Griffie
Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering
: nvt
DIS-stuknummer
: : : : : :
Behandelend ambtenaar Directie/afdeling Nummer commissiestuk Datum Bijlagen
1259265 E.C.M. Mermans SCO/ZW ZWC-0526 16 januari 2007 -
Onderwerp:
Notitie Emancipatie en gender.
Voorstel van GS aan PS:
X
Ter kennisneming
X uitvoerende rol
Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier van Provinciale Staten, namens deze,
mw.dr.D.G.F.M. Gorgels
1/6
Notitie Werken aan emancipatie 1.
Inleiding
In de commissievergadering van 5 maart 2004 heeft u ingestemd met het besluit de subsidierelatie met het Bureau voor Emancipatiezaken (BvE) per 1 mei 2004 te beëindigen. Daarbij is gekozen de taken en middelen over te dragen aan maximaal vier Brabantse steunfuncties en de emancipatietaken bij deze organisaties in te bedden als facetbeleid. Gelijktijdig is besloten de nieuwe opzet in 2004 en 2005 uit te voeren en eind 2006 te evalueren. In deze notitie wordt vastgesteld of de inbedding bij de steunfuncties is geslaagd of bijstelling nodig is voor de volgende periode. Tevens levert deze notitie bouwstenen op voor het emancipatiebeleid in de nieuwe bestuursperiode vanaf 2008. Voor de leesbaarheid van deze notitie en beide rapporten is het goed de begrippen ‘emancipatie’, ‘gender’, gender-mainstreaming’ en ‘diversiteit/verscheidenheid’ kort te omschrijven en tevens vast te stellen wat er in het kader van deze notitie onder wordt verstaan (zie begrippenkader pagina 6/6) 2.
Wat willen we bereiken?
De provincie wil dat alle Brabanders als actieve en gelijkwaardige burgers meedoen in de samenleving en de regie over hun eigen leven kunnen voeren. Dit impliceert werken aan emancipatie en gelijkwaardige man-vrouw-verhoudingen. Emancipatie van alle burgers maakt intrinsiek onderdeel uit van het provinciale beleid en behoort tot de essentie van de sociale en culturele pijler. Emancipatie van vrouwen en mannen - zoals gedefinieerd in het begrippenkader – kan namelijk het best worden gerealiseerd via het bevorderen van deelname aan alle aspecten van het maatschappelijke leven en het voorkomen van uitsluiting van kwetsbare groepen. Rekening houden met gender is daarbij een conditio sine qua non. Emancipatiebeleid is echter geen apart beleidsterrein of prioritair thema binnen het provinciaal Sociaal Beleid. Wat de provincie op sociaal-cultureel terrein wil bereiken staat helder beschreven in de koepelnota Leven in Brabant, Sociale en Culturele Ontwikkeling 2006/2007. Voor het versterken van het sociaal-cultureel kapitaal in de provincie zijn drie strategische doelen geformuleerd: het vergroten en versterken van participatie, sociale cohesie en culturele identiteit van Brabantse burgers. Voor succesvolle emancipatie en het bereiken van gelijkwaardige man-vrouw-verhoudingen zijn vooral het vergroten van participatie en versterken van sociale cohesie essentieel: - Met het bevorderen van participatie wil de provincie dat alle burgers zich kunnen ontplooien op alle levensterreinen. Naast opleiding en werk gaat het daarbij om culturele expressie, vrije tijd en deelname aan het sociale verkeer. Toegang tot de middelen en de kennis nodig voor participatie moet voor iedereen beschikbaar zijn. - Met het bevorderen van sociale cohesie wil de provincie uitsluiting van kwetsbare groepen voorkomen. 3.
Rapporten PON en Bureau Queste.
Twee rapporten van het PON en Bureau Queste laten zien of de implementatie van het provinciale beleid is geslaagd. Het rapport ‘Verder met gender. Voortgangsrapportage halverwege’ (PON, oktober 2005,) beschrijft de voortgang van de inbedding van de emancipatietaken bij de steunfuncties Prisma Brabant, Palet, BOZ en PSW. Het PON concludeert dat de inbedding goed vorm heeft gekregen als het gaat om het betrekken van meer medewerkers bij projecten rondom ‘gender’. De inbedding is echter niet afgerond als het gaat om het streven ‘gender’ in alle lagen van de organisatie een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn in het denken en handelen. Op dit punt is verdieping wenselijk. Het PON ziet echter in haar tussenrapportage geen aanleiding tot het bijstellen van de werkplannen van de steunfuncties in 2006. Het rapport adviseert verder om te komen tot een contactpersoon of duidelijk aanspreekpunt binnen de provincie op het terrein van emancipatie en gender. Tot slot vraagt het PON aandacht voor de taken en werkzaamheden van het BvE die zijn weggevallen omdat ze niet in de werkplannen van de steunfuncties passen, zoals 2 /6
het toetsen van provinciaal beleid ten aanzien van ‘gender’. Naar aanleiding van de PON tussenrapportage is door de provincie besloten tot het organiseren van een expertmeeting om voor een aantal van de aandachtspunten te komen tot aanbevelingen. 13 juni 2006 heeft de expertmeeting ‘Verder met gender’ plaatsgevonden, georganiseerd door Bureau Queste. Naar aanleiding van de expertmeeting heeft dit bureau een notitie geschreven met een analyse en aanbevelingen (‘Notitie naar aanleiding van de expertmeeting Verder met gender’ van Bureau Queste, augustus 2006) Bureau Queste onderschrijft de bevinding van het PON dat de inbedding van emancipatietaken bij de steunfuncties goed vorm heeft gekregen, maar dat verdere verdieping nodig is. Als gewenste situatie geeft Bureau Queste aan dat de provincie aandacht moet blijven besteden aan emancipatie en gender. Niet alleen omdat vrouwen een maatschappelijke achterstand hebben, maar ook omdat alle burgers moeten profiteren van provinciaal beleid. ‘Emancipatie en gender’ hoeft geen specifiek beleidsterrein te zijn, maar de concrete maatschappelijke vraagstukken moeten centraal staan. In de verdere uitwerking beperkt Bureau Queste zich niet tot louter ‘gender’, maar verbreedt het onderwerp naar ‘diversiteit’. Meer concreet wijst het bureau op de noodzaak voor de provincie in haar beleid rekening te houden met verschillen naar sekse, etniciteit en sociale achtergrond. Daardoor sluit beleid beter aan bij de praktijk en is zij effectiever. Wij constateren, in aanvulling op beide rapporten, dat in de werkplannen voor 2007 van de drie steunfuncties Palet, Stichting Zet en PSW diverse concrete projecten en activiteiten zijn beschreven met als doelstelling emancipatie, empowerment en versterking van de positie van vrouwen en meisjes. Tevens geeft vooral Palet concreet aan wat zij doen om gender een vanzelfsprekend onderdeel van het denken en handelen te maken. Daarmee geven de steunfuncties daadwerkelijke handen en voeten aan het provinciale emancipatiebeleid. Wij stellen - mede op basis van de rapporten van PON en Bureau Queste - vast dat de inbedding van de emancipatietaken als facetbeleid bij de vier steunfuncties voor een belangrijk deel is geslaagd. De inbedding bij de steunfuncties zal echter de komende jaren verder versterkt moeten worden met als resultaat dat gender een vanzelfsprekend onderdeel is in het denken en handelen bij deze organisaties. Aanvullend op bovenstaande bevindingen blijkt uit de Emancipatiemonitor 2006 (Emancipatiemonitor 2006, Sociaal en Cultureel Planbureau/Centraal Bureau voor de Statistiek, december 2006) dat voortgaande provinciale inzet ter bevordering van emancipatie een rechtvaardiging vindt in de feiten. In de monitor wordt geconstateerd dat in enkele onderdelen van het emancipatieproces vooruitgang is geboekt, maar dat er vaker sprake is van stagnatie. De groei op een aantal terreinen in de jaren negentig van de vorige eeuw is in het begin van deze eeuw afgezwakt en op vele punten tot stilstand gekomen volgens de monitor. Aan de orde komen vooral de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen die niet in het gewenste tempo verbeteren. Vanuit economische oogpunt zal het de komende jaren in Brabant zeer belangrijk zijn dat arbeidsmarktparticipatie van vrouwen toeneemt in verband met tekorten aan personeel in zorg, onderwijs en techniek. 4.
Wat gaan we daarvoor doen?
Het realiseren van de strategische doelstellingen van de sociale en culturele pijler om participatie en sociale cohesie te versterken is de beste wijze om emancipatie en gelijkwaardige man-vrouwverhoudingen te bereiken. Daarom wordt – in het kader van het sociaal en cultureel beleid – de huidige koers voortgezet en wordt met concrete activiteiten en projecten geïnvesteerd in de sociale en culturele infrastructuur in Brabant. Dit doen we door gerichte subsidiëring en de inzet van de steunfuncties. Voorbeelden van de huidige concrete inzet zijn onder meer: - verhogen participatie- en kwalificatiegraad van jongeren op de arbeidsmarkt via diverse activiteiten in het kader van het educatie- en arbeidsmarktbeleid. - Vergroten van de kans op stageplaatsen voor allochtone jongeren, bevorderen van etnisch ondernemerschap en verbetering van de sociale en economische positie van allochtone vrouwen in het kader van het programma Kleurrijk Brabant Werkt. 3 /6
- Werken aan integratie en participatie van allochtonen - met het accent op vrouwen en jongeren in het kader van het uitvoeringsprogramma ‘Samen werken aan een Kleurrijk Brabant’. - Versterken van het vrijwilligerswerk. - Stimuleren van burgerparticipatie bij het verbeteren van de leefomgeving en zorg. - Inzet voor verbetering en behoud van mantelzorg in het kader van het actieprogramma Informele Zorg. Met deze concrete inzet in het kader van het sociaal en cultureel beleid besteedt de provincie daadwerkelijk en voldoende aandacht aan de vraagstukken zoals genoemd in het rapport van Bureau Queste De aanbeveling van beide rapporten om te komen tot een duidelijk aanspreekpunt binnen de provincie op het terrein van emancipatie en gender zal worden gerealiseerd door het aanwijzen van een ambtelijke contactpersoon binnen de directie SCO. De aanbeveling van Bureau Queste om te komen tot de inzet van sturingsinstrumenten, zoals de Handleiding Emancipatie Effectrapportage, bij alle directies wordt niet overgenomen. Emancipatie maakt reeds intrinsiek onderdeel uit van het provinciale beleid en behoort tot één van de essentiële uitgangspunten van de sociale en culturele pijler. De inzet van genoemde sturingsinstrumenten levert nieuwe regelgeving en extra ambtelijke inzet op. Ze voegt bovendien, ten opzichte van de bestaande sturingsinstrumenten, weinig toe aan de huidige inzichten. De aanbeveling van Bureau Queste om de ontwikkelingen in Brabant op het terrein van gender en emancipatie te monitoren wordt momenteel voor een deel en op indirecte wijze gerealiseerd in de vierjaarlijkse Duurzaamheidsbalans. (Duurzaamheidsbalans van Brabant 2006, TELOS, 2006). Onder de noemer sociaal-cultureel kapitaal wordt de stand van zaken in Brabant beschreven op diverse terreinen. In het kader van de ‘voorraden’ burgerschap, solidariteit en diversiteit als onderdeel van het sociaal-culturele kapitaal zal bij een volgende monitor met meer nadruk en op meer directe wijze worden gekeken naar emancipatie en gender. Indicatoren als participatie, toegang en uitsluiting zullen daarbij aan de orde zijn. Met TELOS wordt contact opgenomen om vast te stellen hoe de voortgang van de emancipatie in Brabant binnen de Duurzaamheidsbalans op de beste wijze gemonitord kan worden. Daarnaast blijft emancipatiebeleid als facetbeleid ook vanaf 2008 onderdeel van de drie steunfuncties Palet, PSW en Stichting Zet (na fusie van Prisma Brabant, BOZ en POG). In de werkplannen van deze steunfuncties worden de projecten en activiteiten beschreven waarmee de emancipatiefunctie concreet vorm krijgt. Tevens versterken de steunfuncties in de periode vanaf 2008 de inbedding van de emancipatiefunctie door gender een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn in het denken en handelen. Zij doen dit aan de hand van een concreet actieplan dat onderdeel uit maakt van het reguliere werkplan. Daarom zullen de middelen voor emancipatie - die deel uit maken van de structurele subsidie van de steunfuncties - vanaf 2008 worden gecontinueerd. 5.
Wat gaat het kosten?
De geoormerkte budgetten emancipatiefacetbeleid (n=2005) zijn: BOZ 73.956,Palet 235.670,Prisma Brabant 111.456,PSW 91.601,Totaal
512.683,-
Deze geoormerkte bedragen maken deel uit van de reguliere structurele subsidie van de vier steunfuncties. De bedragen zijn dus een deel van de bestaande budgetten van deze steunfuncties waardoor bij voortzetting van emancipatie als facetbeleid bij de steunfuncties geen extra kosten zijn ten opzichte van de begroting van 2006. 4 /6
6.
Wanneer en hoe gaan we monitoren en evalueren?
Met een jaarlijkse tussenrapportage zal de voortgang van het beleid worden gemonitord. Aan het einde van de bestuursperiode 2007-2011 volgt een evaluatie aan de hand waarvan verdere besluitvorming kan plaatsvinden.
’s-Hertogenbosch, 16 januari 2007. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
5 /6
Begrippenkader ‘Emancipatie’ is het proces van bevrijding van beperkingen, de toekenning van gelijke rechten en het streven naar gelijkgerechtigheid en kan betrekking hebben op mensen in al hun diversiteit. ‘Emancipatie’ heeft in de context van deze notitie betrekking op de man-vrouw-verhoudingen. ‘Gender’ is de verwijzing naar de sociale en culturele verschillen en relaties tussen mannen en vrouwen, welke aangeleerd zijn en die aan verandering onderhevig zijn. Kennis over genderverschillen is noodzakelijk om succesvolle emancipatie te kunnen bereiken. ‘Gender mainstreaming’ is het organiseren, verbeteren en ontwikkelen van beleidsprocessen met als doel gendergelijkheid te integreren in alle beleid. Gender mainstreaming is een strategie om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen. Onder ‘diversiteit’ of ‘verscheidenheid’ wordt verstaan alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. Het gaat daarbij onder meer om zichtbare verschillen zoals etniciteit, leeftijd, geslacht en handicap maar ook om minder zichtbare verschillen zoals seksuele voorkeur, werk- en leefstijlen en karaktereigenschappen. Rekening houden met deze verschillen draagt bij aan een optimaal functioneren van mensen en een optimaal effect van beleid.
6 /6