2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Inkomstenbelasting – NW 2 – programma Belastbare inkomsten uit eigen woning Eigen woning en eigenwoningforfait; Eigenwoningschuld; Bijleenregeling en eigenwoningreserve; Bijzondere bepalingen; Overgangsrecht. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
1
Eigen woning
1/3
Artikel 3.110 Belastbare inkomsten uit eigen woning zijn de voordelen uit eigen woning en het voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning verminderd met de op de voordelen uit eigen woning drukkende aftrekbare kosten.
Gaat om: + de voordelen uit eigen woning + het voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning -/- op de eigen woning drukkende aftrekbare kosten
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
2
Eigen woning
2/3
Begrip eigen woning (zie art. 3.111) eigen woning in gebruik als woonboot vaste plaats hoofdverblijf woonwagen Eigen woning Er is sprake van een eigen woning als: de woning het hoofdverblijf is; waarvan bel.pl en/of personen die tot zijn huishouden behoren eigenaar is/zijn.
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 3
(C) Laman Opleiding & Advies
1
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Eigen woning
3/3
Er is sprake van een eigen woning als belastingplichtige en/of iemand uit zijn huishouden: + + + +
de eigendom of een appartementsrecht bezit, de voordelen geniet (genot van de woning), voor meer dan 50% in de waardeverandering deelt, bel.pl. of zijn partner de kosten en lasten draagt;
of + een recht van vruchtgebruik, van bewoning of gebruik uit erfrecht bezit, + bel.pl. de voordelen geniet en de kosten en lasten draagt. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
4
Geen hoofdverblijf, toch eigen woning Er is ook sprake van een eigen woning als: woning leegstaat en is bestemd voor verkoop;
geldt voor ‘actiejaar’ en de drie daaropvolgende jaren
woning spoedig als hoofdverblijf gaat dienen; belastingplichtige de woning heeft verlaten: • maar woning wordt nog door ex-partner bewoond, • bel.pl. is in verpleeginrichting opgenomen, • bel.pl. verblijft tijdelijk elders maar
geldt voor twee jaren vanaf einde hoofdverblijf (uitschrijven bij GBA)
−woonde minimaal 1 jaar in de woning, −woning is niet aan een ander ter beschikking gesteld, en −bel.pl. geniet niet elders eigen woning. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
5
Eigenwoningforfait
1/2
Art. 3.112 – eigenwoningforfait Hoofdregel percentage van de WOZ-waarde.
De voordelen uit ... bij een eigenwoningwaarde van: meer dan -€ 12.500 € 25.000
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
op jaarbasis gesteld op
€ 12.500
nihil
€ 25.000
0,20% van deze waarde
€ 50.000
0,40% van deze waarde
€ 50.000
€ 75.000
0,55% van deze waarde
€ 75.000
€ 1.040.000
0,70% van deze waarde
€ 1.040.000
Uitzonderingen woning staat leeg in afwachting van verkoop of eigen bewoning; bel.pl verblijft tijdelijk elders
niet meer dan
--
€ 7.350 plus 1,80% van deel dat boven € 1.040.000 uitgaat
nihil 1,00% ≤ € 1.040.000 1,75% > € 1.040.000 Versie 3.41 -- 31-dec-2014 6
(C) Laman Opleiding & Advies
2
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Eigenwoningforfait
2/2
Artikel 3.115 De voordelen uit een woning die voor twee of meer belastingplichtigen die GEEN partner van elkaar zijn samen een eigen woning is, worden voor elk van hen in aanmerking genomen naar de mate waarin zij op grond van artikel 3.111, eerste lid, tot de woning gerechtigd zijn.
Wie twee of meer personen die niet elkaars fiscale partner zijn;
hebben samen één eigen woning. Toerekenen de voordelen: naar rato van ieders aandeel in de koopsom. de nadelen: naar rato van ieders aandeel in de schuld. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
7
Verhuur
1/2
Hoofdregel Als de woning wordt verhuurd, staat het verhuurde (deel) belastingplichtige niet meer ter beschikking. Gevolg: valt onder box 3 – sparen en beleggen daardoor geen renteaftrek (schuld komt in mindering op bezit; denk om drempel – zie art. 5.3-3 IB).
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
8
Verhuur
2/2
Uitzonderingen 1. tijdelijke verhuur - art. 3.113 Bij tijdelijke verhuur van de eigen woning: • blijft er sprake van eigen woning; • vervalt het forfait naar tijdsgelang; • moet 70% van (huur -/- verhuurkosten) worden aangeven.
2. kamerverhuur – art. 3.114 Bij bruto huuropbrengst van max. € 4.748 per jaar en voldoen aan overige eisen geldt: • voor gehele woning forfait aangeven; • ontvangen huur niet aangeven (vrij). IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 9
(C) Laman Opleiding & Advies
3
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Eigenwoningschuld Veel huiseigenaren hebben voor de aankoop van hun woning geld geleend. Over die lening betalen zij rente. Die rente is aftrekbaar voor zover de lening een eigenwoningschuld is. Voorwaarden eigenwoningschuld Of een lening als eigenwoningschuld kwalificeert, hangt af van: aanwending lening; invulling overeenkomst; nakomen aflossingsverplichting; verplichting informatieverstrekking. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
10
1e eis: aanwending lening
1/2
Lening moet zijn aangegaan voor: aankoop van de woning incl. aankoopkosten, onderhoud van de woning, verbouwing van de woning, of afkoop erfpachtcanon. De kosten van de taxatie t.b.v. lening, de afsluitprovisie (onder voorwaarden) en de notariskosten hypotheekakte mogen worden meegefinancierd.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
11
1e eis: aanwending lening
2/2
Lening is ook voor andere doeleinden aangegaan: splitsen! Albert leent € 200.000. Hiervan is € 120.000 nodig voor de verbouwing van zijn woning, € 78.000 voor de nieuwe inrichting en € 2.000 voor afsluitkosten van de lening. De maximale eigenwoningschuld bedraagt: - lening € 120.000 - afsluitkosten 120/200 x € 2.000 = € 1.200 Totaal = max. EWS € 121.200 Rest (€ 78.800) gaat naar Box 3 – geen renteaftrek! IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 12
(C) Laman Opleiding & Advies
4
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
2e eis: invulling overeenkomst
1/2
Een lening kwalificeert alleen als EWS: als de lening in maximaal 360 maanden (30 jr) volgens ten minste een annuïtair aflossingsplan wordt afgelost. De eis wordt per lening beoordeeld. Bij aangaan van een nieuwe lening loopt oude looptijd/termijn door. Als de nieuwe lening groter is, lening splitsen in oud deel en nieuw deel. Voor nieuwe deel geldt eigen 360-maandentermijn. Jan wil zijn huis verbouwen en sluit een nieuwe hypotheek af van € 200.000. Hiermee lost hij zijn 6 jaar oude hypotheek van € 160.000 af. De rest (€ 40.000) is voor de verbouwing. De lening wordt nu gesplitst in deel 1, groot € 160.000, met een resterende looptijd van 24 jaren en deel 2, groot € 40.000, met een resterende looptijd van 30 jaren – zie art. 3.119c lid 3 IB. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
13
2e eis: invulling overeenkomst
2/2
Als na een verhuizing een deel EWS-oud resteert, kan de inspecteur hier een beschikking aflossingstand voor afgeven. De zussen Gré en Truus kopen een nieuwe woning. Ieder betaalt € 145.000. Gré verkoopt haar oude woning voor € 190.000 en lost haar 12-jr oude lening van € 115.000 af. Truus had een huurwoning. Gré en Truus sluiten samen een nieuwe lening van € 250.000. Gré:
Max. eigenwoningschuld € 145.000 - (€ 190.000 - € 115.000) = € 70.000. Beschikking aflossingstand € 115.000 - € 90.000 = € 25.000.
Truus: Max. eigenwoningschuld
€ 145.000.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
14
3e eis: aflossingsverplichting Op vier moment wordt gecontroleerd, of aan de minimale annuïtaire aflossingsverplichting wordt voldaan: per 31 dec van een kalenderjaar; bij vervreemden eigen woning; bij wijziging maandelijkse rentevoet; laatste moment waarop voorgaande schuld bestond. Coulanceregeling Niet voldoen aan aflossingsplicht heeft geen gevolg bij: achterstand + inhalen voor 31 dec volgende jaar; na 1 jr nog achterstand + nieuw aflossingsschema; na 4 jr nog achterstand + nieuw aflossingsschema + lening splitsen in box 1-deel en box 3-deel. IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 15
(C) Laman Opleiding & Advies
5
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
3e eis - achterstand binnen 1 jaar ingehaald Ad sluit 1-7-2013 een lening. Door geldgebrek blijft hij in december de aflossing schuldig. Hierdoor is de schuld per ultimo 2013 hoger dan volgens een annuïtair aflossingsschema is toegestaan. Ad komt met de bank overeen de achterstand in mei 2014 vanuit zijn vakantiegeld in te halen. Heeft geen gevolg nu Ad er voor zorgt dat de achterstand voor ultimo 2015 is ingelopen + sprake van incident. Eind december 2014 maakt Ad de aflossing voor die maand over. Hij vult een verkeerd bankrekeningnummer in. Daardoor ontvangt de bank de aflossing te laat. De schuld was per ultimo te hoog. Heeft geen gevolg als Ad er voor zorgt dat de achterstand voor ultimo 2015 is ingelopen. Het afspreken nieuw aflossingsschema moet uiterlijk in het tweede jaar na het jaar waarin de problemen ontstonden zijn beslag krijgen.
IB-NW--PRES02--2014
max. twee jaar
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
1-1-2017
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 1-1-2018
Auteur: Wim Laman
16
3e eis - na 1 jr nog steeds achterstand Ad sluit 1-7-2013 een lening van € 144.000 – lineaire aflossing van € 400 per maand. Ad raakt werkloos. Door geldgebrek blijft hij in 4e kw 2013 de aflossing schuldig. Hierdoor is de schuld per ultimo 2013 hoger dan volgens een annuïtair aflossingsschema is toegestaan. Met veel moeite lukt het Ad de maandelijkse aflossing te voldoen maar inlopen op de achterstand (3 x € 400) zit er niet in. Daarom komt Ad met de bank een nieuw aflossingsschema overeen: vanaf 2015 zal hij de resterende schuld ad € 138.000 in 28,5 jaar (30 jr – 1,5 jr) aflossen.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
17
3e eis - nieuw aflossingschema werkt niet Hoe zeer Ad zijn best doet, het lukt hem niet het nieuwe aflossingsschema na te komen. De maandelijkse last is te hoog. Daarom wordt besloten de lening per 1-10-2015 te splitsen: een annuïtair deel van € 100.000 met een resterende looptijd van (360 – 27) 333 maanden en een aflossingsvrij deel van € 33.200 met een looptijd van 360 maanden. Het eerste deel kwalificeert als EWS en valt in box 1. Ad mag de rente over dit deel in aftrek brengen. Het tweede deel kwalificeert niet als EWS en valt in box 3. Ad mag de rente over dit deel niet in aftrek brengen. Het splitsen van de lening + afspreken nieuw aflossingsschema moet uiterlijk in het vierde jaar na het jaar waarin de problemen ontstonden zijn beslag krijgen. max. vier jaar
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
1-1-2017
1-1-2018 Versie 3.41 -- 31-dec-2014 18
(C) Laman Opleiding & Advies
6
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
3e eis - leegstand Hoe zeer Ad zijn best doet, het lukt hem niet het nieuwe aflossingschema na te komen. De maandelijkse last is te hoog. Ad zet zijn woning te koop. In overleg met de bank verhuist Ad in 2017 naar een huurwoning waarna de woning in september 2018 wordt verkocht. Ad voldoet in 2017 en 2018 niet aan de eisen van art. 3.119e IB. Omdat de woning leeg staat in afwachting van verkoop mag Ad volgens art. 3.119 lid 2 IB de rente gedurende de periode dat de woning nog volgens art. 3.111 lid 2 IB als eigen woning kwalificeert, toch in aftrek brengen. Als Ad niet naar een huurwoning was verhuisd maar naar een nieuwe (kleinere) eigen woning dan gaat de aflossingseis van de lening voor de oude woning direct over op de lening voor de nieuwe woning – art. 3.119f lid 1 IB. Voor de nog te verkopen woning geldt hetzelfde als bij huur.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
19
4e eis: verplichting informatieverstrekking Bel.pl. is verplicht opgave te doen van: de basiskenmerken van de schuld • geleende bedrag • het rentepercentage • aflossingsvorm
het fiscaalnummer van de leningverstrekker. Wanneer uiterlijk bij de aangifte over het jaar waarin de lening is afgesloten; uiterlijk bij de aangifte over het jaar waarin de rente van de lening is gewijzigd.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
20
Rente over restschulden Bij verkoop wordt een op de woning rustende schuld vanuit de verkoopopbrengst afgelost. Als de opbrengst minder is dan de schuld, resteert er een restschuld. Voor deze restschuld is in art. 3.120a IB bepaald dat de daarvoor verschuldigde rente nog gedurende 10 jaar na verkoop in aftrek mag worden gebracht (bij verkoop tussen 29 okt 2012 en 31 dec 2017). Omdat de schuld geen eigenwoningschuld is: hoeft de schuld niet aan de eisen van art. 3.119a IB te voldoen; valt de schuld in box 3.
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 21
(C) Laman Opleiding & Advies
7
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Afname eigenwoningreserve De eigenwoningreserve neemt af bij: 1. aankoop nieuwe eigen woning; 2. aflossingen op de eigenwoningschuld; 3. kosten van verbouw, onderhoud of afkoop erfpacht; 4. verstrijken van drie jaren na realisatie overwaarde; het vervreemdingssaldo valt dan ‘vrij”.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
22
Bijleenregeling – art. 3.119aa
1/2
De wetgever gaat ervan uit dat een bij verkoop van oude woning gerealiseerde overwaarde bij aankoop van een nieuwe woning in die woning wordt geïnvesteerd. In dit verband kennen wij twee begrippen: het vervreemdingssaldo eigen woning en de eigenwoningreserve. Vervreemdingssaldo eigen woning +
verkoopprijs (bij schenking WEV)
-/-
verkoopkosten (bijv. makelaar)
=
netto verkoopopbrengst
-/-
eigenwoningschuld
= vervreemdingssaldo eigen woning IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
23
Bijleenregeling – art. 3.119aa
2/2
Eigenwoningreserve De EWR is gelijk aan: +
oude stand EWR
+
vervreemdingssaldo
=
saldo
-/-
aflossingen + vrijval
=
nieuwe stand EWR
De eigenwoningreserve daalt bij: 1. Aflossen schuld 01-01: € 230.000 (oude stand) aflossingen: -/- 12.000 (aflossing) 31-12: € 218.000 (nieuwe stand) 2. Vrijval ‘boekwinst’ De bij verkoop behaalde “winst” moet verplicht aan de reserve worden toevoegen maar valt na 3 jaren vrij.
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 24
(C) Laman Opleiding & Advies
8
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Voorbeeld 1 Verkoopprijs oude woning Af: verkoopkosten Af: eigenwoningschuld
€ 300.000 € -5.000 € -175.000
Vervreemdingssaldo eigen woning = dotatie eigenwoningreserve
€ 120.000
Woning
Situatie I
Situatie II
Aankoopprijs nieuwe woning Af: eigenwoningreserve
€ 420.000 € -120.000
€ 230.000 € -120.000
Verschil Oude eigenwoningschuld
€ 300.000 € 175.000
€ 110.000 € 175.000
Maximale eigenwoningschuld
€ 300.000
€ 110.000
(oud deel ad € 175.000 + nieuw deel ad € 125.000)
Bijleenregeling als oude lening wordt meeverhuisd Nieuwe eigenwoningschuld Af: reeds benut voor oude lening
€ 300.000 € -175.000
€ 110.000 € -175.000
Maximale ruimte bijleenregeling
€ 125.000
€0
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
25
Voorbeeld 2
1/2
Opbouw eigenwoningreserve
B ij a a n k o o p wo n in g 3 B in n e n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
Verkoop woning 1 Vervreemdingssaldo op verkoop woning 1 - zie voorbeeld 1 Vrijval door tijdsverloop (3 jaar)
M e e r d a n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
€ 120.000 € 120.000
Verkoop woning 2 Verkoopprijs woning ( a a ng e ko c ht Af: verkoopkosten Af: eigenwoningschuld
vo o r 2 3 0 .0 0 0 )
€ 270.000 € -3.000 € -110.000
Vervreemdingssaldo op verkoop woning 2
€ 157.000
Eigenwoningreserve na verkoop woning 1+2
Aankoop woning 3
€ 277.000 B in n e n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
Aankoopprijs woning Af: eigenoningreserve
€ 650.000 € -277.000
Maximale eigenwoningschuld
€ 373.000
M e e r d a n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
26
Voorbeeld 2
2/2
Opbouw eigenwoningreserve
B ij a a n k o o p wo n in g 3 B in n e n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
Verkoop woning 1 Vervreemdingssaldo op verkoop woning 1 - zie voorbeeld 1 Vrijval door tijdsverloop (3 jaar)
M e e r d a n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
€ 120.000
€ 120.000 € -120.000
€ 120.000 Verkoop woning 2 Verkoopprijs woning ( a a ng e ko c ht Af: verkoopkosten Af: eigenwoningschuld
vo o r 2 3 0 .0 0 0 )
€ 270.000 € -3.000 € -110.000
€0 € 270.000 € -3.000 € -110.000
Vervreemdingssaldo op verkoop woning 2
€ 157.000
€ 157.000
Eigenwoningreserve na verkoop woning 1+2
€ 277.000
€ 157.000
Aankoop woning 3
B in n e n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
M e e r d a n 3 jr n a v e rk o o p wo n in g 1
Aankoopprijs woning Af: eigenoningreserve
€ 650.000 € -277.000
€ 650.000 € -157.000
Maximale eigenwoningschuld
€ 373.000
€ 493.000
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 27
(C) Laman Opleiding & Advies
9
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Bijzondere onderwerpen EWS
1 van 2
Samenwoners Zolang twee mensen samenwonen moet je bij het bepalen van de maximale eigenwoningschuld uitgaan van wat voor hen samen geldt. Uitzondering De EWR van de partner 2 is ontstaan bij verkoop van een woning waar partner 1 niet heeft gewoond. Pim heeft Anja leren kennen. Anja is erg verknocht aan haar huurwoning. Daarom komt Pim na 7 maanden bij haar wonen en verkoopt hij zijn woning. De flat van Anja blijkt toch wat klein voor met z’n tweeën. Anja koopt een woning en zij verhuizen. Omdat Anja nooit samen met Pim in diens voormalige eigenwoning heeft gewoond, hoeft Anja nu geen rekening te houden met de EWR van Pim. Als Anja de aankoop 100% financiert, is de rente aftrekbaar (mits ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan). IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
Bijzondere onderwerpen EWS
28
2 van 2
Verhoogde schenkingsvrijstelling ouders Bij de aankoop van een woning mogen ouders maximaal € 52.281 (in 2014: € 100.000) belastingvrij aan een kind schenken. Deze schenking verlaagt de maximale EWS van het kind. Tot de EWS behoort niet: leningen aangegaan voor het betalen van rente; schulden als de woning van fiscaal partner wordt gekocht. De max. EWS van de koper is dan nooit groter dan max. EWS van de verkoper. leningen verkregen van de partner; niet-opeisbare schulden wegens overbedeling uit een nalatenschap. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
29
Aftrek bij geen of geringe EWS
1/2
Als het eigenwoningforfait hoger is dan aftrekbare kosten van de eigen woning, bestaat recht op een aftrek ter grootte van het verschil. Om misbruik te voorkomen geldt dat: kosten aan het juiste jaar moeten worden toegerekend; een gereduceerd rentetarief door een zakelijk tarief moet worden vervangen. Bijzonderheden De aftrek maakt geen onderdeel uit van het belastbaar inkomen uit eigen woning; de aftrek mag niet vrij aan de partners worden toegerekend. IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 30
(C) Laman Opleiding & Advies
10
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Aftrek bij geen of geringe EWS
2/2
Jan en Marie wonen ongehuwd samen. Zij hebben een eigen woning gekocht. Jan is voor 45% eigenaar, Marie voor 55%. De WOZ-waarde is € 300.000. In 2014 betaalde Jan € 1.300 rente, waarvan € 100 voor 2014 en Marie betaalde € 400.
Belastbaar inkomen uit eigen woning Eigenwoningforfait Renteaftrek Belastbaar inkomen uit eigen woning Verdeling volgens art. 2.17 lid 5 Vrijstelling art. 3.123a Belastbaar inkomen uit eigen woning Correctie rente jan 2014 Vrijstelling (40% / 60%) Aftrek wegens geringe EWS
Jan
€
€ €
Marie
160
120 40
€
Samen € 2.100 - 1.700 € 400
240
€ €
180 60
IB-NW--PRES02--2014
€ € €
400 -100 300
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
31
Overgangsrecht
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
32
Bestaande EWS
1/3
Tot 1 jan 2013 gold er een andere regeling. Via het overgangsrecht gelden grote delen daarvan nog voor de bestaande EWS. De bestaande EWS bestaat uit: 1. de EWS zoals die op 31 dec 2012 bestond; Jan had op 31 dec 2012 een EWS van 150.000. In 2016 koopt hij voor € 250.000 een andere woning. Hij sluit een nieuwe hypotheek af van € 225.000. Deze lening valt in twee delen uiteen: € 150.000 oud regime en € 75.000 nieuw regime.
2. de na verkoop van de woning in 2012 afgeloste EWS; Jan verkoopt in 2012 zijn woning. Hij lost zijn EWS van € 180.000 af. In 2014 koopt Jan weer een woning en leent € 230.000. Deze lening valt in twee delen uiteen: € 180.000 oud regime en € 50.000 nieuw regime.
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 33
(C) Laman Opleiding & Advies
11
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Bestaande EWS
2/3
3. de lening voor een (nieuwe woning) mits het koopcontract op 31 dec 2012 bestond. Jan tekent op 28 dec 2012 het koopcontract van zijn eerste koopwoning. De financiering ervan komt in 2013 rond. De lening valt onder het oude regime.
4. de lening voor een verbouwing mits het contract op 31 dec 2012 bestond. Jan tekent op 28 dec 2012 een verbouwovereenkomst. De financiering ervan komt in 2013 rond. De lening valt onder het oude regime.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
34
Bestaande EWS
3/3
5. de per 31 dec 2012 bestaande schuld voor een woning die voor 1 jan 2021 van box 3 naar box 1 “verhuist” mits er op 31 dec 2012 geen EWS was. Jan koopt in 2005 een eigen woning en leent € 100.000 (EWS). In 2011 wordt Jan voor drie jaar naar Zuid-Afrika uitgezonden. Omdat hij zijn woning gedurende de tijd verhuurt, gaat de woning van box 1 naar box 3. Daardoor had Jan op 31 dec 2012 geen EWS. Als Jan in 2014 terugkeert en weer in de woning gaat wonen, vallen de woning en lening weer in box 1. De EWS valt onder het oude regime.
6. de per 31 dec 2012 bestaande EWS wordt afgelost. Uiterlijk op 31 dec van het daaropvolgende jaar ontstaat een nieuwe EWS. Jan verkoopt eind 2014 zijn woning voor € 170.000, betrekt een huurwoning en lost zijn EWS van € 140.000 af. In 2015 koopt hij een woning voor € 220.000. Hij sluit een lening van € 180.000. Deze lening valt in twee delen uiteen: € 140.000 valt onder het oude regime, € 40.000 onder het nieuwe regime.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
35
Max. 30 jaar renteaftrek Onder het oude recht mocht de rente max. 30 jaar in aftrek worden gebracht. Voor leningen van voor 1 jan 2001 start de termijn op 1 jan 2001. De 30 jaar geldt per lening of deel van de lening. Jan koopt in 1995 een woning. De EWS is € 200.000. Jan mag de rente t/m ultimo 2030 in aftrek brengen. In 2003 lost Jan € 50.000 af. In mei 2008 verbouwt Jan zijn woning voor € 60.000 en sluit daarvoor een lening af van € 40.000. De rente op deze lening is t/m apr 2037 aftrekbaar. In 2011 koopt Jan voor € 350.000 een nieuwe eigen woning. Hij sluit sep 2011 een lening van € 300.000 en lost de oude leningen af. De lening valt uiteen in: 1e deel: € 150.000 met renteaftrek t/m dec 2030 (jan 2001 t/m dec 2030) 2e deel: € 40.000 met renteaftrek t/m apr 2037 (mei 2008 t/m apr 2037) 3e deel: € 110.000 met renteaftrek t/m aug 2041 (sep 2011 t/m aug 2041)
Algemene voorwaarde voor de renteaftrek was wel dat: lening was aangegaan voor aankoop, verbouw of onderhoud van de eigen woning; aan de bijleenregeling was voldaan – zie uitleg bij huidig regime. IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 36
(C) Laman Opleiding & Advies
12
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Kapitaalverzekering eigen woning
1/2
Aftrekbeperking bij kapitaalverzekering eigen woning De uitkering op een kapitaalverzekering eigen woning verlaagt de EWS. Jan kocht in 2002 voor € 140.0000 een eigen woning die hij volledig financierde. Voor de aflossing werd een KEW afgesloten. Na 20 jaar keert de verzekering € 130.000 uit. De EWS daalt daardoor van € 140.000 tot € 10.000.
Kenmerken kapitaalverzekering eigen woning Verzekeringsovereenkomst; Keert bedrag ineens uit: • bij in leven zijn op datum X, of • bij overlijden voor datum X Gekoppeld aan de eigen woning; Uitkering moet worden gebruikt voor aflossing lening. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
37
Kapitaalverzekering eigen woning
2 van 2
Voorwaarden Koppeling blijkt uit de polis; Woning is eigendom van verzekeringnemer of (fiscaal) partner; Minimaal 15 jaar premie betalen; Hoogste premie max. 10-voud van laagste premie; Recht op eenmalige uitkering (twee uitzonderingen); Afgesloten bij verzekeringsmaatschappij. Overgangsrecht geldt als KEW niet tussentijds wordt gewijzigd en op 31 dec 2012 sprake was van een KEW, of op 31 dec 2012 als gevolg van verkoop van de woning geen sprake was van een KEW maar in 2013 wel (nieuw of voortgezet), of op 31 dec 2012 een koopcontract was gesloten én voor 1 apr 2013 een KEW wordt afgesloten. IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
38
Eenmalige uitkering Hoofdregel Alleen recht op vrijstelling bij recht op eenmalige uitkering Uitzonderingen 1. Eerste uitkering na minimaal 15 jaar premie betalen, gevolgd door tweede uitkering na minimaal vijf jaar sinds eerste uitkering. 2. Verzekering met twee verzekerden waarbij tweemaal wordt uitgekeerd (bijv. na overlijden van A en bij in leven zijn op … van B). Voordeel KVEW Voordeel: rente = uitkering -/- betaalde premie(s) Volgt regime eigen woning (box 1) dus rente belast maar geen heffing over rentegroei van vrijgestelde deel.
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 39
(C) Laman Opleiding & Advies
13
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Vrijstelling KVEW – art. 10bis.6 IB
1/2
Voorwaarden uitkering werd gebruikt voor aflossing; hoog/laag max. 10-voud; min. 20 jaar premie betaald of bij overlijden als jaarlijks premie is betaald. Zo ja, dan uitkering splitsen in: deel van max. € 160.000 rentebestanddeel vrij; ‘meerdere’ rentebestanddeel belast. Laagste van: - € 157.000 (€ 35.700); - de verzekeringsuitkering; - de eigenwoningschuld.
uitkering -/- vrijstelling x (uitkering -/- premies) uitkering IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
40
Vrijstelling KVEW – art. 3.118 IB
2/2
De vrijstelling van € 160.000 (€ 36.300) geldt per partner. Fiscale partners hebben recht op tweemaal de vrijstelling MITS beiden als begunstigden op de polis staan! In dat geval gaat bij overlijden het ongebruikte deel tot max. het bedrag van de uitkering naar de partner. Jan en Marie zijn getrouwd. Zij hebben een KEW afgesloten en staan beiden op de polis vermeld. Jan overlijdt. De KEW keert € 120.000 uit, de EWS was € 130.000. Van de vrijstelling van Jan gaat nu € 120.000 over naar Marie.
Uitkering Vrijstelling Jan Resteert Vrijstelling Marie Belast
Marie behoudt
€ 120.000 € 120.000 € 0 € 0 € 0
€ 180.000 (EWS € 190.000) € 160.000 € 20.000 € 20.000 € 0
€ 160.000
€ 140.000 vrijstelling
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
41
Oefening 1
Piet heeft in 2002 een kapitaalverzekering afgesloten. De verzekering komt in 2022 tot uitkering. Piet betaalde € 15.000 aan premies. De uitkering is € 75.000. De eigenwoningschuld bedraagt € 67.500.
Gevraagd Hoe groot is het te belasten voordeel?
Laagste van: - vrijstelling (€ 160.000 / € 36.300); - de verzekeringsuitkering (€ 75.000); - de eigenwoningschuld (€ 67.500).
Oplossing € 75.000,00 -/€ 75.000,00 € 7.500,00 € 75.000,00
€ 67.500,00
x(
€ 75.000,00 -/-
€ 15.000,00 )
x
€ 60.000,00 =
€ 6.000,00
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 42
(C) Laman Opleiding & Advies
14
2014 -- Inkomstenbelasting - niet-winst -- Deel 2
Oefening 2
Jan had twee kapitaalverzekeringen. Op de eerste verzekering is al € 80.000 uitgekeerd. Op de tweede verzekering ontvangt Jan een een uitkering van € 90.000. De eigenwoningschuld bedraagt thans € 70.000. Jan betaalde op de tweede verzekering € 40.000 aan premies.
Gevraagd Hoe groot is het te belasten voordeel? Oplossing
Laagste van: - vrijstelling (€ 160.000 - € 80.000); - de verzekeringsuitkering (€ 90.000); - de eigenwoningschuld (€ 70.000).
€ 90.000 -/€ 70.000 x ( € 90.000 -/- € 40.000 ) € 90.000 € 20.000 € 90.000
x
€ 50.000 =
€ 11.111
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
43
Fictieve uitkering Wanneer Polis voldoet op enig moment niet meer aan de eisen. Gevolg Polis gaat van box 1 naar box 3; Fictieve uitkering op basis waarde economisch verkeer; Geen recht op vrijstelling ad € 160.000 per partner. Twee uitzonderingen Bij fictieve uitkering wegens: niet meer hebben van een eigen woning; of einde binnenlandse belastingplicht wegens emigratie bestaat wel recht op de vrijstelling.
IB-NW--PRES02--2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Auteur: Wim Laman
44
EINDE
IB-NW--PRES02--2014 Auteur: Wim Laman
Versie 3.41 -- 31-dec-2014
Versie 3.41 -- 31-dec-2014 45
(C) Laman Opleiding & Advies
15