2015
gemeente Borger-Odoorn Hoofdstraat 50 7875 AD EXLOO Postbus 3 7875 ZG EXLOO 0591-535353 www.borger-odoorn.nl
[email protected]
2
Inhoudsopgave
Onderdeel Deel I I.1 Inleiding I.2 Recapitulatie lasten en baten per programma I.3 Samenvatting en conclusies I.4 Algemene uitgangspunten I.5 Analyse op hoofdlijnen
Pagina 3 4 5 6 9 12
Deel II.1 II.2 II.3 II.4 II.5 II.6 II.7 II.8 II.9
II Programma 1 Politiek, bestuur, burgers Programma 2 Wegen, verkeer, vervoer Programma 3 Handel, recreatie, toerisme Programma 4 Onderwijshuisvesting Programma 5 Sport, cultuur, openbare ruimte Programma 6 Sociaal domein Programma 7 Milieu Programma 8 Wonen, ruimtelijke ontwikkeling A Algemene dekkingsmiddelen
13 14 16 17 18 19 20 25 26 28
Deel III.1 III.2 III.3 III.4 III.5 III.6 III.7 III.8 III.9
III Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf
29 30 35 41 46 48 52 56 61 65
A B C D E F G H I
Lokale heffingen Weerstandsvermogen, risicobeheersing Kapitaalgoederen Financieel fundament Financiering, Emu-saldo Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Demografische ontwikkelingen
Deel IV IV.1 Meerjarenbegroting 2016 - 2019
67 67
Bijlagen Bijlage I Dynamische prioriteitenlijst, uitgebreid Bijlage II Gebruikte afkortingen
71 72
Programmabegroting 2015
3
DEEL
I
ALGEMEEN
Onderdeel I.1 Inleiding Voorwoord I.2 Recapitulatie lasten & baten per programma Recapitulatie Toelichting I.3 Samenvatting & conclusies Ontwikkeling begroting 2015 Uitkomst begroting 2015 Bezuinigingsopdracht 2015 Bestedingsvoorstellen Gemeentefonds Uitkomst meerjarenbegroting 2016-2019 Stelpost incidenteel nieuw beleid 2016-2019 Mutaties reserves I.4 Algemene uitgangspunten Financiële uitgangspunten Gemeentefonds Belastingtarieven, belastingdruk Herinrichting sociaal domein Nullijn voor loon- en prijsgevoelige producten Bestuursprogramma 2014-2018 Beleidsintensivering & nieuw beleid I.5 Analyse op hoofdlijnen Stelpost incidenteel nieuw beleid Saldo begroting
Programmabegroting 2015
Pagina 4 4 5 5 5 6 6 6 6 6 6 7 7 8 9 9 9 10 11 11 11 11 12 12 12
4
I.1 INLEIDING
Voorwoord Voor u ligt de begroting 2015 en ook weer een sluitende begroting. Er is weer een positief begrotingssaldo en een stelpost voor nieuw beleid. Op dit laatste saldo wordt wel al een beroep gedaan met bestedingsvoorstellen. Bij alle vreugde dat de begroting ondanks alle bezuinigingen toch nog sluitend is, zijn er ook zorgen. Zo is de uitkering uit het gemeentefonds na doorrekening van de meicirculaire weer minder geworden en heeft geleid tot een aantal compensatieposten. De eerste jaren van de bezuinigingen waren relatief simpel, er waren maatregelen te vinden die nog niet veel pijn deden, maar nu ligt dat anders. De gemeentelijke organisatie is al flink afgeslankt, maar er komen nu grenzen in zicht. We moeten ook nog flinke besparingen realiseren, zoals nu bijvoorbeeld op de vermindering van de subsidies en dat is zeer pijnlijk voor alle betrokkenen. Een beroep op de eigen kracht van de bewoners is meer dan ooit nodig. Wat verder opvalt is de andere rangschikking in programma 6, het sociale domein. Een megawijziging met nieuwe taken die op de gemeente afkomen. Sommige producten uit andere programma’s zijn naar programma 6 gegaan en hier en daar hebben programma’s een wat andere naam gekregen om recht te doen aan de nieuwe indeling. Een uitdaging wordt het om de taken goed uit te voeren en de uitgaven in dit programma te monitoren en op tijd te zien of dit volgens verwachting verloopt. Een zware klus voor alle betrokkenen. Ook zijn er paragrafen herzien. De paragraaf risicomanagement is inhoudelijk vernieuwd. Risico’s zijn opnieuw bekeken en er is een risico bijgekomen voor het Sociaal Domein. Kansen op het optreden van deze risico’s zijn meegewogen. Dit leidt tot andere ratio’s op het gebied van risico’s en weerstandsvermogen. De lokale lasten ten slotte zijn gestegen met een beperkt percentage van 1,3%. Wij hebben in dit voorwoord u een kort beeld geschetst. U veel leesplezier wensen mag wat te sterk uitgedrukt zijn, maar wij verwachten wel dat de voor u liggende begroting uw aandacht trekt en inzicht geeft in het financiële reilen en zeilen van onze gemeente.
College van burgemeester en wethouders
Programmabegroting 2015
5
I.2 RECAPITULATIE VAN LASTEN EN BATEN
Recapitulatie Hieronder is een verzameling weergegeven van de in de afzonderlijke programma's opgenomen lasten en baten 2015, inclusief de algemene dekkingsmiddelen en de mutaties op de reserves. tabel 1
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Programma 1 Politiek, bestuur, burger Programma 2 Wegen, verkeer, vervoer Programma 3 Handel, recreatie, toerisme Programma 4 Onderwijshuisvesting Programma 5 Sport, cultuur, openbare ruimte Programma 6 Sociaal domein Programma 7 Milieu Programma 8 Wonen, ruimtelijke ontwikkeling
8.372.842 4.041.987 497.964 839.589 5.551.479 34.259.743 4.730.644 3.355.823
417.617 2.050 22.515 0 559.542 6.862.047 5.325.832 726.355
7.955.225 4.039.937 475.449 839.589 4.991.937 27.397.696 -595.188 2.629.468
Totaal programma's
61.650.071
13.915.958
47.734.113
Belastingen & lokale heffingen Gemeentefonds Dividend Saldo financieringsfunctie Algemene lasten en baten
-6.662.252 -39.127.791 -109.665 -1.434.654 38.406
Totaal algemene dekkingsmiddelen
-47.295.955
Saldo (programma's -/- dekkingsmiddelen) Stelpost nieuw beleid Calamiteiten Saldo voor bestemming (tekort) Mutaties reserves Saldo na bestemming (overschot)
438.158 77.662 65.900 581.719 -652.676 -70.956
Toelichting Hieruit blijkt dat de begroting 2015 sluit met een overschot van € 70.956. Ook is te zien dat voor incidenteel nieuw beleid nog € 77.662 beschikbaar is en dat voor calamiteiten € 65.900 is geraamd.
Programmabegroting 2015
6
I.3 SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Ontwikkeling begroting 2015 De begroting 2015 is opgesteld conform de financiële uitgangspunten uit de vastgestelde kadernota 2015. Wel zijn de ramingen geactualiseerd op basis van de laatste inzichten. Hierna worden enkele ontwikkelingen toegelicht. Uitkomst begroting 2015 Deze begroting sluit met een voordelig saldo van € 70.956. In de kadernota 2015 is voor 2015 een voordelig saldo gepresenteerd van € 358.719. In hoofdstuk I.5 wordt een analyse gegeven van de afwijking ten opzichte van dit geprognosticeerde saldo 2015. Bezuinigingsopdracht 2015 Het jaar 2015 is het laatste jaar van de vijf jaren van € 1 miljoen bezuiniging. Daarmee is in die vijf jaren € 5 miljoen aan structurele bezuinigingen gerealiseerd. De raad heeft bij de kadernota 2015 ingestemd met de diverse bezuinigingsvoorstellen. De daarbij vastgestelde bedragen zijn verwerkt in de begroting 2015 (en de meerjarenbegroting 2016 - 2019). Voor de jaarschijf 2015 betekent dit, dat het totale bedrag van € 388.080 op de betreffende budgetten in mindering is gebracht. Voor de jaarschijven 2016, 2017 en 2018 is nu respectievelijk ook al aanvullend € 318.000, € 116.000 en € 102.000 als bezuinigingsbedrag ingevuld. De specificatie van de in deze begroting 2015 verwerkte € 388.080 is als volgt. tabel 2
Functie, omschrijving 106 Representatie 109 Saneren vastgoed 114 Energie openbare verlichting 114 Onderhoud openbare verlichting 132 Stoppen subsidie centrum CQ 132 Huisvesting cultuur in Mfa 140 Herziening subsidiebeleid 166 Aanbesteding energie
Bedrag 2015 10.000 5.000 6.000 10.000 130.000 27.080 190.000 10.000
Dit betekent dat de bezuiniging "Herziening subsidiebeleid" ad. € 190.000 in 2015 geheel is ingeboekt. Dit bedrag is gespecificeerd in de bijlage bij de nota Anders maatschappelijk investeren. De definitieve besluitvorming over die nota volgt in december. Mocht daarbij blijken dat niet het gehele bedrag van € 190.000 structureel wordt gerealiseerd, moeten voor het verschil andere bezuinigingen worden ingevuld. De tabel uit de kadernota 2015 met de diverse bezuinigingsmogelijkheden biedt hiervoor desnoods alternatieven. Bestedingsvoorstellen In bijlage 1 is de DPL (dynamische prioriteitenlijst) opgenomen, waarop de onderwerpen staan waarvoor de komende jaren wellicht budget nodig is. Voor 2015 wordt voorgesteld om budget beschikbaar te stellen voor: 1. € 26.327 inzake Verkeerseducatie voor elk van de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018; 2. € 50.000 inzake Organisatieontwikkeling, hal gemeentehuis 2015. De betreffende bedragen worden verwerkt ten laste van de stelpost voor incidenteel nieuw beleid. Gemeentefonds In de kadernota 2015 konden de consequenties van de meicirculaire 2014 nog niet worden verwerkt. Hierover is inmiddels duidelijkheid; zie hoofdstuk 1.4. De komende jaren ontstaan (oplopende) nadelen. Deze worden verwerkt in onze nieuwe meerjarenbegroting. Wel is de verwachting dat in de septembercirculaire het nadeel voor de jaren 2017 t/m 2019 wat wordt verzacht, waardoor in dit stadium nog geen verdere actie als een extra bezuiniging nodig is.
Programmabegroting 2015
7
Uitkomst meerjarenbegroting 2016-2019 In de kadernota 2015 zijn de saldi van de jaarschijven 2016-2019 van de meerjarenbegroting gepresenteerd zoals hieronder aangegeven. Inmiddels kunnen deze saldi worden bijgesteld. tabel 3
Omschrijving Saldo in kadernota 2015 Structurele mutaties berap 2014-I Telling Mutatie gemeentefonds (zie I.4) Actualiseren ramingen Totaal, saldo begroting
2016 536.101 -174.231 361.870 65.587 -114.261 313.196
2017 576.059 -174.231 401.828 -239.427 -151.576 10.825
2018 606.384 -174.231 432.153 -374.803 -183.879 -126.529
2019
-584.098
-/- is nadeel Hieruit blijkt dat het geraamde saldi van de begroting 2016-2018 wijzigen ten opzichte van de kadernota 2015. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere uitkering gemeentefonds volgens de meicirculaire 2014. In deze circulaire is het aantal punten door de ontwikkeling uitkeringsbasis t.o.v. de circulaire 2013 fors negatief bijgesteld door een verwachte toename van het aantal bijstandsontvangers. Ondanks de tweede bezuinigingsronde van drie maal € 500.000 voor de jaren 2016 t/m 2018 komen de saldi van de begroting 2018-2019 negatief uit. Ons financieel beleid is er op gericht om de jaarschijf van zowel het begrotingsjaar als het laatste jaar van de meerjarenbegroting sluitend te hebben. Normaal gesproken zou dit leiden tot een extra bezuiniging in 2018 van € 126.529 en van aanvullend € 457.569 voor 2019. Op dit moment wordt een aanvullende bezuiniging boven op de afgesproken € 500.000 voor 2018 niet voorgesteld. Dit heeft de volgende redenen. Ten eerste is afgesproken dat de bedragen van de twee bezuinigingsrondes (vijf maal € 1 miljoen en drie maal € 500.000) in principe niet worden aangepast als gevolg van herziene saldi van de begroting. Dit omdat de saldi soms meevallen en even later weer tegenvallen (of andersom). Aanpassingen van afgesproken bezuinigingsbedragen willen wij voorkomen. Ten tweede is in 2018 sprake van een verwacht positieve stand van de stelpost voor incidenteel nieuw beleid van € 795.245. Het nadeel van 2018 van € 126.529 kan hieruit (incidenteel) worden gedekt. Voor incidenteel nieuw beleid resteert dan nog voor 2018 een bedrag van € 668.716. Oorzaak van dit relatief hoog bedrag is het feit dat vanaf 2018 geen budget voor het project Borger-Centrum van € 500.000 meer is geraamd. Ook het op dit moment geraamd nadeel van € 584.098 voor 2019 kan worden gedekt uit de stelpost 2019 voor incidenteel nieuw beleid. Stelpost incidenteel nieuw beleid 2016-2019 Uit onderstaande tabel blijkt, dat de beschikbare stelpost voor incidenteel nieuw beleid voor de jaren 2016 t/m 2019 oplopend positief is. Opgemerkt wordt dat de budgetten voor 2018 en 2019 nog kunnen worden verlaagd op grond van het voorstel (zie "Uitkomst meerjarenbegroting 2016-2019" hiervoor) om eventueel de nadelige saldi van de meerjarenbegroting uit deze stelpost te dekken. tabel 4
Omschrijving Stand kadernota 2015 Mutaties bestuursrapportage 2014-I Telling Invulling structurele bezuiniging Extra lasten strategisch bezit Voorstel verkeerseducatie Toevoeging in nieuwe schijf Stand begr. 2015 saldo jaarschijf
Programmabegroting 2015
2016 302.110 -5.200 296.910
2017 510.410
2018 1.126.710
2019
-105.138 -26.327
510.410 -100.000 -105.138 -26.327
1.126.710 -200.000 -105.138 -26.327
1.126.710 -200.000 -105.138
165.445
278.945
795.245
116.300 937.872
8
Mutaties reserves In onderstaand overzicht zijn de mutaties in de reserves weergegeven, zoals in de begroting verwerkt. De mutaties vloeien voort uit eerdere besluitvorming door de raad. De afbouw van de egalisatievoorziening reinigingsheffingen in drie jaren valt niet onder deze mutaties van de reserves, omdat het een voorziening betreft. tabel 5
Mutaties reserves
Programma
2015
2016
2017
2018
2019
1 Rentetoevoeging aan reserves 2 Egalisatiereserve riolering Totaal toevoegingen
A 7
287.107 190.877 477.984
265.458 190.877 456.335
250.795 190.877 441.672
243.304 190.877 434.181
231.746 190.877 422.623
1 Reserve begrotingssaldo 2 Reserve aandelen bouwfonds 3 Egalisatiereserve riolering 4 Vervoermiddelen 5 Herstructurering 6 Gekoppelde reserves Totaal onttrekkingen
A 3 7 A 8 A
-436.500 -105.796 -212.937 -165.000 -200.000 -10.427 -1.130.660
-422.000
-407.500
-393.000
-378.500
-159.729
-106.485
-53.241
-300.000 -21.125 -902.854
-400.000 -19.300 -933.285
-500.000 -8.294 -954.535
-600.000 -8.294 -986.794
-652.676
-446.519
-491.614
-520.354
-564.171
Totaal mutatie reserves
Ten opzichte van de programmabegroting 2014 zijn de onttrekkingen aan de reserve herstructurering toegevoegd. Er is van uitgegaan dat in vijf jaren voor totaal € 2.000.000 wordt ingezet voor herstructureringsprojecten. Het jaar 2019 is daarbij het laatste jaar; in 2020 vervalt deze onttrekking weer.
Programmabegroting 2015
9
I.4 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
Financiële uitgangspunten De begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016 - 2019 zijn opgesteld conform de financiële uitgangspunten en beleidskaders zoals genoemd en vastgesteld in de kadernota 2015. Als financieel uitgangpunt moet het volgende worden toegevoegd: Wegenbudget dat in een jaar niet is ingezet, blijft beschikbaar voor wegen en valt niet weg in de exploitatie. Hierna nog een toelichting op enkele belangrijke algemene uitgangspunten. Gemeentefonds De gevolgen van de meicirculaire zijn voor de jaren 2014-2019 inzichtelijk gemaakt. Er is sprake van forse verschillen tussen de uitkering van het ene jaar en het andere jaar. De verschillen tussen de opeenvolgende jaren zijn in onderstaande tabel weergegeven. De uitkering voor de decentralisaties (de 3 D’s) zijn vanaf 2015 in het gemeentefonds opgenomen. Het betreft een bedrag van € 15.928.917. De uitkering gemeentefonds neemt dus vanaf 2015 met dit bedrag toe. In de begroting wordt deze uitkering budgettair neutraal geraamd (inkomsten = uitgaven). Om een beter inzicht in de verschillen tussen de opeenvolgende jaren te krijgen is daarom de uitkering gemeentefonds met het bedrag voor de drie decentralisaties verlaagd. De laatste regel geeft het verschil aan tussen het uitkeringsjaar en het voorafgaand jaar. tabel 6
Omschrijving Gemeentefonds Decentralisaties Bedrag zonder 3D's Bedrag vorig jaar Verschil
2014
2015
2016
2017
2018
2019
25.754.466
39.127.791
39.205.458
38.742.315
38.517.839
38.234.920
25.754.466 24.957.770
15.928.917 23.198.874 25.754.466
15.928.917 23.276.541 23.198.874
15.928.917 22.813.398 23.276.541
15.928.917 22.588.922 22.813.698
15.928.917 22.306.003 22.588.922
796.696
-2.555.592
77.667
-463.143
-224.476
-282.919
-/- is nadeel Het nadelig verschil 2015 van afgerond € 2,5 miljoen springt er uit. Een deel van dit nadeel loopt echter in de begroting budgettair neutraal door stelposten op te nemen voor nog in te vullen taakstellingen. Dit doet zich o.a. voor bij het nadeel als gevolg van de opschaling gemeenten / lagere apparaatskosten. Voor dit nadeel is bijv. een taakstelling van € 80.000 opgevoerd. Het nadelig verschil 2015 kan als volgt worden gespecificeerd: tabel 7
Omschrijving (> € 50.000) Accres Ontwikkeling uitkeringsbasis Opschaling gemeenten Bcf, korting handhaving Bcf, compensatie Woz, herwaardering, rekentarieven Groot onderhoud gemeentefonds Transitiekosten Awbz Onderwijshuisvesting Buitenonderhoud schoolgebouwen E-overheid, voorfinanciering Wmo Overige per saldo Totaal Saldo
Programmabegroting 2015
Nadeel
Voordeel 143.000
317.000 80.000 413.000 222.000 76.000 253.000 63.000 349.000 201.000 228.000 831.000 109.592 2.920.592 2.555.592
365.000
10
Naast het inzicht in de verschillen tussen de opeenvolgende jaren is het nog belangrijker te weten wat het effect van de nieuwe uitkering gemeentefonds is voor onze begroting. De raming van het gemeentefonds is in onze programmabegroting en meerjarenbegroting voor het laatst gewijzigd bij de bestuursrapportage 2014-I. Deze effecten zijn in onderstaande tabel weergegeven, waarbij ook de compensatieposten en/of de nieuw in te vullen posten zijn weergegeven. De compensatieposten betreffen alle een verlaging van bestaande budgetten. Uitzondering hierop is de post "Opschaling gemeenten", dit betreft een nog in te vullen taakstelling. tabel 8
Omschrijving
2015
2016
2017
2018
2019
Gemeentefonds
23.198.874
23.276.541
22.813.398
22.588.922
22.306.003
Vorige raming Verschil Compensatieposten Dualiseringskorting Opschaling gemeenten Maatschappelijke stages Scootmobielen Onderwijshuisvesting E-overheid E-boeken Wmo Nieuwe posten Invoering participatiewet Armoedebeleid Saldo comp/nwe posten
24.296.159 -1.097.285
24.458.327 -1.181.786
24.412.758 -1.599.360
24.398.521 -1.809.599
24.398.521 -2.092.518
28.100 79.399 8.934 23.745 201.269 379 12.499 831.138
28.100 159.239 8.934 39.225 201.269 379 14.333 831.138
28.100 239.089 8.934 77.614 201.269 379 16526 831.138
28.100 319.037 8.934 77.614 201.269 379 19.070 831.138
28.100 399.007 8.934 77.614 201.269 379 19.070 831.138
-3.788 -23.208 1.120.909
-12.036 -23.208 1.247.373
-19.908 -23.208 1.359.933
-27.537 -23.208 1.434.796
-33.944 -23.208 1.508.359
23.624
65.587
-239.427
-374.803
-584.159
Netto effect
-/- is nadeel Te zien is, dat in 2015 en 2016 voordelen ontstaan; deze worden verwerkt in de begrotingen voor deze jaren. In 2017, 2018 en 2019 ontstaan (oplopende) nadelen die forser van omvang zijn; deze nadelen zijn verwerkt in onze nieuwe meerjarenbegroting. Er is onderzoek gedaan waardoor deze oplopende nadelen zijn ontstaan. Dit wordt volledig veroorzaakt door de extra negatieve bijstelling van de ontwikkeling uitkeringsbasis (vooral door hogere aantallen bijstandsuitkeringen) in de laatste circulaire van het Rijk. Wel is de verwachting dat in de septembercirculaire het nadeel voor de jaren 2017 t/m 2019 wat wordt verzacht, waardoor in dit stadium nog geen verdere actie als een extra bezuiniging nodig is. Belastingtarieven, belastingdruk In de kadernota 2015 zijn de uitgangspunten benoemd voor aanpassing van de tarieven 2015 voor belastingen. Ons eigen tariefkader voor de mutatie Ozb zoals opgenomen in onze meerjarenbegroting betreft een verhoging van 2,75%. Het kader voor de reinigingsheffingen en de rioolheffing is 100% kostendekkendheid. Voor beide is dit kader in 2015 bereikt. Het tariefkader 2015 voor de onderdelen leges en lijkbezorgingrechten van 2,75% is conform de eerder vastgestelde kadernota 2015 verwerkt.
Programmabegroting 2015
11
In de paragraaf A Lokale heffingen is een toelichting gegeven van de totale belastingdruk. Dit betreft het totale effect van de onderdelen Ozb, reinigingsheffingen en rioolheffing. De verhoging van de belastingdruk 2015 komt uit op 1,292 %. tabel 9
Ontwikkeling lokale lasten Opbrengst 2014 Mutaties: OZB: +2,75% Reinigingsheffingen Rioolheffing Totaal verhoging Areaaluitbreiding Opbrengst 2015
Ozb
Reinigingsheffingen
Rioolheffing
Totaal
5.115.000
2.336.796
2.744.110
10.195.906
-76.596
67.672 67.672
2.260.200
2.811.782
140.663 -76.596 67.672 131.739 14.282 10.341.927
140.663 -76.596 140.663 14.282 5.269.945
Proc.
1,380% - 0,751% 0,664% 1,292%
Herinrichting sociaal domein In de kadernota 2015 is het financieel uitgangspunt voor de drie decentralisaties vastgelegd: de budgetten zijn taakstellend. In deze programmabegroting zijn daarom de extra lasten op het zelfde niveau geraamd als de extra baten. Bij programma 6 (zie deel II) wordt inhoudelijk ingegaan op de regierol van de gemeente en de transitie- en transformatieperiode. In de paragraaf Weerstandsvermogen, risicomanagement (deel III) is dit risico in geld uitgedrukt. Dit leidt niet tot aanpassing van het budget bij programma 6 in verband met het financieel uitgangspunt. Uiteraard wordt in de bestuursrapportages van 2015 verslag gedaan van de uitvoering; ook financieel. Nullijn voor loon- en prijsgevoelige producten De ramingen van de budgetten in de begroting zijn opgesteld op basis van de nullijn. Daar waar sprake is van contracten (bv. budgetten voor energie) en/of nieuwe besluitvorming (bv. ramingen voor Gemeenschappelijke regelingen) zijn de ramingen conform de nieuwe contracten en/of besluiten zoveel mogelijk gevolgd. Bestuursprogramma 2014-2018 In de kadernota 2015 is aangekondigd, dat het coalitieakkoord 2014-2018 wordt uitgewerkt in een bestuursprogramma. De projecten en actiepunten hieruit komen dan terug in de programmabegrotingen voor die jaren. In de nu voorliggende programmabegroting zijn deze nog niet opgenomen. Het bestuursprogramma 2014-2018 wordt apart aangeboden. In de bestuursrapportage 2015-I zijn deze dan verwerkt. Beleidsintensivering & nieuw beleid In het vorige hoofdstuk zijn de twee bestedingsvoorstellen voor 2015 genoemd; hierbij kan het volgende worden toegelicht. Verkeerseducatie: Voor de voortzetting van het regionale convenant uitvoering gedragsbeïnvloeding wordt voorgesteld € 26.327 beschikbaar te stellen voor elk van de jaren 2015 t/m 2018. De gemeentelijke bijdrage is een voorwaarde voor het kunnen indienen van infrastructurele projecten in het kader van de Bdu-regeling. Organisatieontwikkeling, centrale hal gemeentehuis: In 2015 zijn gemeenten dé ingang voor alle burgers, bedrijven en instellingen voor nagenoeg alle vragen aan de overheid. Het KCC is het organisatieonderdeel dat de fysieke, telefonische, papieren en elektronische contacten met de burger aanneemt en mogelijk direct afhandelt. Met betrekking tot de fysieke ingang, de balie in de centrale hal, is geconstateerd dat deze aanpassing behoeft. Deze aanpassing heeft geen betrekking op ideeën inzake dienstverlening maar vloeit louter en alleen voort uit arbo wet - en regelgeving. Voorgesteld wordt € 50.000 hiervoor beschikbaar te stellen.
Programmabegroting 2015
12
I.5 ANALYSE OP HOOFDLIJNEN
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de afwijkingen die zich sinds de kadernota 2015 hebben voorgedaan op de structurele stelpost voor incidenteel nieuw beleid en het saldo van de begroting. Stelpost incidenteel nieuw beleid In de kadernota 2015 is de stelpost voor incidenteel nieuw beleid 2015 berekend op € 188.000. Daarin zijn de besluiten uit 2014 tot aanwending voor Geopark De Hondsrug en de Combicoach verwerkt. Door de mutaties in het strategisch bezit moet € 105.138 extra uit de stelpost worden afgeboekt. Er was tot nu toe € 204.790 vanuit deze stelpost afgezonderd om de lasten van het strategisch bezit af te dekken. Door verkoop van H. Tiesingstraat 23 te Borger en Noorderdiep 262 te Nieuw-Buinen is dit bedrag voordelig bijgesteld met € 19.989, maar vooral door het vervallen van de huuropbrengst van een aantal strategische panden (Nuisveen 1-5 en Buinerstraat 2-4 te Borger, Zuiderhoofdstraat 6-8 te Exloo) en het toevoegen van het Omc te Borger aan de lijst, bedragen de lasten van strategisch bezit in 2015 € 105.138 meer dan in 2014. tabel 10
Omschrijving Stand kadernota 2015 Aanwendingen Erfgoedadvisering (2014, 2015, 2016) Extra lasten strategisch bezit Telling Bestedingsvoorstel Verkeerseducatie Bestedingsvoorstel Centrale hal gemeentehuis Stand begroting 2015
bedrag 188.000 -/-/-/-/-
5.200 105.138 77.662 26.327 50.000 1.335
Bij aanvang van het jaar 2015 resteert € 1.335 als stelpost voor incidenteel nieuw beleid. Saldo begroting In de kadernota 2015 is de update van het meerjarenperspectief gepresenteerd; het saldo van de jaarschijf 2015 bedraagt daarin € 358.719 voordelig. De nu voorliggende begroting sluit met een saldo van € 70.956 voordelig, zodat er totaal voor € 287.763 aan mutaties is verwerkt. tabel 11
Omschrijving Stand kadernota 2015 Mutaties bestuursrapportage 2014-I Mutaties gemeentefonds (zie I.4) Vervallen verhoging rioolrechten 2015 Actualiseren diverse ramingen Stand begroting 2015
Programmabegroting 2015
+ -/+ -/-/+
bedrag 358.719 174.231 23.624 80.000 57.156 70.956
13
DEEL
II
PROGRAMMA'S
In de kadernota 2015 is besloten tot aanpassing van de aanduiding en de inhoud van de diverse programma's, in verband met de herinrichting van het sociaal domein. Deze aanpassing is verwerkt in de hierna volgende programma's. Onderdeel II.1 Programma 1 II.2 Programma 2 II.3 Programma 3 II.4 Programma 4 II.5 Programma 5 II.6 Programma 6 II.7 Programma 7 II.8 Programma 8 II.9 Algemeen A
Politiek, bestuur, burgers Wegen, verkeer, vervoer Handel, recreatie, toerisme Onderwijshuisvesting Sport, cultuur, openbare ruimte Sociaal domein Milieu Wonen, ruimtelijke ontwikkeling Algemene dekkingsmiddelen
Pagina 14 16 17 18 19 20 25 26 28
Per programma wordt in beeld gebracht: - doelstellingen; - producten en verantwoordelijk cluster; - projecten en actiepunten per product: - budgetten: - 2015: programmabegroting 2015; - 2014: bestuursrapportage 2014-I; - 2013: jaarstukken 2013. Voor de vergelijking van de budgetten voor de jaarschijf 2015 met die van 2014 en 2013 is de aanpassing van de programma's ook op die jaarschijven toegepast.
Programmabegroting 2015
14
1
hoofdstuk II.1
POLITIEK, BESTUUR, BURGERS
Doelstellingen 1. Betere dienstverlening: - verbeterde directe dienstverlening aan inwoners, bedrijven en instellingen; - snellere afhandeling van brieven en klachten; - verbetering informatievoorziening aan burgers; - dienstverlening wordt beoordeeld als transparant, feitelijk juist, begrijpelijk, integer en klantgericht. 2. Grotere betrokkenheid: - grotere betrokkenheid van inwoners bij gemeentelijke ontwikkelingen; - afstand tussen burgers en bestuur verder verkleinen; - herkenbare en duidelijke beleidspunten; goede publieke verantwoording; - vergroten vertrouwen van burgers in het bestuur van de gemeente. 3. Bewerkstelligen van een efficiëntere en kwalitatief beter gebruik van de voorzieningen in onze gemeente. 4. Bevordering veiligheid en risicobeheersing in de gemeente. 5. Het handhaven en uitdragen van de Cittaslow-kwaliteiten van onze gemeente: ruimte, rust, authenticiteit en onthaasting. Producten
100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113
Gemeenteraad Burgemeester, wethouders Griffie Rechtsbescherming Bevolkingszaken Bestuurlijke samenwerking Kabinet, representatie Communicatie Verkiezingen Ontwikkeling vastgoed Openbare orde, veiligheid Brandweer, hulpverlening Rampenbestrijding Belastingen
GRIF SECR GRIF VSO SEM SECR VSO VSO SEM REAL VSO VSO VSO FBC
Projecten en actiepunten Prod 102
Omschrijving, resultaat Vergaderen met I-pad.
105
Cittaslow; Handhaven en uitdragen van de Cittaslowkwaliteiten (leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit) van onze gemeente.
Programmabegroting 2015
Actiepunten Alert zijn op en verkennen van uitbreiding van praktische gebruiksmogelijkheden en deze zo mogelijk (laten) ontwikkelen. Self-audit t.a.v. de Cittaslowcriteria medio 2015, t.b.v. beter benutten Cittaslowkwaliteiten.
Einddatum
15
Prod 109
109
110
Omschrijving, resultaat Kern & kader; effectief en efficiënt huisvesten maatschappelijke functies, betaalbaar houden van voorzieningen. Kern & kader, maatwerk; voorbereiden en implementeren maatwerkvoorstellen. Kadernota integrale veiligheid.
Actiepunten Kern en kader III: afronden. Kern en kader IV: sport uitvoeren (voetbalvelden, tenniscomplexen e.d.).
Exloo. 2e Exloërmond. Ees . Drouwenermond. Valthermond-oost. Opstellen nota.
Einddatum 31-15-2015
1-7-2015 1-7-2015 31-12-2015 31-12-2015 31-12-2015
Toelichting 107 Dienstverleningsconcept en kwaliteitshandvesten In 2015 zijn gemeenten dé ingang voor alle burgers, bedrijven en instellingen voor nagenoeg alle vragen aan de overheid. Deze visie van de commissie Gemeentelijke Dienstverlening (commissie Jorritsma) is overgenomen in de "Verklaring betere dienstverlening, minder administratieve lasten met de elektronische overheid" door de gezamenlijke overheden. Antwoord© definiëren we als het concept dat Borger-Odoorn helpt de contacten met burgers professioneler af te handelen door een Klant Contact Centrum (Kcc) vorm te geven dat - op termijn - dé ingang wordt voor nagenoeg de gehele overheid. Het Kcc is het organisatieonderdeel dat de fysieke, telefonische, papieren en elektronische contacten met de burger aanneemt en mogelijk direct afhandelt. Antwoord© staat voor de verbreding van de producten en diensten die het gemeentelijke Kcc afhandelt en het verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening. Een groot aantal aspecten van Antwoord© zijn in Borger-Odoorn al (ver) voor 2015 gerealiseerd. Om een professionele dienstverlener te blijven moet Borger-Odoorn zich blijven inzetten om onze inwoners worden zo goed mogelijk in staat te stellen om de benodigde gemeentelijke informatie en gewenste diensten te krijgen. Bij de wijze waarop de gemeentelijke dienstverlening is ingericht, staan de wensen van de inwoners centraal. De inwoner houdt de keuze hoe hij of zij contact met de gemeente wil: via persoonlijk contact, op papier, via een toegankelijk website of app, via social media of per telefoon. De gemeente is volledig transparant over haar dienstverlening (wat de inwoners van haar mogen verwachten). Zij stelt daarom concrete servicenormen op en maakt deze openbaar. Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
8.372.842
417.617
7.955.225
Begroot 2014
9.049.948
412.324
8.637.624
Werkelijk 2013
7.750.581
544.311
7.206.270
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
16
2
hoofdstuk II.2
WEGEN, VERKEER, VERVOER
Doelstellingen 1. Het zo efficiënt mogelijk inzetten wegenonderhoudsgelden door middel van de door de raad goedgekeurde prioriteringssystematiek. Prioriteit ligt bij de doorgaande wegen, kernontsluitingswegen en woonstraten. 2. De Denktank Plattelandswegen werkt aan creatieve oplossingen voor het wegwerken van onderhoudachterstanden aan plattelandswegen. Nagaan in hoeverre er een verfijning van de prioriteringssystematiek voor plattelandswegen mogelijk is. Trachten voor het wegwerken van deze onderhoudsachterstanden extra financiële middelen beschikbaar te krijgen. 3. Verlichting in het buitengebied terugbrengen naar minimaal niveau. Overgaan op duurzame en energiezuinige armaturen. 4. Het inrichten van de wegen conform Gvvp. 5. Parkeerproblematiek vrachtwagens binnen de bebouwde kom terugdringen. Producten
114 115 116 117
REAL REAL REAL REAL
Wegen Verkeer Gladheidbestrijding Afwatering, vijvers
Projecten en actiepunten Prod 114
115 115
Omschrijving, resultaat Reductie openbare verlichting buitengebied; reduceren lichtmasten in het buitengebied en het energiezuinig maken van de te handhaven openbare verlichting. N34 aansluiting Exloo. N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn.
Actiepunten Inventariseren en controleren mastenbestand, fase 2. Uitvoering 2e fase.
Einddatum 1-6-2015 1-4-2016
Begeleiding. Begeleiding.
31-12-2016 31-12-2017
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
4.041.987
2.050
4.039.937
Begroot 2014
6.196.788
1.999
6.194.788
Werkelijk 2013
4.376.967
8.077
4.368.890
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
17
3
hoofdstuk II.3
HANDEL, RECREATIE, TOERISME
Doelstellingen 1. Het behouden / vergroten van de werkgelegenheid, waarbij het toerisme een belangrijke rol speelt. 2. Verbeteren van het ondernemingsklimaat. 3. Goede relatie met het bedrijfsleven. 4. Ondersteunen van projecten die de economie, het toerisme en de recreatie bevorderen. Producten
SEM SEM
118 Lokale economie 169 Recreatie, toerisme
Projecten en actiepunten Prod 118
Omschrijving, resultaat Uitvoering economisch beleidsplan (Ebp).
169
Geopark.
169
Uitvoering toeristisch recreatief beleidsplan.
Actiepunten Deelname aan Open bedrijvendag Drenthe. Bevordering (glasvezel)bekabeling buitengebied Drenthe: in samenwerking met gemeenten en provincie (die de lead heeft). Ondernemen in zwaar weer: ondersteuning regionaal ondernemers instituut (Roi). Bedrijfshuisvesting starters: campus Borger, invulling voormalige glasblazerij Borger. Participeren in agendacommissie Geopark: informeren en waar mogelijk verbinden van gemeentelijke ontwikkelingen (waaronder Cittaslow) met productontwikkelingen en activiteiten Stichting Geopark. Afstemming met en netwerkvorming via St. Bestemming Borger-Odoorn (lokale RT-beurs, Tip’s, brochure, relatie T&R en Cittaslow, opstellen toeristisch communicatieplan Borger-Odoorn). Updating T&R-beleidsplan.
Einddatum 1-1-2016 1-1-2016
1-1-2016
1-1-2016
1-1-2016
1-1-2016
1-4-2015
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
497.964
22.515
475.449
Begroot 2014
627.067
36.556
590.511
Werkelijk 2013
476.701
12.723
463.978
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
18
4
hoofdstuk II.4
ONDERWIJSHUISVESTING
Doelstellingen Het multifunctioneel gebruik van de gemeentelijke gebouwen vergroten, met als doel leegstand te voorkomen. Product
JOS
121 Onderwijshuisvesting
Projecten en actiepunten Prod 121
Omschrijving, resultaat Beleidsontwikkeling onderwijshuisvesting; beleidsplan onderwijshuisvesting.
Actiepunten Anticiperen op overheveling budget buitenonderhoud naar schoolbesturen.
Einddatum
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
839.589
0
839.589
Begroot 2014
1.381.385
5.250
1.376.135
Werkelijk 2013
3.141.933
0
3.141.933
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
19
5
hoofdstuk II.5
SPORT, CULTUUR, OPENBARE RUIMTE
Doelstellingen 1. Zorgen voor een adequaat sport- en beweegaanbod door organisaties te faciliteren die bij sport en bewegen zijn betrokken. 2. Het aanbieden van adequate sportvoorzieningen in onze gemeente. 3. Behouden en versterken van de karakteristieke opbouw van de dorpen. 4. Aandacht voor cultuurhistorische aspecten door behoud en versterking van karakteristieke (groen)elementen. 5. Het openbaar groen zo veel mogelijk onderhouden op onderhoudsniveau 3 (redelijk niveau). 6. Karakteristieke eenvoud en onderhoudsniveau 3 ook zo veel mogelijk aanbrengen in nieuwe woonwijken en nieuwe projecten. 7. Streven naar gebiedseigen beplanting en eenvoud in materiaalgebruik. 8. Streven naar een eenduidig kwaliteitsniveau binnen de gemeente. 9. Uitvoering geven aan het uitvoeringsprogramma begraafplaatsen. Producten
128 129 130 131 132 133 134
JOS JOS JOS SEM SEM REAL REAL
Zwembaden Binnensport Buitensport Bibliotheek Kunst, cultuur Groene ruimte Begraven
Projecten en actiepunten Prod 134
Omschrijving, resultaat Renovatie begraafplaatsen; zorgen voor voldoende graf- en urnruimte en ontwikkelen van gemeentelijk beleid. Actualiseren grafadministratie; digitaal maken grafadministratie, zoeken (nieuwe) rechthebbenden voor graven.
Actiepunten Opruimen graven.
Einddatum
Onderzoek rechthebbenden.
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
5.551.479
559.542
4.991.937
Begroot 2014
6.619.188
584.340
6.034.848
Werkelijk 2013
6.121.510
63.257
6.058.253
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
20
6
hoofdstuk II.6
SOCIAAL DOMEIN
Doelstellingen 1. Door middel van een integrale benadering (waarbij het gezin / het huishouden centraal staat) oplossingen zoeken mét de cliënt, zo eenvoudig en zo lokaal mogelijk. 2. Daarbij gebruikmakend van de eigen kracht van burgers en hun omgeving. 3. Duurzame resultaten voor minder geld. Producten
122 123 124 125 126 127 135 136 137 138 139 140 141 142 143 172 173
Leerlingenvervoer Leerplicht Volwasseneneducatie Brede schoolsamenwerking Lokaal onderwijs Sportstimulering Inkomen Werk Minima Maatschappelijke zorg Nieuwkomers Sociaal cultureel werk Kinderdagopvang Wmo Volksgezondheid Jeugdhulp Economisch beleid
SEM JOS SEM JOS JOS JOS SEM SEM SEM JOS SEM JOS JOS SEM SEM JOS SEM
Projecten en actiepunten Prod 124
125
127
136
136 136
Omschrijving, resultaat Uitwerking plan van aanpak m.b.t. laaggeletterdheid. Brede school; intensivering van de samenwerking en afstemming binnen de brede scholen t.b.v. de ontwikkeling van het kind. (incl. Tijdbeleid; voor- en naschools aanbod in het kader van een 7 tot 7 arrangement. Uitvoering project brede scholen, sport en cultuur (combicoach) en gezonde leefstijl. Kwaliteitsimpuls geven. Bevordering van gezonde leefstijl. Decentralisatie participatie (Participatiewet). Re-integratieverordening. Regionaal arbeidsmarktbeleid.
Programmabegroting 2015
Actiepunten I.s.m. het veld uitvoering geven aan de nota laaggeletterdheid.
Einddatum
Een tijdelijke procescoördinator Brede School (2014 en 2015).
1-10-2015
Kwaliteitsimpuls bewegingsonderwijs. Versterken lokale sportverenigingen. Organiseren naschools aanbod. Inzetten op preventieve interventies gezonde leefstijl (o.a. Mrt, fidkids, etc). Herinrichting sociale werkvoorzieningen. Samenwerking met de zorg m.b.t arbeidsmatige dagbesteding. Opstellen verordening. Doorontwikkeling, met speciale aandacht voor de toeristische en recreatieve sector.
31-12-2016 31-12-2016 31-12-2016 31-12-2016
1-1-2016 1-1-2016
21
Prod 138
138
141
142
142
143 173
Omschrijving, resultaat Transformatie jeugdhulp; ontwikkeling integraal beleid (Drenthebreed en intern) m.b.t. de transformatie jeugdhulp, in samenhang met de andere transformaties. Jeugdparticipatie; zoveel mogelijk jeugdigen (12-16 jr.) zijn bekend met onze gemeente en geven tips voor het jeugdbeleid. Wet Oké, VVE.
Beleid sociaal domein; transformatie.
Mobiliteit en voorziening. opstellen gemeentelijke visie t.a.v. integrale vervoersmogelijkheden, gericht op optimale mobiliteit voor alle inwoners van onze gemeente. Opstellen gezondheidsnota. Uitvoering economisch beleidsplan (Ebp).
Programmabegroting 2015
Actiepunten Accounthouderschap Pilot jeugdhulp. Borger onderdeel jeugdhulp in brede sociale domein. Transformatie jeugdhulp. Organiseren (sub)regionale Cjg-taken.
Einddatum 1-1-2017 1-1-2017
1-1-2017
Digitale mogelijkheden voor jeugdparticipatie verkennen. Oprichten van een jongerenraad.
Harmonisatie kinderopvang. Zorgdragen voor kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Afstemming onderwijs-kinderopvangpeuterspeelzalen Beleid dat te maken heeft met de transformatie uitwerken. Contracten met de aanbieders goed monitoren. Beleid ontwikkelen t.a.v. overgang Wmo 2007 naar Wmo 2015. Uitvoeringsbeleid ontwikkelen herindicaties i.v.m. overgangsrecht Awbz. Ondersteuning sociale teams/Kcc (o.b.v. verordening en beleidsregels). Overleg met zorgpartijen over de lokale mogelijkheden. Onderzoek integratie vervoersstromen. Verdere uitwerking op basis van een totale vervoersmatrix door integrale denktank. Efficiënt doelgroepenvervoer (Wmo, leerlingen, etc.).
1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017
1-1-2017 1-1-2017 1-1-2016 1-1-2016
1-1-2016
Opstellen nota 2013-2017.
1-8-2015
Actieplan ambachteconomie (in samenwerking met Ovbo): netwerkvorming in relatie met arbeidsmarkt en onderwijs. Ondernemersplein Drenthe: structureren, uitbouwen regionale samenwerking in kader sociaaleconomische ontwikkeling ZO-Drenthe.
1-1-2016
1-1-2016
22
Toelichting 142 Herinrichting sociaal domein Inleiding Per 1 januari 2015 moeten alle gemeenten klaar zijn voor drie grote transities: de decentralisatie van de jeugdzorg, we krijgen de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning, begeleiding en verzorging van mensen met een beperking en de introductie van de Participatiewet. Daarmee worden we verantwoordelijk voor de doelstelling dat jeugd en mensen die (tijdelijk) verminderd zelfredzaam zijn zo veel mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij en zo veilig en zelfstandig mogelijk blijven wonen. Waarom? De bestaande systemen dreigen vast te lopen. De huidige wijze van indiceren, verantwoorden en bekostigen heeft geleid tot fragmentatie, medicalisering, institutionalisering en jaarlijks stijgende kosten. De kwaliteit en toegankelijkheid voor burgers staan hierdoor onder druk. Dat is voldoende reden voor een radicale omslag in aanpak. De kortingen die met de transities gepaard gaan, vergroten verder de noodzaak van een fundamenteel andere aanpak: voortbouwen op het bestaande leidt automatisch tot nog grotere tekorten en/of minder kwaliteit. Anders dus! Er ligt een kans om een lokaal ondersteuningsstelsel te bouwen dat minder versnipperd en minder bureaucratisch is en dat uitgaat van wat mensen (en hun omgeving) zelf nog kunnen, in plaats van claimbare rechten op strak omlijnde vormen van zorg. Participatie is het sleutelwoord. Er ligt een kans om vanuit nabijheid de ondersteuning vorm te geven, integraal, beginnend vanuit de vraag van een persoon of een gezin / huishouden. Want die vragen volgen maar zelden de indeling zoals van tevoren door beleidsmakers bedacht. Voor de burgers zitten er geen schotten tussen werk, zorg of opvoeden. En er ligt een kans om professionals de ruimte te geven om samen met de cliënt richting te geven aan de ondersteuning. Waarbij de professional vanuit zijn deskundigheid ook een afweging maakt over de inzet van middelen en zich daar medeverantwoordelijk voor voelt. Budgetten In de kadernota 2015 is een indicatie gegeven van de hoogte van de budgetten. Hieronder is te zien wat het verwacht budget uit de kadernota 2015 is en wat nu in de begroting 2015 is verwerkt. De wijzigingen zijn vooral ontstaan door amendementen van de Tweede Kamer en indexatie. tabel 12
Omschrijving Budget jeugdhulp 2015 Budget (nieuwe) Wmo 2015 Budget Participatie 2015 Totaal
kadernota 5.517.140 3.881.655 7.031.000 16.429.795
programmabegroting 5.980.304 3.065.907 6.882.706 15.928.917
Visie en regierol gemeente Op 1 januari 2015 is de gemeente klaar voor deze wettelijke taken in het sociale domein (oude en nieuwe taken). Zoals in de kadernota Meedoen naar vermogen staat beschreven, kiezen wij voor een integrale benadering waarbij het gezin / huishouden centraal staat. Oplossingen worden zo eenvoudig en zo lokaal mogelijk gezocht, gebruikmakend van de eigen kracht van burgers en hun omgeving. Als gemeente hebben wij daarbij een sterk regisserende rol: we gaan niet op de stoel van de professional en de burger zitten, maar bepalen wel het speelveld en de randvoorwaarden.
Programmabegroting 2015
23
Transitie: keuze voor een integrale manier van werken Het overhevelen van de wettelijke taken zoals dat per 1 januari 2015 plaatsvindt, noemen we de transitie. Maar het vereist nog een hele transformatie om deze taken ook daadwerkelijk op een integrale wijze uit te voeren. Veel activiteiten zullen aan de voorkant plaatsvinden, in de dagelijkse leefomgeving van burgers. Door de integrale (ontschotte) benadering, vroegtijdige signalering en het betrekken van de burger en zijn/haar omgeving bij de oplossing, verwachten wij tot een betaalbaarder, duurzamer en vraag gestuurd aanbod te komen. Dit betekent veel ruimte voor maatwerk en dat is alleen mogelijk als je de verantwoordelijkheid voor het vinden van creatieve oplossingen laag in de organisatie van het sociale domein legt. Dat biedt professionals en vrijwilligers handelingsruimte, maar wel in onderlinge samenhang (integraal). Om dit allemaal goed te faciliteren, conform het bovenstaande, willen wij per 1 januari 2015 drie sociale teams ingericht hebben, waar burgers met al hun vragen op het terrein van welzijn en (jeugd)zorg terecht kunnen. Zij vormen in feite de toegang tot ondersteuning en zorg en blijven van het begin tot het eind bij de cliënt betrokken, ongeacht welke specialisten er nog bijgehaald worden. De toegang tot werk is (nog) niet in de sociale teams belegd, maar burgers kunnen er wel terecht voor informatie en advies. Het is wenselijk om de teams onder te brengen in een nieuwe, afzonderlijke, juridische entiteit, zodat zij geen last hebben van oude culturen en gewoonten van de huidige organisaties. Zo zijn zij ook duidelijk herkenbaar voor al onze inwoners. Bovendien wordt hierdoor de integraliteit van alle (oude en nieuwe) taken benadrukt. Het gaat immers om een écht wezenlijk andere manier van werken, ontschot. Transformatie: op expeditie In 2014 is afgesproken, dat de wettelijke taken per 1 januari 2015 goed geborgd zijn. Dat wil zeggen dat de huidige cliënten hun ondersteuning in 2015 behouden en dat nieuwe cliënten goed opgevangen worden. Daarna vindt echter nog doorontwikkeling plaats, omdat de teams nog niet zijn toegerust op alle taken waar we ze voor in willen zetten (deze kunnen variëren van informatie geven en eenvoudige vragen beantwoorden tot multiproblematiek). In 2015 en 2016 zal gewerkt worden aan het verder verstevigen van de sociale teams. De expeditie wordt als metafoor gebruikt om te beschrijven dat we ons eindpunt duidelijk voor ogen hebben, maar de weg naar dit eindpunt toe is niet volledig uitgestippeld. Gaande weg de expeditie zal er steeds meer duidelijkheid komen. Dit vraagt om flexibiliteit om de koers bij te sturen en om op bepaalde momenten de eindbestemming (lees ambitie) aan te scherpen, zodat we beter kunnen anticiperen en voorbereiden wat er allemaal nog gedaan moet worden. Belangrijke ijkmomenten: 1 januari 2015 de wettelijke taken komen over van het Rijk naar de gemeente (transitie), waarbij de eerste opvang, hulp- en dienstverlening wordt geboden door de sociale teams en bestaande cliënten een overgangsrecht hebben. Niemand komt tussen de wal en het schip; 1 januari 2017 moet het regenboogmodel geïmplementeerd zijn (transformatie) en functioneren de sociale teams onder een zelfstandige entiteit. Het oprichten van deze nieuwe juridische entiteit zal stapsgewijs gebeuren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de inhoudelijke werkzaamheden binnen het sociaal domein, de administratieve afhandeling en de zogenaamde Piofach-onderdelen (personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, automatisering/administratie, communicatie en huisvesting). Tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017 zullen de taken gefaseerd overgaan, waarbij de gemeente eerst een grote faciliterende rol vervult die in de loop van de tijd afgebouwd wordt. Uiteindelijk zal er een duidelijke regierol blijven voor de gemeente t.a.v. een zelfstandig functionerende entiteit. Om de overgang goed te kunnen sturen en waar nodig te kunnen bijsturen, is het van belang dat er in de komende twee jaren een drietal evaluatiemomenten komen waarbij wordt gekeken of we nog op koers liggen. Ook zal er een kwartiermaker voor deze periode gezocht worden om de overgang goed te leiden.
Programmabegroting 2015
24
Risico’s, inhoudelijk - afspraken in het kader van de Jeugdwet zijn de eerste 2 jaar bindend. Deze zijn gebaseerd op een bepaald volume. Als het volume teveel toeneemt, is dat een risico, het betreft immers een open einde regeling. Dit geldt overigens ook voor de beide andere wetten; - nog te maken afspraken met de huisartsen: voorkomen dat teveel dure oplossingen worden ingezet door de huisartsen. Het is belangrijk, dat ze goed samenwerken met de sociale teams; - overgangsrecht / garantie t.b.v. cliënten kan extra kosten meebrengen; - de huidige cijfers over cliënten zijn niet volledig en accuraat. Dit kan nog financiële effecten hebben in het kader van het overgangsrecht; - de sociale teams vormen een belangrijke schakel in de toegang tot welzijn en zorg. Indien ze niet gereed zijn per 1 januari 2015, levert dat een extra financieel risico op i.v.m. tijdelijke noodmaatregelingen die dan getroffen moeten worden. Risico's, procesmatig - frictiekosten: (overhead)kosten die ontstaan bij organisaties die mensen laten vertrekken naar de sociale teams. Ook de gemeentelijke organisatie laat mensen gaan; - transformatiekosten: allerlei financiële gevolgen voor bestaande organisaties door het anders inrichten van het sociaal domein, waardoor wellicht de noodzaak ontstaat om bv. personeel over te nemen; - de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden heeft gevolgen voor het financieel eigen risico dat de gemeente draagt. Als er meer bijstandsgerechtigden komen stijgt weliswaar het budget (Buig), maar ook het eigen risico voor de gemeente; - in 2015 wordt een nieuw verdeelmodel gehanteerd vanuit de Wet Buig (inclusief inkomensdeel Wwb). Het is nog onbekend wat dit financieel betekend voor onze gemeente; - ambities om al in 2015 van start te gaan met een nieuwe, frisse entiteit en professionals die in sociale teams functioneren zonder last of ruggespraak, moeten wellicht bijgesteld worden; dit kan leiden tot tijdelijke, duurdere oplossingen; - informatievoorzieningen / monitoring: het huidige applicatielandschap is nog onvoldoende toegerust op de informatiebehoefte in het sociaal domein. Ook vanuit King/Vng zijn er actielijnen uitgezet om de informatievoorziening te laten aansluiten op de informatiebehoefte in het sociaal domein. Vraagstukken rondom privacy en informatiebeveiliging krijgen hierbij ook aandacht. Op 1 januari 2015 is de informatievoorziening transitieproof, maar in de transformatieperiode zal ook de informatievoorziening een transformatie moeten ondergaan. Het ontwikkelen van kengetallen en het sturen daarop is een groeiproces. Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
34.259.743
6.862.047
27.397.696
Begroot 2014
28.464.986
14.484.310
13.980.676
Werkelijk 2013
26.373.359
14.430.497
11.942.862
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
25
7
hoofdstuk II.7
MILIEU
Doelstellingen 1. Uitvoering geven aan de speerpunten van het Gemeentelijk rioleringsplan (Grp). 2. Zoeken naar alternatieve methoden voor onkruidbestrijding. 3. Uitvoering geven aan de speerpunten van het Milieubeleidsplan / Afvalbeleidsplan en Actualiseren nota Duurzame ontwikkeling. Producten
OW
144 Afval 145 Riolering 146 Milieu
REAL OW
Projecten en actiepunten Prod 143
145
146
Omschrijving, resultaat Bestrijding eikenprocessierups; beheersbaar houden eikenprocessierups. Samenwerking in de waterketen.
Duurzame ontwikkeling; uitvoering nota.
Actiepunten Plaatsen vlindervallen. Verdelgen van rupsenconcentraties. Verhogen biodiversiteit. Betreft samenwerkingsprogramma met waterschap Velt en Vecht en verschillende gemeenten inzake ontwikkeling afvalwaterplan, reiniging en inspectie riolering, aanbesteden, meten en monitoren, gemalenbeheer, subsidie en belastingheffing. Herijken nota Duurzame ontwikkeling.
Einddatum
31-12-2016
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
4.730.644
5.325.832
-595.188
Begroot 2014
4.757.212
5.309.756
-552.544
Werkelijk 2013
4.520.778
5.098.307
-577.529
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
26
8
hoofdstuk II.8
WONEN, RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Doelstellingen 1. De woningbehoefte binnen de gemeente afstemmen op de economische en demografische ontwikkelingen in de regio. 2. Kwaliteitsslag maken in bestaande woningvoorraad en woonomgeving in relatie met de huidige demografische ontwikkelingen in de gemeente. 3. Het bieden van ruimtelijke en wettelijke kaders ten behoeve van het behoud en de verbetering van een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. 4. Bijdrage leveren aan de leefbaarheid. 5. Uitvoeren van het beleid met betrekking tot het beheren, onderhouden en verkopen van gemeentelijke gebouwen. 6. Via actief en faciliterend grondbeleid de ruimtelijke inrichting afstemmen op gemeentelijke plannen. Producten
147 148 150 151
Ruimtelijke ontwikkeling Wonen Grondzaken Herstructurering
OW SEM OW OW
Projecten en actiepunten Prod 147
Omschrijving, resultaat Ontwikkelingen Borgercentrum.
147
Borger-west; opstellen ontwikkelvisie.
147
Ontsluiting Hunebedcentrum. Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied. Windmolens; begeleiding windmolenpark(en). De Gloep, Exloo; strategie en ontwikkeling De Gloep. Ondernemersinitiatief Nieuw-Buinen; strategie en ontwikkeling ondernemers-initiatief Nieuw-Buinen. Structuurvisie; projectmatig begeleiden structuurvisie. Gebiedsontwikkeling Bronnegermaden.
147 147 147 147
147
147
Programmabegroting 2015
Actiepunten Aanleg centrumlandschap. Marketingplan uitwerken en uitvoeren. Activiteitenprogramma en format kunst en cultuur. Planontwikkeling en uitwerking vervolg fasen. Daalkampen II. Daalkampen III. Atc. Strijkijzer. Aan de Strengen. Bestemmingsplan afronden. Parkeren optimaliseren. Ontwerpbestemmingsplan laten vaststellen door de gemeenteraad. Gemeentelijke belangen bewaken en besluitvorming inbrengen in planproces. Strategie en in ontwikkeling brengen.
Einddatum 1-5-2015
1-8-2015
1-1-2020
Strategie en ontwikkeling. Samenwerking initiatiefnemers. Afronden bestemmingsplanprocedure. Subsidie genereren. (Markt)initiatieven oppakken.
1-1-2021
In werkgroepverband de mogelijkheden onderzoeken van realisatie. Planvorming starten.
1-1-2015 1-1-2020
27
Prod 147 147
147
148
Omschrijving, resultaat Roeken; aanpak roekenoverlast. Dop's; samen met de inwoners de kwaliteit van de leefomgeving (sociaal maatschappelijk, economisch en ruimtelijk fysiek) verbeteren en vitaal houden. Wijkontwikkeling NieuwBuinen; leefbaarheid Nieuw-Buinen (Dop, Adv, Bsa); Goed woon- en leefklimaat creëren in de wijk Chrysantstraat / Linneauslaan. Opstellen gemeentelijk woonplan.
Actiepunten
Einddatum n.n.b.
Implementatie Dop’s.
Uitvoeren Dop en herstructurering Nieuw-Buinen, Nije Daip.
Opstellen woonplan 2011-2020.
1-1-2016
Budgetten
Dienstjaar
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
3.355.823
726.355
2.629.468
Begroot 2014
4.064.030
728.564
3.335.466
Werkelijk 2013
3.571.682
1.511.563
2.060.119
Het verschil tussen de budgetten 2014 en 2015 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2013 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2014.
Programmabegroting 2015
28
A
hoofdstuk II.9
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Producten
153 154 155 157 158 159 160
Lokale heffingen Gemeentefonds Dividend Nieuw beleid, calamiteiten Algemene lasten en baten Mutaties reserves Saldo begroting
FBC FBC FBC FBC FBC FBC FBC
Budgetten
Dienstjaar
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2015
-47.734.113
47.734.113
Begroot 2014
-39.597.501
39.597.501
Werkelijk 2013
-34.664.776
34.664.776
Programmabegroting 2015
Totaal lasten
29
DEEL
III
PARAGRAFEN
Onderdeel III.1 Paragraaf A Lokale heffingen Onroerende zaakbelastingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Reinigingsheffingen Rioolheffing Totale lastenstijging belastingen 2015 (belastingdruk) III.2 Paragraaf B Weerstandsvermogen, risicomanagement Weerstandscapaciteit Niet geraamde risico's Ratio Risicobeleid III.3 Paragraaf C Kapitaalgoederen Wegen Groen Riolering Gebouwen Conclusie III.4 Paragraaf D Financieel fundament III.5 Paragraaf E Financiering, Emu-saldo III.6 Paragraaf F Bedrijfsvoering Personeel & Organisatie Informatisering & Automatisering III.7 Paragraaf G Verbonden partijen III.8 Paragraaf H Grondbeleid Financiële uitgangspunten III.9 Paragraaf I Demografische ontwikkelingen
Programmabegroting 2015
Pagina 30 30 31 31 31 33 34 35 35 36 39 40 41 41 43 44 45 45 46 48 52 52 55 56 61 62 65
30
A
hoofdstuk III.1
LOKALE HEFFIINGEN
Soorten belastingen en rechten Gemeenten zijn beperkt in het aantal belastingen dat ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet. Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges, retributies) voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten moeten zodanig worden vastgesteld dat de opbrengsten de kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen), waarvan de onroerendezaakbelastingen (Ozb) de omvangrijkste is. De gemeentelijke belastingen en rechten die in onze gemeente worden geheven zijn: onroerendezaakbelastingen, toeristenbelasting, forensenbelasting, reinigingsheffingen (verzamelnaam voor reinigingsrechten en afvalstoffenheffing), rioolheffing en diverse leges en retributies. Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz), herwaardering Vanaf het belastingjaar 2008 worden de Woz-waarden van de onroerende zaken jaarlijks vastgesteld. De daarbij gehanteerde waardepeildatum ligt altijd één jaar voor het belastingjaar. Voor het belastingjaar 2015 is de Woz-waarde per 1-1-2014 dus bepalend. Belastingopbrengsten In onderstaande tabel staan de totaal geraamde belastingopbrengsten 2014 en 2015. tabel 13
Nr. 1 2 3 4 5
Belasting Onroerende zaakbelastingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Telling algemene belastingen Reinigingsheffingen Rioolheffing Telling gebonden heffingen Totaal
Bedrag 2015
Bedrag 2014
Stijging
5.269.945 1.260.000 132.307 6.662.252 2.260.200 2.811.782 5.071.982 11.734.234
5.115.000 1.200.000 126.007 6.441.007 2.336.796 2.744.110 5.080.906 11.521.913
154.945 60.000 6.300 221.245 -76.596 67.672 -8.924 213.321
1. Onroerende-zaakbelastingen (Ozb) Macronorm Ozb Voor het jaar 2015 is de macronorm-Ozb door het Rijk vastgesteld op 3%. Dit is het percentage dat de Ozb macrogezien (= landelijk) maximaal mag stijgen. Een individuele gemeente (= micro) mag het eigen percentage hoger of lager vaststellen. Een overschrijding van het totaalbedrag op macroniveau kan echter leiden tot een landelijke korting op het gemeentefonds. De macronormen Ozb van de jaren 2010 t/m 2014 waren resp. 4,30%, 3,50%, 3,75% 3% en 2,45%. Onze gemeente had al die jaren een eigen raming van 2,75%. Opgemerkt wordt, dat er op dit moment een evaluatierapport is uitgebracht waarin aan het rijk wordt geadviseerd de macronorm af te schaffen. Door het rijk wordt overwogen deze norm voor het jaar 2016 af te schaffen. Conform de kadernota 2015 wordt voor onze gemeente voor het begrotingsjaar en de vier jaarschijven van de meerjarenbegroting naast de jaarlijkse areaaluitbreiding rekening gehouden met een verhoging van 2,75% per jaar. Voor 2015 ligt dit dus 0,25% onder de landelijke macronorm voor 2015 van 3%.
Programmabegroting 2015
31
Opbrengst en tarief 2014 en 2015 tabel 14
Onderdeel
Opbrengst 2015
Tarief 2015
Opbrengst 2014
Tarief 2014
Eigenarenbelasting woningen Eigenarenbelasting niet-woningen Gebruikersbelasting niet-woningen Totaal
4.111.173 737.239 421.533 5.269.945
n.n.b. n.n.b. n.n.b.
3.990.298 715.563 409.139 5.115.000
0,1934 % 0,1934 % 0,1195 %
Omdat nog niet alle waardegegevens per 1-1-2014 bekend zijn kunnen de tarieven voor 2015 nog niet definitief worden berekend. Deze zullen bij de behandeling van de belastingverordeningen (december 2014) worden voorgelegd. Gezien onze meeropbrengst raming van 2,75% + areaaluitbreiding heeft dit geen invloed op de opbrengstraming 2015.
2. Toeristenbelasting Voor het jaar 2014 is besloten het tarief voor de toeristenbelasting van € 1,00 per overnachting voor één jaar te bevriezen. Dit is conform het advies van het Recreatieschap Drenthe. Voor volgende jaren, en dus ook in onze meerjarenbegroting blijft de eerder geraamde verhoging van € 0,05 per overnachting gehandhaafd. tabel 15
Onderdeel
Opbrengst 2015
Opbrengst 2014
Tarief 2015
Tarief 2014
Opbrengst toeristenbelasting
1.260.000
1.200.000
1,05
1,00
3. Forensenbelasting Naast de toeristenbelasting heft onze gemeente ook een forensenbelasting. De forensenbelasting wordt opgelegd ter zake van het ter beschikking hebben van een gemeubileerde woning door niet-inwoners. De hoogte van de heffing van deze belasting is afhankelijk van de Woz-waarde van het object. Omdat de forensenbelasting conform de toeristenbelasting sterk is gelieerd aan recreatieve activiteiten loopt de tariefaanpassing van de forensenbelasting gelijk op met een tariefaanpassing van de toeristenbelasting. tabel 16
Onderdeel
Opbrengst 2015
Opbrengst 2014
Tarief 2015
Tarief 2014
Opbrengst forensenbelasting
132.307
126.007
zie belastingverordening
4. Reinigingsheffingen (combinatie afvalstoffenheffing en reinigingsrechten) Sinds 1 juli 2000 wordt de afvalstoffenheffing geheven op basis van het zogenaamde Diftarsysteem. Hierbij wordt het ingezamelde huisvuil per woonhuis gewogen. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vastrechtgedeelte en een variabel gedeelte, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aangeboden huisvuil. Uitgangspunt bij de reinigingsheffingen is dat het tarief 100% kostendekkend moet zijn (inclusief de Btw-component). Voor de begroting 2015 is rekening is gehouden met: 1. een aantal aansluitingen 2015 van 10.900 (is + 100 t.o.v. 2014); 2. de resultaten van de nieuwe aanbesteding van de gescheiden afvalstromen ABP; 3. de verandering van de inzamelingsfrequentie van 2-wekelijks naar 3-wekelijks; 4. de toerekening van kosten (uren/tractie) op basis van de jaarplannen 2015.
Programmabegroting 2015
32
Vanaf 1 januari 2005 wordt ook het aangeboden afval op het Afvalbrengpunt te 2e Exloërmond gewogen en per kilogram bij de burger in rekening gebracht. tabel 17
Onderdeel
Bedrag 2015
Bedrag 2014
Aantal aansluitingen Kosten afvalverwerking Btw, Bcf gemeentefonds Kwijtschelding Onttrekking fonds Totale kosten Opbrengst afvalbrengpunt Opbrengst vast tarief Opbrengst variabel tarief Afronding Totale opbrengst Kostendaling Kostendekkendheid
1.950.737 354.463 46.000 -91.000 2.260.200 185.700 1.202.488 872.000 12 2.260.200 76.596 100%
2.027.333 354.463 46.000 -91.000 2.336.796 185.700 1.279.152 872.000 -56 2.336.796
Tarief 2015
Tarief 2014
10.900
10.800
0,06 110,32 0,16
0,06 118,44 0,16
100%
Toelichtingen De kosten t.b.v. de afvalstoffen vallen in 2015 t.o.v. 2014 per saldo € 76.596 lager uit. Deze lagere kosten kunnen voor het grootste deel worden verklaard door de besparing als gevolg van de invoering van een 3-wekelijkse inzameling in plaats van een 2-wekelijkse inzameling. Het btw bedrag is het historisch bepaald btw bedrag op het moment van invoering van het btw compensatiefonds (Bcf). De Algemene Uitkering van onze gemeente is destijds met dit bedrag gekort voor voeding van het landelijk fonds Bcf. Het bedrag voor kwijtschelding 2015 is conform het bedrag 2014. In de kadernota 2014 is, op basis van advies van de accountant, besloten de voorziening reinigingsheffingen volledig te laten vrijvallen ten gunste van het vaste tarief per aansluiting in de jaren 2014, 2015 en 2016. De vrijval zal plaatsvinden in 3 gelijke bedragen van afgerond € 91.000 per jaar. Omdat geen voorziening meer mag worden opgebouwd is in de kadernota 2014 tevens besloten dat eventuele afwijkingen in jaarrekeningen van de 100% kostendekkendheid vanaf 2013 ten gunste of ten laste van de algemene middelen komen. Het opbrengstbedrag Abp 2015 is conform 2014 en is gebaseerd op het aantal in rekening gebrachte kilo’s bij het ABP maal het tarief van € 0,06 per kilo. De mutatie van de lagere kosten afval 2015 t.o.v. 2014 van voordelig € 76.596 wordt tot uitdrukking gebracht bij de component vaste kosten. Het aantal aansluitingen in 2015 bedraagt 10.900 (2014: 10.800). Het vaste tarief per jaar kan hierdoor worden teruggebracht van € 118,44 (2014) naar € 110,32 (2015). Dit is een verlaging van € 8,12 per aansluiting. Omdat een voor- of nadelig verschil van de kosten afval tot uitdrukking wordt gebracht in de component vast tarief is de component variabel tarief in 2015 ongewijzigd gebleven t.o.v. 2014.
Programmabegroting 2015
33
5. Rioolheffing Vanaf 1 januari 2010 is landelijk de rioolheffing in de plaats getreden van de rioolrechten. Door deze nieuwe rioolheffing hebben de gemeenten een bredere verantwoordelijkheid gekregen waardoor ook de kosten kunnen worden verhaald die de gemeente maakt c.q. moet maken voor maatregelen die noodzakelijk zijn voor een doelmatig werkende riolering en de afvoer van het hemelwater en het grondwater. Uitgangspunt blijft echter een maximale kostendekkendheid van 100%. Dit uitgangspunt wordt door onze gemeente gehanteerd. Op basis van het raadsbesluit stijgt de opbrengst rioolheffing jaarlijks met € 100.000 tot het moment dat de 100% kostendekking is bereikt (inclusief de btw-component). Op basis van het bestuursakkoord wordt gedurende de raadsperiode 2010-2014 het vaste deel van rioolheffing verhoogd totdat ca. 50% van de totale kosten door de opbrengsten van dit deel van de heffing wordt afgedekt. Omdat de 100% kostendekkendheid is bereikt zijn nu ook de vaste en variabele deel gelijk. tabel 18
Onderdeel
Bedrag 2015
Bedrag 2014
Aantal aansluitingen Kosten riolering Kosten verbrede rioolheffing Totale kosten Opbrengst vast tarief Opbrengst variabel tarief Afronding Totale opbrengst Meerkosten Kostendekkendheid
2.387.539 424.243 2.811.782 1.405.891 1.405.891 2.811.782 67.672 100 %
2.343.107 401.003 2.744.110 1.386.000 1.358.110 -56 2.744.054
Tarief 2015
Tarief 2014
12.610
12.600
111,49 n.n.b.
110,00 0,057 %
100 %
Toelichtingen Nu de rioolheffing 100% kostendekkend is geworden kan ook uitvoering worden gegeven aan het plan om op grond van het Gemeentelijk Riolering Plan (Grp) een voorziening riolering op te bouwen voor toekomstige investeringen om het rioolstelsel te vervangen en voor het groot onderhoud riolering. De tegoeden in deze voorziening kunnen dan in latere jaren worden ingezet om de vervangingen en/of groot onderhoud van het rioolstelsel te bekostigen waardoor forse schommelingen in de hoogte van de rioolheffing kunnen worden voorkomen. We hebben het voornemen de gevolgen van de instelling van een voorziening riolering bij de kadernota 2016 voor uw raad inzichtelijk te maken zodat in de begroting 2016 met de opbouw van de voorziening riolering kan worden begonnen. Opgemerkt wordt, dat aan doelstelling van de kadernota 2014 (vastgesteld in juni 2013) om de rioolheffing in 2015 met € 80.000 versneld op 100% kostendekkendheid te brengen in 2015 niet meer gerealiseerd kan worden. De 100% kostendekkendheid is namelijk al in 2014 gerealiseerd. Het hier benoemd bedrag van € 80.000 heeft een relatie met het in dezelfde kadernota benoemd te realiseren voordeel op de reinigingsheffingen van € 80.000 in 2015 als gevolg van de verandering van de inzamelingsfrequentie afval van 2 wekelijks naar 3 wekelijks. De kosten t.b.v. de riolering en de verbrede rioolheffing vallen in 2015 t.o.v. 2014 per saldo € 67.672 hoger uit. Deze meerkosten zijn grotendeels te verklaren door de extra kapitaallasten die voortvloeien uit de investeringen 2015 voor riolering en afkoppelen. Rekening is gehouden met een aantal aansluitingen in 2015 van 12.610 (in 2014 was dit aantal 12.600).
Programmabegroting 2015
34
Uitgangspunt voor de verdeling van de totale kosten riolering is dat o.g.v. het bestuursakkoord 2010-2014 globaal 50% wordt toegerekend aan het vaste tarief en 50% aan het variabele tarief. Door de helft van de totale kosten riolering te delen door het totaal aantal aansluitingen is de uitkomst het vast tarief per aansluiting per jaar. Conform de toerekening van 50% van de totale kosten riolering aan het vast tarief wordt ook 50% van de totale kosten toegerekend aan het variabel tarief. Het variabele tarief voor 2015 is gerelateerd aan de Woz-waarde per 1-1-2014. Omdat nog niet alle waardegegevens per deze datum bekend zijn kan het variabele tarief nog niet definitief worden berekend. Het tarief 2015 zal bij de behandeling van de belastingverordeningen (december 2014) aan de raad worden voorgelegd.
Totale lastenstijging belastingen 2015 (belastingdruk) Op grond van eerdere besluitvorming is de Ozb voor 2015 verhoogd met het reguliere percentage van 2,75%. Dit leidt tot een verhoging van de opbrengst met € 140.663. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is 1,38%. Dit bedrag is exclusief de verhoging van de areaaluitbreiding van € 14.282 als gevolg van nieuw- en verbouw van objecten. Deze areaaluitbreiding leidt niet tot een lastenstijging voor de burger en wordt dus niet meegenomen in de berekening van de totale belastingdruk. De opbrengst reinigingsheffingen is met € 76.596 verlaagd. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is -0,75%. De opbrengst rioolheffing is met € 67.672 verhoogd. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is 0,664%. Het totaal effect van de lastenstijging van alle 3 heffingen tezamen geeft een stijging van de lokale lastendruk 2015 ten opzichte van 2014 met afgerond 1,3% (2014: 1,6%). tabel 19
Ontwikkeling lokale lasten Opbrengst 2014 Mutaties: OZB: +2,75% Reinigingsheffingen Rioolheffing Totaal verhoging Areaaluitbreiding Opbrengst 2015
Ozb
Reinigingsheffingen
Riool heffing
Totaal
5.115.000
2.336.796
2.744.110
10.195.906
-76.596
67.672 67.672
2.260.200
2.811.782
140.663 -76.596 67.672 131.739 14.282 10.341.927
140.663 -76.596 140.663 14.282 5.269.945
Proc.
1,380% - 0,751% 0,664% 1,292%
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Wij hanteren als kwijtscheldingsnorm 100% van de bijstandsuitkering. Daarmee maken we, net als het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten, gebruik van het recht dat lokale overheden hebben, om de landelijke norm van 90% van het bijstandsniveau te verhogen tot maximaal 100% van die norm. Dit houdt in dat als men onder de norm komt, men in aanmerking komt voor kwijtschelding. Niet voor alle heffingen wordt kwijtschelding verleend. Voor kwijtschelding komt in beginsel alleen de afvalstoffenheffing (voor wat betreft het vastrechtgedeelte) in aanmerking. Sinds 2006 werken de waterschappen Hunze & Aa’s, Velt & Vecht en de gemeente samen op het gebied van kwijtschelding van de lokale heffingen. De administratieve afhandeling van kwijtscheldingsverzoeken op het grondgebied van het waterschap Hunze & Aa’s wordt door dit waterschap afgehandeld. De afhandeling van verzoeken binnen het gebied van waterschap Velt & Vecht wordt gedaan door de gemeente. De samenwerking loopt goed en zal dus ook voor de komende jaren worden voortgezet.
Programmabegroting 2015
35
B
hoofdstuk III.2
WEERSTANDSVERMOGEN, RISICOMANAGEMENT
Inleiding Deze paragraaf hebben wij voor het nieuwe begrotingsjaar 2015 grondig herzien. Verschillende redenen lagen aan deze wijziging ten grondslag. Belangrijkste reden was dat wij als college de inhoud van deze paragraaf meer van eenvoud en duidelijkheid wilden voorzien. Gelijktijdig zijn ook de nieuwe adviezen van de commissie Bbv en de op- en aanmerkingen van de accountant, provincie en van uw raad in de nieuwe paragraaf verwerkt. Deze paragraaf dient inzicht te verschaffen in het feit in hoeverre onze gemeente financieel in staat is om niet geraamde risico’s te kunnen opvangen. Om hier inzicht in te krijgen zijn de volgende drie onderdelen van belang. Wat is de omvang van onze weerstandscapaciteit, wat is de omvang van onze niet geraamde risico’s en wat is de verhouding (ratio/kengetal) tussen deze beide onderdelen. Aan het eind van deze paragraaf wordt ingegaan op het risicobeleid van onze gemeente. Weerstandscapaciteit Bij dit onderdeel is geïnventariseerd in welke mate de gemeente in staat is de risico’s in financiële zin op te vangen. In z’n algemeenheid zijn de niet begrote financiële risico’s te dekken uit: - reserves en voorzieningen; - structurele ruimte in de begroting; - onbenutte belastingcapaciteit; - stille reserves die op korte termijn contant kunnen worden gemaakt. Specificatie reserves en voorzieningen De specificatie van de totale reserves en voorzieningen is als volgt: tabel 20
Omschrijving Algemene reserve Verfijningsuitkering riolering Vrije reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Totaal
2014 4.423.370 -783.529 596.556 18.510.974 1.807.428 24.554.799
2015 4.423.370 -843.918 734.486 15.894.447 1.794.462 22.002.847
Specificatie structurele ruimte in de begroting In de begroting hebben we drie verschillende budgetten voor structurele ruimte. Deze drie verschillende budgetten zijn als volgt te specificeren: tabel 21
Omschrijving Saldo van de begroting Budget voor calamiteiten Stelpost incidenteel nieuw beleid Totaal
2014 184.488 65.900 168.000 418.388
2015 70.956 65.900 77.662 214.518
Het bedrag saldo begroting is het bedrag volgens de meest recente raming. Het budget voor calamiteiten is een budget dat jaarlijks bij de start van het begrotingsjaar beschikbaar is en gebaseerd is op een bedrag van € 2,50 per inwoner. De stelpost voor incidenteel nieuw beleid is het restantbedrag dat beschikbaar is na verwerking van de voorstellen tot besteding.
Programmabegroting 2015
36
Toelichting onbenutte belastingcapaciteit Ondanks het feit dat wij de opbrengst Ozb in principe onbeperkt kunnen verhogen is toch sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nihil. Dit komt door de definitie voor de onbenutte belastingcapaciteit op grond van de financiële verhoudingswet. De tarieven in onze gemeente zijn zodanig dat in de rioolheffing en de reinigingsheffingen geen ruimte meer is en de Ozb-tarieven ook hoger zijn dan de door het Rijk bepaalde minimumtarieven. Toelichting stille reserves Stille reserves zijn reserves die in principe aan het zicht zijn onttrokken maar die wel een waarde kunnen vertegenwoordigen. Een voorbeeld hiervan is een gebouw of vervoermiddel die al volledig is betaald en afgeschreven maar nog wel bijvoorbeeld een verkoopwaarde heeft. Een ander voorbeeld van een stille reserve is ons bezit van 80.340 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten. De nominale waarde hiervan is € 200.850. De werkelijke waarde (verkoopwaarde) hiervan ligt aanmerkelijk hoger. Op basis van het eigen vermogen van de BNG (€ 2.918 miljoen) bedraagt de waarde van ons aandelenbezit bijv. ruim € 4 miljoen. Voor de weerstandscapaciteit hebben wij tot heden het bedrag voor de stille reserves op nihil geraamd. Niet geraamde risico’s Bij dit onderdeel is geïnventariseerd op welke onderdelen de gemeente financiële risico’s loopt die niet door begrotingsramingen zijn afgedekt. In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn de in een geldbedrag uitgedrukte risico’s niet meer voor een periode van 4 jaar genomen. Onze twee toezichthouders, te weten de provincie en onze accountant hebben ons namelijk geadviseerd het aantal jaren terug te brengen tot 1 jaar en twee nieuwe onderdelen toe te voegen. Het eerste onderdeel betreft het in beeld brengen van de kans dat het risico zich voordoet (zeer klein=10%, klein=30%, gemiddeld=50%, groot=70% en zeer groot=90%). Het tweede onderdeel betreft het in beeld brengen of het risico incidenteel of structureel is. Aanvullend komen wij in deze nieuwe paragraaf ook tegemoet aan de wens om alle in beeld gebrachte risico’s elk afzonderlijk nader te onderbouwen. Overzicht niet geraamde risico’s tabel 22
Omschrijving Accres gemeentefonds Decentralisaties Btw-compensatiefonds Bodemsanering Planschade Verzekeringen Juridische procedures Garantieverplichtingen Rente Gemeensch. regelingen Grondexploitatie Krimp Totaal
Bedrag 500.000 1.000.000 100.000 100.000 100.000 200.000 100.000 150.000 200.000 250.000 2.300.000 250.000 5.250.000
Kans 50% 50% 50% 30% 30% 50% 50% 10% 30% 50% 50% 50%
Incidenteel
Structureel 250.000 500.000 50.000
30.000 30.000 100.000 50.000 15.000
75.000
60.000 125.000 1.150.000 125.000 2.410.000
Totaal 250.000 500.000 50.000 30.000 30.000 100.000 50.000 15.000 60.000 125.000 1.150.000 125.000 2.485.000
Uit de tabel blijkt, dat 12 verschillende risico’s zijn benoemd. Van elk risico is het maximaal risicobedrag benoemd en is het percentage weergegeven van de kans dat het risico zich voordoet. Hierbij valt op, dat het hoogste percentage 50% is. Dit heeft als reden dat wanneer de kans hoger wordt ingeschat dan 50%, voor dit onderdeel wel een raming in de begroting was opgenomen. In de kolommen "Incidenteel" en "Structureel" is het bedrag vermenigvuldigd met het percentage. Een risico wordt als incidenteel gezien als wordt ingeschat dat het risico zich maximaal 1 x per 4 jaar zal voordoen en als structureel als dit vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat.
Programmabegroting 2015
37
Risico Accres gemeentefonds Onze ervaring is, dat het accres gemeentefonds door het rijk in elke volgende circulaire wordt herzien. dit kan zowel voordelig als nadelig zijn. De laatste jaren blijkt de aanpassing van het accres gemiddeld nadeliger uit te vallen omdat het rijk de rijksbegroting nog niet op orde heeft en nog steeds extra moet bezuinigingen. De gemeenten betalen hier door de afspraken volgens het "trap op trap af systeem" ook een deel van door een gemiddeld lagere accres uitkering uit het gemeentefonds. Soms moet een lager accres ook worden gezien als minder dan in een voorgaande circulaire werd geraamd. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 500.000. Dit is afgerond 2% van de uitkering gemeentefonds exclusief het nieuwe bedrag voor de drie decentralisaties. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%) omdat het Rijk in de eerste plaats zijn begroting nog niet op orde heeft en in de tweede plaats de Europese Unie steeds meer zeggenschap krijgen het rijk hierdoor steeds meer wordt gedwongen de tekorten van de begroting verder terug te brengen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Decentralisaties sociaal domein Met betrekking tot het sociaal domein is de insteek dat de drie decentralisaties (jeugd, zorg en werk) financieel neutraal verlopen. Dat wil zeggen dat de budgetten taakstellend zijn. Maar alle drie regelingen brengen zodanige financiële risico's met zich mee dat het uitgangspunt van neutraal verloop van de inkomsten en uitgaven niet kan worden gegarandeerd. Deze risico's betreffen inhoudelijke- en procesmatige risico's. Als inhoudelijke risico's kunnen worden genoemd de volume toenames van cliënten door open eind regelingen, de nog te maken definitieve afspraken (b.v. met huisartsen), de nog onvolledige cijfers over cliënten en de benodigde inwerktijd voor de sociale teams. Als procesmatige risico's kunnen worden genoemd de frictie- en transformatiekosten van de latende organisaties, de ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden, een nieuw verdeelmodel voor het budget Buig en benodigde nieuwe informatievoorzieningen en applicaties voor het sociaal domein. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 1.000.000. Dat bedrag is afgerond 6% van de totale budgetten voor de drie decentralisaties (€ 16 miljoen). De kans dat het risico zich voordoet wordt voor dit eerste jaar op "gemiddeld" geraamd (=50%) door vooral de open eind onderdelen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico btw-compensatiefonds (Bcf) Het Bcf is in 2003 ingevoerd. Bij de invoering is het fonds gevoed door een bijdrage van elke gemeente. De uitkering gemeentefonds is verlaagd. Daar staat tegenover dat, op enige uitzonderingen na, bijna al onze budgetten in de begrotingen vrij van btw zijn geraamd. Op dit onderdeel worden het risico in beeld gebracht dat minder Btw wordt gedeclareerd bij het fonds dan dat jaarlijks wordt ingehouden op de uitkering gemeentefonds. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 100.000. Dit is afgerond ca. 4% van het gemiddeld bedrag dat jaarlijks bij het fonds wordt gedeclareerd. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%). Dit percentage ligt hoger dan voorheen omdat gemeenten door aanhoudende bezuinigingen ook gemiddeld minder investeren. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Bodemsanering Het risico bestaat dat de gemeente een eigen bijdrage moet betalen voor niet geraamde en niet voorzienbare bodemsaneringskosten. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 100.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "klein" geraamd (=30%) gezien de ervaring dat de gemeente de laatste jaren hier niet op wordt aangesproken en het ontwikkelen van nieuwe uitbreidingsplannen op een laag pitje staat. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat.
Programmabegroting 2015
38
Risico Planschade Het risico bestaat dat de gemeente een bijdrage moet betalen voor niet geraamde en niet voorzienbare planschade. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 100.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "klein" geraamd (=30%). gezien de ervaring dat de gemeente de laatste jaren hier niet op wordt aangesproken en het ontwikkelen van nieuwe uitbreidingsplannen op een laag pitje staat. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico Verzekeringen In de praktijk blijkt, dat vooral bij rampen en ernstige ongevallen altijd kosten kunnen resteren die niet door een verzekeringspolis worden gedekt. Dit is inclusief schades of claims door onvoldoende onderhoud aan wegen. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 200.000. Dit is afgerond het gemiddeld bedrag dat de laatste jaren als jaarpremie wordt betaald. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "klein" geraamd (=30%) omdat een ramp of ernstig ongeval zich maar sporadisch voordoet. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico Juridische procedures Het risico bestaat, dat de gemeente wordt geconfronteerd met juridische procedures en/of juridische claims waardoor bedragen als schadevergoeding moeten worden betaald. Omdat het risicobedrag heel moeilijk is in te schatten hebben wij het bedrag gebaseerd op hetzelfde bedrag dan bij het vorig onderdeel (verzekeringen) wordt gehanteerd. Het risicobedrag bedraagt dus € 200.000. Ten opzichte van de vorige paragraaf is dit bedrag een verdubbeling. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%) omdat er wereldwijd sprake is van zowel een groei van het aantal juridische claims als ook voor wat betreft de hoogte van de bedragen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Garantieverplichtingen Het risico dat de gemeente loopt ten aanzien van garantieverplichtingen is niet groot te noemen. Dit komt omdat allerlei achtervangconstructies als eerste waarborg zijn ingebouwd. Een voorbeeld hiervan is het waarborgfonds. Het totaalbedrag aan gewaarborgde geldleningen bedraagt afgerond € 30 miljoen. Het risicobedrag wordt ingeschat op een half procent. Dit is een bedrag van € 150.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "zeer klein" geraamd (=10%) door de goede eerste achtervangconstructie zoals het waarborgfonds. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico Rente In de begroting wordt voor de rente op de kapitaalmarkt (lange geldleningen) voor investeringen rekening gehouden met 5% rente. Voor de rente op de geldmarkt (korte geldleningen) wordt voor onze financieringsbehoefte tot het bedrag van de kasgeldlimiet (= afgerond € 5 miljoen) rekening gehouden met 3,5% rente en voor het meerdere met 4,5% rente. Het renterisico wordt ingeschat op het verschil in percentages tot de door ons gehanteerde rente van 5% op de kapitaalmarkt. Het risicobedrag van het financieringstekort tot de kasgeldlimiet bedraagt 1,5% van € 5 miljoen is € 150.000 en het risicobedrag van het meerdere bedraagt 0,5% van € 5 miljoen is € 50.000. Totaal dus € 200.000. De kans dat het risico van een hogere rente dan hiervoor genoemd zich voordoet wordt op "klein" geraamd (=30%) omdat de huidige rente voor zowel kort- als lang geld extreem laag is. Dit zou normaal betekenen dat het risico op "zeer klein" (=10%) zou zijn bestempeld, maar als er een onderdeel is naast het weer dat als heel grillig kan worden beschouwd is het wel de rente. Vandaar 30% i.p.v. 10% risico. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico wel als structureel ingeschat.
Programmabegroting 2015
39
Risico Gemeenschappelijke regelingen Met betrekking tot de Gemeenschappelijke regelingen loopt de gemeente het risico dat financiële tekorten achteraf door de deelnemende gemeenten moeten worden aangezuiverd. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 250.000. Dit bedrag is 25% van het gemiddeld bedrag van afgerond € 1 miljoen dat jaarlijks aan de Gemeenschappelijke regelingen wordt betaald. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%) door vooral de veelheid in aantallen van Gemeenschappelijke Regelingen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Grondexploitatie In de kadernota 2015 is de hoogte van de bufferreserve bepaald op 50% van het risico dat wordt gelopen. De boekwaarde van de vijf meest risicovolle plannen bedraagt eind 2013 € 3,8 miljoen. De wenselijke hoogte van de bufferreserve moet dus € 1,9 miljoen zijn. De werkelijke hoogte van de bufferreserve bedraagt eind 2013 afgerond € 1,5 miljoen. Het niet afgedekt risicobedrag bedraagt dus € 2,3 miljoen. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%) omdat zolang de economie nog niet is hersteld sprake is van steeds strenger toezicht en wetgeving. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Krimp Onze gemeente is zich als een van de eerste gemeenten in Nederland bewust geworden van het verschijnsel krimp als demografische ontwikkeling. Dit verschijnsel kan nadelige financiële effecten hebben zoals bijvoorbeeld voor de uitkering gemeentefonds. Deze uitkering wordt op krimpgevoelige onderdelen lager omdat in dit soort gemeenten de stijging van bijvoorbeeld het aantal inwoners of aantal leerlingen of aantal woningen etc. lager is dan de gemiddelde stijging in Nederland. Het nadelig effect wordt in onze gemeente versterkt door het feit dat bij ons sprake is van een daling van aantallen in plaats van een stijging lager dan het gemiddelde in Nederland. Het risicobedrag voor krimp wordt ingeschat op € 250.000. Dit is afgerond 1% van de uitkering gemeentefonds exclusief de drie D’s. De kans dat het risico zich voordoet wordt op "gemiddeld" geraamd (=50%). gezien de ervaring dat onze gemeente de laatste jaren op de diverse onderdelen ook steeds met krimp heeft te maken en wij de toekomstige effecten bij andere gemeenten niet goed kunnen inschatten. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per 4 jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Ratio waardering verhouding weerstandscapaciteit / risico’s De berekening van het weerstandsvermogen (capaciteit gedeeld door risico’s) levert als uitkomst een getal op (ratio). Vanaf de begroting 2012 wordt door onze gemeente, in navolging van andere gemeenten, de volgende gangbare indeling aangehouden: tabel 23
Ratio weerstandsvermogen groter dan 2,0 tussen 1,4 en 2,0 tussen 1,0 en 1,4 tussen 0,8 en 1,0 tussen 0,6 en 0,8 lager dan 0,6
Aanduiding Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Zeer onvoldoende
Ratio berekening De ratio van de weerstandscapaciteit wordt berekend door het totaalbedrag aan weerstandscapaciteit te delen door het totaalbedrag van de risico’s. In deze nieuwe berekening voor het totaalbedrag aan weerstandscapaciteit nemen wij van het onderdeel reserves slechts de algemene reserve en de vrije reserve mee.
Programmabegroting 2015
40
In voorgaande jaren werden hier ook de bestemmingsreserves bij betrokken. Met betrekking tot de structurele ruimte in de begroting wordt het saldo begroting, het budget voor calamiteiten en de stelpost voor incidenteel nieuw beleid meegenomen. De overige twee onderdelen, te weten de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves zijn voor de weerstandscapaciteit nihil geraamd. De hoogte van het bedrag aan weerstandscapaciteit is nu als volgt te specificeren: tabel 24
Omschrijving Algemene reserve Vrije reserve
Bedrag 3.579.452 734.486 Telling
Saldo begroting Budget calamiteiten Stelpost incidenteel nieuw beleid
4.313.938 70.956 65.900 77.662
Telling Onbenutte belastingcapaciteit Stille reserves Totaal
Totaal
214.518 pm pm 4.528.456
Het totaalbedrag aan risico’s bedraagt € 2.485.000. De ratio is dus 1,82 en kan worden aangeduid als ruim voldoende. Risicobeleid Met een ratio van 1,82 en een aanduiding ruim voldoende voor ons weerstandsvermogen zijn wij zeer tevreden. Maar dit houdt niet in, dat nu achterover geleund kan worden. Integendeel, want achterover leunen houdt misschien wel het grootste risico in! Om dit te voorkomen hebben wij in 2005 al de paragraaf Financieel fundament ingesteld. Bij de inleiding stond toen omschreven dat het doel van de paragraaf was niet direct forse bezuinigingsmaatregelen te moeten treffen om financiële tekorten te voorkomen. In de paragraaf Financieel fundament zijn de maatregelen omschreven die zorg moeten dragen voor de financiële robuustheid van onze begroting. Deze robuustheid houdt o.a. in dat er bijna altijd mogelijkheden moeten zijn om gemakkelijk en flexibel in te kunnen spelen op ongewenste of financieel nadelige situaties. Dit mag ook worden omschreven als: zorg ervoor dat wanneer er financiële tegenvallers zijn, en die zijn er bijna elk jaar, er ook reële kansen zijn op financiële meevallers ter compensatie van de tegenvallers. Wij durven te stellen dat dit in 2005 ingezet risicobeleid er mede toe heeft bijgedragen dat Borger-Odoorn de financieel moeilijke jaren 2008/2014 tot dusverre redelijk goed heeft doorstaan. Maar zoals eerder gezegd: nu achterover leunen is het grootste gevaar! Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf D Financieel fundament.
Programmabegroting 2015
41
C
hoofdstuk III.3
KAPITAALGOEDEREN
Inleiding In deze paragraaf wordt het beleidskader gegeven over het onderhoud van: wegen, groen, riolering en gebouwen. Deze paragraaf geeft daarnaast een dwarsdoorsnede van de begroting, uitgaven voor onderhoud kapitaalgoederen komen immers op diverse beleidsvelden voor. Het voorzieningenniveau en de kwaliteit hiervan is mede bepalend voor de hoogte van de jaarlijkse onderhoudslasten. Met het onderhoud van de kapitaalgoederen is een belangrijk deel van de begroting gemoeid. Een goed overzicht is daarom belangrijk om een goed inzicht te krijgen in de financiële positie. Verder wordt in deze paragraaf de stand van zaken weergegeven met betrekking tot het project Vastgoed en geld. Vastgoed en geld In het jaar 2010 was één van de heroverwegingsvoorstellen een structurele korting op de vastgoedbudgetten. De korting bedroeg voor de vastgoedonderdelen totaal € 736.300. De intentie was om die korting zo snel als mogelijk weer ongedaan te maken. In 2012 is het totaal te herstellen bedrag verlaagd voor onderwijshuisvesting en is een extra korting doorgevoerd; samen € 216.815. Tevens is de termijn verlengd van 2015 naar 2018. Vorig jaar (2013) is besloten om het te herstellen bedrag nog te verlagen met € 94.469 en de periode te verlengen; nu naar 2023. Vanaf dit jaar (2014) wordt het budget vastgoed met stappen € 50.000 per jaar verhoogd. Bij de kadernota 2015 is besloten om in de jaarschijf 2016 het budget vastgoed en geld niet te verhogen met € 50.000. Het bedrag wordt ingezet voor de bezuinigingsopdracht 2016. Deze korting wordt niet hersteld, is dus structureel. tabel 25
Herstel Totaal
2011 150.000 150.000
Herstel Totaal
2012 -66.815 83.185
2013 0 83.185
2014 50.000 133.185
2015 50.000 183.185
2016 0 183.185
2017 50.000 233.185
2018 50.000 283.185
2019 50.000 333.185
2020 50.000 383.185
2021 50.000 433.185
2022 50.000 483.185
2023 22.345 505.530
Uit de tabel blijkt dat in 2015 het beschikbare budget € 183.185 bedraagt. Wegen Gemeentelijk bezit tabel 26
Omschrijving Eenheid Verhardingen binnen en buiten beb. kom: - Rijbanen algemeen m² - Rijbanen landbouwwegen m² - Voetpaden m² - Fietspaden m² - Overige verhardingen m² Totaal verhardingen m² Openbare Verlichting st. Bruggen st. Abri’s st. Totaal
Programmabegroting 2015
Aantal 1.435.734 698.892 126.690 302.662 193.895 2.757.873 6.480 47 42
Onderhoudsbudget
€ 1.135.470 € 170.408 € 20.539 € 7.479 € 1.333.896
42
Financiering wegenonderhoud De financiering van het wegenonderhoud is als volgt onderverdeeld. 1. Klein onderhoud: Onder klein onderhoud verstaan we het aanbrengen van slijtlagen, het dichten van scheuren in asfalt, het plaatselijk repareren van slechte plekken, het dichten van kleine gaten en het aanpakken van voorkomende calamiteiten. 2. Groot onderhoud: Dit zijn grootschalige onderhoudsprojecten. U treft ze aan op de meerjarenplanning Real. Ieder voorjaar wordt aan het college een onderhoudsvoorstel voorgelegd t.a.v. de uit te voeren projecten voor het betreffende jaar. Beleid klein onderhoud Jaarlijks worden alle openbare verhardingen onderworpen aan een visuele inspectie. Op basis van deze inspectie wordt het rapport "klein wegenonderhoud" opgesteld. Op prioriteit worden de calamiteiten en onderhoudsmaatregelen binnen het beschikbare budget uitgevoerd. Beleid groot onderhoud De verzamelde gegevens van de jaarlijkse visuele inspectie worden ingevoerd in het geautomatiseerde wegbeheersysteem. Na toetsing door het cluster Real ontstaat hieruit een technische en financiële onderhoudsplanning voor de komende drie jaar. Ieder voorjaar - na de weginspecties - wordt deze meerjarenplanning Real aangepast en vastgesteld door het college. Het budget voor wegenonderhoud is onvoldoende om al het noodzakelijke onderhoud uit te voeren. Om verantwoorde keuzes te kunnen maken tussen de projecten welke wel in uitvoering worden genomen en welke niet, is door het cluster Real een prioriteringssystematiek ontwikkeld. Verkeersveiligheid, de kans op mogelijke schadeclaims, comfort en de gevolgkosten bij uitstel van onderhoud worden o.a. betrokken in deze systematiek. Immers, een weg kan er goed uitzien terwijl uitstel van onderhoud leidt tot hogere kosten op langere termijn. Middels deze prioriteringssystematiek kan het college uitvoerings- en budgetkeuzes maken. Reconstructie Zuiderdiep Nieuw-Buinen In samenwerking met de vakgebieden riolering, groen en verkeer is vorig jaar gestart met de reconstructie van het Zuiderdiep in Nieuw-Buinen, tussen de Drentse Mondenweg en de Kerklaan. De weg, de parkeerstrook, de voetpaden en de openbare verlichting worden vernieuwd. Voor dit project is een provinciale Bdu-subsidie toegekend. Ook de nutsvoorzieningen worden grotendeels vervangen. Dit jaar wordt het project afgerond. Denktank Plattelandswegen Door budgettaire beperkingen binnen het wegenonderhoud worden de knelpunten bij deze wegen steeds groter, waarbij bij meerdere wegen sprake is van zeer onwenselijke situaties welke middels bebording onder de aandacht van de weggebruiker worden gebracht. Een denktank van specialisten (aannemers, ingenieursbureaus en de gemeente) heeft getracht technische en financiële oplossingen voor dit probleem te vinden. Dit heeft onder meer geresulteerd in de aanleg van een achttal proefvakken welke in de toekomst wellicht kunnen dienen als goedkopere alternatieven voor onderhoud van plattelandswegen. De monitoring van deze proefvakken vindt nog enkele jaren plaats. Openbare Verlichting Vervanging van openbare verlichting vindt zo mogelijk plaats bij reconstructiewerkzaamheden aan de weg. In het gemeentelijk verlichtingsplan zijn de bestaande knelpunten en de reguliere vervangingen van masten en armaturen opgenomen. Het plan voorziet in een kostendekkende financiering tot 2017. Op plaatsen waar de verkeers- en sociale veiligheid niet in het geding is, kunnen we toe met minder straatverlichting. Wij denken dat een reductie van ca. 25% van het aantal masten in het buitengebied haalbaar is. Dit jaar wordt gestart met de uitvoering van de tweede fase van het energiezuiniger maken van de verlichting in het buitengebied.
Programmabegroting 2015
43
Beheer en onderhoud openbare verlichting Het bedrijf Imtech verzorgt volgens het contract de komende twee jaar nog het onderhoud van de openbare verlichtingsinstallatie. Onze oude contractpartner Essent voert tegen ons en 26 andere gemeentes en 2 provincies, nog steeds een rechtszaak over de eigendom van de masten en het ondergrondse net. De uitspraak kan invloed hebben op het nu opgestelde contract. Uitspraak volgt naar verwachting begin 2015. Groen Gemeentelijk bezit tabel 27
Omschrijving Bomen Bos(plantsoen) Heesters Gras, gazon, berm Sportvelden Waterpartijen, greppels Volkstuinen In gebruik gegeven grond Totaal oppervlakte groen
Eenheid st m² m² m² m² m² m² m² m²
Aantal 46.893 2.825.092 119.405 5.374.728 220.134 473.944 20.722 382.740 9.460.265
inclusief sport, begraafplaatsen, groen rond scholen, sportzalen; een aantal nieuwe bestemmingsplannen, de landinrichting Odoorn en renovatieprojecten dienen nog te worden verwerkt.
Beleidskader groen Het integraal groenbeleid is in 2006 vastgesteld. Het beleid is per groenthema uitgewerkt. Het benodigde onderhouds- en renovatiebudget en het budget om achterstallig onderhoud weg te werken is uitgerekend. Het onderhoudsniveau was vastgesteld op niveau 3; een gemiddeld niveau. In het groenbeheerprogramma is per beplantingsvak het groentype bepaald en zijn de bijbehorende onderhoudsmaatregelen vastgesteld. In het boombeheerprogramma worden de boomcontroles en uitgevoerde werkzaamheden aan de bomen vastgelegd. Het bermbeheerplan is in 2005- en het bosbeheerplan is in 2008 door het college vastgesteld. Actueel beleidskader Afgelopen jaren is als gevolg van bezuinigings- en efficiëntiemaatregelen op het groen het budget van groen naar beneden bijgesteld. Daarnaast is in 2013 voor een scenario gekozen waarbij het eerder door de raad vastgestelde onderhoudsniveau 3 nu is bijgesteld naar een onderhoudsniveau dat uitgaat van zoveel mogelijk niveau 3 en anders niveau 4. Achterstallig groenonderhoud en renovatie In de meerjarenplanning Real is aangegeven in welke wijken plantsoenen en bomen (boombestanden) gerenoveerd moeten worden en waar achterstallig groenonderhoud is geconstateerd. Globaal dient jaarlijks 2 tot 5% van het bestaande groenareaal gerenoveerd of vervangen te worden. Voor achterstallig onderhoud en renovatie is vooralsnog geen budget beschikbaar in 2015. Het vervangen van het groen wordt zoveel mogelijk uitgevoerd tijdens reconstructie van wegen en projecten van riolering / afkoppelen of uit het budget vastgoed en geld.
Programmabegroting 2015
44
Riolering Gemeentelijk bezit tabel 28
Omschrijving Vrijvervalriolering Drukriool Rioolgemalen Bergbezinkbassin Huisaansluitingen Straatkolken IBA’s Infiltratievoorzieningen Totaal onderhoudsbudget riolen 2015 Kapitaallasten 2015 Reservering kapitaallasten riolen Reservering kapitaallasten Grp 2010-2015
Eenheid km km st st st st st st € € € €
Aantal 217 77 470 1 12.435 11.125 96 700 1.054.741 1.042.766 35.272 21.874
De totale vervangingswaarde van de ondergrondse infrastructuur (incl. bovenliggende verharding) bedraagt ruim € 86 miljoen. Samenwerking in de waterketen Onze gemeente ligt in twee waterschappen, het waterschap Velt en Vecht en het waterschap Hunze en Aa’s. Het college heeft te kennen gegeven zich in de samenwerking in de waterketen volledig te willen richten op het gebied Velt en Vecht, hierin vallen de Boce gemeenten en de gemeenten Ommen en Hardenberg. In 2013 is het uitvoeringsprogramma bestuursakkoord afvalwaterketen Noordelijke Vechtstromen 2013-2016 tot stand gekomen. De uitvoering van dit programma is inmiddels gestart en er zijn diverse werkgroepen bezig om te onderzoeken hoe wij de prijs en kwaliteit kunnen verbeteren door intensiever te samenwerken. Er zijn werkgroepen bezig op het gebied van Beleid en aanbesteding, beheer en uitvoering, financiën en exploitatie, management en organisatie. Een voorbeeld van deze samenwerking is het project: ”onderzoek naar historische grondwateroverlast”, dit project loopt al enige tijd. Gemeentelijk rioleringsplan (Grp) Het huidige Grp (2010-2015) is 22 april 2010 door de raad vastgesteld. In dit Grp is onder meer het beleid met betrekking tot de nieuwe zorgplichten voor hemelwater en grondwater vastgelegd. Oorspronkelijk zou dit Grp in 2014 worden geactualiseerd. In het kader van de samenwerking in de waterketen gaat dit jaar een werkgroep bezig met het opstellen van een deels gezamenlijke Grp. Ons voorstel is om tot die tijd ons huidige Grp te laten doorlopen. Wel zal het kostendekkingsplan moeten worden geactualiseerd. Afkoppelen Zoals aangegeven in het Grp 2010-2015 is het streven elk jaar 10.000 m² af te koppelen. Vorig jaar is er een start gemaakt met het afkoppelen van de weg en woningen langs het Zuiderdiep (Kerklaan-Mondenweg) te Nieuw-Buinen, dit project loopt dit jaar door. Onze eigen dienst Borg is bezig regenwater dat is aangesloten op de drukriolering, af te koppelen. In 2014 is gestart met het afkoppelen van een aantal woningen in Odoornerveen, dit jaar zal Bronneger worden afgekoppeld en mogelijk een deel van Drouwenermond. Verder wordt in de gemeente op kleine schaal op diverse locaties afgekoppeld. Renovatie en vervanging riolen en gemalen Voor renovatie en vervanging van riolen en gemalen is een gekapitaliseerd bedrag opgenomen in de begroting. Deze stelpost is voor 2015 voldoende hoog om de kwaliteit van ons stelselsysteem te waarborgen. In de het kostendekkingsplan staat aangegeven hoe de kosten en inkomsten zich de komende jaren zullen ontwikkelen.
Programmabegroting 2015
45
Verbrede rioolheffing Per 2010 is de verbrede rioolheffing ingevoerd. Voor de kostendekkendheid wordt verwezen naar de paragraaf A Lokale heffingen. Gebouwen Gemeentelijk bezit (prognose per 1-1-2015) tabel 29
Kern Borger Buinen Buinerveen Drouwenermond Ees 2e Exloërmond Exloo Klijndijk Nieuw-Buinen Odoorn Odoornerveen Valthe Valthermond Totaal
Oppervlakte m² Bvo 10.504 467 138 311 917 7.204 10.013 0 3.475 1.703 0 887 1.263 36.882
Aantal 21 1 1 1 2 4 9 0 7 4 0 2 5 57
exclusief onderwijs, inclusief in verkoop zijnde panden
Vastgoedbeleid 2015 gebouwen Per 1 januari 2015 wordt een verdere afname van het gemeentelijk bezit verwacht (in aantallen en m² Bvo). Deze verwachting is gebaseerd op de ontwikkelingen binnen het project Kern & kader. In de raming voor 2015 zijn de woningen die in verkoop staan wel meegenomen in de telling. De reden is de lage doorloopsnelheid. In de telling zijn de onderwijscomplexen weggelaten. Door de afname van de in bezit zijnde gebouwen komt de verhouding benodigde gelden en beschikbare budgetten meer in balans. Het tekort is echter nog steeds aanwezig en prioritering is daarom noodzakelijk. De benodigde gelden zijn gebaseerd op de Mjop. De genoemde m², en bijbehorende kosten, zijn gebaseerd op de werkelijk aanwezige gebouwen (augustus 2014) en normprijzen (prijspijl 2013). De actualisering, van de meerjaren onderhoudsprognose zal in 2014 worden afgerond. Conclusie Het herstel van het budget Vastgoed en geld loopt tot 2023. Hiermee zullen op de taakvelden wegen, groen en gebouwen onderhoudsachterstanden tot een acceptabel niveau moeten worden beperkt. Met name de werkzaamheden welke op termijn een toename van kosten geven bij niet adequaat onderhoud zullen hoog geprioriteerd staan in de meerjarenplanning om te worden uitgevoerd.
Programmabegroting 2015
46
D
hoofdstuk III.4
FINANCIEEL FUNDAMENT
Inleiding Deze niet verplichte paragraaf ervaren wij als een paragraaf die voor onze gemeente een belangrijke meerwaarde heeft voor versterking van onze financiën. Jaarlijks wordt zowel bij het opstellen van de begroting als bij het opstellen van de jaarrekening gefundeerd nagedacht of het financieel fundament van onze financiën verder kan of moet worden verstevigd. Door deze ons zelf opgelegde periodieke evaluatie van eerder door ons genomen maatregelen en tevens door het volgen en tijdig inspelen op veranderingen en nieuwe mogelijkheden op financiële markten kunnen nieuwe mogelijkheden worden bedacht. Onderstaand wordt eerst bij aandachtspunt 1. een beeld gegeven van het actueel beeld 2014. Bij de vervolgpunten wordt een opsomming gegeven van de eerder genomen financiële maatregelen vanaf de start van deze paragraaf. Is er licht aan het eind van de tunnel? Vanaf het jaar 2008 worden veel gemeenten geconfronteerd met meer tegenvallers dan meevallers. Het Rijk moet ook nu nog steeds bezuinigen om weer een gezonde financiële overheid te worden. De Europese Unie dwingt dit nu door regelgeving steeds meer af en ook gemeenten ontkomen door interne afspraken niet aan deze bezuinigingsafspraken. Als bezuinigingen of lagere uitkeringen uit bijvoorbeeld het Gemeentefonds tijdig door het Rijk bekend worden gemaakt kan hier door gemeenten ook tijdig op in worden gespeeld. Helaas is dit niet altijd het geval. Steeds vaker worden gemeenten tussentijds geconfronteerd met berichtgeving dat uitkeringen worden verlaagd. Maar hoe vangen gemeenten dit soort klappen tussentijds op? Misschien is dit wel de nieuwe participatiemaatschappij. Gemeenten mogen (gelukkig) dit zelf oplossen. Door een behoedzame raming in de begroting van bijvoorbeeld onze rentekosten slagen wij er tot dusverre in dit soort tussentijdse klappen op te vangen. Of vanaf 2015 betere tijden voor gemeenten aanbreken is nog maar zeer de vraag. In een wereld zonder oorlogen waarschijnlijk wel, maar er ontstaan helaas steeds weer nieuwe brandhaarden waardoor de financiële wereld onrustig is en ook blijft. De toekomst blijft hierdoor moeilijk voorspelbaar waardoor in onze vervolgstappen veel financiële flexibiliteit moet worden ingebouwd. Wij willen de toekomst echter graag positief zien en hebben daarom veel vertrouwen in betere tijden. Dit houdt in dat wij er van uitgaan dat Nederland economisch gezien uit het dal klimt en dat gemeenten hier op de korte of middellange termijn weer de financiële vruchten van gaat plukken. Het sterkt ons als wij er nu van uitgaan dat wij het ergste leed hebben geleden en de grootste bezuinigingen achter de rug hebben. Als bewijs hiervoor merken wij op, dat de 5-jarige bezuinigingsronde van 5 maal € 1 mln. vanaf 2011 wordt gevolgd door een 3-jarige bezuinigingsronde van 3 maal € 500.000. Wij gaan er van uit dat deze nieuwe (lagere) bezuinigingsronde voldoende is om de financiële positie van onze gemeente als gezond te mogen blijven noemen. Tot dusverre doorgevoerde maatregelen 2004 Met incidentele meevallers structurele ruimte vrijmaken 2007 Overhevelen investeringen naar exploitatie 2009 Stopzetten geplande uitzetting van budgetten 2010 Bezuinigingsopdracht 2011-2015 van 5 maal € 1.000.000 Reservering korting gemeentefonds van € 600.000 per jaar 2012 Personeelskosten niet meer activeren Stelpost voor incidenteel nieuw beleid 2013 Verdere ophoging van stelpost incidenteel nieuw beleid blijft nodig Financieel beleid met betrekking tot toekomstige investeringen 2014 Omzetting kortgeld in langgeld / minimale rentekosten Nieuwe bezuinigingsopdracht 2016-2018 van 3 maal € 500.000
Programmabegroting 2015
47
Conclusies en nieuwe maatregelen Als belangrijkste conclusies voor de komende tijd kunnen worden genoemd de nieuwe bezuinigingsopdracht die is verstrekt voor de jaren 2016 t/m 2018, de drie decentralisaties die budgettair neutraal moeten verlopen en het wegvallen van de reservering gemeentefonds voor opvang accreskortingen en nadelen decentralisaties. Wij merken op dat het ramen van een nieuw reserveringsbedrag in het gemeentefonds voor opvang van kortingen op dit moment niet wenselijk is. Reden hiervan is, dat de nieuwe accressen t/m 2019 al een negatief verloop hebben. Een nog negatiever scenario zal te veel financiële druk op onze begroting leggen. Dit te meer nu ook het vorig jaar een nieuwe bezuinigingsopdracht voor de periode 2016 t/m 2018 is voorgesteld. Als zich toch nieuwe kortingen of tegenvallers voordoen zal het budget saldo begroting of het budget incidenteel nieuw beleid hiervoor in eerste instantie in beeld komen. In de volgende kadernota zal dit onderdeel opnieuw worden geëvalueerd.
Programmabegroting 2015
48
E
hoofdstuk III.5
FINANCIERING, EMU-SALDO
Algemeen De Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) bevat kaders voor de uitvoering van de financieringsfunctie door de decentrale overheden. De belangrijkste uitgangspunten van de wet Fido zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid en het beheersen van renterisico’s. Verder heeft de wet een macrobudgettaire doelstelling. Deze doelstelling houdt in het beheersen van het zogenaamde EMU-tekort van 3% van het Bbp. Een berekening van ons aandeel treft u aan het eind van deze paragraaf aan. Gemeentefinanciering Geldleningen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) en de exploitatieruimte te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn uitsluitend onderhandse leningen (geldleningen waarbij rechtstreeks contact bestaat tussen geldgever en geldnemer). Bij het aantrekken van een nieuwe vaste geldlening worden minimaal twee offertes gevraagd. Financieringsomvang Gemeenten hebben meestal structureel een financieringsbehoefte. Dit houdt verband met het, volgens de boekhoudvoorschriften voorgeschreven, stelsel van baten en lasten. Volgens dit stelsel worden de lasten gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. Het is van belang dat de lasten en de baten hierbij in evenwicht zijn. Gelijktijdig leidt dit voor gemeenten tot de noodzaak om investeringen te financieren. Zoals hierboven is aangeven houdt de financieringsomvang hoofdzakelijk verband met de hoogte van de totale kapitaalschuld. Het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de financieringsmiddelen wordt in onderstaande tabel zichtbaar gemaakt. tabel 30 Financieringspositie per 1 januari Boekwaarde geactiveerde investeringen Reserves Geldleningen Totaal financieringsmiddelen Financieringstekort (= -) / overschot (= +)
begroot 2014
begroot 2015
-55.086.888 23.167.843 32.906.137 56.073.980
-53.407.504 22.002.848 25.170.596 47.173.444
987.092
-6.234.060
Uit de tabel blijkt, dat het financieringsoverschot 2014 van ca. € 1 miljoen is omgeslagen in een tekort van ruim € 6 miljoen. Oorzaak van deze mutatie is vooral het feit dat in 2013 tien vaste geldleningen van elk € 1,5 miljoen zijn aangetrokken waarop in 2014 fors is afgelost. Er is (nog) niet uitgegaan van herfinanciering. Aanvullend is in 2014 afgelost op de overige geldleningen, afgeschreven op boekwaarden en er is in 2014 geïnvesteerd. De grondexploitatie wordt volgens de voorschriften (Bbv) onder de voorraden geadministreerd. De boekwaarde van het grondbedrijf is daarom niet in deze opzet betrokken. Het financieringstekort wordt door de gemeente gefinancierd met rekening courant krediet en aanvullend met kort geld/kasgeld.
Programmabegroting 2015
49
Verloop financiering op de langere termijn Het verloop van onze financieringsbehoefte op de langere termijn kan op basis van de huidige gegevens als volgt inzichtelijk worden gemaakt. tabel 31 Financieringspositie Investeringen Reserves Geldleningen Overschot/tekort
2014
2015
2016
2017
2018
2019
-55.086.888 23.167.843 32.906.137
-53.407.504 22.002.848 25.170.596
-51.304.635 21.337.207 19.757.331
-49.225.040 20.889.990 15.516.677
-47.162.396 20.489.396 12.026.037
-45.045.707 20.045.854 8.955.781
987.092
-6.234.060
-10.210.097
-12.818.373
-14.646.963
-16.044.072
Uit bovenstaande tabel blijkt, dat bij ongewijzigde omstandigheden, sprake is van een oplopend financieringstekort. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat onze aflossingen hoger zijn dan onze afschrijvingen. Ons financieel beleid is gericht op minimalisering van onze jaarlijkse rentelast. Omdat de rente van zowel kort geld (< 1 jaar) als lang geld (> 1 jaar) al jaren dalende is en het kort geld goedkoper is dan lang geld, wordt zolang dit feit zich voordoet zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd. In de begroting wordt voor het financieringstekort uitgegaan van 3,5% voor de 1e € 5 miljoen en 4,5% van het meerdere. Omdat het werkelijke percentage nog steeds lager blijkt te zijn, kan in de loop van het jaar ook steeds een rentemeevaller worden ingeboekt. Eind augustus 2014 deed zich voor het eerst het historisch feit voor dat onze gemeente een rentevergoeding ontving (0,01%) voor het aantrekken van een kort geld lening voor de duur van een maand. Schatkistbankieren Het verplicht schatkistbankieren is eind 2013 ingevoerd en houdt in, dat overtollige geldmiddelen van een gemeente als gevolg van een financieringsoverschot, rentedragend door het Rijk worden afgeroomd. Door de huidige lage rentestanden geeft het Rijk hiervoor geen rentevergoeding. Ons financieringsbeleid is tot dusverre zodanig dat in onze situatie in 2014 nauwelijks sprake is geweest van afroming door het rijk van overtollige geldmiddelen omdat bij ons veelal sprake is van een financieringstekort. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet is formeel begrensd op 8,5% van de totale lasten. In 2015 zijn de lasten fors toegenomen door de drie decentralisaties. Dit heeft geleid tot een uitzetting van de baten en lasten in onze begroting van afgerond € 9 miljoen. Voor 2015 bedraagt ons kasgeldlimiet afgerond € 5,25 miljoen (8,5% van € 61,6 miljoen). Omdat per 1 januari 2015 sprake is van een financieringstekort van afgerond € 6,2 miljoen zou formeel op dat moment sprake zijn van een overschrijding van de kasgeldlimiet met € 1 miljoen. Als voor 1-1-2015 tot herfinanciering wordt overgegaan zal geen sprake meer zijn van overschrijding van de kasgeldlimiet. Het financieel beleid van onze gemeente is nog steeds dat een (tijdelijke) overschrijding van de kasgeldlimiet wordt geaccepteerd zolang de renteontwikkeling hiertoe aanleiding geeft (zie het volgend onderdeel). Renteontwikkeling / rentevisie Vanaf het moment dat de (mondiale) financiële crisis zijn intrede deed (2008) is de rente op de kapitaal- en geldmarkt sterk gedaald. Dit geldt zowel voor de korte- als de lange rente. Vanaf medio 2013 was even sprake van een oplopende rente, maar deze tendens was slechts tijdelijk van aard. Wel hebben wij toen uit voorzorg een bedrag van € 15 miljoen omgezet van kort geld in lang geld met de flexibiliteit om wel jaarlijks een redelijk bedrag te kunnen financieren met kort geld. De wereld is op dit moment nog erg onrustig waardoor van een structureel economisch herstel nog geen sprake is. De rente blijft hierdoor laag of wordt zelfs nog lager. Bij een vorig onderdeel is al aangegeven dat eind augustus 2014 zelfs een rentevergoeding werd ontvangen bij het aantrekken van kort geld.
Programmabegroting 2015
50
Omdat jaarlijks nog wordt geïnvesteerd in o.a. riolering, groot onderhoud en vervoermiddelen en aflossingsbedragen hoger zijn dan afschrijvingsbedragen zal jaarlijks nog sprake blijven van een (her)financieringsbehoefte. Hierdoor kunnen wij periodiek blijven afwegen of deze (nieuwe) behoefte het beste met kort- of lang geld kan worden ingevuld. Gehanteerde rentepercentages Conform de kadernota worden in de begroting de volgende rentepercentages gehanteerd. tabel 32
Omschrijving Rente kort geld (voor de eerste € 5 miljoen financieringstekort) Rente kort geld (voor het financieringstekort > € 5 miljoen) Rente lang geld Rente uitgezette middelen Rentetoevoeging bestemmingsreserves Omslagpercentage kapitaallasten *)
Percentage 3,5 4,5 5,0 2,0 2,5 5,0
*) Het verschil tussen de rekenrente voor kapitaallasten en de werkelijke rentelasten komt tot uitdrukking in het saldo van de financieringsfunctie.
Schuldpositie van de gemeente De laatste jaren is steeds meer aandacht gekomen voor de schuldpositie van de gemeenten. Onze schuldpositie betreft de geldleningportefeuille die als volgt inzichtelijk kan worden gemaakt. tabel 33
Jaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019
Boekwaarde 1-1 32.901.483 25.165.752 19.752.289 15.511.431 12.020.573 8.950.093
Aflossing 7.735.731 5.413.463 4.240.858 3.490.858 3.070.480 2.195.411
Boekwaarde 31-12 25.165.752 19.752.289 15.511.431 12.020.573 8.950.093 6.754.681
Rente 857.203 705.120 574.025 461.290 363.481 286.674
Gem. perc. 2,61 % 2,80 % 2,91 % 2,97 % 3,02 % 3,20 %
Hoewel er nog geen vaste normen zijn voor interpretatie van de schulden wordt wel veelal de netto-schuldquote gehanteerd als norm. Dit is de verhouding tussen de netto schuldenlast en de inkomsten van de exploitatie. Veelal wordt gesteld, dat deze verhouding niet meer mag zijn dan 130% om nog te kunnen spreken van een gevaarlijke situatie en staan de signalen op rood. De omzet van onze gemeente bedraagt voor 2015 € 61.650.071. De schuld per 1-1-2015 bedraagt inclusief het financieringstekort € 31.399.812. De netto schuldquote ligt dus rond de 50% wat gezond kan worden genoemd. Renterisiconorm / renterisico De renterisiconorm is bepaald op 20% van het begrotingstotaal. Dit is voor 2015 een bedrag van 12.330.014. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat het aflossingsbedrag 2015 € 5.413.463 bedraagt. dit is ruim binnen de risiconorm. Ook voor volgende jaren blijven wij ruim binnen de risiconorm. Het renterisico is in onze gemeente geminimaliseerd omdat in de begroting voor herfinanciering (is oplopend financieringstekort) rekening wordt gehouden met een rentepercentage van 3,5% voor de eerste 5 miljoen en 4,5% van het meerdere. Deze percentages zijn hoger dan het gemiddelde rentepercentage in bovenstaande tabel. Uit deze tabel blijkt dat het renterisico op de vaste schuld tot en met 2017 binnen de wettelijk gestelde normen blijft en dat dit niet leidt tot een verhoogd risico.
Programmabegroting 2015
51
Verstrekte leningen De verstrekte langlopende leningen betreffen voornamelijk leningen, verstrekt aan de Bng (belegging verkoopopbrengsten aandelen Bouwfonds), aan (welzijns)instellingen die een publiek belang behartigen en aan ambtenaren (op basis van vastgestelde arbeidsvoorwaarden). Het risico dat de gemeente bij de uitstaande geldleningen loopt, kan als minimaal worden beschouwd. Hieronder de verstrekte geldleningen (x € 1.000). tabel 34
Risicogroep Overheidsbanken Overige Totaal financieringsmiddelen
2013 Restant 1.504 1.430 2.934
% 51,26 48,74 100
2014 Restant 1.373 1.551 2.924
% 46,96 53,04 100
Kasbeheer Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd via de Bng. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet in rekening courant. Bij het uitzetten van gelden zijn dit daggeld, rekening courant, schatkistbankieren en deposito’s. De gemeentelijke kaspositie is dagelijks aan schommelingen onderhevig. Om de saldi optimaal te beheren wordt gebruik gemaakt van het pakket van de Bng en schatkistbankieren. Op basis van het Bngarrangement trekt de bank voor de gemeente daggelden aan bij een schuld in rekening courant en zet de bank daggeld uit bij een tegoed in rekening courant. Het voordeel hiervan is dat de tarieven van daggeld gunstiger zijn dan de tarieven voor rekening courant. Emu-tekortruimte / Wet Hof De Emu-tekortruimte is de ruimte waarmee de netto schuld van de overheid in een jaar mag groeien. De Wet Hof stelt, dat de decentrale overheden (provincies. gemeenten en waterschappen) naast de inspanning van het rijk een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese doelstellingen van de begroting. De totale Emutekortruimte voor de drie decentrale overheden is bepaald op maximaal 0,5% van het Bruto Binnenlands Product (Bbp). Het aandeel van de gemeenten hierin is 0,34%, van de provincies 0,10% en van de waterschappen 0,06%. In de septembercirculaire van het Gemeentefonds worden de individuele EMU-referentiewaarden van gemeenten gepubliceerd. Een individuele referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. In 2013 is door het kabinet afgesproken dat bij overschrijding van de norm geen sancties worden toegepast. In de septembercirculaire 2014 van het Gemeentefonds is vermeld dat de referentiewaarde van onze gemeente (groei van de netto-schuld) voor 2015 is berekend op € 2.434.000.
Programmabegroting 2015
52
F
hoofdstuk III.6
BEDRIJFSVOERING
Algemeen Met de term bedrijfsvoering bedoelen wij de sturing en beheersing van alle primaire en ondersteunende processen in een organisatie en de aansturing en personeelszorg voor onze medewerkers. De kern ervan is, dat het de aansturing van de organisatie betreft, zoals die onderscheiden kan worden van de feitelijk uitvoering (het daadwerkelijk maken van producten en het verlenen van diensten) en van het bepalen van beleid (keuzes maken over wat wel en wat niet te doen). Op hoofdlijnen zijn onze accenten in de volgende jaren de volgende: - de invoering op de grote nieuwe taken die naar de gemeente toekomen, inclusief positiebepaling van onze rol als gemeente; - de efficiency van de organisatie blijven vergroten, o.a. door verdergaande digitalisering van de werkprocessen; - verder werken aan de invoering van ons dienstverleningsconcept, zowel bij de binnen- als bij de buitendienst. Personeel & Organisatie Organisatieontwikkelingen: spanning op het proces Wij zijn al een aantal jaren bezig om de gemeentelijke organisatie steeds beter in te richten om een optimale, trefzekere dienstverlening aan onze inwoners te garanderen. Ons inmiddels ingevoerde, maar nog steeds in ontwikkeling zijnde dienstverleningsconcept is daar een treffend voorbeeld van. De doorontwikkeling van onze buitendienst BORG (project BORG 2018 zie verderop in deze paragraaf) zal daar de komende jaren evenzeer een voorbeeld van worden. Tevens vinden wij het van groot belang, dat we het werk zo efficiënt mogelijk organiseren. De taakstelling in de bedrijfsvoering van € 1 miljoen over de periode van 2011– 2015 is daarvoor een belangrijke aanleiding en stimulans. De nieuwe taken die op de gemeente afkomen hebben grote impact binnen en buiten onze eigen organisatie. De voorbereiding daarop en de invoering daarvan hebben wij ondergebracht in het omvangrijke, complexe en veel tijd en capaciteit vragende programma Herinrichting sociaal domein. De opsomming in deze korte paragraaf geeft ook aan waar onze zorgen liggen: het capaciteitsbeslag op grote delen van onze organisatie, naast en boven het reguliere werk noopt tot het stellen van prioriteiten en maken van keuzes. De mogelijkheden om de organisatie onder deze omstandigheden nog verder te doen krimpen nadert zijn grenzen. Samenwerking De lange termijnvisie richt zich primair op samenwerking in Zuidoost Drenthe verband met Emmen en Coevorden (Boce), waarbij, mede op grond van de evaluatie in 2012 naast het gastheermodel, ook andere varianten tot de mogelijkheden behoren. Daarnaast worden andere samenwerkingsverbanden niet uitgesloten, of worden zelfs wettelijk voorgeschreven, zoals de arbeidsmarktregio en de samenwerking in de waterketen. de regionale uitvoeringsdienst Drenthe (Rud) en de Veiligheidsregio Drenthe (Vrd). Een belangrijke taak die we bij al deze samenwerkingsverbanden zullen blijven houden is die van opdrachtgever / regisseur. Hierbij zal het nodig zijn om capaciteit of in huis te hebben of te organiseren, om voor deze organisaties deze rollen goed in te vullen door kaders te stellen, resultaten af te spreken die behaald moeten worden en de uitvoering daarop te monitoren. Project Borg 2018 Extern onderzoek, uitgevoerd in 2012-2013, heeft uitgewezen dat er behoefte is aan noodzakelijke sturingsinformatie om de buitendienst te kunnen beoordelen op gebied van efficiency en effectiviteit. Ook is geconstateerd dat er een grotere behoefte is aan afstemming tussen beleid en uitvoering.
Programmabegroting 2015
53
De uitkomsten van het externe rapport zijn aanleiding geweest om een intensief verbetertraject in gang te zetten, te beginnen met het formuleren en vaststellen van een toekomstvisie voor BORG. Deze luidt als volgt: - een team professionele, toegewijde en goed toegeruste medewerkers; - staat bij het handelen de burger centraal; - ontwikkeling tot leer-/werkbedrijf voor de participatiewet; - het opvangen van calamiteiten; - in partnerschap werken met de eigen organisatie en met het bedrijfsleven; - blijvend marktgericht werken. Het project BORG 2018 zal in 2015 een ondernemingsplan voor BORG en een dienstverleningsconcept opleveren, aansluitend bij het dienstverleningsconcept van de gemeente. Op grond daarvan zullen wij een invoeringsplan opstellen. Programma Herinrichting sociaal domein De komende jaren vinden er grote veranderingen plaats binnen het sociaal domein. De decentralisaties gaan gepaard met forse bezuinigingen door het Rijk. Dit stelt gemeenten voor de complexe opgave een betaalbare sociale infrastructuur te realiseren, waarin burgers de beschikking hebben over adequate maatschappelijke ondersteuning en zorg, afgestemd op hun behoeften, mogelijkheden en omgeving. Een samenhangende aanpak in het sociale domein is daarbij essentieel: het zorgt niet alleen voor winst in de zin van geld, maar ook voor winst in de zin van efficiency en succesvolle hulp- en zorgverleningstrajecten. De gemeente houdt de verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de zorg en de financiën. De uitvoering brengen we onder in een organisatie die onder onze regie (d.m.v. budgetsturing en prestatieafspraken) de integrale zorgdienstverlening met inzet van de sociale teams aan onze inwoners professioneel neerzet. De gemeente zal de bedrijfsvoering van de nieuwe entiteit de komende jaren faciliteren en zal zich gaan voorbereiden om ook deze taken over te dragen. Personeel Wij willen kwalitatief goed toegerust personeel, een goede werkomgeving, goed werkgeverschap en een prettige werksfeer. Dit geldt altijd al, maar des te meer, nu de ontwikkelingen die wij hiervoor geschetst hebben een stevig beroep doen op de flexibiliteit van veel van onze medewerkers. Waar de aard van de werkzaamheden het toe staat, bieden wij medewerkers ook de mogelijkheid van telewerken, zodat zij zelf kunnen kiezen, waar ze het meest effectief hun werk kunnen doen. Het voorkomen van verzuim en het terugdringen van bestaand verzuim blijft onder de gegeven omstandigheden ook een belangrijk speerpunt. Een eigentijds leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt als onderdeel van de strategische personeelsplanning verder vorm gegeven. Wij hebben in 2015 voldoende budget voor opleidingen en trainingen. Onderbesteding van dat budget is een reëel risico, omdat veel van onze medewerkers niet of nauwelijks aan opleiding en training toekomen. Rechtspositie Sinds 1 januari 2013 is de looptijd van de huidige Cao voor de sector gemeenten verstreken. Onderhandelingen over een nieuwe Cao zijn moeizaam verlopen. Er ligt een conceptakkoord dat nog door de partijen moet worden goedgekeurd. Wij houden in de begroting 2015 rekening met een Cao ontwikkeling van 3,0% over de jaren 2014 en 2015 samen, welke is gebaseerd op het principeakkoord. Volumeafspraak bedrijfsvoering In 2009 is met uw raad een meerjarige volumeafspraak gemaakt over de omvang van de bedrijfsvoeringbudgetten. Het budget wordt jaarlijks geïndexeerd met 3% op de loonkosten gerelateerde budgetten. De indexering is primair bedoeld voor het opvangen van periodieke verhogingen, stijging van de sociale lasten en voor de Cao-gevolgen. Bij de kadernota 2013 is besloten om deze indexruimte tevens te gebruiken voor het structureel op niveau brengen van de kosten voor informatisering en tractiemiddelen.
Programmabegroting 2015
54
Voor de periode 2011-2015 is een bezuinigingstaakstelling van totaal € 1 miljoen euro afgesproken. Voor de jaren 2016-2018 is de lijn doorgetrokken dat de bedrijfsvoering een aandeel van 20% van de totale bezuinigingsopdracht levert. In de tabel hierna kunt u zien, hoe deze taakstelling is verwerkt. Zo hebben wij in de periode 2013-2015 inmiddels ruim 9 fte bezuinigd door natuurlijk verloop. Binnen de volumeafspraak hebben wij ons verbonden om door te gaan met de verbetering van de kwaliteit en de doorgroei naar nog meer doelmatigheid en efficiency in de organisatie. Zoals hiervoor echter al is aangegeven, is in de samenloop van ambitie, voorbereiden op en invoeren van omvangrijke en complexe nieuwe taken naast de realisatie van de bezuinigingen, de druk op de organisatie duidelijk voelbaar. Wij houden in dit spanningsveld nauwlettend de vinger aan de pols als het gaat om de veerkracht van onze organisatie. tabel 35
Budgetten bedrijfsvoering Salariskosten Ict Tractie Overig Totaal
2013 10.319.657 1.820.020 610.594 1.478.691 14.230.975
2014 10.263.070 1.757.393 619.682 1.456.169 14.098.328
2015 10.111.560 1.670.291 619.682 1.466.096 13.869.644
tabel 36
Invloed op budget Indexering Taakmutaties Cao-gevolgen Overhead werkplein Ict, iMop, tractie Taakstelling 2011-2015 Totaal
2013 342.365 0 0 -100.000 -50.000 -200.000 -8.635
2014 347.606 -54.193 -97.000 0 -100.000 -250.000 -153.587
2015 352.154 51.652 -291.750 0 -100.000 -300.000 -287.944
Opmerking Volumeafspraak 2006-2010 Bijv. Rud, 3D's Raadsbesluit 22-4-2010 Raadsbesluit 28-6-2012
tabel 37
Ontwikkeling formatie (fte) Taakuitbreiding Taakvermindering, afstoten Bezuiniging, efficiencyontwikkeling Totaal
2013 0,000 0,000 -2,200 -2,200
2014 0,000 -1,000 -2,750 -3,750
2015 3,000 -1,000 -4,230 -2,230
Huisvesting Onze huisvestingsconcept sluit aan bij ons huidige organisatiemodel en het biedt de mogelijkheid van plaats- en tijdonafhankelijk werken. Komt er als gevolg van het organisatie ontwikkelingsproces en of het nieuwe huisvestingsconcept meer kantoorruimte vrij dan hebben wij als doelstelling, vrijkomende ruimte te verhuren. Tegelijkertijd moeten we onder ogen zien, dat de mogelijkheden om deze ruimte te verhuren waarschijnlijk beperkt zijn. Voor de komende periode is het noodzakelijk om de centrale hal van het gemeentehuis aan te passen aan de eisen van de Arbo wetgeving. Daarnaast vraagt ook ons dienstverleningsconcept nog om een aantal aanpassingen.
Programmabegroting 2015
55
Informatisering & Automatisering In 2012 is het huidige Informatisering Meerjaren Ontwikkelplan (iMop) 2011-2015 vastgesteld. In dit plan wordt vooruit gekeken naar de ontwikkelingen voor komende de vier jaar. De belangrijkste verandering vindt plaats door de focus van het I&A beleid (sterker) te richten op de verbetering van de bedrijfsprocessen en minder op de techniek. De bedrijfsprocessen worden (opnieuw) ingericht naar de principes van zaak en klantgericht werken. Om deze ontwikkelingen goed te integreren werken wij nauw samen in Boce en Dimpact verband. In 2015 wordt een nieuwe iMop voor de planperiode 2016-2019 opgesteld. De focus zal hierbij met name komen te liggen op het gebruik het beheer van het stelsel van basisregistraties, en de realisatie van de volledig digitale overheid. Naast de eigen belangen van goede Ict systemen, wordt ook vanuit de rijksoverheid meer verplichtingen opgelegd. Hiervoor is tot 2011 het Nationaal uitvoeringsprogramma (Nup) als leidraad gebruikt. Dit programma is in het voorjaar van 2011 vervangen door de opvolger, de i-Nup. Hierbij staat de i voor implementatie, hetgeen betekent dat het programma zich richt op het gaan gebruiken van de voorzieningen die met de Nup zijn ontwikkeld. Hiermee heeft de i-Nup ook meer gevolgen voor dienstverlening en bedrijfsvoering en moet het er toe leiden dat uiteindelijk de vruchten van de investeringen worden geplukt. Voor 2015 zijn de voornaamste projecten en actiepunten: - doorontwikkelen van zaakgericht werken; - inrichten van basisregistratie grootschalige topografie (Bgt); - modernisering gemeentelijke basisadministratie (mGba); - aansluiten op de landelijke berichtenbox MijnOverheid; - informatievoorziening sociaal domein; - doorontwikkelen managementinformatie; - synchronisatie applicaties Boce (3e fase A-integratie); - standaardisatie en lean maken van processen en systemen. Door de raad zijn bij de kadernota 2013 middelen vrij gemaakt om uitvoering te kunnen geven aan de iMop en i-Nup verplichtingen. Wij zullen uw raad op de gebruikelijke wijze rapporteren en op gezette tijden informeren over de ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering.
Programmabegroting 2015
56
G
hoofdstuk III.7
VERBONDEN PARTIJEN
In een verbonden partij heeft de gemeente een bestuurlijk én financieel belang. Verbonden partijen kunnen zijn: gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, deelnemingen of derde partijen. Een gemeenschappelijke regeling en een stichting voeren over het algemeen een gemeentelijke taak uit. Het gemeentelijk aandeel in het nadelig saldo van een gemeenschappelijke regeling vormt een verplichte uitgaaf op de gemeentebegroting en aan een stichting wordt een exploitatiesubsidie verstrekt. Bij deelnemingen bezit de gemeente aandelen in een vennootschap en kan er sprake zijn van een dividenduitkering.
Programma 1 Politiek, bestuur, burgers Verbonden partij
Gemeenschappelijke Regeling EDR (Eems Dollard regio)
Vestigingsplaats
Bad Nieuweschans Aandacht vestigen bij de bevoegde instanties op de gemeenschappelijke belangen op het gebied van ruimtelijke ordening, infrastructuur, bevordering van de regionale economie, cultuur e.d. Burgemeester M.L.J. Out is lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 2.933 € 2.933 € 2.933 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40014 Financieel risico
Verbonden partij
Gemeenschappelijke Regeling VRD (Veiligheidregio Drenthe)
Vestigingsplaats
Assen Vergroten van de veiligheid van de inwoners en bezoekers van Drenthe.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40945 Financieel risico
Burgemeester M.L.J. Out is lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 (HVD) € 186.750 € 1.126.381 € 1.091.717 HOOG: De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Verbonden partij
Cittaslow Nederland
Vestigingsplaats
Schipluiden Tot de top behoren op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit (internationale keurmerk). Burgemester M.L.J. Out is vice-president. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 2.500 € 5.000 € 5.000 LAAG Gemeente betaalt deelnemersbijdrage.
Bestuurlijk belang Financieel belang 41305 Financieel risico
Programmabegroting 2015
57
Verbonden partij
VDG (Vereniging van Drentse gemeenten)
Vestigingsplaats
Emmen Het bieden van een platform aan de leden voor communicatie en afstemming.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40014 Financieel risico
Burgemeester M.L.J. Out is lid AB. Wethouder J.F.A. Alberts is plv. lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 € 7.829 € 7.829 LAAG
Verbonden partij
P-10 gemeenten
Vestigingsplaats
Hengelo (Gld) Krachtenbundeling om gezamenlijk steviger gesprekspartner te kunnen zijn bij het behartigen van de specifieke belangen die uit de gemeenteopbouw voortvloeien. Burgemeester M.L.J. Out is voorzitter AB. Wethouder F.A.J. Buijtelaar is lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 5.000 € 7.000 € 7.000 LAAG Gemeente betaalt deelnemersbijdrage.
Bestuurlijk belang Financieel belang 41250 Financieel risico
begroot 2015 € 7.829
Programma 3 Handel, recreatie, toerisme Verbonden partij
NV WMD (Waterleidingmaatschappij Drenthe)
Vestigingsplaats
Assen Zorg voor de kwaliteit van het drink- en oppervlaktewater.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40081 Financieel risico
Gemeente is aandeelhouder (55 aandelen). Wethouder F.A.J. Buijtelaar vertegenwoordigt gemeente. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 LAAG De aankoop van de aandelen resulteert in een rentelast. Eventueel wordt dividend uitgekeerd.
Verbonden partij
Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Drenthe
Vestigingsplaats
Diever Voldoende (openlucht) recreatie mogelijkheden voor eigen bevolking en toeristen. Reguliere bijdrage / fonds recreatie & toerisme. Burgemeester M.L.J. Out is lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 78.717 € 78.082 € 77.940 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40502 Financieel risico
Programmabegroting 2015
58
Programma 6 Sociaal domein Verbonden partij Vestigingsplaats
Bestuurlijk belang Financieel belang 40517 Financieel risico
Verbonden partij Vestigingsplaats
Bestuurlijk belang Financieel belang 40517 Financieel risico
Verbonden partij Vestigingsplaats
Bestuurlijk belang Financieel belang 40674, 40676, 40677 Financieel risico
Gemeenschappelijke Regeling Emco (Emmen, Coevorden, Odoorn) Emmen Uitvoeren Wsw voor mensen met een arbeidshandicap of een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wethouder J.F.A. Alberts is lid DB/AB. Wethouder A. Trip is plv. lid DB/AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 92.768 € 140.000 € 108.000 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Gemeenschappelijk Regeling Wedeka (Werkvoorzieningschap de Kanaalstreek) Stadskanaal Uitvoeren Wsw voor mensen met een arbeidshandicap of een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wethouder J.F.A. Alberts is lid DB/AB. Wethouder A. Trip is plv. lid DB/AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 €0 € 95.645 € 200.000 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Gemeenschappelijke Regeling GGD (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst) Assen Bevorderen en beschermen van de gezondheid van de inwoners. Wethouder J.F.A. Alberts is lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 473.251 € 442.940 € 770.658 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Programma 7 Milieu Verbonden partij
Stichting Esgeva / STIVAM
Vestigingsplaats Activiteiten
Wijster Tariefafspraken over ingezameld bedrijfs- en huishoudelijk afval. Wethouder F.A.J. Buijtelaar is bestuurslid. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 2.763 € 4.000 € 4.000 LAAG
Bestuurlijk belang Financieel belang 40687 Financieel risico
Programmabegroting 2015
59
Verbonden partij Vestigingsplaats
Bestuurlijk belang Financieel belang 40767 Financieel risico
Gemeenschappelijke Regeling RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) Assen Uitvoeren milieuwetgeving, -regelgeving en - handhaving. Wethouder F.A.J. Buijtelaar is lid DB en lid AB. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 €0 € 208.725 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente.
Programma 8 Wonen, ruimtelijke ontwikkeling Verbonden partij
Agenda voor de Veenkoloniën
Vestigingsplaats
Stadskanaal Bundeling van krachten voor de ontwikkeling van het veenkoloniaal gebied.
Bestuurlijk belang Financieel belang 41234 Financieel risico
Wethouder A. Trip is lid stuurgroep. werkelijk 2013 begroot 2014 € 10.000 € 10.000 LAAG
begroot 2015 € 10.000
Algemeen Verbonden partij
NV BNG (Bank Nederlandse gemeenten)
Vestigingsplaats
's-Gravenhage Gespecialiseerde financiële dienstverlening. Zo laag mogelijke kosten maatschappelijke voorzieningen.
Bestuurlijk belang Financieel belang 40991, 41229 Financieel risico
Gemeente is aandeelhouder (80.340 aandelen A). Wethouder A. Souverein vertegenwoordigt gemeente. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 €0 €0 LAAG De aankoop van de aandelen resulteert in een rentelast; er vindt dividenduitkering plaats.
Verbonden partij
BV BAN Personeelsdienst (Bestuursacademie Nederland)
Vestigingsplaats
Assen Aanvullen of opfrissen van kennis, vaardigheden en inzichten. Deelnemersbijdrage en "Ruimbaan".
Bestuurlijk belang Financieel belang 50020 Financieel risico
Gemeentesecretaris P. Post. werkelijk 2013 begroot 2014 € 3.733 € 3.733 LAAG
Programmabegroting 2015
begroot 2015 € 3.733
60
Verbonden partij Vestigingsplaats
Stichting GBKN Groningen/Drenthe (Grootschalige basiskaart Nederland) Apeldoorn Instandhouding / actueel houden van topografische basiskaart.
Bestuurlijk belang Financieel belang 50263 Financieel risico
Wethouder J.F.A. Alberts is bestuursvoorzitter. werkelijk 2013 begroot 2014 € 17.256 € 20.880 LAAG
Verbonden partij
CV Dimpact
Vestigingsplaats
Enschede Organiseren van samenwerking voor het laten ontwikkelen van een oplossing voor gemeentelijke multi-channel dienstverlening (licentie, hosting, lidmaatschap). Wethouder A. Souverein. werkelijk 2013 begroot 2014 begroot 2015 € 126.076 € 114.415 € 121.347 LAAG Dimpact is een coöperatieve vereniging U.A.: uitgesloten aansprakelijkheid. Daardoor kan er niet verhaald worden op lidgemeenten.
Bestuurlijk belang Financieel belang 50289 Financieel risico
Programmabegroting 2015
begroot 2015 € 20.291
61
H
hoofdstuk III.8
GRONDBELEID
Algemeen In de paragraaf grondbeleid wordt de raad jaarlijks geïnformeerd over: - de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert; - de te verwachten resultaten (actuele prognose); - de onderbouwing van de geraamde winstneming; - de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves in relatie tot de risico’s van grondzaken. Grondbeleid Door de aanhoudende problemen op de woningmarkt zijn de afgelopen jaren woningbouwplannen opgeschort, met als gevolg dat deze plannen financieel onder druk kwamen te staan. Alle mogelijke maatregelen zijn/worden genomen om de financiële tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en daar waar nodig, zijn deze ingedekt middels een voorziening. Hoewel het vertrouwen in de woningmarkt lijkt toe te nemen, wordt voor 2015 maar rekening gehouden met een geringe stijging (ten opzichte van 2014) in de verkoop van bouwgrond. Verder wordt niet meer gekozen voor een actief grondbeleid, tenzij de belangen zo groot zijn dat een uitzondering moet worden gemaakt. Immers het bereiken van sommige gemeentelijke doelstellingen blijft afhankelijk van grondposities. Deze situationele benadering is destijds al grotendeels vastgelegd in de notitie grondbeleid 2010. In de actualisering van de genoemde notitie (die naar verwachting in 2015 aan uw raad zal worden voorgelegd) worden alle aspecten (beleid en financieel) van het gemeentelijk grondbeleid geëvalueerd en toegelicht. Stand van zaken bestemmingsplannen / kaveluitgifte Bij alle bestemmingsplannen is sprake van een stagnerende verkoop van bouwkavels. Er wordt (en zal) voortdurend gezocht (worden) naar mogelijkheden om de verkoop te stimuleren. Zo zijn in 2014 de kavelprijzen wederom verlaagd en is tijdens de Drentse Bouwen woonweken een specifieke actie gevoerd. In het bestemmingsplan Daalkampen II (in samenwerking met ontwikkelaars) zijn projecten opgestart voor de bouw van betaalbare woningen (bijv. Fibula). Deze projecten lopen door in 2015. In het grondbedrijf zijn negen plannen in exploitatie genomen, waarvan drie met een verwacht negatief eindresultaat. Tot dusver leveren de in uitvoering zijnde plannen in hun totaliteit een positief eindresultaat op. Verder zijn binnen het grondbedrijf opgenomen: zeven plannen in voorbereiding, de cultuurgronden en overige gronden (Daalkampen IV). Drentse Horn Alleen waar het gaat om de exploitatie van het deelplan Nieuw Veenlanden I wordt de samenwerking met Stadskanaal en De Monden BV/Lefier gecontinueerd. Tot dusver zijn in dit plan 56 kavels verkocht. Ook in dit plan zal het aanmerkelijk langer duren alvorens alle resterende kavels zijn verkocht. Bedrijventerreinen Doelstelling van de bedrijventerreinen is om plaatselijke ondernemers de mogelijkheid te bieden zich hier te vestigen/uit te breiden en nieuwe bedrijven van buiten de gemeente aan te trekken. Aangezien de afgelopen jaren de verkopen minimaal waren, staan alle drie bedrijventerreinen financieel onder druk en sluiten met een negatief resultaat.
Programmabegroting 2015
62
Binnen het gebied van het bedrijventerrein Aan de Strengen zijn twee aanpassingen doorgevoerd die naar onze verwachting van positieve invloed zullen zijn op de verkoop van kavels in de komende jaren. - de Rolderstraat is verlegd waardoor de ligging en de bereikbaarheid van het bestemmingsplan is verbeterd; - onlangs is de verkaveling van de terreinen aan de zuidzijde (Schoonloërstraat) aangepast in die zin, dat het bedrijfsgedeelte en het woongedeelte in tweeën is gesplitst. Hierdoor is het mogelijk om het voor een dienstwoning bestemde perceelgedeelte in een later stadium aan te kopen. Door deze aanpassingen is het gebied nog aantrekkelijker geworden voor bedrijfsvestiging. Overzicht kaveluitgifte diverse bestemmingsplannen (juli 2014) tabel 38
Kern
Plan
Woningbouw in aantallen Valthe De Linden Odoorn Langhieten II 2e Exloërmond Exloërkijl III Valthermond Plaats 62 Buinen Lijnstukken II Drouwen Tiekamp III Borger Daalkampen II *) Bedrijventerreinen in m² Borger Aan de Strengen 2e Exloërmond Noorderkijl II **) Nieuw-Buinen Drentse Poort
Kavels Totaal
Uitgegeven
Verkocht
Restant
46 82 32 33 21 19 98
46 82 32 33 19 17 98
46 81 31 18 18 17 46
0 1 1 15 3 2 52
33.955 75.306 96.523
33.955 75.306 96.523
2.860 71.646 88.633
31.095 3.660 7.890
*) Inclusief Fibula, er lopen 12 opties voor het totale plan
**) Er loopt 1 optie in 2014
Financiële uitgangspunten Algemeen De in het grondbedrijf opgenomen bestemmingsplannen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: - plannen in exploitatie (zijn bouwrijp, verkoop kavels); - plannen in voorbereiding (worden binnen 10 jaar in exploitatie genomen); - cultuurgronden (strategisch, niet aangekocht voor ontwikkeling); - overige gronden (Als niet binnen afzienbare tijd (10 jaar) wordt gestart met de bouw, dan vallen de plannen onder deze categorie). Uitgangspunt bij het opstarten van een nieuw bestemmingsplan binnen het grondbedrijf is minimaal een sluitende exploitatie. Hiermee wordt bedoeld dat alle kosten, zowel voor bouwkavels als voor de gemeenschapsvoorzieningen (o.a. wegen, riolering, plantsoenen en openbare verlichting), worden gedekt uit de opbrengsten van de te verkopen bouwkavels. Hiervan wordt alleen afgeweken als hiervoor zwaarder wegende argumenten zijn dan de kostendekkendheid (bijv. werkgelegenheid). Voor het verwachte verlies wordt dan direct een voorziening getroffen.
Programmabegroting 2015
63
Bufferreserve Deze reserve dient ter dekking van onvoorzienbare risico’s (conjuncturele- en marktrisico’s). Vooral bij bestemmingsplannen, met een langere looptijd, zijn de risico’s voor de grondexploitatie groot. Door de huidige economische crisis staan de verwachte resultaten van diverse plannen onder druk en is het van groot belang om ieder jaar de wenselijke hoogte van de bufferreserve opnieuw te bepalen. De bufferreserve wordt, indien noodzakelijk, gevoed door eventuele winstnemingen uit het grondbedrijf en door het jaarlijkse rentevoordeel op het grondbedrijf (Zie de kadernota). Voorzieningen Binnen het grondbedrijf worden voorzieningen opgebouwd voor zowel de plannen in exploitatie, als de plannen in voorbereiding en overige gronden. Conform de voorschriften worden voorzieningen opgebouwd als er sprake is van de volgende situaties: - voor bestemmingsplannen in exploitatie met een verwacht verlies wordt een voorziening getroffen ter hoogte van dit verwacht verlies; - voor bestemmingsplannen in voorbereiding en overige gronden wordt een voorziening getroffen zodra de boekwaarde de marktwaarde overstijgt. Het verschil tussen beide waardes bepaalt de hoogte van de voorziening. De voorzieningen worden gevoed door eventuele winstnemingen uit het grondbedrijf en door het jaarlijkse rentevoordeel op het grondbedrijf. Indien in een jaar de benodigde bijboeking op de voorziening hoger is dan de winstneming en het rentevoordeel, dan wordt het restant gedekt uit de bufferreserve. Winst- en verliesneming grondexploitatie Winst wordt genomen bij het afsluiten van het bestemmingsplan of tussentijds als aan het volgend kader wordt voldaan: Indien de boekwaarde van het plan positief is en deze tevens hoger is dan € 50.000 dan wordt winst genomen. De hoogte van de te nemen winst wordt bepaald door de boekwaarde per 31-12 te verminderen met de nog te maken kosten en het bedrag van de rentecomponent. Door tussentijds winst te nemen wordt getracht de winstneming een meer structurele karakter te geven. Begrotingstechnisch wordt vooraf geen rekening gehouden met winstnemingen, waardoor de risico’s voor de gemeente minimaal zijn. Door economische situatie van de afgelopen jaren zijn geraamde winsten teruggelopen. Op grond van signalen uit de woningmarkt wordt voor 2015 een licht herstel verwacht in de verkoop van kavels. Aanwending winsten Winsten uit het grondbedrijf worden volgens onderstaande volgorde ingezet: - voor de opbouw van een voorziening voor eventuele verliesgevende plannen; - voor de opbouw van een voorziening voor plannen in voorbereiding en overige gronden waar de boekwaarde de marktwaarde overstijgt; - voor aanvulling van de bufferreserve tot de gewenste hoogte; - voor herstructureringsprojecten tot een bedrag van maximaal € 5.500 per woning; - een restant wordt toegevoegd aan de vrije reserve. Aangezien herstructurering meer is dan een fysieke aanpassing, ook maatschappelijke en welzijnsfactoren komen aan bod, zijn de criteria behorende bij het herstructureringsfonds verruimd en sluiten nu aan bij de hoofddoelstelling van het programma herstructurering. Uitgaven die passen binnen deze doelstelling kunnen ook gedekt worden uit dit fonds. De (wenselijke) hoogte van het fonds moet jaarlijks worden beoordeeld.
Programmabegroting 2015
64
Financiële positie De exploitatieopzetten worden jaarlijks geactualiseerd. Op basis van deze opzetten worden de verwachte eindresultaten berekend. Onderstaand een overzicht van de financiële stand van zaken per 1-1-2014. tabel 39
Omschrijving Boekwaarde gronden in exploitatie Boekwaarde gronden in voorbereiding Boekwaarde cultuurgronden Boekwaarde overige gronden Totaal
Bedrag 3.978.034 6.168.963 656.298 2.814.696 13.617.991
(netto)winstneming per 1-1-2014 verwachte nettowinst 2014-2031 (6 woningbouwplannen) verwacht nettoverlies 2014-2021 (3 bedrijventerreinen) *)
3.709 1.614.817 607.854
voorzieningen voor gronden in voorbereiding voorzieningen overige gronden
2.105.022 1.260.270
stand bufferreserve per 1-8-2014 stand herstructureringsfonds per 1-1-2014 **)
1.900.000 1.890.285
*) Dit verlies is afgedekt met opgebouwde voorzieningen **) Dit bedrag is geoormerkt voor het herstructureringsprojecten Nije Daip te Nieuw-Buinen en Hunzedal te Borger
Op basis van de geactualiseerde exploitatieopzetten wordt door het grondbedrijf over de jaren 2014 t/m 2031 een positief nettoresultaat verwacht van € 1.614.817. Een garantie voor deze berekende verwachte nettowinst kan niet worden gegeven. Door de lange looptijd van de meeste grondexploitaties zijn er onzekerheden ten aanzien van de geplande faseringen, het rentepercentage en de te verwachten stijgingen of dalingen van kosten en opbrengsten. Bovengenoemde risico’s kunnen van grote invloed zijn op de winstverwachting van de grondexploitaties. Het is duidelijk dat met name wanneer de financiële resultaten van de grondexploitaties tegenvallen, daarmee ook de financiële positie van de gemeente meer onder druk kan komen te staan. Solvabiliteit Een goede graadmeter voor de financiële positie van het grondbedrijf is de solvabiliteit. Hierbij wordt bekeken in hoeverre het grondbedrijf in staat is de schulden af te lossen bij directe beëindiging van alle activiteiten. Uitgaande van de situatie per 1 januari 2014 is berekend dat het grondbedrijf solvabel is. Dit houdt in dat de boekwaarde van € 13.617.991 volledig wordt afgedekt door de bufferreserve, de voorzieningen en de waarde van de in het grondbedrijf aanwezige bezittingen. Door de economische situatie van de afgelopen jaren (afnemende grondverkopen/ oplopende rentebijschrijvingen) is de solvabiliteit steeds verder teruggelopen. Om dit effect voor een belangrijk deel te compenseren is besloten om de bufferreserve ook te voeden met het jaarlijkse netto rentevoordeel van het grondbedrijf. Op grond van bovenstaande wordt verwacht dat het grondbedrijf ook de komende jaren solvabel blijft en dus een gezond bedrijf is.
Programmabegroting 2015
65
I
hoofdstuk III.9
DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN
Inleiding Onze gemeente is en wordt geconfronteerd met verschuivingen in de leeftijdsopbouw van de bevolking. De mensen worden ouder en er worden minder kinderen geboren; de zogenaamde ontgroening en dubbele vergrijzing. Het aantal ouderen (65+) zal in het jaar 2020 naar verwachting zijn gestegen naar 7.000 en het aantal jongeren (tot 20 jaar) daalt naar verwachting naar 4.463. Veel jongeren verhuizen naar de plaatsen waar voldoende werkgelegenheid en betaalbare huisvesting is. Het laatste bekende cijfer van het negatief migratiesaldo bedraagt 44 per jaar. Het vorig cijfer was 80. De genoemde verschuiving in leeftijdsopbouw heeft naast de werkgelegenheid ook vooral gevolgen voor de beleidsvelden onderwijs en wonen, welzijn en zorg. Ontwikkeling aantal inwoners en leeftijdsgroepen laatste 5 jaar (Cbs: gemeentefonds) tabel 40
Omschr. Inwoners wv -20 wv 65+
2014 aantal 25.627 5.575 5.563
afw% -0,12 -1,05 4,49
2013 aantal 25.659 5.634 5.324
afw% -0,77 -3,64 4,52
2012 aantal 25.859 5.847 5.094
afw% -0,32 -0,92 4,90
2011 aantal 25.941 5.901 4.856
2010
afw% aantal afw% -0,45 26.068 -0,55 -1,99 6.021 -1,87 2,08 4.757 6,37 Werkelijke aantallen per 1-1
Toelichting afwijking 2014 t.o.v. 2013 Het aantal inwoners is per 1-1-2014 afgenomen met 32 t.o.v. een jaar eerder. Dit verschil kan als volgt worden verklaard: Het aantal overleden mensen bedraagt 231. Het aantal geboorten bedraagt 208. Er is dus sprake van een overlijdensoverschot van 23. Het aantal vertrokken mensen bedraagt 1.169. Het aantal vestigingen bedraagt 1.160 Er is dus sprake van een vertrekoverschot van 9. Regionale samenwerking Oost-Drenthe Samen met de gemeenten Aa en Hunze, Coevorden, Emmen en Westerveld en de provincie Drenthe is de regionale Krimpagenda en de Regionale Woonagenda uitgebracht. Aansluitend op deze rapporten is een uitvoeringsagenda opgesteld, die tevens als onderlegger kan dienen voor de uitwerking van Vitaal Platteland. Centraal stond de vraag: Wat is het effect van demografische ontwikkelingen op de thema’s wonen, leefbaarheid, bereikbaarheid en arbeid voor de Oost-Drentse gemeenten. Onze gemeente gaat samen met de andere gemeenten verder met de uitwerking van het uitvoeringsprogramma. Woonplan In 2010 is het nieuwe woonplan vastgesteld met als voornaamste conclusie dat er voor de komende jaren een zeer beperkte toename van de woningvoorraad nodig is. De verwachte toename van woningen tot 2020 wordt geschat op maximaal 300. Om te achterhalen of de gehanteerde uitgangspunten en conclusies uit het woonplan nog actueel zijn en aansluiten bij de huidige en veranderde marktsituatie, wordt het woonplan in 2015 geactualiseerd. Leefbaarheid Het leefbaarheidsonderzoek in onze gemeente is afgerond. Dit onderzoek betrof de veronderstelde en ervaren leefbaarheid in deze gemeente. Bij de veronderstelde leefbaarheid is nadrukkelijk gekeken naar de aanwezigheid van voorzieningen als graadmeter van de leefbaarheid van een dorp. Bij ervaren leefbaarheid is aan de inwoners van een kern gevraagd hoe leefbaar zij hun dorp en/of woonomgeving vinden. De resultaten van het onderzoek worden nu betrokken als onderlegger bij de verdere beleidsontwikkeling op tal van beleidsterreinen binnen de gemeentelijke organisatie. De gemeente is op basis van de uitkomsten in dit rapport opgedeeld in vier leefgebieden en er is per leefgebied een gebiedscoördinator aangesteld.
Programmabegroting 2015
66
Leegstand Een belangrijk onderdeel in de paragraaf demografische ontwikkelingen is de leegstand van maatschappelijk vastgoed (bijv. de vrijkomende schoolgebouwen). Leegstand van gebouwen blijft een nadrukkelijk aandachtspunt. Wij zullen de leegstand voortdurend blijven monitoren en een onderzoek starten naar de kansen en mogelijkheden van vrijkomende gebouwen. Financieel nadeel gemeentefonds als gevolg van demografische ontwikkelingen Op macro niveau wordt door het Rijk nog steeds uitgegaan van groei van het aantal inwoners en groei van het aantal woningen. Onze gemeente heeft net als vele andere plattelandsgemeenten echter te maken met een (structurele) daling van het aantal inwoners. Voor ons (krimpgemeente) betekent dit een extra nadeel door een lagere uitkering uit het gemeentefonds. De (macro) prognoses van het Rijk zijn volgens de laatste circulaire van het gemeentefonds als volgt: tabel 41
Omschrijving Inwoners Woonruimten
Groeipercentages 2014 2015 0,30 0,25 0,49 0,70
2016 0,28 0,70
2017 0,30 0,70
2018 0,33 0,70
2019 0,32 0,70
Het Rijk gaat dus uit van een gemiddelde stijging van het aantal inwoners voor de komende 5 jaar van afgerond 0,30% per jaar. In onze gemeente is echter sprake van een gemiddelde daling van het aantal inwoners over de laatste 5 jaar van 0,40% per jaar. De financiële effecten voor de maatstaf inwoners van het gemeentefonds kan als volgt in beeld worden gebracht: tabel 42
Omschrijving Prognose inwoners Rijk Eigen prognose inwoners Verschil Bedrag per inwoner Berekening Uitkeringspercentage Totaal
Financieel effect inwonersprognoses 2014 2015 2016 2017 25.627 25.704 25.781 25.858 25.627 25.524 25.422 25.321 180 359 537 142,03 142,03 142,03 25.565 50.989 76.270 1,431 1,426 1,418 36.584 72.710 108.151
2018 25.936 25.219 717 142,03 101.836 1,402 142.773
2019 26.014 25.119 895 142,03 127.117 1,386 176.184
Uit deze tabel blijkt dat het financieel effect van het uitgangspunt van het Rijk (stijging van het aantal inwoners) t.o.v. de werkelijkheid in onze gemeente (daling van het aantal inwoners) voor ons voor de periode 2015-2019 een totaal nadeel betekent van € 176.184. Dit is afgerond € 35.000 per jaar.
Programmabegroting 2015
67
DEEL
IV
MEERJARENBEGROTING 2016 - 2019
De mutaties in de jaarschijven 2015 t/m 2018 kunnen als volgt worden weergegeven. Op de afzonderlijke posten in het overzicht wordt een toelichting gegeven. tabel 43
Meerjarenbegroting
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
Saldo begroting Mutaties dienstjaar: 1 Nieuw beleid en beleidsintensiveringen 2 Kapitaallasten en investeringslasten 3 Prijsstijging 4 Bedrijfsvoering 5 Gemeentefonds 6 Belastingopbrengsten 7 Overige 8 Bezuinigingsopdracht 2016-2019, al ingevuld Restant per saldo Totaal mutaties voor bezuinigingsopdracht
70.955
313.196
10.824
-126.530
-116.300 -38.183 0 -344.720 193.502 234.930 -111.092 380.500 24.104 222.741
-116.300 -49.165 0 -272.321 -350.584 330.566 -162.451 153.500 -82.117 -548.872
-116.300 -80.191 0 -306.832 -149.613 244.332 -178.750 127.000 50.000 -410.354
-116.300 -31.056 0 -407.351 -209.355 249.228 -67.744 0 125.010 -457.568
Bezuinigingsopdracht 2016-2019, nog invullen
19.500
246.500
273.000
313.196
10.824
-126.530
Geactualiseerd begrotingssaldo
-584.098
1. Nieuw beleid en beleidsintensiveringen Vanaf 2010 wordt jaarlijks een bedrag van € 50.000 toegevoegd aan incidenteel nieuw beleid. In de kadernota 2013 is besloten dat de hogere opbrengst toeristenbelasting en woonforensenbelasting ook aangewend wordt voor ophoging van het budget voor incidenteel nieuw beleid. tabel 44
Nieuw beleid en beleidsintiveringen Nieuw beleid / beleidsintensivering Extra opbrengst toeristenbelasting Extra opbrengst woonforensenbelasting Totaal ophoging nieuw beleid
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
Totaal
-50.000 -60.000 -6.300 -116.300
-50.000 -60.000 -6.300 -116.300
-50.000 -60.000 -6.300 -116.300
-50.000 -60.000 -6.300 -116.300
-200.000 -240.000 -25.200 -465.200
2. Kapitaallasten en investeringslasten Jaarlijks vallen kapitaallasten vrij. Het betreft hier het totaal van de rente en afschrijving. Voor een aantal onderdelen van de reguliere bedrijfsvoering worden de vrijvallende kapitaallasten gereserveerd om de continuïteit te kunnen waarborgen. Voor het onderdeel riolering worden jaarlijks investeringsuitgaven gedaan. De kapitaallasten die hier uit voortvloeien worden in de meerjarenbegroting geraamd.
Programmabegroting 2015
68
tabel 45
Kapitaallasten en investeringslasten Vrijvallende kapitaallasten Reservering vrijvallende kapitaallasten: - automatisering - tractie Investeringslasten riolering Totaal
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
Totaal
-2.912
26.966
-31.043
25.821
18.832
0 0 -35.271 -38.183
-10.327 -30.533 -35.271 -49.165
-9.378 -4.499 -35.271 -80.191
0 -21.606 -35.271 -31.056
-19.705 -56.638 -141.084 -198.595
3. Reservering prijsstijging In de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van de nullijn voor prijsgevoelige mutaties. Er is dan ook geen bedrag gereserveerd voor het opvangen van de gevolgen van prijsstijgingen. 4. Bedrijfsvoering Voor de bedrijfsvoering wordt een stijging van 3% per jaar aangehouden. De raming is bedoeld voor het opvangen van periodieke verhogingen, voor verhoging van de sociale lasten en voor de Cao-ontwikkelingen. Bij de kadernota 2013 is besloten om deze ruimte tevens aan te wenden voor het structureel laten ingroeien in de exploitatie van de kosten voor informatisering en tractiemiddelen. In 2016 is deze operatie voltooid. De bedrijfsvoering draagt voor 20% bij in de bezuinigingstaakstellingen voor de jaren 2016-2018. tabel 46
Bedrijfsvoering Kosten bestuur Cao, period., soc. lasten, marge loonkosten Taakstelling bedrijfsvoering 2016-2018 Vervallen inzet Nieuw-Buinen Tractie (raadsbesluit 28-6-2012) Taakstelling Ict (raadsbesluit 28-6-2012) Totaal
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
-23.013 -371.707 100.000
-23.463 -382.858 100.000 34.000
-23.937 -382.895 100.000
-272.321
-306.832
-75.000 25.000 -344.720
begroot 2019
Totaal
-24.416 -94.829 -382.935 -1.520.395 300.000 34.000 -75.000 25.000 -407.351 -1.331.224
5. Gemeentefonds De hoogte van de uitkering gemeentefonds wijzigt jaarlijks sterk. De wijzigingen in het gemeentefonds kunnen als volgt worden weergegeven tabel 47
Gemeentefonds Basisuitkering Aanpassing gerelateerde budgetten Taakstelling opschaling gemeenten Verwachte korting Totaal
Programmabegroting 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
77.669 35.933 79.900
-463.144 32.710 79.850
-224.476 -5.085 79.948
-282.918 -6.407 79.970
193.502
-350.584
-149.613
-209.355
Totaal -892.869 57.151 319.668 0 -516.050
69
6. Belastingen en rechten Ozb: De jaarlijkse verhoging voor de jaren 2016 t/m 2019 is gebaseerd op een verhoging als gevolg van aan- en verbouw en op grond van een tariefstijging van 2,75%. Rioolheffing: Voor de rioolheffing geldt het kader van 100% kostendekking. Dit punt is in 2015 bereikt. Het vastgestelde Gemeentelijke Rioleringsplan (Grp) vormt de basis voor de ontwikkeling van de opbrengsten. Reinigingsheffingen: Voor de reinigingsheffingen geldt het kader van 100% kostendekking. Aangezien in de meerjarenbegroting geen prijsindex wordt doorgevoerd, is de opbrengst constant. Toeristenbelasting: Conform het uitgangspunt van het Recreatieschap werd jaarlijks uitgegaan van een verhoging van € 0,05 per overnachting per jaar tot een bedrag van € 1,00. Bij de kadernota 2013 is besloten om de jaarlijkse verhoging van € 0,05 voort te zetten en dit bedrag toe te voegen aan het structurele budget voor incidenteel nieuw beleid. Forensenbelasting: De Forensenbelasting is afhankelijk van de hoogte van de Woz-waarde van het object en wordt gerelateerd aan de procentuele verhoging van de toeristenbelasting. Leges: De leges worden jaarlijks met 2,75% verhoogd. De bouwleges worden niet verhoogd, doordat hier een directe relatie bestaat met de (ontwikkeling van) bouwkosten. tabel 48
Belastingopbrengsten Ozb Rioolheffing Reinigingsheffingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Leges en overige Totaal
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
161.503
165.944
170.508
175.197
60.000 6.300 7.127 234.930
91.000 60.000 6.300 7.322 330.566
60.000 6.300 7.524 244.332
60.000 6.300 7.731 249.228
Totaal 673.152 0 91.000 240.000 25.200 29.704 1.059.056
7. Overige mutaties De overige mutaties bevatten onderwerpen waarvan de besluitvorming in het verleden heeft plaatsgevonden en waarvan de effecten van invloed zijn op de meerjarenbegroting. tabel 49
Overige mutaties Afbouw reservering begrotingssaldo Vervallen reserve Aandelen bouwfonds Herstructureringsprojecten Inzet reserve herstructurering Afbouw verfijningsuitkering riolering Voorziening reinigingsheffingen Waar Staat Je Gemeente Incidenteel voordeel herstel vastgoed Herstel korting vastgoed Overige, per saldo Totaal
Programmabegroting 2015
begroot 2016
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
-14.500 -105.796 -300.000 300.000 -53.244
-14.500
-14.500
-14.500
-400.000 400.000 -53.244 -91.000
-500.000 500.000 -53.244
-600.000 600.000 -53.244
44.469 -50.000 1.824 -162.451
-50.000 -50.000 -11.006 -178.750
-67.744
-4.975 44.469 -50.000 72.954 -111.092
Totaal -58.000 -105.796 -1.800.000 1.800.000 -212.976 -91.000 -4.975 38.938 -150.000 63.772 -520.037
70
8. Bezuinigingen In de kadernota 2015 is invulling gegeven aan de bezuinigingsopdracht voor 2015. Daarbij zijn ook al voorstellen gedaan die geëffectueerd worden de jaren 2016-2018. Onderstaande mutaties zijn in de begroting verwerkt. De bezuiniging op de bedrijfsvoering is onder punt 4 verwerkt. tabel 50
Bezuinigingen 2016-2018 Sportvelden Korting DVO Emmen Inkoop Minder stembureaus Verhuur leegstand Vastgoed & geld op huidig niveau Energie OV Onderhoud OV Vermarkten openbare ruimte Harmonisatie kinderopvang Belastingdruk Stelpost nieuw beleid Organisatie gebouwenonderhoud Totaal
Programmabegroting 2015
begroot 2016 25.000 12.500 25.000 2.000 5.000 50.000 6.000 10.000 10.000 50.000 150.000 35.000 380.500
begroot 2017 12.500 25.000
begroot 2018
begroot 2019
25.000 2.000
6.000 10.000
100.000
100.000
153.500
127.000
0
Totaal 25.000 25.000 75.000 4.000 5.000 50.000 12.000 20.000 10.000 50.000 150.000 200.000 35.000 661.000
71
BIJLAGE I Dynamische prioriteitenlijst, uitgebreid (DPL+)
In onderstaand overzicht is de DPL (Dynamische prioriteitenlijst) aangevuld met onderwerpen die in de pijplijn zitten c.q. waar mogelijk in de komende jaren budget voor nodig is. tabel 51 product, omschrijving 104 105 109 114 114 115 115 115 125 126 129 130 130 133 134 136 138 138 142 147 147 147 150 151 168
Modernisering GBA Budget Cittaslow Vastgoed, budget gebouwen Vastgoed, budget wegen Verkeerseducatie Maatregelen N34 Klijndijk Steunpunt provincie N34 Borger Uitvoeringsbudget GVVP Schoolmaatschappelijk werk Onderwijs, 5 jaarlijkse afrekening Sportnota, aanpassing binnensport Sportnota, privatisering buitensport Bestrijding ziekten, plagen sportvelden Vastgoed, budget groen Begraafplaatsen 2e fase Decentralisatie Wsw Decentralisatie Jeugdzorg Digitaal Jongerenplatform Decentralisatie Awbz Vm. sportterrein Nieuw-Buinen Buitenruimte Fabrieksstraat Exloo Ontwikkelingen Borger west Ondernemersplan Nieuw-Buinen Herstructurering Nieuw-Buinen Org.ontwikkeling, hal gemeentehuis
Telling
2015 SEM PM REAL REAL REAL REAL OW REAL JOS JOS JOS JOS REAL REAL REAL MO MO JOS MO OW OW OW OW OW KCC
I S S S I I I I S I S S S S I I I I I I I I I I I
pm 10.000 pm pm 26.327 pm pm 24.333 66.500 pm 80.000 pm 25.000 pm 100.000 pm pm pm pm pm pm pm
2016
2017
2018
pm pm 26.327
pm pm 26.327
pm pm 26.327 pm
24.333
24.333
pm
pm
pm
100.000
pm
100.000
100.000
pm 50.000
75.000
25.000
382.160
225.660
175.660
126.327
DPL (collegebesluit)
Het voorstel is om twee onderwerpen te honoreren (vet weergegeven). De betreffende bedragen worden beschikbaar gesteld uit de stelpost voor incidenteel nieuw beleid.
Programmabegroting 2015
72
BIJLAGE II Gebruikte afkortingen
Afkorting AB ABP APV ARBO ATC AWBZ BAG BAN BBP BBS BBZ BBV BCF BCO BDU BGT BIJV BNG BOCE BORG BRP BS BTW BV BVO BZ B&W CAO CBS CPM DB DIFTAR DOP DPL DVO EBP EDR EMU EU E-HRM FAQ FAZ FBC FIDO FSP FTE GBA GBKN GBRP GF GFT GGD
Voluit Algemeen bestuur Afvalbrengpunt Algemene plaatselijke verordening Arbeidsomstandigheden Avontuurlijk toeristisch centrum Algemene wet bijzondere ziektekosten Basisregistratie adressen en gebouwen Bestuursacademie Nederland Bruto binnenlands product Bijzondere basisschool Besluit bijstandverlening zelfstandigen Besluit begroten en verantwoorden BTW compensatiefonds Bestuur- en concernondersteuning Brede doeluitkering Basisregistratie grootschalige topografie Bijvoorbeeld Bank Nederlandse gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen team Beheer openbare ruimte en gebouwen Basisregistratie personen Burgerlijke stand Omzetbelasting Besloten vennootschap Bruto vloeroppervlakte cluster Burgerzaken Burgemeester en wethouders Collectieve arbeidsovereenkomst Centraal bureau voor de statistiek Contactpunt mantelzorg Dagelijks bestuur Differentiatie afvaltarieven Dorpsontwikkelingsplan Dynamische prioriteitenlijst Dienstverleningsovereenkomst Economisch beleidsplan Eems Dollard regio Economische en monetaire unie Europese unie Electronic HRM Frequently asked question team Facilitaire zaken cluster Financieel beleid en controlling Financiering decentrale overheden Facilitair servicepunt Fulltime-equivalent Gemeentelijke basisadministratie Grootschalige basiskaart Nederland Gemeentelijk basisrioleringsplan Gemeentefonds Groente, fruit en tuin Gemeenschappelijke gezondheidsdienst
Programmabegroting 2015
73
Afkorting GKB GO GR GR GRIF GRP GVVP GZ HA HOF HRM HVD IBA ICT IOAW IOAZ I-MOP I-NUP I&A JOS KING KM LEA LED MARAPS MBO MGBA MFA MJB MJOP MKB MOR MP MRT MT NASB NL NT2 NUP NUW NV OBS OCW OGGZ OMC OR OV OVBO OVT OW OZB PDC PM PO PS PVA PVE
Voluit Gemeentelijke kredietbank Georganiseerd overleg Gemeenteraad Gemeenschappelijke regeling Griffier Gemeentelijk rioleringsplan Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Grondgebiedszaken Hectare Houdbare overheidsfinanciën Human resource management Hulpverleningsdienst Individuele behandeling van afvalwater Informatie- en communicatietechnologie Inkomensvoorziening oudere en/of arbeidsongeschikte werklozen Inkomensvoorz. oudere en ged. arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Informatiserings meerjaren onderhoudsplanning Implementatie nationaal uitvoeringsprogramma Informatisering en automatisering cluster Jeugd, onderwijs, sport Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten Kilometer Lokale educatieve agenda Light-emitting diode Managementrapportages Middelbaar beroepsonderwijs Modernisering GBA Multifunctionele accommodatie Meerjarenbegroting Meerjaren onderhoudsplanning Midden- en kleinbedrijf Meldingen openbare ruimten Medewerkersportaal Motorisch remedial teaching Managementteam Nationaal actieplan sport en bewegen Nederland Nederlandse taal 2 Nationaal uitvoeringsprogramma Reserve nog uit te voeren werken Naamloze vennootschap Openbare basisschool Onderwijs, cultuur en welzijn Openbare geestelijke gezondheidszorg Ontmoetingscentrum Ondernemingsraad Openbare verlichting Ondernemersvereniging Borger-Odoorn Opleiding, vorming, training Ontwikkeling Onroerende zaakbelastingen Productencatalogus Programmamanager Primair onderwijs Provinciale staten Plan van aanpak Programma van eisen
Programmabegroting 2015
74
Afkorting P&C P&O REAL ROI RUD RT SE SECR SEM SEPA SPP TIP TPBO T&R VAVO VDG VMBO VO VRD VSO VVE WOB WGR WMD WMO WOZ WSJG WSW WWB WWNV ZTC
Voluit Planning & control Personeel en organisatie cluster Realisatie Regionaal ondernemers instituut Regionale uitvoeringsdienst Recreatie en toerisme Standaard eenheid Secretaris cluster Sociaal economisch en maatschappelijk beleid Single Euro payments area Strategische personeelsplanning Toeristisch informatiepunt Toeristisch platform Borger-Odoorn Toerisme en recreatie Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs Vereniging Drentse gemeenten Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Veiligheidsregio Drenthe cluster Visie, strategie, ondersteuning Voor- en vroegschoolse educatie Wet openbaarheid van bestuur Wet gemeenschappelijke regelingen Waterleidingmaatschappij Drenthe Wet maatschappelijke ondersteuning Waardering onroerende zaken Waar staat je gemeente Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Wet werken naar vermogen Zaaktypecatalogus
Programmabegroting 2015