. 2016 gemeente Borger-Odoorn 7875 bus
Hoofdstraat 50 7875 AD EXLOO Postbus 3 7875 ZG EXLOO 14-0591 www.borger-odoorn.nl
[email protected]
2
Inhoudsopgave
Onderdeel Deel I I.1 Inleiding I.2 Recapitulatie lasten en baten per programma I.3 Samenvatting en conclusies I.4 Algemene uitgangspunten I.5 Analyse op hoofdlijnen
Pagina 3 4 5 6 9 15
Deel II.1 II.2 II.3 II.4 II.5 II.6 II.7 II.8 II.9
II Programma 1 Politiek, bestuur, burgers Programma 2 Wegen, verkeer, vervoer Programma 3 Handel, recreatie, toerisme Programma 4 Onderwijshuisvesting Programma 5 Sport, cultuur, openbare ruimte Programma 6 Sociaal domein Programma 7 Milieu Programma 8 Wonen, ruimtelijke ontwikkeling A Algemene dekkingsmiddelen
18 19 21 23 25 26 28 33 35 37
Deel III.1 III.2 III.3 III.4 III.5 III.6 III.7 III.8 III.9
III Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf Paragraaf
38 39 44 55 65 68 73 78 84 89
A B C D E F G H I
Lokale heffingen Weerstandsvermogen, risicobeheersing Kapitaalgoederen Financieel fundament Financiering, Emu-saldo Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Demografische ontwikkelingen
Deel IV IV.1 Meerjarenbegroting 2017-2020
91 91
Bijlagen Bijlage I Dynamische prioriteitenlijst Bijlage II Gebruikte afkortingen
95 95 96
Programmabegroting 2016
3
DEEL
I
ALGEMEEN
Onderdeel I.1 Inleiding Voorwoord I.2 Recapitulatie lasten & baten per programma Recapitulatie Toelichting I.3 Samenvatting & conclusies Uitkomst programmabegroting 2016 Budget beleidsintensivering / nieuw beleid 2016 Bezuinigingsopdracht 2016 Bestedingsvoorstellen Belastingtarieven, belastingdruk Uitkomst meerjarenbegroting 2017-2020 Stelpost beleidsintensivering / nieuw beleid 2017-2020 Mutaties reserves I.4 Algemene uitgangspunten Financiële uitgangspunten Gemeentefonds Uitkeringen drie decentralisaties Ontwikkeling begroting Nullijn voor loon- en prijsgevoelige taakvelden Bestuursprogramma 2014-2018 Beleidsintensivering / nieuw beleid Subsidiebeleid, subsidieplafond I.5 Analyse op hoofdlijnen Saldo begroting Stelpost beleidsintensivering / nieuw beleid Begrotingsevenwicht Incidentele lasten en baten
Programmabegroting 2016
Pagina 4 4 5 5 5 6 6 6 6 6 7 7 8 8 9 9 9 10 11 12 12 12 13 15 15 15 16 16
4
I.1 INLEIDING
Voorwoord Voor u ligt de programmabegroting 2016 en het is opnieuw gelukt deze sluitend te krijgen. Niets bijzonders zult u wellicht zeggen, want een begroting hoort immers ook sluitend te zijn. Maar het heeft heel wat hoofdbrekens gekost om het zo ver te krijgen. De vijf jaren met een bezuinigingsopdracht van een miljoen per jaar zijn achter de rug, er resteert nog een bezuiniging voor de helft van dit bedrag voor de komende drie jaar. We hebben, ondanks alles, weer een positief begrotingssaldo. Het saldo beleidsintensivering / incidenteel nieuw beleid is positief, ook na de bestedingsvoorstellen die in deze begroting gedaan zijn. Om er drie te noemen: een van die bestedingsvoorstellen heeft betrekking op duurzaamheid waarin wij ons nadrukkelijker willen profileren. Een ander voor het verder uitdragen van onze Cittaslow-status, dit verdient zeker meer aandacht. Tenslotte het traject om onze begroting en formatie te analyseren en te vergelijken met andere gemeenten (benchmark). Het is een drukke periode, om een greep te nemen uit de verschillende zaken die ons bezighouden: Borger-centrum, windmolens, de woonvisie, vraagstuk plaatsing asielzoekers, het complexe sociale domein, brede scholen, de krimp …. En dit is dan nog maar een beperkte greep uit de dingen die spelen. Niet alles heeft een financiële vertaling gekregen, maar waar dit kon is dit gedaan, ofwel in de begroting, of door het benoemen van risico’s. In het sociale domein is het regenboogmodel nu ook financieel uitgewerkt, zodat helder is wat wij begroten per boog en wij later ook de realisatie op deze manier verder kunnen volgen. Dan wordt duidelijk of de inspanning aan de voorkant zich vertaalt in besparingen aan de (dure) achterkant. Bij de bedrijfsvoering heeft de laatste jaren de bezuinigingsronde flink aangetikt. Tezamen met daarbij de sterk toegenomen druk voor het op orde brengen van de organisatie voor de drie D’s is dit voor de organisatie een majeure inspanning geweest. Door de vervlechting en koppeling van de Ict-systemen krijgt het onderwerp informatie-beveiliging meer nadruk, ook ingegeven door landelijke eisen hiervoor. De lokale lasten zijn, mede door het in zijn geheel aan de burger teruggeven van het aanbestedingsvoordeel afvalverwerking, nauwelijks gestegen. En tenslotte, de kerntakendiscussie die zal volgen op de begrotings- en formatiescan, al eerder genoemd, moet input leveren voor de programmabegroting 2017. Dat zal een intensief traject worden en de gehele organisatie raken, waarin de raad natuurlijk een belangrijke stem krijgt. We gaan met elkaar een boeiende en uitdagende periode tegemoet en daarin kunnen we alleen maar slagen met een goede samenwerking.
College van burgemeester en wethouders
Programmabegroting 2016
5
I.2 RECAPITULATIE VAN LASTEN EN BATEN
Recapitulatie Hieronder is een verzameling weergegeven van de in de afzonderlijke programma's opgenomen lasten en baten 2016, inclusief de algemene dekkingsmiddelen en de mutaties op de reserves. tabel 1 Exploitatie 2016
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Programma 1 Politiek, bestuur, burger Programma 2 Wegen, verkeer, vervoer Programma 3 Handel, recreatie, toerisme Programma 4 Onderwijshuisvesting Programma 5 Sport, cultuur, openbare ruimte Programma 6 Sociaal domein Programma 7 Milieu Programma 8 Wonen, ruimtelijke ontwikkeling
9.156.762 3.901.724 648.177 780.353 5.336.289 35.271.539 4.843.639 3.180.714
400.022 11.152 22.515 629.258 7.556.847 5.273.506 609.774
8.756.739 3.890.571 625.662 780.353 4.707.031 27.714.692 -429.867 2.570.940
Totaal programma's
63.119.195
14.503.075
48.616.121
Belastingen & lokale heffingen Gemeentefonds Dividend Saldo financieringsfunctie Algemene lasten en baten
-6.890.055 -40.187.825 -35.752 -1.534.824 182.472
Totaal algemene dekkingsmiddelen
-48.465.983
Saldo (programma's -/- dekkingsmiddelen) Beleidsintensivering / nieuw beleid Calamiteiten Saldo voor bestemming (tekort)
150.138 74.667 65.900 290.704
Mutaties reserves
-601.159
Saldo na bestemming (overschot)
-310.455
Toelichting Hieruit blijkt dat de begroting 2016 sluit met een overschot van € 310.455. Ook is te zien dat voor beleidsintensivering / nieuw beleid bij de aanvang van het jaar € 74.667 beschikbaar is en dat voor calamiteiten € 65.900 is geraamd. Deze bedragen zijn inclusief de mutaties en voorstellen die in deel I van deze programmabegroting zijn vermeld.
Programmabegroting 2016
6
I.3 SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Uitkomst programmabegroting 2016 Deze programmabegroting sluit met een voordelig saldo van € 310.455. In de kadernota 2016 is nog een voordelig saldo gepresenteerd van € 373.751. In hoofdstuk I.5 wordt een analyse gegeven van de afwijking ten opzichte van die prognose. Budget beleidsintensivering / nieuw beleid 2016 Voor 2016 bedraagt het budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid bij aanvang van het jaar € 74.667. In de kadernota 2016 is nog een stand berekend van € 135.840. In hoofdstuk I.5 wordt dit verschil verklaard. Bezuinigingsopdracht 2016 Nadat in de jaren 2011 t/m 2015 elk jaar € 1.000.000 is bezuinigd, is het jaar 2016 het eerste jaar van de nieuwe opdracht voor de jaren 2016 t/m 2018, waarin elk jaar € 500.000 moet worden bezuinigd. Het totaal van de programmabegroting is daarna (m.i.v. 2018) met totaal € 6.500.000 structureel verlaagd als gevolg van de doorgevoerde bezuinigingen. Met de invulling van de bezuinigingsopdracht 2016 van € 500.000 is al in 2014 gestart. In de kadernota's 2014, 2015 en 2016 staan de afzonderlijke posten toegelicht. In de kadernota 2016 is besloten één onderwerp te schrappen (€ 150.000 extra Ozb-verhoging) en in deze programmabegroting een alternatief voorstel te doen. tabel 2 Bezuinigingen 2016 Jaar, taakveld, omschrijving 2014 130 Sportvelden samen 164 Korting Dvo Emmen 164 Inkoop (Cpb terugverdienen) 2015 108 Minder stembureaus 109 Verhuur leegstand 109 Vastgoed en geld, huidig niveau 114 Energie OV 114 Onderhoud OV 115 Vermarkten openbare ruimte 141 Harmonisatie kinderopvang 166 Organisatie gebouw enonderhoud 2016 164 Aandeel bedrijfsvoering 160 Saldo begroting Totaal
Bedrag 2016 25.000 12.500 25.000 2.000 5.000 50.000 6.000 10.000 10.000 50.000 35.000 100.000 19.500 350.000
Voorgesteld wordt om de resterende € 150.000 voor 2016 incidenteel af te dekken uit het voordelig saldo van de begroting. Hierna is als bestedingsvoorstel een begrotings- en formatiescan (Zbb) opgenomen. In het kader daarvan worden o.a. alle budgetten doorgelicht en ontstaat een ruimer inzicht in eventuele verdere bezuinigingsmogelijkheden. In de kadernota 2017 zal dan een voorstel voor de structurele invulling worden gedaan. Deze € 150.000 is al verwerkt in het hierboven genoemde begrotingssaldo van € 310.455. Bestedingsvoorstellen In bijlage 1 is de Dpl (dynamische prioriteitenlijst) opgenomen, waarop de onderwerpen staan waarvoor de komende jaren wellicht budget nodig is. Daarbij is aangegeven, dat bij een drietal onderwerpen wordt voorgesteld om deze (deels) te honoreren. Daarnaast zijn bestedingsvoorstellen in beeld gekomen, die niet op de Dpl stonden. Samenvattend wordt voorgesteld om budget beschikbaar te stellen voor: Dpl: 1. Budget Cittaslow (incidenteel): € 10.000; 2. Uitvoeringsbudget Gvvp (2016, 2017, 2018): € 24.333; 3. Begraafplaatsen, 2e fase: € 50.000. Motie kadernota 2016: 4. Gemeentepenning: € 5.000.
Programmabegroting 2016
7
Overig: 5. Begrotings- en formatiescan, deel 2: € 30.000; 6. Cofinanciering (burger)initiatieven (Leader) € 35.000; 7. Activiteiten project duurzaamheid € 21.000; 8. Openbare orde, veiligheid (Oov) (structureel): € 5.000. Deze bedragen worden verwerkt ten laste van de stelpost voor beleidsintensivering / nieuw beleid, met uitzondering van de laatste, die ten laste van het begrotingssaldo komt. In hoofdstuk I.4 zijn de voorstellen nader toegelicht. Belastingtarieven, belastingdruk In de kadernota 2016 is een prognose gemaakt van de verwachte ontwikkeling van de lokale heffingen. Het uitgangspunt voor aanpassing van de tarieven 2016 is, dat het totaal effect van de lastendruk voor de burger nihil is; zie onderstaande tabel. tabel 3 Mutaties lastendruk 2016 Omschrijving Reinigingsheffing Rioolheffing Ozb
Toelichting Reguliere verhoging Aanbestedingsvoordeel Reguliere verhoging Opbouw rioolvoorziening Reguliere verhoging Geen extra Ozb
Bedrag pm -300.000 pm 155.000 145.000
Totaal effect
V/N V N N -
0
Ons eigen tariefkader voor de mutatie Ozb zoals opgenomen in onze meerjarenbegroting betreft een verhoging van 2,75%. Het kader voor de reinigingsheffingen en de rioolheffing is 100% kostendekkendheid; voor beide is dit bereikt. In de paragraaf A Lokale heffingen is een toelichting gegeven van de totale belastingdruk. Dit betreft het totale effect van de onderdelen Ozb, reinigingsheffingen en rioolheffing. De verhoging van de belastingdruk 2016 komt uit op 0,370%. tabel 4 Belastingdruk 2016 Omschrijving Opbrengst 2015 mutaties Ozb + 2,75% Reinigingsheffingen Rioolheffing Totaal verhoging Areaaluitbreiding Opbrengst 2016
Ozb 5.269.945
Reiniging heffingen 2.260.200
Rioolheffing
Totaal
2.811.782
10.341.927
-277.834
171.126 171.126
1.982.366
2.982.908
144.923 -277.834 171.126 38.215 16.580 10.396.722
144.923 -277.834 144.923 16.580 5.431.448
Perc.
1,401% -2,686% 1,655% 0,370%
Uitkomst meerjarenbegroting 2017-2020 In de kadernota 2016 zijn de saldi van de jaarschijven 2017-2020 van de meerjarenbegroting gepresenteerd zoals hieronder aangegeven. Inmiddels kunnen deze saldi worden bijgesteld. tabel 5 Saldi meerjarenbegroting
Omschrijving Stand kadernota 2016 Mutatie gemeentefonds (zie I.4) Actualiseren ramingen Bestedingsvoorstel Oov Stand programmabegroting 2016
2017 209.632 -87.564 48.341 -5.000 165.409
2018 199.975 -35.579 18.803 -5.000 178.199
2019 115.631 18.865 -17.077 -5.000 112.419
2020 115.631 -147.872 78.002 -5.000 40.761
-/- is nadeel
Hieruit blijkt dat de geraamde saldi van de programmabegroting 2017-2019 wijzigen ten opzichte van de kadernota 2016. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere uitkering gemeentefonds volgens de meicirculaire 2015.
Programmabegroting 2016
8
In deze circulaire is het aantal punten door de ontwikkeling uitkeringsbasis opnieuw negatief bijgesteld. De begrotingssaldi van de jaarschijven 2017 t/m 2020 komen lager uit; de nieuwe bezuinigingstaakstelling voor 2016 t/m 2018 (elk jaar € 500.000 structureel) is hierin verwerkt. Het financieel beleid is er op gericht om de jaarschijven van zowel het begrotingsjaar als het laatste jaar van de meerjarenbegroting positief te hebben. Stelpost beleidsintensivering / nieuw beleid 2017-2020 Uit onderstaande tabel blijkt het beschikbare budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid voor de jaren 2017 t/m 2020; dit is oplopend positief. Ingaande het jaar 2013 werden de lasten van het strategisch bezit vanuit dit budget gedekt. Vanaf 2016 komen deze lasten niet meer ten laste van dit budget, maar komen ze structureel ten laste van het begrotingssaldo. Hiervoor is eenmalig (in 2016) vanuit dit budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid dit saldo hiervoor aangevuld. Het bestedingsvoorstel (uitvoeringsbudget Gvvp) is hiervoor al toegelicht. tabel 6 Saldi budget beleidsintensivering / nieuw beleid
Omschrijving Stand kadernota 2016 Bestedingsvoorstel Gvvp Toevoegen nieuw e jaarschijf Stand programmabegroting 2016
2017 221.330 -24.333
2018 755.245 -24.333
2019 897.872
2020 897.872
196.997
730.912
897.872
116.300 1.014.172
De jaarlijkse ophoging van dit budget met € 116.300 is mede mogelijk door de toevoeging van de extra opbrengst (jaarlijkse verhoging) van de toeristen- en woonforensenbelasting met € 66.300. Deze systematiek wordt nog onderwerp van een fundamentele discussie. Mutaties reserves Hierna is een tabel opgenomen, met daarin de stortingen in en onttrekkingen aan de diverse reserves, zoals verwerkt in zowel de programmabegroting 2016 als de diverse schijven van de meerjarenbegroting. Deze mutaties vloeien voort uit eerdere besluitvorming door de raad. tabel 7 Mutaties reserves
Omschrijving Rentetoevoeging aan reserves Egalisatie verfijning riolering Totaal toevoegingen Reserve begrotingssaldo Egalisatie verfijning riolering Bedrijfsvoering Herstructurering Gekoppelde reserves Totaal onttrekkingen Totaal
Progr A 7 A 7 A 8 A
2016 260.245 190.877 451.122 -422.000 -159.729 -149.427 -300.000 -21.125 -1.052.281 -601.159
2017 245.966 190.877 436.843 -407.500 -106.485 -38.914 -400.000 -19.300 -972.199 -535.356
2018 235.557 190.877 426.434 -393.000 -53.241
2019 225.877 190.877 416.754 -378.500
2020 216.822 190.877 407.699 -201.500
-500.000 -8.294 -954.535 -528.101
-600.000 -8.294 -986.794 -570.040
-8.294 -209.794 197.905
Toelichting: Naar verwachting vindt in 2019 de laatste onttrekking voor projecten in het kader van herstructurering plaats; de reserve is daarna geheel aangewend. De onttrekkingen aan de reserve bedrijfsvoering betreffen de nieuwe functies Borg. Voor de eerste jaren is per saldo nog een onttrekking aan de reserves te zien. In de laatste jaarschijf is per saldo een storting in de reserves in beeld.
Programmabegroting 2016
9
I.4 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
Financiële uitgangspunten De programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2020 zijn opgesteld conform de financiële uitgangspunten en beleidskaders zoals genoemd en vastgesteld in de kadernota 2016. Gemeentefonds De raming van de uitkering gemeentefonds voor de programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2020 is gebaseerd op de inhoud van de meicirculaire 2015. Kort voor het cijfermatig afsluiten van de programmabegroting 2016 is de septembercirculaire 2015 ontvangen. De inhoud van deze circulaire is niet meer verwerkt in deze begroting, maar wordt conform voorgaande jaren verwerkt in de eerstvolgende tussenrapportage (bestuursrapportage 2016-1). Ontwikkeling accressen: De hoogte van de uitkering gemeentefonds wordt voor een groot deel bepaald door het verloop van de rijksuitgaven. Als het rijk meer geld uitgeeft profiteren de gemeenten hiervan door een hogere uitkering uit het gemeentefonds (hoger accres). Als het rijk minder geld uitgeeft ontvangen de gemeenten ook minder geld uit het gemeentefonds (lager accres). Op deze algemene regeling zijn echter uitzonderingen. Als het rijk bijv. meer geld uitgeeft voor ontwikkelingssamenwerking, afdrachten aan de Europese Unie en rente tellen deze hogere rijksuitgaven niet mee voor doorrekening in het gemeentefonds. Ook telt niet mee als het rijk extra bestedingsruimte aanwendt voor lastenverlichting. Dit heeft tot gevolg dat het verloop van de accressen en dus de hoogte van de uitkering gemeentefonds niet stabiel is. Zelfs als een jaar voorbij is worden gemeenten nog geconfronteerd met soms forse nadelen als blijkt dat het rijk minder heeft uitgegeven dan vooraf geraamd. Op dit moment worden gesprekken gevoerd tussen het ministerie en de Vng om te kijken of de normeringssystematiek van samen de trap op en samen de trap af aangepast kan worden om wel meer stabiliteit in de uitkering gemeentefonds te krijgen. Door de gemeente Gouda is een actie in gang gezet, om de zorg over deze ontwikkeling kracht bij de zetten. Wethouders financiën uit circa 130 gemeenten, waaronder ook onze gemeente, hebben hun steun betuigd aan de brief van de gemeente Gouda aan de bewindspersonen van de ministeries van Financiën en Bzk. Uitkeringsfactor: Het accres maakt onderdeel uit van de uitkeringsfactor. De hoogte hiervan wordt mede bepaald door ontwikkelingen van landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, Woz-waarden, etc. Het verloop van de uitkeringsfactor 2015-2020 zoals genoemd in de meicirculaire 2015 ten opzichte van de septembercirculaire 2014 en de gevolgen hiervan in euro’s voor onze gemeente kunnen als volgt worden weergegeven. tabel 8 Uitkeringsfactor gemeentefonds Omschrijving Septembercirculaire 2014 Meicirculaire 2015 Verschil (punten) Verschil (€)
2015 1,426 1,388 -0,038 -627.000
2016 1,436 1,433 -0,003 -49.500
2017 1,437 1,419 -0,018 -297.000
2018 1,430 1,415 -0,015 -247.500
2019 1,437 1,425 -0,012 -198.000
2020 1,411
Uit de tabel blijkt, dat bijv. voor het jaar 2015 de uitkeringsfactor in de periode september 2014 t/m mei 2015 is gedaald met 38 punten. Voor onze gemeente is dit een nadeel van € 627.000.
Programmabegroting 2016
10
Tweede fase groot onderhoud: Om de scheefgroei van de uitkering gemeentefonds tegen te gaan wordt in fases door het rijk groot onderhoud gepleegd aan de verschillende clusters van het fonds. Het effect van de eerste fase groot onderhoud is verwerkt vanaf het uitkeringsjaar 2015. Voor onze gemeente had dit een nadelig effect van € 2 per inwoner. Voor de tweede fase groot onderhoud zijn wederom een aantal clusters onderzocht. Voor onze gemeente had dit een positief effect van € 8 per inwoner, waardoor per saldo sprake is van een herverdeeleffect van het groot onderhoud van € 6 per inwoner. Om de effecten geleidelijk in te voeren is een overgangsregeling ingesteld. Hierdoor wordt onze gemeente in 2016 een negatief suppletiebedrag in rekening gebracht van ruim € 30.000. Cumulatieregeling gemeentefonds: De gemeenten worden geconfronteerd met budgetverschuivingen door het groot onderhoud (zie hiervoor), maar ook door de uitkeringen sociaal domein (jeugd, Wmo en participatie). Gemeenten met een positief cumulatief effect worden voor een periode van vier jaar gekort op hun voordeel. De (voorlopige) cumulatiekorting bedraagt afgerond voor onze gemeente voor het jaar 2016 € 47.000, voor 2017 € 77.000, voor 2018 € 36.000 en voor 2019 € 20.000. Als de bedragen voor het groot onderhoud en voor het sociaal domein voor onze gemeente weer anders worden veranderen ook de hiervoor genoemde bedragen. De korting op basis van deze cumulatieregeling voor het groot onderhoud van de gemeentefondsclusters komt ten laste van het begrotingssaldo; de korting op basis van deze cumulatieregeling voor het sociaal domein wordt doorberekend naar de betreffende budgetten. Meerjarig: Met ingang van 2016 zijn de objectieve verdeelmodellen voor de Wmo 2015 en jeugd van toepassing. Hierdoor laat de gemeentefondsuitkering vanaf 2016 een behoorlijk plus zien. De budgetten voor de drie decentralisaties zijn taakstellend, zodat een plus voor die onderdelen ook een plus betekent voor de betreffende budgetten. Het saldo van onze meerjarenbegroting wijzigt door zo'n mutatie dus niet. tabel 9 Meerjarenraming gemeentefonds Omschrijving Gemeentefonds Vorige raming Verschil Taakbudgetten soc. domein Invloed op saldo Wijzigingen taakmutaties Opschalen gemeenten Individule studietoeslag Beeldende kunst Netto effect -/- is nadeel
2016 40.121.418 39.438.188 683.230 556.863 126.367
2017 39.331.354 38.611.532 719.822 817.312 -97.490
2018 38.795.982 38.086.808 709.174 759.627 -50.453
2019 38.662.335 37.964.259 698.076 697.879 197
2020 38.152.594 37.964.259 188.335 453.558 -265.223
3.876 3.131
7.762 5.303 -3.138 -87.563
11.654 6.358 -3.138 -35.579
15.548 6.258 -3.138 18.865
116.184 6.258 -3.138 -145.919
133.374
Hieruit blijkt, dat voor het jaar 2016 de uitkering gemeentefonds kan worden bijgesteld met € 683.229 voordelig, maar dat hiervan € 556.863 wordt toegevoegd aan de 3D-budgetten, zodat € 126.367 resteert. Voor de jaren 2017-2019 kan de uitkering gemeentefonds ook met afgerond € 700.000 worden verhoogd, maar de 3D-budgetten voor die jaren moet met een hoger bedrag worden aangepast, zodat er getotaliseerd een nadeel ontstaat voor het saldo van de programmabegroting. Verder heeft het rijk aanpassingen doorgevoerd op eerder al gepresenteerde taakmutaties. Deze aanpassingen worden verwerkt bij de betreffende raming van budgetten. De hierboven gepresenteerde aanpassingen verwerken we in de diverse programmabegrotingen voor die jaren. Uitkeringen drie decentralisaties De in de kadernota 2016 opgesomde decentralisatie uitkeringen kunnen op basis van de meicirculaire worden herberekend. Er ontstaan nogal wat verschillen. Dit wordt, zoals hiervoor aangegeven, vooral veroorzaakt door de toepassing van het objectieve in plaats van het historische verdeelmodel.
Programmabegroting 2016
11
tabel 10 Herberekening decentralisaties Omschrijving Wmo Kadernota 2016 Herberekend Verschil Jeugdhulp Kadernota 2016 Herberekend Verschil Participatie Kadernota 2016 Herberekend Verschil Recapitulatie 3D's C umulatieregeling Totaal
2015
2016
2017
2018
2019
3.045.135 3.021.460 -23.675
3.203.868 3.686.794 482.926
3.114.858 3.795.179 680.321
3.106.217 3.694.730 588.513
3.105.353 3.664.318 558.965
5.980.304 5.828.457 -151.847
5.862.469 6.064.204 201.735
5.689.329 5.938.031 248.702
5.688.797 5.953.850 265.053
5.688.805 5.960.377 271.572
7.008.514 6.825.746 -182.768
6.588.664 6.392.886 -195.778
6.189.833 5.989.525 -200.308
5.868.907 5.645.060 -223.847
5.656.066 5.377.189 -278.877
-358.290
488.883 -47.435 441.448
728.715 -77.176 651.539
629.719 -35.865 593.854
551.660 -19.554 532.106
-358.290
-/- is nadeel
Hieruit blijkt dat het totaal budget voor de drie decentralisaties voor het jaar 2015 is verlaagd en voor alle jaren na 2015 is verhoogd. Omdat deze budgetten taakstellend zijn, worden de betreffende lastenramingen in 2016 t/m 2019 met dezelfde bedragen gemuteerd. Ontwikkeling begroting Regenboogmodel: De laatste jaren hebben we de sturings- en informatiefunctie van de begroting al verbeterd door programma 6 aan te passen aan de ontwikkelingen in het sociaal domein. In 2016 is, zoals in de kadernota 2016 is uitgelegd, de indeling van de budgetten aangepast, om de resultaten van het beleid beter te kunnen monitoren. Deze nieuwe inrichting zal onderscheid maken in vier hoofdgroepen gebaseerd op de regenboog. Hierdoor zijn we beter in staat om te monitoren of de inspanningen "aan de voorkant" ook leiden tot besparingen "aan de achterkant". Naast deze door ons zelf ingezette wijziging, heeft het rijk besloten tot vernieuwing van de boekhoudvoorschriften (Bbv). De aanleiding hiervoor zijn de financiële vergelijkbaarheid van gemeenten, inzicht in de financiële positie en het rechtmatigheidstoezicht. De vernieuwingen richten zich op uitvoeringsinformatie, beleidsindicatoren, financiële kengetallen, verbonden partijen en kostentoerekening (overhead) en sommige gelden al voor de begroting 2016, andere vanaf 2017 en de jaarstukken 2015. Uitvoeringsinformatie: We zijn vrij in het kiezen van de indeling / presentatie van de programmabegroting, maar voor de aanlevering van cijfers aan de verschillende derden gebruikers, zoals Cbs en Bzk, moeten we verplicht gebruik maken van de Iv3. De bedoeling is, dat alle gemeenten gaan werken met "uniforme eenheden" die betrekking hebben op de taken. De term "product" wordt vervangen door "taakveld" en er komt een verplicht voorgeschreven taakveldenlijst. Deze Iv3 wordt omgevormd tot een I4all en de gegevens komen beschikbaar als open data. Beleidsindicatoren: Op dit moment nemen we bij de programma's informatie op over de W-vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we ervoor doen en wat mag het kosten. Meetbare prestaties worden steeds belangrijker om keuzes te maken, terwijl indicatoren niet verplicht zijn. In de begroting wordt richting gegeven aan het beleid (centrale besluitvorming) en om de juiste afweging te kunnen maken is vergelijking met andere gemeenten van belang. Dit betekent dat zoveel als mogelijk dezelfde indicatoren moeten worden gebruikt. Hiervoor komt een basisset van circa 50 indicatoren, waarbij de nadruk komt te liggen op outcome-indicatoren. Deze zullen openbaar zijn via www.waarstaatjegemeente.nl.
Programmabegroting 2016
12
Financiële kengetallen: Interpretatie van de financiële positie is lastig. Daarom komt er een verplicht basisset van vijf financiële kengetallen, met daarnaast een beoordeling van de onderlinge verhouding en de relatie met de financiële positie. Zie de paragraaf weerstandsvermogen, risicobeheersing. Verbonden partijen: We zijn verantwoordelijk voor de aansturing van de verbonden partijen. Er is niet altijd zicht op de mate waarin deze bijdragen aan de beoogde doelen en de financiële stabiliteit ervan. De nieuwe Bbv-regels gelden ook voor de gemeenschappelijke regelingen. Ze moeten (ook) de taakvelden en financiële kengetallen opnemen in hun begroting. In onze programmabegroting wordt de informatie van de verbonden partij opgenomen bij het betreffende hoofdstuk. De voorgeschreven paragraaf verbonden partijen geeft het totaalbeeld. De voorgeschreven lijst wordt opgesplitst in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen/verenigingen en coöperaties/vennootschappen. Kostentoerekening (overhead): De paragraaf bedrijfsvoering is de enige plaats in de programmabegroting waar de apparaatsen personeelskosten aan de orde komen. Er zijn geen voorschriften over de toerekening van deze kosten. Tarief- en kostprijsberekening (kostendekkendheid) zijn regelmatig onderwerp van discussie. Op dit moment worden de (Piofah)lasten van de organisatie via verdeelsleutels toegerekend aan alle taakvelden. De gemeenteraad autoriseert op programmaniveau, waarin de overhead al is doorberekend en heeft weinig tot geen inzicht en zeggenschap over de hoogte en de samenstelling van die overhead. In het gewijzigde Bbv wordt de overhead vanaf 2017 niet meer toegerekend aan alle programma's, maar wordt het een eigen taakveld, zodat de gemeenteraad ook hierop kan sturen. Om de huidige verschillen tussen gemeenten weg te nemen, komt er een voorgeschreven algemene definitie van overhead. Uiteraard kunnen aan specifieke taakvelden, zoals afval, riolering en leges, nog wel indirecte kosten worden toegerekend, omdat anders tekorten in de bestaande begroting ontstaan. Naast wijzigingen op deze vijf onderwerpen komen er ook (technische) aanpassingen van het stelsel van baten en lasten. Interessant hierbij is vooral de systematiek van afschrijven op investeringen met maatschappelijk of economisch nut. In het huidige voorschrift mag die eerste categorie niet worden geactiveerd; de bedoeling is om het gelijk te trekken. Daardoor zou extra begrotingsruimte ontstaan, die logischerwijs apart wordt gehouden voor de ermee gepaard gaande verhoging van de schuldpositie. Nullijn voor loon- en prijsgevoelige taakvelden De ramingen van de budgetten in de begroting zijn opgesteld op basis van de nullijn. Daar waar sprake is van contracten (bv. budgetten voor energie) en/of nieuwe besluitvorming (bv. ramingen voor gemeenschappelijke regelingen) zijn de ramingen conform de nieuwe contracten en/of besluiten zoveel mogelijk gevolgd. Bestuursprogramma 2014-2018 In de kadernota 2016 is de uitwerking van het coalitieakkoord "Verbindend besturen naar een nieuw evenwicht" gepresenteerd. Daarbij zijn de onderwerpen vertaald in actiepunten en voorzien van een planning. In de nu voorliggende programmabegroting zijn deze opgenomen bij de diverse programma's. In de bestuursrapportage 2016 wordt de voortgang aangegeven. Beleidsintensivering / nieuw beleid In het vorige hoofdstuk zijn de bestedingsvoorstellen voor 2016 genoemd; hierbij kan het volgende worden toegelicht. 1. Budget Cittaslow (incidenteel): € 10.000 Voor het uitdragen van de Cittaslowstatus van onze gemeente is promotiemateriaal nodig. Tevens worden activiteiten zoals discussie-/supportersbijeenkomsten, Cittaslow sundag, red de bijen, e.d. georganiseerd of ondersteund. In onze begroting zijn hier geen middelen voor opgenomen.
Programmabegroting 2016
13
2. Uitvoeringsbudget Gvvp (2016, 2017, 2018): € 24.333 In de update van het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (Gvvp) is een aantal gevaarlijke situaties voor fietsers specifiek gemaakt. In het kader van verkeersveiligheid wordt voorgesteld voor zes projecten budget beschikbaar te stellen. Dit zijn: verlengen 60 km-zone Buinerweg Exloo (fietsers); oversteek fietsers Dwarsdiep Nieuw-Buinen en situatie fietsers op het Dwarsdiep; Kruising Noorderdiep-Veenlanden (school-thuisroute); NijkampenwegDe Goorns Odoorn (schoolomgeving); Steegje Odoorn (fietsers) en Schoolstraat 2e Exloërmond (schoolomgeving). Het gaat hierbij om € 73.000 zodat het voorstel is om voor elk van de jaren 2016, 2017 en 2018 € 24.333 beschikbaar te stellen. 3. Begraafplaatsen, 2e fase: € 50.000 In het project Actualiseren grafadministratie wordt veel tijd gestoken in het nazoeken van familie van slecht onderhouden graven en huurgraven van vóór 2005. Voor het ruimen van de graven waarvan afstand is gedaan en het verwijderen van de gedenktekens is geen budget beschikbaar. Voorgesteld wordt hiervoor € 50.000 beschikbaar te stellen. 4. Gemeentepenning: € 5.000 Tijdens de behandeling van de kadernota 2016 is een motie aangenomen, om in 2016 een bedrag van € 5.000 (eenmalig) beschikbaar te stellen onder de noemer gemeentepenning Borger-Odoorn. Hiermee kunnen ontwerp en vervaardigingskosten worden gedekt. De uitwerking (spelregels, register, etc.) volgt in 2016. 5. Begrotings- en formatiescan, deel 2: € 30.000 Er is behoeve aan een doorlichting van de begroting, waarbij duidelijkheid moet komen over de huidige, minimale en gewenste hoogte van de budgetten en de bijbehorende formatie. Het benodigd budget hiervoor bedraagt € 60.000, waarvan de helft al in 2015 wordt gedekt ten behoeve van het eerste deel (verwerking in bestuursrapportage 2015-II). Voorgesteld wordt om voor het tweede deel in 2016 € 30.000 beschikbaar te stellen. Er is nadrukkelijk plaats voor het betrekken van de gemeenteraad (kerntakendiscussie) in deze aanpak. 6. Cofinanciering (burger)initiatieven (Leader): € 35.000 Er is een nieuwe tranche Leader-gelden beschikbaar gesteld; er kunnen nu projecten worden aangemeld. Om er zeker van te zijn dat we burgerinitiatieven kunnen honoreren willen we de mogelijk noodzakelijke gemeentelijke bijdrage in de projectkosten vast reserveren. Voorgesteld wordt om maximaal € 35.000 hiervoor beschikbaar te stellen. 7. Activiteiten project duurzaamheid: € 21.000 Er is ingestemd met het projectplan duurzaamheid. Om daadwerkelijk met duurzaamheid aan de slag te gaan, wordt voorgesteld voor een drietal activiteiten totaal € 21.000 beschikbaar te stellen: gescheiden inzameling van afval in het gemeentehuis, communicatiecampagne ten behoeve van het activeren en stimuleren van lokale groepen, verenigingen, etc. en dag van de duurzaamheid. 8. Openbare orde, veiligheid (structureel): € 5.000 Het budget voor openbare orde, veiligheid is gericht op incidentele uitgaven. Er zijn echter meer en meer gezamenlijke (geautomatiseerde) hulpstructuren in Drenthe en daarbuiten ontstaan die structurele uitgaven met zich brengen (E-learningmodule evenementenverkeersregelaars, huisverbod online, Bopz online, cofinanciering Riec Noord, burgernet, Drentse ketenregisseur mensenhandel). Met de komst van een nieuwe participatie (veiligheidshuis Drenthe) is dit budget niet meer toereikend. Voorgestel wordt om dit budget met € 5.000 structureel aan te vullen. Subsidiebeleid, subsidieplafond Met ingang van 2015 is het subsidiebeleid herzien. Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van verdere verfijning en verheldering van wat burgers kunnen verwachten als ze bij de gemeente aankloppen voor geld. Voortschrijdend inzicht heeft geleid tot een andere bepaling van het subsidieplafond: de gemeente kent vele reguliere betalingen in haar begroting, maar slechts een deel is beschikbaar voor burgers om maatschappelijke activiteiten te ontplooien die vallen binnen de pijlers.
Programmabegroting 2016
14
De reguliere betalingen zijn gebaseerd op wetgeving (bijv. leerlingenvervoer, Ggd), op contracten (inkoop) en op lokale afspraken over basisvoorzieningen (bijv. stichting Sociale teams). Daarnaast zijn betalingen voor specifieke maatschappelijke activiteiten, op basis van een aanvraag, bij uitstek te benoemen als subsidie, conform de Vng definitie. In feite is het plafond voor dit budget van belang. Dit levert het volgende plaatje op. tabel 11 Subsidieplafond Pijler Eigen kracht Basisstructuur Kennismaking, preventie Promotie Totaal
Jaarlijkse subsidie 0 0 0 15.250 15.250
Jaarlijks werkbudget *) 22.000 10.000 0 20.000 52.000
Flexibel budget
Totaal
23.000 0 23.000 24.750 70.750
45.000 10.000 23.000 60.000 138.000
*) Werkbudget is een budget dat voor een specifiek doel wordt vastgelegd in de programmabegroting en waarvoor burgers verzoeken voor initiatieven kunnen indienen.
Het subsidieplafond voor 2016 is dus € 138.000. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de bedragen zijn gebaseerd op de programmabegroting 2015. Alleen het budget voor eigen kracht is extra toegevoegd vanuit het tot en met 2015 bestaande budget psychosociaal. Deze laatste komt dus in 2016 te vervallen. De reeds in beleid vastgelegde pijlers betreffen voor een belangrijk deel programma 6 sociaal domein.
Programmabegroting 2016
15
I.5 ANALYSE OP HOOFDLIJNEN
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de afwijkingen die zich sinds de kadernota 2016 hebben voorgedaan op het saldo van de programmabegroting en het structureel budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Saldo begroting In de kadernota 2016 is de update van het meerjarenperspectief gepresenteerd; het saldo van de jaarschijf 2016 bedraagt daarin € 373.751 voordelig. De nu voorliggende begroting sluit met een saldo van € 310.455 voordelig, zodat er totaal voor € 63.296 aan mutaties is verwerkt. Hierin is het voorstel meegenomen, om het resterende deel van de bezuinigingstaakstelling 2016 van € 150.000 eenmalig ten laste van het begrotingssaldo te brengen. In dit saldo is verder meegenomen dat een incidenteel bedrag van € 110.234 van dit saldo eenmalig wordt toegevoegd aan het budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Verderop is dat budget berekend, waarbij niet de gewenste € 250.000 per aanvang van het jaar beschikbaar bleek. Ten laste van het saldo van de programmabegroting kan dit budget worden aangevuld tot de gewenste € 250.000. tabel 12 Saldo begroting
Omschrijving Stand kadernota 2016 Meicirculaire gemeentefonds Actualiseren diverse ramingen Lasten strategisch bezit (eerder beleidsintens./nw . beleid) Structurele bijdr. beleidsintens./nw . beleid (strategisch bezit) Incidentele invulling bezuinigingstaakstelling 2016 Bestedingsvoorstel openbare orde, veiligheid (Oov) Aanvulling budget beleidsintensivering / nieuw beleid Stand programmabegroting 2016
Bedrag 2016 373.751 133.374 68.564 -309.928 309.928 -150.000 -5.000 -110.234 310.455
Stelpost beleidsintensivering / nieuw beleid In de kadernota 2016 is de stelpost voor beleidsintensivering / nieuw beleid 2016 berekend op € 135.840. Daarin zijn alle besluiten uit de bestuursrapportage 2015-I verwerkt. De gewijzigde verwerking van de lasten van het strategisch bezit betekent voor deze post enerzijds een voordeel, omdat de betreffende lasten niet meer op dit budget drukken, maar ten laste komen van het begrotingssaldo. Anderzijds is er een nadeel, omdat het begrotingssaldo hiervoor eenmalig moet worden gevoed vanuit dit budget; zie hoofdstuk I.3. Na verwerking van de bestedingsvoorstellen resteert bij aanvang van het jaar € 74.667 als stelpost voor beleidsintensivering / nieuw beleid. tabel 13 Budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid
Omschrijving Stand kadernota 2016 Vervallen lasten strategisch bezit (oud 2015) Aanvulling begr.saldo i.v.m. strategisch bezit (nieuw 2016) Aanvulling vanuit het saldo van de programmabegroting Telling Bestedingsvoorstellen - Budget Cittaslow - Uitvoeringsbudget Gvvp - Begraafplaatsen 2e fase - Gemeentepenning - Begrotings- en formatiescan (Zbb) - Cofinanciering (burger)initiatieven (Leader) - Activiteiten project duurzaamheid Stand programmabegroting 2016
Programmabegroting 2016
Bedrag 135.840 313.854 -309.928 110.234 250.000 -10.000 -24.333 -50.000 -5.000 -30.000 -35.000 -21.000 74.667
16
Begrotingsevenwicht De programmabegroting 2016 is sluitend. Het totaal van de lasten en van de baten is aan elkaar gelijk. Hieronder is de opbouw van beide gestapeld weergegeven.
SALDI PER PROGRAMMA
DEKKINGSMIDDELEN 50.000.000
50.000.000
45.000.000
Wonen, ruimtelijke ontwikkeling Milieu (bate)
45.000.000
40.000.000
40.000.000
35.000.000
35.000.000
30.000.000
Sociaal domein
Mutaties reserves Financieringsfunctie Dividend
30.000.000
25.000.000
25.000.000
Gemeentefonds 20.000.000
20.000.000 Sport, cultuur, openbare ruimte 15.000.000
10.000.000
5.000.000
Onderwijshuisvesting Handel, recreatie, toerisme Wegen, verkeer, vervoer
Politiek, bestuur, burger
0
15.000.000
10.000.000
5.000.000
Belastingen, lokale heffingen
0
De saldi van de programma's bedragen totaal € 48.616.121 en de dekkingsmiddelen op € 49.067.143. Het verschil van € 451.022 betreft de budgetten voor nieuw beleid, voor calamiteiten en het begrotingssaldo; respectievelijk € 74.667, € 65.900 en € 310.455. Incidentele lasten en baten De programmabegroting 2016 is gepresenteerd als een structureel sluitende begroting. De begroting wordt, nadat deze is vastgesteld door de raad, door de provincie als financieel toezichthouder gescreend. Daarbij wordt beoordeeld in hoeverre incidentele lasten en baten in de exploitatie zijn geraamd. De provincie toetst namelijk of de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Omdat elke gemeente uniek is wordt ook vaak door de gemeente een eigen interpretatie gegeven over wat onder een incidentele bate en incidentele last wordt verstaan. Hiernavolgend wordt een toelichting gegeven over het feit in hoeverre onze begroting hierdoor wordt beïnvloed. Toelichting saldi programmabegroting: Onze programmabegroting kent in feite drie soorten "saldo onvoorzien". Dat is ten eerste het begrotingssaldo. Dit saldo voor zowel de programmabegroting van het dienstjaar als de jaarschijven van de meerjarenbegroting geeft het saldo weer van de structureel geraamde baten en lasten. De beschikbare ruimte is bedoeld voor opvang van nieuwe uitzet van structurele wijzigingen in de programmabegroting.
Programmabegroting 2016
17
In de tweede plaats wordt jaarlijks in de exploitatie een saldo geraamd voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Dit saldo geeft de ruimte weer voor nieuwe incidentele baten en lasten. Nieuwe incidentele bestedingsvoorstellen worden jaarlijks ten laste van dit bedrag gebracht. In de derde plaats wordt jaarlijks een bedrag in de programmabegroting geraamd van circa € 2,50 per inwoner voor calamiteiten. Het spreekt voor zich dat dit budget slechts in uitzonderingsgevallen wordt aangewend. In de praktijk blijkt dat de term structureel of incidenteel vaak tot spraakverwarring leidt. Ons eigen budget dat jaarlijks voor beleidsintensivering / nieuw beleid beschikbaar is, is hier een voorbeeld van. Dit budget is door ons ingevoerd om onze programmabegroting te voorzien van een steviger financieel fundament. Omdat het budget beleidsintensivering / nieuw beleid jaarlijks in de begroting beschikbaar is, kan worden gezegd dat dit budget structureel is. Maar gelijktijdig wordt door sommigen ook gesteld dat het budget incidenteel is omdat aanwending plaatsvindt voor dekking van incidentele lasten. Onze eigen financiële interpretatie is, dat het beschikbaar budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid gezien moet worden als een structureel budget, omdat het budget jaarlijks in de programmabegroting beschikbaar is. Aanwending vindt slechts plaats voor incidentele mutaties. Omdat jaarlijks over de invulling van nieuw beleid wordt beslist kan ook jaarlijks worden voorgesteld een deel van dit budget niet aan te wenden. Dit geeft een extra mogelijkheid om onze programmabegroting te voorzien van een nog steviger financieel fundament om de begroting structureel sluitend te maken. Toelichting tussentijdse mutaties: In de tussenrapportages (bestuursrapportage I en bestuursrapportage II) worden de mutaties van de baten en lasten altijd gesplitst in mutaties structureel en mutaties incidenteel. De saldi van de structurele mutaties worden ten gunste of ten laste gebracht van het budget saldo begroting en de jaarschijven van de meerjarenbegroting. De saldi van de incidentele mutaties worden ten gunste of ten laste gebracht van het budget beleidsintensivering / nieuw beleid. Deze mutaties hebben geen invloed op saldi van de volgende programmabegrotingen. Toelichting reserves: De gemeente beschikt over reserves (eigen vermogen). In de exploitatie worden jaarlijks toevoegingen aan en onttrekkingen van de reserves geraamd. Ook dit gegeven leidt vaak tot interpretatieverschillen. Wanneer is een onttrekking structureel en wanneer is een onttrekking incidenteel. Onze interpretatie hiervan is, dat toevoegingen aan en onttrekkingen uit reserves incidenteel zijn als deze eenmalig zijn en/of een looptijd hebben van maximaal drie jaar. Deze termijn van drie jaar wordt ook genoemd door de commissie Bbv. Soms is een reserve gevormd om in de dekking te voorzien van een toekomstige uitgave. Als de uitgave dan bijv. in jaar X en jaar Y plaatsvindt is het logisch dat dan ook de onttrekking uit de reserve in dezelfde jaren X en Y plaatsvindt. Het structureel saldo van de begroting en van de jaarrekening wordt hierdoor in de jaren X en Y niet beïnvloed en dat is voor de provincie het belangrijkste criterium voor bepaling van het structureel en reëel evenwicht van de begroting en/of jaarstukken. Als een reserve wordt aangewend voor dekking van een structureel begrotingstekort moet deze aanwending wel worden geïnterpreteerd als een incidentele bate. In onze begroting is hiervan geen sprake. Toelichting beleid dreigend tekort begroting: Als een toekomstig financieel tekort dreigt van de meerjarenbegroting wordt niet gekeken naar een mogelijkheid om dit tekort te dekken door aanwending van één of meerdere reserves maar worden maatregelen voorgesteld om structureel te bezuinigen. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe bezuinigingsronde van drie maal € 500.000 voor de jaren 2016, 2017 en 2018. Het totaal te bezuinigen bedrag van € 1,5 miljoen is ook in dit geval structureel. Conclusie: Geconcludeerd kan worden dat als het jaarlijks saldo van onze begroting wordt gepresenteerd, dit saldo ook minimaal het structureel en reëel saldo is zoals de provincie dat als financieel toezichthouder interpreteert. Bij dit saldo kan in feite nog de ruimte worden opgeteld van de nog niet ingevulde ruimte voor beleidsintensivering / nieuw beleid en voor calamiteiten.
Programmabegroting 2016
18
DEEL
II
PROGRAMMA'S
In dit deel komen per programma zowel beleid als budget in beeld. Sinds de kadernota 2015 is de indeling van de programma's als volgt. Onderdeel II.1 Programma 1 II.2 Programma 2 II.3 Programma 3 II.4 Programma 4 II.5 Programma 5 II.6 Programma 6 II.7 Programma 7 II.8 Programma 8 II.9 Algemeen A
Politiek, bestuur, burgers Wegen, verkeer, vervoer Handel, recreatie, toerisme Onderwijshuisvesting Sport, cultuur, openbare ruimte Sociaal domein Milieu Wonen, ruimtelijke ontwikkeling Algemene dekkingsmiddelen
Pagina 19 21 22 25 26 28 33 35 37
Ten opzichte van de kadernota 2016 zijn nog enkele mutaties op programma 6 doorgevoerd. Bij de uitwerking van het regenboogmodel bleek dat enkele onderwerpen alsnog of juist niet horen bij programma 6. De mutaties zijn: - huisvesting van dorpshuizen, peuterspeelzalen en jeugdsosen: van 6 naar 1; - bibliotheekwerk: van 5 naar 6; - cultuureducatie: van 5 naar 6; - economisch beleid: van 6 naar 3; - Dop Nieuw-Buinen: van 8 naar 6. Per programma wordt in beeld gebracht: - doelstellingen; - taakvelden en verantwoordelijk cluster; - projecten en actiepunten per taakveld: - budgetten: - 2016: programmabegroting 2016; - 2015: bestuursrapportage 2015-I; - 2014: jaarstukken 2014. Voor de vergelijking van de budgetten voor de jaarschijf 2016 met die van 2015 en 2014 is de indeling 2016 gehanteerd. Het verschil tussen de budgetten 2015 en 2016 wordt o.a. veroorzaakt door de boeking van de reserve nog uit te voeren werken; de restantbudgetten van 2014 zijn - via de reserve toegevoegd aan de budgetten 2015. Voor meer inzicht in de samenstelling van de budgetten is gekozen voor een weergave van de hoofdkostensoorten per programma.
Programmabegroting 2016
19
1
hoofdstuk II.1
POLITIEK, BESTUUR, BURGERS
Doelstellingen 1. Betere dienstverlening: - verbeterde directe dienstverlening aan inwoners, bedrijven en instellingen; - snellere afhandeling van brieven en klachten; - verbetering informatievoorziening aan burgers; - dienstverlening wordt beoordeeld als transparant, feitelijk juist, begrijpelijk, integer en klantgericht. 2. Grotere betrokkenheid: - grotere betrokkenheid van inwoners bij gemeentelijke ontwikkelingen; - afstand tussen burgers en bestuur verder verkleinen; - herkenbare en duidelijke beleidspunten; goede publieke verantwoording; - vergroten vertrouwen van burgers in het bestuur van de gemeente. 3. Bewerkstelligen van een efficiëntere en kwalitatief beter gebruik van de voorzieningen in onze gemeente. 4. Bevordering veiligheid en risicobeheersing in de gemeente. 5. Het handhaven en uitdragen van de Cittaslow-kwaliteiten van onze gemeente: ruimte, rust, authenticiteit en onthaasting. Taakvelden
100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113
GRIF SECR GRIF VSO SEM SECR VSO VSO SEM REAL VSO VSO VSO FBC
Gemeenteraad Burgemeester, wethouders Griffie Rechtsbescherming Bevolkingszaken Bestuurlijke samenwerking Kabinet, representatie Communicatie Verkiezingen Ontwikkeling vastgoed Openbare orde, veiligheid Brandweer, hulpverlening Rampenbestrijding Belastingen
Projecten en actiepunten Taak 109
110
Omschrijving Kern & kader; effectief en efficiënt huisvesten maatschappelijke functies, betaalbaar houden van voorzieningen. Kadernota integrale veiligheid.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Kern en kader III: afronden (Drouwenermond, Valthermond-oost). Kern en kader IV, leefgebieden en sport: uitvoeren (voetbalvelden, tenniscomplexen e.d.). Opstellen nota.
Einddatum 31-12-2016
31-12-2019
1-6-2016
T1
T2
T3
20
107 Koersbepaling dienstverlening De afgelopen jaren is door onze gemeente gewerkt aan het zo goed mogelijk uitvoeren en organiseren van de gemeentelijke dienstverlening. Onder andere vanuit de Antwoord© filosofie is gewerkt aan meer bereikbaarheid en betere dienstverlening. Het landelijke Antwoord© concept kende een horizon tot 2015. Het idee bij aanvang (in 2006) was dat in dat jaar de gemeenten het eerste aanspreekpunt zouden zijn voor alle overheidsdienstverlening. Inmiddels is dat inzicht ingehaald door de tijd. Onder andere de decentralisaties, maar ook andere ontwikkelingen hebben er voor gezorgd dat het eindbeeld van Antwoord© niet meer als zodanig wordt erkend. De omgeving verandert en daarmee ook de behoefte van de inwoners van de gemeente. Op dit moment vindt een (ambtelijke) herijking van de horizon plaats, het vertalen van de nieuwe wensen en eisen van burgers en bedrijven naar een toekomstbestendig dienstverleningskoers. Deze koersbepaling zal in november aangeboden worden aan de gemeenteraad.
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
9.156.762 289.257 1.225.664 422.858 2.054.881 5.164.102
400.022
8.756.739 289.257 1.225.664 422.858 2.050.681 5.164.102 -395.822
Begroot 2015 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
9.203.287 267.213 1.202.462 523.006 2.113.696 5.096.910
Werkelijk 2014 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
9.050.948 1.069.750 633.140 2.563.924 4.784.134
4.200 395.822 724.176
4.200 719.976 621.048
101.516 519.532
8.479.111 267.213 1.202.462 523.006 2.109.496 5.096.910 -719.976 8.429.900 1.069.750 633.140 2.462.408 4.784.134 -519.532
Toelichting: Hierin zijn de bestedingsvoorstellen Budget Cittaslow: € 10.000, Gemeentepenning: € 5.000 en Openbare orde, veiligheid: € 5.000 verwerkt.
Programmabegroting 2016
21
2
hoofdstuk II.2
WEGEN, VERKEER, VERVOER
Doelstellingen 1. Het zo efficiënt mogelijk inzetten wegenonderhoudsgelden door middel van de door de raad goedgekeurde prioriteringssystematiek. Prioriteit ligt bij de doorgaande wegen, kernontsluitingswegen en woonstraten. 2. De Denktank Plattelandswegen werkt aan creatieve oplossingen voor het wegwerken van onderhoudachterstanden aan plattelandswegen. Nagaan in hoeverre er een verfijning van de prioriteringssystematiek voor plattelandswegen mogelijk is. Trachten voor het wegwerken van deze onderhoudsachterstanden extra financiële middelen beschikbaar te krijgen. 3. Verlichting in het buitengebied terugbrengen naar minimaal niveau. Overgaan op duurzame en energiezuinige armaturen. 4. Het inrichten van de wegen conform Gvvp. Taakvelden
114 115 116 117
REAL REAL REAL REAL
Wegen Verkeer Gladheidbestrijding Afwatering, vijvers
Projecten en actiepunten Taak 114
115
Omschrijving Reductie openbare verlichting buitengebied; reduceren lichtmasten in het buitengebied en het energiezuinig maken van de te handhaven openbare verlichting. N34 aansluiting Exloo. N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Uitvoering 2e fase.
Begeleiding. Begeleiding.
Einddatum 1-4-2016
31-12-2016 31-12-2017
T1
T2
T3
22
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
3.901.724 24.333 444 1.943.104 705.933 1.227.911
11.152 9.102
3.890.571 15.231 444 1.943.104 705.933 1.227.911 -2.050
Begroot 2015 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
6.369.414
Werkelijk 2014 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
4.782.524 989.763 898.547 2.894.215
2.050 924.704 922.654
444 1.970.968 813.343 3.584.659 2.050 12.452
12.452
5.444.710 -922.654 444 1.970.968 813.343 3.584.659 -2.050 4.770.072 989.763 898.547 2.894.215 -12.452
Toelichting: Hierin is het bestedingsvoorstel Uitvoeringsbudget Gvvp (fietsveiligheid): € 24.333 verwerkt.
Programmabegroting 2016
23
3
hoofdstuk II.3
HANDEL, RECREATIE, TOERISME
Doelstellingen 1. Het behouden / vergroten van de werkgelegenheid, waarbij het toerisme een belangrijke rol speelt. 2. Verbeteren van het ondernemingsklimaat. 3. Goede relatie met het bedrijfsleven. 4. Ondersteunen van projecten die de economie, het toerisme en de recreatie bevorderen. Taakvelden
SEM SEM
118 Lokale economie 169 Recreatie, toerisme
Projecten en actiepunten Taak 169
Omschrijving Geopark.
Uitvoering toeristischrecreatief beleidsplan.
173
Uitvoering economische beleidsplan.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Participatie agendacommissie. Waar mogelijk leggen van verbindingen tussen gemeentelijke ontwikkelingen en producten Geopark. Opstellen regionaal toeristisch beleidskader in samenwerking met Emmen en Coevorden. Stimulering streekeigen ondernemen, met verbindingen met Geopark. (samenwerking met Emmen, Coevorden, Aa en Hunze en Hoogeveen). Ontwikkeling arbeidspool voor kleine R&T-ondernemers (in samenwerking met Tdc Stadskanaal en RTondernemers). Doorlopende promotie en netwerkvorming via stichting Bestemming Borger-Odoorn (brochure, beurs, etc.). Ontwikkeling toeristische infrastructuur Hunzedal. Ontwikkeling ambachtseconomie mede in relatie tot R&T-sector, Zzp'ers en Cittaslow. Bevordering lokale uitrol glasvezel via ondersteuning Eco-Oostermoer en lokaal initiatief Nieuw-Buinen. In beeld lokale brengen Zzp'ers en stimulering netwerkvorming.
Einddatum doorlopend
1-7-2016
doorlopend
1-7-2016
doorlopend
doorlopend doorlopend
doorlopend
1-4-2016
T1
T2
T3
24
Taak
Omschrijving
Actiepunten Deelname in ontwikkeling Kennispoort Drenthe (meer relaties tussen bedrijfsleven en onderwijs). Deelnemen aan provinciale bedrijvenpromoties (open bedrijvendagen, beurzen).
Einddatum doorlopend
T1
T2
T3
doorlopend
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
648.177 65.044 184.662 398.471
22.515
625.662 65.044 184.662 398.471 -22.368 -147
Begroot 2015 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
568.823 52.794 184.937 331.092
Werkelijk 2014 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
511.883 4.104 165.155 342.623
Programmabegroting 2016
22.368 147 22.515
22.368 147 10.891
10.891
546.308 52.794 184.937 331.092 -22.368 -147 500.991 4.104 165.155 342.623 -10.891
25
4
hoofdstuk II.4
ONDERWIJSHUISVESTING
Doelstellingen Het multifunctioneel gebruik van de gemeentelijke gebouwen vergroten, met als doel leegstand te voorkomen. Taakveld
JOS
121 Onderwijshuisvesting
Projecten en actiepunten Taak 121
Omschrijving Verbetering functioneren beheersstichtingen Mfa's. Vijfjaarlijkse afrekening bijzonder onderwijs.
Actiepunten Onderbrengen drie beheersstichtingen in één nieuwe beheersstichting. Opstellen afrekening 20062010.
Einddatum 1-7-2016
T1
T2
T3
1-1-2017
Toelichting: 121 Vijfjaarlijkse afrekening bijzonder onderwijs Het opstellen afrekening 2006-2010 is afhankelijk van de bezwaarprocedure voor de afrekening 2001-2005 die op dit moment nog gaande is.
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering
780.353 15.326 199.243 397.043 168.741
0
780.353 15.326 199.243 397.043 168.741
Begroot 2015 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering
928.896 15.326 232.497 443.094 237.979
0
928.896 15.326 232.497 443.094 237.979
Werkelijk 2014 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
1.683.321 576.021 900.144 207.157
15.514
1.667.808 576.021 900.144 207.157 -15.514
Programmabegroting 2016
15.514
26
5
hoofdstuk II.5
SPORT, CULTUUR, OPENBARE RUIMTE
Doelstellingen 1. Zorgen voor een adequaat sport- en beweegaanbod door organisaties te faciliteren die bij sport en bewegen zijn betrokken. 2. Behouden en versterken van de karakteristieke opbouw van de dorpen. 3. Aandacht voor cultuurhistorische aspecten door behoud en versterking van karakteristieke (groen)elementen. 4. Het koesteren en ontsluiten van cultureel erfgoed. 5. Het openbaar groen zo veel mogelijk onderhouden op onderhoudsniveau 3 (redelijk niveau). 6. Karakteristieke eenvoud en onderhoudsniveau 3 ook zo veel mogelijk aanbrengen in nieuwe woonwijken en nieuwe projecten. 7. Streven naar gebiedseigen beplanting en eenvoud in materiaalgebruik. 8. Streven naar een eenduidig kwaliteitsniveau binnen de gemeente. 9. Uitvoering geven aan het uitvoeringsprogramma begraafplaatsen. Taakvelden
128 129 130 132 133 134
JOS JOS JOS SEM REAL REAL
Zwembaden Binnensport Buitensport Kunst, cultuur Groene ruimte Begraven
Bezuiniging gemeentelijke zwembaden Begin 2015 is besloten om de komende jaren stichting De Ommezwaoi en daarmee zwembad De Zwaoi te blijven subsidiëren voor een bedrag van € 36.000. Er is besloten om de structurele bijdrage te dekken uit besparingen die gevonden moeten worden in de andere twee gemeentelijke zwembaden. Een projectgroep onderzoekt de verschillende mogelijkheden. Met name op het gebied van energiebesparing. Dit betekent wel dat er incidenteel geïnvesteerd zou moeten worden om deze structurele besparingen te realiseren. Te denken valt aan heatpipes, afdekkleed, houtsnipperkachel etc. De bedoeling is om de energiebesparende maatregelen voor het nieuwe seizoen te realiseren zodat hier gedurende het seizoen van geprofiteerd kan worden. Op het moment is nog niet duidelijk hoe groot deze investering zal zijn. Hiervoor volgt nog een apart voorstel.
Projecten en actiepunten Taak 132 134
Omschrijving Cultuuragenda 20162018. Actualiseren grafadministratie; digitaal maken grafadministratie. Renovatie begraafplaatsen; zorgen voor voldoende graf- en urnruimte en ontwikkelen beleid.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Opstellen cultuuragenda.
Einddatum 1-6-2016
Onderzoek rechthebbenden.
31-12-2017
Uitvoering (afhankelijk van beschikbare middelen).
31-12-2016
T1
T2
T3
27
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
5.336.289 50.000 121.218 1.440.675 516.427 3.207.968
629.258 30.563
4.707.031 19.437 121.218 1.440.675 495.059 3.207.968 -577.327
Begroot 2015 Stelposten Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
6.020.106
Werkelijk 2014 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
5.381.881 154.224 1.409.701 640.457 3.177.499
21.368 577.327
121.218 1.524.732 572.211 3.801.944
662.490 102.948
21.368 538.174 553.251
23.787 529.464
Toelichting: Hierin is het bestedingsvoorstel Begraafplaatsen 2e fase: € 50.000 verwerkt.
Programmabegroting 2016
5.357.615 -102.948 121.218 1.524.732 550.843 3.801.944 -538.174 4.828.630 154.224 1.409.701 616.670 3.177.499 -529.464
28
6
hoofdstuk II.6
SOCIAAL DOMEIN
Doelstellingen 1. Door middel van een integrale benadering (waarbij het gezin / het huishouden centraal staat) oplossingen zoeken mét de cliënt, zo eenvoudig en zo lokaal mogelijk. 2. Daarbij gebruikmakend van de eigen kracht van burgers en hun omgeving. 3. Het versterken van preventie en voorliggende voorzieningen. 4. Duurzame resultaten voor minder geld.
Transformatie sociaal domein De jaren 2015 en 2016 zijn uitgetrokken voor de transformatie van het sociaal domein. In 2015 is de transformatie vanuit het programma Betrokken Borger-Odoorn opgepakt. In 2016 wordt de verdere doorontwikkeling vanuit de lijnorganisatie opgepakt, aangezien de focus steeds meer komt te liggen op het borgen en inbedden van de nieuwe werkwijzen. In 2016 zijn de volgende onderwerpen in de transformatie van belang: het monitoren van de effecten van het regenboogmodel, het versterken van preventie en voorliggende voorzieningen, het opstellen van het nieuwe beleidsplan voor de periode vanaf 2017, het voorbereiden van de nieuwe inkoopcontracten voor na 2016, de heroriëntatie op sociale zaken en het groeien van medewerkers in de nieuwe en andere rollen en verantwoordelijkheden die het sociaal domein vraagt. De doorontwikkeling van het sociaal domein vraagt om co-creatie met de stichting Sociale teams Borger-Odoorn, schilpartijen en burgers. Hierbij is een goede balans tussen partnerschap en zakelijkheid van cruciaal belang om de transformatie te laten slagen. In 2015 was de faciliterende rol van de gemeente ten opzichte van de stichting Sociale teams BorgerOdoorn groot, zodat de stichting zich zoveel mogelijk op de inhoud kon richten. In 2016 zal de faciliterende rol van de gemeente (gedeeltelijk) afgebouwd worden. Vanaf 2017 is er geen sprake meer van transformatie zijn. Dit is ook terug te zien in de einddata van de verschillende projecten en actiepunten, zoals hieronder beschreven.
Projecten en actiepunten (transformatie) Omschrijving Transformatie jeugdhulp; ontwikkeling integraal beleid (Drenthebreed en intern) in samenhang met de andere transformaties.
Inkoop jeugdhulp.
Beleid sociaal domein; transformatie.
Integrale beleidsnota sociaal domein 2017-2020.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Provinciale afspraken jeugdhulp monitoren. Borgen onderdeel jeugdhulp in brede sociale domein. Transformatie jeugdhulp. Organiseren (sub)regionale Cjg-taken. Jeugdhulp voor 2017 bij verschillende organisaties inkopen. Beleid dat te maken heeft met de transformatie uitwerken. Contracten met de aanbieders goed monitoren. Overleg met zorgpartijen over de lokale mogelijkheden. Opstellen nota.
Einddatum 1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017
1-1-2017
1-1-2017 1-1-2017 1-1-2017
T1
T2
T3
29
Omschrijving Doorontwikkeling regenboog.
Actiepunten Uitvoering uitvoeringsplan regie in het sociaal domein. Uitvoering evaluatiekader sociaal domein. Het borgen en inbedden van de nieuwe werkwijzen in het sociaal domein. Het (gedeeltelijk) afbouwen van de piofach facilitering aan de stichting Sociale teams Borger-Odoorn.
Einddatum 1-1-2017
T1
T2
T3
Eén portemonnee, gemeente en geld in het sociale domein In de kadernota 2016 is aangekondigd, dat de indeling van dit programma wijzigt, als gevolg van het werken met het regenboogmodel. De indeling in taakvelden is vervangen door de indeling in bogen en ziet er als volgt uit.
Bogen
1 Advies- en hulpaanvraag vanuit zelfregie 2 Preventieve, niet geïndiceerde voorzieningen 3 Geïndiceerde voorzieningen, groepen 4 Geïndiceerde maatwerkvoorzieningen, individu
Zoals al beschreven bij de algemene uitgangspunten (hoofdstuk I.4 ontwikkeling begroting) willen we de regenboog herkenbaar maken in de financiële stukken, om zo een betere sturing en verantwoording te krijgen. Kortom we willen de regenboog "op geld zetten", met als doel: beter begroten en financiële taakstellingen bepalen: vooraf gefundeerd bepalen waarop je wilt investeren en hoe je binnen het bestaande budget wilt blijven; monitoren van de financiële consequenties van de regenboogvisie: achteraf kijken of het werken met de regenboogvisie ook daadwerkelijk iets oplevert. De definities van de 4 hoofdgroepen in de regenboog zijn inmiddels bepaald: Boog 1: Het gezin/huishouden, met de mensen om je heen, die je om advies en hulp vraagt, vanuit zelfregie, eigen kracht en zelfredzaamheid (inclusief het sociaal team). Boog 2: Het dagelijkse leven, waarin je je begeeft en beweegt, waarbij je gebruik maakt van niet-geïndiceerde en/of preventieve voorzieningen in je dagelijkse omgeving. Boog 3: Geïndiceerde voorzieningen voor groepen, die al dan niet toegespitst zijn op het individu, als (tijdelijke) ondersteuning in het dagelijks leven. Boog 4: Geïndiceerde maatwerkvoorzieningen voor een individu, als (tijdelijke) ondersteuning in het dagelijks leven. Op basis van deze definities is er een voorlopige indeling gemaakt van budgetten in de verschillende bogen; zie hierna. In 2016 wordt er verder gewerkt om het doel van het deelproject Een portemonnee, gemeente en geld in het sociale domein verder uit te werken.
Programmabegroting 2016
30
tabel 14 Budgetten volgens regenboogmodel Omschrijving
2016
Leerlingenvervoer Leerplicht Volw asseneneducatie Brede schoolsamenw erking Lokaal onderw ijs Sportstimulering Bibliotheek Inkomen W erk Minima Maatschappelijke zorg Nieuw komers Sociaal cultureel werk Kinderdagopvang W mo Volksgezondheid Jeugdhulp Cultuureducatie Gebieds-, dorpsontwikkeling Totaal
469.300 40.000 0 0 150.245 193.432 512.163 529.369 6.826.373 1.059.741 151.014 4.500 63.253 61.400 7.753.419 826.837 5.890.278 56.429 36.000 24.623.753
(excl. concernposten)
Boog 1 0 0 0 0 0 1.432 512.163 0 0 0 0 0 6.650 0 2.549.407 387.916 84.025 0 0 3.541.593
Regenboogmodel Boog 2 Boog 3 0 453.643 40.000 0 0 0 0 0 138.040 12.205 192.000 0 0 0 0 0 0 6.028.015 0 0 151.014 0 0 0 56.603 0 0 61.400 1.294.942 1.913.513 438.921 0 404.552 1.554.879 56.429 0 36.000 0 2.808.501 10.023.655
Boog 4 15.657 0 0 0 0 0 0 529.369 798.358 1.059.741 0 4.500 0 0 1.995.557 0 3.846.822 0 0 8.250.004
Projecten en actiepunten
BOOG 2 Preventieve, niet geïndiceerde voorzieningen
Omschrijving Uitvoering project brede scholen, sport en cultuur (combicoach) en gezonde leefstijl. Kwaliteitsimpuls geven. Bevordering van gezonde leefstijl.
Uitvoering project Gids (wordt geïntegreerd in het project Gezonde Leefstijl). Jeugdparticipatie; zoveel mogelijk jeugdigen (12-16 jr.) zijn bekend met onze gemeente en geven tips voor jeugdbeleid. Dop's; samen met de inwoners de kwaliteit van de leefomgeving (sociaal maatschappelijk, economisch en ruimtelijk fysiek) verbeteren en vitaal houden.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Kwaliteitsimpuls bewegingsonderwijs. Versterken lokale sportverenigingen. Organiseren naschools aanbod. Inzetten op preventieve interventies gezonde leefstijl (o.a. Mrt, fidkids, etc). Het verbeteren van gezondheid bij inwoners met gezondheidsachterstanden. Mogelijkheden voor jeugdparticipatie verkennen.
Implementatie Dop’s. Evaluatie Dop Nieuw-Buinen.
Einddatum 31-12-2017
1-1-2018
1-1-2017
31-12-2016
T1
T2
T3
31
Omschrijving Kans voor de veenkoloniën: verbeteren van de gezonde leefstijl van de veenkoloniale inwoners.
Actiepunten Communiceren en verkennen (o.m. met bewoners in overleg, activiteiten vitaal platteland, grensoverschrijdend gezond). Gezonde zelfregie; onder meer taalvaardigheid, vergroting van participatie, gezond leven lonend maken. Een goede start; onder meer centering pregnancy, zorgverleners beter toerusten. Integrale ouderenzorg.
Einddatum 1-1-2023
T1
T2
T3
Toelichting: Jeugdparticipatie Is afhankelijk van het behoefteonderzoek dat in de tweede helft van 2015 wordt gehouden. Bestaat er onder de jongeren een behoefte aan jeugdparticipatie en zo ja, in welke vorm?
BOOG 3 Geïndiceerde voorzieningen, groepen
Omschrijving Ontwikkeling nieuwe leerwerkstructuur Boce.
Uitwerking Akkoord van Westerlee.
Publiek vervoer; 35 gemeenten en 2 provincies (Groningen / Drenthe), het OV Bureau Groningen / Drenthe werken samen om te komen tot een publiek vervoer model.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Borger-Odoorn, Emmen en Coevorden vormen een nieuwe leerwerkstructuur, waarbij de Emco-groep en de uitvoering van de participatiewet worden gecombineerd. 60% van de Wswmedewerkers stroomt uit naar regulier werk. De gemeenschappelijke regelingen Wedeka bedrijven en Synergon worden beëindigd en in plaats daarvan komt een nieuwe uitvoeringsorganisatie voor werk en inkomen in OostGroningen. Het opzetten van een Publiek Vervoermodel voor Groningen en Drenthe onder het motto "Lokaal waar het kan, regionaal waar het beter is". Samen met diverse betrokkenen ontwikkelen van nieuw concept voor mobiliteit en bereikbaarheid van voorzieningen in krimpregio’s met een provinciegrensoverschrijdend karakter.
Einddatum 1-1-2018
31-12-2017
1-1-2018
1-1-2018
T1
T2
T3
32
Omschrijving Heroriëntering sociale zaken.
Actiepunten Eventueel wijzigen samenwerkingsafspraken Emmen.
Einddatum 1-7-2016
T1
T2
T3
Toelichting: Publiek vervoer Het project mobiliteit en voorzieningen is per 1 januari 2016 verankerd in het publiek vervoer model. Behaalde resultaten uit dit project worden meegenomen voor het programma van eisen nieuwe concessie wat voor de zomer 2016 in contouren helder moet zijn. Dit houdt ook in, dat alle concessies (Drenthe en Groningen breed) met twee jaar tot 1 januari 2018 voor het Wmo-vervoer en tot einde schooljaar 2017/2018 voor het leerlingenvervoer zijn/worden verlengd om te komen tot efficiënter en effectiever publiek vervoer in 2018. Dit betekent dat alle 35 gemeenten en de beide provincies Groningen en Drenthe in 2016 kosten voor aanbesteding gaan maken.
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
35.271.539 119.192 16.876.941 15.180.447 3.094.958
7.556.847
27.714.692 119.192 16.876.941 7.738.595 3.094.958 -112.887 -2.108
Begroot 2015 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
38.195.594 119.192 18.858.899 15.616.164 3.601.339
Werkelijk 2014 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
26.984.281 133.374 2.043.147 21.196.025 3.611.735
Programmabegroting 2016
7.441.852 112.887 2.108 6.912.047
6.797.052 112.887 2.108 15.163.042
15.115.694 47.348
31.283.547 119.192 18.858.899 8.819.112 3.601.339 -112.887 -2.108 11.821.238 133.374 2.043.147 6.080.331 3.611.735 -47.348
33
7
hoofdstuk II.7
MILIEU
Doelstellingen 1. Uitvoering geven aan de speerpunten van het gemeentelijk rioleringsplan (Grp). 2. Uitvoering geven aan de speerpunten van het milieubeleidsplan en afvalbeleidsplan en het ontwikkelen van een specifiek uitvoeringsprogramma duurzame ontwikkeling. Taakvelden
OW
144 Afval 145 Riolering 146 Milieu
REAL OW
Projecten en actiepunten Taak 145
146
Omschrijving Samenwerking in de waterketen.
Gemeentelijk rioleringsplan (Grp) 2016-2019. Duurzame ontwikkeling; uitvoering nota.
Programmabegroting 2016
Actiepunten Samenwerkingsprogramma met waterschap Vechtstromen en verschillende gemeenten inzake ontwikkeling afvalwaterplan, reiniging en inspectie riolering, aanbesteden, meten / monitoren, gemalenbeheer, subsidie en belastingheffing. Herziening huidige Grp.
Herijken nota Duurzame ontwikkeling en implementeren uitvoeringsagenda.
Einddatum 31-12-2016
1-2-2016
doorlopend
T1
T2
T3
34
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
4.843.639 169.913 1.132.940 1.622.002 1.918.784
5.273.506
-429.867 169.913 1.132.940 1.339.839 1.918.784 -4.991.343
Begroot 2015 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
4.875.998 158.522 1.432.714 1.371.999 1.912.763
Werkelijk 2014 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten
4.535.043 1.473.602 1.050.373 2.011.067
282.163 4.991.343 5.325.832
243.400 5.082.432 5.339.040 362.545 4.976.495
-449.834 158.522 1.432.714 1.128.599 1.912.763 -5.082.432 -803.997 1.473.602 687.829 2.011.067 -4.976.495
Toelichting: Hierin is het bestedingsvoorstel Activiteiten project duurzaamheid: € 21.000 verwerkt.
Programmabegroting 2016
35
8
hoofdstuk II.8
WONEN, RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Doelstellingen 1. De woningbehoefte binnen de gemeente afstemmen op de economische en demografische ontwikkelingen in de regio. 2. Kwaliteitsslag maken in bestaande woningvoorraad en woonomgeving in relatie met de huidige demografische ontwikkelingen in de gemeente. 3. Het bieden van ruimtelijke en wettelijke kaders ten behoeve van het behoud en de verbetering van een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. 4. Bijdrage leveren aan de leefbaarheid. 5. Uitvoeren van het beleid met betrekking tot het beheren, onderhouden en verkopen van gemeentelijke gebouwen. 6. Via actief en faciliterend grondbeleid de ruimtelijke inrichting afstemmen op gemeentelijke plannen. Taakvelden
147 148 150 151
OW SEM OW OW
Ruimtelijke ontwikkeling Wonen Grondzaken Herstructurering
Projecten en actiepunten Taak 147
Omschrijving Bestemmingsplan Buitengebied. Actualisatie bestemmingsplannen.
Windmolens; begeleiding windmolenpark(en). Gebiedsontwikkeling Bronnegermaden.
148
Herstructurering Nieuw-Buinen (Nije Daip). Agenda voor de veenkoloniën. Implementatie gemeentelijk woonplan.
Actiepunten Ontwerpbestemmingsplan laten vaststellen. Valthermond. 1e Exloërmond. Nieuw-Buinen/Buinerveen. Vier dorpen plan. Gemeentelijke belangen bewaken en besluitvorming inbrengen in planproces. In werkgroepverband de mogelijkheden onderzoeken van realisatie. Planvorming starten. Voortgang initiëren van het uitvoeringstraject.
Einddatum 31-12-2016
T1
T2
T3
1-4-2016 1-3-2016 1-7-2016 1-10-2016 1-1-2020
1-1-2017
1-1-2020 1-1-2018
1-1-2020 Uitvoering woonplan 20162020.
1-1-2020
Borger-centrum Deze integrale plannen voor Borger-centrum, op de terreinen fysiek, identiteit en positionering en sociaal-maatschappelijk, zullen gefaseerd uitgevoerd worden. Ten behoeve hiervan is het masterplan Borger-centrum "Samen bouwen aan een bruisende kern" gemaakt, dat de komende jaren als leidraad voor planning en realisatie zal worden gebruikt.
Programmabegroting 2016
36
Het tempo van realisatie zal mede afhankelijk zijn van beschikbare middelen. Door de gemeenteraad zijn vier schijven van € 500.000 beschikbaar gesteld voor de plannen, waarvan twee schijven zijn ingezet voor de realisatie van eerste fase. Voor deze fase is van de provincie een subsidie verkregen van € 500.000.
Voor 2016 staat de start van de tweede fase gepland, waarbij een pleinwinkel wordt gesloopt, drie pleinwinkels zullen worden geüpgraded en het plein aan de zuidzijde van de pleinwinkels zal worden afgerond. Volledige realisatie van de geplande activiteiten is mede afhankelijk van het beschikbaar komen van externe subsidies. De voorbereiding en uitvoering van de laatste (zesde) fase staat gepland vanaf 2018. De totale projectkosten voor Borger-centrum zijn geraamd op € 6,8 miljoen.
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
3.180.714 891.473 163.954 121.828 1.965.697
609.774
2.570.940 891.473 163.954 121.828 1.965.697 -598.374 26.362
Begroot 2015 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
4.836.585 315.973 568.029 111.698 3.803.123
Werkelijk 2014 Personeelskosten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
2.322.735 244 219.750 156.104 1.946.636
37.762
37.762
598.374 11.400 606.355
594.955 11.400 380.376
35.000 321.408 23.968
4.230.230 315.973 568.029 111.698 3.803.123 -594.955 26.362 1.942.359 244 219.750 121.104 1.946.636 -321.408 -23.968
Toelichting: Hierin is het bestedingsvoorstel Cofinanciering (burger)initiatieven (Leader): € 35.000 verwerkt.
Programmabegroting 2016
37
A
hoofdstuk II.9
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Taakvelden
153 154 155 157 158 159 160
Lokale heffingen Gemeentefonds Dividend Nieuw beleid, calamiteiten Algemene lasten en baten Mutaties reserves Saldo begroting
FBC FBC FBC FBC FBC FBC FBC
Budgetten
Omschrijving
Totaal lasten
Totaal baten
Totaal saldo
Begroot 2016 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
1.321.032 631.022 50.000 461.164 178.846
49.937.152 226.373
-48.616.120 404.649 50.000 -41.788.037 178.846 -6.890.055 -571.523
Begroot 2015 Stelposten Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
1.354.272 488.288 52.958 813.026
57.174.855
Werkelijk 2014 Derdenleveranties Overdrachten Bedrijfsvoering Opbrengsten Rente, dividend
9.487.265 15.550 9.372.554
42.796.267
42.249.201 6.890.055 571.523
98.567 594
49.909.474 1.903 6.662.252 601.226
35.580.095 65.567 6.241.579 909.026
-55.820.583 488.288 52.958 -49.096.447 -1.903 -6.662.252 -601.226 -33.309.002 15.550 -26.207.541 -65.567 -6.143.012 -908.432
Toelichting: Hierin is het bestedingsvoorstel Begrotings- en formatiescan (Zbb): € 30.000 verwerkt.
Programmabegroting 2016
38
DEEL
III
PARAGRAFEN
Onderdeel III.1 Paragraaf A Lokale heffingen Onroerende zaakbelastingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Reinigingsheffingen Rioolheffing Totale lastenstijging belastingen 2016 (belastingdruk) III.2 Paragraaf B Weerstandsvermogen, risicomanagement Weerstandscapaciteit Niet geraamde risico's Ratio Risicobeleid Verloop reserves 2015-2020 Kengetallen financiële positie III.3 Paragraaf C Kapitaalgoederen Wegen Groen Begraafplaatsen Sportvelden Speeltuinen Riolering Gebouwen Conclusie III.4 Paragraaf D Financieel fundament III.5 Paragraaf E Financiering, Emu-saldo III.6 Paragraaf F Bedrijfsvoering Personeel & Organisatie Informatisering & Automatisering III.7 Paragraaf G Verbonden partijen Gemeenschappelijke regelingen Stichtingen/verenigingen Coöperaties/vennootschappen III.8 Paragraaf H Grondbeleid Financiële uitgangspunten III.9 Paragraaf I Demografische ontwikkelingen
Programmabegroting 2016
Pagina 39 39 40 40 40 42 43 44 44 46 49 50 50 51 55 56 58 59 60 60 61 63 64 65 68 73 73 76 78 78 81 82 84 86 89
39
A
hoofdstuk III.1
LOKALE HEFFINGEN
Soorten belastingen en rechten Gemeenten zijn beperkt in het aantal belastingen dat ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet. Naast belastingen heft de gemeente rechten (leges, retributies) voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten moeten zodanig worden vastgesteld dat de opbrengsten de kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt. De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen), waarvan de onroerendezaakbelastingen (Ozb) de omvangrijkste is. De gemeentelijke belastingen en rechten die in onze gemeente worden geheven zijn: onroerendezaakbelastingen, toeristenbelasting, forensenbelasting, reinigingsheffingen (verzamelnaam voor reinigingsrechten en afvalstoffenheffing), rioolheffing en diverse leges en retributies. Wet waardering onroerende zaken (wet Woz), herwaardering Vanaf het belastingjaar 2008 worden de Woz-waarden van de onroerende zaken jaarlijks vastgesteld. De daarbij gehanteerde waardepeildatum ligt altijd één jaar voor het belastingjaar. Voor het belastingjaar 2016 is de Woz-waarde per 1-1-2015 dus bepalend. Belastingopbrengsten In onderstaande tabel staan de totaal geraamde belastingopbrengsten 2016 en 2015. tabel 15 Belastingopbrengsten
Nr. 1 2 3 4 5
Onderdeel Onroerende zaakbelastingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Telling algemene belastingen Reinigingsheffingen Rioolrechten Telling gebonden heffingen Totaal
Bedrag 2016 5.431.448 1.320.000 138.607 6.890.055 1.982.366 2.982.908 4.965.274 11.855.329
Bedrag 2015 5.269.945 1.260.000 132.307 6.662.252 2.260.200 2.811.782 5.071.982 11.734.234
Verschil 161.503 60.000 6.300 227.803 -277.834 171.126 -106.708 121.095
1. Onroerende zaakbelastingen (Ozb) Macronorm Ozb De macronorm is het percentage dat de Ozb macrogezien (= landelijk) maximaal mag stijgen. Een individuele gemeente (= micro) mag het eigen percentage hoger of lager vaststellen. Voor het jaar 2016 is de macronorm nog niet door het rijk vastgesteld. De laatste jaren was het percentage hiervoor 3%. Onze gemeente zit daar met de reguliere verhoging van 2,75% onder. De reden dat het rijk een macronorm 2016 nog niet heeft vastgesteld staat als volgt omschreven in de meicirculaire van het gemeentefonds: er loopt op dit moment een onderzoek naar een mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Daarbij wordt ook in brede zin gekeken naar de instrumenten die ingezet kunnen worden voor een beheerste ontwikkeling van de gemeentelijke lasten. Besluitvorming hierover is door het rijk uitgesteld tot in het najaar van 2015. Conform de kadernota 2016 wordt voor onze gemeente voor het begrotingsjaar en de vier jaarschijven van de meerjarenbegroting, naast de jaarlijkse areaaluitbreiding, rekening gehouden met een verhoging van 2,75% per jaar. Voor 2016 ligt dit dus 0,25% onder de landelijke macronorm van 3% van de laatste jaren.
Programmabegroting 2016
40
Opbrengst en tarief 2016 en 2015 tabel 16 Onroerende zaakbelastingen
Onderdeel Eigenarenbelasting woningen Eigenarenbelasting niet-woningen Gebruikersbelasting niet-woningen Totaal
Opbrengst 2016 4.236.530 760.403 434.515 5.431.448
Tarief 2016 n.n.b. n.n.b. n.n.b.
Opbrengst 2015 4.111.173 737.239 421.533 5.269.945
Tarief 2015 0,2070% 0,2070% 0,1242%
Omdat nog niet alle waardegegevens per 1-1-2015 bekend zijn, kunnen de tarieven voor 2016 nog niet definitief worden berekend. Deze zullen bij de behandeling van de belastingverordeningen (december 2015) aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Gezien onze meeropbrengst raming van 2,75% + areaaluitbreiding heeft dit geen invloed op de raming van de opbreng 2016.
2. Toeristenbelasting Voor het jaar 2014 is besloten het tarief voor de toeristenbelasting van € 1,00 per overnachting eenmalig voor één jaar te bevriezen. Dit is conform het advies van het Recreatieschap Drenthe. Voor de jaren na 2014 wordt weer uitgegaan van een verhoging van € 0,05 per overnachting. tabel 17 Toeristenbelasting
Onderdeel Opbrengst
Opbrengst 2016 1.320.000
Opbrengst 2015 1.260.000
Tarief 2016 € 1,10
Tarief 2015 € 1,05
3. Forensenbelasting Naast de toeristenbelasting heft onze gemeente ook een forensenbelasting. De forensenbelasting wordt opgelegd ter zake van het ter beschikking hebben van een gemeubileerde woning door niet-inwoners. De hoogte van de heffing van deze belasting is afhankelijk van de Woz-waarde van het object. Omdat de forensenbelasting conform de toeristenbelasting sterk is gelieerd aan recreatieve activiteiten loopt de tariefaanpassing van de forensenbelasting gelijk op met een tariefaanpassing van de toeristenbelasting. tabel 18 Forensenbelasting
Onderdeel Opbrengst
Opbrengst 2016 138.607
Opbrengst 2015 132.307
Tarief Tarief 2016 2015 zie verordening
Voor de toeristen- en woonforensenbelasting is uitgegaan van een extra opbrengst (jaarlijkse verhoging) van € 66.300. Dit bedrag is jaarlijks toegevoegd aan het budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Deze systematiek wordt nog onderwerp van een fundamentele discussie.
4. Reinigingsheffingen (combinatie afvalstoffenheffing en reinigingsrechten) Sinds 1 juli 2000 wordt de afvalstoffenheffing geheven op basis van het zogenaamde Diftarsysteem. Hierbij wordt het ingezamelde huisvuil per woonhuis gewogen. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vastrechtgedeelte en een variabel gedeelte, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aangeboden huisvuil. Uitgangspunt bij de afvalstoffenheffing is dat het tarief 100% kostendekkend moet zijn (inclusief de Btw-component).
Programmabegroting 2016
41
Voor de begroting 2016 is rekening gehouden met: 1. een aantal aansluitingen 2016 van 10.910 (is + 10 t.o.v. 2015); 2. de resultaten van de nieuwe aanbesteding van de gescheiden afvalstromen Abp; 3. de invoering van de gevolgen van de nieuwe aanbesteding per 1 juli 2016; 4. een verlaging van het aantal tonnages huisvuil voor verbranding met 500 ton; 5. de verandering van de inzamelingsfrequentie van 2-wekelijks naar 3-wekelijks; 6. de toerekening van kosten (uren/tractie) op basis van de jaarplannen 2016; 7. Een verlaging van het ingeleverde afval Abp van 3.095 ton naar 2.430 ton. Vanaf 1 januari 2005 wordt ook het aangeboden afval op het Abp te 2e Exloërmond gewogen en per kilogram bij de burger in rekening gebracht. tabel 19 Reinigingsrechten Onderdeel Aantal aansluitingen Kosten Afvalverwerking Btw, Bcf gemeentefonds Kwijtschelding Onttrekking fonds Afvalstoffenbelasting Totale kosten Opbrengst afvalbrengpunt Opbrengst vast tarief Opbrengst variabel tarief Afronding Totale opbrengst Lager bedrag 2016 t.o.v. 2015 Kostendekkendheid
Bedrag 2016
1.672.637 354.463 46.000 -90.734 0 1.982.366 145.800 1.044.742 792.000 -176 1.982.366 -277.834 100%
Bedrag 2015 Tarief 2016 Tarief 2015 10.910 10.900 1.950.737 354.463 46.000 -91.000 2.260.200 185.700 1.202.488 872.000 12 2.260.200
€ 0,06 € 95,76 € 0,16
€ 0,06 € 110,32 € 0,16
100%
Toelichtingen lasten - De kosten van het onderdeel afvalverwerking zijn in 2016 € 278.100 lager dan de raming in 2015. Deze lagere kosten kunnen enerzijds worden verklaard door een verlaging van het aantal tonnages en lagere transportkosten en anderzijds door de lagere kosten als gevolg van de nieuwe aanbesteding. Omdat de gevolgen van de nieuwe aanbesteding pas ingaan op 1 juli 2016 kan in 2016 slechts voor de helft worden geprofiteerd van het aanbestedingsvoordeel. De verwachting is dat in 2017 nog een extra voordeel door de nieuwe aanbesteding kan worden ingeboekt van circa € 170.000 omdat dan voor het eerst van een vol jaar kan worden geprofiteerd van het aanbestedingsvoordeel. - Het btw bedrag is het historisch bepaald btw bedrag op het moment van invoering van het Btw compensatie fonds (Bcf). De algemene uitkering van onze gemeente is destijds met dit bedrag gekort voor voeding van het landelijk fonds Bcf. - Het bedrag voor kwijtschelding 2016 is conform het bedrag 2015. - In de kadernota 2014 is, op basis van advies van de accountant, besloten de voorziening afvalstoffenheffing in drie jaar tijd volledig te laten vrijvallen ten gunste van het vaste tarief per aansluiting. In 2016 valt het restantbedrag (€ 90.734) van de voorziening vrij. Omdat deze voorziening in 2017 niet meer beschikbaar is zal dit onderdeel vanaf 2017 een verhogend effect hebben op de tariefberekening afval. - Het is nog steeds onduidelijk of in 2016 een belasting wordt ingevoerd op het verbranden van huishoudelijk afval. Daar komt bij dat als deze heffing wel wordt ingevoerd het nog onzeker is of deze heffing door gemeenten moet worden betaald. Zolang er geen zekerheid is wordt voor dit onderdeel geen bedrag geraamd. - Inmiddels zijn de boekhoudvoorschriften (Bbv) gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat voorof nadelen in de jaarrekening t.o.v. de 100% kostendekkendheid via een nieuw in te stellen egalisatiereserve afval moeten worden geboekt. De laatste 2 jaar werd dit verschil op advies van de accountant ten gunste of ten laste van de exploitatie gebracht.
Programmabegroting 2016
42
Toelichting baten - Het opbrengstbedrag Abp 2016 is ten opzichte van 2015 verlaagd door verlaging van het aantal ingeleverde tonnages afval op het Abp. De geraamde tonnages zijn nu meer in overeenstemming met de werkelijke tonnages. Het tarief ingeleverd afval op het Abp bedraagt € 0,06 per kilo. - Het aantal tonnages variabel tarief is in 2016 verlaagd ten opzichte van 2015. De raming is nu meer in overeenstemming met de werkelijke tonnages. Het tarief per kilo bedraagt € 0,16. - De totaal te dekken kosten afval 2016 bedragen € 1.982.366. Na aftrek van de opbrengst voor het Abp en het variabel deel resteert een bedrag van € 1.044.742 dat gedekt moet worden uit de opbrengst van het vast tarief. Het aantal aansluitingen voor 2016 bedraagt 10.910 (2015: 10.900). Het vaste tarief 2016 bedraagt € 95,76 per jaar (2015: € 110,32 en 2014: € 118,34) De verlaging van het vast tarief 2016 ten opzichte van 2015 bedraagt € 14,56 per aansluiting. Uitkering commanditair kapitaal Stivam medio 2016 Begin jaren negentig hebben de Stivam-partners een bijdrage geleverd aan de financiering van de vuilverbrandingsinstallatie Gavi te Wijster. De bijdrage was bedoeld om het verwerkingstarief voor de Gavi te verlagen. De kapitaalstorting van onze gemeente was totaal € 273.629. In een Heads of Agreement is afgesproken dat dit kapitaal aan het einde van de looptijd (1 juli 2016) zonder rentevergoeding aan de Stivam-partners wordt terugbetaald. Na ontvangst van het bedrag zullen wij een nader voorstel doen met betrekking tot de aanwending hiervan.
5. Rioolheffing Vanaf 1 januari 2010 is landelijk de rioolheffing in de plaats getreden van de rioolrechten. Door deze nieuwe rioolheffing hebben de gemeenten een bredere verantwoordelijkheid gekregen waardoor ook de kosten kunnen worden verhaald die de gemeente maakt c.q. moet maken voor maatregelen die noodzakelijk zijn voor een doelmatig werkende riolering en de afvoer van het hemelwater en het grondwater. Uitgangspunt blijft echter een maximale kostendekkendheid van 100%. Dit uitgangspunt wordt door onze gemeente gehanteerd. Op basis van het bestuursakkoord 2010-2014 worden de totale rioollasten gedekt door twee gelijke bedragen uit de opbrengst van het vast tarief en variabel tarief. In de kadernota 2016 is vermeld dat ingaande het begrotingsjaar 2016 een voorziening wordt opgebouwd voor dekking van de lasten van toekomstige investeringen in het rioolstelsel. tabel 20 Rioolheffing Onderdeel Aantal aansluitingen Kosten riolering Kosten verbrede riolering Storting rioolfonds Totale kosten Opbrengst vast tarief Opbrengst variabel tarief Totale opbrengst Meerkosten 2016 t.o.v. 2015 Kostendekkendheid
Bedrag 2016
2.378.059 449.688 155.161 2.982.908 1.491.454 1.491.454 2.982.908 171.126 100%
Bedrag 2015 Tarief 2016 Tarief 2015 12.650 12.610 2.387.539 424.243 0 2.811.782 1.405.891 1.405.891 2.811.782
€ 117,90 n.n.b.
€ 111,49 0,062%
100%
Toelichtingen - De totale kosten riolering in 2016 bedragen € 2.982.908. Dit is een verhoging met € 171.126 ten opzichte van de totale kosten riolering 2015 van € 2.811.782. De meerkosten zijn grotendeels te verklaren door de eerste storting in het rioolfonds op grond van het Grp van € 155.161. Het aanvullend verschil van afgerond € 16.000 kan worden verklaard door een actualisatie van diverse ramingen zoals onder andere een hogere raming van de kosten elektra voor de rioolgemalen op basis van de werkelijke cijfers van de afgelopen jaren.
Programmabegroting 2016
43
- Rekening is gehouden met 12.650 aansluitingen in 2016 (2015:12.610). - Uitgangspunt voor de verdeling van de totale kosten riolering is dat op grond van het coalitieakkoord 2010-2014 50% wordt toegerekend aan het vaste tarief en 50% aan het variabele tarief. - Het vast tarief per aansluiting op jaarbasis wordt berekend door de helft van de totale kosten riolering te delen door het totaal aantal aansluitingen. - Conform de toerekening van 50% van de totale kosten riolering aan het vast tarief wordt ook 50% van de totale kosten toegerekend aan het variabel tarief. Het variabele tarief voor 2016 is gerelateerd aan de Woz-waarde per 1-1-2015. Omdat nog niet alle waardegegevens per deze datum definitief zijn kan het variabele tarief nog niet definitief worden berekend. Het tarief 2016 zal bij de behandeling van de belastingverordeningen (december 2015) aan de raad worden voorgelegd.
Totale lastenstijging belastingen 2016 (belastingdruk) Op grond van eerdere besluitvorming is de Ozb voor 2016 verhoogd met het reguliere percentage van 2,75%. Dit leidt tot een verhoging van de opbrengst met € 144.923. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is 1,401%. Dit bedrag is exclusief de verhoging van de areaaluitbreiding van € 16.580 als gevolg van nieuw- en verbouw van objecten. Deze areaaluitbreiding leidt niet tot een lastenstijging voor de burger en is dus niet meegenomen in de berekening van de totale belastingdruk. De opbrengst reinigingsheffingen is met € 277.834 verlaagd. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is -2,686%. De opbrengst rioolheffing is met € 171.126 verhoogd. Het effect hiervan op de totale belastingdruk is 1,655%. Het totaal effect van de lastenstijging van alle 3 heffingen tezamen geeft een stijging van de lokale lastendruk 2016 ten opzichte van 2015 met 0,370%. tabel 21 Belastingdruk Omschrijving Opbrengst 2015 mutaties Ozb + 2,75% Reinigingsheffingen Rioolheffing Totaal verhoging Areaaluitbreiding Opbrengst 2016
Ozb 5.269.945
Reiniging heffingen 2.260.200
Rioolheffing
Totaal
2.811.782
10.341.927
-277.834
171.126 171.126
1.982.366
2.982.908
144.923 -277.834 171.126 38.215 16.580 10.396.722
144.923 -277.834 144.923 16.580 5.431.448
Perc.
1,401% -2,686% 1,655% 0,370%
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Onze gemeente hanteert als kwijtscheldingsnorm 100% van de bijstandsuitkering. We maken daarmee, net als het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten, gebruik van het recht dat lokale overheden hebben om de landelijke norm van 90% van het bijstandsniveau te verhogen tot maximaal 100% van die norm. Dit houdt in dat als men onder de norm komt, men in aanmerking komt voor kwijtschelding. Niet voor alle heffingen wordt kwijtschelding verleend. Voor kwijtschelding komt in beginsel alleen de afvalstoffenheffing (voor wat betreft het vastrechtgedeelte) in aanmerking. Sinds 2006 werken de waterschappen Hunze & Aa’s, Vechtstromen en de gemeente samen op het gebied van kwijtschelding van de lokale heffingen. De administratieve afhandeling van kwijtscheldingsverzoeken op het grondgebied van het waterschap Hunze & Aa’s wordt door dit waterschap afgehandeld. De afhandeling van verzoeken binnen het gebied van waterschap Vechtstromen wordt gedaan door de gemeente. De samenwerking loopt goed en zal dus ook voor de komende jaren worden voortgezet.
Programmabegroting 2016
44
B
hoofdstuk III.2
WEERSTANDSVERMOGEN, RISICOMANAGEMENT
Inleiding Deze paragraaf is de laatste jaren grondig herzien. Verschillende redenen lagen hieraan ten grondslag. Belangrijkste reden was dat wij als college de inhoud van deze paragraaf meer van eenvoud en duidelijkheid wilden voorzien. Gelijktijdig zijn ook de nieuwe adviezen van de commissie Bbv en de op- en aanmerkingen van de accountant, provincie en van uw raad in de nieuwe paragraaf verwerkt. Deze paragraaf dient inzicht te verschaffen in het feit in hoeverre onze gemeente financieel in staat is om niet geraamde risico’s te kunnen opvangen. Om hier inzicht in te krijgen zijn de volgende drie onderdelen van belang: - wat is de omvang van onze weerstandscapaciteit; - wat is de omvang van onze niet geraamde risico’s; - wat is de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s wordt vervolgens uitgedrukt in een ratio / kengetal. Aan het eind van deze paragraaf wordt ingegaan op het risicobeleid van onze gemeente. Financiële kengetallen (nieuw) De commissie Bbv heeft 5 nieuwe financiële kengetallen verplicht voorgeschreven om vanaf de begroting 2016 en jaarrekening 2015 op te nemen. Wij vermelden aan het eind van deze paragraaf de uitkomsten van de vijf kengetallen. Inhoudelijk worden de nieuwe kengetallen nader toegelicht en uitgewerkt in een afzonderlijke paragraaf kengetallen. Verloop van de reserves en voorzieningen (nieuw) In deze paragraaf is vanaf dit begrotingsjaar, mede op verzoek van de provincie, een overzicht opgenomen van het verloop van de reserves en voorzieningen voor het tijdvak 2015-2020.
Weerstandscapaciteit Bij dit onderdeel is geïnventariseerd in welke mate de gemeente in staat is de risico’s in financiële zin op te vangen. In z’n algemeenheid zijn de niet begrote financiële risico’s te dekken uit: - reserves en voorzieningen; - structurele ruimte in de begroting; - onbenutte belastingcapaciteit; - stille reserves die op korte termijn contant kunnen worden gemaakt. De reserves zijn onder te verdelen in een algemene reserve, een vrije reserve en de bestemmingsreserves. Omdat onze reserves zijn ingezet als financieringsmiddel voor onze bezittingen kunnen deze (papieren) reserves niet zo maar worden aangewend. Aanwending heeft namelijk tot gevolg dat een deel van onze bezittingen dan op een andere manier gefinancierd moet worden, zoals bijv. door het aantrekken van een korte of lange geldlening. De voorzieningen worden in gemeenteland in tegenstelling tot onze reserves als vreemd vermogen gezien. Deze liggen vast en kunnen niet, zoals bij reserves wel het geval is, zo maar een andere bestemming worden gegeven.
Programmabegroting 2016
45
Specificatie reserves en voorzieningen De specificatie van de totale reserves en voorzieningen is als volgt: tabel 22 Reserves en voorzieningen
Omschrijving Algemene reserve Verfijningsuitkering riolering Vrije reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Voordelig saldo jaarstukken 2014 Totaal
Ultimo 2015 4.423.370 -865.978 938.053 14.713.569 1.772.476 20.981.490
Ultimo 2014 4.423.370 -843.918 657.825 18.559.759 1.735.442 1.364.073 25.896.551
Ultimo 2013 4.423.370 -783.529 596.556 18.510.974 1.807.428 24.554.799
Opmerking: Het saldo van de rekening 2013 van € 952.001 is bestemd (gedeeltelijk toegevoegd aan de vrije reserve en aan de bestemmingsreserves). Met deze bestemming is rekening gehouden in de laatste kolom. Het saldo van de rekening 2014 van € 1.364.073 is in de bestuursrapportage 2015-I gestort in de vrije reserve en gedeeltelijke weer onttrokken voor dekking van de per saldo nadelige mutaties 2015 in die bestuursrapportage. De afname van de bestemmingsreserves per 21-12-2015 wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere raming van de reserve nog uit te voeren werken per 31-12-2015 van € 4 miljoen, tegenover een werkelijk bedrag per 31-12-2014 van ruim € 6,8 miljoen. Specificatie structurele ruimte in de begroting In de begroting hebben we drie verschillende budgetten voor structurele ruimte. Deze drie verschillende budgetten zijn als volgt te specificeren: tabel 23 Begrotingsruimte
Omschrijving Saldo van de begroting Budget voor calamiteiten Budget beleidsintensiviering / nieuw beleid Totaal
2015 373.751 65.900 135.840 575.491
2014 184.488 65.900 188.000 438.388
2013 184.488 65.900 168.000 418.388
Opmerking: Het bedrag saldo begroting is het bedrag volgens de meest recente raming. Het budget voor calamiteiten is een budget dat jaarlijks bij de start van het begrotingsjaar beschikbaar is en gebaseerd is op een bedrag van € 2,50 per inwoner. De stelpost voor beleidsintensivering / nieuw beleid is het restantbedrag dat beschikbaar is voor verwerking van de voorstellen tot besteding. Toelichting onbenutte belastingcapaciteit Ondanks het feit dat wij de opbrengst Ozb in principe onbeperkt kunnen verhogen is toch sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nihil. Dit komt door de definitie voor de onbenutte belastingcapaciteit op grond van de financiële verhoudingswet. De tarieven in onze gemeente zijn zodanig, dat in de rioolheffing en de reinigingsheffingen geen ruimte meer is en de Ozb-tarieven ook hoger zijn dan de door het rijk bepaalde minimumtarieven. Toelichting stille reserves Stille reserves zijn reserves die in principe aan het zicht zijn onttrokken maar die wel een waarde kunnen vertegenwoordigen. Een voorbeeld van een stille reserve is een gebouw of vervoermiddel dat al volledig is betaald en afgeschreven maar nog wel een verkoopwaarde heeft. Een ander voorbeeld van een stille reserve is ons bezit van 80.340 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten. De nominale waarde hiervan is € 200.850. De werkelijke waarde (verkoopwaarde) hiervan ligt aanmerkelijk hoger. Op basis van het eigen vermogen van de Bng (€ 2.918 miljoen) bedraagt de waarde van ons aandelenbezit bijv. ruim € 4 miljoen. Voor de weerstandscapaciteit hebben wij tot heden het bedrag voor de stille reserves pm geraamd.
Programmabegroting 2016
46
Niet geraamde risico’s Bij dit onderdeel is geïnventariseerd op welke onderdelen de gemeente financiële risico’s loopt die niet door begrotingsramingen zijn afgedekt. Bij het volgend onderdeel is hiervan een overzicht verstrekt. In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn de in een geldbedrag uitgedrukte risico’s niet meer voor een periode van vier jaar genomen. Zowel onze accountant als de provincie hebben ons namelijk geadviseerd het aantal jaren terug te brengen tot een jaar en twee nieuwe onderdelen toe te voegen. Het eerste onderdeel betreft het in beeld brengen van de kans dat het risico zich voordoet (zeer klein = 10%, klein = 30%, gemiddeld = 50%, groot = 70% en zeer groot = 90%). Het tweede onderdeel betreft het in beeld brengen of het risico incidenteel of structureel is. Aanvullend komen wij in deze nieuwe paragraaf ook tegemoet aan de wens om alle in beeld gebrachte risico’s elk afzonderlijk nader te onderbouwen. Overzicht niet geraamde risico’s tabel 24 Risico's Omschrijving Accres gemeentefonds Decentralisaties Btw-compensatiefonds Bodemsanering Planschade Verzekeringen Juridische procedures Garantieverplichtingen Rente Gemeenschappelijke regelingen Grondexploitatie Verlofstuwmeer Krimp Totaal
Bedrag Kans 500.000 50% 1.000.000 50% 100.000 50% 100.000 30% 100.000 30% 200.000 30% 200.000 50% 150.000 10% 200.000 30% 250.000 50% 3.000.000 50% 1.000.000 50% 250.000 50% 7.050.000
Incidenteel
Structureel 250.000 500.000 50.000
30.000 30.000 60.000 100.000 15.000 60.000 125.000 1.500.000 500.000 635.000
125.000 2.710.000
Totaal 250.000 500.000 50.000 30.000 30.000 60.000 100.000 15.000 60.000 125.000 1.500.000 500.000 125.000 3.345.000
Opmerking: Uit de tabel blijkt, dat twaalf verschillende risico’s zijn benoemd. Van elk risico is het maximaal risicobedrag benoemd en is het percentage weergegeven van de kans dat het risico zich voordoet. Hierbij valt op, dat het hoogste percentage 50% is. Dit heeft als reden dat wanneer de kans hoger wordt ingeschat dan 50% voor dit onderdeel wel een (hogere) raming in de begroting was opgenomen. In de kolommen incidenteel en structureel is het bedrag vermenigvuldigd met het percentage. Een risico wordt als incidenteel gezien als wordt ingeschat dat het risico zich maximaal 1 x per vier jaar kan voordoen en als structureel als dit vaker dan 1 x per vier jaar wordt ingeschat. Risico accres gemeentefonds Onze ervaring is, dat het accres gemeentefonds door het rijk in elke volgende circulaire over het gemeentefonds wordt herzien. Dit kan zowel voor- als nadelig zijn. De laatste jaren blijkt de tussentijdse aanpassing van het accres gemiddeld nadeliger uit te vallen. Oorzaak hiervan is dat het rijk de rijksbegroting nog niet op orde had en nog steeds extra moest bezuinigingen. De gemeenten betalen hier door de normeringsafspraak met het rijk (trap op trap af systeem) ook een deel van door een lagere accres uitkering uit het gemeentefonds. Soms kan een lager bijgesteld accres ook worden gezien als minder meer. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 500.000. Dit is afgerond 2% van de uitkering gemeentefonds exclusief het bedrag voor de drie decentralisaties. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%) omdat het rijk in de eerste plaats zijn begroting nog niet op orde heeft en in de tweede plaats de Europese Unie steeds meer zeggenschap krijgt. Het rijk wordt hierdoor steeds meer gedwongen de tekorten van de begroting verder terug te brengen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat.
Programmabegroting 2016
47
Risico decentralisaties / sociaal domein Vanaf 1-1-2015 zijn de taken voor de drie decentralisaties jeugd, zorg en werk naar de gemeenten overgeheveld. Het risico bestaat dat het rijk tussentijds op eerder toegekende budgetten gaat korten of ze anders gaat herverdelen. Ook bestaat het risico dat tussentijds of aan het eind van het jaar voor uitvoering onvoldoende budget beschikbaar is door bijv. een extra beroep op het budget door open eind regelingen. Een ander risico is de beperkte sturingsmogelijkheid op de financiën. Voor het verkrijgen van financieel inzicht zijn we deels afhankelijk van andere partijen zoals de Svb, Pionn en zorgaanbieders. Op dit moment zijn alle partijen nog druk bezig om de basis goed op orde te krijgen zodat financiële informatie tijdig aangeleverd kan worden. Daarnaast worden onze eigen interne processen verder doorontwikkeld zodat de informatie tijdig verwerkt kan worden. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 1.000.000. Dit is afgerond ca. 6% van het totaal budget voor de drie decentralisaties. De kans dat het risico zich voordoet wordt voor 2016 op gemiddeld geraamd (=50%) door vooral de open eind onderdelen die in de decentralisaties zitten opgesloten. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico Btw-compensatiefonds (Bcf) Het Bcf is in 2003 ingevoerd. Bij de invoering is het fonds gevoed door inbreng van de gemeenten zelf. De uitkering gemeentefonds is gelijktijdig verlaagd. Tegenover de lagere uitkering gemeentefonds staat dat bijna al onze budgetten in de begrotingen vanaf dat moment vrij van btw zijn geraamd. Op dit onderdeel worden het risico in beeld gebracht dat minder Btw wordt gedeclareerd bij het fonds dan dat jaarlijks wordt ingehouden op de uitkering gemeentefonds. De hoogte van het risicobedrag is bepaald op € 100.000. Dit is afgerond 3% van het gemiddeld bedrag dat jaarlijks bij het fonds wordt gedeclareerd. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%). Dit percentage wordt lager als onze gemeente meer gaat investeren dan gemiddeld in Nederland het geval is. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op vaker dan 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico bodemsanering Het risico bestaat dat de gemeente een eigen bijdrage moet betalen voor niet geraamde en niet voorzienbare bodemsaneringskosten. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 100.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op klein geraamd (=30%) omdat onze gemeente de laatste jaren hier niet op wordt aangesproken en tevens het ontwikkelen van nieuwe uitbreidingsplannen op een laag pitje staat. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico planschade Het risico bestaat dat de gemeente een bijdrage moet betalen voor niet geraamde en niet voorzienbare planschade. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 100.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op klein geraamd (=30%) omdat onze gemeente de laatste jaren hier niet op wordt aangesproken en tevens het ontwikkelen van nieuwe uitbreidingsplannen op een laag pitje staat. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico verzekeringen In de praktijk blijkt, dat vooral bij rampen en ernstige ongevallen altijd kosten kunnen resteren die niet door een verzekeringspolis worden gedekt. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 200.000. Dit is afgerond het gemiddeld bedrag dat de laatste jaren als jaarpremie wordt betaald. De kans dat het risico zich voordoet wordt op klein geraamd (=30%) omdat een ramp of ernstig ongeval zoals hier bedoeld zich maar sporadisch voordoet. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico juridische procedures Het risico bestaat, dat de gemeente wordt geconfronteerd met juridische procedures en/ of juridische claims waardoor een bedrag als schadevergoeding moeten worden betaald. Omdat het risicobedrag heel moeilijk is in te schatten hebben wij het bedrag gebaseerd op hetzelfde bedrag dan bij het vorig onderdeel (verzekeringen) wordt gehanteerd.
Programmabegroting 2016
48
Een risicobedrag dus van € 200.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%) omdat er wereldwijd sprake is van zowel een groei van het aantal juridische claims als ook voor wat betreft de hoogte van de bedragen. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat. Risico garantieverplichtingen Het risico dat de gemeente loopt ten aanzien van garantieverplichtingen is niet groot te noemen. Dit komt omdat allerlei achtervangconstructies als eerste waarborg zijn ingebouwd. Het totaalbedrag aan gewaarborgde geldleningen bedraagt afgerond € 30 miljoen. Het risicobedrag wordt ingeschat op een half procent. Dit is een bedrag van € 150.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt op zeer klein geraamd (=10%) door de goede eerste achtervangconstructie zoals het waarborgfonds. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op maximaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als incidenteel ingeschat. Risico rente In de begroting wordt voor de rente op de kapitaalmarkt (lange geldleningen) voor investeringen rekening gehouden met 5% rente. Voor de rente op de geldmarkt (korte geldleningen) wordt voor onze financieringsbehoefte tot het bedrag van de kasgeldlimiet (= afgerond € 5 miljoen) rekening gehouden met 3,5% rente en voor het meerdere met 4,5% rente. Het renterisico wordt ingeschat op het verschil in percentages tot de door ons gehanteerde rente van 5% op de kapitaalmarkt. Als wordt uitgegaan van een maximaal financieringstekort van € 10 miljoen bedraagt het risicobedrag voor de eerste € 5 miljoen van het financieringstekort 1,5% van € 5 miljoen is € 150.000 en het risicobedrag van het meerdere 0,5% van € 5 miljoen is € 50.000. Totaal dus € 200.000. De kans op een hogere rente dan hiervoor genoemd wordt op klein geraamd (=30%) omdat de huidige rente voor zowel kort- als lang geld nog steeds extreem laag is. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico wel als structureel ingeschat. Risico gemeenschappelijke regelingen Met betrekking tot de gemeenschappelijke regelingen loopt de gemeente het risico dat financiële tekorten achteraf door de deelnemende gemeenten moeten worden aangezuiverd. Het risicobedrag wordt ingeschat op € 250.000. Dit bedrag is afgerond 2,5% van het gemiddeld bedrag van afgerond € 1 miljoen dat jaarlijks aan de gemeenschappelijke regelingen wordt betaald. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%) door vooral de veelheid in aantallen van gemeenschappelijke regelingen. De kans dat het risico zich voordoet wordt op minimaal 1 x per vier jaar ingeschat en is dus structureel. Risico grondexploitatie Het onderdeel waar de gemeente het grootste financiële risico loopt betreft het grondbedrijf. Jaarlijks worden de risico’s van het grondbedrijf geactualiseerd en in beeld gebracht. De in exploitatie genomen bestemmingsplannen worden elk jaar kritisch doorgerekend op het te verwachten eindresultaat. Als dit eindresultaat negatief is wordt hiervoor een voorziening gevormd. Ook de nog niet in exploitatie genomen bestemmingsplannen worden elk jaar kritisch beoordeeld. Bij de beoordeling van deze nog niet in exploitatie genomen plannen wordt elk jaar de meest recente boekwaarde afgezet tegen de meest recente marktwaarde. Als de marktwaarde lager is dan de boekwaarde wordt voor het verschil een voorziening getroffen. Het grootste risico loopt de gemeente bij de nog niet in exploitatie genomen bestemmingsplannen waarvoor nog geen voorziening is getroffen. Ook het plan Nieuw Veenlanden wordt hier vanaf 2016 bij betrokken waardoor het totaal nu om zes plannen gaat. De kans dat op het plan Nieuw Veenlanden moet worden afgeboekt wordt zeer reëel geacht. De boekwaarde van deze zes plannen bedraagt volgens de laatste jaarstukken (2014) afgerond € 5 miljoen. Er is een bufferreserve grondbedrijf beschikbaar van afgerond € 2 miljoen. Het risicobedrag is dus € 3 miljoen. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%). Dit betreft dus een risicobedrag van €1,5 miljoen. Het risico wordt als structureel benoemd omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat.
Programmabegroting 2016
49
Risico verlofstuwmeer Een neveneffect van een toename van de werkdruk in onze organisatie is een toename van het verlofstuwmeer. De kans bestaat dat hierop een beroep wordt gedaan als het niet lukt het verlofstuwmeer weer tot normale proporties terug te dringen. De hoogte van het risicobedrag wordt ingeschat op afgerond € 1.000.000. De kans dat het risico zich voordoet wordt als gemiddeld ingeschat (=50%). Omdat er van uit wordt gegaan dat het risico zich niet vaker dan 1 x per vier jaar kan voordoen wordt het risicobedrag als incidenteel gezien. Risico krimp Onze gemeente is zich als een van de eerste gemeenten in Nederland bewust geworden van het verschijnsel krimp als demografische ontwikkeling. Dit verschijnsel kan nadelige financiële effecten hebben zoals bijvoorbeeld voor de uitkering gemeentefonds. Deze uitkering wordt op krimpgevoelige onderdelen lager omdat in dit soort gemeenten de stijging van bijvoorbeeld het aantal inwoners of aantal leerlingen of aantal woningen etc. lager is dan de gemiddelde stijging in Nederland. Het nadelig effect wordt in onze gemeente versterkt door het feit dat bij ons sprake is van een daling van aantallen in plaats van een stijging lager dan het gemiddelde in Nederland. Het risicobedrag voor krimp wordt ingeschat op € 250.000. Dit is afgerond 1% van de uitkering gemeentefonds exclusief de drie decentralisaties. De kans dat het risico zich voordoet wordt op gemiddeld geraamd (=50%). gezien de ervaring dat onze gemeente de laatste jaren op de diverse onderdelen ook steeds met krimp heeft te maken en wij de toekomstige effecten bij andere gemeenten niet goed kunnen inschatten. Omdat de kans dat het risico zich voordoet op minimaal 1 x per vier jaar wordt ingeschat wordt het risico als structureel ingeschat.
Ratio waardering verhouding weerstandscapaciteit / risico’s De berekening van het weerstandsvermogen (capaciteit gedeeld door risico’s) levert als uitkomst een getal op (ratio). De volgende indeling is gangbaar: tabel 25 Scoretabel weerstandsvermogen
Ratio Groter dan 2,0 Tussen 1,4 en 2,0 Tussen 1,0 en 1,4 Tussen 0,8 en 1,0 Tussen 0,6 en 0,8 Lager dan 0,6
Aanduiding Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Zeer onvoldoende
Ratio berekening De ratio van de weerstandscapaciteit wordt berekend door het totaalbedrag aan weerstandscapaciteit te delen door het totaalbedrag van de risico’s. In deze nieuwe berekening voor het totaalbedrag aan weerstandscapaciteit nemen wij van het onderdeel reserves slechts de algemene reserve en de vrije reserve mee. In voorgaande jaren werden hier ook de bestemmingsreserves bij betrokken. Met betrekking tot de structurele ruimte in de begroting wordt het saldo begroting, het bedrag voor onvoorzien incidenteel en het bedrag voor nieuw beleid meegenomen. De overige twee onderdelen, te weten de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves zijn in verband met de vele onzekerheden voor de weerstandscapaciteit pm geraamd.
Programmabegroting 2016
50
De hoogte van het bedrag aan weerstandscapaciteit is als volgt te specificeren: tabel 26 Weerstandscapaciteit
Omschrijving Algemene reserve Vrije reserve Telling reserves Saldo begroting Budget calamiteiten Budget incidenteel nieuw beleid Telling structurele ruimte Onbenutte belastingcapaciteit Stille reserves Totaal
Ultimo 2015 3.557.392 938.051
Totaal
4.495.443 373.751 65.900 135.840 575.491 pm pm 5.070.934
Het totaalbedrag aan risico’s bedraagt € 3.345.000. De ratio is dus € 5.070.934 / € 3.345.000 = 1,52 en kan worden aangeduid als ruim voldoende. Risicobeleid Met een ratio van 1,52 en een aanduiding ruim voldoende voor ons weerstandsvermogen zijn wij zeer tevreden. Maar dit houdt niet in, dat nu achterover geleund kan worden. Integendeel, want achterover leunen houdt misschien wel het grootste risico in! Om dit te voorkomen hebben wij in 2005 al de paragraaf financieel fundament ingesteld. Bij de inleiding stond toen omschreven dat het doel van de paragraaf was niet direct forse bezuinigingsmaatregelen te moeten treffen om financiële tekorten te voorkomen. In de paragraaf financieel fundament zijn de maatregelen omschreven die zorg moeten dragen voor de financiële robuustheid van onze begroting. Deze robuustheid houdt o.a. in dat er bijna altijd mogelijkheden moeten zijn om gemakkelijk en flexibel in te kunnen spelen op ongewenste of financieel nadelige situaties. Dit mag ook worden omschreven als: zorg ervoor dat wanneer er financiële tegenvallers zijn, en die zijn er bijna elk jaar, dat er ook reële kansen zijn op financiële meevallers ter compensatie van de tegenvallers. Dankzij dit in 2005 ingezet risicobeleid heeft onze gemeente de recente crisisjaren redelijk doorstaan. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf financieel fundament.
Verloop reserves 2015-2020 Algemeen Het inzicht in het verloop van de reserves en voorzieningen voor de komende jaren is van belang om o.a. het verloop van onze financieringspositie te kunnen berekenen. Hierdoor kan tijdig worden geanticipeerd op b.v. een financieringstekort. In de paragraaf financiering wordt hier nader op ingegaan. tabel 27 Reserves en voorzieningen
Omschrijving Algemene reserve Verfijningsuitkering riolering Vrije reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Totaal
Ultimo 2015 Ultimo 2016 Ultimo 2017 Ultimo 2018 Ultimo 2019 Ultimo 2020 4.423.370 4.423.370 4.423.370 4.423.370 4.423.370 4.423.370 -865.978 -834.830 -750.438 -612.802 -421.925 -231.048 938.053 1.034.227 1.134.515 1.242.622 1.360.073 1.488.433 14.713.569 13.997.091 13.287.040 12.511.974 11.669.103 11.546.115 1.772.476 1.809.775 1.937.809 2.065.843 2.193.877 2.321.911 20.981.490 20.429.633 20.032.296 19.631.007 19.224.498 19.548.781
Uit het overzicht blijkt, dat sommige reserves en voorzieningen in de loop der jaren hoger worden en andere lager. Verhogingen ontstaan in de meeste gevallen door rentetoevoegingen en in de overige gevallen door bijdragen vanuit de exploitatie. Lagere bedragen worden veelal veroorzaakt omdat bepaalde reserves bewust zijn ingesteld om in de loop der jaren te worden aangewend.
Programmabegroting 2016
51
Algemene reserve De algemene reserve blijft in deze periode constant. Verfijningsuitkering riolering Deze reserve is in deze periode nog negatief maar zal in 2022 nihil zijn. Vrije reserve Deze reserve groeit in deze periode door rentetoevoegingen van de vrije reserve zelf en door overboekingen van rentetoevoegingen van andere reserves. Bestemmingsreserves De totaalbedragen van de bestemmingsreserves zijn aflopend. Dit komt door de al eerder genomen besluiten om jaarlijks bedragen te onttrekken van onder andere de reserve herstructurering, de reserve nog uit te voeren werken, de reserve begrotingssaldo, de reserve bedrijfsvoering en de reserve kern & kader. Door eventuele batige saldi van jaarrekeningen kunnen in betreffende jaren ook weer toevoegingen aan reserves ontstaan. Voorzieningen De totaalbedragen van de voorzieningen zijn oplopend. Dit wordt vooral veroorzaakt door de jaarlijks toevoeging aan de voorziening wethouderspensioenen.
Kengetallen financiële positie Aanleiding Naar aanleiding van de aanbeveling in het rapport van de adviescommissie vernieuwing Bbv en als gevolg daarvan wijzigingen in de Bbv, moeten gemeenten voortaan in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement financiële kengetallen opnemen. Deze kengetallen moeten voor het eerst in de programmabegroting 2016 worden opgenomen en vanaf 2015 in de jaarstukken. Nog onvolkomenheden Bij ministeriële regeling zijn nadere regels gesteld over de wijze waarop de kengetallen moeten worden berekend. Gebleken is, dat de regeling voor de berekening van de kengetallen een aantal onvolkomenheden bevatte waardoor de kengetallen voor de begrotingsjaren 2015 en 2016 nog niet uniform door gemeenten zijn opgesteld. Een onvolkomenheid doet zich bijv. voor bij de berekening van kengetallen voor de programmabegroting waarbij balansgegevens nodig zijn. Gemeenten beschikken echter niet over een balans op begrotingsbasis. Voor de berekening van het kengetal voor een begrotingsjaar kon in eerste instantie worden volstaan met het berekenen van het gemiddelde van de laatste drie rekeningjaren. Inmiddels is bericht ontvangen dat ook uitgegaan mag worden van een geprognosticeerde balans voor het begrotingsjaar. Bij de berekening van de kengetallen begroot 2015 en 2016 is door ons rekening gehouden met geprognosticeerde balansgegevens voor deze jaren. tabel 28 Kengetallen
Omschrijving 1. Netto schuldquote 2. Netto schuldquote gecorr. verstrekte leningen 3. Solvabiliteitsratio 4. Grondexploitatie 5. Structurele exploitatieruimte 6. Belastingcapaciteit woonlasten meerpers.huish.
Programma begroting 2016 53% 48% 30% 12,21% -0,49% 1,10%
Hierna volgt een toelichtingen op deze zes kengetallen.
Programmabegroting 2016
Programma begroting 2015 57% 52% 31% 12,62% -0,12% 1,13%
Jaarstukken 2014 61% 56% 35% 13,12% -2,32% 1,13%
52
1 en 2 Netto schuldquote: De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld te delen door het totaal van de baten. Om ook inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen van gelden wordt de netto schuldquote weergegeven in zowel met als zonder verstrekte leningen. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 bedraagt de ongecorrigeerde netto schuldquote respectievelijk 61%, 57% en 53%. De gecorrigeerde schuldquote bedraagt respectievelijk 56%, 52% en 48%. In de Vng-uitgave Houdbare gemeentefinanciën is aangegeven dat als de netto schuldquote ligt tussen 100% en 130% dat dan sprake is van een hoge schuldquote met als code oranje. Boven de 130% ligt de schuldquote in de gevarenzone (code rood) en doet de gemeente er verstandig aan de schuld te verlagen. Zoveel te lager de schuldquote beneden de 100% ligt zo veel te veiliger (groener) het kengetal van de schuldquote is. Geconcludeerd kan worden dat het kengetal van onze schuldquote ruim in de veilige zone groen ligt. Het verloop 2014 t/m 2016 heeft een dalende trend. Dat heeft enerzijds te maken met een mutatie van de schulden en anderzijds met een mutatie van het totaal van de baten. Het verschil wordt mede veroorzaakt omdat er nog verschil is tussen de berekening van het kengetal op rekeningbasis en begrotingsbasis. Vanaf volgend jaar verwachten wij ook inzicht te hebben in het kengetal en het verloop van de kengetallen van andere gemeenten. 3 Solvabiliteitsrisico: De solvabiliteitsratio wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. De solvabiliteitsratio geeft aan welk deel van de bezittingen van de gemeente (activa) gefinancierd worden met eigen vermogen (onze reserves). Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 bedraagt de solvabiliteitsratio respectievelijk 35%, 31% en 30%. In de Vng-uitgave Houdbare gemeentefinanciën is aangegeven dat wanneer de solvabiliteitsratio hoger is dan 30% dit als voldoende kan worden bestempeld en lager dan 20% als onvoldoende. In het algemeen geldt dus, dat hoe hoger de uitkomst is, hoe gunstiger het voor de gemeente is. Geconcludeerd kan worden dat voor alle drie de jaren het kengetal boven de 30% ligt. Wel laten de kengetallen een dalende trend hebben. Zoals ook bij de netto schuldquote al geconstateerd wordt het verschil mede veroorzaakt omdat er nog verschil is tussen de berekening van het kengetal op rekeningbasis en begrotingsbasis. Vanaf volgend jaar verwachten wij ook inzicht te hebben in het kengetal en het verloop van de kengetallen van andere gemeenten. 4 Grondexploitatie: Het kengetal van de Grondexploitatie geeft informatie over de boekwaarde van de nog niet in exploitatie genomen gronden (Niegg) en van de al in exploitatie genomen gronden (Bie). De boekwaarde van beide gronden worden bij elkaar opgeteld en vervolgens uitgedrukt in verhouding tot de totale gemeentelijke baten. Bij de berekening van de boekwaarden gronden 2015 en 2016 is uitgegaan van de boekwaarde van de gronden conform de laatste jaarrekening. Reden hiervan is, dat in begrotingen geen mutaties van het grondbedrijf worden geraamd zoals winstnemingen en de boekwaarden alleen bij het opstellen van de jaarrekening in overeenstemming worden gebracht met de marktwaarden. Er is (nog) geen Vng-norm gepresenteerd met betrekking tot de hoogte van dit kengetal. Vanaf volgend jaar verwachten wij ook inzicht te hebben in het kengetal en het verloop van de kengetallen van andere gemeenten. Wel kan worden gesteld dat hoe lager het kengetal is hoe minder relevant een mutatie in de waardeontwikkeling van de gronden is. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend door verkoop van de bouwkavels. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen de actuele waarde op de balans zijn opgenomen. Specificatie uitkomst: tabel 29 Kengetal grondexploitatie
Omschrijving Niet in exploitatie genomen bouwgronden Bouwgronden in exploitatie Totaal Saldo van de baten Kengetal
Programmabegroting 2016
Programma begroting 2016 4.169.000 3.559.000 7.728.000 63.278.000 12,21%
Programma begroting 2015 4.169.000 3.559.000 7.728.000 61.212.000 12,62%
Jaarstukken 2014 4.169.000 3.559.000 7.728.000 58.922.000 13,12%
53
De conclusie is, dat het kengetal een gering dalende trend heeft. Zoals hiervoor vermeld is voor de jaren 2015 en 2016 van een gelijke boekwaarde van de gronden uitgegaan zoals gepresenteerd in de laatste jaarrekening (2014). Omdat de baten van de programmabegroting wel zijn gestegen leidt dit tot de dalende trend van het kengetal. 5 Structurele exploitatieruimte: Het kengetal structurele exploitatieruimte geeft aan welke reële structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te kunnen dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De bedragen van de lasten en baten van de exploitatie en van de toevoegingen en onttrekkingen van de reserves worden hiervoor gezuiverd van de incidentele bedragen voor zover die aanwezig zijn. Bij onderdeel I.5 van deze begroting wordt onze zienswijze met betrekking tot de incidentele bedragen nader toegelicht. Er is (nog) geen Vng-norm gepresenteerd m.b.t. de hoogte van dit kengetal. tabel 30 Kengetal structurele exploitatieruimte Programma begroting 2016
Programma begroting 2015
Jaarstukken 2014
63.428.025 74.667 65.900 63.568.592 0 63.568.592
61.650.071 77.662 65.900 61.793.633 0 61.793.633
57.509.146 0 0 57.509.146 0 57.509.146
-14.714.808 -48.563.080 -63.277.888 0 -63.277.888
-13.915.958 -47.295.955 -61.211.913 0 -61.211.913
-24.200.144 -34.722.740 -58.922.884 0 -58.922.884
Saldo (A) en (B)
290.704
581.720
-1.413.738
Toevoegingen aan de reserves -af incidentele toevoegingen Totaal (C)
451.122 0 451.122
477.984 0 477.984
8.054.582 0 8.054.582
Onttrekkingen aan de reserves -af incidentele onttrekkingen Totaal (D)
-1.052.281 0 -1.052.281
-1.130.660 0 -1.130.660
-8.004.917 0 -8.004.917
Saldo ( C) en (D)
-601.159
-652.676
49.665
Totaal saldo (A) en (B) en saldo (B) en ( C)
-310.455
-70.956
-1.364.073
63.277.888 -0,49%
61.211.913 -0,12%
58.922.884 -2,32%
Omschrijving
Structurele lasten - totaal lasten programma 1 t/m 8 - budget beleidsintensivering / nieuw beleid - budget calamiteiten Totaal - af incidentele lasten Totaal structurele lasten (A) Structurele baten - totaal baten programma 1 t/m 8 - totaal algemene dekkingsmiddelen Totaal - af incidentele baten Totaal structurele baten (B)
Saldo van de baten Kengetal structurele exploitatieruimte
Omdat nog geen Vng-norm voor dit kengetal is ontwikkeld en ook nog geen kengetallen van andere gemeenten bekend zijn, is de conclusie dat de uitkomst in dit stadium nog weinig zegt. Wel valt uit de tabel op te maken dat het positief saldo van de programmabegroting 2016 van € 310.455 een ruimte is van 0,49% van de totale baten. Daaruit kan ook een conclusie worden getrokken dat bij een eventueel begrotingstekort tot hetzelfde bedrag de baten met 0,49% moeten worden verhoogd om weer tot een sluitende begroting te komen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat de bedragen van de toevoegingen en onttrekkingen van de reserves bij de rekening hoger zijn dan bij de begroting omdat sommige bedragen bij de rekening pas definitief worden bepaald. Een voorbeeld hiervan is de reserve nog uit te voeren werken (in de jaarstukken 2014 circa € 6,8 miljoen).
Programmabegroting 2016
54
6 Belastingcapaciteit (woonlasten meerpersoonshuishouden): De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden in jaar T te vergelijken met het landelijk gemiddelde van jaar T-1. Dat de woonlasten van een jaar worden vergeleken met het landelijke gemiddelde van het voorafgaand jaar heeft te maken met het feit dat voor het jaar 2016 nog geen cijfers bekend zijn om het landelijk gemiddelde te berekenen. De woonlasten betreft de lasten van de Ozb, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing en is gebaseerd op de gemiddelde Woz-waarde. De bedragen van het landelijke gemiddelde van 2013, 2014 en 2015 zijn gebaseerd op de Coelocijfers. tabel 31 Kengetal belastingcapaciteit
Omschrijving Onroerende zaakbelastingen Rioolheffing Afvalstoffenheffing Korting Totaal gemeentelijke woonlasten jaar T Landelijk gemiddelde (Coelo) jaar T-1 Verschil Kengetal
Programma begroting 2016 372,48 235,80 181,70 0,00 789,98 716,00 73,98 1,10%
Programma begroting 2015 362,25 222,98 207,35 0,00 792,58 704,00 88,58 1,13%
Jaarstukken 2014 351,98 217,78 216,37 0,00 786,13 697,00 89,13 1,13%
De uitkomst van het kengetal 2016 geeft aan dat de lastendruk in onze gemeente 10% boven het landelijk gemiddelde ligt. Dit komt onder andere door het feit, dat de uitkomst van het kengetal van een individuele gemeente van een bepaald jaar volgens de voorschriften moet worden vergeleken met de uitkomst van het Coelo van een jaar eerder. Dit geeft een vertekend beeld. Toelichting berekening Ozb: Het gemiddeld bedrag voor een meerpersoonshuishouden voor jaar T wordt berekend door de gemiddelde Woz-waarde van jaar T-1 (is peildatum) te vermenigvuldigen met het Ozb-tarief van jaar T. De gemiddelde Woz-waarde en het Ozb-tarief voor het begrotingsjaar 2016 zijn nog niet definitief. Daarom zijn beide gegevens voor dit overzicht indicatief berekend. Jaar 2014: gem. Woz-waarde € 182.000 (peildatum 1-1-2013) / Tarief = 0,1934% Jaar 2015: gem. Woz-waarde € 175.000 (peildatum 1-1-2014) / Tarief = 0,2070% Jaar 2016: gem. Woz-waarde € 173.250 (peildatum 1-1-2015) / Tarief = 0,2150% (indicatief) Toelichting berekening rioolheffing: Het gemiddeld bedrag voor een meerpersoonshuishouden wordt berekend door de totale opbrengst rioolheffing te delen door het aantal aansluitingen. Toelichting berekening afvalstoffenheffing: Het gemiddeld bedrag voor een meerpersoonshuishouden wordt berekend door de totale opbrengst afval te delen door het aantal aansluitingen.
Programmabegroting 2016
55
C
hoofdstuk III.3
KAPITAALGOEDEREN
Inleiding In deze paragraaf wordt het beleidskader gegeven over het onderhoud van: wegen, groen, riolering en gebouwen. Deze paragraaf geeft daarnaast een dwarsdoorsnede van de begroting, uitgaven voor onderhoud kapitaalgoederen komen immers op diverse beleidsvelden voor. Het voorzieningenniveau en de kwaliteit hiervan is mede bepalend voor de hoogte van de jaarlijkse onderhoudslasten. Met het onderhoud van de kapitaalgoederen is een belangrijk deel van de begroting gemoeid. Een goed overzicht is daarom belangrijk om een goed inzicht te krijgen in de financiële positie. Verder wordt in deze paragraaf de stand van zaken weergegeven met betrekking tot het project vastgoed en geld. Vastgoed en geld In het jaar 2010 was één van de heroverwegingsvoorstellen een structurele korting op de vastgoedbudgetten. De korting bedroeg voor de vastgoedonderdelen totaal € 736.300. De intentie was om die korting zo snel als mogelijk weer ongedaan te maken. In 2012 is het totaal te herstellen bedrag verlaagd voor onderwijshuisvesting en is een extra korting doorgevoerd; samen € 216.815. Tevens is de termijn verlengd van 2015 naar 2018. In 2013 is besloten om het te herstellen bedrag nog te verlagen met € 94.469 en de periode te verlengen; nu naar 2023. Vanaf 2014 wordt het budget vastgoed met stappen € 50.000 per jaar verhoogd. Bij de kadernota 2015 is besloten om in de jaarschijf 2016 het budget vastgoed en geld niet te verhogen met € 50.000. Het bedrag wordt ingezet voor de bezuinigingsopdracht 2016. Deze korting wordt niet hersteld, is dus structureel. tabel 32 Vastgoed en geld Omschrijving Herstel Totaal
2011 150.000 150.000
Herstel Totaal
2012 -66.815 83.185
2013 0 83.185
2014 50.000 133.185
2015 50.000 183.185
2016 0 183.185
2017 50.000 233.185
2018 50.000 283.185
2019 50.000 333.185
2020 50.000 383.185
2021 50.000 433.185
2022 50.000 483.185
2023 22.345 505.530
Uit de tabel blijkt dat in 2016 het beschikbare budget € 183.185 bedraagt. Kaders In zowel de kadernota 2016 als in de financiële verordening staan meerdere bepalingen die gelden voor de investeringen t.a.v. kapitaalgoederen. Verder zijn de geldende beleids- en beheerstukken samengevat in de navolgende tabel. tabel 33 Beleids- en beheersplannen kapitaalgoederen Kapitaalgoed Algemeen
W egen Groen
Riolering Gebouw en W ater
Beheers-, beleidsplan Kern en kader Kadernota vastgoedbeleid Notitie vastgoed en geld Meerjarige prioriteitsplanning w egen Beleidsplan openbare verlichting Groenbeleidsvisie Onze groene ruimte Groenbeleidsvisie Groen met je doen Bermbeheerplan Bosbeheerplan Visie Ruimte voor de laatste rustplaats 2008-2018 Nota speelruimtebeleid Ruimte voor jou Beleidsnota rioleringen in GRP 2010-2014, 2015 Vastgoedbeleid, deelnota gebouw en Beleidsnota w ater, onderdeel GRP 2010-2014
Programmabegroting 2016
Vastgesteld 2003 2007 2007 2005 2008 2006 2006 2007 2008 2008 2008 2010 2007 2010
56
Wegen Gemeentelijk bezit tabel 34 Verhardingen, water Omschrijving Eenheid Verhardingen binnen en buiten de bebouwde kom Rijbanen algemeen m2 Rijbanen landbouwwegen m2 Voetpaden m2 Fietspaden m2 Overige verhardingen m2 Totaal verhardingen m2 Water Bruggen st Duikers in schouwsloten st Watergangen, schouwsloten km Openbare verlichting Lantaarnpalen st
Aantal 1.435.734 698.892 126.690 302.662 193.895 2.757.873 47 1.789 250 6.480
Beleid Jaarlijks worden alle openbare verhardingen onderworpen aan een visuele inspectie volgens de Crow-systematiek. De verzamelde gegevens worden ingevoerd in het geautomatiseerde wegbeheersysteem. De gemeente onderhoud niet alle verhardingen volgens de Crow-normen. Bij collegebesluit van 15 januari 2004 is een eigen onderhouds- en prioriteringssystematiek vastgesteld. Onderhoudssystematiek Gekeken wordt onder meer naar de functie van de verharding. Deze functie is uitgesplitst in een 7-tal categorieën: - doorgaande wegen; - kernontsluitingswegen; - woonstraten; - plattelandswegen (1e categorie); - plattelandswegen (2e categorie); - fietspaden; - voetpaden. De verhardingen met categorie 1 en 2 worden nagenoeg volgens de Crow-normen opgevoerd. Bij categorie 3, 6 en 7 wordt meer schade getolereerd. De verhardingen in de categorie 4 en 5 worden pas opgevoerd als de schade zodanig ernstig is dat de verkeersveiligheid in het geding komt. Na bovenstaande toetsing ontstaat een technische en financiële onderhoudsplanning voor de komende drie jaar: de meerjarenplanning Real. Ieder voorjaar - na de weginspecties - wordt deze meerjarenplanning aangepast en vastgesteld door het college. Deze lijst vormt de basis voor het jaarlijkse onderhoudsinvesteringsprogramma. Prioriteringssysteem Het budget voor wegenonderhoud is onvoldoende om al het noodzakelijke onderhoud uit te voeren. Om verantwoorde keuzes te kunnen maken tussen de projecten welke wel in uitvoering worden genomen en welke niet, is door het cluster Real een prioriteringssystematiek ontwikkeld. Verkeersveiligheid, de kans op mogelijke schadeclaims, comfort en de gevolgkosten bij uitstel van onderhoud worden o.a. betrokken in deze systematiek. Immers, een weg kan er goed uitzien terwijl uitstel van onderhoud leidt tot hogere kosten op langere termijn. Middels deze prioriteringssystematiek kan het college uitvoerings- en budgetkeuzes maken. Reservering wegengelden bij onderhoudsachterstand Om de onderhoudsachterstand bij wegen te beperken worden restantkredieten weer ingezet voor groot onderhoud wegen.
Programmabegroting 2016
57
Beheer en onderhoud Klein onderhoud: Onder klein onderhoud verstaan we het aanbrengen van slijtlagen, het dichten van scheuren in asfalt, het plaatselijk repareren van slechte plekken, het dichten van kleine gaten en het aanpakken van voorkomende calamiteiten. Op basis van de jaarlijkse visuele inspectie van de wegen wordt het rapport klein wegenonderhoud opgesteld. Op prioriteit worden de calamiteiten en onderhoudsmaatregelen binnen het beschikbare budget uitgevoerd. Groot onderhoud: Op basis van de meerjarenplanning Real stelt het college in het voorjaar het onderhoudsinvesteringsprogramma vast, welke ter informatie wordt aangeboden aan de gemeenteraad. Conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid worden de projecten in de markt gezet. Speerpunt onderhoud 2016 Dwarslanen Buinerveen/Nieuw-Buinen: Vele dwarslanen (wegen tussen het Noorder- en Zuiderdiep) in Buinerveen en Nieuw-Buinen zijn matig of slecht van kwaliteit. De bedoeling is een aantal van deze wegen te bundelen en in één keer uit te besteden voor groot onderhoud. Afhankelijk van het beschikbare budget wordt hier in 2016 een begin mee gemaakt.
Aanbrengen extra deklagen: Uit de jaarlijkse wegeninspectie is gebleken dat veel doorgaande asfaltwegen de komende jaren moeten worden voorzien van een nieuwe deklaag. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de weg tussen Buinen en Buinerveen, de weg tussen Borger en Drouwen, de weg tussen Exloo en Buinen en het Zuideind/Hoofdstraat in Drouwenerveen. Het gaat om een investering van circa € 3 miljoen. Het huidige onderhoudsbudget is ontoereikend om deze maatregelen tijdig uit te voeren. Uitstel van tijdig asfaltonderhoud leidt echter tot hogere kosten. In 2016 komen wij met een voorstel welke maatregelen getroffen moeten worden om een onderhoudsachterstand van deze belangrijke wegen verder te voorkomen. Project Denktank Plattelandswegen: Door budgettaire beperkingen binnen het wegenonderhoud worden de knelpunten bij deze wegen steeds groter, waarbij bij meerdere wegen sprake is van zeer onwenselijke situaties welke middels bebording onder de aandacht van de weggebruiker worden gebracht. Een denktank van specialisten (aannemers, ingenieursbureaus en de gemeente) heeft getracht technische en financiële oplossingen voor dit probleem te vinden. Dit heeft onder meer geresulteerd in de aanleg van een achttal proefvakken welke in de toekomst wellicht kunnen dienen als goedkopere alternatieven voor onderhoud van plattelandswegen. Het project wordt financieel gesteund door de provincie en is Drenthebreed opgeschaald. De bedoeling is dit jaar nog enkele proefprojecten toe te voegen op verzoek van buurgemeenten en/of aannemers. De kosten hiervan worden deels door de initiatiefnemer gedragen en deels door de provinciale. Ieder wegvak wordt vier jaar lang gemonitord en jaarlijks worden de vakken geïnspecteerd. Per jaar verschijnt een technisch evaluatierapport. Financiën Het budget voor wegenonderhoud is onvoldoende om al het noodzakelijke onderhoud uit te voeren. Op basis van kengetallen is een jaarlijks € 2,1 miljoen euro noodzakelijk om de verhardingen goed te onderhouden. Op dit moment is het totaalbudget voor wegen vastgesteld op € 1.147.364 (klein en groot onderhoud samen). Hierdoor loopt de onderhoudsachterstand jaarlijks op. Bruggen, duikers en watergangen Het onderhoud van de bruggen wordt per jaar bepaald aan de hand van de staat van de bruggen. Er is een beperkt budget beschikbaar voor noodzakelijke reparaties en onderhoud. Het onderhoud van duikers is klachten gestuurd. Bij constatering van verstopping of lekkage wordt ingegrepen.
Programmabegroting 2016
58
Schouwsloten worden jaarlijks onderhouden. Het onderhoud van de overige watergangen is afhankelijk van de afvoerende functie. Voor de afvoer van water belangrijke watergangen worden jaarlijks onderhouden. Minder belangrijke watergangen worden minder frequent onderhouden. Het onderhoudsbudget voor bruggen bedraagt € 20.539 en voor watergangen en duikers € 181.712 (beide exclusief eigen dienst).
Groen Gemeentelijk bezit tabel 35 Gemeentelijk groen
Omschrijving Bos(plantsoen) Heesters Gras, gazon, berm Sporvelden Waterpartijen, greppels Volkstuinen In gebruik gegeven grond Totaal oppervlakte groen Bomen
Eenheid m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 st
Aantal 2016 2.910.586 116.015 5.450.126 213.620 468.957 20.722 481.535 9.661.561 46.000
Aantal 2015 2.825.092 119.405 5.374.728 220.134 473.944 20.722 382.740 9.416.765 46.893
opmerking: - inclusief sport, begraafplaatsen, groen rond scholen, sportzalen; - een aantal nieuwe bestemmingsplannen, de landinrichting Odoorn en renovatieprojecten dienen nog te worden verwerkt.
Beleid groen Het integraal groenbeleid is in 2006 vastgesteld. Hierbij is de groenbeleidsvisie Onze groene ruimte een groenvisie op hoofdlijnen en de visie Groen moet je doen een uitwerking van deze hoofdlijnen per beleidsthema van groen. Beide visies zijn nog actueel. Voor behoud en ontwikkeling van de bomen (thema bomen) wordt gewerkt aan een bomenstructuurplan. Deze zal tevens ter ondersteuning zijn voor de boomverordening. Beheer en onderhoud groen Het beleid is per groenthema voor beheer en onderhoud verder uitgewerkt. Voor alle thema’s is in het groenbeheerprogramma per beplantingsvak het groentype bepaald en zijn de bijbehorende onderhoudsmaatregelen vastgesteld. Afgelopen jaren is als gevolg van bezuinigings- en efficiëntiemaatregelen op het groen het budget van groen naar beneden bijgesteld. In 2006 was het onderhoudsniveau vastgesteld op niveau 3 (basisniveau, conform niveau B van het Crow); vanaf 2013 is dit bijgesteld naar een onderhoudsniveau dat uitgaat van zoveel mogelijk niveau 3 en anders niveau 4. Het onderhoudsniveau van groen wordt vijf á zes keer per groeiseizoen gemonitord aan de hand van schouw op een willekeurige locatie. Hiervan wordt jaarlijks een notitie gemaakt. De conclusie op basis van huidige en eerdere rapportages is, dat niet gedurende het hele groeiseizoen in 2016 gemeente breed onderhoudsniveau 3 kan worden gehaald. Er wordt getracht door middel van efficiënter en anders werken c.q. areaalverkleining het groenonderhoud op niveau 3 te houden. Het financiële kader is hiervoor in 2016 echter niet toereikend. Voor het thema bermen is het bermbeheerplan in 2005 door het college vastgesteld en in 2015 herzien en aangepast. Voor het thema landschappelijke elementen is het bosbeheerplan in 2008 vastgesteld en nog actueel. Voor dit thema zal ook een plan worden uitgewerkt voor singels langs wegen. Het kader voor boomcontrole is in 2004 vastgesteld. Er wordt gewerkt aan een nieuw kader voor boomcontrole en voor beheer en onderhoud van bomen. In het boombeheerprogramma worden de boomcontroles en uitgevoerde werkzaamheden aan de bomen vastgelegd. Hieruit blijkt dat er sprake is van achterstallige boomcontrole en boomonderhoud. De omvang hiervan zal in de komende drie jaar in beeld worden gebracht en waar mogelijk zal gestart worden met het inlopen van deze achterstanden.
Programmabegroting 2016
59
Achterstallig groenonderhoud en renovatie Tijdens de schouw in het groeiseizoen wordt het groen beoordeeld. Aan de hand daarvan wordt jaarlijks de meerjarenplanning Real voor het groen bijgewerkt en wordt het benodigde renovatiebudget inclusief weg te werken achterstallig onderhoud uitgerekend. Het benodigd budget in 2015 is € 1.736.000. In de meerjarenplanning Real is aangegeven in welke wijken plantsoenen en bomen (boombestanden) gerenoveerd moeten worden en waar achterstallig groenonderhoud is geconstateerd. Deze wordt jaarlijks, gelijktijdig met planningen van wegen en riolering, vastgesteld door college en ter info aan de raad aangeboden. Financiën Het totale budget voor groen bedraagt € 2.496.530. Voor derden leveranties is een bedrag opgenomen van waaruit o.a. Emco en Wedeka worden betaald. Van dit budget is € 98.000 bestemd voor onkruidbestrijding. Voor renovatie en het wegwerken van achterstallig onderhoud is jaarlijks beperkt budget beschikbaar. Globaal dient jaarlijks 2 tot 5% van het bestaande groenareaal gerenoveerd of vervangen te worden. Het vervangen van het groen wordt zoveel mogelijk uitgevoerd tijdens reconstructie van wegen en projecten van riolering / afkoppelen of uit het budget vastgoed en geld. Vanuit het project Borg 2018 is gestart met het (nog) beter monitoren van uren van de buitendienst. Volgend jaar kunnen wellicht deze gegevens worden meegenomen.
Begraafplaatsen Beleid Voor de begraafplaatsen is in maart 2008 de visie begraafplaatsen Ruimte voor de laatste rustplaats vastgesteld. Dit beleid is nader uitgewerkt in een ruimtelijke Inrichtingsvisie begraafplaatsen Borger-Odoorn voor alle acht begraafplaatsen. Beide visies zijn nog actueel. tabel 36 Kengetallen
Omschrijving Begraafplaatsen Begrafenissen 2014 Bijzettingen urnen
Aantal 8 77 18
Beheer en onderhoud Voor begraafplaatsen is het onderhoudsniveau voor groen vastgesteld op niveau 2 (goed niveau, conform niveau A van het Crow). Voor gebouwen op de begraafplaatsen is dit vastgesteld op conditieniveau 2 (goed niveau). Het onderhoudsniveau voor begraafplaatsen staat onder druk doordat er voor onderhoud in het openbaar groen algemeen minder uren en budget beschikbaar is. Over het algemeen wordt het gestelde onderhoudsniveau gehaald. Bij groeizaam weer kan het gedurende het groeiseizoen voorkomen dat het onderhoudsniveau tijdelijk onder het door de raad vastgestelde niveau zakt. Achterstallig onderhoud en renovatie Met de vaststelling van de Inrichtingsvisie begraafplaatsen Borger-Odoorn is eveneens inzicht gekregen in mogelijk beschikbare grafruimte, de hoeveelheid huurgraven uitgegeven vóór 2005 en vervallen grafmonumenten, het te renoveren groen en de gebouwen. Voor de renovatie is in totaal € 313.000 beschikbaar gesteld. Er is inmiddels € 278.000 besteed. Het bedrag is gebruikt voor planvorming (ruimtelijke visie), de aanleg van diverse urnenvoorzieningen, renovatie c.q. sloop van gebouwen, renovatie van groen, poorten en verharding, realisatie van graven door omvormen van groen en ophogen van het terrein. Bij renovatie worden de doelstellingen uit "Ruimte voor de laatste rustplaats" voor de grafcapaciteit, inrichting en kwaliteit nagestreefd. Dit is niet helemaal mogelijk omdat er slechts een deel van het benodigde budget beschikbaar is gesteld. Er wordt veel tijd gestoken in het nazoeken van familie van slecht onderhouden graven en huurgraven van vóór 2005. Het huidige budget is nu nog onvoldoende om al deze graven te verwijderen. Voor de overige nog niet uitgevoerde activiteiten is een bedrag opgenomen op de dynamische prioriteitenlijst Dpl. In hoofdstuk I.3 is een bestedingsvoorstel opgenomen.
Programmabegroting 2016
60
Financiën Het totale budget voor begraven excl. de inkomsten uit begraafrechten en de vergoedingen onderhoud graven bedraagt € 822.744. Voor derden leveranties is een bedrag opgenomen van € 73.876.
Sportvelden Beleidskader In 2010 is de sport en beweegnota Sport zet in beweging vastgesteld. Hierin is op hoofdlijnen aangegeven welke kant we als gemeente uit willen met voetbal. In de beleidsnotitie Leefgebied en sport uit 2014 zijn kaders aangegeven hoe de gemeente omgaat met (met name de accommodaties van) voetbal en tennis. Beide nota’s zijn nog actueel. tabel 37 Kengetallen
Omschrijving Sportparken Wedstrijdvelden Trainingsvelden
Aantal 10 20 5
Beheer en onderhoud In 2015 is een bestek voor twee jaar voor alle (groot) onderhoudswerkzaamheden aan de sportvelden opgesteld en aanbesteed; met een optie tot verlenging met één extra jaar. De kwaliteitseis voor de sportvelden is dat zij moeten voldoen aan de Knvb-norm. De eigen dienst onderhoudt de singels en bomen op en rondom de sportvelden. De verenigingen zorgen zelf voor klein onderhoud, zoals het speelklaar maken van de velden, belijning aanbrengen, zwerfafval verwijderen, afvalbakken legen, overhangend groen terugsnoeien etc. Daarnaast wordt door een aantal verenigingen boventallige sportvelden die zij willen blijven gebruiken, zelf onderhouden. Deze boventallige velden zijn in 2014 uit het gemeentelijk onderhoud genomen. Alle sportvelden (bestek en boventallig) worden regelmatig (1x per drie weken) gecontroleerd op de Knvb-norm. Een keer in de drie jaar wordt de kwaliteit bepaald door Isa-sport, waarbij de sportvelden worden beoordeeld op bodem, waterhuishouding, vlakheid en grasbestand. Hiervan wordt een kwaliteitszorgrapportage per veld opgesteld, waarin een onderhouds- en bemestingsadvies per veld wordt gegeven. Achterstallig onderhoud en renovatie Achterstallig onderhoud op de sportvelden is voornamelijk te vinden bij meubilair zoals doelen, ballenvangers en hekwerken. Het benodigd budget om deze te renoveren is nog niet inzichtelijk gemaakt. Jaarlijks was een budget beschikbaar van € 47.000 voor het renoveren van een sportveld. Dit budget is toegevoegd aan de aanbesteding. Mocht in de toekomst een renovatie van een sportveld noodzakelijk zijn dan is hier geen budget meer voor opgenomen in de begroting. Financiën Het totale budget voor sportvelden bedraagt € 308.063.
Speeltuinen Beleidskader In april 2008 is de nota speelruimtebeleid Ruimte voor jou vastgesteld. In deze nota zijn de hoofdlijnen bepaald voor het spelen en ontmoeten. Om uitvoering te kunnen geven aan de nota is het uitvoeringsplan Ruimte voor jou 2010-2017 op- en vastgesteld in 2010. Deze nota’s zijn beiden nog actueel.
Programmabegroting 2016
61
tabel 38 Kengetallen
Omschrijving Speeltoestellen Locaties, beheer verenigingen Locaties, beheer peuterspeelzalen Locaties, beheer gemeente
Aantal 339 32 4 12
Beheer en onderhoud Nieuwe en bestaande buitenruimtes moeten voldoen aan het warenwetbesluit attractie en speeltoestellen (Was). Beheer en onderhoud wordt zoveel mogelijk door bewoners op eigen kracht uitgevoerd Er zijn 48 speellocaties. 44 hiervan worden door 32 verenigingen beheerd. Met deze beheerders zijn overeenkomsten afgesloten. De gemeente heeft hierbij een adviserende, ondersteunende (financieel) en controlerende rol. De overige locaties worden door de stichting peuterspeelzalen en de gemeente onderhouden. Achterstallig groenonderhoud en renovatie Bij speeltuinen is geen achterstallig onderhoud geconstateerd. Renovatie van toestellen wordt door de beheerders in overleg met de gemeente uitgevoerd. De gemeente stelt hiervoor 75% subsidie beschikbaar. Financiën Het totale budget voor speeltuinen bedraagt € 125.274. Dit budget is voldoende om de toestellen goed te onderhouden en veiligheid te garanderen. Er was vanuit het uitvoeringsplan jaarlijks € 20.000 beschikbaar gesteld voor nieuwe initiatieven. Dit budget is er in 2016 niet meer. Dit betekent dat er geen financiële ruimte is voor nieuwe speellocaties, behalve in uitbreidingsplannen; daarbij is budget in de exploitatieopzet is meegenomen.
Riolering Gemeentelijk bezit tabel 39 Gemeentelijk riool
Omschrijving Vrijvervalriolering Drukriool Rioolgemalen Bergbezinkbassin Huisaansluitingen Straatkolken Iba's Infiltratievoorzieningen
Eenheid km km st st st st st st
Aantal 217 77 470 1 12.435 11.125 96 700
De totale vervangingswaarde van de ondergrondse infrastructuur (incl. bovenliggende verharding) bedraagt ruim € 80 miljoen. Samenwerking in de waterketen Onze gemeente ligt in twee waterschappen, het waterschap Vechtstromen en het waterschap Hunze en Aa's. We richten ons in de samenwerking in de waterketen in eerste instantie op het gebied Vechtstromen. Hierin vallen naast ons ook de gemeenten Emmen, Coevorden, Ommen, Hardenberg, het waterschap Vechtstromen en Waterleidingmaatschappij Drenthe (Wmd). In 2013 is het uitvoeringsprogramma bestuursakkoord afvalwaterketen Noordelijke Vechtstromen 2013-2016 tot stand gekomen. De uitvoering van dit programma loopt al enkele jaren. Er zijn diverse werkgroepen gevormd, die als opdracht hebben te onderzoeken hoe wij de prijs en kwaliteit kunnen verbeteren door intensiever te samenwerken op het gebied van Beleid en aanbesteding, beheer en uitvoering, financiën en exploitatie, management en organisatie. Er zijn ook goede contacten met het waterschap Hunze en Aa's. Als er samenwerkingsmogelijkheden zijn, dan zal daarop worden ingespeeld.
Programmabegroting 2016
62
Grp en afvalwaterplan In het gemeentelijke rioleringsplan (Grp) 2010-2015 is het beleid vastgelegd ten aanzien van de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. In 2015 wordt het huidige Grp geactualiseerd. We verwachten dit in december/januari aan te kunnen bieden. Het geactualiseerde Grp krijgt een looptijd van 2016 t/m 2020. Een nieuw onderdeel van het Grp wordt het afvalwaterplan Noordelijke vechtstromen. Dit afvalwaterplan is tot stand gekomen als onderdeel van Samenwerken in de waterketen. Het afvalwaterplan bevat de gezamenlijke visie, context en ambitie van alle partijen uit de Afvalwaterketen noordelijke vechtstromen. Afkoppelen Het afkoppelen van regenwater van de riolering is al jaren lang één van de speerpunten van ons beleid. Ook in 2016 gaan wij hiermee door. Voor de uitvoering wordt ons eigen team Borg ingezet. Daarnaast wordt, waar mogelijk, het afkoppelen gecombineerd met rioolvervangingen wegreconstructieprojecten. Reiniging en inspectie De afgelopen jaren is veel energie gestoken in het compleet in beeld brengen van de technische staat van de riolering. Dit beeld wordt verkregen door het uitvoeren van video inspecties. Oude riolen waarvan geen recente video inspectie aanwezig was, zijn alsnog geïnspecteerd en beoordeeld op kwaliteit. De inspecties worden gecombineerd met het reinigen van de riolering. Door het in beeld brengen van de kwaliteit van de riolering kan de technische restlevensduur worden herzien. Vervanging of renovatie riolering en gemalen Bij rioolvervanging gaat de voorkeur uit naar een gecombineerde aanpak met de bovengrondse inrichting. Indien de bovengrondse infrastructuur nog niet aan vernieuwing toe is, wordt een keuze gemaakt tussen vervanging of renovatie. Bij renovatie wordt de bestaande buis aan de binnenzijde voorzien van een nieuwe wand. Met de huidige technieken kan dit financieel aantrekkelijker zijn dan vervangen. Voor renovatie en vervanging van riolen en gemalen is een gekapitaliseerd bedrag opgenomen in de begroting. Deze stelpost is voor 2016 voldoende hoog om de kwaliteit van ons stelselsysteem te waarborgen. In de het kostendekkingsplan staat aangegeven hoe de kosten en inkomsten zich de komende jaren zullen ontwikkelen. Financiën Het totale budget 2016 voor riolering bedraagt € 2.336.314. Het onderhoudsbudget voor riolen in 2016 bedraagt € 1.042.425 (incl. eigen dienst). Zoals reeds aangeven zijn de posten voldoende hoog. Dit jaar wordt gestart met de opbouw van een voorziening voor toekomstige vervangingen. Binnen het totaal budget is hiervoor conform de kadernota 2016 een bedrag van € 155.161 meegenomen. Verbrede rioolheffing In 2015 is het kostendekkingsplan herzien. Voor de kostendekkendheid wordt verwezen naar de paragraaf A Lokale heffingen. Het geactualiseerde Grp wordt eind 2015 vastgesteld. De uitwerkingen van het Grp kan financiële consequenties hebben voor de begroting 2016. Deze zijn nu niet verwerkt. Er wordt voor het opstellen van deze begroting uitgegaan van het huidige beleid.
Programmabegroting 2016
63
Gebouwen Gemeentelijk bezit (prognose per 1-1-2016) tabel 40 Gemeentelijke gebouwen
Kern
m2 Bvo
1e Exloërmond 2e Exloërmond 2e Valthermond Borger Bronneger Bronnegerveen Buinen Buinerveen Drouwen Drouwenermond Drouwenerveen Ees Eesergroen Eeserveen Ellertshaar Exloërveen Exloo Klijndijk Nieuw-Buinen Odoorn Odoornerveen Valthe Valthermond Westdorp Zandberg Totaal
0 7.204 0 10.504 0 0 467 138 0 311 0 917 0 0 0 0 10.013 0 3.475 1.703 0 887 1.263 0 0 36.882
Aantal 2015 0 4 0 21 0 0 1 1 0 1 0 2 0 0 0 0 9 0 7 4 0 2 5 0 0 57
Aantal 2016 0 5 0 21 0 0 2 1 0 1 0 2 0 0 0 0 8 0 6 5 0 3 6 0 0 60
exclusief onderwijs, inclusief in verkoop zijnde panden en marktkasten (5, nieuw in deze tabel)
Vastgoedbeleid 2016 gebouwen Er wordt in 2016 een verdere afname van gemeentelijke gebouwen verwacht door de uitvoering van het project Kern & kader 3 (o.a. de dorpshuizen). In 2016 zal Kern & kader 3 waarschijnlijk worden afgerond. Alleen voor Drouwenermond en Valthermond-Oost moet het maatwerktraject nog plaatsvinden. Tevens is begonnen met de uitvoering van Leefgebieden en sport. Met diverse voetbal- en tennisverenigingen zijn vergaande onderhandelingen gaande. De verwachting is dat er ook verschillende (sport)accommodaties kunnen worden overgedragen. Het binnen- en buitenonderhoud van de schoolgebouwen is overgedragen aan de betreffende stichtingen. Alleen voor nieuwbouw en uitbreidingen van scholen draagt de gemeente nog een verantwoordelijkheid. Door het dalende aantal (basis)schoolleerlingen kunnen in de toekomst meer onderwijsgebouwen vrijkomen. Als er geen strategische redenen zijn om deze gebouwen te houden dan worden deze gebouwen te koop aangeboden. Op dit moment zijn er diverse onderzoeken gaande of én hoe we onze gebouwen duurzaam kunnen maken. Dit levert een vermindering van de energiekosten en een CO2-reductie op. Beheer en onderhoud Door een extern bedrijf zijn destijds voor de gebouwen conditiemetingen uitgevoerd volgens de wettelijke Nen 2767 norm. Op basis van deze metingen zijn de meerjarenonderhoudsplannen (Mjop’s) voor de komende tien jaar opgesteld. Aan de hand hiervan wordt/is een prioritering opgesteld voor het uitvoeren van het (groot)onderhoud. Tevens is er binnen de begroting budget vrijgemaakt voor klein onderhoud en de wettelijk verplichte keuringen zoals legionella, Nen, brandbestrijdingsmiddelen en dergelijke. De gebouwen die niet meer functioneel zijn of in de verkoop staan, worden op een aangepaste wijze onderhouden die past bij de toekomstige functie van het gebouw.
Programmabegroting 2016
64
Financiën tabel 41 Budget gebouwenonderhoud
Omschrijving Groot onderhoud Klachtenonderhoud Contracten en dergelijke Totaal
Jaarstukken 2014 378.082 50.887 70.673 499.642
Programmabegroting 2015 373.082 52.174 72.302 497.558
Programmabegroting 2016 375.000 48.078 68.310 491.388
Door de verwachte afname in 2016 van de in bezit zijnde gebouwen komt de verhouding benodigde gelden en beschikbare budgetten meer in balans. Het tekort is de komende jaren nog aanwezig en prioritering van onderhoud blijft daarom noodzakelijk.
Conclusie paragraaf kapitaalgoederen Het herstel van de vastgoedbudgetten loopt tot 2023. Hiermee zullen op de taakvelden wegen, groen en gebouwen onderhoudsachterstanden tot een acceptabel niveau moeten worden beperkt. Met name de werkzaamheden welke op termijn een toename van kosten geven bij niet adequaat onderhoud zullen hoog geprioriteerd staan in de meerjarenplanning om te worden uitgevoerd.
Programmabegroting 2016
65
D
hoofdstuk III.4
FINANCIEEL FUNDAMENT
Inleiding Deze niet verplichte paragraaf dwingt ons bij het opstellen van de begroting na te denken over het financieel beleid. Genomen maatregelen worden geëvalueerd en door tijdig in te spelen op veranderingen kunnen nieuwe maatregelen worden genomen. Na het actuele beeld 2015 sommen we de eerder genomen financiële maatregelen op. Algemeen financieel beeld Vanaf het jaar 2008 worden veel gemeenten geconfronteerd met meer tegenvallers dan meevallers. Dit wordt vooral veroorzaakt door de bezuinigingen die het rijk moet doorvoeren om weer een gezonde financiële overheid te worden. Ook door Europese regelgeving wordt het Rijk hiertoe gedwongen. Door gemaakte afspraken tussen rijk en gemeenten krijgen de gemeenten ook een deel van de bezuinigingen op hun bordje door vooral kortingen in het gemeentefonds. Als bezuinigingen, zoals kortingen op het gemeentefonds, tijdig door het rijk bekend worden gemaakt kan hier door gemeenten ook tijdig op in worden gespeeld. Helaas is dit steeds minder het geval. Steeds meer worden gemeenten namelijk tussentijds geconfronteerd met besluiten dat uitkeringen nog in het jaar zelf neerwaarts worden bijgesteld. Om dit soort financiële en niet te voorziene tikken tussentijds nog op te kunnen vangen wordt steeds moeilijker. Iedere gemeente zal hier op zijn eigen manier mee moeten leren mee om te gaan. Door een behoedzame raming van budgetten konden in eerdere jaren veelal nog tussentijdse tegenvallers worden opgevangen. Deze ruimte is echter sinds 2008 grotendeels uit de begrotingen van de gemeenten verdwenen. Of vanaf 2016 weer betere tijden voor gemeenten aanbreken is nog maar zeer de vraag. De financiële wereld is nog steeds onrustig en dit beeld lijkt voorlopig nog niet anders te worden. Onze financiële toekomst en mogelijkheden blijven hierdoor moeilijk te voorspellen waardoor financiële flexibiliteit geen overbodige luxe is. Wij willen de toekomst echter graag positief (blijven) zien en blijven daarom vertrouwen houden in betere tijden. Dit houdt in dat wij er van uitgaan dat Nederland economisch gezien verder uit het dal zal klimmen en dat gemeenten hier op de korte of middellange termijn weer de financiële vruchten van gaat plukken door vooral weer hogere uitkeringen uit het gemeentefonds. Vanaf 2016 hebben de grootste bezuinigingen van vijf jaar lang € 1 miljoen. per jaar te moeten bezuinigen achter de rug. Vanaf 2016 hebben wij ons zelf opgelegd dat nog drie jaar lang € 500.000 per jaar moet worden bezuinigd. Wij gaan er van uit dat deze nieuwe (lagere) bezuinigingsronde voldoende is om de financiële positie van onze gemeente als gezond te mogen blijven noemen. De drie decentralisaties Vanaf het jaar 2015 hebben de gemeenten een verantwoordelijkheid met betrekking tot de drie decentralisaties (jeugdzorg, Wmo en participatie). Bijna geen gemeente en ook wij niet, kunnen op dit moment de vraag beantwoorden of voor de uitvoering voldoende budget door het rijk beschikbaar is gesteld om de taken uit te kunnen voeren op een menselijk gezien verantwoord financieel (kwaliteits)niveau. Ook bij dit onderdeel worden gemeenten direct al in het eerste jaar geconfronteerd met tussentijdse bijstellingen van rijksbudgetten. Ook de ombouw van een historisch model naar een meer objectief model geeft verschuivingen. Daar komt bij dat wanneer de uitkomsten hiervan bekend worden deze even later ook worden bijgesteld. Geconcludeerd kan worden dat de te ontvangen rijksbudgetten voor de drie decentralisaties de eerstkomende jaren nog steeds onzeker zijn. Met de werkelijke uitgaven worden dit jaar de eerste ervaringen opgedaan of deze in gelijke pas kunnen blijven met de van het rijk ontvangen budgetten. Zo ja, dan is dat nu heel mooi, maar of dit gegeven ook toekomstbestendig is moet nog worden afgewacht.
Programmabegroting 2016
66
Als het beroep op een regeling toeneemt en veelal dan ook de uitgaven en het rijksbudget neemt bijv. niet toe kan snel een financieel probleem ontstaan. Door (financiële) ontschotting, oftewel een compensatie door een meevaller op een ander budget, kan het probleem worden verzacht. Maar de onzekerheid zal nog een tijdje blijven. Het blijft van groot belang dat overen onderschrijdingen van budgetten zo snel mogelijk worden geanalyseerd om te voorkomen dat nieuwe ramingen van budgetten uit de pas gaan lopen of onbeheersbaar worden. Tot dusverre doorgevoerde maatregelen 2004 Met incidentele meevallers structurele ruimte vrijmaken: In 2004 is de reserve begrotingssaldo ingevoerd met vooral eenmalige meevallers. Door jaarlijks een tiende deel van de eenmalige meevallers uit de reserve te onttrekken en vervolgens aan de exploitatie toe te voegen kregen eenmalige meevallers begrotingstechnisch een structureel karakter. 2007 Overhevelen investeringen naar exploitatie: Vanaf 2007 worden investeringen met maatschappelijk nut, zoals uitgaven voor wegen en huisvesting onderwijs, in de exploitatie geraamd waardoor minder druk is ontstaan op aan te trekken geldleningen voor investeringen. 2008 Kort geld lenen in plaats van lang geld lenen: Vanaf het moment dat de rente voor het korte geld (< 1 jaar) veel goedkoper werd dan de rente voor het lange geld (> 1 jaar) is in toenemende mate van het goedkopere korte geld geprofiteerd. De rentelasten zijn hierdoor fors afgenomen. 2009 Stopzetten geplande uitzetting van budgetten: In de voorjaarsnota 2009 is als gevolg van het ontstaan van de economische crisis het besluit genomen om uitzetting van budgetten in de meerjarenbegroting terug te draaien. Een voorbeeld hiervan is het stopzetten van uitzet van budgetten voor vastgoed zoals voor wegen, groen, gebouwen en begraafplaatsen. Nadien is deze maatregel weer verzacht door besluitvorming om bestaande budgetten weer, al dan niet via de Dpl, structureel te verhogen. 2010 Bezuinigingsopdracht: In 2010 is door de raad een bezuinigingsopdracht aan het college verstrekt van totaal € 5 miljoen uitgesplitst in een bedrag van € 1 miljoen per jaar voor de periode 2011 t/m 2015. 2010 Reservering korting gemeentefonds van € 600.000 per jaar: In 2010 werd voorzien dat gemeenten zich de komende jaren moesten voorbereiden op aanzienlijke kortingen op het gemeentefonds (= lagere accressen). Hierop is geanticipeerd door in onze meerjarenbegroting een reservering te ramen van € 600.000 per jaar. Cumulatief is dit voor de vier jaren van onze meerjarenbegroting een bedrag van € 2,4 miljoen. Dankzij deze tijdig genomen maatregel konden gemeentefondskortingen de laatste jaren worden opgevangen zonder dat andere pijnlijke bezuinigingsmaatregelen nodig waren. Door aanwending van deze reservering is in de huidige (meerjaren)begroting deze ruimte niet meer aanwezig. 2012 Personeelskosten niet meer activeren: Tot en met 2011 werd een deel van de personeelskosten toegerekend aan de investeringen. Vanaf de begroting 2012 zijn alle personeelskosten aan de exploitatie toegerekend. 2012 Exploitatiebudget voor nieuw beleid: In de begroting 2012 is voor het eerst in de exploitatie een budget geraamd voor beleidsintensivering / incidenteel nieuw beleid. Voor 2012 werden incidentele uitgaven gefinancierd vanuit de vrije reserve. Door deze wijziging staat onze vrije reserve minder onder druk. Alle uitgaven voor nieuw beleid kunnen nu namelijk bijna geheel vanuit de exploitatie worden betaald.
Programmabegroting 2016
67
2013 Verdere ophoging van budget nieuw beleid blijft nodig: Een verdere ophoging van het jaarlijks budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid is geen overbodige luxe. Dit geeft namelijk brede aanwendingsmogelijkheden die dan in principe elk jaar mogelijk zijn vanuit de exploitatie. Voorbeelden hiervoor zijn: - het dekken van een begrotingstekort en/of tekort meerjarenbegroting; - het dekken van een (verwacht) tekort van een jaarrekening; - het honoreren van (tussentijdse) Dpl-voorstellen; - het ophogen van te lage reserves en of voorzieningen; - het afboeken van restant boekwaarden als gevolg van verkoop, sloop e.d.; - het kunnen honoreren van tijdelijke knelpunten; - het compenseren van (tijdelijke) lasten als gevolg van strategische aankopen; - het compenseren van nog niet gerealiseerde taakstellingen. 2013 Financieel beleid met betrekking tot toekomstige investeringen: Wij voorzien dat voor komende jaren verantwoord investeren steeds meer zal inhouden: stapsgewijs investeren (bijv. elk jaar een deel t.l.v. nieuw beleid). De gemeentelijke bijdrage in het project Borger-centrum van € 500.000 per jaar gedurende vier jaar is hier een voorbeeld van. 2014 Nieuwe bezuinigingsopdracht van drie maal € 500.000: Na de laatste stap in 2015 om € 1 miljoen te bezuinigen van de oude bezuinigingsopdracht van totaal € 5 miljoen is al in 2014 besloten om voor de jaren 2016 t/m 2018 totaal nog € 1,5 miljoen structureel te bezuinigen. Dit om tijdig maatregelen te kunnen nemen om de begroting voor deze jaren ook structureel sluitend te krijgen. Conclusies en voorbereiding op nieuwe maatregelen Geconcludeerd kan worden dat wij over alle tot dusver getroffen maatregelen positief zijn gestemd. Maar in de laatste jaren kan ook worden geconstateerd dat het leggen van een stevig financieel fundament ook steeds meer gaat inhouden dat jaarlijks zorg gedragen moet worden voor een stuk flexibiliteit en rek in de begroting. De ene keer om tegenvallers (nog) beter te kunnen opvangen en een andere keer om (nog) beter aan de uitvoering van een besluit van een bestedingsvoorstel te kunnen voldoen. Op dit moment is bekend dat er belangrijke wijzigingen voor 2017 van de begrotingsvoorschriften (Bbv) in onze begroting moeten worden doorgevoerd zoals de toerekening en inzicht van de overheadkosten en ook veranderingen in de methodiek van investeringen en afschrijvingen. In de volgende kadernota (kadernota 2017) zullen wij hierover nader verslag doen en ook nieuwe kadervoorstellen doen. Al deze voornemens voor uiteindelijk uitvoering in de begroting 2017 zullen samenvallen met het in de tweede helft opgestart traject van een begrotings- en formatiescan van onze gemeente. Eén van de doelen hiervan is dat meer inzicht wordt verkregen in het gat tussen onze ambities en onze huidige budgetten en ook in de mogelijkheden om eventuele gaten te dichten.
Programmabegroting 2016
68
E
hoofdstuk III.5
FINANCIERING, EMU-SALDO
Algemeen De Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) bevat kaders voor de uitvoering van de financieringsfunctie door de decentrale overheden. De belangrijkste uitgangspunten van de wet Fido zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid en het beheersen van renterisico’s. Verder heeft de wet een macro-budgettaire doelstelling. Deze doelstelling houdt in het beheersen van het zogenaamde Emu-tekort van 3% van het Bbp. Een berekening van ons aandeel treft u aan het eind van deze paragraaf aan. Gemeentefinanciering Geldleningen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. De financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) en de exploitatieruimte te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn uitsluitend onderhandse leningen (geldleningen waarbij rechtstreeks contact bestaat tussen geldgever en geldnemer). Bij het aantrekken van een nieuwe vaste geldlening worden minimaal twee offertes gevraagd. Financieringsomvang Gemeenten hebben meestal structureel een financieringsbehoefte. Dit houdt verband met het, volgens de boekhoudvoorschriften voorgeschreven, stelsel van baten en lasten. Volgens dit stelsel worden de lasten gespreid over de jaren waarin de investering wordt afgeschreven. Het is van belang dat de lasten en de baten hierbij in evenwicht zijn. Gelijktijdig leidt dit voor gemeenten tot de noodzaak om investeringen te financieren. Zoals hierboven is aangeven houdt de financieringsomvang hoofdzakelijk verband met de hoogte van de totale kapitaalschuld. Het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de financieringsmiddelen wordt in onderstaande tabel zichtbaar gemaakt. tabel 42 Financieringspositie Financieringspositie per 1 januari Boekwaarde geactiveerde investeringen Reserves Geldleningen Totaal financieringsmiddelen Financieringstekort (= -) / overschot (= +)
begroot 2015 -53.407.504 22.002.848 25.170.596 47.173.444 -6.234.060
begroot 2016 -51.157.737 20.981.491 29.257.331 50.238.822 -918.915
Uit de tabel blijkt, dat het financieringstekort 2015 van € 6.234.060 is verlaagd naar € 918.915 in 2016. Oorzaak van deze mutatie is de in 2015 aangetrokken vaste geldlening van € 10 miljoen. Aanvullend is in 2015 afgelost op de geldleningen, is afgeschreven op boekwaarden en er is in 2015 geïnvesteerd. De grondexploitatie wordt volgens de voorschriften (Bbv) onder de voorraden geadministreerd. De boekwaarde van het grondbedrijf is daarom niet in deze opzet betrokken. Het financieringstekort wordt door de gemeente gefinancierd met rekening courant krediet en aanvullend met kort geld/kasgeld.
Programmabegroting 2016
69
Verloop financiering op de langere termijn Het verloop van onze financieringsbehoefte op de langere termijn kan op basis van de huidige gegevens als volgt inzichtelijk worden gemaakt. tabel 43 Financiering
Financieringspositie Investeringen Reserves Geldleningen Overschot/tekort
2015 2016 2017 2018 2019 2020 -53.407.504 -51.157.737 -49.117.792 -47.089.868 -45.006.482 -42.926.546 22.002.848 20.981.491 20.429.634 20.032.297 19.631.008 19.224.499 25.170.596 29.257.331 24.011.431 19.520.573 15.450.094 12.254.683 -6.234.060 -918.915 -4.676.727 -7.536.998 -9.925.380 -11.447.364
Financieringsverloop 2016 per kwartaal. Op grond van voorschriften en wensen van de provincie als financieel toezichthouder dient ook jaarlijks inzicht te worden gegeven in het verwachten verloop per kwartaal van onze financieringsbehoefte. Dit inzicht is vooral belangrijk als sprake is van een overschrijding van de kasgeldlimiet. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat in 2016 hiervan voor onze vaste activa nog geen sprake is maar wel vanaf 2017. Uit de tabel blijkt, dat het financieringstekort voor onze vaste activa in het jaar 2016 zal toenemen met afgerond € 4 miljoen. Gemiddeld dus € 1 miljoen per kwartaal. De werkelijkheid kan wel afwijken van dit gemiddelde omdat dit gemiddelde wordt beïnvloed door de momenten waarop onze uitgaven/investeringen plaatsvinden en ook door de momenten van aflossingen. In 2017 zullen wij door de dan dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet een meer exacte raming per kwartaal nader uitwerken. Rentelasten Ons financieel beleid is gericht op minimalisering van onze jaarlijkse rentelast. De rente van zowel kort geld (< 1 jaar) als lang geld (> 1 jaar) liet jarenlang een dalende trend zien en stabiliseert zich nu al langere tijd op een minimaal niveau. Wel is het nog steeds zo dat het korte geld goedkoper is dan het lange geld. Zolang dit feit zich voordoet wordt door ons zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd. In de begroting wordt voor het financieringstekort uitgegaan van 3,5% voor de eerste € 5 miljoen van het financieringstekort en 4,5% van het meerdere. Zolang de werkelijke percentages lager zijn, kan in de loop van het jaar ook een rentemeevaller worden ingeboekt. Door het aantrekken van een vaste geldlening van € 10 miljoen medio 2015 zal de hoogte van een eventuele rentemeevaller in 2016 lager zijn dan de hoogte van de rentemeevallers in voorgaande jaren omdat het financieringstekort in 2016 beperkter van omvang is geworden t.o.v. de voorgaande jaren. Tot slot wordt opgemerkt, dat ook in 2015 het nog steeds voorkomt dat gemeenten in incidentele gevallen een rentevergoeding ontvangen voor het aantrekken van kort geld in plaats van een rentebetaling hiervoor. Schatkistbankieren Het verplicht schatkistbankieren is eind 2013 ingevoerd en houdt in, dat overtollige geldmiddelen van een gemeente als gevolg van een financieringsoverschot, rentedragend door het rijk worden afgeroomd. Door de huidige lage rentestanden geeft het rijk hiervoor geen of een minimale rentevergoeding. Ons financieringsbeleid is tot dusverre zodanig dat slechts in uitzonderingsgevallen sprake is van afroming door het rijk van overtollige geldmiddelen omdat bij ons veelal sprake is van een financieringstekort. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet is formeel begrensd op 8,5% van de totale lasten. In 2015 zijn de lasten fors toegenomen door de drie decentralisaties. Dit heeft geleid tot een uitzetting van de baten en lasten in onze begroting van afgerond € 9 miljoen. Voor 2016 bedraagt ons kasgeldlimiet afgerond € 5,37 miljoen (8,5% van € 63,1 miljoen). Omdat per 1 januari 2016 het financieringstekort van onze vaste activa wordt geraamd op afgerond € 1 miljoen is geen sprake van een overschrijding van de kasgeldlimiet.
Programmabegroting 2016
70
Opgemerkt wordt, dat op verschillende momenten gedurende het jaar de hoogte van het financieringstekort ook kan worden beïnvloed door mutaties in de vlottende activa waaronder b.v. ook het grondbedrijf valt en de openstaande debiteuren en crediteuren. De insteek van het financieel beleid in onze gemeente is nog steeds dat een (tijdelijke) overschrijding van de kasgeldlimiet wordt geaccepteerd zolang de renteontwikkeling hiertoe aanleiding geeft en de renterisico’s minimaal zijn (zie het volgend onderdeel). Renteontwikkeling / rentevisie Vanaf het moment dat de (mondiale) financiële crisis zijn intrede deed (2008) is de rente op de kapitaal- en geldmarkt sterk gedaald. Dit geldt zowel voor de korte- als de lange rente. Vanaf medio 2013 was even sprake van een oplopende rente, maar deze tendens was slechts van tijdelijke aard. Wel hebben wij toen uit voorzorg totaal € 15 miljoen (10 keer € 1,5 miljoen) omgezet van kort geld in lang geld met de flexibiliteit om jaarlijks weer een redelijk bedrag te kunnen financieren met kort geld. Toen de rentemarkt in 2015 weer grilliger werd door de onrust of Griekenland wel of niet langer financieel zou worden ondersteund was dit voor ons, uit oogpunt van minimalisering van ons renterisico, aanleiding een vaste geldlening af te sluiten van € 10 miljoen voor 0,9% rente met een looptijd van 10 jaar. Ondanks het feit dat op dit moment (september/oktober 2015) de geluiden van een structureel economisch herstel luider worden is nog geen trend te zien van oplopende rentes. Of deze stabiliteit van de rente zich ook in 2016 voortzet is moeilijk te overzien en te voorspellen. Als de vraag naar geld wereldwijd groter wordt om b.v. de huidige en toenemende vluchtelingenproblematiek structureel op te lossen zal de kans op een oplopende rente waarschijnlijk ook toenemen. Wat voor onze gemeente belangrijk is, is het feit dat onze renterisico’s in 2015 zijn geminimaliseerd door het afsluiten van de vaste geldlening van € 10 miljoen. Een plotseling stijgende rente zal hierdoor niet direct van grote invloed zijn op onze financiën. Financieringsbehoefte Omdat jaarlijks wordt geïnvesteerd in o.a. rioleringswerken, groot onderhoud en vervoermiddelen en aflossingsbedragen hoger zijn dan afschrijvingsbedragen zal in komende jaren nog sprake blijven van een (her)financieringsbehoefte. Hierdoor kunnen wij periodiek blijven afwegen of deze (nieuwe) behoefte het beste met kort- of lang geld kan worden ingevuld. Belangrijke ontwikkelingen. Van de commissie Bbv (begrotingsvoorschriften) zijn berichten ontvangen dat vanaf het jaar 2017 investeringen met maatschappelijk nut weer verplicht moeten worden afgeschreven. Gemeenten zullen hierover nog nader worden geïnformeerd. Dit kan o.a. tot gevolg hebben dat vanaf 2017 onze jaarlijkse uitgaven voor het taakveld wegen weer moeten worden geactiveerd. Een dergelijke mutatie heeft enerzijds tot gevolg dat voor de korte termijn meer financiële ruimte in de exploitatie ontstaat maar voor de lange termijn minder financiële ruimte door toenemende rentelasten omdat door de activering van de jaarlijkse uitgaven vaste geldleningen moeten worden afgesloten. In de kadernota 2017 verwachten wij hierover nadere voorstellen te kunnen doen. Gehanteerde rentepercentages Conform de kadernota worden in de begroting de volgende rentepercentages gehanteerd. tabel 44 Rentepercentages
Omschrijving Rente kort geld (eerste € 5 miljoen financieringstekort) Rente kort geld (financieringstekort > € 5 miljoen) Rente lang geld Rente uitgezette middelen Rentetoevoeging reserves Omslagpercentage kapitaallasten *)
Percentage 3,5 4,5 5,0 2,0 2,5 5,0
*) Het verschil tussen de rekenrente voor kapitaallasten en de werkelijke rentelasten komt tot uitdrukking in het saldo van de financieringsfunctie.
Programmabegroting 2016
71
Schuldpositie van de gemeente De laatste jaren is steeds meer aandacht gekomen voor de schuldpositie van de gemeenten. Onze schuldpositie betreft de geldleningportefeuille die op basis van de huidige gegevens voor de periode 2016 t/m 2020 als volgt inzichtelijk kan worden gemaakt. tabel 45 Schuldpositie
Jaar 2016 2017 2018 2019 2020
Boekwaarde 1-1 29.257.331 24.011.431 19.520.573 15.450.094 12.254.683
Aflossing 5.245.900 4.490.858 4.070.479 3.195.411 2.945.411
Boekwaarde 31-12 24.011.431 19.520.573 15.450.094 12.254.683 9.309.272
Rente Gem. perc. 655.037 2,24% 533.302 2,22% 426.493 2,18% 340.686 2,21% 265.830 2,17%
Uit de tabel blijkt, dat de boekwaarde van de schulden zal afnemen. In de praktijk blijkt echter dat periodiek weer extra geld nodig is om b.v. onze nieuwe investeringen te kunnen betalen en ook is weer extra geld nodig voor herfinanciering ingeval de aflossingsbedragen hoger zijn dan de vrijval van geldmiddelen uit afschrijvingen. Uit de laatste kolom in de tabel blijkt, dat het gemiddeld rentepercentage van de geldleningen rondom de 2,2% schommelt. Enkele jaren geleden lag dit gemiddeld percentage nog rond de 3,5% waardoor geconcludeerd kan worden dat onze rente uitgaven ook in de afgelopen jaren fors zijn afgenomen. Uit de voorlaatste kolom blijkt, dat ook voor de komende jaren nog steeds sprake zal zijn van een doorgaande lagere trend van de rente. Maar de werkelijkheid hiervan kan snel anders worden als nieuwe geldleningen moeten worden aangetrokken tegen een hogere rente. Renterisiconorm / renterisico De renterisiconorm is bepaald op 20% van het begrotingstotaal. Dit is voor 2016 een bedrag van € 12.667.738. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat het aflossingsbedrag 2016 € 5.245.900 bedraagt. Dit is ruim binnen de risiconorm. Ook voor volgende jaren blijven wij ruim binnen de risiconorm. Het renterisico is in onze gemeente geminimaliseerd omdat in de begroting voor herfinanciering (is oplopend financieringstekort) rekening wordt gehouden met een rentepercentage van 3,5% voor de eerste € 5 miljoen en 4,5% van het meerdere. Deze percentages zijn hoger dan het gemiddelde rentepercentage in bovenstaande tabel. Uit deze tabel blijkt dat het renterisico op de vaste schuld tot en met 2020 binnen de wettelijk gestelde normen blijft en dat dit niet leidt tot een verhoogd risico. Verstrekte leningen Door de gemeente zijn in het verleden ook langlopende geldleningen verstrekt. Deze verstrekte langlopende leningen betreffen voornamelijk leningen verstrekt aan de Bng (belegging verkoopopbrengsten aandelen Bouwfonds), aan (welzijns)instellingen die een publiek belang behartigen en aan ambtenaren (op basis van vastgestelde arbeidsvoorwaarden). Het risico dat de gemeente bij de uitstaande geldleningen loopt, kan als minimaal worden beschouwd. Hieronder de verstrekte geldleningen (x € 1.000). tabel 46 Leningen UG
Risicogroep Overheidsbanken Overige Totaal financieringsmiddelen
2014 Restant 1.504 1.430 2.934
% 51,26% 48,74% 100%
2015 Restant 1.521 1.340 2.861
% 53,16% 46,84% 100%
Kasbeheer Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd via de Bng. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet in rekening courant.
Programmabegroting 2016
72
Bij het uitzetten van gelden zijn dit daggeld, rekening courant, schatkistbankieren en deposito’s. De gemeentelijke kaspositie is dagelijks aan schommelingen onderhevig. Om de saldi optimaal te beheren wordt gebruik gemaakt van het pakket van de Bng en schatkistbankieren. Op basis van het Bng-arrangement trekt de bank voor de gemeente daggelden aan bij een schuld in rekening courant en zet de bank daggeld uit bij een tegoed in rekening courant. Het voordeel hiervan is dat de tarieven van daggeld gunstiger zijn dan de tarieven voor rekening courant. Emu-tekortruimte / wet Hof De Emu-tekortruimte is de ruimte waarmee de netto schuld van de overheid in een jaar mag groeien. De wet Hof stelt, dat de decentrale overheden (provincies. gemeenten en waterschappen) naast de inspanning van het rijk een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese doelstellingen van de begroting. De totale Emutekortruimte voor de drie decentrale overheden is bepaald op maximaal 0,5% van het bruto binnenlands product (Bbp). Het aandeel van de gemeenten hierin is 0,34%, van de provincies 0,10% en van de waterschappen 0,06%. In de septembercirculaire 2014 van het gemeentefonds is vermeld dat de referentiewaarde van onze gemeente (groei van de nettoschuld) voor 2015 is berekend op € 2.434.000. Deze individuele referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Door het kabinet is afgesproken dat bij overschrijding van de norm geen sancties worden toegepast.
Programmabegroting 2016
73
F
hoofdstuk III.6
BEDRIJFSVOERING
Algemeen Met de term bedrijfsvoering bedoelen wij de sturing en beheersing van alle primaire en ondersteunende processen in een organisatie en de aansturing en personeelszorg voor onze medewerkers. De kern ervan is, dat het de aansturing van de organisatie betreft, zoals die onderscheiden kan worden van de feitelijk uitvoering (het daadwerkelijk maken van producten en het verlenen van diensten) en van het bepalen van beleid (keuzes maken over wat wel en wat niet te doen).Op hoofdlijnen zijn onze accenten in de volgende jaren de volgende: - de doorontwikkeling van de grote nieuwe taken die naar de gemeente zijn toegekomen, inclusief positiebepaling van onze rol als gemeente; - de efficiency van de organisatie blijven vergroten, o.a. door verdergaande digitalisering van de werkprocessen; - verder werken aan de invoering van ons (binnenkort te vernieuwen) dienstverleningsconcept, zowel bij de binnen- als bij de buitendienst.
Personeel & Organisatie Organisatieontwikkelingen: spanning op het proces Wij zijn al een aantal jaren bezig om de gemeentelijke organisatie steeds beter in te richten om een optimale, trefzekere dienstverlening aan onze inwoners te garanderen. Ons inmiddels ingevoerde, maar nog steeds in ontwikkeling zijnde dienstverleningsconcept is daar een treffend voorbeeld van. De doorontwikkeling van onze buitendienst Borg (project Borg 2018, zie verderop in deze paragraaf) zal daar de komende jaren evenzeer een voorbeeld van worden. Tevens vinden wij het van groot belang, dat we het werk zo efficiënt mogelijk organiseren. De inmiddels gerealiseerde taakstelling in de bedrijfsvoering van € 1 miljoen over de periode 2010–2015 is daarvoor een belangrijke aanleiding en stimulans geweest. De nieuwe taken die op de gemeente zijn afgekomen hebben grote impact binnen en buiten onze eigen organisatie. De voorbereiding daarop en de invoering daarvan hebben wij in 2015 ondergebracht in het omvangrijke, complexe en veel tijd en capaciteit vragende programma Herinrichting sociaal domein. Het werk is na 2015 echter nog niet klaar. Wij zullen ook in 2016 nog de nodige inspanning moeten leveren (zie ook Facilitering sociaal domein, verderop in deze paragraaf). De opsomming in deze korte paragraaf capaciteitsbeslag op grote delen van onze noopt tot het stellen van prioriteiten en organisatie onder deze omstandigheden nog
geeft ook aan waar onze zorgen liggen: het organisatie, naast en boven het reguliere werk maken van keuzes. De mogelijkheden om de verder te doen krimpen nadert zijn grenzen.
Ook voor 2016 hebben we nog een grote opgave om alle taken binnen de daarvoor beschikbare middelen van de bedrijfsvoering te kunnen uitvoeren. Wij gaan deze uitdaging aan, maar geven daarbij nogmaals aan, wat wij ook in ons voorstel voor het budget voor tijdelijk personeel in 2015 in de oriënterende raadsvergadering van 24 september hebben aangegeven: voor de nieuwe (bijvoorbeeld jeugdhulp) en veranderde (bijvoorbeeld Wmo) taken in het sociaal domein is nog steeds lastig aan te geven, wat uiteindelijk de structureel benodigde formatie zal blijken te zijn. Dit geldt zowel voor de interne organisatie (administratie, P&O, Ict, juridische capaciteit) als voor de omvang van de sociale teams. Inmiddels gaan we ervan uit (en werken we er aan) om een scherper inzicht in de loop van dit najaar, mogelijk doorlopend in 2016, op te bouwen.
Programmabegroting 2016
74
Ook op andere werkterreinen ervaren we knelpunten in onze organisatie. Daarmee doelen we op die situaties, waarin nieuwe taken niet of nauwelijks kunnen worden opgepakt door zittende medewerkers naast hun bestaande werkpakket. Een voorbeeld daarvan is de inmiddels zeer gewaardeerde rol van gebiedscoördinator. Wij zien uit naar de resultaten van het begrotings- en formatieonderzoek dat in het najaar 2015 met doorloop naar het voorjaar 2016 zal worden uitgevoerd. Dit moet ons mede een beeld opleveren of onze organisatie in structurele zin is toegerust op onze wettelijke taken en prioriteiten, maar ook op de door ons zelf geformuleerde ambities en het uitvoeringsniveau van taken. Samenwerking De lange termijnvisie richt zich primair op samenwerking in Zuidoost Drenthe verband met Emmen en Coevorden (Boce), waarbij, mede op grond van de evaluatie in 2012 naast het gastheermodel, ook andere varianten tot de mogelijkheden behoren. Daarnaast worden andere samenwerkingsverbanden niet uitgesloten, of worden zelfs wettelijk voorgeschreven, zoals de arbeidsmarktregio en de samenwerking in de waterketen, de regionale uitvoeringsdienst Drenthe (Rud) en de Veiligheidsregio Drenthe (Vrd). Een belangrijke taak die we bij al deze samenwerkingsverbanden zullen blijven houden is die van opdrachtgever / regisseur. Hierbij zal het nodig zijn om capaciteit of in huis te hebben of te organiseren, om voor deze organisaties deze rollen goed in te vullen door kaders te stellen, resultaten af te spreken die behaald moeten worden en de uitvoering daarop te monitoren. Project Borg 2018 Uit onderzoek van een extern bureau bleek dat Borg bedrijfsmatiger moet gaan werken om qua productie de vergelijking met de markt aan te kunnen. Dit vraagt veranderingen op het gebied van processen en planning en control. Maar ook qua organisatiestructuur, aansturing en samenwerking met verschillende partijen. Al deze onderwerpen zijn in 2014/2015 onderzocht, besproken met klankbordgroepen en deels getest tijdens het project Borg 2018. De al eerder bestuurlijk vastgestelde visie Borg, een nieuwe koers, heeft hierbij als eerste uitgangspunt gediend. Het eindproduct van het project is een ondernemingsplan voor Borg. In het plan staan adviezen en voorbeelden voor de vernieuwde organisatiestructuur en werkwijze van Borg. De onderwerpen in het ondernemingsplan komen voort uit en zijn gekoppeld aan de toetsstenen uit de visie Borg, een nieuwe koers en de voorkeursscenario’s die het MT gekozen heeft. Voor sommige onderwerpen geldt dat er al besluiten over genomen zijn en dat er al een start is gemaakt met het doorvoeren van veranderingen. Er zijn ook onderdelen waarover een advies wordt gegeven of waarbij een aantal delen zijn uitgewerkt, maar de rest nog moet plaatsvinden in de uitvoeringsfase. Vanaf 1 juli 2015 is gestart met de uitvoeringsfase van het ondernemingsplan. Zo is bijvoorbeeld vanaf dat moment gestart met nieuwe teamleidersfuncties en een bedrijfsbureau. Samen met alle betrokkenen wordt er gewerkt aan het behalen van de gewenste doelen in 2018. Faciliteren sociaal domein Op 1 januari 2015 is de stichting Sociale teams Borger-Odoorn gestart met haar werkzaamheden. Het uitgangspunt is dat de sociale teams zich zoveel mogelijk moeten kunnen richten op de inhoudelijke werkzaamheden. De leefwereld van de klant staat centraal. Daarbij is het van belang dat de systeemwereld (het geheel van beleid, procedures, formats, geld, administratieve zaken, etc.) zo klein mogelijk en ondersteunend aan de leefwereld is. Om de stichting de ruimte te geven de transformatie vorm te geven en daarmee op geheel andere wijze te werken, vervult de gemeente eerst een grote faciliterende taak die, zo is de bedoeling, steeds kleiner wordt.
Programmabegroting 2016
75
Personeel Wij willen kwalitatief goed toegerust personeel, een goede werkomgeving, goed werkgeverschap en een prettige werksfeer. Dit geldt altijd al, maar des te meer, nu de ontwikkelingen die wij hiervoor geschetst hebben een stevig beroep doen op de flexibiliteit van veel van onze medewerkers. Waar de aard van de werkzaamheden het toe staat, bieden wij medewerkers ook de mogelijkheid om thuis te werken, zodat zij zelf kunnen kiezen, waar ze het meest effectief hun werk kunnen doen. Het voorkomen van verzuim en het terugdringen van bestaand verzuim blijft onder de gegeven omstandigheden ook een belangrijk speerpunt. Een eigentijds leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt als onderdeel van de strategische personeelsplanning verder vorm gegeven. Wij hebben in 2016 voldoende budget voor opleidingen en trainingen. Onderbesteding van dat budget is een reëel risico, omdat veel van onze medewerkers niet of nauwelijks aan opleiding en training toekomen. Rechtspositie De huidige Cao heeft een looptijd tot 1 januari 2016. Onderhandelingen over een nieuwe Cao zijn nog niet gestart. Wij houden in de begroting 2016 rekening met een Cao ontwikkeling van 3,0%. Een deel hiervan is de doorwerking van het pensioenakkoord uit 2014. Volumeafspraak bedrijfsvoering In 2009 is met uw raad een meerjarige volumeafspraak gemaakt over de omvang van de bedrijfsvoeringsbudgetten. Het budget wordt jaarlijks geïndexeerd met 3% op de loonkosten gerelateerde budgetten. De indexering is primair bedoeld voor het opvangen van periodieke verhogingen, stijging van de sociale lasten en voor de Cao-gevolgen. Bij de kadernota 2013 is besloten om deze indexruimte tevens te gebruiken voor het structureel op niveau brengen van de kosten voor informatisering en tractiemiddelen. Voor de periode 2012-2015 was een bezuinigingstaakstelling van totaal € 1 miljoen afgesproken. Voor de jaren 2016-2019 is de lijn doorgetrokken dat de bedrijfsvoering een aandeel van 20% van de totale bezuinigingsopdracht levert. In de tabel hieronder kunt u zien, hoe deze taakstelling is verwerkt. Zo hebben wij in de periode 2013-2016 inmiddels ruim 14 fte bezuinigd door natuurlijk verloop. De ontstane vacatureruimte hebben we slechts in uitzonderingssituaties structureel ingevuld. Binnen de volumeafspraak hebben wij ons verbonden om door te gaan met de verbetering van de kwaliteit en de doorgroei naar nog meer effectiviteit en efficiency in de organisatie. Zoals hiervoor echter al is aangegeven, is in de samenloop van ambitie, voorbereiden op en invoeren van omvangrijke en complexe nieuwe taken naast de realisatie van de bezuinigingen, de druk op de organisatie duidelijk voelbaar. Wij houden in dit spanningsveld nauwlettend de vinger aan de pols als het gaat om de veerkracht van onze organisatie. tabel 47 Budgetten bedrijfsvoering
Omschrijving Salariskosten Ict Tractie Overig Totaal
2013 10.319.657 1.820.020 610.594 1.478.691 14.228.962
2014 10.263.070 1.757.393 619.682 1.456.169 14.096.314
2015 10.111.560 1.670.291 619.682 1.466.096 13.867.629
2016 10.370.239 1.667.393 620.079 1.467.395 14.125.106
tabel 48 Invloed op bedrijfsvoeringsbudget
Omschrijving Indexering Taakmutaties Cao-gevolgen Overhead werkplein Ict, iMop, tractie Taakstelling 2011-2016 Totaal
Programmabegroting 2016
2013 341.365 0 0 -100.000 -50.000 -200.000 -8.635
2014 347.606 -54.193 -97.000 0 -100.000 -250.000 -153.587
2015 352.154 51.652 -291.750 0 -100.000 -300.000 -287.944
2016 357.477 0 -286.333 0 0 -100.000 -28.856
Opmerking Volumeafspraak 2006-2010 Bijv. Rud, 3D's Raadsbesluit 22-4-2010 Raadsbesluit 28-6-2012
76
tabel 49 Ontwikkeling formatie (fte)
Omschrijving Taakuitbreiding Taakvermindering, afstoten Bezuiniging, efficiencyontwikkeling Totaal
2013 0,000 0,000 -2,200 -2,200
2014 0,000 -1,000 -2,750 -3,750
2015 3,000 -1,000 -4,230 -2,230
2016 2,000 1,000 -5,440 -2,440
Huisvesting Ons huisvestingsconcept sluit aan bij ons huidige organisatiemodel en het biedt de mogelijkheid van plaats- en tijdonafhankelijk werken. Komt er als gevolg van het organisatie ontwikkelingsproces en of het nieuwe huisvestingsconcept meer kantoorruimte vrij dan hebben wij als doelstelling, vrijkomende ruimte te verhuren. Tegelijkertijd moeten we onder ogen zien, dat de mogelijkheden om deze ruimte te verhuren waarschijnlijk beperkt zijn. Voor de komende periode is het noodzakelijk om de centrale hal van het gemeentehuis aan te passen aan de eisen van de Arbo wetgeving. Daarnaast vraagt ook ons dienstverleningsconcept nog om een aantal aanpassingen.
Informatisering & automatisering De wijzigingen op gebied van informatisering en automatisering zijn voornamelijk gebaseerd op landelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen vertalen we naar onze eigen Informatiseringsmeerjaren ontwikkelplan (i-Mop), waarin wij op planmatige wijze werken aan de verbetering van onze informatisering en dit onderdeel te laten worden van een goede bedrijfsvoering. De i-Mop is een richtinggevend document dat aangeeft welke strategische keuzes de gemeente maakt en welke zaken ze de komende jaren op het gebied van informatisering wil realiseren. Agenda digitaal 2017 (Kabinetsbeleid) Vanuit het huidige kabinet wordt ingezet op de verbetering van de digitale dienstverlening. Hierbij zijn er concrete doelen benoemd die in 2017 gerealiseerd moeten worden. Dienstverlening moet beter De digitale dienstverlening door de overheid moet beter. Dit is afgesproken in het regeerakkoord. Burgers en bedrijven moeten uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid moeten regelen, digitaal kunnen afhandelen. Voorbeelden zijn het aanvragen van een vergunning of het indienen van een bezwaarschrift. Voor wie dat wil, blijven niet-digitale alternatieven bestaan. Onder de overheid valt het geheel aan bestuursorganen van de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en waterschappen. Het beoogde doel is dat burgers de overheid sneller en makkelijker kunnen vinden en dat ze zaken kunnen doen op de plek en het tijdstip die hen het beste uitkomen. Kabinet visie, Digitaal 2017
Deze visie is vertaald naar een programma dat in een aantal plateaus naar een situatie in 2020 moet leiden, waarbij burgers en bedrijven zelf regie kunnen voeren over hun zaken met de digitale overheid. De plateaus daarbij zijn: - informatie digitaal aanbieden; - transacties digitaal kunnen doen; - een toegankelijke digitale overheid (2017). We lopen op schema wat betreft deze ontwikkelingen en zullen in Dimpact verband de nodige stappen nemen. Hierbij zullen gemeenten zich ook steeds meer aansluiten bij ontwikkelingen als MijnOverheid.nl
Programmabegroting 2016
77
Visie op dienstverlening 2020 (Vng) Tot 2015 was het Antwoord® concept leidend voor de ontwikkeling van de gemeentelijke dienstverlening. Hierbij hebben wij de stap gemaakt van taakgericht werken naar meer proces en klantgericht werken. Door de Vng is voor de komende jaren een nieuwe visie op dienstverlening waarbij er meer vanuit één overheid wordt gedacht, ontwikkeld. Basis op orde, werken aan de toekomst Dienstverlening draait om mensen Wij zijn als gemeenten de meest nabije overheid, het visitekaartje voor de gehele overheid. Wij als gemeenten moeten meebewegen met veranderingen. Eigenlijk kunnen we helemaal niet meer spreken over dienstverlening van gemeenten. De inwoner staat centraal en dus moeten we zorgen dat hun leefomgeving het vertrekpunt is: ik start een bedrijf, ik ga verhuizen, ik zoek werk. En in die werkelijkheid is er maar één overheid. Onze inwoners maken daarin namelijk geen onderscheid. Daarbij hebben wij als gemeenten een bijzondere positie. Wij staan immers het dichtst bij onze inwoners. We zijn benaderbaar en kunnen worden aangesproken op dingen die niet goed gaan. Dingen die wij niet goed doen, maar soms ook op dingen die de overheid - in brede zin - niet goed doet. Vng visie op dienstverlening 2020
In de visie van de Vng staat een tweetal zaken centraal die ook in de nieuwe i-Mop weer naar voren komen: - de basis op orde. Hiermee wordt bedoeld dat we doorgaan met het digitaliseren van basisinformatie. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om optimaal gebruik te maken van moderne Ict. Daarmee moet de dienstverlening verbeteren en de gemeente in staat worden gesteld om nog slimmer te werken; - van organisaties naar organiseren. Hiermee wordt het verbeteren van de samenwerking tussen organisaties bedoeld. Er is namelijk steeds meer sprake van het werken in ketens, wat betekent dat verschillende organisaties afspraken met elkaar maken hoe ze dat samen organiseren. Hiermee wordt de focus verplaatst van techniek naar de basis van goede dienstverlening, namelijk dat het vooral mensenwerk is. i-Mop 2016-2020 In 2012 is het huidige Informatisering meerjarenontwikkelplan (i-Mop) 2011-2015 vastgesteld. De nieuwe i-Mop voor planperiode 2016-2019 is in voorbereiding en zal eind 2015 gereed zijn. De focus zal hierbij met name komen te liggen op het gebruik het beheer van het stelsel van basisregistraties, en de realisatie van de volledig digitale overheid. Met de uitvoeringsagenda zijn ook de nodige kosten gemoeid. Voor de dekking van deze kosten is o.a. de reserve bedrijfsvoering gevormd. Wij zullen uw raad op de gebruikelijke wijze rapporteren en op gezette tijden informeren over de ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering.
Programmabegroting 2016
78
G
hoofdstuk III.7
VERBONDEN PARTIJEN
Inleiding De uitvoering van enkele taken hebben we uitbesteed aan een verbonden partij. In een verbonden partij heeft de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang. Het bestuurlijk belang bestaat uit vertegenwoordiging in het bestuur of uit stemrecht. Het financieel belang betekent aansprakelijkheid bij niet nakoming van verplichtingen door de verbonden partij. De gemeente heeft met diverse instellingen een financiële (subsidie, inkoop) relatie, maar geen bestuurlijk belang. Bij alleen zo'n financieel belang, is er geen sprake van een verbonden partij. Aan het einde van deze paragraaf is een overzicht opgenomen met de samenwerkingsverbanden. Verbonden partijen hebben rechtspersoonlijkheid en kunnen gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, deelnemingen of derde partijen zijn. Een gemeenschappelijke regeling en een stichting voeren over het algemeen een gemeentelijke taak uit. Het gemeentelijk aandeel in het nadelig saldo van een gemeenschappelijke regeling vormt een verplichte uitgaaf op de gemeentebegroting; aan een stichting wordt een exploitatiebijdrage verstrekt. Bij deelnemingen bezit de gemeente aandelen in een vennootschap en kan er sprake zijn van een dividenduitkering. Bij derde partijen is meer sprake van bundeling van activiteiten. Hierna zijn alle verbonden partijen weergegeven. Voor het inzicht zijn ze opgesplitst in: - gemeenschappelijke regelingen; - stichtingen/verenigingen; - coöperaties/vennootschapen.
Gemeenschappelijke regelingen
Eems Dollard regio (EDR) Programma 1 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang
Bestuurlijk belang Financieel belang 40014
Financieel risico Vermogen
Programmabegroting 2016
Bad Nieuweschans Aandacht vestigen bij de bevoegde instanties op de gemeenschappelijke belangen op het gebied van ruimtelijke ordening, infrastructuur, bevordering van de regionale economie, cultuur e.d. Burgemeester J. Seton is lid AB Wethouder A. Trip is plv. lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 2.917 € 2.933 € 2.916 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 1.625.454 € 1.625.454 € 1.116.286 € 1.116.286
79
Veiligheidsregio Drenthe Programma 1 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40945
Financieel risico Vermogen
Assen Vergroten van de veiligheid van de inwoners en bezoekers van Drenthe. Burgemeester J. Seton is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 1.126.381 € 1.091.717 € 1.027.602 HOOG: De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 2.280.202 € 2.080.902 € 19.969.903 € 18.469.903
Recreatieschap Drenthe Programma 3 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40502
Financieel risico Vermogen
Diever Voldoende (openlucht) recreatie mogelijkheden voor eigen bevolking en toeristen. Wethouder A. Trip is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 78.082 € 77.940 € 75.245 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 618.261 € 585.409 € 605.503 € 605.503
Emco (Emmen, Coevorden, Odoorn) Programma 6 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40517
Financieel risico Vermogen
Programmabegroting 2016
Emmen Uitvoeren WSW voor mensen met een arbeidshandicap of een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wethouder J.F.A. Alberts is lid en plv. voorzitter AB en DB Wethouder A. Trip is plv. lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 53.084 € 108.000 € 174.250 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 1.818.000 € 1.346.000 € 13.902.000 € 13.351.000
80
Wedeka (Werkvoorzieningschap de Kanaalstreek) Programma 6 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40517
Financieel risico Vermogen
Stadskanaal Uitvoeren WSW voor mensen met een arbeidshandicap of een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Wethouder J.F.A. Alberts is lid AB en DB Wethouder A. Trip is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 €0 € 200.000 € 230.000 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 4.481.000 € 3.204.000 € 7.716.000 € 8.766.000
GGD (Gemeenschappelijke gezondheidsdienst) Programma 6 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40674, 40677, 41099, 40680, 41045
Financieel risico Vermogen
Assen Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de inwoners. Burgemeester J. Seton is plv. lid AB Wethouder J.F.A. Alberts is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 770.958 € 770.658 € 775.832 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 € 1.685.000 € 1.685.000 € 3.863.000 € 3.863.000
RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) Programma 7 Bedrijfsvoering: PUBLIEK
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40767
Financieel risico Vermogen
Programmabegroting 2016
Assen Uitvoeren milieuwetgeving, -regelgeving en - handhaving. Burgemeester J. Seton is plv. lid AB en DB Wethouder F.A.J. Buijtelaar is lid AB en DB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 187.146 € 208.725 € 358.642 HOOG De gemeenschappelijke regeling bepaalt aandeel gemeente. eigen vermogen vreemd vermogen primo 2016 ultimo 2016 primo 2016 ultimo 2016 - € 99.000 - € 51.000 -
81
Stichtingen/verenigingen
Cittaslow International Programma 1 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang
Bestuurlijk belang Financieel belang 41305
Financieel risico
Orvieto (TR) Italy Tot de top behoren op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit (internationale keurmerk). Burgemeester J. Seton is lid BO Cittaslow Nederland werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 2.500 € 5.000 € 2.500 LAAG Gemeente betaalt deelnemersbijdrage.
VDG (Vereniging van Drentse gemeenten) Programma 1 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40014
Financieel risico
Emmen Het bieden van een platform aan de leden voor communicatie en afstemming. Burgemeester J. Seton is lid AB Wethouder J.F.A. Alberts is plv. lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 9.510 € 7.829 € 8.412 LAAG Gemeente betaalt contributie.
P-10 gemeenten Programma 1 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang
Bestuurlijk belang Financieel belang 41250
Financieel risico
Verbonden partij
Hengelo (Gld) Krachtenbundeling om gezamenlijk steviger gesprekspartner te kunnen zijn, bij het behartigen van de specifieke belangen die uit de gemeenteopbouw voortvloeien. Burgemeester J. Seton is lid AB Wethouder J.F.A. Alberts is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 6.655 € 7.000 € 7.000 LAAG Gemeente betaalt deelnemersbijdrage.
Stichting Esgeva / STIVAM Programma 7 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40687
Financieel risico
Programmabegroting 2016
Zwolle Tariefafspraken over ingezameld bedrijfs- en huishoudelijk afval. Wethouder F.A.J. Buijtelaar is lid AB werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 €0 € 4.000 € 4.000 LAAG
82
Agenda voor de Veenkoloniën Programma 8 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 41234
Financieel risico
Stadskanaal Bundeling van krachten voor de ontwikkeling van het veenkoloniaal gebied. Wethouder A. Trip is lid stuurgroep werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 10.000 € 10.000 € 10.000 LAAG Gemeente betaalt deelnemersbijdrage.
Coöperaties/vennootschappen
WMD (Waterleidingmaatschappij Drenthe) Programma 3 Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40081
Financieel risico
Assen Zorg voor de kwaliteit van het drink- en oppervlaktewater. Gemeente is aandeelhouder (55 aandelen) Wethouder F.A.J. Buijtelaar vertegenwoordigt gemeente werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 €0 €0 €0 LAAG De aankoop van de aandelen resulteert in een rentelast. Eventueel wordt dividend uitgekeerd.
BNG (Bank Nederlandse gemeenten) Programma Algemeen Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 40991, 41229
Financieel risico
's-Gravenhage Gespecialiseerde financiële dienstverlening. Zo laag mogelijke kosten maatschappelijke voorzieningen. Gemeente is aandeelhouder (80.340 aandelen A) Wethouder A. Souverein vertegenwoordigt gemeente werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 €0 €0 €0 LAAG De aankoop van de aandelen resulteert in een rentelast; er vindt dividenduitkering plaats.
BAN Personeelsdienst (Bestuursacademie Nederland) Programma Algemeen Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang Bestuurlijk belang Financieel belang 50020
Financieel risico
Programmabegroting 2016
Assen Aanvullen of opfrissen van kennis, vaardigheden en inzichten. Deelnemersbijdrage algemeen en project Ruimbaan. Gemeentesecretaris P. Post werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 3.766 € 3.733 € 3.733 LAAG
83
Dimpact Programma Algemeen Bedrijfsvoering: PRIVAAT
Vestigingsplaats Openbaar belang
Bestuurlijk belang Financieel belang 50289
Financieel risico
Enschede Organiseren van samenwerking voor het laten ontwikkelen van een oplossing voor gemeentelijke multi-channel dienstverlening (licentie, hosting, lidmaatschap). Wethouder A. Souverein werkelijk 2014 begroot 2015 begroot 2016 € 121.347 € 121.347 € 117.351 LAAG Dimpact is een coöperatieve vereniging U.A.: uitgesloten aansprakelijkheid. Er wordt niet verhaald op lidgemeenten.
Samenwerking Als gemeente nemen we deel in diverse samenwerkingsverbanden, partnerschappen en dergelijke waarmee we ook een financiële relatie hebben, zonder dat het in formele zin verbonden partijen zijn. Hieronder een opsomming. tabel 50 Samenwerkingsverbanden Programma 1 2 3 4 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 8 8 8 8 8 8 8 8 8 A A
Omschrijving Driehoek zuidoost Drenthe Verkeers- en vervoersberaad Drenthe Drentse bedrijfslocaties Stichting OPO Hunebedcentrum Sport Drenthe Stichting Bestemming Borger-Odoorn Akkoord van W esterlee Arbeidsmarktregio Biblionet Drenthe DOP Nieuw -Buinen Gemeentelijk kredietbank Jeugdbescherming Noord Jeugdcultuurfonds Jeugdhulpregio Drenthe Jeugdsportfonds Kans voor de veenkoloniën MEE Drenthe Peuterw erk Publiek vervoer Regionaal w erkbedrijf Stichting sociale teams Tinten Werkplein zuidoost Drenthe Anticipeerregio bevolkingsdaling De Monden BV Drents platform Drentse commissie landelijk gebied Leader Lefier Regio oost Drenthe Vitaal platteland Woonservice Belastingregio Drenthe Boce samenw erking
Programmabegroting 2016
84
H
hoofdstuk III.8
GRONDBELEID
Algemeen In de paragraaf grondbeleid wordt de raad jaarlijks geïnformeerd over: - de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert; - de te verwachten resultaten (actuele prognose); - de onderbouwing van de geraamde winstneming; - de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves in relatie tot de risico’s van grondzaken. Grondbeleid Door problemen op de woningmarkt zijn de afgelopen jaren woningbouwplannen opgeschort, met als gevolg dat plannen financieel onder druk kwamen te staan. Alle mogelijke maatregelen zijn/worden genomen om de financiële tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en daar waar nodig, zijn deze gedekt middels een voorziening. Hoewel het vertrouwen in de woningmarkt lijkt toe te nemen, wordt voor 2016 geen rekening gehouden met een stijging in de verkoop van bouwgrond. Verder wordt niet meer gekozen voor een actief grondbeleid, tenzij de belangen zo groot zijn dat een uitzondering moet worden gemaakt. Immers het bereiken van sommige gemeentelijke doelstellingen blijft afhankelijk van grondposities. Deze situationele benadering is destijds al grotendeels vastgelegd in de notitie grondbeleid. Stand van zaken bestemmingsplannen / kaveluitgifte Bij de meeste bestemmingsplannen is sprake van een stagnerende verkoop van bouwkavels. Alleen in het bestemmingsplan Daalkampen II te Borger worden de geprognotiseerde verkopen tot nu toe gehaald. Er wordt (en zal) voortdurend gezocht (worden) naar mogelijkheden om de verkoop te stimuleren. Zo worden jaarlijks de kavelprijzen geactualiseerd tot marktconforme prijzen en is tijdens de Drentse Bouw- en woonweken wederom een specifieke kortingsactie gevoerd. Ook wordt er gekeken of bestemmingsplannen anders ingericht kunnen worden. In het bestemmingsplan Daalkampen II (in samenwerking met ontwikkelaars) zijn woningbouwprojecten opgestart. Een voorbeeld hiervan is het project Fibula. Dit plan is een groot succes en de verwachting is dat medio 2016 alle 32 kavels zijn verkocht en gestart kan worden met het woonrijp maken van dit deelplan (looptijd deelplan 5 jaar). De overige projecten lopen door in 2016. In het grondbedrijf zijn negen plannen in exploitatie (zgn. Bie) genomen, waarvan drie met een verwacht negatief eindresultaat. Tot dusver leveren de in uitvoering zijnde plannen in hun totaliteit een positief eindresultaat op. Verder zijn binnen het grondbedrijf opgenomen, zeven plannen in voorbereiding (zgn. Niegg), de cultuurgronden en overige gronden (Daalkampen IV). Drentse Horn De exploitatie van het deelplan Nieuw Veenlanden I wordt uitgevoerd door De Monden BV. Dit is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Stadskanaal, Lefier en de gemeente Borger-Odoorn. Ieder lid participeert voor een derde deel in dit plan. Tot dusver zijn in dit plan 56 van de plusminus 100 kavels verkocht. Ook in dit plan zal het aanmerkelijk langer duren alvorens alle resterende kavels zijn verkocht. Door de mogelijke plaatsing van windmolens gecombineerd met de krimp van de bevolking heeft de stuurgroep doen besluiten een vijftal scenario’s met betrekking tot het vervolg van Nieuw-Veenlanden op te stellen. In de loop van 2015 worden deze scenario’s verder uitgewerkt. Bedrijventerreinen Doelstelling van de bedrijventerreinen is om plaatselijke ondernemers de mogelijkheid te bieden zich hier te vestigen / uit te breiden en nieuwe bedrijven van buiten de gemeente aan te trekken. Aangezien de afgelopen jaren de verkopen minimaal waren, staan alle drie bedrijventerreinen financieel onder druk en sluiten met een negatief resultaat. Hiervoor is een voorziening gevormd. Met betrekking tot het bestemmingsplan Aan de Strengen wordt opgemerkt dat het berekende verwachte verlies op grond van de opmerkingen van de accountant wordt aangepast met € 110.000.
Programmabegroting 2016
85
Overzicht kaveluitgifte diverse bestemmingsplannen (juli 2015) tabel 51 Kaveluitgifte
Kern
Plan
Woningbouw in aantallen Odoorn Langhieten II 2e Exloërmond Exloërkijl III Valthermond Plaats 62 Buinen Lijnstukken II Drouwen Tiekamp III Borger Daalkampen II *) Bedrijventerreinen in m² Borger Aan de Strengen 2e Exloërmond Noorderkijl II **) Nieuw-Buinen Drentse Poort
Kavels Totaal
Verkocht
Restant
82 32 33 21 19 98
81 31 18 18 17 58
1 1 15 3 2 40
33.955 75.306 98.521
2.860 71.646 88.633
31.095 3.660 9.886
*) Inclusief Fibula
Vennootschapsbelasting (Vpb) Per 1 januari 2016 vervalt de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor Nederlandse overheidsbedrijven. Dit houdt in dat de gemeente 25% van de winst die met commerciële activiteiten is verdiend moet afgedragen. Het grondbedrijf, en dan vooral de bestemmingsplannen in exploitatie, is een commerciële activiteit. Momenteel wordt in beeld gebracht wat de gevolgen, zowel financieel als boekhoudkundig, zullen zijn voor het grondbedrijf. De invoering kan ook een reden zijn om bepaalde kaders van het grondbedrijf zoals die zijn opgenomen in de kadernota te herzien. In de nog te verschijnen handreiking grondexploitatie van het ministerie worden bepalingen opgenomen, waaraan de gemeenten zich hebben te houden. Als onze kaders bijstelling behoeven wordt dit in de volgende kadernota meegenomen. Voornemen tot herziening Bbv-verslagregels De commissie Bbv heeft de afbakening, definiëring en verslagregels rondom grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties (forse afboekingen grond, rapport Vernieuwing Bbv m.b.t. transparantie, aankomende Omgevingswet en invoering Vpb). De voorgenomen wijzigingen moeten gaan gelden vanaf 1 januari 2016 en hebben betrekking op zowel de bestemmingsplannen in exploitatie (Bie) als de plannen in voorbereiding (Niegg). Voor de plannen in exploitatie worden de volgende wijzigingen voorgesteld: - maximale duur grondexploitatie 10 jaar. Goed gemotiveerd kan hiervan worden afgeweken; - kostentoerekening moet verplicht aansluiten op kostenverhaalsmogelijkheden zoals benoemd in de Wet ruimtelijke ordening/Besluit ruimtelijke ordening; - rente die wordt toegerekend aan grondexploitaties moet worden gebaseerd op de werkelijke rente over het vreemd vermogen. Voor plannen niet in exploitatie worden de volgende wijzigingen voorgesteld: - deze categorie wordt afgeschaft en gaan vallen onder de materiële vaste activa (Mva) als strategische gronden; - het is niet meer toegestaan om (rente)kosten aan deze gronden toe te rekenen. Voor zowel de in exploitatie als niet exploitatie genomen gronden geldt dat de voorgenomen wijzigingen geen effect hebben op de waardering van de gronden per 1 januari 2016. Opgemerkt wordt dat het hier gaat om een voornemen en het nog niet helemaal zeker is of alle wijzigingen worden doorgevoerd. In deze paragraaf wordt vooralsnog uitgegaan van de bestaande indeling. Indien deze voornemens definitief worden zullen deze ook worden opgenomen in de geactualiseerde grondnota. Om die reden is de aanbieding van de nieuwe grondnota doorgeschoven naar begin 2016.
Programmabegroting 2016
86
Financiële uitgangspunten Algemeen De in het grondbedrijf opgenomen bestemmingsplannen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: - plannen in exploitatie, de zgn. Bie's (zijn bouwrijp, verkoop kavels); - plannen in voorbereiding, de zgn. Niegg's (binnen 10 jaar in exploitatie genomen); - cultuurgronden (niet aangekocht voor ontwikkeling); - overige gronden (Als niet binnen afzienbare tijd (10 jaar) wordt gestart met de bouw, dan vallen de plannen onder deze categorie). Uitgangspunt bij het opstarten van een nieuw bestemmingsplan binnen het grondbedrijf is minimaal een sluitende exploitatie. Hiermee wordt bedoeld dat alle kosten, zowel voor bouwkavels als voor de gemeenschapsvoorzieningen (o.a. wegen, riolering, plantsoenen en openbare verlichting), worden gedekt uit de opbrengsten van de te verkopen bouwkavels. Hiervan wordt alleen afgeweken als hiervoor zwaarder wegende argumenten zijn dan de kostendekkendheid (bijv. werkgelegenheid). Voor het verwachte verlies wordt dan direct een voorziening getroffen. Cultuurgronden Doelstelling is om de gronden die de gemeente niet meer nodig heeft, zoveel mogelijk af te stoten. Het gemeentelijk bezit in cultuurgronden bedraagt bijna 32 HA, waarvan in 2015 reeds 15,92 HA is verkocht (bij het Hunzedal te Borger). Ook de komende periode worden naar verwachting nog gronden verkocht. Bufferreserve grondbedrijf Deze reserve dient ter dekking van onvoorzienbare risico’s (conjuncturele- en marktrisico’s) en als buffer om voorzieningen op te bouwen o.g.v. verwachte verliezen. Vooral bij bestemmingsplannen, met een langere looptijd, zijn de risico’s voor de grondexploitatie groot. Door de huidige economische crisis staan de verwachte resultaten van diverse plannen onder druk en is het van groot belang om ieder jaar de wenselijke hoogte van de bufferreserve opnieuw te bepalen. De bufferreserve wordt, indien noodzakelijk, gevoed door eventuele winstnemingen uit het grondbedrijf en door het jaarlijkse rentevoordeel op het grondbedrijf (zie de kadernota). Voorzieningen Binnen het grondbedrijf worden voorzieningen opgebouwd voor zowel de plannen in exploitatie, als de plannen in voorbereiding en overige gronden. Conform de voorschriften worden voorzieningen opgebouwd als er sprake is van de volgende situaties: - voor bestemmingsplannen in exploitatie met een verwacht verlies wordt een voorziening getroffen ter hoogte van dit verwacht verlies; - voor bestemmingsplannen in voorbereiding en overige gronden wordt een voorziening getroffen zodra de boekwaarde de marktwaarde overstijgt. Het verschil tussen beide waardes bepaalt de hoogte van de voorziening. De voorzieningen worden gevoed door eventuele winstnemingen uit het grondbedrijf en door het jaarlijkse rentevoordeel op het grondbedrijf. Indien in een jaar de benodigde bijboeking op de voorziening hoger is dan de winstneming en het rentevoordeel, dan wordt het restant gedekt uit de bufferreserve. Winst- en verliesneming grondexploitatie Winst wordt genomen bij het afsluiten van het bestemmingsplan of tussentijds als aan het volgend kader wordt voldaan: Indien de boekwaarde van het plan positief is en deze tevens hoger is dan € 50.000 dan wordt winst genomen. De hoogte van de te nemen winst wordt bepaald door de boekwaarde per 31-12 te verminderen met de nog te maken kosten en het bedrag van de rentecomponent. Door tussentijds winst te nemen wordt getracht de winstneming een meer structurele karakter te geven.
Programmabegroting 2016
87
Begrotingstechnisch wordt vooraf geen rekening gehouden met winstnemingen, waardoor de risico’s voor de gemeente minimaal zijn. Door economische situatie van de afgelopen jaren zijn geraamde winsten teruggelopen. Op grond van signalen uit de woningmarkt wordt voor 2015 de komende jaren een licht herstel verwacht in de verkoop van kavels. NB: Het vervallen van de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor het grondbedrijf kan een reden zijn om dit kader te herzien. Aanwending winsten Winsten uit het grondbedrijf worden volgens onderstaande volgorde ingezet: - voor de opbouw van een voorziening voor eventuele verliesgevende plannen; - voor de opbouw van een voorziening voor plannen in voorbereiding en overige gronden waar de boekwaarde de marktwaarde overstijgt; - voor aanvulling van de bufferreserve tot de gewenste hoogte; - voor herstructureringsprojecten tot een bedrag van maximaal € 5.500 per woning; - een restant wordt toegevoegd aan de vrije reserve. Aangezien herstructurering meer is dan een fysieke aanpassing, ook maatschappelijke en welzijnsfactoren komen aan bod, zijn de criteria behorende bij het herstructureringsfonds verruimd en sluiten nu aan bij de hoofddoelstelling van het programma herstructurering. Uitgaven die passen binnen deze doelstelling kunnen ook gedekt worden uit dit fonds. De (wenselijke) hoogte van het fonds moet jaarlijks worden beoordeeld. Financiële positie De exploitatieopzetten worden jaarlijks geactualiseerd. Op basis van deze opzetten worden de verwachte eindresultaten berekend. Onderstaand een overzicht van de financiële stand van zaken per 1-1-2015 (= conform de jaarrekening 2014). tabel 52 Financiën grondbedrijf
Omschrijving Boekwaarde gronden in exploitatie Boekwaarde gronden in voorbereiding Boekwaarde cultuurgronden Boekwaarde overige gronden Totaal
Bedrag 4.151.727 6.275.690 656.298 2.836.679 13.920.394
(netto)winstneming per 1-1-2015 verwachte nettowinst 2014-2032 (6 woningbouwplannen) **) verwacht nettoverlies 2014-2022 (3 bedrijventerreinen) *) en **)
154.500 1.596.725 590.365
voorzieningen voor gronden in voorbereiding voorzieningen overige gronden
2.107.086 1.282.263
stand bufferreserve per 1-7-2015 stand herstructureringsfonds per 1-1-2015 ***)
2.148.727 1.802.026
*) Dit verlies is afgedekt met de opgebouwde voorzieningen (excl. aanpassing "Aan de Strengen" ad € 110.000. **) Gebaseerd op eindewaarde berekening. ***) Dit bedrag is geoormerkt voor het herstructureringsprojecten Nije Daip te Nieuw-Buinen en Hunzedal te Borger.
Op basis van de geactualiseerde exploitatieopzetten wordt door het grondbedrijf over de jaren 2014 t/m 2032 een positief nettoresultaat verwacht van € 1.596.725. Een garantie voor deze berekende verwachte nettowinst kan niet worden gegeven. Door de lange looptijd van de meeste grondexploitaties zijn er onzekerheden ten aanzien van de geplande faseringen, het rentepercentage en de te verwachten stijgingen of dalingen van kosten en opbrengsten. Bovengenoemde risico’s kunnen van grote invloed zijn op de winstverwachting van de grondexploitaties. Het is duidelijk dat met name wanneer de financiële resultaten van de grondexploitaties tegenvallen, daarmee ook de financiële positie van de gemeente meer onder druk kan komen te staan.
Programmabegroting 2016
88
Onderdeel van de actualisatie exploitatieopzetten is de actualisatie van de fasering van de verkopen. Bij de jaarrekening 2014 is door de accountant een opmerking gemaakt met betrekking tot de onderbouwing van deze fasering. De fasering was naar hun oordeel niet voldoende onderbouwd bij het bedrijventerrein Aan de Strengen. Voor de komende jaren zullen wij daarom de fasering van de verkopen nog meer aandacht geven aan de hand van marktinformatie, marktonderzoeken etc. Solvabiliteit Een goede graadmeter voor de financiële positie van het grondbedrijf is de solvabiliteit. Hierbij wordt bekeken in hoeverre het grondbedrijf in staat is de schulden af te lossen bij directe beëindiging van alle activiteiten. Uitgaande van de situatie per 1 januari 2015 is berekend dat het grondbedrijf solvabel is. Dit houdt in dat de boekwaarde van € 13.920.394 volledig wordt afgedekt door de bufferreserve, de voorzieningen en de waarde van de in het grondbedrijf aanwezige bezittingen. Door de economische situatie van de afgelopen jaren (afnemende grondverkopen/ oplopende rentebijschrijvingen) is de solvabiliteit steeds verder teruggelopen. Om dit effect voor een belangrijk deel te compenseren is besloten om de bufferreserve ook te voeden met het jaarlijkse netto rentevoordeel van het grondbedrijf. Op grond van bovenstaande wordt verwacht dat het grondbedrijf ook de komende jaren solvabel blijft en dus een gezond bedrijf is.
Programmabegroting 2016
89
I
hoofdstuk III.9
DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN
Inleiding Vele gemeenten en ook onze gemeente worden geconfronteerd met verschuivingen in de leeftijdsopbouw van de bevolking. Mensen worden ouder en er worden minder kinderen geboren; de zogenaamde ontgroening en dubbele vergrijzing. Het aantal ouderen (65+) stijgt in onze gemeente de laatste jaren gemiddeld met 216 per jaar en het aantal jongeren (tot 20 jaar) daalt de laatste jaren gemiddeld met 121 per jaar. Onderstaande tabel toont dit verloop aan. De genoemde verschuiving in leeftijdsopbouw heeft naast de werkgelegenheid ook vooral gevolgen voor de beleidsvelden onderwijs en wonen, welzijn en zorg. Aantal inwoners (per 1-1) en leeftijdsgroepen laatste vijf jaar (Cbs: gemeentefonds) tabel 53 Inwoners
Omschr. Inwoners wv -20 wv 65+
2015 aantal 25.502 5.417 5.723
afw% -0,49 -2,83 -2,88
2014 aantal 25.627 5.575 5.563
afw% -0,12 -1,05 4,49
2013 aantal 25.659 5.634 5.324
afw% -0,77 -3,64 4,52
2012 aantal 25.859 5.847 5.094
afw% -0,32 -0,92 4,90
2011 aantal 25.941 5.901 4.856
afw% -0,45 -1,99 2,08
Toelichting afwijking 2015 t.o.v. 2014 Het aantal inwoners is volgens de aantallen gemeentefonds afgenomen met 125 ten opzichte van een jaar eerder. Dit verschil kan op basis van onze eigen bevolkingsgegevens (met een gering verschil) als volgt worden verklaard: Het aantal overleden mensen bedraagt 231; het aantal geboorten bedraagt 182; er is dus sprake van een overlijdensoverschot van 49. Het aantal vertrokken mensen bedraagt 1.178; het aantal vestigingen bedraagt 1.106; er is dus sprake van een vertrekoverschot van 72. Regionale samenwerking Oost-Drenthe In de brief van de minister voor wonen en rijksdienst van 19 december 2014 aan de Eerste en Tweede Kamer is de samenwerkingsagenda krimp aangekondigd. Met alle krimp- en anticipeerregio’s (Oost-Drenthe is een anticipeerregio) wordt rijksbrede ondersteuning van regio’s in afspraken vastgelegd. Dit geldt ook voor de eigen ambities en activiteiten van regio’s en van de betreffende provincies. Vandaar dat de samenwerkingsagenda met Bzk ook breed van opzet is. De ondersteuning van het rijk sluit aan bij de behoeften van de regio. In de regio Oost-Drenthe (vooralsnog onder de paraplu van vitaal platteland) is een succesvolle samenwerking aangegaan op alle sociaal- maatschappelijke opgaven in deze regio. Te noemen zijn: onderwijs- arbeidsmarkt, wonen- leefomgeving, (incl. voorzieningen) en recreatie-toerisme. De hiervoor genoemde onderwerpen uit vitaal platteland vormen de basis voor de samenwerkingsagenda met Bzk. Woonplan In 2010 is het nieuwe woonplan vastgesteld met als voornaamste conclusie dat er voor de komende jaren een zeer beperkte toename van de woningvoorraad nodig is. De verwachte toename van woningen tot 2020 wordt geschat op maximaal 300. Dit is te wijten aan gezinsverdunning, meer alleenstaanden, vergrijzing en echtscheidingen. De verwachting laat zien, dat de groei na 2020 ten einde is en dat er na 2020 meer huizen gesloopt dan gebouwd moeten worden. Om te achterhalen of de gehanteerde uitgangspunten en conclusies uit het woonplan nog actueel zijn en aansluiten bij de huidige en veranderde marktsituatie, wordt het woonplan in 2015 geactualiseerd en in 2016 gepresenteerd.
Programmabegroting 2016
90
Leefbaarheid Het leefbaarheidsonderzoek in onze gemeente is afgerond. Dit onderzoek betrof de veronderstelde en ervaren leefbaarheid in deze gemeente. Bij de veronderstelde leefbaarheid is nadrukkelijk gekeken naar de aanwezigheid van voorzieningen als graadmeter van de leefbaarheid van een dorp. Bij ervaren leefbaarheid is aan de inwoners van een kern gevraagd hoe leefbaar zij hun dorp en/of woonomgeving vinden. De resultaten van het onderzoek worden nu betrokken als onderlegger bij de verdere beleidsontwikkeling op tal van beleidsterreinen binnen de gemeentelijke organisatie. De gemeente is op basis van de uitkomsten in dit rapport opgedeeld in vier leefgebieden. Leegstand Een belangrijk onderdeel in de paragraaf demografische ontwikkelingen is de leegstand van maatschappelijk vastgoed (bijv. de vrijkomende schoolgebouwen). Leegstand van gebouwen blijft een nadrukkelijk aandachtspunt. Wij zullen de leegstand voortdurend blijven monitoren en een onderzoek starten naar de kansen en mogelijkheden van vrijkomende gebouwen. Financieel nadeel gemeentefonds als gevolg van demografische ontwikkelingen Op macro niveau wordt door het rijk nog steeds uitgegaan van een landelijke groei van het aantal inwoners en ook van het aantal woningen. Onze gemeente heeft net als vele andere plattelandsgemeenten echter te maken met een (structurele) daling van het aantal inwoners. Voor ons als krimpgemeente betekent dit een extra nadeel door een lagere uitkering gemeentefonds. De (macro) prognoses van het rijk zijn volgens de meicirculaire van het Gemeentefonds als volgt: tabel 54 Prognoses
Omschrijving Inwoners Woonruimten
Groeipercentages 2015 2016 0,43 0,10 0,80 1,00
2017 0,30 1,00
2018 0,33 1,00
2019 0,32 1,00
gem. 0,30 0,96
Het rijk gaat dus uit van een gemiddelde stijging van het aantal inwoners voor de komende vijf jaar van afgerond 0,30% per jaar. In onze gemeente is echter sprake van een gemiddelde daling van het aantal inwoners over de laatste vijf jaar van 0,43% per jaar. De financiële effecten voor de maatstaf inwoners van het gemeentefonds kan als volgt in beeld worden gebracht. tabel 55 Maatstaf inwoners
Omschrijving Prognose rijk (+0,30%) Eigen prognose (-0,43%) Verschil Bedrag per inwoner Berekening Uitkeringspercentage Totaal
Financieel effect inwonersprognoses 2015 2016 2017 2018 25.502 25.579 25.655 25.732 25.502 25.392 25.283 25.174 186 372 558 153,39 153,39 153,39 28.556 57.074 85.556 1,433 1,419 1,415 40.920 80.989 121.062
2019 25.809 25.066 743 153,39 114.002 1,425 162.453
2020 25.887 24.958 928 153,39 142.412 1,411 200.943
Uit de tabel blijkt, dat het financieel effect van het uitgangspunt van het rijk (stijging van het aantal inwoners) t.o.v. de werkelijkheid in onze gemeente (daling van het aantal inwoners) voor ons voor de periode 2015-2020 een totaalnadeel betekent van € 200.943. Dit is ruim € 40.000 per jaar. Het vorig jaar bedroeg dit nadeel € 35.000.
Programmabegroting 2016
91
DEEL
IV
MEERJARENBEGROTING 2017 - 2020
De mutaties in de jaarschijven 2017 t/m 2020 kunnen als volgt worden weergegeven. Op de afzonderlijke posten in het overzicht wordt een toelichting gegeven. tabel 56 Meerjarenbegroting
Meerjarenbegroting
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Saldo begroting Mutaties dienstjaar: 1 Beleidsintensivering, nieuw beleid 2 Kapitaallasten en investeringslasten 3 Prijsstijging 4 Bedrijfsvoering 5 Gemeentefonds 6 Belastingopbrengsten 7 Overige 8 Bezuinigingsopdracht 2016-2018, al ingevuld Totaal mutaties voor bezuinigingsopdracht
310.455
165.409
178.199
112.419
-116.300 37.896 0 -272.321 -220.937 330.566 -303.950 153.500 -391.546
-116.300 69 0 -306.832 51.984 244.332 -260.463 127.000 -260.210
-116.300 48.457 0 -407.351 54.444 249.228 105.742 0 -65.780
-116.300 29.461 0 -307.839 -164.784 254.257 233.547 0 -71.658
Bezuinigingsopdracht 2016-2018, nog invullen
246.500
273.000
0
0
Geactualiseerd begrotingssaldo
165.409
178.199
112.419
40.761
Toelichtingen 1. Beleidsintensivering / nieuw beleid Vanaf 2010 wordt jaarlijks een bedrag van € 50.000 toegevoegd aan beleidsintensivering / nieuw beleid. In de kadernota 2013 is besloten dat de hogere opbrengst toeristenbelasting en woonforensenbelasting ook aangewend wordt voor ophoging van het budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. tabel 57 Beleidsintensivering / nieuw beleid
Nieuw beleid en beleidsintiveringen
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Totaal
Nieuw beleid / beleidsintensivering Extra opbrengst toeristenbelasting Extra opbrengst woonforensenbelasting
-50.000 -60.000 -6.300
-50.000 -60.000 -6.300
-50.000 -60.000 -6.300
-50.000 -60.000 -6.300
-200.000 -240.000 -25.200
-116.300
-116.300
-116.300
-116.300
-465.200
Totaal ophoging nieuw beleid
De jaarlijkse toevoeging van de extra opbrengst van de toeristen- en woonforensenbelasting van € 66.300 wordt nog onderwerp van een fundamentele discussie.
Programmabegroting 2016
92
2. Kapitaallasten en investeringslasten Jaarlijks vallen kapitaallasten vrij. Het betreft hier het totaal van de rente en afschrijving. Voor een aantal onderdelen van de reguliere bedrijfsvoering worden de vrijvallende kapitaallasten gereserveerd om de continuïteit te kunnen waarborgen. Voor het onderdeel riolering worden jaarlijks investeringsuitgaven gedaan. De kapitaallasten die hier uit voortvloeien worden in de meerjarenbegroting geraamd. tabel 58 Investeringen
Kapitaallasten en investeringslasten Vrijvallende kapitaallasten Reservering vrijvallende kapitaallasten: - automatisering - tractie Investeringslasten riolering Totaal
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Totaal
114.027
46.063
107.630
102.752
370.472
-10.327 -30.533 -35.271
-9.378 -1.345 -35.271
0 -23.902 -35.271
0 -38.019 -35.271
-19.705 -93.800 -141.084
37.896
69
48.457
29.461
115.883
3. Reservering prijsstijging In de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van de nullijn voor prijsgevoelige mutaties. Er is dan ook geen bedrag gereserveerd voor het opvangen van de gevolgen van prijsstijgingen. 4. Bedrijfsvoering Voor de bedrijfsvoering wordt een stijging van 3% per jaar aangehouden. De raming is bedoeld voor het opvangen van periodieke verhogingen, voor verhoging van de sociale lasten en voor de Cao-ontwikkelingen. Bij de kadernota 2013 is besloten om deze ruimte tevens aan te wenden voor het structureel laten ingroeien in de exploitatie van de kosten voor informatisering en tractiemiddelen. In 2016 is deze operatie voltooid. De bedrijfsvoering draagt voor 20% bij in de bezuinigingstaakstellingen voor de jaren 2016-2018. tabel 59 Bedrijfsvoering
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
Kosten bestuur Cao, period., soc. lasten, marge loonkosten Taakstelling bedrijfsvoering 2016-2018 Vervallen inzet Nieuw-Buinen
-23.463 -382.858 100.000 34.000
-23.937 -382.895 100.000
-24.416 -382.935
-24.904 -96.720 -282.935 -1.431.623 0 200.000 0 34.000
Totaal
-272.321
-306.832
-407.351
-307.839 -1.294.343
Bedrijfsvoering
begroot 2020
Totaal
5. Gemeentefonds De hoogte van de uitkering gemeentefonds wijzigt jaarlijks. De wijzigingen in het gemeentefonds kunnen als volgt worden weergegeven. tabel 60 Gemeentefonds
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Totaal
Basisuitkering Aanpassing budgetten sociaal domein Aanpassing taakstellingen
36.592 -260.449 2.920
-10.648 57.685 4.947
-11.098 61.748 3.794
-509.741 244.321 100.636
-494.895 103.305 112.297
Totaal
-220.937
51.984
54.444
-164.784
-279.293
Gemeentefonds
Programmabegroting 2016
93
6. Belastingen en rechten Ozb: De jaarlijkse verhoging voor de jaren 2017 t/m 2020 is gebaseerd op een verhoging als gevolg van aan- en verbouw en op grond van een tariefstijging van 2,75%. Rioolheffing: Voor de rioolheffing geldt het kader van 100% kostendekking. Dit punt is in 2015 bereikt. Het vastgestelde Gemeentelijke Rioleringsplan (Grp) vormt de basis voor de ontwikkeling van de opbrengsten. Reinigingsheffingen: Voor de reinigingsheffingen geldt het kader van 100% kostendekking. Aangezien in de meerjarenbegroting geen prijsindex wordt doorgevoerd, is de opbrengst constant. Toeristenbelasting: Conform het uitgangspunt van het Recreatieschap werd jaarlijks uitgegaan van een verhoging van € 0,05 per overnachting per jaar tot een bedrag van € 1,00. Bij de kadernota 2013 is besloten om de jaarlijkse verhoging van € 0,05 voort te zetten en dit bedrag toe te voegen aan het structurele budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Forensenbelasting: De Forensenbelasting is afhankelijk van de hoogte van de Woz-waarde van het object en wordt gerelateerd aan de procentuele verhoging van de toeristenbelasting. Leges: De leges worden jaarlijks met 2,75% verhoogd. De bouwleges worden niet verhoogd, doordat hier een directe relatie bestaat met de (ontwikkeling van) bouwkosten. tabel 61 Belastingen, leges, rechten
Belastingopbrengsten
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Totaal
Ozb Rioolheffing Reinigingsheffingen Toeristenbelasting Forensenbelasting Leges en overige
165.944 0 91.000 60.000 6.300 7.322
170.508 0 0 60.000 6.300 7.524
175.197 0 0 60.000 6.300 7.731
180.014 0 0 60.000 6.300 7.943
691.663 0 91.000 240.000 25.200 30.520
Totaal
330.566
244.332
249.228
254.257
1.078.383
De jaarlijkse extra opbrengst van de toeristen- en woonforensenbelasting van € 66.300 is toegevoegd aan het budget voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Deze systematiek wordt nog onderwerp van een fundamentele discussie. 7. Overige mutaties De overige mutaties bevatten onderwerpen waarvan de besluitvorming in het verleden heeft plaatsgevonden en waarvan de effecten van invloed zijn op de meerjarenbegroting. tabel 62 Overige
begroot 2017
begroot 2018
begroot 2019
Afbouw reservering begrotingssaldo Herstructureringsprojecten Inzet reserve herstructurering Afbouw verfijningsuitkering riolering Voorziening reinigingsheffingen Herstel korting vastgoed Overige, per saldo
-14.500 -400.000 400.000 -53.244 -91.000 -50.000 -95.206
-14.500 -500.000 500.000 -53.244 0 -50.000 -142.719
-14.500 -600.000 600.000 -53.244 0 -50.000 223.486
Totaal
-303.950
-260.463
105.742
Overige mutaties
Programmabegroting 2016
begroot 2020
Totaal
-14.500 -58.000 0 -1.500.000 0 1.500.000 0 -159.732 0 -91.000 -50.000 -200.000 298.047 283.608 233.547
-225.124
94
8. Bezuinigingen In voorgaande kadernota's is invulling gegeven aan de bezuinigingsopdrachten voor de jaren 2011-2015 en 2016-2018. Hieronder zijn de mutaties weergegeven die in de diverse jaarschijven van meerjarenbegroting zijn verwerkt. De bezuinigingstaakstelling voor de bedrijfsvoering (€ 100.000) is bij onderdeel 4. Bedrijfsvoering verwerkt. tabel 63 Bezuinigingen
Verwerkte bezuinigingen
begroot 2017
Korting DVO Emmen Inkoop Minder stembureaus Energie OV Onderhoud OV Stelpost nieuw beleid
6.000 10.000 100.000
100.000
Totaal
153.500
127.000
Programmabegroting 2016
12.500 25.000
begroot 2018
begroot 2019
begroot 2020
Totaal 12.500 50.000 2.000 6.000 10.000 200.000
25.000 2.000
0
0
280.500
95
BIJLAGE I Dynamische prioriteitenlijst (DPL)
In onderstaand overzicht is de Dpl (Dynamische prioriteitenlijst) aangevuld met onderwerpen die in de pijplijn zitten c.q. waar mogelijk in de komende jaren budget voor nodig is. tabel 64 Dynamische prioriteitenlijst product, omschrijving 104 105 109 114 114 115 115 126 133 134 136 138 168
2016
Modernisering GBA Budget Cittaslow Vastgoed, budget gebouwen Vastgoed, budget wegen Herinr kruising Noorderstr/Zuiderdp Buinerveen Maatregelen N34 Klijndijk (RO-procedure) Uitvoeringsbudget GVVP (fietsveiligheid) Onderwijs, 5 jaarlijkse afrekening Vastgoed, budget groen Begraafplaatsen 2e fase Decentralisatie Wsw Digitaal Jongerenplatform Org.ontwikkeling, hal gemeentehuis
SEM PM REAL REAL REAL REAL REAL JOS REAL REAL MO JOS KCC
Telling
I S S S I I I I S I I I I
2017
2018
2019
pm pm
pm 10.000 pm pm 350.000 pm 24.333 pm pm 100.000 pm pm 75.000
pm pm
pm pm
24.333
24.333
pm
pm
pm
559.333
49.333
24.333
0
pm
pm 25.000
(deels) honoreren
Het voorstel is om drie onderwerpen te honoreren (gemarkeerd); zie ook hoofdstuk I.3. Opgemerkt wordt, dat het onderwerp Cittaslow als structureel op de Dpl staat, maar dat het voorstel is, om dit incidenteel te honoreren voor 2016. Verder is het voorstel om voor begraafplaatsen 2e fase vooralsnog € 50.000 beschikbaar te stellen. De betreffende bedragen worden gedekt uit de stelpost voor beleidsintensivering / nieuw beleid. Sinds de vorige bestuursrapportage is het volgende onderwerpen vervallen. product, omschrijving 150
Ondernemersplan Nieuw-Buinen
Programmabegroting 2016
OW
I
2016
2017
2018
100.000
100.000
100.000
2019
96
BIJLAGE II Afkortingen
Afkorting
Voluit
ABP ARBO BAN BBV BCF BGT BIE BNG BOCE BORG BOPZ BVO BZK CBS CPM CROW DIFTAR DOP DPL DVO EBP EDR EMU E-HRM FIDO GBA GBKN GF GGD GIDS GKB GRP GVVP HRM HVD IBA ISA IV3 I-MOP I4all KING LEA MJOP MRT MVA NASB NIEGG NUP OOV OVBO PIOFAH PIONN PVA REAL RIEC
Afvalbrengpunt Arbeidsomstandigheden Bestuursacademie Nederland Besluit begroten en verantwoorden BTW compensatiefonds Basisregistratie grootschalige topografie Bestemmingsplannen in exploitatie Bank Nederlandse gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen team Beheer openbare ruimte en gebouwen Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Bruto vloeroppervlakte Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Centraal bureau voor de statistiek Contactpunt mantelzorg Centr. voor regelgeving, onderz. in grond-, water- en wegenbouw en verkeerstechn. Differentiatie afvaltarieven Dorpsontwikkelingsplan Dynamische prioriteitenlijst Dienstverleningsovereenkomst Economisch beleidsplan Eems Dollard regio Economische en monetaire unie Electronic HRM Financiering decentrale overheden Gemeentelijke basisadministratie Grootschalige basiskaart Nederland Gemeentefonds Gemeenschappelijke gezondheidsdienst Gezond in de stad Gemeentelijke kredietbank Gemeentelijk rioleringsplan Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Human resource management Hulpverleningsdienst Individuele behandeling van afvalwater Instituut voor sportaccommodaties Informatievoorziening voor derden Informatiserings meerjaren onderhoudsplanning Informatie voor allen Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten Lokale educatieve agenda Meerjaren onderhoudsplanning Motorisch remedial teaching Materiële vaste activa Nationaal actieplan sport en bewegen Niet in exploitatie genomen gronden Nationaal uitvoeringsprogramma Openbare orde en veiligheid Ondernemersvereniging Borger-Odoorn Personeel, informatisering, organisatie, financiën, administratie, huisvesting Platform Internationaal Ondernemen Noord-Nederland Plan van aanpak cluster Realisatie Regionaal informatie en expertise centrum
Programmabegroting 2016
97
Afkorting
Voluit
RT RTA RUD SEM SVB TDC T&R VPB VRD VSO WAS WGR WMO WSW WWB ZBB ZIF ZZP
Recreatie en toerisme Regionaal transitiearrangement Regionale uitvoeringsdienst cluster Sociaal economisch en maatschappelijk beleid Sociale verzekeringsbank Training en diagnosecentrum Toerisme en recreatie Vennootschapsbelasting Veiligheidsregio Drenthe cluster Visie, strategie, ondersteuning Warenwetbesluit attractie en speeltoestellen Wet gemeenschappelijke regelingen Wet maatschappelijke ondersteuning Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Zero base budgetting Zorg innovatie forum Zelfstandige zonder personeel
Programmabegroting 2016