Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
De Slotbosse Toren Een lange geschiedenis van aftakeling en sloop Inleiding E÷n van Oosterhouts oudste historische monumenten is de Slotbosse Toren. Dit is het restant van het kasteel Huis ten Strijen, dat is gebouwd aan het eind van de 13e eeuw. Dit kasteel stond precies op de toenmalige grens tussen Holland en Brabant, die hier ter hoogte van de Effentweg liep, in de woonwijk Dommelbergen. Oosterhout zelf lag destijds zo’n 1,5 kilometer zuidelijk van deze grens en bevond zich dus op de Brabantse gronden. Veel gloriedagen heeft het kasteel Huijs ten Strijen niet gekend. Het hoogtepunt werd beleefd in de eerste decennia van de levensloop van het kasteel, toen de machtige en rijke politicus Willem van Duvenvoorde het kocht en er ging wonen. Het kasteel is wel diverse malen het toneel geweest van oorlogen en verzet. Maar het grootste deel van zijn eeuwenlange bestaan wordt gekenmerkt door aftakeling en sloop, met de huidige ruïne van de toren als laatste relict.
De huidige Slotbosse Toren De naamgeving van het kasteel is verbonden met het Hollandse Strijen, gelegen in de Hoeksche Waard, ten zuidwesten van Dordrecht. Niet alleen het kasteel, maar ook de huidige Oosterhoutse woonwijk Strijen is dus vernoemd naar deze oude relatie. Wat is die relatie met Strijen ? Waarom is er op deze plaats een kasteel ontstaan ? En hoe komt het dat er nu alleen nog maar een restant van een toren staat ? Waar is de rest van het kasteel gebleven ? En hoe zag dat kasteel er uit ? Deze vragen worden in het hierna volgende beantwoord. Voorgeschiedenis Zuidwest Nederland bestond rond 1000 na Chr. uit een bijna aaneengesloten veengebied. Een duidelijke grens tussen Holland en Brabant was destijds niet aanwezig, want wie had er toen wat te zoeken in deze verlaten en zompige moerassen? Dat veranderde na circa 1200 na Chr., toen bleek dat dit veen als turf kon worden gewonnen voor brandstof. De venen kregen daarmee een economische waarde. Door deze veenafgraving (turfwinning) werd het West-Brabantse land verlaagd. En geholpen door de stijgende zeespiegel naderde de invloed van de zee langzaam maar zeker. Overstromingen met zout zeewater vanaf circa 1250 na Chr. bleken echter nieuwe economische kansen te bieden, namelijk zoutwinning (selnering). Dit was een zeer winstgevende bezigheid. Het vastleggen van grenzen werd daarmee belangrijk. Daardoor ontstonden grensconflicten tussen het Hertogdom Brabant en het Graafschap Holland. Het centrum van Oosterhout lag ook toen al op de hogere zandgronden en de bewoners hebben vrij weinig van deze veengeschiedenis meegekregen. Maar ten noorden van de oude stadskern ligt het beekdal van de Donge. Ook dit was rond 1000 na Chr. een laag gelegen veengebied (de huidige Oranjepolder en Willemspolder). En dit gebied maakte wel deel uit van de voornoemde venen van Zuidwest Nederland. De uiteindelijke grens tussen Brabant en Holland werd in deze regio getrokken ter hoogte van de Effentweg. Noordelijk daarvan lagen de Hollandse veenmoerassen, die hier deel uitmaakten van de machtige graven van het Land van Strijen. Zuidelijke van de Effentweg was sprake van Brabantse zandgronden, met de kern Oosterhout, als deel van het Hertogdom Brabant en de Baronie van Breda. In 1288, tijdens een stormvloed, overstroomden echter de onbedijkte venen in het Land van Strijen. Het dorp en grote delen van het land verdronken. De toenmalige graaf van Strijen, Willem Willemszoon van Strijen, zag zijn kasteel en zijn land onder de zeespiegel verdwijnen en trok richting de Hollandse grens bij Oosterhout. Daar kocht hij twee beemden boerenland, inclusief het nabijgelegen bos, en bouwde er een nieuw kasteel, het Huis ten Strijen.
De Slotbosse Toren
-1-
Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
Het is niet goed bekend waarom Willem juist naar deze grensplek trok. Het antwoord ligt wellicht in het feit dat er (familie)relaties waren tussen het graafschap Strijen en de Heer van Breda. Willem de Molnair, baljuw van Zuid-Holland, getuigde in 1326 dat hij ooit aan de schoonzoon van de bouwheer, Nikolaas van Putte, gevraagd had waarom de heer van Strijen in Oosterhout een kasteel wilde bouwen. Het antwoord zou geweest zijn: ‘hi was een groit man ende hadde in 't land van Striene ghener stede een huys opte setten ende ommetrent Oisterhoute zoe warent meeste alle sine vrienden ende moghen die dair woinden.’ Ofwel: hij had in Strijen zijn land en huis verloren en had in de omgeving van Oosterhout vrienden. Vermoedelijk kocht Willem een deel van de grond van Jan Venedau. Van deze man zelf is verder niets bekend. Maar van zijn zoon Jan is bekend dat deze in 1323 in Nieuwerkerk aan de Alm woonde (dorp is in 1421 verdronken). Hij verklaarde op 2 oktober 1326, in verband met de paalscheiding tussen Holland en Brabant, dat het huis van de heer van Strijen gebouwd was op land dat deze van Coppaard de Schout en Jan, zijn vader, had gekocht. Volgens sommigen zou het kasteel zijn gebouwd aan een belangrijke handelsweg tussen het Brabantse Oosterhout en het Hollandse Geertruidenberg. De huidige Hoofseweg zou daarvan een restant zijn. Toch zijn er vraagtekens of een dergelijke weg hier ooit is geweest. Het gebied tussen Oosterhout en Geertruidenberg was immers één groot veenmoeras, waar ook het benedenstroomse deel van het riviertje de Donge doorheen liep. Het was dus eenvoudig een erg nat gebied: ’s winters ontoegankelijk en ook ’s zomers regelmatig overstromend met Dongewater. Het is aannemelijker dat de handelsweg liep over de nabijgelegen hogere en drogere gronden via Den Hout en over Steelhoven, daarmee een oude Romeinse weg volgend. De Hoofseweg zou dan pas in 1288 ontstaan zijn als ‘weg naar het hof’. Want het kasteel had ongetwijfeld een belangrijke impuls voor de lokale Oosterhoutse bedrijvigheid en economie. Vanaf 1288: de bouw van het Huis ten Strijen Met de bouw van het Huijs ten Strijen werd al direct begonnen in 1288. Naar verluidt zou het al in 1290 zijn afgerond, al lijkt dit een bijna onmogelijke opgave. Hoe dan ook, lang heeft Willem niet van zijn stek kunnen genieten, hij overleed in 1294. Zijn opvolger, Guy van Vlaanderen (heer van Strijen en Putten) verkocht het in 1324 aan Willem van Duvenvoorde. Willem van Duvenvoorde was in die tijd één van Hollands, zelfs één van Europa’s, voornaamste financiers en politici. Een gewiekst man met kapitaals- en machtsgerichte ambities. In 1325 kocht hij de Heerlijkheid Oosterhout en werd daarmee heer van Oosterhout. Tussen 1330 en 1353 bewoonde hij het kasteel, al had hij meerdere kastelen en paleizen in Geertruidenberg, ’s-Gravenhage en Mechelen. Hij liet het Huijs ten Strijen uitbouwen met een voorburcht, een hofkapel en een diergaarde. Tevens liet hij twee grachten om het kasteel graven. Na deze ingrepen was een machtige burcht ontstaan, een kasteel dat respect afdwong. En dat was precies wat Willem van Duvenvoorde had beoogd. Ten behoeve van de Oosterhoutse pottenbakkerijen liet hij in 1330 de Oosterhoutse Haven graven. Maar het is niet onwaarschijnlijk dat hij bij deze lokale stimulans ook groot belang had, mede omdat de benodigde stenen voor de uitbouw van zijn kasteel voor een groot deel van deze bakkerijen afkomstig waren. De grens tussen Holland en Brabant liep dwars door deze burcht. En juist dit moet voor hem een belangrijke voorwaarde zijn geweest voor deze aankoop. Immers, zowel de Graaf van Holland als de Hertog van Brabant, beiden aartsvijanden, hadden alle belang bij het te vriend houden van deze machtige politicus. Het kasteel op deze grens kon zo door Willem van Duvenvoorde politiek en financieel worden uitgebuit. Na zijn dood in 1353 werd zijn zoon Willem heer van Oosterhout en eigenaar van het kasteel, maar hij stierf in 1402 kinderloos. Nieuwe erfgenaam van zowel Oosterhout als het kasteel was Johanna van Polanen, maar deze adellijke Bredase familie bleef liever in hun riante kasteel in Breda wonen dan in deze tochtige burcht langs de rand van het moeras. Met dit besluit werd de eerste tendens voor verval van dit kasteel ingezet. Immers, instandhouding van een dergelijke burcht is kostbaar en doordat er geen machtige en kapitaalkrachtige bewoners meer waren loerde het gevaar voor achterstallig onderhoud.
De Slotbosse Toren
-2-
Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
Vanaf ca. 1400: de aftakeling en afbraak van het kasteel De aftakeling van het kasteel kwam al heel snel, maar niet door slecht onderhoud. Rond eind 14e eeuw werd het Huis ten Strijen betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten, een periode van oorlog en strijd tussen adel en steden. Het kasteel werd hierbij gedurende enkele maanden in 1393 belegerd door 2000 soldaten en werd daarbij beschadigd en deels in brand gestoken. Volgens een legende zouden de overlevenden na een nieuwe aanval in de nacht van 14 op 15 december 1393 via een onderaardse gang naar Geertruidenberg zijn gevlucht. Maar het is niet waarschijnlijk dat deze legende op enige waarheid berust. Waarschijnlijk is men ’s nachts eenvoudig over land (of wellicht via de Oosterhoutse Haven) gevlucht en werd het kasteel de volgende dag verlaten aangetroffen. Tijdens de St.Elisabethsvloed van 1421 en de jaren daarna overstroomde het veenlandschap tussen Geertruidenberg en Dordrecht en ontstond een enorme getijdengeul, de huidige Amer is daarvan nog een resultaat. Deze geul had tot gevolg dat de Hollandse gronden ten zuiden hiervan moeilijker
Afbeelding 1. Schets (Sluijter, 1560 na chr.) met centraal het Huis ten Strijen tussen Oosterhout en de binnenzee. De St.Elisabethsvloed had toen al toegeslagen en het gebied noordelijk van het kasteel was een getijdengebied, als zuidelijke uitloper van de Biesbosch.
De Slotbosse Toren
-3-
Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
bereikbaar waren (voor de Hollanders). Hierbij overstroomden ook de venen en het beekdal van de Donge ten noorden van het kasteel. Doordat het gebied nu onder invloed kwam van eb en vloed, ontstond hier een kleiig getijdengebied, als uitloper van de Biesbosch. Dit zijn nu de polders van Oosterhout. Door dit alles verminderde de strategische waarde van het kasteel als grensburcht. Dan volgt er een periode van stilte van bijna twee eeuwen, er zijn nauwelijks gegevens over het kasteel bekend. Wel bekend is dat de Schouten van Oosterhout het kasteel bewonen, waarbij de toren wordt gebruikt als gevangenis. In de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568-1648) wordt het kasteel weer in de strijd betrokken. Blijkbaar had het nog steeds veel van zijn allure, want de door Alva benoemde schout Leonard van Boischot nam in juli 1572 zijn toevlucht in het kasteel toen de Geuzen naderden en Oosterhout wilden ontzetten. Het kasteel werd door Willem van Oranje in 1573 veroverd. De Spanjaarden trachtten het met alle macht weer terug te winnen, waarbij de 1,9 meter dikke muren van het kasteel met kanonnen werd bestookt. Dat is niet gelukt en in 1577 waren er nog steeds ‘Staatse’ troepen gehuisvest. Vermoedelijk is het kasteel door de Spaanse beschieting echter zo ernstig beschadigd dat men daarna niet meer tot herstel is overgegaan. In 1617 gaf Willem van Oranje toestemming om de bouwmaterialen van het kasteel te hergebruiken. Na de fase van aftakeling was dit besluit de start van de geleidelijke afbraak. Vele gebouwen in Oosterhout zijn daarna opgebouwd met stenen van dit roemruchte kasteel. Zo kreeg men rond 1620, tijdens het Twaalfjarige Bestand (de wapenstilstand tijdens de Tachtigjarige Oorlog), de gelegenheid om een nieuw bestuursgebouw en gevangenis te bouwen. Dit Vrijheidshuis werd gebouwd op de Heuvel en de basis hiervan is gelegd met stenen van het kasteel (dit is nog steeds duidelijk herkenbaar). In 1643 mochten de gereformeerden stenen van het kasteel slopen om hun kerk te vergroten. Vervolgens werden in 1711 stenen van het kasteel gebruikt voor verharding en versterking van wegen en vaartkanten. En in 1753 werden delen van de muren met behulp van buskruit opgeblazen, om de stenen te vervoeren naar Moerdijk voor de aanleg van wegen en dijken.
Afbeelding 2. Schets uit 1636 van het kasteel, duidelijk in gehavende toestand, maar wel nog een beeld gevend van de originele omvang en opbouw, met o.a. een forse gracht.
De Slotbosse Toren
-4-
Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
Vanaf 1714: Aandacht voor behoud Al in 1714 kwam een besluit gericht op behoud van de resten van het kasteel. Maar er was toen al weinig meer over van het eens machtige uiterlijk. Alleen de toren, de voormalige gevangenis, stond nog overeind, al was het in ernstig gehavende toestand. Besloten werd dat de toren zou blijven staan, maar dat al het bouwvallige zou worden opgeruimd. Een schets uit 1732 laat zien dat de vierkante toren nog resteert, maar dat er voorts weinig meer van het kasteel over is. Het lijkt dan ook aannemelijk dat de sloop van muren met buskruit in 1753 betrekking had op delen van de toren, zodat er nu nog slechts 2 muren aanwezig zijn. Na een restauratie van de toren in 1885 werden de omliggende gronden en bossen van het kasteel in 1886 openbaar verkocht. Daarbij zijn de bossen gerooid en de leemhoudende gronden grotendeels afgegraven voor de pottenbakkerijen. Waarschijnlijk waren de omringende grachten al grotendeels verland en zijn deze in die tijd verder gedempt.
Afbeelding 3. Schets uit 1732, met de resten van de Slotbosse Toren.
De huidige Slotbosse Toren Wat over is gebleven is een 27 meter hoge torenhoek, dat de zes verdiepingen weergeeft. Minder zichtbaar, maar nog wel aanwezig, zijn de fundamenten aan de voet van de toren, die in 1974 zijn blootgelegd, maar nu weer onder de grond liggen. De noord- en westelijke gracht kunnen deels nog als origineel worden bestempeld, de overige grachten zijn nieuw. Niet alleen van het kasteel zelf is dus maar bitter weinig over. Ook de historische omgeving van het kasteel is nu sterk veranderd. Het veen is al eeuwen geleden verdwenen en veranderd in slikkige kleipolders. Maar door inpolderingen en afwatering is het gebied nu veel droger geworden. De voormalige bosgronden en beemden zijn grotendeels omgezet in de woonwijken van Strijen en Dommelbergen, in de honkbalvelden van de Twins en in een grote plas die mede als schaatsvijver fungeert. De toren zelf gaat nu op in een eenvoudig park. Rondom de toren is een nieuw grachtje gegraven, één van de weinige maatregelen die wel bijdragen aan de historische sfeer. De voormalige ‘weg naar het hof’ is nu als Hoofseweg een belangrijke verkeersader naar het centrum. En zelfs die is ‘vals’, want de oude historische Hoofseweg lag meer ter hoogte van de weg Middachten. Er is dan ook nog maar weinig in het landschap herkenbaar dat herinnert aan het eens machtige kasteel en de uitstraling die het voor Oosterhout heeft gehad. Het kasteel en haar vroege bewoners hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de historie en de bedrijvigheid van Oosterhout, zoals de pottenbakkerijen en vele ambachten. Op menig recreatieve beschrijving en op vele Oosterhoutse ansichtkaarten prijkt nu wel de Slotbosse Toren als een opmerkelijk Oosterhouts fenomeen. Toch lijkt deze ruïne van bijzondere historische waarde nu meer als curieus historisch object te zijn weggemoffeld in de stedelijke uitbreiding, zonder de historische waardigheid en zonder de landschappelijke, stedenbouwkundige en recreatieve kansen van de Oosterhoutse historie te benutten.
Oosterhout, 14 juni 2009 Paul van Dijk
De Slotbosse Toren
-5-
Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout
Bronnen: J.W.A. Verhulst. De geschiedenis van Willem van Duvenvoorde. Het Huis ten Strijen. De Slotbosse Toren. J.W.A. Verhulst. Duizend en een bizonderheden uit het oude Oosterhout. 1970. J.A.A.M. Oomen. Oosterhout van vroeger. 1982. Website gemeente Oosterhout: www.oosterhout.nl Website Oudheidkundige vereniging Het land van Strijen: www.hetlandvanstrijen.com Website Familienamen De Bot: http://users.skynet.be/andre.both/genealogie_both_nl_ut/genea_middeleeuwen/venedau1-01.htm Oudheidkundige vereniging Het Land van Strijen. Strijen in historisch perspectief. Het vrije Striën, deel 2. 1997 Onbekend. De ruïne van het Huis ten Strijen, ofwel Slotbosse Toren. In: Monumentenklapper, 1988.
De Slotbosse Toren
-6-