HEEMKUNDEKRING DE HEERLIJKHEID OOSTERHOUT
1992
nr 3
1799
Mededelingenblad van de heemkundelaing '-OE HEERKIJKHEID OOSTERHOU-r'
16e ja8rg8n~ nummer 3
1992
pag.: Inhoud van ditnummer
1799
Mededelingen, programma
1800
Ir Chr Buiks: Van vlas tot linnen
1802
-
Mevr A H van Dort van Deursen De Brabantse muts
1813
Ir Chr Buiks Het slo~e Bersselaar (1729)en Brakenstein (1666) 1821 DI J Zuring: St Marcoen in Nederland
1845
Niets uit deze uitgave van de heemkundelaing mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt. op welke wijze ook. zonder de schriftelijketoestemming van de auteur.
/800
Mededelingen Mededelingen Mededelingen In de afgelopen maanden vande zomerslophebl u weJIichlde lenloonslelling in hel Kijkhuisaan de Heuvelbezocht.Danbenl u niel de enigegeweest. Vooralde dagenmel dedemonslraties vanpoppenmaken en kanlklossen waren overhel algemeen redelijklol goedbezocht. In dekomende maanden hopenweweerenigeavonden mellezingenle kunnen organiseren in hel Kijkbuis.Hieronderalvasleenkorle bespreking. Eindokloberorganiserenwe een avond.waaropde heer BasZijlmanseen beeld zal schetsen van de onlwikkelingsgeschiedenis van de slad Geerlruidenberg. eensladdie er aanspraak op maaklHollandsoudslesladle zijn. Basis voor deze uitspraak zijn dan naluurlijk de rechlen die Geerlruidenberg al in hel jaar 1213weel le verwerven.Maar na deze afscheiding uil hel omringende plallelandsgebied gaaldegroeidoor. Begindecemberverlell de heerVander Leeover hel levenin de MiddenSleentijd.in onzegeschiedenis eenperiodedie ver achleronsligt. Hel leven in die tijd weekdanookergaf vanonzehuidigeleefgewoonlen: de behuizing. de voedsel verschaffing. de kleding.Wiewel eensgeprobeerd heeftom van de slukkenvuursleenlangsde spoorlijnvanWestslad iets zinnigsen bruikbaars le maken.weeldat. En dal is naluurlijk nogmaar één aspect.Eenaanw jaren geledenheefteengroepmensenwel eensgeprobeerd enkelewekenle leven.alsofzeniel in onzemodernetijd thuishoren.Maardannog:na enkele wekenlreedje danloch weeronzemodernetijd binnen.Als u hel ook wel eenswil meemaken zonderalle rompslomp vandien:bezoektu dezeavond.
donderdag29 oklober1992.om 20 uur in hel Kijkhuis: BasZijlmans:Vannederzettinglol slad. de onlwikkelingsgeschiedenis vande sladGeerlruidenberg. donderdag10december1992.om 20uur in hel Kijkhuis: Vander Lee:Levenin de Midden-Sleenlijd donderdag11februari1993.om 20uur in hel Kijkhuis: jaarvergadering mel aansluilendeenlezing.
I
II
...-
~
.,' "":'.~"'~._.
/Bol.
Van vlas tot linnen
Ir.Chr.Buiks
Vrijwel niemand zal er van op de hoogte zijn dat tot in de 1ge eeuw in alle !eg~n~oo~à~g dîs Bàèon~ras~~fi~ y~g?gw$rYj~gl beperkt tot de kleigronden en dan speciaal die
in Zeeland. De verbouw op de relatief arme Brabantse zandgronden vond uiteraard alleen plaats voor eigen gerief.Niet alleen een groot deel van de kleding werd van vlas gemaakt,maar ook benodigdheden als zakken.karhuiven etc. Het zaad werd bovendien gebruikt omdat er een goede olie uit te slaan viel.Alleen dankzij het relatieve arbeidsoverschot op de Brabantse keuterboerderijen kon de zeer arbeidsintensieve vlasteelt blijven bestaan. Het vlas vraagt immers erg veel bewerkingen vooraleer men er kleding van kan maken. Vlas is één van de gewassen die de mens het eerste in cultuur genomen heeft.In ons land kenden de eerste boeren,die tot de cultuur van de Bandkeramiek gerekend worden, reeds het lijnzaad en het Iinnen.Deze boeren leefden in
het Se milennium voor Chr.op de vruchtbare 1 Maar ook in lössgronden van Zuid-Limburg. latere Brons-en vlas geteeld.
IJzertijd
Hoever gaan de Baronie terug? Het eerste wat we te Nispen in het dorp onenigheid parochianenover
werd er in Nederland
berichten over vlas
in de
horen is over een vlastiend jaar 1421. Er heerste in dat tussend de pastoor en de de inkomsten van de pastoor.
,8DlI Vastgesteldwerd door wijze mannen dat de pastoor recht had op o.a. de tienden van , I amrneren
,
van
byen.
van
gansen, van
v Ias '
zoals hij die trouwens al vanouds geïnd had.2. In diezelfde tijd (ca.1422) wordt er ook in Oosterhout melding gemaakt van vlastienden bij het opsommen van de inkomsten van de Commanderij Ter Brake.Die vlastiende werd per jaar verpacht(in natura) aan de meestbiedende en wel gemiddeld voor een 80 ellen linnen lakens.3. Nog iets eerder horen we over vlas bij het verpachten van de hoeven van de abdij Tongerlo onder Alphen als er in 1400 al sprake is van afdracht van linnen lakens. Nog een andere bron die ons er van overtuigd dat er al in de late middeleeuwen vlasteelt in de dorpen van de Baronie bekend was vormen de veldnamen,de namen van akkers en andere stukken grond.
Vooral bekend is de veldnaam vlasgaard.een meestal vrij klein stukje grond. waarop vlas verbouwd werd.Een gaard is een omheind perceel (vgl.boomgaard) . In Princenhage komt in 1414 een perceel voor geheten'die vlasscaert', in Bavel in 1515 een stuk qrond'den
ouden vlassaert', te Wernhout in 1448 'den vlasschaertacker', terwijl er te Hoogstraten (weliswaar iets bezuiden de Baronie) reeds in 1397 melding wordt gemaakt van 'eenen vlasghaert'4.0ngetwijfeld werd vlas ook reeds voor 1400 in de Baronie verbouwd, maar daar zijn in de bronnen geen bewijzen voor te vinden. Plaatsen war het vlas geroot werd werden Vlasrot of Rootven genoemd. Ook deze namen komen verspreid over de Baronie voor: In 1618 wordt te Rijsbergen 'het rootven , genoemd, in 1516 te Lijndonk (bij Bavel) 'de vlasroet' en in 1474 te Zundert reeds het 'Roetvenne'. (roet=root).
/9IJS
In de 1ge eeuw was de vlasteelt nog immer gangbaar in de Baronie. Zo werd er in Oosterhout in het jaar 1860 nog 12 ha. met vlas bebouwd,in 1870 zelfs 17 ha, in 1875 weer 11 ha en in 1880 8 ha. De opbrengst aan vezels was uiteraard niet hoog:per ha een paar honderd kilo vezels en nog minder kilo's
lijnzaad.
Hoe ging de teelt en de bewerking van het vlas in zijn werk? Vlas vraagt een vruchtbare bodem. Dat is al een eerste probleem op de zandgronden. Men zaaide vlas hier dan ook liefst op percelen die het jaar tevoren met klaver of gras bezet waren geweest. Na het onderploegen was men er dan immers zeker van dat er een flinke hoeveelheid organische stof in de grond aanwezig was. Verder werd het vlas nog met ase van turf) bemest.Over de teeltwijze van het vlas in de Meiery halverwege de vorige eeuw zijn we
vrij goed ingelichtdankzij Van Iterson
~.
De
vlasteelt nam in die periode aldaar toe. Het vlas moest eind april-als de koekoek terug kwam- gezaaid worden op in het najaar goed diep geploegde grond. Tussen het vlas zaaide men ook ook wel klaver en stoppelknollen, maar niet al te vroeg daar het vlas anders overgroeid zou raken. Het vlas wieden was een zeer belangrijk en tijdrovend werk:men kon het vlas immers nog niet op rijen zaaien. Stond er veel onkruid in dan kreeg men bij de latere bewerking moeilijkheden. Het vlas bloeit in de zomer en dan slechts een paar dagen met een blauwe of witte bloem. Schoolmeester Schrauwen uit Gilze beschrijft dit verschijnsel in het begin van de negentiende eeuw lyrisch:'Ziet eens ,welk verrukkelijk gezigt in de verte,dat veld met blaauwe bloemen oplevert; het is vlas, welk gewas men hier slechts zooveel teelt ,als men tot eigen gebruik noodig
heeft..'6.
1806
Het vlas werd in juli als het rijp was met de hand uit de grond getrokken,een zwaar werk,dat eeltige handen vereiste.Na het plukken werden de bundels te drogen gezet in hoopjes. Na het inschuren konden de zaadbolletjes verwijderd worden. Dit was het repelen:de vlasstengel werd door een soort kam getrokken,waardoor het zaaddoosje van de stengel werd los gemaakt.Het zaad werd in een oliemolen bewerkt. De lijnzaadolie werd bv.gebruikt als basis voor verf. De doppen werden in de sopketel verwerkt:hierin bevond zich ook kaf, aardappels ,meel ,en allerlei ander materiaal dat voor de koeien nog eetbaar was. Vervolgens was het zaak een waterplas te vinden waarin het vlas gerot of geroot kon worden. Het liefst zocht men deze zo ver mogelijk van de huizen wegens de stankover-
.. .'-A.-' . ~_
. .-'.-.-
...,.fl..i.?:~~~'~"'~'-'--
::.;.L:j?Z1:~r~:.:::.:...._.___
Het vlas
werd te roten gelegd
in het water en
met stenen belast om het onder het water te houden.
18D7 last. Vlasroten onder een elzenheg hadden volgens Van Iterson de voorkeur daar elzeblad de kleur van het linnen ten goede zou komen.IJzerhoud(bruin) water moest in elk geval vermeden worden. Het vlas werd gewoonlijk plat gelegd. omdat de rotkuilen niet diep genoeg waren om het rechtop te laten staan. Om te voorkomen dat het boven bleef drijven werden er staITmen (liefst van elzenhout) opgelegd.Na een periode van 7 tot 12 dagen was de harde buitenkant zover zacht geworden dat het vlas uit de root kon worden gehaald.Dan werd het weer uitgespreid om te drogen. Een verdere droging was nog nodig:deze werd uitgevoerd boven een smalle kuil ,waarin een vuur werd gestookt.Ook werd het vlas wel in het bakhuis gedroogd,nadat er brood gebakken was. Pas nu kon het braken beginnen:de buitenkant van de vlasstengel,die bestond uit houtachtig materiaal,werd gebroken.Door het drogen was die buitenkant brosser en dus makkkelijk breekbaar geworden. Voor het braken kon men verschillende werktuigen gebruiken. In de middeleeuwen kende men de braakhamer ,bookhamer ofwel boothamer,een een steel met een gekerfd blok hout aan het uiteinde,waarmee op de stengels werd geklopt.Het meest bekende werktuig was toch wel de handbraak. Later kwamen de machinale braakwerktuigen,o.a. de rolbraak.
Twee brakelhamers,de linker rechter met ijzeren lamellen
met
kerven,de
~
~~"~~ .,'-,
Brakelen en zwingelen. Kalenderplaat van de maand getijdenboek'Heures
'
november
de la Vierge'.
1515
uit het
18"9 Het zwinqelen diende om de houtresten van de stengel-de lemen- te verwijderen.zonder daarbij de vezels zelf te beschadigen. Voor dit doel kende men de zwingelspaan.een voorwerp. dat in allerlei varianten voorkwam. Het vlas werd op een zwingelbord gelegd en met de zwingelspaan werden de lemen eruit gehaald.De lemen werden eertijds gebruikt als brandstof. later voor de fabricage van spaanplaat. Het zwingelen was een zeer stoffig en ongezond werk. Zoals bij veel andere werkzaamheden werd er ook onder het zwingelen veel gepraat en gezongen.Eén van die versjes/raadsels die men daarbij(in allerlei varianten uiteraard) voordroeg was het volgende: Toen ik was jong en schoon droeg ik een blauwe kroon Toen ik was oud en stijf kreeg ik veel slagen op mijn lijf Toen ik was lang en duchtig geslagen werd ik door koningen en prinsen gedragen en toen ik daartoe niet meer en docht werd ik dooor de kinderen naar school gebrocht.
Het vlas was nu klaar om netjes gekamd te worden:het hekelen.De vezels kwamen door ze over een hekel (een soort kam )te halen netjes in dezelfde richting te liggen.Men kende fijne hekels met tanden dicht bij elkaar en groffe hekels.met de tanden ver uit elkaar. Men begon uiteraard met de groffe hekel. Dan kwam er het spinnewiel aan te pas. Reeds vroeg zien we in de Baronie wevers optreden. Soms zelfs gegroepeerd in bepaalde gehuchten.zoals Varent onder Princenhage.In het jaar 1418 horen we van een uitspraak in het langdurige geschil tussen de stad Breda en dorpen in de omgeving aangaande het weven. De dorpswevers zouden voortaan per el linnen een 'Lichten engelsehen Brabants' (een bepaalde munt) moeten geven?
/810
Uitdrukkingen
met
betrekking tot
vlas, weven etc.
*Een goeie wever is ook een goeie pruuver. Een goede wever is ook een goede drinker: wevers zouden veel sterke drank gebruiken e. *Ge bent toch gene wever. Gezegd tegen iemand die van tafel op staat zonder te bidden of zonder de gastheer te bedanken (Wevers moesten van het daglicht profiteren). Weven met kaarslicht was wegens brandgevaar verboden. *Hier ligt zeker een wever op sterven. Gezegd als het ergens slecht verlicht was. *Hij is ermee gesteld als een wever mee 'n lui wijf. Hij kan met die persoon niet werken:die is hem meer tot last dan tot hulp. *Ik zal een wever van je maken. Gezegd tegen iemand war niet veel inzit.Een wever genoot vroeger niet veel aanzien. *Met Sinte Crispinus moeten de wevers straat af zijn.
van de
St.Crispinus,25 okt.was de feestdag van de schoenmakers;de wevers hadden St.Severus als patroon(22 okt.) en moesten dan uitgefeest zijn. *Mee St.Jacob bloeit het vlas .al is ft ok mar 'n haand
lank
St.Jacob de Mindere=l mei *Vlas is gistelijk,spurrie bistelijk Vlas is voor de geestelijke,spurrie voor de beesten:
Ieder
het
zijne.
*Vlas moet op goeie Vrijdag gezaaid worden. Boerenregel:alles wat op goede vrijdag gezaaid wordt,gedijt goed. *Het vuur in het vlas steken De knuppel in het hoenderhok gooien *Het is goed om vlas te zaaien De dominee gaat voorbij:stilte in het gesprek.
pijt
'November' ,geweven
omstreeks
1680
door Thomas Poyntz(kopie van een 16e eeuws Vlaams tapijt uit de reeks'de maanden').Man en vrouw aan het brakelen. (Victoriaand Albert Museum,Londen,Inv.nr.T160-1931)
Wandta
II,p.80
Breda,deel
II(1972),p.65
van
stad
en
II,p.42
M.Mandos -Van de Poll:De Brabantse spreekwoorden.
deel
8.Drs.H.Mandos en (1988),p.594
7.Cerutti,o.c.,
nut der inwonende
de Landhuishouding der Meierij, 's
6.G.Schrauwen:Beschrijving van het dorp Gilze tot jeugd bearbeid, 's-Bosch(1828),p.28
5.W.J.D.van Iterson:Schets van Hertogenbosch (1868),pp.114-117
4.Chr.Buiks:Veldnamen in de Baronie van Breda (1992),Publicatiereeks Archiefdienst Breda,Studies 3, p.87
3.Cerutti,deel
heerlijkheid
2.Mr.F.F.X.Cerutti:Middeleeuwse rechtsbronnen
1.Bert de Wilde:20 Eeuwen vlas in Vlaanderen, (1984),p.12
18111
De Brabantse
muts.
Mevr.A.H.Van
Dort-Van
Deursen
Door heeJ de geschiedenis heeft de mens en vooral de vrouw het hoofd bedekt gehouden. In het begin heel simpel.later met meer en ook zeer ingewikkelde hoofddeksels. De religie was daar niet vreemd aan. gezien verschillende bijbelteksten die hierop wijzen(zie bv. ICor.II.4-6 en 14) .In het vroegere christendom bestond uit hoofde van bijbelse opvattingen de aan het oosten ontleende gewoonte dat eerbare vrouwen hun hoofdtooi slechts in privé-kring mochten tonen. Uit de sluier of gevouwen hoofddoek. die in de 16e eeuw in zwang was. zag men langzamerhand meer vorm in de hoofdtooi komen. Men ging over op de zg. 'genaaide modellen'. in verschillende vormen, meestal met een inkeping in het midden. Men ziet deze getyleerde mutsen op schilderijen van de oude schilders als Pieter Breughel de Oude. Albrecht Dürer, Jan Steen en anderen.
In de 17e eeuw wordt dan plotselingde muts een klein kapje.heel nauw om het hoofd gesloten. het zg.keuveltje.koofje of koveltje. Het is gemaakt van batist of kant. dit laatste heel rijk van aanzien en door deftige burgervrouwen gedragen. Dit model mutje is wel de meest gedragen hoofdtooi en men ziet het vanaf de 17e eeuw tot ver in de 20e eeuw. Brabant is arm. zeer arm:dat ziet men aan de kleding.in tegenstelling tot de rijke provincies Holland. Zeeland en Friesland, die dan al een heel rijke
Vrouw de Haas en de dienstma1gd.
Tekening
door Albrecht
Dürer 1520.
~6 klederdracht vertonen. Dank zij hun ligging aan zee, met daarin een bron van welvaart konden zij zich dit veroorloven. Brabant daarentegen.mede door de diverse oorlogen die hier uitgevochten werden en de slechte gesteldheid van de bodem) was overwegend zeer arm. Natuurlijk had dit invloed op de kleding. Maar zie. .zo rond het midden van de 1ge eeuw wordt de kunstmest uitgevonden en hoewel de boeren er hier eerst nogal sceptisch tegenover stonden.ging men toch tot het gebruik ervan over. Dan komt de welvaart. De boer kan zijn arme grond nu goed bemesten en er op verbouwen wat hij wenst. De suikerfabrieken verrijzen in de jaren 1858-1870. Onze boerenstand vaart er wel bij. zee~ wel. Dat dit zo is ziet men direkt .
PcV:;$ '8420
---
JPJ8 aan de kleding. Men gaat duurdere kleren aanschaffen en dan komen de mutsen met kronen en echte kant.Dat onze westbrabantse muts uit het land van 'Marianne' afkomstig is.staat wel vast. In het tijdschrift 'Nederland' van circa 1850 ziet men een boerin met een muts uit de Baronie,zo staat er.Zo'n zelfde muts ziet men dan op een prent uit de tijd van Napoleon Bonaparte. Verder ziet men in het boekje 'Parijs anno 1842' illustraties welke Parijse vroedvrouwen uit de Rue Saint Appoline laten zien met een eendere muts als in het tijdschrift 'Nederland'. Dat onze mutsen met al hun verschillende rijke en minder rijke modellen uit Frankrijk afkomstig zijn is verklaarbaar. Via onze zuiderburende Vlamingen- kwam deze dracht bij ons. Wij zijn als zuidelijke provincie immers lang verbonden geweest met België. Verder hadden wij natuurlijk hele knappe mutsenmaaksters en ook kantbewerksters. Het vervaardigen van een muts met kroon was geen eenvoudig werkje. Het waren deze eenvoudige vrouwen die onze boerinnen een waarlijk rijke kroon op hun werk bezorgden. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen heeft westelijk Brabant zeker zo'n rijke verscheidenheid aan mutsen gekend als het oosten van de provincie.Naast de dubbele muts is er de strakke muts. het koveltje. het cornet, de 101, de rouwmuts en rouwkroon. de drietoerkesmuts,het strooien Parijse hoedje,
alles
met
lintjes.kantjes en bloemetjes.
Kortom :de Brabantse boerin kon na jaren van armoe de Blommekes Buiten Zetten.
VROUW
Ontwikkeling dormeuse.
van de Westbrabantse
UIT DE BARONIE VAN BJlEDA.
muts uit de
:!: 1750
:!: 1825
:!: 1750
:!: 1800
Ontwikkeling van de Oostbrabantse muts uit de kornet.
/192 ()
Dubbele muts met kroon omstreeks 1910-1920
Noordbrabants Museum, inv. nrs. 8740, Muts (dubbele
muts)
8741.
Etten- Leu r
eind 19de eeuw
Muts: bol van witte katoenen tule
Nederlands Openlucht Museum, Arnhem, inv. nr. K 30-1962.
geborduurd met één groot motief, ruim gezet aan een 1,4 cm breed pasje van tule. Aan het pasje is een dubbele fijngeplooide strook gezet, op het smalste deel (midden op het hoofd) 11 cm breed. Deze stroken bestaan uit gaas, afgezet met een kantje van 4 cm breedte. Het kantje van de breedste (onderste) strook loopt gerimpeld door langs de onderkant van de voorstrook tot aan het
Bol van witte katoenen tule, geborduurd met bloem- en bladmotieven. De bol is ruim gezet aan een 1,5 cm breed pasje van tule, gevoerd met gaas. Dit pasje loopt naar de wangen uit in een punt. Aan de pas is een dubbele voorstrook gerimpeld. Deze stroken bestaan uit wit gaas, afgezet met stroken geborduurde tule. De onderste strook is boven op het hoofd 13,5 cm breed, en loopt naar de wangen toe iets breder uit. De bovenste strook is 7,5 cm breed boven op het hoofd, en loopt eveneens breder uit. De strook geborduurde tule is bij de onderste strook ook aan de zijkant genaaid. De beide voorstroken zijn op elkaar gezet en als één strook gesteven en geplisseerd. Aan de onderzijde van de bol zijn lussen bevestigd waardoorheen bandjes geregen worden.
pasje. Aan de bol van de muts zijn witte katoenen lussen gezet (gedraaid van wit garen) waardoorheen twee bandjes zijn gehaald. Kroon: basis van fijne witte katoen, naar achteren toe iets ingenomen, waardoor een bolvorm ontstaat. Versiering van witte tule, witte stofbloemetjes en glaspareitjes. Aan de uiteinden van de basis zijn 9 cm brede crème zijden linten met ingeweven bloemen gezet. Langsde randen van lint en kroon is een 1,5 cm breed wit kantje gezet. De linten sluiten in de nek met een haak-en-oog.
I!P:J,J
HET SLOTJE BERSSELAAR~1729 EN BRAKENSTEIN.1666 Het slotje Bersselaar o~ Ter Aalst stond in de Van Duivenvoordestraat.een heel eind ver~ijdefd van de overige slotjes aan de RidderstraatzOver dit slotje is slechts weiniQ bekend. Bij toeval vonden we een inventaris van dit slotje opgesteld in het jaar 1729.door Anna Johanna van Gils.de weduwe van Barent CFoes. Zij had bij deling voor schepenen van OosterhoDut in 1726 1/3 deel van het slotje geër~d van haar vader Adriaan van
5ils1
..voormalig secretaris
te
Oosterhout
3
Volgens de boedelbeschrijving(R Oosterhout 151~~20-28) was de ~amilie zeer welgesteld8 Er komen allerlei voorwerpen voor die verder maar in weinig Oosterhoutse huishoudens van die tijd zullen zijn aangetro~~en.oa. een grote verzameling bceken.albasten koppen. veel goud en zilver..tabaksdozen etc. Om een kleine bijdrage te leveren aan wat met een modieuze term tegenwoordig wel de geschiedenis van de materiële cultuur wordt genoemd laten we hier de volledige boedellijst volgen=We kunnen uit deze lijst ook de indeling van het huis opmaken.
1
.Misschien
nakomeling
van
Adriaen
Hendrick Gerritz van Gilze,te Baarle geboren omstreeks 1600CNederlands Patriciaat 75(1991),p.l04.
Maar
geslachtenVan Gilze..
er bestonden
veel andere
19~% INT VOORHUYS Een albaste tafel met syn houte voet een houte tafeltje Een dito schenck tafeltje ses stoelen ses schilderijen Een barometer armen met kopere blakers Twee vergulde (=kandelaars)
aght aerde schotels drie dito potten Twee dito spoelkommen vijff posteleijne(porceleine)schoteltjes een theeblaetje Twee korfjes Een glasen spinde(=voorraadkast).waerin: Twee en veertigh tinne borden vijff dito schotels Twee dito assietten(onderborden.etensbord) een dito schenckbort(schenkblad) Twee dito comforen(voor het warmhouden van potten) Een dito kom Twee dito kandelaers Een dito koffijkan Een dito waterpot Twee dito conforen Een peperbus Een soutvat Twee kopere blakers Vier dito Candelaers Twee dito conforen een tabacx confoortjeCom tabak te bewaren?) Twee keteltjens Een koffikannetje Een peperbus Een tinne lepel Een stale vorck van kleagie verscheijde kleijnigheden van 't kind (=kleding) tot het lijf gehorende.
18J.J .
IN DE KAMER
Een
ledicant,behangsel.bed
(=bult,matras) Twaelff schilderijen Een spiegel Twee tafels twee gerridons(=) Een kleerborstel Seven beklede stoelen Seventien posteleyne schotels Een Stelsetje(waarschijnlijk
en
stelsel=geheel
stel kopjes. schoteltjes etc.) vier theepotjes ses spoelcommen vier dosijn theegoet vijff albaste portretten twee linne gordynen en rabatte
geplooide glasen
strook
boven
bulster
(=smalle,
een gordijn) voor de
Een kabinet verscheijde kuysmutsenCom te dragen bij vuil werk?) en lubbens Cafhangende stroken) Een waijer .
.
.
handschoenen
drie sinturen(ceinturen) verscheijde rommelerije in de schuyre van voorts op de bancken 24 paer slaaplakens 24 paer fluwijnen(kussenslopen) 13 tafellaekens
't..
182.'1 88 servetten 26 handdoeken 10 theedoekjens 12 spindoekjes=? 6 schourabatten(=valletje aan de schouw) 6 paer gordijnen 21 mansonderhembden 11 mansbovenhembden 17 mans moutjes 8 paer mans lobbenCafhangende stroken bij iets) 23 mansdassen 8 stropdassen 33 vrouwe hemden 23 vrouwehalsdoecken 10 paer vrouwemoutjes ~1 vrouwemutsen -'-tl voorscnoocl.en 30 witte sakneusdoecken 7 Daer handschoenen 6 vrouwe broecken(zo vroeq? Pas in de 1ge eeuw
in
de
mode
qekomen,wel
vermeld.Vql. :Die 0.86)
kousen
in 1722 al in Breda jakken dragen.
en
IN DE KIJCKUIJT(=serre.erker?) Ses stoelen ppn
t.n fp 1 t. ;p
een voetbanck ppn Dort.rait ppn CTprr;
door
't huys
IN T KLEIJNE KAMERTJE Een tafel Een ledicant.bed en deken Een kleerborstel Drie stoelen
/tbr IN T PORTAAL VAN DE KELDER Een
schi lderi je
Drie spoelcommen Een half dosijn posteleijn drie stoelen
IN DE KELDERS Twee bierstellingen(voor biervaten) een banck IN DE GANCK
vier vogel kooytjes met de backjes een eijsere Kroon(voor kaarsen?) IN DE KLEERKAMER
Drie
vrouwe
tabbaerts(lang,afhangend
overkleed) vijff japons seventien voreken ses hemtrocken Twee se ss
){eurs I i jven paer kous sens
drie paer Bchoenen twee son-hoeden aght stucken op de mutsen vier swarte sijde kappen twee moffen(om handen in warm te houden) vier paer handschoenen vijff doosen drie boeken veertien pont vlas twee potten een blieke doos vier strijckeijsers ses stoven twee kapstoeken een stoel een kleerborsteltje een sitbanek een trijpe rijssaek
18~
r
.~"
-~ry'1. ~ "!!i'
.~ ., ~
j
"
.
J f.hLl..".." ..,. ,!'{."~,,,'..
.':t(
'~I ~,
i
J
I I
11" ~~ .
~~,x:;., '~'~:''' .. ~ . . . . . ''''''
I t t" ,",
.
.l :1!~'J. ~............
>~. ,~.~
'". . ..,.~~ "..
. '.- ,I
Anoniem (toegeschreven aan Comells Pronk)
,. 'er A8I8t,. Oo8l8lllout loodstift, pen In zwart 150 x 197 mm opschrift OnloodstIft en zwarte pen): Sekretaris Slot; On pen): 11 8UtJ1729 Amsterdam, RIjksprentenkabinet, RIjksmuseum, Inv.nr. A.1688 Deze schets ksn op grond van het jaartal en vermeldingen In het manuscript van Andrles Schoemaker aan CamelIs Pronk toegeschreven worden. ZIJIs dan waarschijnlijk vervaardigd tijdens de reis die Pronk en Schoemaker In 1729 gezamenlijk door de Baronie val) Breda hebben gemaakt en maakt deel uit van een serie gedateerde schetsen die In deze streek zijn vervaardigd (zIe bI%.39
noot 19).
.
Het slotje Ter Aalst of Bersselaar was een van de vele slotjes die Oosterhout rijk was, en was rond 1635 gebouwd ter vervanging van een ouder slotje. De naam S6IcrelarisSlol die Pronk bovenaan de schets vermeldde, Is In de achttiende eeuw ontstaan doordat een -vande toenmalige bewoners secretaris van de schepenbank van Oosterhout was. Het slotje Is nu verdwenen.
'~//'l
IN DE
Een
SLAEPKAMER
ledicant.behangsel(kleden rondom
bed), bed en bulster Een spiegel een tafel een biblian(? bijbel) een lessenaer aght schilderijen seven stoelen een gordijn twee dosijn poostelijn theegoed drie treckpotjes(voor thee te zetten) een stelseItje een keulse pot drie glase bottels verscheijde flesjes
IN TOPPERKAMERTJE Een tafeltje Een spiegeltje Een kasje een kist twee stoelen een kapstock BOVEN OP DE VLIERINGH Een bedde Een kist een oud ledicantje en bedje Een lessenaartje eenige bottels twaelff steene dito een kopere vuurpan een stoel twee stoven een lantaarn een hondekot een blecke gieter een snaphaen(geweer)
het
16'28 drie kopere ketels seventien kleerstocken een tafel een clavercimbelCsic) drie vioolen een bassonCfagot) een sluiitbaqqeCmand die van kon worOAn mAt oeksel) een cersjeCvoor wasaoed) twee kisten een bakerbenCbakermand) een mand een tinne waterfles een lapje fustijn(bombazijn)
een keurslijff een paer vrouwemuijlen twee mans schouwermanteltjes een mans linnenbroeck twee porte peen(van
boven gesloten
frans:porte-epee
'draagband,degenriem')
een mans calemincke(=bepaalde wollen japon een mans blauwe lake rock en broeck een mans stoffe camisool(soort hemd) d'overige manskleden sijn wegghegeven eenige planeken en rommelerije
stof)
IN T COMPTOIR(kantoor) Een incktpot een pennemes In de lessenaer en de loketten eenige nodelose (sic)pampieren een signetCklein zegel) eenige schrijfboeeken de wercken van Cats twee liassen met quitantien een houte bort een leij een tafeltje twee stoelen
19.tg een rustbanck en matras negen en vijfftigh boeeken twee loode tabaexdoosen een goudgewighje een flesje een degen met silver gevest negentien differente posteleijn theegoed IN T PORTAAL Een stelleken(=kamer w-e.) een fonteyntje(geen kraantje,maar. .wasbak met kraan,met reservoir erboven) een blieke teemst(=zeef om melk te zeven) een blieke korfje een bliekje een handveger een kamerveger een hamer een boor
/6140 IN DE KEUCKEN een tafel een spieael
drie theereckjes twee theeblaetjes een eijsere rooster twee copere tabacxconforen een dito schuijmspaen een dito en een blicke lamp een lantaarn een blicke blaker een dito kaarslaij(lade voor kaarsen??) twee stale snuyters(om kaarsen te knippen) een koperen dito een dito domperke(om kaarsen uit te maken) een dito profijterke(=standaard om kaars helemaal op te laten branden) een tinne biercan een aerde dito twee bierglasen dY'ie teene korfjes een hangel(voor pannen aan te hangen boven het vuur) twee tangen (vuurtangen. om halen of erin .te leggen) een eijsere blaaspijp een .
~-~
iets
uit
het
vuur
te
blaasbalc}\: ..
=-- -
Een vuurlepel. Hiermee kon bij een buurvrouw '5 mOrgens vroeg VUUr gehaald wQrden~als het eigen vuur '5 nachts uitgegaan was. Ook kon men eF VUUF mee in stoven scheppen: Brand-o~ vuurijzer. Het brandhout werd tussen dit ijzer gelegd om Het rolde dan niet te ver weg.
o~ de tUt-~ te branden.
/8JI een kopere pan en deksel twee dito schalen een dito keteltje twaelff posteleijne schoteltjes twee aerde melckkannetjes vier dosijn aerde borden vijff dito schoteltjes seven stoelen een eijsere plaat
twee reckjes waerin 25 wijn roomers en eenige bierglasen
Lenghaal:diende
te
verscha-F-fen.
om de haal
een grotere
IN DE SPINDE(provisiekast) aght tinne schotels ses dito assietten een dito schenckbordt een dito teemst een waterpot aghtien tafel messen twee tinne theepotjes een dito kommetje een dito mostertpot een peperbus een dito suyckerdoos een olijbus een kopere rasp een dito vijseitje en stamper een dito koffijkan twee dito kandelaers een theeketeltje een kopere ketel een eijsere confoor twee blicke decksels
\r')
\\j
lengte
11J4~
IN DE LOOTS OP DE PLAETS Een
koetsJ<ar
een hondekot een hoenderkot eeD eijsere plaat eenige blocken tot brandhout IN T WASHUYS Eenigh brandhout,turf en spaenders een honde kotje vier oude tonnetjes een rijf(=hark) ,schuyffeICschoffel?) en bijtel een saaI en light(band over het zaal van het paard met twee ogen -voor elke burrie een- om de burries omhoog te houden) IN DE STAL Het paertje(=paardje) verkoght voor vijff en t seventigh guldens een halster en eenigh paertstuijgh IN DE GANCK VAN T WERCKHUIJS een kinderwagentje een leer IN DE KELDER ALDAER Twee bierstellingen Een houte vleijskuijp Een houte back een aerde pot IN T WERCKHUIJS Twee eijssleeden een waterton
J8.3.3 BOVEN T WERCKHUIJS
OP DE VLIERINGH
Eenige jennoffel(=anjer) stockjes(stekjes?) een wafeleijser een wiegh een tafelblad eenige delen oud ijser en rommelerije IN T ROUWHUIJS(werkhuis?) Een wieg twee vuurmandekens(om dekken?) een kackstoel een spinnewiel
het vuur
's nachts af te
Hangijzer:hierop kon een pan in het Vuur geplaatst worden. een scherm vier stoelen een hangeijser(voor een koekpan e~n a~rde smoorDot een eijser confoor
boven het vuur)
BOVEN TROUWHUIJS een kopere ketel
IN T POTHUYSJE(pottebakkerij?) Een tinnen waterpot eenigh brandhout eenige rommelerije
16~ OP DE PLAETS 260 boeteljes(flessen?) een parthije oosterhoutse aerdepotten in de pottenbanck(blijkbaar dus te onderscheiden van aardewerk uit andere plaatsen) IN DEN HOFF een dubbelde
ladder
Het drooghscheerders gereetschap in 't werckhuijs, rouwhuijs en op de vlieringh bestaende principael in twee perssen,drie dissen(losse tafel),twaelff schaeren ,een pluijstafel,kaarten (=kaarden?) etc., mitsgaders de raam(=droograam) beseijden het huijs is tesaemen gewaerdeert op vijffhondert guldens JUWEELEN GOUD EN SILVERWERCK Een gouden hoepringh met nege diamanten een goude hoepringh met seve diamanten Een goud ringetje met vijff diamanten een mans goude ring met een roode steen twee paer goude oorringetjes drie ronde goude ringetjes vier stuckjes platte goude ketting een kerckboek met goude slooten een goude sintuer gesp een goude haek nogh eenighe kleijnigheden silver Twee silvere kandelaers met snuijter en back een silvere peperbus een silvere suijkerbus drie silvere soutvaetjes twee silvere mostaertpotten een vergulde silvere beker een silvere krous (kroes)off schaal twee silvere theebusjes vijfthien silvere forchetten(=vorken)
/9JS tweeentwintigh silvere lepels een silvere kom een silvere speldebak een silver kleijn schaaltje een borstel met silverbeslaqh een kleijü dito met silverbeslagh een mes met een silver heght(=handvat) drie kerckboekjes met silvere slooten wa eronder een met silver beslagh
vier
silvere
signetten(=zegelringen) en
kettinghjes twee beugel tassen een tuyghje een silver schenckbort twee snuijffdoosjes Behalve deze voor die tijd enorme verzameling kleren en meubels bezat de ~ami1ie ook nog vele tientallen hektaren land,gedeeltelijk onder Oosterhout, gedeeltelijk onder 's Gravenmoer,Cappel etc. Bij het slotje stond ook een neerhuizing,een boerderij, bewoond door de ~affiilieBrouwers.De ~amilie Van 5ils was zeeF bekend in de Baronie.Diverse ~amilieleden zaten in dOFpsbesturen,oa. te Baarle,maar ook te Alphen en 5i1ze.
18Jb
BRAKENSTEIN In 1666 werd een inventaris opgemaakt van de goederen in het bezit van Philippe Guerie, gewezen majoor en ritmeesteFcHij noch zijn Vrouw waren toendertijd overleden.Vrijwel steeds werden inventarissen van inboedels opgemaakt na overlijden. Wat was dan wel de reden? Had hij schulden? Blijkbaar hadden ze een zoon die in het leger diende een een dochter die nog thuis woonde. We laten de lijst hieronder volgen {Bron: R Oosterhout,
150)
OP HET SLOTH OFTE GROOTE HUYSINGE IN HET KEUCKENTIEN OFTE CLEYN SALETTIEN Ierst de gestreepte
drie
navele
behangsels
tafels(rond
met
een gat in het
midden?) en 3 tafellakens ofte cledekens negen stoelen drie sitte cussens 1 voetbanck 1 spiegel 2 witte cattoene gordynen 1 tange, 1 schup die de dienstmaegt verclaert haer alleen aan te gaen(die van haar is) 1 brantyser 2 stooven 1 blaespyp
'9Jl
IN HET SLAEPCAMERTIEN Terst een qestreept behanqsel Item een ledecant met gestreept behangsel een matrasse op t voorschreven ledecant een bedde met twee peluwen twee oircussens 2 groene deeckens
een
paer
slaeplaeckens en
twee fluwynen
(kussenslopen) 1 sc1iencktafel
1 viercante tafel met een tafelclede 1 grooten spiegel met eenen swarten(?) lyst die me vrouwe Guerrie verclaert haer te competeren(van haar te zijn) 1 wageschotte(=goed.op stam gedroogd eiken hout) kas die mevrouwe voornoemt verclaert ut ante(zoals boven) met noch een cleyn cofferken ende de goederen daerinne Item een cabinettien(kabinetje) een leunstoel met drie andere biesestoelen 2 sittecussens 1 cleyn wageschotten cofferken met eenige prullen goederen daerinne.te weten een oirfulwijn(oorkussen) met eenige veeren daerinne Item 12 ellen rauwge(?
onbewerkt)
lynwaet
item 6 ellen tycklinnen tot een... met noch een cleyn lapken groff rauw lynwaet een copere schaep(?) met een effenaer(soort weefgetouw) 2 witte cattoene glase gordynen 1 roode broeck 1 linde(=linnen) vyff manshembden 1 brilleken 1 stooff 1 capstock
keel(=kiel)
I4>J~ IN HET VOORHUYS twee porssen(=persen) een achtcantich ront tafeltien 1 tinne cas met daerinne 21 ta fe Iborden
2 tinne
candelaers
1 coper gedistilleert keteltien met toebehoorten 5 a 6 pont gesponnen garen. 6 pont vlas eenich loot gewicht 1 camerveger,l stooff 5 schilderijkens
syn
IN EEN CLEYN SPREECKCAMERTIEN een cleyn schencktafeltien 1 cleeken(kleedje) 4 spaensleren stoelen met eenen stoel een caert met een gelacte lyste 11 romerglasiens 1 torfftonneken. 1 dambort
Open haard zoals die tot eind 1ge eeuw in de meeste boerderijen voorKwam. We zien een voorraadje hout~de vuuFplaat~bFandijzeF -
,PJ.9 OP DE GROOTE OPPERCAMER royaense(Uit Rouen?) tapyten
met
een
tafelcleed 12 aeele trvpe stoelen een grote spiegel met gesneden... 2 copere brantroeden oft ysers 1 copere koelvat met een.. vier grote schilderijen OP DE KELCAMERKEN(KELDERKAMERTJE?) 1 rontafeltien 6 root spaensleren stoelen 1 ledecant met geel behangsel 1 beddehooftpeulingh,l oircussen 1 geel spreycleet en matras 1 scherm met geel becleedt vyff schilderijen 1 spiegel 2 witte glase gordynen 1 groote kas met daerinne een linnen sacxken met 10 glase portepeen (=draagbanden,maar hoe kunnen die van glas zijn??) 1 groote tinne schotel 38 a 40 ellen karsaeyC=?) 18 ellen baey in 2 stucxkens noch een laken van omtrent 2 1/2 ellen karsaey wit gesmet 1 carpoetsC=?) met wit gevoedert 3 broecken,1 bruyn laken broeck 1 seeme leere broeck met 18 a 19 silvere cnoopen noch een seeme broeck met blauwe nestelsCleren veters) 1 colereCkleuren) geborduerde draedbant met franien(=franjes) 1 leere portepee met silver gestickt noch een nieuwe portepee met silvergout gestickt
5 paer hantschoenen met franien en sonder 3 cleyne deegens 1 swart seyde vestien oft scherpien(sjerp) een waqeschotte kasken,daerinne 48 servietten
11"0
10 tafellakens 5 bode tafellaeckens 6 oirfulwynen 13 handtdoecken 1 roode en blauwe pluym een bondel met gesponnen garen noch eenich gestreept goedt een schoorsteencleettien ofte rabattien een yserkistien, leeg gevonden een paer brantroede met coper beslagen 1 schop en tangh
OP DEEN SOLDERCAMER een greyne(met bloemen doorwerkte) stoffkiste 1 ront blat van een tafel 1 viercante eycken tafel met een cleetken een ledecant met gestreept behangsel een qroene en witte matras een nieuwe hooftpeulina met 2 oude cussens een roode scherm 1 schilderijken 1 blecke waterbacxken OP DE GROOTE SOLDERCAMER BOVEN HET SALET een ledecant met streep behangsel
een bedde met een blauw gestreept cleettien daer over een hooftpeulingh een oircussen een blauwe deecken een eycken viercant tafeltien met een cleecken daerop ses spaensleren stoelen ,thien schilderijkens 1 capstock een chapoense(?) nachtrock 1 gestreept schoorsteencleet 1 coffer met ysere banden beslagen een tinne inctkoocker
18'"
OP EEN ANDERE SOLDERCAMER
1 ledecant met gestreept behangsel een bedde.een hooftpeulingh een oircussen een chapoense deecken een witte deecken een viercante eycken tafel met een tafelcleet een bruyn cabinet met noch een cleyn cabinettien een eycken casken 2 bruyne tabilettiens een swarte spiegel alle toebehoorendede dochter van den heer Philippe Guerrie soo sy verclaren negen caertprentiens met swarte lystiens vijf sittestoelen,3 sitte cussens OP DE SOLDERSLAEPCAMER VAN DE DIENSTMAECHT een bedde,l hooftpeulingh,l oircussen een hooftpeulingh van matras
noch 4 onderdeeckens,2 deeckens en slaepIakens 2 gordijnen met een rabat noch een stucxken rabat een eycken kasken een groene deecken met 1 sittecussen een eycken ledecant dat men int...bruyckt een chapoense sprey
2
OP DEN HOOG EN SOLDER
een sack met bercksaet en elsaet(zaadvan elzen) 1 witte deecken met een quade schapoense deecken ~~n
l()()rl~
DVD
/843OP DEN CLEERSOLDER 1 lange tafel met 2 schragen 1 cleermande.l0 cleerstocken 3 quade
tinne
schotel tiens
OP EEN ANDERE SOLDER
daer op bevonden alderhande hout,rommelwercken goederen
cleyn
IN DE KELDERCAMER 1 ront achtcantigh tafeltien thien stoelen 1 schencktafeltien 1 cannebort.4 cannekens 3 stryckeysers 1 tinnen beker.1 candelaer.2 soutvaten 1 peperdoos,l schael,l com noch een cannebort ses geschelde(=van een scheel of dekesel voorzien) cannen 1 copere mortier met een stamper 2 copere candelaers noch 2 copere candelaers met 3 voeten 4 copere kersdoppertiens (om de kaarsen te doven) 1 copere confoir,l copere blaker op een cnaep 1 bedde vierpan (om bed te verwarmen)van coper, 1 copere lamp 1 coopere scheerbecken,ee copere treft (trechter)
een
copere
blaecker,1
copere
broeder
{=?)panneken 21 eysere haelen,2 roosters 2 copere en 1 ysere snutters,1 keerslay 2 ysere tanghen,l vieryser met een ysere plaet een recxken met tinne schotelen 11 tafelborden ,1 tinne bacxken 4 tinne waterpotten,l copere steeckback
/9"a 1 lamp 1 recxken met 6 tinne lepels 2 tinne lampetten.l com met een becxken daer men stockvisch mede uytperst een silvere schenckbort,2 blecke candelaers 2 strycklappen met 1 tafelcleetien noch eenige flessen en glasien ofte roomers 4 copere ketels met noch een kopere keteltien 1 ysere pot. 2 copere potdecksels een copere yserpan(?) 1 cleyn copere pottien IN DEN KELDER twee coperen ketels,eenen hoogen anderen 1 coopere can 1 coopere broederpan 2 melcktonnen.l vleeskuyp noch eenighe andere rommelerye
een eenen
IN DE CLEYNE HUYSINGE IN DE CAMER Daerinne bevonden eenige legerwaeren (?) en andere goederen dewelcke den soone van Phippe Guierrie alleen toebehooren IN DE PEERSTSTALLE
OFTE SCHUERE BEVONDEN
een koetse een barleyn (=Berlijn)ofte calesken(caleche) een hoogkarre 2 aerdkarren een legerwagen die den soon toecomt soo sy seggen een grooten hoop branthout 2 nieuwe tuygen tot de koetspeerden
,,,,q
2 peertsgreelen(garelen) 1 }{arrehuyf 2 toornen van coetspeerden 1 rytoom vier peerden daer van twee peerden voorleden weecke op dynsdach ofte woensdach syn wegh gehaelt door den wachtmeester van den soon van den heer Philippe Guerrie ende dat die hem alleen toebehooren soo de huysvrou ende de dochter van Philippe Guerrie seggen.
Cht- . Bu i ks
/84$ SINTMARCOENIN NEDERLAND
Sint Marcoen. de heilige Marculphus. geboren en getogen In het roerige Normandië van de zesde eeuw. heeft zich In ons land slechts een bescheiden bekendheid weten te verwerven. Dankzij koning Chlldebert I. de zoon van Clavis. de eerste Christenkoning der Franken. kon Marcoen meerdere Idoosters stichten. Als dank schonk hiJ niet alleen koning Chlldebert. maar ook allen die na hem het koningschap zouden aanvaarden. de gave van het genezen. Vanwege de grote onrust veroorzaakt door de Noormannen. werd besloten de relieken van Marcoen landinwaarts veilig te stellen. De monniken kregen rond 906 gastvrijheid op het domein van koning Karel 11I.In Corbeny. niet ver van Reims. De Franse koningen ondernamen vrijwel allen na hun kroning en zalving In Relms een bedevaart naar Corbeny. teneinde de relieken te vereren van Sint Marcoen. aan wiens belofte ziJ de gave ontleenden van het genezen. In het bijzonder van het "konlngszeer". dat later bekend werd als scrofulose. De naam en faam van Sint Marcoen verspreidde zich vanuit Frankrijk..vla BelgU!naar Nederland. In Umburg groeide een devotie voor St Marcoen. zoals In Maastricht. Hunsel. Weert (Laar)en In Heerlen (Welten).maar ook In het Noordbrabantse Dorst (gemeente Oosterhout). waar In ons land de enige aan Sint Marcoen gewijde kerkwerd gesticht en de devotie voor de kerkpatroonal in 1689 wordt genoemd. ''SInt Marcoen in Nederland". geschreven door dr J Zuring. omvat 12 paglna"s. verlevendigd met 30 afbeeldingen. Het boek is tegen betaling van f 20.- te verkrijgen biJ boekhandel Overwegvan de persdienst van bisdom Breda [Veemarktstraat 48). biJ boekhandel Van Kemenade (Glnnekenweg330. Breda). In Dorst Is het boek verkrijgbaar biJ zelfbedieningszaak Van RIJthoven.Na storting van f 23.- (lnd. verzendkosten) op giro nummer 1066316. ten name van ''Overweg. bisdomblad Breda". onder vermelding van "Marcoen". kan het boek aan u worden toegezonden. We hopen en verwachten dat velen van deze eenmalige publIkatie gebruik maken. om zo kennis te maken met St Marcoen. dra P de Maat. pastor te Dorst dr J Zuring. Breda.
)
1846
Ex-voto. Schildje 9x12 cm. Eind achttiendeeeuw Sint-Marcoenkerk,Dorst.
EX-I'oto. iOx20.5cm DoorJ.van Gemert,i832 's-Hertogenbosch Sint-Marcoenkerk,Dorst.
Meerdere ex-voto 's uit de kerk van Dorst werden beschreven door Margry.x Aan enkele willen we hier enige aandacht schenken. Een zilveren mannenhoofd (21x24 cm) heeft als meesterteken PVH; ingekrast is het jaartal 1792. Een vrouwenhoofd (8x5 cm) heeft een K als waarborgteken ('s-Hertogenbosch), als jaarletter J (1818) en het meesterteken CVG (c. van Gemert). Een zilveren voet (IOx20,5 cm) werd in 1832 in Den Bosch vervaardigd door de zilversmid J. van Gemert. Een andere voet (8x 10 cm) is bijzonder natuurgetrouw weergegeven. Op een laatachttiende-eeuws schildje (12x7 cm) is een door zeven sterren omgeven Mariafiguur gegraveerd. We vinden deze sterren terug op een geperst "brandend hart" (lOx6 cm) waarop met twee haakjes een Madonna is gehecht. Op twee andere schildjes, uit het einde van de achttiende eeuw, zien we resp.
een knielendejongeman en eenjongensportret.
.
Van de overige ex-voto's noemen we enkele kinderfiguren die doen vermoeden, dat ze als portretten zijn bedoeld, zilveren armen, handen en benen, ogen en oren en enkele "Heilige Harten".