een ‘vervangings- en opvolgingsplan’. Het bestuur kan niet zelf kiezen wie de nieuwe bestuursleden worden. De sociale partners doen dit. De auditcommissie adviseert daarom aan het bestuur om ook al met de sociale partners te praten over het vervangings- en opvolgingsplan. Afsluitend De auditcommissie is in juli 2014 gestart. De samenwerking met het bestuur is goed. Het bestuur werkt goed aan de onder werpen waar de auditcommissie naar kijkt.
Dit geldt nog niet voor risicomanagement. Het bestuur moet hier meer voortgang laten zien in het komende jaar.
beoordeelt het jaarverslag en de jaarreke ning. Ook kijkt het VO naar de verslagen van de accountant en waarmerkend actuaris.
Reactie van het bestuur
Al is het nieuwe VO pas 1 juli 2014 met haar werkzaamheden begonnen, toch wordt het gehele jaar 2014 beoordeeld.
Het bestuur waardeert de wijze waarop de externe leden hun taken en verantwoor delijkheden in de auditcommissie hebben ingevuld. Het bestuur neemt de aanbeve lingen van de auditcommissie over. Het bestuur plaatst daarbij een kanttekening. De ingewikkelde achtergrond van pensioen en de doelstelling om begrijpelijke teksten te maken zijn niet altijd samen te brengen in een jaarverslag. Het bestuur gaat daarom onderzoeken of in het komende jaarverslag meer over het hoe en waarom van de beslis singen kan worden opgenomen.
10. Oordeel van het
verantwoordings orgaan
Inleiding Per 1 juli 2014 is het nieuwe bestuursmodel van kracht geworden. De deelnemersraad is beëindigd en het verantwoordingsorgaan (VO) heeft een nieuwe rol gekregen. Het bestuur legt aan het nieuwe VO verantwoor ding af over wat het doet, hoe het dit doet en waarom. Het VO adviseert het bestuur en
Op voordracht van de werknemers verenigingen en gepensioneerden zijn 5 oud-leden van de deelnemersraad tot het VO toegetreden. Op voordracht van de werkgeversvereniging is 1 oud-bestuurslid toegetreden. Zij hebben de nodige k ennis van het pensioenfonds meegebracht. Voor hun nieuwe rol hebben zij een aantal studiebijeenkomsten gevolgd. Het VO gaat in dit oordeel in op de punten die zij het belangrijkst vindt. Algemeen Het VO heeft met genoegen geconstateerd dat het bestuur aan alle punten, genoemd in het jaarverslag 2013 onder de kop Vooruitblik 2014, hard heeft gewerkt. Het nieuwe VO heeft in december zijn eerste adviezen gegeven. Het betrof de onderwerpen: diversiteit (samenstelling bestuursorganen) en vergoedingen. Financieel beleid Het bestuur heeft in 2014 besloten het aan wezige eigen vermogen aan te wenden om toeslagen van te betalen. Het eigen vermo
gen van het fonds was in september 2014 voldoende om, volgens het toeslagenbeleid, een kleine toeslag te kunnen verlenen. In december 2014 is het definitieve besluit ge nomen. Dit resulteerde in een toeslag van 0,31 procent, die ten laste van de reserve is gebracht. Het VO vindt deze toeslag op zich een sympathiek gebaar, maar op de langere termijn is de kans op toeslagen verder afgenomen. Het VO vraagt zich af of, op het moment dat is besloten deze toeslag te verlenen, voldoende rekening is gehouden met deze kans. Het VO wijst in dezen met name op de ontwikkelingen, vanaf septem ber 2014, in het kader van het nieuwe FTK en het rentebeleid van de ECB. Een klein deel van het vermogen is voorlo pig apart gehouden voor de toekomstige premie. Het VO zal bij het gebruik van deze bestemmingreserve toetsen op een even wichtige afweging van belangen. Beleggingsbeleid In 2013 heeft het oude VO kanttekeningen geplaatst bij de keuze van het bestuur om in de toekomst risico aan de beleggings portefeuille toe te voegen. Het VO consta teert dat het bestuur dit in 2014 ook heeft gedaan en oordeelt dat het fonds dit niet had mogen doen. Het VO betreurt deze gang van zaken. Het VO begrijpt dat het bestuur de kans op toeslagverlening wil vergroten. Daarbij mag echter niet voorbij worden gegaan aan wet- en regelgeving. Jaarverslag 2014 |
37
Verslag van het bestuur
Als het fonds door een reservetekort in herstel is, mag het niet meer risico nemen. Het VO zal de maatregelen die het bestuur in 2015 dient uit te voeren kritisch volgen. Kostenbeheersing Het VO merkt op dat het bestuur er veel aan heeft gedaan om de kosten van de pensioenuitvoering en het vermogens beheer omlaag te brengen. De kosten van de uitvoering zijn in 2014 verder omlaag gegaan. Het VO ondersteunt de plannen van het bestuur om de kosten te blijven beperken. Het doelt daarmee op het volgen van de reorganisatie bij APG, de inspan ningen van het bestuur om meer inzicht te krijgen in de samenstelling van kosten en het opstellen van een meerjarenbegroting. Het VO adviseert het bestuur de ontwikke lingen inzake de mogelijke afschaffing van de btw-koepelvrijstelling voor pensioen uitvoerders goed te volgen. Deze afschaf fing van de btw-vrijstelling voor pensioen uitvoerders leidt zeer waarschijnlijk tot een behoorlijke verhoging van de uitvoerings kosten. Wet versterking pensioenfondsbestuur Het oude VO heeft het bestuur in 2013 gead viseerd om in het interne toezicht te voor zien door middel van een raad van toezicht. Het bestuur heeft voor een omgekeerd gemengd bestuursmodel gekozen, waarbij
38
| BPF Schoonmaak
het interne toezicht niet bij de uitvoerende bestuurders, maar bij een auditcommissie is belegd. Het VO heeft kennis genomen van het feit dat de externe leden van de auditcommissie toezicht houden op de wijze waarop het niet uitvoerend bestuur angezien het interne toezicht uitoefent. A het nieuwe bestuursmodel pas een halfjaar functioneert, kan het VO nog geen oordeel vellen over het interne toezicht. Het VO zal dit in 2015 kritisch volgen. Het VO stelt vast dat de praktische kennis van de schoonmaakbranche in de huidige samenstelling van het bestuur verder is afgenomen. Zij vraagt het bestuur om extra aandacht hiervoor. Communicatie Het VO constateert dat het bestuur er ook dit jaar weer in is geslaagd om een goed leesbaar jaarverslag samen te stellen. Het VO heeft geconstateerd dat soms van een nadere toelichting wordt afgezien, omdat de aanvullende tekst de duidelijkheid niet vergroot. Dit kan extra vragen opleveren. Het VO blijft het belangrijk vinden dat het fonds laat zien welke doelstellingen zijn gesteld en welke doelstellingen daad werkelijk zijn behaald. Mede gezien vanuit het belang van kostenbeheersing, hecht het VO een groot belang aan de toetsing van het bereik van communicatiemiddelen.
Overige aandachtspunten • Het VO merkt op dat door het onder brengen van de beleggingsadministratie bij Northern Trust, meer inspanningen nodig zijn geweest om de juiste cijfers voor het jaarverslag aan te leveren. Het VO beveelt het bestuur aan om dit proces te evalueren en deze extra inspanningen mee te nemen in de afweging van de voor- en nadelen van de inzet van deze externe beleggingsadministrateur. • Het VO is door het bestuur geïnformeerd over een verzoek tot aansluiting en collectieve waardeoverdracht van een groep van werkgevers. Er is uiteindelijk geen overeenstemming bereikt. In dit proces heeft het VO ervaren dat er een spanningsveld ontstond. Naast de tijds druk vraagt het VO zich af of de werk wijze van invloed is geweest. • Het VO wil graag van het bestuur weten hoe het omgaat met de aanbevelingen, genoemd in de rapportages 2014, van de certificerende actuaris en accountant. Indien het bestuur één of meer aan bevelingen niet opvolgt, wil het VO dit met redenen omkleed van het bestuur vernemen. • Het bestuur heeft het VO vertelt dat er in 2015 een beleidsplan wordt opgesteld. Het beleidsplan wordt aan het VO toe gestuurd. Het beleidsplan zal het VO gebruiken om de voortgang van het be stuur op deze beleidsterreinen te toetsen.
• Het VO zou het op prijs stellen, indien het bestuur het VO tijdig informeert over voorgenomen besluiten, die een direct gevolg hebben voor deelnemers, slapers en pensioengerechtigden. Het VO ver wacht veel van de in 2015 gemaakte af spraak dat de voorzitter van het bestuur snel na afloop van de vergadering de voorzitter van het VO informeert. Afsluitend Voor het VO was 2014 een jaar waarin veel is gebeurd. Niet alleen het VO maar de hele bestuurlijke organisatie is nieuw van samenstelling. Tegelijkertijd zijn ingrijpen de wijzigingen doorgevoerd. Het VO ziet deze wijzigingen als een goede basis om de belangen van deelnemers en pensioen gerechtigden ook in de toekomst zeker te stellen. Het VO zal het bestuur daartoe kritisch blijven volgen.
Reactie van het bestuur Het bestuur bedankt de leden van het verantwoordingsorgaan voor de manier waarop ze hun nieuwe rol hebben op gepakt. Het bestuur waardeert het oordeel en gaat op de volgende punten dieper in. Financieel beleid Het toekennen van de toeslag van 0,31 procent per 1-1-2015 veroorzaakte een heel geringe daling van de dekkingsgraad. Het bestuur heeft bewust gekozen voor de vaststelling van een toeslag op grond van het in 2014 geldende beleid. Wel heeft het bestuur in december 2014 getoetst of dit niet tot een dekkingstekort kon leiden. Het was bekend dat de invoering van het nFTK vele malen grotere gevolgen zou hebben voor de toeslagverlening. Een lange periode zonder toeslagen was te voorzien. De gerin ge daling van de dekkingsgraad als gevolg van de toeslag per 1-1-2015 was daarbij zo gering, dat het in 2014 onevenwichtig was om van het bestaande beleid af te wijken. Beleggingsbeleid In de strategische portefeuille is het fonds meer risico gaan nemen. In de feitelijke portefeuille is op 1-7-2014 slechts in zeer geringe mate risico toegevoegd. Het bestuur is op grond van de wet bewust voorzichtig omge gaan met het toevoegen van risico. En heeft dit ook zeer geleidelijk willen doen in afwach ting van het nFTK. In 2015 wordt een nieuwe
ALM-studie uitgevoerd. De discussie over het toevoegen van risico vanuit de huidige porte feuille zal dan opnieuw worden gevoerd. Overige punten Het bestuur is blij met de steun van het VO voor kostenbeheersing. Eind 2015 zal het bestuur de hele bestuurlijke organisatie en het interne toezicht evalueren. In 2015 doet het bestuur onderzoek naar de communicatie en toetst het communicatie middelen, zoals in het communicatiejaar plan 2015 is opgenomen. Het bestuur is het eens met de noodzaak het jaarwerkproces van de beleggings administrateur te evalueren. Dit weegt het bestuur af tegen het belang van een beter inzicht in de beleggingen. Daarvoor is een administrateur nodig, die onafhankelijk is van vermogensbeheerders. Het bestuur heeft de aansluiting en collectieve waardeoverdracht van een groep werkgevers in 2015 geëvalueerd en stelt een procedure op. Ten slotte Ook het bestuur vindt het beleidsplan en tijdige informatie aan het VO belangrijk. Zij zet daarom vol vertrouwen en met enthousiasme de dialoog en samenwerking met het VO voort. Jaarverslag 2014 |
39
‘In de cursus heb ik veel geleerd over een gezonde werkhouding. Heel belangrijk, want schoonmaken is zwaar werk. Het is goed dat mijn werkgever trainingen aanbiedt. Er valt altijd wel iets nieuws te leren. Misschien dat ik nog wel een cursus leidinggeven wil volgen.’ Naam: Nancy Westland Leeftijd: 49 jaar Cursus: Basisopleiding schoonmaker
Jaarverslag 2014 |
41
Jaarrekening 2014
42
| BPF Schoonmaak
Jaarrekening 2014 Toelichting op de jaarrekening Deze jaarrekening is zorgvuldig samen gesteld. BPF Schoonmaak probeert in de communicatie bovendien zo helder moge lijk te zijn en moeilijke woorden te vermij den. In de jaarrekening komen echter veel termen en omschrijvingen voor die we volgens de wet en verslaggevingsregels moeten gebruiken. We kunnen die daarom vaak niet eenvoudiger beschrijven. Wel leggen we zoveel mogelijk begrippen uit.
Balans per 31 december 2014 (Na bestemming van het saldo van baten en lasten, bedragen in duizenden euro’s)
31-12-2014
31-12-2013
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds
(1)
4.299.189
3.149.102
Vorderingen en overlopende activa
(2)
40.209
37.401
Overige activa
(3)
17.153
9.036
4.356.551
3.195.539
31-12-2014
31-12-2013
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
(4)
379.142
230.035
Technische voorzieningen
(5)
3.576.473
2.705.174
Overige schulden en overlopende passiva
(6)
400.936
260.330
4.356.551
3.195.539
109
106
Dekkingsgraad op basis van FTK (in procenten)
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de uitleg in de algemene toelichting op bladzijde 47 en verder.
Jaarverslag 2014 |
43
Jaarrekening 2014
Staat van baten en lasten over 2014 (Bedragen in duizenden euro’s)
2014
2013
Baten Premiebijdragen risico pensioenfonds
(7)
197.409
193.824
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(8)
767.407
./. 63.907
Overige baten
(9)
1.201
21.923
966.017
151.840
2014
2013
Lasten Pensioenuitkeringen
(10)
50.420
50.060
Pensioenuitvoeringskosten
(11)
14.969
16.715
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds:
(12)
871.299
13.505
Saldo overdracht van rechten
(13)
./. 120.195
./. 1.849
Overige lasten
(14)
417
1.419
816.910
79.850
149.107
71.990
Saldo van baten en lasten
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de uitleg in de algemene toelichting op bladzijde 47 en verder.
44
| BPF Schoonmaak
Bestemming van het saldo van baten en lasten
2014
2013
./. 27.915
80.192
Bestemmingsreserve beleggingen
144.894
./. 874
Bestemmingsreserve AOP-regeling
1.152
1.872
./. 1.272
./. 9.200
32.248
-
149.107
71.990
Beleidsreserve
Bestemmingsreserve overgangsregeling Bestemmingsreserve premiedepot Saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2014 |
45
Jaarrekening 2014 Kasstroomoverzicht over 2014 (Bedragen in duizenden euro’s)
2014
2013
Ontvangen premies
198.344
194.414
Ontvangen waardeoverdrachten*
124.905
8.883
Betaalde pensioenuitkeringen
./. 50.954
./. 48.912
Betaalde waardeoverdrachten
./. 4.330
./. 7.194
./. 19.739
./. 15.651
1.221
21.912
249.447
153.452
1.787.591
2.642.869
64.342
62.097
./. 2.088.612
./. 2.859.768
./. 4.651
./. 5.326
./. 241.330
./. 160.128
8.117
./. 6.676
9.036
15.712
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Betaalde pensioenuitvoeringskosten** Ontvangen overige baten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Stand liquide middelen per 1 januari
* Ontvangen waardeoverdrachten bevatten 38 miljoen euro aan ontvangen beleggingen in het kader van de collectieve waardeoverdracht van Stichting ISS
Stand liquide middelen per 31 december
46
| BPF Schoonmaak
17.153
9.036
Pensioenfonds. ** Inclusief vooruitbetaalde pensioenuitvoeringskosten.
Algemene toelichting (Bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven) Inleiding Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna BPF Schoonmaak) is gevestigd in Utrecht. BPF Schoonmaak regelt de pensioe nen voor werknemers en oud-werknemers in de schoonmaak- en glazenwassers branche. Alle werkgevers in deze bedrijfs tak moeten zich bij het fonds aansluiten. BPF Schoonmaak betaalt uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsonge schiktheid. Overeenstemmingverklaring De jaarrekening van BPF Schoonmaak voldoet aan de eisen die in de Pensioen wet en in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek staan. Ook heeft BPF Schoonmaak rekening gehouden met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft de jaarrekening op 20 mei 2015 opgesteld. Jaarrekening De jaarrekening geeft een jaarlijks over zicht van de financiële situatie van het fonds. De balans is het overzicht van alle bezittingen of vorderingen en alle schulden of verplichtingen op 31 december. De staat van baten en lasten is een overzicht van opbrengsten (inkomsten) en kosten
(uitgaven) in het boekjaar. En het kas stroomoverzicht laat zien hoeveel geld er binnenkwam en hoeveel geld er uit ging. BPF Schoonmaak maakt de jaarrekening elk jaar volgens vastgestelde (basis)regels. Al deze regels samen vormen het stelsel van de jaarrekening. Deze algemene toelichting beschrijft de regels van BPF Schoonmaak.
Grondslagen voor de waardering
In het stelsel van de jaarrekening staan ook regels om te bepalen wat de waarde van de bezittingen en schulden is. Dit zijn de grondslagen voor de waardering. De grond slagen zijn niet gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. Schattingswijzigingen Het bestuur heeft in 2014 besloten om voor de sterftegrondslagen gebruik te maken van de nieuwe prognosetafel AG2014. Het positieve effect van deze schattingswijzi ging op het resultaat is 100 miljoen euro. Algemeen BPF Schoonmaak waardeert beleggingen en pensioenverplichtingen op reële waarde. Dat is hetzelfde als de marktwaarde. Soms lukt het niet om de reële waarde van een belegging goed vast te stellen. Dan berekent het fonds de waarde op een andere manier. Deze rekenmethode heet de geamortiseerde kostprijs. Alle andere activa (dat zijn bezittingen of
vorderingen) en passiva (dat zijn schulden of verplichtingen) waardeert het fonds op nominale waarde. Behalve als specifieke grondslagen bepalen dat het anders moet. De nominale waarde is de waarde die de activa of passiva vanaf het begin hebben. Toch komt deze nominale boekwaarde in de buurt van de reële waarde. Want deze vorderingen en schulden hebben allemaal een korte looptijd. Schattingen en veronderstellingen Om een jaarrekening te maken moet het bestuur oordelen vormen, veronder stellingen doen en schattingen maken. Deze o ordelen, veronderstellingen en schattingen bepalen hoe het fonds grond slagen gebruikt. Ook hebben ze invloed op de waarde van activa en verplichtingen en baten en lasten in de jaarrekening. Het bestuur baseert de schattingen en ver onderstellingen op ervaring en op andere betrouwbare factoren. Samen vormen de oordelen, veronderstellingen en schattin gen de basis voor de boekwaarde van activa en verplichtingen. Deze waarde kunt u niet zomaar uit andere bronnen afleiden. Het bestuur beoordeelt de schattingen en veronderstellingen voortdurend. Als het nodig is, verandert het bestuur de schattin gen. Heeft de verandering alleen gevolgen voor de periode waarin de schatting wordt herzien? Dan wordt de nieuwe schatting alleen opgenomen in die verslagperiode. Jaarverslag 2014 |
47
Jaarrekening 2014
Heeft de verandering gevolgen voor de verslagperiode én voor de toekomst? Dan wordt de nieuwe schatting opgenomen in de periode van verandering én in toe komstige perioden. In de toelichting bij de jaarrekening vindt u, waar nodig, meer uitleg over de oordelen, schattingen en veronderstellingen. Opname van een actief, verplichting, bate of last Een actief (dit is een bezitting) staat op de balans wanneer het waarschijnlijk is dat het fonds er in de toekomst economisch voordeel van heeft. Maar alleen als het fonds de waarde van dat voordeel betrouw baar kan vaststellen. Een verplichting (dit is bijvoorbeeld een pensioen dat het fonds nu of in de toekomst moet uitkeren) staat op de balans als het waarschijnlijk is dat de verplichting leidt tot een uitstroom van geld. Maar alleen als het fonds de omvang van dat bedrag betrouwbaar kan vaststellen. Baten (inkomsten) staan in de staat van baten en lasten wanneer het vermogen vergroot is door een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting. Maar alleen als het fonds de omvang van de vergroting betrouwbaar kan vaststellen. Lasten (uitgaven) staan in de staat van baten en lasten wanneer het vermogen is verkleind door een verminde ring van een actief of een vermeerdering
48
| BPF Schoonmaak
van een verplichting. Maar alleen als het fonds de omvang betrouwbaar kan vast stellen. Een transactie kan ertoe leiden dat (bijna) alle toekomstige economische voordelen en (bijna) alle risico’s van een actief of een verplichting naar een ander overgaan. Dan neemt het fonds het actief of de ver plichting niet meer in de balans op. Het fonds verwerkt transacties op handels datum (dit is het moment waarop het fonds de afspraak met de ander maakt) en niet op afwikkelingsdatum (dit is het moment waarop de afspraak uitgevoerd wordt, bijvoorbeeld betaald wordt). Daarom kan er een post ‘nog af te wikkelen trans acties’ zijn. Deze post kan een actief of een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Salderen betekent verrekenen. Een finan cieel actief en een financiële verplichting kunnen we gesaldeerd als nettobedrag in de balans opnemen. Een voorbeeld van een financieel actief is een vordering of een saldo op een bankrekening. Een ‘gewoon’ actief is bijvoorbeeld een voorraad of een huis. Salderen mag alleen als het wettelijk of contractueel is toegestaan en de betaling en de ontvangst gelijktijdig afgewikkeld worden. Ook moeten we het voornemen hebben om dit zo te doen. Als er rentebaten en rentelasten horen bij de gesaldeerde posten, salderen we deze ook.
Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De euro is dus de presentatievaluta van het fonds. En omdat we in euro’s rekenen, is het ook de functionele valuta van het fonds. Transacties, vorderingen en schulden in vreemde valuta Een transactie is een zakelijke overeen komst. Het gaat om aan- of verkoop van goederen, geld of beleggingen. Het fonds belegt in gebieden met verschillende munt soorten. Daarom zijn er ook transacties in andere muntsoorten dan de euro. Dat zijn transacties in vreemde valuta. Vonden deze transacties in de verslagperiode plaats? Dan staan ze in de jaarrekening tegen de koers op het moment van de transactie (de transactiedatum). Monetaire activa (bezittingen in geld) en passiva (schulden in geld) in vreemde valuta rekent het fonds om tegen de koers op balansdatum. De koersverschillen die hieruit voortkomen nemen we op als bate of als last in de staat van baten en lasten. In de tabel hiernaast ziet u de (gemiddelde) koers van vreemde valuta.
31 december 2014
gemiddeld 2014
31 december 2013
gemiddeld 2013
Australische dollar
1,479
1,470
1,540
1,405
Canadese dollar
1,402
1,462
1,464
1,388
Zwitserse frank
1,202
1,212
1,226
1,216
Deense kroon
7,446
7,454
7,460
7,461
Britse pond
0,776
0,802
0,832
0,822
Hong Kong dollar
9,384
10,248
10,684
10,452
Noorse kroon
9,072
8,397
8,360
7,849
Nieuw-Zeelandse dollar
1,548
1,600
1,674
1,636
Zweedse kroon
9,473
9,122
8,850
8,713
Singapore dollar
1,603
1,677
1,740
1,675
Amerikaanse dollar
1,210
1,321
1,378
1,348
Jaarverslag 2014 |
49
Jaarrekening 2014
1 Beleggingen voor risico pensioenfonds Algemeen De Pensioenwet schrijft voor dat we beleg gingen waarderen op reële waarde. Vorderingen en schulden uit beleggingen in een specifieke beleggingscategorie, nemen we als beleggingsdebiteuren en -crediteuren op in die beleggingscategorie. Vastgoedbeleggingen Beleggingen in vastgoed in eigen porte feuille waardeert BPF Schoonmaak tegen de reële waarde. Deze waarde baseren we op taxatiewaarde. Onafhankelijke des kundigen doen de taxaties. Een taxatie is een deskundige schatting van de waarde. We houden ook rekening met de verhuur situatie en/of renovatieactiviteiten. In de staat van baten en lasten verantwoorden we de effecten van wijzigingen in de reële waarden. Ook beursgenoteerde vastgoedfondsen waardeert BPF Schoonmaak tegen de reële waarde: de beurskoers op de balansdatum. Niet-beursgenoteerde beleggingen in vast goedfondsen waarderen we anders. Eerst stellen we de waarde van de beleggingen in het vastgoedfonds vast. Daarna bepalen we wat ons aandeel in het vastgoedfonds is. Ons aandeel in die waarde staat op de balans. Soms wijken de waarderingsgrond slagen van vastgoedfondsen af van de
50
| BPF Schoonmaak
waarderingsgrondslagen van het fonds. Dan passen we de waardering als het kan aan de waarderingsgrondslagen van BPF Schoonmaak aan. Onroerend goed in ontwikkeling waardeert BPF Schoonmaak tegen kostprijs of lagere reële waarde. De kostprijs zijn de gedane uitgaven, inclusief bouwrente. Na opleve ring herwaarderen we (her)ontwikkelde objecten naar reële waarde. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen waardeert BPF Schoonmaak op reële waarde. Deze waarde is de beursnotering op de balansdatum. De reële waarde van niet-beursgenoteerde participaties in aandelenfondsen is gelijk aan de laatst bekende intrinsieke waarde (marktwaarde). Dit is ons aandeel in het zichtbare eigen vermogen op de balans van die aandelenfondsen. Private equity-beleggingen waarderen we op marktwaarde, oftewel op de intrinsieke waarde. Private equity zijn investeringen in ondernemingen buiten de aandelen beurzen om. Deze intrinsieke waarde halen we uit de meest recente rapportages van de fondsmanagers en de fonds-van-fondsmanagers. Dit zijn de managers van de fondsen waarin we beleggen.
We corrigeren deze waarde voor nog te ont vangen en nog te betalen bedragen in de periode tot de balansdatum. Ook houden we rekening met eventuele belangrijke financiële gevolgen van gebeurtenissen na ontvangst van de rapportages. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen waardeert BPF Schoonmaak op marktwaarde. De markt waarde is de beurskoers op de balans datum, met toevoeging van rente. Leningen waarderen we op reële waarde. Deze waarde bepalen we door de toekom stige kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflos singen) contant te maken op basis van de geldende marktrente. Hierin nemen we een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeits risico mee. Contant maken (of de contante waarde berekenen) van een toekomstige kasstroom betekent dat we zijn waarde op de balans datum bepalen. Dit doen we door rekening te houden met verwachte rentepercentages in de toekomst. Dit is de periode tussen de balansdatum en het moment van de kas stroom (ontvangst of betaling). Deposito’s en vorderingen op banken waar deren we op nominale waarde.
Derivaten Derivaten is een verzamelnaam voor finan ciële contracten. Voorbeelden zijn opties, futures en swaps. Derivaten waardeert BPF Schoonmaak op reële waarde (de markt waarde) van het contract. Voor beurs genoteerde contracten is dit de beurskoers op de balansdatum. De waardering van niet-beursgenoteerde contracten baseren we op beschikbare marktinformatie. Deze informatie gebruiken we vervolgens in waarderingsmodellen. Schuldposities in derivaten verantwoorden we onder de overige schulden. Overige beleggingen Beleggingen in commodities (dit zijn grondstoffen) zijn meestal niet-beursgeno teerde derivatencontracten. De waardering van niet-beursgenoteerde contracten ba seren we op beschikbare marktinformatie. Deze informatie gebruiken we vervolgens in waarderingsmodellen. Niet-beursgenoteerde belangen in infra structuurbeleggingen (bijvoorbeeld wegen) waardeert BPF Schoonmaak op ons aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Hierbij nemen we ook de overige onderliggende activa en onder liggende verplichtingen mee die daar bij horen. Geldmarktbeleggingen waardeert BPF Schoonmaak op reële waarde, oftewel
de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening-courantsaldi waarderen we op nominale waarde.
2 Vorderingen en overlopende activa Wanneer we verwachten dat vorderingen oninbaar zijn (dus niet betaald worden), maken we hiervoor een voorziening. Dat betekent dat we een bedrag opzij zetten op de balans. Vorderingen en overlopende activa die horen bij beleggingen, staan onder de beleggingen.
3 Overige activa Onder overige activa vallen bijvoorbeeld de banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn (dit noemen we liquide middelen). Dat betekent dat we erover kunnen beschikken wanneer we dat willen. Deze tegoeden onderscheiden zich van tegoeden uit beleggingstransacties. Liquide middelen die horen bij beleggingstransacties staan onder de beleggingen.
4 Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en reserves zijn het bedrag dat overblijft als alle actiefposten en schuldposten in de balans zijn opgenomen. Ook de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en de overige technische voorzieningen horen hier bij. Volgens de Pensioenwet moet een fonds in de toelichting het minimaal vereist eigen vermogen opnemen. Dit is het eigen vermogen dat een pensioenfonds in ieder geval zou moeten hebben. Dit vermogen berekenen we volgens de methode in het Besluit Financieel Toetsingskader (FTK). Beleidsreserve De beleidsreserve is gelijk aan de totale reserve, maar dan zonder de bestemmings reserve beleggingen, de bestemmings reserve AOP-regeling (arbeidsongeschikt heidspensioen), de bestemmingsreserve overgangsregeling en de bestemmings reserve premiedepot. Bestemmingsreserve beleggingen De bestemmingsreserve beleggingen is een buffer voor het opvangen van koersdalingen van beleggingen. De stan daardtoets van De Nederlandsche Bank (DNB) bepaalt hoe groot deze buffer moet zijn. U leest hier meer over in de paragraaf
Solvabiliteitsrisico onder Risicobeheer en derivaten op pagina 68. Bestemmingsreserve AOP-regeling De bestemmingsreserve AOP-regeling passen we jaarlijks aan het resultaat op de AOP-regeling aan. De voorziening AOP is onderdeel van de hele voorziening pensioenverplichtingen. Daarvoor gelden dezelfde sterfte- en interestgrondslagen als voor de voorziening van de basisregeling. Het fonds houdt rekening met een kans van 10 procent dat iemand die arbeids ongeschikt is weer arbeidsgeschikt wordt (net als bij premievrijstelling). Het resultaat op de AOP-regeling voegen we jaarlijks toe aan of halen we jaarlijks uit de AOPreserve. Bestemmingsreserve overgangsregeling De bestemmingsreserve overgangsregeling is bedoeld voor de overgangsregeling van een specifieke groep deelnemers. Dit zijn de deelnemers die zijn geboren tussen 1948 en 1956 én onafgebroken deelnemer zijn sinds 31 december 2006. BPF Schoonmaak koopt voor deze groep extra ouderdomspensioen in over het verleden. De reserve voor de overgangsregeling groeit door de beleg gingsopbrengsten (zonder de opbrengsten uit de rentederivaten) en de premieinkomsten. De reserve neemt af door de inkoop van het extra ouderdomspensioen bij het fonds. We baseren de inkoop op de rentetermijnstructuur (verwachte rente Jaarverslag 2014 |
51
Jaarrekening 2014
in de toekomst), die we verhogen met de solvabiliteitsopslag (solvabiliteit is het vermogen dat het fonds op langere termijn moet hebben om aan de verplichtingen te kunnen voldoen). Bestemmingsreserve premiedepot Deze bestemmingsreserve bestaat uit het positieve verschil tussen de feitelijke premie en de gedempte kostendekkende premie vanaf 1 januari 2014. De bestem mingsreserve premiedepot is een buffer die gebruikt kan worden voor het verhogen van het opbouwpercentage als de feite lijke premie in verhouding tot de kosten dekkende premie leidt tot een verlaging van het opbouwpercentage in 2016 of latere jaren. Als deze bestemmingsreserve op een bepaald moment niet voor dat doel gebruikt kan worden dan houden we de reserve voor andere jaren aan.
5 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplich tingen waardeert BPF Schoonmaak op marktwaarde. Hiervoor kiezen we de beste inschatting van toekomstige pensioen uitkeringen die nodig zijn voor de onvoor waardelijke pensioenverplichtingen op de balansdatum. Vervolgens maken we deze inschatting van de waarde contant.
52
| BPF Schoonmaak
Dat betekent dat we uitrekenen hoeveel geld we nu moeten hebben om straks aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtin gen zijn de nominale aanspraken die u hebt opgebouwd en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen die het fonds heeft gedaan op of voor 31 december. De con tante waarde bepalen we met de nominale rentetermijnstructuur. De berekening van de voorziening pensioenverplichtingen baseren we op: • het pensioenreglement dat geldt op de balansdatum; • de aanspraken die u over de verstreken deelnemersjaren heeft verworven. Het bestuur besluit jaarlijks of het de opgebouwde pensioenaanspraken in dexeert. Indexatie is hetzelfde als toeslag verlenen. Het betekent dat uw pensioen meegroeit met de inflatie. Zodat u met uw pensioen evenveel kunt blijven kopen. Alle indexatiebesluiten die op de balansdatum bestaan, nemen we mee in de berekening. Soms wordt na balansdatum voldaan aan van t evoren bepaalde voorwaarden voor indexatie. Dan nemen we ook indexatie besluiten na balansdatum mee. BPF Schoonmaak houdt geen rekening met toekomstige salarisontwikkelingen. BPF Schoonmaak houdt bij de berekening van de voorziening rekening met premie
vrije pensioenopbouw bij invaliditeit. Hier voor baseren we ons op de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling bestaat. Voor de voorziening pensioenverplichtingen hebben we ook actuariële uitgangspunten. Dat zijn uitgangspunten die de actuaris ge bruikt, zoals overlevingskansen (inschatting van de levensverwachting) en partner frequenties (inschatting van hoeveel deelne mers een partner hebben). BPF Schoonmaak hanteert daarvoor alleen grondslagen die de toezichthouder accepteert. De toezicht houder is De Nederlandsche Bank (DNB). We houden ook rekening met de voorspelbare trend in overlevingskansen. We voeren de berekeningen uit volgens deze actuariële grondslagen en veronder stellingen (geldend op 31 december 2014): • Bij de berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen hebben we reke ning gehouden met de actuariële gevolgen van de wijzigingen in de regelingen vanaf 1 januari. Zo is de pen sioenleeftijd verhoogd van 65 jaar naar 67 jaar. Rekenrente: deze baseren we op de rentetermijnstructuur (verwachte rente in de toekomst) die DNB maande lijks publiceert. Eind 2014 was de rente 2,09 procent (eind 2013: 2,91 procent). De voorziening pensioenverplichtingen is op basis van deze rente gelijk aan de voor ziening pensioenverplichtingen volgens de rentetermijnstructuur.
• Overlevingstafels: wij gebruiken de AG Prognosetafel 2014 voor de gehele Nederlandse bevolking, maar we cor rigeren de sterftekansen. Dit hangt onder andere af van leeftijd en geslacht. De sterfte binnen ons fonds wijkt namelijk af van de sterfte van de hele Nederlandse bevolking. Door de prognosetafel te ge bruiken houden we wel rekening met de ontwikkeling van de verwachte sterfte. • De technische voorzieningen voor nabestaandenpensioenen die nog niet zijn ingegaan berekenen we met een partnerfrequentie (een schatting hoeveel deelnemers een partner hebben). Deze frequenties zijn bepaald bij het maken van de sterftetafel GBM/V 1985-1990. Voor deelnemers in de leeftijd 60 tot en met 67 jaar geldt een uitzondering. Voor hen hanteren we een partnerfrequentie van 100 procent. Vanaf 67 jaar gaan we uit van de werkelijke burgerlijke staat. • Het partnerpensioen berekenen we vol gens het uitgangspunt: - de partner van een verzekerde man is 3 jaar jonger, - de partner van een verzekerde vrouw is 3 jaar ouder. • Over de voorziening voor pensioen verplichtingen rekenen we een kosten opslag van 2,0 procent. Deze opslag is bestemd voor toekomstige administra tie- en excassokosten. Excassokosten zijn de kosten die we maken om de pensioen uitkeringen te betalen.
• Om de voorziening van toekomstige pensioenopbouw van arbeidsongeschik te deelnemers te bepalen gaan we uit van een kans van 10 procent dat iemand die arbeidsongeschikt is weer arbeids geschikt wordt.
6 Overige schulden en overlopende passiva Alle overige schulden en overlopende passiva behalve derivaten hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten rekenen we toe aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De waarderingsgrondslagen voor de beleg gingen en de voorziening pensioenver plichtingen bepalen voor een groot deel de posten in de staat van baten en lasten. We verantwoorden gerealiseerde én niet-gere aliseerde resultaten in het resultaat.
7 Premiebijdragen risico pensioenfonds Premiebijdragen van werkgevers en werk nemers zijn bedragen voor de in het ver slagjaar verzekerde pensioenen die derden
aan ons betaalden of nog moeten betalen. Hiervan hebben we kortingen afgetrokken. Ook premies van de Stichting Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) horen tot deze post.
8 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten zijn de gerealiseerde en niet-gerealiseerde waar deveranderingen en valutaresultaten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, staan als indirecte beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten. Aankoopkosten verwerken we in de reële waarde van de beleggingen. Verkoopkosten verantwoorden we als onderdeel van de gerealiseerde waardeveranderingen. Directe beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten zijn rente baten en -lasten, dividenden (dit zijn in komsten uit aandelen), huuropbrengsten en vergelijkbare opbrengsten. Dividend verant woorden we op het moment van uitkeren. Kosten van vermogensbeheer Kosten van vermogensbeheer zijn de externe kosten én de bijbehorende interne kosten van vermogensbeheer. Exploitatie Jaarverslag 2014 |
53
Jaarrekening 2014
kosten van onroerende zaken nemen we in de kosten van vermogensbeheer op. Verrekening van kosten We verrekenen de kosten voor beheerver goedingen en transactiekosten die horen bij beleggingen. We brengen deze kosten in mindering op de directe en indirecte beleg gingsopbrengsten.
9 Overige baten De overige baten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben.
10 Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen zijn de aan deel nemers uitgekeerde bedragen, inclusief de afkopen. Afkopen is het in één keer uitbetalen van kleine pensioenen. De pen sioenuitkeringen rekenen we toe aan het verslagjaar waarin ze thuishoren.
11 Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben.
54
| BPF Schoonmaak
12 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Dit is de contante waarde van de pensioenaanspraken die in het boekjaar zijn opgebouwd. Rentetoevoeging De rentetoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de éénjaarsrente uit de DNB-rentetermijn structuur op 1 januari 2014. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte pensioenuitkeringen berekenen we actuarieel en nemen we op in de voor ziening pensioenverplichtingen. De afname van de voorziening is het bedrag waarmee we de pensioenen in de verslagperiode financieren. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Elk jaar komt een percentage van de uitkeringen uit de voorziening pensioen verplichtingen vrij voor pensioenuitvoe ringskosten (excassokosten). Tegelijkertijd voegen we voor pensioenuitvoeringskosten elk jaar een percentage van de pensioen opbouw toe aan de technische voorziening.
Wijziging marktrente Jaarlijks berekenen we per 31 december de marktwaarde van de voorziening pensioen verplichtingen op basis van de actuele rentetermijnstructuur. Het verschil tussen deze berekening en de berekening op basis van de rentetermijnstructuur van 31 de cember van vorig jaar laten we hier zien.
13 Saldo overdracht van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van overgenomen en overgedra gen pensioenverplichtingen.
14 Overige lasten De overige lasten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben. Grondslagen kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht stelt BPF Schoonmaak op volgens de directe methode. De kasstromen halen we uit de staat van baten en lasten. We corrigeren de kasstromen voor de wijziging van de bijbehorende balansposities. We maken onderscheid tussen kasstromen uit pen sioenactiviteiten (bijvoorbeeld betaalde uitkeringen en ontvangen premies) en kasstromen uit beleggingsactiviteiten (bijvoorbeeld ontvangen en betaalde rente op beleggingen).
Toelichting op de balans
(Bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven)
1 Beleggingen voor risico pensioenfonds Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Eind 2014
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
198.523
749.669
2.388.006
771.099
159.631
4.266.928
Beleggingsdebiteuren
6.457
2
35.120
-
2
41.581
Liquide middelen
1.078
712
4
./. 206
237
1.825
-
-
-
-
./. 11.145
./. 11.145
206.058
750.383
2.423.130
770.893
148.725
4.299.189
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
203.672
462.390
2.088.733
179.623
163.382
3.097.800
Beleggingsdebiteuren
7.849
87
33.063
5.048
-
46.047
Liquide middelen
3.159
-
-
1.593
1.130
5.882
Beleggingscrediteuren
./. 627
-
-
-
-
./. 627
Stand per 31 december 2013
214.053
462.477
2.121.796
186.264
164.512
3.149.102
Belegde waarden in beleggingscategorie
Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2014
Eind 2013
Belegde waarden in beleggingscategorie
beleggingen
beleggingen
waarden
waarden
beleggingen
beleggingen
Derivaten met een negatieve waarde zijn als schuld op de creditzijde van de balans verantwoord. In 2014 was de negatieve waarde van derivaten 397.310 (2013: 255.961).
Jaarverslag 2014 |
55
Jaarrekening 2014
Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie 2014
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
203.672
462.390
2.088.733
179.623
163.382
3.097.800
9.191
404.247
1.111.940
20.744
542.490
2.088.612
Verkopen/aflossingen
./. 9.738
./. 207.489
./. 1.014.446
./. 12.446
./. 543.472
./. 1.787.591
Waardeontwikkeling
./. 4.602
90.521
201.779
441.829
./. 2.769
726.758
198.523
749.669
2.388.006
629.750
159.631
4.125.579
-
-
-
141.349
-
141.349
198.523
749.669
2.388.006
771.099
159.631
4.266.928
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
215.619
414.581
1.907.640
332.236
165.030
3.035.106
7.810
47.779
803.605
1.597.081
403.493
2.859.768
Verkopen/aflossingen
./. 8.261
./. 38.079
./. 585.063
./. 1.606.687
./. 404.779
./. 2.642.869
Waardeontwikkeling
./. 11.496
38.109
./. 37.449
./. 121.657
./. 362
./. 132.855
203.672
462.390
2.088.733
200.973
163.382
3.119.150
-
-
-
./. 21.350
-
./. 21.350
203.672
462.390
2.088.733
179.623
163.382
3.097.800
Stand per 1 januari 2014 Aankopen/verstrekkingen
Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december 2014
2013
Stand per 1 januari 2013 Aankopen/verstrekkingen
Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december 2013
beleggingen
beleggingen
In 2014 heeft de collectieve waardeoverdracht van Stichting ISS Pensioenfonds plaatsgevonden. Hierbij is voor ruim 100 miljoen euro aan beleggingen overgenomen door BPF Schoonmaak.
56
| BPF Schoonmaak
waarden
waarden
beleggingen
beleggingen
Onderscheid tussen marktnoteringen en waarderingsmodellen en -technieken directe marktnoteringen
afgeleide
waarderings-
ringen
–technieken
marktnote-
modellen en
totaal
Waarde per 31 december 2014
Reële waarde Schattingen en oordelen De beleggingen van het fonds hebben we bijna allemaal gewaardeerd tegen reële waarde op de balansdatum. Het is gebrui kelijk (en meestal ook mogelijk) om de reële waarde binnen een bandbreedte van schat tingen vast te stellen. De nominale waarde van sommige financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, benadert de reële waarde. Dit komt door het kortetermijnkarakter van de vorderin gen en schulden. Voor de meeste financiële instrumenten van het fonds kunnen we marktnoteringen gebruiken. Bij directe marktnoteringen wordt er direct in een aandeel belegd en wordt de waarde door een beurs bepaald. Bij afgeleide marktnoteringen wordt er via een beleggingsfonds in een beursgenoteerd onderliggend fonds belegd. Voor sommige financiële instrumenten zijn er geen marktnoteringen. Dan gebruiken we waarderingsmodellen en -technieken.
Vastgoedbeleggingen
-
-
198.523
198.523
Aandelen
-
731.086
18.583
749.669
1.932.206
303.357
152.443
2.388.006
Derivaten
-
771.099
-
771.099
Overige beleggingen
-
125.615
34.016
159.631
1.932.206
1.931.157
403.565
4.266.928
272
-
203.400
203.672
55.339
389.390
17.661
462.390
1.608.594
338.847
141.292
2.088.733
Derivaten
-
179.623
-
179.623
Overige beleggingen
-
133.795
29.587
163.382
1.664.205
1.041.655
391.940
3.097.800
Vastrentende waarden
Waarde per 31 december 2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
Schattingen van de reële waarde zijn een momentopname. We baseren ze op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. De schattingen zijn subjectief, ze bevatten
onzekerheden en een oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, beweeglijkheid van de koers (volatiliteit) of schatting van kasstromen).
Jaarverslag 2014 |
57
Jaarrekening 2014
Schatting van reële waarde Vastgoed Een deel van de waarde aan vastgoedbeleg gingen stellen we vast met waarderings modellen en waarderingstechnieken. Het gaat om vastgoed in eigen portefeuille en vastgoed in fondsen. We baseren de waarde op de taxatiewaarde. Externe, erkende taxateurs doen deze taxaties. Iedere taxateur heeft eigen uitgangs punten. Die uitgangspunten vallen onder de algemene richtlijnen van de taxatie branche. In deze richtlijnen staat dat de verkoopwaarde van een object de basis is voor de waardebepaling. De taxateur kop pelt daar de doelstelling aan om met het object huurinkomsten te verkrijgen. Om de waarde te bepalen maken we een contante waardeberekening van de toekomstige kasstromen. Aandelen Binnen de belegde waarden in aandelen zijn private equity-beleggingen vastgesteld met ‘waarderingsmodellen en -technieken’. Private equity-beleggingen waarderen we op marktwaarde, (de intrinsieke waarde). Deze waarde halen we uit de meest recente rapportages van de fondsmanagers en de fonds-van-fonds-managers. We c orrigeren de waarde voor nog te ontvangen en nog te betalen kasstromen in de periode tot de balansdatum. Ook houden we r ekening met eventuele gevolgen van materiële
58
| BPF Schoonmaak
ebeurtenissen na ontvangst van de g rapportages. De m anagers baseren de intrinsieke waarde op lokale wet- en regelgeving.
kasstromen, waarde van de activa en waar dering van vergelijkbare objecten.
Vastrentende waarden Van een deel van de vastrentende waar den schatten we de reële waarde. Het gaat vooral om de leningen op schuldbekentenis en hypotheken. De grondslag voor de bere kening vindt u in de algemene toelichting.
Belegde waarden in vastgoed
De rentevoet die we in 2014 gebruikten was 0,69 procent. In 2013 was dit 2,23 procent. Derivaten De schatting van de reële waarde van derivaten baseren we op verwachte kas stromen. Deze kasstromen maken we met de Eoniacurve contant. Overige beleggingen Van de overige beleggingen zijn beleggin gen in infrastructuur niet-marktgenoteerd. BPF Schoonmaak belegt alleen via externe fondsbeheerders in infrastructuur. De waardering van deze beleggingen baseren we op de waardebepaling die door deze externe fondsbeheerders is opgesteld. De waardering vindt plaats tegen reële waar de. De reële waarde is weer afhankelijk van de externe fondsbeheerder en van de aard van de belegging. De volgende variabelen kunnen een rol spelen: de aanschafwaarde van recente investeringen, toekomstige
31-12-2014
31-12-2013
Vastgoed in eigen portefeuille
59.986
66.522
Vastgoed in fondsen
138.537
137.150
Stand per 31 december
198.523
203.672
100 procent van het vastgoed in eigen portefeuille (2013: 100 procent) is getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs. Het vastgoed in eigen portefeuille is grotendeels in Nederland belegd. In de Toelichting op de balans op pagina 72 vindt u een overzicht van de verdeling naar regio.
Belegde waarden in aandelen
Belegde waarden in derivaten 31-12-2014
31-12-2013
-
55.339
Aandelen in beleggingsfondsen
731.086
389.390
Venture capital (private equity)
18.583
17.661
749.669
462.390
Beursgenoteerde aandelen
Stand per 31 december
31-12-2014
31-12-2013
Rentederivaten
770.907
175.782
Valutaderivaten
192
3.836
-
5
771.099
179.623
31-12-2014
31-12-2013
Overige derivaten Stand per 31 december
Net als in 2013 zijn op de balansdatum geen aandelen uitgeleend.
Belegde waarden in vastrentende waarden
Belegde waarden in overige beleggingen 31-12-2014
31-12-2013
1.428.409
1.159.478
Commodities
66.459
79.751
Bedrijfsobligaties (credit funds)
498.051
434.881
Infrastructuur
34.016
29.587
Hypotheken
152.442
141.292
Beleggingsfondsen (geldmarktfondsen)
59.156
54.044
5.747
14.235
159.631
163.382
303.357
338.847
2.388.006
2.088.733
Staatsobligaties
Inflation linked bonds Obligatiebeleggingsfondsen Stand per 31 december
Stand per 31 december
Net als in 2013 zijn op balansdatum geen obligaties uitgeleend.
Jaarverslag 2014 |
59
Jaarrekening 2014
2 Vorderingen en overlopende activa
Nadere specificatie ‘Vorderingen op werkgevers’
Specificatie vorderingen en overlopende activa
31-12-2014
31-12-2013
32.868
34.971
./. 16.895
./. 18.780
15.973
16.191
31-12-2014
31-12-2013
Liquide middelen
17.153
9.036
Stand per 31 december
17.153
9.036
Werkgevers 31-12-2014
31-12-2013
Nog te factureren premies
19.041
20.175
Vorderingen op werkgevers
15.973
16.191
Vooruitbetaalde crediteuren
4.571
-
Waardeoverdrachten
289
669
Deurwaarder
187
187
Terug te vorderen uitkeringen
130
140
10
11
8
28
40.209
37.401
Voorziening dubieuze debiteuren Stand per 31 december
Vordering op deelnemers Overige vorderingen Stand per 31 december
Overlopende activa zijn bijvoorbeeld voor uitbetaalde kosten. Bij de waardering van vorderingen houdt BPF Schoonmaak reke ning met het risico van oninbaarheid (het risico dat we het geld niet krijgen). Daarvoor trekken we een voorziening af van het saldo van de uitstaande vorderingen.
60
| BPF Schoonmaak
Voor gelijksoortige posten met gelijksoor tige risico’s maken we één schatting van verliezen en risico’s op balansdatum. Dit noemen we de statische methode. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar.
In 2014 voegden we een bedrag van 348 toe aan de voorziening (2013: 1.345). We schreven een bedrag van 2.233 aan premies over voorgaande jaren als oninbaar af (2013: 3.314).
3 Overige activa
Liquide middelen zijn kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk of op korte termijn vrij beschikbaar zijn. BPF Schoonmaak heeft geen kredietfaciliteiten. We maken dus geen gebruik van mogelijkheden om geld voor korte tijd te lenen.
4 Stichtingskapitaal en reserves Mutatieoverzicht eigen vermogen Stand per
Uit bestemming saldo
Stand per
1 januari 2014
van baten en lasten 2014
31 december 2014
./. 214.934
./. 27.915
./. 242.849
Bestemmingsreserve beleggingen
294.349
144.894
439.243
Bestemmingsreserve AOP-regeling
88.309
1.152
89.461
62.311
./. 1.272
61.039
-
32.248
32.248
230.035
149.107
379.142
Beleidsreserve
Bestemmingsreserve overgangsregeling Bestemmingsreserve premiedepot Totaal
Verloop bestemmingsreserve overgangsregeling 2014
2013
Stand per 1 januari
62.311
71.511
Premie
11.638
7.965
Rendement
5.941
1.763
Onttrekking
./. 16.998
./. 17.037
./. 1.853
./. 1.891
61.039
62.311
Solvabiliteitsopslag Stand per 31 december
Jaarverslag 2014 |
61
Jaarrekening 2014
Solvabiliteit 31-12-2014
31-12-2013
In procenten Aanwezig vermogen (exclusief bestemmingsreserve overgangsregeling)
Af: technische voorziening op FTK-waardering Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
Vrij vermogen
Minimaal vereist eigen vermogen
Dekkingsgraad
De berekeningen in de tabel zijn gebaseerd op het op 31 december 2014 geldende FTK. In de paragraaf Gebeurtenissen na balans datum onder Overige gegevens op pagina 88 is een toelichting opgenomen over de verwachte effecten van het nFTK op de financiële positie en solvabiliteit per 31 december 2014. Als het fonds minder eigen vermogen heeft dan het vereist eigen vermogen, is er een reservetekort. Als het fonds minder eigen vermogen heeft dan het minimaal vereist eigen vermogen, is er een dekkingstekort.
62
| BPF Schoonmaak
In procenten
3.894.576
108,9
2.872.898
106,2
3.576.473
100,0
2.705.174
100,0
318.103
8,9
167.724
6,2
439.243
12,3
294.349
10,9
./. 121.140
./. 3,4
./. 126.625
./. 4,7
155.496
4,3
119.389
4,4
108,9
De dekkingsgraad berekenen we door: Aanwezig vermogen ----------------------------------------- x 100% Technische voorzieningen Het aanwezig vermogen in deze bereke ning is dan exclusief de bestemmings reserve overgangsregeling. Om de nominale dekkingsgraad te bepalen maken we de pensioenverplichtingen con tant tegen de nominale marktrente. Deze baseren we op de rentetermijnstructuur die
106,2
De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert. De reële dekkingsgraad is 69,1 procent. Bij het bepalen van de reële dekkingsgraad houden we in de verplichtingen rekening met toekomstige inflatie. Het eigen vermogen van BPF Schoonmaak is lager dan het vereist eigen vermogen, maar hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het fonds heeft dus een reserve tekort. We berekenen het vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel van DNB.
Herstelplan In 2009 hebben we een langetermijn- en kortetermijnherstelplan opgesteld. Beide plannen zijn goedgekeurd door toezicht houder DNB. Volgens het herstelplan moet de dekkings graad eind 2014 minimaal 104,6 procent zijn. Door de verlaging van het opbouw percentage per 1 januari 2013 en per januari 2014 moet de dekkingsgraad eind 2014 minimaal 104,3 procent zijn. Eind 2014 is de feitelijke dekkingsgraad 108,9 procent. Hiermee is het kortetermijnherstelplan beëindigd. Volgens het langetermijnherstelplan moet de dekkingsgraad in 2024 minimaal 110,7 procent zijn.
Samenvatting van de actuariële analyse 2014
2013
Premieresultaat
25.235
11.470
Interestresultaat
28.352
46.231
Overig resultaat
95.520
14.289
Saldo van baten en lasten
149.107
71.990
5 Technische voorzieningen Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds naar regeling 31-12-2014
31-12-2013
3.497.645
2.653.650
Voorziening (A)AOP
15.633
16.360
Voorziening premievrijstelling/IBNR
63.195
35.164
3.576.473
2.705.174
Basisregeling
Stand per 31 december
Jaarverslag 2014 |
63
Jaarrekening 2014
Mutatieoverzicht voorziening pensioenverplichtingen
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen
./.
Toevoeging voor pensioenuitvoeringskosten
Wijziging door overdracht van rechten St. ISS Pensioenfonds
Wijziging door overdracht van rechten Inkoop VPL-aanspraken
2.705.174
2.691.669
140.207
153.555
10.865
9.853
50.776
./.
./.
./.
| BPF Schoonmaak
119.990
99.941
-
100.082
-
4.200
1.910
16.998
17.097
8.835
Indexatie
11.052
./.
609 -
871.299
13.505
3.576.473
2.705.174
Meer uitleg over de verschillende posten vindt u in de Toelichting op de staat van baten en lasten (zie pagina 78).
64
50.182 1.871
728.191
Wijziging door kanssystemen en overige
Stand per 31 december
2013
1.586
Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten
2014
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen naar categorieën deelnemers 31-12-2014 aantal
bedrag
Actieve deelnemers
117.178
Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Overige deelnemers
Netto pensioenverplichtingen Opslag voor toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Stand per 31 december De voorziening pensioenverplichtingen heeft een langlopend karakter.
31-12-2013 aantal
bedrag
1.761.317
121.587
1.277.973
20.857
554.689
21.180
428.770
343.007
1.113.057
349.779
894.757
77.283
50.634
3.506.346
2.652.134
70.127
53.040
3.576.473
2.705.174
Toeslagverlening Het bestuur bepaalt jaarlijks of er toeslag wordt verleend (indexatie). Om toeslag te verlenen moet het fonds genoeg geld hebben. Het bestuur streeft ernaar jaarlijks een toeslag te verlenen die maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-indexcijfer (CPI), alle huishoudens, afgeleid. Met ‘afgeleid’ wordt bedoeld dat belasting- en accijnseffecten geen invloed hebben op de index. Per 1 januari 2015 heeft BPF Schoonmaak de pensioenaanspraken met 0,31 procent ver hoogd. De daaraan voorafgaande drie jaar (per 1 januari 2014, 2013 en 2012) had BPF Schoonmaak de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen niet verhoogd. Inhaaltoeslagen Als het fonds in het verleden niet voor 100 procent heeft geïndexeerd, kan het inhaal toeslagen geven. Daarvoor is wel een hoge dekkingsgraad nodig. Op korte termijn zijn inhaaltoeslagen daarom niet te verwachten.
Jaarverslag 2014 |
65
‘Door de taalcursus voel ik me veel zekerder. Bovendien geef ik mijn kinderen hiermee een goed voorbeeld. Het is belangrijk dat je blijft doorleren. Gelukkig organiseert mijn werkgever altijd wel iets om medewerkers bij te scholen. Volgend jaar wil ik zeker nog een training volgen.’ Naam: Fatih Alp Leeftijd: 38 jaar Cursus: Nederlands als tweede taal
Jaarverslag 2014 |
67
Jaarrekening 2014
6 Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer en derivaten
Specificatie overige schulden en overlopende passiva 31-12-2014
31-12-2013
397.310
255.961
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.283
1.828
Overige schulden
2.343
2.541
400.936
260.330
Derivaten met een negatieve waarde
Stand per 31 december
Alle schulden behalve derivaten hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar. De overige schulden bestaan voor al uit kosten die we nog moeten betalen.
Nadere specificatie derivaten met een negatieve waarde
Rentederivaten Valutaderivaten Overige derivaten Stand per 31 december
68
| BPF Schoonmaak
31-12-2014
31-12-2013
386.083
255.592
11.227
364
-
5
397.310
255.961
BPF Schoonmaak belegt ook indirect. Dat betekent dat we meedoen in beleggings pools en -instellingen, die gespecialiseerd zijn in bepaalde beleggingen. Dat heet participatie. Deze beleggingen waarderen we volgens de grondslagen voor de beleggingen in de pool. Dit heet ook wel de doorkijkbenadering. De tabellen in deze paragraaf zijn voor 2014 opgesteld op basis van de doorkijkbenadering en wijken daarom af van de tabellen in de balans en de toelichting op de balans. Solvabiliteitsrisico Het beheer en de financiering van de pensioenverplichtingen gaan gepaard met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioen toezeggingen. Daarvoor streeft het fonds naar voldoende solvabiliteit ten opzichte van de marktwaarde van de pensioen verplichtingen. De solvabiliteit is de ver houding tussen de verplichtingen en het eigen vermogen op de balans. Als de sol vabiliteit hoger is, kan het pensioenfonds beter aan zijn verplichtingen voldoen.
Het grootste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico. Als de solvabiliteit lager dan nul is, dan heeft het fonds niet vol doende vermogen om de pensioenverplich tingen in de toekomst te dekken. Er zijn algemeen geldende normen en specifieke normen (opgelegd door de toezichthouder) om de solvabiliteit te bepalen. Als de solva biliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie moet verhogen (voor de werkgevers en de deel nemers). Ook is er dan geen ruimte voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval moet het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen.
Tekort op FTK-grondslagen
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
31-12-2014
31-12-2013
3.576.473
2.705.174
Vereiste buffers: S1 Renterisico
195.219
121.661
260.098
171.382
S3 Valutarisico
77.905
62.933
S4 Grondstoffenrisico
36.141
26.996
S5 Kredietrisico
53.361
36.206
161.784
122.367
S7 Liquiditeitsrisico
-
-
S8 Concentratierisico
-
-
S9 Operationeel risico
-
-
S10 Actief beheer
-
25.374
./. 345.265
./. 272.570
S2 Risico zakelijke waarden
S6 Verzekeringstechnisch risico
Diversificatie-effect
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet)
Aanwezig vermogen (totaal activa – schuldenbestemmingsreserve overgangsregeling) Tekort
439.243
294.349
4.015.716
2.999.523
3.894.576
2.872.898
./. 121.140
./. 126.625
Om risico’s af te dekken heeft het fonds derivatencontracten afgesloten. Bij het bepalen van de vereiste buffers is hiermee rekening gehouden. BPF Schoonmaak berekent de buffers volgens het standaard model van DNB, uitgebreid met S10 voor actief beheer in 2013. In 2014 is er geen actief beheer meer. Uitgangspunt is het vereist vermogen in de evenwichtssituatie, gebaseerd op de strategische assetmix.
Jaarverslag 2014 |
69
Jaarrekening 2014
Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft beleid om risico’s te beheersen: • beleggingsbeleid; • premiebeleid; • herverzekeringsbeleid; • toeslagbeleid. Het bestuur baseert het beleid op uit voerige analyses van te verwachten ont wikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De volgende analyse wordt uitgevoerd in 2015. De uitkomsten van deze analyses komen terug in beleggingsrichtlijnen die het bestuur jaarlijks vaststelt. Deze beleggings richtlijnen vormen de basis voor het beleg gingsbeleid. De richtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaats vinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings) risico’s. Wij gebruiken derivaten om deze risico’s te beperken. Marktrisico Marktrisico is de kans op winst of verlies door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren zijn bijvoorbeeld markt prijzen van aandelen, grondstoffen, vast goed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico).
70
| BPF Schoonmaak
Waarde balans-
Duration
Duration
post 31-12-2014
31-12-2014
31-12- 2013
2.692.802
7,20
5,50
3.679.444
14,00
12,29
3.576.473
23,20
21,42
Duration van de vastrentende waarden Duration van de totale beleggingsportefeuille (na derivaten)
Duration van de pensioenverplichtingen
De beleggingsdoelstellingen bepalen de beleggingsstrategie van het fonds. Door dagelijks de beleidskaders en richtlijnen voor de beleggingen te volgen probeert het fonds het marktrisico te beheersen. De overall marktposities worden maandelijks gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Het renterisico is het risico van de wijziging van de waarden van de portefeuille vast rentende waarden en de pensioenverplich tingen door veranderingen in de markt rente. De rentegevoeligheid meten we met de ‘duration’. Dat is het gewogen gemiddel de van de looptijden van een verzameling vastrentende waarden. De duration geeft aan hoeveel procent de marktwaarde van een belegging of verplichting verandert als de rentecurve verschuift. Een hoge duration betekent dat een beleggingsportefeuille erg gevoelig is voor renteveranderingen.
Op de balansdatum is de gemiddelde looptijd van de beleggingen aanzienlijk korter dan de gemiddelde looptijd van de verplichtingen. Dit heet een ‘duration mis match’. Bij een rentedaling stijgt de waarde van beleggingen minder snel dan de waarde van de verplichtingen (bij toepas sing van de actuele marktrentestructuur). Daardoor daalt de dekkingsgraad. Bij een rentestijging zal de waarde van de beleg gingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen. Daardoor stijgt de dekkingsgraad. BPF Schoonmaak probeert de duration mismatch te verkleinen. Bijvoorbeeld door kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Het fonds doet dit ook door renteswaps te gebruiken. Zo’n renteswap zorgt wel voor andere risico’s. Zoals het tegenpartijrisico en het liquidi teitsrisico. Hoe het fonds met deze risico’s omgaat staat op pagina 74 en pagina 76.
Samenstelling van de vastrentende waarden naar resterende looptijd 31-12-2014
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
Resterende looptijd < 1 jaar
340.228
13
66.051
3
Resterende looptijd > 1 jaar < 5 jaar
630.080
23
772.572
37
Resterende looptijd > 5 jaar
1.722.494
64
1.250.110
60
2.692.802
100
2.088.733
100
Prijsrisico Prijsrisico is een verandering van waarde door de ontwikkeling van marktprijzen. Verschillende factoren beïnvloeden die ontwikkeling: bijvoorbeeld een i ndividuele
belegging, de uitgevende instelling of algemene factoren. BPF Schoonmaak waar deert alle beleggingen tegen reële waarde. Veranderingen van waarde verwerken we onmiddellijk in het beleggingsresultaat.
Daardoor zijn wijzigingen in markt omstandigheden direct zichtbaar. Het fonds vangt het prijsrisico op door beleg gingen te spreiden.
Verdeling van vastgoed naar sectoren 31-12-2014
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
Woningen
41.860
20
41.797
21
Woningfondsen
89.659
44
74.952
37
Winkels
12.016
6
14.270
7
Winkelfondsen
43.799
21
45.612
22
Kantoren
12.478
6
10.455
5
Kantorenfondsen
1.481
1
5.475
3
Participaties in overige vastgoedfondsen
3.598
2
11.111
5
204.891
100
203.672
100
Jaarverslag 2014 |
71
Jaarrekening 2014
Verdeling van vastgoed over regio’s 31-12-2014 Europa Noord-Amerika
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
204.891
100
203.400
100
-
-
272
-
204.891
100
203.672
100
Verdeling van de aandelenportefeuille naar sectoren 31-12-2014
31-12-2013
in procenten
112.246
15
119.430
26
Financiële instellingen (o.a. banken/verzekeraars)
144.168
19
112.799
24
Handel
158.240
21
87.817
19
46.514
6
17.661
4
267.839
36
103.069
22
18.729
3
21.614
5
747.736
100
462.390
100
Overige dienstverlening Diversen
| BPF Schoonmaak
31-12-2013
Nijverheid en industrie
Beleggingsinstelling
72
31-12-2014
in procenten
Verdeling van de aandelenportefeuille over regio’s 31-12-2014
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
Europa
237.446
32
156.362
34
Noord-Amerika
302.667
40
95.749
21
Azië
90.875
12
51.422
11
Emerging Markets
116.748
16
141.155
30
-
-
17.702
4
747.736
100
462.390
100
Overig
Verdeling van de vastrentende waarden naar sector
Verdeling van vastrentende waarden naar regio 31-12-2014
31-12-2013
Nederlandse overheidsinstellingen
102.081
180.821
Buitenlandse overheidsinstellingen
1.366.724
1.089.463
174.051
454.062
2.858
156.417
1.047.088
207.970
2.692.802
2.088.733
Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Andere instellingen
Mature markets Emerging markets
De regio’s Azië (zonder Japan), LatijnsAmerika en Rusland zijn de opkomende economieën: ‘emerging markets’.
31-12-2014
31-12-2013
2.447.886
1.980.469
244.916
108.264
2.692.802
2.088.733
De overige landen waarin we beleggen zijn de ontwikkelde economieën: ‘mature markets’.
Jaarverslag 2014 |
73
Jaarrekening 2014
Valutarisico Een deel van de beleggingsportefeuille beleggen we buiten de euro: eind 2014 in totaal 1.063.232 euro (2013: 456.942 euro). Hiervan is 28,8 procent (2013: 33,5 procent) van het valutarisico afgedekt naar de euro. Dit geldt voor alle beleggingen in vreemde valuta. Van de belangrijkste valuta (Amerikaanse dollar, Britse pond en Zwitserse frank) wil het fonds 75 procent van de posities af dekken. Eind 2014 is 72,1 procent (2013: 73,9 procent) van de posities in deze drie valuta afgedekt. Valuta-afdekking (en de aan passing daarop) doen we aan het begin van een kwartaal. Veranderingen van de valutaexposure tijdens het kwartaal verwerken we niet tussendoor.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat het fonds financiële verliezen lijdt; oorzaken zijn een faillissement of tegenpartijen die niet kunnen betalen, terwijl het fonds wel (potentiële) vorderingen heeft. Voorbeelden zijn partijen die obligatieleningen uit geven, banken waar we deposito’s plaat sen, marktpartijen waarmee we over the counter (OTC-)derivatenposities aangaan of herverzekeraars. Met beursgenoteerde derivaten lopen we geen kredietrisico. Dit risico beperken we door op totaalniveau limieten te stellen aan tegenpartijen. We kunnen bij hypothecaire geldleningen vragen om extra zekerheden (zoals onderpand). Ook kunnen we voorzichtige verstrekkingsnormen opleggen bij hypo thecaire geldleningen.
Onder kredietrisico valt ook het ‘settlement risico’. Dit is het risico dat partijen, waar mee het fonds transacties is aangegaan, hun tegenprestatie niet meer kunnen ver richten. Daardoor lijdt het fonds financiële verliezen. Om het settlementrisico af te dekken belegt BPF Schoonmaak alleen in markten met een betrouwbaar clearing- en settlement systeem (dit is een systeem voor de afhandeling van transacties). Voordat we in nieuwe markten beleggen, doen we hier onderzoek naar. Niet-beursgenoteerde beleggingen, vooral OTC-derivaten, doen we alleen met partijen die ISDA/CSAovereenkomsten hebben. Dat betekent dat p osities van het fonds goed worden afgedekt door onderpand.
Valutarisico (de bedragen in de tabel zijn niet gebaseerd op de doorkijkbenadering)
Euro Amerikaanse dollar Britse pond Zwitserse frank Overige
74
| BPF Schoonmaak
Vóór valutaderivaten
Valutaderivaten
2.849.682
31-12-2014
Nettopositie na
31-12-2013
Nettopositie na
valutaderivaten
valutaderivaten
295.629
3.145.311
2.620.855
302.670
./. 223.353
79.317
49.521
85.578
./. 56.130
29.448
13.156
31.723
./. 24.387
7.336
3.528
643.261
./. 2.794
640.467
202.609
3.912.914
./. 11.035
3.901.879
2.889.669
Kredietwaardigheid van debiteuren van de vastrentende portefeuille 31-12-2014
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
AAA
626.962
23
491.366
24
AA+
191.542
7
261.122
13
AA
478.866
18
285.686
14
AA-
39.162
1
72.503
3
A+
41.466
2
28.513
1
A
113.706
4
93.598
5
A-
86.033
3
73.519
4
BBB+
20.647
1
48.340
2
BBB
186.167
7
221.905
11
BBB-
184.849
7
121.203
6
Lager dan BBB-
253.542
9
192.602
8
469.860
18
198.376
9
2.692.802
100
2.088.733
100
Geen rating
De regel ‘Geen rating’ bevat vooral leningen en beleggingsfondsen. Deze hebben geen rating (bepaling van de kredietwaardig heid). De kredietwaardigheid bepalen we op basis van de beoordelingen van krediet beoordelaars Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. Als eerste gebruiken we de beoordeling van Standard & Poor’s. Wanneer daar geen beoordeling aan wezig is, gebruiken we de beoordeling van Moody’s. Als daar ook geen beoordeling aanwezig is, gebruiken we de beoordeling van Fitch. In 2013 bepaalden we de krediet waardigheid op basis van een gemiddelde beoordeling van kredietbeoordelaars Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch.
Verzekeringstechnische risico (actuariële risico’s) Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven. Bij het bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen gaat het fonds uit van een gemiddelde levensverwachting. Als deelnemers langer leven dan verwacht is er onvoldoende pensioenvermogen opgebouwd voor de uitkering van de pensioenverplichtingen in de toekomst. BPF Schoonmaak gebruikt de AG-prognosetafel 2014 met startkolom 2014. De sterftekansen hebben we verlaagd, Jaarverslag 2014 |
75
Jaarrekening 2014
omdat de sterfte binnen het fonds afwijkt van de sterfte van de gehele Nederlandse bevolking. Overlijdensrisico Wanneer een deelnemer overlijdt, moet het fonds mogelijk een nabestaanden pensioen toekennen waarvoor het geen voorzieningen heeft getroffen. Dit heet het overlijdensrisico. Dit risico drukken we uit in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico BPF Schoonmaak moet voorzieningen tref fen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeids ongeschiktheidspensioen (schadereserve). Dit is het arbeidsongeschiktheidsrisico. Hiervoor brengen we jaarlijks een risico premie in rekening. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten verwerken we in het resultaat. De actua riële uitgangspunten voor de risicopremie herzien we regelmatig. Het beleid van BPF Schoonmaak is om het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico niet te her verzekeren. Indexatierisico Het bestuur van het fonds streeft ernaar het pensioen te indexeren. Dit kan alleen als het fonds genoeg geld heeft. Dat hangt af van de ontwikkelingen in inflatie, demografie, de rente en het rendement. We houden hierbij rekening met de
76
| BPF Schoonmaak
s trategische beleggingsmix 2014. De indexatietoezegging is voorwaardelijk. Het indexatiebeleid vindt u op pagina 65. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat we beleg gingen niet op tijd en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen omzetten in liquide middelen. Mogelijk kan het fonds hierdoor op korte termijn niet aan zijn ver plichtingen voldoen. Liquide middelen zijn de geldmiddelen waarover we onmiddellijk kunnen beschikken. Liquiditeitsrisico is een kortetermijnrisico. De andere risico’s zijn vooral langeretermijnrisico’s (solvabiliteit). Het liquiditeitsrisico beheersen we door voldoende ruimte te nemen voor liquiditeitsposities in het strategische en tactische beleggingsbeleid. Ook houden we rekening met de directe beleggings opbrengsten en met andere inkomsten, zoals premies. BPF Schoonmaak heeft vol doende obligaties die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt. Zo kunnen we een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen financieren.
Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden als activa en passiva niet goed gespreid zijn over regio’s, economische sectoren of tegen partijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan bijvoorbeeld een verhoogd risico lopen. Als een fonds aandelen in dezelfde sector aanhoudt, heet dat een cumulatief concentratierisico. Grote posten kunnen een concentratie risico vormen. Eerst moeten we bepalen welke posten groot zijn. Daarvoor tellen we per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur op. Elke post die meer dan 2 procent van het balanstotaal is, is een grote post.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Het fonds loopt operationeel risico als: • transacties niet goed worden afgewikkeld; • gegevens niet correct worden verwerkt; • informatie verloren gaat; • er fraude wordt gepleegd. Het fonds probeert deze risico’s onder controle te houden door hoge kwaliteits eisen aan de uitvoeringsorganisaties te stellen. Het bestuur toetst regelmatig of de uitvoeringsorganisaties zich houden aan deze kwaliteitseisen.
De grote posten op 31 december 2014 (als percentage van het totaal van de betreffende beleggingscategorie in 2014 en 2013) 31-12-2014
31-12-2014
in procenten
31-12-2013
31-12-2013
in procenten
Staatsobligaties: Duitsland
510.018
19
344.469
16
Frankrijk
368.650
14
258.301
12
Nederland
98.208
4
156.647
8
Italië
127.109
5
101.249
5
Spanje
84.339
3
73.987
4
45
934.653
45
1.188.324
Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mon diale financiële systeem (de internationale markten) niet langer goed functioneert. Hierdoor zijn beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar en verliezen ze zelfs (tijdelijk) hun waarde. Dit risico kan het fonds niet beheersen. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggings beleid gebruikt BPF Schoonmaak ook financiële derivaten. Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed. Het andere goed heet ook wel de onderliggende waarde. Het fonds gebruikt derivaten alleen als dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. Het bestuur stelt grenzen (limieten) vast. De portefeuillestructuur en het risicopro fiel (inclusief de economische effecten van d erivaten) moeten zich binnen deze grenzen bevinden. BPF Schoonmaak gebruikt derivaten vooral om het valutarisico en het renterisico af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun beta lingsverplichtingen kunnen voldoen.
We beperken dit risico door alleen trans acties aan te gaan met betrouwbare par tijen. Ook werken we zoveel mogelijk met onderpand. Het fonds gebruikt de volgende financiële derivaten: • Futures Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee het fonds snel posities kan wijzigen. • Valutatermijncontracten Dit zijn contracten die het fonds met individuele banken afsluit. De partijen spreken af om valuta te verkopen en andere valuta aan te kopen. De prijs en de datum zijn van tevoren vastgesteld. Met valutatermijncontracten kunnen we valutarisico’s afdekken. • Renteswaps Dit zijn ook contracten met individuele banken. De partijen spreken af om rente betalingen over een nominale hoofdsom uit te wisselen. Met swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Derivatenposities op 31 december 2014 Type contract
Contractomvang
Reële waarde
Reële waarde
Renteswaps
615.250
770.907
386.083
Valutatermijncontracten
299.165
192
11.227
25.196
-
-
-
-
-
889.219
771.099
397.310
Contractomvang
Reële waarde
Reële waarde
Renteswaps
652.250
175.782
255.592
Valutatermijncontracten
193.342
3.836
364
2.200
5
5
2.090
-
-
845.702
179.623
255.961
Futures
./.
Overige derivaten
activa
passiva
Derivatenposities op 31 december 2013 Type contract
Futures Overige derivaten
Op sommige derivaten ontvangen we tijdelijk onderpand. Dit is een zekerheid voor de waarde van de derivaten. Eind 2014 was de nettowaarde van het ontvangen onderpand 365.276 euro. Hier stond een
./.
activa
passiva
nettowaarde van de swaps van 384.701 euro tegenover. In 2013 was de waarde van het ontvangen onderpand 72.460 euro tegenover een nettowaarde van de swaps van 79.811 euro.
Jaarverslag 2014 |
77
Jaarrekening 2014
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Toelichting op de staat van baten en lasten (Bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven)
(Bedragen in duizenden euro’s) Ontvangen en verstrekte zekerheden en garanties Dit heeft betrekking op de onderpanden die ontvangen zijn voor derivaten. Zie de toelichting op de vorige pagina. Langlopende contractuele verplichtingen BPF Schoonmaak besteedt de administratieve uitvoering uit aan APG Rechtenbeheer N.V. Het fonds heeft met APG een uitbestedingsovereenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten, met een opzeg termijn van één jaar. De totale verplichting voor 2015 bedraagt circa 14.410 euro.
Private equity Vastgoed
Voor de beleggingen heeft BPF Schoon maak overeenkomsten voor onbepaalde tijd afgesloten met Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V., Syntrus Achmea Vastgoed B.V. en Northern Trust Global Services Limited. De totale verplichting voor 2015 is circa 4.200 euro (schatting op basis van 2014). Investerings- en stortingsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen heeft het fonds op de balans datum investerings- en stortingsverplich tingen.
31-12-2014
31-12-2013
3.466
5.987
36.488
29.152
39.954
35.139
We verwachten dat we deze verplichtingen in het volgende boekjaar bijna helemaal afwikkelen.
78
| BPF Schoonmaak
7 Premiebijdragen risico pensioenfonds 2014
2013
Werkgeversgedeelte
96.555
92.604
Werknemersgedeelte
87.778
92.604
VPL-premie
11.639
7.965
1.437
651
197.409
193.824
FVP-bijdragen
De totale bijdrage van werkgevers en werk nemers is 22,05 procent (2013: 21,9) van de pensioengrondslag. Volgens artikel 130 van de Pensioenwet moeten pensioenfondsen drie premies in de jaarrekening opnemen: • kostendekkende premie; • gedempte premie; • feitelijke premie.
Omvang van de premies
Kostendekkende premie 2014
2013
2014
2013
Kostendekkende premie
172.328
189.505
Kosten pensioenopbouw
142.809
156.430
Feitelijke premie
185.770
185.859
Pensioenuitvoeringskosten
14.969
16.715
Gedempte premie
153.522
155.785
Mutatie dekking voor excassokosten in TV
./. 1.016
./. 1.004
15.566
17.364
172.328
189.505
2014
2013
Kosten pensioenopbouw
125.851
126.079
Pensioenuitvoeringskosten
14.969
16.715
./. 1.016
./. 1.004
13.718
13.995
153.522
155.785
Solvabiliteitsopslag
De kostendekkende premie is gebaseerd op de marktrente (nominale rentetermijn structuur van 31 december 2013 gepubliceerd door DNB). De kostendekken de premie is de minimale premie die het fonds nodig heeft om de pensioenregeling uit te voeren. De kostendekkende premie kan sterk schommelen, door uitschieters in rente en rendement. Daarom stelt een fonds ook een stabielere gedempte premie vast. Het bestuur heeft de gedemptevast gesteld op 3,5 procent rekenrente. Het fonds past geen premiekortingen en/of premieopslagen toe.
Gedempte premie
Mutatie dekking voor excassokosten in TV Solvabiliteitsopslag
De premie over het boekjaar is als bate verantwoord. De tabellen hiernaast laten zien hoe de kostendekkende premie en de gedempte premie zijn samengesteld.
Jaarverslag 2014 |
79
Jaarrekening 2014
8 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds over 2014 Directe
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Valutaresultaten
beleggingsopbrengsten
beleggingsopbrengsten
vermogensbeheer
Kosten
Totaal
9.985
./. 4.579
./. 321
5.085
639
90.563
./. 595
90.607
62.004
202.100
./. 3.150
260.954
6.162
440.864
./. 491
446.535
./. 31.351
./. 3.929
./. 94
./. 35.374
47.439
725.019
4.651
767.807
47.439
80
| BPF Schoonmaak
Indirecte
./.
./.
400
-
724.619
./. 4.651
2014
./.
400 767.407
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds over 2013 beleggingsopbrengsten
Directe
beleggingsopbrengsten
vermogensbeheer
Kosten
Totaal
Vastgoedbeleggingen
9.695
./. 11.496
./. 368
./. 2.169
Aandelen
1.294
38.110
./. 971
38.433
57.607
./. 37.449
./. 3.528
16.630
Derivaten
6.571
./. 121.657
./. 130
./. 115.216
Overige beleggingen
./. 13
./. 362
./. 329
./. 704
75.154
./. 132.854
./. 5.326
./. 63.026
-
./. 881
-
./. 881
75.154
./. 133.735
./. 5.326
./. 63.907
Vastrentende waarden
Valutaresultaten
Indirecte
2013
De kosten van vermogensbeheer bedragen 4.651 (2013: 5.326). Deze kosten bestaan uit vergoedingen voor het beheer en bewaar loon. Transactiekosten zijn gesaldeerd met de beleggingsopbrengsten. De transactie kosten zijn bepaald op 2.574 (2013: 2.686). Een uitgebreid overzicht van de kosten over 2014 staat in het jaarverslag.
Jaarverslag 2014 |
81
Jaarrekening 2014
9 Overige baten
Batig saldo geliquideerd Vut-fonds Intrest Overige baten
11 Pensioenuitvoeringskosten 2014
2013
-
21.189
690
673
511
61
1.201
21.923
In 2013 is het Vut-fonds geliquideerd. Het batig saldo is overgedragen aan BPF Schoonmaak.
2014
2013
470
415
13.807
15.632
210
179
71
77
366
365
45
47
14.969
16.715
2014
2013
Controle van de jaarrekening
62
62
Andere controleopdrachten
9
15
Fiscale advisering
-
-
Andere niet-controlediensten
-
-
71
77
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten) Accountantskosten Contributies en bijdragen Overig
10 Pensioenuitkeringen 2014
2013
30.401
24.280
194
6
Partnerpensioen
5.946
5.234
Wezenpensioen
249
250
1.601
1.694
4
2
12.025
18.594
50.420
50.060
Ouderdomspensioen Prepensioen
Invaliditeitspensioen Overig Afkopen
Afkopen is het in één keer uitbetalen van kleine pensioenen. Dat doen we als pensi oenen lager zijn dan de wettelijke afkoop grens van 458 euro per jaar (2013: 451 euro).
82
| BPF Schoonmaak
Ook kleine pensioenen van gewezen deelnemers kopen we af (pensioenen lager dan 100 euro per jaar).
De accountantskosten kunnen we onder verdelen zoals hieronder.
Aantal personeelsleden Het fonds heeft net als vorig boekjaar niemand in dienst. BPF Schoonmaak besteedt de pensioenuitvoering volledig uit aan APG Rechtenbeheer N.V. Bestuurskosten Bestuurskosten zijn de vergoedingen voor het werk dat hoort bij de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit: • detacheringskosten voor de uitvoerend bestuurders 243 (2013: 271); • beloning van niet-uitvoerende bestuurs leden (172) en vacatiegeld aan leden van het verantwoordingsorgaan (39) voor de vervulling van hun functie, zoals het voorbereiden en bijwonen van vergade ringen. Totaal 211 (2013: 140); • kosten auditcommissie 12 (2013:0); • reis- en verblijfkosten 4 (2013:4). Met ingang van 2014 is de vergoeding van de onafhankelijk voorzitter verantwoord onder bestuurskosten in plaats van overige pensioenuitvoeringskosten. De vergelijken de cijfers zijn hierop aangepast. Deze wijzi ging heeft geen invloed op het resultaat.
12 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw De pensioenopbouw omvat ook de actu arieel berekende waarde van de dienst tijdopbouw. Dit is het effect van de nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen, opgebouwd in het verslagjaar, op de voorziening pensioen verplichtingen. Ook het effect van de individuele salarisontwikkeling is hierbij inbegrepen. Indexering en overige toeslagen De last uit indexering en overige toeslagen, toegerekend aan het verslagjaar, verant woorden we in de staat van baten en lasten. Rentetoevoeging De rente van de pensioenverplichtingen is verhoogd met 0,369 procent (2013: 0,351 procent), dat is 10.865 euro (2013: 9.853 euro). Het rentepercentage is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijn structuur aan het begin van het boekjaar. DNB publiceert deze rentetermijnstructuur.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkerin gen berekenen we vooraf actuarieel. Dit nemen we op in de voorziening pensioenverplichtingen. Het bedrag dat we gebruiken voor de financiering van de pensioenen in de verslagperiode gaat van de voorziening af. Onttrekking voor pensioenuitvoerings kosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) berekenen we vooraf actuarieel en nemen we op in de voorziening pensioenverplichtingen. Het bedrag dat we gebruiken voor de finan ciering van de kosten in de verslagperiode gaat van de voorziening af. Wijziging marktrente Elk jaar berekenen we per 31 december de marktwaarde van de technische voorzie ningen opnieuw. Daarvoor gebruiken we de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijn structuur staat onder ‘Wijziging markt rente’.
Jaarverslag 2014 |
83
Jaarrekening 2014
Wijziging overige actuariële uitgangspunten Het bestuur beoordeelt de actuariële grond slagen en/of berekeningsmethoden regel matig. Het bestuur kan de grondslagen en methoden aanpassen om de reële waarde van de pensioenverplichtingen goed te berekenen. Dit doen we op basis van in terne en externe actuariële deskundigheid. Veronderstellingen vergelijken we met werkelijke ontwikkelingen in sterfte, lang leven en arbeidsongeschiktheid. We kijken naar de gehele bevolking en specifiek naar de populatie van het fonds.
Het verschil tussen de boekjaren 2013 en 2014 bij het resultaat op mutaties wordt voor het grootste deel verklaard doordat de schatting van het effect op de voorziening voor de onvindbare deelnemers te hoog is geweest; van deze onvindbare deel nemers weten we niet waar ze wonen en we kunnen ze dus geen uitkering betalen. Alle onvindbare deelnemers waarvan een adres bekend was hebben vorig jaar een brief gehad. Een groot deel daarvan heeft niet gereageerd en voor die deelnemers is de voorziening vrijgevallen.
Het grote verschil tussen 2014 en 2013 bij het resultaat op arbeidsongeschiktheid is voor het grootste deel het gevolg van het project SUAG. Door een nauwere samen werking tussen UWV en het pensioenfonds worden deelnemers die arbeidsongeschikt ekend. Ook heeft zijn geworden eerder b onderzoek plaatsgevonden naar deel nemers die al arbeidsongeschikt zijn, maar bij het pensioenfonds nog niet bekend waren. Hierdoor ontstaat een grote last voor het fonds.
Het grote verschil bij de overige resultaten is het gevolg van de wijziging van sterfte grondslagen. Er is een groot deel van de voorziening vrijgevallen, omdat is gebleken dat het pensioenfonds de voorzieningen te hoog had berekend.
Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen 2014
2013
./. 4.261
./. 5.560
21.115
291
./. 4.869
9.513
11.985
4.244
./. 103.091
./. 4.853
./. 91.106
./. 609
2014
2013
100.082
-
Toekenning
8.564
9.661
Onttrekking
./. 4.364
./. 7.751
104.282
1.910
Resultaat op kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Totaal resultaat op kanssystemen Overige resultaten Totaal overige wijzigingen
Wijzigingen uit hoofde van overdracht van rechten
Wijziging door overdracht van rechten Collectieve waardeoverdracht St. ISS Pensioenfonds
Totaal wijziging door overdracht van rechten
84
| BPF Schoonmaak
13 Saldo overdracht van rechten In 2014 heeft de collectieve waardeover dracht van Stichting ISS Pensioenfonds plaatsgevonden. Hierdoor zijn de ver plichtingen met ruim 100 miljoen euro toegenomen. Het batig liquidatiesaldo van Stichting ISS P ensioenfonds is ten gunste gekomen van BPF Schoonmaak. Nieuwe deelnemers hebben vaak al pen sioen opgebouwd bij een ander pensioen fonds. Ze kunnen dit pensioen meenemen. Ook kunnen ex-deelnemers het pensioen dat ze bij ons hebben opgebouwd mee nemen naar een ander pensioenfonds. Dit heet waardeoverdracht. Bij een in komende waardeoverdracht krijgen we geld: we ontvangen de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken, die deelnemers tot de ontslagdatum bij het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever hebben opge bouwd. Met de ontvangen koopsommen kopen we extra pensioenaanspraken in. Bij een uitgaande waardeoverdracht gaat er geld uit: de contante waarde van premie vrije pensioenaanspraken die deelnemers tot de ontslagdatum hebben opgebouwd maken we over aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever.
2014
2013
./. 116.562
-
./. 7.963
./. 9.043
4.330
7.194
./. 120.195
./. 1.849
Saldo overdrachten van rechten Collectieve waardeoverdracht St. ISS Pensioenfonds Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Totaal
14 Overige lasten
Dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren Overige lasten
Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf heeft het jaarverslag 2014 op 20 mei 2015 in ’s-Hertogenbosch vastgesteld en ondertekend.
E.A. Simons 2014
2013
348
1.345
69
74
417
1.419
T.F.M. Schets
Belastingen BPF Schoonmaak is vrijgesteld van het betalen van vennootschapsbelasting.
Jaarverslag 2014 |
85
‘Ik wilde deze cursus zelf graag doen. Leren doe je je hele leven. En door af en toe iets nieuws aan te pakken, blijf je aantrekkelijk voor werkgevers. Ik zou graag nog de opleiding gevelreiniging willen doen.’
Naam: Roel Holland Leeftijd: 26 jaar Cursus: basisopleiding glazenwasser
Jaarverslag 2014 |
87
Overige gegevens Statutaire regeling voor de bestemming van het saldo van baten en lasten De statuten van het fonds zeggen niets over de bestemming van het saldo van baten en lasten. De bestemming is uit gewerkt in de Actuariële en bedrijfs technische nota (Abtn).
Volgens het besluit van het bestuur in de vergadering van 20 mei 2015 is het posi tieve saldo van baten en lasten over 2014 van 149.107 euro verwerkt in de reserves. Dit deden we op de volgende manier:
2014 Toevoeging aan beleidsreserve
./. 27.915
Toevoeging aan bestemmingsreserve beleggingen
144.894
Toevoeging aan bestemmingsreserve AOP-regeling
1.152
Toevoeging aan bestemmingsreserve overgangsregeling Toevoeging aan bestemmingsreserve premiedepot
./. 1.272 32.248 149.107
88
| BPF Schoonmaak
Gebeurtenissen na balansdatum Nieuw FTK Vanaf 1 januari 2015 berekenen wij de dekkingsgraad op basis van een andere rentetermijnstructuur. Hierdoor stijgt de voorziening pensioenverplichtingen per 1 januari 2015 met ongeveer 205 miljoen euro. De aanwezige dekkingsgraad komt hiermee uit op 103,0 procent. De dekkings graad per 31 december 2014 bedroeg 108,9 procent. Ook zijn de eisen voor de berekening van het vereist eigen vermogen veranderd. Het vereist eigen vermogen stijgt daardoor met ongeveer 186 miljoen euro. De vereiste dekkingsgraad komt daardoor uit op 116,5 procent. De vereiste dekkingsgraad per 31 december 2014 bedroeg 112,3 procent.
Vanaf 1 januari 2015 moet BPF Schoonmaak de beleidsdekkingsgraad berekenen. De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. De beleidsdekkingsgraad van BPF Schoonmaak eind december 2014 berekenden we op 108,5 procent. Het gemiddelde is berekend met behulp van de kwartaaldekkingsgraden.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassers bedrijf te Utrecht is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspo sitie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basis gegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastge steld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuist heden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waar schijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplich tingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was.
De beschreven werkzaamheden en de uit voering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebrui ken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeen komstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioen fonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wette lijke maatstaf is ten aanzien van de ver plichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 132 (vereist eigen vermogen), 137 (voorwaardelijke toeslagverlening) en 138 (langetermijnherstelplan). Aan artikel 132 is niet voldaan wegens het reservetekort. Aan de artikelen 137 en 138 is niet voldaan vanwege het vergrote risicoprofiel in het boekjaar, gemeten naar
de maatstaf van het vereist eigen ver mogen. Dit is op basis van artikel 138 (nader uitgewerkt in artikel 16 van het Besluit Toetsingskader) niet toegestaan ten tijde van een reservetekort. Naar aanleiding van de vergroting van het risicoprofiel en de aanpassing van de indexatiestaffel had daarnaast een nieuwe continuïteitsanalyse uitgevoerd moeten worden, waardoor niet is voldaan aan artikel 137. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensi oenfonds zijn aangeleverd en door mij op plausibiliteit zijn gecontroleerd, mijn oor deel over de vermogenspositie per 1 januari 2015 op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou wijzigen uitgaande van de wettelijk voorgeschreven beleids dekkingsgraad.
Amstelveen, 20 mei 2015 B. den Hartog AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2014 |
89
Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het Schoonmaaken Glazenwassersbedrijf te Utrecht Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Bedrijfs takpensioenfonds voor het Schoon maak- en Glazenwassersbedrijf te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
90
| BPF Schoonmaak
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zeker heid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De gese lecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het in schatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschat tingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en
voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaam heden die passend zijn in de omstandig heden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdruk king te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van m ening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf per 31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten over 2014 in overeenstem ming met Titel 9 Boek 2 BW. Paragraaf ter benadrukking van overige aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op de paragraaf Nieuw Financieel Toetsingskader in het hoofdstuk Veranderingen in de regels van het verslag van het bestuur, alsmede op
de in de Overige gegevens bij de jaar rekening beschreven Gebeurtenissen na balansdatum. Hierin wordt een toelichting gegeven op de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader en de gevolgen daarvan voor de financiële positie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekort komingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoor delen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amsterdam, 20 mei 2015 Deloitte Accountants B.V.
Was getekend: drs. M. van Luijk RA
Colofon Uitgave: BPF Schoonmaak Redactie: APG Concept en realisatie: Scripta Communicatie, Amsterdam Vormgeving en illustraties: Birgitta van Langeveld Fotografie: Jeroen Dietz, Daphne van der Voorde Lithografie: Grafimedia Amsterdam Drukwerk: Zalsman BV