Interactie en communicatie
Communicatie Communicatie is het geven en ontvangen van boodschappen. Alle gedrag (in nabijheid van anderen) is communicatie. Dus : je kunt niet niet communiceren. Een aardige variant op dat axioma is : JE KUNT NIET NIET LEIDINGGEVEN. Alle gedrag van de begeleider van een groep wordt door de deelnemers opgevat als leidinggevend gedrag. Mensen communiceren verbaal (taal, grammatica, logisch, vaak éénduidig) en non-verbaal (gebaar, expressie, lichaamshouding, voor meerdere uitleg vatbaar). Alle communicatie heeft een inhoudsaspect (wat je zegt) en een betrekkingsaspect (hoe je het zegt); het betrekkingsaspect of bevelsaspect definieert hoe de boodschap opgevat moet worden (metacommunicatie). Communicatie is ofwel symmetrisch (gelijk willen zijn en streven naar een zo gering mogelijk verschil) ofwel complementair (elkaar aanvullen, streven naar een zo groot mogelijk verschil). Timothy Leary heeft voor onderzoeksdoeleinden interpersoonlijk gedrag uitgezet in een cirkeldiagram. Een sterk vereenvoudigde versie daarvan is ontworpen door Nand Cuvelier. De cirkel wordt door twee assen in vieren gedeeld, op de horizontale as zijn de begrippen paren tegen - samen (haat - liefde) uitgezet op de verticale as boven - onder (macht - onmacht). BOVEN
TEGEN
SAMEN
ONDER De vier vakken die zo ontstaan worden gehalveerd, zo ontstaan boven de horizontale as vier segmenten waarin alle gevend gedrag geplaatst kan worden en onder in het diagram vier segmenten waarin ontvangend gedrag gepositioneerd wordt. In beginsel is elk segment "neutraal"; in alle acht segmenten kunnen we functioneel gedrag en disfunctioneel gedrag typeren. Functioneel gedrag plaatst men dicht bij het middelpunt van de cirkel, men kan daar soepel en flexibel van het ene segment in het andere stappen. Communicatie problemen, vastgeroeste interacties en ziektebeelden situeert men aan de buitenkant van de cirkel, men is als het ware in één segment vast komen zitten.
1
"De roos van leary" :
De posities Interactie in een groep is met behulp van de "Roos van Leary" als volgt te typeren:
SAMEN BOVEN
+ GEVEN, helpen, steunen, bevestigen, vertrouwen. - bemoeien, bemoederen, beschermen.
nonverbaal:
neemt veel ruimte in, soepele gebaren van het lichaam af, lachen met open mond, oogcontact houden.
Complementair met:89
SAMEN ONDER
+ ONTVANGEN, nemen, luisteren, instemmen, meedenken, vragen. - toedekken, negeren, toegeven.
nonverbaal:
neemt weinig ruimte in, gebaren naar het lichaam toe, lachen met alleen boventanden, kort oogcontact.
BOVEN SAMEN
+ LEIDEN, organiseren, ordenen, doceren, raad geven - domineren, overstemmen: denken, voelen en handelen voor anderen.
nonverbaal:
Zeer veel ruimte innemen, grote gebaren van het lichaam af, lachen met veel tanden bloot, vloeiende bewegingen, voortdurend oogcontact.
Complementair met:89
2
ONDER SAMEN
+ VOLGEN, meegaan, smeken. - schrikken, zeuren, vluchten.
nonverbaal:
Zo weinig mogelijk ruimte innemen, springerige gebaren naar het lichaam toe, lachen met boventanden tegen onderlip gedrukt, kort aankijken - ogen afwenden - snel even terug kijken.
TEGEN BOVEN
+ AANVALLEN, normeren, eisen, sanctioneren. - moraliseren, straffen, vernietigen, vernederen, bedreigen.
nonverbaal:
neemt veel ruimte in, gebaren van het lichaam af, oogcontact houden.
Complementair met:89
TEGEN ONDER
+ VERZETTEN, afweren, protesteren, profileren. - uitlokken, afzetten, tegenstemmen, isoleren.
nonverbaal:
weinig ruimte innemen, gebaren naar het lichaam toe, lachen met alleen boventanden, kort oogcontact.
BOVEN TEGEN
+ CONCURREREN, indruk maken,rivaliseren, bekritiseren - uitblinken, triomferen, neerkijken, opscheppen.
nonverbaal:
Zoveel mogelijk ruimte innemen, grote gebaren van het lichaam af, lachen met veel tanden bloot, vloeiende bewegingen, voortdurend oogcontact.
Complementair met:89
ONDER TEGEN
+ ZWIJGEN, terugtrekken, incasseren, huilen. - zelfverwijten, schamen, treuren, klagen, zuchten.
nonverbaal:
Zo weinig mogelijk ruimte innemen, springerige gebaren naar het lichaam toe, kort aankijken ogen afwenden - snel even terug kijken.
Herkennen van de positie Als mensen met elkaar communiceren nemen ze altijd een positie in en nodigen op die manier anderen uit ook een positie in te nemen. Als de interactie soepel verloopt kunnen mensen snel van positie veranderen. Als het gesprek verstart of escaleert blijven de partners vasthouden aan de eenmaal ingenomen of verkregen positie. Met de bovengenoemde "bouwstenen" kunnen we het gedrag dat typerend is voor elke positie omschrijven. Aan de orde komt achtereenvolgens de wijze waarop men zichzelf presenteert | (ik ben iemand die.....), de boodschap die men door dat gedrag naar de ander uitzendt • (jij bent....) en hoe de interactie verloopt (}) . De complementaire posities staan steeds bij elkaar. De beschrijving is met opzet zo neutraal mogelijk gehouden, uitgangspunt is dat we voor een soepele interactie elke positie -op zijn tijd- moeten kunnen innemen. GEVEN (samen-boven) | Ik ben evenwichtig, betrouwbaar en ik heb jou iets te bieden. • Jij bent evenwichtig, betrouwbaar en sympathiek. } We kunnen op basis van wederzijds vertrouwen samen het doel bereiken. ONTVANGEN (samen-onder) | Ik ben vriendelijk, uitnodigend en instemmend. 3
• Jij bent vriendelijk, betrouwbaar, ik kan bij jou terecht. } We kunnen gezellig en plezierig met elkaar overweg. LEIDEN (boven-samen) | Ik ben sterk, goed geïnformeerd, besluitvaardig en duidelijk. • Jij kunt op mij vertrouwen, jij kunt van mij leren, je moet mij volgen, je moet doen wat ik zeg. } We zijn niet gelijk aan elkaar, er is verschil in macht. VOLGEN (onder-samen) | Ik ben angstig, niet sterk en beïnvloedbaar. Ik heb hulp en leiding nodig. • Jij bent krachtig en deskundig. } We zijn ongelijk aan elkaar, er is machtsverschil. AANVALLEN (tegen-boven) | Ik ben kwaad, ik sta in mijn recht, ik neem het niet. • Jij bent mijn tegenstander, jij doet het verkeerd, jij schiet tekort. } We hebben ruzie, onenigheid; we zijn vijanden. VERZETTEN (tegen-onder) | Ik ben het er niet mee eens, ik weiger mee te doen, ik ben anders dan de anderen. • Jij bent niet te vertrouwen, jij bent tegen mij. } We hebben strijd, we zijn het niet eens met elkaar. CONCURREREN (boven-tegen) | Ik ben het er duidelijk niet mee eens, ik ben sterker en beter dan de anderen. • Jij bent zwak, jij denkt/voelt/handelt verkeerd. } Wij zijn tegenstanders, we hebben grote (machts)verschillen. ZWIJGEN (onder-tegen) | Ik kan het niet, doe het verkeerd, ik ben schuldig. • Jij bent bedreigend, jij overheerst mij. } We hebben geen contact, we kunnen elkaar niet bereiken. De eigen levensgeschiedenis (opvoeding, socialisatie) en eigen 'aard' bepalen welke voorkeuren mensen hebben voor bepaalde posities, in welk gedrag men goed en minder bedreven is of welke posities men probeert te vermijden. Soms is men in alle posities bedreven om maar niet in één segment terecht te hoeven komen omdat men daar allergisch voor is of geen/weinig ervaring heeft. Voor creatieve en effectieve interactie is het belangrijk om alle posities te kunnen innemen!
Literatuur: Yalom.I.D, Groepspsychotherapie in de praktijk. Watzlawick.P, Pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Schutz.W, On group composition. Leary.T, Interpersonal diagnoses of personality. Cuvelier.F, Interaktionele beschrijving van de persoonlijkheidsstruktuur Cuvelier.F, De stad van Axen. Hofman.H, Improviseren kun je leren. Johnstone.K, Improvisatie en theater.
4
5