STATUS CO Periodiek voor co-assistenten Een uitgave i.s.m de KO-Raad
CO-ASSISTENT & COMMUNICATIE Jaargang 23 2005 nummer 3
INHOUDSOPGAVE COMMUNICATIE ......................................................................................................4 COMMUNICATIE TEST HOE COMMUNICATIEF BEN JIJ?? ..........................5 COMMUNICATIE: EEN KWESTIE VAN TRAINING?.......................................6 EEN ERVARING RIJKER: SCEGS BIJ DE HUISARTS .......................................9 COMMUNICATIEPROBLEMEN...........................................................................10 ZIEKENHUISCOMMUNICATIE VOOR DUMMIES .........................................11 COMMUNICATIE MET ALLOCHTONEN..........................................................11 JE EERSTE WOORDJES.........................................................................................13 IN EEN IDEALE WERELD .....................................................................................15 I-CO? DIGI-CO! ........................................................................................................16 PDA VOOR DUMMIES............................................................................................17 EVEN VOORSTELLEN.... .......................................................................................18 ARTS & INTERNET .................................................................................................19 ONDERZOEKER IN AFRIKA (3) ..........................................................................22 VAN CENTRAAL STATION TOT WILLEMSKWARTIER ..............................25 EVALUATIES CO-SCHAPPEN ..............................................................................27 NOTULEN KO-RAADVERGADERINGEN ..........................................................30 BLANCO.....................................................................................................................32 UITSLAG COMMUNICATIETEST .......................................................................34
Heb jij zin..... om te knippen, plakken, schrijven en koffie te drinken.... de STATUS CO zoekt nieuwe redactieleden!! MAIL dus snel naar:
[email protected]
2
STATUS CO REDACTIONEEL STATUS CO PERIODIEK VOOR CO ASSISTENTEN Jaargang 23, nummer 3, September 2005 REDACTIEADRES Universitair medisch centrum St Radboud Geert Grote Plein 15, kamer 3.06 6525 EZ Nijmegen tel:024-3616901 HOOFDREDACTEUR Sami Simons LAYOUT EN EINDREDACTIE Sami Simons, John Stevens & Eric Wierda REDACTIE Evelien Kuip, John Stevens, Floor Pieper, Jolijn van Baar, Heleen Ribbers, Sami Simons, Judith Sparidans , Moniek de Goeij & Eric Wierda PENNINGMEESTER Judith Sparidans MET DANK AAN Dennis Vriens. mw. dr. E. van Weel Drukwerk Copycenter The Print, Nijmegen, oplage:500
Plaatsing van artikelen, mededelingen of brieven houdt niet noodzakelijkerwijs in dat de redactie de boodschap, doelstellingen of meningen van de instelling of persoon in kwestie onderschrijft. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen, brieven of mededelingen te wijzigen, in te korten of niet te plaatsen. Niets in dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming aan de redactie. Status co is een periodiek voor alle co-assistenten van de RU Nijmegen en verschijnt zo’n 4 keer per jaar. Status co wordt verzonden naar alle coassistenten, afdelingen van St. Radboud, geaffilieerde ziekenhuizen en verpleeghuizen waar co-assistenten van de RU Nijmegen aanwezig zijn.
3
VOORWOORD Ik wilde arts worden om met mensen te praten. Nu ik mijn keuze co-schap anesthesiologie loop, knaagt deze gedachte dagelijks aan mij. In dit vak is het contact vaak tot het minimum gereduceerd. Vak-inhoudelijk kan ik me geen leuker vak bedenken dan de anesthesiologie en ik heb leuke collega’s, wat wil je nog meer...ja, praten blijkbaar. Maar is dit een reële gedachte of een overblijfsel van mijn begintijd in de geneeskunde? In mijn tijd als voorlichter voor de faculteit sprak ik vaak met middelbare scholieren. Elke keer als ik hen vroeg waarom ze geneeskunde wilden studeren, kreeg ik hetzelfde antwoord: ”Ik wil mensen helpen.” Om deze nostalgische tijden te doen herleven gaat deze status co over communicatie. We beginnen met een rondgang langs alle andere faculteiten geneeskunde. Hoe ervaren zij communicatietraining. Is het daar (ook?) teveel? Daarna komt mw. dr. E. van Weel aan het woord over de communicatietraining in het Nijmeegs curriculum. Omdat communicatie ook wel eens mis kan gaan worden jullie een eindje op weg geholpen door de bijdragen van Marieke en van mezelf. Waar Marieke schrijft over miscommunicatie in het algemeen zal ik me meer toespitsen op allochtonencommunicatie. Aan het einde vind je ijsbrekertjes in het Turks en Marokkaans. Iets wat misschien in je witte jas past? En communicatie is meer dan praten, dat zullen Dennis en Moniek je laten zien. In hun bijdrage gaan ze in op een nieuw fenomeen dat sinds een paar jaar zijn intrede heeft gedaan in de ziekenhuiswandelgangen; de digi-co. Altijd al willen weten wat hen bezighoudt, lees dan deze artikelen. Rest me nog alleen iedereen een goed studiejar toe te wensen. Daar waar sommigen onder jullie net begonnen zijn met de co-schappen, lopen die van mij bijna ten einde. Ik zal dus snel moeten beslissen wat te doen met mijn communicatiewens. Als ik nu eens honderd keer een muntje op zou gooien.....
Sami Simons
Communicatie Niet alleen in Nijmegen is het communicatieonderwijs ingevoerd in de studie. Ook in andere steden is het belang van de communicatie doorgedrongen. Het vormt vaak een rode draad door alle jaren van de studie. Evelien KUIP In Leiden worden er tijdens werkgroepen ‘klinische vaardigheden attitude’ rollenspellen gespeeld die op video worden opgenomen en vervolgens worden beoordeeld. In Maastricht wordt met name gebruik gemaakt van gesprekken met simulatie-patiënten. In Rotterdam en Utrecht wordt er in het eerste jaar begonnen met ‘attitude’onderwijs, dan wel communicatietraining. Bijna in alle steden vindt het merendeel van het communicatieonderwijs plaats in de 1e 4 jaar. Daarna ligt het accent meer op coaching en sturing en de meer specifieke communicatietraining zoals bijvoorbeeld het oefenen van een slecht nieuws gesprek. Aangezien in Utrecht de mensen uit het nieuwe curriculum al co-schappen lopen vanaf het 3e jaar, is hier het merendeel van het communicatieonderwijs in de 1e 3 jaar gegeven. Zoals wij in Nijmegen het SCEGS-model toepassen, heeft Maastricht haar eigen model en Utrecht heeft het model de zeer interessante naam ALTIS-BAVOF meegekregen. Een voordeel dat wordt genoemd van het gebruik maken van een model is dat je leert heel systematisch te denken. Hoewel ook werd gezegd dat het soms een beetje een statisch model is en in de praktijk daarom slechts voor een deel wordt toegepast. Op elke universiteit wordt gewerkt met simulatie patiënten. Die wordt door iedereen als zeer nuttig ervaren. Hoewel het in het begin als moeilijk en ongemakkelijk wordt ervaren, vinden de meeste studenten het erg prettig dat ze gesprekken hebben kunnen oefenen. De overgang naar het voeren van gesprekken met ‘echte’ patiënten wordt daardoor minder groot. Naast de simulatiepatiënten worden er vaak ook rollenspellen gespeeld met medestudenten. Dit wordt ook
gewaardeerd maar toch als minder nuttig ervaren doordat het minder echt is. Het communicatieonderwijs wordt in het algemeen erg gewaardeerd. Een klacht die wordt gehoord is dat het soms overdreven is hoeveel aandacht er besteed wordt aan logische normen en waarden (kijk een patiënt aan als je tegen hem/haar praat) en dat veel studenten alle herhaling niet echt nodig hebben. Studenten die dit communicatieonderwijs echt nodig hebben, zouden juist niet zo profiteren van deze vorm van onderwijs. Zij zouden te weinig kans krijgen om te oefenen en meer baat hebben bij extra aandacht en meer persoonlijke begeleiding. Deze studenten zouden eerder uit een groep gehaald moeten worden en niet pas tijdens hun coschappen. Hoewel het onderwijs erg gewaardeerd wordt, vinden de meeste studenten het tegenvallen hoe veel er in praktijk aandacht wordt geschonken aan de communicatie. Specialisten besteden er over het algemeen weinig tijd aan. Zowel in hun eigen patiëntencontact als de manier waarop zij co-assistenten beoordelen. Maar wie weet… wanneer de huidige generatie studenten straks specialist is, aandacht te over …
4
Communicatie Test
Hoe communicatief ben jij?? Vul de test in en kijk hoe goed jij scoort op communicatiegebied. Evelien KUIP Vraag 1: Er komt een patiënte op je spreekuur die voor de 23e keer komt met klachten van moeheid, hoofdpijn en zeurende lage rugpijn. In het verleden is de fysiotherapeut, de psycholoog en de bewegingsconsulent geconsulteerd. Wat is de eerste gedachte die door je hoofd schiet bij het binnenkomen van deze patiënt? a) daar gaan we weer… b) Hb laten prikken en over een week terug laten komen, hier heb ik echt geen tijd voor… c) hier gaan we eens fijn het SCEGSmodel op loslaten…. Vraag 2: Je staat in de kroeg op vrijdagavond na een fijne week co-schappen lopen en hebt het helemaal gehad met het ziekenhuisleven. Het is nu tijd voor ontspanning. Je staat met een aantrekkelijk exemplaar van het andere geslacht (of hetzelfde, al naar gelang persoonlijke voorkeur) te praten. Op het moment dat hij/zij erachter komt, dat jij bijna dokter bent, begint hij/zij een verhaal over chronische rugpijn, fysiotherapie, pijnstilling, bijna levensbedreigend, aantasting van de levensvreugde enz. Jij denkt… a) doe mij nog een biertje.. b) goh, vertel eens, wat zegt je moeder hiervan.. c) had ik nou maar gezegd dat ik wiskunde gestudeerd had.. Vraag 3: Het is weer tijd voor een blok CC. Natuurlijk hebben ze in de werkgroepen en responsiecolleges elke keer een vrijwilliger nodig. Nadat je voor de 10e keer je vrijwillig had aangemeld als vrijwilliger, barst er bij jou ook wat. Er zitten toch ook nog 19 andere studenten in je groep..
5
a) je eist een groepsgesprek en vraagt 1 van de medisch psychologen om dit te begeleiden b) je zegt dat je dit rollenspel alleen wil doen als Jan-Diederik ook mee doet. Die heb je per slot van rekening nog nooit horen praten en dat lijkt jou toch ook wel interessant. c) na een huilbui besluit je toch maar verder te gaan Vraag 4: Na 3 dagen Lowlands zit je moe, zweterig, plakkerig en stinkend in de trein. Helaas werkt de NS niet mee en je rijdt in slakkengang van Zwolle naar Nijmegen. Tegenover je zit een dametje die met jou een gesprek begint over de toestand van de NS, de eventuele aanslagen in Amsterdam en het hondje van haar zus. Na een kwartier zie je het gesprek niet meer zo zitten, maar je vreest ook dat het nog wel een tijdje zou kunnen duren. Wat doe je? a) je blijft gewoon gezellig door converseren. Heeft die mevrouw ook weer de dag van haar leven. b) Huh?!? Je was na de zin ‘maar de NS doet ook haar best!’ al in slaap gevallen. c) Je probeert netjes een eind aan het gesprek te maken en te zeggen dat je toch echt even moet slapen. En je biedt gelijk je excuses aan voor de reukoverlast. Vraag 5: En dan is het eind van de co-schappen in zicht! Nu wordt het tijd om je echt in je toekomst te gaan verdiepen. Wordt het AGNIO, AGIO of AGIKO? a) ik ga chirurg worden. Heb genoeg gecommuniceerd met patiënten. Laat mij nu maar eens lachen met m’n collega’s. b) Ik word huisarts in een achterstandswijk. Heerlijk. Lekker m’n talen een beetje ophalen en gevoelens kunnen reflecteren in het Waterkwartiers, Turks, Arabisch, Frans en Nederlands. c) Ik ga op reis. Eerst mezelf maar eens terugvinden in een Tibetaans klooster voordat ik uiteindelijk weer eens een patiënt onder ogen wil komen..
Voor de uitslag van deze test, zie pagina.....34
Communicatie: een kwestie van training? De Nijmeegse co-assistent blijkt aan het eind van de studie te beschikken over goede communicatievaardigheden, zo bleek uit het rapport van de visitatiecommissie vorig jaar. Er wordt in Nijmegen in het onderwijs aan medisch studenten en co-assistenten veel aandacht en tijd gegeven aan communicatietraining, onder andere via de oefeningen met de simulatiepatiënten. Het gezicht van de vrouw die dit onderwijs coördineert (in samenwerking met Saskia Zandstra, huisarts en Evelien van Os, communicatietrainster) en voor een groot deel heeft opgezet, is bij elke co-assistent waarschijnlijk wel bekend. Een verslag van een gesprek met mw. Dr. Evelyn van Weel-Baumgarten. Eric WIERDA & Moniek de GOEIJ Mw. Dr. Evelyn van Weel-Baumgarten studeerde geneeskunde in Leiden. Vanaf 1975 was zij werkzaam als huisarts. Dit werk heeft zij, naast verschillende andere taken waaronder het tutorschap in het oude curriculum en promotieonderzoek, tot 1996 uitgevoerd. Toen het nieuwe curriculum in 1995 in Nijmegen van start ging heeft zij, samen met enkele anderen, een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het communicatieonderwijs in het huidige curriculum. Op dit moment coördineert zij (als Universitair Hoofd Docent medische consultvaardigheden en professioneel gedrag) vanuit de medische invalshoek allerlei vormen van communicatieonderwijs dat aan medisch studenten en co-assistenten gegeven wordt, vooral als het gaat om praktische vaardigheidstrainingen. Daarnaast is zij als senior onderzoeker op de afdeling huisartsgeneeskunde betrokken bij onderzoek en onderwijs. Kunt u iets vertellen over het ontstaan van communicatieonderwijs aan medisch studenten? Voordat het nieuwe curriculum van start ging, werden de eerste pogingen om iets aan communicatietraining te doen,
ondernomen in het oude alco-schap. Begin jaren tachtig begon bij artsen het besef door te dringen dat als je artsen wel goed medisch-technisch onderwijs geeft, maar ze niet leert om goed te communiceren, een groot deel van wat ze met een patiënt zouden kunnen bereiken verloren gaat. In het al-coschap in Nijmegen waren het de kinderartsen die als eerste in 1987 gebruik gingen maken van simulatiepatiënten, dit hadden zij min of meer afgekeken van de medische faculteit in Rotterdam. Ikzelf was op dat moment net verhuisd naar Nijmegen vanuit het westen, en werd gevraagd om hieraan mee te doen. Dit was de eerste vaardigheidstraining in Nijmegen op het gebied van communicatie. Vrij snel nadat er met deze vorm van onderwijs was begonnen, vroegen co-assistenten om meer soortgelijk onderwijs. Lang voor de introductie van het nieuwe curriculum in 1995 werd hierover al nagedacht, maar met de komst van het nieuwe curriculum kwam er een goede mogelijkheid om het communicatieonderwijs te integreren met andere aspecten uit de opleiding en het verder vorm te geven. Er werd een brede commissie gevormd met onder anderen een medisch psycholoog, psychiater, internist en huisarts. De gedachte was om longitudinaal onderwijs (verspreid over meerdere jaren) te geven met als doel vaardigheden die aan het begin zouden worden aangeleerd zo veel mogelijk door de jaren heen te kunnen consolideren en verdiepen. Het idee was om eenvoudig te beginnen en het steeds een stapje moeilijker te maken. Zo we wilden we de studenten bijv. eerst leren contact te leggen en een eenvoudige anamnese leren afnemen, om ze vervolgens mee te nemen langs allerlei andere soorten consulten:, Bijvoorbeeld het uitslagconsult waarin het niet gaat om informatie vergaren maar juist om die aan de patiënt te geven en tevens om moeilijkere varianten hiervan te oefenen, zoals het slechtnieuwsgesprek. Verder is natuurlijk niet elke patiënt en
6
elke situatie even eenvoudig, ook als je de basisvaardigheden beheerst, daarom wilden we de student ook kennis laten maken met verschillende soorten patiënten en situaties. Zo ontstond het idee voor de werkgroep “Omgaan met non-compliance, met eisende patiënten en met ongepast gedrag”. We hebben vervolgens in de commissie besproken welke soort consulten we ook echt wilden laten oefenen en toen een plan gemaakt hoe we dat over de jaren konden verdelen, zodat de studenten er steeds weer iets bij zouden kunnen leren. De brede commissie hield vrij snel op te bestaan en het onderwijs dat er nu is, is tot stand gekomen vanuit de samenwerking tussen de afdeling Medische Psychologie (vooral met dr. K. van Spaendonck), mijzelf en de blokcoördinatoren van de PKO en CC – blokken.
Is Nijmegen een voorloper op het gebied van communicatietraining? Ik geloof niet dat Nijmegen echt een voorloper was. Er waren geneeskundeopleidingen waar ze er eerder en intensiever mee bezig waren, bijvoorbeeld in Maastricht. Maar in de manier waarop dit onderwijs gegeven wordt zijn we wel uniek en verschillen we echt van de andere medische faculteiten. Het principe van eenvoudig beginnen en de studenten langzaam aan de hand meenemen en ook nog tussen de co-schappen door blijven oefenen, reflecteren, consolideren en verdiepen is nieuw en echt Nijmeegs. In de meest curricula zit de
7
communicatietraining n.l. vooral aan het begin van de opleiding. Wij hadden en hebben het idee dat communicatietraining de studenten nog meer gaat zeggen als er al wat patiëntencontact is geweest of bijna gaat komen en dat studenten dan ook beter kunnen reflecteren en verdiepen als ze althans een beetje weten wat de medische praktijkinhoud. Ziet u een groei in communicatievaardigheden bij studenten en coassistenten naarmate zij verder komen in de opleiding? Ik zie veel ontwikkeling bij de student. Uit het rapport van de visitatiecommissie kwam ook naar voren dat studenten hier in Nijmegen aan het eind van hun opleiding communicatief vaardig zijn. Dat zou zelfs nog beter kunnen als die lijn van het onderwijs ook tijdens alle co-schappen kan worden doorgetrokken. Daarvoor heb je de de hulp van de begeleiders in de kliniek nodig. Op dit ogenblik wordt op het gebied van communicatie op veel plaatsen weinig en niet altijd effectieve feedback gegeven. Wij kunnen dan wel ons best doen om studenten goed te leren communiceren, maar in de kliniek wordt dat helaas niet altijd gewaardeerd. We horen van studenten dat ze nogal eens worden afgerekend op het feit dat tijd uittrekken omdat dit nodig is voor een goede communicatie. In de praktijk moet die tijd er wel zijn omdat die zichzelf terugbetaalt. Er is uit meerdere onderzoeken gebleken dat als je als arts een goed contact hebt met de patiënt, al je handelingen veel meer effect sorteren dan als dat niet het geval is. Wij hopen in de huidige situatie verandering te brengen met de cursussen “Opleiden in de klinische praktijk”. Hiervoor kunnen alle artsen zich opgeven die in hun werk in aanraking komen met co-assistenten. In de cursussen wordt o.a. geleerd hoe zij co-assistenten moeten beoordelen, goede feedback kunnen geven en hoe ze in de praktijk betere rolmodellen kunnen worden. De cursussen lopen goed en zijn altijd overtekend, met cursisten van laag tot hoog, van assistenten tot hoogleraar. Leren op de werkvloer blijft natuurlijk het meest ideaal, omdat de situatie bij ons met behulp van simulatiepatiënten natuurlijk altijd is
nagespeeld, hoe goed ze ook opgeleid worden. Waar komen de simulatiepatiënten eigenlijk vandaan? De eerste ploeg simulatiemoeders bestond uit partners, familie en bekenden van de artsen die het onderwijs aan het opzetten waren. In het ploegje zat ik ook, ik was overigens de enige arts, en daarom werd ik gevraagd het onderwijs te coördineren, en zo is het allemaal begonnen. Vanuit die eerste ploeg en door mond op mond reclame dienen zich nog altijd automatisch nieuwe patiënten aan. Vereiste bij aanmelding is dat de simulatiepatiënt tenminste een HBO-opleiding moet hebben afgerond of vergelijkbare werkervaring moeten hebben. Op dit moment zijn er 50-55 simulatiepatiënten, waarbij er net zoals bij de studenten meer vrouwen zijn dan mannen. Wat maakt iemand een goede simulatiepatiënt? Een goede simulatiepatiënt is in de eerste plaats een goede ‘acteur’. Hij of zij moet natuurgetrouw een situatie kunnen neerzetten. Daarnaast is het erg belangrijk dat hij goede feedback kan geven aan de student, en als het ware uit het gesprek kan stappen. Daarin worden alle nieuwe simulatiepatiënten zorgvuldig getraind. Niet iedereen kan dat n.l., het is zelfs wel eens gebeurd dat simulatiepatiënten ontslagen moesten worden omdat zij te kort schoten op het gebied van reflectie, of hier juist wat te ver in gingen zodat er huilende studenten opgevangen moesten worden. Er is natuurlijk wel een goede kwaliteitsbewaking van de simulatiepatiënten waarbij zij tenminste éénmaal per jaar een begeleidingsgesprek hebben met mijzelf of een van de anderen die bij dit onderwijs betrokken zijn. Hierbij wil ik nog graag melden, misschien ten overvloede, dat als studenten problemen hebben met een onderdeel van de communicatietraining, of vragen hierover of goede suggesties, zij hiermee altijd bij mij terecht kunnen.
Over het algemeen goed. Het is prachtig om te zien hoe veel studenten kunnen groeien tijden slechts één maand onderwijs. Wel is het belangrijk je vaardigheden op dit gebied te onderhouden. Studenten die aan het einde van PKO 1 zitten communiceren vaak beter dan studenten die net aan PKO 2 beginnen, dan is er veel weer weggezakt. Het is leuk om te zien dat veel coassistenten tijdens CC 3 al echt in staat zijn een consult met een lastige patiënt op een goede manier te voeren en daarbij ook medische competent kunnen ‘handelen’. Op dit moment is het grootste gevaar voor de communicatietraining zoals die nu bestaat de uitbreiding van het aantal studenten. Er beginnen nu bijvoorbeeld elke maand al 72 studenten aan PKO1, 5 maanden lang en dan is het lastig om te zorgen dat elke student ook steeds zelf kan oefenen, in een setting van één simulatiepatiënt met 3 studenten. Het nieuwe curriculum in de nieuwe BAMA structuur biedt ons wel een goede mogelijkheid om opnieuw voor de communicatietraining te bekijken hoe we de centrale plaats die het nu heeft kunnen behouden en het onderwijs waar nodig kunnen bijstellen en verbeteren.
Wat vindt u van het communicatieniveau van de gemiddelde geneeskundestudent?
8
Een ervaring rijker:
SCEGS bij de huisarts Ik kan je vertellen; ik had erge zin in mijn co-schap huisartsgeneeskunde. Ik zat weliswaar in een moeilijke stadswijk, maar had juist voor deze stadsproblematiek gekozen. Twee maanden Turken, Marokkanen en drugsverslaafden, zo zou mijn doordeweekse werkdag eruit zien. Sami SIMONS Maar de eerste week was een teleurstelling. Niet dat ik te weinig buitenlanders zag. Integendeel, er kwam volk voorbij uit alle windrichtingen; Marokko, Brazilië, Niger, noem maar op. En verslaafden; na een paar dagen kon ik 10 synoniemen voor heroïne opnoemen. Daar lag het niet aan. Ook mijn kennis was in orde. In plaats van bedolven te worden onder allerlei vage klachten, kon ik de meeste symptomen wel thuisbrengen. Een longontsteking hier, een gecompliceerde urineweginfectie daar. Tja, anderhalf jaar co-schappen lopen had toch zijn vruchten afgeworpen. Mijn consulten liepen niet, omdat ik niet kon communiceren met mijn patiënten. Ik haperde met vragen. Ik voelde me negen van de tien keer ongemakkelijk tijdens een gesprek en het merendeel van de consulten sloot ik onbevredigend af. Hoe ik ook probeerde uit te leggen dat antibiotica geen zin hadden bij een bovenste luchtweginfectie, of gerust te stellen dat bloedonderzoek echt onnodig was, niemand leek erop te reageren. Er is zelfs iemand boos bij me weggelopen. Kwam dit nu door de taalbarrière van mijn pilleneisende medelanders? Of hadden de vier voorafgaande maanden van preoperatieve beoordelingen van patiënten
9
mijn communicatietechnieken zo verarmd? De tweede week bij de huisarts heb ik maar ten einde raad alle standaardzinnen van ons SCEGS-model opgelepeld tijdens mijn consulten. Mijn eerste patiënten die week keken raar op toen ik heb vroeg of zij wilde herhalen wat ik net had gezegd, of toen ik vroeg wat omgeving dacht over hun klachten. Maar gaandeweg begon ik patronen te herkennen: jonge Marokkaanse mannen werden vrijwel altijd door hun moeder gestuurd met haar hulpvraag, Surinamers waren heel vaak bij een alternatieve (Surinaamse) geneesheer geweest die hen allerlei rare zaken had ingefluisterd. Het toepassen van het SCEGSmodel opende voor mij een heel nieuwe wereld. Ik kwam er steeds beter achter wat de mensen nu precies dwars zat en kreeg steeds meer plezier in mijn werk. Achter een pilleneisende medelander ging angst schuil voor een verstandelijk gehandicapt kind door koortsstuipjes, bloedonderzoek werd geëist vanwege bezorgdheid om een kankerbobbel in de borst (het processus xiphoïdeus), of gewoonweg omdat het leuk was in discussie te gaan met de arts. Door deze ervaringen ben ik erachter gekomen dat je nog zoveel kennis in je hoofd kan hebben, maar als je de vraag van de patiënt niet kan beantwoorden dan is die kennis zinloos geworden en loopt het gesprek spaak. Mijn advies aan iedere co-assistent die worstelt in zijn consulten is dan ook: Als je blijft strompelen in een gesprek, vraag jezelf dan af of je de hulpvraag van de patiënt al duidelijk hebt....SCEGS kan je daarbij helpen...
Communicatieproblemen Mijn oma kwam op een ongelukkige manier ten val en brak haar linker pols. Al wachtende op de Spoedeisende Hulp kwam er een co-assistent met de geniale vraag: “Mevrouw kan er vandaag nog gelachen worden?”. Naar mijn mening (en hopelijk vele met mij) was dit toch duidelijk een misplaatste vraag. Marieke de JONG In het contact tussen arts en patiënt is altijd sprake van communicatie, het is wellicht het belangrijkste instrument in de relatie tussen arts en patiënt. Dit verloopt in veel gevallen zonder problemen. Toch kan er ook het nodige misgaan in dit allerdaagse proces. Het is bekend dat oneigenlijke bejegening een van de belangrijkste redenen vormt voor klachten tegen artsen. Veel tuchtzaken zouden voorkomen kunnen worden door goede communicatie. Over de juiste communicatietechnieken zullen we het hier niet hebben, maar wel over enkele oorzaken van communicatieproblemen. Vaak wordt de oorzaak van de communicatieproblemen bij de patiënt gelegd, maar ook de arts levert regelmatig een belangrijke bijdrage aan het ontstaan van deze problematiek. Allereerst kan een probleem ontstaan doordat het vermogen om bedoelingen onder woorden te brengen sterk varieert tussen personen. Verder kunnen dialect, taalbarrière, spraakverwarring of verschil in culturele achtergrond tot misverstanden leiden. In onze multiculturele samenleving zorgt dit binnen de hulpverlening regelmatig voor communicatieproblemen. Elkaar gewoonweg niet verstaan maakt de communicatie binnen een artspatiëntrelatie zeer moeizaam. Enkele adviezen hierbij zijn het geven van eenvoudige instructies, het inschakelen van een tolk of het structureel aandacht geven aan interculturele communicatie. Een ander veel voorkomend voorbeeld van deze spraakverwarring is het gebruik van medisch vakjargon. Een patiënt kan
namelijk een medische term gebruiken die voor hem echter een hele andere betekenis heeft dan voor de arts. Een derde probleem binnen de communicatie is ruis. Ruis leidt ertoe dat de woorden de ontvanger niet kunnen bereiken door een of andere belemmering. Het continue afgaan van piepers en telefoons tijdens een gesprek zijn hier een goed voorbeeld van.
Als laatste kunnen verschillen in referentiekaders tussen de gesprekspartners een belangrijke bron van communicatiestoornissen zijn. De uitleg van andermans woorden, uitdrukkingen en zinnen wordt geheel gekleurd door de eigen achtergrond. In de islamitische cultuur vormt het bijvoorbeeld een troost voor veel gelovigen dat alle ziekten van God komen. Dit is wel iets waarvan je als hulpverlener op de hoogte moet zijn, anders kan het tot onbegrip en misverstanden leiden. De kunst is om de goede communicatietechnieken te beheersen en op de hoogte te zijn van deze vier aandachtspunten. Literatuur Abdouni ME, Heule F. In gesprek met islamitische patiënten. Ned Tijdschr Geneeskd Studenten-editie. 2002;5(3):7779. Molen van der GM, Schmidt AJM (red.). Psychologie voor de arts. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem. 1992. Wiersinga WJ, Schimmer B, Levi M (red.). Handboek voor de co-assistent. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten. 200
10
Ziekenhuiscommunicatie voor DUMMIES Vakjargon onder artsen in wijdverspreid. Wat veel co-assistenten niet weten is dat artsen in hun communicatie naar co-assistenten en verpleegkundigen ook veel gebruiken maken van jargon. Om enige duidelijkheid te geven wat zij nu precies bedoelen, is hier een vertaling van veelvoorkomende zinnen die artsen in het ziekenhuis gebruiken met (cursief) erachter de eigenlijke betekenis. Sami SIMONS CO: Wat is het werkingsmechanisme van dat medicijn? ARTS: Dat soort vragen zijn niet belangrijk ARTS: Ik weet het niet ARTS: Dat infuus prikken, dat is een leuke taak voor de co-assistent. ARTS: Ik ben totaal vergeten hoe dat moet. ARTS: Dat lijkt me een leuk klusje voor de co-assistent. ARTS: Daar heb ik echt geen zin in. ARTS: Zoek dat maar op vanavond en vertel me het morgen maar. ARTS: Ik hoef gelukkig niet achter de boeken en kan vanavond tenminste de kroeg in. ARTS: Daar is de verpleging veel beter in dan ik. ARTS: Ik heb geen zin dat op te ruimen. ARTS: Co-assistenten van tegenwoordig weten niets... ARTS: Jij bent de leukste, grappigste, sociaalste, slimste en gewoonweg de allerbeste coassistent waar ik ooit mee heb samengewerkt...
Communicatie met allochtonen Ik zucht. “Hassan Khalid Bin Elan”, lees ik. Een onuitspreekbare naam uit een onuitspreekbaar land. Dat krijg je als je co-schappen loopt in het waterkwartier. Al vijf minuten te laat. Mijn hemel. Sami SIMONS Tien minuten later zit hij in mijn spreekkamer en wil een pil. Zijn verhaal is langdradig en niet te volgen. Zei hij nu echt dat zijn vader een soepstengel geboren heeft? Snel afraffelen. “U heeft toch zeker geen koorts, hè?” Wijds gebarend wijst hij naar zijn buik en zegt dat ook die verlamd is. Nee, zo komen we niet verder. “Koorts? K-O-O-R-T-S?” Ik begin me te irriteren. Hij snapt er niets van.
11
Ik ga op mijn strepen staan. Nee, geen pil. Paracetamol als hij wil. Boos staat hij op en loopt de spreekkamer uit. Wat zal de huisartsenpost vanavond blij zijn met zijn telefoontje, denk ik... Klinkt bekend in de oren? Zeurende, pilleneisende onverstaanbare allochtonen? Zeg nu zelf, als je met je medecoassistenten patiënten moet verdelen, dan hoop je toch ook stiekem dat je niet diegene met de buitenlandse naam hebt? Maar besef wel dat er in de communicatie altijd twee gesprekspartners zijn. Het mogen misschien zeurende pilleneisende patiënten zijn, maar die zitten dan tegenover een hautaine, niet empathische arts.
Hoe zijn arts en allochtoon dicht tot elkaar te brengen? Uit de duizenden mogelijkheden, zijn hier enkele tips: (1) Sommige artsen voelen zich onzeker bij het stellen van vragen aan allochtone patiënten, bijvoorbeeld omdat ze denken dat bepaalde vragen in andere culturen niet gesteld mogen worden.Vraag echter altijd door. De vragen die het meeste opleveren zijn diegene die beginnen met ‘wat’, ‘wanneer’, ‘hoe’, etc. Bij vragen die patiënten met ‘ja’of ‘nee’ kunnen beantwoorden bestaat het risico dat de patiënt niet ontkennend durft te antwoorden. (2) Allochtonen patiënten uiten zich in onze ogen wel eens overdreven. Dit is geen aanstellerij maar een manier om de klachten te benadrukken, vooral als de patiënt problemen heeft om in het Nederlands duidelijk te maken wat er aan de hand is. Daarnaast komt het feit dat wij sommige gedragingen overdreven vinden ook voort ui onze eigen ‘nuchtere’ cultuur. (3) Met afspraken en tijd kan in andere culturen anders worden omgegaan. Nederlanders raken vaak geïrriteerd als een afspraak niet precies wordt nagekomen. Het kan daarom van belang zijn expliciet te vertellen waar en wanneer deze patiënt verwacht wordt en om het belang van het op tijd komen te benadrukken. (4) Namen van allochtone patiënten worden vaak vanaf het eerste contact verkeerd gespeld en uitgesproken. Hoewel begrijpelijk, getuigt het van respect voor de patiënt als zijn naam correct wordt gespeld en zo goed mogelijk uitgesproken wordt. Dit zal zijn houding jegens hulpverleners ten goede komen. (5) Ga er vanuit dat ons ‘ja’ niet altijd ja betekent. Voor Nederlanders betekent het instemmen, in veel andere culturen
betekent ‘ja’dat het contact kan worden voortgezet. Ook zal de patiënt ‘ja’zeggen uit beleefdheid, omdat hij gewend is een arts niet tegen te spreken. (6) De vraag of bepaalde ziekten in de familie voorkomen, is voor een allochtoon vaak moeilijk te beantwoorden. De ziektegeschiedenis van de familie is vaak niet bekend. Ook is met niet vertrouwd met het begrip ‘erfelijkheid’. Voorbeelden van vragen die de familieanamnese kunnen verhelderen zijn”Wat kon uw vader nog toen hij doodging? En zijn vader? Waar had hij last van? (7) In de westerse samenleving raken we er steeds meer aan gewend openlijk te praten over het (naderende) einde van het leven. In allochtone culturen rust op dit thema een grote taboe. Hulpverleners kunnen zich het beste bescheiden opstellen. Vraag aan de patiënt en zijn familie wat zij verwachten of hoe aan bepaalde wensen voldaan kan worden. Dit voorkomt missers waarbij hulpverleners met de beste bedoelingen de plank volledig misslaan. Besef wel dat er niet zoiets bestaat als dé allochtoon en dat de variatie tussen allochtonen groeperingen onderling waarschijnlijk groter is dan tussen allochtonen en autochtonen. Vraag, als je jezelf onzeker voelt over iets, met andere woorden; communiceer. (de tips uit dit artikel komen uit het “zakboekje communicatie hulpverlening allochtonen” en is een uitgave van het NIGZ. Te bestellen voor +/- 8 euro op www.NIGZ.nl) zowel het verhaal als de patiënt zijn verzonnen.
12
Je eerste woordjes Ijsbrekertjes in het contact met Turkse en Marokkaanse patiënten Turks mèr-ha-ba ie-jie mie-sie-niez? ò-toe-roe-noez ies-mie-niez nè? tè-sjèk kuur-è-dè-riem guu-lè guu-lè gètsj-miesj òl-soen
Nederlands Goedendag Alles goed? Gaat u zitten (man) Gaat u zitten (vrouw) Uw naam? Dank u wel Tot ziens Beterschap
Marokkaans salaamoe àlèjkoem laabès? glis gilsie sjnoe smiejtùk? sjoekran b’slaamà sjifaa
De klemtoon ligt op de lettergreep waar een streepje onder staat.
(BRON: “zakboekje hulpverlening allochtonen.” Uitgave van het NIGZ. Te bestellen via www.nigz.nl)
13
14
In een ideale wereld
Sami SIMONS
Wij zijn geneeskunde gaan doen om mensen te helpen. Tenminste, ik wel. En als ik de doktersromannetjes en de televisieserie moet geloven dan is de “beste” arts diegene die zich helemaal probeert weg te cijferen en alleen probeert te handelen met de beste bedoelingen voor de patiënt. Je zou, denk ik, kunnen zeggen dat het beeld van een altruïstische arts hét ideaalbeeld is dat heerst in de (artsen)wereld. En in een (ziekenhuis)wereld waarin iedereen het beste voor de ander overheeft, zou er toch ook vrede moeten heersen? Ik moet bekennen dat ik in mijn dagelijks leven in het ziekenhuis ook vaak het tegenovergestelde tegenkom. Tijdens ochtendoverdrachten bespeur ik soms dat assistenten elkaar naar beneden proberen te halen. Ik bemerk dat artsen roddelen over collega’s en hen zo in een kwaad daglicht proberen te zetten. Nog erger vind ik als artsen elkaar openlijk afzeiken in het bijzijn van de patiënt. Ook ikzelf ben niet erg altruïstisch tijdens mijn coschappen. Zo moet het van het hart dat ik de onderwerpen van het stationsexamen in CC2 niet meteen heb doorgespeeld naar mijn mede co-assistenten, maar een dag heb gewacht. En bemerk ik dat ik actief bezig ben mede co-assistenten die hetzelfde specialisme willen als ik te ontmoedigen dit specialisme te kiezen. Hoewel ik me er voor schaam, is het ook tijdens de co-schappen vaak “ieder voor zich”. Hoe komt het toch dat ik mijn co-groepgenoten niet het beste gun? Als anderen in mijn vaarwater komen, dan dreigt er gevaar voor mij. Ik kan niet de beste meer zijn. Tja, een beetje egoïsme is een mens niet vreemd, toch? Zo biechtte ik mijn zonde op bij CC2 om erachter te komen dat de helft van mijn co-groep de antwoorden al had en deze ook niet had rondgedeeld. Wij praten echter nooit over deze gevoelens van afgunst. Een co-assistent is zelfs een keer erg boos om mij geworden toen ik zei dat co-assistenten vaak eerst aan zichzelf denken en dan pas aan anderen. Waarom rust er een taboe om te praten over egoïsme binnen de coschappen? Is dit omdat anders het “ons tegen hen” (de boze artsen) gevoel dreigt te verdwijnen? Gedeeltelijk misschien, maar ik denk dat het een laag dieper zit. Door er niet over te hebben kunnen we met zijn allen het ideaalbeeld van een altruïstische arts in stand houden. Diep van binnen wilt iedereen toch die televisiedokter zijn.
15
I-CO? Digi-CO! In het ziekenhuis heerst hiërarchie. Iedere co-assistent die de eerste keer een witte jas met grijs/wit gestreepte kraag ontvangt van de gezellige dames van de FAB-tiek voelt zich veel meer dan hij is. We worden ermee opgevoed, doordat we onder aan de ladder moeten beginnen en veel lange dagen gebukt moeten gaan onder het juk dat “studeren uit de praktijk” heet. Echter wij, de co-assistenten, zijn eigenlijk geen haar beter. De super-co (ofwel de afsluitend co-assistent) is meer dan de keuze-co. Die is weer beter dan de kernco en tenslotte komt de voetenveeg: de ico. De laatste dacht na de introductie van de eerstejaars (en misschien daarna nog die van een vereniging of dispuut) voorgoed het voorvoegsel intro (ofwel groentje) verlaten te hebben. Maar hoe herken je dan de klassieke ico aan zijn uiterlijk vertoon? Dennis Vriens Eigenlijk is dat heel simpel. Aan het begin van de co-schappen zit alle kennis de in de zakken, aan het einde in het hoofd. Een ico draagt minimaal 5 pennen bij zich (ook kleurtjes, voor bloeddruk, pols en temperatuur!), veneuze boog (die ze nog niet weten te gebruiken), 2 stemvorken (256Hz en 512Hz), reflexhamertje, lampje en natuurlijk je Litmann’s ambtsketting: de stethoscoop. Dan hebben we het nog niet gehad over: losse papiertjes met patiënten, roosters, aantekeningenboekjes, Nijmeegs formularium, handboek voor de coassistent, ECG-lees-schema, lijstje met anamnese-vragen, lijstje met items van lichamelijk onderzoek, PA-boekje, microbiologie-boekje, zwangerschapsschijf. De jas hangt zwaar beladen om de moedeloze schouders van degene die nog 2h per patiënt hebben. Dat geeft een vertrouwd gevoel: altijd de informatie bij je te hebben, als het nog niet in je hoofd is, dan in je zakken. Na je co-schappen kun je ook sneller: www.utdol.com tikken dan www.hotmail.com en dat zegt heel wat. Echter de laatste jaren ontstaat een heel nieuwe type ico: de digi-co. De digico
herkent men aan het feit dat hij of zij eigenlijk de hele dag op een handgroot beeldschermpje zit te turen en te tikken terwijl de zakken leeg zijn. Digi-co’s organiseren zich ook in allerlei bluetoothnetwerken om zo kennis uit te wisselen. Nu ben ik ook zo’n digi-co en ik heb gedurende mijn gehele co-schappen het gevoel gehad dat ik door de rest van mijn co-groep (nummer 51) niet gewaardeerd werd, en daarom heb ik de tijd genomen achter mijn PocketWord om de wannabeedigi-co’s een hart onder de riem te steken en de klassieke ico wat inzicht te geven in deze clan. Een PocketPC, Ipaq, Palmtop, Smartphone of wat je ook wil kan heel handig zijn, maar ze kosten wel wat. Meestal heb je ze nieuw vanaf zo’n €250300. Waar je wel op moet letten is dat er Bluetooth op zit (wordt veel gebruikt voor het uitwisselen tussen co’s) en voldoende geheugen (desnoods zelf een extra kaartje kopen). WiFi (draadloos netwerk) is niet echt interessant, tenzij je het privé wil gebruiken (het WiFi-netwerk in het ziekenhuis is versleuteld en er wordt geen toegang verstrekt). Biometrische vingerafdrukscanners zijn cool, maar eigenlijk zinloos, en kosten een hoop. Een kleine opsomming van de functies die ik als co gebruik: 1 Agenda via outlook te synchroniseren, dus voortdurend weten waar je moet zijn 2 Antibioticaboekje AMC gratis antibiotica-protocollen 3 Diagnosaurus een DDgenerator, gratis op www.diagnosaurus.com 4 Isilo programma voor e-books (o.a. Harrison’s), gratis op www.isilo.com 5 Merck Medicus de Merck Manual, gratis op www.merck.com 6 Mobipocket programma voor e-books (o.a. Farmacotherapeutisch kompas), gratis op www.mobipocket.com
16
7
Heelkunde Protocollen in Radboud op ziekenhuis Pc’s te vinden 8 Talloze e-books van andere digi-co’s te verkrijgen b.v. TNMclassificaties, Acute boekje, NHGstandaarden, Radiologie-atlas, Anatomie-atlas 9 Spelletjes voor de saaie overdrachten (Jawbreaker, Solitaire, Worms) 10 Mp3’s voor in de trein (of de overdracht) 11 TomTom Navigator / MS Streets GPS lokalisatie voor in de auto
Kortom een hoop kennis is verenigbaar in een klein apparaatje. Tegenwoordig zijn ze al te koop dat je er ook mee kunt bellen. Tenslotte nog een aantal handige links om informatie op te zoeken: www.geneeskundestudent.nl doorklikken op (multi)media, handheld/PDA www.um2c.nl Usergroup for Medical Mobile Computing www.tweakers.net via pricewatch zoeken op goedkoopste leverancier (www.pdashop.nl schijnt goed te zijn).
PDA voor DUMMIES Steeds meer co’s en artsen lopen met zo’n blitse PDA rond. Dat heeft z’n voordelen. Je loopt niet met al die boekjes te zeulen en een PDA in je zak kleedt een stuk slanker af. Denk echter niet dat je het zonder een PDA niet redt tijdens je co-schappen want het tegendeel is waar. Een boekje leest natuurlijk toch altijd het lekkerst. Voor diegenen die een PDA wel zien zitten maar er nog de ballen verstand van hebben is hier wat handige informatie op een rijtje gezet. Verder zijn er diverse websites waar je ontzettend veel informatie en behulpzame whizz-co’s kunt vinden. Bovendien beschikken de meeste co-groepen wel over minstens één PDA-deskundige. Om onverklaarbare redenen is dat dan toch meestal een man. Moniek de GOEIJ Wat is een PDA? PDA is de afkorting voor Personal Digital Assistant, ook wel handheld genoemd. Dit is de verzamelnaam voor de zogenaamde hand- of zakcomputers. De PDA is niet groter dan een handpalm en je kunt hem dan ook gemakkelijk kwijt in je witte jas of broekzak. Een PDA dient niet ter vervanging van een personal computer. Je hebt wel een computer nodig om software op je PDA te kunnen zetten.
17
Waar kun je een pda voor gebruiken? Voorheen werd de PDA puur gebruikt als elektronische organizer, voor het bijhouden van een agenda, als adresboek, het kunnen maken van een tekstbestand of het lezen van e-mail. Het grote voordeel van een PDA tijdens je co-schappen is dat je hem kunt gebruiken als informatiebron. Een PDA kan bijna alle boekjes vervangen en je kunt er Excel en Word-documenten op bewaren. Ook niet onaangenaam is dat je er spelletjes op kunt spelen en er MP3’s mee kunt beluisteren. Je kunt bestanden uitwisselen, direct met andere PDA’s en/of via de computer. Voor de gevorderde gebruiker is het zelfs mogelijk te internetten, sms-en, msn-en en te e-mailen in combinatie met de mobiele telefoon of in de buurt van een WiFi-hotspot.
Pocket PC en Palm Palm is sinds lange tijd marktleider in de PDA-sector. Met een Palm worden zowel de PDA's bedoeld die fabrikant Palm zelf op de markt brengt als PDA's van derden (bv Sony), als ze maar gebruik maken van het besturingssysteem van Palm, namelijk Palm OS. Pocket PC is de verzamelnaam voor alle PDA's die gebruik maken van een aangepaste Windows-versie. Pocket PC’s worden onder andere geleverd door HP Compaq, Sony, Fujitsu Siemens, Packard Bell, Acer, Dell, Asus, NEC, Toshiba, Philips en Mitac. Ben je dus verknocht aan Windows dan is een Pocket PC misschien wel iets voor jou. Ook heeft een Pocket PC een wat groter en helderder scherm dan een Palm. Een Palm is daarentegen goedkoper en er is meer gratis medische software beschikbaar. Pocket PC is wat dat laatste betreft echter bezig met een flinke inhaalslag. Het is ook handig om te kijken welk systeem je mede-co’s gebruiken. Als ze allemaal Pocket PC gebruiken en je kunt veel software overnemen dan is de keuze snel gemaakt.
Wat kost een PDA? Minder dan je zou denken maar natuurlijk geheel afhankelijk van waar je PDA allemaal toe in staat moet zijn van jou. Vanaf 150 Euro zijn er al PDA’s verkrijgbaar maar je bent toch al snel wat meer kwijt. Als je geld wilt besparen kun je het beste een exemplaar kopen via internet. Er zijn diverse sites waar prijzen vergeleken worden. Wat zet ik op mijn PDA? Er is bijna niks wat je niet op je PDA zou kunnen zetten. Handig zijn onder andere Diagnosaurus, Merck Manual, Farmacotherapeutisch kompas, Medcalc, Diagnostisch kompas en het acute boekje. Als je zo min mogelijk wilt betalen moet je vooral een kijkje nemen op het PDAforum op co-motions.nl en er gaat een wereld voor je open. Handige websites en referentiebronnen www.co-motions.nl www.geneeskundestudent.nl www.dromedaris.nl www.mediboek.nl/handhelds www.kieskeurig.nl
tevens
Even voorstellen.... De COSTA-commissie Heb je je ook wel eens afgevraagd wat dat MFV-pasje nog steeds in je portemonnee doet? Vooral om nostalgische gevoelens op te wekken over de mooie feestjes en andere activiteiten van de eerste vier jaar. Soms mis je het wel, maar ja, als de wekker de hele week om 06.30 uur afloopt is een MFV-feest niet echt een optie. Toch betaal je nog steeds contributie… Daarom wil de MFVN vanaf nu meer voor de co-assistent gaan betekenen. Om deze reden zijn wij opgericht: de CoSta-cie! De commissie bestaat uit drie co-assistenten, twee studenten Geneeskunde en twee studenten BMW. We hebben één doel; activiteiten organiseren voor onze doelgroep: BMW-stagelopers en Geneeskunde co-assistenten. Via de Ko-raad krijgen we inspiratie voor de activiteiten die we gaan organiseren. Mooie activiteiten in het weekend of ‘s avonds, waarbij je je jaargenoten weer eens kunt spreken. Door middel van de Status Co en de nieuwsbrief van de Ko-raad houden we je op de hoogte van onze activiteiten!
18
Arts & internet Gezondheid lijkt een hot item geworden. Steeds meer Nederlanders zijn bezig met hun eigen gezondheid en gaan met allerlei zelfzorgmiddelen aan de slag. De media spelen hier handig op in. Medische programma’s op televisie zijn niet meer te missen: ‘Ingang Oost’, ‘Vinger aan de pols’, ‘Jonge Dokters’ en sinds kort ‘de Televisiedokter’ waar eenvoudige medische problemen zoals een bloedneus, hooikoorts en een tekenbeet op bijna kleuterniveau worden uitgelegd. Sinds de meerderheid van de bevolking de weg naar het Internet heeft gevonden, rijzen ook de medische sites op Internet als paddenstoelen uit de grond op. Heleen RIBBERS De behoefte aan informatie over gezondheid en ziekte is dus groot. Dit lijkt in eerste instantie een goede zaak. Elke coassistent weet inmiddels wel hoe belangrijk het is om een patiënt goed voor te lichten over hun ziektebeeld. Bij welke symptomen moeten ze de arts alarmeren, hoe kan men klachten voorkomen, hoe moeten medicijnen worden ingenomen, wat is de prognose, hoe gaat de operatie in z’n werk, wat zijn de risico’s enz. enz. Een beetje extra informatie via tv of Internet kan weinig kwaad. We hebben toch graag goed geïnformeerde zelfbewuste patiënten? Anders wordt het als patiënten met een bepaalde ziekte zich volledig in alle medische aspecten van hun ziekte verdiepen en zelfs het medisch wetenschappelijk jargon overnemen. Dit wordt ‘proto-professionalisering’ genoemd. De opkomst van Internet heeft hierin een grote rol gespeeld. Was het
19
vroeger moeilijk om medische informatie te vinden voor een leek, tegenwoordig is het vrij eenvoudig, je googled wat en voor je het weet staat er een wereld vol aan informatie voor je open. Patiëntenorganisaties met bijbehorende websites houden alle ontwikkelingen met betrekking tot ‘hun’ ziekte zoals wetenschappelijk en farmaceutisch onderzoek nauwgezet bij. Verder bestaan er tal van nieuwsgroepen georganiseerd op basis van ziektes, handicaps en stoornissen. Een valkuil hierbij is de enorme stroom aan medische informatie. Kunnen leken deze wel op waarde schatten? Voor medici is het al lastig om de onafzienbare stroom artikelen en nieuwe ontwikkelingen bij te houden. Hoe kan de gemiddelde Nederlander dan onderscheid maken tussen een kwakzalver die een bericht op Internet plaats dat een nieuw wondermiddel X tot genezing leidt, en een medisch wetenschapper die probeert naar eer, geweten en vermogen zorgvuldig informatie te geven. Ongefundeerde hoop is snel gewekt, zeker als het gaat om ernstige, tot heden nog ongeneeslijke ziekten. Patiënten zijn meer geneigd alles aan te grijpen dan specialisten, omdat hun gezondheid of zelfs hun leven in het geding is. Aan de andere kant kan via Internet veel sneller gereageerd worden en komen discussie veel eerder op gang dan via de oudere media. In de huis-aan-huis blaadjes en in tv-programma’s bestaat niet de mogelijkheid om direct te reageren, op Internet kan iemand die een wondermiddel aankondigt onmiddellijk onder vuur worden genomen en kan zo sneller het kaf van het koren worden gescheiden.
Internet verschaft echter niet alleen informatie. Er zijn ook steeds meer sites waar je door simpelweg een paar vragen in te vullen je gezondheid kunt testen. Zo kan men zonder tussenkomst van een arts, zelf onderzoeken of hij of zij bijvoorbeeld depressief is of een ander gezondheidsrisico loopt. In het blad Arts & Auto van 30 juni 2005 werd aan de opkomst van deze zelfzorg ook al aandacht besteed. Niet alleen vragenlijsten op Internet maar ook zelftests om cholesterol, bloedsuiker en HIV-infectie te meten worden steeds populairder. Dit zijn (semi)professionele tests die je bij iedere willekeurige drogist kunt kopen, een van de bekendste voorbeelden daarvan is de zwangerschapstest. Dit kunnen echter ook tests zijn die op internetsites besteld kunnen worden maar in Nederland en/of Europa (nog) niet zijn toegelaten. Verklaringen voor de populariteit van deze tests zijn de makkelijke verkrijgbaarheid, de anonimiteit waarin de test kan worden afgenomen, de eenvoud en de hoge betrouwbaarheid. Dat laatste valt echter in twijfel te trekken. Uit onderzoek is gebleken dat veel tests niet zó goed zijn dat je altijd een juiste diagnose krijgt. De tests zijn ook niet altijd even gemakkelijk uit te voeren, bijsluiters rammelen aan alle kanten en helpdesks van fabrikanten waar de gebruikers terecht kunnen met hun vragen ontbreken. Niet alleen de tests zelf zorgen voor een onbetrouwbare uitslag, ook de kansberekening die hierbij komt kijken. Een arts zal alleen een test aanvragen als de anamnese en het lichamelijk onderzoek daar aanleiding toe geven. Deze patiënten hebben dus al een grotere kans op een positieve uitslag. Bij een zelftest is de kans vóóraf dat iemand een bepaalde aandoening heeft veel lager en daardoor de kans op een foutpositieve uitslag hoger. En juist bij ernstige ziekten is een betrouwbare uitslag van groot belang. Neem nou de HIV-zelftest, een patiënt met een onterechte negatieve uitslag is een gevaar voor zijn omgeving,
maar iemand met een onterechte positieve testuitslag maakt zich onnodig grote zorgen. Zelftesten zijn dus niet zo onschuldig als ze lijken. Al zijn er geen incidenten bekend waarbij zaken zijn misgelopen. In het blad Arts & Auto van 30 juni 2005 werd gemeld dat de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) een paar jaar geleden gekeken heeft of consumenten voldoende beschermd worden tegen de mogelijke gevaren van slechte tests. Volgens de RVZ voorzien de Europese regels (het CE-keurmerk) voldoende in een kwaliteitswaarborg. Het blijft echter van groot belang dat gebruikers op alle haken en ogen die aan bepaalde tests kleven worden gewezen en dat geadviseerd wordt bij een positieve uitslag een arts te raadplegen. Het stellen van je eigen diagnose met behulp van vragenlijsten of zelftests is een, jezelf een therapie voorschrijven is een tweede. Maar ook dat is met de komst van Internet mogelijk geworden. Medicijnen zijn zo besteld op Internet. Sites als dokteronline.com noemen voordelen van het bestellen van medicijnen via Internet zoals tijdsbesparing. Je hoeft niet meer eerst een afspraak te maken met de huisarts, niet meer te wachten in de wachtkamer en niet meer naar de apotheek. Bovendien kun je de medicijnen volledig anoniem bestellen. Met andere woorden het versnelt de communicatie tussen patiënt, arts en apotheek. De site geeft aan dat deze methode van voorschrijven van medicijnen legaal is omdat alle medicijnen officieel geregistreerd staan. De apotheek verstuurt medicijnen naar patiënten die een goedgekeurd artsenrecept gekregen hebben van een BIG-geregistreerde arts. Het fenomeen internetapotheek is bovendien juridisch toegestaan. Toch blijft het mijn inziens het ‘zelfdokteren’ van de consument wat eraan voorafgaat. De patiënt kiest een medicijn uit dat hij wil bestellen en vult daarna een
20
medische vragenlijst in die door een Nederlandse (BIG-geregistreerde) arts beoordeeld wordt. Bij goedkeurig wordt de aanvraag verstuurd naar een Nederlandse apotheek. De vraag is natuurlijk of een arts met slechts een vragenlijst, waarvan je niet weet of die naar eerlijkheid is ingevuld, en zonder de patiënt gezien te hebben, kan beoordelen of de bestelde medicijnen geschikt zijn voor een patiënt.
In maart 2005 pleitte de artsenorganisatie KNMG in NOVA nog dat er een einde zou komen aan de verstrekking van zware medicijnen via Internet. Hiermee reageerde de KNMG op de zelfmoord van een 44-jarige vrouw met middelen die ze van een internetarts van dokteronline.com kreeg. De arts schreef haar de pijnstiller Depronal voor, dat onder de opiumwet valt. Minister Hoogervorst noemde het diezelfde week een ‘ongewenste ontwikkeling’ dat internetartsen medicijnen voorschrijven aan mensen met wie ze geen behandelrelatie of fysiek contact hebben. Internet moet ondersteunend zijn, benadrukte hij. Later werd bekend dat inmiddels zeker vier mensen zelfmoord hebben gepleegd met een medicijn dat zijn via Internet hebben besteld. Dit meldde het NRC Handelsblad
21
op basis van een gesprek met twee consulenten van stichting De Einder, een landelijke stichting die mensen met een doodswens bijstaat. Een keerzijde van de opkomst van Internet? Niet iedereen maakt zich evenveel zorgen over de geneesmiddelen die via Internet te koop zijn. Argumenten hiervoor zijn dat het doorgaans om middelen gaat die ook bij de plaatselijke drogist gekocht kunnen worden of in de plaatselijke huis-aan-huis blaadjes de hemel in worden geprezen. Op de semi-medische claims in deze blaadjes reageert echter nooit iemand verontrust, hoewel zulke middelen evenmin zonder risico zijn. Middelen die in Nederland uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn, zijn ook via het net niet zomaar te bestellen. Het is echter de vraag of de tussenkomst van een internetarts voldoende garantie biedt voor het veilig voorschrijven van medicijnen. Hoe dan ook deze trend van de online verkoop van medicatie zal zich niet snel terugdringen, nee zal zich eerder nog verder uitbreiden naarmate steeds meer bedrijven en fabrikanten er commerciële kansen in zien. Het verbieden van reclame voor medicijnen of medische behandelingen lijkt daarom niet er zinvol, veel zinniger is het aanbieden van betrouwbare, accurate en actuele informatie. Zoals in het begin van dit artikel al werd genoemd is de behoefte daaraan gigantisch. Het liefst informatie in begrijpelijke, toegankelijke en zorgvuldige taal. Wanneer deskundigen nalaten in die behoefte te voorzien ontstaat er een vacuüm dat makkelijk gevuld kan worden door kwakzalvers. Een uitgebreide, toegankelijke Internetdatabase die betrouwbare informatie geeft over ziektes, medicijnen, behandelingen en lopend onderzoek als informatiepunt voor leken zou geen overbodige luxe zijn. Maar zoals altijd in de gezondheidszorg……vergt dit investering van tijd en geld....
Onderzoeker in Afrika (3) Zoals elke geneeskundestudent, heb ik een onderzoeksstage gedaan. Ik heb malariaonderzoek verricht in Senegal. De vorige twee status co’s heb je kunnen lezen hoe dat is geweest. Dit is het vervolg. Door de AfriCo 13 september : Onderzoek doen Ik heb vorige week meegewerkt aan het onderzoek in Kedougou. Aan het einde van de week waren mijn ogen droog, deed mijn rug pijn, was mijn kont keihard en waren mijn benen lek gestoken. Kan iemand mij vertellen, waarom ik dit ook al weer zo graag wilde? Aan het begin van de week heb ik meegeholpen met dikke druppels maken; ik voelde me in het begin heel onzeker. Het bloed moet je al roerende verspreiden over een glaasje. Hoe hard zou ik moeten roeren, dadelijk roer ik te hard en gaan de parasieten kapot; maakt het uit of ik linksom of rechtsom roer, en is het erg als ik drie in plaats van vier rondjes maak? Het voelde alsof heel het slagen van het onderzoek op mijn schouders rustte, als beginnend onderzoeker heb je het maar zwaar. Ook heb ik die week voor het eerst meegeprikt om het bloed te verzamelen. Sommige kinderen waren zo gebiologeerd door mijn blanke (?) uiterlijk dat ze prompt vergaten te huilen. Bij anderen rolden de tranen al als ze me zagen. Het is erg aandoenlijk zo'n klein jochie te zien schuilen onder de jurk van zijn moeder. Hopelijk heb ik ze geen witte-mannen fobie gegeven. Het hoogtepunt van die ochtend was voor mij toen ik een baby’tje in me armen kreeg. Hij keek me met van de grote bruine kijkers aan. Hele schattige traantjes rolden van zijn gezichtje toen ik hem (helaas) moest prikken. 14 september: Een nieuwe woning In Kedougou slapen we nu in een heus huis. Bouffon heeft daar drie kamers gehuurd, de familie die er eigenlijk woont, slaapt in de andere kamer of in de bijgebouwtjes. Kamer is eigenlijk een te groot woord voor die 4 muren; de
aantekeningen van de bouwvakkers staan nog geschreven op de muren en de spijlen van het gewapend beton steken nog uit de grond. Maar ik heb er wel voor de eerste keer onder een geweldig heldere sterrenhemel kunnen slapen. De regentijd (hivernage) brengt een vreselijke ziekte (malaria), maar maakt de avonden wonderschoon. Dikke pakken wolken, boven een roze kleurende savanne. De nacht erna waarschuwde Diop me binnen te gaan slapen. En warempel, om vijf uur 's ochtends stond ik opeens stokstijf in bed, Ik werd uit bed getrild door het meest hevig donder en bliksem dat ik in mijn leven heb meegemaakt. Toen ik Diop vroeg, hoe hij wist dat het die nacht ging regenen, vertelde hij me dat de bedden wat natter waren dan gewoonlijk. Daar kan het KNMI niet tegenop. Allerlei dieren lopen los rond in het huis. Zo kan het zijn, dat je opeens een kip naast je bed vindt als je de deur niet afsluit 's avonds of dat je in de gang plotseling wordt aangegaapt door een paar blèrende geitenkoppen. Schoon is het hier niet (de geiten pissen overal), maar gezellig des te meer. De TV heeft ook in Kedougou zijn intrede gemaakt. Elke avond dromt de hele familie samen op een stretcher om tv te kijken. Ik vraag me af wat er in die hoofdjes van die kinderen rondspookt als ze al die Westerse series zien met mooie auto's en snelle jetski's. Geen wonder dat ze denken dat ieder blanke rijk is. De favoriete Senegalese soap gaat over een ziekenhuis. Wat is er zo aantrekkelijk aan een ziekenhuissoap dat het zelfs hier in Senegal wordt vertoond, compleet met Senegalese (zwarte) acteurs? Het doet anachronistisch aan zo verwesterde soap hier te zijn in Afrika. Ik dacht een keertje aardig te zijn en had op een avond koekjes meegenomen, maar niemand die ze wilde, zelfs de kinderen niet. Het lijkt me dat hier een of ander Afrikaans beleefdheidsidee achter zit, want de kinderen hadden wel grote ogen toen ik een koekje at, die me met elke hap minder smaakte. Maar zelfs een paar keer
22
aandringen hielp niet. Toen ik even weg was om wat te drinken, heeft Libasse het kindje met de grootste ogen een koekje gegeven. 15 september : Cultuurpessimist Ik dacht dat mijn kamer hier op het IRD het enige plekje in Senegal was, dat nog niet aangetast was door die bouw- en vernielzucht van de Afrikanen, maar helaas, sinds een week is ook die droom aan diggelen. Mijn huis behoort nu ook tot die honderden anderen die permanent in de steigers staan. Ze gaan hier de elektriciteit vernieuwen. Dat zoiets nu gebeurd zegt waarschijnlijk meer iets over de ouderdom van het elektriciteitsnetwerk dan over de netheid van de Afrikanen. Ik ben trouwens een cultuurpessimist geworden. Onder de glimlach van de Senegalezen huizen talloze ideeën die botsen met die van mij; wat me in het begin een conservatieve man-vrouwverhouding scheen, heeft hier in Senegal groteske proporties aangenomen. Deze über-machocultuur is echt niets voor mij, en elk contact dat ik probeer te leggen strandt doordat de mensen mij op een gegeven moment tegen beginnen te staan. De mannen, omdat zij maar met één ding bezig zijn, hun mannelijkheid, in alle vormen die het kan aannemen. Mannen zijn hier té competitief, voelen zich veel te goed en betuttelen vrouwen. Elk gesprek gaat dan uiteindelijk ook over hoeveel keer ik mezelf op kan drukken. De vrouwen staan me te me tegen, omdat ze zich hier rond bewegen als barbiepoppen en zijn opgemaakt als een clown. Ze grinniken, wapperen met hun haren en proberen mooi te doen. Ze worden door mannen in een porseleinen kastje gezet en daar gedragen ze zich ook naar. Ik kan me dan hier ook helemaal niet thuis voelen, Er wordt louter door mijn sekse mij een gedragspatroon "aangeleerd", dat ik verafschuw. Het kost me veel energie mezelf te bewaren en de stap tot cultuurpessimisme is dan ook snel gezet. Ik heb me proberen te verzetten tegen deze gedachte, geprobeerd door deze machocultuur het onzekere van al dat testosterongedrag te doorzien, maar het
23
enige wat ik er nu nog mee kan is er afstand van nemen en erom lachen. Dit maakt me van de ene kant een beetje triest, van de andere kant heb ik, door er afstand van te nemen, mezelf weer een beetje kunnen hervinden en weer een beetje kunnen genieten van alles wat Afrika te bieden heeft. Ik heb er wel heimwee van over gehouden naar dat kleine kikkerlandje; daar waar het lijkt alsof je mensen nog wel kan vertrouwen. Het zal nog wel een tijdje duren voordat ik weer van dit mooie Afrika kan genieten, met zijn bezige mensjes en gezellige hektiek, zonder die knagende vraag in mijn achterhoofd te hebben: waarvoor willen ze me nu weer gebruiken? Dat de blanken zich hier verschuilen achter hoge muren, met hun eigen winkels en sportclubs lijkt nu opeens een stuk logischer........... 21 september: Het rijbewijs Ik sinds kort een volwaardig deelnemer aan het verkeer geworden. Omdat ik een van de weinige ben in de onderzoeksgroep met een rijbewijs, heeft Bouffon me gevraagd een paar keer per week heen en weer te rijden naar Kedougou. Het is erg spannend, maar ik kraai van plezier elk keer als ik weer in de auto stap. Hier in Senegal zijn geen verkeersregels. Hier in Senegal geldt de wet van de grootste en aangezien ik in een dikke jeep rijd is het enige waar ik bang voor ben, dat ik als ik terugkom in Nederland alle verkeersregels ben vergeten (had links of rechts nu voorrang?). Vooral in de ochtend is het hier een waar spektakel. Het is pikkedonker op de weg (er zijn geen lantaarnpalen, en al zouden die er zijn geweest, dan zouden die allemaal na een week omvergereden zijn) en de tegemoetkomende auto’s verblindden je met hun groot licht. Het ergste van dit alles is dat je elk kwartier moet uitwijken omdat er een paard-en-wagen op de weg staat geparkeerd. Toch voel ik me veilig hier op de weg. Omdat iedereen hier als een gek rijdt, zijn de mensen gewend dat andere weggebruikers vreemde capriolen uithalen, Dus ik kan met een gerust hart van tijd tot tijd plotsklaps op de rem trappen of inhalen zonder in mijn spiegels te kijken. Bovendien is dit alles de
moeite waard. Aan het einde van mijn autotocht, wanneer ik over een onverharde weg naar het onderzoeksdorpje hobbel, kan ik de zon zien opkomen boven het Afrikaanse landschap. Elke ochtend stop ik dan de auto even om die bleekwitte ochtendzon boven de baobabbomen te zien verschijnen.
Ook zijn mijn twijfels over mijn afkomst volledig verdwenen. Ik ben zo blank als een Volendammer op klompen. Ik heb namelijk vorige week Senegalezen zien dansen tijdens een concert van Youssouf n’Dour en voelde me tussen al die hossende en springende Senegalezen zo stijf als een plank. Iedereen was bezig zijn of haar lichaam in de meest onmogelijke positie te wringen, luid aangemoedigd als er weer eens een been in een oor verdween. Het concert was leuk, uiteindelijk. Er was aangekondigd dat het om acht uur zou beginnen. Wij, ik en twee Franse onderzoeksters die ik heb ontmoet, dacht Senegalees te zijn en gingen om tien uur ernaartoe. Tot onze verbazing was er niemand, alles werd duidelijk toe we de aanplakbiljetten bij de kassa bekeken, aanvang; half twaalf. Om twee uur 's nachts kwam de band binnenwandelen, om zeven uur moest ik weer werken. Gisteren ben ik uitgenodigd om te gaan vissen op zee in een pirogue, een houten langwerpig bootje. De zee was rustig en de zon fel. Helaas hebben we niets kunnen vangen, hoewel de visser ons meerdere
baracuda's had beloofd. Voor mij was de dag al helemaal compleet toen ik grote scholen vliegende vissen voorbij zag zweven. Dit was Afrika op zijn mooist. 23 september: cultuurpessimisme is ook niks Dit leven hier is voor mij een hele verandering geweest. Ik moet erg wennen en voel me af en toe eenzaam, het is net weer net als de eerste dagen op kamers wonen; ik koop de verkeerde producten in de supermarkt, te duur, niet lekker en vaak veel te veel. Alles wat ik doe lijkt een immense opgave. Dat heeft me onzeker gemaakt. Dat is denk ik funest geweest hier in deze machocultuur. In mijn onzekerheid heb ik mezelf afgespiegeld naar de heersende cultuur hier en mezelf -nou niet bepaald een macho te noemen- onbewust naar beneden gehaald, omdat ik niet voldoe aan de eisen die deze cultuur stelt aan mannen. Dus hoewel ik dacht afstand te hebben genomen met cultuurpessimisme, was het juist deze cultuur die me in zijn greep hield. Terug naar een goed gevoel van zelfwaarde dus. Niet met cultuurpessimisme, dat is me ook duidelijk geworden. Ronald schreef me dat reizen vooral een confrontatie met jezelf is & hij heeft daarin volgens mij gelijk. Wanneer ik mopper over Senegalezen is dat omdat MIJ iets irriteert en wanneer ik ontdaan wegloop bij een verkoper zegt dat meer iets over hoe IK wil zijn. Het cultuurpessimisme is weliswaar een goede bescherming tegen irritante macho's en opdringerige verkopers, maar zorgt er ook voor dat je niet bij jezelf hoeft na te denken. Door anderen uit te lachen, hoef je niet de confrontatie aan te gaan met jezelf. Cultuurpessimisme is gemakkelijk, maar doet bekrompen aan. Ik zal dus over mezelf moeten gaan nadenken wil ik niet verworden tot een tweede Bouffon, een cynicus in hart en nieren over Afrika, maar vooral over de Afrikanen. Ik denk dat de tijd die me hier nog rest in Afrika te kort zal zijn een antwoord te geven op deze zelfvraag, maar volgens mij krijg ik nog voldoende kansen als ik de machowereld van het ziekenhuis betreed tijdens mijn co-schappen......
24
Van Centraal Station tot Willemskwartier
Twee van onze redactieleden zitten voor drie maanden in het buitenland in verband met hun co-schap. Zij e-mailen elkaar over hun avonturen. Door John –Juan- Stevens & Evelien Kuip Hola amigo, En al weer gewend aan de regenbuien, zuivel bij de vleet en het donkerbruine 100.000-pitjes brood? Het was wel weer even wennen... Herken jij ook van die dingen dat je de COOP binnengaat en opeens gestresst raakt van de enorme hoeveelheid producten en keuzes die je dan kunt maken? Niet van 'eten we ui of tomaat', maar eten we 'rijst/pasta/aardappels en dan vlees/vis/vegetarisch met rode/witte/groene/gele enz saus en yoghurt/vla/kwark/ijs/fruit toe'. Het was in Afrika af en toe zo lekker makkelijk... En ook wel heel lekker dat je nu weer anoniem over straat kan, vind je ook niet? Geen liedjes meer over blanken en geen spontane huwelijksaanzoeken meer. Misschien ook wel een beetje saai... Het is wel vreemd he, dat het nu 'af' is. Nooit meer co-schappen lopen, nooit meer iemand achterna slenteren, nooit meer je hoeven te gedragen alsof je oogheelkunde en KNO toch écht wel ergens interessant vindt... Wel fijn dat je nu een beetje meer verantwoordelijkheid krijgt en als het goed is een supervisor achter de hand. Nooit meer CC en dus niet meer met onze medeco's op het grasveld liggen en raketjes
25
eten. Heb jij al plannen gemaakt? Wordt het Nederland of toch niet? Ik ga me eerst maar eens verdiepen in de Interne, in een perifeer ziekenhuis, langzaam even wennen. Maar tot op heden nog aan het genieten van de vakantie. En zo af en toe komt er weer een Afrikaans moment voorbij.. Zo moest ik naar Arnhem en mocht dus met de bus. Ik stapte in en ging zitten en dacht 'nee, balen, dit gaat echt nog heel lang duren...' Er zaten namelijk pas 4 mensen in de bus. Maar opeens ging de deur dicht en reden we weg. Was ik even vergeten dat we hier geen 3uur in een bus hoeven te wachten tot er voldoende passagiers zijn om te kunnen vertrekken.... ;) Zeg, zullen we snel eens een warme chocolademelk met slagroom doen in een Nijmeegse kroeg? Want die Hollandse zomer is een beetje wisselend... Kunnen we weer eens even bijpraten! Hasta luego, Evelien
Hola chica, Ja die buien vallen me rauw op het dak. Ik heb in Nicaragua 2 keer een bui meegemaakt en dat was in mijn eerste week. Dus na 5 maanden sta je toch weer een beetje raar te kijken als er vocht uit de
lucht komt druppelen. Maar ja eigenlijk was alles in Nederland al supersnel weer vertrouwd. Je stapt uit je douche cabine, droogt je af en gooit met een zwier je handdoek naar links en … ja hoor precies op het haakje. Mijn huisgenoten hebben het haakje speciaal voor mij vrij gehouden (of hing hier nu 5 maanden een handdoek van mij?). De cultuurshock die jij beschrijft had ik al toen ik een paar dagen naar Costa Rica ben geweest. Hier hebben ze het toerisme maximaal uitgebuit en daarom spettert de ‘rijkdom’ je tegemoet als je vanuit Nicaragua komt. De rest van mijn vakantieheb ik daarna doorgebracht in Nicaragua. Een echt geweldige ervaring. Super vriendelijke mensen in een super mooi land. Maar helaas zijn aan die lange zwoele avonden buiten nu echt een eind gekomen. Niet meer in je T-shirt en korte broek naar de disco lopen en de hele avond door swingen op reggaeton. Dit is een mix van reggae en hiphop, wacht maar af want deze muziekstroming komt ook naar Nederland. Misschien heb je al wat gehoord van Daddy Yankee met zijn nummer Gasolina. Ik heb in ieder geval een paar verzamel cd-tjes thuis liggen, zoals “Reggaeton machete 2005, 120% the bets” Ja echt waar de man waar ik dit cdtje kost had nog een hele stapel liggen met “120% the bets”, ach een spellingsfoutje meer of minder op zo’n gekopieerd cd-tje maakt deze (Spaanstalige) mensen niets uit.
Mijn toekomst ligt voor mij nog zeker niet vast. Uiteindelijk wordt het huisarts, maar waar … geen idee. Misschien in Nederland, maar misschien ook in een ander land. Eerst maar even ervaring op gaan doen in het ziekenhuis. En hier liggen de keuzes nog helemaal open, wordt het geriatrie, interne of aan de poort, zeg het maar! Ik weet in ieder geval dat het een hele nieuwe ervaring is om voor “het echie” een baan te zoeken en hiervoor te solliciteren. Wat ik in ieder geval zeker weet is dat ik de co-schappen (zoals jij ze beschrijft) ook niet ga missen. Het was zeker een super mooi leertraject waarbij je veel leert in een kort tijd, maar de gezelligheid van de cogroep ga ik zeker missen. “Co-groep 42 de gekste!” Nou een kop warme chocolade melk met slagroom sla ik natuurlijk nooit af! Doe ik er een punt appelgebak bij, want ook dat heb ik in tijden al niet meer gehad. Saludos Juan
26
Evaluaties co-schappen Als co-assistent wil je natuurlijk graag weten wat je te wachten staat bij de diverse co-schappen. De Status-Co publiceert daarom samenvattingen van de co-schap-evaluaties. Deze samenvattingen zijn gebaseerd op de eindverslagen zoals goedgekeurd door het OMT-2. Dit houdt in dat de informatie afkomstig is uit de enquêtes, panelevaluaties en gesprekken gevoerd met de opleiders. Evaluaties co-assistentschap Kindergeneeskunde, periode 4 augustus 2003 t/m 25 juni 2004 Cijfers: werksfeer 7.7, leerzaamheid 7.7 & organisatie 7.7 Samenvatting: Opvallend is dat het UMC zich regelmatig in negatieve zin onderscheidt van de andere instellingen. Daarnaast is geconstateerd dat in het Rijnstate geen structureel onderwijs gegeven wordt. Evaluaties co-assistentschap Ontwikkelingslanden, periode mei 2003 t/m mei 2004 Cijfers: Ondanks kritische opmerkingen van co-assistenten is de waardering voor het co-schap goed met een algemeen oordeel van 7.6. Samenvatting: Bij een aantal stageplaatsen blijven de insufficiënte locale begeleiding, de kwaliteit van de studiefaciliteiten en de docenten ter plaatse zorgelijke punten. Afgesproken is om de kwaliteitseisen te vertalen in het Engels en deze toe te voegen aan de contracten. Het bestaande document met kwaliteitseisen waaraan de diverse stageplaatsen moeten voldoen zal opnieuw gescreend worden en daarna aan het OMT2 aangeboden. Twee jaar geleden is verzocht om aanschaf van kernboeken voor de OWL plaatsen, wat geleid heeft tot een voorstel voor een aangepaste lijst met Engelstalige en
27
Spaanstalige boeken. De Engelstalige boeken worden of zijn in bestelling, maar een Spaanstalige lijst is helaas nooit ingediend. Uitbreiding van de stageplaatsen acht het OMT2 pas aan de orde als de ontwikkeling van het Bachelor Master curriculum verder gevorderd is, én op voorwaarde dat de kwaliteit op locatie gegarandeerd is. Evaluatie co-assistentschap interne geneeskunde, periode augustus 2003 t/m juli 2004
Cijfers: Het co-schap wordt gewaardeerd met een 7.9, een 7.8 en een 7.4 voor resp. de werksfeer, de leerzaamheid en de organisatie. Hierbij liggen de beoordelingen voor de werksfeer, de leerbaarheid en voor de organisatie boven het gemiddelde van andere klinische coschappen.
Samenvatting: Gemiddeld zijn studenten per week tussen 45 en 55 uur in de instelling aanwezig. Dit ligt wat hoger dan bij de andere klinisch co-schappen. Er worden hoge cijfers gegeven (gemiddeld 7.5). In de geëvalueerde periode zijn er geen onvoldoendes gegeven terwijl er 6 maal een 6 gegeven is maar ook 11 maal een 9! Gezien de ervaringen met een aantal studenten in de centrale co-schappen spreekt het OMT2 zijn zorg uit dat mogelijk disfunctioneren op deze wijze tijdens het co-schap niet zichtbaar wordt gemaakt. Opvallend is dat het UMC gemiddeld hogere cijfers geeft dan de affiliatie.
Evaluatie co-assistentschap neurologie, periode september 2003 t/m september 2004. Cijfers: Het co-schap wordt gewaardeerd met een 7.9, 7.9, en 7.6 voor resp. de werksfeer, de leerzaamheid en de organisatie. In 2004 waren deze cijfers: 7.9, een 7.6 en een 6.7. Hierbij liggen de
beoordelingen voor de werksfeer en de leerbaarheid en dit maal ook voor de organisatie boven het gemiddelde van andere klinische co-schappen. Samenvatting: Gemiddeld zijn studenten per week tussen 40 en 50 uur in de instelling aanwezig. Dit ligt wat lager dan bij de andere klinisch co-schappen. et OMT2 is verbaasd over de opmerking van de stagecommissie dat de doelstellingen direct na het co-schap geheel of grotendeels bereikt zijn maar dat de opgedane kennis en vaardigheden korte tijd later al weer grotendeels zijn weggezakt. De conclusie van de stagecommissie dat dit veroorzaakt wordt door de te korte duur van het co-schap wordt door het OMT2 niet gedeeld. Het vereist een diepgaande discussie om inzicht te krijgen in de oorzaken van deze discrepantie. Mogelijk sluit de inhoud van het co-schap onvoldoende aan op de ontwikkeling van de co-assistent tot basisarts. Het OMT2 sprak vorige keer zijn waardering uit voor het actieplan wat betreft de stroomlijning van de beoordelingsprocedures. Zij moet echter concluderen dat de werkelijkheid weerbarstig is. De contracten die zijn afgesloten bieden volgens het OMT2 voldoende basis om de bedoelde activiteiten beter af te dwingen. Evaluatie co-assistentschap cologie en voortplanting, augustus 2003 t/m juli 2004
Er wordt wel een zekere variatie geconstateerd tussen de verschillende perifere klinieken maar er worden daarbij geen grote problemen vastgesteld. De doelstelling zijn alle gehaald behalve die met betrekking tot oncologische aandoeningen. In het vorige verslag heeft het OMT2 gesproken over het misverstand over de aandacht die er tijdens het co-schap gegeven moet worden aan ‘klassikaal’ onderwijs (co-praatjes). Om verkeerde verwachtingspatronen bij co-assistenten en opleiders te voorkomen zou het wenselijk zijn dat de stagecommissie hierover heldere uitspraken doet conform de teksten in het stageboek. Het OMT2 zou daarover nog graag een reactie ontvangen . Het OMT2 sprak vorig jaar haar waardering uit voor de actiepunten wat betreft het streven naar meer gynaecologisch onderzoek onder supervisie. Met de stagecommissie vindt het OMT2 het daarom teleurstellend dat er geen verbetering is opgetreden. Het actieplan, t.w. opnieuw aandacht geven, is voor het OMT2 niet concreet genoeg.
gynaeperiode
Cijfers: Het co-schap wordt goed gewaardeerd met een 7.6, een 7.5 en een 7.2 voor resp. de werksfeer, de leerzaamheid en de organisatie. (in 2004: 7.6, een 7.3 en een 7.2). Samenvatting: De leerzaamheid van het deel van het co-schap dat in het UMC wordt gelopen is licht gestegen tot 6.3. Het OMT gaat ervan uit dat de stagecommissie maximaal getracht heeft de inhoud van 2 weken UMC te optimaliseren. De wijze waarop deze 2 weken wordt ingevuld maakt verdere verbetering daarom niet goed meer mogelijk.
28
29
Notulen Ko-raadvergaderingen Notulen Ko-raadvergadering d.d. 08-082005
Om de drie weken op zaterdag is er een vergadering (algemeen/bestuur) in Utrecht.
Mededelingen Drs. Dukel is aanwezig de volgende vergadering om te discussiëren over de invulling nieuw co-schap gynaecologie. Er komt een co-schap vrouw en kind wat 3 maanden gaat duren, de invulling daarvan is nog onbekend. Het deel kindergeneeskunde krijgt een eigen voorbereidend co-schap, gynaecologie niet.
Het LOCA is aan het inventariseren wat de jurisprudentie is aangaande vergoeding voor co-assistenten. In principe is niemand van de coassistenten binnen de vergadering tegen een vergoeding, maar uitgekeken moet worden dat het geld geminderd wordt naar de affiliaties en het co-assistenten onderwijs daardoor minder van kwaliteit zou kunnen worden. Gedachten van het LOCA gaan uit naar een onkostenvergoeding. Vraag daarbij is welke onkosten je maakt als co-assistent. Eigenlijk geen, maar het kan geen stagevergoeding heten. Er is onderzoek gedaan naar mogelijkheden van co-schappen lopen in deeltijd door commissie gelijke behandeling.
Post Brief Dr Prick, neuroloog van het CWZ, als reactie van een brief van ons adres mbt de groepsbeoordelingen die co-assistenten vaak in het CWZ krijgen. Zijn reactie hierop is dat hij de co-assistenten niet als groep beoordeelt maar dat co-assistenten een grote invloed op elkaar hebben, en er echt een groot verschil tussen de coassistenten moet zijn, wil dit zich vertalen in een punt verschil. Probleem hierbij vindt hij dat er alleen hele punten gegeven mogen worden (daarbij geeft hij alleen een 6, 7 en 8 aan). Mail van Prof van Weel op reactie dat de huisartsenplaatsen erg lang reizen zijn vanaf Nijmegen. Reactie van hem is dat het wel meevalt en het in zijn ogen best iets heeft om buiten Nijmegen te zitten. Verslagen LOCA: Op 21-08 is de volgende vergadering, er is een nieuw bestuur gevormd waarin er nog een nieuwe secretaris wordt gezocht (functie Anneleen). Het postadres van het LOCA is in Nijmegen en binnen het huidige bestuur van de Koraad is er niemand beschikbaar voor secretaris. Geïnteresseerden binnen de Ko-raad vergadering kunnen een mail sturen naar
[email protected].
Cofeest/Costacie Het feest is 23 september bij N.S.V. Ovum Novum. De costacie heeft donderdag haar eerste vergadering, daarna komt er meer nieuws Het feest zal om 22:00 beginnen. Co cursus Inschrijvingen zijn begonnen, ze zitten nog niet helemaal vol, er zijn nog 20 plaatsen. Ook is er contact geweest met Dr Muijtjens over de antibiotica cursus. Hij is erg enthousiast maar heeft zelf weinig ideeën. Heeft er iemand wel ideeën, stuur gerust een mailtje naar
[email protected]. Klachten Kleine co-schappen: Programma met weinig aanbod, ruimten van KNO bieden weinig privacy.
30
Kindergeneeskunde: Den Bosch: geen patiënten op de poli gezien, wel veel onderwijs gehad. Tilburg: goede observatie tijdens anamnese op de poli. Interne: Doetinchem: alleen in de 2e maand was er beschikking over een pieper. Den Bosch: veel diensten en 2 casusbesprekingen. CWZ: Zeer rustig op de poli Psychiatrie Radboud: extreem rustig, geen onderwijs. PCN: er moesten in de laatste week veel verslagen worden gemaakt zodat er geen tijd meer was voor andere dingen. Apeldoorn: geen onderwijs. Huisarts Er was een conflict met dr Kloet, over te schoolse behandeling, hij zou er iets mee doen. Er was een verkeerd beeld geschetst door Dr van Erp over de terugkomdagen. De presentaties en video’s gingen goed zonder begeleiding. Introductie Psychiatrie: extreem weinig te doen, wel goede begeleiding. Sommige afdelingen hebben wel een brief gestuurd met informatie, bij reumatologie in het radboud was het in het begin onduidelijk wat de introco’s konden doen, dit is besproken en er zal meer aandacht aan worden besteed op de 1e dag. Gynaecologie Boxmeer: beter in de 2e maand. Zevenaar: er moest erg veel moeite gedaan worden voor begeleiding. CC 1 Slechte roostering, veel verloren uren. KPC nuttig? Dr Cox viel in slaap bij de video’s!!!! PKO 2 Duidelijk nieuw blokboek CC 2 vd Bosch was zelf tutor, was heel kritisch tijdens het blok zelf, niet tijdens het evaluatiegesprek. Hij was niet aanwezig op de KPC. Huisarts Gaat goed, wellicht is er 1 extra camera nodig. Als de HA vakantie had, werd er een oplossing gezocht. Er zijn vooral HA gezocht die geen vakantie hadden. CC 3 Grote hoeveelheid presentaties. De docenten waren slecht voorbereid (KNO) Acute gnk was herhaling van CC 2.
31
Algemeen: Psychiatrie vormt vaak een probleem met de introductie en kernco’s. Dr Reus heeft al wat geprobeerd om het probleem op te lossen maar heeft tot nu toe niets opgeleverd. De oplossing die de Ko-raad vergadering heeft is dat het introductie co-schap psychiatrie komt te vervallen. Wanneer er grotere co-groepen komen verandert het introductie co-schap en wordt het probleem wellicht opgelost, alleen is het nog onduidelijk wanneer dit gaat gebeuren. We informeren Drs Duikel volgende vergadering. Reus informeert ook of er met de crisisdienst meegelopen kan worden. Neurologie: Dr Schoonderwaldt heeft al twee keer een 9 teruggezet naar een 8. Het is mogelijk tot 1 maand na de beoordeling bezwaar aan te tekenen bij de examencommissie, met het advies dit eerst te bespreken met de begeleider. Status Co Er is geld binnengekomen dus er kunnen weer nieuwe nummers gemaakt worden. De volgende komt begin van de volgende maand. op zoek naar nieuwe leden!!! Vraag om in je eigen co-groep te informeren. Afscheid Gerco & Anneleen Gerco en Anneleen nemen afscheid van de Ko-raad vergadering, ze worden bedankt voor hun bijdrage in het Ko-raad bestuur. Rondvraag Anke stopt als assessor, zal volgend jaar als co-assistente terug keren in de Ko-raad vergadering.
BLANCO Wat een voorrecht is het toch om co te zijn. Je mag zelfs in de zomer, als iedereen vakantie heeft, toch gewoon co-schappen lopen. Wat heerlijk. Daar is natuurlijk ook echt over nagedacht. Des te witter je bent, des te beter je immers in de ziekenhuiswereld past. Trek dan ook nog je witte jas aan en je bent helemaal versmolten met je omgeving. Ideaal. Dat zal straks tijdens de wintersport ook goed van pas komen. In januari was ik nog redelijk opgewekt toen ik riep dat het er nou eenmaal bij hoort om een keertje geen vakantie te hebben. Ik zou mijn stemming afgelopen juli, toen ik na een mooie zomerdag aan de vooravond van mijn co-schap kindergeneeskunde stond, anders willen omschrijven: niet te genieten. Dat zal mijn omgeving dan ook wel niet van mij gedaan hebben. Altijd erg prettig, zo’n in zelfmedelijden zwelgend persoon. De meeste co’s zien in psychiatrie hun plaatsvervangende vakantie maar dat gevoel is aan mij volledig voorbij gegaan. Mocht ik me vroeger nog hebben afgevraagd waar het nou voor nodig was om dat typdiploma te halen dan heb ik nu mijn antwoord: voor het co-schap psychiatrie. Het eelt op mijn vingers begint nu eindelijk weer wat af te nemen. 25 jaar niet roken is trouwens ook weer in één klap teniet gedaan door me toch maar af en toe binnen gewaagd te hebben in compleet vergeelde rokersruimtes omdat dat nou eenmaal het favoriete plekje is van psychiatrische patiënten. Tijdens je co-schappen is het wel vaker even zoeken naar je identiteit. Wat dat betreft was het bij psychiatrie ook meteen weer raak. Een patiënt vond het nodig om me te vertellen dat ik een van de mooiste vrouwen was die hij ooit had gezien. Dat kan ik nogal hebben. Gelukkig was er al snel daarna een patiënt zo vriendelijk om me weer met beide benen op de grond te zetten. "Bent u wel een vrouw? Ik vind dat u er wat behaard uitziet." Wit en behaard dus. En geen zomervakantie. Gelukkig bleek kindergeneeskunde heel geschikt te zijn om de pijn te verzachten. De overgang van psychiatrische patiënten naar kinderen was een meer dan welkome verademing en het voelde ineens weer wel als een voorrecht om co te zijn. Het opvangen van kindjes net na de bevalling vond ik echt geweldig. Wel jammer natuurlijk voor al die vaders en moeders dat er op de allereerste babyfoto’s een dubieus wit en behaard figuur over hun prachtige kindje gebogen staat. Maar wel met een brede glimlach. Rustige dagen passen blijkbaar ook bij een co-schap in de zomer. Nul patiënten op de afdeling is best wel weinig. Na uiteraard alle mogelijkheden tot leermomenten volledig afgespeurd te hebben was er gelukkig nog altijd ballen schieten op spelletjes.nl om de tijd wat te doden en zelfs de Tour de France is dit jaar niet volledig langs me heen gegaan. Een raket erbij - geen gebrek aan ijs op de kinderafdeling - en het vakantiegevoel was compleet. De beslissing toch-maar-geen-OWL is inmiddels na lang wikken en wegen genomen, CC02 gaat als een trein en heelkunde staat alweer voor de deur. Weer blanco beginnen aan een nieuwe uitdaging. Bizar hoe de tijd voorbij is gevlogen de afgelopen maanden. Dat kan alleen maar een goed teken zijn.
32
Vrijdag 23 september ’t allereerste CoSta-feest
Voor alle co-schappers en stagelopers! met
Om 21.30u gratis fust!!!
Plaats: Ovum Novum Tijd: vanaf 21.00u tot …… Neem wel je MFV-pasje of collegekaart mee Maximaal 1 introducé(e)
33
Uitslag communicatietest Puntentelling: Vraag 1: a=5, b=0, c=10 Vraag 2: a=5, b=10, c=0 Vraag 3: a=10, b=5, c=0 Vraag 4: a=10, b=0, c=5 Vraag 5: a=5, b=10, c=0 Uitslag: 0-10 Communicatie is niet echt aan jou besteed. Empathie doet bij jou geen belletje rinkelen. Je kan overwegen om het boek ‘psychologie voor de arts’ er eens bij te pakken, je in te schrijven voor een cursus ‘hoe ga ik om met de medemens’ of toch maar eens proberen om wat vrienden te maken. Een passende carrière zou je toch moeten zoek in de richting van de chirurgie of anesthesie, maar nog liever helpdeskmedewerker van de NS of een leuke baan bij het STIP. 15-35 Hier gaat het de goede kant op. Je bent nog geen natuurtalent, maar wat niet is kan komen. Lees deze Status Co nog eens goed door. Geef je op voor een herhalingscursus communicatie bij Mevrouw van Weel of ga eens bij wat mede-co’s te rade. Maar wees gerust, alle reden om positief te zijn. Nog even oefenen en je wordt een briljant internist of psychiater. Nog even wat harder oefenen en zelfs een carrière tot huisarts of kinderarts behoort nog tot de mogelijkheden.
SCEGS-model is jouw levensvisie en je partner is dolgelukkig met het feit hoe goed lekker jullie kunnen communiceren. Denk je ook wel een beetje aan jezelf? Je mag af en toe best eens lekker onredelijk boos worden en je helemaal laten gaan. Is echt niet erg. Want zo’n burn-out moet je toch kunnen voorkomen, in ieder geval voor je 35e!
40-50 Een absoluut communicatiedeskundige! Hoera! Patiënten lopen met je weg, het
34
- advertentie Workshops communicatieve vaardigheden Als student of co-assistent kom je in situaties waarin je communicatieve vaardigheden een grote rol spelen. Een onderwerp dat in je opleiding wellicht weinig aan bod komt. Maar in de praktijk hangt er veel vanaf. Daarom organiseert de VVAA in Nijmegen in samenwerking met de MFVN drie praktische workshops met de thema’s 'solliciteren', 'persoonlijke presentatie' en 'onderhandelen/conflicthantering'. 1. Workshop solliciteren 12 oktober 2005 Deze workshop geeft antwoord op de vraag hoe je je optimaal op een komende sollicitatie kunt voorbereiden en deze kunt uitvoeren. Theorie-overdracht is niet het hoofddoel. We onderzoeken waar het in sollicitatieprocedures eigenlijk om gaat en hoe je daar succesvol vorm aan geeft. Is het een verkoopproces? Een onderhandeling? Of een afweging? Wat zoekt de aanbieder van de vacature nu werkelijk? En wat zoekt de sollicitant? 2. Workshop presenteren 24 oktober 2005 Een workshop waar het gaat om effectieve presentatie en communicatie. Communicatie wordt wel het smeerolie van de menselijke machinerie genoemd. In onze werkrelaties kunnen we het niet langer bij toevallige sympathieën en antipathieën laten. Daarvoor zijn we te afhankelijk van elkaar geworden. Je persoonlijke effectiviteit valt of staat dikwijls met hoe je overkomt of hoe je boodschap aankomt. Hoe je omgaat met en reageert op anderen. Daarom een workshop die ingaat op effectieve persoonlijke presentatie met speciale aandacht voor het presenteren van een wetenschappelijke publicatie. 3. Workshop onderhandelen en conflicthantering 9 november 2005 Wat zijn conflicten eigenlijk? Wat kun je doen om conflicten op te lossen, zonder ‘in te leveren’? Hoe geef je feedback? Hoe ga je om met zeurpieten, lastpakken, claimers en ander vervelend dominant gedrag? Hoe om te gaan met een situatie waarin je voor je rechten op moet komen? Wat te doen tijdens een vergadering waar weer alles op jou dreigt neer te komen? Hoe bereid je je voor op de eerste onderhandelingen over het lopen van een interessant co-schap? Allerlei situaties die een beroep doen op onderhandelingsvaardigheden. In deze workshop wordt daar op ingegaan. Tijdens deze workshop wordt een acteur ingezet om de rol van ‘lastpak’ realistisch neer te zetten. De workshops vinden ’s avonds plaats op de faculteit. De kosten per workshop bedragen slechts € 10,-. inclusief een kopje soep en een broodje vooraf. Kijk voor meer informatie over de workshops op www.vvaa.nl klik door naar “in opleiding” en meld je eventueel direct aan, want “wie het eerst komt……” en “vol is …” Een week voor elke workshop krijg je nog een persoonlijke bevestiging met: hoe,wat, waar. Dit aanbod is speciaal voor VVAA-leden (lidworden kan ook ter plaatse en is tijdens je studie gratis). Met vriendelijke groet Namens de VVAA Peter Delpeut
Namens de MFVN Gert Jan Lauret
GESLAAGDEN De volgende co-assistenten hebben hun bul ontvangen: M.A.M. Al Dulaimi, N.H.A. Al Kotbi, J.G. Alders, F.A. Ali, R.C. Anthony, M.J.H. Aries, N. Bayat, M.P.C. Beumers, C.D. van Bijsterveldt, S.M. Bouwman, H.M.H. Braakman, L.A. Bruijstens, F. Davoodi, S.J. Derksen, M.G. Dielis, A. Dobre, I.J.M. Dubelaar, M.W.P. van den Eijnden, R. Gilles, H.T.A. Gloudemans, M.H.L. Goltstein, M.J.C. Groenen, J.J.M. van Gulick, J.A.J.M. Hermens, A.C.J.J. de Hoogh, A.A. van den Hurk, J. van Ingen, P.M. Jansen, K.W. Janssen, J.M.H. Joosten, W.J.F.M. Jurgens, J. Kaminskait e/v Heeren, I. klein Breteler, D.B. de Koning, E.J.M. Kuip, S.M.C. Langemeijer, D.E. Lewis, R.J.B. Loijmans, A.W. Malyar, R.G. van der Meulen, M.T.P. Naphausen, W.H. Nijhuis, P.P. Obels, A.L.M. Oei, A.M. Oosterlaar, M. Özer, A. Paffen, E.J. Peters, P. Peynado Rowland, F.M. Pieper, E.N.D. Pistorius, R. Rieken, N. Sadri, C.G. Saris, A.F. Schoffelen, B.M.A. Schout, A. Schultz, M.C. Siegersma, P.A.S. Sloesen, R.J. Smeenk, R.G. Smink, A.H. Snijders, A.C. Thomassen, J.M. Tillema, R.J. Toonder, F. Veeger, N.J. Verberkmoes, K. Versteegen, N.M. Vingerhoedt, H.M. Vorstenbosch, R.A.B. van der Wal, J.S. Wolters.
Van harte gefeliciteerd!!! Wij wensen jullie veel succes met jullie verdere carrière. De Status Co redactie