Directie Stadsbedrijven
Ingekomen stuk D5 (PA 18 januari 2012)
Vastgoed, Sportservice en Accommodaties Projecten en Advies
Nieuwe Dukenburgseweg 21 6534 AD Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Aan de gemeenteraad van Nijmegen Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum 5Verslag december 2011
Telefoon
14024
Telefax
(024) 329 32 87
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic L120/11.0024954 Stefan Grond
Onderwerp
Datum uw brief
Concept exploitatieplan Doornroosje 2009
Direct telefoonnummer
0646023672
Geachte leden van de Raad,
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Op 24 februari 2010 is de brief van ons College van 9 februari 2010 betreffende de ontwikkelingen rond de nieuwbouw van Doornroosje in de Raadskamer besproken. Tijdens de burgerronde heeft dhr. Tax, directeur van Doornroosje, ingesproken en verwezen naar een ambtelijk rapport over deze nieuwbouw. Wethouder Kunst heeft vervolgens tijdens de kamerronde toegezegd dit rapport aan de Raad toe te zenden. Dit is tot op heden nog niet gebeurd, onze excuses hiervoor. Naar aanleiding van het verzoek van De voorzitter, De Stadspartij secretaris,Nijmegen NU zenden wij het rapport hierbij aan u door. Op verzoek van Nijmegen NU bieden wij u ter informatie het ambtelijk rapport aan van september 2009 dat inmiddels niet meer relevant is. Op dit moment wordt het exploitatieplan bijgewerkt aan de hand van concrete bouwgegevens zoals de berekeningssystematiek m.b.t. de definitieve hoogte van de bouwsom, het definitief ontwerp, wel/niet gebruik maken van een erfpachtconstructie en de inschatting van de onderhoudskosten. Wij streven er naar om in het najaar van 2012 het aangepaste rapport van de exploitatie van Doornroosje aan uw Raad aan te bieden. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
1
mr. Th.C. de Graaf
Aantal Bijlagen: 1 www.nijmegen.nl
drs. B. van der Ploeg
Exploitatie nieuwbouw Doornroosje; INHOUD:
1. Inleiding ................................................................................................................................. 2 1.1 Bronnen ............................................................................................................................ 2 1.2 Vergelijking Doornroosje, LAgroup Benchmark............................................................. 2 1.2.1 Indexering.................................................................................................................. 3 1.2.2 Toelichting LAgroup gegevens................................................................................. 3 1.2.3 Totstandkoming exploitatie Doornroosje Nieuwbouw ............................................. 4 1.2.4 Benchmark vergelijkbaarheid ................................................................................... 4 1.2.5 Bezoekersaantallen.................................................................................................... 4 2. Toelichting verschillen per post ............................................................................................. 6 2.1 Personeel .......................................................................................................................... 7 2.2 Inkoop programma & recettes.......................................................................................... 8 2.3 Inkoop en omzet horeca ................................................................................................... 9 2.4 Organisatie en overig ..................................................................................................... 10 2.4.1 Publiciteit ................................................................................................................ 10 2.4.2 Rentelasten .............................................................................................................. 10 2.5 Huisvestingslasten......................................................................................................... 11 2.6 Afschrijvingslasten inventaris ........................................................................................ 13 2.7 Overige opbrengsten ...................................................................................................... 14 2.7.1 Verhuur.................................................................................................................... 14 2.7.2 Projectsubsidies....................................................................................................... 14 2.7.3 Rente/ liquiditeit...................................................................................................... 14 2.8 Subsidie gemeente.......................................................................................................... 15 3. Risico’s en kansen................................................................................................................ 16 3.1 Risico’s........................................................................................................................... 16 3.2 Kansen............................................................................................................................ 16 3.3 Weerstandsvermogen ..................................................................................................... 16 4 Managementsamenvatting..................................................................................................... 17
-1-
10-03-2010
1. Inleiding Er zijn plannen om een nieuw pand voor Doornroosje te bouwen. Om een weloverwogen keuze te maken is het van belang te weten wat dit nieuwe Doornroosje in de exploitatie gaat kosten. Hierop wordt hier een antwoord gegeven. Er wordt beschreven hoe de informatie tot stand gekomen is. In het verleden zijn twee onderzoeken gedaan naar de nieuwbouwkosten en de exploitatiekosten van Doornroosje. Het meest recente onderzoek is van LAgroup uit 2004. Daaruit zijn natuurlijk inschattingen en verwachtingen ontstaan. In onderstaand stuk zullen de overeenkomsten en verschillen met de uiteindelijke begroting voor Doornroosje na nieuwbouw toegelicht worden. Ook is er een benchmark gemaakt met de exploitatie van drie, qua capaciteit vergelijkbare, poppodia in Nederland. De derde vergelijking is met de exploitatie van het huidige Doornroosje; hoe ziet die er uit en wat verandert er als we een nieuw Doornroosje laten bouwen? Tenslotte wordt er kort ingegaan op de risico’s en kansen van een nieuw Doornroosje.
1.1 Bronnen De belangrijkste bronnen van informatie zijn: 1. Het rapport van het onderzoeksbureau LAgroup (2004), 2. De jaarrekeningen 2008 van drie (in capaciteit) vergelijkbare poppodia, 3. De jaarrekening Doornroosje 2008, 4. PAS; een database waarin bijna alle poppodia van Nederland hun gegevens (financieel, aantallen) in opslaan. Een heel goede bron voor een benchmark, 5. Berekeningen van de afdeling VSA (directie Stadsbedrijven) betreffende de huisvestingslasten, 6. De kennis en ervaring van Doornroosje (dhr. Tax, programmeurs) 7. Offerte Prinssen en Bus ingenieurs B.V. (adviesbureau o.a. theatertechniek)
1.2 Vergelijking Doornroosje, LAgroup en Benchmark Er wordt in dit stuk een vergelijking gemaakt tussen: 1) Jaarrekening 2008; dit is de resultatenrekening van Doornroosje, geïndexeerd naar 2009 met 3%, 2) LAgroup, de resultatenrekening van het rapport LAgroup uit 2004, geïndexeerd naar 2009 met 3%, 3) Doornroosje Nieuwbouw; de prognose van de exploitatie van het Doornroosje na nieuwbouw, 4) Benchmark; de gemiddelde resultatenrekening 2008 van vergelijkbare poppodia (qua capaciteit in zalen), geïndexeerd naar 2009 met 3%. DOORNROOSJE 1 2 3 4 5 6
Personeel Inkoop programma Inkoop horeca Organisatie en overig Huisvestingslasten Afschrijvingen inventaris
Jaarrek. 2008 72% 49% 63% 74% 8% 48% 47%
LA Group 99% 88% 99% 45% 111% 135% 98%
Doornr. Benchmark nieuwb. 2008 1.624 98% 7 Recettes 1.227 117% 8 Horeca 281 137% 9 Sponsoring 207 118% 10 Overig 1.410 44% 11 Subsidie gemeente 100 8% 12 Resultaat 4.849 85%
Jaarrek. 2008 48% 67% 40% 71% 39% 15% 45%
LA Group 96% 100% 0% 80% 100% 85% 95%
Doornr. Benchmark nieuwb. 2008 1.379 116% 1.003 138% 103 70% 112 79% 2.264 52% 483% 12 4.849 85%
Tabel 1‘Exploitatie in procenten’(tabel 4 toont de Exploitatie in bedragen)
Alle bedragen zijn uitgedrukt als percentage van de bedragen (in duizenden €) van de kolom ‘Doornr.nieuwb.’. Er moeten echter niet te snel conclusies aan verbonden worden. Daarover hieronder meer.
-2-
10-03-2010
1.2.1 Indexering De informatie komt uit verschillende perioden en we willen deze toerekenen naar de toekomst. Alle bedragen zijn daarom omgerekend naar het jaar 2009. Dit omdat er gekeken moet worden of aanvullende subsidie binnen de begroting van de gemeente Nijmegen past. De begroting was bij het opstellen van de exploitatie t/m 2009 geïndexeerd. Zowel in de begroting van de gemeente Nijmegen als in de subsidietoekenning aan Doornroosje zal in 2010 en latere jaren een percentage van 0,48% indexering gehanteerd worden. Gemeentebreed gezien; dit percentage wordt voor de gehele begroting van de gemeente Nijmegen gehanteerd en ook voor alle subsidietoekenningen. Een kostenstijging van de inkopen van Doornroosje zal dus niet leiden tot een hogere subsidielast van de gemeente. We volstaan voor het jaar 2010 daarom met het melden van het risico dat de kostenontwikkeling van de werkelijke kosten, in 2010 en verder, waarschijnlijk af zal wijken van de door de gemeente gehanteerde indexering.
1.2.2 Toelichting LAgroup gegevens Het meest recente onderzoeksrapport naar de exploitatie van Doornroosje is dat van LAgroup uit 2004. Hierin werden vier scenario’s geschetst (de variabele was de capaciteit qua bezoekers) waarvan het scenario met de grootste capaciteit gekozen is. In dit rapport is een exploitatieprognose opgenomen:
1 2 3 4 5
6 7
LA Group geïndexeerd; 5 jaar, 3 % Exploitatie Toelichting TOTAAL Personeel 1,609,000 1,609,000 Inkoop programma 1,080,000 1,080,000 Inkoop horeca 277,000 277,000 Organisatie en overig 229,000 135,00094,000 Huisvestingslasten 163,000 163,000a Kapitaalslasten pand - 1,180,000 1,180,000 b Verhuurder 215,000 215,000 c Huurder 172,000 172,000 Rente Afschrijvingen inventaris 135,000 135,000 3,358,000 1,404,000 4,762,000
8 9 10 11 12
Recettes Horeca Sponsoring Overig Subsidie gem. Nijmegen
13 Resultaat
Exploitatie Toelichting 1,327,000 1,007,000 90,000 925,000 1,148,000
-9,000 3,349,000
-256,000 1,148,000
TOTAAL 1,327,000 1,007,000 90,000 2,073,000
-265,000 4,762,000
Tabel 2 ‘Exploitatie LAgroup aangevuld’
Als puur naar de exploitatie gekeken wordt (pagina 52 rapport LAgroup), lijkt het alsof een subsidie van (geïndexeerd) € 925.000 voldoende is om het nieuw Doornroosje te financieren. In de toelichting staan echter nog kosten die niet in de exploitatie terug te vinden zijn. Daarom zijn deze in bovenstaand overzicht samengevoegd. In de toelichtingen staat een aantal zaken die niet opgenomen zijn in de exploitatie (of als p.m. post opgenomen zijn). De grootste post betreft de ‘ 5 Huisvestingslasten’. Die zijn in de exploitatie opgenomen voor € 163.000. Hierover wordt op pagina 50 vermeld dat het nog niet duidelijk is of en zo ja hoeveel huur er in rekening gebracht zal worden. Het bedrag is dus pro memorie opgenomen. De totale kosten voor afschrijving, rente, onderhoud en verzekeringen zullen volgens LAgroup voor wat betreft het eigenaarsdeel naar verwachting maximaal € 1,74 miljoen (geïndexeerd) per jaar bedragen, gebaseerd op een investering in het pand van € 14 miljoen (niet geïndexeerd). Het nieuw te bouwen pand is nu op € 15,8 miljoen geraamd. In kolom 2 zijn daarom de huisvestingslasten van € 163.000 tegengeboekt, zodat het saldo ‘0’ is. Daaronder zijn de lasten opgenomen (totaal € 1,7 mln.) zoals beschreven in de toelichting. 5A,B,C plus 7 De kosten ‘ 4 Organisatie’ bedragen volgens de exploitatie € 229.000. Uit de toelichting valt op te maken dat hierin ook de ‘ 8 Afschrijving inventaris’ ad € 135.000 zit, daarom zijn deze afgehaald van post ‘ 4 Organisatie en overig’ en bijgeboekt bij ‘7 Afschrijvingen en inventaris’. Het is de kolom ‘TOTAAL’ die in de tabellen 1 & 4 verwerkt is. De gemeentelijke subsidie is gelijk gesteld met die van Doornroosje nieuwbouw. Dit om een zuivere vergelijking mogelijk te maken. Een lagere of hogere subsidie zou het resultaat vertekenen.
-3-
10-03-2010
1.2.3 Totstandkoming exploitatie Doornroosje Nieuwbouw Als basis voor de update zijn de bronnen, zoals genoemd in paragraaf 1.1 gebruikt. De bezoekersaantallen zijn gehaald uit de gegevens van LAgroup. De huisvestingslasten zijn berekend door de afdeling VSA. Een deel van de kosten is geëxtrapoleerd vanuit de resultatenrekening 2008. Hierbij zijn bepaalde kosten (daar waar van toepassing) verhoogd met bijvoorbeeld de groei van het aantal personeelsleden, de toename in oppervlakte van het pand of de toename in aantal bezoekers. Dit zal per kostenpost nader toegelicht worden.
1.2.4 Benchmark vergelijkbaarheid Er is gekeken naar de jaarrekeningen 2008 van drie (qua capaciteit in zalen) vergelijkbare poppodia. Deze jaarrekeningen geven echter geen overzicht van de integrale kosten. Voornamelijk de lasten van huisvesting en afschrijvingen inventaris zijn niet vergelijkbaar gebleken met de benchmark omdat: 1. Niet alle huisvestingslasten (afschrijving, rente, onderhoud, OZB, verzekeringspremie) worden in rekening gebracht bij de poppodia. Zoals te zien in tabel 1 bedragen deze lasten slechts 44% van de lasten voor het nieuwe pand van Doornroosje, waarin alle kosten meegenomen zijn, 2. De waarde van de te investeren theatertechniek voor Doornroosje ligt tussen de twee en drie miljoen euro. Bij andere podia is te zien dat de boekwaarde van de inventaris véél lager is. Dus óf investeringen zijn niet in bezit van de podia en de kapitaalslasten worden niet doorbelast óf ze zijn gewoonweg niet geactiveerd. In beide gevallen wijken de kosten daardoor sterk af van de begrote kosten door Doornroosje. Hierdoor bedragen de afschrijvingslasten van de benchmark maar 8% van die van Doornroosje. 3. De aanschafwaarde van de poppodia kan sterk verschillen doordat de bouwkosten in het verleden lager waren, de aanschafwaarde gesaldeerd kan zijn met subsidies, de grondwaarde niet marktconform in rekening gebracht is en doordat de panden in combinatie met andere voorzieningen gebouwd zijn.
1.2.5 Bezoekersaantallen Een belangrijke factor in de kosten en opbrengsten is het bezoekersaantal. In de exploitatie ‘Doornroosje nieuwbouw’ is uitgegaan van het onderzoek van LAgroup, waarin aangegeven wordt dat bij scenario ‘D’ (grote zaal 1.100 personen, kleine zaal 400 personen) er jaarlijks 104.000 betalende bezoekers zullen komen. Capaciteit en bezoekers:
Capaciteit grote zaal Capaciteit kleine zaal Bezoekers 2008 Bezoekers na nieuwbouw
Doornroosje Nu 400 175 65.000
Doornroosje nieuwbouw 1.100 400 104.000 100% 160%
Groeifactor (2008-update)
Benchmark 1.100 400 164.000 164.000 158%
Tabel 3 ‘Bezoekersaantallen en capaciteit’
Er is voor deze omvang gekozen omdat buitenlandse bands, die maar een beperkt aantal plekken in Nederland aandoen, ook in Doornroosje terecht kunnen citaat LA GROUP. Deze bands trekken veel bezoekers. Een kleinere capaciteit zal daarom ook leiden tot lagere bezoekersaantallen. Het rapport van LAgroup laat zien dat de subsidie per bezoeker hoger wordt naarmate de capaciteit van de zaal afneemt. Een afname van het aantal bezoekers gaat gepaard met een relatief lagere afname van de overheadkosten. De cijfers van de benchmark onderbouwen dit.
-4-
10-03-2010
Duidelijk is dat de bezoekeraantallen na nieuwbouw aanzienlijk lager zijn dan bij de poppodia uit de benchmark. Hierover een aantal opmerkingen: De poppodia uit de benchmark hebben allemaal een apart café. De bezoekers hieraan worden meegerekend. Dit zijn echter veelal geen betalende bezoekers. Dit wordt onderbouwd door gegevens uit tabel 1; het hogere bezoekersaantal van 58% (tabel 3) leidt slechts tot hogere recette-inkomsten (kaartverkoop) van 16% en hoger horeca opbrengsten van 38%. Uit het rapport van LAgroup (pag. 17) is te halen dat 2/3 van de bezoekers aan Doornroosje uit Nijmegen of buurgemeenten komen. Als dat voor andere poppodia ook geldt, hebben zij een grotere markt (Eindhoven 212.000 inwoners, Den Haag 483.000 inwoners en Haarlem 148.000 inwoners in de Randstad). Tevens is de bevolkingsdichtheid in het Nijmeegse achterland kleiner, vooral door het ‘lege’ Duitse achterland dat wel 1/3 van het cirkeloppervlak beslaat. LAgroup heeft een inschatting van bezoekersaantallen gemaakt op basis van publieks- en bevolkingsgegevens. Met de publieks- en bevolkingsgegevens in het achterhoofd is er een inschatting gemaakt van de bezoekersaantallen voor Doornroosje in vergelijk met andere poppodia. Het is dus niet zo dat een vergelijkbare capaciteit moet leiden tot vergelijkbare bezoekersaantallen. Het poppodium in Deventer heeft een iets grotere capaciteit dan het huidige Doornroosje, maar slechts 50% van de bezoekersaantallen. Uit het onderzoek van LAgroup (pag.28 e.v.) blijkt, dat als er gekozen wordt voor kleinere zalen, dit significant negatieve invloed heeft op de bezoekersaantallen. Op initiatief van de gemeente heeft LAgroup, een onafhankelijk onderzoeksbureau met als expertise het schatten van marktpotentie, in 2004 onderzoek gedaan naar de bezoekersaantallen op basis van de know how van een aantal landelijke poppodia. In de berekening ‘Doornr.nieuwb.’ is vastgehouden aan deze aantallen.
-5-
10-03-2010
2. Toelichting verschillen per post De focus ligt op de resultatenrekening. Op de balans wordt hierna nog kort ingegaan. Onderstaand de resultatenrekening van de in paragraaf 1.2 genoemde groepen, dit keer in bedragen: DOORNROOSJE 1 2 3 4 5 6
Personeel Inkoop programma Inkoop horeca Organisatie en overig Huisvestingslasten Afschrijvingen inventaris
Jaarrek. 2008 1.172 598 177 154 119 48 2.268
LA Group 1.609 1.080 277 94 1.567 135 4.762
Doornr. Benchmark nieuwb. 2008 1.624 1.584 7 Recettes 1.227 1.431 8 Horeca 281 385 9 Sponsoring 207 244 10 Overig 1.410 627 11 Subsidie gemeente 100 8 12 Resultaat 4.849 4.279
Jaarrek. 2008 663 674 41 80 718 -92 2.268
LA Group 1.327 1.007 90 2.264 -74 4.762
Doornr. Benchmark nieuwb. 2008 1.379 1.603 1.003 1.387 103 72 112 89 2.264 1.186 12 58 4.849 4.279
Tabel 4 ‘Exploitatie in bedragen’
In een eerste, globale vergelijking tussen LAgroup en ‘Doornr.nieuwbouw’ zien we dat ze dicht bij elkaar liggen. Het verschil in resultaat bedraagt € 86.000, dat is 1,8% van de totale kosten volgens LAgroup. De belangrijkste verschillen worden aangestipt: 1. Er zit een verschil in inschatting van inkoopkosten voor de programmering (LAgroup zit -€ 147.000 lager), 2. De som van organisatiekosten en publiciteitskosten is lager bij LAgroup (-€ 113.000), 3. De huisvestingslasten zijn hoger bij LAgroup (+€ 157.000) 4. Overige opbrengsten en sponsoring zijn hoger bij ‘Doornroosje nieuwbouw’ (+€ 125.000), 5. De afschrijvingslasten zijn hoger bij LAgroup (+€ 35.000) 6. De personeelslasten zijn lager bij LAgroup (-€ 20.000) 7. De recettes zijn lager bij LAgroup (+€ 50.000) Hierop wordt in de volgende paragrafen, per genummerde post, verder ingegaan.
-6-
10-03-2010
2.1 Personeel Vast Freelance & portiers Vrijwilligers TOTAAL:
Doornr.nieuwb. Fte Euro 36,7 1.487.000 132.000 5,1 5.000 41,8 1.624.000 100% 100%
LAgroup Fte Euro 36,7
Benchmark Fte Euro 42,2
5,1 41,8 100%
4,0 46,2 110,5%
1.609.000 99,1%
1.584.000 97,5%
Tabel 5 ‘Personeelskosten’
Berekening De aantallen Fte zijn overgenomen van het rapport van LAgroup. De salarissen zijn aangepast aan de werkelijke salarissen in 2008, geïndexeerd met 3% naar 2009. Vergelijking LAgroup De professionalisering van Doornroosje (het inzetten van betaalde, professionele krachten op belangrijke posities) is voor het overgrote deel doorgevoerd. Hoe groter de organisatie, hoe groter de complexiteit. Dit moet zich ook vertalen in de capaciteit van het personeel en daaruit volgend het (hogere) salaris, met deze professionalisering is op dit moment al rekening gehouden. Vergelijking benchmark De gemiddelde kosten per Fte bij de benchmark bedragen € 34.286, bij ‘Doornr.nieuwb.’ is dat € 38.852. Dat is een verschil van 13%. Dit wordt veroorzaakt doordat de benchmark podia niet allemaal volgens de (duurdere) CAO Welzijn werken; Doornroosje wel. Niet alle benchmark podia specificeren de onderverdeling van hun personeel. Wel is bij twee te zien dat ze werken met ID/WIW-ers en daarvoor subsidie ontvangen (gemiddeld € 78.609). Hierdoor vallen de salarislasten lager uit. Hierdoor zou het verschil nog maar 8% bedragen. Algemeen De salarissen volgen momenteel de CAO Welzijn. Op de lange termijn gaan deze over naar de CAO Poppodia. Daardoor zullen de salarislasten iets lager uitvallen, De gemiddelde vrijwilliger werkt 0,1 Fte De nieuwe locatie zal naar verwachting meer portiers vereisen. Deze toename is niet in de begroting opgenomen. Het aantal portiers is afhankelijk van de inrichting van het gebouw en het publiek. Mocht er onvoldoende gereserveerd zijn voor portiers, lost Doornroosje dit binnen de eigen exploitatie op.
-7-
10-03-2010
2.2 Inkoop programma & recettes Doornroosje nieuwbouw Inkoop Recettes % € 1.227.000 € 1.379.000 89,0% 100%
Inkoop € 1.080.000
LAGroup Recettes € 1.327.000 100,4%
% 81,4%
Inkoop € 1.431.000
Benchmark Recettes € 1.603.000 116,2%
Tabel 6 ‘Inkoop programma & recettes’
Berekening De recettes zijn berekend op bezoekersaantallen vermenigvuldigd met de gemiddelde toegangsprijs in 2008 van Doornroosje, geïndexeerd naar 2009. De opbrengsten van de recettes van Doornroosje nieuwbouw zijn gebaseerd op branche gegevens en de inschattingen van LAgroup. De Inkoop is berekend als percentage van de recettes. Het huidige Doornroosje zit op 89%. Te verwachten is dat dit percentage kan verbeteren bij een groter poppodium. Echter, zoals dhr. Tax het zelf formuleert: “Ik speel nu in de 1e divisie en ga straks in de eredivisie spelen”. Vandaar dat het percentage gehandhaafd blijft op 89%. Vergelijking LAgroup LAgroup komt uit op 81% inkoopkosten van de opbrengsten recettes. LAgroup komt in haar benchmark tot de volgende gegevens: Hedon: 93% P60: 114% O13: 95% Paard: 71% De inkoop van het Paard is niet gebaseerd op een realisatie maar op een prognose; het Paard moest ten tijde van het onderzoek nog geopend worden. Achteraf blijkt het percentage rond de 89% te liggen. LAgroup heeft de winstmarge op de programmering dus te hoog geschat. Vergelijking benchmark Het inkooppercentage van Doornroosje nieuwbouw is ongeveer gelijk (iets lager) aan de benchmark. Over het algemeen kan gezegd worden dat schaalvoordelen hier gelden; hoe groter het aantal bezoekers, hoe hoger de bruto winstmarge op de programmering. Algemeen De boekingskantoren zijn een machtige marktpartij bij het boeken van bands. Volgens dhr. Tax is het beperkt mogelijk over de prijs te onderhandelen met deze boekingskantoren. Het boekingskantoor bepaalt de prijs van de kaartjes en het aantal te verkopen kaartjes. Er mag niet afgeweken worden van de prijs en als de aantallen afwijken, deelt het boekingskantoor wél in de winst, echter niet in het verlies bij een lagere bezetting. Een voordeel dat Doornroosje volgens dhr. Tax heeft is het inzicht in de kosten. Doornroosje heeft software ontwikkeld waarmee uitgerekend wordt wat de integrale kosten en het resultaat zijn van een boeking. Programmeurs sturen hierop. Het resultaat van iedere boeking wordt opgenomen in een maandoverzicht om te zien of de targets gehaald worden. Verliesgevende optredens maken dus minder kans, wat de onderhandeling met het boekingskantoor scherper maakt. Hiermee heeft Doornroosje een voordeel op andere poppodia. Een ander voordeel is het imago van Doornroosje. Een aantal artiesten vinden het een fijne plek om op te treden omdat Doornroosje speciale aandacht geeft aan de match tussen publiek en artiest, zodat het voor iedereen een prettige ervaring wordt. Het is echter niet met cijfers te onderbouwen of Doornroosje zich hier onderscheidt van de benchmark podia.
-8-
10-03-2010
% 89,3%
2.3 Inkoop en omzet horeca Doornroosje nieuwbouw Inkoop Omzet % € 281.000 € 1.003.000 28,0% 100% 104.000 Bezoekers: 100%
Inkoop € 277.000
LAgroup Omzet € 1.007.000 100,4% 104.000 100%
% 27,5%
Inkoop € 385.000
Benchmark Omzet € 1.387.000 138,3% 164.000 158%
% 27,8%
Tabel 7 ‘Inkoop en omzet horeca’
Berekening Hier is het aantal bezoekers genomen, vermenigvuldigd met de omzet per bezoeker bij Doornroosje in 2008, geïndexeerd naar 2009. Voor de inkoop is het percentage genomen dat Doornroosje in 2008 behaalde (27,5) naar boven afgerond. Vergelijking LAgroup LAgroup komt op ongeveer hetzelfde percentage inkoop uit. De omzet is ook nagenoeg gelijk. Vergelijking benchmark Het inkooppercentage is nagenoeg gelijk. De absolute omzet is hoger. Dit is te verklaren door het hogere bezoekersaantal. Ook is van invloed dat andere podia uit de benchmark een apart café hebben. In Nijmegen is geen toestemming gegeven een aparte horecagelegenheid te creëren in Doornroosje. Dhr. Tax wenst dit ook niet omdat dit leidt tot een mono - cultuur (dezelfde mensen die het café als stamkroeg gebruiken) en daarmee worden andere bezoekers afgeschrikt. Een tweede verklaring voor de hogere omzet is dat de horecaprijzen in de Randstad hoger liggen. De prijzen in de andere podia (waarvan twee in de Randstad) voor consumpties zijn gemiddeld ongeveer 5% hoger dan hier. Het verhogen van de prijzen leidt naar verwachting bij Doornroosje tot een afname van de consumptie. Volgens PAS (zie paragraaf 1.1) zijn de prijzen voor fris 9% hoger, voor bier 0,8% en voor wijn 11,4% (gegevens 2007). De verhouding bezoekersaantallen versus omzet is echter lager bij de benchmark; er wordt dus minder omgezet per bezoeker in de benchmark, ondanks hogere prijzen.
-9-
10-03-2010
2.4 Organisatie en overig Doornr.nieuwb. € 207.000 100%
LAgroup € 94.000 45%
Benchmark € 244.000 118%
Tabel 8 ‘Kosten Organisatie en overig’ Kantoorkosten (porto, telefoon, kopieer/-drukwerk, accountant , administratie, salarisverwerking, advieskosten, literatuur, reis- en verblijfskosten, onderhoud apparatuur, bedrijfsauto, automatisering, representatie, ARBO, rente etc.)
Berekening Exclusief publiciteitskosten bedraagt de post ‘Organisatie & overig’ € 141.000. Omdat het grotendeels om kosten gaat die gerelateerd zijn aan het personeel, zijn de kosten uit de jaarrekening Doornroosje 2008 (€ 101.000) vermenigvuldigd met de groei in personeel (Fte’s): 30 Fte in 2008 en 41,8 Fte in de nieuwbouwsituatie (zie tabel 5); factor 1,393 = € 141.000. De kosten voor publiciteit bedragen € 66.000. Deze kosten worden in paragraaf 2.4.1 toegelicht. Vergelijking LAgroup Volgens LAgroup bedragen deze kosten € 94.000 (geïndexeerd). De kosten van het huidige Doornroosje zijn al hoger. Ook de kosten van de benchmark zijn aanzienlijk hoger. LAgroup heeft de kosten dus te laag ingeschat. Vergelijking benchmark Uit tabel 5 blijkt dat het aantal Fte’s bij de benchmark 10,5% hoger ligt. De organisatiekosten liggen aanzienlijk hoger. Dit ligt redelijk in lijn met de hogere (18%) organisatiekosten. In verhouding is Doornroosje zuiniger.
2.4.1 Publiciteit De publiciteitskosten vormen een onderdeel van de ‘Organisatie en overige’ kosten. Doornr.nieuwb. LAgroup Benchmark € 66.000 ? € 128.000 100% 194% Tabel 9 ‘Publiciteitskosten’
Berekening De publiciteitskosten bedragen in de jaarrekening van Doornroosje € 41.000 (geïndexeerd naar 2009). Dit is vermenigvuldigd met de index (1,6) van het aantal bezoekers nu (65.000) en in de nieuwe situatie (104.000). Vergelijking LAgroup Publiciteitskosten zijn niet gespecificeerd door LAgroup, naar verwachting zitten deze kosten in ‘Organisatie en overig’, maar dit is niet uit de rapportage te isoleren. Vergelijking benchmark Het aantal bezoekers in de benchmark ligt 58% hoger dan bij Doornroosje, terwijl de publiciteitskosten 94% hoger liggen. Naar verhouding geven de benchmark podia dus meer uit aan publiciteit. Algemeen De verwachting van dhr. Tax is dat bij grotere bezoekersaantallen het relatief meer inspanning (en dus geld) zal kosten om zalen vol te krijgen (publiciteit). In de huidige situatie is er aanzienlijk meer sprake van mond-totmond reclame in ‘the scene’.
2.4.2 Rentelasten De rentelasten zijn ook opgenomen in de kosten ‘Organisatie en overig’. Er is momenteel een lening van de gemeente Nijmegen van €41.749 (eind 2008) die in 2010 afloopt. Er worden geen nieuwe leningen afgesloten. Er valt dus ook niet te verwachten dat er rentelasten ontstaan. Momenteel werkt Doornroosje aan een liquiditeitsbegroting om dit te onderbouwen. De benchmark podia hebben ook geen noemenswaardige rentelasten en LAgroup heeft ook geen budget gereserveerd voor rentelasten.
- 10 2010
10-03-
2.5 Huisvestingslasten De locatie van het nieuwe gebouw is van doorslaggevend belang voor het succes van het podium. Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar een geschikte locatie. Belangrijke criteria hierbij zijn o.a. bereikbaarheid, zichtbaarheid en economische spin-off en de nabijheid van andere culturele voorzieningen. De TPG locatie is hierbij als beste locatie geselecteerd.
Kapitaalslasten Lasten verhuurder Lasten huurder TOTAAL:
Doornr.nieuwb. € 926.000 € 231.000 € 253.000 € 1.410.000 100%
LAgroup € 1.180.000 € 215.000 € 172.000 € 1.567.000 111%
Benchmark
€ 627.000 44%
Tabel 10 ‘Huisvestingslasten’
De huisvestingslasten bedragen volgens ‘Doornr.nieuwb.’ 29% van de totale lasten. Zoals al aangegeven in de inleiding zijn de huisvestingslasten niet te vergelijken met de gegevens uit de benchmark. Voor de kapitaalslasten zijn al middelen in de begroting gereserveerd.
Berekening De huisvestingslasten zijn berekend door afdeling VSA en opgesplitst in lasten verhuurder en lasten huurder: 5a Kapitaalslasten pand Grondwaarde Herbouwwaarde WOZ-waarde Levensduur pand Rente (annuïteit) Investering gemeente Jaarlijkse kapitaalslasten
€ 500.000 € 15.795.877 € 16.295.877 40 6,5% € 13.000.885 € 926.000
Inclusief grondwaarde
Excl. Provinciale gelden Annuitaire lasten
Bij de berekening van de kapitaalslasten van het pand is gekozen voor een annuïtaire afschrijving. Dit houdt in dat de rente en aflossing jaarlijks gelijk zijn. Dit tegenover de lineaire afschrijving, waarbij in de eerste jaren de rentelasten hoog zijn en naar verloop van tijd afnemen:
5b Huisvestingslasten eigenaarsdeel: De diverse kosten zijn door de afdeling VSA berekend. Voor de OZB en de verzekering zijn de geldende percentages gebruikt. De onderhoudskosten eigenaarsdeel zijn berekend door het percentage van het gemiddelde onderhoud (1%) van alle panden van de gemeente Nijmegen te nemen. Natuurlijk is het uiteindelijke onderhoud afhankelijk van zaken als het aantal vierkante meters en gebruikte materialen. Er zijn op dit moment echter nog geen concrete bouwtekeningen beschikbaar. Percentage Verzekering pand OZB verhuurder Beheer Rioolrecht Onderhoud verhuurder Totaal
LAgroup
0,10% 0,31%
€ 17.853
1,00%
€ 197.077 € 214.929
Doornroosje nieuwbouw € 15.796 € 50.843 € 5.255 € 2.750 € 156.453 € 230.947
Tabel 10.1 Huisvestingslasten eigenaarsdeel
Het kan zijn dat er een aanbestedingsvoordeel op het pand behaald wordt. Daardoor zullen de onderhoudskosten dalen, terwijl het pand (en dus het onderhoud) daardoor niet verandert. Maar de huidige inschatting van de bouwkosten kunnen echter ook te hoog zijn, waardoor de huidige onderhoudskosten te hoog zijn. En dit zal een aanbestedingsvoordeel tot gevolg hebben. Bovendien zal dit niet het eerste pand zijn waar een
- 11 2010
10-03-
aanbestedingsvoordeel op behaald wordt. Het effect van aanbestedingsvoordelen is dus al verwerkt in het onderhoudspercentage. Een ander argument voor het gebruik van dit percentage is dat dit de gehanteerde wijze van begroten is binnen de gemeente. Er is geen aanleiding om er vanuit te gaan dat we bij Doornroosje hiervan af moeten wijken. 5c Huisvestingslasten Gebruiker: Percentage Onderhoud huurder OZB gebruiker Schoonmaak Nutsvoorzieningen (GWL) Heffingen (vuilverwerking) Verzekering inboedel Totaal
0,50% 0,44%
LAgroup € 12.000 € 25.000 € 14.000 € 99.000 € 6.000 € 16.000 € 172.000
Doornroosje nieuwbouw € 29.000 € 72.000 € 62.000 € 68.000 € 6.000 € 16.000 € 253.000
Tabel 10.2 Huisvestingslasten gebruikersdeel
Het onderhoud van de gebruiker bedraagt 0,5% van de herbouwwaarde van het pand. Hier is echter € 50.000 vanaf gehaald voor de klusjesman, die onder de personeelskosten valt. De nutsvoorzieningen zijn berekend op basis van inschattingen van directie Stadsbedrijven. Er is gekeken naar drie publieke gebouwen die een indicatie geven van het verbruik van GWL door Doornroosje. De schoonmaakkosten zijn gebaseerd op het aantal vierkante meters uit het Plan van Eisen, met daaraan gekoppeld de vierkante meterprijs zoals opgegeven door adviesbureau Buys Culturele Profielen. Vergelijking LAgroup Vergeleken met LAgroup komen de huisvestingskosten € 97.000 lager uit in ‘Doornr.nieuwb.’. Dit wordt vooral veroorzaakt door een lagere OZB en lagere schoonmaakkosten bij LAgroup. LAgroup heeft hier duidelijk geen realistische bedragen begroot. Vergelijking benchmark Zoals al aangegeven in de inleiding (paragraaf 1.2.4) zijn de huisvestingslasten niet te vergelijken met de gegevens uit de benchmark. Hier is ook zichtbaar dat ze maar 44% bedragen van de kosten van Doornroosje. Het kan zo zijn dat het pand van Doornroosje relatief duur is door de locatie en de economische crisis. Maar het verschil in huisvestingskosten kan nooit 56% bedragen. In de benchmark gegevens zijn dus niet alle kosten meegenomen. Meer specifiek; de kapitaalslasten (rente en afschrijving). Algemeen De huisvestingskosten bestaan uit rente, afschrijving, onderhoud, schoonmaak, OZB, verzekeringen etc. Globaal kan gesteld worden dat bij een afname van de bouwkosten van € 1 mln. zorgt voor een daling in de exploitatielasten van € 100.000 (10% van de bouwkosten).
- 12 2010
10-03-
2.6 Afschrijvingslasten inventaris Investeringsbedrag Levensduur (in jaren) Afschrijving
Doornr.nieuwb. € 3.000.000 30 € 100.000
LAgroup € 810.000 6 € 135.000
Benchmark € 70.000 8,75 € 8.000
Tabel 11 ‘Afschrijvingslasten inventaris’
Berekening Er is een Plan Van Eisen opgesteld betreffende de theatertechniek en verlichting. Op basis daarvan is er een berekening van de investering gemaakt door Prinsen en Bus ingenieurs BV. Uit hun rapport blijkt dat de aanschafwaarde van de investeringen als volgt opgebouwd is: - verlichting en theatertechniek uitkomen € 2.240.000. - algemene inrichtingskosten € 598.900 (horeca aankleding, meubilair e.d.) - de ICT € 160.000 TOTAAL (afgerond): € 3.000.000 De gemiddelde afschrijvingsduur bedraagt 12,5 jaar. Dat betekend een afschrijving van € 240.000 per jaar. Dit is op basis van gegevens uit 2007 en nog niet geïndexeerd. Geïndexeerd zou dit in 2009 € 3.183.000 zijn. Dit is exclusief de post ‘onvoorzien’ en bijkomende advies- en aanbestedingskosten. Het bedrag van € 2.240.000 is gedekt door de gemeente (lumpsum). Het restantbedrag dient Doornroosje zelf te financieren. Indien dit niet lukt, dient Doornroosje te bezuinigen op haar inventaris. Een realistische afschrijving zou € 240.000 op jaarbasis bedragen. Vergelijking LAgroup LAgroup is uitgegaan van een investeringsbudget voor inventaris (theatertechniek, computers, inrichting e.d.) van € 810.000 (geïndexeerd) met een levensduur van 6 jaar, waarmee de afschrijvingslast, geïndexeerd op € 135.000 uitkomt. In onze exploitatie gaan we uit van € 3.000.000 met een gemiddelde levensduur van 30 jaar, waarmee we op een afschrijvingslast van € 100.000 uitkomen. Vergelijking benchmark Als in de jaarrekeningen van de poppodia uit de benchmark gekeken wordt is de investering in theatertechniek en verlichting bijna nihil. Waarschijnlijk gaat het hier om investeringen die gefinancierd zijn met eenmalige subsidies, die vervolgens niet geactiveerd zijn. Uiteindelijk zullen deze kosten toch op het bord van de poppodia terecht komen. Vergeleken met de benchmark reserveert Doornroosje veel meer voor nieuwe investeringen. Algemeen Het bedrag van de investering in de inventaris wordt afgeschreven over een langere periode: 30 jaar i.p.v. 12,5. Dit neemt het risico met zich mee, dat er over 12,5 jaar problemen gaan ontstaan. Apparatuur zal vervangen moeten worden en daarvoor is dan geen geld gereserveerd. Het alternatief om minder te investeren is besproken met de technici van Doornroosje en dat is niet haalbaar. Er moet dus in de tussentijd gekeken worden of aanvullende financiering gevonden kan worden. Deze extra financiering zal volgens afspraak door Doornroosje gegenereerd moeten worden. Overigens zien we binnen de gemeente dat er bij diverse instellingen voor gekozen wordt niet de subsidie op te hogen teneinde de instelling zelf in staat te stellen om voor vervangingsinvesteringen te sparen. In plaats daarvan wordt er jaarlijks gekeken waaraan beschikbare gemeentelijke investeringsbudgetten uitgegeven worden. Er blijkt jaarlijks weer ruimte voor deze vervangingsinvesteringen in de begroting. Als we nu elders dekking gaan zoeken voor al deze investeringen, zou er dus ruimte in de begroting ontstaan.
- 13 2010
10-03-
2.7 Overige opbrengsten Verhuur Sponsoring Projectsubsidies Overig TOTAAL:
Doornr.nieuwb. € 52.000 € 103.000 € 38.000 € 22.000 € 215.000 100%
LAgroup € 52.000 €0 €0 € 38.000 € 90.000 42%
Benchmark € 3.000 € 72.000 € 37.000 € 49.000 € 161.000 70%
Tabel 12’Overige opbrengsten’
Berekening Sponsorbijdrage 2008 is € 41.000 (geïndexeerd). In de exploitatie is het vermenigvuldigd met de factor capaciteit (2,5) van het pand (600 bezoekers nu, 1.500 bezoekers in het nieuwe pand). Het is logisch dat een centralere locatie, een grotere locatie en in verband daarmee ook hogere bezoekersaantallen aantrekkelijker zijn voor sponsoren. Om de invloed van de locatie te verwerken is er gekozen voor de factor capaciteit, niet voor de factor bezoekers. Vergelijking LAgroup De overige opbrengsten van LAgroup zijn aanzienlijk lager. Dit wordt veroorzaakt doordat LAgroup geen sponsoring meegenomen heeft in haar exploitatie. Als we kijken naar het huidige Doornroosje zien we dat de overige opbrengsten € 121.000 bedragen, wat weer hoger is dan de opbrengsten van LAgroup. Vergelijking benchmark Dhr. Tax streeft naar 4% van de inkomsten excl. subsidie aan sponsorbijdrage. Andere poppodia (landelijk) komen op 2%. De Benchmark podia zitten ook lager; 2,3%. Dit streven is dus ambitieus en vormt daarmee een (financieel klein) risico. Algemeen De overige opbrengsten bestaan bij Doornroosje uit verhuur, projectsubsidies, opbrengsten van garderobe, merchandising etc.
2.7.1 Verhuur Berekening; conform LAgroup. Verhuur gaat bijna altijd ten koste van programmering. Het gebeurt met zekere regelmaat dat vanuit Mojo gebeld wordt met een soort last-minute aanbieding van een band. Dit is goedkoop programmeren. Indien het vaak voorkomt dat je ‘nee’ moet verkopen (doordat er verhuurd is), wordt je niet meer gebeld. Het is dus geen doel om de verhuur uit te breiden.
2.7.2 Projectsubsidies De overige opbrengsten bestaan voor € 38.000 uit projectsubsidies. Dit is het bedrag dat Doornroosje in 2008 ontving aan projectsubsidies. De lasten daarvan zitten versleuteld in de kosten. Bij projectsubsidies zijn de kosten en opbrengsten over het algemeen gelijk. Een expansie heeft dus geen invloed op het resultaat.
2.7.3 Rente/ liquiditeit In verband met de koop van Merleijn is de liquiditeit sterk afgenomen. Het nieuwe Doornroosje zal een uitzetting van de balans (meer vorderingen & schulden) krijgen. Er zal een grotere structurele kapitaalbehoefte zijn. Dit kan deels opgelost worden door financiering door afnemers (voorverkoop kaarten) en financiering door afnemers (leveranciers). Ook kunnen eventuele positieve resultaten in de tijd tot de nieuwbouw de liquiditeitspositie weer verbeteren. Toch is het goed een liquiditeitsbegroting op te stellen (wat ook gebeurt) en deze regelmatig te monitoren.
- 14 2010
10-03-
2.8 Subsidie gemeente Subsidie begroting 2010 Subsidie kapitaalslasten Subsidie totaal: Huisvestingslasten Afschrijving inventaris Exploitatie exclusief:
Doornroosje nu € 894.000 € 39.000 € 933.000 € 119.000 € 48.000 € 766.000 102%
Doornr.nieuwb. € 1.338.000 € 926.000 € 2.264.000 € 1.410.000 € 100.000 € 754.000 100%
LAgroup € 1.338.000 € 926.000 € 2.264.000 € 1.567.000 € 135.000 € 562.000 75%
Benchmark
€ 1.167.000 € 627.000 € 8.000 € 532.000 71%
Tabel 13 Subsidie
Berekening Onder ‘Doornroosje nu’ staat de beschikbare subsidie in 2010. Dit is inclusief de subsidie voor de professionalisering (het inhuren van professionele, betaalde arbeidskrachten). De beschikbare subsidie voor de nieuwbouw Doornroosje en LAgroup is als volgt opgebouwd: Kapitaalslasten pand: € 926.000 Beschikbaar in 2010: € 924.000 Extra middelen binnen product Culturele infrastructuur: € 64.000 Bijdrage uit exploitatie aan kapitaalslasten: -/- € 50.000 Extra beschikbaar gesteld in najaar 2009 voor 2013 e.v.: € 200.000 Extr beschikbaar gesteld middels perspectiefnota 2010: € 200.000 TOTAAL beschikbaar in begroting: € 2.073.000
Vergelijking benchmark Zoals in paragraaf 1.2.4 en 2.5 al aangegeven zijn de kosten van huisvesting en afschrijving slechts voor een klein deel meegenomen in de exploitatie van de benchmark podia. Daarom zijn deze kosten afgetrokken van het subsidiebedrag, zodat we als saldo een beter vergelijkbare subsidiebijdrage in de exploitatie overhouden. Dan nog heeft het nieuwe Doornroosje een hogere subsidiebijdrage nodig van € 210.000. Dit is vooral te verklaren uit de grotere bezoekersaantallen bij de poppodia uit de benchmark. 164.000 bezoekers benchmark versus 104.000 bezoekers Doornroosje na nieuwbouw. Hierdoor worden de inkomsten uit recettes en vooral horeca hoger, terwijl de overhead (huisvesting/ personeel) niet rechtevenredig meegroeit. Dit blijkt ook uit de gegevens van de Vereniging Nederlandse Poppodia 1 . Het percentage gemeentesubsidie van het totale inkomen is lager bij grote poppodia dan bij middelgrote poppodia. Dus een grotere omvang van het poppodium betekent procentueel minder subsidie. In 2009 krijgt het Patronaat structureel € 111.000 subsidie extra (buiten de indexering om). Ook het Paard is in onderhandeling de subsidie structureel te verhogen (ze maken verlies). Hoeveel dit precies gaat worden is op dit moment niet duidelijk. Dit is een indicatie dat de exploitatiesubsidie voor het jaar 2009 onvoldoende blijkt te zijn. Vergelijking Doornroosje nu Het huidige Doornroosje is gehuisvest in een pand dat bijna is afgeschreven en waaraan minimaal onderhoud gepleegd wordt. Als we dat optellen bij het feit dat Doornroosje nieuwe huisvesting behoeft, geeft de huidige subsidie een vertekend beeld. Ook als Doornroosje de huidige capaciteit behoudt, zullen in de toekomst de huisvestingslasten aanzienlijk stijgen. Dus ook hier is berekend wat de subsidiebijdrage in de exploitatie is (rekening houdend met de professionalisering). En dan zien we dat, als we de huisvestingslasten en de afschrijving inventaris buiten beschouwing laten, het huidige Doornroosje méér subsidie behoeft in de exploitatie dan het nieuwe Doornroosje. Dit betekent dus dat de extra kosten niet veroorzaakt worden door de bedrijfsvoering, maar door de kosten van het nieuwe pand.
1
Bron: publicatie landelijke gegevens poppodia 2008
- 15 2010
10-03-
3. Risico’s en kansen Doornroosje is een onderneming en zoals iedere onderneming horen daar risico’s en kansen bij. Dit stuk is geschreven met een financiële invalshoek. De meeropbrengst van een nieuw Doornroosje zit ‘m in de toename van werkgelegenheid direct (12 Fte) en indirect. Ook de omzet in de stad zal toenemen, direct (ruim € 1,1 miljoen per jaar) en indirect. De indirecte effecten zitten in de uitgaven van bezoeker van het poppodium in de stad (horeca, winkels) maar ook in de aantrekkelijkheid van de stad. Een student bijvoorbeeld levert de stad gemiddeld ongeveer € 25.000 op, twee studenten betekenen een extra baan. In dit stuk is zo realistisch mogelijk uiteengezet hoe de exploitatie van het nieuwe Doornroosje er uit zal zien. Dit betekent dat de risico’s duidelijk genoemd worden. Maar ook dat er ook nog kansen liggen; sommige zaken kunnen ook in positieve zin afwijken.
3.1 Risico’s 1) 2) 3) 4) 5)
Tegenvallende bezoekersaantallen, Indexeringsrisico, Hogere gages artiesten, Mogelijke terugloop van inkomsten (horecaverbruik per bezoeker, verhuur en sponsorbijdrage), Portiers worden nu niet ingezet bij concerten. Dat zal op de nieuwe locatie wél noodzakelijk zijn. Dit is niet volledig meegenomen in het huidige model, 6) De afschrijvingstermijn van de inventaris is relatief lang.
3.2 Kansen 1) De bezoekersaantallen kunnen meevallen, 2) De salarissen van nieuw personeel zullen conform de (goedkopere) CAO poppodia bepaald worden i.p.v. de momenteel gehanteerde CAO Welzijn, 3) Lagere inkoopkosten van de programmering bij een groter poppodium, 4) Lagere huisvestingslasten door een aanbestedingsvoordeel, 5) Lagere kapitaalslasten bij een lager rentepercentage.uitleggen, 6) Aanjaagfunctie Doornroosje op deze plek, Een tegenvaller in het bezoekersaantal van 10% zal maximaal leiden tot minder inkomsten van €
3.3 Weerstandsvermogen Om tijdelijke tegenvallers van deze risico’s op te vangen is er eigen vermogen nodig. Momenteel heeft Doornroosje geen Eigen Vermogen om tegenvallers op te vangen. Volgens de NKS subsidieregels mag 10% van de omzet aan E.V. opgebouwd worden. In de situatie na nieuwbouw komt dit neer op ongeveer € 500.000. Voor de periode tot de nieuwbouw kan gezegd worden dat de subsidie constant blijft en overschotten binnen Doornroosje blijven. Voor de periode daarna kan alleen een weerstandsvermogen opgebouwd worden indien de gemeente Nijmegen méér subsidie geeft dan het verschil tussen uitgaven en inkomsten.
- 16 2010
10-03-
4 Managementsamenvatting Er zijn volgens ‘Update 2009’ voldoende middelen (eigen inkomsten plus subsidie) beschikbaar om de exploitatielasten van Doornroosje na nieuwbouw te dekken. De jaarlijkse exploitatielasten van Doornroosje zijn € 87.000 hoger dan volgens het rapport van Lagroup ingeschat. Er is een berekening gemaakt van de exploitatie van het nieuwe Doornroosje. Dit is vergeleken met het rapport van LAgroup, de jaarrekening van Doornroosje 2008 en een benchmark van drie poppodia (Haarlem, Den Haag, Eindhoven) met een vergelijkbare capaciteit (1.100 bezoekers grote zaal, 400 kleine). Onderstaand de belangrijkste cijfers: Doornroosje nu Update 2009 LAgroup Benchmark Bezoekers 65.000 104.000 104.000 164.000 Totaal kosten € 2.268.000 € 4.849.000 € 4.762.000 € 4.279.000 Eigen omzet € 1.458.000 € 2.597.000 € 2.424.000 € 3.151.000 Huisvestingslasten € 119.000 € 1.410.000 € 1.567.000 € 627.000 Afschrijving inventaris € 48.000 € 100.000 € 135.000 € 8.000 Subsidie gemeenten € 925.000 € 2.264.000 € 2.264.000 € 1.186.000 Subsidie exl. huisvesting € 758.000 € 754.000 € 562.000 € 551.000 en afschrijving inventaris Tabel 14: ‘Managementsamenvatting’
Uit de benchmark is gebleken dat de huisvestingslasten en afschrijving van inventaris niet vergelijkbaar zijn omdat daarvan maar een klein deel in de exploitatie van de benchmark podia opgenomen is. Maar ook als deze kosten buiten beschouwing gelaten worden, ontvangen de benchmark – podia minder subsidie (28%) dan volgens de inschatting van ‘Update 2009’. Dit is met deels te verklaren uit de grotere bezoekersaantallen bij de benchmark podia en deels door een subsidietekort bij deze benchmark podia. Verdere conclusies zijn: De subsidie van ‘Doornroosje nu’ is in 2009 verhoogd met een extra subsidie voor professionalisering van het personeel. Als we die subsidie meerekenen, is de subsidie voor de exploitatie, exclusief huisvesting en afschrijving inventaris, momenteel nagenoeg gelijk aan die van het nieuwe Doornroosje, Uit het voorgaand punt kan geconcludeerd worden dat de hogere subsidielasten met name veroorzaakt worden door de nieuwe huisvesting, In de Benchmark worden de hogere kosten voor een groter deel afgedekt door de hogere inkomsten (stijging van de inkomsten leidt tot een hoger resultaat), Het overgrote deel van de eigen inkomsten van poppodia bestaat uit recettes en de omzet horeca. Hier zijn de verhoudingen tussen inkoop en verkoop belangrijk: Doornroosje nu Update 2009 LAgroup Benchmark Recettes € 663.000 € 1.379.000 € 1.327.000 € 1.603.000 Inkoop programma € 598.000 € 1.227.000 € 1.080.000 € 1.431.000 Inkoop als % omzet 90% 89% 81% 89% Horeca omzet € 674.000 € 1.003.000 € 1.007.000 € 1.387.000 Inkoop horeca € 177.000 € 281.000 € 277.000 € 385.000 Inkoop als % omzet 26% 28% 28% 28% Tabel 15: ‘Omzetcijfers’
De inkoop programma als % van de omzet is bij ‘Update 2009’ en de benchmark nagenoeg gelijk. De inkoop horeca als % van de omzet is bij ‘Update 2009’ en de benchmark nagenoeg gelijk.
Conclusies: 1. De totaal benodigde bijdrage per jaar van de gemeente Nijmegen aan de integrale exploitatie van het nieuwe Doornroosje (de exploitatie van het gebouw en de popfunctie tezamen) komt anno 2009 nog steeds heel goed overeen met de prognose uit het rapport LAgroup van 2004 (slechts 4% afwijking: € 2.252.000 vs € 2.338.000). 2. De huidige bijdrage in de exploitatie (exclusief huisvestingslasten en afschrijvingskosten investeringen) is vrijwel gelijk aan de bijdrage in de exploitatie voor het nieuwe Doornroosje. Hier doet het schaalvoordeel zich dus gelden. 3. Los van het verschil in marktpotentie per regio blijken de prestaties, zoals die voor de popfunctie in de nieuwbouw zijn gedefinieerd, de toets der kritiek goed te kunnen doorstaan en overeen te komen met die van vergelijkbare podia uit de benchmark analyse.
- 17 2010
10-03-