DECEMBER 2009
AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE Inleiding
AANDACHTSPUNTEN JAAREINDE 1. IB-Ondernemers
2
2. Alle ondernemers
3
3. Loon-/inkomstenbelasting
4
4. Vennootschapsbelasting
5
5. Omzetbelasting
5
6. Dga
6
7. Privé
7
8. Schenkings- en successierecht
8
9. Varia
9
LOON- / INKOMSTENBELASTING 10. Loonbegrip
10
11. Lening aan dga
10
12.Vermogensbeheer
10
Omdat er ieder jaar per 1 januari het nodige verandert in de wet- en regelgeving willen wij u met deze uitgave attenderen op zaken die bij voorkeur nog dit jaar geregeld zouden moeten worden en op zaken die beter uitgesteld kunnen worden tot na 1 januari 2010. Daarnaast vragen wij uw aandacht voor een aantal nieuwe regelingen die per 1 januari 2010 of in de loop van 2010 (vermoedelijk) van kracht worden. Niet alle hier beschreven zaken zijn zonder meer toepasbaar of leiden tot voordeel. Het is daarom raadzaam om te overleggen met uw adviseur. Mocht u behoefte hebben aan meer informatie of aan ondersteuning, aarzelt u dan niet om contact met ons op te nemen.
1. IB-ondernemers Meewerkaftrek Als uw partner meewerkt in uw onderneming dan kunt u voor deze werkzaamheden een reële arbeidsbeloning betalen of gebruik maken van de meewerkaftrek. Een reële arbeidsbeloning moet in 2009 minimaal € 5.000 bedragen en in 2009 betaald zijn om in 2009 aftrekbaar te zijn van de winst. De meewerkaftrek bedraagt minimaal 1,25% en maximaal 4% van de winst, afhankelijk van het aantal door de partner gewerkte uren. Voor de minimale meewerkaftrek moet uw partner tenminste 525 uur in de onderneming werken. Om voor de maximale aftrek in aanmerking te komen moet de partner 1.750 uur werken in de onderneming. Daarnaast moet u voldoen aan het urencriterium. Op basis van de verwachte winst over 2009 en het aantal gewerkte uren kunt u berekenen welke keuze het voordeligst is. MKB-winstvrijstelling Iedere ondernemer die voldoet aan het urencriterium heeft recht op de MKB-winstvrijstelling. In 2009 bedraagt deze 10,5% van de winst uit onderneming. Deze vrijstelling geldt in het jaar van staking ook als de ondernemer niet aan het urencritrium voldoet. In 2010 wordt de MKB-winstvrijstelling naar verwachting verhoogd tot 12% van de winst. Belangrijk is dat met ingang van 2010 niet langer meer aan het urencriterium voldaan hoeft te worden om de MKB-winstvrijstelling toe te kunnen passen.
SOCIALE VERZEKERINGEN 13. AOW-Leeftijd
10
14. Dienstbetrekking
11
ARBEIDSRECHT
2
15. Alcoholverslaving
11
16. Leeftijdsdiscriminatie
11
Oudedagsreserve Ondernemers die aan het urencriterium voldoen en jonger zijn dan 65 jaar mogen in de eigen onderneming reserveren voor hun oude dag, de zogenaamde oudedagsreserve. De toevoeging aan de oudedagsreserve bedraagt 12% van de winst met een maximum van € 11.590. Indien u al pensioen opbouwt door middel van een pensioen- of lijfrenteverzekering dan verlagen de premies voor deze verzekeringen de toevoeging aan de oudedagsreserve. De oudedagsreserve mag na toevoeging niet hoger zijn dan het fiscale ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar. Als er te weinig ruimte is voor de geplande
dotatie overweeg dan om nog voor het eind van het jaar het ondernemingsvermogen te verhogen, waardoor ruimte wordt gecreëerd voor de dotatie. Dotatie aan de oudedagsreserve is met name interessant indien u de liquide middelen voor de financiering van uw activiteiten hard nodig heeft en indien de winst (deels) wordt belast in het hoogste IB-tarief van 52%. Staking onderneming Wanneer u van plan bent om op korte termijn uw onderneming te beëindigen of over te dragen moet u rekening houden met het volgende. Bij de beëindiging van de onderneming dient u inkomstenbelasting te betalen over de daarbij gerealiseerde winst. De inkomstenbelasting wordt berekend met het progressieve tarief van box 1. Bij staking heeft u recht op een aftrek van € 3.630. Dit bedrag wordt verminderd met eerder genoten bedragen aan stakingsaftrek. De belasting over de winst bij staking van de onderneming kunt u uitstellen door een lijfrente aan te kopen. Dat kan bij een verzekeringsmaatschappij of bij degene die uw onderneming overneemt. Het bedrag waarover u uitstel van belasting kunt krijgen hangt af van een aantal factoren, onder andere de gekozen lijfrentevorm en uw leeftijd op het moment van beëindiging van de onderneming. Het maximumbedrag in 2009 is € 424.978. Mede in verband met de belastingheffing in box 3 en de hoogte van de maximaal aftrekbare lijfrentepremie kan het aanbeveling verdienen de onderneming pas na de jaarwisseling te beëindigen.
Willekeurige afschrijving Investeringen die in 2009 of in 2010 worden gedaan, kunnen in afwijking van de reguliere afschrijvingstermijnen in minimaal twee jaar worden afgeschreven. De hoogte van de afschrijving is willekeurig, maar bedraagt maximaal 50% per jaar. De willekeurige afschrijving is een tijdelijke maatregel die alleen geldt voor nieuwe bedrijfsmiddelen. De regeling geldt niet voor gebouwen, immateriële activa en personenauto’s. Taxi’s en zeer zuinige personenauto’s mogen wel willekeurig worden afgeschreven. Het bedrijfsmiddel moet vóór 1 januari 2013 in gebruik zijn genomen. WBSO Voor ondernemers die in een jaar tenminste 500 uur besteden aan speur- en ontwikkelingswerk bestaat een speciale WBSO-aftrek. Indien u in het bezit bent van een S&O-verklaring kunt u maximaal € 11.806 in aftrek brengen. Voor starters wordt de aftrek met 50% verhoogd. Mocht u in 2009 niet voor deze aftrek in aanmerking komen maar wel in 2010, zorg er dan voor om tijdig uw S&O-verklaring aan te vragen. Uw aanvraag over het eerste kwartaal van 2010 moet vóór 1 december 2009 zijn ingediend.
2. Alle ondernemers Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Als u in 2009 voor meer dan € 2.200 investeert in bedrijfsmiddelen heeft u recht op kleinschaligheidsaftrek, zolang het totale bedrag van de investeringen minder dan € 240.000 bedraagt. De aftrek is een percentage van het investeringsbedrag. Het aftrekpercentage varieert van 1% tot 25%. Hoe lager het geïnvesteerde bedrag is, des te hoger is het aftrekpercentage.Voor samenwerkingsverbanden van zelfstandige ondernemers geldt het gezamenlijke investeringsbedrag als uitgangspunt voor het aftrekpercentage. Naar verwachting stijgt het maximum in 2010 naar € 300.000, terwijl het maximale aftrekpercentage omhoog gaat naar 28%. Let op! Niet alle bedrijfsmiddelen komen voor aftrek in aanmerking. Voor investeringen in zeer zuinige personenauto’s en nulemissievoertuigen heeft u met ingang van 2010 wel recht op investeringsaftrek. Het kan verstandig zijn om verdere investeringen uit te stellen tot na 1 januari 2010, bijvoorbeeld wanneer u door een betrekkelijk geringe investering net in een lager aftrekpercentage terecht zou komen of wanneer het investeringsbedrag boven het maximum van € 240.000 uitkomt. Wanneer eerdere investeringen waarvoor u destijds investeringsaftrek hebt gehad ongedaan worden gemaakt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf, moet u de belastbare winst verhogen met een desinvesteringsbijtelling. Het kan daarom zinvol zijn desinvesteringen uit te stellen tot na de jaarwisseling. Herinvesteringsreserve Heeft u een herinvesteringsreserve die dit jaar dreigt vrij te vallen, investeer dan nog in 2009. De herinvesteringsreserve valt dit jaar in de winst als de reserve is gevormd in 2006 en nog niet is afgeboekt op andere investeringen. 2009 is dan het derde jaar na het jaar waarin de reserve is gevormd. Door nog in 2009 te investeren voorkomt u dat u de reserve aan de belastbare winst moet toevoegen. Onder omstandigheden is verlenging van de herinvesteringstermijn mogelijk.
Milieubedrijfsmiddelen De afschrijving op gebouwen is beperkt door het opnemen van een zogenaamde bodemwaarde. Voor gebouwen die kwalificeren als milieubedrijfsmiddel geldt deze beperking niet. Milieubedrijfsmiddelen mogen willekeurig worden afgeschreven. Voorlopige verliesverrekening Als maatregel om de gevolgen van de kredietcrisis te bestrijden heeft de staatssecretaris van Financiën een eenmalige versoepeling in de verrekening van ondernemingsverliezen mogelijk gemaakt. De versoepeling betreft de verliezen van het jaar 2008. Het besluit bevat twee faciliteiten, namelijk de voorlopige verliesverrekening terwijl de aangifte nog niet is ingediend en de voorlopige verrekening van een verlies over 2008 als de definitieve aanslag over een voorafgaand jaar nog niet is vastgesteld. De belastingdienst kan op verzoek een verlies voorlopig verrekenen (eventueel als voorschot) voordat aangifte is gedaan, als de belastingplichtige aannemelijk weet te maken dat over 2008 een verlies is geleden. De belastingdienst kan op verzoek een voorschot geven op de voorlopige verliesverrekening als er een voorlopige aanslag is opgelegd over het jaar waarmee het verlies wordt verrekend. De belastingdienst verleent geen voorschot als de aangifte over het verliesjaar al is gedaan en de aanslag over het jaar waarnaar wordt teruggewenteld op zeer korte termijn definitief wordt vastgesteld. Het besluit geldt tijdelijk en vervalt op 1 juli 2010. Auto van de zaak of privé? De maximale belastingvrije vergoeding per zakelijk gereden kilometer bedraagt € 0,19. Dat geldt ook voor het woon-werkverkeer. De bijtelling met betrekking tot een (bestel)auto van de zaak bedraagt
3
normaliter 25% van de cataloguswaarde van de auto. Er gelden afwijkende percentages voor zeer zuinige auto’s en voor zuinige auto’s. De bijtellingen daarvoor bedragen respectievelijk 14% en 20%. Voor nulemissie-voertuigen geldt in 2010 en 2011 geen bijtelling; daarna geldt tot en met 2014 een bijtelling van 7%. Bij een privégebruik van minder dan 500 kilometer geldt geen bijtelling. Of het voordeliger is om in een auto van de zaak te rijden in plaats van met een privéauto en de zakelijke kilometers te declareren is afhankelijk van uw situatie. Met name bij een oudere auto met een hoge oorspronkelijke cataloguswaarde of bij een hoog aantal zakelijke kilometers kan het interessant zijn de auto privé te rijden. Indien u kiest voor een auto van de zaak, overweeg dan om een (zeer) zuinige auto aan te schaffen vanwege de lagere bijtelling, en de mogelijkheid van willekeurige afschrijving. Een zeer zuinige auto heeft een CO2-uitstoot van maximaal 95 g/km voor een diesel en maximaal 110 g/km voor andere auto’s. Zeer zuinige benzineauto’s zijn onder meer de Smart Fortwo, de Daihatsu Cuore en de Toyota Aygo. Naar verwachting geldt voor zeer zuinige auto’s vanaf 2010 een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting. Op dit moment profiteren zeer zuinige auto’s al van een verlaagd tarief. N.B. Ook voor uw werknemers die een auto nodig hebben voor hun werk kan het interessant zijn om de auto privé te gaan rijden tegen een vergoeding voor de zakelijke kilometers.
3. Loon-/inkomstenbelasting Auto van de zaak voor werknemers Om een bijtelling voor privégebruik van een auto van de zaak te voorkomen moet een werknemer bewijzen dat hij minder dan 500 km per jaar privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan de werknemer leveren met een gedetailleerde rittenadministratie. De werkgever moet de rittenadministratie controleren en bij zijn loonadministratie bewaren. De bijtelling kan ook achterwege blijven indien de werknemer een verklaring aflegt bij de belastingdienst dat hij de auto niet privé gebruikt en deze verklaring aan de werkgever overhandigt. N.B. Wees attent op de gevolgen van het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald. Reiskostenvergoeding Zowel voor woon-werkverkeer als voor andere zakelijke ritten geldt een belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer. Die vergoeding geldt ongeacht de vorm van vervoer en kan ook gegeven worden aan werknemers die met een fiets, die zij in het kader van een fietsplan hebben aangeschaft, naar het werk komen. De vergoeding kan niet worden gegeven aan werknemers aan wie een fiets ter beschikking is gesteld. Afdrachtvermindering WBSO De mogelijkheden van de afdrachtvermindering WBSO worden in 2010 verruimd door het oprekken van de loongrens in de eerste schijf van € 150.000 naar € 220.000. Afdrachtvermindering onderwijs De afdrachtvermindering onderwijs wordt tijdelijk uitgebreid met de afdrachtvermindering voor verhoging van het opleidingsniveau van werknemers. Deze afdrachtvermindering geldt voor een werknemer die in 2010 begint met een voor zijn huidige of een toekomstige functie bij deze werkgever relevante opleiding. De werknemer moet door deze opleiding wel een hoger opleidingsniveau behalen. De maatregel geldt alleen voor het jaar 2010.
4
Fiets van de zaak Eén van de mogelijkheden voor fiscaal vriendelijk belonen van werknemers is de fiets van de zaak. Deze regeling houdt in dat u eenmaal per drie jaar een fiets aan de werknemer cadeau kunt doen tot een maximumbedrag van € 749, of de werknemer een belastingvrije bijdrage in de aanschafkosten van een fiets kunt geven tot dit bedrag. De werknemer moet de fiets wel voor de helft van zijn werkdagen voor woon-werkverkeer gebruiken. Er hoeft geen bijtelling bij het loon van de werknemer plaats te vinden. Daarnaast kan er een belastingvrije vergoeding voor bijkomende kosten als verzekering of een regenpak worden gegeven. Geschenken Voor geschenken in natura (zoals kerstpakketten) bij feestdagen of jubilea is er een faciliteit in de loonbelasting opgenomen. De loonbelasting komt dan als eindheffing voor uw rekening tegen een bijzonder tarief van 20%. De waarde van het geschenk mag per werknemer niet meer dan € 70 bedragen. Los van deze mogelijkheid kan de eindheffing tegen het normale loonbelastingtarief worden toegepast op andere geschenken aan de werknemer, mits de waarde daarvan per keer niet hoger is dan € 136 en er niet meer dan € 272 per werknemer per jaar wordt geschonken. Geschenken in de vorm van geld gelden altijd als loon. Spaarloon en levensloop Als u deelneemt aan een spaarloon- of levensloopregeling, zorg er dan voor dat de vrijstelling van loonbelasting in 2009 volledig wordt benut. Het volledige bedrag moet vóór 1 januari 2010 gestort zijn bij de instelling die de spaarloon- of levens-loopregeling uitvoert. De spaarloonregeling geldt niet als het personeel van een BV slechts bestaat uit de directeur-grootaandeelhouder (dga) en eventueel zijn meewerkende echtgenote die tenminste 1/3 van het aandelenkapitaal in hun bezit hebben. Als de BV ook overig personeel in dienst heeft dat van de regeling gebruik kan maken, mogen ook de dga en zijn meewerkende partner gebruik maken van de spaarloonregeling.
Vaste vergoeding Werkgevers kunnen de kosten die werknemers maken om hun werk naar behoren te doen vergoeden. Dat kan per uitgave afzonderlijk, hetzij achteraf op declaratiebasis, hetzij vooraf door de werknemer toestemming te geven om een bepaalde uitgave te doen.Vaak wordt ervoor gekozen om een vaste vergoeding te geven die bedoeld is ter bestrijding van een aantal kosten. Een dergelijke vergoeding is alleen maar vrijgesteld van loonbelasting als deze voldoet aan een aantal voorwaarden. Is dat niet het geval dan is de vergoeding onderdeel van het belaste loon van de werknemer. Een van deze voorwaarden is dat vooraf een specificatie wordt opgesteld van kostensoorten en hun verwachte omvang. De specificatie van de vergoeding moet uiterlijk op het moment van betaling van de vergoeding zijn gemaakt. Gebeurt dat niet, dan is de vergoeding loon en moet daarop loonbelasting worden ingehouden.
De belastingdienst kan vragen om steekproefsgewijs de werkelijk gemaakte kosten bij te houden. Het is daarom verstandig om niet alleen een specificatie te maken maar om ook de werknemers te vragen om hun uitgaven bij te houden gedurende een zekere periode en de bewijzen hiervan te verzamelen. Een niet-onderbouwde c.q. niet gespecificeerde vergoeding kan tot grote gevolgen leiden wanneer de belastingdienst na verloop van enkele jaren naheffingsaanslagen oplegt. Vergoeding EVC Een werkgever kan met ingang van 1 januari 2009 een EVC-procedure belastingvrij vergoeden of verstrekken aan zijn werknemer. Als de werkgever de kosten van de EVC-procedure voor zijn rekening neemt, is de vergoeding of verstrekking onbelast en kan de werkgever de afdrachtvermindering EVC claimen. Premiekorting bij in dienst nemen oudere uitkeringsgerechtigden Werkgevers die een uitkeringsgerechtigde van 50 jaar of ouder in dienst nemen hebben met ingang van 2009 gedurende drie jaar recht op een premiekorting van € 6.500 per jaar. Deze premiekorting geldt met ingang van 2013 ook voor het in dienst houden van werknemers van 62 jaar en ouder. In de jaren tot en met 2012 bedraagt de premiekorting voor het in dienst houden van werknemers van 62 jaar en ouder € 2.750 per jaar bij een voltijds dienstverband. Met ingang van 1 januari 2010 gaat de premiekorting ook gelden als een werkgever iemand van 50 jaar of ouder in dienst neemt met een ANW-uitkering, die al twee jaar niet heeft gewerkt.
Verruiming verliesverrekening Er komt een tijdelijke mogelijkheid tot verruiming van de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. De verrekening van verliezen met winsten van oudere jaren is normaal beperkt tot één jaar. Deze achterwaartse verliesverrekening kan worden verlengd tot drie jaren. In ruil hiervoor wordt dan de voorwaartse verliesverrekening beperkt van negen tot zes jaar. Er geldt een plafond van € 10 miljoen per jaar. De maatregel geldt voor de belastingjaren 2009 en 2010.
5. Omzetbelasting Btw-herrekening Voor het laatste aangiftetijdvak van het jaar moet u een herrekening maken van de af te dragen btw over het kalenderjaar. Indien het gebruik van bedrijfsmiddelen verandert van belaste naar vrijgestelde prestaties of omgekeerd moet een herrekening plaatsvinden van de in aftrek gebrachte btw. Voor roerende bedrijfsmiddelen is het herrekentijdvak 5 jaar en voor onroerende zaken is dit 10 jaar. Als een onroerende zaak meer dan twee jaar leeg staat dan dient de btw ook te worden herrekend.
4. Vennootschapsbelasting Fiscale Eenheid Onder bepaalde voorwaarden mag een moedermaatschappij een fiscale eenheid aangaan met een of meer van haar dochtermaatschappijen. Voor de vennootschapsbelasting betekent dit dat de moedermaatschappij belasting betaalt over de samengestelde winst van alle ondernemingen die deel uitmaken van de fiscale eenheid. De fiscale eenheid wordt op verzoek ontbonden of wordt automatisch ontbonden als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Indien u een bestaande fiscale eenheid per 1 januari 2010 wilt verbreken dan moet u de aanvraag hiertoe indienen vóór 31 december 2009. Indien u een vennootschap voor het belastingjaar 2010 op wilt laten nemen in een fiscale eenheid dan moet de aanvraag uiterlijk 1 april 2010 zijn ingediend. Innovatiebox Sinds 1 januari 2007 kunnen bedrijven voor uitvindingen en technische toepassingen gebruik maken van de octrooibox. Deze octrooibox is bedoeld als fiscale stimulans voor innovatie. Er geldt een effectief belastingtarief van 10%, een drempel ter grootte van de gemaakte kosten van research en development en een plafond in de octrooibox van vier maal de voortbrengingskosten van de uitvinding. Per 1 januari 2008 is de octrooibox uitgebreid met immateriële activa waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven. Naast het plafond van vier maal de voortbrengingskosten geldt voor S&O-activa een absoluut plafond van € 400.000. Per 1 januari 2010 verandert de naam octrooibox in innovatiebox en gaat het effectieve tarief omlaag naar 5%. Ook worden de plafonds afgeschaft. Hierdoor wordt de innovatiebox aantrekkelijker voor software en bedrijfsgeheimen. Exploitatieverliezen van een immaterieel actief die in deze box vallen kunnen in de jaren 2009 en 2010 volledig, in plaats van tegen het effectieve tarief van 10% respectievelijk 5%, in aanmerking worden genomen.
De voorbelasting die u op autokosten heeft aangegeven dient jaarlijks gecorrigeerd te worden voor het privégebruik van de auto van de zaak. De correctie kan forfaitair worden bepaald op 12% van 25% van de oorspronkelijke cataloguswaarde. U mag echter ook 12% afdragen over het werkelijk privégebruik van zakenauto’s van uw medewerkers. Het privégebruik is aan te tonen door een sluitende kilometeradministratie. De Hoge Raad heeft toegestaan dat de ANWB-tabellen voor autogebruik als norm worden gehanteerd. U dient na te gaan of de btw over de werkelijk verreden privékilometers lager uitvalt dan de btw over het autokostenforfait. Indien dit het geval is hoeft slechts dit lagere bedrag afgedragen te worden. Per 1 januari 2008 vormt het privégebruik van ondernemingsgoederen voor de omzetbelasting een belaste dienst. Voor het privégebruik moet u btw afdragen over de gemaakte uitgaven. Gemaakte uitgaven zijn de kosten van verwerving of vervaardiging van een goed en de kosten van onderhoud, verbouwing, verbetering en herstel van het goed. Denk ook aan het privégebruik elektriciteit, gas, warmte en water, aan relatiegeschenken en personeelsvoorzieningen. Plaats van dienst Met ingang van 1 januari verandert de regeling voor de bepaling van de plaats van dienst in de omzetbelasting. De huidige hoofdregel voor het belasten van diensten sluit aan bij de vestigingsplaats van de dienstverrichter. Op de hoofdregel bestaat een reeks van uitzonderingen. De nieuwe regeling kent afwijkende hoofdregels voor diensten van bedrijven aan bedrijven (B2B) en voor diensten van bedrijven aan consumenten (B2C). Als nieuwe hoofdregel voor de plaats van B2B-
5
diensten geldt de vestigingsplaats van de afnemer of van een vaste inrichting van de afnemer. Als volgens de nieuwe hoofdregel de plaats van dienst in een andere lidstaat ligt dan de lidstaat waarin de dienstverrichter is gevestigd, wordt de belastingheffing verlegd naar de afnemer. Dit heeft tot gevolg dat veel ondernemers geen btw-aangifte in andere lidstaten hoeven te doen. Nederland past dit systeem van verlegging al jaren toe. Voor diensten door bedrijven aan anderen dan ondernemers blijft de huidige hoofdregel bestaan. Dat geldt ook voor grensoverschrijdende B2C-diensten. Op de hoofdregels wat betreft de plaats van dienst bestaan ook in de nieuwe opzet uitzonderingen. Ondernemers kunnen voortaan de btw uit andere lidstaten terugvragen in eigen land.
6. Dga Vaststelling salaris Voor zover dat nog niet is gebeurd moet het salaris van 2009 dat u als dga van de BV ontvangt worden vastgesteld. Houd wel rekening met de fictief salarisregeling indien u voor uw arbeid voor de BV geen salaris ontvangt en met de gebruikelijk loonregeling indien u wel salaris ontvangt, maar het salaris lager is dan gebruikelijk. De wetgever gaat er namelijk van uit dat u een reëel salaris krijgt. Dit bedraagt minimaal € 40.000 per jaar. In verliessituaties mag het salaris lager worden vastgesteld. Indien uw salaris meer dan 30% afwijkt van het gebruikelijke salaris mag de inspecteur uw beloning corrigeren tot het binnen de marge van 30% ligt. Met ingang van 2010 wordt de gebruikelijk loonregeling versoepeld. De regeling geldt dan alleen nog voor de persoon die werkzaamheden verricht voor de vennootschap waarin hijzelf of zijn partner een aanmerkelijk belang heeft. Verder hoeft met ingang van 2010 geen rekening gehouden te worden met een gebruikelijk loon als de werkzaamheden dermate beperkt zijn in omvang dat een gebruikelijke beloning daarvoor niet hoger is dan € 5.000 per jaar. Door de lage tarieven in de vennootschapsbelasting is een hoog salaris fiscaal niet aantrekkelijk. Het uitkeren van dividend is fiscaal voordeliger. De BV betaalt namelijk over de winst tot € 250.000 in 2009 en 2010 slechts 20% vennootschapsbelasting. Over ontvangen dividend bent u 25% inkomstenbelasting verschuldigd. Keert de BV van de winst voor belasting bijvoorbeeld € 100.000 uit, dan is daarover eerst 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. Er blijft dan € 80.000 over om uit te keren. Hierover moet u 25% inkomstenbelasting betalen. Dat betekent dat er netto € 60.000 over blijft. Hetzelfde bedrag als extra salaris zou maximaal 52% aan loon- en inkomstenbelasting betekenen, waardoor slechts € 48.000 resteert. Levensloopregeling Ook de dga kan gebruik maken van de levensloopregeling en jaarlijks 12% van zijn salaris sparen om eerder met pensioen te gaan. Het spaartegoed wordt pas belast op het moment dat u daaruit opneemt. Voor ieder jaar dat u in de levensloopregeling heeft gespaard, heeft u bij opname recht op een heffingskorting van € 195 (2009). Het spaarsaldo valt buiten de heffing in box 3. U moet wel bij een bank of een verzekeraar sparen. Vordering op BV Een vordering op de eigen BV valt niet in box 3 maar in box 1. U moet over uw vordering een zakelijke rente berekenen. De door u ontvangen rente wordt bij uw inkomen opgeteld en belast. Voor de BV is de betaalde rente een aftrekpost. Bij een rekening-courantverhouding met
6
uw BV hoeft u de rente niet aan te geven als het saldo in de loop van het jaar niet hoger is geweest dan € 17.500. De BV mag dan uiteraard geen rente in aftrek brengen. Vanwege de verschillen in rente kan het verstandig zijn de hoofdsom te splitsen in een lening en een rekeningcourant. Het kan fiscaal interessant zijn om een vordering op de eigen BV af te laten lossen na 1 januari 2010. Hiermee voorkomt u dat de aflossing in het eindvermogen van 2009 én het beginvermogen van 2010 meetelt voor de belastingheffing in box 3. Doorschuiffaciliteit bij schenken van ab-aandelen Iemand heeft een aanmerkelijk belang (ab) als hij alleen of samen met zijn fiscale partner een belang heeft van tenminste 5% in een BV of NV. De voordelen uit een ab worden belast in box 2 tegen een tarief van 25%. Dit geldt zowel voor dividenden als voor verkoopopbrengsten. Ook bij het schenken van ab-aandelen moet inkomstenbelasting worden betaald over de meerwaarde van de aandelen. Per 1 januari 2010 komt er een doorschuiffaciliteit bij schenking van ab-aandelen voor de inkomstenbelasting zover de BV een materiële onderneming drijft. Dat betekent dat de doorschuifregeling ook op een gedeelte van de overdracht krachtens schenking van toepassing kan zijn. Bij de overdrager kan geen aanmerkelijkbelangverlies ontstaan. Het deel van de verkrijgingsprijs dat niet in aanmerking is genomen bij de overdrager, wordt doorgeschoven naar de begiftigde. Voor zover de doorschuifregeling niet is toegepast, geldt als verkrijgingsprijs bij de verkrijger op grond van de hoofdregel de waarde in het economische verkeer. Doorschuiffaciliteit bij overlijden De doorschuiffaciliteit bij vererven van ab-aandelen geldt met ingang van 1 januari 2010 slechts voor zover de BV een materiële onderneming drijft. Deze eis wordt nu niet gesteld. Over de waarde van het aanmerkelijk belang voor zover deze toerekenbaar is aan het beleggingsvermogen moet worden afgerekend. Als vervolgens kort na het overlijden beleggingsvermogen als dividend wordt uitgekeerd is over dat dividend inkomstenbelasting verschuldigd. Op verzoek wordt het dividend niet belast, mits het dividend wordt afgeboekt op de verkrijgingsprijs van de krachtens erfrecht verkregen aandelen. Inbreng aan BV verhuurd pand Met ingang van 2001 wordt de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen aan een BV door een aanmerkelijk belanghouder belast in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Een pand dat vóór 2001 ter beschikking werd gesteld aan de BV is met ingang van 1 januari 2001 automatisch in de tbs-regeling terecht gekomen. De overdracht van een ter beschikking gesteld pand aan de ‘eigen’ BV leidt tot de heffing van inkomsten- en overdrachtsbelasting. Gedurende het jaar 2010 bestaat éénmalig de mogelijkheid om een ter beschikking gesteld pand in te brengen in een BV zonder heffing van inkomstenbelasting of overdrachtsbelasting.Voor de inkomstenbelasting wordt het pand tegen de boekwaarde doorgeschoven. De belastingplichtige die het pand inbrengt moet na de inbreng tenminste 90% van het aandelenkapitaal bezitten in de BV waarin het pand is ingebracht. De BV hoeft geen materiële onderneming te drijven.
Betalingsfaciliteit De uitstelfaciliteit voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij de overdracht van ab-aandelen wordt gewijzigd. Deze faciliteit geldt nu bij de overdracht van ab-aandelen binnen de familiekring en houdt in dat maximaal tien jaren uitstel van betaling wordt verleend. De beperking tot de familiekring vervalt. In verband met de invoering van een doorschuiffaciliteit bij schenking wordt de uitstelfaciliteit beperkt tot overdrachten tegen schudigerkenning. Wanneer in plaats van de dga zijn houdstervennootschap aandelen voor een lagere prijs overdraagt, is sprake van een dividenduitkering aan de dga. Dat is een voordeel waarop de doorschuifregeling niet kan worden toegepast. Deze situatie valt voortaan onder de uitstelfaciliteit.
in een hoger belastingtarief valt. Het moet hierbij wel gaan om een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting. Heeft u onderhoud aan uw woning laten uitvoeren of uw woning laten verbouwen en is in verband daarmee uw lening verhoogd, dan heeft u recht op aftrek van rente die u betaalt over de verhoging. Zorg wel voor bewijzen van besteding aan de eigen woning in de vorm van offertes, rekeningen en bankafschriften. Ook als u de kosten aanvankelijk uit eigen middelen heeft voldaan, kunt u uw lening verhogen en de rente in aftrek brengen, mits u kunt aantonen dat het van het begin af aan de bedoeling was om de kosten met vreemd geld te financieren.
Faciliteiten tbs-regeling Met ingang van 1 januari 2010 kan ook binnen de tbs-regeling gebruik gemaakt worden van de ondernemersfaciliteiten herinvesteringsreserve en kostenegalisatiereserve. Vorming van een herinvesteringsreserve maakt uitstel van belastingheffing over de bij vervreemding van een bedrijfsmiddel gerealiseerde meerwaarde mogelijk. Vorming van een kostenegalisatiereserve maakt het mogelijk om piekuitgaven te spreiden over de jaren. Per 1 januari 2010 komt er een tbs-vrijstelling, analoog aan de voor ondernemers geldende MKB-winstvrijstelling. Een deel van het resultaat wordt daarmee vrijgesteld van belastingheffing. Uitbreiding betalingsfaciliteit tbs-regeling Een terbeschikkingsteller krijgt maximaal 10 jaar uitstel van betaling voor de verschuldigde inkomstenbelasting als de terbeschikkingstelling wordt beëindigd zonder vervreemding van de ter beschikking gestelde zaak. De bestaande vermogenstoets voor de uitstelfaciliteit vervalt. De betalingsfaciliteit wordt uitgebreid met gevallen waarin de ter beschikking gestelde zaak is geschonken of vervreemd waarbij de koopsom is schuldig gebleven.
7. Privé Eigen woning Als uw eigen woning inmiddels vrij van schulden is of als er nog maar een kleine schuld op de woning rust, geldt een beperking van de bijtelling voor het genot van de eigen woning (het eigen-woningforfait) tot het bedrag van de betaalde hypotheekrente. Het kan daarom voordelig zijn om over te gaan tot aflossing van een nog bestaande schuld. Als u dat vóór 31 december 2009 doet, vermindert u al in dit jaar de rendementsgrondslag van box 3 en daarmee de te betalen belasting. Houdt u wel rekening met de gevolgen van de bijleenregeling als u van plan bent op termijn een duurdere eigen woning te kopen en die met geleend geld te financieren. Aflossing van de huidige schuld vermindert namelijk de aftrekbaarheid van rente over de schuld op de nieuwe woning. De huidige rentepercentages zijn niet meer zo laag als in het recente verleden. Toch kan het nog steeds interessant zijn om uw bestaande hypotheek nu te vervangen door een nieuwe en daarbij de rente voor langere periode vast te zetten, zodat u zekerheid heeft over uw verplichtingen. N.B. Bij vervroegde aflossing kan boeterente verschuldigd zijn. Laat uw bank daarvan een berekening maken voordat u tot vervroegde aflossing over gaat. Als u verwacht dat u in 2010 een (veel) lager inkomen heeft dan in 2009, dan kan het vooruitbetalen van hypotheekrente in 2009 voor het eerste halfjaar van 2010 tot een belastingvoordeel leiden als u in 2009
Als uw oude woning in afwachting van verkoop leeg staat heeft u nog enige tijd recht op aftrek van de hypotheekrente voor de te koop staande woning naast het recht op aftrek van hypotheekrente voor de nieuwe woning. Deze dubbele aftrek geldt maximaal gedurende twee kalenderjaren na het jaar waarin de woning leeg is komen te staan. Heeft u de te koop staande woning verhuurd in afwachting van de verkoop, dan is de hypotheekrente niet aftrekbaar. Mocht de verhuur worden beëindigd binnen de periode waarin dubbele aftrek mogelijk is, dan herleeft de aftrekmogelijkheid weer voor de resterende periode. Dit is een tijdelijke maatregel in verband met de huidige crisis. De regeling stopt op 1 januari 2012. Heeft u de kosten van de hypotheek ook meegefinancierd? Daarvoor geldt tot nu toe dat de rente over dat deel van de financiering alleen voor starters op de woningmarkt aftrekbaar is. Het recht op aftrek gaat per 1 januar1 2010 echter ook voor doorstromers gelden. Middeling van inkomens De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Bij een sterk wisselend inkomen, waarbij u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief valt, kan het zijn dat u in totaal meer belasting hebt betaald dan het geval zou zijn bij een meer gelijkmatige verdeling van hetzelfde inkomen over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag, wordt op verzoek teruggegeven. Het middelingsverzoek moet gedaan worden binnen drie jaar nadat de aanslagen over de betreffende jaren definitief zijn geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken. Het is daarom zinvol een (voorlopige) berekening te laten maken over verschillende periodes.
7
Lijfrentepremie Wie jonger is dan 65 jaar heeft de mogelijkheid om een bestaand pensioentekort aan te vullen door middel van een lijfrente. De premie daarvan is tot een zeker maximum aftrekbaar. De veelal ingewikkelde berekening van de jaarruimte kan pas na het einde van het jaar worden gemaakt. De premie is daarom aftrekbaar in 2009 indien deze wordt gestort in de eerste 3 maanden van 2010. Uiteraard heeft u de keuze om de in 2010 betaalde premie in dat jaar in aftrek te brengen. Of het voordelig is om deze premie in 2009 in aftrek te brengen hangt onder meer af van de hoogte van uw inkomens in 2009 en 2010 en van de hoogte van de premie. De maximale grondslag waarover de aftrek wordt berekend is met ingang van 2009 verhoogd tot € 155.827. Giften Onder voorwaarden kunt u gedane giften van uw inkomen aftrekken. Het gaat dan om giften aan instellingen die door de belastingdienst zijn aangemerkt als het algemeen nut beogende instellingen. Er geldt een aftrekdrempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen. De drempel bedraagt minimaal € 60. De aftrek kan niet hoger zijn dan 10% van het gezamenlijke verzamelinkomen. In verband met de aftrekdrempel is het raadzaam uw giften voor twee jaar te bundelen en in een jaar te doen, bijvoorbeeld door de voor 2010 geplande giften al in 2009 te doen.
Als u gedurende een reeks van jaren grotere giften doet aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor dergelijke giften als de looptijd tenminste vijf jaar bedraagt en er een notariële schenkingsakte is opgemaakt. Naast de aftrekbaarheid van de gift was de verplichting om de komende jaren een gift te doen een schuld die in mindering komt op de bezittingen in box 3. Daaraan komt per 30 december 2009 een einde. De schuld telt dus alleen mee in het beginvermogen van 2009, niet meer in het eindvermogen. Betaling belastingaanslagen Het verdient aanbeveling om uw openstaande belastingaanslagen nog dit jaar te betalen. Daardoor verlaagt u de rendementsgrondslag van box 3 omdat niet betaalde belastingen niet als schuld meetellen in box 3. Als u weet dat u over uw box 1-inkomen van 2008 belasting moet bijbetalen, dan kunt u ter vermindering van de rendementsgrondslag ook het bij te betalen bedrag al vóór 31 december betalen. Wanneer u vóór 1 oktober schriftelijk heeft gevraagd om een (nadere) voorlopige aanslag mag u ervan uitgaan dat deze tijdig wordt opgelegd en dus voor 31 december kan worden betaald. Legt de inspecteur ondanks een tijdig verzoek de aanslag pas zo laat op dat u deze redelijkerwijs niet op 31 december kunt hebben betaald, dan mag de
8
desbetreffende belastingschuld toch als betaald worden beschouwd bij de berekening van de rendementsgrondslag in box 3. Het in mindering te brengen bedrag mag niet hoger zijn dan het uiteindelijk verschuldigde en binnen de termijn betaalde bedrag.
8. Schenkings- en successierecht Schenkingen aan kinderen Het belangrijkste argument om al tijdens uw leven een deel van uw vermogen over te dragen aan uw kinderen is de besparing van successierecht na uw overlijden. Het overgehevelde vermogen maakt immers geen deel meer uit van uw nalatenschap en kan dus niet meer worden belast met successierecht. Als besparing van successierecht de opzet is, moet u schenkingen niet zomaar doen maar hiervoor een schenkingsprogramma opstellen. Spreiding van schenkingen over een bepaalde periode, bijvoorbeeld vijf of tien jaar, leidt tot een optimaal gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen. Daarnaast kan de progressie in het tarief worden bestreden. Een bijkomend voordeel van schenken is dat de aangroei van het vermogen bij de kinderen plaatsvindt en dus niet met successierecht wordt belast na uw overlijden. Een schenking aan uw kinderen in 2009 is vrij van schenkingsrecht tot een bedrag van € 4.556 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 35 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 22.760. Boven de vrijstelling geldt een tarief van 5% over de eerste € 22.763 en daarna 8% over de volgende € 22.756. Het tarief stijgt tot 27% als de schenking meer bedraagt dan € 910.163. Een voorbeeld U wilt uw kinderen een bedrag schenken van € 100.000. Doet u dat ineens, dan is aan schenkingsrecht verschuldigd een bedrag van € 8.948. Doet u dat gespreid door over een periode van vijf jaar € 20.000 te schenken, dan is aan schenkingsrecht verschuldigd € 3.860. Daarmee is een besparing bereikt van € 5.088 per kind. Omdat de vrijstellingen en de tariefschijven jaarlijks geïndexeerd worden zal de uiteindelijk bereikte besparing zelfs nog iets hoger zijn. N.B.Voorbeeld is gebaseerd op huidige wetgeving! Spreiding is eenvoudig te bewerkstelligen door bijvoorbeeld net voor en net na de jaarwisseling een deel te schenken. Bij een dergelijke schenking aan de kinderen van € 5.000 per keer is per saldo slechts € 44 schenkingsrecht verschuldigd omdat in beide jaren gebruik gemaakt wordt van de vrijstelling van € 4.556. Schenking ineens zou € 272 hebben gekost omdat de vrijstelling maar een keer benut kan worden. N.B. Voorbeeld is gebaseerd op huidige wetgeving! Let op! Per 1 januari 2010 veranderen het schenkings- en het successierecht. Er komt een vereenvoudiging van de momenteel ingewikkelde tariefstructuur.Voor kinderen geldt tot een bedrag van € 125.000 een tarief van 10%. Boven dat bedrag geldt een tarief van 20%. De haalbare besparing aan successierecht door het doen van schenkingen daalt daardoor. Let op! Hoewel door de herziening per 1 januari 2010 de tarieven voor veel verkrijgers zullen dalen, worden andere familieleden dan partners en kinderen daarvan de dupe. Voor kleinkinderen geldt nu nog een starttarief van 8%. Dat wordt straks 30%. Wilt u dus meer dan het bedrag van de vrijstelling schenken aan uw kleinkinderen, doe dat dan in 2009 om te profiteren van de dan nog lage tarieven. De vrijstelling voor kleinkinderen in 2009 bedraagt € 2.734. Houdt u er wel rekening mee dat de vrijstelling vervalt indien u meer schenkt dan dit bedrag en dat de vrijstelling eenmaal per periode van 12 maanden
geldt! Wordt er binnen 12 maanden meer dan de vrijstelling geschonken, ook al is dat in meerdere keren, dan vervalt dus de vrijstelling.
toe gewoon aansprakelijk. Dat geldt ook voor bestuurders van vennootschappen die niet zijn uitgeschreven. Denk als bestuurder van een BV ook aan de verplichte deponering van de jaarstukken!
Desgewenst kan een schenking door schuldigerkenning plaatsvinden. Als ouders houdt u dan de beschikking over de geschonken bedragen. Het is wel verstandig om van de schenking een notariële akte op te laten maken. Voorwaarde voor een schuldigerkenning is dat u jaarlijks rente betaalt over de schuldig gebleven bedragen. Deze rente is bij u niet aftrekbaar en bij uw kinderen niet belast.
Verklaring arbeidsrelatie Als u voor een opdrachtgever werkzaamheden uitvoert is het in de praktijk vaak lastig om te bepalen of u een dienstbetrekking heeft, of u ondernemer bent of dat er sprake is van bijverdiensten. De belastingdienst geeft daarom op uw verzoek een ‘verklaring arbeidsrelatie’ (VAR) af. Met deze verklaring kunt u vooraf zekerheid krijgen over de vraag of uw inkomen uit een arbeidsrelatie als belastbare winst uit onderneming, belastbaar loon of belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden wordt belast. De belastingdienst kan ook een VAR afgeven waarin staat dat u uw werkzaamheden verricht voor rekening en risico van uw vennootschap. Samengevat kan deze verklaring op basis van 4 situaties worden afgegeven: • winst uit onderneming; • inkomsten uit dienstbetrekking; • resultaat uit overige werkzaamheden; • werkzaamheden voor rekening en risico van uw vennootschap (dga). Een VAR is geldig tot het einde van het jaar van afgifte. Als u vóór 1 november bezig bent met een opdracht die doorloopt tot in het volgende kalenderjaar (maximaal 1 jaar), hoeft u voor die opdracht in het volgende kalenderjaar geen nieuwe VAR aan uw opdrachtgever te geven. Als u na 1 november met een opdracht bent begonnen, moet u in het volgende kalenderjaar wel een nieuwe VAR aan uw opdrachtgever geven. Met ingang van 1 januari 2010 wordt een VAR automatisch verlengd wanneer er in de drie voorgaande jaren geen wijziging in de arbeidsverhouding is geweest. De voorwaarden voor automatische verlenging zijn: • de belastingplichtige heeft drie jaar achtereen een verzoek voor een VAR ingediend voor dezelfde soort werkzaamheden die onder vergelijkbare condities zijn verricht; • in die jaren is steeds eenzelfde soort VAR afgegeven, en • deze beschikkingen zijn niet meer herzien.
Bij schenking van ondernemingsvermogen geldt voor de heffing van schenkingsrecht in 2008 een vrijstelling van 75% van de waarde van de onderneming. Deze vrijstelling gaat omhoog naar 90%. Het is dus zinvol om te wachten met het schenken van ondernemingsvermogen tot na 1 januari 2010. N.B. Deze vrijstelling geldt ook bij schenking van aanmerkelijk belang aandelen.
9. Varia Financieringen Kijk de financieringsovereenkomsten van de onderneming en van de eigen woning na. In de huidige financiële situatie is het de vraag of het verstandig is om extra af te lossen op leningen. Doe dit uitsluitend indien uw liquiditeitspositie het toelaat of indien de bank bereid is de aflossing opnieuw en voordeliger te financieren. Houd voordat u tot vervroegde aflossing over gaat rekening met uw toekomstige financieringsbehoefte. De kans bestaat dat uw bank minder snel bereid is om u een lening te verstrekken. Heeft u de behoefte aan extra financiering maar onvoldoende zekerheden? Dan kunt u wellicht gebruik maken van de garantieregeling van de rijksoverheid voor MKB-kredieten. Deze regeling is onlangs uitgebreid. Nu mogen bedrijven maximaal 250 werknemers in dienst hebben (was 100) om in aanmerking te komen. Er zijn regelingen voor starters, voor “gewone” ondernemers en voor innovatieve ondernemers.Voor starters is het garantiebedrag verhoogd van € 100.000 naar € 200.000.Voor gewone ondernemers is de garantie verhoogd van € 1.000.000 naar € 1.500.000. Ondernemingsstructuur Is de gekozen ondernemingsstructuur nog wel de juiste vorm? Wellicht is het verstandig uw eenmanszaak om te zetten naar een BV. Het kan ook voordelig voor u zijn om de BV-vorm juist te verlaten en terug te gaan naar een eenmanszaak. Wellicht is een man-vrouwfirma het juiste alternatief voor u. Naast fiscale aspecten heeft de ondernemingsstructuur invloed op uw juridische positie. Overleg daarom met uw adviseur! N.B. Houd bij wijzigingen in de ondernemingsstructuur rekening met de formaliteiten zoals in- of uitschrijving uit het Handelsregister. Een uitgetreden vennoot van een VOF die niet als zodanig is uitgeschreven blijft naar derden
Andere regelingen Ga na of u wel profiteert van allerlei regelingen waar u mogelijk recht op heeft. Denk aan het aanvragen van huurtoeslag, zorgtoeslag, studiefinanciering en/of tegemoetkoming in de studiekosten voor uw kinderen. Ook zijn er diverse (gemeentelijke) tegemoetkomingen en betalingskortingen of -regelingen. Ga na of uw lopende verplichtingen zoals verzekeringen nog wel nodig, adequaat en concurrerend zijn. Checklist Maak een checklist van alle zaken en aandachtspunten voor 2009 om te controleren of alles op tijd tot een goed einde wordt gebracht. Denk aan het tijdig indienen van aanvragen, het vastleggen van gemaakte afspraken e.d.. Maak tegelijk een “to do”-lijstje van die zaken die u in 2010 nog moet afwerken.
9
LOON-/INKOMSTENBELASTING 10. Loonbegrip De huidige loonheffingen kennen verschillende loonbegrippen. Dat leidt tot ingewikkelde berekeningen om van een bruto loon tot een netto loon te komen. Al jaren wordt gepleit voor een eenduidig loonbegrip. Het kabinet heeft een belangrijke stap gezet door het indienen van het wetsvoorstel Uniformering Loonbegrip. Hoewel dit wetsvoorstel tegelijk met het Belastingplan 2010 is ingediend, is de bedoeling dat het op zijn vroegst per 1 januari 2011 wordt ingevoerd om alle betrokkenen de tijd te geven zich voor te bereiden. Een mogelijke vervolgstap is een verdere vereenvoudiging van de heffing van premies door de invoering van een loonsomheffing. Belangrijk aspect van dit wetsvoorstel is dat het bijdraagt een aan verdere vermindering van de administratieve lasten. Voor een uniform loonbegrip moeten de verschillen in de diverse loonbegrippen worden weggenomen. De voorgestelde maatregelen zijn: 1. Afschaffing van het werknemersdeel in de Awf-premie. 2. Toepassing van de omkeerregel voor de werknemersverzekeringen op de levensloopregeling. 3. Het aanmerken als loon voor de premies werknemersverzekeringen van de bijtelling privégebruik auto. 4. Het vervangen van de werkgeversvergoeding inkomensafhankelijke bijdrage ZVW door een werkgeversheffing, 5. Afschaffing van de franchise voor de door de werkgever verschuldigde Awf-premie. Voor alle werknemersverzekeringen geldt dan dezelfde premiegrondslag.
11. Lening aan dga Een BV leende geld aan haar dga. Het ging om een bedrag van bijna € 4 miljoen. De dga zette dat geld op een internetspaarrekening. De BV berekende een lagere rente over de geldlening dan de rente die de bank over de internetspaarrekening vergoedde. Deze transactie leverde de dga een bedrag van € 25.000 per jaar op. De belastingdienst merkte dit aan als een uitdeling van winst. Hof Amsterdam volgde deze zienswijze. De activiteiten van de BV bestonden naast het verhuren van bedrijfsmiddelen uit beleggen. De BV had de geldlening aan haar dga verstrekt zonder voorwaarden over looptijd of aflossing. Het zou normaal zijn om een risico-opslag te berekenen bij het uitlenen zonder enige voorwaarde of zekerheid van een groot bedrag. Een zakelijk handelende belegger zou in een dergelijk geval ten minste een rente hebben berekend gelijk aan de op de internetspaarrekening ontvangen rente. Een lagere rente was onzakelijk. De BV had zich op deze wijze op onzakelijke gronden een voordeel laten ontgaan en aan haar dga laten toekomen.
12. Vermogensbeheer De Wet IB 2001 noemt het uitponden van onroerende zaken als een voorbeeld van progressief belaste inkomsten uit arbeid die niet in dienstbetrekking wordt verricht. Toch is, net als voorheen onder de Wet IB 1964, bij het uitponden van onroerende zaken onder de Wet IB 2001, niet altijd sprake van belastbare arbeidsinkomsten. Daarvoor is nodig dat er meer of andere werkzaamheden worden verricht dan bij normaal actief vermogensbeheer het geval is of dat bijzondere kennis heeft bijgedragen aan het behalen van voordeel. Hof Leeuwarden was van oordeel dat sprake was van belaste arbeids-
10
inkomsten bij iemand die onroerende zaken in verhuurde staat aankocht, deze zaken splitste in appartementsrechten en ze verkocht zodra zij vrij van huur waren. Dat de betrokkene daarbij een actief huurbeëindigingsbeleid voerde, was een aspect dat meespeelde bij de beoordeling van de omvang van de werkzaamheden. Anders dan de betrokkene meende vormde dat beleid geen voorwaarde voor een bevestigende beantwoording van de vraag of de werkzaamheden normaal vermogensbeheer te boven gingen. Volgens het hof was te voorzien dat de vrij van huur komende appartementen met winst zouden kunnen worden verkocht. Volgens een arrest van de Hoge Raad uit 1983 is algemeen bekend dat er een prijsverschil bestaat tussen verhuurde en vrij opleverbare woningen en pleegt de omstandigheid dat verhuurde woningen eens leeg komen in de prijs te zijn verdisconteerd. Het hof had niet aangegeven waarom het prijsverschil in dit geval niet in de koopprijs zou zijn verdisconteerd. Het oordeel dat de behaalde voordelen voorzienbaar waren, was onvoldoende gemotiveerd. De betrokkene had voor de splitsing van de onroerende zaken in appartementsrechten de hulp ingeroepen van een notaris en van een makelaar. Deze makelaar verzorgde het beheer en de verkoop van de appartementen. De voorzienbaarheid van het te behalen voordeel baseerde het hof mede op de kennis van de ingeschakelde deskundigen. Volgens de Hoge Raad is het oordeel dat het splitsen in appartementsrechten, waarvoor een notaris moet worden ingeschakeld, altijd werkzaamheden meebrengt die normaal actief vermogensbeheer te boven gaan, onjuist. Het hof had aan moeten geven welke werkzaamheden de betrokkene voor de splitsing heeft verricht en waarom deze normaal actief vermogensbeheer te boven gaan. Het hof heeft ook niet vastgesteld welke normaal actief vermogensbeheer te boven gaande andere activiteiten door de notaris en makelaar zijn verricht. Ook de eventuele bijzondere kennis van de notaris en de makelaar heeft het hof niet vastgesteld, en evenmin welke rol deze kennis bij het behalen van de voordelen heeft gespeeld. De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem voor een nieuw onderzoek van het geschil in volle omvang.
SOCIALE VERZEKERINGEN 13. AOW-leeftijd Omdat de sociale partners het niet eens konden worden over een aanpassing van de AOW-leeftijd voor de afgesproken datum, zet het kabinet de eerder aangekondigde verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar door. Anders dan eerder aangekondigd gaat de AOW-leeftijd in twee stappen omhoog. In 2020 wordt de AOW-leeftijd 66 jaar en in 2025 67 jaar. Doordat de eerste verhoging van de AOW-leeftijd in 2020 plaatsvindt, blijven mensen die op 1 januari 2010 55 jaar of ouder zijn buiten schot. De kabinetsplannen gaan overigens verder dan alleen verhoging van de AOW-leeftijd. Ook in andere wetgeving zal de pensioenleeftijd worden aangepast. Dat geldt bijvoorbeeld voor de regeling voor de lijfrentepremieaftrek. Werknemers die 42 jaar lang hebben gewerkt kunnen ervoor kiezen om op 65-jarige leeftijd te stoppen. Dat leidt wel tot een verlaging van de AOW-uitkering met circa 8% per jaar. Het kabinet wil het doorwerken stimuleren door de invoering van een inkomensgerelateerde arbeidskorting. Werkgevers worden verplicht om werknemers in zware beroepen na 30 jaar minder belastend werk te laten doen. De sanctie op deze
verplichting is dat de werkgever moet betalen voor de mogelijkheid dat werknemers in zware beroepen met 65 jaar stoppen met werken. Het begrip zware beroepen is nog niet ingevuld; dat moet in de praktijk gebeuren. Werknemers, die voordat zij 65 jaar oud zijn werkloos of arbeidsongeschikt zijn geworden, verliezen met 65 jaar het recht op deze uitkering. In plaats daarvan krijgen zij een uitkering rond het AOWniveau. Eigen vermogen en het inkomen van de partner blijven buiten beschouwing. Tenslotte wordt de Arbowet gewijzigd door de opname van de verplichting voor werkgevers en werknemers om een duurzaam inzetbaarheidsbeleid in te voeren. Dat moet ervoor zorgen dat werknemers hun werk kunnen blijven doen tot 67 jaar.
ARBEIDSRECHT 15. Alcoholverslaving Het is verkeersvliegers niet alleen tijdens het werk, maar ook gedurende een aantal uren vóór de aanvang van een vlucht of een reservedienst verboden om alcohol of drugs te gebruiken. Binnen 24 uur voor de aanvang van een vlucht of een reservedienst is overmatig alcoholgebruik verboden. Als richtlijn geldt een maximum van vier glazen bier. Na een blaastest die werd afgenomen van een verkeersvlieger werd hem een vliegverbod opgelegd in verband met het geconstateerde alcoholpromillage. Vervolgens schorste de luchtvaartmaatschappij de vlieger hangende verder onderzoek. Na een gesprek met zijn leidinggevende erkende de vlieger dat hij een alcoholverslaving had en stelde hij zich onder behandeling. De luchtvaartmaatschappij verzocht de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wees het verzoek af omdat de vlieger arbeidsongeschikt was. Een alcoholverslaving geldt als een ziekte. Opzeggen wegens ziekte is niet toegestaan. Volgens de kantonrechter waren er geen andere omstandigheden die een gewichtige redenen voor ontslag vormden. De kantonrechter hield rekening met de blanco voorgeschiedenis en het lange dienstverband van de vlieger. De omstandigheden waren onvoldoende voor een vertrouwensbreuk.Van een goede werkgever mag verwacht worden dat hij een werknemer ondersteuning biedt bij de aanpak van een alcoholprobleem.
16. Leeftijdsdiscriminatie 14. Dienstbetrekking Een privaatrechtelijke dienstbetrekking heeft drie essentiële kenmerken. Als deze kenmerken aanwezig zijn is sprake van een dienstbetrekking, ook als partijen hun onderlinge verhouding anders noemen. De drie kenmerken van een dienstbetrekking zijn het bestaan van een gezagsverhouding, de verplichting tot persoonlijke dienstverrichting en de verplichting tot loonbetaling. Ook iemand die zelfstandig ondernemer is, kan in dienstbetrekking werken voor een ander, ook al is daar niet bewust voor gekozen. Bepalend is ook dan of de arbeidsverhouding aan de kenmerken voor een dienstbetrekking voldoet. De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat een elektrotechnisch installateur met een eigen winkel in elektrische apparatuur in dienstbetrekking werkte voor een andere installateur. Het ging om op projectbasis verrichte werkzaamheden. Deze opdrachten werden door de andere installateur aangenomen tegen door hem vastgestelde prijzen en door de eerste installateur uitgevoerd tegen een vast uurtarief. Dat uurtarief vormde de contraprestatie voor het verrichten van arbeid en wordt als loon aangemerkt. Voor het bestaan van een gezagsverhouding is voldoende dat de vermeende werkgever aanwijzingen en instructies kan geven. Als de werkzaamheden passen in de normale bedrijfsvoering is het ontbreken van werkgeversgezag niet aannemelijk. De verplichting tot persoonlijke dienstverrichting wordt aanwezig verondersteld als feitelijke vervanging zich niet heeft voorgedaan en de aard van de werkzaamheden vervanging door een willekeurige derde niet toelaat.
Het is in het algemeen verboden om onderscheid naar leeftijd te maken tussen werknemers, onder meer bij de beëindiging van arbeidsovereenkomsten. Het verbod op leeftijdsdiscriminatie is opgenomen in de Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd bij de arbeid (WGBL). Onderscheid naar leeftijd is niet verboden indien er een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat voor het onderscheid. In het kader van een reorganisatie kwam een werkgever met de vakbonden een Sociaal Plan overeen. Het Sociaal Plan bevatte onder meer een afvloeiingsregeling voor de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst eindigde in verband met de reorganisatie. Voor werknemers geboren vóór 1950 en in dienst getreden vóór 1 oktober 1997 gold een andere regeling. De vraag was of deze afwijkende regeling in strijd was met het verbod op leeftijdsdiscriminatie. Een van de betrokken oudere werknemers voerde aan dat dit het geval was, omdat hij door deze regeling slechter af was dan wanneer hij gebruik zou kunnen maken van de regeling voor jongere werknemers. De werkgever voerde aan dat hij met het maken van leeftijdsonderscheid in het Sociaal Plan inkomenszekerheid wilde bieden aan de oudere werknemers, rekening houdend met de sociale uitkeringen en prepensioenregeling.Voor deze groep werknemers gold een inkomensgarantie van 80% van het laatst verdiende salaris. De kantonrechter vond het gemaakte leeftijdsonderscheid gerechtvaardigd omdat het aansloot bij de leeftijdtijdsgrens voor deelname aan de prepensioenregeling. Een leeftijdsneutrale regeling zou voor alle groepen werknemers een slechtere regeling hebben betekend zonder gegarandeerde inkomenszekerheid voor oudere werknemers. De kantonrechter vond het gemaakte leeftijdsonderscheid objectief gerechtvaardigd.
Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie verouderd of niet meer juist is. Er kan daarom geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens.Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.
11