HEEMKUNDEKRING DE HEERLIJKHEID OOSTERHOUT
1996
mI
HEEMKUNDEKRING "DE HEERLIJKHEID ooSTERHOUr' BESTUUR:
voorzitter: LangeVoren 13 secretaris: Roerdompstr46 penningmeester:
A. de Visser
Achterstraat 2
Den Hout
Oosterhout
Chr. Buiks Oosterhout J.L.A.vd.Gevel
overige bestuursleden:
C.J.Huyben
S.Burggraaf C.van 't Hullenaar
Zandheuvel 42
tel (0162) - 426711
tel (0162) - 453132 tel (0162) - 455230 tel (0162) - 454207
Mezenlaan24 tel (0162) - 422682 Schaepmanlaan14tel (0162) - 455907
REDACTIE: Chr. Buiks en S. Burggraaf
LEDEN-ADMINISTRA J.L.A. van de Gevel
TIE:
CONTRIBUTIE: Contributie heemkundekring Oosterhout met f 27,50 p.j. een abonnement op het Mededelingenblad Contributie heemkundekring met abonnementen op ons Mededelingenblad en op Brabants Heem f 45,- p.j. Donateurs f 25,- p.j.
te storten op één van de volgende rekeningen, beide ten namevan de heemkundekring"De heerlijkheidOosterhouf': AB.N. Oosterhout rek nr. 52.12.89.181 Postbank giro nr. 133.69.92. Beêindiging van het lidmaatschapschriftelijk vóór 1 januari aan de penningmeestervan de heemkundekring.
,
1
J.. S-û
Mededelingenblad van de heemkundekring "DE HEERLIJKHEIDOOSTERHOUT" 20e jaargang, nummer 1
1996
pag.: Inhoud van dit nummer
2507
P. Klaverdijk: Oosterhout uit het verleden, meer dan vijftigjaar geleden, deel 3
2508
Chr. Buiks: Wolven in de Baronie
2526
Register jaargang 1986 tlm 1995 Mededelingenblad heemk. Oosterhout
2532
Niets uit deze uitgave van de heemkundekring mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de schriftelijke toestemming van de auteur.
Hetterrein van De Noord Brabantse StoomkoekfabrIekBemhard de Hoog &Zonen.
z,oq
OOSTERHOUTIN HET VERLEDEN, MEER DAN 50 JAAR GELEDEN. deel 3 P. Klaverdijk
Na de stadswandelingen, beschreven in de eerste twee delen, volgt nu in het derde en laatste deel een meer algemene beschrijving van het leven en werken van de Oosterhoutse bevolking in de periode 1935-'45.
Het geestelijk leven. In de oorlogsjaren bezat Oosterhout drie parochiekerken: de St Jan op de Markt, de H. Hartkerk in de Gasthuisstraat en de St Antoniuskerk aan het einde van de Spookselstraat I Hoogstraat. Daarvan zijn er nu nog twee over, omdat de unieke Paterskerk door de slopershamer is gevallen. Deze periode kenmerkt zich door diepe devotie en medeleven met wat er toen plaatsvond op godsdienstig gebied. De geestelijke leiding van de St Jan was toen in handen van pastoor Brekelmans (later Sasse van IJsselt) met zijn kapelaans Koek, Mouwe en v.d.Brule. In de H. Hartkerk ging het om pastoor Asselbergs (later Aug. Commissaris) met de kapelaans van Mierio en van Aelst. In de Antoniusparochie werkten toen Mgr. van Loon en de kapelaans van Bekhoven, Verschuuren en Meeus. Zeer vele eucharistische en devote gebeurtenissen zoals o.a. huwelijk, doop, overlijden, grote en kleine communie, werden er in die tijd voltrokken. En wat te zeggen van de Mariavieringen in mei en de Rozenhoedjes in oktober en van de toen nog geldende heilige dagen als 15 aug.: Maria Hemelvaart, 1 nov.: Allerheiligen, met aansluitend Allerzielen; en na de carnavalsdagen Aswoensdag met aansluitend de veertigdaagse vastentijd.
~ ~-I ()
Menig ouder weet zich nog de viering van Witte Donderdag, Goede Vrijdag .en Stille Zaterdag voor de geest te halen. Om 12 uur was dan het einde van de Vasten gekomen en kon men zich gaan opmaken voor het grote paasgebeuren, destijds een serieuze aangelegenheid, die vol geloofsovertuiging gevierd werd. Destijds werden we er door onze ouders op attent gemaakt zeker om de 14 dagen te gaan biechten. Als we dan de volgende dag ter communie wilden gaan, moesten we vanaf 12 uur nuchter zijn; d.w.z. na 12 uur Ylerd er niet meer gegeten en gedronken. Destijds zaten de kerken overvol. Zelfs in de kerkportalen was geen plaats meer. Ja, er is veel veranderd! Naast deze parochies waren er nog de kloosters, die al eerder genoemd zijn. Ze vormen met elkaar de zogeheten Heilige Driehoek. Ook de Protestantse gelovigen hadden in de Rulstraat hun kerkgebou~. Behalve de H. Hartkerk is er meer verdwenen: het prachtige huis van dr. Sluiters, de woning van Fick, de jongensschool en het patronaat in de Arendstraat, de meisjesschool op de Rul, het zusterklooster bij de Antoniuskerk en het oude Gasthuis op de Leysenhoek. Ziekenzorg. Op medisch gebied waren er ook de nodige veranderingen. Niet alleen het ziekenhuis werd verplaatst. Toen waren er slechts drie huisartsen: dokter Leygraaf, dokter Liebergen en dokter Hohmann. Op de Markt was eeA apotheker, van Loon, wiens voordeur gesierd werd met de bekende gaper. Toen bestond er ook nog geen ziekenfonds en moest elk bezoek betaald worden. Het is dan ook geen wonder, dat een bezoek aan de dokter ook wel strikt noodzakelijk moest zijn. Veel kwaaltjes werden dan ook bestreden met natuurlijke, zelf gemaakte medicijnen. Vaak hielpen ze ook nog. De bejaardenzorg werd nog opgevangen in de gezinnen: grootouders werden in het gezin opgenomen, om ze een verzorgde oude dag te geven.
).SI/
Het verenigingsleven.
Als eerste noem ik de RK Werkliedenvereniging, die hun Bondsgebouw hadden in de St Janstraat. Hoeveel verschillende vakbonden hielden daar niet hun vergaderingen en bijeenkomsten. Ik mag niet vergeten te noemen het bestuur van de Arbeidersbeweging met o.a. voorzitter Jan Oomens uit de St Jozefstraat en secretaris/penningmeester Drik Zopfi uit de Leeuwenstraat. Onder leiding van het bestuur kwamen vele culturele en sociale bijeenkomsten tot stand. De richtlijn daarvoor was de toen pas verschenen encycliek Rerum Novarum. Op die wijze kregen de arbeiders op een goede manier onderricht over alles wat er in de wereld te koop was. Ik denk dan aan Dre de Wolf uit Oudenboseh, die aan de vele toehoorders met groot elan zijn visie op de precaire toestand wist over te brengen. En ik denk aan Jan Mertens uit Dongen, een gewone drukkersjongen, die op de sociale school een heldere kijk had gekregen op de sociale positie van de arbeider. Een positie van uitgebuit worden door fabrikanten en toch niet de mogelijkheid hebben om daartegen te protesteren. Maar de scholing in de Dr. van Mierlostraat in Breda heeft toch heel wat tot stand kunnen brengen. De jongens werden opgeleid voor de Jonge Werkman, het zogenaamde voorportaal naar de grote Katholieke Arbeidersbeweging. Tweemaal in de week, op dinsdag en donderdag, gingen ze naar Breda en kregen daar van 7 tot 9 uur uitleg over de vakbond en alles wat daaraan vast zat. In dat verband noem ik de namen van Bertus Broeders, Gerard Ponsijn, P. van Gils en Nico Zopfi Door de sociale school kwam je via Oudenoord in Utrecht terecht bij het centrum van de landelijke Werkliedenbond, onder voorzitterschap van A.C.M. de Bruin. Daar werden de bovengenoemde personen opgeleid om een functie in het maatschappelijk leven te vervullen. Jan Mertens werd staatssecretaris van een later kabinet, Dre de Wolf werd voorzitter van het Onderling Ziekenfonds West-Brabant en evenzo Bertus Broeders uit Dongen. Maar ook de charitatieve taken werden niet vergeten. Het bleek zelfs een noodzaak. Hoe veel hebben niet de vruchten geplukt van Herwonnen Levenskracht, om te kunnen herstel-
..
2512
Het pandIn de Kegelstraatvan LouisVermljs.
.o=::a.
De viering van het 25-jarigjubileum van de R.K. Metaalbewerkersbond afdeling Oosterhout In het Bondsgebouw Inde St Janstraat In 1939.
,,~ lli
len van tuberculose, de gevreesde ziekte, die toen in opkomst was ? En hoe veel hebben er niet gekuurd in het sanatorium Berg en Bosch ,inBilthoven? Verder was er natuurlijk ook de Vincentiusvereniging en het Wit-Gele Kruis. Door een geringe bijdrage te storten, kon men er een jaar lang gebruik van maken, als dat nodig was. En soms waren er inderdaad geen alternatieven. De Werkliedenvereniging was verder altijd in voor ontspanning. Daar was bij voorbeeld de toneelolub St Willibrordus. Elk jaar kwamen zij met een uitvoering op de planken. Oosterhout had een groot aantal toneelspelers: Huib van de Goorberg, Piet Tempelaars, Kees Jansen, Karel Snoeren, Frie loonen en vele anderen. Zij brachten steeds weer een drama of een blijspel voor het voetlicht. Het was soms zo'n succes, dat ze zelfs bij buurtverenigingen furore maakten. En daA was er het Patronaat ilil de Arendstraat, waar het publiek ook heel wat voo~eschoteld kreeg. En natuurlijk moeten genoemd worden de Nachtegalen, onder de bezielende leiding van rector Fick, en de liedertafel Aurora. En dan was er de !<;oninklijkeHarmonie, altijd paraat om feestelijkheden of bruiloften op te luisteren. Denk maar aan de concerten In de kiosk in het park of de muziekschelp achter de Sociêteit in de Kerkstraat. Ook aan Koninginnedag (toen nog op 31 augustus) gaven zij extra cachet, door al vroeg in de ochtend de bevolking duidelijk te maken dat er wat te vieren was. Het Oranjecomite zorgde voor feestelijkheden op de Markt, de Heuvel en in het park. De optochten zijn nog niet vergeten. Oosterhout was kleiner en had minder inwoners, maar juist daardoor was er meer eendracht, saamhorigheid en kameraadschap. De sportverenigingen. Ik heb ze al genoemd: T.S.C. onder leiding van Sjef Willems, Piet Roovers en meester Meulendijks. Kapelaan van Aelst van de H. Hartkerk was hun geestelijk adviseur. Ze speelden in de K.N.V.B. op verschillende terreinen: o.a. bij P. Zwaans en bij het Kalfje in Teteringen, later bij Jan de Hoogh in de Bouwlingstraat. De spelers van de blauw-witte ploeg waren plaatselijk populair: keeper Piet Koreman, later Ivo Dekker, de
'2.5/$ backs Janus Vissers en Wim Boers, in de middenlinie Dreke Vissers, Frans Geerts en Harrie van Wanrooy, de voorhoedespelers Paul Ernst (van W.V.O. gekomen), Stanneke Keulemans, Jan Sestig, Henk Genitsen en Piet Beenhakkers. Als het nodig was, ikwamen ook de reservespelers Kees Koreman en Leo van Halderen opdraven. Soms denk ik met weemoed aan ze terug. W.V.O. had zijn domein op de Voorhei. Hun geestelijk adviseur was kapelaan Verschuuren van de St Antonius-parochie. Deze olub speelde in de I.V.C.B. Daar 'ken ik niet zo veel namen: keeper Floor van Vugt, Frans Sestig (een broer van Jan, die bij T.S.C. speelde), Frans de Ronde en Piet Ripzaad. S.C.O. had zijn domein bij Comelissen oftewel De Bosser en speelde iA de I.V.C.B. Ook hier weer enkele ,namen: Naard Severijns, Willie Sestig, Pauwke en Frans Snoeren, verder Goof Snoeren (de Klepper) en niet te vergeten Gerrit van Vugt. Ja, de voetbalsport was populair in Oosterhout. Maar er waren meer sportverenigingen. De duivensportvereniging had een groot aantal fanatieke liefhebbers. Talrijke biljartliefhebbers konden in bijna elk café terecht. Bij toernooien warerJer voor de winnaars prijzen te verdienen: een zij hamspek, lappen stof of zelfs mooie hangklokken, geschonken door de plaatselijke winkeliers. Meerdere kruiSboog-gezelschappen waren er in Oosterhout. Bekende schutters uit die tijd: Dries van den Heykant op de Rul, Cornelissen op de Veerse weg, Vermeulen op de Keiweg en Simonse in de Braak. Bij de kegelclub S.T.l.K. in café van der Zanden op de Markt moest menig Oosterhouter de omvergeworpen kegels zelf rechtop zetten. Nu heet zo'n club een bowling en heeft men ook geen hulpjes meer nodig. De zwemclub is al eerder genoemd. Zij hadden hun domein tegenover het kanaaltje van Simons. Na de Oosterhoutse kermis organiseerden ze (en organiseren nu nog) de langeafstands-zwemwedstrijden. Verder mag ik natuurlijk niet vergeten te noemen de beoefenaars van de denksporten: de schaakvereniging en de damc'lub.
,;}b~ I
6
Dedansgelegenheden. Hoeveelinwonersvan Oosterhouttrokkener op zaterdag niet op uit,om zichna een weeksjouwenen ploetereneens lekker uit te leven op de muziekvan het pierement.Dan gingen de beentjesvan de vloerin de Musterd.bijKode Nijs,bijNolleke Donkersen nogdiverseandere zalen. En dan warener nog de vele cafeetjes. 'Meestal was er ook een zogenaamde kermispot.Elkeweekkon~edaar een bepaaldbedrag in doen. Op kermiszCimdag kon je hem dan leeghalen. Veel van de opgepotte centjes werden dan natuurlijkin het betreffende lokaal Qpgemaakt. Natuurlijkwerd er toen ook carnaval gevierd: elkjaar weer een gelegenheid waarbij iederreen zijn hart kon ophalen. In latere jaren nam dat allemaal een grotere vlucht en werd het meer massaal. In de jaren vlak voor de ool1ogwaren er vaak nauwelijksde financiële middelen, maar bleef men toch de traditie in ere houden. De Industrie. Sommige bedrijven zijn al genoemd bij de stadswandeling. Oosterhout was nog niet groot in 1935-'45, maar industrieel ging het toch niet slecht. In diverse takken van nijverheid werd een behoorlijke boterham verdiend. Ik begin met het noemen van de firma Struyck, Heintje Martens, P. van Vugt en de betonwerf van Van Gils, beter bekend als Den Bels. Verder. de Zeemleerfabriek, de textielfabriek van Wijnand Jansen, de Tefab, de koekfabriek van De Hoogh en de Jabtaw als nougatfabriek, de suikerwerkbedrijven van Smits van Gils, Pietje Aarden, P. Sips van de Weijgert en de wed. Geerts, elk met hun eig.enspeciale produkten. In de Bosstraat was een beeldenfabriekje aan de Bredaseweg lag de aardewerkfabriek de Toekomst.
Ik heb al genoemd de fabriekStarako voor stalen ramen. Ze hadden daar flinkveel arbeidersin dienst en lietenin de Pottenbakkerstraatzelfs huizenbouwen(dieer nu nog staan). Iknoemde looierijvan Blomop de Leijsenhoeken nog een op de Veersewegen de golfkarton-en kartonnagefabriek,annex drukkerijvan Bartvan der Aa. Oosterhouthertbergdemeerdere drukkerijen:Phaam Vermijs op de Leijsenhoek. Louis Vermijs in de Kegelstraat, Van
Het interieur van de ijzergieterijvan Hagenaars op het terrein bij de Prins Frederlkstraat
De broodfabriek Weltevreden van de familieOOmes-KerremansIn de Gasstraat.
2;19 Hemert in de Kerkstraat Jan Beenhakkers in de Kruisstraat, Janus de Hoogh en Tiele'mans in de St Janstraat en nogmaals De Hoogh in de Kloosterstraat. Ook de metaalbedrijven waren goed vertegenwoordigd: de ijzergieterij van Sjaakske Hagenaars op de Rul, daar tegenover Pol van Hassel, de smederij van Toon Ugtvoet op de Rul, Koos Baijens, Bartje en Nolleke Kanters, smid Ligtvoet in de Nieuwstraat en koperslager Jan Oomen in de Gasstraat. Aan de Haven was de wasserij van Van Laarhoven met daarbij ook nog de oude hooipers. door de oorlogshandelingen later ten onder gegaan. En voorlopig tot slot noem ik defietsenzaken van Martien Trommelen op de Bredaseweg, Verheyen in de Kruisstraat en Meerdink op de Leijsenhoek. Verder was in die tijd niet weg te denken de gasfabriek. Hoeveel cokes werd daar niet bij het lossen van de voerlui niet bijeen geschraapt om in het tekort te voorzien. Maar de cokes zorgde er soms voor, dat door de felle verbranding de kachelpot van de plattebuiskachel of :het fornuis het begaf. Daarnaast waren er natuurlijk de kolenhandelaren. Maar in de crisisjaren was er in heel wat gezinnen niet het geld beschikbaar om eierkolen of nootjes te kopen, laat staan sloffen of briketten. Deze laatste werden vaak in een natte krant gewikkeld als verwa011ingsbronvoor de stoof. In het vierkante houten kistje zat een metalen bak, waarin de gloeiende briketten lagen. Zo hoefde je niet met koude voetjes naar bed. En anders was er altijd nog de stenen warmwaterkruik met een oude sok er om heen. Door de gaskachel en de centrale verwa011inguit later jaren zijn de meeste verdwenen. In de jaren '38-'45 veranderde er in de plaatselijke industrie natuurlük heel wat. Allereerst was er de mobilisatie en de problemen in de eerste oorlogsdagen. Na 15 mei 1940 begon het leven weer enigszins normaal te worden en we moesten zien te leven met de omstandigheden zoals ze waren. Maar stelselmatig werden er veranderingen ingevoerd. Begin juli 1942 werden we geconfronteerd met de Arbeitseinsatz. Door het arbeidsbureau werden uit de verschillende bedrijven personen aangewezen om op transport naar Duitsland te gaan. Daar werden ze te werk gesteld in Duitse bedrijven.
11-
Het terrein van Struyk aan de Koningsdijk.
De fabriek van Sips van de Weygert aan de Leysenhoek.
.2 5'.12.
Hier bleef hun plaats daardoor soms open. Verder werd het steeds moeilijker aan de nodige grondstoffen te komen. Het vervoer van geproduceerde goederen werd bemoeilijkt. Maar sommigen bleken heel vindingrijk te zijn en bleken in staat met beperkte middelen het hoofd boven water te houden. Na de oorlog begon de moeilijke periode van wederopbouw. Oosterhouters. Bij het beschrijven van een stadsbeeld behoort niet alleen het noemen van straten en huizen, maar ook het weer yoor de geest halen van markante figuren. Wie kent niet Pietje van ceten, beter bekend als Pietje van de bioscoop. Uren defileerde hij in zijn piccolopakje door de straten om h~t publiek attent te maken op de films, die in de Koppelpaarden werden gedraaid. Wie kent niet Tijsje van Trier met zijn buikorgeitje ? En Kanuske, in vol ornaat, zijn jas vol medailles van allerlei slag ? De oude fietsplaatjes waren niet meer nodig, maar voor hem dienden ze als aanvulling op zijn versiering. En Pieter de Greve, die met zijn trekharmonica door de straten trok. Als hij een stuiver of een dubbeltje kreeg, zei hij heel beleefd, dat hij daannee blijer was, als met een paar schoenen dat hem niet paste. Denk ook eens aan Jaoneke Jaspers, beter bekend als Jaoneke Knok-Knok; aan Noudje Elands, die in de kantine in de Koppel de filmprojector liet ronken; aan Evert van den Hout, die de 'kaartjes verkocht. Een andere markante figlJlurwas Janus Kops de kleennaker. Voor zijn raam in de Nieuwstraat kon hij alles goed bekijken en het nodige commentaar leveren, tot ongenoegen van zijn zuster. Hij had een speciaal model fiets met een dubbele stand. Vaak stond hij daannee op de hoek van de Markt tegen de gevel van Jan Oomen te wachten op een slachtoffer. Hij was er altijd voor te porren om iemand in de maling te nemen. Als je als vreemdeling aan hem vroeg, waar deze weg naar toe liep, zei hij: Ik denk van nergens, want hij blijft mooi liggen. In de ool1ogvroeg een Duitse soldaat naar de Stad Parijs (en bedoelde dus het café op de Bredaseweg. Maar Janus zei: Ik dacht dat jullie naar Engeland moesten. Maar dan zit je toch wel verkeerd, want dat is helemaal de andere kant uit. Zijn
25"2.3 zuster moest eens naar Breda om te kijken of er niets voor haar te koop was. Maar, zei Janus, let goed op je portemonnee, want in Breda zijn ze van alle markten thuis. Toen ze thuis kwam, vertelde ze triest, dat haar beurs gepikt was. Op het politiebureau werd gevraagd waar ze dan haar beurs wegstopte. Inmijn directoire, zei ze, ik heb wel een hand gevoeld, maar wie denkt er nou aan diefstal? Zo kwam een van die bekende Oosterhouters bij het Spijkerbaasje in de IKerkstraat om een pondspijkersvragen. Wel,zei
de bediende,hoe lang moetge ze hebben? Wel,was het antwoolid,'k zal proberenze morgenterugte brengen. Ondanksde toenmaligeproblemenhad men toch zeker niet vergetende zaken ook eens van een andere kantte bekijken. Uiteraard is dit een samenvatting van de indrukken die ik toen op deed. Je kunt je na 50 jaar niet alles meer herinneren. Ik heb op veel Oosterhouters van mijn leeftijd een bero~p kunnen doen.Ze zijn me steeds ter wille geweest. Toch zou het best kunnen voorkomen dat de gegevens niet juist of niet compleet zijn. Mijn bedoeling is geweest om aan de huidige bewoners een indruk te geven van het leven in Oosterhout. En ik hoop dat dat gelukt is